Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 1
Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten
Oberon/CED-groep december 2016
Inleiding
Deze notitie geeft stapsgewijs aan hoe gemeenten de pedagogisch medewerkers in de VVE kunnen laten
toetsen en scholen naar taalniveau 3F. In 2017 en 2018 krijgen kleinere gemeenten in Nederland extra
financiële middelen1 (4,7 miljoen per jaar) om pedagogisch medewerkers (pm’ers) van gesubsidieerde VVE-
locaties bij te scholen. Ook zij moeten dan vanaf augustus 2019, net als hun collega’s in grotere gemeenten,
voldoen aan de taaleis 3F op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden. Dit taalniveau wordt
momenteel al nagestreefd voor alle pedagogisch medewerkers in de VVE van de G37 en 86 (middel)grote
gemeenten (aangeduid als G86).
Omdat dit traject maatwerk is, hoeven gemeenten de stappen niet chronologisch te doorlopen. Wel is het
belangrijk om alle aandachtspunten mee te nemen in het traject. De subsidie, die gemeenten in 2017 voor de
toetsing en scholing van de pedagogisch medewerkers in de kleinere gemeenten, ontvangen moet worden
besteed in 2017 omdat naar verwachting 2017 het slotjaar OAB is en dus resterende middelen niet
meegenomen kunnen worden naar 2018. Het is dan ook van groot belang om het proces tot het behalen van
taalniveau 3F snel te starten.
Het voornemen is om per 1 augustus 2019 in de niet-G37 en niet-G86 het taalniveau 3F voor pedagogisch
medewerkers in de voorschool op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden verplicht te stellen (voor
de G37 en de G86 moet dit gaan gelden per 1 augustus 2017).2
Taalniveau 3F: wat is het en waarom is het van belang
De overheid heeft vastgesteld dat voor het versterken van het opbrengstgericht werken, het stimuleren van de
taalontwikkeling van kinderen en het realiseren van ouderbetrokkenheid in de VVE;
- Een aantoonbaar en verrijkend taalniveau vereist is. Door deskundigen is daarbij aangegeven dat
taalniveau 3F hiervoor gewenst is. In lijn met een motie van de Tweede Kamer wordt wettelijk verplicht
gesteld dat pedagogisch medewerkers in de voorschool voldoen aan het taalniveau 3F.
- De volgende taalnormen voor pedagogisch medewerkers in de VVE worden verplicht gesteld:
o Taalniveau 3F voor mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren).
o Taalniveau 3F voor leesvaardigheden (lezen en interpreteren van teksten).
NB: In het kader van de bestuursafspraken werd ook het niveau 2F voor schriftelijke vaardigheden apart
getoetst. In het conceptwetsvoorstel zal dit niet worden opgenomen.
Het taalniveau van de pedagogisch medewerkers wordt vastgesteld door ze, onder verantwoordelijkheid van
werkgevers, te laten toetsen op de twee genoemde domeinen van de Nederlandse taal. Vervolgens is het de
bedoeling dat de pedagogisch medewerkers die onder de taalnorm scoren worden bijgeschoold en opnieuw
getoetst. Afhankelijk van de afspraken in de gemeente kan deze cyclus een aantal keren worden herhaald tot
en met december 2018.
1 In Bijlage 1 staat een uitsplitsing hoeveel budget de gemeenten in 2017 (en ook in 2018) ontvangen voor 3F.
2 Voor mondelinge vaardigheden en leesvaardigheden.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 2
Belang taalniveau 3F
Om VVE goed toe te kunnen passen en de gewenste opbrengsten te verkrijgen is een goede
beheersing van de Nederlandse taal door pedagogisch medewerkers belangrijk. Daarmee kunnen ze een
stimulerende en verrijkende taalomgeving voor kinderen creëren. Het beschikken over een hoog taalniveau is
van groot belang voor de ontwikkeling van het kind én van de pedagogisch medewerker zelf. Voor kinderen die
thuis weinig of zwak Nederlands horen en spreken, of alleen buitenshuis Nederlands horen is het van groot
belang dat het taalaanbod in voorschoolse instellingen van een hoog niveau is. Pedagogisch medewerkers
spelen hierbij een grote rol, ze zijn bij de taalontwikkeling een voorbeeld voor de kinderen. Van een
pedagogisch medewerker die taalcompetent is, leren kinderen een grote basiswoordenschat en
zinsconstructies die hen helpen bij het stellen van vragen of het vertellen over eigen ervaringen met een
positieve doorvertaling naar het verrijken van kinderen en hun ontwikkeling. Ook voor de pedagogisch
medewerkers zelf is het gunstig om vaardig te zijn met taal. Het geeft meer voldoening en arbeidsvreugde om
te zien dat kinderen sprongen maken in taal die methodisch en spelenderwijs wordt verrijkt. Ook voor de
contacten met ouders is een goede beheersing van de Nederlandse taal belangrijk.
Vrijstelling van toetsing
PM-ers hoeven niet getoetst te worden als ze voor beide onderdelen kunnen aantonen het niveau 3F te
beheersen. Hierbij geldt:
- Een pm’er kan beheersing van het taalniveau 3F op de vereiste onderdelen aantonen met een voldoende
op de verplichte resultatenlijst behorende bij het mbo 3- of mbo 4- diploma. Bij mbo 3 dient de student een
keuzedeel hiervoor te volgen. Of via een taaltoets.
- Zij die in bezit zijn van een hbo- of wo-diploma of een associate degree voldoen aan het taalniveau 3F.
- Beheersing van het niveau 3F kan ook worden aangetoond met een B2-certificaat op de genoemde
onderdelen. Op de onderdelen mondelinge vaardigheden en lezen is het niveau B2 voldoende vergelijkbaar
met het niveau 3F om op hetzelfde niveau te kunnen functioneren in de voorschoolse educatie.
