Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Repressief handboek
Voorwoord Voor u ligt versie 1.1 van het repressief handboek van het Regiobureau brandweer Limburg-Noord. Dit handboek wordt u aangereikt ter ondersteuning voor het operationele optreden als bevelvoerder. Dit handboek vervangt geen vakkennis en heeft uitsluitend het karakter van een ondersteuningsmiddel. Omdat het gaat om de eerste versie van dit handboek zal er in de komende periode een evaluatie plaatsvinden waarna pagina’s toegevoegd, verbeterd of weggelaten kunnen worden. Uiteraard correspondeert de inhoud van dit handboek met het officieren handboek van onze regio (indien er van een bepaald onderwerp ook een O-blad is wordt dat vermeld in de koptekst van het betreffende R-blad). Informatie in het repressief handboek is toegespitst op het niveau van bevelvoerder en korpsen. Het repressief handboek is geen op zichzelf staand document. Om er effectief mee te kunnen werken is een combinatie van geoefendheid, vakkennis en ondersteuning nodig. Door oefening kunt u de systematiek van het handboek eigen maken. Daarnaast kunt u eigen betekenis geven aan opgesomde “steekzinnen” en stappenschema’s. In dit handboek wordt ervan uitgegaan dat vakkennis en geoefendheid bij u op peil zijn. De verschillende onderwerpen zijn door de werkgroep planvorming en informatie gekozen en zorgvuldig samengesteld. Daarbij sluit dit handboek aan bij de landelijke richtlijnen, les- en leerstof en regionale procedures en werkinstructies. Ingeval van opmerkingen en onzorgvuldigheden kunt u contact opnemen met het regiobureau brandweer Limburg-Noord zie het blad R-ALG voor nadere gegevens. Wij wensen u veel plezier bij het gebruik van dit handboek, Werkgroep planvorming en informatie
Inhoud
Algemene bepalingen R-ALG
Lijst van afkortingen R-AFK
ALGEMEEN
Bouwconstructies/instorting R-001
Complexe gebouwen R-002
Drukluchtschuim (DLS) R-003
Elektrische auto’s R-004
Hectometrering snelwegen R-005
Hekwerken onder stroom R-006
LPLHB protocol levensreddend handelen R-007
Logistieke regeling R-008
Nato-spelalfabet R-009
Redden van grote huisdieren R-010
Roepnamen R-011
(Grootschalig) brandweeroptreden R-012
Schuiminzet R-013
Waterongevallen R-014
Windchill R-015
Windsnelheid R-016
Zwembaden R-017
Q-koorts R-018
BRAND
Aflegsysteem hoge –en lage druk R-101
Acethyleenfles R-102
Repressieve ventilatie R-103
Rietkapbrand R-104
Stofexplosies R-105
Watertransportschema R-106
OGS
Etikettering gevaarlijke stoffen (transportklassen) R-201
Ontsmettingsprocedure R-202
Ontsmettingsveld R-203
Nood-ontsmetting R-204
Vuistregels OGS R-205
Asbest R-206
Explosieven R-207
Gasleidingbreuk R-208
Gevaarsidentificatienummers R-209
Hennep R-210
Koolmonoxide R-211
LPG R-212
Munitie R-213
Pijpleidingincidenten R-214
Radioactiviteit R-215
Vuurwerk R-216
XTC en drugslab R-217
REGIONALE PROCEDURES
(Trauma)helikopterlanding R-301
Incidentmanagement wegen R-302
Luchtvaartincidentmanagement R-303
Natuurbrandbestrijding R-304
Procedure extreem weer R-305
Procedure hoogspanning R-306
Procedure ongevallen gevaarlijke stoffen R-307
Procedure zware ongevallen eigen personeel R-308
Protocol verdachte objecten R-309
Trein incidentmanagement R-310
Vaarweg incidentmanagement R-311
Verkeerstunnelincidentmanagement R-312
Aantekeningen R-AAN
Algemene bepalingen R-ALG 31 maart 2010 (gebruiksbepalingen, O-ALG) Blad 1 van 1
Eigendom • Het handboek is en blijft eigendom van het regiobureau brandweer
Limburg-Noord • Bij beëindiging van de operationele dienst dient het handboek te
worden geretourneerd aan het bureau preparatie, repressie en nazorg van Regiobureau brandweer Limburg-Noord
Verspreiding • Het handboek wordt in hardcopy uitsluitend verspreid aan operationeel
in dienst zijnde bevelvoerders • Verder zullen er op iedere post inkijkexemplaren op A4 formaat
aanwezig zijn • Bureau preparatie, repressie en nazorg zorgt voor de verspreiding • Op verzoek wordt het handboek aan belangstellenden digitaal ter
beschikking gesteld in PDF-formaat • Elke VC-2/COH is voorzien van een handboek Wijzigingen • Een voorstel of verzoek voor wijzigingen, op- of aanmerkingen,
aanvullingen of ideeën dient schriftelijk en eventueel voorzien van motivatie en bijlage verstuurd te worden naar [email protected]
• Alle voorstellen of verzoeken voor aanpassing of aanvulling worden beoordeeld door de werkgroep planvorming en informatie
• Zodra een nieuw item in het repressief handboek wordt opgenomen, wordt ook de inhoudsopgave, en indien nodig de index en afkortingenlijst van het handboek aangepast en vervangen
• Wijzigingen worden minimaal 1x per jaar in hardcopy verstrekt • Op veiligheidsnet is steeds de meest actuele versie te raadplegen.
Indien er tussentijds inhoudelijke wijzigingen/toevoegingen zijn wordt dit via mail kenbaar gemaakt. Voor veiligheidsnet heeft ieder korps een inlogcode via bureau ICT van het regiobureau
• De gebruiker dient er zelf zorg voor te dragen dat tussentijdse wijzigingen en aanvullingen worden opgenomen in het handboek
Koptekst • De datum vernoemd in de koptekst van ieder blad geeft de datum van
laatste wijziging aan • Achter deze datum staat tussen haakjes vermeld wat de status van het
blad is Voettekst • De blokken in de voettekst helpen met het zoeken binnen bepaalde
categorieën Vnet • De complete, en meest actuele versie van het handboek is te vinden en
te downloaden op V-net van de Regio Limburg-Noord
Lijst van afkortingen R-AFK 31 maart 2010 (regionale afkortingenlijst, O-AFK) Blad 1 van 2
ABH Adembeschermingshaakarmbak AGS Adviseur gevaarlijke stoffen AL Autoladder AOV Ambtenaar openbare veiligheid BGM Burgemeester BOA Boot op aanhanger BOH Boot op haakarmbak BRW Brandweer BT Beleidsteam CAS Chemical abstract substance CB Coördinerend bestuurder CC Compagniescommandant CdK Commissaris van de koningin Cdt Commandant COH Commandohaakarmbak CoPI Commando plaats incident DA Dienstauto Dld Duitsland DPA Dompelpompaanhanger DPH-1 Combihaakarmbak (1 DP + 1 km 150 mm slangen) DP Dompelpomp EINECS European inventory of existing commercial substances GEVI Gevaarsindentificatiecode GMK Gemeenschappelijke Meldkamer GNK Geneeskundige haakarmbak GRIP Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure GSH Gevaarlijke stoffen haakarmbak HA Haakarmvoertuig HAZCHEM Hazardous chemicals HOvD Hoofdofficier van dienst HSINF Hoofd sectie informatie HV Hulpverlening HV-1 Hulpverleningsvoertuig type 1 HV-2 Hulpverleningsvoertuig type 2 HVH-B Hulpverleningshaakarmbak-Basis HVH-S Hulpverleningshaakarmbak-Specialisatie HW Hoogwerker IV Inzetvoorstel KVT Kazernevolgordetabel LA Lokaal actiecentrum LC Leider commando plaats incident LIM Luchtvaart Incident management LN Limburg Noord MEETPLG Meetploegen MKB Meldkamer brandweer MSA Motorspuitaanhanger
Lijst van afkortingen R-AFK 31 maart 2010 (regionale afkortingenlijst, O-AFK) Blad 2 van 2
OL Operationeel leider OST Ondersteuning OSTPEL Ondersteuningspeloton OT Operationeel team OTH Ontsmettingshaakarmbak OvD Officier van dienst OvD-B Officier van dienst brandweer PBA Poederblusaanhanger PC Pelotonscommandant PM Personeel-/materieelvoertuig RCvD Regionaal commandant van dienst SBB Staatsbosbeheer SLA Slangenaanhanger SLH Haakarmbak met 3 km 150 mm slangen SO Slachtoffer SVH Schuimvormendmiddelhaakarmbak TS Tankautospuit (4x4= 4 wiel aangedreven) UGS Uitgangsstelling UN United nations VC-2 Verbinding-commandowagen type 2 VW Vrachtwagen WAH Waterhaakarmbak WO Waterongevallenvoertuig WvD Waarschuwings en verkenningsdienst
Algemeen Brand OGS Procedure
Bouwconstructies/instorting R-001 31 maart 2010 (landelijke- les en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Op een bouwwerk werken een aantal krachten. Door dragende constructie worden de krachten overgebracht naar de fundering.
- rustende belasting gebouw (eigen gewicht gebouw) - variabele lasten (gewicht goederen en personen in het gebouw) - bijzondere lasten (wind, sneeuw en (blus)water)D
Door het oplopen van de temperatuur als gevolg van brand neemt de sterkte van de bouwconstructie (snel) af. Dit geldt vooral voor staal maar ook voor andere materialen Aandachtspunten Let op waarneembare tekens:
- kraken constructie (gebouw is in beweging!) - afspringen van scherven (trekbelasting wordt niet opgenomen!) - uit- of doorbuigen ( - doorknikken en scheurvorming.
Verken altijd de totale constructie van het object, niet alleen het beschadigde deel! Gevaren • vallend puin en dakpannen • glasscherven, • gesmolten lood, mastiek, plastic • verzwakte vloeren en trappen, mede door krimpen of uitzetten van
materialen. • (voortschrijdende) instorting als gevolg van bezwijken van een deel van
de constructie. Repressie Voor instorting: • geen manschappen onder gevaarlijke constructie • geen manschappen in valschaduw (buitenmuur valt naar buiten) • ondersteunen of omhalen van delen die op instorten staan • bij plotselinge instorting dekking zoeken in deur- of raamopeningen Na instorting: • iedereen verzamelen op veilige plaats (appél houden) • bij insluiting manschappen heeft redding de eerste prioriteit • versterking/aflossing aanvragen • ambulance ter plaatse • voordat de bestrijding wordt voortgezet het complete gebouw opnieuw
beoordelen op instortingsgevaar. • Blijf dit gedurende de hele inzet herhalen, door afkoeling kunnen
constructiematerialen krimpen en opnieuw een instabiele situatie veroorzaken.
Horizontale scheuren zijn het meest gevaarlijk!
Algemeen Brand OGS Procedure
Complexe gebouwen R-002 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-101) Blad 1 van 1
Algemeen • Moeilijkheden complexe gebouwen
- Communicatie - Manschappen lange aanvalswegen - Moeilijke oriëntatie - Groot ademluchtverbruik - Minimaal middelbrand
Aandachtspunten • Complexe gebouwen= (min.) middelbrand • Bruggenhoofd • Loodslijnen gebruiken • Beheerder tekeningen • Werk met stand-by ploegen t.b.v. redding eigen personeel • Blussing met aanwezige middelen in gebouw • Plotten inzettijd en cilinderdruk Bruggenhoofd
-rookvrij, niet bedreigd -1 inzetleider -registratie (wie, startdruk, tijd terug) -materiaaldepot -extra ademlucht -zorg voor logistieke aanvoer (extra TS voor logistiekl) Gevaren • Geen overzicht meer • Ademlucht op • Desoriëntatie • Ingesloten raken Repressie • Maak gebruik droge stijgleidingen • Maak gebruik brandweerliften • Let op vallend glas • Reserve ademlucht Cellen Gezondheidsgebouwen
• Insluitinggevaar • Beheerder gebruiken • Ontruimingsplan • BHV
• Verminderd zelfredzaam • Evacueren naar andere
gedeelten etage/verdieping • Ontruimingsplan • BHV
Algemeen Brand OGS Procedure
Drukluchtschuim (DLS) R-003 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-101) Blad 1 van 1
Algemeen • Niet verwarren met conventioneel schuim • Te gebruiken voor alle brandklassen (uitgezonderd magnesium en
aluminium!) • Weinig water, dus weinig stoomvorming • Grote slagkracht (vuur er snel vanaf) • Meer zicht bij binnenbranden (nauwelijks stoomvorming) • Minder nevenschade • Goede rookgaskoeling • Slangen zijn lichter (drijven op het water ) • Laag waterverbruik • ‘Nat’ schuim: voor normale blussing • ‘Droog’ schuim: voor inschuimen/afschermen belendende objecten Aandachtspunten • Door weinig water, weinig stoom. Bij eerst blussen met water gaat dit
effect verloren! • Denk aan grote reactiekracht bij openen van straalpijp • Straalpijp altijd volledig openen • Slangen goed uitrollen voor vullen • Gebruik bij brandbestrijding holle straalpijp • Voor binnentreden schuimstraalpijp testen • Nablussen met water Gevaren • Druk in de slang 8 bar • Reactiekracht bij openen straalpijp (denk aan inzet met ladder) • Betonvloeren door schuim extra glad
Repressie • Gebruik droge stijgleidingen • Afleggen over grote afstand of hoogte • Bij scheepsbranden blijft schip stabiel (slagzij)
Algemeen Brand OGS Procedure
Elektrische auto’s R-004 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • Diverse automerken (o.a. Fiat, Citroën, Toyota etc.) • Auto’s hebben twee motoren: elektra en benzine Aandachtspunten • Controleer op het instrumentenpaneel of systeem is uitgeschakeld • Knip of open NOOIT een onderdeel van het hoogspanningssysteem • Gebruik expl./CO-meter • Gebruik rubber handschoenen vanwege hoogspanning • Hoofdschakelaar voor afschakelen accu in kofferbak (rubber
handschoenen) Gevaren • Elektrocutie door hoog voltage in batterijpakket en kabels (oranje) • Carrosserie kan onder spanning staan • Systemen werken zonder geluid • Elektrolytlekkage vanuit de accu (pH 13.5 = base) • Ontstaan waterstofgas (explosief) • Brand Repressie
• Blus brand met water of bluspoeder • Bevrijd slachtoffers op normale wijze
Algemeen Brand OGS Procedure
Hectometrering A67 en A2 R-005 31 maart 2010 (algemeen) Blad 1 van 3
Algemeen - Functie: efficiënt lokaliseren van een positie langs de snelweg. Repressie
Richting: West-Oost Hectometer
Naam/nummer herkenningspunt
Richting: Oost-West Hectometer
49,2 Re 37 Liessel 50,0 Li De SLenk 56,9 Li
58,0 Re 38 Helden 58,6 Li 61,7 Re Deersels
65,1 Re 39 Venlo 8000-9000 65,4 Li 68,1 Re Zaarderheiken 69,1 Li
71,4 Re 40 Velden 72,1 Li 72,4 Re Zwartewater
73,5 Re 41 Venlo 74,1 Li 75,1 Re NL-D 75,1 Li
Duisburg A40
Richting: Noord-Zuid Hectometer
Naam/nummer herkenningspunt
Richting: Zuid-Noord Hectometer
184,9 Re 37 Budel 185,5 Li 188,3 Re 38 Weert-Noord 188,9 Li
39 Nederweert 194,2 Li Meiberg 203,1 Li
205,6 Re 40 Kelpen-Oler 206,2 Li 207,9 Re Ellerbrug
212,8 Re 41 Grathem 213,6 Li 42 Wessem 216,0 Li 217,8 Re 43 Maasbracht
219,7 44 Sint Joost 220,3 Li Het Vonderen
Bosserhof 221,7 Li
224,2 Re 45 Echt 224,7 Li
227,7 Re 46 Roosteren 228,4 Li
A 67
A 2
Algemeen Brand OGS Procedure
Hectometrering A73 R-005 31 maart 2010 (algemeen) Blad 2 van 3
Richting: Noord-Zuid Hectometer
Naam/nummer herkenningspunt
Richting: Zuid-Noord Hectometer
82,3 Li Rijkevoort 83,6 Re
78,7 Li 6 Boxmeer 77,9 Re 70,7 Li 7 Vierlingsbeek 70,5 Re 66,6 Li 8 Venray-Noord 65,7 Re
63,1 Li 9 Venray 63,0 Re 63,1 Li De Wuust
Romeinse put 60,8 Re
56,7 Li 10 Horst-Noord 56,2 Re 54,4 Li 11 Horst 53,7 Re 48,2 Li 12 Grubbenvorst 47,2 Re 46,9 Li Zaarderheiken 45,7 Re
45,3 Li 13 Venlo-West 45,3 Re 43,0 Li 14 Maasbree 43,0 Re 41,2 Li 15 Hout-Blerick 41,2 Re Zuiderbrug 40,7 Li 16 Venlo-Zuid 40,7 Re 36,1 Li 17 Belfeld 36,5 Re
28,0 Li 18 Beesel 28,0 Re Swalmentunnel 19 Roermond 19,9 Re 18,5 Li Hoogvonderen
Spik 18,5 Re
17,1 Li 20 Roermond-Oost 17,1 Re Roertunnel
12,7 Li 21 Linne 12,7 Re 7,0 Li 22 Maasbracht 7,0 Re Het Vonderen
A 73
Algemeen Brand OGS Procedure
Hectometrering A77 R-005 31 maart 2010 (algemeen) Blad 3 van 3
Richting: Oost-West Hectometer
Naam/nummer herkenningspunt
Richting: West-Oost Hectometer
1,9 Li Rijkevoort
4,8 Li 1 Boxmeer 4,6 Re 8,2 Li 2 Gennep 7,8 Re
Grensovergang 11,0 Re
11,1 Li NL-D 11,1 Re
Krefeld A57
A 77
Algemeen Brand OGS Procedure
Hekwerken onder stroom R-006 31 maart 2010 (algemeen) Blad 1van 1
Algemeen Inbraakbeveiliging d.m.v. hekwerken onder stroom wordt steeds vaker toegepast. Het voltage op deze hekken kan oplopen tot 9.000 volt. Herkenbaarheid hekwerken onder spanning:
Aandachtspunten • Bij direct contact schok van 25 X de kracht van schrikdraad • Na aanraking enkele (tientallen) minuten niet inzetbaar • Aanraking met lichaam of via waterstraal is niet dodelijk! • Bedrading zit aan de binnenzijde of bovenzijde van het hek • Poorten zijn ook voorzien van stroomdraden Gevaren • Elektrocutie (9.000 volt) • Het kan voorkomen dat het hekwerk verdeeld is in meerdere zones. Bij
afschakelen / doorknippen van één zone werken de andere zones autonoom door
Repressie • Vermijd (water)contact met draden en neem voldoende afstand • Het terrein is te betreden door middel van de toegangspoort met behulp
van de sleutel uit de sleutelbuis of kluis • Vraag de eigenaar(gebruiker) van het bouwwerk bij aankomst om de
spanning van het hekwerk af te halen • De draden zijn door te knippen met een geïsoleerde tang (1000 Volt) en
geïsoleerde handschoenen (10 000 Volt) waarna de draden op de grond kunnen worden gelegd
• Bij twijfel over toetreding terrein. Wacht op eigenaar bouwwerk, immers eigen veiligheid voorop!
