155
Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda Belangenbehartiging en Europese beleidsbeïnvloeding <Sarah><Kik> <Studentstagiair> <28-01-2011>

Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agendaBelangenbehartiging en Europese beleidsbeïnvloeding

<Sarah><Kik> <Studentstagiair>

<28-01-2011>

Page 2: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

Afkortingenlijst

AO: Algemeen overleg

BNC-fiche: Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellenfiche

CoCo: Coördinatie Commissie voor Europese zaken

COREPER: Comité van de Permanente Vertegenwoordigers

CULT: Parlementaire Commissie Cultuur en Onderwijs

CvdR: Comité van de Regio’s

DG: Directoraat-generaal

EESC: Europees Economisch en Sociaal Comité

EDCTP: European and Developing Countries Clinical Trials Partnership

EFPIA: European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations

EIB: Europese Investeringsbank

EIP: Europese Innovatiepartnerschap

ENTR: Directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie

ENVI: Parlementaire Commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid

ERA: Europese onderzoeksruimte

ERAB: European Research Area Board

ERAC: European Research Area Committee

ERIC: European Research Infrastructure Consortium

ESF: Europees Sociaal Fonds

ESFRI: European Strategy Forum on Research Infrastructures

EU: Europese Unie

EuroFed: European Federation

Page 3: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

Europe2020: Strategie voor werkgelegenheid en groei

IMI: Innovative Medicine Initiative

INFSO: Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media

ITRE: Parlementaire Commissie Industrie, Onderzoek en Energie

JTI: Gezamenlijk technologie initiatief

KP6: Zesde kaderprogramma

KP7: Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

KP8: Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

KNAW: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap

EL&I: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

SoZaWe Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

NFU: Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

NGO: Non Gouvernementele Organisatie

NWO: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OMC: Open Methode van Coördinatie

PAM: Public Affairs Management

PV: Permanente Vertegenwoordiging

REGI: Parlementaire Commissie Regionale ontwikkeling

RTD: Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie

SANCO: Directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming

SIA: Strategische Innovatie Agenda

Page 4: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

UMC: Universitair Medische Centrum

WV EU: Werkingsverdrag van de Europese Unie

ZonMw: Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie

Page 5: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

InhoudsopgaveAfkortingenlijst...........................................................................................................................2Inhoudsopgave.........................................................................................................................5Samenvatting............................................................................................................................7Inleiding.....................................................................................................................................9

Gezondheidsonderzoek in Europese context.......................................................................9Gezondheidsonderzoek binnen Nederland.........................................................................10

Doel en vraagstelling..............................................................................................................10Definitie van centraal begrip...................................................................................................11Methodologie..........................................................................................................................12Resultaten...............................................................................................................................121. Belangenbehartiging op Europees niveau..........................................................................13

1.1 Wat is lobbyen?.............................................................................................................131.2 Hoe gaat men te werk?.................................................................................................14

1.2.1 Informatieanalyse...................................................................................................141.2.2 Belangenbepaling...................................................................................................161.2.3 Beleidsbeïnvloeding................................................................................................17

2. Belangenbepaling van de NFU...........................................................................................262.1 De Europese belangen van de NFU.............................................................................262.2 De gedeelde belangen van de NFU..............................................................................28

3. Juridische grondslag voor de bevoegdheid van de Europese Unie....................................303.1 Lissabon en de uitgebreide bevoegdheid op onderzoek...............................................303.2 De bevoegdheid op het gebied van gezondheid(onderzoek)........................................31

3.2.1. De Open Methode van Coördinatie.......................................................................324. Europese initiatieven op het gebied van gezondheidsonderzoek.......................................34

4.1 De Innovatie Unie..........................................................................................................364.1.1 Europese Innovatiepartnerschappen – Active and Healthy Ageing.......................36

4.2. Structuurfondsen..........................................................................................................414.2.1 Synergie expertgroep.............................................................................................43

4.3 Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling...............454.2.1 Samenwerking op het thema gezondheid..............................................................454.2.2 Baanbrekend onderzoek gestimuleerd door de ERC.............................................484.2.3 Onderzoeksinfrastructuren binnen ESFRI..............................................................494.2.4 Gezamenlijke technologie initiatieven – Innovative Medicines Initiative.................544.2.5 Joint Programming..................................................................................................564.2.6 Artikel 185 initiatief – Ambient Assisted Living Joint Programme...........................61

4.4 Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.................654.4.1 Oriëntaties op KP8..................................................................................................654.4.2 Groenboek voor open consultatie KP8...................................................................674.4.3 Betrokken actoren in het besluitvormingsproces rond KP8....................................69

4.5 Europees Instituut voor Innovatie en Technologie........................................................774.6 Werkprogramma’s Directoraten-generaal SANCO en INFSO......................................80

Page 6: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

4.6.1 Public Health Programme.......................................................................................804.6.2 eHealth Action Plan................................................................................................81

5. Conclusie en aanbevelingen...............................................................................................835.1 Maatschappelijke uitdagingen als focus van een geïntegreerd onderzoek- en innovatiebeleid....................................................................................................................835.2 Aanbevelingen voor belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding...............................86

5.2.1 Europese Innovatiepartnerschappen......................................................................865.2.2 Structuurfondsen....................................................................................................875.2.3 Samenwerking op het thema gezondheid..............................................................875.2.4 Baanbrekend onderzoek gestimuleerd door de ERC.............................................885.2.5 Onderzoeksinfrastructuren binnen ESFRI..............................................................885.2.6 Gezamenlijk technologie initiatief - Innovative Medicine Initiative..........................895.2.7 Joint programming..................................................................................................895.2.8 Artikel 185 initiatief - Ambient Assisted Living Joint Programme............................905.2.9 Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling...........915.2.10 Europees Instituut voor Innovatie en Technologie...............................................925.2.11 Werkprogramma’s Directoraten-generaal SANCO en INFSO..............................93

Literatuurlijst............................................................................................................................94Annex 1: Interviewlijst en evenementenlijst..........................................................................100Annex 2: Overzicht van belangrijke actoren.........................................................................103

Page 7: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

SamenvattingDit rapport biedt een overzicht van de huidige ontwikkelingen op het gebied van gezondheidsonderzoek op Europees niveau die aansluiten bij de Europese thematische prioriteiten van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Hierbij wordt ondermeer ingegaan op de mogelijkheden die Europese beleidsprogramma’s op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling bieden voor gezondheidsonderzoek. Tevens wordt onderzocht hoe het onderzoekgedeelte terugkomt in Europese programma’s gericht op de volksgezondheid. In het rapport wordt niet alleen de ontwikkelingen van deze afzonderlijke Europese initiatieven beschreven, maar wordt ook het brede kader geschetst van de veranderingen op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling binnen de Europese Unie (EU). Dit laat zien waar de komende jaren de focus op zal liggen en geeft de NFU de mogelijkheid om in te spelen op, en aan te haken bij deze ontwikkelingen.

Uit het rapport blijkt dat op onderzoeksgebied er een steeds grotere nadruk komt te liggen op het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen binnen de EU. Hierbij zal er veel aandacht zijn voor (bio)medisch onderzoek als middel om het vergrijzingvraagstuk aan te gaan. Echter gaat het hierbij niet alleen om fundamenteel onderzoek, maar (juist) ook om de toepassing van dit onderzoek. Zo pleit de Europese Commissie (EC) voor een geïntegreerde aanpak van het onderzoeks- en innovatiebeleid om een brug te slaan tussen het onderzoeksveld en de markt. De focus zal hierbij liggen op de valorisatie van de onderzoeksresultaten. Of in andere woorden: het sneller naar de markt brengen van een idee. Aangezien het (bio)medisch onderzoek, dat binnen de Nederlandse Universitair Medische Centra (UMC’s) wordt uitgevoerd, veelal fundamenteel van aard is, ligt hier een grote uitdaging voor de NFU om de belangen van de UMC’s op Europees niveau te behartigen.

Het idee- en besluitvormingsproces binnen de EU biedt vele mogelijkheden en wegen voor belangenbehartiging. Zo wordt duidelijk in het rapport dat er niet slechts één weg is die bewandeld kan worden en één autoriteit die benaderd moet worden, maar dat men te maken heeft met een veelvoud van wegen en betrokken actoren. Over het algemeen geldt dat belangen zowel via nationale als Europese weg behartigd kunnen worden. Europese instellingen zoals de Raad van de Europese Unie (Raad), het Europees Parlement (EP), het Comité van de Regio’s (CvdR) en het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) zijn namelijk geworteld in nationale publieke en private overheden en organisaties. Verder is de EC een vruchtbare plek op Europees niveau om input aan te leveren. Aangezien de EC het moet doen met een beperkt aantal commissieambtenaren, maakt de EC veelvuldig gebruik van interne en externe adviescomités op specifieke onderwerpen. Tevens biedt deze samenwerking de EC de mogelijkheid het politieke en maatschappelijke draagvlak voor haar beslissingen te vergroten.

7

Page 8: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Om te weten wie wanneer benaderd moet worden is het essentieel inzicht te hebben in wie de bevoegde instantie is ten aanzien van het betreffende dossier, om welke bevoegdheden het gaat, hoe de besluitvorming tot stand komt en wie het bevoegde gezag vertegenwoordigen. Deze informatie maakt het mogelijk vroegtijdig bij te dragen aan het idee- en besluitvormingsproces, wat de kans van beïnvloeding vergroot. De benodigde kennis kan hiervoor via formele weg verkregen worden door het raadplegen van onderneer officiële Europese en nationale beleidsdocumenten (zoals Commissiemededelingen, werkprogramma’s en beleidsstrategieën), websites van de Europese instellingen en het Verdrag. Tevens kan informatie verkregen worden door het bijwonen van conferenties en seminars. Belangrijker zijn echter nog de (informele) contacten voor het tijdig verkrijgen van informatie en het behartigen van de belangen. Hierbij zijn niet alleen hooggeplaatste personen interessant die het besluit goedkeuren, maar (juist) ook de experts die het besluit voorbereiden. Voor het onderhouden van de contacten is het essentieel regelmatig in Brussel te zijn en duidelijk te definiëren wat de toegevoegde Europese waarde is van het eigen beleid.

Van de beschreven informatiewegen is gebruik gemaakt in dit onderzoek om te duiden wie de betrokken actoren zijn bij een bepaald Europees initiatief en hoe dit initiatief zich in de toekomst zal ontwikkelen. In de aanbevelingen worden per initiatief concrete stappen beschreven over welke actor wanneer benaderd zou kunnen worden om de eigen belangen te behartigen en zodoende het idee- en besluitvormingsproces te beïnvloeden.

8

Page 9: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Inleiding Gezondheidsonderzoek in Europese contextEuropa staat aan de vooravond van een periode met vele veranderingen, zo wordt beschreven in de Strategie voor werkgelegenheid en groei (Europe2020)1. Niet alleen is het zaak om gezamenlijk de economische en financiële crisis het hoofd te bieden, maar ook om oplossingen te vinden voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals de klimaatverandering en de vergrijzing. Om tot slimme, duurzame en inclusieve groei te komen moet er meer geïnvesteerd worden in de kennisdriehoek: onderwijs, onderzoek en innovatie. Het idee hierachter is dat goed onderwijs tot meer onderzoekers leidt en dat baanbrekend onderzoek omgezet kan worden in innovatieve diensten en producten. 2

In Europe2020 zijn de belangrijkste punten uit de Lund Declaration3 uit 2009 van het Zweedse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie terug te zien. In deze verklaring wordt de nadruk gelegd op een aantal grote maatschappelijke uitdagingen waar Europa mee wordt geconfronteerd: “The global community is facing Grand Challenges. The European Knowledge Society must tackle these through the best analysis, powerful actions and increased resources. Challenges must turn into sustainable solutions in areas such as global warming, tightening supplies of energy, water and food, ageing societies, public health, pandemics and security.”4 In het licht van de vergrijzing als grote maatschappelijke uitdaging krijgt (bio)medisch wetenschappelijk onderzoek naar gezond ouder worden steeds meer aandacht binnen de Europese Unie (EU). Niet alleen het onderzoek naar chronische ziektes, die zich veelal in het tweede deel van het leven manifesteren, is hiervoor van belang, maar ook onderzoek naar andere ziektebeelden, zoals obesitas en diabetes, die gezond ouder worden in de weg staan.

Verder is met de invoering van het Verdrag van Lissabon5 de bevoegdheid van de EU om op het gebied van onderzoek besluiten te nemen toegenomen. Zo ligt in het werkingsverdrag van de EU(WV EU)6, het vernieuwde Gemeenschapsverdrag, nu de bevoegdheid van de Unie verankerd om maatregelen te nemen om de Europese onderzoeksruimte (ERA) tot stand te brengen (artikel 179 WV EU). Hiermee is de aanvullende bevoegdheid van de EU op het gebied van onderzoek verbreed tot een gedeelde bevoegdheid. Lidstaten delen dus voortaan de bevoegdheid met de EU om

1 Europese Commissie, Europa 2020 Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM (2010) 2020 definitief, 3-3-20102 idem3 Zweeds Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (7-2009), Lund Daclaration, bekeken op: 19-9-2010, van http://www.se2009.eu/polopoly_fs/1.8460!menu/standard/file/lund_declaration_final_version_9_july.pdf4 idem5 Verdrag van Lissabon, Publicatieblad van de Europese Unie, C 306, 17-12-20076 Geconsolideerde versie van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Publicatieblad van de Europese Unie, C 115, 9-5-2008

9

Page 10: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

onderzoeksbeleid vast te stellen. Tevens beschrijft artikel 168 WV EU welke besluiten de EU mag nemen ter bescherming en bevordering van de volksgezondheid. Hiermee zijn gezondheid en medisch wetenschappelijk onderzoek niet langer puur nationale aangelegenheden, maar Europese onderwerpen geworden.

Gezondheidsonderzoek binnen NederlandDe Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) – waarin alle acht Universitair Medische Centra (UMC’s) in Nederland verenigd zijn – heeft healthy ageing en preserving health tot parapluthema’s van haar Europese prioriteiten benoemd. Onder dit overkoepelende thema zijn een aantal deelonderwerpen geschaard, zoals: improving health in an ageing population, neurodegeneratieve ziekten (in het bijzonder Alzheimer) en regeneratieve geneeskunde (inclusief stamceltechnologie). Verder behoren het metabool syndroom (met focus op obesitas) en collective action for health improvement ook tot het prioriteitenlijstje van de NFU.7

Het onderzoek dat binnen de UMC’s op deze gebieden plaatsvindt, is – naast fundamentele inzichten in het ontstaan van (verouderingsgerelateerde) ziektes - van belang voor de ontwikkeling van innovatieve technologieën, producten en diensten om aan preventieve behandelmethoden en betere diagnostiek te werken. Hiermee is het onderzoek niet alleen gericht op medische en technologische innovatie, maar ook op de economische valorisatie van het onderzoek.8

Om het Nederlands gezondheidsonderzoek Europees en internationaal meer onder de aandacht te brengen heeft de NFU begin 2009 de Commissie Internationaal opgericht die de UMC’s internationaal vertegenwoordigt. Naast leden vanuit de UMC’s is ook de Nederlands organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) vertegenwoordigd in de Commissie Internationaal. Met de nieuwe Europese lijn voor onderzoek en innovatie, en de vele ontwikkelingen op het gebied van gezondheid, ligt er een uitdaging voor de NFU om de prioriteiten van het Nederlandse gezondheidsonderzoek op de Europese agenda te krijgen.

Doel en vraagstellingHet doel van dit onderzoek is om een overzicht te bieden van relevante informatie aan de hand waarvan de NFU haar eigen roadmap kan ontwikkelen voor belangenbehartiging van de UMC’s op Europees niveau. Deze belangenbehartiging heeft als uiteindelijk streven het Europese ideeën- en besluitvormingsproces op het gebied van gezondheidsonderzoek zo te beïnvloeden dat de belangen van de UMC’s

7 Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (7-4-2010), Position paper european priorities in health research NFU, bekeken op 21-9-2010, van: http://www.nfu.nl/fileadmin/documents/Europeanprioritiesinhealthresearch.pdf, pp.5 -6.8 Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zaaien en Oogsten; een profileringsnota over onderwijs en onderzoek in de UMC’s, Houten: Drukkerij Badoux, mei 2010, p.11.

10

Page 11: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

terugkomen in het Europese beleid. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat, luidt als volgt:

Op welke wijze kan de NFU ervoor zorg dragen dat de belangen van de UMC’s optimaal terugkomen en zichtbaar zijn in het Europese beleid op het gebied van het gezondheidsonderzoek?

Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang te onderzoeken wat belangenbehartiging op Europees niveau inhoudt en welke belangen van het gezondheidsonderzoek binnen de UMC’s behartigd dienen te worden. Hiervoor moeten allereerst de prioritaire dossiers voor het Nederlandse gezondheidsonderzoek gedefinieerd worden. Vervolgens dienen deze vergeleken te worden met de Europese dossiers op dit gebied. Verder is het voor belangenbehartiging essentieel om vast te stellen welke actoren betrokken zijn bij de besluitvorming en duidelijk te krijgen wanneer welke actor aan zet is. Hiervoor zal dieper ingegaan worden op het besluitvormingsproces en de toekomstige ontwikkeling van de dossiers. Bij de beschrijving van het tijdpad van Europese gezondheidsinitiatieven zal uitgegaan worden van de periode 2011 tot en met 2014. Om te verhelderen welke actor in het proces benaderd kan worden, zal het Brusselse en betrokken Nederlandse netwerk op het gebied van het gezondheidsonderzoek worden uitgewerkt. Kortom, ter beantwoording van de onderzoeksvraag zullen de volgende deelvragen worden behandeld:

1. Wat houdt belangenbehartiging op Europees niveau in?2. Wat zijn de Europese thematische prioriteiten van de NFU?3. Welke Europese dossiers hebben betrekking op gezondheidsonderzoek?4. Hoe ziet het tijdspad van de Europese initiatieven op het gebied van

gezondheidsonderzoek eruit van 2011 tot en met 2014?5. Welke (Brusselse) actoren zijn bij deze dossiers betrokken en in welk

stadium van het proces?

Definitie van centraal begripLobbyen: Lobbyen duidt op de actie van het beïnvloeden van het besluitvormingsproces door gebruik te maken van de juiste informatie. Of zoals McGrath het in zijn werk Lobbying in Washington, London, and Brussels: The Persuasive Communication of Politcal Issues definieert, is lobbyen: “the build-up of unorthodox efforts to obtain information and support regarding a game of interest in order to eventually get a desired outcome from a power-holder.”9

Het onderzoek zal gericht zijn op het vergaren van deze informatie, zodat de NFU en ZonMw over kunnen gaan tot adequate belangenbehartiging voor het Nederlandse gezondheidsonderzoek. Hierbij is het zaak de Europese initiatieven vanuit

9 C. McGrath, Lobbying in Washington, London, and Brussels: The Persuasive Communication of Politcal Issues, Mellen Edwin Press 2005, p. 87.

11

Page 12: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Nederlands gezondheidsperspectief te belichten en te duiden wie wanneer de ‘power-holder’ is op welk Europees dossier.

MethodologieVoor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden en technieken. Aan de hand van semigestructureerde interviews met contactpersonen van ZonMw, NFU en UMC’s wordt gedefinieerd wat de Nederlandse prioriteiten zijn op het gebied van gezondheid. Hierop zullen de Europese initiatieven op het gebied van gezondheidsonderzoek vergeleken worden met de Nederlandse prioriteiten om duidelijk te krijgen welke Europese initiatieven interessant zijn voor de NFU. In andere woorden: binnen welke Europese beleidsterreinen en programma’s de NFU het eigen gezondheidsonderzoek onder de aandacht kan brengen.

Met behulp van een literatuurstudie wordt de belangenbehartiging binnen het besluitvormingsproces nader uitgewerkt. Het werk van Van Schendelen More Machiavelli in Brussels over belangenbehartiging in het Europese besluitvormingsproces zal hierbij als uitgangspunt genomen worden10. Verder zal hierbij gebruik gemaakt worden van het werkdocument van het Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (RTD) en het Europees Parlement (EP) Lobbying in the European Union: Current Rules and Practices11. Hiermee wordt duidelijk welke actoren betrokken zijn bij het proces en wanneer welke actor aan zet is.

Tevens zullen werkprogramma’s en roadmaps van de betrokken Directoraten-generaal geanalyseerd worden om duidelijk te krijgen wat de Europese initiatieven op het gebied van gezondheidsonderzoek inhouden. Van deze initiatieven wordt, indien mogelijk, een tijdpad geschetst dat loopt van 2011 tot en met 2014. Dit tijdpad brengt in beeld wanneer welke actor – Europees of nationaal – aan zet is binnen het besluitvormingsproces.

Voor de beschrijving van het Brusselse en betrokken Nederlandse netwerk aangaande gezondheidsonderzoek zal een combinatie van beide technieken gebruikt worden. Enerzijds zal er informatie uit schriftelijke bronnen gehaald worden en anderzijds uit interviews.

ResultatenAan de hand van de resultaten van het onderzoek zullen aanbevelingen aan de NFU gedaan worden over mogelijke stappen voor beïnvloeding van het Europese besluitvormingsproces. Hierbij zal beschreven worden wanneer en via welke actoren de NFU de belangen van het Nederlandse gezondheidsonderzoek kan behartigen binnen de EU.

10 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010.11 Europees Parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003

12

Page 13: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

1. Belangenbehartiging op Europees niveau“The EU’s machinery of decision-making full of links between the different bodies, and its variety of external linkages with the Member States, provide an almost infinite number of access points through which to lobby EU authorities.”12 Op deze manier wordt in het werkdocument van het Europees Parlement en Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie de mogelijkheden beschreven die het Europese besluitvormingsproces biedt voor lobbyen. Hier blijkt duidelijk uit dat er niet slechts één weg is die bewandeld kan worden en ook niet één autoriteit is die benaderd kan worden, maar dat men te maken heeft met een veelvoud van wegen en betrokken actoren. Om een beeld te krijgen van hoe gelobbyd kan worden binnen de Europese arena, zal aan de hand van Van Schendelens boek, ‘More Machiavelli in Brussels’13 aangegeven worden wat lobbyen inhoudt, welke wegen er bewandeld kunnen worden en wie hiervoor benaderd dienen te worden.

1.1 Wat is lobbyen?Van Schendelen gebruikt in zijn boek de definitie van McGrath als uitgangspunt. McGrath beschrijft lobbyen als: “the build-up of unorthodox efforts to obtain information and support regarding a game of interest in order to eventually get a desired outcome from a power-holder”14. Het gaat er allereerst dus om de juiste informatie te vergaren. Hierbij moet men niet alleen, of juist niet, uitgaan van de geïnstitutionaliseerde wegen, zoals het bijwonen van een officiële bijeenkomst, maar moet men ook buiten de gebaande paden treden. De informatie moet duidelijk maken wie de bevoegde instantie, de power-holder, is ten aanzien van een onderwerp en hoe deze te werk gaat. Van deze informatie kan vervolgens gebruik gemaakt worden om, in licht van het eigen belang, een juiste uitkomst te genereren. Van Schendelen duidt lobbyen in de Europese Unie aan met Public Affairs Management (PAM). PAM is erop gericht de ‘omgeving’ zo te beïnvloeden dat de eigen belangen beschermd worden en onder de aandacht kunnen worden gebracht. Hierbij staat Public Affairs voor de belangen die beschermd en gepromoot worden en heeft Management betrekking op de actie om de omgeving zo om te vormen dat deze gunstig is voor het behartigen van de eigen belangen.15 Wanneer je PAM binnen de Europese context plaatst, zou je PAM kunnen beschrijven als het beïnvloeden van het Europese besluitvormingsproces ter behartiging van de eigen belangen.

12 Europees Parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-200313 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 201014 C. McGrath, Lobbying in Washington, London and Brussels, Mellen Edwin Press 2005 geciteerd in R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 4815 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 48-50

13

Page 14: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

1.2 Hoe gaat men te werk?1.2.1 Informatieanalyse

Allereerst is het van belang te onderzoeken hoe de lobbyarena eruit ziet op een bepaald onderwerp of dossier. Van Schendelen duidt deze eerste stap aan met de Window-out intelligence lobby16. Hierbij dient geïnventariseerd te worden welke actoren en belanghebbenden betrokken zijn. Deze actoren en belanghebbenden variëren van Europese, nationale en regionale publieke instellingen tot private organisaties. Vervolgens moet gekeken worden welke positie de belanghebbenden innemen jegens het onderwerp. Zo wordt duidelijk welke belanghebbenden als medestanders kunnen worden gezien en welke als tegenstanders. Erik van Venetië en Jaap Luikenaars benadrukken in ‘Het grote lobby boek’17 het belang van deze eerste stap. “Breed samengestelde bondgenootschappen lobbyen meestal succesvoller dan eenzame strijders” en het bepalen van je vijanden “is nuttig omdat je in contacten vast en zeker zult moeten reageren op wat je vijanden zeggen” zo stellen de twee schrijvers18.

Tevens dient het tijdpad van het dossier onderzocht te worden om inzicht te krijgen in de toekomstige ontwikkeling van het dossier. Als een dossier zich in de ontwerpfase bevindt, vraagt dit om een andere aanpak en zijn er andere actoren bij betrokken dan wanneer het zich in de besluitfase bevindt. Vaak geldt ‘hoe eerder hoe beter’. Hoe eerder men namelijk betrokken is, hoe kneedbaarder de inhoud nog is. Hoe later men komt, hoe vaster het dossier al ligt.19 Zo onderstreept ook Vandenberghe, een Amerikaanse PAM adviseur in Brussel, in ‘Lobbying in the European Union’: “The earlier you intervene in the legislative process, the more effective you will be. Build your relationships before you actually need something. Schedule introductory meetings with officials and other contact persons to get to know each other and exchange views.”20

De informatie over de actoren en het tijdpad kan uit verschillende bronnen worden gehaald, variërend van officiële bronnen tot informele contacten. De websites van het Europees Parlement (EP)21, de Europese Commissie (EC)22 en de Raad van de Europese Unie (Raad)23 informeren over wanneer welke onderwerpen op de agenda staan, welke initiatieven er gaande zijn en wie er werkzaam zijn voor de instellingen. Uit werkprogramma’s en roadmaps opgesteld door de EC kan informatie gehaald

16 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 5117 E. van Venetië, Luikenaar, J., Het grote lobby boek- de ongeschreven regels van het spel, Zuthpen Plataan 200618 Idem, p. 3619 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 157-16920 K. Vandenberghe, Lobbying in the European Union, Government relations, May 1995,p. 3-5 geciteerd in Europees parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003, p. 2121 www.europeesparlement.nl22 ec.europa.eu23 www.consilium.europa.eu

14

Page 15: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

worden over de ontwikkeling van dossiers. Om te weten te komen wat er binnen de Raad speelt, kan er ook in bronnen van de nationale overheden gezocht worden. Naast officiële EU-websites zijn ook bronnen van andere belanghebbenden interessant, zowel voor algemene informatie over een dossier als om te bepalen welke positie de belanghebbende inneemt.24 Hierbij kan gedacht worden aan Non Gouvernementele Organisaties (NGO’s), Internationale Organisaties, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), en netwerken, zoals European Federations (EuroFeds). Deze EuroFeds vormen een overkoepelende organisatie waarbinnen belanghebbenden met een gedeeld belang op een bepaald dossier samenwerken.25

Aangezien echter niet alle informatie digitaal te verkrijgen is, zijn juist ook persoonlijke contacten bij betrokken instelling van groot belang. Zo beschrijft Vandenberhge: “Specialised media, including electronic, cover EU political and legislative developments. Nevertheless, your own network within EU institutions, other associations, and among your [oversee] members will provide you with an indispensable alert system and a means of accessing vital information”26. Voor een informatienetwerk zijn niet alleen hooggeplaatste personen interessant die het besluit op een bepaald dossier goedkeuren, maar (juist) ook de experts die het besluit voorbereiden. Tevens geldt ook hiervoor dat zowel op nationaal als op Europees niveau contacten gelegd kunnen worden. Cassidy onderstreept in ‘European Lobbying Guide’ het belang van permanente vertegenwoordigingen (PVs), als spelers tussen het nationale en Europese veld, voor het verkrijgen van actuele informatie: “Permanent representations are a valuable resource. (…) It is a part of their job always to be absolutely up-to-date with the progress of a piece of draft legislation as it makes it way through the Brussels process.”27 Dit wordt ook beaamd door Erik van Venetië en Jaap Luikenaar. Zo schrijven zij: “De ambtenaren van de PV – allemaal afgezanten van de Nederlandse ministeries – kennen de meeste lopende dossiers en lobbyen zelf ook bij de Europese Commissie.”28

Ook is het organiseren van seminars en conferenties in Brussel een gangbare manier om verschillende partijen bijeen te brengen en inzicht te verkrijgen in hun visie op een bepaald dossier.29

24 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 170-17225 Idem, pp. 130-13526 K. Vandenberghe, Lobbying in the European Union, Government relations, May 1995,p. 3-5 geciteerd in Europees parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003, p. 2127 B. Cassidy, European Lobbying Guide – A guide on whom and how to lobby, Hawksmere, 2000, geciteerd in Europees parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003, p. 2228 E. van Venetië, Luikenaar, J., Het grote lobby boek- de ongeschreven regels van het spel, Zuthpen Plataan 2006, p. 18329 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 172-173

15

Page 16: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Tot slot is het van groot belang om kennis over het Europese besluitvormingsproces te hebben30. In het Werkingsverdrag van de EU ligt de basis besloten van de bevoegdheid van de EU om besluiten te nemen op bepaalde onderwerpen. Tevens is vastgelegd in het Verdrag om welke bevoegdheid het gaat en welke besluitvormingsprocedure hiermee gepaard gaat. Dit laatste geeft uitsluitsel over de vraag welke Europese instellingen er betrokken zijn bij het besluit en wie er dus invloed uitoefent op de inhoud ervan.

1.2.2 Belangenbepaling

De tweede stap die Van Schendelen onderscheidt bestaat uit Listing the interest. Het gaat er hierbij om de belangen die behartigd moeten worden op Europees niveau duidelijk te krijgen. Of zoals Coen het omschrijft: “to identify clear and focused policy goals”31. Om tot deze afgebakende belangen te komen, moeten allereerst alle Europese initiatieven en dossiers geïnventariseerd worden die van belang kunnen zijn. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de eerder beschreven wegen voor informatieverwerving. Van Schendelen duidt deze algemene inventarisatie aan met de term long list. Vervolgens moet deze long list opgesplitst worden in de uitdagingen die beter gezamenlijk kunnen worden aangepakt, de zogenaamde shared list, en de uitdagingen die men zelfstandig aangaat, de short list. 32

Aangezien er op het Europese niveau zoveel spelers zijn ‘die wat in de melk te brokkelen willen hebben’ is het van belang samen te werken met anderen om een sterke positie in te kunnen nemen. Zo benadrukt Vandenberghe: “It is very rare that a single interest group can make a strong enough case. Building alliances with related groups is indispensable to your lobbying campaign.”33 Hierbij kan gedacht worden aan trans-Europese netwerken van belanghebbenden, zoals EuroFeds, maar ook aan nationale en regionale instellingen en organisaties waarmee samengewerkt kan worden om de eigen belangen te behartigen.