Beroepsopleidingen anticiperen al op deze taaleis. Studenten van de mbo 4-opleiding voldoen aan de 3F-
taaleis. Studenten die op niveau 3 afstuderen kunnen vanaf het studiejaar 2018-2019 uitstromen op taalniveau
3F (indien zij dit keuzedeel hebben gekozen). Het voldoen aan de taaleis betreft daarmee vooral een inhaalslag
voor de bestaande pedagogisch medewerkers in de VVE.
Stappenplan bij traject 3F
In deze notitie bespreken we een stappenplan voor het gemeentelijk traject 3F. We onderscheiden de volgende
stappen:
Fase 1: Oriëntatie
Fase 2: Eerste toets
Fase 3: Na eerste toets, voor eerste scholing
Fase 4: Tijdens scholing
Fase 1: Oriëntatie Alvorens de eerste toetsing kan plaatsvinden, vindt de fase van oriëntatie plaats. We benoemen hierbij de
volgende onderdelen:
- bepaal de rol van de gemeente en de ambitie van de gemeente;
- inventariseer wie de partners zijn en hoe zij geïnformeerd worden;
- voer een eerste overleg met voorschoolse aanbieders;
- inventariseer om hoeveel pm-ers het gaat;
- stel een begroting op;
- stel een startnotitie en bijbehorend plan van aanpak op.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 3
Hieronder worden de onderdelen verder toegelicht.
Bepaal rol van de gemeente en de ambitie
Begin met het formuleren van een eigen ambitie. Het einddoel is dat medio 2019 alle pedagogisch
medewerkers in VVE over het gewenste taalniveau beschikken. Eind 2018 loopt de subsidie voor Taalniveau
3F af. Een snelle start is geboden. In dit kader zou u begin 2017 kunnen beginnen met een nulmeting. Wat is de
opgave van uw gemeente? Hoeveel pedagogisch medewerkers voldoen al? Op basis daarvan kunnen het
ambitieniveau en de planning bepaald worden. Tevens kunt u besluiten of niet VVE-pedagogisch medewerkers
ook kunnen meedoen (dit is niet verplicht). Dit is kostbaarder, maar biedt meer mogelijkheden voor vervanging
en alle kinderen (ongeacht of ze doelgroep zijn) profiteren van pedagogisch medewerkers die een goed
taalniveau beheersen. Stel voor uzelf vast wat de meerwaarde is voor de gemeente, werkgevers en
pedagogisch medewerkers. Bekijk verder welk budget er beschikbaar is.
Ga vervolgens na welke rol het beste bij uw gemeente past. Dit kan bijvoorbeeld een sturende of een
initiërende rol zijn, maar ook een meer bescheiden faciliterende rol, vooral afhankelijk van de lokale
(bestuurlijke) verhoudingen. In sommige gemeenten worden veel taken van dit traject belegd bij de VVE-
coördinator.
Checklist
Alleen VVE-medewerkers of alle pm-ers?
Rol gemeente: trekker, faciliterend of delegerend?
Inventariseer wie uw partners zijn en hoe zij geïnformeerd worden
Bepaal welke peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven meedoen. Het gaat in ieder geval om de
voorschoolse voorzieningen die VVE-subsidie van de gemeente krijgen of op termijn gaan krijgen. Eventueel
kunnen andere instellingen ook aanhaken, bijvoorbeeld op basis van cofinanciering of vanwege financiering uit
eigen scholingsbudgetten.3 Analyseer vervolgens de afspraken die u hebt gemaakt over het aanbieden van VVE
plaatsen binnen de huidige samenwerking met de (VVE) aanbieders. Kijk ook naar hun continuïteit, met het oog
op eventuele krimp of bezuinigingen. Verder kunt u inventariseren of er met andere gemeenten in de regio kan
worden samengewerkt, wat voor de kleine gemeenten zeer aan te raden is, zeker voor wat betreft inkoop van
trainingen. We zien in toenemende mate dat gemeenten samen optrekken in dit traject, bijvoorbeeld vier
Achterhoekse gemeenten en vier gemeenten op de Veluwe. Onderzoek ook de mogelijkheid of een regio-
overstijgende samenwerking past bij uw plannen.
De gemeente doet er goed aan te bedenken wie in dit traject wanneer moet worden geïnformeerd.
Om draagvlak te creëren en te behouden is het van belang dat er in dit traject met enige regelmaat overleg is
met alle betrokken partijen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een LEA of in de vorm van een tijdelijke
werkgroep. Binnen een gemeente is de LEA het bestuurlijk overleg waarbij de gemeente met haar bestuurlijke
partners (van oudsher met name de schoolbesturen, tegenwoordig steeds vaker verbreed met voorschoolse
voorzieningen) invulling geeft aan het lokaal onderwijsbeleid.
Checklist
Welke organisaties moeten meedoen? Welke organisaties kunnen meedoen, wellicht op basis van
cofinanciering?
Optrekken met andere buurtgemeenten?
Wie dient er wanneer geïnformeerd te worden over dit traject? Bestuurders ook? Welk overleg?
3 Op termijn is het de bedoeling dat alle pedagogisch medewerkers in de kinderopvang voldoen aan het taalniveau 3F
voor mondeling vaardigheden.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 4
Voer een eerste overleg met de werkgevers
In veel gevallen voert de gemeente de regie in dialoog met de werkgevers, oftewel de aanbieders van VVE in de
kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Bereid de eerste communicatie met hen over dit traject goed voor. Stel
vooraf vast met wie, wanneer en met welke toonzetting u communiceert. Benoem het belang van een snelle
start in verband met het traject van de subsidieverlening. Eind 2018 loopt het subsidietermijn af, resterend
budget van 2017 kan naar verwachting niet ingezet worden.