Algemeen Brand OGS Procedure
LPLHB levensreddend handelen brandweer
R-007
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen LPLHB beschrijft levensreddende handelingen die de brandweer bij een slachtoffer toepast, weergegeven in protocollen. Dit protocol is afgestemd met het protocol voor ambulancemedewerkers (LPA) Basis wordt gevormd door de ABCDE-methode. Aandachtspunten • A = airway controle en vrijmaken ademweg
- Chin lift,/Jaw thtust, mond reinigen • B = breathing controle en ondersteuning van de ademhaling
- Geen ademhaling = Reanimatie!
• C = circulation controle circulatie en stoppen uitwendige bloedingen. - Bloeden stelpen
• D = disabillity controle bewustzijn - AVPU: alert, verbaal, pijnprikkel, unresponsive (bewusteloos)
• E = exposure verrichten van top-teen-onderzoek bij het slachtoffer. - Hoofd -> hals -> borst -> ABCDE -> buik -> bekken ->
schouders armen benen -> rug -> ABCDE Reanimatie/AED • Verhouding volwassene: 30 : 2 • 0 – puberteit: 15 : 2 eerst 5 effectieve beademingen • Bij slachtoffers < 1 jaar géén AED, maar alleen reanimatie • Bij slachtoffers 1-8 jaar bij voorkeur aangepaste AED gebruiken • Let op dat niemand het slachtoffer aanraakt terwijl AED het ritme
beoordeeld. • Elektroden moeten op de borstkas bevestigd blijven • Volg de aanwijzingen van de AED exact op
Zorg dat iedereen op afstand staat!
Algemeen Brand OGS Procedure
Logistieke regelingen R-008 31 maart 2010 (regionale procedure, O-003) Blad 1 van 1
Algemeen Momenteel bestaat er geen concrete regionale logistieke regeling. Na het gereed zijn van het logistiek plan, zal hiervan een R-blad worden gemaakt.
Algemeen Brand OGS Procedure
NATO-spelalfabet R-009 31 maart 2010 (Internationale procedure) Blad 1 van 1
A= Alpha B= Bravo C= Charlie D= Delta E= Echo F= Foxtrot G= Golf H= Hotel I= India J= Juliett K= Kilo L= Lima M= Mike N= November O= Oscar P= Papa Q= Quebec R= Romeo S= Sierra T= Tango U= Uniform V= Victor W= Whiskey X= X-ray Y= Yankee Z= Zulu
1= één 2= twee 3= de-rie 4= vier 5= vijf 6= zes 7= zeuven 8= acht 9= negen 0= nul
Algemeen Brand OGS Procedure
Redden van grote huisdieren R-010 31 maart 2010 (regionale procedure) Blad 1 van 1
Algemeen • Bij brand zal de eigenaar/varkenshouder zelf overleggen met de
verzekering over het ruimen van de dieren • De procedure is afgestemd met de LLTB vakgroep varkens Repressie • Eerst overleggen met eigenaar dan actie. Eigenaar is expert en weet
hoe het gebouw/dier in elkaar zit, voornamelijk de compartimentering van de gierput. Ondersteunt de hulpdiensten en levert (indien noodzakelijk) dichte schotten
• Dieren welke nog niet in de kelder zijn gevallen afschermen • Dieren die in de put zijn gevallen d.m.v. dichte schotten afschermen
(ruimte klein houden, lopen dieren beperken) • Deuren zoveel mogelijk dicht houden. Dieren gaan niet op de tocht af • Plaats een normale lamp (geen schijnwerper) bij het gat in de vloer en
richt zo min mogelijk op de dieren • Probeer in de rest van de stal zo min mogelijk licht te maken hierdoor
gaan de dieren naar het gat toe • Drijven van dieren alleen met dichte schotten • Voorkeur om dieren via een hellingbaan eruit te halen
- Indien niet mogelijk dan dieren aan de achterpoten met behulp van een strop eruit hijsen of achter de voorpoten een eindloze hijsband om het middel doen
• Bij kleine compartimentering put gedeeltelijk laten leeg trekken Gevaren • Ontstaan van methaangassen als personen en/of dieren in de mest
lopen • Gladheid van vloeren en de kans op vallen • Bestaande roosters kunnen beschadigd of rot zijn Specifieke Aandachtspunten • Gebruik beschermende kleding (uitruk- en waadpakken) • Gebruik ademluchtapparatuur (aantasten door de gier) • Vloeren in de putten kunnen verschillen van niveau • Strobalen gebruiken als verhoging in gierkelder / melkput etc. • Brandweer is niet verantwoordelijk voor opruimen dode dieren. Het zal
meer in de sfeer liggen van dienstverlening en de bereidwilligheid van het lokale korps
Algemeen Brand OGS Procedure
Roepnamen R-011 31 maart 2010 (regionale procedure, O-010) Blad 1 van 1
Systematische roepnamen brandweercompagnie
eerste eenheid tweede eenheid
bevelvoerder 110 bevelvoerder 120
nummer 1 111 nummer 1 121
nummer 2 112 nummer 2 122
nummer 3 113 nummer 3 123
nummer 4 114 nummer 4 124
autoladder / hoogwerker 115 autoladder / hoogwerker 125
overigen 116 overigen 126
hulpverleningsvoertuig 117 hulpverleningsvoertuig 127
overigen 118 overigen 128
chauffeur / pompbed. 119 chauffeur / pompbed. 129
eerste peloton tweede peloton
pelotonscommandant 100 pelotonscommandant 200
chauffeur / centralist 109 chauffeur / centralist 209
bevelvoerder TS-1 110 bevelvoerder TS-1 210
bevelvoerder TS-2 120 bevelvoerder TS-2 220
bevelvoerder TS-3 130 bevelvoerder TS-3 230
bevelvoerder TS-4 140 bevelvoerder TS-4 240
hulpverleningsvoertuig 170 hulpverleningsvoertuig 270
haakarmvoertuig 180 haakarmvoertuig 280
ondersteuningspeloton eerste compagnie
pelotonscommandant victor compagniescommandant alpha-42
chauffeur / centralist 9-victor chauffeur / centralist 9-alpha-42
bevelvoerder TS-1 910 commandant 1e peloton 100
haakarmvoertuig-1 981 chauffeur / centralist 109
haakarmvoertuig-2 982 commandant 2e peloton 200
haakarmvoertuig-3 983 chauffeur / centralist 209
vrachtwagen 984 commandant ost-peloton victor
verbindingseenheid 900 chauffeur / centralist 9-victor
• Bij inzet OGS:
- OSCAR= ontsmettingsleider - LIMA= gaspakleider
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 2 van 14
Klein incident
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
1 TS (evt. aanvulling)
Bevelvoerder
Verbindingsschema “Kleine monodisciplinaire inzet(ten)”
B
REG. INMELD
MELDKAMER BRANDWEER
DMO 1 - 16
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 2 van 14
Middel incident
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
2 TS (evt. aanvulling)
1 OvD • Moment van overname expliciet aangeven door OvD
• Verbindingen regelen is initiatief OvD
• Bij drukte kan MKB eveneens pel-groep instellen
• OvD mogelijk info aan BGM
Verbindingsschema “Middel monodisciplinaire inzet(ten)”
B B
PEL-100-xxx
MELDKAMER BRANDWEER
OvD
DMO 1 DMO 2
REG. INMELD
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 3 van 14
Groot incident
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
3 TS (evt. aanvulling)
• 1 OvD: primair brandweerinzet
• 1 HOvD: eventuele multidisciplinaire afstemming. LC of hoogst leidinggevende brandweer
• Moment van overname expliciet aangeven door HOvD
• Controle verbindingen VC-2 • Restdekking d.z.v. hoogst
leidinggevende. MKB heeft adviserende rol
• HOvD info BGM
Verbindingsschema ”Grote multidisciplinaire inzet(ten)”
CENTRALIST RCC / MKB
RMG-01
CoPI VC
DMO
1
B
Pel-100-XXX
B B
DMO 2
DMO
3
OvD
RMG-01
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 4 van 14
Zeer groot
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 4 TS (evt. aanvulling)
• 1 VC-2 • 1 COH
• 1 OvD: PC • 1 HOvD: LC of
hoogst leidinggevende brandweer
• RCvD (info)
• Moment van overname expliciet aangeven door HOvD
• Controle verbindingen VC-2 • Restdekking d.z.v. hoogst
leidinggevende. MKB heeft adviserende rol
• HOvD info BGM • Bij multi inzet: eventueel niet
diensthebbende HOvD aanvragen als hoogst leidinggevende brandweer of LC. Initiatief 1e HOvD.
Verbindingsschema zeer groot
B
DMO
4
CENTRALIST RCC / MKB
RMG-01
CoPI VC
DMO
1
B
Pel-100-XXX
B B
DMO 2
DMO
3
PC 100-A
RMG-01
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 5 van 14
1 Compagnie binnen de regio
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 8 TS (evt. aanvulling)
• 1 VC-2 • 1 COH
• 3 OvD: 2 PC, 1 PC-ost
• 2 HOvD: In beginsel heeft 1e HOvD dubbelrol LC en CC
• RCvD info LET OP: 1 piket HOvD t.b.v. de compagnie. 2e HOvD is een niet diensthebbende!
• Pelotons op basis KVT • UGS aangeven door
leidinggevenden die reeds ter plaatse incident zijn
• PC 2e pel gaat rechtstreeks naar incidentlocatie, eerst aankomende bevelvoerder op UGS (210) heeft leiding en organiseert verplaatsing 2e peloton naar incidentlocatie
• Controle verbindingen VC-2 • Restdekking d.z.v. hoogst
leidinggevende. MKB heeft adviserende rol
• HOvD info BGM • Niet diensthebbende HOvD
aanvragen als CC. Initiatief 1e HOvD
• 2e dienstdoende HOvD blijft oproepbaar voor restdekking of OT
Verbindingsschema 1 compagnie
DMO
1
Pel-100-XXX
PC 100 - A PC 200 - A
CIE-A
CC-A
RMG-01
B B B
DMO 2
DMO
3 DMO
4
B B
Pel-200-A
B B
DMO
6 DMO
7 DMO
8 DMO 5
CoPI
PC Ost-A
Pel-Ost-A
B-Ost B
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 6 van 14
2 Compagnieën binnen de regio
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 16 TS (evt. aanvulling)
• 1 VC-2 • 1 COH
• 6 OvD: 4 PC, 2 PC-ost
• 4 HOvD: (nodig 4 HOvD-en 1 LC, 2 CC, 1 staffunctionaris BRW CoPI)
• RCvD (info, BT) LET OP: 5 piket OvD en 1 piket HOvD t.b.v. de compagnieën. Verder nodig 1 niet diensthebbende OvD en 3 niet diensthebbende HOvD!
