Upload
others
View
23
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Spellingmethode
educatieve uitgaven
PRESENTATIEBUNDEL
2
• taal ontdekken vanuit nieuwsgierigheid: op verkenning gaan, analyseren …
• inzoomen op tekst, woorden, letters …
• uitzoomen door context te creëren
• onder de loep nemen, in de Kijker zetten, focussen op …
• belang van correct leren schrijven • spellinggeweten en -bewustzijn aanwakkeren
• belang van spellingmotivatie
• spelling om te komen tot een hoger doel: schriftelijke expressie en communicatie
• streven naar geautomatiseerde spellingvaardigheid
• twee pakketten binnen één methode (praktische en didactische overwegingen) • taal • spelling
Visie
2 3
Visie Krachtlijnen
• cyclus van 4 weken: - isoleren - oefenen - integreren - evalueren en zorgen
• verticale en horizontale samenhang
• Wat hoor ik? Wat zie ik? • koppeling woordbeeld en klankbeeld • verkeerde woordbeelden vermijden
• fouten vermijden • correct kopiëren leerzamer dan te veel fouten schrijven • vrijwaren van spellingmotivatie
• accentueren van woordopbouw • alfabetisch principe en inzicht in de code • inslijpen van spellingstrategieën
• geen woordpakketten
• functioneel inschakelen van IT voor leerkrachten en leerlingen
• zorgbrede aanpak!
4
Spellingstrategieën
Structuur
Ik schrijf wat ik hoor.
Ik zoek het op.
Ik maak een afspraak.Ik onthoud een stukje.
• 8 maanden = 8 Kijkers (= hoofdstukken) 1 Kijker = 4 weken 1 week = 4 lessen van 25’
3S
pellin
g 5 Inleiding
Toets waarbij indicatie al dan niet bevestigd wordt. ➞ 1 x 25’ Wordt gevolgd door een fouten analyse.
isoleren, integreren en oefenen o.b.v. het werkkatern ➞ 12 x 25’
evalueren en zorgen ➞ 3 x 25’
Week 1 sIgnaaloefening Week 2 sIgnaal
oefening Week 3 Week 4
Zijsporen van herhaling, inoefening of uitbreiding via Kweetet, scheurblok, …
sIgnaaloefening
Signaaloefeningen: geven een indicatie m.b.t. spellingvaardigheden en -problemen.
4 5
Spellingstrategieën
Structuur
• 12 lessen van 25’
• 1 les = 1 pagina in het werkkatern
• 3 tot 4 focussen of spellingitems
• differentiatie: • tempodifferentiatie in het werkkatern • niveaudifferentiatie via Kweetet.be, scheurblok … • signaaloefeningen ➝ zicht op spellingvaardigheden
van leerlingen
• 4 lessen van 25’
= 1 les toets aandacht voor een zinvolle context en mooie vormgeving
… gevolgd door een foutenanalyse leidt tot individuele remediëringsvoorstellen
+ 2 lessen gerichte en zinvolle differentiatie, herhaling en integratie
via scheurblok, Kweetet.be …
+ 1 spelmoment
Week 1 t.e.m. 3
Week 4
Naam _____________________________________________________________________________________________ Klas _________
1
KIJKER 1 Les 12
Focus Hoorwoorden tot MMKM- en MKMM-woorden
abc abc
241
Oefening 1Ken ik mijn letters?
_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____
_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____
_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____
_____ _____ _____ _____ _____ _____ _____ _____Oefening 2Ik maak woorden.
eebr
= ________________ = ________________aanh
= ________________ = ________________ookr
= ________________ = ________________oot
b= ________________ = ________________s
aak
= ________________ = ________________ast
= ________________ = ________________oont
= ________________ = ________________maar
= ________________ = ________________
3
6
1. handleiding met toetsen2. werkkatern3. loepje4. overschrijfboekje5. scheurblok6. schrijvertjes7. woordtrainer8. digitale tools voor leerkracht digitale tools voor leerlingen
Leermiddelen
Handleiding
educatieve uitgaven
Spelling 4
abc abc
KIJKER 1
educatieve uitgaven
2
Loepje
abc abc
DK_Verrekijker2_Loepje_COVER_180x250_cs6.indd 1
22/08/14 10:25
educatieve uitgaven
Overschrijfboekje
5
DK_Verrekijker_Overschrijfkaarten_COVER A4.indd 4
1/09/14 10:14
educatieve uitgaven
Scheurblokvoor speurders en spionnen
Scheurblokvoor speurders en spionnen
2
abc abc
6 7
1. handleiding met toetsen2. werkkatern3. loepje4. overschrijfboekje5. scheurblok6. schrijvertjes7. woordtrainer8. digitale tools voor leerkracht digitale tools voor leerlingen
Leermiddelen
43
4 abc abcKIJKER 1
Focus De werkwoordspelling
lesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen
les ET gO! OVsg VVKBaO
1 De kinderen weten wat een werkwoord is.
10-15 4.76.16.56.7
1.2.3.61 NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05-16
9.4.1
2 De kinderen vinden het werkwoord in de zin.
10-12 4.7
3 De kinderen vinden in de zin meerdere werkwoorden.
10, 11 4.7
4 De kinderen weten wat een persoonsvorm is.
10-15 4.76.56.7
1.2.3.611.2.2.152
NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27
9.4.3
5 De kinderen weten wat een onderwerp is.
10-15 4.76.56.7
1.2.3.61 NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27
9.4.4
6 De kinderen weten dat het onderwerp en de persoonsvorm samen gaan.
10-15 6.5 NL-TBS-06.07NL-TBS-06.08
9.4.39.4.4
7 De kinderen vinden in de zin het onderwerp en de persoonsvorm.
11, 12 OD 1.2OD 1.4OD 5.54.76.56.5
NL-TBS-06.06
8 De kinderen kunnen hierbij gebruik maken van de ja-neevraag.
11
9 De kinderen weten wat de stam is van het werkwoord.
13, 14 4.7 6.56.7
1.2.3.551.2.3.611.2.2.152
NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27
4.19.4.7
10 De kinderen kunnen ook de stam+t-vorm schrijven.
13, 14 4.76.7
1.2.3.55 NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27
4.19.4.79.4.8
11 De kinderen kennen drie vormen: de infinitief, de stam en de stam+t-vorm.
13-15 4.7 6.56.7
1.2.3.551.2.3.611.2.2.152
NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03NL-TBS-05.27
4.14.2.19.4.29.4.79.4.8
12 De kinderen kunnen de persoonsvorm schrijven in de tegenwoordige tijd.
10-15 4.7 6.56.7
1.2.3.551.2.3.61
NL-SCH-DV-D04-02e-01NL-SCH-DV-D04-02e-01.01NL-SCH-DV-D04-02e-02.01NL-SCH-DV-D04-02e-03
4.14.2.19.4.6
Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling
1. Handleiding
• per 2 Kijkers• 4 wire-o boeken• Kijker - focus - les • per focus lesdoelen (concordanties) • per les • tabel met verwijzingen naar andere leermiddelen • situering in leerlijn (Wat volgt? Wat ging vooraf?) • lesplan (instap, instructie, correctie) • printscreen van het werkkatern met verbetersleutel • tips m.b.t. binnenklasdifferentiatie
48
4 abc abcKIJKER 1 les 11
lesdoelen
lesdoelen 1-8, 12
Overkoepelende lesdoelen
6, 11, 14, 15, 18, 20, 22-24
leermiddelen
Basisaanbod
Werkkatern loepje Extra materiaal
Werkkatern 1 Pagina 11 Oefening 20 en 21
Pagina 17
Extra aanbod
scheurblok Overschrijf- kaartjes Woordenlijsten Schrijvertjes Woordtrainer
Tot en met oefening 14
3 Tot en met 19
Multimedia
Bekijk het extra oefenaanbod op Kweetet.be!
situering
Wat ging vooraf? In les 10 gingen we al even in op het onderwerp en de persoonsvorm.
Wat volgt?
Gedurende het hele jaar gaan we verder met de leerlijn werkwoordspelling. In lessen 11 en 12 introduceren we de congruentie tussen het onderwerp en de persoonsvorm. In les 13 hebben we het over de stam en de stam+t-vorm. In les 14 hebben we het over de stam+t-vorm, ook bij werkwoorden met ng en nk. De tegenwoordige en verleden tijd komen pas aan bod in het kijker 3 of 4.
Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling
Lessen
8
49
4 abc abcKIJKER 1 les 11
lesgang
1
Loepje p. 17
In deze les ga je in op de ja-neevraag.
Breng het volgend bordschema aan het bord. Je maakt klassikaal een verbindoefening. Laat kinderen aan het bord komen. Elk kind kan één verbinding maken.
onderwerp persoonsvormIk fiets tijdens de les. Kaan brengen van het klimrek. Wij kletst een bezoekje aan de zoo. Marijke valt graag.