Probeer ook goed duidelijk te krijgen hoe de werkgevers hierin staan en of zij al zicht hebben hoe de reacties
van hun medewerkers is. Het is hierbij goed te realiseren dat werkgevers hierbij soms in een spagaat zitten: ze
snappen vanuit het belang van het kind de verhoogde eis, maar krijgen hierover ook de nodige weerstand
vanuit de medewerkers die de toetsing als een soort examen ervaren waaruit de geschiktheid voor de functie
zal blijken. Daarom is goed doorpraten met werkgevers welke toon/communicatiestijl zij hanteren/gaan
hanteren richting hun medewerkers ook een belangrijk gespreksonderwerp.
De eerste stap richting de werkgevers kan gezet worden in een bestaand overleg waarin zij vertegenwoordigd
zijn, zoals de bovengenoemde LEA. Wanneer een dergelijke overlegstructuur afwezig is, zal een nieuw overleg
moeten worden opgezet. Benadruk bij werkgevers het belang van het traject. Kinderopvang en
peuterspeelzaalwerk kunnen onderling en intern verschillen in hun behoeften en mogelijkheden. Inventariseer
hun behoeften en mogelijkheden, en speel hier waar mogelijk op in.
Checklist
Bereid eerste overleg met werkgevers goed voor.
Bepaal de toonzetting vanuit de gemeente, mede ook afhankelijk van ambitie en rol.
Achterhaal hoe werkgevers tegenover het traject staan.
Achterhaal hoe werkgevers denken dat hun medewerkers tegenover dit traject staan.
Bespreek traject 3F in bestaand overleg of creëer hiervoor een overleg/werkgroep.
Inventariseer om hoeveel pedagogisch medewerkers het gaat
Inventariseer al dan niet met de werkgevers hoeveel pedagogisch medewerkers getoetst moeten worden. Het
is verplicht om alle pedagogisch medewerkers met een mbo-diploma die op een VVE-groep staan te toetsen op
het taalniveau 3F (mondelinge vaardigheden en lezen), tenzij voldaan wordt aan onderstaande voorwaarde:
Een diploma hebben waaruit door middel van een resultatenlijst blijkt dat één of beiden onderdelen op
het gewenste taalniveau zijn. Alleen de onderdelen die nog niet behaald zijn, dienen dan nog getoetst te
worden.
Een jaarcontract hebben.
Bij het vaststellen of een pedagogisch medewerker al dan niet voldoet aan de gestelde taaleisen, kan de
volgende definitie gehanteerd worden. De (kandidaat) werknemer wordt geacht te beschikken over taalniveau
3F. Dit is aan te tonen via een diploma en/of cijferlijst waarop expliciet minimaal het taalniveau 3F of B2 op de
onderdelen spreekvaardigheid en leesvaardigheid staat vermeld. De vrijstellingen staan eerder in deze
handreiking genoemd.
De volgende groep hoeft niet getoetst te worden: gastouders van gastouderbureaus. Volgens de Wet OKE zijn
zij namelijk geen aanbieders van VVE.
Desgewenst kunnen ook andere pedagogisch medewerkers getoetst en geschoold worden, zodat alle kinderen
profiteren van het hoge taalniveau van pedagogisch medewerkers en/of omdat deze pedagogisch
medewerkers dan direct inzetbaar zijn voor een VVE-groep. Verder kunnen de toetsen als eis worden
opgenomen bij het werven van nieuw personeel in de VVE.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 5
Checklist
Inventariseer om hoeveel pm-ers het gaat. Hoeveel komen in aanmerking voor een vrijstelling?
Gastouders hoeven niet getoetst te worden.
Stel een begroting op
Het advies luidt om in dit stadium in overleg met de werkgevers een begroting op te stellen. Daarbij spelen drie
kostenposten een rol, namelijk de toetsingskosten, de scholingskosten en de verletkosten.
De toetsingskosten zijn relatief laag. Het afnemen van een toets kost circa 100 tot 200 euro per medewerker,
maar kan oplopen tot 500 euro. Het percentage geslaagden bij de eerste toetsing varieert per gemeente, maar
ligt grofweg tussen de 30 en 70 procent. Als gemiddelde bedrag geldt 250 euro en daarbij nog 100 euro aan
verletkosten, hoewel niet alle gemeenten de verletkosten van het toetsen vergoeden. Verletkosten zijn kosten
die de organisatie maakt om de pedagogisch medewerker die bijscholing volgt te vervangen of uit te betalen.
Het is zeer gebruikelijk dat de gemeente deze verletkosten (deels) compenseert aan de werkgever.
De scholingskosten kunnen oplopen tot circa € 4.000 per medewerker. Als gemiddelde bedrag kan € 1.250
aangehouden worden. In de huidige CAO staat dat scholing zoals deze geheel in werktijd mag worden gedaan,
het wordt immers beschouwd als opgedragen werkzaamheden. Daarom hebben de werkgevers te maken met
verletkosten. De totale verletkosten hangen af van de duur van de scholing en het aantal te scholen
medewerkers. Gemiddeld kost dit gemeenten nog € 950 per medewerker, met een uurbedrag van circa € 25-
30.
Let bij het maken van de begroting op het tijdspad. Het in 2017 toegekende budget voor de invoering van
2F/3F loopt tot eind 2018. Het budget voor 2017 dient in zijn geheel te worden aangewend in 2017, omdat dan
de huidige OAB naar verwachting afloopt.