• Pelotons op basis KVT • UGS aangeven door
leidinggevenden die reeds ter plaatse incident zijn
• PC 2e pel gaat rechtstreeks naar incidentlocatie, eerst aankomende bevelvoerder op UGS heeft daar leiding en organiseert het 2e peloton
• PC-en en CC 2e compagnie gaan ook rechtstreeks naar incidentlocatie. PC-ost 2e cie heeft leiding en organiseert verplaatsing op aangeven CC
• Controle verbindingen VC-2 • Restdekking d.z.v. hoogst
leidinggevende. MKB heeft adviserende rol
• Niet diensthebbende HOvD aanvragen als CC. Initiatief 1e HOvD
• 2e dienstdoende HOvD blijft oproepbaar voor restdekking of OT
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 7 van 14
Verbindingsschema 3 compagnieën (waarbij 1 compagnie bijstand van buiten de regio)
Ei-gen
Ei-gen
DMO
9-12
DMO
12-16
DMO
1-4
B
PC-100-
PC 200-
PC-200-
PC-100-
PC 100-
PC 200-
Victor C
CC-A CC-B CC-C
Pel- 100-xxx
CIE-C CIE-B CIE-A
BLN-BIJSTAND-01
Pel- 200-A
Eigen
groe
p
Eigen groep
Pel- 200-B
Pel- 100-B
B B B B B
DMO
5-8
Eigen groep
B
Staffunct. brandweer
RMG-01
CoPI
B
PC OST-A
Pel- Ost-A
B
PC OST-B
Pel- Ost-B
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 8 van 14
1 Compagnie buiten de regio Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 8 TS (evt. aanvulling)
• 1 VC-2 • 1 COH
• RCvD neemt besluit tot bijstand en welke compagnie wordt gealarmeerd
• 3 OvD: 2 PC, 1 PC-ost
• 1 HOvD:CC
• Vaste pelotons • Restdekking eenheden is
geregeld • Restdekking piketten initiatief
RCvD • Controle verbindingen VC-2 • Treffen op UGS regiogrens • CC en PC-en rijden vooruit • PC-ost regelt verplaatsingen
en verbindingen van de compagnie
Verbindingsschema 1 Compagnie buiten de regio
PC 100 - A PC 200 - A
CIE-A
CC-A
XXXXXX--BBiijjssttaannddxxxx
B
TTMMOO Werk-net 1
B
Pel-100-RREESS
B B
TTMMOO Werk-
net 2
TTMMOO Werk-
net 3
TTMMOO Werk-
net 4
B B
Pel-200-A
B B
CoPI andere regio
PC Ost-A
Pel-Ost-A
B-Ost
TTMMOO Werk-net 5
TTMMOO Werk-
net 6
TTMMOO Werk-
net 7
TTMMOO Werk-
net 8
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
12 mei 2010 (regionale procedure) Blad 9 van 14
Logistiek “kleine inzet”
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 1 PM of DA (evt. aan-vulling)
• coördinator logistiek districtelijke kazerne
• Verbindingen verzorgings-groep – coördinator logistiek via DISTR-xxx
• Roepnaam coördinator logistiek: Victor (districtnaam)
• Roepnaam verzorgings-groep(en): Victor districtnaam - 1 enz.
LET OP! DISTR-xxx is op gedeeld in 5 districten
DISTR-GB = DISTRICT GENNEP / BERGEN, DISTR-VR = DISTRICT VENRAY DISTR-VL = DISTRICT VENLO DISTR-RM = DISTRICT ROERMOND DISTR-WT = DISTRICT WEERT
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
12 mei 2010 (regionale procedure) Blad 10 van 14
Logistiek “middel inzet(ten)”
Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 1 PM of DA (evt. aan-vulling)
• OvD tp
• Verbindingen verzorgings-groep – coördinator logistiek via DISTR-xxx
• Roepnaam coördinator logistiek: Victor (districtnaam)
• Roepnaam verzorgings-groep(en): Victor districtnaam - 1 enz.
LET OP! PEL-100-xxx en DISTR-xxx zijn op gedeeld in 5 districten
PEL-100-GB / DISTR-GB= DISTRICT GENNEP / BERGEN PEL-100-VR / DISTR-VR= DISTRICT VENRAY PEL-100-VL / DISTR-VL= DISTRICT VENLO PEL-100-RM / DISTR-RM= DISTRICT ROERMOND PEL-100-WT / DISTR-WT= DISTRICT WEERT
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
12 mei 2010 (regionale procedure) Blad 11 van 14
Logistiek “grote – zeer grote inzetten” Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten
• 1 PM of DA (evt. aan-vulling)
• OvD-logistiek
• PC-Ost vult behoefte op plaats incident in en zet dit door naar de coördinator logistiek op districtelijke kazerne.
• Verbindingen verzorgingsgroep – coördinator logistiek via DISTR-xxx
• Roepnaam PC-Ost: Victor Alpha
• Roepnaam coördinator logistiek: Victor (districtnaam)
• Roepnaam verzorgings-groep(en): Victor districtnaam-1 enz.
LET OP! PEL-100-xxx en DISTR-xxx
zijn op gedeeld in 5 districten PEL-100-GB / DISTR-GB= DISTRICT GENNEP / BERGEN PEL-100-VR / DISTR-VR= DISTRICT VENRAY PEL-100-VL / DISTR-VL= DISTRICT VENLO PEL-100-RM / DISTR-RM= DISTRICT ROERMOND PEL-100-WT / DISTR-WT= DISTRICT WEERT
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
12 mei 2010 (regionale procedure) Blad 12 van 14
Logistiek “grootschalig multidisciplinaire inzet(ten) – Rampenbestrijding (1 Cie) - GRIP” LET OP! PEL-100-xxx en DISTR-xxx
LET OP! PEL-100-xxx en DISTR-xxx
zijn op gedeeld in 5 districten
PEL-100-GB / DISTR-GB= DISTRICT GENNEP / BERGEN PEL-100-VR / DISTR-VR= DISTRICT VENRAY PEL-100-VL / DISTR-VL= DISTRICT VENLO PEL-100-RM / DISTR-RM= DISTRICT ROERMOND PEL-100-WT / DISTR-WT= DISTRICT WEERT
Logistiek “grootschalig multidisciplinaire inzet(ten) – Rampenbestrijding (>1 Cie) - GRIP”
Logistiek per compagnie volgens schema (1 CIE). Roepnamen logistiek volgens schema grote / zeer grote inzetten
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
O-012
1 oktober 2008 (regionale procedure) Blad 13 van 14
Algemene uitgangspunten m.b.t. opschaling • Opschalen tot zeer groot met tussenstappen van 1 TS • Vanaf zeer groot alleen nog maar in pelotons opschalen • Vanaf compagnie alleen nog maar in compagnieën opschalen • Inzetvoorstellen geven weer welke eenheden in een eerste alarmering
moeten rijden op basis van de geclassificeerde melding • Nader berichten staan los van het eerste inzetvoorstel.
- Vuistregel: Denken in TS-en (behalve bij nader berichten waterongeval!).
� Voorbeeld: als het IV standaard 2 TS-en geeft en je hebt er 3 nodig: opschalen naar groot.
Algemeen Brand OGS Procedure
(Grootschalig) brandweer optreden
R-012
18 november 2010 (regionale procedure, O-012) Blad 14 van 14
Nader berichten
BRAND
Nader bericht Inzetbehoefte
Kleine brand TS
Middel brand 2 TS-‘n + OVD + Operationele woordvoerder
Grote brand 3 TS-‘n + OVD + AGS + MPL + HOVD + Operationele woordvoerder
Zeer grote brand 4 TS-‘n + OVD + AGS + MPL + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder
Compagnie brand 8 TS-‘n + 2 HV-‘n + 2 DPH-1 + SLH-3 + VC-2 + COH + ABH + 3 OVD-‘n + AGS + MPL + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder
NATUURBRANDEN
Nader bericht Inzetbehoefte
Kleine natuurbrand TS
Middel natuurbrand 2 TS-‘n + WAH + OVD
Grote natuurbrand 3 TS-‘n (3e TS 4 x 4) + WAH + OVD + HOVD + Operationele woordvoerder
Zeer grote natuurbrand 4 TS-‘n (3e en 4e TS 4 x 4) + 2 WAH + VC-2 + COH + ABH + DPH-1 + 2 OVD-‘n + HOVD + Operationele woordvoerder
Compagnie natuurbrand 8 TS-‘n (3e t/m 8e TS 4 x 4) + 2 WAH + VC-2 + COH + ABH + 2 DPH-1 + 3 OVD-‘n + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder
HULPVERLENING
Nader bericht Inzetbehoefte
Kleine HV TS + HV
Middel HV 2 TS-‘n + HV + OVD
Grote HV 3 TS-‘n + HV + OVD + HOVD + Operationele woordvoerder
Zeer grote HV
4 TS-‘n + HV + VC-2 + COH + OVD + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder
Compagnie hulpverlening
8 TS-‘n + HVH-I + HVH-R + 2 HV-‘n + VC-2 + COH + 3 OVD’n + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder
ONGEVAL GEVAARLIJKE STOFFEN
Nader bericht Inzetbehoefte
Kleine OGS TS (niveau bluspak)
Middel OGS 2 TS-‘n + HV + OVD + AGS + MPL + Operationele woordvoerder (niveau chemiepak)
Grote OGS 3 TS-‘n + HV + ABH + GSH + OTH (incl. TS) + Gaspakkenteam + OVD + AGS + MPL + HOVD + Operationele woordvoerder (niveau: gaspak)
Zeer grote OGS 4 TS-‘n + HV + VC-2 + COH + ABH + GSH + OTH (incl. TS) + Gaspakkenteam + OVD + AGS + MPL + HOVD + RCVD + Operationele woordvoerder (niveau: gaspak)
Opstarten meetplanorganisatie AGS + MPL + MPL-pool + WvD-plotterpool + centralistenalarm + HOVD + meetploegen (aantal op aangeven AGS of MPL) + Operationele woordvoerder
Gaspakinzet ABH + OTH (incl. TS) + GSH + OVD + AGS + Gaspakteam + Operationele woordvoerder
Ontsmetting ABH + OTH (incl. TS) + OVD + AGS + Operationele woordvoerder
WATERONGEVALLEN
Nader bericht Inzetbehoefte
Kleine waterongeval
Nog nader invullen
Middel waterongeval
Nog nader invullen
Grote waterongeval
Nog nader invullen
Zeer grote waterongeval
Nog nader invullen
Voorlichter * = informatievoorziening in eigen regio
Algemeen Brand OGS Procedure
Schuiminzet R-013 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • Zwaar, middel en licht schuim. Aandachtspunten • Petrochemische- en tankbranden altijd blussen met zwaar schuim • Niet-polaire stoffen (bv. Benzine) gewoon SVM • Polaire stoffen = goed oplosbaar in water (bijv. ethanol, methanol)
vergt alcoholbestendig schuim • Chemiekaartenboek geeft de oplosbaarheid in water Gevaren • Tekort aan schuimvormend middel Repressie
Indeling verschuimingsgetal
Zwaar schuim < 20 Hoog watergehalte. Groot koelend effect. Grote worplengte. Laag: 12-15 cm
Middel schuim 20 – 200 Sterk afdekkend effect, lager watergehalte, lager koelend effect en beperkte worplengte
Licht schuim > 200 Groot driedimesionaal effect, windgevoelig, laag watergehalte, klein koelend effect en geen worplengte. Gebruik: afvullen van besloten ruimten
Berekeningsformule
Formule V = O x a x t x f (liter) V = schuimvormend middel (liters) O = oppervlakte plas / put in m2 a = applicationrate (water en svm):
� 4 liter/minuut bij stationaire installaties, � 6,5 liter/minuut bij mobile installaties, � 10,4 liter/minuut bij grote worplengte.
f = percentage svm (0,03 of 0,06) t = blustijd in minuten Vuistregel V = 5,5 x O liter SVM Noot: bij brand in opslag moet factor 2 voor de tijd worden toegepast
Algemeen Brand OGS Procedure
Waterongevallen R-014 31 maart 2010 (regionale procedure, O-013) Blad 1 van 3
Algemeen • Duikteam gealarmeerd? • Ladder plaatsen • Sporen (olievlek, luchtbellen, bandensporen) markeren en veiligstellen • Ambulance waarschuwen • Scheepvaartverkeer stilleggen • Assisteren duikploeg
Aandachtspunten • Redvesten voor personeel • Sluis buiten gebruik stellen door vuilwaterwacht via MBK • Standby duiker dichtbij waterkant • Uitkijk plaatsen i.v.m. scheepvaart • Onderkoeling personeel/slachtoffer • Opbouwen verlichting • Assisteren boot • Slachtoffer inpakken in isolatiepakket Gevaren • Duiker in nood • Scheepvaart Repressie • Vraag ambulance aan • Maak gebruik van redvesten • Verlichting bij voorkeur powermoon i.v.m. verblinden duiker
Algemeen Brand OGS Procedure
Waterongevallen (noodprocedure duiken)
R-014
31 maart 2010 (regionale procedure) Blad 2 van 3
Algemeen • Duiker geeft een noodsignaal (5 of meer rukken aan de seinlijn)
en geeft aan wat de situatie is. - Personeel redvest aan - Assistent/seiner houd contact met de duiker - Doorgeven aan MKB Noodprocedure duiken - Eventueel ladder plaatsen - Assisteer stand-by duiker om te water te gaan - Vraag om ambulance - Verlenen hulp aan de duikploeg - Hulp bieden om slachtoffer uit het water te halen
Aandachtspunten • Nooit aan de seinlijn trekken, alleen als de duiker dit aangeeft • Slachtoffer horizontaal uit water halen • Duikploegleider geeft leiding aan reddingsactie • Alle werkzaamheden stilleggen en concentratie op duiker in nood • Paniek • Traumatische ervaring • Redschuitje/rednetje klaarmaken • Kleding en toestel duiker veiligstellen • Opvangen tweede duikploeg en ambulance Gevaren • Personeel te water • Verdrinking • Traumatische ervaring Repressie • Duikploegleider geeft leiding aan de inzet • Maak gebruik van redschuitje/rednetje • Voor info duikmedisch centrum • Duikploegleider gaat mee naar ziekenhuis
Algemeen Brand OGS Procedure
Waterongevallen (schroefbescherming)
R-014
31 maart 2010 (regionale procedure) Blad 3 van 3
Algemeen • Schroef op boten, die in de onmiddellijke omgeving van duikers
kunnen komen, dient afgeschermd te zijn door beschermkap. Door de aanwezigheid van de beschermkap neemt het vermogen van de motor af. Wanneer de boot ingezet wordt bij een levensbedreigende / levensreddende situatie telt elke seconde en is dit niet wenselijk. In overleg met de AI is afgestemd dat in deze situatie de schroefbescherming niet geplaatst hoeft te worden indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De voorwaarden zijn in dit blad verwerkt. Bij de inzet van de boot in alle overige situaties (niet levensbedreigend / levensreddend, oefenen enz.) MOET de schroefbescherming geplaatst zijn.
Aandachtspunten • Inzet boot bij levensbedreigende / levensreddende situatie:
- schroefbescherming hoeft niet geplaatst te worden indien: � de motor uit staat en geborgd is dat niemand deze kan
starten (sleutel uit contact) en de motor naar boven is gekanteld (boven water, maximaal getrimt)
� de boot zich op een minimale afstand van 75 mtr. bevindt van de duiker(s)
• Inzet van de boot bij alle overige situaties: - schroefbescherming MOET altijd geplaatst zijn
• Hoogst leidinggevende houdt toezicht dat bovengestelde eisen worden nageleefd
• De overige regels blijven van kracht (o.a. vaarverkeer stil leggen) • De schroefbescherming dient altijd op de boot aanwezig te zijn. De
situatie kan van levensbedreigend / levensreddend naar bergend overgaan. Het is verplicht om dan de schroef bescherming te monteren.
Gevaren • Contact van de duiker met de schroef van de BOA-D bij niet naleven
van deze instructie • Contact van de duiker met de schroef van overige boten wanneer het
overige scheepvaartverkeer niet is stil gelegd Repressie • Hoogst leidinggevende en schipper controleert dat de
schroefbescherming aanwezig is wanneer de boot wordt ingezet bij een niet levensbedreigende / levensreddende situatie
Algemeen Brand OGS Procedure
Windchill R-015 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-015) Blad 1 van 1
Algemeen Onderstaande tabel geeft aan wat de invloed is van de wind bij bepaalde temperaturen. Naarmate wind toeneemt en de absolute temperatuur lager is zal het bevriezingsrisico groter worden. Voorbeeld • Indien temperatuur -7° Celsius en wind is 7,5 m/s dan
gevoelstemperatuur -21° Celsius (geen bevriezingsgevaar in uitrukpak) Omrekenen wind • Windsnelheid (m/s) X 3,6= windsnelheid in km/u • Vb: Wind 7,5 m/s X 3, 6= 27 km/u
Algemeen Brand OGS Procedure
Windsnelheid R-016 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-016) Blad 1 van 1
Algemeen In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van windsnelheden.