‘Als we zinnen vormen, letten we erop dat het werkwoord past bij het onderwerp, zoals ‘ik fiets’ of ‘Kaan kletst/valt’. Dat zijn dikke vrienden.’ ‘Waarom is het zo belangrijk dat ik weet wat het onderwerp en de persoonsvorm is?’
‘We moeten weten waar het onderwerp in de zin staat om dan te weten in welke vorm we de persoonsvorm moeten schrijven. De persoonsvorm volgt de persoon waarover het gaat. Wanneer het onderwerp verandert, verandert ook de persoonsvorm.’ Geef enkele voorbeelden aan de hand van de zinnen op het bord.
Neem het Loepje erbij.
‘Om het onderwerp en de persoonsvorm terug te vinden, stellen we een ja-neevraag. Dat is een vraag met slechts twee mogelijke antwoorden: ja of nee. Wie kan me een voorbeeld geven van een ja-neevraag?’ Je kunt ook enkele vragen stellen en telkens vragen of het een ja-neevraag is of niet. Zorg ervoor dat iedereen begrijpt wat een ja-neevraag is.
2WK p. 11 oef. 20
Instructie‘We gaan samen op zoek naar het onderwerp en de persoonsvorm in de volgende zinnen. Hoe gaan we dat doen? Door de ja-neevraag te stellen.’‘De persoonsvorm staat vooraan. Het onderwerp komt erna.’ Beklemtoon dat je steeds het onderwerp en de persoonsvorm op dezelfde manier zal aanduiden: éénmaal en tweemaal onderstrepen.
CorrectieLaat ze vanaf de vierde zin alleen aan de slag gaan. Voorzie elke zin meteen van feedback. De kinderen mogen pas verdergaan wanneer je klassikaal de ja-neevraag hebt besproken. Schrijf de vragen eventueel op het bord.
3WK p. 11 oef. 21
Instructie‘Deze keer stel je de ja-neevraag in stilte en schrijf je ze niet op. Daarna duid je het onderwerp en de persoonsvorm aan.’
Laat de kinderen, indien nodig, de vragen op een schrijvertje noteren.
CorrectieCorrigeer klassikaal aan de hand van een bordschema. De kinderen nemen hun groene balpen.
Spelling 4 Kijker 1 – Les 10-13 Werkwoordspelling
50
11
KIJKER 1 Les 11
4
abcabc
Focus Werkwoordspelling
14
Oefening 20
Ik stel de ja-neevraag. Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm
tweemaal in beide zinnen.
1 Mijn mama werkt in de supermarkt.
_______________________________________________________________________
2 Papa bestuurt een trein.
_______________________________________________________________________
3 Soms begint hij midden in de nacht te werken.
_______________________________________________________________________
4 Mijn broer wil leren werken met computers.
_____________________________________________________
5 Mijn zus kijkt momenteel naar de tv.
_____________________________________________________
6 Zus zit nog in de kleuterschool.
_____________________________________________________
7 Ik wil brandweerman worden.
_____________________________________________________
Oefening 21
Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en
de persoonsvorm tweemaal.
Vergeet niet de ja-neevraag te stellen!
Is het al een vraagzin, dan zie je
meteen waar het onderwerp en de
persoonsvorm staan.
1 Ik draag mijn boekentas op mijn rug.
2 Op de markt zie ik een kraampje met broodjes.
3 Ik lust wel een broodje met kaas.
4 De mevrouw belegt het broodje met jonge kaas.
5 ‘Wil je ook mosterd erop?’
6 Daar hou ik niet zo van.
17 Werkt mijn mama in de
supermarkt?
Bestuurt papa een trein
?
Begint hij soms midden
in de nacht te werken
?
Wil mijn broer leren wer
ken met computers?
Kijkt mijn zus momenteel
naar de tv?
Zit zus nog in de kleute
rschool?
Wil ik brandweerman wor
den?
Geef directe feedback per opgave.
Maak de eerste drie opgaven samen.
Beklemtoon de afspraak ‘als het
onderwerp verandert, verandert
de persoonsvorm ook’.
Maak de eerste drie opgaven samen.
Geef de kinderen de kans om hun
ja-neevragen te noteren op een
schrijvertje.
Spelling 4 K
ijker 1 – Les 10-13 Werkw
oordspelling
8 9
Stappenplan van de toetsen
• Stap 1: toets (1 lestijd) • in de 4e week van elke Kijker • om focussen van week 1 tot 3 te evalueren • context: verhaal, sprookje, rijmpje …
• Stap 2: analyse op klasniveau • turfblad • woordenlijst • om zicht te krijgen op de bereikte doelen
• Stap 3 en 4: handelingsgericht onderzoek en analyse op kindniveau
• oefeningen • handelingsgerichte vragen • om zicht te krijgen op het spellingprobleem van het kind • gebeurt door iemand van het zorgteam
• Stap 5: handelen (2 lestijden) • na stap 1 en 2: klassikaal, in groepjes of individueel
(extra instructie en oefeningen op maat) • na stap 3 en 4: individueel (extra instructie, afspraken
visualiseren, tips en ezelsbruggetjes aanbrengen …) • oefenblaadjes op maat van elk kind via oefeningengenerator
Het stappenplan van de Verrekijkertoetsen
De toets als evaluatie-instrumentVerrekijker Spelling telt acht methodetoetsen. Elke Kijker eindigt namelijk met een toets. Je krijgt een antwoord op de vraag: ‘Hebben mijn kinderen de doelstellingen in deze Kijker bereikt?’
Daarnaast worden in Verrekijker drie grote facultatieve toetsen voorzien: een toets die Kijker 1, 2 en 3 evalueert (kerstperiode), een toets die Kijker 4, 5 en 6 evalueert (Pasen) en een eindtoets die Kijker 1 tot en met 8 evalueert. Wie het wenst, kan deze grote toetsen afnemen. Wie op school werkt met een leerlingvolgsysteem, zal een keuze moeten maken tussen de toetsen van het LVS of de grote Verrekijkertoetsen.
De toets als middel tot verdere analyse en handelenNa de toets volgt een foutenanalyse. Deze analyse moet leiden tot zinvol handelen. Dit kan zowel op klasniveau als op kindniveau.
KLASSIKAAL INDIVIDUEELKLASSIKAAL IN GROEPJES INDIVIDUEEL
Stap 1de toets
Stap 2analyse op klasniveau
Stap 3handelingsgericht onderzoek
Stap 4analyse op kindniveau
Stap 5handelen
1
2
3 3
…
Stap 1, 2 en 5Via de toets gebeurt een kort basisonderzoek. Een twintig- tot veertigtal woorden worden gedicteerd (woord- of zinnendictee). Soms gebeurt er een aanvullend onderzoek, waarbij de leestekens of het alfabet geëvalueerd wordt. Als leerkracht zie je per toets de doelstellingen opgesomd staan.
Bij elke toets vind je een tabel in de vorm van een checklist. Bovenaan vind je verwijzingen naar doelstellingen en op de volgende pagina woorden uit het dictee die deze doelstellingen toetsen. Een woord kan bij meerdere doelstellingen aansluiten, bijvoorbeeld ‘verraden’. In ‘verraden’ komt
Spelling Het stappenplan van de Verrekijkertoetsen
3abc
abc
3
KIJ
KE
R 5
ToetsCorrectiesleutel
Sp
elling
3 Kijker 5 – S
tap 1 – Toets C
orrectiesleutel
Laat de kinderen hun toets evalueren. Hoe hebben ze het volgens zichzelf gedaan?
Kleur dit in na de evaluatie.
Lees het hele verhaal hardop voor. Lees dan elke zin en herhaal het in te vullen woord tweemaal. Eindig met het verhaal nogmaals voor te lezen.
3abc abcNaam _______________________________________________________________________________________ Klas _________
Wat ik ervan denk.Wat de juf/meester ervan denkt.
KIJKER 5 Toets
Ik luister goed. Ik vul de woorden in.
De ___________________________________________ dragen _____________________________.Met veel ______________________ _______________ één de ____________________________ open en _____________________________ de
_____________________________ _____________________________.Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in zijn _____________________________ lag.De andere _________________________ van het _________________________ vluchten _____________________________ door een _____________________________ naar _____________________________ .Het is een _____________________________ dat _____________________________ _____________________________ is. Nu is het _____________________________.
Oei! Ons _____________________________!Daar is hij, met zijn _________________________ tussen de _________________________ .
Totaal
25
brandweermannenhandschoenen moed beukt woning stormt bakkerij binnen bovenste verdieping jongetje redden bedje kinderen gezinnetje reeds raampje beneden
raadsel niemand gewond doodstil hondje staartje achterpoten
Trek per fout geschreven woord een punt af.
3 abc abc
Naam _______________________________________________________________________________________ Klas _________
Wat ik ervan denk. Wat de juf/meester ervan denkt.
KIJKER 5 Toets
Ik luister goed. Ik vul de woorden in.
