Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, UGent
Vakgroep Experimentele Psychologie
Academiejaar: 2015-2016
Syntax over domeinen heen: structurele priming van
muziek- naar taalproductie
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de
Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie
Promotor: Robert Hartsuiker
Begeleider: Joris Van de Cavey
Muriel Boulanger
01103329
Abstract
Om de overlap in structurele verwerking overheen domeinen te bestuderen, wordt de laatste
jaren gebruik gemaakt van aanhechtingspriming in wetenschappelijk onderzoek.
Aanhechtingspriming, of “attachment priming” is het primen van de keuze bij welk deel van een
ambigue onafgemaakte zin men een betrekkelijke bijzin aanvult. Vorig onderzoek (Van de
Cavey & Hartsuiker, 2016) gebruikte dit structureel primingsparadigma reeds om van
toonsequensen naar taal te primen, maar er is een grote beperking op te merken aan dit
onderzoek. De primes weerspiegelden namelijk geen échte muziek, die men in een natuurlijke
situatie zou kunnen tegenkomen. Het ging om geprogrammeerde toonsequensen, waar de
clusters aangeleerd werden en er dus ook geen toonaardgevoel aanwezig was.
Om deze beperking aan te pakken, werd in een gedragsexperiment geprimed van melodieën
naar zinnen, gebruik makend van aanhechtingspriming. De primes waren opnames van
melodieën gespeeld op saxofoon, in tegenstelling tot de artificiële toonsequenties uit vorige
studies. De melodieën werden ook zo gecomponeerd dat er veel meer variatie werd toegelaten
dan in vorige studies, wat de ecologische validiteit van deze studie verhoogde.
Er werd verwacht het primingeffect uit vorige studies te repliceren, en eerder een groter effect te
vinden, omdat het hier ging om naturalistischere muziek.
De hypotheses werden echter niet bevestigd: er werd geen priming-effect gevonden van de
melodieën naar de zinnen. De meest voor de hand liggende verklaring voor deze bevinding, is
dat participanten de melodieën niet structureel verwerkten zoals bedoeld in het opzet. Er werd
namelijk geen beduidend harmonisch integratie-effect teruggevonden.
Deze studie toont aan dat er limieten zijn in structuurmanipulatie wanneer gekeken wordt naar
meer naturalistische melodieën, wat belangrijk is voor de generalisatie van eerdere bevindingen.
Verder onderzoek is aangewezen.
Inhoud
Abstract .......................................................................................................................................... .
Inleiding………………………………………………………………………………...………...1
Tegenstrijdige Bevindingen: Overlap en Verschil .................................................................... 1
De Shared Syntactic Integration Resources Hypothesis als Antwoord ..................................... 2
Priming: Voorbij de SSIRH ...................................................................................................... 5
Syntactische priming. ............................................................................................................ 5
Een specifieke vorm van syntactische priming: aanhechtingspriming. ................................. 5
Evidentie uit aanhechtingspriming: effecten overheen domeinen. ........................................ 7
Herkenningstaak. ................................................................................................................... 8
Huidige Studie ........................................................................................................................... 9
Grote beperking: artificiële toonsequensen. .......................................................................... 9
Naar “echte muziek”. .......................................................................................................... 10
Onderzoeksvraag. ................................................................................................................ 10
Methode....................................................................................................................................... 11
Onderzoeksdesign ................................................................................................................... 11
Participanten ............................................................................................................................ 11
Materialen ............................................................................................................................... 11
Zinnen. ................................................................................................................................ 11
Muzikale primes. ................................................................................................................. 12
Herkenningstaak. ................................................................................................................. 14
Procedure................................................................................................................................. 14
Hypotheses .............................................................................................................................. 15
Data-analyse ............................................................................................................................ 16
Resultaten .................................................................................................................................... 17
Bespreking en conclusie .............................................................................................................. 20
Van muziekperceptie naar muziekproductie ........................................................................... 22
Referenties ................................................................................................................................... 24
Bijlage 1: Zinnen ......................................................................................................................... 27
Bijlage 2: Melodieën ................................................................................................................... 29
1
Muziek wordt vaak bekeken als een hobby, maar het vormt ook een goed uitgangspunt voor
wetenschappelijk onderzoek (Asaridou & McQueen, 2013; Patel, Gibson, Ratner, Besson &
Holcomb, 1998; Patel, 2003; Tan, Aiello, & Bever, 1981). Muziek is wijd verspreid en in onze
samenleving wordt iedereen zowel bewust als onbewust blootgesteld aan muziek. Er wordt veel
impliciet geleerd (Maess, Koelsch, Gunter, & Friederici, 2001), net zoals bij het verwerven van
taal. Impliciet leren betekent dat men onopzettelijk en automatisch kennis opdoet die moeilijk
expliciet te verwoorden is (Conway & Pisoni, 2008). In muziek kan dit bijvoorbeeld het
aanleren/internaliseren van harmonische regels zijn, in taal kan dit het overnemen van
grammaticale regels zijn. Gezien deze overeenkomsten, is het niet toevallig dat er de laatste
jaren onderzoek wordt gedaan naar het verband tussen muziek en taal (Besson & Schon, 2001;
Slevc & Okada, 2015; Tillmann, 2012).
Tegenstrijdige Bevindingen: Overlap en Verschil
Met betrekking tot de overlap tussen muziek en taal, lijken er echter tegenstrijdige bevindingen
te bestaan in neurofysiologisch onderzoek. In de neuropsychologie worden er namelijk
dissociaties gevonden tussen de syntactische verwerking van taal en muziek, bijvoorbeeld bij
personen met een gestoorde perceptie van harmonische relaties in muziek (amusia), die niet per
se een gestoorde taalverwerking hebben (Alossa & Castelli, 2009). Federenko et al. (2012)
vonden dat bepaalde temporele regio’s gevoelig zijn voor het verwerken van muziekstructuur,
door muziekfragmenten een willekeurige toonhoogte en willekeurig ritme te geven, en deze af
te zetten tegen de oorspronkelijke. Deze hersenregio’s gaven echter geen respons bij hogere-
orde linguïstische processen.
Daartegenover zijn er bevindingen uit neuroimaging-studies die wijzen op een overlap tussen
het verwerken van syntax in muziek en taal. Patel et al. (1998) toonden bijvoorbeeld aan dat het
breinpotentiaal P600 niet te differentiëren is na syntactische incongruenties in taal of muziek.
Dat deden ze door talige en muzikale zinnen aan te bieden die een target bevatten die congruent,
matig congruent of zeer incongruent was met de voorafgaande context. Hoe incongruenter het
targetwoord of de targetmelodie was, hoe sterker de P600 in hun event-related potential (ERP)
studie.
Een onderzoek dat verder ging met dit soort muzikale incongruenties, is dat van Miranda en
Ullman (2007). Zij voerden een ERP-studie uit waarbij participanten aan melodieën werden
blootgesteld met bepaalde “schendingen” (violations) in deze melodieën. Er waren drie soorten
melodieën, die de drie condities vormden. Deze drie condities waren “alleen-regelschendingen”,
“alleen-geheugenschendingen” en “zowel regel- als geheugenschendingen”. Bij “alleen-
regelschendingen”, kwam er een noot voor in een onbekende melodie die niet strookte met de
tonale harmonische regels. “Alleen-geheugenschendingen” bestonden daarentegen uit noten in
2
een bekende melodie die wel in de harmonische regels pasten, maar niet voorkwamen in de
werkelijke melodie zoals die gekend was. “Zowel regel- als geheugenschendingen” bestonden
uit een combinatie van de twee eerdere, waarbij een noot die de tonale harmonische regels niet
volgt, zowel voor een regelschending als een geheugenschending zorgde in bekende melodieën.
Net zoals in eerder onderzoek (Koelsch, Gunter, Wittfoth, & Sammler, 2005; Leino, Brattico,
Tervaniemi, & Vuust, 2007), lokten de twee regelschendingcondities een ERAN (Early Right
Anterior Negativity) uit, terwijl de twee geheugenschendingcondities een posterieure
negativiteit uitlokten die gekarakteriseerd zou kunnen worden als een N400. Een N400 treedt op
wanneer een zin met een semantische incongruentie wordt aangeboden (Kutas & Federmeier,
2000). Hier komt ze eveneens voor wanneer een noot uit een bekende melodie veranderd
aangeboden wordt. Deze ERP-component (de N400) zou dus gezien kunnen worden, tenminste
gedeeltelijk, als het verwerken van representaties in het langetermijngeheugen (Miranda &
Ullman, 2007). De dubbele dissociatie die in deze studie gevonden werd tussen regels en
geheugen, of analoog, tussen syntax en semantiek, gaat dus ook op voor muziek, en niet enkel
voor taal.
Er wordt ook een relatie gevonden tussen het vermogen om toonhoogtes te discrimineren in
zowel muziek als taal, ook na controle voor non-muzikale en non-talige factoren zoals
zintuigelijke scherpte en motivatie (Perrachione, Fedorenko, Vinke, Gibson, & Dilley, 2013).
Samengevat wordt er dus zowel bewijs geworden voor overlap, als voor verschil tussen de
verwerking van muziek en taal.
De Shared Syntactic Integration Resources Hypothesis als Antwoord
Vanuit deze tegenstrijdige bevindingen poneerde Patel (2003) zijn Shared Syntactic Integration
Resources Hypothesis (SSIRH). Het basisidee van de SSIRH is dat het verwerken van syntax in
zowel muziek als taal beroep doet op gedeelde domein-overschrijdende structurele
integratieprocessen, die zich baseren op verschillende domein-specifieke regelrepresentaties. Er
wordt een onderscheid gemaakt tussen syntactische regelrepresentaties enerzijds (domein-
specifiek), en de resources en verwerkingsprocessen anderzijds (domein-overschrijdend)(zie
figuur 1). Structurele integratie in taal is het verbinden van elk binnenkomend woord aan een
eerder woord in de zinsstructuur. In muziek slaat dit op het verbinden van nieuwe tonen aan
eerdere tonen tot melodieën. Het is dus het proces dat kleine binnenkomende delen structureert
tot een groter geheel. Deze structurele integratie gebeurt op basis van verschillende domein-
specifieke regels.