Kracht (Beaufort)
Benaming Snelheid (km/u)
Snelheid (m/s)
Verschijnselen
0 stil 0-1 0-0,2 rook stijgt recht of bijna recht omhoog
1 zwak 1-5 0,3-1,5 windrichting goed af te leiden uit rookpluimen
2 zwak 6-11 1,6-3,3 wind merkbaar in gezicht
3 matig 12-19 3,4-5,4 stof waait op 4 matig 20-28 5,5-7,9 haar in de war;
kleding flappert
5 vrij krachtig
29-38 8,0-10,7 gekuifde golven op meren en kanalen; vuilcontainers waaien om
6 krachtig 39-49 10,8-13,8 paraplu's met moeite vast te houden
7 hard 50-61 13,9-17,1 het is lastig tegen de wind in te lopen of te fietsen
8 stormachtig 62-74 17,2-20,7 voortbewegen zeer moeilijk
9 storm 75-88 20,8-24,4 schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg; kinderen waaien om
10 zware storm
89-102 24,5-28,4 grote schade aan gebouwen; volwassenen waaien om
11 zeer zware storm
103-117 28,5-32,6 enorme schade aan bossen
12 orkaan >117 >32,6 verwoestingen
Kentallen • Inzet hoogwerker tot windkracht 8 • Inzet laddervoertuig tot windkracht 6 (vanaf windkracht 4 tuilijnen
gebruiken)
Algemeen Brand OGS Procedure
Zwembaden R-017 31 maart 2010 Blad 1 van 1
Algemeen Aanwezigheid van zuur, zoutzuur of zwavelgas. (Mac-waarden chloorgas 1 ppm.) Aandachtspunten • Bovenwinds aanrijden • Stabiliseren en opruimen in chemiepak of gaspak • Meten (meetbuisje 16) • Explosiegevaarmeter • Redding in bluskleding en adembescherming tot 2.000 ppm • Ontruiming overwegen Gevaren • Water bij zuur: wegspatten van zuur • Natriumhypochloriet is bijtend, niet brandbaar • Samenvoeging natriumhypochloriet en zuur > chloorgas (= zwaarder
dan lucht) • Verdrinkingsgevaar Repressie • Alle blusmiddelen zijn toegestaan • Chloorgas = gaspakken • Schakel AGS in
Algemeen Brand OGS Procedure
Q-koorts R-018 22 december 2009 (landelijk protocol Q koorts) Blad 1 van 1
Algemeen
Inzet op een geitenhouderij of schapenhouderij
Niet besmet bedrijf
Besmet bedrijf
Geen specifieke hygiënische maatregelen
Betreden stal (alleen in
noodsituatie)
Nee, bezoek blijft beperkt tot erf of
woonhuis
Indien niet mogelijk hygiënemaatregelen te treffen: - beperk bezoektijd tot minimum - trek zoveel mogelijk kleding uit op het bedrijf - was gezicht, handen en haren met water en zeep - was kleding apart bij 60o
- informeer bedrijfsarts - zichtbare verontreiniging van uitrusting huishoudelijk reinigen daarna ontsmetten met alcohol 70%
Ja
Specifieke hygiënemaatregelen en persoonlijke bescherming - haarnetje - wegwerpoverall - handschoenen - overschoen - mond/neusmasker FFP2 (bij verlaten terrein PB achterlaten)
Algemeen Brand OGS Procedure
Aflegsysteem hoge en lage druk
R-101
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 2
Hoge druk gereed maken
Hoge druk afleggen
2e straal hoge druk afleggen
Algemeen Brand OGS Procedure
Aflegsysteem hoge en lage druk
R-101
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 2 van 2
Lage druk gereedmaken
Gereedmaken met verdeelstuk
Lage druk afleggen
Afleggen met verdeelstuk
2e straal afleggen
2e en 3e straal afleggen
Algemeen Brand OGS Procedure
Acethyleenfles R-102 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • Koelen • Explosiegevaar • UN 1001, Gevi 239 Aandachtspunten • Explosie- en CO-meter • Gebruik adembescherming • Bij brand koelen met veel water Gevaren • BLEVE • Explosiegevaar Repressie • Adembescherming • Waterwinning • Explosiegevaar • Ontruimen • AGS/OVD Stappenschema
• Koelen onder dekking gedurende 1 uur • Blijft cilinder oppervlakte nat? • Zo ja? Blijft het cilinderoppervlak ½ uur koud? • Zo nee? Opnieuw koelen. • Zo ja? Cilinder verwijderen en 24 uur onder water laten • Na 24 uur leverancier bellen voor afvoeren cilinder
Algemeen Brand OGS Procedure
Repressieve ventilatie R-103 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-105) Blad 1 van 2
Algemeen • Doel repressieve ventilatie is het vervangen van hete lucht en
brandgassen door verse lucht in een bepaalde ruimte. Dit kan op twee manieren:
- natuurlijke ventilatie - over- en onderdrukventilatie
• Repressieve ventilatie kan alleen gebruikt worden na goede overweging techniek en tactiek
• Repressieve ventilatie werkt alleen wanneer kort voor, of direct na, het opstarten van ventilatie de brand wordt afgeblust
• Deze complexe materie vereist veel kennis en inzicht! Aandachtspunten • Niet toepassen bij flash-over en backdraft gevaar • Voordat ventilatie gestart wordt stralen gereed houden • Gebruik overdrukventilator • Geen stralen op uitstroomopening i.v.m. koudeblok • Ook toepasbaar bij gevaarlijke stoffen (gevaarlijke gassen afvoer) Gevaren • Oplaaien brand door toevoer zuurstof-> toename hitte en toename rook • Backdraft Repressie • Toepassing zowel horizontaal als verticaal mogelijk Volgend blad stappenplan repressieve ventilatie!
Algemeen Brand OGS Procedure
Repressieve ventilatie R-103 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-015) Blad 2 van 2
Stappenplan
1. Stel windrichting vast
2. Lokaliseer brandhaard
3. maak een uitstroomopening (zo hoog mogelijk, 2x zo klein als
instroomopening, dicht bij de brandhaard)
4. Maak instroomopening
5. Creëer zo kort mogelijk ventilatietraject
6. Maak en houd ventilatietraject vrij
7. Controleer effect van de ventilatie
8. Werk met wind- en ventilatierichting mee
Algemeen Brand OGS Procedure
Rietkapbrand R-104 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Aandachtspunten • Opschalen meerdere blus- en redvoertuigen • Aandacht voor binnenzijde i.v.m. aftimmering Gevaren • Zeer snelle branduitbreiding • Gevaar voor personeel op dak Repressie • Z.s.m. starten met verwijderen riet:
- nokvorsten over 3 meter verwijderen - staaldraad doorknippen - riet verwijderen vanaf bovenzijde
• Redvoertuig en ondersteunende stralen voor personeel op dak • Overweeg SVM (2%) toe te voegen om oppervlaktespanning te
verlagen. • SVM = Kans op schade aan niet brandende delen van de kap.
Algemeen Brand OGS Procedure
Stofexplosies R-105 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-106) Blad 1 van 1
Algemeen • Explosieve verbranding van een stofnevel • Stofexplosies kunnen voorkomen bij bedrijven die organische
materialen verwerken of opslaan (o.a. houtbewerking – LLTB – meelfabriek enz.)
• Aandacht voor elektrische en elektrostatische ontsteking Aandachtspunten • Vraag altijd bedrijfsdeskundige ter plaatse • Gebouw ontruimen • Win informatie in over de aanwezige stoffen • AGS waarschuwen • Indicatie explosiegevaar:
- niet door stofnevel heen kunnen kijken - voetafdrukken waarneembaar in stoflaag, stoflaag op machines
e.d.
Gevaren • Explosiegevaar • Secundaire explosies (een eerdere explosie laat stof opdwarrelen dat
hierdoor weer explosief verband) Repressie • Ontstekingsbronnen verwijderen • Ruimten geheel nat maken • Gebruik geen gebonden stralen (opdwarrelen stof!) maar sproeistralen • Stof afdekken met zeilen of schuimlaag • Deuren en ramen openen zodat mogelijke drukwerking minder wordt • Alle manieren van stof opwerveling voorkomen (indien mogelijk
transportbanden en machines stil leggen, ventilatie uitschakelen) • Behandel ruimtes waar het ontstaan van een stofexplosie aanwezig is
als een ruimte waar een gasexplosie dreigt, dus niet betreden en vanuit dekking inzetten
• Beperk het aantal in te zetten mensen zoveel mogelijk • Houd handstralen en waterkanon paraat
Algemeen Brand OGS Procedure
Watertransportschema R-106 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-108) Blad 1 van 1
Algemeen Brand OGS Procedure
Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen)
R-201
31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-203) Blad 1 van 5
massa explosief voor zelfontbranding
vatbare vaste stof
gering explosiegevaar reageert met water en
vormt daarna een brandbaar gas
gering explosiegevaar oxiderende stof
explosief, ongevoelig organische peroxide
brandbaar gas giftige stof
niet giftig/brandbaar gas infectueuze stof
giftig gas radioactieve stof
brandbare vloeistof radioactieve stof
Algemeen Brand OGS Procedure
Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen)
R-201
31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-203) Blad 2 van 5
brandbare vaste stof radioactieve stof
bijtende stof overige gevaarlijke stof
Algemeen Brand OGS Procedure
Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen)
R-201
31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-203) Blad 3 van 5
Etiketten verpakkingen (huidig en nieuw) Nieuw etiket / huidig etiket Nieuw etiket / huidig etiket Ontplofbare stoffen
Oxiderende stoffen
Ontvlambare stoffen
Giftige stoffen
Schadelijke stoffen
Corrosieve stoffen
Schadelijk voor het milieu
Gegaste Containers (nieuw)
Gezondheidsgevaar op lange termijn (nieuw)
Houder onder druk (nieuw)
Algemeen Brand OGS Procedure
Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen)
R-201
31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-203) Blad 4 van 5
Gevarendiamant • Opgesteld door NFPA en kan als etiket voorkomen (vaste installaties) • In de vierkanten staat een getal (0-4). Dit geeft mate van gevaar aan • In het witte vierkant staat een symbool i.p.v. een getal
Rood: brandgevaar Geel: Instabiliteit Wit: Specifieke gevaren (oxi: oxiderend, w doorgestreept: waterreactief) Blauw: relatieve risico voor gezondheid Transportklassen Klasse 1: Ontplofbare stoffen • 1.1 massa explosief • 1.2 brandgevaar, geringe scherfwerking/luchtdruk • 1.3 idem 1.2 • 1.4 gering explosiegevaar • 1.5 zeer ongevoelig met massa explosie gevaar • 1.6 extreem ongevoelig zonder gevaar voor massa explosie Klasse 2: Gassen • 2.1 brandbare gassen • 2.2 niet brandbare, niet giftige gassen • 2.3 giftige gassen Klasse 3: Brandbare vloeistoffen Klasse 4: Brandbare vaste stoffen • 4.1 brandbare vaste stoffen • 4.2 voor zelfontbranding vatbare stoffen • 4.3 stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen vormen Klasse 5: Oxiderende stoffen en organische peroxiden • 5.1 Oxiderende stoffen • 5.2 Organische peroxiden
Algemeen Brand OGS Procedure
Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen)
R-201
31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-203) Blad 5 van 5
Klasse 6: Giftige en infectueuze stoffen • 6.1 Giftige stoffen • 6.2 Infectueuze stoffen
Klasse 7: Radioactieve stoffen Klasse 8: Bijtende stoffen Klasse 9: Overige gevaarlijke stoffen
Algemeen Brand OGS Procedure
Ontsmettingsprocedure R-202 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Aandachtspunten Gevaren Repressie VOLGT
Algemeen Brand OGS Procedure
Ontsmettingsveld R-203 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • Het ontsmettingsveld dient als “sluis” tussen het mogelijk besmette
werkveld en de opstelplaats • Situering tenminste 25 meter bovenwinds van ongeval brand • Snelle (kleine) noodontsmetting bij opstellijn • Bij alle overige ontsmettingen in overleg OvD /AGS ontsmettingsunit ter
plaatse vragen • Ontsmettingsveld inrichten indien personeel besmet is of besmetting
dreigt
Aandachtspunten • Opbouwen vanaf opstellijn richting veilig gebied • Na opbouw opstellijn verleggen (definitieve opstellijn) • Denk aan benodigde ruimte ( ontsmettingshaakarmbak en HA voertuig) • Volg instructies personeel ontsmettingshaakarmbak op Gevaren • Roken, eten en drinken alleen in schoon gebied • Wegstromen ontsmettingswater naar schoon gebied Repressie • Stel iemand aan die de opstellijn “bewaakt” (in of uit besmet gebied
lopen) en die toeziet op de hygiëne (eten, drinken e.d.) • Denk aan schone kleding • Hou “derden” (pers, toeschouwers) op afstand Ontsmette personen registreren op naam, korps tijd en datum
Opvangbassin / douche
Wachtplaats Ontsmettingsplaats Uitkleedplaats Aankleedplaats / registratie
windrichting
Ontsmettingsveld
IN UIT
O ps t e l l ij n
- zitplaatsen - persluchtcilinders
of manifold
- meetapparatuur - ontsmettingsmiddelen
- vaten - zakken - labels
- schone kleding - registratie
Besmet Onbesmet
Algemeen Brand OGS Procedure
Nood-ontsmetting R-204 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Aandachtspunten Gevaren Repressie VOLGT
Algemeen Brand OGS Procedure
Vuistregels OGS / BOS-II R-205 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-210) Blad 1 van 2
Algemeen • Vuistregels OGS ondersteunen de bevelvoerder tot komst OvD en AGS • Vuistregels hebben betrekking op eigen veiligheid en eerste inzet Beslissing Ondersteuning Schema (BOS II) Bluskleding Chemiepak Gaspak
Toxiciteit Laag Middel Hoog Gevi-nummer Overige 6 of 8 66, 88, 68, 86, 6X, 8X
Fysische- en chemische eigenschappen
Vluchtigheid Laag Middel Hoog Dampspanning < 01 mBar < 100 mBar > 100 mBar
Radioactiviteit Niet Langzaam Hoog Agressiviteit Niet Laag / Middel Hoog
Incident aspecten
Besmetting Zeer klein Klein Groot Hoeveelheid Zeer klein
< 1 liter Klein / Middel <200 liter
Middel / Groot > 200 liter
Inzetduur Zeer kort < 5 min.
Middel 5- 30 min.
Middel / Lang > 30 min.
Hygiëne (besmettelijk / stank)
Nee Gering Middel / Groot
Explosiegrenzen bij lekkage • Vloeistoffase: afstand lek tot OEG= 500 x diameter (cm)
uitstroomopening Ontstekingsbronnen verwijderen op 2 x 500 x diameter (cm)! • Gasfase: afstand lek tot OEG= 250 x diameter (cm) uitstroomopening Ontstekingbronnen verwijderen op 2 x 250 x diameter (cm)! • Bij aardgasleidingen gelden deze grenzen tot middendrukleidingen (8
bar)! Effectafstanden BLEVE Inhoud Straal
vuurbol Secundaire branden
Brandwonden
Gastank auto 60 ltr 10 m 20 m 30 m Opslagtank 8 m\ 50 m 100 m 150 m
Tankauto 40 m\ 90 m 140 m 230 m Spoorketelwagon 80 m\ 105 m 210 m 315 m
Algemeen Brand OGS Procedure
Vuistregels OGS / BOS-II R-205 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-210) Blad 2 van 2
Repressie • Overweeg niet te blussen • Bronbestrijding: dichten lek/afsluiter (denk aan gevolgen) • Lekkage: optreden onder dekking van een straal Aandacht • Ophopingen in riolen / kelders • Explosiemeter!