De ___________________________________________ dragen
_____________________________.
Met veel ______________________ _______________ één de
____________________________ open en _____________________________ de
_____________________________ _____________________________.
Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog
juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in
zijn _____________________________ lag.
De andere _________________________ van het _________________________ vluchten
_____________________________ door een _____________________________ naar
_____________________________ .
Het is een _____________________________ dat _____________________________
_____________________________ is. Nu is het _____________________________.
Oei! Ons _____________________________!
Daar is hij, met zijn _________________________
tussen de _________________________ .
Totaal
25
4
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse
KIJKER 5 Klassikale analyse Doelen
Stap 2 – Klassikale analyse
LesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen
ET GO! OVSG VVKBaO
woo
rden
met
een
dof
fe e
1 De kinderen kunnen woorden met een voorvoegsel schrijven, zoals ge, be, ver en on.
4.7 1.2.2.59 NL-SCH-BV-03-B03-03.02 1.11.4
2 De kinderen kunnen woorden met een achtervoegsel schrijven, zoals ing, sel, ij, zaam en baar.
4.7 1.2.2.147 NL-TBS-05.06 TB 9.4
3 De kinderen kunnen woorden met een achtervoegsel schrijven om te vergelijken, zoals er en ste.
4.7 1.2.2.147 NL-TBS-05.06 TB 9.4
4 De kinderen kunnen meervouden schrijven op en en s.
4.76.6
1.2.3.52 NL-SCH-DV-D04-02c-01NL-SCH-DV-D04-02c-02NL-SCH-DV-D04-02c-03NL-SCH-DV-D04-02c-04
TB 10.3
5 De kinderen kunnen meervouden schrijven op eren.
4.76.6
1.2.3.52 NL-SCH-DV-D04-02c-01NL-SCH-DV-D04-02c-02NL-SCH-DV-D04-02c-03NL-SCH-DV-D04-02c-04
TB 10.3
6 De kinderen kunnen verkleinwoorden schrijven op je, tje en pje.
4.76.6
1.2.2.134 1.2.3.441.2.3.59
NL-SCH-DV-D04-02b-01NL-SCH-DV-D04-02b-02NL-SCH-DV-D04-02b-03NL-SCH-DV-D04-02b-04NL-SCH-DV-D04-02b-05
TB 10.6
7 De kinderen kunnen verkleinwoorden schrijven op etje.
4.76.6
1.2.2.134 1.2.3.441.2.3.59
NL-SCH-DV-D04-02b-01NL-SCH-DV-D04-02b-02NL-SCH-DV-D04-02b-03NL-SCH-DV-D04-02b-04NL-SCH-DV-D04-02b-05
TB 10.6
woo
rden
met
ope
n en
ge
slot
en le
tter
grep
en
8 De kinderen kunnen woorden als katten schrijven.
4.7 1.2.3.121.2.3.40
NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03
1.2.33.8
9 De kinderen kunnen woorden als beren schrijven.
4.7 1.2.3.121.2.3.40
NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03
1.2.33.8
10 De kinderen kunnen woorden als bloemen schrijven.
4.7 1.2.3.121.2.3.40
NL-SCH-BV-03-B02-07NL-SCH-DV-D04-02a-01NL-SCH-DV-D04-02a-03
1.2.33.8
5
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse
KIJKER 5 Klassikale analyse Doelen
LesdoelenEindtermen en leerplandoelstellingen
ET GO! OVSG VVKBaO
woo
rden
op
d of
t
11 De kinderen kunnen de verlengingsafspraak toepassen bij grondwoorden en afleidingen.
4.76.6
1.2.2.1471.2.2.1341.2.2.1361.6.3.24
NL-SCH-DV-D04-02a-04NL-TBS-04.13NL-TBS-05.06 NL-TBS-05.12NL-TBS-05.13
TB 10.6
12 De kinderen kunnen de verlengingsafspraak toepassen bij samenstellingen.
4.74.86.56.7
1.2.3.481.2.2.1401.6.3.23
NL-SCH-BV-03-B03-09NL-TBS-04.13NL-TBS-05.05
TB 9.2
13 De kinderen kunnen moeilijke woorden op d schrijven die niet zomaar langer te maken zijn.
4.7 1.2.3.66
14 De kinderen weten welke woorden op d of t ze langer moeten maken.
4.76.4
NL-SCH-DV-D04-02a-05
1 0
Stap 1
Stap 2
3abc
abc
3
KIJ
KE
R 5
ToetsCorrectiesleutel
Sp
elling
3 Kijker 5 – S
tap 1 – Toets C
orrectiesleutel
Laat de kinderen hun toets evalueren. Hoe hebben ze het volgens zichzelf gedaan?
Kleur dit in na de evaluatie.
Lees het hele verhaal hardop voor. Lees dan elke zin en herhaal het in te vullen woord tweemaal. Eindig met het verhaal nogmaals voor te lezen.
3abc abcNaam _______________________________________________________________________________________ Klas _________
Wat ik ervan denk.Wat de juf/meester ervan denkt.
KIJKER 5 Toets
Ik luister goed. Ik vul de woorden in.
De ___________________________________________ dragen _____________________________.Met veel ______________________ _______________ één de ____________________________ open en _____________________________ de
_____________________________ _____________________________.Op de ____________________________ ____________________________ kunnen ze nog juist een _____________________________ _____________________________ dat nog in zijn _____________________________ lag.De andere _________________________ van het _________________________ vluchten _____________________________ door een _____________________________ naar _____________________________ .Het is een _____________________________ dat _____________________________ _____________________________ is. Nu is het _____________________________.
Oei! Ons _____________________________!Daar is hij, met zijn _________________________ tussen de _________________________ .
Totaal
25
brandweermannenhandschoenen moed beukt woning stormt bakkerij binnen bovenste verdieping jongetje redden bedje kinderen gezinnetje reeds raampje beneden
raadsel niemand gewond doodstil hondje staartje achterpoten
Trek per fout geschreven woord een punt af.
1 1
3 abc abc
Naam _______________________________________________________________________________________ Klas _________
KIJKER 5
Woorden met open en gesloten lettergrepen
Ik luister goed. Ik vul de woorden in.
1 De kinderen ___________________________.
2 Dat zijn ___________________________ mannen.
3 De ___________________________ luiden.
4 We hebben ___________________________.
5 Er staan mooie ___________________________ in het park.
6 een volle ___________________________ water
7 Hij slaat met een ___________________________.
8 Ik heb nieuwe ___________________________.
9 ___________________________ druiven
10 Ik krijg twee ___________________________.
11 Ik kom ___________________________ op tijd.
12 Dat smaakt ___________________________.
13 witte ___________________________
14 Dat zijn ___________________________ druiven.
15 Ik ___________________________ het.
16 We ___________________________ op de trappers.
17 Doe je haar de ___________________________?
18 Die meisjes dragen mooie ___________________________.
19 We ___________________________ op het ijs.
20 Dat smaakt ___________________________.
7
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse
KIJKER 5 Klassikale analyse Woordenlijst
woorden m
et een doffe e
woorden m
et open en gesloten lettergrepen
woorden op d of t
12, 3
4, 56
78
910
1112
1314
verdiep
ingw
oning
brand
weer-
mannen
bed
jejo
ngetje
brand
weer-
mannen
wo
ninghand
-scho
enenb
edje
brand
weer-
mannen
mo
edb
eukt
gezinnetje
bakkerij
hand-
schoenen
raamp
jeg
ezinnetjeb
akkerijb
ovenste
verdiep
ingg
ewo
ndhand
-scho
enenreed
ssto
rmt
bened
enb
ovenste
kinderen
hond
jeb
innenb
eneden
bened
enho
ndje
do
od
stilraad
sel
gew
ond
verdie-
ping
achterpo
tenstaartje
redd
enachter-p
oten
niemand
staartjeniem
and
gezinnetje
13
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 3 en 4 – Handelingsgericht onderzoek en analyse op kindniveau
KIJKER 5 Individuele analyse
3abc
abc
Na
am
___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
Kla
s __
____
___
KIJ
KE
R 5
Wo
ord
en m
et o
pen
en
ges
lote
n l
ette
rgre
pen
Ik lu
iste
r g
oed
. Ik
vul d
e w
oo
rden
in.
1 D
e ki
nder
en _
____
____
____
____
____
____
__.
2 D
at z
ijn _
____
____
____
____
____
____
__ m
anne
n.
3 D
e __
____
____
____
____
____
____
_ lu
iden
.
4 W
e he
bben
___
____
____
____
____
____
____
.
5 E
r st
aan
moo
ie _
____
____
____
____
____
____
__ in
het
par
k.
6 ee
n vo
lle _
____
____
____
____
____
____
__ w
ater
7 H
ij sl
aat m
et e
en _
____
____
____
____
____
____
__.
8 Ik
heb
nie
uwe
____
____
____
____
____
____
___.
9 __
____
____
____
____
____
____
_ dr
uive
n
10 I
k kr
ijg tw
ee _
____
____
____
____
____
____
__.
11 I
k ko
m _
____
____
____
____
____
____
__ o
p tij
d.
