23
PROGRAMMA TOPSPORTBIJSCHOLING ONDERDEEL LIBRE ALGEMEEN: Voor aIle te behandelen stootbeelden geldt dat in principe in een stoot in de serie moet - , of kan worden geplaatst. De heeft uitgewezen dat het waarderen van de uitvoering met 1 of 2 punten een positieve uitwerking heeft. Dit houdt in dat de uitvoering met 2 punten wordt gewaardeerd indien een perfecte tot goede plaatsing is ver- kregen 'en met 1 punt indien slechts de caramQole werd gemaakt zonder de juiste positie is verkregen. Ook is het mogelijk alsnog 2 punten toe'te kenneniridien blijkt dat met maximaal 2 stootjes alsnog de perfecte of goede positie wordt verkregen. De 3 mogelijkheden. De tekening moet slechts gezien worden als basisstootbeeld. Nagenoeg ieder stootbeeld kan zodanig worden neergelegd dat er zonder, danwel met links of rechts effect moet worden gespeeld. Daarnaast moet er variatie worden nagestreefd in aIle te mogelijkheden zoals, de afstand van het stootbeeld ten opzichte van de korte band, de lange band cg. de hoek, de afstand van ball tot bal 2, de afstand van bal 2 tot bal 3 enz. enz. Ook is het belangrijk de stootbeelden te leren spelen (e.g, te leren neerleggen) voor zowel linkshandige - als rechtshandige Tevens dienen de stootbeelden zowel in de lengte als in ,de breedte gespeeld te worden.

Serie Americaine (voor gevorderden) – KNBB training -

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

PROGRAMMA TOPSPORTBIJSCHOLING ONDERDEEL LIBRE

ALGEMEEN:

Voor aIle te behandelen stootbeelden geldt dat in principe in een stoot in de serie moet - , of kan worden geplaatst. De prak~ijk heeft uitgewezen dat het waarderen van de uitvoering met 1 of 2 punten een positieve uitwerking heeft. Dit houdt in dat de uitvoering met 2 punten wordt gewaardeerd indien een perfecte tot goede plaatsing is ver­kregen 'en met 1 punt indien slechts de caramQole werd gemaakt zonder da~ de juiste positie is verkregen. Ook is het mogelijk alsnog 2 punten toe'te kenneniridien blijkt dat met maximaal 2 stootjes alsnog de perfecte of goede positie wordt verkregen.

De 3 mogelijkheden.

De tekening moet slechts gezien worden als basisstootbeeld.

Nagenoeg ieder stootbeeld kan zodanig worden neergelegd dat er zonder, danwel met links of rechts effect moet worden gespeeld.

Daarnaast moet er variatie worden nagestreefd in aIle te var~gren mogelijkheden zoals, de afstand van het stootbeeld ten opzichte van de korte band, de lange band cg. de hoek, de afstand van ball tot bal 2, de afstand van bal 2 tot bal 3 enz. enz.

Ook is het belangrijk de stootbeelden te leren spelen (e.g, te leren neerleggen) voor zowel linkshandige - als rechtshandige spelers~

Tevens dienen de stootbeelden zowel in de lengte als in ,de breedte gespeeld te worden.

bIz. 2

STOOTBEELD 1+ 2: Variaties: Zonder effect, links effect, rechts effect. Diktevan aanspelen van bal 2. "Scherpere" ligging waarbij we bal 1 verder laten doorlopen, zelfs via de lange - (en eventueel korte) band laten terugkomen. Hoe scherper de ligging destemeer rechts effect. Masseren indien bal 1 dicht bij bal 2 ligt. Concentratie: Gericht op de plaatsing van bal 2.

STOOTBEELD 3: Bal 1 voorbij bal 3 spelen zodat de positie van stootbeeld 1 of 2 danwel een variatie wordt verkregen.

STOOTBEELD 4: Zolang het tempo van bal 2 door middel van een trekstoot beheerst kan worden, niet piqueren. (Zie stootbeeld 6).

STOOTBEELD 5: Bal 1 zo recht mogelijk plaatsen ten opzichte van bal 2, waarna een passeerstoot wordt gespeeld. Bij de passeerstoot moet bal 2 iets opgetrokken worden om een betere positie te verkrijgen.

