VERSLAG RAPPORT - DE KAMER · Les résultats des sondages d’opinion effectués dans ... De vierentwintigste Conférence des Organes spécialisés en Affaires communautaires (COSAC)

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS ET SÉNAT

DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

EN SENAAT

3442

DOC 50DOC 50 1411/0012-900/1

1411/0012-900/1

C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2000 2001

18 september 2001 18 septembre 2001

(Kamer) (Senaat)

(Chambre) (Sénat)

XXIV COSAC(Conferentie van de Commissies voor

Europese Aangelegenheden),Stockholm, 20 - 22 mei 2001

XXIV COSAC(Conférence des organes spécialisés

en affaires communautaires),Stockholm, 20 - 22 mai 2001

VERSLAG

NAMENS HET FEDERAAL ADVIESCOMITÉ VOOREUROPESE AANGELEGENHEDEN DOORMEVROUW Martine DARDENNE (K) EN

DE HEER Jan STEVERLYNCK (S)

RAPPORT

FAIT AU NOM DU COMITÉ D’AVIS FÉDÉRALCHARGÉ DE QUESTIONS EUROPÉENNES PAR

MME Martine DARDENNE (CH) ETM. Jan STEVERLYNCK (S)

2 DOC 50 1411/0012-900/1

(Kamer/Chambre)(Senaat/Sénat)


Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :

Place de la Nation 21008 Bruxelles

Tél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.laChambre.bee-mail : [email protected]

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen :Natieplein 21008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.deKamer.bee-mail : [email protected]

AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesCVP : Christelijke VolkspartijFN : Front NationalPRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le ChangementPS : Parti socialistePSC : Parti social-chrétienSP : Socialistische PartijVLAAMS BLOK : Vlaams BlokVLD : Vlaamse Liberalen en DemocratenVU&ID : Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 50 0000/000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode +nummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het

Beknopt Verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraalen Beknopt Verslag)

CRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groenpapier)

CRABV : Beknopt Verslag (op blauw papier)PLEN : Plenum (witte kaft)COM : Commissievergadering (beige kaft)

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e législature,suivi du n° et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec

annexes et CRA, avec renvois entre le CRI et leCRA)

CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral(sur papier vert)

CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)PLEN : Séance plénière (couverture blanche)COM : Réunion de commission (couverture beige)

Samenstelling van de commissie op datum van indiening van het verslag/Composition de la commission à la date du dépôt du rapport

Voorzitter / Président : Philippe Mahoux

A. — Vaste leden - Membres titulaires :KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

VLD Aimé Desimpel, Fientje Moerman.CVP Marc Eyskens, Herman Van Rompuy.Agalev-Ecolo Muriel Gerkens, Fauzaya Talhaoui.PS Patrick Moriau.PRL FDF MCC Georges Clerfayt.Vlaams Blok Francis Van den Eynde.SP Dirk Van der Maelen.

SENAAT / SÉNAT

VLD Paul De Grauwe, Mimi Kestelijn-Sierens.CVP Jan Steverlynck, Luc Van den Brande.PS Marie-José Laloy, Philippe Mahoux.PRL FDF MCC Philippe Monfils.Vlaams Blok Frank Creyelman.SP Chokri Mahassine.Ecolo Jacky Morael.

EUROPEES PARLEMENT / PARLEMENT EUROPÉEN

Agalev-Ecolo Pierre Jonckheer, Lucas Vander Taelen.VLD Willy De Clercq.CVP Miet Smet.PRL FDF MCC Daniël Ducarme.PS N.Vlaams Blok Frank Vanhecke.SP Anne Van Lancker.VU&ID Bart Staes.PSC-CSP Michel Hansenne.

B. — Plaatsvervangers - Membres suppléants :KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

Pierre Lano, Arnold Van Aperen, Geert Versnick.Pieter De Crem, Greta D’Hondt, Karel Pinxten.Martine Dardenne, Jef Tavernier, Lode Vanoost.Jean-Marc Délizée, Elio Di Rupo.Anne Barzin.Roger Bouteca, Guido Tastenhoye.Erik Derycke.

SENAAT / SÉNAT

André Geens, Martine Taelman.Theo Kelchtermans, Erika Thijs.Anne-Marie Lizin, Jean Cornil.Philippe Bodson.Yves Buysse.Marcel Colla.Marie Nagy.

EUROPEES PARLEMENT / PARLEMENT EUROPEEN

Paul Lannoye, Monica Frassoni, Patricia Sörensen.Dirk Sterckx, Ward Beysen.Marianne Thyssen, Johan Van Hecke.Gérard Deprez, Frédérique Ries.Jean-Maurice Dehousse, N.Karel Dillen.Kathleen Van Brempt.Nelly Maes.Mathieu Grosch.

3DOC 50 1411/0012-900/1



SOMMAIRE

AVANT-PROPOS ..................................................... 4

I. LA PRÉSIDENCE SUÉDOISE DE L’UNIONEUROPÉENNE ........................................................ 4

A. Exposé de M. Göran Persson,Premier ministre de Suède .................................. 4

B. Echange de vues ................................................ 6C Répliques de M. Göran Persson,

Premier ministre de Suède .................................. 9D. Commentaires de M. Danielsson,

secrétaire d’Etat adjoint au Premier ministre ...... 11

II. L’ÉLARGISSEMENT .............................................. 11

A. Exposé de Mme Anna Lindh,Ministre des Affaire étrangères de Suède .......... 11

B. Echange de vues .............................................. 12C. Répliques de Mme Anna Lindh,

Ministre des Affaires étrangères de Suède ........ 17

III. LE RÔLE DES PARLEMENTS NATIONAUX ........ 18

IV. L’ ENVIRONNEMENT ............................................. 21

A. Exposé de M. Kjell Larsson,ministre suédois de l’Environnement ................ 21

B. Exposé de Mme Margot Wallström,membre de la Commission européenne,responsable de l’environnement ........................ 21

C. Echange de vues .............................................. 23D Repliques de Mme Margot Wallström,

membre de la Commission européenne,responsable de l’environnement ........................ 25

V. EXAMEN DES PROPOSITIONS ETCONTRIBUTIONS DE LA COSAC ....................... 26

ANNEXES.................................................................... 28Annexe I

Compte rendu du groupe de travail de laCOSAC sur « Les parlements nationauxet l’Union européenne» (Stockholm,le 9 avril 2001) ................................................. 28

Annexe II- PRESIDENCE SUÉDOISE DE LA COSAC - 4 mai 2001 Document de discussion pour la COSAC de Stockholm ................................. 31

Annexe III- PROJET DE CONTRIBUTION DE LA COSAC (17 mai 2001) .................................... 65

Annexe IV- AMENDEMENTS DE LA DELEGATION BELGE ............................................................ 68

Annexe V- CONTRIBUTION DE LA XXIVème COSAC A STOCKHOLM AU CONSEIL EUROPÉEN (22 mai 2001) .................................................. 69

INHOUDSTAFEL

WOORD VOORAF ....................................................... 4

I. HET ZWEEDSE VOORZITTERSCHAP VAN DEEUROPESE UNIE .................................................... 4

A. Uiteenzetting van de heer Göran Persson,Eerste minister van Zweden ................................ 4

B. Gedachtewisseling .............................................. 6C. Replieken van de heer Göran Persson,

Eerste minister van Sweden ................................ 9D. Commentaren door de heer Danielsson,

Staatssecretaris toegevoegd aan deEerste minister ................................................... 11

II. DE UITBREIDING .................................................. 11

A. Uiteenzetting van mevrouw Anna Lindh,Minister van Buitenlandse Zaken van Zweden .. 11

B. Gedachtewisseling ............................................ 12C. Replieken van mevrouw Anna Lindh, Minister

van Buitenlandse Zaken van Zweden ................ 17

III. DE ROL VAN DE NATIONALE PARLEMENTEN . 18

IV. HET LEEFMILIEU .................................................. 21

A. Uiteenzetting door de heer Kjell Larsson, ZweedseMinister van Leefmilieu ..................................... 21

B. Uiteenzetting van mevrouw Margot Wallström,lid van de Europese Commissie verantwoordelijkvoor het leefmilieu .............................................. 21

C. Gedachtewisseling ............................................ 23D. Replieken van mevrouw Margot Wallström,

lid van de Europese Commissie verantwoordelijkvoor het leefmilieu .............................................. 25

V. ONDERZOEK VAN DE VOORSTELLEN ENBIJDRAGEN VAN DE COSAC ................................. 26

BIJLAGEN .................................................................. 28Bijlage I

Verslag van de vergadering van de COSAC-werkgroep over «De nationale parlementen ende Europese Unie» (Stockholm, 9 april 2001) ... 28

Bijlage II- ZWEEDSE VOORZITTERSCHAP VAN DE COSAC - 4 mei 2001 Discussiedocument voor de

COSAC van Stockholm(Alleen in het Frans en in het Engels) ............ 31

Bijlage III- ONTWERP VAN BIJDRAGE VAN DE

COSAC (17 mei 2001) .................................. 65Bijlage IV

- AMENDEMENTEN VAN DE BELGISCHEDELEGATIE .................................................. 68

Bijdrage V- BIJDRAGE VAN DE XXIVe COSAC IN

STOCKHOLM AAN DE EUROPESE RAAD(22 mei 2001) ................................................ 69

4 DOC 50 1411/0012-900/1



AVANT- PROPOS

La vingt-quatrième Conférence des organes spécia-lisés en affaires communautaires (COSAC) a eu lieules lundi 21 et mardi 22 mai 2001 à Stockholm.

Cette conférence est organisée une fois par semes-tre par le Parlement du pays membre qui assure laprésidence de l’Union européenne. Elle réunit les délé-gations des commissions parlementaires spécialiséesen affaires communautaires des pays membres del’Union et des pays candidats, ainsi qu’une délégationdu Parlement européen.

La délégation belge du Comité d’Avis fédéral chargéde Questions européenne était composée de M. Phi-lippe Mahoux, sénateur et président du Comité d’avisfédéral chargé de Questions européennes, de M. JanSteverlinck, sénateur et de M. Jean-Pierre Malmendier,sénateur, de Mme Martine Dardenne, députée, de MmeFientje Moerman, députée et de M. Pieter De Crem,député.

I. LA PRÉSIDENCE SUÉDOISE

A. EXPOSÉ DE M. GÖRAN PERSSON,Premier ministre de Suède

Monsieur G. Persson fait observer qu’au cours duSommet de Göteborg, l’on discutera de l’avenir del’Union européenne dont l’élargissement constitue leplus grand défi. De nombreux progrès ont déjà été réa-lisés en matière d’élargissement; néanmoins, il restebeaucoup de travail à accomplir dans ce domaine.

Les résultats des sondages d’opinion effectués dansles Etats membres indiquent une diminution du soutienà l’adhésion à l’Union européenne des pays candidats.Un doute s’est installé dans les esprits et cet état dechose risque de poser un problème politique. Lors dece Sommet, il est donc indispensable d’envoyer auxcitoyens un signal clair en faveur de l’élargissement del’Union européenne.

Il faut également adapter la politique communautaireà un développement plus durable. En effet, la dimen-sion écologique est désormais incontournable. Les pro-blèmes écologiques peuvent être résolus si l’on utilisede nouvelles technologies. L’environnement n’est pasun frein à la croissance: il doit être au contraire unélément moteur du développement économique.

WOORD VOORAF

De vierentwintigste Conférence des Organesspécialisés en Affaires communautaires (COSAC) vondplaats te Stockholm, op maandag 21 en dinsdag 22mei 2001.