12 D
at s
maa
kt _
____
____
____
____
____
____
__.
13 w
itte
____
____
____
____
____
____
___
14 D
at z
ijn _
____
____
____
____
____
____
__ d
ruiv
en.
15 I
k __
____
____
____
____
____
____
_ he
t.
16 W
e __
____
____
____
____
____
____
_ op
de
trap
pers
.
17 D
oe je
haa
r de
___
____
____
____
____
____
____
?
18 D
ie m
eisj
es d
rage
n m
ooie
___
____
____
____
____
____
____
.
19 W
e __
____
____
____
____
____
____
_ op
het
ijs.
20 D
at s
maa
kt _
____
____
____
____
____
____
__.
lop
en
ste
rke
klo
kken
geluk
beeld
en
gieter
ha
mer
band
en
zoete
kusse
n
zeker
bit
ter
meeuwe
n
zure
beloo
f
trapp
en
groeten
jur
ken
schaa
tsen
lek
ker
Han
delin
gsge
richt
e vr
agen
W
eet h
et k
ind
naa
r wel
ke k
linke
r hij
of z
ij m
oet
luis
tere
n al
s he
t om
wo
ord
en m
et e
en o
pen
of g
eslo
ten
lett
erg
reep
gaa
t?
Kan
het
kin
d e
en k
linke
r als
ko
rt o
f als
lang
ben
oem
en?
K
ent h
et k
ind
het
ver
schi
l tus
sen
een
klin
ker e
n ee
n m
edek
linke
r?
K
an h
et k
ind
het
aan
tal m
edek
linke
rs b
eno
emen
op
g
eho
or?
K
an h
et k
ind
sp
ont
aan
het j
uist
e ka
pst
okw
oo
rd
ben
oem
en, z
oal
s ka
tten
of h
ond
en?
K
an h
et k
ind
op
vra
ag h
et ju
iste
kap
sto
kwo
ord
aan
wijz
en
wan
neer
hij
of z
ij d
e ke
uze
krijg
t?
K
an h
et k
ind
in e
igen
wo
ord
en d
e ka
tten
- of
ber
enaf
spra
ak to
elic
hten
?
Beg
rijp
t het
kin
d h
et v
ersc
hil t
usse
n w
at w
e ho
ren
en w
at
we
schr
ijven
?
Ken
t het
kin
d d
e te
rmen
ver
dub
bel
en e
n ve
renk
elen
?
Her
kent
het
kin
d e
en v
oo
rvo
egse
l?
Wee
t hij
of z
ij d
at je
een
vo
orv
oeg
sel a
an e
en w
oo
rd
klee
ft e
n d
at je
dus
nie
t mo
et v
erd
ubb
elen
, in
gev
al v
an
fout
en z
oal
s ‘g
ellu
k’ o
f ‘b
ello
of’.
G
eef e
en b
ijko
men
de
op
dra
cht o
m d
e w
oo
rden
te
sort
eren
. Laa
t eer
st d
e ke
uze
tuss
en tw
ee k
aart
jes.
Het
so
rter
en g
ebeu
rt h
et b
est v
isue
el.
W
oo
rden
met
een
vo
orv
oeg
sel h
ore
n b
ij d
e b
loem
eng
roep
.
Let
op
sp
ont
ane
verb
eter
ing
en. Z
e ku
nnen
ons
iets
lere
n o
ver d
e g
ebru
ikte
str
ateg
ie.
1 0
6
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 2 – Klassikale analyse
KIJKER 5 Klassikale analyse Turfblad
Fouten tegen
Naam
kinderen
woorden m
et een doffe ew
oorden met open en
gesloten lettergrepenw
oorden op d of t
score1
2, 3 4, 5
67
89
1011
1213
14
123456789101112131415161718192021222324
Stap 2(vervolg)
Stap 3 en 4
Spelmoment
Spelen maar!
61
abc abc4 KIJKER 1 Spelmoment
LETTERESTAFETTE
Doel Het doel is om een zo lang mogelijk bestaand woord te vormen met de letter-koekjes die de groep verzameld heeft.
Spelregels Op het startsein van de leerkracht vertrekt per groep de eerste in rij.Over de bassin met letterkoekjes ligt een handdoek. Zonder kijken nemen ze met hun hand een koekje uit de bassin. De volgende start pas als de vorige teruggelopen is en hem of haar aangetikt heeft.Op het eindsein van de leerkracht bekijkt elk groepje de verzamelde letter-koekjes en doen ze een poging om een woord te vormen.
Speluitleg De leerkracht deelt de kinderen in drie of vier groepen, zodat elke groep ongeveer uit zes kinderen bestaat. De leerkracht stelt drie of vier exact dezelfde parcourtjes op, met aan de start en aan het einde een kegel. Aan de eerste kegel ligt een bassin of emmer met letterkoekjes. De kinderen stellen zich op aan deze kegel. Het is een estafette waarbij de kinderen elk om beurt het parcours doorlopen. Ze nemen een letterkoekje en stoppen die in hun broek- of rokzak. Ze lopen naar de hoelahoep en kruipen erdoorheen. Ze lopen verder tot het springtouw en springen vijfmaal. Ze lopen verder naar de kegel en lopen drie rondjes rondom de kegel. Ze lopen verder tot de eindkegel en leggen daar hun letter-koekje op een A4 blad neer. Ze lopen langs het parcours terug naar de startke-gel en tikken de volgende aan.Als iedereen twee keer het parcours afgelegd heeft, geeft de leerkracht het eindsein. Per groepje wordt een bestaand woord gevormd. Het groepje met het langste woord, wint.
Terrein Dit spelmoment gaat door op de speelplaats of in de turnzaal.
Materiaal – Letterkoekjes – 3 of 4 bassins of emmers – 3 of 4 hoelahoepen – 3 of 4 springtouwen – 9 of 12 kegels – 3 of 4 A4-bladen – Ander materiaal om in het parcours te gebruiken
Mogelij ke varianten
Aan de goede spellers kan een spellingitem worden gegeven. De kinderen moeten dan een woord maken met betrekking tot dat spellingitem (MMKMM, meertekenklank,…). Aan de zwakke spellers kan je reeds een aantal letterkoekjes geven met veel-voorkomende en veel gebruikte letters (e, n, d…).
1 2
19
3 abc abc
Spelling 3 Kijker 5 – Stap 5 – Handelen
DifferentiatieaanbodKIJKER 5
Focussen
Differentiatie-materiaal
scheurblokoefeningen oefeningen op Kweetet.be
oefeningengenerator
woorden met een doffe evoor- en achtervoegsels
speurderoefening 57 t.e.m. 59
spionoefening 57 t.e.m. 59
speurderoefeningenreeks 1 t.e.m. 3
spionoefeningenreeks 1 t.e.m. 3
speurderoefening 69 en 70
spionoefening 69 en 70
woorden met een doffe emeervouden
speurderoefening 60
spionoefening 60
speurderoefeningenreeks 4
spionoefeningenreeks 4
speurderoefening 71 en 72
spionoefening 71 en 72
woorden met een doffe everkleinwoorden
speurderoefening 61 t.e.m. 63
spionoefening 61 t.e.m. 63
speurderoefeningenreeks 5
spionoefeningenreeks 5
speurderoefening 73 en 74
spionoefening 73 en 74
woorden met open en gesloten lettergrepen
speurderoefening 63
spionoefening 63
speurderoefeningenreeks 6 en 7
spionoefeningenreeks 6 en 7
speurderoefening 75 en 76
spionoefening 75 en 76
woorden op d of t speurderoefening 64 t.e.m. 68
spionoefening 64 t.e.m. 68
speurderoefeningenreeks 8, 9, 10 en 12
spionoefeningenreeks 8, 9, 10 en 12
speurderoefening 77 t.e.m. 82
spionoefening 77 t.e.m. 82
moeilij ke woorden / speurderoefeningenreeks 11
spionoefeningenreeks 11
/
Stap 5
1 2 1 3
2. Werkkatern
• per 2 Kijkers• 4 geniete werkkaternen• A4-formaat• 24 pagina’s (2 x 12 lessen in week 1 tot 3)• tempodifferentiatie• plaats om fout geschreven woorden opnieuw te
schrijven• overzichtelijk en licht• speels en fris
4
2 abc abc
24Focus Hoorwoorden tot MMKM- en MKMM-woorden 5
KIJKER 1 Les 4
Oefening 7 Ik schrijf de woorden over.
woorden aaneen schrijven werkwoorden schrijven
droom ________________ leest hij ________________
iets ________________ hoort oma Ria ________________
traan ________________ kiest Eva ________________
soms ________________ geeft mijn buur ________________
kraag ________________ zegt ________________ Jakob
melk ________________ ligt de hond ________________
vloer ________________ leert Milan ________________
berg ________________ zoekt Leen ________________
werk ________________ legt ma ________________
vers ________________ maakt Joke ________________
Oefening 8 Ik vul het juiste woord in.