Voor uw eigen begroting kunt u grofweg rekenen met de volgende rekensom:
Totale kosten 3F:
Aantal pedagogisch medewerkers * € 350 (toets) + helft aantal pedagogisch medewerkers * € 2.200 (scholing).
Indien u wilt berekenen hoeveel pedagogisch medewerkers u ongeveer kunt laten toetsen en scholen, dan kunt
u uw jaarbudget 3F delen door € 725,-. U heeft dan een goede richtlijn van het budgettair gezien aantal pm-ers
dat u kunt laten deelnemen aan dit traject.
Checklist
Stel een begroting op (samen met werkgevers).
Als houvast gelden de volgende twee formules als grove richtlijn:
o Totale kosten 3F: Aantal pedagogisch medewerkers * € 350 (toets) + helft aantal pedagogisch
medewerkers * € 2.200 (scholing).
o Jaarbudget 3F : € 725 = aantal te toetsen en te scholen pm-ers.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 6
Stel een startnotitie en plan van aanpak op
We adviseren gemeenten om ter afronding van de oriëntatiefase een startnotitie en bijbehorend plan van
aanpak op te stellen. Hierin staan alle onderdelen van de checklist benoemd met hierbij het (voorlopige)
standpunt van de gemeente voor wat betreft de aanpak. Deze startnotitie/plan van aanpak kan vervolgens
besproken worden met betrokkenen, bij voorkeur in de LEA.
Checklist
Stel een startnotitie op met bijbehorend plan van aanpak. Benut hiervoor de checklistjes van deze
handreiking.
Bespreek de startnotitie en plan van aanpak in de LEA.
Fase 2: Start eerste toets Als u de startnotitie met plan van aanpak besproken heeft en nadat er akkoord is over de aanpak, kan gestart
worden met de voorbereidingen richting de eerste toets. In dit stadium gaat het om:
- keuze Toetsaanbieder;
- werkafspraken over toetsing;
- communicatie richting pm-ers over toetsing.
Inventariseer de toetsaanbieder
In overleg met de werkgevers inventariseert u de toetsaanbieders. U kunt de keuze van de toetsaanbieder ook
aan de werkgevers overlaten. Daarbij is het goed te letten dat alle werkgevers binnen uw gemeente op
dezelfde manier de toets laten uitvoeren.
Het volgende document helpt u bij uw keuze:
De ‘’Kieswijzer Toetsen taalniveau pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen’’ (Sardes, december
2016). Dit is een update van een eerdere versie uit 2014.
In de kieswijzer voor toetsen vindt u een vijfstappen plan om te komen tot de juiste keuze van toetsaanbieder.
In de Kieswijzer vindt u een beoordeling van de aanbieders op basis van 15 kenmerken. De belangrijkste
kenmerken voor een keuze zijn: domein, beroepsspecificiteit, niveau, betrouwbaarheid en validiteit,
toetsprocedure en rapportage. In veel gemeenten worden aan twee of drie aanbieders een offerte opgevraagd
om zo een uiteindelijke keuze te maken. Ons advies is om hierbij ook goed te letten op zaken als:
wijze waar aanbieder vooraf informatie aanbiedt aan pm-ers (sluit men bv aan bij eerste bijeenkomst met
pm-ers;
of er individuele terugkoppeling is welke onderdelen er wel en welke niet zijn gehaald.
In de Kieswijzer vindt u nog tal van andere aandachtspunten terug.
Checklist
Bepaal wie de toetsaanbieder wordt. Maak hierbij gebruik van de Kieswijzer toetsing van Sardes van eind
2016.
Vraag 2 of 3 offertes op en let hierbij op zaken als communicatie vooraf en individuele terugkoppeling
achteraf.
Maak werkafspraken over toetsing
Inhoudelijk moeten er een aantal zaken met de werkgevers afgestemd worden voordat de eerste toets kan
worden afgenomen. Zonder de pretentie te hebben volledig te zijn, noemen we, mede op basis van ervaringen
van de G37 en G86:
- Stel een duidelijke taakverdeling op die het beste past tussen de gemeente en de werkgevers. Dit geldt
met name voor de communicatie richting de pm-ers. Het is het meest gebruikelijk dat werkgevers deze
communicatie doet. Bij een eerste overleg komt het vaak voor dat ook de gemeenteambtenaar aanschuift.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 7
- Maak goede afspraken over verletkosten.
- Maak afspraken over hoe (schriftelijk of digitaal) en wanneer (overdag of ’s avonds) er getoetst wordt.
- Maak afspraken over hoe vaak getoetst mag worden. Dit wordt door de gemeente zelf bepaald. Veelal
wordt een maximum van drie keer toetsen aangehouden.
- Bespreek de gevolgen van het zakken voor de laatste hertoets. Eventueel is interne herplaatsing naar een
locatie die geen VVE aanbiedt mogelijk (dit verdient de voorkeur). Indien het niet anders kan, zou externe
herplaatsing of als laatste mogelijkheid ontslag kunnen volgen. Daarvoor dient de werkgever een
zorgvuldig traject te doorlopen (zie bijvoorbeeld brochure ‘Samen aan de slag in VVE’ van de MO-groep en
Brancheorganisatie Kinderopvang of wijs werkgevers op communicatie vanuit Brancheorganisatie
Kinderopvang en Sociaal Werk Nederland hierover). Het is goed om werkgevers hier te wijzen op
bepalingen uit de CAO over opleiden/nascholen van bestaande medewerkers.