Die conferentie wordt halfjaarlijks georganiseerd doorhet parlement van de lidstaat die het voorzitterschapvan de Europese Unie uitoefent en wordt bijgewoonddoor de afvaardigingen van de in Europese aangele-genheden gespecialiseerde parlementaire commissiesvan de lidstaten van de Unie en van de kandidaat-landen, alsmede door een afvaardiging van het Euro-pees Parlement.

De Belgische afvaardiging was samengesteld uitsenator Philippe Mahoux, voorzitter van het FederaalAdviescomité voor de Europese aangelegenheden,volksvertegenwoordiger Martine Dardenne, volksver-tegenwoordiger Fientje Moerman, volksvertegenwoor-diger Pieter De Crem, senator Jan Steverlynck en se-nator Jean-Pierre Malmendier.

I. HET ZWEEDSE VOORZITTERSCHAP

A. UITEENZETTING DOOR DE HEER GÖRANPERSSON, Eerste minister van Zweden

De heer Persson geeft aan dat de Top van Göteborgmet name gewijd zal zijn aan de toekomst van de Eu-ropese Unie, waarvan de uitbreiding de grootste uitda-ging is voor de komende jaren. Hoewel inzake de uit-breiding al heel wat vooruitgang werd geboekt, is ernog veel werk aan de winkel.

Opiniepeilingen in de lidstaten wijzen op eenafkalvende steun voor de toetreding van de nieuwekandidaat-lidstaten tot de EU. Er is twijfel geslopen bijde bevolking en dat kan een politiek probleem worden.De Top moet de burgers dan ook een duidelijk signaalten gunste van de verruiming van de Europese Uniegeven.

Voorts moeten de communautaire beleidslijnen wor-den bijgestuurd in de richting van een meer duurzameontwikkeling, want het milieu is een onontwijkbaaraspect geworden. De milieuproblemen kunnen wordenopgelost door het gebruik van nieuwe technologieën.Het milieu is geen rem op de groei, maar hoort inte-gendeel een motor van de economische ontwikkelingte zijn.

5DOC 50 1411/0012-900/1



Les Etats membres doivent accomplir des effortssupplémentaires en vue d’atteindre une compétitivitéefficace (brevet communautaire et transport aérien).

Une collaboration plus étroite avec les Etats-Uniss’avère nécessaire afin d’achever le nouveau round denégociations dans le cadre de l’OMC (Organisationmondiale du commerce) et de la ratification du Proto-cole de Kyoto. A cet égard, la présence du PrésidentBush au Sommet de Göteborg en juin 2001 est d’uneimportance non négligeable.

D’autres questions importantes seront évoquées, àsavoir: la politique européenne de sécurité et de dé-fense, la prévention et la gestion des crises. Le Con-seil européen adoptera un programme contenant la pré-vention et la gestion des conflits. Les structureseuropéennes en la matière sont devenues permanen-tes.

Il est également impératif que l’Union européennes’ancre davantage dans sa population. En effet, tousles citoyens de l’Union sont préoccupés par des ques-tions d’emploi, de sécurité sociale, d’alimentation, desécurité, etc… Ils attendent des réponses claires de lapart de l’Union européenne.

Il faudra que la prochaine CIG (Conférence inter-gouvernementale) soit bien préparée. Plusieurs modè-les ont été présentés pour l’avenir de l’Union euro-péenne. De plus, les pays de l’Union doivent jouer unrôle fort en tant qu’ «Etats membres».

Les traités existants représentent déjà un embryonde Constitution. Il importe de savoir de quelle type deConstitution l’Union européenne souhaite se doter. Lasimplification des traités ne sera pas facile à réaliserparce que ceux-ci reposent sur un équilibre politique.La Commission européenne doit continuer à jouer unrôle important. L’Union a besoin d’une coopération di-recte avec les Etats membres en matière économiqueet d’emploi. (Cfr.: Lisbonne et Stockholm).

Les institutions européennes doivent appliquer lesprincipes d’ouverture et de transparence dans leur tra-vail quotidien. La présidence suédoise remercie le Par-lement européen de son appui en la matière.

Tous les Etats membres doivent pouvoir travaillerdans leur langue; néanmoins, une solution équilibréedoit être trouvée afin de rationaliser le travail quotidienet d’éviter les problèmes budgétaires.

De lidstaten dienen extra inspanningen te leverenom efficiënt te kunnen concurreren (communautair bre-vet en luchtvervoer).

Nauwere samenwerking met de Verenigde Staten isnoodzakelijk om de nieuwe onderhandelingen in hetraam van de WHO (Wereldhandelsorganisatie) en debekrachtiging van het Protocol van Kyoto af te ronden.In dat verband is het belang van de aanwezigheid vanpresident Bush op de Top van Göteborg in juni 2001niet te onderschatten.

Andere belangrijke agendapunten zijn het Europeseveiligheids- en defensiebeleid, alsmede de voorkomingen het beheer van crisissen. De Europese Raad zaleen programma betreffende de voorkoming en het be-heer van de conflicten goedkeuren. De desbetreffendeEuropese structuren zijn permanent geworden.

Het is ook volstrekt noodzakelijk dat de EuropeseUnie vastere voet krijgt bij de eigen bevolking. Alle Unie-burgers zijn immers bekommerd om de werkgelegen-heid, de sociale zekerheid, de voeding, de veiligheidenzovoort. Zij verwachten antwoorden van de Euro-pese Unie.

De aanstaande IGC (Intergouvernementele Confe-rentie) moet goed voorbereid worden. Verscheidenemodellen worden aangereikt om de toekomst van deEuropese Unie te schetsen. De landen van de Euro-pese Unie moeten tevens een sterke rol spelen als«lidstaten».

De bestaande verdragen bevatten reeds de kiemenvan een Grondwet. Wat voor Grondwet verlangt de Eu-ropese Unie echter? De vereenvoudiging van de ver-dragen zal niet gemakkelijk zijn omdat die op een poli-tiek evenwicht berusten. Er blijft voor de EuropeseCommissie een belangrijke rol weggelegd. De Uniemoet op economisch vlak en inzake werkgelegenheidrechtstreeks kunnen samenwerken met de lidstaten (zieLissabon en Stockholm).

Bij hun dagelijkse werking dienen de Europese in-stellingen de beginselen van openheid en transparantiete hanteren. Het Zweedse voorzitterschap bedankt hetEuropees Parlement voor zijn medewerking op dat ge-bied.

Alle lidstaten moeten kunnen werken in hun taal. Niet-temin is een evenwichtige oplossing nodig om het da-gelijks werk te rationaliseren en budgettaire problemente voorkomen.

6 DOC 50 1411/0012-900/1



A Göteborg, la présidence suédoise introduira ledébat sur l’avenir de l’Europe. Bien qu’il n’existe pasde modèle unique, celui de la Convention peut fournirune piste intéressante.

La tâche qui attend l’Union européenne en 2002 estde recommander un agenda et des instruments ainsique de faire des propositions en impliquant les payscandidats et en consultant la société civile. Il s’agit làd’un défi gigantesque pour l’avenir. Il faudra égalementprogresser au même rythme que l’Union l’a fait pourl’introduction de la monnaie unique.

La PESD (Politique extérieure de Sécurité et de Dé-fense), de même que l’emploi et la sécurité, sontd’autres défis de taille qui requerront des efforts énor-mes. Il revient à l’Union européenne de trouver dessolutions qui induisent un véritable changement dansla vie quotidienne du citoyen européen.

B. ÉCHANGE DE VUES

Au cours de l’échange de vue, les thèmes suivantsont été abordés:

a. L’élargissement de l’Union européenne

L’élargissement de l’Union européenne est capital.La présidence suédoise s’est résolument engagée enfaveur de l’élargissement de l’Union européenne, ce-lui-ci signifie la réunification de l’Europe. Néanmoins, ilfaut être attentif au fait que le processus d’élargisse-ment n’est pas une «grâce» octroyée par l’Union euro-péenne à d’autres pays mais bien un processus politi-que.

L’objectif commun doit être la participation des Etatscandidats aux prochaines élections du Parlement euro-péen qui auront lieu en 2004. A ce sujet, les Etats can-didats demandent un engagement clair en matière decalendrier.

La Convention bis ne doit pas être une sorte de«grand-messe» au cours de laquelle les propositionsdes parlementaires seraient «gommées» par les diplo-mates. Il y a lieu de proposer un traité constitutionnel àl’élaboration duquel les parlements nationaux doiventêtre majoritairement impliqués parce qu’ils devront enexpliquer les conséquences à l’opinion publique.

Comme la question de l’élargissement de l’Unioneuropéenne a été considérée comme prioritaire à Nice,Il est primordial que ce traité soit signé et ratifié dansles meilleurs délais.

Het Zweedse voorzitterschap zal in Göteborg hetdebat over de toekomst van Europa inleiden. Hoewelgeen eenheidsmodel voorhanden is, lijkt dat van deConventie een interessante denkpiste.

De Europese Unie zal in 2002 tot taak hebben eenagenda en instrumenten aan te bevelen, alsmede voor-stellen te doen waarbij de kandidaat-lidstaten wordenbetrokken en de civiele maatschappij wordt geraad-pleegd. Dat wordt een enorme uitdaging voor de toe-komst. Men zal overigens in een even snel tempo moe-ten werken als de Unie bij de invoering van deeengemaakte munt.

Het GBVB (Gemeenschappelijk Buitenlands enVeiligheidsbeleid), de werkgelegenheid en de veiligheidzijn andere grote uitdagingen die enorme inspanningenzullen vergen. Het is de taak van de EU naar oplossin-gen te zoeken die in het dagelijks leven van de EU-burgers tot werkelijke veranderingen kunnen leiden.

B. GEDACHTEWISSELING

Tijdens de gedachtewisseling werd een aantal the-ma’s aangesneden:

a. Verruiming van de Europese Unie

De verruiming van de Europese Unie is van kapitaalbelang. Het Zweedse voorzitterschap is onverkort voor-stander van die verruiming, met andere woorden vande hereniging van Europa. Die verruimingsbewegingis evenwel geen “geschenk” van de Europese Unie aanandere landen, maar een politieke ontwikkeling.

Het gemeenschappelijk oogmerk moet zijn : de deel-name van de kandidaat-lidstaten aan de volgende ver-kiezingen voor het Europees Parlement in 2004. Debetrokken landen wensen ter zake een duidelijke ver-bintenis wat het tijdpad betreft.

De Conventie-bis mag niet een soort “hoogmis” wor-den waarbij de diplomaten de voorstellen van de parle-mentsleden zouden uitvlakken. Er dient een grondwet-telijk verdrag te worden voorgesteld; bij de uitwerkingdaarvan moeten de nationale parlementen in grote mateworden betrokken omdat zij de gevolgen van dat ver-drag aan de publieke opinie moeten uitleggen.

Aangezien het vraagstuk van de uitbreiding van deEuropese Unie in Nice als prioritair werd aangemerkt,is het van het grootste belang dat dit verdrag zo spoe-dig mogelijk ondertekend en bekrachtigd wordt.

7DOC 50 1411/0012-900/1



L’élargissement de l’Union implique que l’on réflé-chisse à son impact sur les seuils d’éligibilité aux fondsstructurels. En effet, les pays méditerranéens souhai-tent défendre leur acquis financier en matière de fondsstructurels et ne veulent pas mettre en danger la cohé-sion des pays du sud de l’Europe En outre, l’élargisse-ment de l’Union européenne ne doit pas aller à l’encon-tre des intérêts des pays les plus pauvres. Certainspays souhaitent que l’Union européenne réforme sonsystème de financement.