Patel (2003) gaat er ook van uit dat deze gedeelde structurele integratieprocessen terug te vinden
zijn in de hersenen. Het is volgens hem nog niet duidelijk waar deze regio’s zich exact
bevinden, maar hij schuift de frontale regio´s naar voor als de plaats waar de resources zich
3
bevinden. Deze resources worden dan gebruikt voor computaties in posterieure regio’s, waar de
domein-specifieke syntactische regelrepresentaties zich zouden bevinden.
Figuur 1: schematisch overzicht van de SSIRH.
Patel (2003) maakt bij het voorstellen van de SSIRH een aantal toetsbare voorspellingen.
Aangezien resources voor syntactische verwerking gelimiteerd zijn, en ingezet worden zowel
voor de verwerking van taal als muziek, moet er een interferentie tussen taal en muziek optreden
wanneer moeilijkheden in structuurverwerking binnen taal en muziek samen worden
aangeboden. Dit werd inderdaad gevonden (Slevc, Rosenberg & Patel, 2009; Van de Cavey,
2012). Slevc et al. (2009) boden proefpersonen intuinzinnen aan, waarin structureel
onverwachte woorden tijdelijk voor syntactische verwerkingsmoeilijkheden zorgen. Samen met
de zinsegmenten werden ook akkoorden aangeboden die een akkoordenprogressie vormden.
Wanneer tijdens een onverwacht woord ook een harmonisch onverwacht akkoord werd
aangeboden, vergrootte de leestijd en dus ook het “intuin”-effect. Wanneer dit onverwacht
akkoord werd aangeboden bij een semantisch onverwacht woord, werd dit effect niet
teruggevonden. Het aanbieden van een muzikale syntactische incongruentie, verhoogde hier de
moeilijkheid om een syntactische (maar niet semantische) talige incongruentie te verwerken.
Anderzijds, wanneer de structurele verwerking niet incongruent is tussen beide domeinen, treedt
er geen interferentie op (Van de Cavey, 2012), aangezien hiervoor wel genoeg gedeelde
resources aanspreekbaar zijn. Of nog meer: in een studie van Thiessen en Saffran (2009) konden
kinderen een tekst beter onthouden wanneer deze gepaard ging met een melodie dan wanneer ze
alleen aangeboden werd, en werd een melodie beter onthouden wanneer ze samen met een tekst
aangeboden werd dan alleen. Ludke, Ferreira en Overy (2014) gaven volwassenen participanten
een snelcursus Hongaars van 15 minuten, verdeeld over drie verschillende “luister en herhaal”-
condities: spraak, ritmische spraak of zang. Participanten in de zangconditie presteerden
4
achteraf globaal beter op een reeks Hongaarse taaltesten. Muziek en taal kunnen dus ook elkaars
verwerking faciliteren.
Een andere hypothese van Patel (2003) kijkt naar Broca’s afasie. Dit is een hersenaandoening
waarbij het begrip (de semantiek) nog intact is, maar er een verstoorde syntaxverwerking
plaatsvindt (Maess et al., 2001). Aangezien de SSIRH stelt dat processen van syntaxverwerking
gedeeld zijn over domeinen van muziek en taal, moet deze verstoorde syntaxverwerking in taal
dus ook gerelateerd zijn aan het minder goed verwerken van harmonische relaties in muziek. Dit
werd inderdaad gevonden via directe gedragsmetingen (Patel, Iversen, Wassenaar & Hagoort,
2008) en hersenonderzoek (Maess et al., 2001; Sammler, Koelsch & Friederici, 2011).
Net zoals het breinpotentiaal P600 optreedt wanneer een syntactische incongruentie wordt
aangeboden in taal of muziek (Patel et al., 1998), treedt er eveneens een ERAN op, die het
verwerken van muzikale syntax zou weerspiegelen (Koelsch & Friederici, 2003). Eerst treedt dit
vroeg negatief breinpotentiaal op, gevolgd door de latere P600. Deze ERAN doet sterk denken
aan de ELAN (Early Left Anterior Negativity), die uitgelokt wordt wanneer een talige
syntactische incongruentie aangeboden wordt (Koelsch & Friederici, 2003). Waar de
negativiteit bij incongruenties in taal vooral links gelateraliseerd is (ELAN), is deze bij muziek
vooral rechtshemisferisch of soms bilateraal (ERAN) (Maess et al, 2001). Koelsch et al. (2005)
voerden een studie uit waarbij talige zinnen en akkoordsequensen samen werden aangeboden.
Deze zinnen en akkoordsequensen konden zowel incongruent als congruent zijn. Zoals verwacht
lokten muzikale incongruenties een ERAN uit, en talige incongruenties een ELAN. Interessant
was echter dat de ELAN verminderde wanneer de incongruente woorden samen met
incongruente akkoorden werden aangeboden. Met andere woorden, de verwerkingsprocessen
van muzikale en talige syntax interageren met elkaar. Koelsch et al. (2005) poneren dat de
neurale resources voor het verwerken van deze talige syntactische incongruenties tenminste
reeds gedeeltelijk geconsumeerd waren door de muzikale incongruenties, wat tot een daling in
resources zou geleid hebben om de ELAN uit te lokken. Deze studie biedt evidentie voor de
gedeelde resources tussen muziek en taal uit de SSIRH.
Andere ondersteuning voor de SSIRH kan gevonden worden in de bevinding dat het aanleren
van muziek bij kinderen (Moreno et al., 2011) en adolescenten (Tierney, Krizman, Skoe,
Johnston, & Kraus, 2013) een gewenst effect kan hebben op hun latere taalverwerking.
Daarnaast vertonen kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden eveneens een
gebrekkige muziekperceptie en -productie (Clément, Planchou, Béland, Motte & Samson,
2015).
5
Priming: Voorbij de SSIRH
Recent wordt de vraag gesteld of niet alleen de resources voor structurele verwerking van taal
en muziek gedeeld zijn, maar ook de verwerkingsmechanismes zelf (Van de Cavey &
Hartsuiker, 2016). Dit idee gaat verder dan de SSIRH, die stelt dat er domeinoverschrijdende
resources voor structurele verwerking zijn.
Syntactische priming.
Een manier om te onderzoeken of mechanismes voor structurele verwerking gedeeld zijn, is het
gebruiken van een structureel priming paradigma. Dit is een onderzoeksmethode die ontstond in
onderzoek naar taalverwerking en steunt op het fenomeen van syntactische priming.
Syntactische priming houdt in dat wanneer zinnen verwerkt worden met een specifieke
syntactische structuur, deze structuur vaak wordt overgeheveld naar de volgende zin, vaak
zonder dat de persoon zich hier van bewust is (Bock, 1989). Wanneer iemand bijvoorbeeld een
passieve zin leest of hoort, zal de kans vergroten dat hij daaropvolgend zelf een passieve
zinsstructuur gebruikt (Pickering & Ferreira, 2008).
Een structureel priming paradigma maakt gebruik van deze natuurlijke tendentie om structuur
over te hevelen naar de volgende zin, door eerst een zin met een vaste structuur aan te bieden
(prime) en die te laten volgen door een zin waar de structuur zelf gekozen kan worden (target)
(Bock, 1989). Door veel trials op elkaar te laten volgen, kan onderzocht worden in hoeverre de
primes de targets beïnvloeden, en hoe sterk het primingeffect dus is. Wanneer er een
primingeffect gevonden kan worden, suggereert dit dat de zinnen uit de primes en de targets iets
delen qua abstracte structurele representatie (Scheepers et al., 2011).
Door de structuur van de vorige zin over te nemen, wordt er bespaard op cognitieve inspanning
(Bock, 1989). Het fenomeen van syntactische of structurele priming zou dus verklaard kunnen
worden doordat het spraak vloeiender maakt (Bock, 1989), maar het zou ook verklaard kunnen
worden in functie van het verbeteren van de afstemming van gesprekspartners op elkaar, of als
het mechanisme om impliciet taal te leren (Pickering & Ferreira, 2008).
Een specifieke vorm van syntactische priming: aanhechtingspriming.
Een specifieke vorm van structurele priming is “aanhechtingspriming”, of “attachment
priming” (Scheepers, 2003). Wanneer er meerdere mogelijkheden zijn om een zin aan te vullen
en deze dus ambigue is, kan men namelijk de keuze primen van bij welk deel van de hoofdzin
men een betrekkelijke bijzin hangt.
Men kan een ambigue zin zoals “Ik zie de ouders van de jongen die…” op twee manieren
aanvullen met een bijzin. Enerzijds kan aangevuld worden met “die bijna valt”, wat betrekking
6
heeft op “de jongen”. Dit is een lage aanhechting (LA). Anderzijds kan men ook aanvullen met
“die angstig toekijken”, wat betrekking heeft op “de ouders”. In dat geval spreekt men van een
hoge aanhechting (HA). Bij een LA heeft de bijzin betrekking op het dichtstbijzijnde zelfstandig
naamwoord, terwijl bij HA de bijzin op het zelfstandig naamwoord ervoor betrekking heeft.
Figuur 2: Grafische voorstelling van het onderscheid tussen LA en HA.
In die zin is er bij een LA een ABB structuur, terwijl er bij een HA een ABA structuur is. Men
kan de zin immers in drie delen onderverdelen: “Ik zie de ouders / van de jongen / die bijna
valt”. Hier kan men het eerste deel A noemen, en het tweede deel B. Het derde deel heeft
betrekking op het tweede deel en kan dus ook B genoemd worden. Dit is dus een ABB of LA
structuur. Analoog heeft een HA een ABA structuur.