><,

STOOTBEELD 6': Pique. Eventueel rood mee-optrekken. Zie ook stootbeeld 4.

STOOTBEELD 7: Bal 2 wordt dik aangespeeld met ,links effect. De concentratie ligt biji "Niet vast aan roodl!11I

STOOTBEELD 8+10: Bij een "Kleine ligging" optrekken, bij een ruimere ligging sluiten.

STOOTBEELD 9: Niet te klein leggen. Vlot spelen en, bal 2 opvangen. Variatie: Ball en 2 recht ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de lange band leggen. Bal 2 vol aanspelen (met effect) en bal 3 zo dun mogelijk raken.

STOOTBEELD 10: Zie onder stootbeeld 8.

Algemeen :, Zie bladzijde 1.

----

,·0- blad-1­Tmes comRuter- systeem

brengen - serie -"-------~.------." -.---.... ----- -,.------------"- '- ._-.,

2 LSlillU::_S E R I E

) .~ ././

+<AN 2 STOTEN-SERIE 4

ZIE NR.: 1

.. .­ ----,_. ­

J1 STOOT- SERlE

\

TREKS TOOT

-

KAN 1 STOOT-SERlE. ~ , PIQUE

!

I I

__.J .­

KAN '2 STOTEN- SERlE _oj 6

r--"

r 82 STOTEN-SERIE

- -:;lKAN ,

~\/ . :

OPTREKKE~

--------- -j-.. KAN ,

SLUl.tE~

$. ,

/

-.~-. . -~ -- -. -..--.-

J. 1 STOOT-SERIE

\

10

bIz. 3

STOOTBEELD 11:

STOOTBEELD 12:

STOOTBEELD 13:

STOOTBEELD 14:

STOOTBEELD 15.:

STOOTBEELD 16:

STOOTBEELD 17:

STOOTBEELD 18:

STOOTBEELD 19:

STOOTBEELD 20:

Algemeen:

Bal 3 mee-optrekken en bal 2· over 2 banden. Door de ruimte die wordt gemaakt, ontstaan er meer mogelijkheden om bij een niet perfecte plaatsing, toch de serie te verkrijgen.

Concentratie op bal Z. Variaren in afstand van bal 1 tot bal 2 en van 'bal 2 tot bal 3 + in afstand tot de hoek.

Bal 1 en 2 Iiggen recht ten opzichte van elkaar. Bal 1 rechts effect, bal 2 zo vol mogelijk aanspelen "en hal 3 dun raken + bal 2 opvangen. Vlot spelen.

Concentratie op bal 2. Rood wordt aan de linkerzijde geraakt omdat er door het naar buiten spelen van bal 1 meer mogelijkheden ontstaan dan wanneer binnendoor wordt gespeeld.

Bal 2 wordt in de ruimte acnter bal 3 geplaatst. Bal 1 wordt via de band gespeeld. Variatie: Bal 3 dichter bij de bandj bal 1 maakt de ruimte die nodig is voor bal 2.

Bal 2 wordt via 2 banden gespeeld, bal 1 via de korte band. De concentratie ligt bij "Bal 2 op de plaats II •

Bal 2 via 1 band (moeilijk). Bal 1 via 1 band.

De opening niet te groot maken. Amorti.

Spelen met links effect.

Rustig en lang (traag) afstoten .met rechts hoog effect.

Zie de overeenkomsten (en verschillen) tussen rneerdere stootbeelden.

--

blad-2­T mes computer- systeem

brengen-serie

1 STDOT-SERrE 1S'(OOT - SERlE..g' 12

\ 8..S.Cl:i1 L MET

tiEL:!. . 6 EN 110

, , ,.II1-'­' ;, 1 STOOT - SERlE 14 KAN 1 STOOT - SERlE

'})1 I /

1 , ~

,'\ , , / \

\ \

K.~tL.J_~TOOT - SE RIE ' ...

'4 b \

, , \ , ,16 KAN 1 STOOT-SERIE

~"\'\ "­

.I

,'­.\

. , AN 1 STOOT-SERIE 18 I" •, KAN 1 STOOT-SERrE I I I , , •r'- ) lL I I ,/,

\b \"

\ I•

\.':.(&, .'

\

_.