Les Etats candidats doivent participer davantage audébat sur l’avenir de l’Europe. L’ensemble des Etatsmembres de l’Union européenne est prêt à accueillirles Etats candidats à l’adhésion et ce, en entreprenantles réformes nécessaires.

Dans la perspective de l’élargissement, le carac-tère fédéral de l’Union européenne est un facteur im-portant.

Les représentants de certains Etats candidats ontfélicité la présidence suédoise pour l’excellent travailqu’elle a réalisé en matière d’élargissement. Ceux-cise déclarent prêts à participer à toute initiative del’Union européenne relative à son avenir. Néanmoins,ils attendent un signal clair de la part de l’Union euro-péenne: il faut fixer une date pour la première vagued’adhésion de certains Etats candidats. Il revient à laprésidence d’accélérer le processus de négociation.

b. L’environnement

Il serait utile que l’Union européenne remette en ques-tion certaines caractéristiques de la société de con-sommation étant donné que les pays de l’Union, ainsique d’autres tels que les Etats-Unis, ont une dette apayer vis-à-vis de l’environnement.

Plusieurs intervenants se sont demandé quellesmesures l’Union européenne compte prendre vis-à-visdes Etats-Unis et quelle méthode sera utilisée en vuede la ratification du Protocole de Kyoto.

Il convient également que l’Union européenne adopteune position claire en matière d’uranium appauvri.

c. L’emploi

Comment l’Union européenne peut-elle agir efficace-ment au niveau de l’emploi lorsque des entreprises quiréalisent des bénéfices, licencient massivement ? A cetégard, une solution doit être trouvée dans le prolonge-ment des Conseils européens de Luxembourg et de Lis-bonne.

De uitbreiding van de Unie veronderstelt dat wordtnagedacht over het effect ervan op de toegangs-drempels voor de structuurfondsen. De landen rond deMiddellandse Zee wensen immers hun financiële ver-worvenheden inzake structuurfondsen te verdedigenen willen de cohesie van de landen in Zuid-Europa nietin gevaar brengen. Bovendien mag de verruiming vande Europese Unie niet indruisen tegen de belangen vande armste landen. Sommige landen willen dat de Euro-pese Unie het eigen financieringssysteem hervormt.

De kandidaat-lidstaten moeten in ruimere mate deel-nemen aan het debat over de toekomst van Europa.Alle EU-lidstaten zijn bereid de kandidaat-lidstaten opte nemen en daartoe de vereiste hervormingen te ver-richten.

Het federale karakter van de Europese Unie is eenbelangrijke factor in het vooruitzicht van haar uitbrei-ding.

De vertegenwoordigers van sommige kandidaat-lid-staten hebben het Zweedse voorzitterschap gefelici-teerd voor de manier waarop het voor de uitbreidingheeft geijverd. Zij verklaren zich bereid deel te nemenaan ieder initiatief met betrekking tot de toekomst vande Europese Unie, maar wachten niettemin op een dui-delijk signaal van die Unie. Er moet een datum wordenvastgesteld voor de eerste groep van toetredende lan-den. Het is de taak van het voorzitterschap de onder-handelingen te bespoedigen.

b. Milieu

Het verdient aanbeveling dat de Europese Unie som-mige kenmerken van de consumptiemaatschappij terdiscussie stelt want de landen van de Unie en nogandere (zoals de Verenigde Staten) hebben een milieu-schuld te vereffenen.

Verscheidene sprekers hebben gevraagd welkemaatregelen de EU overweegt ten aanzien van de VSen volgens welke methode het Protocol van Kyoto zalworden geratificeerd.

De Europese Unie dient ook een duidelijk standpuntin te nemen t.a.v. verarmd uranium.

c. Werkgelegenheid

Hoe kan de Europese Unie efficiënt optreden inzakewerkgelegenheid als bedrijven die winst maken, mas-saal werknemers afdanken? Daarvoor is een oplos-sing nodig, die in het verlengde van de Europese Ra-den van Luxemburg en Lissabon ligt.

8 DOC 50 1411/0012-900/1



En ce qui concerne la Directive 76/207 relative àl’égalité de traitement des hommes et des femmes surles lieux de travail, des précisions sont demandéessur l’avancement du traitement de la proposition demodification de cette directive notamment dans le ca-dre du harcèlement sexuel.

En matière d’emploi, peu d’actions concrètes peu-vent être constatées. Les bénéfices d’une économiebasée sur la connaissance doivent être bien répartis:certaines régions sont en fracture «numérique».

d. Droits de l’homme

Force est de constater que la Charte des Droits Fon-damentaux de l’Union européenne est plutôt restée undocument académique; des progrès doivent être réali-sés en ce qui concerne son application sur le terrain.En outre, le rôle de la Charte dans l’architecture euro-péenne n’a pas été précisé. Il faut absolument qu’elledevienne contraignante.

e. Criminalité

La criminalité transfrontalière préoccupe tous lescitoyens de l’Union européenne. Or, on peut constaterque la mise en œuvre d’Eurojust est trop lente. Cetoutil indispensable doit devenir le plus rapidement pos-sible opérationnel.

f. Libre circulation des personnes

La période de transition relative à la libre circulationdes personnes à l’issue du processus d’adhésion exigedes précisions. L’absence de celles-ci représenteraitune maladresse vis-à-vis des Etats candidats.

Ces derniers estiment qu’il leur faudra attendre 2011avant de pouvoir bénéficier de la libre circulation despersonnes et se demandent si cet état de choses n’irapas vers la création d’une Union européenne à deuxvitesses avec des citoyens de seconde zone. Quel estl’intérêt de provoquer cette division artificielle ?

g. Politique étrangère

L’Union européenne doit pouvoir jouer un rôle de pre-mier plan sur la scène internationale. Actuellement, elleen est incapable parce que son poids politique au ni-veau international est encore trop faible.

In verband met Richtlijn 76/207 (die betrekking heeftop de gelijke behandeling van mannen en vrouwen opde werkplek) wordt gevraagd hoever de behandelingvan het voorstel tot wijziging van die richtlijn gevor-derd is, met name wat de ongewenste intimiteiten ophet werk betreft.

Inzake werkgelegenheid zijn maar weinig concreteacties waar te nemen. De winsten van een op kennisgebaseerde economie moeten goed herverdeeld wor-den; sommige regio’s kampen met een “numerieke”breuk.

d. Mensenrechten

Men kan er niet omheen dat het Handvest van deGrondrechten van de Europese Unie een veeleer aca-demisch werkstuk is gebleven. Er moet nog vooruit-gang worden geboekt wat de toepassing ervan in depraktijk betreft. Daar komt nog bij dat de rol van hetHandvest bij de Europese uitbouw niet nader werdomschreven. Het is volstrekt noodzakelijk dat het vandwingende aard wordt.

e. Criminaliteit

Alle burgers van de Europese Unie maken zich zor-gen over de grensoverschrijdende criminaliteit. De inwerking stelling van Eurojust verloopt echter veel tetraag. Dat onontbeerlijk instrument moet zo spoedigmogelijk gebruiksklaar worden.

f. Vrij verkeer van personen

De overgangsperiode voor het vrij verkeer van per-sonen na afloop van het toetredingsproces moet ge-preciseerd worden, zoniet begaat men een blunder tenaanzien van de kandidaat-lidstaten.

Die menen dat het vrij verkeer van personen er nietkomt voor 2011 en vragen zich af of die situatie nietzal leiden tot een Europa met twee snelheden, mettweederangsburgers. Wat is het belang van zo’n kunst-matige opsplitsing?

g. Buitenlands beleid

Voor de Europese Unie is een belangrijke internatio-nale rol weggelegd, maar daar is zij vanwege haargering internationaal politiek gewicht nog niet toe instaat.

9DOC 50 1411/0012-900/1



h. Politique agricole commune (PAC)

En matière de PAC, le Portugal a introduit une pro-position. L’intervenant de ce pays souhaiterait savoirce qu’il en est advenu sous présidence suédoise.

Certains Etats candidats demandent des précisionssur la position de la présidence européenne en ce quiconcerne la réforme de la PAC.

i.Opinion publique au sein de l’Union européenne

Il n’existe pas «une» opinion publique européennemais bien 15 opinions publiques spécifiques, ainsi que13 dans les Etats candidats. Les Parlements nationauxont pour mission d’agir en expliquant le processus com-munautaire aux citoyens. Ils doivent également œuvrerafin d’éviter l’apparition de citoyens de seconde zoneau sein de l’Union européenne

C. RÉPLIQUE DE M. GÖRAN PERSSON,Premier ministre de Suède

Le Premier ministre de Suède fait observer que l’élar-gissement de l’Union européenne est l’objectif qui pré-occupe le plus les esprits à l’heure actuelle. En effet,l’Union se trouve dans une phase de négociations diffi-ciles non seulement avec les Etats candidats mais éga-lement avec les Etats membres. La période de transi-tion relative à la libre circulation des travailleurs et laquestion des fonds structurels sont deux sujets épi-neux qui préoccupent la présidence suédoise. Il fautégalement tenir compte des périodes de transition sou-haitées par les Etats candidats pour adapter leur légis-lation à l’acquis communautaire comme par exempleen matière d’environnement.

Les responsables politiques doivent assurer l’équili-bre entre la PAC et les fonds structurels mais les poidsde ces deux politiques sont inégaux. La Présidencedoit arriver à un compromis en ce qui concerne lespériodes de transition.

Le Premier ministre se demande ce qui va se pas-ser en Europe où les tensions sur le marché du travailsont grandes. Etant donné qu’il y a pénurie de main-d’œuvre en Europe à l’heure actuelle, on peut se poserla question de savoir comment les Etats membres pro-céderont pour attirer de la main-d’œuvre qualifiée chezeux.

M. G. Persson fait observer que les nouveaux Etatsmembres doivent pouvoir participer aux élections duParlement européen en 2004.

h. Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Portugal heeft inzake GLB een voorstel ingediend.De spreker van dat land vraagt naar de stand van za-ken van dat voorstel onder het Zweedse voorzitter-schap.

Sommige kandidaat-lidstaten wensen meer bijzon-derheden omtrent het standpunt van het Europese voor-zitterschap ten aanzien van de hervorming van hetGemeenschappelijk landbouwbeleid.

i. Publieke opinie in de Europese Unie

Er is niet “één” Europese publieke opinie, maar erzijn er 15 specifieke en nog eens 13 in de kandidaat-lidstaten. De nationale parlementen moeten de bevol-king voorlichten hoe de Gemeenschap precies werkten het ontstaan van een categorie van tweederangs-burgers binnen de Europese Unie voorkomen.

C. REPLIEK VAN DE HEER GÖRAN PERSSON,Eerste minister van Zweden

De Zweedse premier merkt op dat de verruiming vande Europese Unie thans het grootste punt van zorgvormt. De Unie voert immers moeilijke onderhandelin-gen zowel met de kandidaat-lidstaten als met de lid-staten. De overgangsperiode voor het vrij verkeer vanwerknemers en het vraagstuk van de structuurfondsenzijn twee netelige kwesties die het Zweedse voorzit-terschap bezighouden. Er dient ook rekening te wor-den gehouden met de door de kandidaat-lidstaten ge-vraagde overgangsperioden om hun wetgeving aan tepassen aan het communautair acquis (bijvoorbeeld in-zake milieu).