Aanhechtingspriming refereert naar het fenomeen dat wanneer eerst een zin wordt aangeboden
met de eerste soort bijzinstructuur, men zal neigen om de volgende zin aan te vullen met
dezelfde soort bijzinstructuur.
Voor onderzoek is aanhechtingspriming interessant, omdat de twee structuren (HA en LA) uit
exact dezelfde structurele bouwstenen bestaan en voldoen aan dezelfde regels. De volgorde en
structuur van de woorden blijft hier hetzelfde, wat niet zo is bij het primen van passief/actief-
zinnen of datieven (Scheepers, 2003; Scheepers et al., 2011).
Figuur 3: Grafische voorstelling: LA en HA delen dezelfde structurele bouwstenen.
ZN= zelfstandig naamwoord(groep), WW=werkwoord, VZG= voorzetselgroep, BETR BIJZIN= betrekkelijke bijzin
7
Hetgeen wel verandert is de globale structurele configuratie: de plaatsing in de hiërarchische
boomstructuur zorgt voor het verschil tussen de twee structuren (Desmet & Declercq, 2006;
Scheepers, 2003). Bij LA wordt de bijzin gehecht aan het zelfstandig naamwoord dat lager in de
hiërarchische boomstructuur is (“de jongen”), zie figuur 4(a), terwijl bij een HA de
betrekkelijke bijzin gehecht wordt aan het zelfstandig naamwoord dat hoger in de boom is (“de
ouders”), zie figuur 4(b).
Figuur 4: Grafische voorstelling van een hiërarchische boomstructuur van (a) LA en (b) HA.
ZN(G)= zelfstandig naamwoord(groep), WW(G)= werkwoord(groep), VZG= voorzetselgroep, BETR BIJZIN=
betrekkelijke bijzin.
Evidentie uit aanhechtingspriming: effecten overheen domeinen.
Scheepers et al. (2011) vonden een primingeffect van wiskunde naar taal via
aanhechtingspriming. Ze stelden mathematische vergelijkingen op, die analoog waren aan de
talige LA en HA, door met haakjes te werken (bv. “80 – (9 +1) x 5” voor HA). Proefpersonen
losten deze vergelijkingen op als prime, en vulden de talige targets aan met een LA of HA
bijzin. De primes beïnvloedden in significante mate de targets, wat de domeingeneraliteit van
abstracte structurele representaties tussen wiskunde en taal ondersteunt.
Van de Cavey (2012) benutte aanhechtingspriming om aan te tonen dat structurele
integratieprocessen gedeeld zijn over muziek en taal. De primes waren hier toonsequenties met
een structuur analoog aan HA en LA, die gevolgd werden door dezelfde zinsaanvullingstaak.
8
Om te controleren of de primes voldoende verwerkt werden, was er voor het aanbieden van de
target een herkenningstaak van kleine delen uit de toonsequens (zie onderdeel
“herkenningstaak”). Er werd een significant primingeffect van toonsequensen naar taal
gevonden. Deze bevinding werd recent gerepliceerd door Van de Cavey en Hartsuiker (2016) en
Menon & Kaiser (in press).
Herkenningstaak.
Tan et al. (1981) gebruikten een herkenningstaak om te meten of een melodie harmonisch
verwerkt wordt. Eerst boden ze een melodie aan, waar zich een harmonische grens in bevond,
en daarna een “probe”, waarvan participanten moesten aangeven of deze in de melodie
voorkwam.
Figuur 5: Voorbeeld van een melodie met harmonische grenzen.
Deze probe bestond uit 2 noten die zich op de harmonische grens bevonden (“between phrase”-
probes) of die zich niet op een harmonische grens bevonden (“within phrase”- probes). In figuur
5 staat een voorbeeld van een melodie, waarbij de rode lijnen de harmonische grenzen
aanduiden. Een “between phrase”-probe bestaat uit twee noten waar een harmonische grens
tussen ligt, en kan bijgevolg in dit voorbeeld bestaan uit noten 3 en 4, of noten 6 en 7. Een
“within phrase”- probe kan dan uit alle andere opeenvolgende notenparen bestaan uit dit
voorbeeld.
De hypothese uit het onderzoek van Tan et al. (1981) was dat, vanwege de harmonische grens,
de melodie in verschillende delen zou gesegmenteerd worden tijdens de verwerking ervan.
Daarom zouden “within phrase”-probes gemakkelijker herkend moeten worden dan “between
phrase”-probes. Dit wordt het “harmonisch integratie-effect” genoemd en werd bevestigd in de
resultaten. Een analoge herkenningstaak werd gebruikt in de studie van Van de Cavey (2012),
en werd ook gebruikt in deze studie. Er werden in deze studie bijgevolg steeds twee noten
aangeboden met de vraag of deze in de juist gehoorde primemelodie opeenvolgend
voorkwamen. Met deze taak kon gemeten worden of de melodieën harmonisch verwerkt
werden.
9
Huidige Studie
Grote beperking: artificiële toonsequensen.
In vorige studies (Van de Cavey, 2012, Van de Cavey & Hartsuiker, 2016) naar structurele
priming van muziekperceptie naar taalproductie, werd gebruik gemaakt van toonsequensen die
bestonden uit geprogrammeerde sinusgolven. Dit waren tonen die gecreëerd werden door een
computer, en weinig te maken hadden met muzikale harmonie of toonaardgevoel. Men kan zich
afvragen of dit wel een ecologisch valide weerspiegeling is van “echte muziek”.
Figuur 6: de kwintencirkel.
De kwintencirkel (figuur 6) is een schema voor de harmonische relaties tussen noten in
Westerse muziek. Wanneer twee noten na elkaar gespeeld worden, wordt de afstand tussen
beide een “interval” genoemd. Intervallen van een octaaf (bv. hoge en lage do) zijn het meest
consonant, gevolgd door intervallen van een reine kwint (bv. do en sol)(Tramo, Cariana,
Delgutte & Braida, 2001). Consonante intervallen klinken mooi, terwijl dissonante intervallen
“fout” klinken. De kwintencirkel bestaat uit een reeks kwinten: G is de kwint van C, D de kwint
van G en zo verder (zie figuur 6). Noten die dicht bij elkaar liggen op de kwintencirkel zijn
bijgevolg harmonisch congruent, terwijl noten die ver van elkaar liggen harmonisch incongruent
zijn. De clusters uit de experimenten van Van de Cavey (2012) en Van de Cavey & Hartsuiker
(2016), bestonden uit drie verwante (aangrenzende) noten op de kwintencirkel (bv. “F C G” of
“A b Eb Bb”). Er waren steeds twee verschillende clusters in één notensequentie: A en B, die
tegenover elkaar harmonisch incongruent waren. Cluster B werd namelijk zo opgesteld zodat
minstens twee plaatsen op de kwintencirkel werden overgeslagen tussen cluster A en B.
Wanneer cluster A bestaat uit F, C en G, kon cluster B bijvoorbeeld bestaan uit de noten E, B en
10
F#. Op deze manier werd de HA- of LA-structuur in de toonsequensen geconstrueerd (ABA
voor HA en ABB voor LA). Deze toonsequensen weerspiegelden echter geen naturalistische
melodieën, wat een grote beperking aan deze vorige studies vormt.
Naar “echte muziek”.
Om aan deze beperking tegemoet te komen, richtte deze studie er zich op om in een
gedragsexperiment deze geprogrammeerde toonsequensen te vervangen door naturalistischere
melodieën, gespeeld op saxofoon. De melodieën die gebruikt werden waren niet gewoon
aangeleerde clusters zoals in het experiment van Van de Cavey & Hartsuiker (2016), maar
bevatten toonaarden en harmonische relaties.
De letters uit de kwintencirkel staan immers niet enkel voor noten, maar ook voor toonaarden
(Levine, M. 1995). “C” is bijvoorbeeld de toonaard “do groot” met de noten “do, re, mi, fa, sol,
la, si”. Telkens dat men één toonaard verder over de cirkel verschuift (bv. “F”), wijkt er één
noot af van de toonaard ernaast (bv. in de toonaard “F” is de si een halve toon verlaagd).
Toonaarden die dicht bij elkaar liggen op de kwintencirkel, delen bijgevolg het meeste noten en
zijn het meest harmonisch congruent. Hoe verder van elkaar gelegen op de kwintencirkel, hoe
groter het verschil tussen de toonaarden. Zo delen de toonaarden “C” en “Db” slechts twee noten
(fa en do), aangezien “Db groot” uit de noten “reb, mib, fa, solb, lab, sib, do” bestaat.
Het verschil en het vernieuwende tegenover de clusters uit de studies van Van de Cavey (2012)
en Van de Cavey & Hartsuiker (2016), is bijgevolg dat de clusters in deze studie bestonden uit
noten uit één toonaard en niet uit drie aaneenliggende noten uit de kwintencirkel. Een cluster in
de toonaard “C” kon dan alle noten van die toonaard bevatten (do, re, mi, fa, sol, la, si).
Door naturalistischere materialen te gebruiken hoopt deze studie de ecologische validiteit van
onderzoek naar gedeelde structurele verwerkingsmechanismes tussen muziek en taal te
verhogen.
Onderzoeksvraag.
Zijn mechanismes voor structurele verwerking gedeeld over de domeinen van taal en muziek?
Meer bepaald, kan de structurele verwerking van muziekperceptie naar taalproductie geprimed
worden door middel van aanhechtingspriming? En specifieker voor deze studie: kan dit ook
wanneer men naturalistischere melodieën gebruikt als primes, die meer variatie toelaten?