- Besteed aandacht aan de risicogroep van pedagogisch medewerkers, zoals 55-plussers of pedagogisch
medewerkers met een niet-Nederlandstalige achtergrond. Houd ook rekening met bijzondere
omstandigheden als faalangst of dyslexie. Een voorlichting vooraf aan de toets neemt bijvoorbeeld een
deel van de faalangst weg. Verder wordt geadviseerd om voor pedagogisch medewerkers met dyslexie de
tijd van de toetsen te verlengen of de papieren toetsen vergroot te laten afdrukken.
- Maak afspraken voor degenen die bijna met pensioen gaan. Als pensioendatum nog voor 1 augustus 2019
is, is toetsing niet noodzakelijk.
- Maak afspraken over nieuwe medewerkers die in een later stadium instromen. Hierbij is cofinanciering
meer voor de hand liggend, omdat de werkgever in het aannamebeleid ook 3F als selectiecriterium kan
meenemen.
- Geef indien mogelijk pedagogisch medewerkers de keuze tussen schriftelijke of digitale afname. Dit is niet
bij alle toetsaanbieders mogelijk.
- Zorg dat de toetsaanbieder ruimte biedt aan pedagogisch medewerkers om voor het maken van de
taaltoets te oefenen. Ook bestaat de mogelijkheid voor het maken van een proeftoets of het geven van
aanwijzingen voor het maken van de toets. Dit verlaagt de drempel voor de pedagogisch medewerkers.
- Vraag om regelmatige terugkoppeling van voortgang, zodat VVE-instellingen verantwoording kunnen
afleggen bij gemeente.
- Beknibbel niet op de taaltoets: pedagogisch medewerkers vinden het prettig om een taaltoets te maken
die past bij hun alledaagse werk op de VVE-groep.
- Let op de reisafstand voor werknemers bij toetsen en vooral bij scholing. Als scholing in de avonduren
gehouden worden, spreek dan ook af tot hoe laat er maximaal doorgegaan wordt. Neem hierbij ook de
arbeidstijdenwet, artikelen 5.3 tot en met 5.7 in acht.
Maak ook heldere afspraken over de organisatie van, en de begeleiding en ondersteuning tijdens, de
toetsafname:
- Geef pedagogisch medewerkers verschillende momenten om te toetsen, zowel overdag als in de avond.
- Laat de toets pas afnemen als pedagogisch medewerkers er klaar voor zijn; voortgangstoetsen of
oefentoetsen zijn belangrijk.
- Zorg dat pedagogisch medewerkers, werkgevers en de gemeente inzage krijgen in de toetsuitslag, zodat ze
een foutenanalyse kunnen maken. Of vraag om een uitgebreide toelichting bij de toetsuitslagen per
getoetst onderdeel, waardoor de pedagogisch medewerker inzicht krijgt in de beoordelingsprocedure. Bij
de selectie van toetsaanbieders adviseren we gemeenten scherp op dit punt te letten, want dit is
belangrijke sturingsinformatie voor de gemeente.
- Ga zorgvuldig om met de uitslagen van de toetsing.
- Stel desgewenst een commissie in die calamiteiten tijdens de toets, zoals ziekte en spieken, behandelt
(Amsterdam heeft een Examenreglement opgesteld, Mister Dutch heeft een toetsreglement).
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 8
Checklist
Maak goede werkafspraken met werkgevers over de toetsing. Hierboven staan al ruim 15
aandachtspunten genoemd.
Communicatie richting pm-ers over toetsing
Het traject heeft een grote impact op pedagogisch medewerkers. Daarom is het belangrijk om pedagogisch
medewerkers tijdens een bijeenkomst helder te informeren over:
- waarom er getoetst wordt;
- hoe het toetsen en scholen er uit ziet;
- wat er wordt gevraagd;
- hoeveel tijd het kost;
- waar en wanneer het toetsen en scholen plaats vindt;
- wat er gebeurt als men niet slaagt.
De gemeente en de werkgever dienen hier gezamenlijk en eensgezind in op te trekken, waarbij het gebruikelijk
is dat werkgevers de eerste verantwoordelijkheid hebben voor dit onderdeel. Ter ondersteuning van deze
informatievoorziening adviseren we nadrukkelijk om gebruik te maken van de brochure “Ontwikkelingen rond
VVE in kort bestek”. Hierin wordt een helder beeld geschetst over het waarom, wat en hoe rond de
veranderingen binnen de VVE, waarbij ook taalniveau 3F aan bod komt.
Het heeft de sterke voorkeur dat bij deze bijeenkomst ook de toetsaanbieder aanwezig is. Een gezamenlijke
kick-off zorgt voor helderheid naar de pedagogisch medewerkers.
Checklist
Beleg een bijeenkomst voor pm-ers om het traject goed uit te leggen.
De werkgever heeft bij voorkeur de leiding, de ambtenaar en toetsaanbieder zijn ook aanwezig.
Fase 3 Na de toets, voor de eerste scholing Als de eerste toetsronde is geweest, volgt de fase van terugkoppeling toetsen en starten van de scholing voor
degenen die de toets niet gehaald hebben. In deze fase gaat het dus om:
- terugkoppeling toetsuitslagen;
- bepaling wie er welke scholing krijgt;
- keuze voor scholingaanbieder;
- begroting bijstellen.
Terugkoppeling toetsuitslagen
Zorg ervoor dat de toetsresultaten zorgvuldig worden teruggekoppeld naar de pedagogisch medewerkers. De
primaire verantwoordelijkheid ligt hier bij werkgevers. Als tip: geef de geslaagden een presentje, bijvoorbeeld
een felicitatiekaart van de wethouder.
Verder is het van belang dat werkgevers de toetsresultaten en de behaalde certificaten opnemen in de
personeelsdossiers en hiervan overzichten versturen naar de gemeente. Zo kan de gemeente aantonen,
bijvoorbeeld aan de Inspectie van het Onderwijs, dat pedagogisch medewerkers het gewenste taalniveau
hebben.