De politici moeten het evenwicht tussen het GLB ende structuurfondsen handhaven, hoewel beide beleids-punten niet een zelfde gewicht in de schaal leggen. Hetvoorzitterschap moet inzake de overgangsperiode toteen vergelijk komen.

De eerste minister vraagt zich af wat er gaat gebeu-ren in Europa waar de spanningen op de arbeidsmarktgroot zijn. Wegens de huidige Europese krapte aanwerknemers rijst de vraag wat de lidstaten zullen doenom geschoolde werknemers aan te trekken.

De heer Persson wijst erop dat de nieuwe lidstatenmoeten kunnen deelnemen aan de verkiezingen voorhet Europees Parlement in 2004.

10 DOC 50 1411/0012-900/1



A Berlin, il a été décidé de réformer la PAC; unepremière évaluation doit avoir lieu en 2003; la phasesuivante sera mise en œuvre en 2006.

Le Premier ministre estime qu’il faut donner suite auxexigences des consommateurs qui souhaitent plus d’éthi-que en matière de production et de consommation.

Il fait également remarquer que l’Union européennedoit évidemment jouer un rôle en matière de politiqueextérieure. Etant donné que la PESD (Politique euro-péenne de Sécurité et de Défense) aura prochainementses propres instruments, la politique extérieure de l’UEaura plus de poids sur la scène internationale.

M. G. Persson souligne que l’Union européenne, avecses quelque 500 millions d’habitants, deviendra la pre-mière puissance mondiale et le premier partenaire com-mercial du monde. Cet état de chose donnera plus depoids à la politique extérieure de l’Union sur la scèneinternationale.

Le Premier ministre signale qu’en Corée du nord, ila apporté son soutien au processus de réunificationamorcé par M. Kim Jung Yun.

M. G. Persson fait remarquer que dans les Balkans,l’Union européenne est représentée sur place. Il sedemande si elle pourra jouer le même rôle au Moyen-Orient que celui qu’elle joue dans les Balkans. Il souli-gne que certains Etats membres entretiennent de bon-nes relations avec les deux parties impliquées dans leconflit mais que l’Union européenne, en tant que telle,ne joue pas un rôle suffisamment développé dans cetterégion.

M. J. Solana, Secrétaire général du Conseil de l’Unioneuropéenne et Haut représentant pour la PESC, setrouve actuellement au Moyen-Orient pour y préparerune initiative conjointe avec les Etats-Unis après leSommet de Göteborg.

La présidence suédoise souhaite faire aboutir le pro-cessus engagé à Kyoto car il est capital de limiter lesémissions de gaz à effet de serre.

In Berlijn werd beslist het GLB te hervormen. In 2003moet een eerste evaluatie plaatsvinden en de volgendefase is in 2006 gepland.

De eerste minister meent dat moet worden ingegaanop de eisen van de consumenten die inzake productieen verbruik meer ethiek wensen.

Hij merkt tevens op dat voor de Europese Unie ui-teraard een rol weggelegd is op het vlak van het bui-tenlands beleid. Binnenkort zal de EU over haar eigenEVDB-instrumenten (Europees Veiligheids - enDefensiebeleid) beschikken en zal dan ook sterker ophet buitenlands beleid kan wegen.

De heer G. Persson onderstreept dat de EuropeseUnie, die zowat 500 miljoen inwoners telt, tot de eerstewereldmacht en de belangrijkste handelspartner terwereld zal uitgroeien. Een en ander brengt mee dat deEuropese Unie op het internationale forum zwaarderop het buitenlands beleid kunnen wegen.

De eerste minister wijst erop dat hij in Noord-Koreazijn steun heeft betuigd aan het door de heer Kim JungYun opgestarte herenigingsproces.

Wat de Balkan betreft, merkt de heer G. Persson opdat de Europese Unie daar ter plaatse vertegenwoor-digd is. Hij vraagt zich af of de EU in het Midden-Oos-ten een zelfde rol zal kunnen spelen als in de Balkan-regio. Hij onderstreept dat een aantal lidstaten goedebetrekkingen onderhoudt met beide in het conflict be-trokken partijen maar dat de Europese Unie als zoda-nig in die regio een onvoldoende prominente rol speelt.

De heer J. Solana, secretaris-generaal van de Raadvan de Europese Unie en Hoge GBVB-vertegenwoor-diger, bevindt zich thans in het Midden-Oosten om er,na de top van Göteborg, samen met de Verenigde Sta-ten een initiatief voor te bereiden.

Het Zweedse voorzitterschap wenst dat het procesdat in Kyoto op gang werd gebracht, concreet invullingzal krijgen, want het is van kapitaal belang de uitstootvan broeikasgassen terug te dringen.

11DOC 50 1411/0012-900/1



D. COMMENTAIRES DE M. DANIELSSON,Secrétaire d’Etat adjoint auPremier ministre de Suède

M. Danielsson fait observer que la présidence sué-doise prépare un rapport pour le Sommet de Göteborget attend une contribution de la COSAC et du Parle-ment européen. Quel que soit le modèle retenu pourpréparer la CIG, tous les gouvernements devront y par-ticiper de manière équilibrée.

Il s’agira de se baser sur les consultations et lesinformations recueillies et d’approuver une directive enmatière de licenciement et une directive relative à l’éga-lité des chances entre les hommes et les femmes pourla fin juin 2001.

La présidence belge devra s’efforcer d’aboutir à da-vantage de résultats concrets en matière de politiqued’asile et d’immigration.

II. L’ELARGISSEMENT

A. EXPOSÉ DE MADAME A. LINDH,Ministre des Affaires étrangères de Suède

La ministre fait remarquer que l’élargissement del’Union européenne est en passe de devenir une réa-lité. Elle explique que la Suède soutient l’élargissementde l’Union notamment parce que les pays nordiquesont la mer Baltique en commun et que les entrepriseset les municipalités suédoises ont créé un réseau decontacts autour de la mer Baltique. Elle souligne queles avantages de l’élargissement sont évidents et ellecite l’exemple du marché que représenteront les quel-que 500 millions d’européens dans le cadre de la mon-dialisation de l’économie. Certes, des conflits d’intérêtse manifestent lors des négociations mais n’est-ce paslà le propre des négociations dès lors qu’elles appro-chent progressivement de leur conclusion ?

La ministre fait observer que de nouveaux chapitresont été abordés avec les Etats candidats et que despériodes de transition ont été fixées. Un accord surl’environnement existe avec la Tchéquie et la Hongrie.

Elle rappelle également qu’à l’heure actuelle, la librecirculation des travailleurs constitue une des prioritéset que les habitants des pays candidats souhaitent tra-vailler dans l’ensemble de l’Union européenne. A cetégard, les Allemands et les Autrichiens sont inquietspour leur marché de l’emploi.

Pendant une période de trois ans, les pays candi-

D. COMMENTAAR VAN DE HEER DANIELSSON,staatssecretaris, toegevoegd aande eerste minister van Zweden

De heer Danielsson merkt op dat het Zweedse voor-zitterschap werkt aan een rapport voor Göteborg eneen bijdrage verwacht van de COSAC en van het Eu-ropees Parlement. Welk model uiteindelijk ook in aan-merking wordt genomen om de IGC voor te bereiden,alle regeringen zullen daaraan op een evenwichtige wijzemoeten meewerken.

Het ligt in de bedoeling om op basis van de gehou-den raadplegingen en van de ingewonnen adviezen,uiterlijk in juni 2001 een richtlijn inzake ontslag en eenrichtlijn met betrekking tot de gelijke kansen voor man-nen en vrouwen goed te keuren.

Het Belgische voorzitterschap zal zich ertoe moe-ten beijveren om op het vlak van het asiel- enimmigratiebeleid meer concrete resultaten te bereiken.

II. UITBREIDING

A. UITEENZETTING VAN MEVROUW A. LINDH,minister van Buitenlandse Zaken van Zweden

De minister merkt op dat de uitbreiding van de Euro-pese Unie gaandeweg een realiteit wordt. Zij licht toedat Zweden de uitbreiding van de Europese Unie steuntomdat alle Noordse landen aan de Baltische Zee gren-zen en omdat de Zweedse bedrijven en gemeenten ronddie zee een netwerk aan contacten hebben uitgebouwd.

Zij onderstreept dat de voordelen van de uitbreidingvoor zich spreken. Ter illustratie verwijst zij naar hetfeit dat in de mondiale economie de zowat 500 miljoenEuropeanen één markt zullen vormen. Tijdens de on-derhandelingen steken een aantal belangenconflictenweliswaar de kop op, maar is dat nu niet precies ken-merkend voor onderhandelingen die stilaan de eind-fase bereiken?

De minister merkt op dat met de kandidaat-lidstatennieuwe hoofdstukken werden besproken en dat eenaantal overgangsperiodes werd vastgelegd. MetTsjechië en Hongarije werd een milieu-overeenkomstgesloten.

Zij wijst er voorts op dat het vrij verkeer van werk-nemers momenteel een van de prioritaire punten is endat de inwoners van de kandidaat-lidstaten in de heleEuropese Unie wensen te arbeiden. Tegen die achter-grond maken de Duitsers en de Oostenrijkers zich zor-gen omtrent hun arbeidsmarkt.

Tijdens een periode van drie jaar zullen de kandi-

12 DOC 50 1411/0012-900/1



dats auront le choix entre leurs règles nationales et lesrègles communautaires. Au terme de celle-ci, une nou-velle période de transition de deux ans sera encorefixée.

Les Allemands et les Autrichiens seront aidés dansle traitement de leurs problèmes relatifs au marché del’emploi.

Les pays candidats seront mieux lotis que l’Espa-gne par exemple en matière d’acquisition d’immeubleset de propriétés forestières (10 ans à 18 ans en Polo-gne ou 7 ans avec assouplissement après 3 ans).

Il est possible que certains pays voient leurs fondsstructurels diminuer; néanmoins une solution sera trou-vée pour compenser cette diminution.

La ministre souligne que la question du calendrierest importante; en effet, elle estime qu’un calendrierd’adhésion clair doit être proposé aux pays candidatsqui ont déjà réalisé de larges progrès.

Elle constate que le soutien à l’adhésion diminue ausein des pays candidats et que cela influence négati-vement l’image de l’ensemble de l’Union européenne.Dès lors, elle souligne qu’il faut démontrer aux citoyensde l’Union européenne l’importance politique de l’élar-gissement. Il s’agit d’une discussion de principe. Elleprécise que l’élargissement est un projet politique com-mun qui vise à assumer une responsabilité politiqueconjointe et à éviter d’exploiter des opinions divergen-tes.

B. ECHANGE DE VUES

M. Philippe Mahoux, sénateur et président du Co-mité d’avis fédéral chargé de Questions européennes,a salué les efforts de la présidence suédoise. Il faitobserver que le premier signe d’élargissement rési-dera dans le fait qu’un pays adhérera. Les pays candi-dats adhéreront avec tous les droits et les devoirsqu’implique l’adhésion à l’Union.

Les méthodes de l’Union européenne ont fait leurspreuves. On a pu le remarquer lorsque le nombre depays membres est passé de six à douze. Les problè-mes posés par l’élargissement ont trait à l’organisa-tion interne; de ce fait, on ne peut évacuer le problèmede l’approfondissement.

daat-lidstaten kunnen kiezen tussen hun nationale re-gelgeving en de communautaire regelgeving. Na afloopvan die termijn zal nog een nieuwe overgangsperiodevan twee jaar worden vastgelegd.