Fout? Ik schrijf opnieuw.
melk welk Weet jij ________________ weer het is? ________________
helm halm Op de fi ets draag ik een ________________. ________________
fris vrees Het is ________________ vandaag. ________________
worm warm De zon schijnt. Het is ________________. ________________
fl es vlees Ik drink melk uit een ________________. ________________
zwaar waar Die zak weegt ________________. ________________
zwem zweet Ik ________________ al 25 meter. ________________
fruit vlag Aan de mast hangt een ________________. ________________
5
KIJKER 1 Les 5 3 abc abc
7 Focus Samenstellingen
Oefening 7Ik maak 12 woorden met de lettergroepjes in de ballonnetjes. De woorden beginnen met spr, str, sch of schr.
t
spr
str
aa
ee
i
s
k
a
schr
sch
m
oo
oe
m
f
_______________ _______________
_______________ _______________
_______________ _______________
_______________ _______________
_______________ _______________
_______________ _______________
Oefening 8 Ik maak samenstellingen met de woorden.
strip + boek We lezen in een ___________________.
schoen + smeer Met ______________________ maak ik me zwart.
eind + sprint Dat was een spannende _____________________.
weg + geven Ga je dat _________________________?
ruitjes + schrift We rekenen in een ________________________.
hef + schroef + vliegtuig Een helikopter heet ook een ____________________________.
dans + school + jaar Ik ga naar de _____________________.
Fout ? Ik schrijf het juist. ___________________________________________________
_________________________________________________________________________
9
blauwe zone
tempodifferentiatie
gele zoneverbeterruimte
1 4
11
KIJKER 1 Les 11 6 abc abc
17 Focus Woorden met open en gesloten lettergrepen
Oefening 24 Ik maak een zin en zet de woorden in het meervoud of in de juiste vorm.
man zaag dik tak hoog boom Fout?
Die _____________ ______________ de ______________ ________________
_______________ van de ________________ ________________. ________________
vaar smal boot diep groot meer kanaal rivier ________________
We ______________ met onze _______________ ______________ ________________
op _____________ en _____________ ________________, op ________________
_________________ en __________________. ________________
kind leer lees spel ontdek ver land nieuw streek ________________
De _________________ ____________ niet alleen _____________ ________________
en _______________. Ze __________________ ook ____________ ________________
____________ en _________________ _______________. ________________
hond blaf kat blaas
Onze ______________ moeten niet zo ____________ en onze woorden als katten: 9
______________ niet zo _______________. ___ correct
heb druk mens zeg praat klets zwans klessebes ___ fout
Wat ______________ die ______________ ___________ op tv
toch te ____________ over voetbal? Ze ______________, woorden als beren: 12
ze ______________, ze _____________, ___ correct
ze ______________________ er maar op los. ___ fout
Oefening 25 Ik schrijf de woorden in het juiste vakje.
Brugge, dessert, premie, foto, tarra, bakkeleien, demonstreren, tralie, akkoord, bedelaar, adressen, materie, fossielen, formuleren, vaderlands, dobbelen, ballast
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
_________________________
__________________________________
__________________________________
__________________________________
__________________________________
__________________________________
__________________________________
16
5
5
KIJKER 1 Les 5 5 abc abc
Focus Woorden op d of t6
Oefening 9Ik maak een afgeleid woord van het grondwoord.
blind en de woordstukjes ver, st, elings, e
Twee _______________ mensen volgden de gids ________________.
Wie is het _____________ van allemaal?
Ik werd __________________ door het felle licht.
hond en de woordstukjes en, s, je
Twee _______________ blaffen achter een draad.
Een puppy is een klein _________________.
Die mensen leken wel slaven. Ze werden _____________ aangepakt.
rond en de woordstukjes je, st, jes, ge
Een cirkel is een ______________.
Twee dikke honden: wie is het _____________ ?
De renners rijden constant _________________.
De egel heeft zich ________________.
Oefening 10 Ik vul eerst aan met d of t en schrijf dan het woord nog eens over.
1 Zelfs door een broo___rooster kan er bran___ uitbreken.
__________________________ _______________
2 Het bees___ werd wil___ in een kis___ op het vliegvel___.
____________ ___________ ________ ________________
3 Wel honder___duizen___ mensen stonden op het stran___ te
kijken naar een enorme boo___, gestran___ op een klip.
____________________________ _____________ ___________ ______________
4 Ik keek verbaas___ naar een fi lmpje op het beel___scherm.
________________ _________________________
5 In een spor___bla___ staat een interessan___ artikel over onze vel___rijders.
___________________ _______________________ __________________
6 In de laa___ste minuu___ van de we___strij___ maakten ze nog een doelpun___.
_______________ ________________ _________________ ________________
7 Het gron___woor___ van het woor___ ‘bree___ste’ is bree___.
____________________ ______________ _______________ _____________
14
Fouten op dit blad?
________________
________________
________________
________________
________________
________________
________________
________________
________________
9
KIJKER 1 Les 9 4 abc abc
Focus Meertekenklanken aai, ooi, oei, eeuw, ieuw en uw11
Oefening 16Ik verdeel de samenstelling en kleef de woorden weer aaneen.
sneeuwklokje = ______________ + ______________ = ____________________
koeienstallen = ______________ + ______________ = ____________________
ooievaarssnavel = ______________ + ______________ = ____________________
haaienvinnensoep = _________________ + _________________ + _________________
= _______________________________________________________
zwaluwnesten = ______________ + ______________ = ____________________
vuurspuwen = ______________ + ______________ = ____________________
eidooiers = ______________ + ______________ = ____________________
nieuwsbericht = ______________ + ______________ = ____________________
Pas op voor de dubbele medeklinker in samenstellingen!
Ik maak van de onderstreepte woorden een samenstelling.
Hoeveel is de waarde als de fi ets nieuw is? _________________________________
zo wit als sneeuw _________________________________
we draaien rond _________________________________
we gooien dat weg _________________________________
Oefening 17 Ik schrijf de woorden op.
1 ____________________________ 6 ____________________________
2 ____________________________ 7 ____________________________
3 we _________________________ 8 ____________________________
4 ____________________________ 9 we _________________________
5 ____________________________ 10 ____________________________
Fout ? Ik schrijf het woord juist. _____________________________________________
_________________________________________________________________________
4
1 4 1 5
3. Loepje
• naslagwerk voor de leerlingen • inslijpen van spellingstrategieën• leren leren: verwijzing naar loepje in werkkatern• ei-woorden in opbouwend historisch verhaal• vergeet-mij-nietjes (Verrekijker 4, 5 en 6)• woordenlijst achteraan
1
abc abc
letters op het borden op mijn mama’s schort
letters in de soepik schrijf ze op de stoep
letters op een muurvan de grote schuur
letters op het pleinen op een fl es met wijn
letters op straaten letters als ik praat
letterkoekjes in een paken letters in een zak
letters lezen in de kranten letters schrijven in het zand
boeken staan vol letterszoveel als regenspetters
letters die je hoortletters in elk woord
hoe schrijf ik een woord?
Ik zoek het in mijn
Loepje.
DK_Verrekijker2_Loepje_180x250_cs6.indd 1 22/08/14 10:22
abc abc
2
Soorten letters
klinkerskun je hard roepen!
medeklinkerskun je niet hard roepen!
klinkers die kort klinken
a kat
e pen
i ik
o mol
u mus
y baby
klinkers die lang klinken tweetekenklanken
aa haan
ee beer
oo boom
uu muur
eu deur
oe poes
ie dier
de doffe e
deheteen
gevaarverhaalbezoek
fietsersleutel
dieren
kusjeprentje
tweetekenklanken bcdfghjkl
mnpqrstvwxyz
beercitroenduifduifweghaanjasikmolmolanpenquadbeerjastomviswegboxyogazon
ei ij
ou au
ui
uw
treinijs
oudauto
duif
sluw
meertekenklanken
ouw gebouwauw pauw
aai fraaiooi kooioei groeieeuw leeuwieuw nieuw
tweetekenklankenng bangnk bankch ik lachsj huisje
meertekenklankensch schipschr schroef
Hoe schrijf ik een woord? Hoe schrijf ik een woord?
DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 2 22/08/14 10:23
1 6
abc abc
28 Ik onthoud een stukje.
Het ei-verhaal van het derde leerjaar
Rome, 6 mei, 10 jaar voor Christus
Julia is een kleine meid van tien jaar en woont in de Romeinse havenstad Ostia. Gisteren zei haar mama: ‘Meisje, binnen vier jaar huw je met Marcus.’ Julia heeft hem in het geheim al eens gezien en ze vindt hem een knappe jongen. Marcus werkt in een grote villa waar er schapen en geiten staan.