11
Methode
Onderzoeksdesign
Er werd gebruik gemaakt van een structureel priming paradigma, waarbij de hiërarchische
structuur van een melodie geprimed werd. Na de muzikale prime werd er eerst een
herkenningstaak aangeboden, en vervolgens een ambigue zin, die de participant luidop moest
aanvullen als target. De herkenningstaak zorgde ervoor dat participanten naar de melodie
zouden luisteren en maakte het mogelijk te controleren of de primes verwerkt werden.
Om volgorde-effecten tegen te gaan, werden de melodieën steeds gerandomiseerd aangeboden,
de volgorde van aanbieding was dus verschillend per participant. De melodieën waren gelinkt
met de zinnen: oneven participanten kregen dezelfde prime-target combinaties, en even
participanten ook steeds dezelfde prime-target combinaties, maar verschillend van de oneven
participanten. Overheen even en oneven participanten werd gematched dat een target (zin)
evenveel vooraf werd gegaan door beide primestructuren (HA en LA).
Het experiment werd opgenomen met een opnameapparaatje om achteraf te kunnen beluisteren
en coderen.
Participanten
40 participanten werden gerekruteerd voor het experiment, naar de omvang die doorgaans
gebruikt wordt in experimenten van structurele priming. Participanten mochten geen
gehoorproblemen hebben en hun moedertaal moest Nederlands zijn. Er werd niet geselecteerd
op muzikale achtergrond. Ze werden 10 euro betaald voor hun participatie in het experiment, dat
ongeveer 60 minuten duurde. De steekproef had een gemiddelde leeftijd van 28,3 jaar
(mediaan= 24), met een range van 20 tot 62 jaar. Ze bestond uit 22 mannen en 18 vrouwen. De
gemiddelde muzikale opleiding betrof 6,6 jaar in een officiële muziekopleiding (deeltijds
kunstonderwijs of conservatorium). Participanten vulden een informed consent in voor de start
van het experiment, en na het experiment een korte vragenlijst.
Materialen
Zinnen.
De targets bestonden uit de eerder vermelde ambigue zinnen, die op twee manieren konden
aangevuld worden met een bijzin. De zin “Ik zie de ouders van de jongen die …” (figuur 2), kan
bijvoorbeeld zowel aangevuld worden met “die bijna valt” (LA), of “die angstig toekijken”
(HA). De keuze op welk zelfstandig naamwoord de aanvulling betrekking heeft, bepaalt of het
om een LA- of HA-aanvulling gaat (Scheepers, 2003).
12
Er werden 120 ambigue zinnen aangeboden, waarvan de helft LA en de helft HA. Om achteraf
uit te maken of de participant de zin aanvulde met LA of HA, werd naar de vervoeging van het
werkwoord (enkelvoud of meervoud) uit de bijzin gekeken. In het voorbeeld uit figuur 2 wijst
het enkelvoud op LA en het meervoud op HA, maar dit kan ook omgekeerd zijn. De
aangeboden zinnen kunnen teruggevonden worden in bijlage 1. Deze werden reeds in eerder
onderzoek gebruikt en als geschikt beschouwd om genoeg te discrimineren tussen HA en LA-
aanvullingen. Er waren 10 zinnen die tweemaal werden aangeboden tijdens het experiment, en 4
incorrecte (zin 4, 86, 87 en 88 in bijlage 1).
Muzikale primes.
De muzikale primes werden ingespeeld op een gelijk ritme (op metronoom, 80 bpm), door een
muzikant op saxofoon. Ze werden gecomponeerd met een ABA- of ABB-structuur, analoog aan
HA en LA in zinnen. De melodieën bestonden uit 8 noten, theoretisch verdeeld in 3 delen. De
eerste 3 noten correspondeerden met het A-deel, en de volgende 3 noten met het B-deel. De
laatste 2 noten correspondeerden met het A-deel of met het B-deel, afhankelijk of de prime
respectievelijk uit een ABA- of ABB-structuur bestond. Er werden 60 melodieën met ABB-
structuur, en 60 melodieën met ABA-structuur gecomponeerd en opgenomen. Een melodie
duurde ongeveer 6 seconden. De A- en B-delen slaan hier op verschillende clusters van
harmonisch congruente noten.
De melodieën werden zo gecomponeerd dat de A-cluster en de B-cluster 5 posities op de
kwintencirkel uiteen lagen. Als de A-cluster bijvoorbeeld C was, kon de B-cluster uit B of Db
bestaan. Er werd voor gezorgd dat, bijvoorbeeld in dit geval, er evenveel verschillende
melodieën werden gemaakt met B als met Db . In de melodieën werden vooral de noten voor de
A-cluster gekozen die niet in de toonaard van de B-cluster voorkwamen en visa versa, dit om de
harmonische grenzen zo duidelijk mogelijk te maken. In figuur 7 staat een voorbeeld van een
ABA- en bijhorende ABB-melodie die opgesteld werd met als A –cluster de toonaard C en als
B-cluster de toonaard Db.
13
Figuur 7: voorbeeld van (a) een HA melodie (αβα-structuur) en (b) een LA melodie (αββ-structuur).
In de studie van Van de Cavey (2012) werden dezelfde clusters gebruikt doorheen alle trials,
waardoor deze snel aangeleerd werden. De clusters met de noten “F C G” bestonden
bijvoorbeeld steeds uit variaties van deze drie noten. In deze studie variëren de clusters
overheen de trials. Ze kunnen op eender welk punt van de kwintencirkel beginnen, zolang er
maar genoeg afstand is tussen de A-cluster en de B-cluster, namelijk 5 sprongen in de
kwintencirkel (bv. C en B). Een recente studie (Menon & Kaiser, in press) vond op deze manier,
door de clusters te laten variëren over trials, reeds een sterker primingeffect dan in de eerder
vermelde studies.
Daarenboven variëren niet enkel de toonaarden, maar ook de melodieën zelf over trials. Elke
melodie werd gecomponeerd in de toonaard C en vervolgens in 3 verschillende toonaarden
getransponeerd. In totaal zijn er 20 verschillende LA-melodieën, die elk hun corresponderende
HA-melodie hebben (waarbij enkel de laatste twee noten verschillend zijn). Deze 40 melodieën
werden over alle toonaarden gevarieerd door middel van transpositie. Transponeren betekent
dat men een melodie of muziekstuk een bepaald aantal halve of hele tonen verlaagt of verhoogt,
waardoor de melodie of het muziekstuk in een andere toonaard komt te staan. Dezelfde
toonafstanden worden behouden, maar er wordt vanaf een andere noot begonnen. In deze studie
werden elke 5 melodieën (en dus ook hun 5 corresponderende HA-melodieën) in 3
verschillende toonaarden getransponeerd. Welke melodieën in welke toonaarden werden
getransponeerd staat afgebeeld in figuur 8a. De kwintencirkel werd telkens in drie verdeeld (zie
figuur 8b), om de drie meest uit elkaar liggende toonaarden te bekomen. Zo werden de eerste 5
melodieën bijvoorbeeld in C, Ab en E getransponeerd (zie groene lijnen in figuur 8b). Voor de
volgende 5 melodieën werden de toonaarden F, Db en A gebruikt (rode lijnen), en zo verder. Zo
werd elke melodie in drie toonaarden getransponeerd die zo ver mogelijk van elkaar lagen, met
als doel om melodieën die terugkeerden gedurende het experiment zo verschillend mogelijk te
laten klinken. Er waren 20 melodieën, die elk ook hun HA-variant hadden, en elk in drie
toonaarden werden getransponeerd (20 x 2 x 3 = 120 trials).
14
Figuur 8: transpositie van melodieën in 12 toonaarden.
Een ander groot verschil met de eerder vermelde studies, is dat de melodieën voor deze studie
ingespeeld werden door een muzikant op tenorsaxofoon, en geen geprogrammeerde pitch-
sequenties waren. De gebruikte melodieën kunnen teruggevonden worden in bijlage 2. Om deze
op te nemen, werden ze een hele toon hoger getransponeerd, omdat tenorsaxofoon in de Bb
toonaard staat. De melodieën klonken echter wel in de toonaard zoals ze in bijlage staan.
Herkenningstaak.
In totaal waren er 120 probes voor alle trials, waarvan 40 valse probes (twee tonen die niet
opeenvolgend in de melodie voorkwamen), 50 “within phrase”-probes (twee tonen die
opeenvolgend tussen de harmonische grenzen van de melodie voorkwamen) en 30 “between
phrase”-probes (2 tonen die opeenvolgend op een harmonische grens in de melodie
voorkwamen). De probes bestonden uit twee noten die uit het geluidsfragment van de juist
gehoorde melodie geknipt werden. De valse probes bestonden dus ook uit noten die in de
melodie voorkwamen, maar niet opeenvolgend. Dit laatste aspect zorgde ervoor dat de
herkenningstaak moeilijker werd.
Procedure
Participanten kregen eerst instructies over de herkenningstaak; er werd verteld dat dit de
hoofdtaak van het experiment was. Daarna werd uitgelegd dat participanten eveneens zinnen
kort zouden moeten aanvullen, met als doel nieuw stimulusmateriaal te genereren en af te leiden
van de herkenningstaak. Participanten werden aangespoord om de zinnen aan te vullen met het
eerste wat bij hen opkwam, en intussen er op te letten een correcte grammatica te gebruiken. Er
werd geen verband aangegeven tussen de prime en de target, ook niet wanneer participanten
vroegen of er een verband was.
15
Participanten kregen eerst een oefentrial, waarna ze vragen konden stellen. Daarna startte de
eerste trial. Eerst werd de opgenomen melodie afgespeeld in een hoofdtelefoon, en vervolgens
werd de probe afgespeeld. Er werd “juist” en “fout” afgebeeld op het scherm, waarna de
participant respectievelijk links of rechts moest klikken voor juist of fout om aan te geven of de
probe opeenvolgend voorkwam in de melodie of niet. Vervolgens werd de onafgemaakte zin
gepresenteerd op het scherm, die participanten luidop moesten lezen en afmaken. Daarna werd
naar de volgende trial overgegaan door op een symbool in de linkeronderhoek te klikken. Een
schematisch overzicht van de procedure kan gevonden worden in figuur 9.