Algemeen Brand OGS Procedure
Asbest R-206 31 maart 2010 (regionale procedure, O-202) Blad 1 van 1
Algemeen • Asbest kan worden verspreid door primaire (vanaf de bron) en
secundaire emissie (neerslag die vezels verspreid) • Bij asbestbranden kennen we drie categorieën Aandachtspunten • OvD inschakelen • OGS-procedure • Ademlucht gebruiken (combi met uitrukpak=voldoende bescherming) • Indien voorhanden: overweeg gebruik wegwerpoveralls Gevaren • Bij inademing asbestvezels op termijn kans op asbestlong, longkanker,
borst/buikvlieskanker, goedaardige verdikking borstvlies • Gevaar voor gezondheid groter bij langere blootstelling, hogere
concentratie Categorieën • Cat 1: Het vrijkomen van asbestflinters blijft beperkt binnen het terrein
van het betreffende gebouw • Cat2: Er is sprake van verspreiding van asbestflinters buiten het terrein
in een gebied waar geen woon-, werk- of recreatieactiviteiten plaats vinden
• Cat3: Er is sprake van verspreiding van asbestflinters buiten het terrein
in woon-, werk- of recreatiegebied Afhankelijk van deze categorieën zal door OvD wijze van optreden worden bepaald.
Algemeen Brand OGS Procedure
Explosieven R-207 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Aandachtspunten Gevaren Repressie VOLGT
Algemeen Brand OGS Procedure
Gasleidingbreuk R-208 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • Transport via ondergrondse leidingen met verschillende diameters en
verschillende drukken. • Alarmeer netwerkbeheerder via MKB Aandachtspunten • Afstand houden • Omgeving • Gebruik ademlucht • Gebruik explosiegevaarmeter • Explosiegrens bepalen, 250 maal de diameter uitstroomopening (in cm) • Ontstekingsbronnen verwijderen op 2x250x diameter (in cm) • Denk aan ophopingen in kelders en verspreiding door riolen Gevaren • Explosie • Brand • Gehoorbeschadiging (lekkende hoge druk aardgasleiding) Repressie • OGS procedure toepassen • Windstil? Let op verspreiding gas!! • Ontstekingbronnen verwijderen • Indien mogelijk bronbestrijding (gaskraan dicht draaien, denk wel aan
eventuele gevolgen!) • Bij brand nooit blussen, alleen omgeving koelen • Effectbestrijding • Bij inpandig lek indien mogelijk ventileren door met een sproeistraal uit
een raam te spuiten (Venturiewerking) • Wolk verdunnen dmv sproeistraal • Natuurlijke ventilatie toepassen
Algemeen Brand OGS Procedure
Gevaarsidentificatienummers R-209 31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-204) Blad 1 van 2
Betekenis van cijfers op GEVI-borden 1: niet in gebruik 2: vrijkomen gas als gevolg van druk of een chemische reactie 3: brandbare vloeistoffen (dampen en gassen) 4: brandbare vaste stof 5: oxiderende (de verbranding bevorderende) werking 6: giftigheid 7: radioactiviteit 8: bijtende werking 9: gevaar voor heftige spontane reactie of ander gevaar 0: geen bijkomend gevaar x: niet mengen met water Specifieke combinaties
20 verstikkend gas 22 sterk gekoeld, vloeibaar gas, verstikkend 323 brandbare vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling
van brandbare gassen 333 pyrofore vloeistof 362 brandbare vloeistof, giftig, die met water reageert onder
ontwikkeling van brandbare gassen 382 brandbare vloeistof, bijtend, die met water reageert onder
ontwikkeling van brandbare gassen 423 vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling van
brandbare gassen 43 voor zelfontbranding vatbare pyrofore vaste stof 44 brandbare vaste stof, bij verhoogde temperatuur in gesmolten
toestand 462 vaste stof, giftig, die met water reageert onder ontwikkeling van
giftige gassen 482 vaste stof, bijtend, die met water reageert onder ontwikkeling
van giftige gassen 539 brandbaar organisch peroxide
Algemeen Brand OGS Procedure
Gevaarsidentificatienummers R-209 31 maart 2010 (internationale regelgeving, O-204) Blad 2 van 2
Specifieke combinaties 606 infectueuze stof 623 giftige vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling van
brandbare gassen 64 giftige vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 642 giftige vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling van
brandbare gassen 664 zeer giftige stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 823 bijtende vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling van
brandbare gassen 84 bijtende vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 842 bijtende vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling
van brandbare gassen 90 milieugevaarlijke stof; diverse gevaarlijke stoffen 99 diverse gevaarlijke stoffen in verwarmde toestand
Algemeen Brand OGS Procedure
Hennep R-210 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-205) Blad 1 van 1
Algemeen • Optreden bij een hennepkwekerij kan door een verhoogde concentratie
CO2 gevaarlijk zijn. Die verhoogde concentratie wordt gebruikt om planten sneller en beter te laten groeien.
• Ook kunnen zwavelverdampers worden gebruikt om schimmels te bestrijden.
Aandachtspunten • Waarschuw politie • “Wateroverlast” en “vreemde lucht” in melding kan wijzen op
hennepkwekerij • AGS Gevaren • Verhoogde concentratie CO2 • Verhoogde concentratie CO • Verhoogde concentratie aardgas • Verhoogde concentratie zwavel • Explosie gevaar (illegaal aftappen aardgas) • Boobytraps; zoals deurkrukken onder stroom, valkuilen, explosieven • Elektrocutie (illegaal aftappen stroom) • Aanwezigheid chemische stoffen • Aanwezigheid vloeibare meststoffen, bijtend! • Geen of onjuiste etiketten op verpakkingen! Repressie • Alleen repressief optreden in geval van acuut gevaar (brand, explosie)! • Altijd ademlucht op bij binnentreden • Explosiegevaarmeter mee • Meten op CO2, O2, CO, SO2 en H2S • Ruimte ventileren
Algemeen Brand OGS Procedure
Koolmonoxide R-211 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Koolmonoxide is een kleur-, geur-, en smaakloos, Brandbaar gas Aandachtspunten • Explosiegevaarmeter / Co-meter / combimeter • Verbindingen/lampen kunnen explosie veroorzaken • Risico voor hulpverleners • Adembescherming • SO direct naar buiten en begin zuurstoftherapie Herkenning
- SO rood gelaat - hoofdpijn/misselijkheid - geiser: grote oranje vlammen - ramen: beslaan en vochtig - ruimte: benauwd - veel roet (onvolledige verbranding) Gevaren • Word sneller opgenomen dan zuurstof • Brandbaar gas • Explosiegevaar Repressie • Adembescherming • Explosiegevaarmeter / Co-meter / combimeter (in veilig gebied
inschakelen) • Ventileren • Apparaat (ketel/kachel) uitschakelen • Slachtoffers direct in frisse lucht, bij ademstilstand: reanimatie • Geen lichtschakelaar etc. bedienen
Algemeen Brand OGS Procedure
LPG R-212 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen • LPG is zwaarder dan lucht (riool) • Gevaar voor BLEVE (± 10 min. na ontstaan brand) • Risico voor ontbranden gaswolk • Kans op bevriezing • Na het blussen van LPG kan gaswolk ontstaan (Let op: koudkoken) • Verstikkingsgevaar; gas veroorzaakt zuurstoftekort • UN 1965, Gevi 23 Aandachtspunten • Explosie- en CO-meter • Bij brand overweeg om niet te blussen • Gebruik adembescherming • Bij brand koelen met veel water • Bij lekkage optreden onder dekking van een straal Gevaren • BLEVE • Bevriezing • Explosiegevaar • Steekvlam Repressie • Adembescherming • Explosiegevaar • Ontruimen • AGS/OVD Kentallen Tankinhoud Doorsnede vuurbal
• 60 ltr (autotank) • 8 M3 (opslagtank bij woning) • 40 M3 (tankwagen)
• 7.5 Meter • 40 Meter • 65 Meter
Inhoud Straal
vuurbol Secundaire branden
Brandwonden
Gastank auto 60 ltr 10 m 20 m 30 m Opslagtank 8 m\ 50 m 100 m 150 m
Tankauto 40 m\ 85 m 170 m 250 m
Spoorketelwagon 80 m\ 105 m 210 m 315 m
Algemeen Brand OGS Procedure
Munitie R-213 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Aandachtspunten Gevaren Repressie
VOLGT
Algemeen Brand OGS Procedure
Pijpleidingincidenten R-214 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof en regionale invulling, O-303)
Blad 1 van 1
Algemeen • Diverse ondergrondse pijpleidingen in onze regio
- Rotterdam Rijnpijp (RRP) � ruwe olie � diverse brandbare en giftige olieproducten
• Kerosine leiding van defensie • Gasunie (aardgas) • Solvay (pekeloplossing) Aandachtspunten • Alarmeer OvD en AGS • Waarschuw calamiteitendienst van betreffende organisatie via MKB • Geef een herkenningspunt door (HM paaltje, bordjes met buisinfo enz.) • Houd afstand • Bij brand niet blussen maar omgeving koelen, pas in overleg
deskundige leiding blussen Gevaren • Afhankelijk van de stof:
- brand - explosie - vergiftiging - gehoorbeschadiging (hoge druk aardgas)
Repressie • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en explosiegevaarmeters • Procedure OGS • Zet omgeving af • Bronbestrijding (indien mogelijk) • Effectbestrijding
Algemeen Brand OGS Procedure
0 mtr 2 mtr
Ra-lading SO BRW25 uSv/h
0 mtr 2 mtr
Ra-lading SO BRW25 uSv/h
0 mtr 2 mtr 35 mtr
Ra-lading SO BRW25 uSv/h
10 mtr
625 uSv/h
Radioactiviteit R-215 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-208) Blad 1 van 1
Algemeen • Straling niet direct zichtbaar • Besmetting uitwendig en/of inwendig (luchtwegen en
spijsverteringsweg) ook door eten, drinken en roken luchtwegen Tot dosistempo 25 µSv/h (micro Sievert per uur); onder leiding bevelvoerder. (geen beperking in optreden) Tot dosis 2 mSv (mili Sievert); onder leiding Bevelvoerder (geen beperking in optreden)
Aandachtspunten • AGS + OvD • Bovenwinds aanrijden (bij open bron of brand) • Adembescherming • ALADOS als dosistempo meter in de hand om alarmgrens 25 µSv/h te
bepalen. • Registratie personeel • Bij onbekende bron, uitgaan van open bron (kans op bestraling en
besmetting)! • Voorlopige opstellijn 100 meter, daarna opstellijn op 25 mtr afstand van alarmdrempel 25 µSv/h
Verblijftijd berekenen op alarmdrempelwaarde niveau: 2 mSv (=2000 µSv) : 25 µSv/h = 80 uur verblijftijd Kwadratenregel: Voorbeeld: redding op 2 meter afstand van de bron bij alarmdrempelwaarde op 10 meter van de bron 7 10 : 2 = 5 5 x 5 = 25 (kwadraat) 25 x 25 (µSv) = 625 µSv/h Verblijftijd op 2 meter afstand van de bron: 2000 : 625 = 3.2 uur. Radioactieve stoffen
Open/beschadigde bron (ook bij brand); uitstroom radioactief materiaal, kans op besmetting en straling Gesloten bron; geen uitstroom radioactief materiaal, wel kans op straling Soort straling Alfa (α) Beta (β) Gamma (γ)
Omschrijving Grote deeltjes Kleine deeltjes Elektromagnetische golven
Dracht 10 cm 10 meter Zeer groot Huid Niet doorheen schade Helemaal doorheen
- houd rekening met 3 A’s: Afstand, Afscherming en Aflossing (tijd) - ALTIJD ONTSMETTEN (in overleg met AGS – OvD-B)
Algemeen Brand OGS Procedure
Vuurwerk R-216 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 1
Algemeen Vuurwerk mag in Nederland alleen onder strikte voorwaarden worden opgeslagen. Zo gelden er afstandseisen t.o.v. de omliggende bebouwing en zijn er voorschriften t.a.v. brandmeld-, sprinkler- en ontruimingsalarminstallaties in vuurwerkbewaarplaatsen en verkoopruimten gesteld. Aandachtspunten Legale opslag (consumentenvuurwerk) • Is in Nederland alleen klasse 1.4 • Beginnende brand (kluis sluiten) • Uitbreiding voorkomen • Vanaf 25 meter offensief • Terughoudend met binnenaanval als kluis open is • Veilige afstand: ca. 50 meter Transport (bijv. container) • Vanaf 25 meter offensief (bij consumentenvuurwerk) • Onbekend of professioneel vuurwerk
- ontruimen - zoek dekking - neem afstand: 400 meter met dekking / 1.000 meter zonder
dekking Professioneel • Mag niet in opslag in Nederland • Klasse 1.3 en 1.4 • In haven kan ook 1.1 en 1.2 • Schadeafstand bij 1.000 kg van klasse 1.1: ca. 1.000 meter Gevaren Consumenten • Snelle branduitbreiding • Versnelling brandproces Professioneel • Massa explosie • Scherfwerking • Brand • Drukverhoging Repressie • Te gebruiken middelen – water/schuim • Schakel AGS in Ontruimen i.o.m. politie (bij professioneel vuurwerk)
Algemeen Brand OGS Procedure
XTC en drugslab R-217 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-211) Blad 1 van 1
Algemeen • Bij alle XTC- incidenten OVD en AGS laten alarmeren • Contact opnemen met politie en (LFO) Landelijke Faciliteit
Ondersteuning Ontmanteling via MKB Aandachtspunten • Ben alert op boobytraps, laat politie dit uitsluiten voor betreding ruimte • Nooit stroom afschakelen (verstoring proces) • Geen kranen, diepvriezers openen • Geen slangen uit vaten/jerrycans halen • Geen verlichting (ontsteken middels schakelaars) • Denk aan vonkvorming Gevaren • Aanwezigheid diverse gevaarlijke stoffen • Explosiegevaar, altijd explosiegevaarmeter meenemen • Aanwezigheid drukhouders (gevaar bij brand! - BLEVE) • Slechte elektrische installaties (elektrocutie) • Etikettering op kannen en andere verpakking ontbreken vaak of zijn
onjuist Repressie
• Alleen repressief optreden bij acuut gevaar (brand, explosie, vermissing)
• Gebruik nooit gebonden stralen (omspuiten productie opstellingen) • Pand onmiddellijk verlaten als locatie lijkt op productielab • Gebruik ten alle tijden ademluchtbescherming • Altijd explosiegevaarmeter meenemen • Op advies AGS of OvD metingen uitvoeren
Algemeen Brand OGS Procedure
(trauma)Helikopterlanding R-301 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-011) Blad 1 van 1
Algemeen • Blad geldt zowel voor standby als bij acute inzet van heli • Aanvraag traumaheli door MKA/OvD-G • Ondersteunende ambulance • Piloot (traumaheli) bepaalt zelf landingsplaats! • Aantal inzittenden kan variëren Aandachtspunten • Gelaat afwenden opstijgen/landen • Gebruik geen afzetlint/pionnen • Heli alleen benaderen bij stilstaande rotorbladen • Losse kledingstukken vasthouden/verwijderen • Nooit met voertuigen naar heli rijden, afstand min. 25 m. • Roken en open vuur verboden • Indien mogelijk onder dekking opstellen • Ambulanceteam bepaalt aantal personen voor tilassistentie • Stand-by situatie: gereed voor inzet (slangen, uitruktenue, ademlucht) • Blusstoffen: poeder en/of schuim Gevaren • Draaiende hoofd/staartrotor • Losse (lichte) materialen in de buurt van heli • Aanraken uitstekende delen heli • Kerosinebrand (hoge temperaturen) • Luchtuitlaat links en rechts • Composietmaterialen (gevaarlijke stof) Repressie • Bovenwinds opstellen (tekening) • Rondom verkennen • Veilig stellen • Uitbreiding voorkomen • Redding slachtoffers • Stabiliseren
12 uur
3 uur 6 uur
9 uur
Windrichting
Afstand minimaal 25 meter!