Duitsers en Oostenrijkers zullen steun krijgen omde knelpunten inzake hun arbeidsmarkt het hoofd tebieden.

Bij de verwerving van onroerend goed en bosbezitzullen de kandidaat-lidstaten beter af zijn dan bijvoor-beeld Spanje (10 à 18 jaar in Polen, of 7 jaar met eensoepele regeling na 3 jaar).

Het is mogelijk dat bepaalde landen hun structuur-fondsen zullen zien inkrimpen; er zal evenwel naar eenoplossing worden gezocht om die vermindering te com-penseren.

De minister onderstreept dat de vraag welk tijdpaddaarbij zal worden aangehouden, belangrijk is. Zij isimmers de mening toegedaan dat men die kandidaat-lidstaten die ter zake een grote vooruitgang hebbengeboekt, een duidelijk tijdschema voor hun toetredingmoet voorstellen.

Zij stelt vast dat de steun voor de toetreding binnende kandidaat-lidstaten afneemt en dat zulks ongunstigafstraalt op het imago van de hele Europese Unie. Zijonderstreept dan ook dat men de burgers van de Euro-pese Unie moet aantonen hoe politiek belangrijk de uit-breiding wel is. Het gaat daarbij om een principiële dis-cussie. Zij preciseert dat de uitbreiding eengemeenschappelijk politiek project is, dat ertoe strekteen gezamenlijke politieke verantwoordelijkheid op tenemen en te voorkomen dat afwijkende meningen te-gen elkaar worden uitgespeeld.

B. GEDACHTEWISSELING

Senator Philippe Mahoux, voorzitter van het Fede-raal Adviescomité voor de Europese Aangelegenhe-den, heeft alle lof voor de door het Zweedse voorzitter-schap geleverde inspanningen. Hij merkt op dat met detoetreding van een land, het eerste teken zal wordengegeven dat op uitbreiding wijst. Voor de toetredendelanden zullen alle rechten en plichten gelden die bij detoetreding tot de Unie horen.

De door de Europese Unie gehanteerde methodeshebben hun degelijkheid reeds bewezen; dat heeft menkunnen merken toen het aantal lidstaten van zes naartwaalf is gestegen. De problemen die de uitbreiding doetrijzen hebben betrekking op de interne organisatie: zulksimpliceert dat men het vraagstuk van de dieping nietterzijde mag schuiven.

13DOC 50 1411/0012-900/1



Le modèle de la Convention, dont le champ d’appli-cation ne peut être trop large, doit permettre à la mé-thode intergouvernementale ou à la méthode commu-nautaire d’aboutir.

M. Phillipe Mahoux se demande quelle positionl’Union européenne pourra défendre en ce qui concernele bouclier antimissile, la politique européenne de dé-fense et le Protocole de Kyoto.

Il estime que l’administration américaine perçoit tropsouvent l’Union européenne comme une concurrenteplutôt qu’une alliée.

Il fait remarquer que la finalité de la constructioneuropéenne est d’assurer l’emploi et la sécurité de l’em-ploi ainsi que la justice et la sécurité.

Les interventions des autres délégations ont notam-ment porté sur les thèmes suivants:

1. Enjeux et défis de l’élargissement

Le processus de l’élargissement de l’Union euro-péenne permettra de dépasser Yalta et y ajoutera unedimension morale puisqu’en effet, l’Union européenneest la première région du monde à s’être dotée d’uneCharte des Droits fondamentaux. D’autre part, le pro-cessus d’élargissement est nécessaire pour des rai-sons de justice historique.

L’élargissement de l’Union européenne est à la foisun défi historique et un processus politique. La prési-dence suédoise considère l’élargissement en 2004comme un objectif réaliste.

La finalité de l’élargissement consiste à en finir avecles divisions Est-Ouest et Nord-Sud.

Pour ce faire, solidarité et cohésion entre les Etatssont indispensables.

Le Parlement européen est largement favorable àune première vague d’adhésions avant 2004. Il se pré-pare d’ailleurs à accueillir sept à dix Etats candidatsen son sein pour 2004. Ce processus d’élargissementne sera pas uniquement la création d’un marché inté-rieur unique : il est en effet indispensable que les mem-bres de l’Union élargie aient des visions communes.

Le parcours qui mène à l’adhésion a été tracé: il fauts’y tenir. L’élargissement doit également se fonder surl’adhésion des citoyens. A cet effet, tant les Etats mem-

Het model van de Conventie, waarvan detoepassingssfeer niet al te ruim mag zijn, moet hetmogelijk maken dat de intergouvernementele dan welcommunautaire methode succesvol is.

De heer Mahoux vraagt zich af welk standpunt deEuropese Unie zal kunnen verdedigen inzake het anti-rakettenschild, het Europees defensiebeleid en het Pro-tocol van Kyoto.

Volgens hem beschouwt de Amerikaanse overheidde Europese Unie nog al te vaak als een concurrentveeleer dan als een bondgenoot.

Hij merkt nog op dat de Europese eenwording totuiteindelijk doel heeft de werkgelegenheid en de werk-zekerheid te waarborgen, alsmede justitie en veilig-heid te garanderen.

De uiteenzettingen van de overige delegaties han-delden onder meer over de volgende thema’s:

1 Inzet en uitdaging van de uitbreiding

De stappen inzake uitbreiding maken het mogelijkde situatie die na Jalta tot stand is gekomen te door-breken: die uitbreiding voegt ter zake een morele di-mensie toe, aangezien de Europese Unie de eersteregio ter wereld is die over een Handvest voor deGrondrechten beschikt. Voorts is het uitbreidingsprocesnoodzakelijk om redenen die verband houden met his-torische rechtvaardigheid.

De uitbreiding van de Unie is terzelfder tijd een his-torische uitdaging en een politieke vooruitgang. HetZweedse voorzitterschap beschouwt de uitbreiding in2004 als een haalbare doelstelling.

De uitbreiding heeft tot doel een einde te maken aande tegenstellingen tussen het Oosten en het Westen,én tussen het Noorden en het Zuiden. Daartoe zijn so-lidariteit en samenhang tussen de Staten onontbeer-lijk.

Het Europees Parlement is in ruime mate voorstan-der van een eerste golf toetredingen vóór 2004. Het EPmaakt zich trouwens op om tegen 2004 6 à 10 kandi-daat-lidstaten in zijn assemblee op te nemen. Datuitbreidingsproces zal niet uitsluitend op de oprichtingvan een interne markt gericht zijn: het is immers abso-luut noodzakelijk dat de leden van de uitgebreide Unieer een aantal gemeenschappelijke visies op nahouden.

De weg die naar de toetreding leidt, werd uitgestip-peld: nu is het zaak zich daaraan te houden. De uitbrei-ding moet tevens op de steun van de burgers kunnen

14 DOC 50 1411/0012-900/1



bres que les Etats candidats sont appelés à faire uneffort de communication afin de familiariser leurs ci-toyens aux processus d’élargissement et d’adhésion.

Ces processus ne peuvent pas être liés à des con-sidérations financières tels que les fonds structurels.En outre, les nouveaux Etats membres ne devront pasêtre considérés comme des membres de seconde ca-tégorie.

Un membre de la délégation de Lettonie fait obser-ver que son pays fait des efforts considérables pouraccomplir les réorganisations nécessaires. Il soulignecependant que certains chapitres ne peuvent pas en-core être ouverts parce que la Commission n’a pasencore préparé sa position.

Un membre de la délégation chypriote souligne queles chapitres relatifs à la libre circulation des biens etdes services, à la libre circulation des travailleurs et àl’environnement ont été bouclés sous présidence sué-doise.

La délégation allemande considère qu’il ne faut paslaisser le processus d’élargissement aux mains desbureaucrates. Elle estime qu’il faut se servir des droitsdisponibles pour demander aux gouvernements les rai-sons pour lesquelles les choses n’avancent pas. Ellefait observer que les périodes transitoires sont néces-saires pour pouvoir réaliser rapidement l’élargissement.Tout comme la délégation irlandaise, elle pense égale-ment que l’on ne peut plus exiger des Etats candidatsqu’ils attendent plus longtemps.

Des périodes transitoires plus courtes et plus sou-ples doivent être appliquées et affecter un nombre dedomaines le moins élevé possible.

Le travail réalisé à Amsterdam et à Nice n’est pasterminé. A cet égard, il faudra impliquer les Etats can-didats dans la Convention.

La délégation danoise estime que l’on a pris beau-coup de retard dans la préparation de l’élargissementde l’Union européenne. Elle souligne également queles Etats candidats doivent être informés de ce quel’Union européenne leur offrira en matière agricole.

Un délégué français souligne que l’adhésion ne doitpas être considérée comme une espèce de récompensedonnée aux Etats candidats. L’élargissement doit êtretraité en termes politique. En outre, l’existence du Traitéde Nice ne permet pas de ralentir l’élargissement.

rekenen. Daartoe worden zowel de lidstaten als de kan-didaat-lidstaten ertoe uitgenodigd een inspanning te le-veren op het vlak van de communicatie teneinde hunburgers met het uitbreidings- en het toetredingsprocesvertrouwd te maken.

Dat proces mag niet ondergeschikt worden gemaaktaan bepaalde financiële overwegingen, zoals destructuurfondsen. Bovendien zullen de nieuwe Statenniet als tweederangsleden mogen worden beschouwd.

Een lid van de Letse delegatie merkt op dat zijn landaanzienlijke inspanningen levert om de noodzakelijkeherstructureringen door te voeren, maar onderstreeptook dat een aantal hoofdstukken nog niet kan wordenaangesneden omdat de Commissie daarover nog geenstandpunt heeft voorbereid.

Een lid van de Cypriotische delegatie onderstreeptdat de hoofdstukken over het vrij verkeer van goede-ren en diensten, over het vrij verkeer van werknemersen over het milieu, onder het Zweedse voorzitterschapwerden afgerond.

De Duitse delegatie stelt dat men er zich voor moethoeden het uitbreidingsproces aan bureaucraten overte laten en stelt dat de beschikbare rechten moetenworden aangewend om de regeringen naar de redenente vragen waarom de zaken niet vooruitgaan. De dele-gatie merkt nog op dat de overgangsperiodes noodza-kelijk zijn om de uitbreiding snel door te voeren en isnet als de Ierse delegatie van mening dat de kandi-daat-lidstaten niet meer kan worden opgelegd nog lan-ger te wachten.

Er moeten kortere en soepeler overgangsperiodesgelden en die moeten slaan op zo weinig mogelijk do-meinen.

Het werk dat in Amsterdam en Nice werd geleverd,is niet af. In dat verband zij gesteld dat de kandidaat-lidstaten bij de Conventie moeten worden betrokken.

De Deense delegatie is van oordeel dat de voorbe-reiding van de uitbreiding van de Europese Unie veelvertraging heeft opgelopen en wijst er tevens op dat dekandidaat-lidstaten moeten worden voorgelicht over watde Europese Unie hun zal bieden inzake landbouw.

Een Franse afgevaardigde onderstreept dat de toe-treding niet mag worden beschouwd als een soort be-loning voor de kandidaat-lidstaten. De uitbreiding moetin een politiek perspectief worden gezien. Het bestaanvan het Verdrag van Nice maakt een vertraging van deuitbreiding overigens onmogelijk.