20 Lf" .0 ~

KAN

LINKS EFFECT RECHTS EFFECT

---­-..-~

STOOTBEELD 21:

STOOTBEELD 22:

STOOTBEELD 23:

STOOTBEELD 24:

STOOTBEELD 25:

STOOTBEELD 26:

STOOTBEELD 27:

. STOOTBEELD 28:

STOOTBEELD 29:

STOOTBEELD 30:

Algemeen:

blz. 4

Erg fijn (finesse) spelen. Bal 2 dun aanspelen. De concentratie is gericht op de plaatsing van bal 2.

Verwisselen; bal 2 aan de korte band plaatsen, dus aanmerkelijk dikker aannspelen' dan in stootbeeld 21.

In de tekening wordt bal lover 1 band gespeeld. Indien mogelijk, is het beter bal lover 2 banden' te spelen omdat er. dan meestal een betere positie voIgt.

Erg veel variaties mogelijk tot zeer dicht bij de hoek.

Op maat (zacht) naar rood. Bal 2 wordt in de ruimte achter rood geplaatst. Variaties: Afstand van ball en 2 ten opzichte van de lange band en de hdek van bal-l ten opzichte van bal 2 + plaatsing van bal 3.

De concentratie ligt bij: nBal 2 op de plaats".

Rustig spelen.

Lossebandstoot over 3 banden .

De concentratie ligt bij de plaatsing van bal 2.

De concentratie is gericht op het opdrijven van bal 2.

Zie bladzijde 1.

21

23

25

bled -3­T. mes comRuter-sy'steem, brengen-serie

KAN__UTOOJ - SE:RIE .P/

FINESSE

22 KAN 1 STOOT-SERIE

VERWISSELEN

.P-=/

. , STOOT-SERIE

/

rt KAN ·1 STOOT-SERIE

\

26

KAN 1 STOOT ­ SERI E j). ,,/

GROOT

KAN 1 STOQT ­ SEBIE -~ .~.

ISbEIN

l~ KAN 1 STodT-SERIE

\

KAN 1 STOOT - SERI E ,

MASSE

28 ~ r'b, ISAN 1 STOOT - SERlE

30 KAN 1 STQQT - SERlE

J,

, MASSE

29

bIz. 5

STOOTBEELD 31;

STOOTBEELD 32:

STOOTBEELD 33:

STOOTBEELD 34:

STOOTBEELD 35:

STOOTBEELD 36:

STOOTBEELD 37:

STOOTBEELD 38:

STOOTBEELD 39:

STOOTBEELD 40:

Algemeen:

De concentratie is gericht op het mikpunt op de band + het op maat spelen. Ook hier geldt: Over 2 banden spelenomdat dan (meestal) ee~ betere positie wordt verkregen.

Opdrijvend spelen.

HOp maat" spelen.

Met (veel) effect.

Met (veel) effect. De hoeveelheid is afhankelijk van de gewenste afslag van ball.

Lossebandstoot over ~ band. ..:.:Moet met durf worden gestoten. . .......Liever te hard dan te dun. -" ~

'

. . .' )~:

Lossebandstoot waarbij bal 3 veer bal 2 ligt.

Bal 2 opduwen, waarna stootbeeld 37 voIgt.

Er wordt· met links effect ("tegen-effect") via de band gespeeld. Variatie: Weinig ruimte achter rood. Bal 2 zeer dik raken; bal 3 dun raken en bal 2 opvangen.

Doorschietstoot via de band met rechts effect.

Zie bladzijde 1.

38

35

blad - 4­lmes comRuter-systeem

brengen-serie

! , 32'_STOQT - SERlE 1 STOOT - SERI E ~:A2 BAND- LQSBANP LOSBAND - OPDRIJVEND // ­

(})CD

~ 3~1 S TOOT - SERlE33 KAN 1 STOOT - SERI E lit'@ (0/FINE SSE ERIN - ERUIT

;

I

KAN 1 STOOT-=SERIE 36 1 STOOT -SERlE---.- -_._---_.- ® iIt:: ® ~ I

ERUIT-ERI~

t

3837 IL KAN 1 STOQT -SERlE ~At-J 2 SIQIEt-J - SEBIE

(j)

~ ~ I DAARNA NR.: 37 "

! KAN 1 STOOT -SERlE;

b' ®'\ LOSBAND-DOORSCHIETEN

39

LINKS-EFFECT

•40 •II

WII ~

\

KAN 1 S1 QQT - S E B I E

.,

REctnS ­ EFFECI

~ ~ .~ ,,'''.v ,;"'""'::.:..';....-.-:.:. (;l:.i...'~:~~: ~~.~;.-.,;b:,

'."';.,

bIz. 6

STOOTBEELD 41:

. STOOTBEELD 42:

STOOTBEELD 43:

STOOTBEELD 44 :.