TS of DLS
Algemeen Brand OGS Procedure
Incident management wegen R-302 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-301) Blad 1 van 1
Algemeen • Het doel van IM is een snelle en veilige afhandeling van incidenten op
wegen waardoor het verkeer weer zo snel mogelijk op gang komt Aandachtspunten • Eigen veiligheid staat altijd voorop • Voldoende ruimte tussen incident en brandweervoertuig creëren • Voertuig in Fend-off • Alleen achterste voertuig voert signalen de rest schakelt deze uit! • Zet zijdelings (as van de weg) af met verkeerskegels • Laat verkeerssignalering in werking stellen (afkruisen rijbaan middels
matrixborden) • Voer goed overleg met politie en RWS omtrent snelle afwikkeling • Hou af- en aanvoerroutes vrij in overleg met politie Gevaren • Aanrijdinggevaar • Botsingen andere weghelft (kijkers) Betrokken partij Taak
Brandweer Incidentbestrijding / veiligheid personeel en omstanders
Politie
Afzetten, aanvoerroutes, afhandeling incident
Provincie/ Rijkswaterstaat/ lokale wegbeheerder (gemeente)
Reinigen wegdek bij provinciale en rijkswegen, plaatsen schermen, reparatie wegdek, afkruisen rijbaan
Bergingsbedrijf Afvoeren wrak(ken) / takelen
Algemeen Brand OGS Procedure
Luchtvaart incident management
R-303
31 maart 2010 (regionale procedure, O-302) Blad 1 van 2
Doel • LIM beoogt gezamenlijke bestrijding van luchtvaartincidenten buiten
luchthavens door overheidshulpdiensten • Op en in directe omgeving van luchthavens is het rampbestrijdingsplan
van de luchthaven van kracht! Uitgangspunten operationeel optreden • Vanuit MKB wordt aangegeven welk scenario wordt gevolgd op basis
van gemelde informatie • MKA en MKP hanteren dezelfde scenario’s • Op basis van aangetroffen situatie wordt eventueel verder opgeschaald
door OvD • Brandweer heeft altijd leiding, ook bij militaire toestellen Incidentmatrix Scenario Omschrijving
A1 Niet gemotoriseerd, onbelaste omgeving, ≤2 potentiële so (indien meer dan 2 potentiële so: B1)
A2 Niet gemotoriseerd, belastende omgeving, ≤2 potentiële so (indien meer dan 2 potentiële so: B2)
B1 Gemotoriseerd, onbelaste omgeving, ≤6 potentiële so B2 Gemotoriseerd, belaste omgeving, ≤6 potentiële so C1 Gemotoriseerd, onbelaste omgeving, >6 potentiële so C2 Gemotoriseerd, belaste omgeving, >6 potentiële so
• Belastende omgeving: omgevingsfactoren die de optredende effecten van het incident vergroten (bebouwing, industrie, verkeersweg, etc.)
• Potentiële so: aantal mogelijke slachtoffers dat in een luchtvaartuig aanwezig kan zijn
• Ongemotoriseerd: zwevers, ballonnen, delta’s, etc. • Gemotoriseerd in B scenario’s: sportvliegtuigen, kleine heli’s,
straaljagers, cityhoppers • Gemotoriseerd in C scenario’s: grote passagiers- en vrachtvliegtuigen,
grote heli’s Uitrukmatrix Scenario Uitruk
A1 1xTS A2 2xTS B1 2xTS, 1xHV, 1xSVH, 1xWAH, AGS
B2 1xpeloton, 1xHV, 1xSVH, 1xWAH, 1xABH, AGS C1 1xpeloton, 1xHV, 1xSVH, 1xWAH, 1xHVH-B, 1xABH, AGS C2 1xcompagnie, 1xHV, 1xSVH, 1xWAH, 1xHVH-B, 1xABH, AGS
Algemeen Brand OGS Procedure
Luchtvaart incident management
R-303
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof O-302) Blad 2 van 2
Algemeen • Moeilijkheden vliegtuigincidenten
- soms moeilijk bereikbaar - achterhalen aantal passagiers/lading
• Onderscheid militair/civiel Aandachtspunten • Ademlucht i.v.m. constructiemateriaal vliegtuigwand • Verplaats zo min mogelijk (wrak)delen i.v.m. sporenonderzoek • Veel onderzoeksinstanties ter plaatse • Slachtoffers over groot gebied verspreid • Operationele leiding bij brandweer (ook bij militaire vliegtuigen) Gevaren • Draaiende straalmotor/propellers • Motoruitlaten • Radarstraling • Zuurstofcilinders in vliegtuigwand • Grote hoeveelheden brandstof • Constructiematerialen (composietmateriaal) • Lading vliegtuig • Scherpe en mechanische delen Militair • Schietstoel • Raketten/munitie • Hydrazine • Flares/chaff Repressie • Hanteer OGS-procedure bij verkenning • Snelle inzet geboden! • Inzetten op leefbare situatie romp, maximaal koelen • Snelle ventilatie romp • Schuim t.b.v afdekken brandstofplas(brand)
Algemeen Brand OGS Procedure
Natuurbrandbestrijding R-304 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-104) Blad 1 van 3
Algemeen • Moeilijkheden natuurbrandbestrijding
- communicatie - waterwinning - bereikbaarheid - overzicht
Aandachtspunten • Zorg voor kaartmateriaal • Regel z.s.m. waterwinning. watervoorraad • Tijdig opschalen, denk ver vooruit • Steun van lokale boeren/giertonnen • Weers- en windverwachting • Denk aan benedenwinds gebied • Natuurbrand verspreid zich altijd conform 45º kegel (met wind mee) • Redvoertuig voor overzicht en uitkijk • Aparte nader berichten bij natuurbrand (zie ‘grootschalig optreden
brandweer’ R-101) Gevaren • Insluiting • Vast raken voertuigen • Mogelijk veel mensen aanwezig (toeristen) • Snelle uitbreiding • Ionisatie onder hoogspanningsleidingen • CO aanwezig door onvolledige verbranding • Voor personeel: uitputting, veel vochtverlies, warmtestuwing Repressie • Frontaanval op stoplijn • Flankaanval met de wind mee • Wegnemen natuurstroken • Per eenheid 50 meter vuurfront • Tactiek heidebrand vanuit de kop naar de flanken werken • Tactiek natuurbrand/kroonvuur vanuit de flanken • Gemiddeld 4 voertuigen nodig om 1 voertuig te laten blussen (i.v.m.
pendelen) • Altijd met tweeën optreden
Algemeen Brand OGS Procedure
Natuurbrandbestrijding R-304 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-104) Blad 2 van 3
Tactiek
Vertragend: 2 ltr/min per meter vuurfront Offensief: 10 ltr/min per meter vuurfront
Kentallen Uitbreidingssnelheid brand • Uitbreidingssnelheid (km/u) = 0,1 x windsnelheid (m/s) Eisen vulpunt • Zo dicht mogelijk aan flankzijden • Buiten uitbreidingsmogelijkheden brand • Goede aan- en afvoerroutes (aanleggen) • Opstel/manouvreerruimte voor voertuigen • Gelegenheid logistieke en technische verzorging (vulpunt=combipunt)
Algemeen Brand OGS Procedure
Natuurbrandbestrijding R-304 31 maart 2010 (regionale procedure, O-104) Blad 3 van 3
Specialist natuurbrandbestrijding • De specialist natuurbrandbestrijding bepaalt in het natuurbrandseizoen
(maart – oktober) dagelijks de geldende kleurcode • De specialist geeft expliciet aan wanneer er preventievluchten in het
kader van natuurbrandbestrijding worden uitgevoerd Scenariomatrix natuurbrandbestrijding • Afhankelijk van de kleurcode (dagelijks bepaald op basis van
vochtgehalte, weersgesteldheid en inschatting activiteiten in natuurgebieden) en type terrein (uitvragen melder) wordt door MKB conform onderstaande matrix gealarmeerd
Type terrein Groen Geel Oranje Rood
Afval /
ruigte /
berm
1 TS
1 TS
1 TS
2 TS 1 WAH/TWWA OVD
Bos / heide
1 TS 1 WAH/TWWA
1 TS 1 WAH/TWWA
2 TS 1 WAH/TWWA OVD
2 TS 1 TS 4x4 1 WAH/TWWA OVD HOVD (info) Voorlichter
Natuurpark
1 TS 1 WAH/TWWA
2 TS 1 WAH/TWWA OVD
2 TS 1 TS 4x4 1 WAH/TWWA OVD HOVD (info) Voorlichter
2 TS 2 TS 4x4 2 WAH/TWWA 1 DPH-1 1 ABH 1 VC-2 1 COH 2 OvD HOVD Voorlichter
Algemeen Brand OGS Procedure
Extreem weer R-305 31 maart 2010 (regionale procedure, O-014) Blad 1 van 4
Algemeen • Deze procedure gaat over de monodisciplinaire incidentbestrijding
tijdens, of als gevolg van extreme weerssituaties • Voorbeelden daarvan: storm, zeer hevige regen, zeer zware sneeuwval,
ijzel, langdurige hitte, koude en zeer dichte mist • Een cluster is een lokaal gebied van 1 of meerdere korpsen dat onder
één Lokaal Actiecentrum (LA) valt • LA is actiecentrum op lokaal niveau van waaruit in ieder geval
brandweerinzet wordt gecoördineerd Voorwaarschuwing, weeralarm en bevoegdheid afkondigen procedure • KNMI geeft voorwaarschuwing of weeralarm af. Dit kan voor gebieden
met een minimum van 50 bij 50 km • Voorwaarschuwing en weeralarm komen bij MKB binnen • Indien er sprake is van extreme hitte of koude is er geen
voorwaarschuwing of weeralarm van KNMI • Procedure extreem weer kan zowel lokaal als regionaal worden
afgekondigd • LET OP: voorwaarschuwing en weeralarm van het KNMI leidt niet
automatisch tot het opstarten van de procedure extreem weer! Opstarten van de procedure gebeurt door de bevoegde piketfunctionarissen/MKB (zie onderstaande tabel). Voorwaarschuwing en weeralarm KMNI kunnen daarbij ondersteunen
Voorwaarschuwing en/of weeralarm door
KNMI
Zonder
voorwaarschuwing en/of weeralarm KNMI
Lokaal Bij voorwaarschuwing
1. MKB info aan BvD/OvD/HOvD/RCvD/HSINF (indien noodzakelijk reeds
procedure in werking)
Bij weeralarm
1. MKB informeert OvD/HOvD/ HSINF 2. MKB info aan RCvD 3. OvD/HOvD/MKB mogen procedure in werking stellen voor cluster
1. MKB/OvD/HOvD stellen procedure in werking voor het cluster
Regionaal Bij voorwaarschuwing
1. MKB info aan alle BvD/OvD/HOvD/RCvD/HSINF (indien noodzakelijk reeds
procedure in werking)
Bij weeralarm
1. MKB informeert alle OvD/HOvD/ RCvD en HSINF 2. RCvD/MKB mag procedure in werking stellen voor gehele regio
1. MKB/RCvD stellen procedure in werking voor gehele regio
Algemeen Brand OGS Procedure
Extreem weer R-305 31 maart 2010 (regionale procedure) Blad 2 van 4
Alarmering bij afkondigen procedure extreem weer • Extreem weer regionaal: korpsalarm alle korpsen. GRIP 2 zonder CoPI • Extreem weer lokaal: korpsalarm korpsen in betreffende cluster • Extreem weer langdurige hitte/koude: GRIP 2 zonder CoPI. OT beziet
benodigde brandweerinzet Werkwijzen MKB • MKB/GMK werken volgens interne regeling “grote drukte” • Indien procedure extreem weer lokaal wordt afgekondigd dan wordt
alleen met dat cluster conform procedure extreem weer gewerkt LA, clusters en eenheden • Ieder cluster richt 1 LA in • LA voldoet minimaal aan: leiding minimaal bevelvoerder, computer met
internet, printer, telefoon, 2x verbindingsmiddel C2000, regionale kaartenmap
• LA vraagt bijstand aan bij OT • LA stuurt sitraps op verzoek OT (zie O-004) • Operationele voertuigen altijd volledig bezet in inzetgebied i.v.m.
alarmering voor mogelijke spoedmeldingen • Houdt rekening met tijdige aflossing en (logistieke) verfrissing Niet-spoedeisende meldingen • Digitaal verzenden van MKB naar LA • LA prioriteert meldingen • LA zet meldingen door naar eenheden van eigen cluster • Indien niet-spoedeisende meldingen binnenkomen bij LA (of eenheden)
zelf invoegen in digitale meldingenlijst • Alleen op verzoek MKB digitale bijgewerkte lijst terugsturen • Geen alarmeringen via P2000 voor niet-spoedeisende meldingen • Geen statusplotting voertuigen bij niet-spoedeisende meldingen Spoedeisende meldingen • Melding van MKB mondeling via regionaal inmeld naar LA • LA bekijkt welk(e) voertuig(en) gealarmeerd moet worden en geeft
direct opdracht aan het betreffende voertuig om in te melden regionaal inmeld i.v.m. spoedeisende melding
• Statusplotting uitvoeren • Overgaan naar regulier optreden • Indien spoedeisende meldingen rechtstreeks binnenkomen bij LA (of
eenheden) onmiddellijk melden aan MKB via regionaal inmeld
Algemeen Brand OGS Procedure
Extreem weer R-305 31 maart 2010 (regionale procedure, O-014) Blad 3 van 4
Verbindingen • Bevelvoerder operationeel voertuig garandeert altijd verbinding met LA
i.v.m. mogelijke spoedmelding • MKB-> LA via regionaal inmeld • LA met eenheden via korpsnet (zie verbindingsschema/organigram) Aandachtspunten • Restdekking en aflossing is verantwoordelijkheid OT ingeval van
regionaal extreem weer. Ingeval van lokaal OvD/HOvD • OvD-B is geen leider LA. Blijft altijd beschikbaar voor spoedeisende
incidenten • Afschaling
- Lokaal: d.z.v. OvD/HOvD i.o.m. leider LA - Regionaal: d.z.v. RCvD i.o.m. leiders LA - Hitte/koude: d.z.v. OT
• Leider LA kan besluiten niet meer op te treden vanwege groot gevaar bij hulpverlening voor eigen personeel. Direct mededelen aan RCvD/OL
Algemeen
Brand
OGS
Procedure
Extreem weer
R-305
31
ma
art
20
10
(re
gio
na
le p
roce
du
re,
O-0
12
) B
lad
4 v
an
4
Organigram en verbindingsschema brandweer regio LN
MKB/OT
Mook enMiddelaar
GennepWeert BergenVenloMeerlo-
WanssumRoermond VenrayHelden
Horst aan deMaas
Meijel
Kessel
Maasbree
Baarlo
Swalmen
Thorn
Stevensweert
Montfort
Echt
Wessem
Belfeld
Beesel-
Reuver
Tegelen
Arcen en
Velden
Nederweert
Grathem
Hunsel
Heythuijsen
Roggel
Stramproy
Lottum
Susteren
Sevenum
Reg. inmeld Reg. inmeld
Korps 12 Korps 22 Korps 8 Korps 18 Korps 1 Korps 2 Korps 3 Korps 4 Korps 5 Korps 7 Korps 6
Algemeen Brand OGS Procedure
Hoogspanningsinstallaties en hoogspanningslijnen
R-306
31 maart 2010 (regionale procedure, O-102) Blad 1 van 5
Algemeen • De regionale procedure hoogspanningslijnen geeft de monodisciplinaire
werkwijzen en afspraken m.b.t. optreden nabij hoogspanningslijnen • Blad 4 van 4 geeft beknopt landelijke les- en leerstof m.b.t. overige
hoogspanningsinstallaties (bv. trafohuisjes en krachtstroominstallaties) Aandachtspunten • Er zijn hoogspanningslijnen met 150 of 380 kV in onze regio (zie
kaartje) • Een hoogspanningsmast kan meerdere circuits bevatten (aangegeven
met kleur op mast wit/zwart) • Masten zijn genummerd (doorgeven MKB) • Spanningsloos maken hoogspanningslijn via MKB aan TENNET/ESSENT
(duurt 5-10 min). Er is dan nog restspanning van 10% (dus 15 of 38kV!)!