15DOC 50 1411/0012-900/1



2. Opinion publique

Plusieurs intervenants ont fait observer qu’au seindes Etats membres de l’Union européenne mais éga-lement dans les Etats candidats à l’adhésion, les ci-toyens semblent à l’heure actuelle moins convaincusdes bienfaits de l’élargissement à la suite de la pré-sentation de tableaux trop optimistes ou sombres pourdes raisons tactiques ou politiques. Il faut se rappelerqu’il y a dix ans, M. V. Havel a déclaré que la différenceentre l’Est et l’Ouest de l’Europe serait purement géo-graphique.

Néanmoins, un membre de la délégation chypriote adéclaré que la population de son pays soutientmajoritairement l’adhésion à l’UE et qu’elle espère queles négociations seront terminées dans le courant dupremier semestre 2002 de manière à pouvoir partici-per aux élections du Parlement européen en 2004. Demanière générale, il est indispensable que les Etatscandidats participent au débat sur l’avenir de l’Unioneuropéenne.

3. Critères et objectifs

Dans la perspective de l’élargissement, cinq pointsimportants doivent rester présents à l’esprit :

- appliquer les critères de Copenhague;- ne pas dresser de nouveaux obstacles à l’élargis-

sement en visant trop grand;- réformer la PAC dans l’harmonie (les Etats mem-

bres doivent adopter une attitude harmonieuse en ma-tière de politique agricole commune);

- réformer les fonds structurels;- établir un calendrier clair mais qui tienne compte

des quatre critères précédents.

4. Libre circulation des services

En ce qui concerne la libre circulation des services,aucune période transitoire n’est prévue. Un représen-tant autrichien souligne que son pays pourrait connaî-tre de gros problèmes avec sa population si on ne laprépare pas à cette libre circulation.

5. Environnement

Afin d’éviter toute distorsion, n’y aurait-il pas lieu deprévoir des périodes transitoires en matière d’environ-nement ?

Les Etats membres doivent adopter une attitude har-monieuse en matière d’environnement. A cet égard,quelle position l’Union européenne défendra-t-elle faceau Président Bush à Göteborg ?

2. Publieke opinie

Verschillende sprekers wijzen erop dat als gevolgvan de voorstelling van te optimistische of te pessi-mistische beelden die om tactische of politieke rede-nen werden opgehangen, de burgers van zowel de lid-staten van de Europese Unie als van dekandidaat-lidstaten thans minder overtuigd blijken tezijn van de voordelen van de uitbreiding. Er zij aanherinnerd dat de heer V. Havel tien jaar geleden ver-klaard heeft dat het verschil tussen Oost- en West-Europa louter geografisch zou zijn.

Een lid van de Cypriotische delegatie heeft niette-min aangestipt dat de meerderheid van de bevolkingvan zijn land de toetreding tot de Europese Unie steunten hoopt dat de onderhandelingen in de loop van heteerste halfjaar van 2002 afgerond zullen zijn, teneindein 2004 te kunnen deelnemen aan de verkiezingen vanhet Europees Parlement. Het is in het algemeen onont-beerlijk dat de kandidaat-lidstaten deelnemen aan hetdebat over de toekomst van de Europese Unie.

3. Criteria en doelstellingen

In het vooruitzicht van de uitbreiding moet aandachtworden besteed aan vijf belangrijke punten:

- de criteria van Kopenhagen toepassen;- geen nieuwe hinderpalen in het leven roepen voor

de uitbreiding, door te hoog te mikken;- het GLB harmonisch hervormen (de lidstaten

moeten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleideen gestroomlijnde houding aannemen);

- de structuurfondsen hervormen;- een duidelijk tijdpad opstellen dat rekening houdt

met de vier voormelde criteria.

4. Vrij verkeer van diensten

Er is geen overgangsperiode inzake het vrij verkeervan diensten. Een Oostenrijkse afgevaardigdeattendeert erop dat zijn land het moeilijk zou kunnenkrijgen met zijn bevolking als die niet op dat vrij ver-keer wordt voorbereid.

5. Milieu

Zou inzake milieu niet in overgangsperiodes moetenworden voorzien om alle scheeftrekkingen te voorko-men?

De lidstaten moeten op het stuk van het milieu eengelijklopend standpunt aannemen. Welk standpunt zalde Europese Unie in dat opzicht verdedigen in Göteborgten aanzien van president Bush?

16 DOC 50 1411/0012-900/1



6. La libre circulation des travailleurs

Dans ce domaine comme dans tous ceux qui serapportent à élargissement, une véritable avancée desnégociations est absolument nécessaire. La libre cir-culation des travailleurs risque de poser un problème;en effet, l’Allemagne et l’Autriche notamment craignentun afflux trop important de migrants. Cependant, desétudes démontrent qu’il n’en sera rien. Les responsa-bles de ces pays devraient s’abstenir de tenir des dis-cours populistes en matière de migration.

Envisager des clauses de sauvegarde au lieu d’unepériode transitoire de sept ans pour la libre circulationdes travailleurs et des capitaux ne semble pas avoirde fondement politique.

Un membre de la délégation lituanienne fait obser-ver qu’en ce qui concerne la libre circulation des tra-vailleurs, une période transitoire n’est pas nécessairepuisque celle-ci fait partie des quatre libertés fonda-mentales au sein de l’Union européenne. Néanmoins,il ajoute que cette notion sera difficile à expliquer à sesconcitoyens.

Un membre de la délégation slovène souligne queson pays est un importateur net de main-d’œuvre etqu’il ne représente pas de «menace» pour certainsautres pays.

La délégation polonaise fait remarquer que dix-septchapitres se sont fermés sous présidence suédoise etque le taux de chômage en Pologne est pratiquementnul. En ce qui concerne la libre circulation des tra-vailleurs, des solutions devront donc être trouvées aucas par cas.

La Slovaquie estime que le droit à la libre circulationdes travailleurs ne sera utilisé que par un petit nombrede personnes. Néanmoins, elle souligne que si ce droitn’est pas accordé, les relations entre les Etats mem-bres et les Etats candidats risquent de se détériorer.Elle fait observer que tout citoyen de l’Union européenneélargie devra se sentir partout chez lui au sein de celle-ci. Les problèmes évoqués en matière de libre circula-tion des travailleurs et de marché de l’emploi ne sontpas prouvés. Il s’agit plutôt de craintes et de préjugésalimentés par la population et soutenus par certainshommes politiques. Les périodes transitoires doiventêtre repensées même si la délégation slovaque éprouvede la difficulté à l’admettre.

6. Het vrij verkeer van werknemers

In die aangelegenheid, zoals in al die welke betrek-king hebben op de uitbreiding, is een echte voortgangvan de onderhandelingen absoluut noodzakelijk. Hetvrij verkeer van werknemers dreigt een probleem tedoen rijzen omdat onder meer Duitsland en Oostenrijkvoor een te aanzienlijke instroom van migranten vre-zen. Uit onderzoek is echter gebleken dat zulks niethet geval zal zijn. De bewindspersonen van die landenmoeten inzake migratie derhalve geen populistischetaal hanteren.

Politiek is er geen grond om voor het vrij verkeervan werknemers en kapitaal vrijwaringsclausules teoverwegen in plaats van een overgangsperiode vanzeven jaar.

Volgens een lid van de Litouwse delegatie is eenovergangsperiode voor het vrij verkeer van werkne-mers niet nodig omdat dit deel uitmaakt van de vierfundamentele vrijheden binnen de Europese Unie; despreker voegt er echter aan toe dat het moeilijk zal zijnom dat begrip uit te leggen aan zijn medeburgers.

Een lid van de Sloveense delegatie wijst erop datzijn land per saldo meer arbeidskrachten aantrekt daner weggaan; Slovenië vormt dus geen “bedreiging” voorsommige andere landen.

De Poolse delegatie geeft aan dat onder het Zweedsevoorzitterschap 17 hoofdstukken werden afgesloten endat er in Polen nagenoeg geen werkloosheid is. Wathet vrij verkeer van werknemers betreft, zullen gevalper geval oplossingen moeten worden aangereikt.

Volgens Slowakije zullen slechts weinig mensen ge-bruik maken van het recht op het vrij verkeer van werk-nemers. Slowakije wijst er echter op dat de betrekkin-gen tussen de lidstaten en de kandidaat-lidstatendreigen te verslechteren indien dat recht niet wordt toe-gekend. Dat land merkt op dat elke burger van deuitgebreide Europese Unie zich overal op het EU-grond-gebied thuis zal moeten voelen. De aangehaalde knel-punten inzake het vrij verkeer van werknemers eninzake de arbeidsmarkt zijn niet bewezen. Het gaatveeleer om door de bevolking ingegeven vrees en voor-oordelen, die steun krijgen bij bepaalde politici. Deovergangsperiodes moeten worden bijgestuurd, ook alheeft de Slowaakse delegatie het moeilijk om dat toete geven.

17DOC 50 1411/0012-900/1



Le délégué français souligne que la libre circulationdes travailleurs tout comme la PAC sont des questionsqui touchent directement la population de l’Union.

7. Politique agricole commune

La PAC et les fonds structurels constituent un ob-jectif historique. Le fonds structurels ne doivent pasêtre surchargés; en effet, dans le cas contraire, lesbudgets nationaux ne seraient plus à même de suivre.Il faut cesser d’insister constamment sur le lien indis-soluble entre l’élargissement et le budget de l’Unioneuropéenne.

8. Financement global de l’Union

Le délégué français souligne que le pourcentage de1,27% du PNB communautaire n’a pas été atteint. Onpeut imaginer que des contributions plus importantesseront demandées puisque l’on mènera des politiquescommunes plus importantes. Il faut remettre en causele financement global de l’Union européenne.

C. REPLIQUES DE MADAME LINDH,Ministre des Affaires étrangères de Suède

L’Italie et la Belgique ont abordé la discussion surl’élargissement en parallèle avec l’approfondissement.Ce n’est pas incompatible.

La ministre souligne que les périodes transitoiresont toujours existé. L’élargissement et l’intégration peu-vent se dérouler parallèlement.

Elle fait observer que le débat relatif à la PAC et àl’environnement sera animé.

En ce qui concerne la libre circulation des tra-vailleurs; 2 ans, 3 ans, voire même davantage sem-blent être le meilleur compromis (certains états peu-vent ouvrir leurs frontières plus rapidement quel’Allemagne, par exemple).

En matière d’environnement, certaines périodes tran-sitoires sont acceptables étant donné que les différen-ces sont encore très importantes.

Sous présidence suédoise, des pourparlers sontengagés sur la question des missiles.

La question des sièges au Parlement européen seraabordée lors des négociations.

De Franse afgevaardigde wijst erop dat het vrij ver-keer van werknemers en het GLB vraagstukken zijndie de bevolking van de Europese Unie rechtstreekstreffen.

7. Gemeenschappelijk landbouwbeleid

Het GLB geeft vorm aan een al uit het verleden be-paalde doelstelling; dat GLB en de structuurfondsenmogen niet worden overbelast omdat anders de natio-nale budgetten niet langer zouden kunnen volgen. Ermoet paal en perk worden gesteld voortdurend de na-druk te leggen op het onlosmakelijk verband tussen deuitbreiding en de begroting van de Europese Unie.

8. Algemene financiering van de Unie

De Franse afgevaardigde rekent voor dat het per-centage van 1,27 % van het BNP van de Unie nietwerd bereikt. Wellicht zullen dus hogere bijdragen wor-den gevraagd aangezien ruimere communautaire be-leidslijnen uitvoering zullen krijgen. De algemene fi-nanciering van de Europese Unie moet worden herijkt.