1.2.3 Beleidsbeïnvloeding

Nu duidelijk is hoe men aan relevante informatie over het besluitvormingsproces kan komen en welke belangen er behartigd dienen te worden, wordt het tijd inzicht te verkrijgen in hoe men het proces kan beïnvloeden. Hiervoor is het van belang te weten wie de bevoegde instantie is ten aanzien van het desbetreffende onderwerp, om welke bevoegdheden het gaat, hoe de besluitvorming tot stand komt en wie het 30 D. Coen, ‘Business Interests and European Integration’, in Balme, R., Chabanet, D. and Wright, V. (eds): L’action collective en Europe, Sciences Po Press, Paris, 2002, p. 265R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 174E. van Venetië, Luikenaar, J., Het grote lobby boek- de ongeschreven regels van het spel, Zuthpen Plataan 2006, p. 18231 D. Coen, ‘Business Interests and European Integration’, in Balme, R., Chabanet, D. and Wright, V. (eds): L’action collective en Europe, Sciences Po Press, Paris, 2002, p. 26132 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 214-21633 K. Vandenberghe, Lobbying in the European Union, Government relations, May 1995,p. 3-5 geciteerd in Europees parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003, p. 21

16

Page 17: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

bevoegde gezag vertegenwoordigen. Van Schendelen beschrijft deze stap als de Meta-Game of Triple P, waarbij de drie p’s staan voor: procedures, positions en people. In het kort gaat het er hierbij om op een bepaald dossier de juiste personen op de juiste positie te benaderen op het juiste moment in de besluitvormingsprocedure.34

Bevoegdheden en procedures

In het Verdrag van Lissabon35 ligt de basis besloten van de bevoegdheid van de EU om besluiten te nemen op bepaalde dossiers. Hierbij kan de bevoegdheid per onderwerp verschillen, van een exclusieve tot een gedeelde en complementaire bevoegdheid. Deze bevoegdheden worden toegelicht in artikel 2 tot en met 6 van het Werkingsverdrag van de Europese Unie. Bij de exclusieve bevoegdheid (artikel 2 lid 1 WV EU) bezit de EU het alleenrecht om maatregelen te treffen, de lidstaten hebben op dit onderwerp geen bevoegdheden meer. Hierbij kan gedacht worden aan onderwerpen als het Gemeenschappelijk handelsbeleid en de Douane-unie (artikel 3 WV EU). Bij een gedeelde bevoegdheid (artikel 2 lid 2 WV EU) mogen lidstaten maatregelen treffen, zolang de EU dit nog niet heeft gedaan. Wanneer de EU echter wel besluiten neemt zal de lidstaat zijn beleid hierop moeten aanpassen. Onderwerpen als gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken op het gebied van de volksgezondheid en de interne markt vallen hier onder (artikel 4 WV EU). Tevens beschikt de EU ook op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling over een gedeelde bevoegdheid, maar hierbij geldt niet dat de lidstaten hun eigen bevoegdheid niet meer mogen uitvoeren (artikel 4 lid 5 WV EU). Tot slot blijft nog de complementaire bevoegdheid (artikel 2 lid 3 WV EU) van de EU over om het beleid van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren en aan te vullen. Op deze onderwerpen beschikt de EU dus niet over de bevoegdheid om wettelijk bindende besluiten te nemen. Hierbij gaat het om onderwerpen zoals de inrichting van het onderwijs, cultuur en de bescherming en verbetering van de gezondheidszorg (artikel 6 WV EU).

Om te bepalen of een bepaald onderwerp onder één van deze bevoegdheden valt wordt gebruikt gemaakt van het Subsidiariteitsbeginsel (artikel 5 WV EU). Dit houdt in dat besluiten op het laagst mogelijke niveau genomen dienen te worden. Als de gemeenschapsdoelen bereikt kunnen worden door besluiten op nationaal niveau, moet dit gebeuren. Indien dit niet mogelijk is, mag op Europees niveau het betreffende onderwerp geregeld worden.

Om uitvoering te geven aan het beleid, stellen de Europese instellingen “verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen vast” (artikel 288 WV EU). Dit gebeurt via de procedures zoals vastgelegd in het Verdrag. In het leeuwendeel van de gevallen gaat het om ‘de gewone wetgevingsprocedure’ (zie figuur 1). Dit houdt in dat de EC met een initiatief komt dat voorgelegd wordt aan de 34 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 122 - 12635 Verdrag van Lissabon, Publicatieblad van de Europese Unie, C 306, 17-12-2007

17

Page 18: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Raad en aan het EP, zoals vastgelegd in artikel 294 WV EU. Hierbij worden zij bijgestaan door de twee adviesorganen: het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio’s (CvdR). Allereerst beziet het EP het voorstel en voegt waar nodig amendementen toe. Vervolgens wordt deze versie door de Raad beoordeeld. Wanneer deze instemt is het initiatief aangenomen. Zo niet, dan stelt de Raad zijn positie in eerste lezing vast en gaat het voorstel voor een tweede lezing terug naar het EP. Deze tweede lezing mag maximaal drie maanden duren. Mocht er na twee lezingen nog geen overeenstemming bereikt zijn, wordt er een bemiddelingsfase ingesteld die tot een oplossing moet leiden. De Raad en het EP hebben zes weken de tijd om dit Comité bijeen te roepen. Vervolgens krijgt het Comité zes weken de tijd om tot een overeenstemming te komen. Tot slot moeten de Raad en het EP binnen zes weken het voorstel naar aanleiding van de overeenstemming aannemen. Deze wetgevingsprocedure volgt zo een vast stramien waarin duidelijk is wanneer welke actor aan zet is in het besluitvormingsproces.

Naast de gewone wetgevingsprocedure bestaan er nog andere procedures zoals de bijzondere wetgevingsprocedure waarbij het EP slechts een adviesrol vervuld en de Raad stemt op basis van unanimiteit in plaats van gekwalificeerde meerderheid (artikel 289 WV EU). Tevens is het ook mogelijk dat besluiten via een intergouvernementele procedure tot stand komen. Hierbij gaat het om onderwerpen die politiek gevoelig liggen, zoals het Gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid. Wanneer er van een dergelijke procedure gebruik gemaakt wordt, neemt de Raad de besluiten, na consultatie van de EC en het EP.36 Verder kan gebruik gemaakt worden van de Open Methode van Coördinatie (zie hoofdstuk 3) om nationaal beleid te coördineren op die gebieden waar de EU slechts over een aanvullende bevoegdheid beschikt. Dit proces wordt ook binnen de Raad geleid.37

36 Europees Parlement (3-2010), Intergovernmental decision-making procedures, bekeken op: 10-1-2011, van: http://www.europarl.europa.eu/ftu/pdf/en//FTU_1.4.2.pdf37 Europa, The Council of the European Union, bekeken op: 10-1-2011, van: http://europa.eu/institutions/inst/council/index_en.htm

18

Page 19: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

Voorstel van de EC aan EP en Raad. Begin eerste lezing

Advies van de Comité van Regio’s

Wetgevingsadvies van het EP Advies van het Europees economisch en sociaal comité

Drie mogelijke situaties

De Raad accepteert alle amendementen van het EP. Voorstel kan worden vastgesteld. Einde procedure

De Raad stelt, met gekwalificeerde meerderheid, een gemeenschappelijk standpunt vast en informeert het EP

Het EP stelt geen amendementen voor. Voorstel kan worden vastgesteld door de Raad. Einde procedure

Begin tweede lezing van drie maanden

EP bestudeert gemeenschappelijk standpunt van de Raad

EP neemt gemeenschappelijk standpunt over of spreekt zich niet uit

Het EP stelt amendementen op het gemeenschappelijk standpunt voor met absolute meerderheid (zes extra weken om EC te betrekken)

EP verwerpt het gemeenschappelijk standpunt met absolute meerderheid

De Raad neemt het voorstel aan De EC geeft haar mening over

de amendementen van het EP

Voorstel afgewezen. Einde procedure

EC verwerpt amendementen EP

Aanname door Raad geamendeerd voorstel met unanimiteit

EC neemt amendementen EP over

Aanname door Raad geamendeerd voorstel met gekwalificeerde meerderheid mogelijk

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

19

Figuur 1 Gewone wetgevingsprocedure volgens artikel 294 WV EU

Page 20: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

20

Begin derde lezing van drie maal zes weken

De presidenten van Raad en EP roepen binnen zes weken het bemiddelingscomité bijeen

Het bemiddelingscomité bereikt geen overeenstemming

EP en Raad nemen binnen zes weken het voorstel aan met absolute meerderheid of gekwalificeerde meerderheid. Anders geen aanname

Voorstel afgewezen

De termijnen van drie maanden en zes weken kunnen met ten hoogste één maand respectievelijk twee weken worden verlengd op initiatief van Raad of EP

Het bemiddelingscomité bereikt binnen zes weken overeenstemming

Page 21: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Posities en personen

Om duidelijk te krijgen welke Europese instellingen betrokken zijn bij de vorming van beleid is het allereerst dus zaak te bepalen van welke procedure er gebruikgemaakt wordt. Vervolgens is het van belang helder te krijgen wie binnen de instellingen actief met het beleid bezig is. Hierbij staat, volgens Van Schendelen, de vraag centraal: “which actors are, not formally but actually, usually the major contributors to the paper that may carry the final decision and thus can best act be approached?”38 Het gaat er in andere woorden niet alleen om te weten welke instelling zich bezighoudt met een initiatief, maar vooral wie er binnen de instellingen daadwerkelijk betrokken is bij het besluitvormingsproces. Hiervoor is het belang te onderzoeken wie er op expert, uitvoerend en bestuurlijk niveau bijdragen aan de totstandkoming van een besluit.

De Europese Commissie

De EC beschikt in het merendeel van de gevallen over een exclusief initiatiefrecht om met wetsvoorstellen te komen. Alleen op die gebieden waar op intergouvernementele wijze wordt samengewerkt tussen de verschillende lidstaten, zoals het Gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid, is deze rol van de EC beperkter39. De verschillende DG’s van de EC zijn per onderwerp verdeeld. Vaak raakt een bepaald dossier echter aan meerdere DG’s. Zo valt het onderwerp ‘Gezondheid’ zowel onder SANCO als onder de afdeling Gezondheid van RTD. Hierbij gaat het wel om verschillende aspecten van het thema: SANCO houdt zich bezig met de bescherming en verbetering van de volksgezondheid en binnen RTD focust men zich op het onderzoeksaspect. Boven de DG’s staan de 27 commissarissen die samen het college vormen. Hieronder staan de directeuren-generaal die binnen de DG’s leiding geven aan de DG’s en de onderwerpen. Deze onderwerpen zijn vervolgens weer opgesplitst in dossiers die beheerd worden door de Chef de dossier. Verder wordt voor specifieke informatie op een bepaald dossier veelvuldig gebruik gemaakt van de kennis van experts. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen interne expertcomités die door de EC zijn opgericht om op specifieke onderwerpen advies te geven en externe expertgroepen die op ad hoc basis door de EC geconsulteerd worden.40

Deze expertcomités vormen de institutionele basis voor belanghebbenden om bij te dragen aan het besluitvormingsproces. Naast informatie uit de formele bijeenkomsten put de EC echter ook uit informele contacten met belanghebbenden. Met deze kennis vult de EC de expertise van het beperkt aantal commissieambtenaren aan. Dit maakt de EC een vruchtbare plek om te lobbyen. Zo

38 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 110.39 Instellingen en andere organen van de Europese Unie, bekeken op: 11-11-2010, van: http://europa.eu/institutions/inst/council/index_nl.htm40 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, pp. 110-111

21

Page 22: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

concludeert Christophe Crombrez in ‘Information, Lobbying and the Legislative Process in the European Union’: “The limited staff and the frequent formal and informal contacts with interest group representatives thus provide regular opportunities for interest groups to affect policy.” 41

Het Europees Parlement, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité

Binnen het EP, het CvdR en het EESC zijn op het gebied van de dossiers, de rapporteur, de co-rapporteur en de schaduwrapporteur de belangrijkste personen. Het is de taak van de rapporteur om over een bepaald onderwerp of wetvoorstel een verslag te schrijven, waarin een te volgen beleidslijn wordt uitgezet en mogelijke amendementen worden aangedragen. 42 In het geval van een verslag voor het EP wordt ter voorbereiding gediscussieerd met leden van de EC, externe specialisten en experts van andere instellingen over het dossier. Tevens kan de rapporteur ook gebruikmaken van een openbare hoorzitting waarbij verschillende partijen gehoord worden over het onderwerp. Tot slot wordt tijdens bijeenkomsten van de parlementaire commissies en in de plenaire zittingen van het EP gestemd over het verslag. De co-rapporteur staat de rapporteur bij in het gehele proces en de schaduwrapporteur, afkomstig uit een andere politieke fractie binnen het EP, houdt de gang van zaken in de gaten.43

Net zoals binnen de EC de DG’s per onderwerp verdeeld zijn, bestaan binnen het EP ook verschillende commissies gespecialiseerd naar onderwerp. Zo valt Gezondheid onder de Commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI). Verder worden onderzoekskwesties behandeld binnen de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE). Binnen deze commissies worden de rapporteurs aangewezen op een bepaald dossier. 44

Naast deze thematische verdeling wordt het EP en het CvdR ook gekenmerkt door een ordening op politieke kleur. Op leidinggevend niveau zijn de coördinatoren van de verschillende politieke fracties de sleutelfiguren. Binnen het EESC gaat het hierbij om de coördinatoren van de verschillende belangengroepen. Op operationeel niveau zijn het echter de Europarlementariërs, hun medewerkers en de assistenten die bijdragen aan het besluitvormingsproces. Tevens is het van belang in het achterhoofd te houden dat alle drie de instellingen geworteld zijn in nationale publieke en private organisaties, zo onderstreept Van Schendelen. De leden van het EP zijn verbonden aan nationale politieke partijen, het CvdR vormt het Europees platform voor lokale en regionale overheden, en het EESC vertegenwoordigt

41 C. Crombrez, ‘Information, Lobbying and the Legislative Process in the European Union’, European Union Politics, 2002, vol. 3, nr. 7, p. 1042 Europees Parlement (27-07-2006), Een bijzondere rol voor leden van het Europees Parlement: "rapporteur", bekeken op 4-1-2011, van: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+IM-PRESS+20060725STO09938+0+DOC+XML+V0//NL43 idem44 idem

22

Page 23: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

nationale werknemers- en werkgeversorganisaties. De nationale achterban kan dus ook benaderd worden wanneer men via het EP, CvdR of EESC het beleidvormingsproces wil beïnvloeden.45

De Raad van de Europese Unie

Voor de belangenbehartiging via de Raad is het essentieel zich te realiseren, dat op nationaal niveau de besluiten worden genomen. De Raad bestaat immers uit nationale ministers. Hun ministeries mogen dan ook niet vergeten worden als plaats om de eigen belangen op de Europese agenda te krijgen (zie figuur 2). Wekelijks worden in Nederland de nieuwe voorstellen van de EC door de ministeries bekeken. Door de betrokken ministeries wordt vervolgens, onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa), een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellenfiche (BNC-fiche) opgesteld. Deze fiches worden door BuZa naar de Eerste - en Tweede Kamer gestuurd, zodat beide instituties in een vroeg stadium kunnen meepraten over het nieuwe commissievoorstel. Tevens worden deze BNC-fiches gecommuniceerd naar de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU (PV NL EU). De attachés van de Nederlandse ministeries bij de PV NL EU buigen zich binnen de raadswerkgroepen als eerste over het commissievoorstel. Binnen deze raadswerkgroepen wordt bekeken wat de posities van de lidstaten zijn en of overeenstemming binnen handbereik is. Met de onderhandelingen binnen de raadswerkgroepen wordt het voorbereidende werk gedaan voor het Comité van de Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) en de Raad van ministers.46

Na de raadswerkgroepen zijn het de permanente vertegenwoordigers die zich binnen COREPER met het onderwerp bezighouden. Indien zij onderling tot overeenstemming kunnen komen, hoeft het voorstel inhoudelijk niet meer door de Raad behandeld te worden maar kan direct ter vergadering worden afgehamerd (een zogenaamd A punt). De meer politiek gevoelige besluiten worden door COREPER aangemerkt als een B punt. Deze voorstellen worden in de raadsvergaderingen door de nationale ministers besproken.47

De Nederlandse ministers krijgen voor deze raadsbijeenkomsten instructies die door het kabinet zijn vastgesteld. De voorbereiding van deze instructies wordt verzorgd door de Coördinatie Commissie voor Europese zaken (CoCo) onder leiding van BuZa. Verder stemmen de ministers hun positie af met de Tweede Kamer in een algemeen overleg (AO) en schriftelijk met de Eerste Kamer.48

45 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 111.46 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Uitleg over het Nederlandse coördinatiemodel, bekeken op: 5-1-2011, van: http://www.europahoortbijnederland.nl/files/Uitleg%20over%20het%20Nederlandse%20co%C3%B6rdinatiemodel.pdf 47 R. van Schendelen, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010, p. 11148 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Uitleg over het Nederlandse coördinatiemodel, bekeken op: 5-1-2011, van: http://www.europahoortbijnederland.nl/files/Uitleg%20over%20het%20Nederlandse%20co%C3%B6rdinatiemodel.pdf

23

Page 24: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Figuur 2 Besluitvormingsproces binnen de Raad

De Europese Raad

Tot slot is de Europese Raad met het Verdrag van Lissabon een officiële instelling van de EU geworden (artikel 235-246 WV EU). In deze Raad komen de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten samen. Zij zetten de grote beleidslijnen uit en bepalen de prioriteiten, maar hebben verder geen wetgevende taken.

24

Brussel

Raad van Ministers Ministerraad

COREPER

Raadswerkgroep

CoCo

Interdepartementaleafstemming (BNC-fiche)

Den Haag

Page 25: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

2. Belangenbepaling van de NFU2.1 De Europese belangen van de NFUDe NFU vertegenwoordigt de acht UMC’s die Nederland rijk is (zie tekstbox). De belangen van de NFU staan dus niet op zichzelf, maar komen voort uit de belangen van de UMC’s. Het position paper dat de NFU in april 2010 heeft uitgebracht over de European priorities in health research49 weerspiegelt zo de sterke punten van het gezondheidonderzoek binnen de UMC’s.

Acht Nederlandse UMC’s: AMC Amsterdam, Leids UMC, UMC Utrecht, UMC Groningen, VU Medical Centre Amsterdam, Erasmus MC Rotterdam, UMC Radboud Nijmegen en Maastricht UMC

Tevens belicht het position paper het eigen karakter van de Nederlandse UMC’s, waarin (bio)medische onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg hand in hand gaan. Deze ontmoeting tussen theorie en praktijk biedt mogelijkheden om de drie zijden van de kennisdriehoek - onderwijs, onderzoek en innovatie - nader te integreren. Zo is de dialoog tussen het (bio)medisch onderzoek en de klinische praktijk van belang voor de ontwikkeling van innovatieve technologieën, producten en diensten om aan preventieve behandelmethoden en betere diagnostiek te werken. Hiermee is het onderzoek niet alleen gericht op medische en technologische innovatie, maar ook op de economische valorisatie van het onderzoek ten gunste van de patiënt.50

Naast het gezondheidsonderzoek zelf is het voor de UMC’s ook van belang dat de randvoorwaarden en instrumenten voor onderzoek, zoals de onderzoeksinfrastructuren, op Europees niveau aandacht krijgen. Per onderzoeksprioriteit beschrijft de NFU in het position paper de bijbehorende onderzoeksinfrastructuren, zoals deze binnen de UMC’s zijn opgezet.51

Als overkoepelende thema’s voor de Europese onderzoeksprioriteiten heeft de NFU gekozen voor Healthy ageing en Preserving health (zie figuur 3). Hiermee speelt de NFU in op de grote maatschappelijke uitdaging van de vergrijzing waar Europa voor zal komen te staan. Door de steeds ouderwordende bevolking en de krimpende beroepsbevolking zal de druk op de gezondheidzorg toenemen. Zo stijgen de

49 Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (7-4-2010), Position paper european priorities in health research NFU, bekeken op: 16-10-2010, van: http://www.nfu.nl/fileadmin/documents/Europeanprioritiesinhealthresearch.pdf, op 14-11-201050Idem, p.11.51Idem, pp. 5-6

25

Page 26: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

gezondheidsklachten naarmate men ouder wordt en manifesteren chronische ziektes zich veelal in de tweede helft van het leven.52

In lijn hiermee definieert de NFU Improving health in an ageing population als eerste onderzoeksprioriteit. Verder heeft de NFU neurodegeneratieve ziektes als onderzoeksprioriteit aangemerkt. De focus ligt hierbij op dementie en de ziekte van Alzheimer. Hiernaast concentreert de NFU zich op het metabool syndroom en obesitas, aandoeningen en ziektebeelden die steeds vaker voorkomen en gezond ouder worden in de weg staan. Zij vormen een risicofactor voor een aantal chronische ziektes, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en kanker. Verder benadrukt de NFU het belang van regeneratieve geneeskunde voor de ontwikkeling van nieuwe behandelmethodes die erop gericht zijn om schade aan organen en weefsels te herstellen. Onderzoek van stamcellen en biomaterialen is hier een integraal onderdeel van. Tot slot stelt de NFU Collective action for health improvement als prioriteit. Hierbij staat het onderzoek naar de volksgezondheid centraal.53

52Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zaaien en Oogsten; een profileringsnota over onderwijs en onderzoek in de UMC’s, Houten: Drukkerij Badoux, mei 2010, p.10 53Idem, pp. 5-12

26

Figuur 3 NFU Europese onderzoeksprioriteiten

Page 27: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

De beschreven onderzoeksprioriteiten vragen om eerste klas onderzoeksinfrastructuren die het onderzoek mogelijk maken en ondersteunen (zie figuur 3). De eerste onderzoeksinfrastructuur die de NFU onderscheidt, is bio-banking. Hierbij worden biomaterialen en uiteenlopende data van patiënten en gezonde personen opgeslagen. Deze data kunnen worden gebruikt voor onderzoek. Binnen Nederland heeft de NFU in 2007 het Parelsnoerproject opgezet waarbij op het gebied van acht ziektebeelden data worden verzameld binnen de acht UMC’s. Een ander groot biobank project is LifeLines54, waarin over ten minste dertig jaar 165.000 deelnemers met een drie generatie opbouw gevolgd worden om inzicht te krijgen in de ontwikkeling en het verloop van chronische ziektes.55 De tweede onderzoeksinfrastructuur die de NFU als prioritair heeft aangemerkt is: bio-imaging. Biomaterialen uit de databases (bijvoorbeeld uit biobanken) kunnen gebruikt worden om inzicht te krijgen op de locatie van moleculen en de effecten hiervan op de gezondheid.56 Ten slotte geeft de NFU aan dat klinisch onderzoek en de klinische onderzoeksinfrastructuur essentieel is voor de valorisatie van onderzoeksresultaten. Zo wordt middels een klinische studie bekeken of onderzoeksresultaten ook daadwerkelijk tot zorgverbetering leiden.57

2.2 De gedeelde belangen van de NFUZoals eerder aangegeven zijn de belangen van de NFU gekoppeld aan de belangen van de UMC’s. Het idee hierbij is dat de NFU alle UMC’s vertegenwoordigt. Als zaken beter door de UMC’s afzonderlijk kunnen worden geregeld, laat de NFU dit aan de UMC’s over. Dit betekent dat de NFU zich op het gebied van Europese initiatieven voornamelijk op algemene thema’s richt en de UMC’s zich meer op specifieke thema’s bezighouden met de initiatieven.58

Tevens staat de NFU op het gebied van gezondheidsonderzoek niet alleen. Zo vormt Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) ook een belangrijke speler op dit gebied. ZonMw is een Nederlandse financieringsinstelling voor gezondheidsonderzoek, die zich niet alleen richt op fundamenteel onderzoek, maar ook op de toepassing hiervan in de praktijk. Hiermee bestrijkt ZonMw de hele onderzoek- en innovatiecyclus. De belangrijkste opdrachtopgevers van ZonMw zijn het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). 59 Voor VWS treedt ZonMw ook regelmatig op Europees niveau op. Zo vertegenwoordigt ZonMw Nederland, op mandaat van VWS, ondermeer bij de

54 www.lifelines.nl55 Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zaaien en Oogsten; een profileringsnota over onderwijs en onderzoek in de UMC’s, Houten: Drukkerij Badoux, mei 2010, pp. 65-6656 Idem, pp. 67-6857 Idem, p. 7358 Gesprekken NFU59 Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zaaien en Oogsten; een profileringsnota over onderwijs en onderzoek in de UMC’s, Houten: Drukkerij Badoux, mei 2010, p. 23

27

Page 28: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

gesprekken over de Joint Programming initiatieven en de onderzoeksinfrastructuren van de European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) op (bio)medische gebied.60 Dit past binnen het streven van ZonMw om “intensief internationaal te participeren” en om er voor te zorgen dat “internationale programma’s goed aansluiten op waar Nederland sterk in is of juist behoefte aan heeft”.61 Verder staat ZonMw achter de “internationale coördinatie van nationale gezondheidsprogramma’s” en ondersteunt Nederlandse onderzoekers bij het verkrijgen van internationale fondsen62.

Op internationaal initiatieven werken de NFU en ZonMw nauw samen binnen de Commissie Internationaal. Deze Commissie is in 2009 opgericht door de NFU en ZonMw met als doel de belangen van de UMC’s internationaal te vertegenwoordigen. Hiervoor komen de commissieleden, bestaande uit vertegenwoordigers van de NFU, ZonMw en verscheidene UMC’s, regelmatig bijeen.63

60 Gesprek ZonMw61 ZonMw, Werken in internationaal verband, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/nl/organisatie/over-zonmw/internationaal/62 Idem63 Gesprek NFU

28

Page 29: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

3. Juridische grondslag voor de bevoegdheid van de Europese Unie3.1 Lissabon en de uitgebreide bevoegdheid op onderzoekMet het Verdrag van Lissabon wordt voor het eerst Onderzoek expliciet genoemd als onderwerp waarop de EU over een gedeelde bevoegdheid beschikt64. In artikel 179 van Werkingsverdrag van de Europese Unie (WV EU)65 ligt de rechtsgrondslag besloten van de EU om besluiten te nemen op dit gebied. Zo beschrijft lid 1 van artikel 179 WV EU: “De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie bij te dragen en de onderzoeksactiviteiten te bevorderen die uit hoofde van andere hoofdstukken van de Verdragen nodig worden geacht.”

Uit dit artikel blijkt duidelijk dat de EU op het gebied van onderzoek niet slechts nationaal beleid aanvult, maar ook zelf maatregelen neemt. Hierbij gaat het in het bijzonder om maatregelen die bijdragen aan de totstandkoming van een Europese onderzoeksruimte (ERA). Op dit gebied beschikt de EU dus over een gedeelde bevoegdheid. Dit houdt in dat lidstaten bij de vorming van nationaal beleid rekening moeten houden met Europese bepaling. Zo wordt in artikel 2 lid 2 WV EU het concept ‘gedeelde bevoegdheid’ als volgt uitgelegd: “In de gevallen waarin bij de Verdragen op een bepaald gebied een bevoegdheid aan de Unie wordt toegedeeld die zij met de lidstaten deelt, kunnen de Unie en de lidstaten wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen vaststellen.”

De vraag welke besluiten de Unie kan nemen, wordt verder uitgewerkt in artikel 180 WV EU. Zo wordt gesteld dat de Unie zich inzet voor de “tenuitvoerlegging van programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, waarbij de samenwerking met en tussen ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten wordt bevorderd” (artikel 180 sub a WV EU). Deze verplichting uit zich ondermeer in de vorming van kaderprogramma’s gericht op onderzoek en technologische ontwikkeling. In artikel 182 WV EU wordt zo beschreven dat volgens de gewone wetgevingsprocedure meerjarige kaderprogramma’s kunnen worden opgesteld waarin alle activiteiten van de Unie worden vastgelegd. Bovendien beschikt de Unie ook over de bevoegdheid om, via de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen te nemen die dit kaderprogramma aanvullen en nodig zijn om de totstandkoming van de ERA te realiseren (artikel 182 lid 5 WV EU).

64 Europa Press releases (1-12-2009), Explaining the Treaty of Lisbon, bekeken op: 17-11-2010, van: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/09/53165 Geconsolideerde versie van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Publicatieblad van de Europese Unie, C 115, 9-5-2008

29

Page 30: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Hiernaast probeert de EU het Europese en nationale beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te stroomlijnen om de “wederzijdse samenhang” te vergroten (artikel 181 lid 1 WV EU). Om deze coördinatie te bereiken kan de Commissie in samenwerking met de lidstaten de nodige acties nemen, zoals “initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te organiseren en in de nodige elementen te voorzien met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen” (artikel 181 lid 2). Hieruit blijkt dat naast de gewone wetgevingsprocedure met betrekking tot de ERA ook de Open Methode van Coördinatie (zie paragraaf 3.2.1) gebruikt wordt op onderzoeksgebied.

3.2 De bevoegdheid op het gebied van gezondheid(onderzoek)Dat de EU bevoegd is maatregelen te nemen op het gebied van onderzoek is hiermee duidelijk geworden. De vraag rest echter waar de bevoegdheid van de Unie vandaan komt om specifiek op het gebied van gezondheidonderzoek initiatieven te nemen. De basis hiervan ligt in titel XIV ‘Volksgezondheid’ van het Werkingsverdrag. In artikel 168 WV EU wordt beschreven dat het optreden van de EU is gericht op de “verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid”. Hiertoe bevordert de EU onderzoek “naar de oorzaken, de overdracht en preventie” van bedreigingen van de volksgezondheid. Zo geeft artikel 168 WV EU op het gebied van gezondheid invulling aan de bepaling van artikel 179 WV EU dat de EU “onderzoeksactiviteiten bevordert die uit hoofde van andere hoofdstukken van de Verdragen nodig worden geacht”. Wanneer onderzoek dus betrekking heeft op de volksgezondheid beschikt de EU over de bevoegdheid om initiatieven te nemen op dit gebied. Deze bevoegdheid strekt zich echter niet uit naar alle facetten van het volksgezondheidsbeleid. Zo wordt in artikel 168 lid 1 WV EU benadrukt dat de EU het optreden van de lidstaten aanvult. Verder onderstreept lid 7 dat zowel de inrichting en organisatie van de gezondheidsdienst als de bepaling van het gezondheidsbeleid buiten de bevoegdheid van de EU vallen.

