Upload
others
View
11
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Sensorische prikkelverwerking
Inleiding
In dit hoofdstuk zullen we nader ingaan op de sensorische prikkelverwerking bij mensen met
autisme. Het doel van dit hoofdstuk is om inzicht te krijgen in het proces van prikkelverwerking en in de
prikkelverwerking bij mensen met autisme. Daarnaast worden manieren genoemd waarmee overprikkeling
voorkomen kan worden.
Wat is prikkelverwerking?
Waarneming is een samenspel van onze zintuigen (ogen, oren, tong, neus, tastzin) en onze hersenen.
De samenwerking van de zintuigen en de hersenen wordt 'sensorische integratie' genoemd. Deze integratie
begint al tijdens de zwangerschap en duurt de rest van het leven voort. De meest bekende zintuigen zijn:
smaak (orale sensaties), reuk (olfactorische sensaties), zicht (visuele sensaties), tastzin (tactiele sensaties) en
gehoor (auditieve sensaties). Daarnaast zijn er twee zintuigen die minder bekend zijn: positiezin
(proprioceptie) en bewegingszintuig (evenwichtszin). Met positiezin wordt bedoeld het voelen van de positie
van ons lichaam in de ruimte. Aan de hand van de stand van spieren, gewrichten en pezen voelen we waar
onze ledematen en romp zich bevinden zonder ernaar te hoeven kijken. Het bewegingszintuig geeft aan je
hersenen door waar je hoofd zich bevindt, ten opzichte van de rest van je lichaam en ten opzichte van de
ruimte om je heen. Deze sensoren kunnen je vertellen in welke richting en met welke snelheid je hoofd
beweegt. Het bewegingszintuig werkt samen met de ogen. Wanneer deze niet goed zijn afgestemd kan
iemand bijvoorbeeld snel misselijk worden bij bewegingen.
Mensen nemen van nature waar met al hun zintuigen, maar hoe wordt waargenomen verschilt van
persoon tot persoon. Sommigen hebben bijvoorbeeld een sterker reukvermogen dan hoorvermogen en weer
anderen kunnen beter zien dan proeven. De verwerking van prikkels verloopt normaliter als volgt: de prikkel
wordt waargenomen (bv. Ik zie iets), er volgt een interpretatie van de prikkel (bv. Ik herken aan de vorm dat
het een fiets is) en daarna een handeling (bv. Ik ga fietsen).
Wanneer een zintuiglijke prikkel wordt opgevangen door een zintuig, wordt de informatie via de
zenuwbanen doorgestuurd naar de hersenen. Hier worden prikkels in eerste instantie gefilterd. Als alle
prikkels, ook niet relevante prikkels, allemaal door worden gestuurd voor verdere verwerking dan kan dat
zeer storend zijn. Denk bijvoorbeeld aan het tikken van een klok. Normaal gesproken treedt voor zo'n geluid
gewenning op. Echter bij mensen die niet goed kunnen filteren, blijft dit geluid storen en kan overprikkeling
optreden.
Mensen zonder ASS voorkomen overprikkeling door de prikkels te filteren. Zij onderscheiden
relevante van niet-relevante prikkels en negeren onbelangrijke prikkels. Door te filteren wordt het ook
gemakkelijker om de aandacht te richten op datgene wat relevant is. Het samenspel tussen het waarnemen,
het verwerken, betekenis geven en het handelen ten aanzien van prikkels wordt sensorische
informatieverwerking genoemd. De sensorische informatieverwerking stelt mensen in staat om juist te
handelen ten aanzien van informatie uit de omgeving.
Prikkelverwerking bij mensen met ASS
Alhoewel de wereld van mensen met autisme hetzelfde is als die van mensen zonder autisme, nemen
zij deze wereld doorgaans op een andere manier waar. Dit is het gevolg van verschillen in
prikkelverwerking. Dit leidt ertoe dat mensen met ASS de wereld niet alleen anders waarnemen, maar dat de
interpretatie die zij daaraan geven en de handeling die daarop kan volgen anders is dan van mensen zonder
ASS.
Mensen met autisme nemen prikkels vaak op een letterlijke manier waar. Zij kunnen waarnemen
zonder te interpreteren, waardoor hun waarneming dichter bij de werkelijkheid staat. Dit kan een hele mooie
kwaliteit zijn. Mensen met ASS kunnen heel goed zijn in tekenen en fotografie omdat ze zo'n goed oog
hebben voor de schoonheid van de omgeving. Ook in gesprekken kunnen ze heel eerlijk zeggen wat ze
denken en zien. Dit kan heel waardevol en soms ook heel grappig zijn. De keerzijde is dat ze soms niet goed
inschatten hoe hun opmerkingen overkomen, waardoor ze onbedoeld iemand kunnen kwetsen.