Figuur 9: Procedure van het experiment.
Wanneer de 120 trials over waren, kwam er “einde” op het scherm. Na het experiment kregen
participanten een korte vragenlijst over hun muzikale opleiding en werden gevraagd een
betalingsbewijs te tekenen. Indien de participant dit wenste, werd een debriefing over de aard en
het doel van het experiment gegeven.
Hypotheses
Er werd verwacht dat de hogere orde-structuur van muziek naar taal geprimed zou kunnen
worden, en dus dat mechanismes voor de structurele verwerking tussen taal en muziek gedeeld
zijn. Meer bepaald veronderstelden we dat de melodische primes de zinsaanvullingstaak
zouden beïnvloeden. Er werd verwacht dat een muzikale prime met een LA-structuur de kans
zou vergroten om de zin aan te vullen met een LA tegenover HA, en vice versa met HA
muzikale prime. Hier is het type van zinsaanvulling (LA of HA) de afhankelijke variabele, en
het type muzikale prime (LA of HA) de onafhankelijke variabele.
Het primingeffect wordt berekend door de proportie LA zinsaanvullingen na een LA melodie af
te trekken van de proportie LA zinsaanvullingen na een HA melodie. In Van de Cavey en
Hartsuiker (2016) werd een primingeffect gevonden van 4%. In de huidige studie werd een
16
gelijkend of eerder hoger primingeffect verwacht, omdat de primes hier muziek uit een
natuurlijkere situatie weerspiegelden, door het verschuiven van toonaarden en het gebruiken van
echte instrumenten.
Voor de herkenningstaak verwachtten we dat het aantal correcte herkenningen boven
kansniveau zou liggen, omdat participanten verondersteld werden aandachtig naar de melodieën
te luisteren.
Analoog aan de bevinding van Tan et al. (1981) verwachtten we dat we een harmonisch
integratie-effect zouden terugvinden, meer bepaald dat “within phrase-probes” uit de
herkenningstaak beter herkend zouden worden dan “between phrase”-probes. Het terugvinden
van dit effect zou er op wijzen dat participanten de melodieën structureel verwerkt hebben zoals
bedoeld in het opzet. In het experiment van Van de Cavey (2012) werden “within phrase”-
probes 15% beter herkend dan “between phrase”-probes, terwijl dit in de studie van Van de
Cavey & Hartsuiker (2016) slechts 6% was. Omdat er in de steekproef van de huidige studie in
beide experimenten een algemeen hoger niveau van muzikale opleiding was dan in eerder
onderzoek, werd er een groter verschil verwacht. Hoe meer muzikale opleiding, hoe meer de
harmonische grenzen immers verwerkt worden, en hoe meer het harmonisch integratie-effect zal
optreden. We verwachtten bijgevolg dat, hoe hoger het muzikale opleidingsniveau van
participanten, hoe beter zij “withinphrase”-probes zouden herkennen dan ‘between phrase”-
probes.
Er werd eveneens verondersteld dat hoe groter de algemene “within phrase”-probe herkenning
tegenover de “between phrase”-probe herkenning was, hoe meer de melodieën structureel
verwerkt zouden geweest zijn, en hoe meer priming er zou optreden.
Indien de resultaten de verwachtingen bevestigen, en de hypotheses dus uitkomen, biedt deze
studie evidentie voor domein-overschrijdende mechanismes van structurele integratie tussen taal
en muziek.
Data-analyse
Zoals eerder vermeld, werden de zinsaanvullingen als LA of HA gecodeerd, door naar de
vervoeging van het werkwoord uit de zinsaanvulling te luisteren, meer bepaald of dit
werkwoord in meervoud of enkelvoud stond. Wanneer de semantiek van de aanvulling duidelijk
op bijvoorbeeld LA wees, maar de grammatica op HA, of visa versa, werd er steeds enkel naar
de grammatica gekeken. Het gaat in deze studie immers om structurele priming. Wanneer er
twijfel bestond, door bijvoorbeeld slechte uitspraak, werd de trial verwijderd. Ook wanneer
participanten de zin op het scherm fout voorlazen, werd de trial verwijderd. In eerder onderzoek
(Van de Cavey & Hartsuiker, 2016) werd een interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van 92,6%
gevonden voor het coderen van dezelfde soort zinnen.
17
Er waren 10 zinnen die tweemaal werden aangeboden tijdens het experiment, en 4 incorrecte
(zin 4, 86, 87 en 88 in bijlage 1). Deze laatste werden niet opgenomen als trials. Voor de
dubbele zinnen werd er een extra variabele toegevoegd die aanduidde of het om de eerste of
tweede aanbieding ging.
Er werd een extra variabele voor de “between phrase”-probes toegevoegd, om aan te duiden
welke “between phrase”-probes op de eerste of tweede harmonische grens lagen.
De korte vragenlijst die werd ingevuld door participanten, werd eveneens gecodeerd tot een
aantal extra variabelen: leeftijd, geslacht, aantal jaar muzikale opleiding, moedertaal,
leesproblematiek, gehoorproblematiek, hoe vaak men naar muziek luistert en hoe vaak men naar
onbekende muziek luistert.
Er werd een lineaire mixed models analyse uitgevoerd (within subjects), op de
binomiaalverdeling van de targetzinnen (LA/HA). Er werd een random intercept toegelaten voor
zowel participanten, primes als zinnen, en een random slope voor het effect van probe.
Resultaten
De primeconditie was geen statistisch significante predictor voor de zinaanvullingstaak. De
structuur van de aangeboden melodie (LA of HA) had met andere woorden geen statistisch
significant effect op de keuze van zinsaanhechting van participanten. In figuur 10 kan men zien
dat de proportie LA-aanvullingen na ABA- of ABB-melodieën nagenoeg niet verschilde.
Random slopes verbeterden het model niet, waardoor het model enkel een random intercept
voor Sentence en Participant bevatte. 18,66% van alle trials over alle participanten werd
aangevuld met een HA-aanvulling, de anderen werden aangevuld met LA of niet opgenomen als
trial.
Figuur 10: melodische priming
ABA ABB
HA-aanvulling 21,89% 22,02%
LA-aanvulling 78,11% 77,98%
0,00%
20,00%
40,00%
60,00%
80,00%
100,00%
Pe
rce
nta
ge
aa
nv
ull
ing
en Melodische Priming
18
Verdere analyses toonden aan dat er wel sprake is van een statistisch significant effect van
continue zinsstructuur (β=0.3052, z=2,529, Pr(>|z|) =0.01), wat wil zeggen dat de
zinsaanvulling van de vorige trial de volgende beïnvloedde. Er werd een priming van zinnen op
zinnen teruggevonden. In figuur 11 kan men bemerken dat er 11,18% meer LA-aanvullingen
waren na een LA-prime, dan na een HA-prime. De primes stellen hier de zinsaanvullingen van
participanten op de vorige trial voor.
Figuur 11: ‘Zinspriming’
Over alle participanten werd de herkenningstaak op 66% van de trials juist beantwoord. Het best
passende model voor de analyse van de herkenningstaak, bevatte een random intercept voor
Prime en Participant, en een random slope voor het effect van Probe over participanten. Er werd
een statistisch significant effect gevonden dat participanten “within phrase”-probes 31,67%
beter herkenden dan “between phrase”-probes, wanneer het ging om ABB-melodieën
(β=0.8469, z=2.547, Pr(>|z|) =0.01), maar niet voor ABA-melodieën (zie ook figuur 12).
HA-'prime' LA-'prime'
HA-aanvulling 30,10% 18,92%
LA-aanvulling 69,90% 81,08%
0,00%
20,00%
40,00%
60,00%
80,00%
100,00%
Pe
rce
nta
ge
Aa
nv
ull
ing
en 'Zinspriming'
19
Figuur 12: Percentage correcte responsen op de herkenningstaak over probe-types
Verdere analyses toonden aan dat participanten met meer muzikale opleiding een kleiner
“within-between”-verschil vertoonden voor ABA-melodieën (β = -0.04332, z = -2.742,
Pr(>|z|)=0.006), maar niet voor ABB-melodieën. In figuur 13 kan men zien dat het “within-
between”-verschil erg variabel is over muzikale opleiding.
Figuur 13: Harmonische verwerking ABA-melodieën over muzikale opleiding
Voor ABB-melodieën werd het “within-between”-verschil niet verminderd naarmate
participanten meer muzikale opleiding genoten hadden. In figuur 14 kan men zien dat het
“within-between”-verschil voor ABB-melodieën minder variabel is over muzikale opleiding.
ABA ABB ABA ABB ABA ABB
BETWEEN FOIL WITHIN
Correct 67,87% 47,38% 57,38% 55,74% 73,35% 79,05%
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
70,00%
80,00%
90,00%
Pe
rce
nta
ge
co
rre
cte
re
spo
nse
n
0 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 13 14
Between ABA 62,5 65,0 77,5 56,6 63,7 77,5 60,0 75,0 60,3 65,0 60,0 75,0 86,0
Within ABA 76,8 75,0 62,5 71,6 75,0 77,5 67,5 76,2 68,2 75,0 61,6 65,0 81,0
50,00%
55,00%
60,00%
65,00%
70,00%
75,00%
80,00%
85,00%
90,00%
Pe
rce
tag
e c
orr
ect
e r
esp
on
sen
Harmonische verwerking ABA
overheen muzikale opleiding
20
Figuur 14: Harmonische verwerking ABB-melodieën over muzikale opleiding
Wanneer gekeken werd naar de performantie voor “between phrase”-probes, was er een betere
herkenning voor probes die op de tweede harmonische grens lagen, dan voor probes die op de
eerste harmonische grens lagen (β =2,3429, z=6.756, Pr(>|z|) ≤ 0.001). Participanten met een
hogere muzikale opleiding herkenden over het algemeen alle soorten probes veel beter.