Wanneer echter hoge veiligheidsmaatregelen vereist zijn ter bescherming van de volksgezondheid, beschikt de EU wederom over een gedeelde bevoegdheid. In artikel 168 lid 4 worden drie veiligheidsvraagstukken op het gebied van volksgezondheid onderscheiden, te weten:

- organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten die hoge kwaliteits- en veiligheidseisen vereisen;

- veterinaire en fytosanitaire zaken die van invloed kunnen zijn op de volksgezondheid;

- geneesmiddelen en medische hulpmiddelen die hoge kwaliteits- en veiligheidseisen vereisen.

Wanneer op bovenstaande onderwerpen Europese maatregelen worden genomen, zullen lidstaten dus hun eigen nationale bepalingen hierop moeten aanpassen.

30

Page 31: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Verder beschikt te EU ook over de bevoegdheid stimuleringsmaatregelen vast te stellen die gericht zijn op de bescherming en verbetering van de volksgezondheid (artikel 168 lid 5 WV EU).

In het Witboek van de Commissie ‘Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013’66 komt deze scheiding tussen enerzijds een aanvullende bevoegdheid en anderzijds een gedeelde bevoegdheid duidelijk tot uiting. Zo wordt allereerst duidelijk gemaakt dat “de primaire verantwoordelijkheid voor het gezondheidsbeleid en de gezondheidszorg voor de Europese burgers berust bij de lidstaten en het is niet de bedoeling dat de EG [Europese Gemeenschap] het werk van de lidstaten kopieert of nog eens over doet.”67 Verder wordt verklaard waarom de EU op sommige onderwerpen wél bevoegd is maatregelen te nemen: “op bepaalde terreinen kunnen de lidstaten alleen niet doeltreffend optreden en is samenwerking op Gemeenschapsniveau vereist. Dit geldt onder meer voor ernstige bedreigingen voor de gezondheid en grensoverschrijdende en internationale vraagstukken, zoals pandemieën en bioterrorisme, en kwesties die verband houden met het vrije verkeer van goederen, diensten en personen.”68

3.2.1. De Open Methode van Coördinatie

Om echter ook op andere onderwerpen nationaal beleid beter te coördineren komt de Commissie in 2004, na een resolutie van het Europees Parlement, met het voorstel Modernising social protection for the development of high-quality, accessible and sustainable health care and long-term care: support for the national strategies using the open method of coordination69. Middels deze coördinatie kunnen problemen waarmee alle lidstaten kampen, zoals de toenemende druk op de gezondheidszorg door de vergrijzing, aangepakt worden. Bovendien moet deze aanpak leiden tot grotere samenhang tussen verschillende beleidsgebieden zoals volksgezondheid, sociale zekerheid en werkgelegenheid.70

Bij het gebruik van de Open Methode van Coördinatie (OMC) “spreken de lidstaten af hun beleid in zekere mate gezamenlijk te ontwikkelen, zonder evenwel afbreuk te doen aan het subsidiariteitsbeginsel.”71, zo beschrijft de Commissie in de vervolg mededeling van 2005 over ‘Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie’.

De OMC wordt in 2000 gepresenteerd door de Europese Raad in Lissabon als middel om uitwerking te geven aan de doelstelling van de Lissabon-strategie ‘een

66 Europese Commissie Witboek, Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013, COM (2007) 630, 23-10-200767 Idem, p. 268 Idem, p. 269 Europese Commissie, Modernising social protection for the development of high-quality, accessible and sustainable health care and long-term care: support for the national strategies using the open method of coordination, COM(2004) 304, 20-4-200470 idem71 Europese Commissie, Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie, COM(2005) 706, 22-12-2005, p. 2

31

Page 32: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

hechtere sociale samenhang’ te creëren72. Het idee van de OMC is dat lidstaten, op die gebieden waar de Unie niet bevoegd is, hun beleid coördineren door het opstellen van gezamenlijke doelen. Voor deze doelen, die door de Raad worden goedgekeurd, worden vervolgens indicatoren en benchmarks opgesteld die vertaald moeten worden in specifieke nationale maatregelen en doelstellingen. Via periodieke monitoring, evaluatie en peer reviews wordt vervolgens de vooruitgang bekeken. Het idee is dat de lidstaten elkaar onderling beoordelen en leren van deze wederzijdse leerprocessen.73 Het gaat hierbij dus om een intergouvernementeel proces, waarbij de Commissie slechts toezicht houdt en het EP nauwelijks betrokken is.

72 Europese Commissie, Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie, COM(2005) 706, 22-12-2005, p. 273 Europese Raad Lissabon (23-3-2000), Conclusies van het Voorzitterschap¸ bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.europarl.europa.eu/summits/lis1_nl.htm

32

Page 33: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4. Europese initiatieven op het gebied van gezondheidsonderzoekZoals uit de beschreven rechtsgrondslag volgt, worden er op twee gebieden Europese initiatieven genomen die betrekking hebben op gezondheidsonderzoek. Allereerst heeft de EU de bevoegdheid om maatregelen te nemen op het gebied van onderzoek. Bij deze maatregelen kan gedacht worden aan brede beleidsprogramma’s die gericht zijn op het bevorderen van onderzoek en technologische ontwikkeling. Hiernaast beschikt de Unie op het gebied van de volksgezondheid over de bevoegdheid maatregelen te treffen ter bevordering en bescherming van de volksgezondheid. Deze maatregelen hoeven niet direct gericht te zijn op gezondheidsonderzoek, maar kunnen wel van invloed zijn hierop. Denk hierbij aan bepalingen over organen, het gebruik van proefdieren en maatregelen over medicijnen.

Allereerst zal ingegaan worden op de Innovatie Unie74, één van de vlaggenschepen van de Strategie voor werkgelegenheid en groei (Europe2020). In deze mededeling pleit de Commissie voor een geïntegreerde benadering van onderzoek en innovatie. Hoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, zal besproken worden in de paragrafen over de Structuurfondsen (paragraaf 4.2), KP7 (paragraaf 4.3) en KP8 (paragraaf 4.4).

Verder zal bij de bespreking van KP7 aandacht worden besteed aan de totstandkoming van werkprogramma’s op het thema Gezondheid en de mogelijkheden om nationaal en Europees beleid te coördineren middels Joint programming en Artikel 185 initiatieven. Hierbij zal ook ingegaan worden op de gezamenlijke technologie initiatieven die tot doel hebben de publieke en private sector bijeen te brengen. Tevens zal onderzocht worden welke initiatieven binnen KP7 ondersteund worden op het gebied van (bio)medische onderzoeksinfrastructuren.

Vervolgens zal beschreven worden hoe het ideeën- en besluitvormingsproces rondom KP8 eruitziet. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de eerste oriëntaties op KP8, met in begrip van het groenboek dat als leidraad zal dienen voor de open consultatie (februari 2011). Hierna zal besproken worden welke mogelijkheden het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) biedt op het gebied van gezondheidsonderzoek.

Tot slot zullen de werkprogramma’s van SANCO en INFSO belicht worden. SANCOs Public Health Programme is gericht op het bevorderen en beschermen van de volksgezondheid en INFSO licht in het eHealth Action Plan de mogelijkheden van e-gezondheid voor het verbeteren van de volksgezondheid en gezondheidszorg toe.

74 Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010

33

Page 34: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Voor alle beschreven initiatieven zal aangegeven worden welke actoren op Europees en nationaal niveau betrokken zijn bij het besluitvormingsproces. Tevens zal onderzocht worden hoe de initiatieven zich in de toekomst mogelijk kunnen ontwikkelen. Indien er concrete stappen in het vooruitzicht zijn, zullen deze opgenomen worden in een tijdlijn.

34

Page 35: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.1 De Innovatie UnieOp 6 oktober 2011 heeft de EC een mededeling gepubliceerd over Europa als Innovatie Unie75. In deze mededeling onderstreept de EC het belang van een structurele aanpak van het onderzoeks- en innovatiebeleid om te komen tot slimme, duurzame en inclusieve groei, de doelstellingen zoals vastgelegd in Europe2020. Centraal staat hierbij het idee dat er een brug geslagen moet worden tussen het onderzoeksveld en de markt. Dat, in andere woorden, de valorisatie van onderzoeksidee tot product en dienst bevorderd moet worden. Hiervoor moeten zowel onderzoekers als belanghebbenden uit het bedrijfsleven meer betrokken worden bij het onderzoeks- en innovatiebeleid. Tevens pleit de EC er voor dat de krachten gebundeld moeten worden op regionaal, nationaal en Europees niveau om gezamenlijk de grote maatschappelijke uitdagingen, zoals beschreven in de Lund-declaratie76, aan te pakken. Met deze strategische benadering wil de EC de huidige dure fragmentatie van, en de overlap tussen financieringsprogramma’s en instrumenten tegen gaan. De EC kiest er dan ook voor om geen nieuwe instrumenten in het leven te roepen, maar de bestaande te optimaliseren en te stroomlijnen.

4.1.1 Europese Innovatiepartnerschappen – Active and Healthy Ageing

Eén van de nieuwe initiatieven die de EC voorstelt om de geïntegreerde aanpak in de praktijk de brengen zijn de Europese innovatiepartnerschappen (EIP). Deze EIP’s zijn erop gericht onderzoekers en belanghebbenden op Europees, nationaal en regionaal niveau als uit publieke en private hoek bijeen te brengen om gezamenlijk aan een maatschappelijk vraagstuk te werken. Hiermee moet de beperkte aansluiting tussen het publieke onderzoek en de private industrie worden verbeterd, valorisatie worden bevorderd en technologische doorbraken worden gerealiseerd. Om dit te bereiken heeft EC vijf voorwaarden opgesteld waaraan een EIP moet voldoen, te weten:

o Een EIP moet gefocust zijn op een specifieke maatschappelijke uitdaging die Europa breed om een gezamenlijke aanpak vraagt en mogelijkheden biedt voor het bedrijfsleven.

o De politiek en belanghebbenden moeten sterk betrokken zijn bij het onderwerp, zodat een lange termijn aanpak gegarandeerd kan worden.

o Een EIP moet een duidelijke toegevoegde waarde hebben voor de EU.

75 Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-201076 Zweeds Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (juli 2009), Lund Daclaration, bekeken op: 10-10-2010, van http://www.se2009.eu/polopoly_fs/1.8460!menu/standard/file/lund_declaration_final_version_9_july.pdf, op 16-11-2010

35

Page 36: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

o Een EIP moet resultaatgericht opgezet worden. Dit betekent dat grote maatschappelijke uitdagingen opgedeeld worden in kleinere aspecten waaraan specialisten gericht gaan werken.

o De financiering voor EIP’s moet effectief en efficiënt zijn. Hiervoor moet overlap en duplicatie voorkomen worden en extra financieringen aangetrokken worden.

Over de bestuurlijke invulling van de EIP’s geeft de EC in de mededeling nog weinig prijs. Wel is duidelijk dat elk EIP een eigen Steering Board zal krijgen, bestaande uit een selecte groep van nationale ministers, parlementsleden, vertegenwoordigers van de industrie, onderzoekers en andere belanghebbenden. De Board zal voorgezeten worden door de Europees commissaris(sen) van de betrokken Directoraten-generaal en bijgestaan worden door werkgroepen van experts uit de publieke en private sector. Het Steering Board zal het werkprogramma opstellen waarin vastgelegd wordt welke doelen wanneer gehaald dienen te worden en hoe dit gecontroleerd kan worden. De werkgroepen buigen zich hierbij specifiek over de work packages, de werkterreinen waarin de grote maatschappelijke uitdaging worden opgedeeld.77

Pilot project Active and healthy ageing

Als pilot project zal begin 2011 een EIP van start gaan op het gebied van active and healthy ageing. Dit EIP is erop gericht het leven in goede gezondheid te bevorderen. Als doel wordt gesteld het gemiddeld aantal gezonde levensjaren te verlengen met twee jaar in 2020. Hiervoor moet enerzijds de efficiëntie in de gezondheidssector worden bevorderd en anderzijds een markt voor innovatieve producten worden gecreëerd binnen de EU.78

Om het brede onderwerp gericht te kunnen aanpakken heeft de Commissie het onderwerp onderverdeeld in drie work packages. Het eerste onderzoeksthema richt zich op het individu als patiënt én consument. Hierbij staat de ontwikkeling van innovatieve oplossingen, klinische testen, medicijnen en behandelmethodes voor chronische en zeldzame ziektes centraal. Onderzoek naar preventieve behandelmethodes en manieren om vroege diagnoses te kunnen stellen voor ziektes als Alzheimer, hart- en vaatziektes, kanker en diabetes vallen hieronder. Verder kan bij dit thema gedacht worden aan de ontwikkeling van nieuwe toepassingen, apparaten en producten gebaseerd op genetische gebaseerde informatie, technologieën en strategieën. Tevens kan er ook gekeken worden naar de mogelijkheden om ouderen zelfstandig hun eigen gezondheid in de gaten te laten houden.

Het tweede work package focust zich op sociale - en gezondheidszorgsystemen. Hierbij draait het om een geïntegreerde benadering van de gezondheidszorg. Zo moet er gekeken worden naar mogelijkheden om het groeiende tekort van

77Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010, p. 2478Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union – Annex III, SEC (2010) 1161, 6-10-2010, p. 40

36

Page 37: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

gezondheidswerkers aan te pakken en Europese samenwerking op het gebied van technologiebeoordeling te bevorderen.

Bij het derde thema gaat het om de ontwikkeling van een Europese markt voor innovatieve producten waarmee ouderen langer zelfstandig kunnen leven. Hieronder vallen zaken als het gebruik van publieke aanbestedingen en de ontwikkeling van ICT-gebaseerde producten, apparaten en diensten. Hierbij is e-gezondheid dus een belangrijke factor.79

Om de drie thema’s aan te pakken zal gekeken worden hoe bestaande initiatieven gecoördineerd kunnen worden: “the aim is to simplify, looking at ways to optimise and streamline the use of existing instruments and synergies between them, and to fill the gaps”80. Hierbij kan gedacht worden aan joint programming initiatieven, de gemeenschappelijke technologie initiatieven (JTI), coördinerende acties onder artikel 185 WV EU en het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) met de Kennis en Innovatie Gemeenschappen (KICs). Ook zal op het gebied van de financiering onderzocht worden hoe bestaande financieringsinstrumenten beter op elkaar afgestemd kunnen worden. De Commissie noemt hierbij met nadruk de financieringen van het Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP), het Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en Innovatie (CIP) , de Structuurfondsen en fondsen van de Europese Investeringsbank (EIB).81

Als voorbeeld hoe binnen een EIP bepaalde instrumenten gecoördineerd kunnen worden, kan gedacht worden aan de verschillende initiatieven op het gebied van Alzheimer. Zo worden er binnen het Public Health Programme van SANCO, het Innovative Medicine Initiative (IMI) en het Joint programming initiatief voor neurodegeneratieve ziektes acties ondernomen om het Alzheimer-vraagstuk aan te pakken. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden hoe het Joint programming zich verhoudt tot IMI; waar sprake van overlap is en hoe de initiatieven elkaar zouden kunnen complementeren. Naast de financiering die door de beide programma’s verzorgd wordt zouden dan voor specifieke aanvullende acties middelen van de Structuurfondsen gebruikt kunnen worden. Zo kan dus op één onderwerp, waar al meerdere initiatieven voor bestaan, gewerkt worden aan meer samenhang.82

De Steering Board van dit EIP zal voorgezeten worden door de Europees commissarissen voor Gezondheid, John Dalli, en die voor de Digitale Agenda, Neelie Kroes. Het bestuursorgaan zelf zal verder bestaan uit publieke autoriteiten, vertegenwoordigers uit de private sector en andere belanghebbenden. Onder de publieke autoriteiten vallen vertegenwoordigers van de lidstaten, leden van het Europees Parlement, regionale vertegenwoordigers en high-level

79 Presentatie Maria Iglesia Gomez –SANCO (21-10-2010), EUROPEAN INNOVATIONPARTNERSHIP ON ACTIVE AND HEALTHY AGEING (AHAIP), bekeken op: 12-11-2010, van: http://ec.europa.eu/health/interest_groups/docs/ev_20101021_co01_en.pdf80 Europese Commissie, Innovation Union – Frequently Asked Questions regarding European Innovation Partnerships under Europe 2020, 6-12-2010, p. 981 Idem, pp. 9-1082 Idem, p. 10; Gesprek SANCO

37

Page 38: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

vertegenwoordigers van betrokken initiatieven. De vertegenwoordigers uit de private sector kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van de farmaceutische, ICT en medische industrie. Hierbij ligt de focus niet alleen op grote bedrijven, maar juist ook op bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf. Bij de overige belanghebbenden kan tot slot gedacht worden aan vertegenwoordigers van zorginstellingen, zorgverzekeraars en toponderzoekers. In totaal zal het bestuursorgaan ongeveer uit 20 tot 25 man bestaan.83

Het is aan de Steering Board om een probleemanalyse te maken van de tekortkomingen, obstakels en overlap tussen de bestaande Europese initiatieven. Middels een roadmap zal een strategische onderzoeksagenda uitgezet worden om de problemen aan te pakken. Hiervoor zullen “clear and concrete milestones in the short- medium, and longer term” worden gedefinieerd die het mogelijk maken de ontwikkelingen te monitoren. Binnen zes maanden moet dit strategisch werkprogramma en de onderzoeksagenda opgesteld zijn. Hierbij wordt de Steering Board bijgestaan door werkgroepen, bestaande uit experts, personen uit de praktijk en gebruikers zelf.84

Betrokken actoren

Binnen het Europees Parlement zijn er gezien het onderwerp twee commissies betrokken bij de EIP’s. Dit is enerzijds de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) en anderzijds de Commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI). Tevens is er een speciale werkgroep binnen het EP, te weten: Intergroup on Ageing and Intergenerational Solidarity, die zich inzet voor het vergrijzingvraagstuk. 85 De Nederlanders Lambert van Nistelrooij, namens het CDA lid van de Group of the European People’s Party, en Kartika Liotard, namens de SP lid van de Confederal Group of the European United Left, nemen deel aan deze werkgroep. Verder is Judith Merkies, als rapporteur op het Europees innovatiebeleid, actief betrokken bij de EIP’s. Zij is namens de PvdA lid van het EP binnen de fractie van de Group of the Progressive Alliance of Socialists and Democrats in the European Parliament.

Binnen de EC houdt RTD zich bezig met de ontwikkeling van de EIP’s. Hierbij is in het bijzonder Directoraat C: Research and Innovation betrokken. De Nederlander Gerard de Graaf is afdelingshoofd van dit Directoraat. Naar gelang de inhoud van de EIP’s zijn echter ook andere DG’s betrokken. In het geval van Active and healthy ageing zijn dit SANCO en INFSO.

Binnen de Raad is de Raad Concurrentievermogen betrokken bij de EIP’s. De Nederlandse vertegenwoordiging wordt hierbij verzorgd door het Ministerie van

83 Europese Commissie, Innovation Union – Frequently Asked Questions regarding European Innovation Partnerships under Europe 2020, 6-12-2010, p. 884 Idem, p. 8-985 Age platform Europe, Intergroup on Ageing and Intergenerational Solidarity, bekeken op: 24-1-2011, van: http://www.age-platform.eu/en/age-and-the-eu-institutions/european-parliament/intergroup-on-ageing-and-intergenerational-solidarity

38

Page 39: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Verder zullen de staatshoofden en regeringsleiders zich in de Europese Raad buigen over de mededeling van de Innovatie Unie.

Voor belanghebbenden bestaan er verschillende mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan het proces. Zo organiseert de EC een open consultatie waarin belanghebbenden hun visie kunnen geven op de mogelijke vormgeving van het EIP Active and Healthy Ageing. Verder worden belanghebbenden, waaronder wetenschappers en onderzoekers, genoemd als mogelijke kandidaten voor deelname aan de Steering Board. Het is overigens ook de taak van de Board “to actively seek views and input from stakeholders which are not themselves represented in the steering group, but who can make a contribution to the achievement of the objectives”86.

Tijdlijn Innovatie Unie met nadruk op EIP:

10/11 november 2010: EP neemt resolutie aan over EIP’s.

25/26 november 2010: De Raad Concurrentievermogen komt met een reactie.

26 november 2010: SANCO en INFSO organiseren stakeholders conferentie over active and healthy ageing EIP.

26 november 2010: start online consultatie Active and healthy ageing (tot 28 januari 2011).

Begin 2011: De EC komt met een overzicht van selectiecriteria, selectieprocedures en bestuurlijk mechanismes voor nieuwe EIP’s.

Begin 2011: Lancering EIP Active and healthy ageing.

13 januari 2011: Open hoorzitting in het Europees Parlement over Innovatie Unie.

Januari/februari 2011: EC komt met rapport met de resultaten van de publieke consultatie.

Eind januari 2011: ITRE forumdebat met belanghebbenden over Innovatie Unie.

4 februari 2011: Europese Raad buigt zich over de Innovatie Unie.

Maart 2011: De Steering Board voor het Active and healthy ageing partnerschap zal worden benoemd en de werkgroepen zullen worden vormgegeven.

Juni 2011: EC komt met een mededeling waarin de voorstellen voor EIP’s, het bestuur, de financiering en implementatie wordt vastgelegd.

Zomer 2011: De Steering Board en de werkgroepen zullen het werkprogramma en de onderzoeksagenda voor het Active and healthy ageing partnerschap vaststellen.

Zomer 2011: Europees parlement en Raad van de Europese Unie komen met reactie op onderzoeksagenda Active and healthy ageing.

86 Europese Commissie, Innovation Union – Frequently Asked Questions regarding European Innovation Partnerships under Europe 2020, 6-12-2010, p. 6

39

Page 40: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

December 2011: Commissie evalueert het EIP Active and healthy ageing.

Reactie Europees Parlement op voorstel EC

Tijdens de plenaire vergadering van het EP op 10 en 11 november 2010 heeft het EP een resolutie87 aangenomen, waarin het EP de EC vraagt een bestuurlijke kader op te zetten voor de EIP’s. Hierbij zou rekening gehouden moeten worden met reeds bestaande initiatieven en gekeken kunnen worden hoe deze geïntegreerd kunnen worden in de EIP’s. Tevens zouden er duidelijke tijdschema’s en meetbare doelen moeten worden opgesteld per EIP, aan de hand waarvan een EIP geëvalueerd kan worden. Voor de financiering moeten publieke en private financiële middelen op Europees, nationaal en regionaal niveau bijeengebracht worden. Bij de toekenning van deze gelden moet gehandeld worden volgens de principes van transparantie, openheid en gelijke kansen. Verder benadrukte het EP dat de EC er op toe moet zien dat ook kleine innovatieve bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen adequaat bij het initiatief worden betrokken. Bovendien zou binnen een EIP niet alleen focus moeten zijn op technische innovatie, maar ook op sociale innovatie van bijvoorbeeld nationale gezondheidszorgsystemen.

Reactie Concurrentie Raad op voorstel EC

In de Raadsconclusies88 over de Innovatie Unie van 25 en 26 november 2010 heeft de Raad Concurrentievermogen zich positief uitgesproken over dit nieuwe initiatief. De Raad vindt verder wel van belang dat de EIP’s een werkelijke Europese toegevoegde waarde hebben, gericht zijn op maatschappelijke uitdagingen en het bestuur gebaseerd is op flexibiliteit en transparantie. De Raad heeft in tegenstelling tot het EP de nadruk gelegd op de betrokkenheid van lidstaten en relevante belanghebbenden op vrijwillige basis. Tot slot heeft de Raad de EC uitgenodigd de praktische zaken omtrent selectiecriteria, financiering en bestuur verder uit te werken in nauwe samenwerking met de lidstaten en de Raad.

4.2. StructuurfondsenOm daadwerkelijk tot een geïntegreerd onderzoeks- en innovatiebeleid te komen pleit de Commissie in de mededeling Innovatie Unie ook voor het stroomlijnen van de financieringsfondsen. Hierbij legt de Commissie de nadruk op de mogelijkheid om de middelen van de Structuurfondsen te gebruiken voor het stimuleren van onderzoek en innovatie in regio’s. Het budget van € 86 miljard euro voor de periode van 2007 tot

87 Europees Parlement (11-11-2010), resolution of 11 November 2010 on European Innovation Partnerships within the Innovation Union flagship initiative, bekeken op: 12-11-2010,van: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2010-0398+0+DOC+XML+V0//EN&language=EN88 Raad Concurrentievermogen (25/26-11-2010), Conclusions on Innovation Union for Europe, bekeken op: 1-12-2010, van: http://consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/118028.pdf

40

Page 41: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

2013, dat binnen de Structuurfondsen geoormerkt is voor onderzoek en innovatie, zou hiermee een goede aanvulling kunnen vormen op het budget van KP7 waarvoor binnen dezelfde periode € 54 miljard euro is uitgetrokken. Hiervoor spoort de Commissie de lidstaten aan vanaf 2010 Structuurfondsen toe te kennen aan projecten gericht op onderzoek en innovatie, en de middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) te gebruiken voor training en opleiding speciaal op de gebieden Onderzoek en Onderwijs. Tevens moeten regio’s zich meer gaan focussen op zaken waar ze sterk in staan zodat ze hierin kunnen excelleren. De Commissie duidt dit aan met de term Smart specialistation. Bovendien moet er meer geïnvesteerd worden in transnationale projecten die erop gericht zijn expertise en hulpbronnen te delen. Hierbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling en aanleg van transnationale onderzoeksinfrastructuren en de vorming van world-class clusters.89

Ook in de interim evaluatie van KP790 wordt benadrukt dat Structuurfondsen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan onderzoek en bijbehorende infrastructuren: “opportunities for mobilising research potential could be boosted by using other EU support schemes, like the Structural Funds which could offset the lower financing through FP7”91. De expertgroep waarschuwt echter wel dat in de EU-12, waaronder Nederland, het budget van de Structuurfondsen beperkt is en hiermee dus niet een substituut vormt voor financieringsfondsen onder KP7.

De European Research Area Board (ERAB) - een high level groep van experts afkomstig uit de academische wereld, het bedrijfsleven en de politiek, opgericht door de EC - trekt dit idee verder door naar KP8. In het rapport Realising the New Renaissance 92 over de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte, doet ERAB de aanbeveling alle financieringsfondsen voor onderzoek en technologische ontwikkeling te stroomlijnen binnen KP8. Hiertoe behoren ook de Structuurfondsen, waarvan 30% toegekend moet worden aan onderzoek en innovatie, zo stelt ERAB. Het doel hiervan is duidelijkheid te creëren over hoe de verschillende financieringsprogramma’s zich tot elkaar verhouden, de administratieve lasten te verminderen en de coherentie van investeringen in onderzoek en innovatie te verhogen.93

Naast het integreren van het onderzoek- en innovatiebeleid benadrukt de Commissie in de mededeling de Innovatie Unie ook het belang van focus op een aantal

89Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010, pp. 20-2190 Expert Group (12-11-2010), Interim Evaluation of the Seventh Framework Programme, bekeken op: 1-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/fp7_interim_evaluation_expert_group_report.pdf#view=fit&pagemode=none91 Idem, p. 4892 European Research Area Board (20-10-2010), Realising the New Renaissance -Policy proposals for developing a world-class research and innovation space in Europe 2030, bekeken op: 2-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/erab/pdf/erab-2nd-final-report_en.pdf93Idem, p. 14

41

Page 42: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

hoofdonderwerpen, zoals beschreven in Europe2020, om de coherentie te vergroten. In het vijfde Cohesieverslag trekt de Commissie deze aanbeveling door naar het cohesiebeleid. Zo wordt beschreven dat “de uitdrukkelijke koppeling van het cohesiebeleid aan ‘Europa 2020’ een reële kans [biedt] om (…) het cohesiebeleid verder te ontwikkelen tot een belangrijke motor van groei, ook in kwalitatieve termen, voor de gehele EU en tegelijkertijd maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, zoals vergrijzing en klimaatverandering.”94 In het concept van het groenboek voor de publieke consultatie van KP8 concludeert de Commissie tot slot: “An important role needs to be played by the future Structural Funds, both to strengthen the base of EU research and to build research and innovation capabilities according to regions’ relative strengths.”95 Eén van de vragen die tijdens de consultatie behandeld zal worden richt zich dan ook op de rol van de Structuurfondsen binnen een mogelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie96.

4.2.1 Synergie expertgroep

In lijn met de geschetste ontwikkelingen heeft RTD een Expertgroep in het leven geroepen die de mogelijke synergie tussen het onderzoek KP, de Structuurfondsen en het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) onderzoekt. Deze drie programma’s komen voort uit verschillende beleidsterreinen, maar hebben wel het gemeenschappelijke doel economische groei te genereren en banen te creëren. Zo komt KP7 voort uit het onderzoeksbeleid gericht op het bevorderen van excellent onderzoek op internationaal niveau, staat CIP voor het innovatiebeleid dat tot doel heeft kennis om te zetten in marktproducten en diensten, en zijn de Structuurfondsen - als onderdeel van het cohesie beleid - gericht op regionale ontwikkeling waar onderzoek en innovatie een integraal onderdeel van zijn.97

Deze drie thema’s - excellent onderzoek, de valorisatie van kennis en regionale ontwikkeling - staan niet los van elkaar, maar hangen nauw samen. Dit is ook terug te zien in de programma’s, waarbij de Structuurfondsen zich ondermeer richten op onderzoek en technologische ontwikkeling en KP7, evenals CIP, regionale initiatieven kennen (zoals kennisregio’s). Verder is transnationale samenwerking in alle drie de programma’s als thema terug te vinden.