Een ander vaak gezien verschil in de prikkelverwerking is dat mensen met ASS moeite hebben om
onderscheid te maken tussen voor- en achtergrond prikkels. Dat wil zeggen dat bij mensen met ASS vaak
alle prikkels even sterk binnenkomen en er weinig tot geen filtering plaatsvindt. Dit levert enerzijds een
bijdrage aan een meer pure waarneming van de omgeving, anderzijds kan het leiden tot overprikkeling. Het
proces van het filteren van informatie is belangrijk, want daardoor kun je bijvoorbeeld de kern uit een
verhaal halen en de belangrijke details opmerken. Wanneer echter alle informatie ongefilterd binnenkomt
dan kan het 'filter' op een gegeven moment verstopt raken. Dit kan een vol hoofd en een gevoel van
overprikkeld zijn tot gevolg hebben.
Bij mensen met autisme is vaak sprake van overprikkeling (hypergevoeligheid) en onderprikkeling
(hypogevoeligheid). Bij hypergevoeligheid komen er veel meer prikkels binnen dan gehanteerd kunnen
worden. Wanneer dit het geval is, zal iemand zich waarschijnlijk terugtrekken om het aantal prikkels te
verminderen. Het kan dan even duren voordat iemand weer 'ontprikkeld' is. Bij hypogevoeligheid komen te
weinig prikkels binnen, wat voornamelijk voor lichamelijke gevoelens lijkt te gelden voor mensen met ASS.
Zo merken zij prikkels als honger, verzadiging, kou en warmte soms niet op. Als iemand deze signalen mist
dan kan dit vervelende consequenties voor de gezondheid ten gevolge hebben.
Met de vragen hieronder kun je testen of jouw prikkelverwerking bijzonder is.
1. Ik verlaat een ruimte als ik sterke geuren ruik, bijvoorbeeld badproducten, parfum of eten
2. Ik ruik dingen die anderen niet ruiken
3. Ik vind beweging vervelend
4. Ik struikel of bots tegen dingen aan
5. Ik heb last van bevende of snel bewegende beelden in films of op televisie
6. Ik beperk afleidingen als ik aan het werk ben (deur dicht, televisie uit)
7. Ik kan mij storen aan bepaalde soorten eten, zoals perziken met schil, pindakaas met stukjes noot of
appelmoes
8. Ik ben niet op mijn gemak als ik bepaalde stoffen draag (wol, zijde, ribfluweel, labels)
9. Ik werk niet graag aan twee of meer taken tegelijk
10. Ik vermijd situaties waarin onverwachte dingen zouden kunnen gebeuren
11. Ik ben afgeleid of raak geïrriteerd als er veel geluiden om mij heen zijn
12. Ik vind het moeilijk om met achtergrondgeluiden te werken
Wanneer je op de meeste van bovenstaande vragen met 'ja' hebt geantwoord, dan ben jij waarschijnlijk
gevoeliger voor prikkels dan de meeste anderen.
Soorten prikkels
Geluiden
Annelies Spek omschrijft in haar boek 'Autismespectrumstoornissen bij volwassenen' (2013) dat van
alle prikkels geluiden het meest belastend zijn voor mensen met ASS. Door de verhoogde gevoeligheid voor
auditieve prikkels, kunnen zij zich hier snel aan storen. Voor mensen met ASS kan het moeilijk zijn om
geluiden te filteren. Dit komt door hun moeite om een onderscheid te maken tussen relevante en irrelevante
prikkels. Hierdoor kan het voor hen erg vermoeiend zijn om op een geluid te focussen. Wanneer men vaak
last heeft van geluiden dan is het raadzaam om uit te zoeken aan welke geluiden iemand zich voornamelijk
stoort, om vervolgens te onderzoeken of deze deels vermeden kunnen worden (bijvoorbeeld door op het
werk niet dichtbij een kopieerapparaat te zitten). Soms is er een link tussen een toegenomen gevoeligheid
voor geluiden en stress. Als iemand last heeft van stress, kunnen geluiden die normaal gesproken niet zo
storend zijn nu opeens net de druppel vormen. In dat geval is het verstandig om de stressbron aan te pakken,
indien mogelijk. Daarnaast kan het helpen om te onderzoeken wannéér de storende geluiden vooral aanwezig
zijn. Op deze manier kan er op worden geanticipeerd (bijvoorbeeld door bepaalde situaties op bepaalde
momenten te vermijden). Een andere oplossing is het gebruiken van nog hardere, maar zelfgekozen geluiden.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan het opzetten van leuke muziek. Dit geluid kan de storende geluiden
overstemmen en waarschijnlijk is de eigen muziek minder storend dan het geluid waarop geen invloed uit te
oefenen is.