• Deskundige ter plaatse duurt gemiddeld 1 uur • Ter plaatse aarden duurt gemiddeld 2 uur Melding • Afhankelijk van de aangetroffen situatie meldt de OvD-B (na eventuele
info van de bevelvoerder) aan MKB wat verwacht wordt van TENNET/ESSENT
• Bericht aan MKB bevat minimaal volgende onderdelen - Aard/omvang incident - Mastnummer - Betreffende circuit(s) - Gewenste acties TENNET/ESSENT
Gevaren • Elektrocutie door te dicht naderen hoogspanningslijnen of grondgeleider • Door hitte bezwijken van geleiders of lijnen. Als deze de grond raken
blijf er spanning opstaan tot handmatige afschakeling Repressie Zie stroomschema
Algemeen Brand OGS Procedure
Hoogspanningsinstallaties en hoogspanningslijnen
R-306
31 maart 2010 (regionale procedure, O-102) Blad 2 van 5
Uit bedrijf nemen hoogspanningslijn
Incident van enige betekenis onder
hoogspanningslijn
OvD meldt via MKB incident aan TENNET/ESSENT alsmede gewenste
actie van TENNET/ESSENT
Inhoud melding : _ aard en omvang incident_ lijnvak_ mastnummer _ circuit
Gewenste actie TENNET/ESSENT :_ gewenst circuit uitschakelen of _ beide circuits uitschakelen en / of _ deskundige ter plaatse sturen TENNET /ESSENT stuurt in alle gevallen een werkverantwoordelijke
Uitschakelen mogelijk?
Bevestiging aan MKB spanning uitgeschakeld?
Geeft spanningstester aan dat lijn spanningsloos is ?
TENNET/ESSENT schakelt één of beide circuits uit en aard deze aan beide zijden .
Meting door aanwezige deskundige
Handelen volgens 4 .2 of 4 .3
Handelen volgens 4 .1
Ja Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Algemeen Brand OGS Procedure
Hoogspanningsinstallaties en hoogspanningslijnen
R-306
31 maart 2010 (regionale procedure, O-102) Blad 3 van 5
Algemeen Brand OGS Procedure
Hoogspanningsinstallaties en hoogspanningslijnen
R-306
31 maart 2010 (regionale procedure, O-102) Blad 4 van 5
Overzicht 150/380 kV in onze regio
3.
4.
2.
1.
Hoogspanningslijnen
150 kV
380 kV
1= Maasbracht - Dodewaard 380 kV
2= Maasbracht - Eindhoven 380 kV
3= Maasbracht - Siersdorf (D) 380 kV
4= Maasbracht - Meerhout (B) 380 kV
Overige lijnen 150 kV
KESSEL
GENNEP
ROERMOND
MAASGOUW ROERDALEN
ARCEN EN VELDEN
VENLO
MEERLO-WANSSUM
HORST AAN DE MAAS
VENRAY
BEESEL-REUVER
BERGEN LB
MOOK EN MIDDELAAR
ECHT-SUSTEREN
MAASBREE
SEVENUM
HELDEN MEIJEL
NEDERWEERT
WEERT LEUDAL
Algemeen Brand OGS Procedure
Hoogspanningsinstallaties en hoogspanningslijnen
R-306
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-102) Blad 5 van 5
Algemeen Herkenbaarheid hoogspanningsinstallaties:
Aandachtspunten • Essent waarschuwen • Niet in ruimten tot Essent heeft afgeschakeld en veiliggesteld • Omgeving afzetten • Blussen op aanwijzing Essent (i.v.m. schadebeperking) • Bij betreding terrein met hoogspanningsinstallaties altijd deskundige
aanwezig! Gevaren • Hoogspanning • Elektrocutiegevaar • Explosiegevaar • PCB’s • Terugstromend water (in combinatie met geleiding van stroom) Repressie • Spanningvoerende delen tot 150kV kunnen geblust worden mits:
- Afstand minimaal 10 meter - Diameter straalpijp max. 14 mm - Druk aan mondstuk min. 3 bar - Sproeistraal minimaal 5 meter afstand
• Blussen met CO2/poeder
Algemeen Brand OGS Procedure
Procedure OGS R-307 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-206) Blad 1 van 2
Algemeen • Bij ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen zijn ter plaatse verschillende
gebieden te onderscheiden die aangeven waar gevaren aanwezig (kunnen) zijn, voertuigen worden opgesteld en werkzaamheden worden uitgevoerd:
- de gevarenzone - de opstelplaats - de opstellijn - het werkveld - het ontsmettingsveld - het effectgebied.
Aandachtspunten
Onderstaand schema geeft een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten: Uitruk 1) meteogegevens 2) bovenwinds aanrijden • ook andere diensten 3) informatie • slachtoffers
• brand • stof (GEVI + UN-nummer) • verpakking • hoeveelheid • omgeving • waterwinning
4) (voorlopige) opstellijn • 500 meter bij explosiegevaar • 100 meter bij windstil weer en onbekende stof • 25 meter overige gevallen
Algemeen Brand OGS Procedure
Procedure OGS R-307 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-206) Blad 2 van 2
Verkenning 5) antwoorden vinden op punt 3) informatie + • grijpredding nodig/mogelijk • opschalen • toestand lekkage/ontsnapt
product
• vervoersdocumenten (chauffeur) • vervoerder
6) verkenningsploeg • uitrukkleding + ademlucht • evt. explosiegevaarmeter/Alados
7) voorbereiden eenvoudige ontsmetting voor verkenningsploeg
8) afschermen omstanders 9) bepalen definitieve opstellijn
Inzet/stabilisatie 10) uitvoeren (grijp)redding • uitrukkleding + ademlucht
• chemiepak + ademlucht • evt. explosiegevaarmeter/Alados
11) lek beheersen lek afdichten (keggen, wiggen, afsluiter dicht)
12) ontsnapt product beheersen • waterschermen • schuim opbrengen • indammen • absorberen • verdunnen • overmaatse vaten
13) meten
14) ontsmetten • in overleg met AGS
Afbouw/nazorg 15) registratie in persoonlijk dossier, stofnaam,
blootstellingsduur e.d.
Algemeen Brand OGS Procedure
Procedure zware ongevallen en overlijden eigen personeel
R-308
31 maart 2010 (regionale procedure, O-007) Blad 1 van 3
Algemeen • Deze procedure wordt gehanteerd als bij oefening of een incident eigen
personeel zwaar gewond raakt, of overlijdt Stappenplan met taken en verantwoordelijkheden
Zwaar ongeval of overlijden
Oefenleider
* Informeren: - Lokaal commandant - RCvD - Arbeidsinspectie - Burgemeester *Taken/verantwoordelijkheden: - Verzorging/afvoer slachtoffers - Opvang betrokken hulpverleners - Aanwijzen begeleider ziekenhuis - Sporen veiligstellen - Opvang arbeidsinspectie - Invullen ongevalformulier
Oefening Inzet
Zie blad 2 van 3!
Algemeen Brand OGS Procedure
Procedure zware ongevallen en overlijden eigen personeel
R-308
31 maart 2010 (regionale procedure, O-007) Blad 2 van 3
Inzet
Hoogst leidinggevende ter plaatse aan MKB:
Opstarten procedure zwaar ongeval/overlijden eigen personeel
MKB
* Alarmeer: - Ambulance - OvD en HOvD - Voorlichter
Hoogst leidinggevende ter
plaatse
* Informeer: - Lokaal commandant - RCvD - Arbeidsinspectie - Burgemeester *Taken/verantwoordelijkheden: - Verdere incidentbestrijding - Verzorging/afvoer slachtoffers - Opvang betrokken hulpverleners - Aanwijzen begeleider ziekenhuis - Persvoorlichting ter plaatse - Sporen veiligstellen - Opvang arbeidsinspectie en onderzoeksteams - Aflossing regelen - Invullen ongevalformulier
Lokale commandant
* Informeer: - FAMILIE: hoogste prioriteit!
*Taken/verantwoordelijkheden: - Informatie en opvang korps - Inschakelen
- Postcommandant / lokale staf
- Bedrijfsopvang - Maatschappelijk werk - Psychosociale opvang
- Begrafenis bijstandsteam
- Persvoorlichting - Informeren/adviseren burgemeester - Informeren relevante gemeentelijke functionarissen
Ondersteuningsteam
* Mogelijke taken/verantwoordelijkheden - Ondersteuning/afstemming lokale commandant - Afstemmen aflossing - Begeleiden onderzoeksteams - Organiseren diverse randvoorwaarden
Algemeen Brand OGS Procedure
Procedure zware ongevallen en overlijden eigen personeel
R-308
31 maart 2010 (regionale procedure, O-007) Blad 3 van 3
Aandachtspunten plaats incident • De begeleider van getroffene(n) blijft in het ziekenhuis totdat familie
daar aanwezig is. En heb daarna zorg voor opvang van deze begeleider. • Persvoorlichting alleen feiten, geen namen of korps/eenheidsnamen tot
familie is geïnformeerd • Denk bij aflossing ook aan aflossing betrokken OvD/HOvD • Politie zal mogelijk ook strafrechtelijk onderzoek opstarten • Ingevuld ongevalformulier via lokale- naar regionale Arbo-coördinator • Let ook op opvang en eventuele aflossing centralisten. Ook zij hebben
mogelijk en zware periode gehad Aandachtspunten lokaal commandant • Draag zorg voor het hebben van 1 contactpersoon namens de
brandweer richting de familie (wellicht de begeleider van de gewonde naar het ziekenhuis)
• Laat direct betrokkenen naar het eigen thuisfront bellen • Stem af wie welke taken uitvoert • Denk aan informeren (burger) werkgever getroffene (vrijwilliger) • Inschakelen Begrafenis BijstandsTeam (BBT) via MKB (MKB vraagt BBT
aan via MK veiligheidsregio IJssel en Vecht) • Inschakelen BOV via MKB
Algemeen Brand OGS Procedure
Alarmering
verdacht object
via OvD-P
(GRIP 1)
Aantreffen
verdacht object
tijdens inzet
OvD-P in CoPI is leidend. OvD-B stuurt o.b.v. advies politie brandweereen-heden aan
Aandachtspunten: - Afhandeling vindt zoveel mogelijk plaats
overeenkomstig reguliere werkwijze (Procedure OGS: R-307)
- Aanrijden naar UGS (op aangeven van MKB) - Afstand bewaren, eventueel eerste afzetting
plaatsen. - Monstername en afvoer allen bij Chemisch
en Biologisch door brandweer!
Meteen melding aan MKB!
MKB waarschuwt Meldkamer politie
Teamleider explosievenverkenning (TEV) van politie voert een dreigings-analyse uit
Reële dreiging Geen reële dreiging
Reguliere afhandeling door politie!
Protocol verdachte objecten R-309 31 maart 2010 (regionaal multidisciplinair coördinatieplan) Blad 1 van 1
Algemeen • Deze procedure wordt gehanteerd bij een melding (of het aantreffen)
van een verdacht object. • Een verdacht object is een voorwerp waarvan op basis van indicaties
de verdenking bestaat dat het nucleaire (N), radiologische (R), chemische (C) of biologische (B) stoffen bevat, eventueel in combinatie met explosieven (E). Bijvoorbeeld bomkoffer, kogel/poederbrief.
• De politie heeft een leidende rol in de opschaling en afhandeling van een incident met een verdacht object.