De Expertgroep met de voorzitter van Neth-ER Frans van Vught als voorzitter zal een analyse uitvoeren van de overlap die er in de praktijk bestaat tussen de drie programma’s. Deze analyse zal vervolgens als basis dienen voor aanbevelingen aan

94 Europese Commissie, Conclusies van het vijfde verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang: de toekomst van het cohesiebeleid, COM (2010) 642, 9-11-2010, p. 295 Europese Commissie, Green Paper: From Challenges to Opportunities – Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, COM (2010) xxxx [nog niet gepubliceerd], p. 696 Idem, p. 697 Expertgroep, Terms of Reference for the expert group on synergies between FP7, the CIP and the Cohesion Policy Funds (Neth-ER document)

42

Page 43: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

de lidstaten en de Commissie over hoe men het beste van deze synergie gebruik kan maken.98

Betrokken actoren

De belangrijkste actoren op het gebied van de toekenning van de middelen van de Structuurfondsen zijn de lidstaten zelf. In Nederland houdt het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) zich bezig met aanvragen voor middelen uit hoofde van de Structuurfondsen. De coördinerende acties op Europees niveau vinden plaats bij de Commissie binnen het Directoraat-generaal Regionaal Beleid (REGIO). Hierbij worden ze ondersteund door de parlementaire Commissie voor Regionale Ontwikkeling (REGI). Op raadsniveau houdt de Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) zich met dit onderwerp bezig. Bij de discussie over de synergie tussen de Structuurfondsen en andere Europese financieringsinstrumenten op het gebied van onderzoek en innovatie heeft RTD de leiding. Hierbij zijn verder de Raad Concurrentievermogen en de parlementaire Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) betrokken.

Tijdlijn met focus op synergie Expertgroep:

12 november 2010: Start publieke consultatie over de conclusies van het vijfde Cohesierapport (tot 31 januari 2011).

20 december 2010: European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) en gerelateerde onderzoeksinfrastructuren staan op de agenda voor de bijeenkomst van de Expertgroep.

December/ januari 2011: Expertgroep stelt voortgang rapport op.

31 januari 2011 tot en met 1 februari: Vijfde Cohesieforum in Brussel.

April 2011: Expertgroep komt met voorlopige versie van definitief rapport.

Mei 2011: Expertgroep biedt definitief rapport aan de Commissie aan.

Juni 2011: Expertgroep presenteert rapport tijdens de conferentie Week of Innovative Regions in Europe georganiseerd door het Hongaars voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.

98 idem

43

Page 44: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.3 Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkelingHet Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) is op dit moment hét instrument van de Commissie om internationale samenwerking op onderzoeksgebied te bevorderen en te coördineren in de EU. Hiermee is KP7 een belangrijk instrument voor de totstandkoming van de ERA. Het Kaderprogramma loopt van 2007 tot en met 2013, waarna het opgevolgd zal worden door een nieuw onderzoeksprogramma, dat als voorlopige werktitel het Achtste kaderprogramma heeft gekregen. De brede doelstelling om onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren is opgedeeld in vier programmalijnen, te weten ‘Capaciteiten’, ‘Ideeën’, ‘Mensen’ en ‘Samenwerking’.

Deze specifieke programma’s bieden verschillende wegen om gezondheidsonderzoek te financieren. Hierbij ligt de nadruk op het programma ‘Samenwerking’ dat met het thema ‘Gezondheid’ vele mogelijkheden biedt om via projectvoorstellen een bijdrage te verkrijgen voor gezondheidsonderzoek. Tevens kan binnen het thema ‘Informatie- en Communicatietechnologie (ICT)’ financiële ondersteuning worden verkregen voor aan e-gezondheid gerelateerde onderzoeksprojecten. Verder wordt in het programma ‘Ideeën’ baanbrekend onderzoek gestimuleerd door de Europese Onderzoeksraad (ERC). Om beurzen te verkrijgen voor dergelijk onderzoek kunnen excellente onderzoekers projectvoorstellen indienen bij de ERC.

Binnen het programma ‘Capaciteiten’ kan steun worden verleend aan de ontwikkeling van specifieke onderzoeksinfrastructuren ten behoeve van het gezondheidsonderzoek. Onderzoeksinfrastructuren die geïdentificeerd zijn binnen de roadmap van het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) kunnen onder dit programmaonderdeel van KP7 financiering krijgen voor bepaalde aspecten van de ontwikkeling en implementatie. Verder bieden ook de publiekprivate partnerschappen die worden gefinancierd met KP7-middelen mogelijkheden voor ondersteuning, zoals het Innovative Medicines Initiative (IMI). Tevens wordt uit hoofde van KP7 ook financiering toegekend aan de coördinerende acties van Artikel 185, zoals het Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL) en joint programming initiatieven. Het spreekt vanzelf dat gezondheidsonderzoek ook uit andere delen van KP7 financiële ondersteuning kunnen krijgen indien de projecten passen bij de prioriteiten die in de verschillende werkprogramma’s zijn vastgesteld.

4.2.1 Samenwerking op het thema gezondheid

Met een budget van € 6,1 miljard euro voor de periode 2007 tot en met 2013 wordt er bijna 19% procent van het totale budget onder KP7 voor samenwerking op het gebied van onderzoek aan gezondheid toegekend. Met dit budget worden onderzoeksprojecten gefinancierd die erop gericht zijn de gezondheid van de Europese burger te verbeteren. Verder gaat het hier ook om de bevordering van de

44

Page 45: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

concurrentiepositie van de gezondheid gerelateerde industrie en mondiale gezondheidvraagstukken aan te pakken.99

Deze doelen heeft het Directoraat Gezondheid van RTD vertaald naar drie ‘pilaren’ met ieder een eigen thema. De eerste pilaar richt zich op de ontwikkeling van kennis, via ondermeer (bio)medisch onderzoek, die gebruikt kan worden binnen de gezondheidszorg en geneeskunde. De vertaalslag van dit onderzoek naar praktische toepassingen die de levenskwaliteit verhogen staat centraal in de tweede pilaar. De derde pilaar focust ten slotte op het verbeteren van de gezondheidszorg. Hierbij gaat het erom dat de resultaten van biomedisch onderzoek ook daadwerkelijk ‘de patiënt bereiken’. Met deze drie pilaren bestrijkt het thema gezondheid dus zowel activiteiten op het gebied van fundamenteel onderzoek als initiatieven gericht op de valorisatie van dit onderzoek. Als overkoepelende thema’s boven de drie pilaren heeft RTD ‘gezondheid van kinderen’, ‘gezondheid en vergrijzing’, en ‘gender gerelateerde gezondheid’ aangewezen.100

Op al deze onderwerpen kunnen projectvoorstellen voor onderzoeksprojecten worden ingediend voor Europese subsidie. Op basis van call for proposals die door RTD worden gepubliceerd kunnen gegadigden een voorstel indienen. De voorstellen moeten wel voldoen aan een aantal algemene criteria. Zo moet het onderwerpen passen binnen de call en moet het gaan om excellent onderzoek. Tevens moeten minimaal drie partners uit minimaal drie lidstaten of geassocieerde landen betrokken zijn. Verder streeft de EC ernaar om minimaal 15% van de Europese subsidie ten goede te laten komen aan betrokken MKB-bedrijven.101

Verder zal de focus van de projecten de komende jaren moeten liggen op een aantal strategische onderwerpen, zoals de grote maatschappelijke uitdagingen, innovatie en internationale samenwerking. Met deze focus wil RTD de coherentie in het onderzoeksbeleid bevorderen en de critical mass, invloed en zichtbaarheid vergroten. In de praktijk betekent dit dat niet alle calls gelijktijdig op alle onderwerpen open zullen staan, maar dat gericht per thema calls zullen worden gepubliceerd. Zo zullen de eerste calls in 2011 onder het overkoepelende thema ‘innovatie partnerschappen’ worden geplaatst102. Hierbij staat, onder andere, de betrokkenheid van het MKB centraal. Hiernaast zal binnen de calls ook nadruk gelegd worden op klinisch onderzoek om de vertaalslag van onderzoek naar nieuwe producten en behandelmethodes te bevorderen103.Tevens zal er gekeken worden naar de mogelijkheid om joint calls tussen verschillende thema’s of zelfs specifieke programma’s uit te geven. Hierbij kan gedacht worden aan een gecombineerde call

99 Europese Commissie (30-9-2010), Cordis FP7 about health research, bekeken: 12-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/health/about-health_en.html100 Idem101 Idem102 Gesprek Directeur Gezondheid Ruxandra Draghia-Akli DG RTD103 Ruxandra Draghia-Akli, ‘A look inside the framework: EU funding priorities and criteria in the health theme of the co-operation programme, Bioessays, vol. 32, Wiley periodicals, pp. 923-925

45

Page 46: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

tussen de thema’s ‘Gezondheid’ en ‘Voedsel, landbouw en biotechnologie’ om voedsel gerelateerde gezondheidsvraagstukken aan te pakken. Verder zouden er ook calls uitgegeven kunnen worden tussen het thema ‘Gezondheid’ van het programma ‘Samenwerking’ en het programma ‘Capaciteiten’ met het thema ‘Wetenschap in de maatschappij’ waarbij de nadruk gelegd wordt op de invloed van gezondheidsonderzoek op de maatschappij104.

Elk jaar worden de onderwerpen voor de calls vastgelegd in een werkprogramma. Dit werkprogramma wordt opgesteld door de scientific officers van RTD in samenwerking met het programme committee bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Voor Nederland, zijn hierbij vertegenwoordigers van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) betrokken. Zij nemen hierbij de input mee die ze van onderzoekers, universiteiten en andere belanghebbenden hebben verkregen. Agentschap NL organiseert hiervoor klankbordgroepvergaderingen of online consultaties, waarin de belanghebbenden aan kunnen geven aan welke onderwerpen hun inziens het werkprogramma aandacht zou moeten besteden. Deze consultaties vinden meestal in het voorjaar en vroeg in de zomer plaats, aangezien in september het werkprogramma voor het aankomende jaar bij de Commissie wordt vastgesteld. De vraag is echter of in de toekomst de consultaties op dezelfde manier vormgegeven zullen worden, aangezien RTD niet langer vraagt om een lijst met onderwerpen, maar om een strategisch advies. Naast de bijeenkomsten met het programme committee putten de scientific officers ook uit de informatie die belanghebbenden rechtstreeks leveren tijdens formele en informele contacten, seminars en conferenties.105

Verder worden de scientific officers inhoudelijk ondersteund door een adviesorgaan, opgezet door de Commissie. Momenteel bestaat dit adviesorgaan uit 22 leden afkomstig van universitair medische onderzoekscentra en onderzoeksraden. Nederland is hier niet in vertegenwoordigd.106

Het werkprogramma gericht op e-gezondheid ICT for Health, Ageing Well, Inclusion and Governance, onder het thema ‘Informatie- en Communicatietechnologie (ICT)’ wordt op een soortgelijke manier vormgegeven. Verschil is echter wel dat het niet gecoördineerd wordt door DG RTD, maar door INFSO. Ook het adviesorgaan, IST Advisory Group (ISTAG) is opgezet door INFSO107. ISTAG geeft advies aan INFSO over welke wetenschappelijke en technologisch onderwerpen prioriteit zouden moeten krijgen in het jaarlijkse werkprogramma. In het werkprogramma staan 104 Europese Commissie (19-7-2010), Workprogramme 2011 Cooperation theme 1 Health, bekeken op: 7-12-2010, van: ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/docs/wp/cooperation/health/a-wp-201101_en.pdf105 Gesprek Agentschap NL106 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, FP7 Advisory Group Health Research, bekeken op: 6-1-2011, van: http://ec.europa.eu/research/fp7/pdf/advisory-groups/health-members.pdf#view=fit&pagemode=none107 Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media (30-6-2009), IST Advisory Group (ISTAG), bekeken op: 6-1-2011, van: http://cordis.europa.eu/fp7/ict/istag/home_en.html

46

Page 47: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

ondermeer activiteiten centraal die middels ICT bijdragen aan het vroegtijdig diagnosticeren van ziektes, het bevorderen van een gezonde levensstijl, het promoten van digitale patiëntendossiers en het assisteren van mensen met een handicap langer zelfstandig te leven.108

Nadat de projectvoorstellen voor de calls zijn ingediend worden deze door een groep van externe experts beoordeeld. De samenstelling van deze groep wisselt regelmatig. Experts kunnen deelnemen aan deze evaluatiesessies door te reageren op calls die RTD specifiek hiervoor uitgeeft. 109

Betrokken actoren

De Commissie is verantwoordelijk voor KP7. Op het gebied van gezondheidonderzoek zijn de scientific officers binnen het Directoraat Gezondheid binnen RTD verantwoordelijk voor het uitzetten van de beleidslijnen en het publiceren van de calls. Op het gebied van e-gezondheid gebeurt dit door INFSO. Hierbij wordt samengewerkt met nationale vertegenwoordigers in het Programme Committee en de door de Directoraten-generaal opgerichte adviesorganen. Voor Nederland zijn bij het Programme Committee vertegenwoordigers van EL&I, VWS en OCW betrokken.

4.2.2 Baanbrekend onderzoek gestimuleerd door de ERC

Via het specifieke programma ‘Ideeën’ stimuleert KP7 de ontwikkeling van baanbrekend onderzoek door financieringen toe te kennen aan excellente onderzoekers. Anders dan binnen het programma ‘Samenwerking’ heeft de ERC hiervoor geen calls uit op specifieke onderwerpen, maar laat de onderzoeker de vrijheid om zelf met onderwerpen te komen. Met deze bottom-up benadering, waarbij de onderzoeker vanuit zijn of haar eigen nieuwsgierigheid te werk gaat in plaats van via vastgelegde thema’s en prioriteiten projecten uitvoert, wil de EC vernieuwend onderzoek bevorderen. De uitvoering van het specifieke programma ‘Ideeën’ vindt plaats via een autonoom agentschap van de Commissie, de Europese onderzoeksraad (ERC).

De ERC kent beurzen voor beginnende onderzoekers van maximaal €2 miljoen en aan gevorderde top onderzoekers van maximaal €3,5 miljoen. Overigens ontvangt de onderzoeker de beurs niet direct, maar wordt deze toegekend aan de instelling waaraan het onderzoek wordt uitgevoerd. Deze instelling, publiek of privaat, moet gevestigd zijn in één van de lidstaten of geassocieerde landen. Er zijn echter geen vereiste voor de nationaliteit van de onderzoeker.110

108 Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media, ICT workprogramme 2011-2012, bekeken op: 22-12-2010, van: ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/ict/docs/ict-wp-2011-12_en.pdf109 Gesprek EHMA; Europese Commissie (30-9-2010), Cordis FP7 about health research, bekeken: 12-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/health/about-health_en.html110 Europese Onderzoeksraad, How to get funding, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=498

47

Page 48: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Onderzoekers kunnen via calls for proposals hun onderzoeksvoorstel indienen. Jaarlijks wordt er een werkprogramma opgesteld door de Scientific Council waarin deze calls for proposals en bijbehorende financieringsregelingen en selectiecriteria worden beschreven. De calls zijn onderverdeeld in projectvoorstellen voor beginnende en in voorstellen voor gevorderde onderzoekers op het gebied van Physical Science and Engineering, Life Sciences en Social Science and Humanities.111 De ingediende voorstellen worden beoordeeld door een panel van (externe) wetenschappers die door de Scientific Council van de ERC zijn geselecteerd. In totaal zijn er 25 panels met ieder een eigen wetenschappelijke specialisatie112.

Betrokken actoren:

De ERC bestaat uit een Scientific Council en een Executive Agency. De Scientific Council zet de grote beleidslijnen uit en stelt de jaarlijkse werkprogramma’s op. De leden van dit orgaan worden door de EC aangewezen op voordracht van een onafhankelijk Identification committee. De voorzitter van de Scientific Council, anno 2011 is dat Helga Nowotny, is tevens de president van de ERC en representeert in deze functie de ERC naar buiten toe. Het Executive Agency ziet toe op de implementatie van het beleid. De directeur, momenteel Pablo Amor, en de leden van een stuurgroep van dit orgaan worden beiden door de EC aangewezen. Aan de stuurgroep, die de werking van de Executive Agency overziet, nemen commissieambtenaren, leden van de Scientific Council en andere hoge autoriteiten op onderzoeksgebied deel. Robert-Jan Smits is, als directeur-generaal van RTD voorzitter van deze stuurgroep.

4.2.3 Onderzoeksinfrastructuren binnen ESFRI

In 2001 nodigde de Raad Concurrentievermogen RTD uit om samen met de lidstaten te onderzoeken welke stappen er ondernomen kunnen worden om de nationale onderzoeksinfrastructuren beter te coördineren op Europees niveau. Het doel hiervan was nationale onderzoeksinfrastructuren beter op elkaar aan te laten sluiten en samenwerking te bevorderen. Dit leidde tot de oprichting van het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) dat tot taak had een coherente en strategische benadering van het nationaal beleid te ondersteunen en multilaterale initiatieven op het gebied van onderzoeksinfrastructuren te vergemakkelijken. In 2004 verwelkomde de Raad Concurrentievermogen de ontwikkeling van een strategische roadmap waarop ESFRI aangaf welke onderzoeksinfrastructuren van groot Europees belang zijn en waarvan de verdere ontwikkeling wenselijk was. Deze roadmap werd op advies van thematische werkgroepen aangevuld en aangepast. Zo

111 Europese Onderzoeksraad, Submit an ERC Grant Proposal, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=67112 Europese Onderzoeksraad, ERC Panel Structure and Descriptors, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/pdf/ERC_Panel_Structure_Descriptors_29_02_2008.pdf

48

Page 49: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

is deze sinds de publicatie in 2006 in 2008 herzien en naar verwachting zal er in januari 2011 nog een update volgen.113

Op het gebied van gezondheid houdt een thematische Werkgroep voor biologische en medische wetenschappen zich bezig met de onderzoeksinfrastructuren. Deze Werkgroep houdt de wetenschappelijke ontwikkelingen in de gaten om te kunnen signaleren naar welke onderzoeksinfrastructuren er vraag is. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met (nationale) wetenschappelijke organisaties. Tevens volgen zij de implementatie van de projecten op de roadmap, evalueren zij voorstellen voor nieuwe projecten en geven zij advies over verbeteringen van bestaande multilaterale infrastructuren.

Op het gebied van medische wetenschappen legt de Werkgroep de nadruk op biobanking, klinisch onderzoek en translationeel onderzoek. Tevens wordt het belang van ziektemodellen onderstreept, waarbij het onderzoek naar de werking van genen centraal staat. Tot slot noemt de Werkgroep het onderzoek naar pathogene micro-organismes en biomedische technologie als mogelijk onderwerp voor onderzoeksinfrastructuren.114

Deze onderwerpen komen terug in de onderzoeksinfrastructuren zoals die zijn opgenomen op de roadmap. In totaal zijn er nu tien onderzoeksinfrastructuren op biologisch en medisch gebied geïdentificeerd op de roadmap (zie tabel 1), waarvan zes in 2006 en vier in 2008. Tevens doet de Werkgroep de aanbeveling om voor de nieuwe update van de roadmap nog drie onderzoeksinfrastructuren daarop op te nemen.

Tabel 1 ESFRI-roadmap biomedische onderzoeksinfrastructurenAfkorting Titel Roadmap jaar Nederlandse

betrokkenheidBBMRI Biobanking and Biomolecular

Resources Research Infrastructure

2006 Nederland en Oostenrijk zijn trekker. Min OCW vertegenwoordigt NL.

EATRIS European Advanced Translational Research Infrastructure in Medicine

2006 Nederland is host. Min VWS vertegenwoordigt NL.

ECRIN European Clinical Research Infrastructures Network

2006 NL is in mindere mate betrokken.

ELIXIR European Life Science Infrastructure for Biological Information

2006 Netherlands Bioinformatics Centre (NBIC)

INFRAFRONTIER

European Infrastructure for Phenotyping and Archiving of Model Mammalian Genomes

2006 -

INSTRUCT Integrated Structural Biology 2006 -

113 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Research Infrastructures – ESFRI, bekeken op: 5-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=esfri, 114 Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none

49

Page 50: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Infrastructure for EuropeEMBRC European Marine Biological

Resource Centre2008 -

EU-OPENSCREEN

European Infrastructure of Open Screening Platforms for Chemical Biology

2008 -

Euro-BioImaging

European Biomedical Imaging Infrastructure

2008 Min OCW, EL&I, VWS vertegenwoordigen NL.

ERINHA European Research Infrastructure on Highly Pathogenic Agents

2008 -

ISBE Infrastructure for Systems Biology – Europe

2010 (?) NL zal mogelijk betrokken worden.

MIRRI Microbial Resource Research Infrastructure

2010 (?) -

ANAEE Infrastructure for Analysis and Experimentation on Ecosystems

2010 (?) -

Alle projecten van de roadmap die zich in de voorbereidende fase bevinden, worden uit hoofde van het programma ‘Capaciteiten’ onder KP7 gefinancierd. In deze fase worden de uitvoeringsplannen opgesteld, inclusief de financieringsmechanismes die er voor moeten zorgen dat er voor de ontwikkeling van de onderzoeksinfrastructuur voldoende financieel maar ook politiek draagvlak is. Voor de verdere constructie en implementatie zijn de onderzoeksinfrastructuren voor een groot deel afhankelijk van nationale gelden: “commitment to fund and long term sustainability of the RIs [research infrastructures] relies on the interests and funding priorities of individual Member States”115.

Naast financiele middelen uit KP7 en van nationale overheden is er ook een bedrag binnen de Structuurfondsen geoormerkt voor onderzoeksinfrastructuren. In het huidige financieel kader is er € 10 miljard uitgetrokken voor “R&TD infrastructure and centres of competence”. Bij de financiering van de onderzoeksinfrastructuren van de ESFRI roadmap kan van deze fondsen gebruik gemaakt worden, indien de activiteiten waarvoor geld wordt gevraagd passen binnen het operationele programma van de Structuurfondsen.116

In de interim evaluatie (midterm review) van KP7 wordt het belang van goede onderzoeksinfrastructuren voor de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte onderstreept. De expertgroep beveelt dan ook aan dat in de laatste jaren van KP7 er meer aandacht (en dus geld) moet komen voor dit onderwerp. Hiervoor is het tevens van belang dat de synergie vergroot wordt in 115 Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none, p. 42116 Idem, p. 54

50

Page 51: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

financiering van onderzoeksinfrastructuren vanuit de middelen uit hoofde van KP7, de Structuurfondsen, andere Europese programma’s en nationale middelen.117

Deze aanbeveling sluit aan bij het streven van de Commissie dat in 2015 60% van de onderzoeksinfrastructuren, die geïdentificeerd zijn op de ESFRI roadmap voltooid of gelanceerd moet zijn. Zo stelt de Commissie in de mededeling Innovatie Unie: “By 2015, Member States together with the Commission should have completed or launched the construction of 60% of the priority European research infrastructures currently identified by the European Strategy Forum for Research Infrastructures (ESFRI).”118 Voor de aanleg van deze onderzoeksinfrastructuren beveelt de Commissie tevens de lidstaten aan meer gebruik te maken van cohesiefondsen (zoals de Structuurfondsen).119

De Commissie heeft in 2009 een voorstel gedaan voor een verordening van een communautair juridisch kader voor Europese consortia die gezamenlijke grootschalige onderzoeksfaciliteiten oprichten. Via het zogenoemde European Research Infrastructure Consortium (ERIC) kunnen de onderzoeksinfrastructuren de wettelijke status van rechtspersoon verkrijgen. Dit voorstel is gebaseerd op artikel 171 WV EU waarin de bevoegdheid van de Commissie is vastgelegd “alle maatregelen die nodig kunnen blijken [te treffen], om de interoperabiliteit van de [trans-Europese] netwerken te verzekeren”. In het rapport van de biologische en medische Werkgroep van ESFRI wordt er positief gesproken over de introductie van ERIC voor de daadwerkelijke totstandkoming van de onderzoeksinfrastructuren: “It is expected that the new Community legal framework ERIC, proposed by the Commission and adopted by Council in June 2009 as a regulation, will facilitate the collaboration between European countries for the setting up and operation of new RIs [research infrastructures].”120

Doordat de consortia van onderzoeksinfrastructuren de status van rechtspersoon hebben, kunnen zij als onderneming opereren en aanspraak maken op financiële voordelen, zoals BTW ontheffing. Ondanks dat de structuur voor ERIC op Europees niveau is opgezet, moeten de financiële regelingen nationaal worden goedgekeurd. Per lidstaat kunnen deze regelingen dus verschillen.121 In Nederland heeft het

117 Expert Group (26-11-2010), Interim Evaluation of the Seventh Framework Programme, bekeken op: 16-11-2010, van: http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/fp7_interim_evaluation_ expert_group_report.pdf#view=fit&pagemode=none118 Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010, p. 11119 Idem, p. 11120 Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none, p. 54121 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, European Research Infrastructure Consortium, bekeken op: 6-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric

51

Page 52: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Ministerie van Financiën reeds ingestemd met een BTW ontheffing voor de consortia. Dit maakt Nederland zo tot een aantrekkelijke lidstaat om een ERIC te vestigen.122

Om een consortium te vormen zijn ten minste drie leden nodig uit drie verschillende lidstaten. De leden kunnen bestaan uit nationale overheden en intergouvernementele organisaties. Deze leden kunnen echter ook gerepresenteerd worden door onderzoeksorganisaties of onderzoeksraden, al kunnen zij officieel zelf geen lid worden123. De leden vormen tezamen de Board of Directors van een consortium. Het consortium zelf is gevestigd in één lidstaat of geassocieerd land.124

Tot nu toe zijn er verscheidene onderzoeksinfrastructuren van de ESFRI roadmap die de mogelijkheden onderzoeken van een ERIC. Twee onderzoeksinfrastructuren op (bio)medisch gebied hebben reeds een aanvraag ingediend, te weten: BBMRI en ECRIN. Een viertal anderen: EATRIS, EU-OPENSCREEN, INFRAFRONTIER en INSTRUCT onderzoeken nog de mogelijkheden.125

Betrokken actoren

Van de Europese instellingen is de Raad, in het bijzonder de Raad Concurrentievermogen het meest betrokken bij de grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Het gaat hierbij namelijk om het coördineren van nationale onderzoeksinfrastructuren op vrijwillige basis. Het zijn ook de nationale ministers en hooggeplaatste beleidsmedewerkers op het gebied van onderzoek die de leden vormen van het Strategy Forum, het bestuursorgaan van ESFRI. Tijdens de vergaderingen mogen leden maximaal twee experts meenemen die hen inhoudelijk ondersteunen126. Nederland wordt in het Forum vertegenwoordigd door OCW en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap (KNAW). Voor de uitvoering zijn verschillende Nederlandse ministeries betrokken bij ESFRI, te weten: OCW, VWS en EL&I. Welk ministerie zich daadwerkelijk met de uitvoering van een onderzoeksinfrastructuur bezighoudt hangt af van het onderwerp van de infrastructuur.127

Naast de lidstaten is de Commissie ook lid van het Strategy Forum. Zij wordt hierin vertegenwoordigd door een senior commissieambtenaar. Het is de taak van de 122 Gesprek ZonMw123 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, ERIC – frequently asked questions, bekeken op: 6-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric3124 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, European Research Infrastructure Consortium, bekeken op 6-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric125 Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none126 ESFRI (3-2009), Activities and Procedural Guidelines (revision 2008) for the European Strategy Forum on Research Infrastructures, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/esfri/how_esfri_works/esfri_procedural_guidelines.pdf#view=fit&pagemode=none127 Gesprek ZonMw

52

Page 53: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Commissie, met in het bijzonder RTD, de coördinatie van de onderzoeksinfrastructuren op Europees niveau te ondersteunen. Hiervoor verstrekt RTD in de voorbereide fase ook een financiële bijdrage via KP7 voor administratieve acties die komen kijken bij het coördineren van een onderzoeksinfrastructuur.

De vertegenwoordiger van de Commissie neemt ook deel aan de Executive Board. Dit uitvoeringsorgaan bestaat verder uit de voorzitter van ESFRI en vijf, via consensus aangewezen, nationale afgevaardigden. Zij stellen de agenda voor vergaderingen op, bereidingen bijeenkomsten voor en vormen de vertegenwoordiging van ESFRI.128

Tevens is RTD ook vertegenwoordigd in de thematische werkgroepen, zo neemt Jean-Emmanuel Faure van de afdeling onderzoeksinfrastructuren (Directoraat B3) deel aan de biologische en medische werkgroep. Verder zitten er in deze werkgroep vertegenwoordigers van nationale onderzoeksinstellingen. Namens Nederland heeft Edvard Beem, plaatsvervangend directeur van ZonMw, zitting in deze werkgroep.

4.2.4 Gezamenlijke technologie initiatieven – Innovative Medicines Initiative

Onder KP7 zijn de Gezamenlijke technologie initiatieven (JTIs) als nieuw instrument gelanceerd. Het gaat hierbij om grote publiekprivate partnerschappen waarbij publieke kennisinstellingen en de industrie samenwerken op het gebied van technologische ontwikkeling. Het doel hiervan is de kennisontwikkeling in Europa te bevorderen en het concurrentievermogen te vergroten van de Europese industrie.129

De JTIs zijn vormgegeven op basis van artikel 187 WV EU. Dit artikel beschrijft de bevoegdheid van de EU “gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven [te] roepen die noodzakelijke zijn voor de goede uitvoering van programma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie”. Deze gemeenschappelijke ondernemingen worden via de gewone wetgevingsprocedure (artikel 188 WV EU) vastgesteld. Bij JTIs gaat het dus niet om projecten, maar om pan-Europese ondernemingen die bij moeten dragen aan het Europese onderzoek en technologische ontwikkeling.

Eén van de grootste JTIs binnen Europa is het Innovative Medicines Initiative (IMI). Dit initiatief wordt gezamenlijk door Commissie en de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA) gedragen. De financiering wordt ook door beide partijen verzorgd. Zo draagt de EC via KP7 € 1 miljard bij aan het initiatief en wordt een vergelijkbaar bedrag geïnvesteerd door leden van EFPIA. Het doel van IMI is de ontwikkeling van medicijnen te bevorderen door publiekprivate

128 ESFRI, Activities and Procedural Guidelines (revision 2008) for the European Strategy Forum on Research Infrastructures, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/esfri/how_esfri_works/esfri_procedural_guidelines.pdf#view=fit&pagemode=none129 Europese Commissie, Cordis – Joint Technology Initiatives, bekeken op: 22-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/jtis/home_en.html

53

Page 54: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

samenwerking op het gebied van farmaceutisch onderzoek en ontwikkeling te stimuleren. Hiervoor worden samenwerkingsprojecten op het gebied van onderzoek ondersteund. Tevens wordt de ontwikkeling van netwerken tussen de industrie en de academische wereld bevorderd.130

De grote beleidslijnen van IMI zijn door de Governing Board vastgelegd in de meerjarige IMI onderzoeksagenda131. Per jaar wordt een werkprogramma opgesteld, op advies van de Scientific Committee en in samenwerking met de States Representatives Group, om uitvoering te geven aan de grote beleidslijnen. Hierin worden de onderzoeksonderwerpen geïdentificeerd die als basis voor de calls for proposals dienen. 132

Het indienen van een projectvoorstel bestaat vervolgens uit twee stappen. Allereerst is het aan belanghebbenden om een consortium te vormen. Hierbij kan gedacht worden aan belanghebbenden als: MKB-bedrijven, patiëntenorganisaties, ziekenhuizen, universiteiten en andere onderzoeksorganisaties. Als consortium dienen zij een projectvoorstel in. De beste voorstellen zullen vervolgens uitgewerkt worden samen met de farmaceutisch partners uit de industrie die op voorhand zijn aangewezen.133

Overigens zijn er ook nog andere JTIs die voor specifieke gezondheid gerelateerde onderwerpen interessant kunnen zijn. Zo komt de toepassing van nano-elektronica in de gezondheidszorg aan bod bij ENIAC en de ontwikkeling van embedded systems voor medische apparatuur bij ARTEMIS.