Checklist
Zorg dat iedereen een individuele terugkoppeling krijgt.
Stuur de geslaagden een attentie.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 9
Bepaling wie welke scholing krijgt
Bepaal op basis van de volgende punten wie er op welke wijze, na het niet halen van de toets, geschoold gaat
worden (werkgevers zijn hierbij als eerste aan zet):
- Pedagogisch medewerkers die de toets net niet gehaald hebben, hoeven geen scholingstraject
aangeboden te krijgen, maar kunnen in goed overleg ook meteen een tweede keer een toets maken. Dit is
kosten- en tijdbesparend.
- Laat pedagogisch medewerkers oefenen op de domeinen waarmee ze moeite hebben. Zo kan een
pedagogisch medewerker uitstekende mondelinge vaardigheden hebben en gebrekkige leesvaardigheden.
In dit geval is bijscholing met veel aandacht voor mondelinge vaardigheden niet zinvol.
- Bekijk de mogelijkheid om groepen te vormen met pedagogisch medewerkers uit andere organisaties
en/of andere gemeenten. Zo kunnen pedagogisch medewerkers met een vergelijkbaar niveau samen
geschoold worden.
- Bekijk de leerbaarheid van pedagogisch medewerkers die de toets niet gehaald hebben; daar zijn aparte
toetsen voor. Een pedagogisch medewerker is leerbaar als wordt verwacht dat hij/zij binnen de
beschikbare tijd het gewenste taalniveau kan bereiken. Ook leidinggevenden of managers binnen kunnen
de leerbaarheid van pedagogisch medewerkers beoordelen. Ook kan tijdens het scholingstraject, aan de
hand van voortgangsrapportages, worden gekeken of voortzetting zinvol is.
- De pedagogisch medewerkers die bij de toets niveau 1F halen, hebben een lang scholingstraject voor de
boeg. Het is realistisch om minimaal 20 weken (per domein) de tijd te nemen om een niveaustijging te
ondergaan. Hoewel het meer tijd kost is het soms nodig om iemand op meer dan twee domeinen tegelijk
te scholen. Verder is uit ervaring inmiddels bekend dat begrijpend lezen (interpreteren) het moeilijkste
domein is, hierop zakken de meeste pedagogisch medewerkers en zij dienen hierop dus goed te worden
bijgeschoold.
Bij de bepaling wie welke scholing krijgt hoort ook dat afgesproken wordt in welke periode van het jaar de
bijscholing plaatsvindt. Dit onderdeel wordt afgerond met het opstellen door de werkgever van een
een scholingsbeleid. Hierin legt de werkgever afspraken vast in een scholingsovereenkomst met pedagogisch
medewerkers over bijvoorbeeld de duur van scholing (aantal weken per onderdeel).
Checklist
Zorg dat werkgever de leiding neemt om per pm-er die de toets niet gehaald heeft een scholingsplan op te
stellen. Er dient niet teveel geschoold te worden, maar ook niet te weinig: op maat is het devies.
Vorm samen met buurgemeenten scholingsklassen van pm-ers die op hetzelfde niveau zitten.
Keuze scholingsaanbieder
Net als voor de keuze van de toetsaanbieder, is er voor de bepaling van de scholingsaanbieder een recente
Kieswijzer verschenen. Maak dus gebruik van:
De ‘’Kieswijzer Taalcursussen pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen’’ (Sardes, december
2016). Ook hier betreft het een update van de Kieswijzer uit 2012.
De kieswijzer voor cursussen begint met een vier stappenplan om te komen tot een juiste keuze van
scholingsaanbieder. Ook hier zijn de aanbieders beoordeeld op basis van 15 kenmerken, waarbij domein, doel,
beroepsspecificiteit, intensiteit en toetsing (onafhankelijk en extern) de belangrijkste vormen. Ook hier zien we
dat gemeenten vaak 2 of 3 aanbieders een offerte laten opstellen, ook omdat het budget vaak de
aanbestedingsgrens van meervoudig onderhands al ontstijgt.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 10
Houd bij de keuze van een scholingaanbieder in ieder geval rekening met het volgende:
- De taaldomeinen moeten afzonderlijk gevolgd kunnen worden: pedagogisch medewerkers investeren
liever geen tijd in onderwerpen die ze al voldoende beheersen. Het is ook een verspilling van belastinggeld.
Vraag dus zoveel mogelijk een op maat training voor datgene dat betreffende pm-er nodig heeft.
- Zorg dat er mogelijkheden zijn om een onderdeel sneller af te kunnen ronden; sommige pedagogisch
medewerkers leren sneller dan anderen of hoeven maar weinig bij te leren omdat ze de eerste toets net
niet hebben gehaald. Anderzijds moet er voldoende tijd worden genomen om pedagogisch medewerkers
echt in staat te stellen de stap naar het vereiste niveau te zetten.
- Bekijk ook de verschillende scholingsvormen. Wordt het een cursus van 40 weken waaraan de deelnemers
2x per week deelnemen of past een blended methode, waarbij de lessen grotendeels via de computer
plaatsvinden, beter.
- Sommige scholingsaanbieders gebruiken voortoetsen om het startniveau te bepalen. Dit is echter niet
nodig en wellicht onprettig voor pedagogisch medewerkers: zij zijn immers al getoetst.
- De scholingaanbieder is bij voorkeur niet dezelfde aanbieder als de toetsaanbieder. Dit voorkomt
mogelijke belangenverstrengeling.
In de Kieswijzer vindt u deze en andere aandachtspunten terug.
Checklist
Vraag 2 of 3 aanbieders een offerte op, de Kieswijzer voor cursussen helpt bij het selecteren van potentiële
aanbieders.