STOOTBEELD 45:

STOOTBEELD 46:

STOOTBEELD 47:

STOOTBEELD 48:

STOOTBEELD 49:

STOOTBEELD 50:

Algemeen:

Variaties: Linkshandig spelen ~ de afstanden kleiner en groter maken. Indien bal 2 dichter bij de band ligt en er is onvoldoende ruimte om bal ,2 er ·tussen te spelen, dan ruimte maken.

Bal 3 (rood) uit '4e band spelen.

Ball niet te ver terug laten lopeno Denk aan de 3 mogelijkheden.(Zonder effect, links effect en rechts effect). .

Bal 1 bui ten spelen. ~

Bal 2 komt via 2 banden terug. Bal 2 niet te dik aanspelen i.v.m. zijn snelheid. De concentratie ligt op bal 2. Zie de mogeliJkheid om dit stootbeeld in kader toe te passen als kering. (In het . anker) •

Niet masseren maar via de 'band spelen. Uitsluitend masseren indien ball dichtbiJ bal 2 ligt. Aanvoelen wanneer het een masse moet zijn.

Bal 2 over 2 banden.Opvangen.

Masse. De concentratie ligt op bal 2. Bal 2 voldoende opdrijven. Dit is' opdriJvend masseren. Zacht, maar weI doorgaan in de bal. Op nieuw laken bal 2 iets dikker aanspelen.

Korte droge afstoot met een rustigevoorbeweging. . , .

Denk aan de 3 mogelijkheden. Variatie: Bal 3 vast aan de band.

Piqueren met een weinig links effect.

Zie bladzijde 1.

43

I

I

45

I

blad-5­T. mes comRuter- sy'steem

brengen-serie

I',42 KAN 1 STOOT - SERlE ".. '.

1 UIT BAND /

3 UIT BAND

2 fN DE OPENING

KA N 1 STOOT - SERlE

/~I

to 1 STOOT - SERrE ,-- "

KAN 1 S TOOT - SERlE~.~

"

,

"~ 1 Sloar - SEBIE '.

" \

KAN 1'STOOT-SERIE 46

~

KAN

KAN 1 S TOO T - S E R I E 48 K AN 1 STOaT - SERlE ,

MASSE MASSE (TOK)

0,

1 STaDT - SERlE 50 KAN 1 STOaT - SERlE

FUN -DUBBEL- KLOS PIQUE , .;6\.to­

49

STOOTBEELD 51:

STOOTBEELD 52:

STOOTBEELD 53:

STOOTBEELD 54:

STOOTBEELD 55:

STOOTBEELD 56:

STOOTBEELD 57:

STOOTBEELD 58:

STOOTBEELD 59:

STOOTBEELD 60:

Algemeen:

bIz. 7

Opdrijvend spelen (daarna betere positie). Indien d~ opening achter bal 3 klein is. bal 2 voller aanspelen.

Opdrijvend spelen. "Eventueel het effect versterken door "gekopt" te spelen. (pikH:elen) •

Bal 1 boven het hart spelen.

Rood iets opdrijven. Daarna voIgt stootbeeld 51. Denk aan de 3 mogelijkheden.

Masseren via de band dus altijd drukkenl

Bal 1 moet buiten komen. Denk "aan variaties.

Zacht spelen, dun van wit. Daarna voIgt stootbeeld 51.

Op de klos. Pittig afstoten.

Op de klos, daarna. eventueel' dubbelklos. Zo dik mogeliJk aan8pel~n. Duwend, over de duim spelen.

Met durf stoten.

Ais je denkt dat het ••••.•• nog net kan, niet meer doen!!! II Leren zien waar het meeste gevaar dreigt. Bekijk de mogelijkheden.