Betrokken actoren

De Governing Board is het belangrijkste besluitvormingsorgaan van IMI en ziet erop toe dat de onderzoeksagenda wordt uitgevoerd. De samenstelling van dit orgaan weerspiegelt de publiekprivate samenwerking, zo zijn vijf leden afkomstig van de Commissie (waaronder twee van RTD, één van SANCO, één van ENTR en één nog aan te wijzen) en vijf lid van EFPIA134. Zij worden inhoudelijk bijgestaan door een expertgroep, het Scientific Committee, bestaande uit vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven en academici. De Nederlander Daan Crommelin van het farmaceutisch onderzoeksinstituut Top Institute Pharma is lid van dit comité135. De

130 Innovative Medicine Initiative, IMI Mission, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/mission131 Innovative Medicine Initiative (15-2-2008), IMI Research Agenda, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-gb-006v2-15022008-research-agenda_en.pdf132 Innovative Medicine Initiative (16-3-2010), IMI Scientific Priorities 2010, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-scientific-priorities-2010_en.pdf133 Gesprek Agentschap NL134 Innovative Medicine Initiative (4-2010), Members of the IMI Governing Board, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-governing-board-members-april2010_en.pdf135 Innovative Medicine Initiative, Scientific Committee, bekeken op: 23-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/scientific-committee

54

Page 55: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

leden voor deze expertgroep worden op hun beurt aangewezen door het adviesorgaan: de States Representatives Group. Hierin zijn de lidstaten en de landen die aangesloten zijn bij KP7 vertegenwoordigd. Voor Nederland zit hier Ed Jansen van VWS bij136.

4.2.5 Joint Programming

Joint programming is een samenwerkingverband tussen lidstaten dat erop gericht is nationale onderzoeksprogramma’s beter te coördineren om gezamenlijk Europese (maatschappelijke) uitdagingen aan te gaan. Het idee hierachter is de fragmentatie tussen de nationale onderzoeksprogramma’s tegen te gaan en zo effectiever gebruik te maken van het publieke budget voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Joint programming moet hiermee bijdrage aan de totstandkoming van de ERA.

In juli 2008 nam de Commissie een mededeling Towards Joint Programming in research: Working together to tackle common challenges more effectively aan137. Hierna nodigde de Commissie de Raad uit in te stemmen met deze mededeling. Aangezien het initiatief voor Joint programming dateerde van vóór de Lissabon Verdrag beschikte de Commissie slechts over een aanvullende bevoegdheid op het gebied van de Europese onderzoeksruimte. De Commissie kon dus alleen aanbevelingen doen en lidstaten ondersteunen, maar geen bindende besluiten nemen. Het was verder aan de lidstaten om dit initiatief tot uitvoer te brengen.138

Nadat de Raad Concurrentievermogen had ingestemd met mededeling werd een High Level Group aangesteld om onderwerpen voor Joint programming te identificeren139. Deze High Level Group werd vormgegeven op advies van CREST (nu ERAC, de European Research Area Committee) en bestond uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie. Op basis van een consultatie, waarbij belanghebbenden uit de lidstaten voorstellen voor onderwerpen konden indienen, kwam de High Level Group met een advies. Dit advies werd via een voorstel van de Commissie aangenomen door de Raad. 140.

Het eerste pilot initiatief over neurodegeneratieve ziektes, inclusief Alzheimer, werd echter voorgesteld door het Frans Voorzitterschap van de Raad van de Europese

136 Innovative Medicine Initiative, States Representatives Group, bekeken op: 23-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/states-representatives-groups137 Europese Commissie, Towards Joint Programming in research: Working together to tackle common challenges more effectively, COM(2008) 468, 15-7-2008138 High Level Group on Joint Programming (11-2010), Joint Programming in research 2008-2010, and beyond, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.era.gv.at/attach/DRAFTBIENNIALREPORT-29-10-2010.doc, p. 7139 Raad Concurrentievermogen (2-12-2008), Conclusions concerning joint programming of research in Europe in response to the major societal challenges, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/intm/104458.pdf140 Raad Concurrentievermogen (3-12-2009), Conclusions on research joint programming: initiative on combating neurodegenerative diseases (Alzheimer's), bekeken op: 1-12-10, van: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/111721.pdf

55

Page 56: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Unie. In december 2009 gaf de Raad zijn goedkeuring voor dit initiatief. Verder volgden er, op voorstel van de Commissie en na advies van de High Level Group, nog een negental andere Joint programming initiatieven waar de Raad mee instemde.141

Nadat de onderwerpen voor initiatieven zijn vastgesteld is het aan de lidstaten om zich op vrijwillige basis in te zetten voor een bepaald initiatief. De deelnemende lidstaten ontwikkelen een shared vision, stellen een strategische onderzoeksagenda op en definiëren meetbare, haalbare en relevante doelen. Verder bereiden zij de implementatie van de strategische onderzoeksagenda voor door te onderzoeken welke mogelijkheden en instrumenten er zijn. Per initiatief zijn er vaak één of twee lidstaten die de trekker zijn van het proces .142

Het opstellen van de strategische onderzoeksagenda zal gebeuren onder leiding van de Management Board tijdens de uitvoeringsfase van een Joint Programming initiatief (zie tabel 2). Zo zal naar verwachting in de tweede helft van 2011 de strategische onderzoeksagenda van het initiatief Neurodegenerative Diseases, including Alzheimer worden vastgesteld. De Management Board bestaat uit de vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten. In principe gaat het hier om afgevaardigden van nationale ministeries, vaak delegeren zij echter hun werk via een mandaat aan onderzoeksorganisaties en onderzoeksraden. De Management Board wordt bij de uitvoering bijgestaan door een Executive Board en op inhoudelijk vlak door de Scientific Advisory Board. Dit wetenschappelijk adviesorgaan bestaat uit een groep van 8 à 15 experts die door de deelnemende landen zijn aangedragen. De selectie van de experts gebeurt echter niet naar nationaliteit, maar op grond van expertise.143

Op het gebied van gezondheid zijn er nu vier Joint programming initiatieven geïdentificeerd, waaronder één in de uitvoeringsfase, één in de formatiefase en twee in de voorbereidende fase (zie tabel 2).

Tabel 2 Joint programming initiatieven op gebied van gezondheidJoint Programming initiatief

Trekkende lidstaten

Aanname door de Raad

Fase Betrokken Nederlands Ministerie

Neurodegenerative Diseases, including Alzheimer’

Frankrijk 3 december 2009

Uitvoeringsfase,Opstellen strategische onderzoeksagenda

VWS

141 High Level Group on Joint Programming (11-2010), Joint Programming in research 2008-2010, and beyond, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.era.gv.at/attach/DRAFTBIENNIALREPORT-29-10-2010.doc, pp. 8-10142 Idem, p. 14143 Gesprek ZonMw; Phillipe Amouyel [voorzitter Joint Programming Neurodegenerative Diseases] (18/19-10-2010), Optimum management of JPI’s, bekeken: 15-12-2010, van: http://www.jointprogramming2010.eu/pdf-presentation/4.1_Amouyel.ppt#256,1,Optimum Management of JPIs, Build Trust

56

Page 57: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

(eind 2011)

Health, Food and prevention of Diet related diseases / Healthy Diet for a Healthy life

Nederland 25/26 mei 2010

Formatie faseFormatie van bestuur- en uitvoeringsorganen

EL&I, VWS, OCW

The microbial challenge - An emerging threat to human health

Zweden 25/26 mei 2010

Voorbereidende fase

VWS

More years, Better Lives – The Potential and Challenges of Demographic Change

Duitsland 25/26 mei 2010

Voorbereidende fase

EL&I, OCW, VWS en SoZaWe

Betrokken actoren

Lidstaten en Raad

De belangrijkste actoren zijn de overheden van de lidstaten. Zij hebben de leidende rol in het proces en zorgen voor het budget. De nationale vertegenwoordigers zijn verenigd in de High Level Group . Voor Nederland zitten hier Jos Engelen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en Renée Bergkamp van EL&I. Verder is het aan de deelnemende landen om een Management Board op te zetten en uitvoering te geven aan het initiatief. De Nederlandse ministeries van respectievelijk OCW, VWS, EL&I en SoZaWe zijn afhankelijk van het onderwerp hierbij betrokken (zie tabel 2). Zij laten zich echter ook vertegenwoordigen door onderzoeksorganisatie ZonMw, in de persoon van Edvard Beem.

Tevens zijn het de nationale ministers die in de Raad Concurrentievermogen de onderwerpen voor initiatieven goedkeuren. In het geval van Nederland is de minister van EL&I hier dus voor verantwoordelijk of diens plaatsvervangend vertegenwoordiger van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie (PV NL EU). In de fases waarin de initiatieven verder uitgewerkt worden speelt de Raad echter geen rol. Al zal de Raad wel op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen.

Experts en belanghebbenden

Een geselecteerd groepje experts geeft per Joint programming initiatief advies aan het Management Board over de strategische onderzoeksagenda. De leden van deze Scientific Advisory Boards worden op grond van excellentie door een ad hoc comité geselecteerd en benoemd door de Management Board.144 Verder heeft Nederland

144 Phillipe Amouyel [voorzitter Joint Programming Neurodegenerative Diseases] (18/19-10-2010), Optimum management of JPI’s, bekeken: 15-12-2010, van:

57

Page 58: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

ook nog klankbordgroepen opgericht waarin experts vanuit het onderzoeksveld, zoals UMC’s, specifieke kennis aanleveren aan de Nederlandse vertegenwoordigers in het Management Board.145

Overige belanghebbenden worden geconsulteerd tijdens de voorbereidingen van de strategische onderzoeksagenda door de Scientific Advisory Board. Dit kan onder andere gebeuren middels workshops, online discussie fora en open consultaties. Zo zal naar verwachting de Scientific Advisory Board voor het Joint programming initiatief Neurodegenerative Diseases, including Alzheimer in maart en april 2011 workshops organiseren en een online consultatie lanceren over de strategische onderzoeksagenda. 146

Europese Commissie

De Commissie heeft een ondersteunende en coördinerende functie in het geheel147. De Commissie ondersteunt de lidstaten en adviseert over hoe de kaderbepalingen voor Joint programming het best in acht kunnen worden genomen. Tevens ziet zij erop toe dat het gebruik van verschillende onderzoeksinstrumenten op regionaal, nationaal en Europees niveau gestroomlijnd wordt. Voor de kosten die deze coördinerende activiteiten met zich meebrengen, zoals het houden van vergaderingen, voorziet de Commissie ook uit hoofde van KP7 een financiële bijdrage van zo’n 2 miljoen euro per initiatief148.

Met de invoering van het Lissabon Verdrag is de bevoegdheid van de Commissie verstevigd met oog op de ontwikkeling van een Europese onderzoeksruimte. Zo kan de Commissie “in nauwe samenwerking met de lidstaten alle dienstige initiatieven nemen om coördinatie te bevorderen” op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (artikel 181 WV EU). Hiermee zou er dus verandering kunnen komen in de rol van de Commissie als facilitator. Zo beschrijft de High Level Group: “the Commission has indicated its willingness to play a stronger role in the process, based on the partnership principle enhanced by the Lisbon Treaty”149.

Dit zou kunnen betekenen dat de Commissie in het vervolg niet alleen financiële ondersteuning biedt tijdens de voorbereidende fase, zoals nu het geval is, maar ook tijdens de uitvoerende fase financiële middelen ter beschikking stelt aan succesvolle

http://www.jointprogramming2010.eu/pdf-presentation/4.1_Amouyel.ppt#256,1,Optimum Management of JPIs, Build Trust145 Gesprek ZonMw146 Phillipe Amouyel [voorzitter Joint Programming Neurodegenerative Diseases] (18/19-10-2010), Optimum management of JPI’s, bekeken: 15-12-2010, van: http://www.jointprogramming2010.eu/pdf-presentation/4.1_Amouyel.ppt#256,1,Optimum Management of JPIs, Build Trust147 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (17-6-2009), High Level Group CREST GPC – List of members, bekeken op: 15-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/era/pdf/gpc_details.pdf148 Gesprek Ministerie van VWS149 High Level Group on Joint Programming (11-2010), Joint Programming in research 2008-2010, and beyond, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.era.gv.at/attach/DRAFTBIENNIALREPORT-29-10-2010.doc, p. 16

58

Page 59: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Joint programming initiatieven150. Zo wordt in het concept groenboek voor de open consultatie van KP8 de vraag gesteld: “How should EU research and innovation funding be used to support Joint Programming Initiatives between groups of Member States?”151 Dit past binnen de ideeën voor KP8 om de nadruk meer op grote thematisch programma’s te leggen in plaats van kleine projecten152.

Europees Parlement

Het EP speelt geen grote rol binnen Joint programming, maar het wordt wel door de Raad op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Verder adviseert het EP de Commissie: “to consider seriously using Article 182(5) as a legal basis for all future proposals for joint programming of research activities”153. In artikel 182 lid 5 WV EU is vastgelegd dat de Raad en het EP volgens de gewone wetgevingsprocedure, dus op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het EESC, maatregelen kunnen nemen ter realisatie van de Europese onderzoeksruimte. Als besluiten dus op grond van dit artikel worden genomen beschikt het EP over een medebeslissingsbevoegdheid in plaats van een adviesfunctie.

150 Gesprek ZonMw151 Europese Commissie, Green Paper: From Challenges to Opportunities – Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, COM (2010) xxxx [nog niet gepubliceerd], p. 7152Gesprek ZonMw 153 High Level Group on Joint Programming (11-2010), Joint Programming in research 2008-2010, and beyond, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.era.gv.at/attach/DRAFTBIENNIALREPORT-29-10-2010.doc, p. 8

59

Page 60: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.2.6 Artikel 185 initiatief – Ambient Assisted Living Joint Programme

Naast Joint programming vormt ook artikel 185 een instrument voor de verwezenlijking van de ERA. Anders dan bij Joint programming ondersteunt de Commissie bij artikel 185-initiatieven niet alleen de coördinatie tussen de nationale onderzoeksinitiatieven, maar neemt ook daadwerkelijk deel aan deze samenwerking. Deze bevoegdheid komt voort uit artikel 185 WV EU waarin gesteld wordt: “bij de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma kan de Unie in overeenstemming met de betrokken lidstaten voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren”. De besluiten die voor artikel 185 initiatieven worden genomen door de Commissie moeten via de gewone wetgevingsprocedure worden goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.

Het eerste artikel 185 initiatief (toen nog artikel 169 initiatief) werd onder het Zesde kaderprogramma opgezet. Vervolgens volgden er onder KP7 nog vier. Op het gebied van Active Ageing werd in 2007 het Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL) gelanceerd. Dit programma zal nog lopen tot en met 2013.

AAL is een gezamenlijk initiatief tussen de Commissie, twintig lidstaten en drie geassocieerde landen bij KP7. Het doel van dit programma is de levenskwaliteit van ouderen te bevorderen door het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologie (ICT). Hierbij gaat het om het onderzoek naar, en de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten die het mogelijk maken voor ouderen langer zelfstandig te leven. Het programma beoogt deze producten en diensten binnen een korte tijdspanne van 2 tot 3 jaar op de markt te brengen, zodat de burger snel profijt heeft van het onderzoek. Hiermee staat AAL tussen KP7 dat meer gericht is fundamenteel onderzoek en CIP dat tot doel heeft innovatieve producten en diensten op de markt te brengen. Naast technologische innovatie richt het initiatief zich echter ook op sociale innovatie. Dit betekent dat organisatiestructuren en businessmodellen onder de loep worden genomen. Hiermee tracht het programma in te spelen op de veranderde behoeftes van een vergrijzende samenleving.154 Deze doelstelling passen binnen het actieplan van INFSO over gezond ouder worden in de informatiemaatschappij155 en sluiten aan bij de mededeling Digitale Agenda156 en de mededeling Innovatie Unie157.

Zo wordt in de mededeling Digitale Agenda – net zoals de Innovatie Unie een vlaggenschip van Europe2020 – beschreven: “het gebruik van e-gezondheidstechnologieën in Europa kan de kwaliteit van de zorg verbeteren, de

154 ZonMw (4-2008), Het Nederlandse deel van een Europees samenwerkingsprogramma in het kader van de vergrijzing in Europa, bekeken op: 17-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/langdurende_zorg/AAL/Programmavoorstel_AAL.pdf155 Europese Commissie, Ageing well in the information society, COM (2007) 332, 14-6-2007156 Europese Commissie, Een Digitale Agenda voor Europa, COM (2010) 245, 26-8-2010157 Europese Commissie, First Interim Evaluation of the Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP), COM(2010) 0763, 16-12-2010

60

Page 61: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

medische kosten verlagen, en zelfstandig wonen, ook in veraf gelegen locaties, bevorderen.” Om het gebruik en de ontwikkeling van deze technologieën te bevorderen stelt INFSO zich in de mededeling ondermeer tot doel: “het gezamenlijk uit te voeren AAL-programma [te] versterken om ouderen en gehandicapten de kans te bieden op een zelfstandig leven”.158

De deelname van de Commissie uit zich concreet in de financiële bijdragen die via KP7 aan AAL wordt gegeven. Zo draagt de Commissie 25% van het budget bij. Hierbij gaat het om zo’n 150 miljoen euro bij een minimum budget van €600 miljoen over de looptijd van zeven jaar. Van de deelnemende landen wordt een soortgelijke investering verwacht en de overige 50% moet verzorgd worden door deelnemende organisaties. Naast een financiële bijdrage zorgt de Commissie ook voor de jaarlijkse evaluatie van het programma en neemt zij als ‘observer’ deel aan de AAL General Assembly. In deze ledenvertegenwoordiging beschikt de Commissie, vertegenwoordigd door INFSO, over een veto met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma.159

Deze General Assembly is het besluitvormingsorgaan van AAL en buigt zich ondermeer over de werkprogramma’s, selectieprocedures voor projecten en financieringsaanvragen. Alle deelnemende landen zijn vertegenwoordigd in dit orgaan. Nederland wordt hierbij gerepresenteerd door het VWS.160 De uitvoering van het programma in Nederland wordt echter verzorgd door ZonMw als National Contact Point161.

De uitvoering van het programma op Europees niveau wordt verder geregeld door de AAL Association, een samenwerkingsverband van de deelnemende landen. Dit orgaan houdt zich bezig met het beheren en verdelen van de Europese co-financieringen. De Association wordt vertegenwoordigd door de Executive Board die ook het dagelijks bestuur op zich neemt. Dit uitvoeringsorgaan bestaat uit leden die door de General Assembly zijn aangewezen.162 Zij worden bijgestaan door de Central Management Unit die zich bezighoudt met het uitgeven van calls, het evalueren van projectvoorstellen en de uiteindelijke selectie hiervan.163

Evenals bij KP7 worden de onderwerpen van de calls gebaseerd op de jaarlijkse werkprogramma’s. Een paar keer per jaar worden deze calls uitgegeven met ieder 158 Europese Commissie, Een Digitale Agenda voor Europa, COM (2010) 245, 26-8-2010, pp. 33-34159 Europese Commissie, First Interim Evaluation of the Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP), COM(2010) 0763, 16.12.2010, pp. 16-19160 ZonMw (4-2008), Het Nederlandse deel van een Europees samenwerkingsprogramma in het kader van de vergrijzing in Europa, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/langdurende_zorg/AAL/Programmavoorstel_AAL.pdf161 Ambient Assisted Living, AAL Contact Persons, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.aal-europe.eu/aal-association/aal-ncp162 ZonMw (4-2008), Het Nederlandse deel van een Europees samenwerkingsprogramma in het kader van de vergrijzing in Europa, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/langdurende_zorg/AAL/Programmavoorstel_AAL.pdf163 Ambient Assisted Living, AAL Contact Persons, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.aal-europe.eu/aal-association/aal-ncp

61

Page 62: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

een eigen thema. Tot nu toe zijn er drie rondes geweest en in 2011 staat nummer vier in de planning. Projectvoorstellen kunnen alleen door consortia worden ingediend, zoals bij het Innovative Medicine Initiative. Het idee hiervan is dat niet alleen onderzoeksorganisaties, maar ook het MKB en gebruikersorganisaties betrokken worden bij een project. Een consortium moet dan ook minimaal één MKB-partner hebben en één gebruikersorganisatie. Verder moeten er minimaal drie verschillende deelnemende landen bij betrokken zijn.164

Uit de interim evaluatie van december 2010 blijkt dat deze maatregelen doel weten te treffen. Zo stelt de expertgroep in het evaluatierapport: “It is a remarkable achievement that in just a few years AAL JP countries have engaged in such close cooperation”165. Bovendien wordt geconcludeerd dat: “A high level of SME participation has been reached”166. Deze succesvolle samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten maakt dat AAL “provides a potential interesting learning experience for the Innovation Partnerships”167.

Bij het opzetten van het EIP Active and Healthy Ageing zou men dus gebruik kunnen maken van de structuur van AAL, zo adviseert de expertgroep. Dit bevestigt ook de Commissie in haar reactie op de interim evaluatie. Zo stelt de Commissie: “On the shorter term (2011-2012), the AAL JP actions can provide important contributions to the European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing. These include the active involvement of AAL JP stakeholders in the development of the Partnership itself (using the experience with the ownership model of the AAL JP), the dissemination of results of AAL JP projects, research-market bridging mechanisms (…) and alignment of actions to further develop cooperation with regions.”168

In lijn met het streven uit de Innovatie Unie om de Europese instrumenten op het gebied van onderzoek en innovatie meer te stroomlijnen, gaat de Commissie tevens de synergie tussen AAL, CIP, KP7 en Joint Programming onderzoeken169.

Betrokken actoren

De Europese Commissie speelt een belangrijke rol in het programma. Niet alleen zorgt de Commissie voor Europese co-financiering van nationale onderzoeksprogramma’s, maar heeft zij ook een stem in de werkprogramma’s. INFSO, met in het bijzonder Directoraat H ICT Adressing societal Challenges onder leiding van de Nederlander Paul Timmers, speelt hierin de hoofdrol. Aangezien de besluiten via de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld zijn ook de Raad

164 ZonMw, Ambient Assisted Living, bekeken op: 27-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/nl/onderwerpen/alle-programma-s/ambient-assisted-living-aal/165 Europese Commissie, First Interim Evaluation of the Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP), COM(2010) 0763, 16-12-2010, p. 23166 Idem, p. 23167 Idem, p. 57168 Europese Commissie, Report from the Commission to the European Parliament and Council - First Interim Evaluation of the Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP), COM(2010) 0763, 16-12-2010, p. 7169 Idem, p. 9

62

Page 63: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

en het Europees Parlement betrokken bij dit initiatief. Het gaat hierbij om de Raad Concurrentievermogen en de parlementaire Commissie ITRE.

In Nederland is VWS, met in het bijzonder de directie Langdurige Zorg, betrokken bij het initiatief170. Dit ministerie is ook de opdrachtgever van ZonMw die op nationaal niveau uitvoering geeft aan AAL. Geja Langerveld is hiervoor de nationale contactpersoon bij ZonMw171.

Tijdlijn AAL

24 december 2010:Open input voor vierde call (tot en met 14 januari 2011).

Eind maart 2011: Publicatie vierde call.

26 t/m 28 september 2011: AAL Forum vindt plaats in Lecce (Italië).

2011: Commissie zal met een aanbeveling komen over de mogelijke synergie tussen AAL en het Joint Programming initiatief More Years, Better Lives.

2012: Commissie zal een impactbeoordeling uitvoeren over de mogelijkheden om AAL na KP7 door te laten gaan.

Naast AAL worden er onder KP7 nog drie andere artikel 185 initiatieven gefinancierd. Van deze initiatieven zou het EUREKA’s Eurostars Programme wellicht ook interessant kunnen zijn. Dit programma is erop gericht innovatief onderzoek naar de markt te brengen. Uit hoofde van dit programma worden ook enkele projecten op (bio)medisch gebied financieel ondersteund. Verder is het mogelijk dat het artikel 185 initiatief van KP6, het European and Developing Countries Clinical Trials Partnership (EDCTP), vanaf 2011 verder gefinancierd zal worden onder KP7. Binnen dit partnerschap coördineren deelnemende lidstaten hun onderzoek- en ontwikkelingsprogramma’s om gezamenlijk de ontwikkeling van medicijnen, vaccins en microbiciden tegen HIV/AIDS, malaria en tuberculose aan te pakken. De focus ligt hierbij op het uitvoeren van klinische trials in sub-Sahara Afrika. Voor Nederland zijn bij dit initiatief NWO en ZonMw betrokken.

170 ZonMw (4-2008), Het Nederlandse deel van een Europees samenwerkingsprogramma in het kader van de vergrijzing in Europa, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/langdurende_zorg/AAL/Programmavoorstel_AAL.pdf171 Ambient Assisted Living, AAL Contact Persons, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.aal-europe.eu/aal-association/aal-ncp

63

Page 64: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.4 Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling4.4.1 Oriëntaties op KP8

In 2014 zal de opvolger van het Zevende kaderprogramma van start gaan. De voorbereidingen zijn hiervoor net gestart. Hoe het Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (dit is een werktitel) inhoudelijk vorm zal worden gegeven is nog onzeker, maar dat het geen exacte kopie van KP7 zal worden is wel duidelijk. Zo beschrijft RTD in de roadmap towards the Commission’s proposals for FP8172 dat de context van het onderzoek- en innovatiebeleid sinds de start van KP7 drastisch veranderd is. “Global competition has become fiercer and responding to the grand societal challenges is becoming ever more necessary. It is to be expected from the crisis through developing new and sustainable sources of growth on the basis of research and innovation”173, aldus RTD. Bovendien hebben zich op beleidsniveau ook verandering voorgedaan. Zo is de Strategie voor werkgelegenheid en groei (Europe 2020) gepubliceerd en is het bijbehorende vlaggenschip de Innovatie Unie gelanceerd.174 Deze ontwikkelingen maken dat naast het belang van onderzoek de nadruk is komen te liggen op innovatie in Europa’s streven naar een competitieve kenniseconomie.

Zo beveelt de Commissie in haar oriëntaties voor de vormgeving van KP8 aan: “to design the next Framework Programme as the funding instrument to realise as a matter of priority the objectives of the Innovation Union flagship initiative, and the other Europe 2020 priorities with a strong innovation dimension.”175 Hiermee wordt de focus van het kaderprogramma verbreed van de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte naar de hele innovatiecyclus. Deze brede aanpak moet tot meer duidelijkheid leiden over de verhoudingen van het kaderprogramma tot andere instrumenten gericht op onderzoek en innovatie zoals CIP en het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). Tevens biedt deze geïntegreerde aanpak de mogelijkheid om met veel belanghebbenden, zowel publiek als privaat, en op verschillende beleidsniveaus – Europees, nationaal en regionaal – de grote maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Hierbij gaat het niet alleen om de ontwikkeling van nieuwe ideeën, door het stimuleren van excellent onderzoek, maar ook het op de markt brengen van deze ideeën.

Verder benadrukt de Commissie het belang van vereenvoudiging van de regelgeving en de reductie van administratieve lasten voor alle betrokken partijen. Tevens moet 172 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (12-4-2010), A Roadmap towards the Comission’s proposals for FP8, bekeken op: 18-12-2010. van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf173 Idem, p.1174 Idem, p.1175 Europese Commissie (9-2010), Orientations FP8, bekeken op 18-12-2010, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf, p. 4

64

Page 65: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

in tijde van globalisering meer over de Europese grenzen heen gekeken worden. De Commissie beveelt dan ook aan dat “FP8 should take a leap forward in its openness towards the world, by integrating international cooperation as one of its main drivers”176.

De aanbevelingen uit de interim evaluatie van KP7 sluiten aan bij het streven van de Commissie naar een geïntegreerde en overkoepelende aanpak. Allereerst beveelt de expertgroep, die de evaluatie heeft uitgevoerd, aan de ambities van KP8 te richten op de doelstellingen van Europe 2020 en de Innovatie Unie. Hiermee zal de nadruk komen te liggen op het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen om zo bij te dragen aan sociaaleconomische ontwikkelingen. Verder stelt de expertgroep dat de drie beleidsgebieden van de kennisdriehoek (onderzoek, onderwijs en innovatie) beter op elkaar afgestemd moeten worden. Hierbij gaat het niet alleen om de link tussen onderzoek en innovatie, maar ook om onderwijs. “It is also important to ensure that education does not become the forgotten side of the Knowledge Triangle and thus that the linkages between research and innovation are adequately complemented by research training”177, zo stelt de expertgroep. Dit vraagt om een vergrote synergie tussen Europese instrumenten en het stroomlijnen van financieringsfondsen op nationaal en Europees niveau. De Europese innovatiepartnerschappen uit de Innovatie Unie en de Joint Programming initiatieven zouden hier een belangrijke rol in kunnen spelen, aldus de expertgroep.178

Verder wordt er in de evaluatie een voorstel gedaan hoe de onderzoeksagenda van KP8 opgezet kan worden. Hierbij onderscheidt de expertgroep drie componenten, te weten: excellentie, concurrentievermogen en maatschappelijke relevantie. Bij het eerste onderwerp, ook wel aangeduid als Science for science, bepalen de onderzoekers de agenda. De nadruk ligt hierbij op het stimuleren van baanbrekend onderzoek door het versterken van de rol van de Europese Onderzoeksraad (ERC). Onder het tweede kopje Science for competitiveness draagt de industrie bij aan de onderzoeksagenda. Hierbij ligt de focus op de betrokkenheid van grote en MKB-bedrijven in het kaderprogramma. De publiekprivate partnerschappen zullen hier een centrale rol in spelen. Tevens is het voor het concurrentievermogen van essentieel belang dat het budget van KP8: “should remain at least, as a proportion of the EU budget, at the level reached during the final year of FP7”179, aldus de expertgroep. Om de maatschappelijke doelen aan te pakken, bepalen tot slot civil society actoren de onderzoeksagenda. Dit component wordt ook wel aangeduid met Science for society. Hierbij is het van belang dat de link tussen onderzoek en maatschappelijke

176 Europese Commissie (9-2010), Orientations FP8, bekeken op 18-12-2010, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf, p. 2177 Expert Group (12-11-2010), Interim Evaluation of the Seventh Framework Programme, bekeken op: 20-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/fp7_interim_evaluation_expert_group_report.pdf#view=fit&pagemode=none, p. 11178 Idem, p. 74179 Idem, pp. 73-74

65

Page 66: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

veranderingen wordt versterkt. Tevens moet het voor de burgers inzichtelijker worden wat er op maatschappelijk gebied gebeurt binnen het kaderprogramma. Hiervoor is het van belang dat de resultaten van publiek gefinancierd Europees onderzoek vrij toegankelijk worden, zo stelt de expertgroep.180

Ondanks dat de expertgroep de onderzoeksagenda opdeelt in drie onderwerpen is het niet het idee dat de drie partijen – de onderzoekers, de industrie en civil society actoren - gescheiden te werk gaan. In tegendeel, ze zullen samen moeten werken om tot een geïntegreerde aanpak te komen en gezamenlijk de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan, aldus de expertgroep.181

4.4.2 Groenboek voor open consultatie KP8

In het concept groenboek van de Commissie From Challenges to Opportunities: Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding182, worden de kernvraagstukken voor de vormgeving van de toekomstige onderzoek- en innovatieprogramma’s beschreven. Het gaat hierbij om een voorlopig document, dus de definitieve vragen kunnen mogelijk verschillen. Het definitieve groenboek zal waarschijnlijk begin februari worden gepubliceerd.