Visuele prikkels
Sommige mensen met ASS hebben juist last van visuele prikkels, zoals licht, vormen of kleur.
Hierdoor kan een drukke, volle stad sterk overprikkelend zijn. Het gebruik van hulpmiddelen zoals een
zonnebril kan daarbij helpen, evenals het voor korte tijd sluiten van de ogen (goed timen!) of het kijken naar
een vast punt om de ogen wat rust te gunnen. Ook kan het helpen om naar de stad of naar een winkel te gaan
als het rustig is. Verder zijn er ook mensen die dingen afplakken (zoals het logo van de televisieomroep op
tv), om de omgeving wat rustiger te maken.
Tastzin en aanrakingen
Overprikkeling door gevoelssensaties zijn vaak het gevolg van aanrakingen door anderen. Deze
gevoeligheid kan toenemen wanneer iemand zich stressvolle situatie bevindt of al overbelast is. Mensen die
hier gevoelig voor zijn kunnen naar anderen toe aangeven dat zij bijvoorbeeld liever niet geknuffeld of
gezoend willen worden op verjaardagen of feestdagen. Gevoeligheid voor aanrakingen kan ook invloed
hebben op de seksualiteitsbeleving, meer informatie daarover staat in de module over seksualiteit.
Naast gevoeligheid voor aanrakingen kunnen mensen met ASS gevoelig zijn voor textiel. Zo kunnen
mensen met autisme veel last hebben van etiketten in kleding, kleding naden of van hoe een stof aanvoelt.
Het is goed om uit te zoeken waarvoor iemand gevoelig is en op basis daarvan de garderobe voor zover
mogelijk aan te passen. Dit voorkomt onnodig overprikkeld raken.
Geuren
Geuren kunnen eveneens voor overprikkeling zorgen, alhoewel dit in mindere mate voor lijkt te
komen. Voorbeelden van geuren die voor overprikkeling kunnen zorgen zijn lichaamsgeur, de geur van
parfums, van autodampen en van de huiskamers van andere mensen. Sommige mensen met ASS kunnen
(bijna) over hun nek gaan van geuren die zij onaangenaam vinden. Dit kan erg hinderen. Anderen van te
voren inlichten over de gevoeligheid voor de geur van parfum kan helpen, net als het niet bezoeken van
plaatsen met een intense geur of met veel (verschillende) geuren.
Smaak en textuur
Een deel van de mensen met ASS is overgevoelig voor de smaak en textuur van eten. Dit kan een
belemmering vormen, bijvoorbeeld doordat men daardoor belangrijke voedingsstoffen niet binnen krijgt of
nooit buitenshuis kan eten. Een diëtiste kan helpen om op zoek te gaan naar vervangers voor de
voedingsmiddelen waarvoor een gevoeligheid bestaat. Daarnaast is het ook mogelijk om eten bijvoorbeeld te
pureren zodat men zich minder stoort aan de structuur van het eten. Meer informatie over eten en hoe smaak
en textuur van invloed kunnen zijn staat in de module 'Gezond leven'.
Waarnemingsstijlen bij mensen met ASS
Doordat mensen met ASS op andere manieren prikkels verwerken, zijn hun waarneming stijlen vaak
anders. Olga Bogdashina (2004) beschrijft de volgende waarnemingsstijlen bij mensen met ASS:
Monowaarneming
Hierbij wordt vooral aandacht geschonken aan de informatie die binnenkomt bij één bepaald zintuig.
Dit kan ervoor zorgen dat andere zintuiglijke prikkels niet zo goed worden waargenomen. Een ander gevolg
is dat iemand snel vol raakt, snel overprikkeld is. Als iemand bijvoorbeeld een monowaarneming heeft voor
geluiden, dan kan het gebeuren dat andere prikkels (zoals visuele prikkels) niet meer goed binnen komen.
Deze mensen kunnen bijvoorbeeld niet goed werken in een omgeving waar teveel geluiden zijn, geluiden
zijn al snel teveel.
Perifere waarneming
Hiermee wordt het vermijden van rechtstreekse waarneming bedoeld. Dit kan helpen om minder
prikkels binnen te krijgen. Een voorbeeld is het vermijden van oogcontact tijdens het voeren van een
gesprek. De informatie uit de ogen van de ander leveren dusdanig veel prikkels op, dat iemand dit liever
vermijdt. Het is eigenlijk een manier van terugtrekken in de eigen wereld om op die manier weer wat rust te
vinden. Dit kan dus ook een heel gezonde manier van omgaan met overprikkeling zijn. Lastig is wel dat men
daardoor informatie kan missen. Het kan dan ook handig zijn om op een andere moment toch nog te
proberen die informatie op te doen.