C. REPLIEKEN VAN MEVROUW LINDH,minister van Buitenlandse Zaken van Zweden

Italië en België hebben zowel de uitbreiding als deuitdieping te berde gebracht. Dat is niet onverenig-baar.

De minister stipt aan dat er steeds overgangs-periodes zijn geweest. De uitbreiding en de integratiekunnen parallel plaatsvinden.

Ze merkt ook op dat het debat over het GLB en hetmilieu hevig zal zijn.

Wat het vrij verkeer van werknemers betreft, lijkt 2of 3 jaar, of zelfs meer, het beste compromis te zijn(zo kunnen sommige Staten hun grenzen vroeger ope-nen dan Duitsland).

Inzake milieu zijn bepaalde overgangsperiodes aan-vaardbaar omdat de verschillen nog aanzienlijk zijn.

Onder het Zweedse voorzitterschap zijn besprekin-gen aangevat over de raketten.

Het vraagstuk van de zetels in het Europees Parle-ment zal tijdens de onderhandelingen aan bod komen.

18 DOC 50 1411/0012-900/1



III. LE RÔLE DES PARLEMENTS NATIONAUX

Pour introduire le débat, le président suédois, M.Lekberg, donne un aperçu des travaux préparatoires.La XXIIIème COSAC avait décidé en novembre 2000que le thème du rôle des parlements nationaux seraittraité par la COSAC suivante. Pour structurer le débat,la présidence française avait transmis un questionnaireà toutes les délégations. La présidence suédoise s’estbasée sur les réponses à ce questionnaire pour rédi-ger un document de travail (voir annexe), qui a étéexaminé une première fois par un groupe de travailCOSAC lors de la réunion du 9 avril 2001 (un compterendu des débats du groupe de travail est joint en an-nexe au présent rapport). Le groupe de travail a cons-taté tout d’abord que la COSAC constitue une enceinteadéquate pour permettre aux parlements nationaux deprendre part aux débats au niveau de l’Union euro-péenne : la COSAC a une base juridique (cf. le Proto-cole sur le rôle des Parlements nationaux dans l’Unioneuropéenne, annexé au Traité d’Amsterdam), tous lesparlements nationaux y sont représentés et il y a unecontinuité dans les débats et les sujets traités. Il con-vient cependant de continuer de réfléchir à la manièredont les parlements nationaux pourraient participer plusactivement aux débats sur l’Union européenne et auniveau de celle-ci, notamment dans le cadre de la dé-claration n° 23 sur l’avenir de l’Union, annexée au Traitéde Nice.

Durant le débat, tous les intervenants ont soulignéla nécessité de renforcer le contrôle démocratique queles commissions des Parlements nationaux chargéesdes Affaires européennes et les Parlements nationauxeux-mêmes exercent sur la politique européenne deleur gouvernement respectif. Outre ce renforcement destâches au niveau individuel, il s’impose également deresserrer la coopération et de former avec le Parle-ment européen un contrepouvoir plus puissant, princi-palement vis-à-vis du Conseil de l’Union européenne.L’on a aussi plaidé à plusieurs reprises pour davantagede transparence dans le fonctionnement et les méca-nismes décisionnels du Conseil, surtout lorsque cetteinstitution agit en qualité de (co)législateur. Le plaidoyeren faveur de la création d’une assemblée parlemen-taire supplémentaire composée des parlements natio-naux n’a guère recueilli de suffrages.

Dans l’ensemble, les délégations étaient satisfaitesde la coopération dans le cadre de la COSAC, bien queson statut et son fonctionnement puissent encore êtrepeaufinés (réunions plus fréquentes, amélioration des

III. DE ROL VAN DE NATIONALE PARLEMENTEN

Als inleiding op het debat geeft de Zweedse voorzit-ter, de heer Lekberg, een overzicht van de voorberei-dende werkzaamheden. De XXIIIste COSAC had innovember 2000 beslist dat het onderwerp van de rolvan de nationale parlementen door de volgende COSACzou worden behandeld. Om het debat te structurerenhad het voorgaande Franse voorzitterschap een vra-genlijst aan alle delegaties bezorgd. Op basis van deantwoorden op de vragenlijst werd door het Zweedsevoorzitterschap een discussiedocument (zie bijlage)opgesteld, dat een eerste maal werd besproken dooreen COSAC-werkgroep die bijeenkwam op 9 april 2001(een samenvatting van de debatten van de werkgroepis als bijlage bij dit verslag opgenomen). De werkgroepconstateerde vooreerst dat COSAC een goed forumbiedt aan de nationale parlementen om deel te nemenaan de debatten op het niveau van de Europese Unie:de COSAC kan steunen op een juridische basis (cfrhet Protocol betreffende de rol van de nationale parle-menten in de Europese Unie, gehecht aan het Verdragvan Amsterdam), alle nationale parlementen zijn erinvertegenwoordigd, er is continuïteit inzake de debat-ten en de behandelde onderwerpen. Toch moet verderworden nagedacht over hoe de nationale parlementenactiever kunnen participeren aan de debatten over enop het niveau van de Europese Unie, met name in hetkader van verklaring nr. 23 betreffende de toekomstvan de Europese Unie, gevoegd bij het Verdrag vanNice.

Tijdens het debat benadrukten alle sprekers de nood-zaak van een sterkere democratische controle door decommissies voor de Europese Aangelegenheden vande nationale parlementen en door de nationale parle-menten als dusdanig op het Europese beleid van hunrespectieve nationale regering. Naast deze versterkteindividuele taak is er ook een behoefte om onderlingnauwer samen te werken en samen met het EuropeesParlement een krachtiger collectief tegenwicht te vor-men tegenover voornamelijk de Raad van de EuropeseUnie. Ook wordt herhaaldelijk gepleit voor meer open-heid inzake de werking en de besluitvormings-mechanismen van de Raad, zeker wanneer deze in-stelling als (mede)wetgever optreedt. Het pleidooi voorde oprichting van een bijkomende parlementaireassemblee bestaande uit nationale parlementen vondweinig gehoor.

Over het algemeen waren de delegaties tevredenover de samenwerking in COSAC-verband, hoewel aanhet statuut en de werking nog kan gesleuteld worden(frequentere vergaderingen, effectievere

19DOC 50 1411/0012-900/1



procédures de prise de décision, création de groupesde travail dynamiques qui se penchent dans un délaidonné sur un sujet bien délimité,...). Plusieurs déléga-tions ont prôné à cet égard d’améliorer l’appui logisti-que dont bénéficie la COSAC en créant un secrétariatpermanent. S’agissant de la préparation de la prochaineconférence intergouvernementale qui devra réaliser en2004 une réforme en profondeur de l’architecture euro-péenne, toutes les délégations sont acquises au prin-cipe de la création d’un forum – basé sur la Conventionqui a servi d’enceinte pour l’élaboration de la Chartedes droits fondamentaux de l’Union européenne – ausein duquel les parlements nationaux des États mem-bres, le Parlement européen, la Commission euro-péenne, les gouvernements des États membres ainsique les candidats à l’adhésion devraient être repré-sentés. Il a cependant été souligné à plusieurs repri-ses qu’il fallait réfléchir soigneusement à la composi-tion exacte, au fonctionnement et au mandat de cettenouvelle convention, afin de trouver un juste équilibreentre, d’une part, la nécessité de laisser s’exprimerles diverses opinions et, d’autre part, la nécessité d’at-teindre avec efficacité un résultat final cohérent.

Mme Fientje Moerman, députée, a fait remarquer quele manque de contrôle parlementaire n’est pas un phé-nomène exclusivement européen. La technicité desdossiers, la complexité du processus décisionnel etl’accélération des changements dans le monde qui nousentoure contribuent à l’affaiblissement du contrôle desparlements nationaux, qui découle de la délégation decompétences au niveau européen et, dans certains paysdont la Belgique, au niveau régional. Sur le fond, il y alieu de repenser la fonction parlementaire en tant quetelle, tant dans les États membres qu’au niveau del’Union européenne ;

S’agissant de l’organisation de la prochaine confé-rence intergouvernementale, il est nécessaire d’asso-cier les parlements nationaux à sa préparation, maiscela ne suffit pas. Chaque État membre doit organiserun débat général. Cette tâche incombe aux parlemen-taires. Il faut éviter à tout prix que ce débat n’ait lieuune nouvelle fois sans que le citoyen puisse y prendrepart.

À cet égard, l’intervenante estime qu’il y a lieu decréer une nouvelle convention prévoyant une partici-pation parlementaire suffisante pour qu’un maximumde tendances politiques puisse être représenté. Maisla réussite de la convention dépendra en grande partiedu contenu de la Déclaration de Laeken, qui devra dé-finir clairement le calendrier, la méthode de travail etles problèmes à régler. Celle-ci devra en outre poser

besluitvormingsprocedures, instelling van dynamischewerkgroepen die zich binnen een bepaalde tijdspannebuigen over een welomlijnd onderwerp,...). Een aantaldelegaties pleitte in dat verband voor een betere on-dersteuning van COSAC door de oprichting van eenpermanent secretariaat. Wat betreft de voorbereidingvan de volgende intergouvernementele conferentie diein 2004 een grondige hervorming van de Europese ar-chitectuur moet tot stand brengen, zijn alle delegatiesgewonnen voor de oprichting van een forum - geba-seerd op de Conventie die het Handvest van de grond-rechten van de Europese Unie heeft uitgewerkt - waarinde nationale parlementen van de lidstaten, het Euro-pees Parlement, de Europese Commissie, de regerin-gen van de lidstaten alsmede de kandidaat-lidstatenzouden moeten vertegenwoordigd zijn. Wel werd her-haaldelijk benadrukt dat goed moet worden nagedachtover de precieze samenstelling, de werking en hetmandaat van deze nieuwe conventie zodat een goedevenwicht kan worden gevonden tussen enerzijds debehoefte om de diverse opinies aan bod te laten ko-men en anderzijds de noodzaak om op een efficiëntewijze tot een coherent eindresultaat te komen.

Mevrouw Fientje Moerman, volksvertegenwoordiger,merkte op dat het gebrek aan parlementaire controleniet uitsluitend een Europees fenomeen is. Het techni-sche karakter van de dossiers, de complexiteit van debesluitvorming en de steeds sneller veranderendeomgevingsfactoren dragen bij tot de verzwakking vande nationale parlementaire controle die het gevolg isvan de overdracht van bevoegdheden naar het Euro-pese niveau en, voor sommige lidstaten waaronderBelgië, naar het regionale niveau. Ten gronde moet deparlementaire functie als dusdanig herbekeken worden,zowel in de lidstaten als op het niveau van de Euro-pese Unie.

Wat betreft de organisatie van de volgendeintergouvernementele conferentie, is het betrekken vande nationale parlementen bij de voorbereiding ervannoodzakelijk, maar niet voldoende. Een algemeen de-bat in elke lidstaat is nodig. Dit is een taak voor deparlementsleden. Er moet absoluut vermeden wordendat dit debat zich nogmaals boven de hoofden van deburgers afspeelt.

In dat verband is de spreekster van oordeel dat eennieuwe conventie moet worden opgericht, die voorzietin een voldoende grote parlementaire deelname opdateen zo breed mogelijk politiek spectrum kan zijn ver-tegenwoordigd. Het welslagen van de conventie hangtechter in grote mate af van de inhoud van de Verkla-ring van Laken die op een duidelijke wijze de agenda,de methode en de te behandelen domeinen moet defi-

20 DOC 50 1411/0012-900/1



les bonnes questions de manière à dégager les gran-des lignes du débat institutionnel, voire constitution-nel.