Maak samen met de werkgevers een keuze voor een aanbieder van scholing. Hierboven zijn al enkele
aandachtspunten genoemd bij het selecteren.
Begroting bijstellen
Wellicht zakken minder pedagogisch medewerkers voor de eerste toets dan verwacht. In dat geval hoeven er
minder pedagogisch medewerkers bijgeschoold te worden, waardoor er middelen overblijven. Het
overgebleven budget mag dan aan de overige onderdelen van artikel 165, 166 en 167 van de WPO ingezet
worden. Als het aantal gezakte pedagogisch medewerkers juist groter is dan verwacht, kan het nodig zijn om
extra OAB-budget in te zetten, indien deze ruimte er is.
Checklist
Stel op basis van percentage geslaagden bij de toets en de offertes van de scholingsaanbieders de
begroting bij. Benut OAB budget als het budget voor 3F omhoog bijgesteld moet worden.
Fase 4 Tijdens de scholing In deze fase wordt de bemoeienis van de gemeente steeds minder. Belangrijke afspraken zijn als het goed is
allemaal al vastgelegd en de gemeente houdt voornamelijk vinger aan de pols. We benoemen hier nog kort:
- voortgang scholingstraject;
- tweede keer toetsen (hertoets);
- 3F als subsdidie-eis opnemen.
De voortgang van het scholingstraject
Vraag om regelmatige terugkoppeling van de scholingaanbieder aan werkgevers en de gemeente.
Tussentoetsen tijdens het scholingstraject kunnen handig zijn om de scholing eventueel bij te sturen. Verder
geven tussentoetsen aan in hoeverre pedagogisch medewerkers klaar zijn voor de hertoets.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 11
Tweede keer toetsen (hertoets)
Aan de hand van de hertoets kan worden aangetoond of de scholing tot het gewenste resultaat heeft geleid.
Om belangenverstrengeling te voorkomen, is het belangrijk dat de hertoets door een externe, onafhankelijke
toetsaanbieder wordt gedaan. Met andere woorden er wordt niet getoetst door de scholingsaanbieder.
Voor degenen die ook de hertoets niet halen, kan al naar gelang de gemaakte afspraken nog een volgende
scholingsronde plaatsvinden. In dit stadium is het ook goed als de gemeente en werkgevers de gemaakte
afspraken monitoren. Immers deze afspraken krijgen nu ineens ‘gezichten’ en ‘verklaringen’ waarbij soms een
appèl wordt gedaan op coulance vanuit de gemeente als iemand wederom gezakt is voor de toets. Gezien de
wettelijke verplichtingen vanaf medio 2019 is deze niet mogelijk.
3F als subsidie eis
We roepen gemeenten op om vanaf 2019 3F niveau als subsidie eis op te nemen voor VVE-instellingen. De
verantwoordelijkheid ligt vanaf dan bij de werkgevers. Immers de door de gemeente gefinancierde toets- en
scholingsronde geldt voor de jaren 2017-2018, daarna is het de verantwoordelijkheid van de werkgevers. Het is
dan ook logisch dat werkgevers bij nieuwe medewerkers zelf letten of men 3F niveau al heeft. Hierbij geldt dus
ook dat de gemeente na 2019 geen mogelijkheden meer heeft om nieuwe medewerkers te ondersteuning bij
het behalen van 3F niveau.
Checklist fase 4
Houdt zicht op de voortgang van de scholing en hertoetsing.
Hertoetsen wordt niet gedaan door de scholingsaanbieder.
Houd vast aan de gemaakte afspraken bij aanvang.
Neem 3F als subsidie-eis op vanaf 1 januari 2019.
Stop met financiële ondersteuning vanaf 1 januari 2019.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 12
Beschikbare documentatie
www.vveschakelklassenzomerscholen.nl Thema VVE, Thema Taalniveau 3F
Brochure: Ontwikkelingen rond VVE in kort bestek
Brochure: Samen aan de slag in VVE, handreiking voor organisaties
Geraadpleegde bronnen
Mister Dutch B.V. (2014). Informatie uitvoering taaltoetsen pedagogisch medewerkers in de voor- en
vroegschoolse educatie.
Presentaties regiobijeenkomst G86 over Taalniveau 3F maart 2014:
- Marco Zuidam (Oberon)
- IJsbrand Jepma (Sardes)
- Ernst Radius (MOgroep Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening)
- Jan van Essenveld (gemeente Enschede)
- Dorien van IJzendoorn (gemeente Haarlem)
Sardes (2012). Kieswijzer Toetsen taalniveau pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen.
Sardes (2012). Kieswijzer Taalcursussen pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen.
Sardes (2013). Bijlage bij de kieswijzer voor taaltoetsen en taalcursussen. Herbeoordelingen en
gebruikerservaringen.
Sardes (2014). Inventarisatie kosten toetsen en scholing taalniveau 3F.
Els Hoefnagels (2013). Samen aan de slag in VVE. Handreiking voor G37-organisaties die VVE aanbieden. In
opdracht van MOgroep en Brancheorganisatie kinderopvang.