Resoneren
Bij resoneren raakt iemand geboeid door een bepaald soort prikkel, bijvoorbeeld een bepaalde geur
of geluid. Vaak gaat men dan enorm op in die bepaalde prikkel, waardoor de omgeving als het ware niet
meer doorkomt. Het opgaan in een prikkel kan helpend zijn, omdat het rust geeft. Mensen met ASS kunnen
bijvoorbeeld geboeid raken door hoe iets aanvoelt of ruikt. Dit uit zich in een grote behoefte om telkens maar
weer te voelen of te ruiken. Het is goed om te realiseren dat dit samenhangt met een behoefte aan rust, de
prikkel is voorspelbaar en is een soort geruststelling. Waar mensen zonder ASS tot rust komen door
de aanraking van de partner, komen mensen met ASS soms juist tot rust door andere prikkels.
Dagdromen
Als laatste behoort 'dagdromen' bij de verwerkingsstijlen. Door te dromen en te fantaseren is de
focus als het ware meer naar binnen gericht. Ook hierdoor komen prikkels van de buitenwereld wat minder
hard binnen. Het kan dus heel functioneel zijn om een tijdje te dagdromen, omdat dit rust geeft. Hierbij is het
wel van belang om het juiste moment te kiezen en dus niet te dagdromen wanneer alertheid nodig is.
Deze verschillende waarnemingsstijlen zorgen er dus voor dat sensorische informatie anders wordt
waargenomen, waardoor interpretaties en daaropvolgende handeling van persoon tot persoon verschillen.
Voor meer informatie over waarneming bij mensen met ASS wordt aangeraden het boek 'Waarneming en
zintuigelijke ervaring bij mensen met autisme en aspergersyndroom' van Olga Bogdashina te lezen.
Omgaan met prikkels
Mensen hebben enige invloed op hun reacties op prikkels. In het model van Dunn (1997) worden
vier typen reacties beschreven. Mensen met autisme vallen vaak onder het type 'sensors' of 'vermijders',
terwijl mensen met een gewoonlijke prikkelverwerking vaak worden omschreven als 'zoekers' en
'toeschouwers'. Sensors zijn erg gevoelig, ze zijn kieskeurig als het gaat om dagelijkse routines en prikkels
zijn al snel teveel. Deze mensen houden van orde en structuur en bepalen graag hoe hun omgeving eruit ziet.
Vermijders daarentegen trekken zich eerder terug in een rustige omgeving en houden op die manier controle
over de input aan prikkels. Zoekers vinden prikkels fijn en zijn geneigd deze op te zoeken, toeschouwers
krijgen veel prikkels niet binnen, waardoor zij niet snel overprikkeld raken.
Winnie Dunn (2013) beschrijft in haar boek een aantal tips voor in het dagelijks leven. Zo zou het
sensors kunnen helpen om naar de supermarkt te gaan als het niet druk is, te zoeken naar plekken voor
gesprekken met weinig afleiding en van een kledingstuk dat je goed bevalt meerdere exemplaren te kopen.
Tips voor vermijders zijn het thuis laten bezorgen van levensmiddelen, het van te voren plannen van
uitstapjes zodat je je zo goed mogelijk kunt voorbereiden op onverwachte dingen en het bedenken van een
teken waarmee je naar anderen toe aangeeft dat je je even terug wilt trekken om tot jezelf te komen. Meer
adviezen staan in het boek: 'Leven met sensaties' (Winnie Dunn, 2013).
De Nederlandse Stichting Geluidshinder probeert geluidshinder zoveel mogelijk tegen te gaan. Zij
beschikt over veel kennis op het gebied van geluid, geluidshinder en de bestrijding ervan. Iedereen met
vragen over dit onderwerp kan gebruik maken van deze kennis. Zij organiseren verschillende
themabijeenkomsten en congressen. Zie voor meer informatie: www.nsg.nl.
Verder zijn er verschillende hulpmiddelen op de markt die overprikkeling zouden kunnen voorkomen. Een
voorbeeld daarvan is een speciaal vest dat druk uitoefent waardoor sensorische gewaarwordingen in het
lichaam minder sterk worden ervaren (zie: www.squeasewear.com/nl/).
Ervaringsverhaal, vrouw (30 jaar):
'De geruite psychiater'
Komt een vrouw bij de psychiater. Prima man, neemt de tijd, kan goed luisteren, is kundig wat
betreft medicatie en geeft regelmatig goede adviezen. Kortom: Ze heeft echt wat aan de gesprekken. Alleen
die eeuwige ruitjesoverhemden van hem… Ik ben een aantal jaren poliklinisch bij deze psychiater onder
behandeling gebleven en kan met recht zeggen dat hij me een stuk verder heeft geholpen in mijn
ontwikkeling. Nog even over die ruitjesoverhemden: Dat was geen kwestie van mooi of niet mooi vinden.