Deze vraagstukken uit het concept groenboek weerspiegelen de ontwikkelingen op het beleidsgebied, zoals de lancering van Europe2020 en het daarbij behorende vlaggenschip de Innovatie Unie. Deze ontwikkelingen vragen om een nieuwe benadering, zo stelt de Commissie: “An approach better linking research with innovation, breaking away from traditional thematic approaches and focusing rather on challenges and outcomes to be achieved, and offering a simplified set of instruments will not only enhance the welfare of our citizens, it will allow our businesses to remain competitive. This approach should pave the way for more focused research and innovation programmes, targeting projects of European dimension likely to deliver a significant contribution to the Europe 2020 objectives.”183

180 Idem, p. 75181 Idem, p. 10 182 Europese Commissie, Green Paper: From Challenges to Opportunities: Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, COM (2010) xxxx [nog niet gepubliceerd] 183 Idem, p. 3

66

Page 67: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

De vragen die in het groenboek opgeworpen worden, zullen als leidraad dienen voor de open consultatie van KP8. In het concept groenboek worden vier hoofdthema’s onderscheiden, te weten:

1. De vormgeving van een gezamenlijk strategisch kader voor Europese financiering van onderzoek en innovatie.Hierin wordt aandacht besteed aan de vraag hoe de verschillende Europese instrumenten op het gebied van onderzoek en innovatie gestroomlijnd dienen te worden. De zes onderliggende vragen richten zich onder andere op de verhouding tussen het Kaderprogramma voor onderzoek en technologie, het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP), het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) en de Structuurfondsen.

2. Het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen.De EC stelt hierbij ter discussie hoe de maatschappelijke uitdagingen op Europees niveau het best aangepakt kunnen worden. Zo stelt de EC: “careful consideration is needed to identify those challenges where EU level interventions can truly make a difference. Public policy makers should play a decisive role in this process, while avoiding being overly prescriptive on scientific and technological choices.”184 Anders dan in KP7, waar de onderwerpen voor projecten binnen het programma ‘Samenwerking’ per thema gedefinieerd zijn, pleit de EC in het groenboek voor meer flexibiliteit en interdisciplinair onderzoek.

In de zes vragen over dit onderwerp (zie kader) besteedt de EC dan ook aandacht aan de verhouding tussen op nieuwsgierigheid gedreven onderzoek en op uitdagingen gebaseerde activiteiten. Tevens wordt ingegaan op de vraag hoe dit onderzoek binnen Europese onderzoeks- en innovatieprogramma’s gefinancierd kan worden. Nu zijn de activiteiten die binnen Joint programming initiatieven en coördinerende acties van artikel 185 (zoals AAL) plaatsvinden, sterk afhankelijk van de welwillendheid van nationale en regionale autoriteiten. Verder worden de mogelijkheden van Joint programming initiatieven en de Europese Innovatie Partnerschappen (EIP’s) besproken om een brug te slaan tussen onderzoek en innovatie.

184 Europese Commissie, Green Paper: From Challenges to Opportunities: Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, COM (2010) xxxx, p. 6

67

Page 68: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

3. Het verbeteren van de Europese concurrentiepositie.Bij dit thema stelt de EC vragen over hoe onder andere de industriële participatie vergroot kan worden om innovatie te bevorderen. De participatie van organisaties uit het midden- en kleinbedrijf heeft hierbij speciale aandacht van de EC. Tevens wordt hierbij ingegaan op de vraag hoe de kennisdeling tussen publiek en privaat gefinancierd onderzoek vergroot kan worden en de samenwerking tussen de industrie en de academische wereld bevorderd kan worden.

4. Het versterken van de Europese wetenschap en de Europese onderzoeksruimte (ERA).Het groenboek besteedt aan dit onderwerp vijf vragen. Onder dit thema wordt onder andere de rol van de mobiliteit van onderzoekers, grensoverschrijdend onderzoek en internationale samenwerking met derde landen behandeld.

Parallel aan de publieke consultatie heeft de EC ook een prijsvraag uitgeschreven, waarin belanghebbenden worden uitgedaagd om een passende naam voor het volgende kaderprogramma (KP8) te bedenken. De nieuwe naam moet de nieuw ingeslagen richting van de EC reflecteren. Tevens dient de naam onderzoekers en innovators te inspireren en enthousiast te maken voor deelname. Bovenal moet de naam echter de invloed van onderzoek en innovatie op het dagelijks leven weerspiegelen, zo beschrijft de EC in het groenboek.

4.4.3 Betrokken actoren in het besluitvormingsproces rond KP8

Het vaststellen van KP8 zal gebeuren via de gewone wetgevingsprocedure. Dit betekent dat allereerst de Commissie met een voorstel zal komen. Hierop zal het voorstel, na advies van de EESC en het CvdR, door het EP en de Raad behandeld

68

Vragen: Aanpak grote maatschappelijke uitdagingen KP8

Should and if so how could EU research and innovation funding focus more on societal challenges? How can we identify those challenges that should be addressed at the EU level?

How would a stronger focus on societal challenges affect the balance in EU funding between curiosity-driven research and challenge-based activities, and how should it relate with traditional approaches based on industrial sectors, technologies or scientific disciplines?

How should EU research and innovation funding be used to support Joint Programming Initiatives between groups of Member States?

How can EU research and innovation funding best support policy making and forwardlooking activities relating to societal challenges; should the role of the JRC be strengthened?

How can the European Innovation Partnerships be best deployed to guide the definition and implementation of activities addressing grand challenges (e.g. active and healthy ageing)?

How can civil society become more involved in EU research and innovation, e.g. in priority setting or debate about new research findings and technological developments?

Page 69: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

worden (zie paragraaf 1.2.3 voor de volledige besluitvormingsprocedure). Voorafgaand aan het voorstel vindt er echter ook nog een heel proces plaats waar ook andere actoren bij betrokken zijn.

Betrokken actoren

Europese Commissie

Het RTD heeft de leiding in het proces rondom het voorstel. Om de discussie met andere Directoraten-generaal te stroomlijnen is er een Framework Programma Steering Group opgericht. In deze Steering Group nemen de commissarissen van de betrokken Directoraten-generaal deel. Zij zullen zich naast het voorstel voor KP8 ook toeleggen op het integreren van de Europe2020 doelstellingen in de laatste jaren van KP7.

Binnen RTD is er een KP8 voorbereidingscomité opgezet die richting zal geven aan het proces (zie tabel 3). Hiertoe behoort ook het opstellen van het beschreven oriëntatie document voor KP8 in de vorm van een groenboek. Naar verwachting zal dit document in januari 2011 afgerond worden. Verder houdt het voorbereidingscomité zich ook bezig met voorstellen voor KP8 besluiten, specifieke programmabesluiten en regels voor deelname.185

Tabel 3 Leden van het KP8 VoorbereidingscomitéNaam Functie bij Directoraat-generaal Onderzoek en InnovatieWolfgang Burtscher (voorzitter)

Adjunct-directeur-generaal Outsourcing en implementatie van nieuwe mechanismen in het kader van KP7. Verantwoordelijk voor directoraten F (Gezondheid), H (Vervoer), S and T (Betrekkingen met het REA; Marie Curie, MKB en NEST, beleid en acties)

Rudolf Strohmeier Adjunct-directeur-generaal Wetenschappelijke vooruitgang.Verantwoordelijk voor directoraten E (Biotechnologie, levensmiddelensector), G (Industriële technologieën), I (Milieu), J (Energie (Euratom)) en K (Energie).

Anneli Pauli Adjunct-directeur-generaal Ontwikkeling van de Europese Onderzoeks Ruimte.Verantwoordelijk voor de directoraten B (Europese onderzoeksruimte: programma's en onderzoekscapaciteit), C (Europese onderzoeksruimte: kenniseconomie), D (Internationale samenwerking) en L (Wetenschap, economie en maatschappij).

Robert-Jan Smits Directeur-generaalClara de la Torre Directeur van Directoraat A - Interinstitutionele en juridische

aspecten - Kaderprogramma

185 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (12-4-2010), A Roadmap towards the Comission’s proposals for FP8, bekeken op: 18-12-2010. van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf

69

Page 70: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Franco Biscontin Directeur van Directoraat R - Middelen

Isi Saragossi Directeur van Directoraat C - Europese onderzoeksruimte: kenniseconomie

Jean-Michel Baer Directeur van Directoraat L - Wetenschap, economie en maatschappij

Theodius Lennon Directeur van Directoraat T - Betrekkingen met het REA; Marie Curie, mkb en NEST, beleid en acties

Raffaele Liberali Directeur van Directoraat K - EnergieRuxandra Draghia-Akli Directeur van Directoraat F - GezondheidMary Minch Directeur van Directoraat D - Internationale samenwerking

Op specifieke onderwerpen wordt het voorbereidingscomité ondersteund door Issue groups, waar ook commissieambtenaren van ander betrokken Directoraten-generaal aan deelnemen. Hierbij gaat het om de volgende vier onderwerpen:

1. Vormgeving en instrumenten;

2. Vereenvoudiging;

3. Bestuursvormen;

4. Economische analyse en impact assesment.

De eerste werkgroep zal onderzoeken hoe het kaderprogramma vorm moet worden gegeven zodat de prioriteiten van de Europe2020 strategie optimaal terugkomen en zichtbaar zijn. Hierbij gaat het ondermeer om de vraag hoe de maatschappelijke uitdagingen aangepakt kunnen worden en onderzoeksresultaten sneller op de markt kunnen worden gebracht. Tevens zal de werkgroep zich buigen over de rol van de Europese Onderzoeksraad (ERC) in KP8 en de verhouding tussen KP8 en de ERA. Tot slot zal ook het stroomlijnen van KP8 met andere Europese instrumenten, zoals CIP, EIT en Structuurfondsen, een aandachtspunt zijn.

In de tweede werkgroep over vereenvoudiging van het kaderprogramma, zal men zich ondermeer bezighouden met de vraag hoe de administratieve lasten voor belanghebbenden verlicht kunnen worden. De derde werkgroep zal zich vervolgens verdiepen in de mogelijke bestuursvormen. Hierbij draait het niet alleen om de bevoegdheid van de Commissie binnen KP8, maar ook om gedelegeerde bevoegdheden aan publieke en publiekprivate partnerschappen. Tot slot zal men zich binnen de vierde werkgroep richten op een impact beoordeling van het kaderprogramma.

De conclusies van deze werkgroepen en de ex-ante impact beoordeling zullen meegenomen worden in het groenboek dat het voorbereidingscomité in januari 2011 aan de Commissie zal voorleggen. Aan de officiële publicatie van dit document zal nog een inter-service consultatie tussen de verschillende Directoraten-generaal vooraf gaan. Nadat deze hebben ingestemd zal de Commissie de mededeling voor het groenboek officieel, naar verwachting, op 9 februari 2011 naar buiten brengen. In dit groenboek worden kernvraagstukken voor de vormgeving van KP8 beschreven.

70

Page 71: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Een soortgelijke procedure gaat vooraf aan het voorstel van de Commissie voor KP8, dat naar verwachting in eind 2011 zal worden uitgebracht. Allereerst zullen de issue groups een advies uitbrengen aan het voorbereidingscomité over een kader voor het KP8 voorstel. Vervolgens zal het voorbereidingscomité in juni 2011 dit kader vaststellen. Tegelijkertijd zal een voorzet gedaan worden voor de impact beoordeling van KP8 door de issue groups.

Vervolgens zal door de issue groups een voorzet gedaan worden voor het daadwerkelijke KP8 voorstel. Het voorbereidingscomité komt hierop eind 2011 met het voorlopig KP8 voorstel en een impact beoordeling. Nadat dit voorstel in een inter-service consultatie door de verschillende Directoraten-generaal is besproken, zal het als Commissievoorstel aan de Raad en het Europees Parlement worden gestuurd.186

Overige actoren

Op twee momenten in het vormgevingsproces zijn consultatieperiodes ingelast. De eerste consultatie is een gesloten, doelgerichte consultatie waarbij maar een kleine groep belanghebbenden betrokken is. Hierbij zal het voorbereidingscomité - aan de hand van een aantal vragen opgesteld door de issue groups - in discussie gaan met het European Research Area Committee (ERAC), het EP met in het bijzonder de parlementaire Commissie ITRE, en een focusgroep van belanghebbenden.

ERAC is een adviesorgaan voor de Raad en de Commissie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Het comité is opgezet door de Raad en bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de geassocieerde staten. Als vertegenwoordiger van Nederland is hierbij Francien Heijs van OCW betrokken. 187 Het comité adviseert in het bijzonder over besluiten die betrekking hebben op de Europese onderzoeksruimte.188

ERAC speelt voornamelijk een rol in de voorbereidende fase van het besluitvormingsproces. In deze periode onderzoekt de Commissie namelijk wat de mogelijkheden zijn en hoeveel draagvlak er is onder lidstaten en belanghebbenden voor het voorstel. Aangezien de bevoegdheid van de Commissie met het Verdrag van Lissabon is toegenomen op het gebied van de ERA, zullen adviesgroepen, zoals ERAC, mogelijk ook een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Zo verklaart Dan Andrée (adviseur van het Zweedse Ministerie voor Onderwijs en Onderzoek, en voormalig werkzaam bij RTD): “the Commission will have to consult/liaise more with

186 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (12-4-2010), A Roadmap towards the Comission’s proposals for FP8, bekeken op: 18-12-2010. van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf187 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (7-10-2010), European Research Area Committee, bekeken op: 19-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/era/partnership/process/crest_en.htm188 European Research Area Committee (8/9-12-2010), Preparation of the ERA framework, bekeken op: 7-1-2011, van: http://www.era.gv.at/attach/101129BackgroundnoteonERAFramework_3rdERAC.pdf

71

Page 72: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Member States and other stakeholders ahead of proposing new initiatives to make sure that their proposals will not be ‘turned down’.”189

Na de publicatie van het groenboek wordt een brede publieke consultatie gelanceerd. Tijdens deze vier maanden durende consultatie kunnen alle belanghebbenden hun visie geven op de vormgeving van KP8; van lidstaat tot belangenorganisatie, van regio tot individu. Verder zullen de Raad, vertegenwoordigd door de Raad Concurrentievermogen, het EP (met in het bijzonder ITRE), het EESC, en het CvdR met een officiële reactie komen.190

Tijdlijn onderzoek en innovatie met nadruk op KP8:

Vierde kwartaal 2010

Najaar 2010

Gesloten consultatie met ERAC, Europees Parlement met in bijzonder ITRE en een kleine groep belanghebbenden.

11 November 2010

Start consultatie CIP (tot 4 februari 2011).

3 december 2010

Bijeenkomst issue groups over hoofdzaken en vragen KP8 communicatie, KP8 structuur en de ontwikkeling van de KP8 voorstellen.

15 december 2010

Bijeenkomst van de Directoraten van RTD over het ontwerp, de structuur en de bestuursvorm binnen KP8.

16 december 2010

Start consultatie van INFSO over invulling e-Gezondheid onder ICT-thema voor KP8 (tot en met 17 januari 2011).

Voor kerst 2010

RTD organiseert bijeenkomst met een breed publiek van Europese belanghebbenden in Brussel.

Eind 2010 Nederlandse overheid rondt diepgaande visie over KP8 af.

Eind-2010 De interne issue groups rapporteren over gedetailleerde beleidsopties en benaderingen voor KP8.

Eerste kwartaal 2011

20 januari 2011

Officiële reactie Commissie op interim evaluatie KP7. RTD (afdelingen Inter-institutionele betrekkingen en coördinatie van het kaderprogramma (directoraat A.1) en Evaluatie en voortgangscontrole van de programma's (directoraat A.3)) zal deze reactie opstellen en

189 D. Andrée (19-10-10), Groups at European level relevant to the ERA and Innovation, bekeken op: 7-1-2011, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Document%20ERA%20groups%20by%20EU%20(January%202011).doc190 Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, A Roadmap towards the Comission’s proposals for FP8, 12-04-2010, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf

72

Page 73: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

voorleggen aan de lidstaten.

Januari 2011

Voorbereidingscomité en issue groups komen met oriëntatie document voor KP8 en een ex-ante impact beoordeling.

15 januari 2011

Deadline reactie vertegenwoordigers van de lidstaten verbonden aan ERAC op de vragenlijst over de synergie tussen de ERA en het KP.

Januari/ februari 2011

ERAC bundelt de reacties op de vragenlijst in een rapport.

Vanaf februari 2011

De Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement, het Europees Economisch Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s zullen met een reactie komen op het groenboek.

Februari 2011

Het Nederlandse kabinetstandpunt zal worden ingediend op basis van een voorstel van OCW en van EL&I.

4 februari 2011

Europese Raad, waarin reactie op Innovatie Unie wordt gegeven.

9 februari 2011

Mededeling EC: groenboek voor KP8 consultatie.

9 februari 2011

Start van 4 maanden publieke consultatie.

Tweede helft februari 2011

ERAC bespreekt tijdens de vergadering het draft ERAC advies over ERA instrumenten met oog op de consultatie voor het ERA kader.

Voorjaar 2011

De Nederlandse overheid (OCW en EL&I) zullen ook een aantal thematische non-papers indienen. Data en onderwerpen zijn nog niet bekend.

Maart 2011

Aanname van ERAC rapport. ERAC zal uitgenodigd worden om input te geven voor de consultatie als reactie op het groenboek.

Tweede kwartaal 2011

28-29 april 2011

ERAC bespreekt in de vergadering de interactie tussen Europese financieringsprogramma’s en nationale programma’s.

Midden mei 2011

Consultatie is gesloten. RTD zal een evenement organiseren ter afronding van de consultatie.

Juni 2011 Synthese publieke consultatie.

Juni 2011 De issue groups rapporteren aan het KP8 voorbereidingscomité over nadere beleidsopties en benaderingen op basis van de eerste resultaten van de raadpleging van belanghebbenden. Dit moet leiden

73

Page 74: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

tot een kader voor het KP8 voorstel.

Juni 2011 Mededeling van de Commissie over een overarching action plan for the development of ERA (ERA kader). Dit is tevens de start van een toegespitste consultatie van belanghebbenden over ERA. ERAC zal hiervoor een dialoog met de lidstaten organiseren.

Juni 2011 Conceptversie van de Impact beoordeling KP8.

Juni/juli 2011

ERAC organiseert mogelijk een seminar over ERA voor belanghebbenden.

Derde kwartaal 2011

Juli 2011 Impact beoordeling KP8 wordt overhandigd aan de Impact beoordelingsraad.

Zomer 2011

Voorstel Financiële perspectieven 2014 (voor de aankomende 10 jaar) vanuit de EC.

September 2011

Impact beoordeling KP8 èn aparte impact beoordeling voor de regels van deelname door de Europese Commissie.

Vierde kwartaal 2011

Oktober 2011

Commissie komt met rapport over de resultaten van de consultatie voor het ERA kader.

Oktober 2011

ERAC komt mogelijk met advies over ERA-kader.

Einde 2011

De interne issue groups van DG Onderzoek leveren hun laatste bijdrage aan voorstellen voor KP8 op basis van de resultaten van de consultatie van belanghebbenden. Dit moet leiden tot een voorlopig voorstel voor KP8 van het voorbereidingscomité.

December 2011

Commissie komt met haar voorstel (wetgevend pakket) voor de toekomstige Europese onderzoeksprogramma’s: KP8, Euratom en de regels van deelname richting het EP en de Raad.

Eerste kwartaal 2012

Voorjaar 2012

Commissie rond voorstel voor ERA-kader en impact beoordeling af.

Eerste kwartaal 2012

Europees Parlement behandeld in eerste lezing voorstel van de Commissie voor KP8.

Tweede kwartaal 2012

Derde Midden Commissie neemt voorstel voor ERA-kader aan.

74

Page 75: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

kwartaal 2012

2012

Vierde kwartaal 2012

Vierde kwartaal 2012

De Raad komt met een gemeenschappelijke positie over het KP8-voorstel.

Eerste kwartaal 2013

Eerste kwartaal 2013

EP behandelt het KP8-voorstel in tweede lezing.

Tweede kwartaal 2013

Tweede kwartaal 2013

De Raad behandelt het KP8-voorstel in tweede lezing.

Derde kwartaal 2013

Vierde kwartaal 2013

Eind 2013 Besluit KP8 van de EC, Raad en het EP.

Eerste kwartaal 2014

1 januari 2014

Start van KP8.

75

Page 76: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.5 Europees Instituut voor Innovatie en TechnologieIn 2006 kwam de Commissie met een voorstel voor een Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT): “The EIT will contribute to improving the competitiveness base of the Member States by involving partner organisations in integrated innovation, research and education activities at the highest international standards. It will be an integral element of a comprehensive Community strategy aimed to support knowledge and innovation towards the Lisbon goals. The EIT will encourage and promote innovation through trans- and inter-disciplinary strategic research and education in areas of key economic or societal interest and by exploiting its knowledge outcomes to the benefit of the EU.”191, aldus de Commissie. Hierop werd het voorstel volgens de gewone wetgevingsprocedure behandeld door de parlementaire Commissie ITRE en de Raad Concurrentievermogen. In 2008 stemde het EP tijdens een plenaire bijeenkomst in met de positie van de Raad. Dit leidde tot het besluit een Governing Board op te richten, bestaande uit achttien leden afkomstig uit de onderwijssector, het onderzoekveld en het bedrijfsleven.192

De Governing Board heeft tot taak hoger onderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden te selecteren om autonome Knowledge and Innovation Communities (KICs) op te richten. Bij een KIC moeten ten minste drie verschillende partners uit drie verschillende lidstaten betrokken zijn. Verder moeten er op zijn minst één hoger onderwijsinstelling en één privaat bedrijf deelnemen. De universiteiten die deelnemen worden tevens aangemoedigd een EIT-keurmerk af te geven bij diploma’s. 193

Voor de onderwerpen van de KICs adviseerden de Raad en ITRE eerst een drietal pilot initiatieven te lanceren op het gebied van duurzame energie, klimaatverandering en next-generation ICT. Deze KICs zijn inmiddels gestart. Volgende thema’s zullen geïdentificeerd worden op de Strategische Innovatie Agenda (SIA), waarin voor zeven jaar de beleidslijnen en financiële perspectieven zullen worden vastgelegd. De Governing Board zal de aanzet doen voor dit strategisch kader, maar de Commissie zal het officieel voorstellen aan de Raad en het EP. Dit moet op zijn laatst vòòr 31 december 2011 gebeuren. Om belanghebbenden de gelegenheid te geven een bijdrage te leveren aan de inhoud van de SIA, zal hiervoor in het voorjaar van 2011 een publieke consultatie worden gehouden.

Tot slot stemden de Raad en ITRE in € 308,7 miljoen aan gemeenschapsgeld vrij te maken voor het EIT voor de jaren 2009 tot en met 2013.194 Verdere financiering van 191 Europese Commissie, Proposal for a regulation of the European Parliament and the council establishing the European Institute of Technology, COM(2006) 604, 13-11-2006, p. 3192 Raad van de Europese Unie, Common Position adopted by the Council with a view to the adoption of a Regulation of the European Parliament and of the Council establishing the European Institute of Innovation and Technology, 2006/0197 (COD), 11-1-2008193 Idem 194 European Institute of Innovation & Technology (19-2-2008), Industry Committee gives green light for European Institute of Innovation and Technology, bekeken op: 22-12-2010, van: http://eit.europa.eu/press/press-releases/single-view/article/industry-committee-gives-

76

Page 77: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

de KICs kan afkomstig zijn uit nationale en regionale onderwijs- en onderzoeksbudgetten, van Structuurfondsen, KP7 middelen, en private investeringen. Het is de taak van de EIT foundation om deze gelden bijeen te brengen195.

Tot de bestuursleden van dit, in Nederland gevestigd orgaan, behoort de voorzitter van de Vereniging Neth-ER, Frans van Vught. In een interview in het Nether-nieuws omschrijft hij de taak van dit orgaan als volgt: “Deze Stichting heeft tot doel extra financiële middelen te generen om die activiteiten van de KICs van het EIT te ondersteunen, die minder gemakkelijk zelf aan geld kunnen komen. Het betreft zogenaamde horizontale activiteiten, waarmee elke KIC te maken heeft. (..) We vinden deze activiteiten bijvoorbeeld in onderzoek naar innovatieve modellen en business approaches. (...) Andere activiteiten waaraan je moet denken zijn: nieuwe onderwijsmethoden om ondernemerschap te ontwikkelen, bevordering van de groei van entrepreneurial business development en investeringen in briljante studenten om onderzoeker- en ondernemerschapvaardigheden te ontwikkelen.”196

In de mededeling Innovatie Unie promoot de Commissie nadrukkelijk de ontwikkeling van het EIT. Zo stelt de Commissie tot doel: “By mid-2011, the EIT should set out a Strategic Innovation Agenda to expand its activities as a showcase for Innovation in Europe. This should map out its long term development within the Innovation Union, including the creation of new KICs, close links with the private sector and a stronger role in entrepreneurship. It should also build on the EIT Foundation being set up in 2010 and on the introduction in 2011 of the "EIT degree" as an internationally recognised label of excellence.”197

Betrokken actoren

Binnen de Raad van de Europese Unie houdt de Raad Concurrentievermogen zich bezig met de voortgang van het EIT. Samen met het Europees Parlement beschikt de Raad Concurrentievermogen over de medebeslissingsbevoegdheid. Zij hebben het voorstel van de Commissie om het EIT op te zetten goedgekeurd en zullen zich buigen over het voorstel van de Commissie over de Strategische Innovatie Agenda. De parlementaire Commissie ITRE is binnen het EP betrokken bij het EIT, maar ook de Commissie Cultuur en Onderwijs (CULT) houdt zich ermee bezig.

Binnen de Commissie is het Directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur (EAC) formeel verantwoordelijk voor het EIT. Binnen EAC is er tevens een aparte afdeling aangewezen voor het EIT, te weten Directoraat C.2. Verder zijn de RTD en ENTR inhoudelijk ook betrokken bij het initiatief.

green-light-for-european-institute-of-innovation-and-technology.html195 European Institute of Innovation & Technology, Funding, bekeken op: 23-12-2010, van: http://eit.europa.eu/about-eit/funding.html196 F. Kramer, ‘Van Vught: “Er is een wereld te winnen door het geld slimmer in te zetten.”’, Nether-nieuws, 31-12-2010197 Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010, p. 13

77

Page 78: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

De Governing Board bestaat uit achttien leden afkomstig uit de onderwijs en onderzoekswereld, het bedrijfsleven en innovatieveld. De Nederlander Martin Schuurmans is verkozen tot voorzitter. Verder neemt vanuit Nederland ook Ellen den Brabander, lid van de Nederlandse Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, deel aan de Governing Board. Nadat de KICs zijn vormgegeven zullen in de Governing Board ook nog vier vertegenwoordigers van de KICs plaatsnemen. Verder is de Nederlander Frans van Vught bestuurslid van de EIT foundation.

Tijdlijn EIT

2011: Introductie van het EIT kenmerk voor universiteiten.

Voorjaar 2011: Open publieke consultatie voor de Strategische Innovatie Agenda (SIA), bestaande uit vragenlijst en stakeholder meetings198.

Eind juni 2011: Draft versie van SIA van de EIT Governing Board naar de Commissie.

Eind 2011: Commissie doet voorstel voor SIA aan de Raad en het Europees Parlement.

2013: Mogelijke KIC op het gebied van Health.

198 Zie voor evenementen de EIT website: http://eit.europa.eu/about-eit/events.html

78

Page 79: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

4.6 Werkprogramma’s Directoraten-generaal SANCO en INFSONaast de brede Europese programma’s waarbinnen onderzoeksprojecten op het gebied van gezondheid worden gefinancierd, hebben de Directoraten-generaal SANCO en INFSO ook nog eigen programma’s waarin aandacht wordt besteed aan (e)gezondheid.

4.6.1 Public Health Programme

Binnen het EU Public Health Programme 2008-2013199 ondersteunt SANCO het beleid van de lidstaten aangaande de bescherming en verbetering van de volksgezondheid. Aangezien het hier om het beleid gericht op de volksgezondheid gaat - van oudsher een nationale aangelegenheid - en niet om onderzoek, beschikt de Commissie in principe over een aanvullende bevoegdheid in plaats van een gedeelde bevoegdheid. Wanneer het echter om veiligheidsvraagstukken omtrent de volksgezondheid gaat die om een Europese aanpak vragen, beschikt de Commissie wel over een gedeelde bevoegdheid (zie hoofdstuk 3).