Zie bladzijde 1.

blad-6­

:> 1

53

~.

55

T.mes comRuter-systeem

KAN 1 SToaT-SERlE

KAN 2 STOTEN- SERlE

DAARNA­

KAN 1,'STOOT.-SERIE

MASSE

KAN 2 STaTEN -SERlE

DAARNA NR.: 51

/A.':'~

-0\

/

52

51.

56

5a

brengen-serie

KAN 1 SToaT - SERlE

KA N 2 STaTEN - SERlE

/

DAARNA NR.: 51

KAN 2STOTEN-SERIE

DAARNA NR.: 51

KAN 1 STOaT - SERI E ¢\\ /

TREKKEN OP DE KLOS

2 STOTEN - SERlE 60 KAN 1 STOaT - SERI E

NIJDIGER OPVANGEN L~J.~At-J.l

59

STOOTBEELD 61:

STOOTBEELD 62:

STOOTBEELD 63:

STOOTBEELD 64:

STOOTBEELD65:

STOOTBEELD 66:

STOOTBEELD 67:

STOOTBEELD 68:

. STOOTBEELD 69:

STOOTBEELD 70:

Algemeen:

bIz. 8

Variaties: Schuine ligging ten opzicht van de band + los in plaats van vast. . Indien los, dan met iets meer effect spelen. Vastliggend: Goed op dikteaanspelen.

Goed op dikte aanspelen. Denk aan de 3 mogelijkheden.

Variaties: Schuine ligging + hal 2 en 3 los.

Pittig stoten met links effect. Indien deze ligging kort bij de hoek is gesitueerd dan een "nijdig" (vinnig) trekstootje.

Dun van bal 2. Denk aan de 3 mogelijkheden.

Pique zonder effect. Bal 2 dun aanspelen.

.' .

Yoelen dat ball terugkomt. Bal 2 wordt vaak te dik geraakt.

Bal 1 via 1 band. Bal 2 via 2 banden. Variatie: Bal 2 vast aan de band.

Erg nauwkeurig (finesse) spelen .

Als de ruimte tussen bal 2 en 3 klein is, (zoals in de tekening) passage via de band. Indien de ruimte groter is! Sluiten + opvangen.

Zie bladzijde 1.

-- -- --51

biad - 7­!mes comRuter-systeem

brengen-serie -

63

55

..;7

69

r---~

~ ..

I

,

'\ ,

\

KAN

1 STOOT-SERIE

OP DE KLOS

1 STOOT - SERlE

OP DE KLOS

1 STOOT-SERIE

/

1 STODT-SERIE (VAST)

.. .' .

>

A 1 STOaT-SERlE

ZIE VERSCHIL MET NR.:46

IN FINESSE

62

64

66

68

70

,

t .' ,

KAN 1 STOOT -SERlE

OP DE KLOS\

· I• • ~ H

<\

, STOOT-SERIE

OP DE KLOS

KAN 1 STOOT-SERIE

PIOUE

-

KAN 1 STOOT -SERlE

11

STOOTBEELD 71:

STQOTBEELD 72:

STOOTBEELD 73;

STOOTBEELD 74:

STOOTBEELD 75:

STOOTBEELD 76:

STOOTBEELD 77:

STOOTBEELD 78:

STOOTBEELD 79:

STOOTBEELD 80:

Algemeen:

bIz. 9

Bal 1 rechts effect. Zie ook de stootbeelden 19 + 20.

Bal 2 komt terug over 2 banden. Variatie: Bal 3 vast. Zie ook de stootbeelden, 13, 16, 16, 17 en 107.

Concentratie (Voelen) : Bal 2 op de juiste plaats. Denk aan de 3 mogelijkheden.

Masseren. Zie ook stootbeeld 1. De concentratie ligt op "Bal 2 op de plaats tt

1SVariatie: Bal 2 vast aan de band. Altijd proberen zo recht mogelijk te plaatsen"~ ten opzichte van bal 2. "",

:-:;.. .. ,;. ;:

Zie het kommentaar bij stootbeeld 15. 0 Dit geldt ook hier aIleen nu-door middel van ~~ een masse. .-~.~

:1';:Sluiten. Vervolgens passage spelen. Kan in 3 tot 5 stootjes in de serie worden geplaatst.