Het probleem was dat hij vaak overhemden droeg met verschillende kleuren ruitjes en/of ruitjes in een
onregelmatig patroon, al dan niet op een gekleurde ondergrond. En dat ik dan drie kwartier tegenover dat
overhemd zat, waardoor ik me minder goed op ons gesprek kon concentreren. Vaak was ik daar na die drie
kwartier net zo moe van als van de sessie op zich!
Ik herken veel in wat Annelies Spek hierover schrijft in haar boek Autismespectrumstoornissen Bij
Volwassenen:
“Naast over- of ondergevoeligheid voor prikkels hebben mensen met ASS ook moeite om verschillende
prikkels te integreren tot een geheel. Zo beschreef een vrouw met een ASS bijvoorbeeld dat ze niet met haar
buurman kan praten omdat zijn lichaamsgeur zo sterk is dat andere prikkels (zoals de inhoud van het
gesprek) op dat moment niet meer tot haar doordringen. Eén sensorisch kanaal raakt dan als het ware
overbelast, waardoor de andere kanalen blokkeren en geen informatie meer kunnen opnemen” (pg. 148)
Zoals bij de vrouw in bovenstaand voorbeeld haar neus overbelast raakt als ze met haar buurman praat (en ze
zich door de overbelasting van dat ene sensorisch kanaal niet meer kan concentreren op de inhoud van het
gesprek), zo raakten mijn ogen overbelast als ik met mijn psychiater praatte.
Dat ik zo gevoelig ben voor zintuiglijke prikkels, dat is het aspect van mijn ASS waar ik in het dagelijks
leven het meest last van heb. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat boodschappen doen in een supermarkt mij
veel energie kost, dat gezellig samen ergens koffie gaan drinken voor mij niet zonder meer gezellig is of dat
het voor mij best lastig kan zijn als ik een afspraak met mijn huisarts heb, zijn spreekuur uitloopt en ik lang
moet wachten in een drukke wachtkamer. De last zit hem voor mij in dat ik doorlopend alle indrukken
binnenkrijg , bijvoorbeeld in dat cafeetje waar ik met een vriendin koffie ga drinken. Ik krijg niet alleen alle
indrukken binnen, ze komen ook allemaal even hard binnen, waardoor mijn oren en hoofd niet alleen de
frustraties van mijn vriendin over haar scriptiebegeleider volgen , maar ook alle geluiden, geuren en beelden
van alle andere mensen die daar zijn. Hun gesprekken en ook de wolk Chanel 5 waar ik zowat tegenaan kan
leunen in de bontjas die, tot mijn grote schrik, nog echt is ook. De ober die drie tafeltjes verderop vraagt wat
die mensen willen drinken, het glas dat een andere ober per ongeluk laat vallen achter de bar (en zelfs met
welk woord hij dan vloekt), ieder Whatsapp’je, SMS’je of ander pringeltje dat binnenkomt en ook de
drenzende peuter die eigenlijk geen Fristi had gewild.
Terwijl mijn trommelvliezen pijn doen van dat driejarige draakje dat maar op vol volume blíjft
krijsen om Chocomel, probeer ik oprecht met mijn vriendin mee te denken waar het toch aan kan liggen dat
ze steeds dat hoofdstuk per omgaande terug krijgt. Ik raak echter regelmatig de draad van ons verhaal kwijt.
Niet uit desinteresse, maar omdat met name het sensorisch kanaal van mijn oren inmiddels zó overbelast
wordt dat er geen enkele andere informatie meer binnenkomt. Ook niet of mijn koffie me eigenlijk wel
smaakt. Mijn vriendin ziet me wit wegtrekken, vraagt of het wel gaat, of ik niet liever even mee naar haar
ga? Het ligt aan hoe ik in mijn vel zit wat ik op dat moment antwoord. Als ik redelijk of goed in mijn vel zit,
kan ik meer hebben en kan ik na even pauze in ons gesprek mijn overprikkeling voldoende overwinnen om
te kunnen blijven. Natuurlijk ben ik dan niet opeens níet prikkelgevoelig, maar ik heb dan een buffer in mijn
functioneren. Dan blijven we dus en bestellen we misschien ook nog die tweede kop koffie. Ik vind het
namelijk ook belangrijk om mijn vriendin de aandacht te geven die ze verdient en geen spelbreker te zijn.