Het programma is gebaseerd op het witboek van SANCO ‘Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013’200. In deze strategie worden drie hoofdthema’s beschreven. Het gaat hierbij allereerst om de bescherming van de volksgezondheid. Hiervoor ondersteunt SANCO ondermeer acties die gericht zijn op patiëntveiligheid, een hoogwaardige gezondheidszorg, wetenschappelijk advies en risico beoordelingen, en de veiligheid van organen, weefsels en bloed. Ten tweede richt SANCO zich op het promoten van een gezonde levensstijl zodat mensen langer in goede gezondheid leven. Als derde bevordert SANCO de informatieoverdracht over gezondheidsvraagstukken.201

Deze drie overkoepelende thema’s komen terug in het Public Health Programme en de jaarlijkse werkprogramma’s die opgesteld worden om uitvoering te geven aan de strategie. In de werkprogramma’s wordt aangegeven welke onderwerpen prioritair zijn en hoe de financiering verdeeld wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende mechanismes, zoals financiering van projectvoorstellen, aanbestedingen, organisatorische acties, conferenties en joint actions. Bij het laatste gaat het om een gezamenlijke actie tussen lidstaten die middels co-financiering door SANCO ondersteund wordt. Het totale budget van het programma bedraagt zo’n 321,5 miljoen euro.202

199 Europese Commissie, Commission Decision on the adoption of the Work Plan for 2010 for the implementation of the second programme of Community action in the field of health (2008-2013), 2009/964/EU, Publicatieblad van de Europese Unie L 340, 22-12-2009 200 Europese Commissie, Witboek, Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013, COM (2007) 630, 23-10-2007201 idem202 Directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming, Factsheet Public Health Programme 2008-2013, bekeken op: 30-12-2010, van: http://ec.europa.eu/health/ph_programme/documents/prog_factsheet_en.pdf

79

Page 80: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

In het werkprogramma wordt per onderwerp aangegeven welk mechanisme gebruikt wordt en wie voor financiering in aanmerking komt. Zo zijn bepaalde calls expliciet op non-gouvernementele organisaties of wetenschappelijke organisaties gericht. In het werkprogramma 2010 wordt de financiële ondersteuning van de laatste organisaties als volgt verantwoord: “The objective of Scientific Committees is to provide the Commission with high quality, independent advice on health risks. The financing is meant to ensure the functioning of Scientific Committees in accordance with Commission Decision 2008/721/EC(11): special indemnities. The special indemnities are paid to experts for their participation in meetings and work on scientific opinions.”203 Via specifieke calls kunnen onderzoekers dus in aanmerking komen voor een vergoeding voor het geven van wetenschappelijk advies aangaande gezondheidskwesties.

Betrokken actoren

Voor de goedkeuring van het programmavoorstel van DG SANCO zijn de Raad voor Sociale Zaken, Werkgelegenheid, Gezondheid en Consumentenbescherming, en de parlementaire Commissie Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI) betrokken. De uitvoering wordt echter alleen door SANCO, met in het bijzonder Directoraat G1 afdeling C, verzorgd. Het Directoraat-generaal wordt hierbij ondersteund door de Executive Agency for Health and Consumers (EAHC). EAHC organiseert bijvoorbeeld de calls van het werkprogramma. Bij het opstellen van het jaarlijkse werkprogramma is evenals bij KP7 een program committee bestaande uit nationale vertegenwoordigers betrokken. Voor Nederland zit hier VWS, met in het bijzonder Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie, bij. VWS wordt in deze taak ondersteund door Agentschap NL.

Tijdlijn

Begin februari 2011: SANCO publiceert werkprogramma 2011.

Eind 2011: SANCO publiceert werkprogramma 2012

Eerste kwartaal 2012: SANCO komt met voorstel om de richtlijnen over medische producten te herzien.

Eind 2012: SANCO publiceert werkprogramma 2013

Eind 2013: SANCO publiceert werkprogramma 2014

4.6.2 eHealth Action PlanIn het vierde kwartaal van 2011 zal INFSO naar verwachting een nieuwe actieplan op het gebied van e-gezondheid publiceren. Dit actieplan zal als een roadmap de stappen beschrijven die ondernomen moeten worden door de EC en de lidstaten om de Europese burger in 2020 ten volle te laten profiteren van digitale

203 Europese Commissie, Commission Decision on the adoption of the Work Plan for 2010 for the implementation of the second programme of Community action in the field of health (2008-2013), 2009/964/EU, Publicatieblad van de Europese Unie L 340, 22-12-2009

80

Page 81: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

gezondheidszorg. Het plan zal verwijzingen inhouden naar de mededeling Digitale Agenda en de mededeling Innovatie Unie. De focus zal hierbij liggen op het creëren van werkgelegenheid en het bevorderen van innovatie.204

Tevens zal het een voortzetting vormen van het eerdere actieplan dat dateert uit 2004, te weten: e-Health - making healthcare better for European citizens: An action plan for a European e-Health Area205. In dit plan, dat liep tot 2010, werden zaken behandeld als de invoering van digitale patiëntendossiers ter bevordering van de mobiliteit, draaiboeken voor e-gezondheidszorg, tele-geneeskunde en de aanleg van zorginformatienetwerken.206

Betrokken actoren

Het actieplan is opgesteld door INFSO, in het bijzonder door Directoraat H: ICT adressing societal Challenges. De Nederlander Paul Timmers is afdelingshoofd van dit Directoraat. De uitvoering wordt echter grotendeels door de lidstaten zelf verzorgd

Tijdlijn

Vierde kwartaal 2011: INFSO komt met nieuw eHealth Action Plan 2011-2020.

.

204 Gesprek INFSO205 Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media, e-Health - making healthcare better for European citizens: An action plan for a European e-Health Area, COM (2004) 356, 30-04-2004 206 Idem

81

Page 82: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

5. Conclusie en aanbevelingenVoor de beantwoording van de onderzoeksvraag op welke wijze de NFU er zorg voor kan dragen dat de belangen van de UMC’s optimaal terugkomen en zichtbaar zijn in het Europese beleid op het gebied van het gezondheidsonderzoek, zal allereerst de algemene tendens van dit Europese beleid geschetst worden. Hiermee wordt duidelijk waar de komende jaren de focus op zal liggen en geeft een idee hoe het beleid zich in grote lijnen zal ontwikkelen. Dit geeft de mogelijkheid om in te spelen op, en aan te haken bij deze ontwikkelingen. Tevens biedt het aanknopingspunten om de toegevoegde waarde van het beleid van de UMC’s voor het Europese beleid op het gebied van gezondheidsonderzoek te definiëren. Vervolgens zal in de aanbevelingen ingegaan worden op concrete mogelijkheden om binnen Europese initiatieven de belangen van de UMC’s optimaal terug te laten komen.

5.1 Maatschappelijke uitdagingen als focus van een geïntegreerd onderzoek- en innovatiebeleidMet de Lund-declaratie van het Zweedse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie is de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen nadrukkelijk op de Europese agenda komen te staan. Vergrijzing is één van deze grote maatschappelijke uitdagingen die om een Europa brede aanpak vragen. Door de steeds ouder wordende Europese bevolking zal de druk op de gezondheidszorg toenemen. Men zal het moeten doen met ‘minder handen aan het bed’, terwijl het aantal patiënten toe zal nemen.

Om tot een oplossing te komen voor dit soort vraagstukken is het van belang dat er geïnvesteerd wordt in de Europese kennisdriehoek van onderwijs, onderzoek en innovatie, zo wordt bepleit in de Lund-declaratie. Hiermee krijgt het (bio)medisch onderzoek, als middel om het vergrijzingvraagstuk aan te gaan, steeds meer aandacht binnen de EU. In de Strategie voor werkgelegenheid en groei (Europe2020) wordt het idee uit de Lund-declaratie verder doorgezet door de Europese Commissie. De nadruk op de gehele kennisdriehoek moet niet alleen tot baanbrekende onderzoeksresultaten leiden waarmee de maatschappelijke uitdagingen kunnen worden aangepakt, maar ook de valorisatie van deze resultaten bevorderen. Door de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten kunnen er nieuwe markten worden aangeboord, wat ten goede komt van de economische groei en werkgelegenheid.

In de mededeling Innovatie Unie, één van de vlaggenschepen van Europe2020, wordt deze nieuwe benadering van een geïntegreerd onderzoek- en innovatiebeleid verder uitgewerkt. Centraal staat hierbij het idee dat er een brug geslagen moet worden tussen het onderzoeksveld en de markt. Hiervoor moeten zowel publieke als private partners betrokken worden bij het onderzoek- en innovatiebeleid. Tevens pleit de Commissie dat de krachten gebundeld moeten worden op regionaal, nationaal en Europees niveau om gezamenlijk de grote maatschappelijke uitdagingen aan te

82

Page 83: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

pakken. Met deze strategisch benadering wil de Commissie ondermeer de huidige dure fragmentatie van, en overlap tussen, financieringsprogramma’s en instrumenten tegengaan.

De Europese innovatiepartnerschappen (EIP), voorgesteld in Innovatie Unie, kunnen gezien worden als belichaming van deze nieuwe aanpak. Met de EIP’s wil de Commissie alle belanghebbenden op Europees, nationaal, regionaal niveau als uit publieke en private hoek bijeenbrengen om gezamenlijk aan een maatschappelijk vraagstuk te werken. Dit moet gebeuren door bestaande instrumenten te stroomlijnen. Hiermee moeten de EIP’s een structuur bieden waarbinnen instrumenten die op hetzelfde thema gericht zijn elkaar complementeren in plaats van op zichzelf staan of overlappen.

Tevens zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden om de verschillende financieringsinstrumenten voor onderzoek en technologische ontwikkeling beter op elkaar aan te laten sluiten. Zo heeft de Commissie een Expertgroep opgericht om de synergie tussen het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, het kaderprogramma voor concurrentievermogen (CIP) en de Structuurfondsen te onderzoeken. Structuurfondsen zouden bijvoorbeeld voortaan gebruikt kunnen worden om onderzoeksinfrastructuren aan te leggen in plaats van de infrastructuur ten behoeve van verkeer en vervoer.

Deze nieuwe tendens is ook terug te zien in de veranderde aanpak van het samenwerkingsprogramma van KP7. Zo zal de focus de komende jaren liggen op een aantal strategische onderwerpen zoals de maatschappelijke uitdagingen, innovatie en internationale samenwerking. Specifiek op het thema ‘Gezondheid’, zal er meer nadruk gelegd worden op klinisch onderzoek, om de vertaalslag van onderzoek naar nieuwe producten en behandelmethodes te bevorderen.

Verder zal de aandacht binnen het kaderprogramma verlegd worden van projectniveau naar grote thematische programmalijnen. Hierbij zal steeds meer nadruk komen te liggen op publiekprivate partnerschappen, zoals de Gezamenlijke technologie initiatieven (JTIs), en gezamenlijke ondernemingen op basis van artikel 185 WV EU. Momenteel onderzoekt de Commissie de mogelijkheden om het artikel185 initiatief Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL) ook na KP7 verder door te zetten. Tevens bekijkt de Commissie de opties om Joint programming initiatieven op Europees niveau meer te ondersteunen. Nu wordt onder KP7 alleen financiering toegekend aan Joint programming initiatieven in de voorbereidende fase, binnen KP8 zou de financiële steun echter wel eens uitgebreid kunnen worden.

Het bevorderen van innovatie door een vergrote synergie tussen onderwijs, onderzoek en innovatie komt ook terug in het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). Binnen de Kennis- en Innovatiegemeenschappen (KICs) - bestaande uit universiteiten, onderzoeksorganisaties en bedrijven - moeten doelgericht uitdagingen aanpakt gaan worden waar Europa zich voor gesteld ziet.

83

Page 84: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Het is dan ook niet geheel verwonderlijk dat de verdere ontwikkeling van het EIT tot één van de actiepunten uit de Innovatie Unie behoort.

Tot slot ziet de Commissie zich nu voor de vraag gesteld hoe deze nieuwe beleidslijn op het gebied van onderzoek en innovatie vertaald kan worden naar KP8. In het concept groenboek From Challenges to Opportunities: Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, dat als leidraad gebruikt zal worden voor de open consultatie van KP8, beschrijft de Commissie vier kernvraagstukken. Deze vraagstukken reflecteren de beschreven doelstellingen van Europe2020 en het bijbehorende vlaggenschip Innovatie Unie. Allereerst wordt er aandacht besteed aan het stroomlijnen van bestaande financieringsinstrumenten, zoals KP7, CIP en Structuurfondsen, om te komen tot een strategisch financieringskader voor onderzoek en innovatie. Als tweede richt de Commissie zich op het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen. Hierbij draait het om de vraag welke uitdagingen aangepakt moeten worden, hoe dit gefinancierd moet worden en welke rol de EIP’s hierbij kunnen spelen. Als derde noemt de Commissie het bevorderen van de concurrentiepositie van de EU. Het overbruggen van de innovatiekloof door alle betrokken actoren van de innovatieketen te benaderen, staat hierbij centraal. Tot slot richt de Commissie zich op het verbeteren van de wetenschappelijke basis in de EU en de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte.

De geschetste ontwikkeling van het onderzoeksbeleid laat zien dat de komende jaren de focus zal liggen op het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen. Hierbij zal er veel aandacht zijn voor (bio)medisch onderzoek als middel om het vergrijzingvraagstuk aan te gaan. Echter gaat het hierbij niet alleen om fundamenteel onderzoek, maar (juist) ook om de toepassing van dit onderzoek. Het idee is dat het beleid de hele innovatiecyclus beslaat. Dit sluit goed aan bij de inrichting van de Nederlandse Universitair Medische Centra, waarin onderwijs, onderzoek en de toepassing in de praktijk samenkomen. De Europese ontwikkelingen op het gebied van gezondheidsonderzoek bieden zo vele kansen en uitdagingen voor de NFU en de UMC’s. Hoe de NFU de belangen van de UMC’s terug kan laten komen in het Europese beleid, zal in de volgende aanbevelingen verder worden uitgewerkt.

84

Page 85: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

5.2 Aanbevelingen voor belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding5.2.1 Europese Innovatiepartnerschappen

De voorbereidingen van het pilot EIP Active and healthy ageing zijn nu in volle gang. Op dit moment is er een publieke consultatie gaande die tot 28 januari 2011 zal duren. Vervolgens zal in het eerste kwartaal van 2011 een Steering Board worden aangewezen die zich zal buigen over het werkprogramma en de onderzoeksagenda. Tevens zullen werkgroepen worden aangesteld die de Steering Board inhoudelijk ondersteunen.

De publieke consultatie biedt de mogelijkheid om de Commissie – met in het bijzonder SANCO en INFSO (de trekkers van het EIP) – van informatie te voorzien. Hierbij gaat het om ideeën van belanghebbenden over hoe een EIP vormgegeven kan worden, hoe actoren uit verschillende disciplines gezamenlijk het probleem kunnen aanpakken en hoe bestaande Europese instrumenten beter gestroomlijnd kunnen worden. Zo kunnen belanghebbenden hun expertise op het gebied laten zien.

Naast deze officiële weg kan er ook gekozen worden om direct commissieambtenaren te benaderen om de eigen betrokkenheid kenbaar te maken. Hierbij kan gedacht worden aan het schrijven van een brief aan Gerard de Graaf. Deze Nederlander is als afdelingshoofd Innovatiebeleid van RTD nauw betrokken bij de uitvoering van de EIP’s. Tevens zou deze brief ook gericht kunnen worden aan de Nederlandse directeur-generaal van RTD, Robert-Jan Smits. Bovendien kan het ook nuttig zijn Neelie Kroes te benaderen, zij zal als Europees Commissaris voor de Digitale Agenda deelnemen aan het Steering Board. Hiervoor zou een evenement georganiseerd kunnen worden waarbij Kroes als spreekster wordt uitgenodigd.

In het eerste kwartaal van 2011 zal de Steering Board worden vormgegeven. Het is de taak van dit orgaan belanghebbenden actief te betrekken bij de uitvoering van het EIP. Het is dus van belang dat men als relevante belanghebbende bekend is. Naast de Commissarissen Neelie Kroes en John Dalli zal waarschijnlijk ook het Europees Parlement vertegenwoordigd zijn in de Steering Board. Welke Europarlementariër zal deelnemen is nog onduidelijk, maar de Nederlandse Judith Merkies (namens de PvdA lid van het EP) is als rapporteur van Innovatie Unie in ieder geval nauw betrokken. Verder zijn ook de Nederlanders Lambert van Nistelrooij (namens de CDA lid van het EP) en Kartika Liotard (namens de SP lid van het EP) als voorzitters van de Intergroup on Ageing and Intergenerational Solidarity inhoudelijk betrokken.

Tevens kunnen de belangen via nationale weg behartigd worden. De Directie Innovatie van EL&I en de economische afdeling van de PV NL EU houden zich bezig met de behartiging van de Nederlandse belangen aangaande het EIP. Zaak is dus dat zij op de hoogte zijn van wat de NFU zou kunnen betekenen voor het EIP. Binnen EL&I zou Margo Strijbosch benaderd kunnen worden, zij is als

85

Page 86: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

beleidsmedewerker bij Directie Innovatie, actief betrokken bij de ontwikkelingen rondom het EIP. Bij de PV NL EU vertegenwoordigt Johan Verboom, adviseur op onderzoeksgebied, het Nederlandse standpunt tijdens de raadswerkgroepen. Op COREPER-niveau gebeurt dit door Derk Oldenburg.

5.2.2 Structuurfondsen

In het debat over de financiering van onderzoek en innovatie wordt steeds vaker gewezen naar de mogelijkheden van Structuurfondsen. Dit idee werd een aantal malen geopperd in het vijfde Cohesieverslag, de mededeling Innovatie Unie, het ERAB rapport over de totstandkoming van de ERA en de interim evaluatie van KP7. Bovendien worden de mogelijkheden momenteel onderzocht door de Expertgroep Synergies en zal het een vraagstuk zijn binnen de aankomende open consultatie van KP8.

Om input op dit onderwerp te leveren kan dus de open consultatie van KP8 gebruikt worden. Ook kan Frans van Vught, voorzitter van de Expertgroep, benaderd worden om input te geven. Tevens zou voor meer informatie het vijfde cohesieforum (31 januari 2011 tot en met 1 februari 2011 in Brussel) van REGIO kunnen worden bezocht. Hierbij gaat het algemeen om de vraag hoe Structuurfondsen besteed zouden moeten worden, de echte toekenning van de middelen gebeurt echter in de lidstaten. In Nederland wordt dit geregeld door het EL&I. Dit ministerie zou dus benaderd moeten worden om het Nederlandse standpunt hierover te beïnvloeden.

5.2.3 Samenwerking op het thema gezondheid

De werkprogramma’s binnen het programma ‘Samenwerking’ van KP7 worden jaarlijks vastgesteld om de prioriteiten te bepalen en onderwerpen voor projectvoorstellen vast te leggen. Rond september worden deze werkprogramma’s vastgesteld bij de Commissie door de scientific officers in overleg met het programme commitee. De scientific officers bestaan bij het thema ‘Gezondheid’ uit de commissieambtenaren van het Directoraat Gezondheid van RTD en voor ‘e-gezondheid’ gaat het om commissieambtenaren van INFSO Directoraat H: ICT Adressing societal challenges. Het programme committee bestaat uit nationale vertegenwoordigers. Voor Nederland gaat het hierbij om vertegenwoordigers van VWS, EL&I en OCW.

Om een bijdrage te leveren aan de werkprogramma’s is het dus van belang vòòr september input te leveren aan beide partijen. In het voorjaar organiseert Agentschap NL klankbordgroepvergaderingen of online consultaties voor belanghebbenden om aan te geven aan welke onderwerpen het werkprogramma, hun inziens, aandacht zou moeten besteden. Deze informatie wordt doorgegeven aan de vertegenwoordigers van de betrokken ministeries. De ministeries kunnen ook direct worden benaderd, maar zij prefereren geordende informatie via Agentschap NL te ontvangen. De scientific officers van de Commissie zijn wel continue op zoek naar nuttige bijdrages van belanghebbenden. Hun informatie halen ze uit formele en informele bijeenkomsten, conferenties en seminars. Het is dus van belang regelmatig

86

Page 87: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

in Brussel te zijn om evenementen bij te wonen en/of rechtstreeks contact te onderhouden met de scientific officers. Dit geldt ook voor de leden van de adviesorganen die de scientific officers bijstaan bij het opstellen van het werkprogramma’s.

Overigens is het opvallend dat Nederland niet vertegenwoordigd is in het adviesorgaan van het Directoraat Gezondheid van RTD. De leden hiervan worden door Directoraat Gezondheid van RTD aangewezen. De commissieambtenaren van dit Directoraat zouden benaderd kunnen worden om Nederlandse experts uit de UMC’s aan te dragen voor dit adviesorgaan. Tevens zou hiervoor eventueel contact opgenomen kunnen worden met Peter Kok, coördinator EU-benoemingen, van de PV NL EU.

5.2.4 Baanbrekend onderzoek gestimuleerd door de ERC

Naast de call for proposals van het programma ‘Samenwerking’ onder de thema’s ‘Gezondheid’ en ‘ICT’ bieden de call for proposals van de Europese Onderzoeksraad (ERC) ook mogelijkheden om subsidies te krijgen voor gezondheidsonderzoek. Deze calls hebben geen specifieke onderwerpen, maar laten de onderzoeker vrij om met voorstellen te komen. Met deze bottum-up aanpak wil de ERC vernieuwend en baanbrekend onderzoek bevorderen. De jaarlijkse werkprogramma’s, waarin de calls en bijbehorende voorwaarden worden beschreven, worden opgesteld door de Scientific Council.

5.2.5 Onderzoeksinfrastructuren binnen ESFRI

Het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) biedt een platform voor lidstaten om nationale onderzoeksinfrastructuren beter op elkaar af te stemmen op Europees niveau en de uitvoering van multilaterale initiatieven te vergemakkelijken. De belangrijkste actoren voor de uitvoering van de onderzoeksinfrastructuren zijn dan ook de nationale overheden. Zij zorgen voor de financiering en nemen deel aan het Strategy Forum, het bestuursorgaan van ESFRI. De Commissie, met in het bijzonder Directoraat B3 ‘Onderzoeksinfrastructuren’ van RTD, heeft slechts een coördinerende rol. Voor deelname aan onderzoeksinfrastructuren op biologisch en medisch gebied kunnen dan ook het beste OCW, VWS, en EL&I benaderd worden. Zij zijn afhankelijk van het onderwerp van de onderzoeksinfrastructuur betrokken bij ESFRI (zie tabel 1).

Om te bepalen welke onderzoeksinfrastructuren op de ESFRI roadmap geplaatst worden, wordt de General Assembly bijgestaan door thematische werkgroepen. Edvard Beem, plaatsvervangend directeur van ZonMw, neemt hierbij deel aan de biologische en medische werkgroep. Wanneer men dus een bepaalde onderzoeksinfrastructuur terug wil zien op de roadmap kan het best Edvard Beem benaderd worden.

87

Page 88: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

5.2.6 Gezamenlijk technologie initiatief - Innovative Medicine Initiative

Het gezamenlijke technologie initiatief (JTI) Innovative Medicine Initiative (IMI) is een publiekprivaat partnerschap gericht op de ontwikkeling van medicijnen. Binnen dit initiatief werken de Commissie - in het bijzonder RTD, SANCO en ENTR - en de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associetions (EFPIA) nauw samen. Vertegenwoordigers van beide instellingen zitten ook in de Governing Board. Dit orgaan stelt de onderzoeksagenda vast en stelt de jaarlijkse werkprogramma’s op in samenwerking met de States Representatives Group. In de States Representatives Group zijn de lidstaten en geassocieerde landen vertegenwoordigd. Voor Nederland zit hier Ed Jansen, beleidsmedewerker Directie Geneesmiddelen en Medische Technologie van VWS. Verder wordt de Governing Board inhoudelijk ondersteunt door een Scientific Committee. De Nederlander Daan Crommelin van het farmaceutische onderzoeksinstituut Top Institute Pharma is lid van dit Comité.

Input voor het werkprogramma kan dus zowel via Europese als nationale weg geleverd worden. Tevens adviseert Agentschap NL over deelname aan IMI en ondersteunt de zoektocht naar partners voor het vormen van consortia.

Overigens zijn er ook nog andere JTIs die voor specifieke gezondheid gerelateerde onderwerpen interessant kunnen zijn. Zo komt de toepassing van nano-elektronica in de gezondheidszorg aan bod bij ENIAC en de ontwikkeling van embedded systems voor medische apparatuur bij ARTEMIS.

5.2.7 Joint programming

Joint programming is een samenwerkingsverband tussen lidstaten dat erop gericht is nationale onderzoeksprogramma’s beter te coördineren om gezamenlijk Europese (maatschappelijke) uitdagingen aan te gaan. De lidstaten zijn dan ook de belangrijkste actoren in het proces. Zij hebben de leidende rol en zorgen voor het budget. Voor het aandragen van onderwerpen voor Joint programming kunnen de lidstaten via hun vertegenwoordigers in de High Level Group hun input leveren. Voor Nederland zitten hier Jos Engelen van NWO en Renée Bergkamp van EL&I. Zij, of hun beleidsmedewerkers Raymond Schorno en Margo Strijbosch, kunnen dus het best benaderd worden om ideeën aan te dragen voor toekomstige Joint programming initiatieven.

Het is echter aan de Raad Concurrentievermogen om de onderwerpen goed te keuren. In het geval van Nederland is de minister van EL&I, nu Maxime Verhagen, hier dus voor verantwoordelijk of diens plaatsvervangend vertegenwoordiger bij de PV NL EU. Tussen beide instanties, EL&I en PV NL EU, gaat bovendien nog een heel samenwerkingsproces vooraf, zoals beschreven in paragraaf 1.2.3., waarbij ook andere ambtenaren betrokken zijn. Beide partijen kunnen dus benaderd worden om het eigen standpunt toe te lichten.

De uitvoering van de initiatieven wordt verder verzorgd door de lidstaten. Per initiatief zetten de deelnemende landen een Management Board op, bestaande uit nationale

88

Page 89: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

vertegenwoordigers, die de strategische onderzoeksagenda opstelt en de te behalen doelen definieert. Voor Nederland zijn hierbij afhankelijk van het onderwerp OCW, VWS, EL&I en SoZaWe betrokken. Ze laten zich echter ook vertegenwoordigen door Edvard Beem, plaatsvervangend directeur van ZonMw. Voor de inhoudelijke ondersteuning bij het opstellen van de onderzoeksagenda benoemd de Management Board een Scientific Advisory Board. Dit wetenschappelijke adviesorgaan heeft ondermeer als taak belanghebbenden te consulteren voor de totstandkoming van de strategische onderzoeksagenda.

Op dit moment is men bezig met het opstellen van de strategische onderzoeksagenda voor het Joint programming initiatief Neurodegenerative Diseases, including Alzheimer. Naar verwachting wordt deze in de tweede helft van 2011 gepresenteerd. Hiervoor zullen rond maart en april 2011 workshops worden georganiseerd door de Scientific Advisory Board en zal er een online consultatie worden gelanceerd. Het is aan te bevelen nu input te leveren voor de strategische onderzoeksagenda. Dit kan middels Jacqueline Hoogendam, beleidsmedewerker van VWS, Edvard Beem van ZonMw, maar ook via de activiteiten van de Scientific Advisory Board. Verder is het raadzaam voor de andere drie de initiatieven, te weten: Healthy Diet for a Healthy Life, The microbial Challenge en More years, Better Lives, wetenschappers aan te dragen bij de betrokken ministeries voor de vorming van de Scientific Advisory Boards. Dit kan tevens ook via Agentschap NL gebeuren, aangezien deze dienst van EL&I zich ook bezighoudt met Joint programming.

5.2.8 Artikel 185 initiatief - Ambient Assisted Living Joint Programme

Het Ambient Assited Living Joint Programme is opgezet als gezamenlijk initiatief tussen de Commissie, lidstaten en geassocieerde landen. Het doel van het programma is de levenskwaliteit van ouderen te bevorderen door het gebruik van nieuwe ICT. In de General Assembly, het orgaan dat de jaarlijkse werkprogramma’s opstelt met de calls for proposals, zijn beide partijen vertegenwoordigd. De vertegenwoordiging van de Commissie wordt hierbij geleverd door INFSO Directoraat H: ICT Adressing societal Challenges onder leiding van de Nederlander Paul Timmers. Verder wordt Nederland vertegenwoordigd door VWS, met in het bijzonder de Directie Langdurige Zorg. Om een bijdrage te leveren aan de werkprogramma’s kunnen deze partijen dus benaderd worden.

Naast AAL worden er onder KP7 nog drie andere artikel 185 initiatieven gefinancierd. Van deze initiatieven zou het EUREKA’s Eurostars Programme wellicht ook interessant kunnen zijn. Dit programma is erop gericht innovatief onderzoek naar de markt te brengen. Uit hoofde van dit programma worden ook enkele projecten op (bio)medisch gebied financieel ondersteund. Verder is het mogelijk dat het artikel 185 initiatief van KP6, het European and Developing Countries Clinical Trials Partnership (EDCTP), vanaf 2011 verder gefinancierd zal worden onder KP7. Binnen dit partnerschap coördineren deelnemende lidstaten hun onderzoek- en ontwikkelingsprogramma’s om gezamenlijk de ontwikkeling van medicijnen, vaccins en microbiciden tegen HIV/AIDS, malaria en tuberculose aan te pakken. De focus ligt

89

Page 90: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

hierbij op het uitvoeren van klinische trials in sub-Sahara Afrika. Voor Nederland zijn bij dit initiatief NWO en ZonMw betrokken.

5.2.9 Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

Het Achtste kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP8) zal - onder een andere naam - op 1 januari 2014 van start gaan. De voorbereidingen zijn hiervoor nu volop aan de gang. De voorbereidingen binnen de Commissie worden geleid door RTD. Binnen dit Directoraat-generaal is een voorbereidingscomité opgesteld dat richting zal geven aan het proces. Specifiek op het gebied van gezondheidsonderzoek neemt Ruxandra Draghia-Akli, directeur van Directoraat ‘Gezondheid’ van RTD, deel aan dit comité. Het comité wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door issue groups die op vier werkterreinen de mogelijkheden voor KP8 onderzoeken en impact beoordelingen opstellen. Verder werkt RTD ook nauw samen met andere betrokken Directoraten-generaal. Dit gebeurt middels de Framework Programme Steering Group en inter-service consultaties die plaatsvinden vòòr de officiële publicatie van Commissie mededelingen.

Naar verwachting zal het groenboek met vraagstukken voor KP8 op 9 februari gepubliceerd worden. Dit zal tevens de start zijn van de publieke consultatie. Deze zal lopen tot midden mei 2011. De resultaten van de consultatie zullen gebruikt worden bij het opstellen van het uiteindelijke KP8-voorstel. De consultatie biedt zo een belangrijk moment om ideeën aan te leveren voor KP8. Door de vragen te beantwoorden die in het groenboek opgeworpen worden kan het eigen standpunt duidelijk gemaakt worden. Tevens is het een idee om de eigen belangen aan de eigen achterban bekend te maken met het verzoek deze uit te dragen via de consultatie.