Julia haar broer Titus is twaalf jaar en vaart voor het eerst mee op een zeilschip. De boot vertrekt voor een reis van zes dagen naar een ver eiland. Ze vervoeren graan. Titus zal heimwee naar huis hebben. Het afscheid nemen van beide ouders en van Julia valt hem zwaar. De jongens moeten in het begin
allerlei werkjes doen: poetsen, soep maken van prei en eieren koken. De kapitein is streng. Titus heeft geen eigen plekje en slaapt samen met wel tien man in het ruim. Een reiger vliegt over. Dat is een sein: land in zicht!
De papa van Julia en Titus is arbeider. Keizer Augustus woont in een groot paleis in Rome en heeft beslist heel wat te bouwen. Papa heeft meegewerkt aan het bouwen van een prachtige fontein midden op een plein. Maar nu helpt papa wegen bouwen. Elke dag vorderen de mannen een eind. Het is een enorm karwei. Soms gebruiken ze platte keien die ze op de grond aanstampen.
Ik onthoud een stukje.
DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 28 22/08/14 10:24
abc abc
14 Ik maak een afspraak.Ik maak een afspraak.
woorden met g, ch, gt en cht
Ik hoor een g in een woord, ik schrijf g.
De weg loopt over de brug.We stappen nog vlug naar de top van de berg.
Woorden met ch moet ik onthouden.
De tien ch-woorden van het derde leerjaar:Ach, wat heeft Jan toch pech!Hij vergat zijn jas, en nu heeft hij het koud.Zijn ganse lichaam rilt. Hij begint zelfs te kuchen.Hij kan er niet om lachen. Kom naar binnen, de kachel brandt heerlijk, pocht zijn vriend.Jan kan zich verwarmen, heerlijk.Met een glimlach geniet hij ervan.
Werkwoorden: g in de ik-vorm, gt in de hij-vorm
vegenliegenbuigen
ik veegik liegik buig
pa veegtzus liegthij buigt
Pas op voor de soldaat!
ik legik ligik zeg
De soldaat is moe. Hij legt zijn geweer neer. Hij ligt in bed. En hij zegt niets meer.
Na de a, e, i, o, u schrijf ik cht, zoals in nacht, recht, licht, bocht en zucht.
Papa ziet slecht en zucht. Het is midden in de nacht. In de bocht van de straat is er geen licht!
DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 14 22/08/14 10:23
29
abc abc
Ik onthoud een stukje.
De mannen wroeten in de klei of kappen bergen steen weg. Ze banen zich een weg dwars door de dorre heide of door welige weilanden. Ze hakken eikenbossen om. Eekhoorns weten niet meer waar hun eikels liggen en gaan op de vlucht. De weg loopt verder door het eigendom van de eigenaars.
Over die eindeloze banen marcheren de soldaten. Hun leider, de centurio, stapt fier vooraan. Ook reizigers reizen over deze wegen. Er waren geen auto’s, geen fietsen, geen treinen.
Julia gaat niet naar school. Ze helpt mama en leert het huishouden. Zo maakt ze confituur van aardbeien en honing. Marcus zal dat ook wel lusten. Maar elke avond gaat ze naar de kade om te wachten op haar broer Titus.
In het vierde leerjaar leren we meer ei-woorden en meer over de Romeinen.
Ik onthoud een stukje.
DK_Verrekijker3_Loepje_180x250_cs6.indd 29 22/08/14 10:24
educatieve uitgaven
3
Loepje
abcabc
DK_Verrekijker3_Loepje_COVER_180x250_cs6.indd 1
22/08/14 10:26
1 6 1 7
4. Overschrijfboekje
• boekje met moeilijke ingevulde oefeningen en dictees uit het werkkatern
• compenserend middel voor zwakke spellers (= preventie)
• zelfcorrectie• behoud van spellingmotivatie• A6-formaat
We komen binnen en we betalen aan de loketten. In de verte merken we de ijsberen op. Ze zwemmen en spatten met water. Midden in het groen zien we een troepje wolven en wolvinnen.
In kooien zitten baardapen bananen te eten. In donkere lokalen wippen nachtapen van tak naar tak.
Voor kraaien, mezen of haagmussen moeten we hier niet zijn. Maar de pelikanen zijn wel de moeite en ook de knobbelzwanen.
Wolschapen grazen en op kamelen kunnen we een ritje maken. En dan is er nog het huis van de vissen. Haaien en walvissen vind je hier niet. Maar wel baarzen, forellen, scharren, katvissen, barbelen en pietermannen. Tussendoor eten we op een bankje boterhammen. De ooievaars komen schooien.
KIJKER 1
Oefening 21
Overschrijfkaart 10
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 11 1/09/14 10:09
ontsnappen en zich verstoppen
landschappen fotograferen
matrozen op boten
bekwame bollebozen
hoge bergen beklimmen
matrassen verkopen
gevaren vermijden
gevangenissen bewaken
portretten maken
eenzame mannen
antwoorden geven
avonturen beleven
KIJKER 1
Oefening 19
Overschrijfkaart 9
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 10 1/09/14 10:09
Dit leerjaar begon met het oefenen op samenstellingen.
Deze woorden verdelen we. Dan denken we na over elk woorddeel. We plakken ze aan elkaar.
We kennen de meertekenklanken en we weten dat de klanken in de zin, leeuwen zitten in nieuwe kooien, nooit veranderen.
En straks leren we de werkwoorden.
Inmiddels is de maand oktober reeds begonnen. De herfst met regen en windvlagen staat voor de deur. Het mag hard sneeuwen. We maken ons gereed. Dan is de speelplaats spekglad.
We duwen de tweedehands slee. Je ziet elke voetstap. Er mogen honderdduizend vlokken vallen.
KIJKER 1
ToetsOverschrijfkaart 11
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 12 1/09/14 10:09
1 een tros bananen
2 allerlei huishoudapparaten
3 rijpe ananassen
4 een rij kamelen
5 timmermaterialen
6 acht planeten
7 grote kanonnen
8 een pakje sigaretten
9 kapotte schoenen
10 wij amuseren ons
KIJKER 2
Oefening 25
Overschrijfkaart 12
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 13 1/09/14 10:09
1 zeg Wat zeg je?
2 weeg Hoeveel weegt een zak zand?
3 schreeuw Schreeuwt de baby nog?
4 juich Ik juich als onze ploeg wint.
5 bloed Jasper bloedt aan zijn hand.
6 lig Mijn broer ligt al in bed.
7 maai Papa maait het gras.
8 zink Het schip zinkt in de haven.
9 duw Ik fiets en opa duwt me.
10 verberg Verberg je maar goed!
11 sneeuw Het sneeuwt.
12 verzorg De verpleger verzorgt oma.
Hij ligt in bed en doet het lichtje uit.
Hij zegt dat we terecht wonnen.
Hij legt uit dat we naar rechts moeten afslaan.
KIJKER 2
Oefening 37
Overschrijfkaart 16
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 17 1/09/14 10:09
lopen loopDe atleet loopt bijzonder snel. Loop jij even naar oma?
vinden vindIk vind het niet. Vind jij het ook niet. Mama vindt het zeker.
rusten rustIk rust uit. Mijn vriend rust even. Opa rust elke middag.
beantwoorden beantwoordRobbe beantwoordt een vraag.Jij beantwoordt die vraag correct.
werpen werpHij werpt de bal het veld in. Werp jij de bal naar mij?
opstaan staZus staat al op. Sta jij op? Onze hond staat ook al op.
KIJKER 2
Oefening 34
Overschrijfkaart 15
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 16 1/09/14 10:09
werken ik werk hij werkt
kauwen ik kauw jij kauwt
redden ik red hij redt
verliezen ik verlies hij verliest
schrikken ik schrik Lara schrikt
zien ik zie Kobe ziet
schreeuwen ik schreeuw Kaat schreeuwt
raden ik raad Tom raadt
schudden ik schud jij schudt
kiezen ik kies jij kiest
glijden ik glijd Tine glijdt
gaan ik ga hij gaat
houden ik houd hij houdt van mij
KIJKER 2
Oefening 33
Overschrijfkaart 14
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 15 1/09/14 10:09
De ochtendschemer valt door de kieren van het gordijn. Ik word wakker van het gezang van de merel. De merel begint als eerste zangvogel te zingen. De andere vogels volgen. Ze kwelen de ganse buurt wakker. Hoor je die haan niet kraaien? Kauwen krassen op het dak. Die willen zo snel mogelijk een schoorsteen bemachtigen om hun eieren in te leggen. De zon verschijnt in het oosten. Langzamerhand ontwaakt de ganse buurt. De hond van de buren durft wel eens te blaffen. De buurman laat hem in de tuin om te plassen. Daarna hoor ik hem starten. Hij rijdt met een zware motor. Eerst laat hij zijn motor wat draaien. Enkele minuten later vertrekt hij.
Meestal hoor ik dan mijn mama roepen. Het is tijd om op te staan. Ik zal nu nog wat wachten en me nog even in mijn bed draaien op mijn andere zijde. Maar veel tijd krijg ik niet. Mama stormt binnen en trekt het deken van mij af. ‘Opstaan luiwammes, het ontbijt staat al klaar!’