Bovendien vind ik het belangrijk om dingen te ondernemen. Daarbij krijg ik hoe dan ook prikkels binnen en
loop ik dus het risico overprikkeld te raken, maar hallo, had ik niet ook nog gewoon een leven buiten mijn
ASS?
De diagnose ASS heeft mij geholpen mijn anders-zijn in dit opzicht te accepteren. Door bijvoorbeeld
over ASS te lezen, weet ik inmiddels dat wat betreft prikkelverwerking mijn hoofd anders geprogrammeerd
zit dan bij mensen zonder ASS. Dat het moeite hebben in prikkelrijke situaties, zoals een supermarkt, bij mij
geen kwestie is van net wat beter mijn best doen en niet zeuren. Het heeft geen zin om daarover boos of
teleurgesteld in mezelf te zijn. Die moeite zit er en zal er blijven zitten, ook als ik tachtig ben. De kunst is
hoe ik ermee omga; om steeds naar de balans te blijven zoeken en naar manieren om, mét die
prikkelgevoeligheid, het leven te kunnen leiden dat bij me past en waar ik me goed in voel. Die
boodschappen moeten bijvoorbeeld toch gedaan worden en ik doe dat het liefst zelfstandig. Dat lukt me,
maar ik moet dan wel met een paar dingen rekening houden. Zo heb ik mezelf aangeleerd mijn maaltijden
vooruit te plannen, waardoor ik maar één keer per week naar de supermarkt hoef. Daarnaast doe ik deze
boodschappen altijd op een rustig moment (dus niet op woensdagmiddag of op zaterdag) en beperk ik de tijd
die ik binnen ben door van tevoren een briefje te maken dat ook rekening houdt met de indeling van de
winkel.
Of ik mijn psychiater na onze laatste sessie een kleinigheidje heb gegeven? Een effen overhemd,
bijvoorbeeld? Bedankt voor de tip, maar daar kom je nú mee?!
Ervaringsverhaal, man (45 jaar):
Prikkels komen hard binnen, daar kan ik niets aan veranderen!! Als het niet al te druk is in de stad,
kan ik er van genieten. De gezellige drukte, het mooie weer en de activiteit om me heen. Hoe langer ik in de
stad ben echter, hoe minder ik in staat ben om mijn rust te bewaren. Overal om me heen zie ik de mensen
bewegen, overal om me heen neem ik de geurtjes in me op. Ik zie een man met zijn vinger in de neus, de
jeugd druk bezig met hun smartphone. Wat ruik ik nu, zucht, alweer een roker naast me op het terras, de rook
komt ook altijd mijn kant op. Ik raak vermoeid. Het is alsof mijn ogen alles moeten zien, het is alsof ik over
alles wat ik waarneem moet nadenken. Ik heb geen controle meer over mijn oogbeweging en gedachten. Op
een gegeven moment moet ik naar de grond kijken, soms ga ik even zitten. Wat een drukte opeens!! Waar
komen al die mensen vandaan, waarom uitgerekend vandaag. Ik wil hier weg…
Als het niet al te druk is, ga ik winkels kijken. Waarom weet ik eigenlijk niet. Ik kom zelden met iets
thuis. Ik denk heel veel na voordat ik iets koop. Heb ik het nodig, moet ik het wel nu kopen, waarom ga ik
het kopen. Besluiten nemen blijft moeizaam. Er ontbreekt iets van binnen. Spontaniteit is ver te zoeken.
Alles moet worden beredeneerd. Ik begin te zoeken. Te zoeken naar ?? Ik zie al de spullen liggen en ga door
met zoeken. Ik kom in een stroomversnelling, mijn ogen gaan steeds sneller van het een naar het
ander…zucht…hou er maar mee op….
Inmiddels weet ik dat het beter is om via het internet iets te kopen. In alle rust achter het scherm,
naast me een bakje koffie. Ik maak aantekeningen in mijn agenda, denk er rustig over na. Praat er over met
mijn vriendin. Ze zegt dat ik mezelf meer moet gunnen. We kunnen het ons veroorloven. Er is zoveel aanbod
om me heen. De media wilt dat ik van alles koop, de reclameborden schreeuwen me toe. Tv programma’s
worden elke tien minuten onderbroken door reclame. Koop dit, zie er zo uit, stralend witte tanden, allemaal
even recht..pfff …ik word er moe van. Netflix helpt enorm….we streamen een film, zonder onderbreking
van reclame, heerlijk.
Het blijft moeilijk om prikkels te filteren. Ik kan niet kiezen hoeveel reclameborden er buiten staan.
Of dat iemand een zak chips open maakt in de bioscoop; dat geritsel, vreselijk. Het frustreert me snel en ik
voel de spanning in mijn lijf snel stijgen. Ik begin te denken, wat kan ik doen? Helaas bitter weinig!! Het
maakt me moe. Zeker nu ik vader mag zijn van een mooie dochter, hebben de prikkels zich vertienvoudigd!!