Hiernaast kan een position paper worden opgesteld een aangeboden worden aan Ruxandra Draghia-Akl. Dit position paper zou tevens gericht kunnen worden aan de Nederlandse directeur-generaal van RTD, Robert-Jan Smits. Het is bovendien van belang draagvlak voor de eigen ideeën te creëren bij de nationale overheid of Europese koepelorganisaties. Aangezien de Commissie erg veel position papers zal ontvangen zullen de belangen van deze partijen zwaarder wegen dan ‘individuele’ belangen. Het Nederlandse kabinetstandpunt zal opgesteld worden op basis van een voorstel van OCW en EL&I. Dit zijn dan ook de ministeries die in Nederland het best benaderd kunnen worden. Tevens kan gedacht worden aan het contacteren van de Nederlandse vertegenwoordiger in ERAC, Francien Heijs van OCW. Met dit adviesorgaan onderhoudt de Commissie namelijk nauw contact tijdens het voorbereidingsproces van KP8.

Ook na de consultatie is het van belang contact te blijven onderhouden met de Commissie. In de maanden juni 2011 tot november 2011 zal binnen de Commissie namelijk het voorstel opgesteld worden door het voorbereidingscomité. Na een inter-service consultatie zal in december 2011 de Commissie het voorstel naar buiten

90

Page 91: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

brengen. Als het voorstel eenmaal geschreven is, zal het lastiger zijn om inhoudelijk nog zaken in te brengen. De gewone wetgevingsprocedure die volgt op het publiceren van het voorstel biedt echter nog wel aanknopingspunten voor belangenbehartiging via de Raad en het EP. Zo kunnen amendementen op het voorstel aangedragen worden aan Europarlementariërs. Binnen het EP is ITRE het meest betrokken bij KP8, binnen deze parlementaire Commissie zal naar alle waarschijnlijkheid ook de rapporteur op KP8 worden aangewezen. De rapporteur heeft tot taak verslag uit te brengen over zijn bevindingen aan het EP. Het consulteren van belanghebbenden is een gangbare manier om deze bevindingen te ondersteunen. Belangen bij de Raad kunnen zowel via de PV NL EU als via EL&I en OCW behartigd worden.

5.2.10 Europees Instituut voor Innovatie en Technologie

De ontwikkeling van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) is nu volop aan de gang. Het EIT heeft als doel de synergie tussen onderwijs, onderzoek en innovatie te vergroten om zo de Europese concurrentiekracht te versterken. Dit moet gebeuren middels Knowlegde and Innovation Communities (KICs) waarbinnen onderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden samenwerken aan economische en sociale vraagstukken. Tot nu toe zijn er drie pilot KICs op het gebied van energie, klimaatverandering en ICT gelanceerd. Andere onderwerpen voor KICs zullen gedefinieerd worden op de strategische innovatieagenda die naar verwachting eind 2011 zal worden gepubliceerd. Dit biedt kansen om ‘gezondheid’ als onderwerp op de agenda te krijgen en vraagt om een actieve lobby.

De Governing Board, bestaande uit achttien leden afkomstig uit het onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven, zal de aanzet doen voor deze innovatieagenda. Hiervoor zal tevens een publieke consultatie georganiseerd worden in het voorjaar van 2011. Deze consultatie biedt mogelijkheden om ideeën aan te dragen over hoe UMC’s, als onderwijsinstelling en onderzoeksplek, samen kunnen werken met bedrijven om het sociale vraagstuk van de vergrijzing aan te pakken. Hiervoor zou een position paper kunnen worden opgesteld. Tevens is het ook aan te bevelen via andere wegen de boodschap uit te dragen, zoals het bijwonen van stakeholder meetings en direct contact met de Governing Board. Aan dit orgaan nemen twee Nederlanders deel, te weten: Martin Schuurmans, de voorzitter van het Governing Board en Ellen den Brabander (lid van de Nederlandse Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid).

Nadat de Governing Board een concept heeft opgesteld van de strategische innovatieagenda, zal de Commissie er zich over buigen. Naar verwachting zal dit eind juni 2011 gebeuren. EAC, met in het bijzonder Directoraat C.2, is binnen de Commissie formeel verantwoordelijk voor het EIT, maar RTD en ENTR zijn ook betrokken. Aangezien het conceptvoorstel al vastligt zal het in deze fase moeilijker zijn om inhoudelijk nog iets te veranderen, maar toch kan het nuttig zijn de Directoraten-generaal te benaderen om input te leveren. Hiervoor zou het position

91

Page 92: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

paper naar commissieambtenaren van Directoraat C.2 van EAC kunnen worden gestuurd.

Vervolgens gaat het voorstel voor de strategische innovatieagenda naar het EP en de Raad. Van het EP zijn de parlementaire Commissies ITRE en CULT betrokken bij het EIT. Binnen de Raad is het de Raad Concurrentievermogen die zich bezighoudt met het initiatief. Nederland wordt hierbij formeel vertegenwoordigd door de minister van EL&I, op dit moment Maxime Verhagen. In Nederland is naast EL&I ook OCW inhoudelijk betrokken. Verder zijn voor de raadsbesluiten ook ambtenaren van de PV NL EU betrokken (zie paragraaf 3.2.1 over de wisselwerking tussen de nationale ministeries en de PV NL EU).

5.2.11 Werkprogramma’s Directoraten-generaal SANCO en INFSO

Het Public Health Programme 2008-2013 van SANCO is meer gericht op de gezondheidszorg dan op gezondheidsonderzoek, maar wetenschappelijk organisaties kunnen ook binnen dit programma financiële ondersteuning aanvragen. Het gaat hierbij om specifieke calls gericht op wetenschappelijk advies over gezondheidskwesties. De jaarlijkse werkprogramma’s waarin de calls worden vastgelegd, worden opgesteld door commissieambtenaren van SANCO in samenwerking met het programme committee. Voor Nederland zit hier VWS bij. Agentschap NL verzorgt, zoals bij KP7, de input van het Nederlandse veld voor VWS. Het is dus raadzaam Agentschap NL te benaderen indien men een bijdrage wil leveren aan het werkprogramma.

Het eHealth Action Plan van INFSO beschrijft als een roadmap die stappen die ondernomen dienen te worden op het gebied van e-Gezondheidszorg. Van INFSO houdt Directoraat H: ICT adressing societal Challenges, onder leiding van de Nederlander Paul Timmers, zich bezig met het opstellen van het actieplan. De uitvoering berust echter grotendeels in handen van de lidstaten. In het vierde kwartaal van 2011 zal INFSO naar verwachting met een nieuwe actieplan komen voor de jaren 2011-2020. Het plan zal verwijzingen inhouden naar de mededeling Digitale Agenda en de mededeling Innovatie Unie. De focus zal hierbij liggen op het creëren van werkgelegenheid en het bevorderen van innovatie. Het is nu de periode om input te leveren voor het nieuwe actieplan. Hiervoor zou een brief geschreven kunnen worden aan commissieambtenaren van Directoraat H van INFSO.

92

Page 93: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

LiteratuurlijstOfficiële EU-documenten

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media, e-Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg, COM (2004) 356, 30-04-2004

Europees Parlement, Working paper; Lobbying in the European Union: current rules and practices, AFCO 104 EN, 4-2003

Europese Commissie, Ageing well in the information society, COM (2007) 332, 14-6-2007

Europese Commissie, Commission Decision on the adoption of the Work Plan for 2010 for the implementation of the second programme of Community action in the field of health (2008-2013), 2009/964/EU, Publicatieblad van de Europese Unie L 340, 22-12-2009

Europese Commissie, Commission Decision on the adoption of the Work Plan for 2010 for the implementation of the second programme of Community action in the field of health (2008-2013), 2009/964/EU, Publicatieblad van de Europese Unie L 340, 22-12-2009

Europese Commissie, Conclusies van het vijfde verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang: de toekomst van het cohesiebeleid, COM (2010) 642, 9-11-2010

Europese Commissie, Een Digitale Agenda voor Europa, COM (2010) 245, 26-8-2010

Europese Commissie, Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie, COM(2005) 706, 22-12-2005

Europese Commissie, Europa 2020 Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM (2010) 2020 definitief, 3-3-2010

Europese Commissie, Europe 2020 Flagship Initiative Innovation Union, SEC (2010) 1161, 6-10-2010

Europese Commissie, First Interim Evaluation of the Ambient Assisted Living Joint Programme (AAL JP), COM(2010) 0763, 16-12-2010

Europese Commissie, Green Paper: From Challenges to Opportunities – Towards a Common Strategic Framework for EU Research and Innovation funding, COM (2010) xxxx [nog niet gepubliceerd]

Europese Commissie, Innovation Union – Frequently Asked Questions regarding European Innovation Partnerships under Europe 2020, 6-12-2010

Europese Commissie, Modernising social protection for the development of high-quality, accessible and sustainable health care and long-term care: support for the national strategies using the open method of coordination, COM(2004) 304, 20-4-2004

Europese Commissie, Proposal for a regulation of the European Parliament and the council establishing the European Institute of Technology, COM(2006) 604, 13-11-2006

Europese Commissie, Witboek, Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013, COM (2007) 630, 23-10-2007

93

Page 94: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Geconsolideerde versie van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Publicatieblad van de Europese Unie, C 115, 9-5-2008

Raad van de Europese Unie, Common Position adopted by the Council with a view to the adoption of a Regulation of the European Parliament and of the Council establishing the European Institute of Innovation and Technology, 2006/0197 (COD), 11-1-2008

Verdrag van Lissabon, Publicatieblad van de Europese Unie, C 306, 17-12-2007

Boeken en artikelen

Cassidy, B., European Lobbying Guide – A guide on whom and how to lobby, Hawksmere, 2000

Coen, D., ‘Business Interests and European Integration’, in Balme, R., Chabanet, D. and Wright, V. (eds): L’action collective en Europe, Sciences Po Press, Paris, 2002

Crombrez, C., ‘Information, Lobbying and the Legislative Process in the European Union’, European Union Politics, 2002, vol. 3, nr. 7

Kramer, F., ‘Van Vught: “Er is een wereld te winnen door het geld slimmer in te zetten.”’, Nether-nieuws, 31-12-2010

McGrath, C., Lobbying in Washington, London, and Brussels: The Persuasive Communication of Politcal Issues, Mellen Edwin Press 2005

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zaaien en Oogsten; een profileringsnota over onderwijs en onderzoek in de UMC’s, Houten: Drukkerij Badoux, mei 2010

Ruxandra Draghia-Akli, ‘A look inside the framework: EU funding priorities and criteria in the health theme of the co-operation programme, Bioessays, vol. 32, Wiley periodicals, pp. 923-925

Schendelen, R. van, More Machiavelli in Brussels, Amsterdam University Press 2010.

Venetië, E. van, J. Luikenaar, Het grote lobby boek- de ongeschreven regels van het spel, Zuthpen Plataan 2006

Websides

Ambient Assisted Living, AAL Contact Persons, bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.aal-europe.eu/aal-association/aal-ncp

Amouyel, P. [voorzitter Joint Programming Neurodegenerative Diseases] (18/19-10-2010), Optimum management of JPI’s, bekeken: 15-12-2010, van: http://www.jointprogramming2010.eu/pdf-presentation/4.1_Amouyel.ppt#256,1,Optimum Management of JPIs, Build Trust

Andrée, D. (19-10-10), Groups at European level relevant to the ERA and Innovation, bekeken op: 7-1-2011, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Document%20ERA%20groups%20by%20EU%20(January%202011).doc

94

Page 95: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none

Biological and Medical Science Thematic Working Group (3-12-2010), ESFRI Report 2010, ESFRI 2010, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/bms_report_en.pdf#view=fit&pagemode=none

Directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming, Factsheet Public Health Programme 2008-2013, bekeken op: 30-12-2010, van: http://ec.europa.eu/health/ph_programme/documents/prog_factsheet_en.pd

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media (30-6-2009), IST Advisory Group (ISTAG), bekeken op: 6-1-2011, van: http://cordis.europa.eu/fp7/ict/istag/home_en.html

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media, ICT workprogramme 2011-2012, bekeken op: 22-12-2010, van: ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/ict/docs/ict-wp-2011-12_en.pdf

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (12-4-2010), A Roadmap towards the Comission’s proposals for FP8, bekeken op: 18-12-2010. van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (17-6-2009), High Level Group CREST GPC – List of members, bekeken op: 15-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/era/pdf/gpc_details.pdf

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (7-10-2010), European Research Area Committee, bekeken op: 19-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/era/partnership/process/crest_en.htm

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, ERIC – frequently asked questions, bekeken op: 6-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric3

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, European Research Infrastructure Consortium, bekeken op: 6-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, FP7 Advisory Group Health Research, bekeken op: 6-1-2011, van: http://ec.europa.eu/research/fp7/pdf/advisory-groups/health-members.pdf#view=fit&pagemode=none

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Research Infrastructures – ESFRI, bekeken op: 5-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=esfri

ESFRI (3-2009), Activities and Procedural Guidelines (revision 2008) for the European Strategy Forum on Research Infrastructures, bekeken op: 7-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/esfri/how_esfri_works/esfri_procedural_guidelines.pdf#view=fit&pagemode=none

95

Page 96: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

ESFRI, Activities and Procedural Guidelines (revision 2008) for the European Strategy Forum on Research Infrastructures, van: http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/esfri/how_esfri_works/esfri_procedural_guidelines.pdf#view=fit&pagemode=none

Europa Press releases (1-12-2009), Explaining the Treaty of Lisbon, bekeken op: 17-11-2010, van: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/09/531

European Institute of Innovation & Technology (19-2-2008), Industry Committee gives green light for European Institute of Innovation and Technology, bekeken op: 22-12-2010, van: http://eit.europa.eu/press/press-releases/single-view/article/industry-committee-gives-green-light-for-european-institute-of-innovation-and-technology.html

European Institute of Innovation & Technology, Funding, bekeken op: 23-12-2010, van: http://eit.europa.eu/about-eit/funding.html

European Research Area Board (20-10-2010), Realising the New Renaissance -Policy proposals for developing a world-class research and innovation space in Europe 2030, bekeken op: 2-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/erab/pdf/erab-2nd-final-report_en.pdf

European Research Area Committee (8/9-12-2010), Preparation of the ERA framework, bekeken op: 7-1-2011, van: http://www.era.gv.at/attach/101129BackgroundnoteonERAFramework_3rdERAC.pdf

Europees Parlement (11-11-2010), resolution of 11 November 2010 on European Innovation Partnerships within the Innovation Union flagship initiative, bekeken op: 12-11-2010,van: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2010-0398+0+DOC+XML+V0//EN&language=EN

Europees Parlement (27-07-2006), Een bijzondere rol voor leden van het Europees Parlement: "rapporteur", bekeken op 4-1-2011, van: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+IM-PRESS+20060725STO09938+0+DOC+XML+V0//NL

Europese Commissie (19-7-2010), Workprogramme 2011 Cooperation theme 1 Health, bekeken op: 7-12-2010, van: ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/docs/wp/cooperation/health/a-wp-201101_en.pdf

Europese Commissie (30-9-2010), Cordis FP7 about health research, bekeken: 12-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/health/about-health_en.html

Europese Commissie (30-9-2010), Cordis FP7 about health research, bekeken: 12-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/health/about-health_en.html

Europese Commissie (9-2010), Orientations FP8, bekeken op 18-12-2010, van: https://portaal.neth-er.eu/SiteCollectionDocuments/Paper%20Commission%20Orientations%20FP8%20(September%202010).pdf

Europese Commissie, Cordis – Joint Technology Initiatives, bekeken op: 22-11-2010, van: http://cordis.europa.eu/fp7/jtis/home_en.html

Europese Commissie, Towards Joint Programming in research: Working together to tackle common challenges more effectively, COM(2008) 468, 15-7-2008

96

Page 97: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Europese Onderzoeksraad, ERC Panel Structure and Descriptors, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/pdf/ERC_Panel_Structure_Descriptors_29_02_2008.pdf

Europese Onderzoeksraad, How to get funding, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=498

Europese Onderzoeksraad, Submit an ERC Grant Proposal, bekeken op: 18-1-2011, van: http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=67

Europese Raad Lissabon (23-3-2000), Conclusies van het Voorzitterschap¸ bekeken op: 26-12-2010, van: http://www.europarl.europa.eu/summits/lis1_nl.htm

Expert Group (12-11-2010), Interim Evaluation of the Seventh Framework Programme, bekeken op: 1-12-2010, van: http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/fp7_interim_evaluation_expert_group_report.pdf#view=fit&pagemode=none

High Level Group on Joint Programming (11-2010), Joint Programming in research 2008-2010, and beyond, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.era.gv.at/attach/DRAFTBIENNIALREPORT-29-10-2010.doc, p. 7

Iglesia Gomez, M. –SANCO (21-10-2010), EUROPEAN INNOVATION PARTNERSHIP ON ACTIVE AND HEALTHY AGEING (AHAIP), bekeken op: 12-11-2010, van: http://ec.europa.eu/health/interest_groups/docs/ev_20101021_co01_en.pdf

Innovative Medicine Initiative (15-2-2008), IMI Research Agenda, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-gb-006v2-15022008-research-agenda_en.pdf

Innovative Medicine Initiative (16-3-2010), IMI Scientific Priorities 2010, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-scientific-priorities-2010_en.pdf

Innovative Medicine Initiative (4-2010), Members of the IMI Governing Board, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/imi-governing-board-members-april2010_en.pdf

Innovative Medicine Initiative, IMI Mission, bekeken op: 22-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/mission

Innovative Medicine Initiative, Scientific Committee, bekeken op: 23-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/scientific-committee

Innovative Medicine Initiative, States Representatives Group, bekeken op: 23-11-2010, van: http://www.imi.europa.eu/content/states-representatives-groups

Instellingen en andere organen van de Europese Unie, bekeken op: 11-11-2010, van: http://europa.eu/institutions/inst/council/index_nl.htm

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Uitleg over het Nederlandse coördinatiemodel, bekeken op: 5-1-2011, van: http://www.europahoortbijnederland.nl/files/Uitleg%20over%20het%20Nederlandse%20co%C3%B6rdinatiemodel.pdf

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (7-4-2010), Position paper european priorities in health research NFU, bekeken op 21-9-2010, van: http://www.nfu.nl/fileadmin/documents/Europeanprioritiesinhealthresearch.pdf

97

Page 98: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Raad Concurrentievermogen (2-12-2008), Conclusions concerning joint programming of research in Europe in response to the major societal challenges, bekeken op: 1-12-2010, van: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/intm/104458.pdf

Raad Concurrentievermogen (25/26-11-2010), Conclusions on Innovation Union for Europe, bekeken op: 1-12-2010, van: http://consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/118028.pdf

Raad Concurrentievermogen (3-12-2009), Conclusions on research joint programming: initiative on combating neurodegenerative diseases (Alzheimer's), bekeken op: 1-12-10, van: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/111721.pdf

Raad Concurrentievermogen, Conclusions on joint programming in research, 26 november 2010, van: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/intm/118029.pdf

ZonMw (4-2008), Het Nederlandse deel van een Europees samenwerkingsprogramma in het kader van de vergrijzing in Europa, bekeken op: 17-12-2010, van: http://www.zonmw.nl/fileadmin/cm/langdurende_zorg/AAL/Programmavoorstel_AAL.pdf

Zweeds Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (7-2009), Lund Daclaration, bekeken op: 19-9-2010, van http://www.se2009.eu/polopoly_fs/1.8460!menu/standard/file/lund_declaration_final_version_9_july.pdf

Overige

Expertgroep, Terms of Reference for the expert group on synergies between FP7, the CIP and the Cohesion Policy Funds (Nether-document)

98

Page 99: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Annex 1: Interviewlijst en evenementenlijstInterviewlijstNaam Organisatie Functie Relevant

voor hoofdstuk

Datum

Bart Neerscholten

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media (INFSO), Directoraat H3: ICT for Inclusion

Onderzoeksprogramma officer en project officer

1,4,5 21-12-2010

Britta Baer European Health Management Association (EHMA)

Beleid- en projectmanager

4,5 6-12-2010

Carolien Bouma

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

Senior beleidsmedewerker

2,4,5 28-10-2010

Denise Heiligers

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (RTD)

Beleidsmedewerker 4,5 19-1-2011

Edvard Beem

Nederlandse Organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw)

Co-directeur 2,4,5 16-12-2010

Elisabeht Jelfs

European Health Management Association (EHMA)

Vice-directeur 4,5 6-12-2010

Foske Smith Agentschap NL Adviseur National Contact Point FP7 Health

1,4,5 10-12-2010

Inge Stoelhorst

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS); Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie

Beleidsmedewerker 4,5 10-12-2010

Jacqueline Ton

Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Directoraat Onderzoek;Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

Adviseur EU onderzoekssubsidies; Lid Commissie Internationaal

2,4,5 27-9-2010

Jennifer Bremner

European Health Management Association (EHMA)

Directeur 4,5 6-12-2010

Jorge Antunes

Directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming

Beleidsmedewerker 4,5 8-12-2010

99

Page 100: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

(SANCO), Directoraat 2: Strategy and Analyses

Josine van ’t Klooster

Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG); Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

Verbindingsofficier Healthy Ageing; Lid Commissie Internationaal

2,4,5 8-9-2010;8-11-2010

Maartje van den Avert

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS); Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie

Beleidsmedewerker 4,5 10-12-2010

Peteris Zilgalvis

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media (INFSO), Directoraat H1: ICT for Health

Afdelingshoofd 1,4,5 21-12-2010

Ruxandra Draghia-Akli

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (RTD), Directoraat F: Gezondheid

Directeur 1,4,5 25-11-2010

Willem Wolters

Universitair Medische Centrum Maastricht (UMCM);Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

Hoofd subsidieafdeling;Lid Commissie Internationaal

2,4,5 15-10-2010

EvenementenlijstOrganisator Bijeenkomst Relevant

voor hoofdstuk

Datum

ERMIS & Judith Merkies Conferentie: Innovation Union 4 1-12-2010Europees Parlement EP open hoorzitting: Health-

related Research Infrastructures

4 26-10-2010

Europees Parlement Pleinaire vergadering van Europees Parlement over o.a.Innovatieparterschappen

4 11-11-2010

Friends of Europe European Policy Summit on Healthcare

4 16-11-2010

Neth-ER & EU-project managers association in the Netherlands

Presentatie ‘the process from designing a working programme until concluding a contract under Cooperation: Health within FP7’ door Alain

4 18-11-2010

100

Page 101: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

van Vossel (RTD)NFU Vergadering Commissie

Internationaal NFU4 28-10-2010

SANCO & INFSO Stakeholders conferentie over EIP Active and Healthy Ageing

4 26-11-2010

101

Page 102: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Annex 2: Overzicht van belangrijke actorenEuropese Commissie

Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (RTD)Naam Directoraat Functie Specifiek van

belang voorMáire Geoghegan-Quinn's

- Europees commissaris voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap

KP8

Robert –Jan Smits

- Directeur-generaal EIP, KP8

Wolfgang Burtscher

- Afgevaardigd directeur-generaal

KP8

Jack Metthey A: Kaderprogramma Directeur KP8William Cannell A: Kaderprogramma Adviseur: structurele

aspecten KPKP8

James Gavigan B.1: Beleid Europese onderzoeksruimte

Afdelingshoofd KP8

Hervé Pero B.3: Onderzoeksinfrastructuren

Afdelingshoofd ESFRI

Sean O'Reagain B.4: Joint Programming Afdelingshoofd Joint programmingClara De La Torre C: Onderzoek en innovatie Directeur EIP, KP8Jean-Claude Burgelman

C: Onderzoek en innovatie Adviseur EIP, KP8

Gerard De Graaf C.1: Innovatiebeleid Afdelingshoofd EIP, KP8Pierre Mathy E.3: Voedsel – Gezondheid

– WellbeingAfdelingshoofd KP7, KP8

Ruxandra Draghia-Akli

F: Gezondheid Directeur KP7, KP8

Alain van Vossel F: Gezondheid Adviseur: onderzoek, innovatie en gezondheid

KP7, KP8

Maria José Vidal-Ragout

F. 2: Medisch onderzoek Afdelingshoofd KP7, KP8

Line Matthiessen-Guyader

F.3: Infectie ziektes en volksgezondheid

Afdelingshoofd KP7, KP8

Arnd Hoeveler F. 4: Geavanceerde therapieën en systeemgeneeskunde

Afdelingshoofd KP7, KP8

Patrik Kolar F.5: Personalised medicine Afdelingshoofd KP7, KP8

102

Page 103: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Directoraat-generaal Gezondheid en Consumentenbescherming (SANCO)Naam Directoraat Functie Specifiek

van belang voor

John Dalli - Europees commissaris voor Volksgezondheid en Consumentenbescherming

EIP

Paola Testori Coggi

- Directeur-generaal EIP

Andrzej Rys C: Volksgezondheid en risicobeoordeling

Directeur Health Programme

Jose Ramon Biosca De Sagastuy

C.1: Health Programme en kennismanagement

Afdelingshoofd Health Programme

Nathalie Chaze

C. 5: Health Strategy en volksgezondheidssysstemen

Afdelingshoofd Health Programme

Directoraat-generaal Informatiemaatschappij en Media (INFSO)Naam Directoraat Functie Specifiek van belang

voorNeelie Kroes - Europees

commissaris voor Digitale Agenda

EIP, KP8

Robert Madelin - Directeur-generaal EIP, KP8Paul Timmers H: ICT adressing

Societal Challenges / H. 3: ICT voor inclusie

Directeur / Afdelingshoofd

KP7, EIP, AAL

Peter Zilgalvis H. 1: ICT voor gezondheid

Afdelingshoofd KP7, EIP, AAL, eHealth Action Plan

Directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur (EAC)Naam Directoraat Functie Specifiek van belang

voorLucia Recalde Langarica

C.2: Europees Instituut voor Innovatie en Technologie; Economische partnerschappen

Afdelingshoofd EIT

103

Page 104: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Europees Parlement

Parlementaire Commissie Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI)Naam Fractie Functie Nationaliteit Specifiek van belang

voorJo Leinen Group of the

Progressive Alliance of Socialists and Democrats

Voorzitter Duits EIP, Health Programme

Bas Eickhout

Group of Greens/ European Free Alliance (Groenlinks)

Lid Nederlands EIP, Health Programme

Gerben-Jan Gerbrandy

Group of the Alliance of Liberals and Democrats (D66)

Lid Nederlands EIP, Health Programme

Esther de Lange

Group of the European People's Party (CDA)

Lid Nederlands EIP, Health Programme

Kartika Tamara Liotard

Confederal Group of the European United Left - Nordic Green Left (SP)

Lid (tevens voorzitter van de Intergroup on Ageing and Intergenerational Solidarity)

Nederlands EIP, Health Programme

Peter van Dalen

European Conservatives and Reformists (CU)

Plaatsvervangend lid

Nederlands EIP, Health Programme

Judith Merkies

Group of the Progressive Alliance of Socialists and Democrats in the European Parliament (PvdA)

Plaatsvervangend lid

Nederlands EIP, KP8

104

Page 105: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Parlementaire Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE)Naam Fractie Functie Nationaliteit Specifiek van

belang voorHerbert Reul Group of the

European People's Party

Voorzitter Duits EIP, AAL, KP8, EIT

Judith Merkies Group of the Progressive Alliance of Socialists and Democrats in the European Parliament (PvdA)

Lid Nederlands EIP, AAL, KP8, EIT

Johannes Cornelis van Baalen

Group of the Alliance of Liberals and Democrats (VVD)

Plaatsvervangend lid

Nederlands EIP, AAL, KP8, EIT

Lambert van Nistelrooij

Group of the European People's Party (CDA)

Plaatsvervangend lid (tevens voorzitter van de Intergroup on Ageing and Intergenerational Solidarity)

Nederlands EIP, AAL, KP8, EIT

105

Page 106: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Nederlands veld

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)Naam Directie Functie Specifiek van belang

voorRenée Bergkamp - Directeur-Generaal Joint Programming, KP8Margo Strijbosch Innovatie Beleidsmedewerker EIP, Joint Programming,

KP8Jeroen Doorman Innovatie Beleidsmedewerker EIP, Joint Programming,

KP8

Agentschap NL (dienst van EL&I)Naam Directie Specifiek van belang voorMartijn Moonen - Joint Programming, AALMartijn de Jager - IMI, KP7 GezondheidEsther Verhoeven - KP7 GezondheidFoske Smith - KP7 GezondheidCasper Zulim de Swarte

- Joint Programming

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)Naam Directie Functie Specifiek van belang

voorHerbert Barnard Beleidsdirectie

Internationale Zaken

Directeur

Hugo Hurts Geneesmiddelen en Medische Technologie

Directeur IMI, AAL, KP7, eHealth Action Plan

Ed Jansen Geneesmiddelen en Medische Technologie

Beleidsmedewerker IMI

Cécile Goebel Publieke Gezondheid

Directeur Health Programme

Marjolein Sonnema

Voeding, Gezondheid en Preventie

Directeur KP7, Joint programming, Health Programme

Inge Stoelhorst Voeding, Gezondheid en Preventie

Beleidsmedewerker Joint programming, Health Programme

Iris van Bennekom

Langdurige Zorg Directeur AAL

Jacqueline Hoogendam

- Beleidsmedewerker Joint programming

106

Page 107: Thesis European health research NFU (January 2011) · Web viewHoe de Commissie deze nieuwe lijn verder wil doorvoeren in de Europese (financiering)programma’s en instrumenten voor

[Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese agenda]

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW)Naam Directie Functie Specifiek van belang

voorFrancien Heijs Onderzoek en

WetenschapbeleidHoofd KP8, EIT

Janna Hensing Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Beleidsmedewerker KP8, EIT

Daniël Mourad Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Beleidsmedewerker KP8, EIT

Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie (PV NL EU)Naam Directie Functie Specifiek van belang

voorDerk Oldenburg Coreper 1 Plaatsvervangend

Permanent Vertegenwoordiger

EIP, Joint programming, ESFRI, KP8

Leo Groenendaal Economische afdeling

Hoofd EIP, Structuurfondsen, Joint programming, ESFRI, KP8,

Johan Verboom - Adviseur op Onderzoek

EIP, KP8

Jos Draijer Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Hoofd EIP, KP7 Gezondheid, Health Programme

Elisabeth Kuiper Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Beleidsmedewerker KP7 Gezondheid, Health Programme

Peter Kok Algemene Bestuursdienst

Coördinator EU-Benoemingen

-

Esra Yilmaz Algemene Bestuursdienst

Beleidsmedewerker -

107