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 13
Bijlage 1: Bedrag 3F per gemeente (2017)
Naam gemeente
Extra middelen 3F 2017
Aa en Hunze 912
Aalburg 17.330
Aalsmeer 37.396
Aalten 41.044
Achtkarspelen 37.396
Alblasserdam 22.802
Amstelveen 24.626
Appingedam 9.121
Asten 26.451
Baarn 31.011
Barendrecht 38.308
Beek 6.385
Beesel 24.626
Bellingwedde 63.846
Berg en Dal 20.978
Bergen (L.) 12.769
Bergen (NH.) 912
Berkelland 29.187
Bernheze 25.539
Best 58.374
Beuningen 20.978
Binnenmaas 46.517
Bladel 10.033
Blaricum 10.033
Bloemendaal 3.648
Boekel 23.714
Borger-Odoorn 20.978
Borne 15.506
Borsele 10.945
Boxmeer 15.506
Brielle 3.648
Bronckhorst 2.736
Brummen 44.692
Brunssum 59.286
Castricum 912
Cranendonck 42.868
Dalfsen 5.473
Dantumadiel 1.824
De Bilt 41.956
De Fryske Marren 45.605
De Marne 3.648
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 14
De Ronde Venen 64.758
De Wolden 3.648
Deurne 26.451
Dinkelland 7.297
Doesburg 43.780
Dongen 41.956
Dongeradeel 17.330
Drimmelen 21.890
Druten 63.846
Echt-Susteren 32.835
Edam-Volendam 30.099
Eemnes 912
Eemsmond 19.154
Eersel 7.297
Elburg 15.506
Enkhuizen 51.989
Ermelo 16.418
Franekeradeel 10.945
Geertruidenberg 15.506
Geldermalsen 35.572
Gemert-Bakel 28.275
Gennep 20.066
Giessenlanden 5.473
Goeree-Overflakkee 37.396
Goirle 10.945
Gooise Meren 59.286
Grave 44.692
Grootegast 2.736
Haaksbergen 1.824
Haarlemmerliede en Spaarnwoude 10.033
Hardenberg 21.890
Hardinxveld-Giessendam 29.187
Harlingen 15.506
Hattem 1.824
Heerde 29.187
Heerenveen 48.341
Heerhugowaard 21.890
Heeze-Leende 5.473
Hellendoorn 25.539
Hendrik-Ido-Ambacht 5.473
het Bildt 31.011
Heumen 7.297
Hillegom 12.769
Hof van Twente 15.506
Hollands Kroon 21.890
Horst aan de Maas 2.736
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 15
Houten 31.011
Huizen 41.956
Hulst 19.154
Kaag en Braassem 34.659
Kapelle 11.857
Kollumerland en Nieuwkruisland 9.121
Korendijk 4.560
Krimpen aan den IJssel 6.385
Krimpenerwaard 50.165
Laarbeek 11.857
Landerd 2.736
Landgraaf 18.242
Langedijk 22.802
Lansingerland 58.374
Leek 1.824
Leeuwarderadeel 912
Leiderdorp 9.121
Leudal 3.648
Leusden 11.857
Lingewaard 10.033
Lochem 49.253
Loon op Zand 43.780
Lopik 13.681
Loppersum 912
Losser 27.363
Maasdriel 8.209
Maasgouw 3.648
Marum 1.824
Medemblik 20.066
Meerssen 10.033
Menameradiel 1.824
Menterwolde 17.330
Midden-Delfland 4.560
Midden-Drenthe 21.890
Mill en Sint Hubert 3.648
Moerdijk 62.934
Molenwaard 18.242
Montferland 30.099
Montfoort 13.681
Neder-Betuwe 40.132
Nederweert 18.242
Neerijnen 13.681
Nieuwkoop 10.033
Noord-Beveland 13.681
Noordenveld 8.209
Noordwijk 10.945
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 16
Noordwijkerhout 2.736
Nuenen, Gerwen en Nederwetten 6.385
Nunspeet 19.154
Nuth 2.736
Oegstgeest 2.736
Oirschot 912
Oisterwijk 42.868
Oldambt 34.659
Oldebroek 38.308
Oldenzaal 48.341
Olst-Wijhe 10.945
Ommen 6.385
Onderbanken 1.824
Oost Gelre 47.429
Ooststellingwerf 31.923
Opmeer 1.824
Opsterland 28.275
Ouder-Amstel 26.451
Oudewater 9.121
Overbetuwe 11.857
Papendrecht 41.956
Peel en Maas 31.011
Pijnacker-Nootdorp 30.099
Putten 49.253
Raalte 24.626
Renkum 30.099
Rijnwaarden 12.769
Rijssen-Holten 47.429
Roerdalen 21.890
Rucphen 49.253
S·dwest-FryslÔn 49.253
Schagen 10.945
Schijndel 42.868
Schinnen 16.418
Schouwen-Duiveland 17.330
Sint-Michielsgestel 18.242
Sint-Oedenrode 9.121
Sluis 12.769
Someren 20.066
Son en Breugel 10.945
Staphorst 60.198
Stede Broec 32.835
Steenbergen 14.593
Steenwijkerland 34.659
Stein 16.418
Stichtse Vecht 36.484
Oberon – Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 17
Strijen 3.648
Terschelling 912
Teylingen 18.242
Tholen 32.835
Tubbergen 10.945
Tytsjerksteradiel 24.626
Uithoorn 62.022
Urk 41.956
Vaals 16.418
Valkenswaard 8.209
Veere 12.769
Veldhoven 13.681
Vianen 50.165
Voorst 912
Vught 15.506
Waddinxveen 54.725
Wassenaar 7.297
Werkendam 27.363
West Maas en Waal 912
Westerveld 3.648
Westervoort 24.626
Weststellingwerf 38.308
Westvoorne 17.330
Wierden 10.033
Wijchen 10.945
Wijdemeren 5.473
Wijk bij Duurstede 29.187
Winsum 4.560
Woensdrecht 32.835
Wormerland 9.121
Woudenberg 6.385
Woudrichem 1.824
Zandvoort 20.978
Zederik 1.824
Zevenaar 41.044
Zoeterwoude 1.824
Zuidplas 41.956
Zundert 37.396
Zwartewaterland 10.033