KIJKER 2
Oefening 27
Overschrijfkaart 13
DK_Verrekijker5_Overschrijfkaarten_A6_cs6.indd 14 1/09/14 10:09
1 8
5. Scheurblok
• 1 scheurblok met 2 niveaus• verzameling extra oefeningen, per Kijker en per focus• om geïsoleerd en geïntegreerd te oefenen,
te herhalen, te differentiëren …• recto speurder (groen), verso spion (blauw)• A5-formaat
inoefening SPEURDERS
uitbreiding SPIONNEN
niveaudifferentiatie
1 8 1 9
5. Scheurblok
4
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgaven spion •
abcabc KIJKER 1
14
Oefening 7
Ik vul de samenstellingen in bij oefening 8.
1 Een fi ets die bromt, is een …2 Mijn broek ritst dicht met een …3 Je rijdt niet vooruit maar … de garage binnen.4 We reizen ’s nachts over het spoor met een …5 Heb je geen rood dat nog donkerder?6 In een nest van wespen zou ik niet willen vallen.7 Iedereen heeft een naam die eigen is: een …8 Hebben eenden ook een nest?9 Op zondag rusten we, dan is het …10 Dat zijn niet de stemmen van jongens maar van meisjes.11 Drie maal zes is …12 Weet je dat er een kever bestaat met een tand als een neushoorn?
Welke samenstelling staat in het dikke hok?
_______________________________________________
Ik schrijf de samenstellingen over.
1 ___________________
2 ___________________
3 ___________________
4 ___________________
5 ___________________
6 ___________________
7 ___________________
8 ___________________
9 ___________________
10 __________________
11 __________________
12 __________________
?
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1419/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
abcabc KIJKER 1
educatieve uitgaven speurder •13
Ik zoek de 15 samenstellingen en schrijf die onderaan nog eens over in twee kleuren.
Ik fi ets met grootmoeder naar de huisarts. We nemen het fi etspad langs de rijweg. Oma fi etst op een damesfi ets en ik op mijn koersfi ets. Bij de dokter wachten we in de wachtzaal. Oma zegt dat ik veel hoofdpijn heb. De huisdokter neemt
mijn bloeddruk. Ik moet ook op de weegschaal staan. Hij ondervraagt me: ‘Eet je niet te veel snoepgoed? Wat eet je als broodbeleg? Heb je genoeg nachtrust?’ Hij zegt dat ik minder moet kijken naar het beeldscherm van de computer. Dat is minder leuk.
grootmoeder, ___________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
Oefening 7
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1319/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgavenspion •
abc abcKIJKER 1
12
In elke zin staan twee woorden waarmee ik een samenstelling maak. Die samenstelling gebruik ik in een nieuwe zin.
1 Vandaag komt de wind uit het westen.
De renners beuken tegen een ________________________.
2 De muis loopt heel stil door het huis.
Je hoort werkelijk niets, het is _______________________.
3 Heb jij een sleutel om in dit huis binnen te geraken?
Papa is zijn _________________ verloren en kan niet binnen.
4 De klokken van die kerk zijn van brons.
Hoor de _______________________ luiden.
5 Die geiten kunnen heel hoog op een berg klimmen.
__________________ zijn heel goede klimmers.
6 Ik hoor de heldere stemmen van de meisjes.
In dit koor hoor je alleen __________________________.
7 Blijven jullie nog laat op?
Mag ik nog een beetje ______________________?
8 Nee, het is tijd om naar bed te gaan.
Nee, het is allang ______________________.
9 Jullie moeten blijven draaien tot de vijs vast zit.
Je moet die bout niet zo hard ______________________.
Oefening 6
____________________________ datum ____________________________ datum ____________________________ ________________
spion
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 12 19/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
abc abcKIJKER 1
educatieve uitgavenspeurder • 11
Samenstellingen: eerst verdelen, dan weer kleven!
vuurrood = ____________ +_____________
Je gezicht is __________________.
zwemmuts =____________ + ____________
Zonder _______________ wordt je haar nat.
fruittaart = ____________ + ____________
Wil je een stukje __________________?
sneeuwwit = ____________ + ____________
Die bloemen zijn __________________.
feestdag = ____________ + ____________
1 mei is een __________________.
nachttrein = ____________ + ____________
We reizen met de __________________.
muisstil = ____________ +____________
Papa komt __________________ binnen.
Oefening 6
frui
Wil je een stukje
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 11 19/08/14 10:27
DK
_Ver
reki
jker
4_S
cheu
rblo
k_A
5_K
1_K
2_IM
PO
.indd
6
19/0
8/14
10
:34
2
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgavenspion •
abc abcKIJKER 1
22
Ik maak zinnen met de woorden. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt!
broers sterk zijn Haar .
_______________________________________________
De prins trots paard op zijn zit .
_______________________________________________
is Waar plaats mijn ?
_______________________________________________
Twee drie plus zeven twaalf is plus .
_______________________________________________
stamp Ik erg ver de bal .
_______________________________________________
Ik schrijf de MMKMM-woorden nog eens over.
_______________________________________________
_______________________________________________
Oefening 11
De prins trots paard op zijn zit .
_______________________________________________
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 22 19/08/14 08:46
2
naam ____________________________ datum ________________
abc abcKIJKER 1
educatieve uitgavenspeurder • 21
Ik maak woorden en ik schrijf ze nog eens over.
sta __________ __________
ka __________ __________
klo __________ __________
la __________ __________
ste __________ __________
pa __________ __________
vo __________ __________
snu __________ __________
Oefening 112
mp
rk
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 21 19/08/14 08:45
2
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgaven spion •
abcabc KIJKER 1
20
Oefening 10
MK- en MMK-woordenIk zoek ze op in de woordenzoeker en ik schrijf ze onderaan nog eens over. Pas op! Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onderen.
ph
gaddov
mtroel
stawiezo
meeeh
kniesnee
reebeui
etree
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________ ___________________________________
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 2019/08/14 08:45
2
naam ____________________________ datum ________________
abcabc KIJKER 1
educatieve uitgaven speurder •19
Woorden op de klinker a, o of u. Ik vul de juiste klinker in. Ik schrijf de woorden nog eens over in de hokjes.
Ik ga naar school.ga
Mijn p___ gaat naar zijn werk.
Ben je n___ al klaar?
Zeg je nee of zeg je j___?
Natan is z___ ziek!
Mijn m___ komt mij halen.
Ik st___ in de rij.
Op onze hond zit een vl____.
Een lekkere sl___ uit de tuin.
Oefening 10
a
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 1919/08/14 08:45
DK
_Verrekijker2_S
cheurblok_A5_K
1_K2_IM
PO
.indd 1119/08/14 09:10
4
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgaven spion •
abcabc KIJKER 1
14
Oefening 7
Ik vul de samenstellingen in bij oefening 8.
1 Een fi ets die bromt, is een …2 Mijn broek ritst dicht met een …3 Je rijdt niet vooruit maar … de garage binnen.4 We reizen ’s nachts over het spoor met een …5 Heb je geen rood dat nog donkerder?6 In een nest van wespen zou ik niet willen vallen.7 Iedereen heeft een naam die eigen is: een …8 Hebben eenden ook een nest?9 Op zondag rusten we, dan is het …10 Dat zijn niet de stemmen van jongens maar van meisjes.11 Drie maal zes is …12 Weet je dat er een kever bestaat met een tand als een neushoorn?
Welke samenstelling staat in het dikke hok?
_______________________________________________
Ik schrijf de samenstellingen over.
1 ___________________
2 ___________________
3 ___________________
4 ___________________
5 ___________________
6 ___________________
7 ___________________
8 ___________________
9 ___________________
10 __________________
11 __________________
12 __________________
?
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1419/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
abcabc KIJKER 1
educatieve uitgaven speurder •13
Ik zoek de 15 samenstellingen en schrijf die onderaan nog eens over in twee kleuren.
Ik fi ets met grootmoeder naar de huisarts. We nemen het fi etspad langs de rijweg. Oma fi etst op een damesfi ets en ik op mijn koersfi ets. Bij de dokter wachten we in de wachtzaal. Oma zegt dat ik veel hoofdpijn heb. De huisdokter neemt
mijn bloeddruk. Ik moet ook op de weegschaal staan. Hij ondervraagt me: ‘Eet je niet te veel snoepgoed? Wat eet je als broodbeleg? Heb je genoeg nachtrust?’ Hij zegt dat ik minder moet kijken naar het beeldscherm van de computer. Dat is minder leuk.
grootmoeder, ___________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
Oefening 7
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 1319/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgavenspion •
abc abcKIJKER 1
12
In elke zin staan twee woorden waarmee ik een samenstelling maak. Die samenstelling gebruik ik in een nieuwe zin.
1 Vandaag komt de wind uit het westen.
De renners beuken tegen een ________________________.