Plaatsen op rood. Daarna voIgt stootbeeld 4 of stootbeeld 6. (Passeren door middel van een trekstootje of.via een pique).

rIndien ball dicht bij bal 2 ligt, masseren. 19'Zie ook stootbeeld 108.

Zie het kommentaar bij stootbeeld 78.

Aan de korte band wordt de se~ie gespeeld d.ffi.V. placement.

Zie bladzijde 1.

- -

71

73

75

blad-8­T. mes comJ2uter-systeem

K_~H __LS TQOL-_~_E RI E

19 - 20

~.

brengen-serie

..,, 72 \ '\ KAN 1 STOOT-SERIE

'. '

\ ..13-15-16-17. \

1 S TOO T - S E R I E

, MASSE

KAN 2 STOTEN-SERIE

5.. ..

,/"0 ~-

76 KAN 2 STOTEN-SERIE

!

5

~-

771J KAN 3-1.-5 STaTEN-SERlE J.I 78

1 STOOT-SERIE 80

, MASSE

~ 108 \

!~================~~======~

KAN 2 OF 3 STOTEN - SERlE

c{ tjADIEN 4 QF Q

\

KAN 20F3 STOTEN-SERIE--- .

FINESSE

~ \

STOOTBEELD 81:

STOOTBEELD 82:

STOOTBEELD 83:

STOOTBEELD 84:

STOOTBEELD 85:

STOOTBEELD 86:

. STOOTBEELD 87:

STOOTBEELD 88:

STOOTBEELD 89:

STOOTBEELD 90:

Algemeen:

bIz. 10

81

Bal 1 voorbij bal 3 spelen. De concentratie is gericht op bal 2.

Zodanig plaatsen op bal 81kan worden gespeeld.

2 dat stootbeeld

Piqu~. 53 Daarna volgen meestal meerdere mogelijkheden waaronder de stootbeelden 4 en 6.

Pique-rentre. Indien de afstand van bal 1 tot bal 2 kort is; korte afstoot.

Iedere masse via de band duwend afstoten. (drukken) .

Bal 2 vast. Vraagt training. Indien de carambole wordt ge~aakt is er geen sprake van een biljarde .

Op souplesse. Variatie: Bal 3 zo dicht bij de band dat er j7~.onvoldoende ruimte is voor bal 2:

, .Opening spelen. , .

Bal 2 naast bal 3 plaatsen. Bal 3 iets optrekken. (Betere positie).

Bal 2 uit de band trekken. Hierna voIgt meestal een aantal moge~ijkheden waaronder ook siootbeeld 104. ~ I

I Als de opening achter bal 3 te klein is, dan bal 2 de opening laten maken. Conc~ntratie op het tempo van bal 2.

Zie bladzijde 1.

81

83

85

, . blad-9­- T.mes comRuter-systeem

brengen-serie

i KAN 1 STOOT-SERIE KAN 2 STOTEN- SERI EB2

~, PIQUE

KA N 3-4 -5 STOTEN - 5 ERrE KAN 1 STOaT - SERI E

NADIEN 4 OF 6 PIQUE - RENTRE

~ PIQUE

KAN 1 STOOT - SERlE

MASSE

I~ KAN 2 STaTEN - SERI E86

'g, 3 NU 2 VAST.. .I

\

.. ..,a8 KAN 1 STOaT-SERlE ,••.87 Li \ KA N 1 S TOOT - S E R IE

'" I •

I • I ,

I I

,• I ,

•,~\

/(i .., , :

, • I

"

" : .89 3-4 OF 5 STOTEN-SERIE 90 KAN 1 STOOT -SERlE

( DRAAIEN) B - 10... . ~- ... 104 ....

STOOTBEELD 91:

STOOTBEELD 92:

STOOTBEELD 93:

STOOTBEELD 94:

STOOTBEELD 95:

STOOTBEELD 96:

STOOTBEELD 97:

STOOTBEELD 98:

STOOTBEELD 99:

STOOTBEELD 100:

Algemeen:

bIz. 11

Concentratie op bal 2. Zle ook stootbeeld 41.

Denk aan variaties, zoals los in plaats van vast, los van de band e.d.

Pique. Bal 3 zo dun mogelijk raken.