Voor de extra variabelen uit de vragenlijst werden geen statistisch significante effecten
gevonden, behalve voor de variabele “muzikale opleiding”, zoals hierboven beschreven.
Wanneer de tweede aanbieding van de dubbele zinnen mee opgenomen werd in de analyse, had
dit geen invloed op het eindresultaat.
Bespreking en conclusie
Er werd geen structureel priming effect teruggevonden van melodieën naar zinsaanvullingen; de
hypothese dat er van muziek naar taal geprimed kan worden door middel van
aanhechtingspriming werd hier niet weerhouden. Er werd wel een statistisch significante
priming van continue zinsstructuur teruggevonden, wat niet verrassend is aangezien dit
fenomeen in eerder onderzoek reeds vaak is aangetoond (Pickering & Ferreira, 2008). De
melodieën bleken bijgevolg weinig invloed te hebben op de targetaanvulling, terwijl de talige
zinnen dit wel hadden. In eerder onderzoek naar structurele priming van muziek naar taal vond
men nochtans wel een priming van muziekperceptie naar taalproductie (Van de Cavey 2012;
Van de Cavey en Hartsuiker, 2016; Menon & Kaiser, in press). Waarom werd dit dan niet
gerepliceerd in deze studie? Hier kunnen een aantal verklaringen voor aangehaald worden, die
hieronder worden geëxpliciteerd.
0 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 13 14
Between ABB 46,2 70,0 60,0 36,6 37,5 60,0 25,0 42,5 41,9 60,0 26,6 40,0 74,0
Within ABB 75,8 90,0 63,3 80,0 79,1 85,0 73,3 80,8 79,5 76,6 72,2 83,3 90,0
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
70,00%
80,00%
90,00%
100,00%P
erc
en
tag
e C
orr
ect
e R
esp
on
sen
Harmonische verwerking ABB
overheen muzikale opleiding
21
De meest voor de hand liggende verklaring voor het niet terugvinden van een primingeffect, is
dat participanten de melodieën niet structureel verwerkt zouden hebben zoals bedoeld was in het
opzet. Het was de bedoeling dat participanten de harmonische grenzen in de melodieën impliciet
zouden verwerken. Indien dit niet het geval was, werden ook geen LA- of HA-structuren in de
melodieën verwerkt. Dat er geen beduidend harmonisch integratie-effect werd teruggevonden,
of dat “within-phrase” probes niet beduidend beter herkend werden dan “between-phrase”
probes, is een grote aanwijzing voor de stelling dat de harmonische grenzen uit de melodieën
niet (sterk genoeg) verwerkt werden. Er werd wel een statistisch significant harmonisch
integratie-effect teruggevonden, maar enkel voor ABB-melodieën. Er was echter een betere
herkenning voor “between phrase”-probes die op de tweede harmonische grens lagen, dan voor
“between phrase”-probes die op de eerste harmonische grens lagen. Men kan voor de
herkenning van “between phrase”-probes dus van een recency-effect spreken. Dit kan verklaren
waarom het harmonisch integratie-effect enkel teruggevonden werd voor ABB-melodieën,
omdat deze melodieën slechts één harmonische grens bevatten (tussen het A- en B-deel), en
geen harmonische grens later in de melodie bevatten. “Between phrase”-probes uit ABA-
melodieën zijn dan beter te herkennen, omdat ABA-melodieën ook “between phrase”-probes op
de tweede grens toelaten. Het lijkt er met andere woorden op dat dit harmonisch integratie-
effect voor ABB-melodieën eerder verklaard kan worden door recency-effecten, dan door de
impliciete verwerking van de harmonische structuren uit de melodieën. Waarom werden de
melodieën dan niet structureel verwerkt zoals gehoopt?
Een eerste verklaring zou kunnen zijn dat participanten de melodieën ervoeren als atonaal.
Atonaal betekent dat een stuk niet in een bepaalde toonaard staat, en bijgevolg alle 12 noten kan
bevatten. Atonale muziek heeft geen vast tooncentrum. Het zou kunnen dat de fragmenten van
drie noten voor het eerste A- en B-deel te kort waren om een toonaardgevoel te installeren. Het
is mogelijk dat met langere fragmenten van melodieën dit wel zou lukken. Hier moet men echter
ook rekening houden met de tijdslimieten van een experiment. Indien de melodieën langer
gemaakt worden moet men ofwel meer participanten rekruteren, ofwel langere experimenten
uitvoeren om een voldoende aantal trials te verkrijgen.
De clusters uit vorige gelijkaardige experimenten bestonden steeds uit 3 mogelijke noten (bv. F
C G), terwijl ze in deze studie konden bestaan uit 7 verschillende noten. Er werden in deze
studie bijgevolg voor de A- en B-delen van de melodie steeds 3 noten gekozen uit deze cluster
van 7 noten, en slechts 2 voor het laatste deel. Er was met andere woorden veel meer variatie in
de melodieën mogelijk, waardoor de A- en B-delen mogelijks minder goed als verschillende
delen verwerkt werden. Om dit op te lossen zou men de clusters eveneens tot drie verschillende
22
noten kunnen beperken, namelijk de tonica, de terts en de reine kwint van de desbetreffende
toonaard.
Een tweede verklaring voor de bevinding dat de melodieën niet structureel verwerkt werden
zoals beoogd, ligt in de implicietheid van het experiment. Misschien waren participanten te
expliciet bezig met de melodie te onthouden, omdat de herkenningstaak erg moeilijk was. De
steekproef bevatte eveneens veel muzikanten; misschien waren zij meer geneigd de structuur
van de melodieën expliciet te “volgen” en te proberen memoriseren. We vonden immers geen
groter harmonisch integratie-effect voor participanten met meer muzikale opleiding, nochtans
hadden we deze impliciete herkenningsverschillen weliswaar verwacht. Daarnaast was de
structuur in de melodieën vrij expliciet geconstrueerd door middel van een strak melodisch
patroon in plaats van subtiele akkoordovergangen of toonclusters. Om er voor te zorgen dat
participanten de structuur van de melodieën minder expliciet verwerken, kan in verder
onderzoek in plaats van een “tonen”-herkenningstaak een “timbre”-herkenningstaak aangewend
worden. Participanten zouden dan meer op de kwaliteit van de klank geconcentreerd zijn dan op
de noten zelf.
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat participanten niet genoeg naar de melodieën
geluisterd zouden hebben. Dat de herkenningstaak boven kansniveau scoort weerlegt dit echter.
Men zou ook kunnen speculeren dat er te weinig HA-zinsaanvullingen waren om tot een
statistisch significant primingeffect van melodieën naar zinnen te komen, maar dit wordt op zijn
beurt weerlegd door het feit dat er wel een statistisch significant primingeffect van continue
zinsstructuur werd teruggevonden.
Van muziekperceptie naar muziekproductie
Onderzoek naar muziekverwerking heeft tot nu toe vooral gefocust op perceptie van muziek
(Patel, 2003). Er is immers een kleiner deel van de populatie dat aan muziekproductie doet. Ook
in onderzoek naar attachment priming is er nog nooit geprimed van muziekproductie, maar
steeds van muziekperceptie (Van de Cavey, 2012, Van de Cavey & Hartsuiker, 2016). Er werd
wel al hersenonderzoek gedaan naar muziekproductie, waar muzikanten gevraagd werd om te
improviseren (Bengtsson, Csikszentmihalyi, & Ullen, 2007; Brown, Martinez, & Parsons, 2006;
Donnay, Rankin, Lopez-Gonzalez, Jiradejvong, & Limb, 2014). Brown et al. (2006) voerden
een PET-studie uit naar de actieve hersengebieden tijdens improvisatie van muzikale of talige
zinnen. Veel van dezelfde gebieden waren geactiveerd bij zowel de muzikale als talige zinnen.
In de studie van Donnay et al. (2014) werd onderzocht welke hersengebieden geactiveerd zijn
bij het spelen van ‘4-4’tjes’. Dat is een vastgelegde interactieve improvisatievorm, vooral
gebruikt in jazz, waarbij muzikanten om de beurt telkens 4 maten spelen. Terwijl de
proefpersonen deze 4-4’tjes speelden werd er een fMRI-scan afgenomen. Er werd activatie
23
gevonden in taal-specifieke gebieden die gespecialiseerd zijn in het verwerken van syntax.
Naast een naturalistischer gebruik van materialen, kunnen volgende studies zich eveneens
richten op aanhechtingspriming van muziekproductie naar spraakproductie.
Participanten zouden als prime gevraagd kunnen worden om uitgeschreven melodieën te lezen,
wat kan vergeleken worden met het lezen van geschreven zinnen in taal. Meer bepaald wordt
dan het horen van een pitch-sequentie uit vorige studies vervangen door het spelen van een
uitgeschreven melodie. Zo wordt er dus van productie naar productie geprimed, terwijl het in
deze en vorige studies steeds om een priming van perceptie naar productie ging. Dit zou meer
evidentie voor de domeingeneraliteit van structurele verwerking bieden, door een nieuwe
dimensie van muziekproductie toe te voegen.
Scheepers (2003) vond een primingeffect van taalproductie naar taalproductie, gebruik makend
van aanhechtingspriming. Als de mechanismes van structurele verwerking gedeeld zijn over taal
en muziek, zou het mogelijk moeten zijn om ook aanhechtingspriming van muziekproductie
naar taalproductie te vinden.