Algemeen Brand OGS Procedure
Trein incident management R-310 31 maart 2010 (regionale procedure, O-304) Blad 1 van 4
TIM-plan Algemeen • TIM beoogt gezamenlijke bestrijding van treinincidenten door
overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie spoorbranche • Rampbestrijdingsplan gaat voor TIM Alarmering en opschalen • Vanuit MKB wordt aangegeven welk scenario wordt gevolgd • Op basis van aangetroffen situatie wordt eventueel verder opgeschaald Specifieke taken Spoorbranche • Ondersteuning hulpverleningsdiensten • Vrijbaan maken, hersporen • Spanningsloos maken, ruim uitschakelen, (nood)aarden, • Herstel verkeersfunctie, treinverkeer regelen • Begidsen op emplacementen en stations Toegankelijk maken en opruimen Onderstaand de verantwoordelijkheidsverdeling bij wrakken verwijderen. Brandweer kan een ondersteunende taak hebben • Wrakken verwijderen van spoorbaan onder verantwoordelijkheid
spoorbranche • Wrakken verwijderen van overwegen onder verantwoordelijkheid
wegbeheerder • Bergen van voertuigen naast spoorbaan onder leiding van hulpdiensten • Noodlossen van goederenwagons onder verantwoordelijkheid
goederenvervoerder Specifieke Aandachtspunten • Bij bovenregionaal incident heeft eerst aankomende bevelvoerder
brandweer de leiding, tenzij hij besluit over te dragen • Vrijgeven van spoorwegen is verantwoordelijkheid van AL • In principe optreden vanuit spoorberm totdat procedure ruim
uitschakelen goed is doorlopen en dit bevestigd is door MKB
Algemeen Brand OGS Procedure
Trein incident management R-310 31 maart 2010 (regionale procedure, O-304) Blad 2 van 4
TIS-matrix
Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3
Geen schade aan trein die verder functioneren onmogelijk maakt; mogelijk slachtoffers
Schade aan trein e.o. infrastructuur, waardoor functioneren onmogelijk wordt en waarbij zich mogelijk persoonlijke ongevallen hebben voorgedaan
Grote materiele schade en/of persoonlijk letsel en/of gevolgschade, escalatiemogelijkheden en (mogelijke) effecten voor de omgeving
TIS 1.1 TIS 1.2 TIS 1.3 Verstoring treindienst
(anders dan brand/bommelding/aanrijding en/of gevaarlijke stoffen)
Op aanvraag Op aanvraag AOV Voorlichter
TIS 2.1 TIS 2.2 TIS 2.3 Brand/bom
1 TS 2 TS 1 HV OvD GRIP 1
2 TS 1 HV 1 RV OvD GRIP 1
TIS 3.1 TIS 3.2 TIS 3.3 Aanrijding/botsing
1 TS OvD AOV Voorlichter
2 TS 1 HV OvD GRIP 1
4 TS 1 HV OvD HOvD GRIP 1
TIS 4.1 TIS 4.2 TIS 4.3 Gevaarlijke Stoffen
Niet in gebruik
1 TS 1 HV AGS OvD GRIP 1
4 TS 1 HV GSH OTH AGS WVD deskundige Gaspakkenteam Ontsmettingsteam OvD HOvD GRIP 1
Algemeen Brand OGS Procedure
Trein incident management R-310 31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-304) Blad 3 van 4
Treinincidenten algemeen Algemeen • Moeilijkheden treinincident:
- Bereikbaarheid - Bluswatervoorziening
Aandachtpunten • Info machinst/conducteur • Waarschuw Prorail • Algemeen leider aanspreekpunt van NS • Overweeg ruim afschakelen • Stilleggen treinverkeer/rijden met lastgeving • Uitschakelen wisselverwarming bij explosie- en brandgevaar • Uitkijkposten voor naderend treinverkeer • Overweeg inzet materieel Nedtrain PvG (via algemeen leider) • Na stabilisatie overdragen aan Algemeen leider NS • Veiligheidstester verkrijgbaar bij korpsen met spoor in gebied Gevaren • Hoogspanning (electrocutie)
- Bovenleiding 1800V (grens bij Venlo 15.000V) - Onder grindbed vaak 25.000KV - Restspanning treinstel - Accubakken trein - Verwarmingskabel
• Diesel (tot 3500ltr), smeerolie (450ltr) • Aanrijdingsgevaar (persoon op uitkijk!) • Gevaarlijke stoffen • Luchtleidingen (hogedrukrem/deuren, 5-10 bar) Repressie • Machinist trein laten aarden en pantografen omlaag • Straal minimaal 7 meter van spanningvoerende delen • Waterkanon inzet = ruim uitschakelen • Hulpverlening: minimaal 1,5 meter van bovenleiding • Gevaarlijke stoffen
- oranje band: tot vloeistof verdicht gas - machinist wagenlijst (UNnr. en locatie stof) - Centrale Meldkamer (Prorail) heeft ook wagenlijsten van elke trein
Algemeen Brand OGS Procedure
Trein incident management R-310 31 maart 2010 (ruim uitschakelen is regionale procedure, O-304) Blad 4 van 4
Ruim afschakelen • Duur 15 min. • Bij sommige Treinincidentscenario’s wordt door ProRail automatisch
Ruim uitgeschakeld. • Altijd verifiëren via eigen meldkamer! • Veiligheidstester geplaatst laten gedurende incident • Veiligheidstester weghalen door deskundige
Kentallen Omschrijving Aantal/hoeveelheid
Gewicht goederenwagon 20 ton Max. aantal passagiers spits (gehele trein)
1600 personen
Gem. aantal passagiers per rijtuig 75 personen Gem. aantal passagiers per rijtuig (dubbeldekker)
150 personen
Blussing nabij bovenleiding
(dreiging) Kapotte bovenleiding
1. Beslis ruim uitschakelen
2. Aanvragen MKB ruim uitschakelen
3. MKB meldt ruim uitgeschakeld
4. Plaatsen veiligheidstester
5. Meldt geplaatst aan MKB
THV waarbij binnen 1m van de
bovenleiding gewerkt moet
worden
Algemeen Brand OGS Procedure
Vaarweg incident management
R-311
31 maart 2010 (regionale procedure, O-306) Blad 1 van 4
VIM-plan Algemeen • VIM beoogt gezamenlijke bestrijding van vaarwegincidenten door
overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie rijkswaterstaat (RWS) • Rampbestrijdingsplan gaat altijd voor VIM • In kaartenmap brandweer staan trefpunten, boothellingen, stuwen,
bruggen etc. Opschalen • Vanuit MKB wordt aangegeven welk scenario wordt gevolgd • Op basis van aangetroffen situatie wordt eventueel verder opgeschaald Specifieke taken Rijkswaterstaat • Ondersteuning hulpverleningsdiensten • Vrijmaken vaarweg • Herstel verkeersfunctie, regelen scheepvaartverkeer • Berichtgeving scheepvaart Specifieke Aandachtspunten • “Blijf-weg” signaal schip (geluid kort-lang, 15 minuten): overwegen of
je inzet! • Begidsing op kunstwerken dzv Rijkswaterstaat • Bij bovenregionaal incident heeft eerst aankomende bevelvoerder
brandweer de leiding, tenzij hij besluit over te dragen • Alle trefpunten (zie kaartenmap) geschikt voor vaartuigen
RWS/KLPD/brandweer en divers (weg)materieel • Loodsen van extra materieel naar incidentlocatie via trefpunt (zie
kaartenmap) mogelijk • Verbindingen met RWS-boot door brandweerman op RWS-boot of via
boot KLPD (met C2000)
Algemeen Brand OGS Procedure
Vaarweg incident management
R-311
31 maart 2010 (regionale procedure, O-306) Blad 2 van 4
VIS-matrix Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3
Geen slachtoffers, lichte schade aan schip of aangevaren object dat verder functioneren mogelijk maakt. Wellicht beperkte hinder.
Lichte schade aan schip of aangevaren object waardoor functioneren onmogelijk wordt en waarbij zich mogelijk persoonlijke ongevallen hebben voorgedaan
Grote materiele schade en/of persoonlijk letsel en/of gevolgschade, escalatiemogelijkheden en (mogelijke) effecten voor de omgeving
VIS 1.1 VIS 1.2 VIS 1.3 Verstoring scheepvaart
(anders dan brand/bommelding/aanrijd ing en/of gevaarlijke stoffen)/Drenkeling (specifiek VIS 1.2!)
Op aanvraag 1 TS 2 WO 1 BOA-D OvD Voorlichter Tegenrichting 1 TS
Op aanvraag
VIS 2.1 VIS 2.2 VIS 2.3 Brand/bom
Hoofdrichting 1 TS 1 BOA-G OvD Tegenrichting 1 TS
Hoofdrichting 2 TS 1 BOA-G 1 BOH OvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
Hoofdrichting 4 TS 1 BOA-G 1 BOH OvD HOvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
Algemeen Brand OGS Procedure
Vaarweg incident management
R-311
31 maart 2010 (regionale procedure, O-306) Blad 3 van 4
Vervolg VIS-matrix
VIS 3.1 VIS 3.2 VIS 3.3 Aanvaring
Op aanvraag Hoofdrichting
1 TS 1 BOA-D 2 WO OvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
Hoofdrichting 1 TS 1 BOA-D 2 WO OvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
VIS 4.1 VIS 4.2 VIS 4.3 Gevaarlijke Stoffen
Niet in gebruik Hoofdrichting 2 TS 1 BOA-G 1 BOH GSH OTH AGS WVD deskundige Gaspakkenteam Ontsmettingsteam OvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
Hoofdrichting 3 TS 1 BOA-G 1 BOH GSH OTH AGS WVD deskundige Gaspakkenteam Ontsmettingsteam OvD HOvD Tegenrichting 1 TS GRIP 1
NB: De HV treedt op als trekkend voertuig voor de BOA-D. Dit is een standaard afspraak gemaakt met de duikende korpsen (als er een BOA-D of in het IV staat gaat er dus automatisch een HV mee!)
Algemeen Brand OGS Procedure
Vaarweg incident management
R-311
31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-306) Blad 4 van 4
Vaarwegincidenten algemeen Algemeen • Moeilijkheden scheepsincident:
- lange aanvalswegen - communicatie met porto’s - stabiliteit schip - schip herbergt verschillende functies dicht bij elkaar (wonen,
werken, opslag etc.) - bereikbaarheid
Aandachtspunten • Info op de brug (stuwplan, kapitein, kaarten, vrachtbrief) • Redvesten voor personeel • Alarmeer RWS, KLPD • Havenmeester/dienst • Eigen blusvoorzieningen schip gebruiken • Blusboot • Scheepvaart stilleggen • Duikteam • Ladingsgegevens via Rijkswaterstaat beschikbaar Gevaren • Hoge temperaturen in stalen schepen • Veel brandstof aan boord • Personeel overboord • Nauwe doorgangen • Weinig vluchtwegen • Gevaarlijke stoffen:
- 1 blauwe kegel/lamp: brandbare stoffen - 2 blauwe kegel/lamp: brandbare en giftige stoffen - 3 blauwe kegel/lamp: ontplofbare stoffen
Repressie • Koelen van de buitenkant • Waterblussing beïnvloedt stabiliteit schip: schuim, poeder • Creëer tweede vluchtweg • Gebruik lenspompen schip om leeg te pompen • Brandende lading op kade en afblussen • Schip naar de kant laten trekken
Algemeen Brand OGS Procedure
Verkeerstunnel Incident Management
R-312
31 maart 2010 (regionale procedure, O-307) Blad 1 van 4
VTIM-plan Algemeen • VTIM beoogt gezamenlijke bestrijding van tunnelincidenten door
overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie rijkswaterstaat (RWS) • VTIM is van toepassing op de tunnel Swalmen (400 m) en de
Roertunnel Roermond (2400 m) • Tunnelbuis waarin incident (incidentbuis) heeft plaats gevonden is altijd
hoofdrijbaan, nevenbuis is tegenbaan Opschalen • Vanuit MKB wordt aangegeven welk scenario wordt gevolgd • Op basis van aangetroffen situatie wordt eventueel verder opgeschaald Specifieke taken Rijkswaterstaat • Ondersteuning hulpverleningsdiensten • Herstel verkeersfunctie • Vanuit Verkeers Centrale Zuid Nederland (VCZN):
- Bewaking tunnel - Doorgeven vluchtdeurnummer voor 1e verkenning vanuit
nevenbuis - Bediening calamiteitendoorsteek (CADO) - Bediening ventilatiecapaciteit - Wijziging ventilatierichting - Bediening WMS en DLS tunnelblussystemen
Specifieke Aandachtspunten • Opstelplaats hulpdiensten / locatie eerste COPI is bij
brandweerbedienpaneel op toerit incidentbuis • Alle hulpdiensten wachten buiten tunnel tot sein “veilig” door
brandweer is gegeven • Verbindingen in tunnel alleen op TMO mogelijk • Bij volledig falen van eigen watervoorziening tunnel zijn bij de
dienstgebouwen voedingspunten aanwezig voor de brandweer • Bij bommelding altijd eerst bomverkenning door politie
Algemeen Brand OGS Procedure
Verkeerstunnel Incident Management
R-312
31 maart 2010 (regionale procedure, O-307) Blad 2 van 4
VTIS-matrix Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3
Mogelijke slachtoffers en/of lichte schade en/of beperkte hinder.
Persoonlijke ongevallen en/of matige schade.
Grote materiele schade en/of meerdere persoonlijke ongevallen.
VTIS 1.1 VTIS 1.2 VTIS 1.3 Verstoring
Op aanvraag Op aanvraag Niet in gebruik
VTIS 2.1 VTIS 2.2 VTIS 2.3 Brand/explosie
Incidentbuis: 1 TS 1 DLS 1 OvD
Nevenbuis: 1 TS
Incidentbuis: 2 TS 1 DLS 1 OvD 1 AGS
Nevenbuis: 1 TS GRIP 1
Incidentbuis: 3 TS 1 DLS 1 OvD 1 AGS 1 WvD-deskundige
Nevenbuis: 1 TS GRIP 2
VTIS 3.1 VTIS 3.2 VTIS 3.3 Ongeval of
verkeersongeval
Incidentbuis: 1 TS 1 HV 1 OvD
Nevenbuis: 1 TS
Incidentbuis: 2 TS 1 HV 1 OvD 1 HOvD
Nevenbuis: 1 TS
Incidentbuis: 3 TS 2 HV 1 OvD
Nevenbuis: 1 TS GRIP 1
VTIS 4.1 VTIS 4.2 VTIS 4.3 Ongeval Gevaarlijke
Stoffen
Niet in gebruik Incidentbuis: 2 TS 1 DLS 1 HV 1 OvD 1 HOvD 1 AGS
Nevenbuis: 1 TS
Incidentbuis: 3 TS 1 DLS 1 GSH 1 OTH 1 SVH 2 HV 1 OvD 1 AGS 1 WvD-deskundige
Nevenbuis: 1 TS GRIP 2
Scenario met deze achtergrondkleur is niet in gebruik
Bij scenario’s met deze achtergrondkleur is sprake van ONDERHOUD in de incidentbuis, alleen deze buis is afgesloten
Bij scenario’s met deze achtergrondkleur is sprake van reguliere omstandigheden en worden beide tunnelbuizen afgesloten
Algemeen Brand OGS Procedure
Verkeerstunnel Incident Management
R-312
31 maart 2010 (regionale procedure, O-307) Blad 3 van 4
Overzicht tunnel
Tunnelincidenten algemeen Algemeen • Moeilijkheden tunnelincident:
- lange aanvalswegen - communicatie met porto’s - bereikbaarheid - afwezigheid vluchtstrook
• Ventilatierichting tunnel is standaard met verkeer mee Aandachtspunten • Info van VCZN mogelijk via intercomvoorziening bij
brandweerbedienpaneel en hulpposten • Tijdens onderhoud aan de tunnel is in de onderhoudsbuis altijd 1
rijstrook vrij (gehele buis afgesloten voor overig verkeer) • Beperkte hoogte tunnel voor op- en afzetten haakarmbakken • Communicatie in tunnel kan moeizaam verlopen door o.a. lawaai van
ventilatoren • Opstellen brandweervoertuigen in nevenbuis minimaal 20 m voorbij
vluchtdeur i.v.m. opstellen ambulances • In incidentbuis altijd een rijstrook vrijhouden voor afvoer gewonden
door ambulances Gevaren • Hoge temperaturen in tunnel • Snelle brandvoortplanting • Afspattend beton door invloed van hitte op de tunnelwand • Gevaarlijke stoffen:
- Uitstroming uitgang incidentbuis / ingang nevenbuis - Vloeistoffen en zware gassen kunnen naar diepste punt van de
tunnel stromen
BBP en opstelplaats
BBP en opstelplaats
COPI
Cado
Nevenbuis Cado Veva
Slagbomen Verkeerslichten
Incidentbuis
Algemeen Brand OGS Procedure
Verkeerstunnel Incident Management
R-312
31 maart 2010 (regionale procedure, O-307) Blad 4 van 4
Repressie • VCZN geeft deurnummer door voor verkenning vanuit nevenbuis • Verkenning van de tunnel is ook mogelijk door gebruik te maken van
het brandweerbedienpaneel (beeldinformatie) aan de zijde van de incidentbuis
• Constante meting van CO en LEL • Ventilatierichting is standaard met verkeer mee • Openen van vluchtdeuren in de richting naar de tunnelbuizen vanuit het
middentunnelkanaal met speciale deurgreep. Deurgreep aanwezig naast vluchtdeur in middentunnelkanaal
• DLS hulpposten (gebruiker brandweer) zijn voorzien van twee storzkoppelingen voor schuimafname
• A-hulpposten (gebruiker weggebruiker en brandweer) zijn voorzien van twee storzkoppelingen voor waterafname
• Onderlinge afstand vluchtdeuren 90 m
Aantekeningen R-Aan (ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift, O-Aan) Blad 1 van 5
Aantekeningen R-Aan (ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift, O-Aan) Blad 2 van 5
Aantekeningen R-Aan (ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift, O-Aan) Blad 3 van 5
Aantekeningen R-Aan (ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift, O-Aan) Blad 4 van 5
Aantekeningen R-Aan (ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift, O-Aan) Blad 5 van 5