Bij grote opening en onvoldoende ruimte achter bal 3, eerst sluiten. Daarna stootbeeld 4 of 6, danwel passage.

Op maat naar rood. Denk aan de 3 mogelijkheden. Zie ook stootbeeld 25.

::.,',

Op maat naar rood. Denk aan de 3 mogelijkheden. . i:.... ....Zie ook stootbeeld 25.

Zodanig plaatsen op rood dat stootbeeld 9 wordt verkregen.

>

Vol en zacht!!!!! I' Als het ware tegen bal 3 "laten vallen tt

! 1

Pique. Kort afstoten (Tok).

i

Losseband. Variaties: Verander de ligging van bal 2. Denk hierbij ook aan de entre.

De serie keren van "tegen de hand ll naar "v~~r de hand". Ind~en de oude opening wordt gebruikt: Dik op bal 2 spelenj dicht bij bal 3 blijven. Beter is, indien mogelijk: Zodanig plaatsen dat stootbeeld 2 wordt verkregen waarna in 1 stoot kan worden gekeerd.

Zie bladzijde' 1.

- -

Lit U U - Iv -:lmes comRuter-systeem

brengen-seriet

KAN 1 STOOT -SERI E 92 1 STOOT -SERI E

41 64- .

KAN 1 STOOT-SERIE

. PIQUE

94 KAN 2 OF 3 STOTEN-SERIE

.. 4 OF 6

" ". ~.V' KAN 1 STOOT - SERlE 90.

I,. I

~ \

RECHTS- EFF ECT 2S 2S

\ L L

KAN 1 STOOT-SERIE

ZONDER- EFF EeT

2 STOlE N -SERI E 98 KAN 1 STOOT - SERI E'f 9 I•

KAN 1 STOOT - SERI E

PIQUE

100 KA N 2 STOTEN - SERI E

bIz. 12

STOOTBEELD '101:

STOOTBEELD 102:

STOOTBEELD 103:

STOOTBEELD 1Q4:

STOOTBEELD 105:

STOOTBEELD 106:

STOOTBEELD 107:

STOOTBEELD 108:

STOOTBEELD 109:

STOOTBEELD 110:

Algemeen:

Bal 1 wordt via de band gespeeld. Bal 3 wordt aan de achterzijde geraakt.

Rood opdrijven en plaatsen op wit. Dan wit opdrijven en plaatsen op rood. Daarna compact leggen via een trekstootje van rood.

Bal 1 wordt gespeeld met links effect. Bal 2 klost bal 3 naar buiten.,

Eerst sluiten. Dan in een schuine positie plaatsen om vervolgens bal 2 via 2 banden door de hoek te spelen.

Bal 2 kan niet meer worden "gehouden". ( Bal 1 moet bal 2 in de ruimte achter bal 3 i , opvangen.

Bal 2 wordt via 2 banden gespeeld. Sluiten. Daarna via 2 tot 3 stootjes in de serie.

I

Bal 2 wordt via 1 band gespeeld. I Omdat er onvoldoende ruimte achter bal 3 ~qP wordt deze door ball zodanig geraakt, da I deze uit de band komt en daarbij voldoende I ruimte maakt voor bal 2.

Ball en bal 2 dicht bij elkaar: Masse. Zie ook stootbeeld 79.

Rood zodanig plaatsen dat bij de volgende stoot de witte bal via 2 banden in de serie! kan worden geplaatst. Eventueel 1 of 2 0' stootjes meer.

Pique. Ruim spelen. Bal 3 optrekken. Zie ook de stootbeelden 4, 6 en 11.

Zie bladzijde 1..

103

blad -11­Imes comRuter-systeem

brengen- serie

KAN 1 STOOT-SERIE 102 2 STOTEN-SERI E

1 STOOT-SERIE 104 4 OF5 STOTEN-SERIE

OP DE KLOS • e9 ..',. / \ ~

1

• 105 • 1 ST.oOT- SERlE 106~

r I

;3 OF 4 STOTEN -SERlE~ \

K AN 1 S TOO T - S E RI E 108 1 S TOOT - SE RIE

MASSE

\ 1 3 -15 - 15 -1 7 - 72 - 79 ~ . ~

\

3 OF I. STOTEN - SERI E 110 KAN 1 STOOT-SERIE

11 •

L. - 5

109