Onsamenhangende geluidjes, plotseling gehuil, maar ook gelach en getrommel.
Wandelen doet me goed. Even niets aan mijn hoofd. Lopen in het land, geen verkeer om me heen.
Alleen zijn met mijn gedachten, even de diepte in, even mezelf weer terug vinden.
In de stad kom ik niet veel meer, alleen als ik weet wat ik ga kopen of als ik gewoon mee ga met mijn
vriendin. Ik probeer van de gezelligheid te genieten. Mijn vriendin weet hoe ik in elkaar steek. We hebben
het vaak besproken. Als ik zeg dat het me te druk wordt en weg wil, dan hoef ik niets meer uit te leggen. We
gaan, ik voel me schuldig, maar niet gefrustreerd! Gelukkig houdt mijn vriendin ook niet van die drukte.
Soms gooi ik mezelf voor de leeuwen en ga ik mee inkopen doen. Dat doe ik om mezelf te blijven uitdagen.
Misschien wordt ik er beter in om prikkels te filteren, misschien lukt het me om de oogkleppen op te houden.
Stiekem weet ik beter. Ik wordt er niet beter in. Waar ik in groei is het hanteren van de stress.
Ik kan niet beweren dat ik een oplossing heb gevonden voor het overschot aan prikkels om me heen.
Ik doe wat ik kan. De drukte zoveel mogelijk vermijden, rust scheppen voor mezelf, prikkels buiten sluiten
in zoverre dat mogelijk is. Als het me allemaal teveel is, neemt mijn vriendin taken over of doet deze alleen.
Even een moment voor mezelf, even geen geluid, geen verwachtingen, geen verandering in de situatie. Even
bijkomen. Dat is niet altijd mogelijk. Ik heb nu eenmaal taken te verrichten. Ik voel me vaak moe, maar weet
niet goed wat ik daaraan kan doen. Het vinden van rust vind ik moeilijk. Mindfulness doe ik zo nu en dan. Ik
wou dat ik het vaker deed. Maar op de een of andere manier gebeurt het gewoon niet. Soms ervaar ik echt
rust daardoor. Een andere keer voelt het aan alsof ik gewoon op een kussen zit, te wachten totdat het alarm
afgaat.
Ervaringsverhaal, man (25 jaar):
Ik zat al twee jaar op de opleiding Toegepaste Psychologie. Eindelijk had ik mijn goede studie
gevonden. De lessen en stof waren interessant en na een wat problematische start liep het tweede jaar op
rolletjes. Een groot gedeelte van mijn studiesucces kon ik verklaren door een groep van klasgenoten waar ik
al in het eerste jaar goed contact mee had. We zagen elkaar niet veel buiten school, maar tijdens de pauzes en
na de schooldag waren we vaak bij elkaar om bij te kletsen en te praten over wat we geleerd hadden en wat
we in de weekenden gedaan hadden. In het tweede jaar werd ik zelfs meegevraagd naar een feest dat
gehouden werd door een studentenvereniging waar ik zelf niet bij zat, maar enkele van de groepsgenoten
wel. Zij zouden mij wel mee krijgen als ‘introducé’. Ik had al eerder concerten en dergelijke meegemaakt,
dus ik dacht dat zo’n feest, ook al zou dat bestaan uit harde muziek en veel prikkels, wel mee zou vallen…
Eens gearriveerd op het station in Eindhoven werd ik al gauw verwelkomd door de groep. Het was
meteen al gezellig en al pratend liepen we naar de locatie van het feest: een klein café op Stratumseind.
‘Hoeveel mensen komen er eigenlijk?’ vroeg ik hun. ‘Ach, het valt wel mee…’ was het antwoord dat ik
kreeg. Ze hadden mij al eerder gezien op rustige feestjes en ik had hun naar mijn gevoel goed geïnformeerd
over mijn prikkelgevoeligheid, dus toen zij zeiden dat het mee zou vallen, vertrouwde ik hen.
Eenmaal binnen maakte ik me toch wat zorgen. We waren vrij vroeg aanwezig en de muziek en
lichten stonden nog niet vol open, maar de toch wel erg kleine ruimte vulde zich al snel met mensen. Voordat
ik het wist stonden mensen met de benen buiten en moest men licht stoten en rond schuiven om een
centimeter voortgang te maken. “Oke, net als een concert…Dat overleef ik wel…” dacht ik toen.
Ik maakte hier en daar een praatje met een aantal mensen. Ik greep de kans aan om mijn sociale
vaardigheden te trainen en ik dacht: beter vroeg beginnen want hoe meer de avond vordert, hoe moeilijker
het is om een goed gesprek aan te knopen.