Deze studie gaf een eerste aanzet om primingonderzoek met muziekproductie mogelijk te
maken door de aspiratie te hebben om melodieën te ontwikkelen die eveneens gespeeld kunnen
worden op instrumenten. De toonsequenties uit vorige studies (Van de Cavey & Hartsuiker,
2016), zijn immers niet gemakkelijk speelbaar voor muzikanten. Uit deze studie blijkt echter dat
het niet zo gemakkelijk is om een primingeffect teweeg te brengen met naturalistischere
materialen, die veel meer variatie toelaten. Er zijn met andere woorden limieten in
structuurmanipulatie wanneer gekeken wordt naar meer naturalistische melodieën, wat
belangrijk is voor de generalisatie van eerdere bevindingen. Verder onderzoek, waarbij nieuwe
materialen worden ontwikkeld en beproefd, is aangewezen.
24
Referenties
Alossa, N. & Castelli, L. (2009). Amusia and Musical Functioning. European Neurology, 61(5),
269-277. doi: 10.1159/000206851
Asaridou, S.S. & McQueen, J.M. (2013). Speech and music shape the listening brain: evidence for
shared domain-general mechanisms. Frontiers in Psychology, 321. doi:
0.3389/fpsyg.2013.00321
Bengtsson S. L., Csikszentmihalyi M., & Ullen F. (2007). Cortical regions involved in the
generation of musical structures during improvisation in pianists. Journal of Cognitive
Neuroscience, 19, 830–842. doi:10.1162/jocn.2007.19.5.830
Besson, M. & Schon, D. (2001). Comparison between language and music. Annals of the New York
Academy of Sciences, 930, 232-258. doi: 10.1111/j.1749-6632.2001.tb05736.x
Bock, J. K. (1986). Syntactic persistence in language production. Cognitive psychology, 18(3), 355-
387.
Brown S., Martinez M. J., & Parsons L.M. (2006). Music and language side by side in the brain: a
pet study of the generation of melodies and sentences. European Journal of Neuroscience,
23, 2791–2803. doi:10.1111/j.1460-9568.2006.04785.x
Clément, S., Planchou, C., Béland, R., Motte, J., & Samson, S. (2015). Singing abilities in children
with Specific Language Impairment (SLI). Frontiers in Psychology, 6, 420. doi:
10.3389/fpsyg.2015.00420
Conway, C. M. & Pisoni, D. B. (2008). Neurocognitive Basis of Implicit Learning of Sequential
Structure and Its Relation to Language Processing. Annals of the New York Academy of
Sciences, 1145, 113-131. doi: 10.1196/annals.1416.009
Desmet, T. & Declercq, M. (2006). Cross-linguistic priming of syntactical hierarchical configuration
information. Journal of Memory and Language, 54(4), 610-632. doi:
10.1016/j.jml.2005.12.007
Donnay G. F., Rankin S. K., Lopez-Gonzalez M., Jiradejvong P., & Limb C. J. (2014). Neural
Substrates of Interactive Musical Improvisation: An fMRI Study of ‘Trading Fours’ in Jazz.
PLoS ONE, 9(2): e88665. doi:10.1371/journal.pone.0088665
Fedorenko, E., McDermott, J. H., Norman-Haignere, & S., Kanwisher, N. (2012). Sensitivity to
musical structure in the human brain. Journal of Neurophysiology, 108(12), 3289-3300. doi:
10.1152/jn.00209.2012
Koelsch, S. & Friederici, A. D. (2003). Toward the neural basis of processing structure in
music. Annals of the New York Academy of Sciences, 999(1), 15-28. doi:
10.1196/annals.1284.002
25
Koelsch, S., Gunter, T. C., Wittfoth, M., & Sammler, D. (2005). Interaction between syntax
processing in language and in music : an ERP study. Journal of Cognitive Neuroscience, 17,
1565-1577. doi: 10.1162/089892905774597290
Kutas, M. & Federmeier, K. (2000). Electrophysiology reveals semantic memory use in language
comprehension. Trends in Cognitive Schiences, 4(12), 463-470. doi: 10.1016/S1364-
6613(00)01560-6
Leino, S., Brattico, E., Tervaniemi, M, & Vuust, P. (2007). Representation of harmony rules in the
human brain: Further evidence from event-related potentials. Brain Research, 1132, 169-
177. doi: 10.1016/j.brainres.2007.01.049
Levine, M. (1995). The Jazz Theory Book. Petaluma: Sher Music.
Ludke, K. M., Ferreira, F., & Overy, K. (2014). Singing can facilitate foreign language learning.
Memory & Cognition, 42(1), 41-52. doi: 10.3758/s13421-013-0342-5
Maess, B., Koelsch, S., Gunther T.C., & Friederici A. D. (2001). Musical syntax is processed in
Broca’s area: an MEG study. Nature Neuroscience, 4(5), 540-545.
Menon, M. & Kaiser, E. (in press). Consequences of ‘music to one’s ears’: Structural Integration
Priming from Music to Language. University of Southern California, poster:
http://static1.squarespace.com/static/53acf115e4b0af2922e218df/t/55e63591e4b076794ac88
9ee/1441150353731/mythili_cuny.pdf, geraadpleegd op 03/05/2015.
Miranda, R. A. & Ullman, M.T. (2007). Double dissociation between rules and memory in music:
An event-related potential study. NeuroImage, 38, 331-345. doi:
10.1016/j.neuroimage.2007.07.034
Moreno, S., Bialystok, E., Barac, R., Schellenberg, E.G., Cepeda, N.J., & Chau, T. (2011). Short-
Term Music Training Enhances Verbal Intelligence and Executive Function. Psychological
Science, 22(11), 1425-1433. doi: 10.1177/0956797611416999
Patel, A. D. (2003). Language, music, syntax and the brain. Nature Neuroscience, 6(7), 674-681.
doi:10.1038/nn1082
Patel, A. D., Gibson, E., Ratner, J., Besson, M., & Holcomb P.J. (1998). Syntactic Processing in
Language and Music: Different Cognitive Operations, Similar Neural Resources? Music
Perception, 16(1), 27-42. doi: 10.1162/089892998563121
Patel, A. D., Iversen, J. R., Wassenaar, M., & Hagoort, P. (2008). Musical syntactic processing in
agrammatic Broca’s aphasia. Aphasiology, 22(7-8), 776-789.
doi:10.1080/02687030701803804
Perrachione, T.K., Fedorenko, E.G., Vinke, L., Gibson, E., & Dilley, L.C. (2013). Evidence for
Shared Cognitive Processing of Pitch in Music and Language. PLoS ONE, 8(8), e73372.
doi: 10.1371/journal.pone.0073372
Pickering, M. J. & Ferreira, V. S. (2008). Structural priming: a critical review. Psychological
Bulletin, 134(3), 427-59. doi: 10.1037/0033-2909.134.3.427
26
Rohrmeier, M. (2011). Towards a generative syntax of tonal harmony. Journal of Mathematics and
Music, 5(1), 35-53. doi: 10.1080/17459737.2011.573676
Sammler, D., Koelsch, S., & Friederici, A. D. (2011). Are left fronto-temporal brain areas a
prerequisite for normal music-syntactic processing? Cortex, 47, 659-673. doi:
10.1016/j.cortex.2010.04.007
Scheepers, C. (2003). Syntactic priming of relative clause attachments: persistence of structural
configuration in sentence production. Cognition, 89(3), 179–205. doi: 10.1016/S0010-
0277(03)00119-7
Scheepers, C., Sturt, P., Martin, C. J., Myachykov, A. , Teevan, K., & Viskupova, I. (2011).
Structural Priming Across Cognitive Domains: From Simple Arithmetic to Relative-Clause
Attachment. Psychological Science, 22(10), 1319–1326. doi: 10.1177/0956797611416997
Slevc, L. R. & Okada, B. M. (2015). Processing structure in language and music: a case for shared
reliance on cognitive control. Psychonomic Bulletin & Review, 22(3), 637-652. doi:
10.3758/s13423-014-0712-4
Slevc, L. R., Rosenberg, J. C., & Patel, A. D. (2009). Making psycholinguistics musical: Self-paced
reading time evidence for shared processing of linguistic and musical syntax. Psychonomic
Bulletin & Review, 16(2), 374-381. doi: 10.3758/16.2.374
Tan, N., Aiello, R., & Bever, T. G. (1981). Harmonic structure as a determinant of melodic
organization. Music and cognition, 9(5), 533-539. doi:10.3758/BF03202347
Thieessen, E. D. & Saffran, J. R. (2009). How the Melody Facilitates the Message and Vice Versa in
Infant Learning and Memory. The Neurosciences and Music III - Disorders and Plasticity:
Annals of the New York Academy of Sciences, 1169, 225–233. doi: 10.1111/j.1749-
6632.2009.04547.x
Tierney, A., Krizman, J., Skoe, E., Johnston, K., & Kraus, N. (2013). Frontiers in Psychology, 4,
855. doi:10.3389/fpsyg.2013.00855
Tillmann, B. (2012). Music and Language Perception: Expectations, Structural Integration, and
Cognitive Sequencing. Topics in Cognitive Science, 4(4), 568-584. doi: 10.1111/j.1756-
8765.2012.01209.x
Tramo, M. J., Cariani, P. A., Delgutte, B., & Braida, L. D. (2001) Neurobiological Foundations for
the theory of Harmony in Western Tonal Music. Annals of the New York Academy of
Sciences, 930, 92-116.
Van de Cavey, J. (2012). Are syntactic processes in language and music domain specific?
Masterproef, UGent.
Van de Cavey, J. & Hartsuiker, R. (2016). Is there a domain-general cognitive structuring system?