2 De muis loopt heel stil door het huis.
Je hoort werkelijk niets, het is _______________________.
3 Heb jij een sleutel om in dit huis binnen te geraken?
Papa is zijn _________________ verloren en kan niet binnen.
4 De klokken van die kerk zijn van brons.
Hoor de _______________________ luiden.
5 Die geiten kunnen heel hoog op een berg klimmen.
__________________ zijn heel goede klimmers.
6 Ik hoor de heldere stemmen van de meisjes.
In dit koor hoor je alleen __________________________.
7 Blijven jullie nog laat op?
Mag ik nog een beetje ______________________?
8 Nee, het is tijd om naar bed te gaan.
Nee, het is allang ______________________.
9 Jullie moeten blijven draaien tot de vijs vast zit.
Je moet die bout niet zo hard ______________________.
Oefening 6
____________________________ datum ____________________________ datum ____________________________ ________________
spion
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 12 19/08/14 10:27
4
naam ____________________________ datum ________________
abc abcKIJKER 1
educatieve uitgavenspeurder • 11
Samenstellingen: eerst verdelen, dan weer kleven!
vuurrood = ____________ +_____________
Je gezicht is __________________.
zwemmuts =____________ + ____________
Zonder _______________ wordt je haar nat.
fruittaart = ____________ + ____________
Wil je een stukje __________________?
sneeuwwit = ____________ + ____________
Die bloemen zijn __________________.
feestdag = ____________ + ____________
1 mei is een __________________.
nachttrein = ____________ + ____________
We reizen met de __________________.
muisstil = ____________ +____________
Papa komt __________________ binnen.
Oefening 6
frui
Wil je een stukje
DK_Verrekijker4_Scheurblok_A5_cs6.indd 11 19/08/14 10:27
DK
_Ver
reki
jker
4_S
cheu
rblo
k_A
5_K
1_K
2_IM
PO
.indd
6
19/0
8/14
10
:34
2
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgavenspion •
abc abcKIJKER 1
22
Ik maak zinnen met de woorden. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt!
broers sterk zijn Haar .
_______________________________________________
De prins trots paard op zijn zit .
_______________________________________________
is Waar plaats mijn ?
_______________________________________________
Twee drie plus zeven twaalf is plus .
_______________________________________________
stamp Ik erg ver de bal .
_______________________________________________
Ik schrijf de MMKMM-woorden nog eens over.
_______________________________________________
_______________________________________________
Oefening 11
De prins trots paard op zijn zit .
_______________________________________________
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 22 19/08/14 08:46
2
naam ____________________________ datum ________________
abc abcKIJKER 1
educatieve uitgavenspeurder • 21
Ik maak woorden en ik schrijf ze nog eens over.
sta __________ __________
ka __________ __________
klo __________ __________
la __________ __________
ste __________ __________
pa __________ __________
vo __________ __________
snu __________ __________
Oefening 112
mp
rk
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 21 19/08/14 08:45
2
naam ____________________________ datum ________________
educatieve uitgaven spion •
abcabc KIJKER 1
20
Oefening 10
MK- en MMK-woordenIk zoek ze op in de woordenzoeker en ik schrijf ze onderaan nog eens over. Pas op! Ik kijk van links naar rechts en van boven naar onderen.
ph
gaddov
mtroel
stawiezo
meeeh
kniesnee
reebeui
etree
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________
_______________________________________________ ___________________________________
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 2019/08/14 08:45
2
naam ____________________________ datum ________________
abcabc KIJKER 1
educatieve uitgaven speurder •19
Woorden op de klinker a, o of u. Ik vul de juiste klinker in. Ik schrijf de woorden nog eens over in de hokjes.
Ik ga naar school.ga
Mijn p___ gaat naar zijn werk.
Ben je n___ al klaar?
Zeg je nee of zeg je j___?
Natan is z___ ziek!
Mijn m___ komt mij halen.
Ik st___ in de rij.
Op onze hond zit een vl____.
Een lekkere sl___ uit de tuin.
Oefening 10
a
DK_Verrekijker2_Scheurblok_A5_cs6.indd 1919/08/14 08:45
DK
_Verrekijker2_S
cheurblok_A5_K
1_K2_IM
PO
.indd 1119/08/14 09:10
herhaling +
remediëring
verdieping +verrijking
2 0
educatieve uitgaven educatieve uitgaven
naam ____________________________ datum ________________ naam ____________________________ datum ________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
Schrijvertje 1O krinklende winklende waterdingmet ‘t zwarte kabotseken aan,wat zien ik toch geren uw kopke fl inkal schrijven op ‘t waterke gaan!
Schrijvertje 2Waarom een schrijvertje?– Ik schrijf over.– Ik verbeter.– Ik oefen.
4 4
educatieve uitgaven educatieve uitgaven
naam ____________________________ datum ________________ naam ____________________________ datum ________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
Schrijvertje 5klanken maken woordenp + ee + r = peers + t + r + ui + k = struiksch + r + ij + f + t = schrijft
ee ui
k
sch ij
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
Schrijvertje 6Ik schrijf wat ik hoor!Ik voel me wat stramen weet je hoe dat kwam?Ik liep wel zes uur aan een stuk!Nee, maak je niet te druk,het was maar in een droom.Maar raar, ik voel me loom.
4 4
6. Schrijvertjes
• om spellingitems te oefenen• om fout geschreven woorden nogmaals te schrijven • om woorden te kopiëren• om te gebruiken bij een dictee (door leerkracht, logo,
ouder, oma …)• om een kladschriftje te vervangen• om herinnerd te worden aan bepaalde spellingweetjes• A5-formaat
2 0 2 1
7. Woordtrainer
• enkel voor onthoudwoorden • 2e leerjaar: klassikaal en begeleid • vanaf 3e leerjaar: facultatief en zelfstandig (contractwerk,
huistaak …)
• woorden ondersteund door suggestieve zin en afbeelding
• vier maal correct geschreven ➝ woord gekend!• A5-formaat
naam ______________________________ datum _________________ naam ______________________________ datum _________________
educatieve uitgaven educatieve uitgaven2 3
Woordtraining Woordtraining3 3Wat heb je nodig?Een schrijvertje, het afdekkaartje en een groen kleurpotlood.
Hoe oefen ik?Ik neem mijn afdekkaartje en ik dek het woord af. Ik kijk naar de prent en ik lees de zin. Ik schrijf het woord op een schrijvertje.
Ken ik het woord niet of twijfel ik aan de schrijfwijze, dan schuif ik het afdekkaartje tot onder het woord. Ik schrijf het woord over.
Schrijf ik het woord meteen juist, dan kleur ik het hokje groen. Schrijf ik het woord fout, dan schrijf ik het woord correct en ga ik naar het volgende woord.
Herhaal regelmatig de onthoudwoorden. Ik ken de onthoudwoorden als ik vier groene hokjes tel.
Welke woorden oefen ik?
- Ei-woorden
- Au-woorden
- Ch-woorden
- Moeilijke woorden
- Moeilijke woorden op d
- Leenwoorden
De ei-woorden van het derde leerjaar
kleinZe is niet groot, ze is … .
reisWe vertrekken op r… naar Frankrijk.
keiEr zit een slak op die k… .
geheimJe mag het niet weten, het is een groot ge… .
geitHet zegt bèè. Geen schaap, maar een g… .
eindeDie straat heeft een begin en een … .
eiJe kunt een … bakken of koken.
27
6. Schrijvertjes
afdekkaart
2 2
8. Digitale tools
• leerkrachten • De Leraarskamer - downloads - boek-e • Kweetet.be - leerkrachtentool • Oefeningengenerator (september 2016)
2 2 2 3
8. Digitale tools • leerlingen • Kweetet.be
Timing• Verrekijker Spelling:
2e t.e.m. 6e leerjaar - beschikbaar 2015-2016• Verrekijker Taal:
2e, 3e en 4e leerjaar - pilootproject 2015-2016 5e en 6e leerjaar - pilootproject 2016-2017
81 0
000
695
Antwerpen (2000-2190, 2500-2890)
Oost-Vlaanderen (9100-9790)Anje Van Biesen
GSM 0478 80 70 11E [email protected]
Limburg (3500-3990)
Antwerpen (2200-2490, 2900-2990)Nathalie Van Uytven
GSM 0478 55 47 44E [email protected]
West-Vlaanderen (8000-8990)
Oost-Vlaanderen (9000-9090,9800-9990)Steve Bogaert
GSM 0485 93 19 35E [email protected]
Vlaams-BrabantBrussel (1000-1990, 3000-3490)
Marnik StalmansGSM 0473 47 38 17
www.verrekijker.diekeure.beof contacteer je educatief adviseur!
Meer info?
Oost-Vlaanderen en
West-VlaanderenRobberd Vercruysse
GSM 0478 71 86 61E [email protected]
Antwerpen, Vlaams-Brabant,
Limburg en BrusselLaurens DiesveldGSM 0497 30 98 32