Toen begon het feest pas echt. De zaal (of ja, daar was het eigenlijk te klein voor…) werd donker
gemaakt en lasers, stroboscoop lampen en andere lichtflitsen domineerde de ruimte. De combinatie met de
harde muziek en de plotselinge gesprekken (die moeilijk waren voort te zetten) vielen als bakstenen op mijn
schouders. Dit was de eerste keer dat ik in mijn leven voelde hoe het was om van nog vrij fit en energiek (ik
had immers die dag vrij dus nog weinig uitgevoerd) te gaan naar een staat van totale uitputting. Laat ik
zeggen dat ‘de man met de hamer’ een van de meest passende uitdrukkingen is die de mens ooit heeft
uitgevonden. Zo voelde het. ‘PATS!’ de hamer knalde tegen mijn rug aan.
De ogen werden zwaar en het was in een klap lastiger voor mij om prikkels te filteren. Mensen
praatte tegen mij aan maar ik kon ze niet verstaan. Deels door de muziek en ook deels door het feit dat ik
geen energie meer had om de moeite op te brengen. Het licht werd ineens veel scherper en kleurrijker, want
ik had geen energie meer om mijn filters omhoog te houden. Alles kwam binnen en daardoor werd alles een
grote brei.
Het volgende wat ik me kan herinneren is dat ik naar buiten werd gedragen door twee van mijn
klasgenoten. Ik was onvrijwillig snikkende geluiden aan het maken en met mijn hand voelde ik dat mijn hele
gezicht nat was. Zelf staan kon ik niet, want mijn benen trilden verschrikkelijk. De schokken waren zo erg
dat ik soms per ongeluk een van mijn klasgenoten schopte. Ze brachten mij naar mijn vader, die iemand met
behulp van mijn telefoon gebeld had. Hij reed mij naar huis, ondersteunde mij toen we naar de deur liepen en
daar crashte ik op de bank, om de volgende avond pas weer wakker te worden…
Later hoorde ik van de klasgenoten die erbij waren dat ik een soort van black-out had ervaren. Ik was
gewoon in een keer van vrolijk aan het praten gegaan naar een instorting. Zo plotseling ging het voor mijn
beleving niet, maar schijnbaar van buitenaf wel. Voor mij voelde het meer als een trage ineenstorting, alsof
het in slow-motion verliep. De wereld werd eerst kleurrijker en lichter, vertraagde en werd zwart.
Ik weet nu, enkele jaren later, na een goede dosis self searching waar mijn grenzen liggen. Het liefst
benader ik ze niet nog eens, maar ik zorg er in ieder geval voor dat ik er niet meer overheen ga. Ik ben zeker
een stuk assertiever geworden, wat wel helpt bij dit doel, maar ook hier valt voor mij nog veel te leren…
Verder lezen
Boeken
Dunn, W. (2013). Leven met sensaties – begrijp je zintuigen. Pearson: Amsterdam, Nederland
Spek, A. A. (2013). Autismespectrumstoornissen bij volwassenen – hoofdstuk 14 'sensorische over-
en ondergevoeligheid'. Hogrefe: Amsterdam, Nederland
Simone, R. (2010). Aspergirls – hoofdstuk 3 'overprikkeling'. Hogrefe: Amsterdam, Nederland
Verder kijken
Film
Video van Peter Vermeulen over zintuigelijke waarneming. Link via internet:
http://www.participate-autisme.be/go/nl/videos.cfm?videos_id=15&videos_section=1
Hoe helpt dit hoofdstuk mij verder?
De volgende vragen kunnen helpen om de informatie uit dit hoofdstuk toe te passen op je eigen situatie:
Verloopt jouw prikkelverwerking anders dan bij de meeste anderen? Zo ja, wat is er anders aan
jouw prikkelverwerking?
Welke waarnemingsstijl(en) hanteer jij?
Wat zijn de voordelen van jouw waarnemingsstijl? En wat zijn de nadelen?
Hoe kun jij jouw waarnemingsstijl inzetten in het dagelijks leven en er winst uit halen?
Ben jij hyper- of hypogevoelig? Zo ja, voor welke prikkels?
Hoe ga je om met de prikkels waarvoor je gevoelig bent?
Wat doe je wanneer je te ongevoelig bent voor bepaalde prikkels? Bijvoorbeeld wanneer je niet
merkt dat je pijn hebt of ziek bent?
Welke tips heb je van anderen gekregen om hiermee om te gaan?
Omschrijf jij jezelf eerder als een sensor of vermijder? En waaruit blijkt dat?
Wat heb jij over jouw informatieverwerking geleerd in deze module?