Evidence from structural priming across music, math, action, and language. Cognition, 146,
172-184. doi: 10.1016/j.cognition.2015.09.013
27
Bijlage 1: Zinnen
1. De_rechtbank_veroordeelde_de_ontvoerders_van_de_prins_die_... 2. De_ontsnapte_gek_schoot_op_de_kinderen_van_de_buurman_die_... 3. De_detective_volgde_al_de_minnaars_van_de_vrouw_die_... 4. De_technicus_herstelde_de_internetkabels_van_de_computers_die_... 5. De_architect_tekende_de_plannen_van_de_nieuwe_school_die_... 6. Bush_negeert_de_nabestaanden_van_de_soldaat_die_... 7. Vandaag_verjaren_de_zussen_van_de_jongen_die_... 8. Toeristen_bezoeken_de_musea_in_de_stad_die_... 9. In_de_herfst_vallen_de_bladeren_van_de_boom_die_... 10. Jan_verwijderde_de_achterzetels_van_de_auto_die_... 11. Isabelle_ziet_graag_de_standbeelden_van_de_kathedraal_die_... 12. De_arbeiders_staken_voor_de_poorten_van_de_fabriek_die_... 13. De_overheid_financiert_de_onderzoeken_van_de_universiteit_die_... 14. De_brandweer_redde_de_twee_katten_van_de_oude_vrouw_die_... 15. Mama_verstopte_de_speelgoedautootjes_van_de_winkel_die_... 16. De_directeur_onslaat_de_werknemers_van_de_firma_die_... 17. De_advocaat_verzamelt_de_bewijsstukken_van_de_overval_die_... 18. Mieke_bespiedt_de_studenten_van_de_cursus_die_... 19. Lotte_controleert_de_antwoorden_van_de_test_die_... 20. De_student_koopt_de_boeken_van_de_les_die_..._ 21. De_activist_beklad_de_muren_van_de_slagerij_die_..._ 22. Jan_vertaalt_de_liederen_van_de_zanger_die_... 23. De_verkoper_prijst_de_kwaliteiten_van_de_stofzuiger_die_... 24. De_kok_snijdt_de_wortels_uit_de_tuin_die_... 25. De_leerkracht_bespreekt_de_vragen_van_de_cursus_die_... 26. De_secretaresse_scant_de_documenten_van_de_vergadering_die_... 27. De_conducteur_knipt_de_kaartjes_van_de_groep_die_... 28. De_machinist_start_de_motors_van_de_onderzeeër_die_... 29. Lies_bekijkt_de_foto's_van_de_acteur_die_... 30. De_leider_roept_de_kinderen_van_de_jeugdbeweging_die_... 31. De_politie_controleert_de_lichten_van_de_fiets_die_... 32. De_secretaresse_noteert_de_bestellingen_van_de_klant_die_... 33. De_hamster_verzamelt_de_noten_van_de_boom_die_... 34. De_rechter_beschuldigt_de_verantwoordelijken_van_de_ramp_die_... 35. De_werknemer_ontvangt_de_klanten_van_de_fabriek_die_... 36. De_tuinier_maait_de_velden_van_de_boerderij_die_... 37. De_priester_bekeert_de_wilden_van_de_nederzetting_die_... 38. De_redacteur_publiceert_de_artikels_van_de_journalist_die_... 39. De_studenten_printen_de_slides_van_de_les_die_... 40. De_leerkracht_verbetert_de_opdrachten_van_de_klas_die_... 41. De_zanger_luistert_naar_de_opnames_van_de_show_die_... 42. De_loodgieter_herstelde_de_pijpen_van_de_riolering_die_... 43. Mieke_verwijdert_de_mails_van_de_site_die_... 44. De_technicus_installeerde_de_programma's_van_de_site_die_... 45. De_tandarts_onderzocht_de_tanden_van_de_bejaarde_vrouw_die_... 46. We_gingen_naar_de_plaatsen_van_de_nieuwe_zaal_die_... 47. Hij_vraagt_naar_de_leden_van_de_muziekgroep_die_... 48. Het_kindje_stal_de_snoeprepen_van_de_jongen_die_... 49. Maarten_zag_de_grote_torens_van_de_kerk_die_... 50. De_vrouw_paste_de_schoenen_van_de_tweedehandswinkel_die_... 51. De_ontsnapte_gek_schoot_op_de_kinderen_van_de_buurman_die_... 52. De_detective_volgde_al_de_minnaars_van_de_vrouw_die_... 53. De_brandweer_redde_de_twee_katten_van_de_oude_vrouw_die_... 54. De_architect_tekende_de_plannen_van_de_nieuwe_school_die_... 55. De_technicus_herstelde_de_internetkabels_van_de_computer_die_... 56. Isabelle_ziet_graag_de_standbeelden_van_de_kathedraal_die_... 57. Franceska_corrigeerde_de_manuscripten_van_de_schrijfster_die_... 58. In_de_herfst_vallen_de_bladeren_van_de_boom_die_... 59. Jan_verwijderde_de_achterzetels_van_de_auto_die_... 60. De_manager_wachtte_op_de_muzikanten_van_de_band_die_... 61. Gisteren_zag_ik_de_manager_van_de_muzikanten_die_... 62. Er_lag_bloed_op_de_vloer_van_de_kamers_die_... 63. De_welzijnswerker_begroette_de_verpleegster_van_de_bejaarden_die_...
28
64. Klaas_ontmoette_de_bazin_van_de_bediendes_die_... 65. De_meid_kuiste_de_kamer_van_de_twee_broers_die_... 66. De_getuige_is_de_beste_vriend_van_de_verloofden_die_... 67. Ik_dans_graag_op_de_muziek_van_de_jaren_negentig_die_... 68. Iemand_waarschuwde_de_familie_van_de_kinderen_die_... 69. De_computer_opent_de_map_met_de_bestanden_die_... 70. De_krant_interviewt_de_bedenker_van_de_toneelstukken_die_... 71. De_redacteur_feliciteert_de_schrijver_van_de_magazines_die_... 72. De_politie_bekeurt_de_ouder_van_de_kinderen_die_... 73. De_moordenaar_vermoordt_de_bewaker_van_de_acteurs_die_... 74. De_boer_vult_de_trog_van_de_varkens_die_... 75. De_architect_anvaardt_de_rekening_van_de_bedrijven_die_... 76. De_organisator_belt_de_manager_van_de_bands_die_... 77. De_telefoniste_belt_de_moeder_van_de_kinderen_die_... 78. Marieke_belt_de_technicus_van_de_printers_die_... 79. De_electricien_legde_de_bedrading_van_de_kamers_die_... 80. De_telefonist_belt_de_verkoper_van_de_producten_die_..._ 81. De_jongen_kust_de_dochter_van_de_buren_die_... 82. De_meid_kuist_de_douche_van_de_voetbalspelers_die_... 83. De_postbode_levert_de_omslag_met_de_formulieren_die_... 84. De_jongen_speelt_met_de_opvoedster_van_de_groepen_die_... 85. De_manager_las_de_brief_van_de_medewerkers_die_... 86. De_schoonmaker_kuiste_de_vloer_van_het_gebouw_die_... 87. De_slotenmaker_nam_de_schroevendraaier_van_het_kastje_dat_... 88. Jan_ontmoette_de_vader_van_het_meisje_die_... 89. De_rechtbank_veroordeelde_de_ontvoerder_van_de_kinderen_die_... 90. Mama_verstopte_de_speelgoedauto_van_de_buurjongens_die_... 91. Iemand_waarschuwde_de_familie_van_de_kinderen_die_... 92. De_technicus_herstelde_de_computer_van_de_familieleden_die_... 93. De_overheid_financiert_de_universiteit_van_de_onderzoekers_die_... 94. De_portier_staat_voor_de_poort_van_de_warenhuizen_die_... 95. De_piloot_bestuurde_de_helikopter_van_de_voetballers_die_... 96. Vandaag_verjaart_de_zus_van_de_jongens_die_... 97. De_artiest_bestudeerde_de_architectuur_van_de_oude_gebouwen_die_... 98. De_getuige_is_de_beste_vriend_van_de_verloofden_die_... 99. De_priester_sprak_met_de_leidster_van_de_scouts_die_... 100. De_gepensioneerde_beledigde_de_uitgeefster_van_de_brochures_die_... 101. De_expert_loofde_de_firma_van_de_jonge_ondernemers_die_... 102. De_huisbaas_herstelde_de_deurbel_van_de_huurders_die_... 103. De_vorst_vernielde_de_oogst_van_de_fruitboeren_die_... 104. De_commisie_verwees_naar_de_bron_van_de_donaties_die_... 105. De_geleerde_bestudeerde_de_taal_van_de_oerbewoners_die_... 106. De_mecanicien_controleerde_de_auto_van_de_diplomaten_die_... 107. De_chauffeur_poetste_de_limousine_van_de_staatsgasten_die_... 108. Het_sportnieuws_prees_de_defensieformatie_van_de_Rode_Duivels_die_... 109. Ik_bekeek_de_afbeelding_van_de_strijders_die_... 110. We_gingen_naar_de_openingsfuif_van_de_studenten_die_... 111. De_verkoper_overtuigde_de_eigenaar_van_de_koten_die... 112. De_toerist_kocht_de_kaart_van_de_straten_die... 113. De_artiest_schildert_de_schaduw_van_de_bomen_die... 114. De_piloot_bestuurt_de_helikopter_van_de_soldaten_die... 115. De_manager_beschuldigt_de_installateur_van_de_machines_die... 116. De_architect_looft_de_ontwerper_van_de_plannen_die... 117. De_kleermaker_bestelt_de_stof_van_de_kleren_die... 118. De_spion_verstopt_de_buit_van_de_soldaten_die... 119. Klara_bezocht_de_schrijver_van_de_composities_die_... 120. Kurt_controleerde_de_tuinman_van_de_parken_die…
29
Bijlage 2: Melodieën
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40