Elle affirme enfin que l’idée de la création d’unedeuxième chambre - un Sénat européen qui siégeraitparallèlement au Parlement européen et qui serait com-posé de représentants des parlements nationaux – necontribuera pas à réduire le fossé entre le citoyen et lapolitique européenne. Outre les objections d’ordre pra-tique, cette troisième chambre (si l’on tient compte duParlement européen et du Conseil des ministres) neferait que complexifier davantage le paysage institu-tionnel européen.

niëren en die bovendien, door het stellen van de juistevragen, reeds de grote lijnen moet aangeven van hetinstitutionele – ja zelfs constitutionele – debat.

Ten slotte stelt ze dat de idee van de oprichting vaneen tweede kamer - een Europese Senaat naast hetEP en samengesteld uit vertegenwoordigers van denationale parlementen - er niet toe zal bijdragen om deafstand tussen de burger en de Europese politiek teverkleinen. Er rijzen niet alleen praktische bezwaren,maar daarenboven zou deze derde kamer (naast hetEuropees Parlement en de Raad van ministers) deonoverzichtelijkheid van de Europese instellingen nogversterken.

21DOC 50 1411/0012-900/1



IV. L’ENVIRONNEMENT

A. EXPOSE DE MONSIEUR KJELL LARSSON,Ministre de l’Environnement de Suède

Lors du Sommet de Göteborg, il conviendra d’élabo-rer une stratégie durable et bien pensée dans un cer-tain nombre de secteurs. Il faut ainsi promouvoir l’utili-sation de nouveaux modes de transpor t plusécologiques, encourager l’usage de sources d’énergierenouvelables et envisager le recours à des formesd’agriculture plus respectueuses de l’environnement.

En matière d’environnement, l’énergie constitue ledomaine le plus important. Il est indispensable d’insis-ter sur l’utilisation responsable des sources énergéti-ques. Force est de constater que la politique énergéti-que américaine se fonde sur un pourcentage croissantde combustibles fossiles.

En ce qui concerne la pêche, le ministre de l’envi-ronnement a fait observer que l’environnement marinétait gravement menacé.

Enfin, 80 % des gaz à effet de serre sont émis par lemonde industrialisé.

B. EXPOSE DE MADAME MARGOT WALLSTRÖM,membre de la Commission européenne et

responsable pour l’environnement

La Commissaire fait observer qu’il convient de re-penser nos modes de vie qui ne sont pas durables etqui induisent des schémas de consommation non du-rables. On constate qu’au Danemark, l’émission dedioxine provient notamment de la combustion des or-dures dans les jardins.

Il existe d’autres grands dossiers tels que la gestiondes déchets: l’augmentation du volume des déchetsva de pair avec l’augmentation du PIB. Le transportdes déchets en France correspond à 15% du transportglobal.

Il est clair qu’une législation environnementale am-bitieuse ne suffit pas. Il faut également changer lescomportements des citoyens, créer des nouveauxmodes de gestion de l’environnement et changer lemode de vie actuel. Pour atteindre un résultat durable,il faut impliquer tous les citoyens consommateurs defaçon à faire remonter les préoccupationsenvironnementales jusqu’à la production. Il ne suffitdonc pas de légiférer mais il convient de faire partici-per les consommateurs à la gestion de l’environne-

IV. MILIEU

A. UITEENZETTING DOOR DE HEER KJELLLARSSON, minister van Leefmilieu van Zweden

Tijdens de Top van Göteborg moet voor een aantalsectoren een duurzame en weldoordachte strategieworden uitgewerkt. Zo moet het gebruik van nieuwe,milieuvriendelijker transportmodi worden bevorderd,moet het gebruik van hernieuwbare energiebronnenworden aangemoedigd en moet worden gedacht aanvormen van landbouw die meer oog hebben voor hetmilieu.

Energie vormt in milieu-aangelegenheden het belang-rijkste aspect. Er moet met klem worden gewezen ophet verantwoord gebruik van de energiebronnen. Menkan er niet omheen dat het energiebeleid van de VSstoelt op een steeds groter percentage aan fossielebrandstoffen.

De milieuminister stipt inzake visvangst aan dat hetmariene milieu ernstig bedreigd wordt.

Ter afronding wordt aangegeven dat 80 % van debroeikasgassen door de geïndustrialiseerde wereldworden uitgestoten.

B. UITEENZETTING DOOR MEVROUW MARGOTWALLSTRÖM, lid van de Europese Commissie

en bevoegd voor milieuzaken

De Commissaris geeft aan dat moet worden gesleu-teld aan onze niet-duurzame levenswijzen, die leidentot niet-duurzame consumptieschema’s. Zo werd inDenemarken vastgesteld dat de dioxine-uitstoot medewordt veroorzaakt door de verbranding van afval in detuinen.

Er bestaan andere grote dossiers zoals het afval-beheer: de toename van het afvalvolume spoort metde verhoging van het BBP. Zo is in Frankrijk afvalvervoergoed voor 15 % van het totale vervoer.

Het spreekt voor zich dat een ambitieuze milieu-wetgeving ontoereikend is omdat ook het gedrag vande burgers moet veranderen, er nieuwe milieubeheers-wijzen moeten komen en er een herijking moet zijn vande huidige manier van leven. Om blijvende resultatente halen moeten alle burgers-consumenten bij de zaakbetrokken worden, zodat de milieuzorg tot opproductieniveau ingang vindt. Het volstaat niet louterwetgevend te handelen; de consumenten moeten ookmeewerken aan het milieubeheer. De bewustmaking

22 DOC 50 1411/0012-900/1



ment. La prise de conscience des problèmesenvironnementaux se fera par le biais de campagnesd’information auprès de jeunes en particulier. En effet,ceux-ci seront les ambassadeurs du développementdurable de demain.

Faciliter la participation citoyenne implique l’ouver-ture des processus décisionnels à la société civile.Une proposition en la matière sera préparée par la Com-mission. La participation citoyenne sera suscitée parl’élaboration d’une législation de meilleure qualité, plusefficace et plus démocratique.

Il faut «reverdir» le processus de production, créerdes instruments d’information qui éclairent le consom-mateur lorsqu’il prend la décision d’acheter.

On discute d’initiatives telles que la création d’unefiscalité de l’énergie et l’utilisation d’instruments éco-nomiques pour faire avancer l’environnement.

D’autres pistes existent tel qu’un partenariat entreles différents niveaux de pouvoir: à partir des parle-ments nationaux, l’on pourrait créer des mécanismesde participation citoyenne à tous les niveaux de l’Etat.

Deux cents actes juridiques législatifs doivent êtretransposés par les Etats candidats qui doivent prépa-rer des plans d’absorption de cet acquis et élaborerles instruments administratifs de ces nouvelles obliga-tions légales.

En ce qui concerne la Slovénie, le premier chapitrequi a été fermé concerne l’environnement. Néanmoins,ce pays ne possède pas d’infrastructure adéquate pourle traitement des eaux. La Commission et le Conseilont réclamé l’instauration de périodes transitoires aucas où des gros investissements sont nécessaires pouratteindre les objectifs en matière de traitement deseaux.

Il n’y aura pas de périodes transitoires pour les di-rectives horizontales qui concernent les principes àrespecter en matière de protection de l’environnementni aucune dérogation en la matière. Les pays candi-dats en ont pris bonne note.

Quinze ans après son invention, le concept de dé-veloppement durable commence à pénétrer les diffé-rentes politiques. Réconcilier l’économique, le socialet l’environnemental permet d’avoir une vision holistiquede l’avenir porteuse d’espoir pour tous. Cette réconci-liation requerra la participation de tous au Sommet deGöteborg. Les pays candidats doivent également par-ticiper à cet effort collectif.

voor de milieuvraagstukken zal gebeuren viavoorlichtingscampagnes, vooral gericht op de jonge-ren, de voortrekkers van de duurzame ontwikkelingvan de toekomst.

Burgerparticipatie bevorderen impliceert ook dat debesluitvorming wordt opengesteld voor de civiele maat-schappij. De Commissie werkt aan een voorstel terzake. Die burgerparticipatie zal worden aangewakkerddoor de uitwerking van een betere, doeltreffender endemocratischer regelgeving.

Het productieproces moet «groener» worden en ermoeten instrumenten komen om de consument voor telichten wanneer die beslist een aankoop te doen.

Er wordt ook gesproken van initiatieven zoals deinstelling van een energiebelasting en de aanwendingvan economische hefbomen om het milieu er doen opvooruit te gaan.

Er zijn nog andere mogelijkheden, zoals een partner-schap tussen de diverse overheden: de nationale par-lementen zouden de aanzet kunnen geven om de burger-participatie in alle Staatsstructuren ingang te doenvinden.

Op juridisch vlak moeten de kandidaat-lidstaten twee-honderd regelgevende teksten omzetten. Die landenmoeten ook werken aan plannen om dat acquis over tenemen en aan de instelling van de bestuurlijke instru-menten die uitvoering geven aan die nieuwe regel-gevende bepalingen.

Het eerste hoofdstuk dat met Slovenië werd afge-rond, heeft betrekking op het milieu. Toch beschikt datland niet over de vereiste infrastructuur voor water-zuivering. De Commissie en de Raad hebben gepleitvoor de instelling van overgangsperiodes in geval groteinvesteringen nodig zijn om de doelstellingen inzakewaterzuivering te halen.

Er komen geen overgangsperiodes voor de horizon-tale richtlijnen die betrekking hebben op de na te levenbeginselen inzake milieubescherming; ter zake wordtevenmin voorzien in afwijkingen. De kandidaat-lidsta-ten hebben daar akte van genomen.

Zowat vijftien jaar nadat het begrip «duurzame ont-wikkeling» voor het eerst opdook, krijgt het ook stilaanvorm in de beleidslijnen. Zo economische, sociale enmilieugebonden aspecten op elkaar worden afgestemd,kan dat leiden tot een alomvattende visie op de toe-komst die voor iedereen hoopvol is. Die «verzoening»zal de inzet van elkeen vergen op de Top van Göteborg.Ook de kandidaat-lidstaten moeten hun steentje bij-dragen tot de collectieve inspanning.

23DOC 50 1411/0012-900/1



C. ÉCHANGE DE VUES

Madame Martine Dardenne, députée, fait observerque l’Union européenne vient de traverser plusieurscrises toutes liées non seulement à la sécurité alimen-taire mais aussi au mode de production agricole privi-légié par elle. Le Premier ministre, M. G. Persson asouligné combien la «conversion écologique» était es-sentielle pour le développement économique à venir.De cette façon, il a balisé ce que doit être le dévelop-pement durable (celui dont tout le monde parle maispour lequel l’on est encore loin de se donner les orien-tations nécessaires).

La réforme de la PAC a également été souvent évo-quée au cours de cette réunion. Il est vrai que les en-jeux budgétaires sont importants. Madame Dardenneestime que la question essentielle qui se pose à l’Unioneuropéenne est la suivante: quel type d’agriculturel’Union européenne souhaite-t-elle adopter ? Quelsmodes de production va-t-elle promouvoir si elle sou-haite la réorientation de la PAC en fonction des consi-dérations de santé humaine, de respect de l’environ-nement ainsi que du bien-être animal ? L’Europe doitimpérativement répondre à cette question si elle sou-haite aborder avec une position claire et forte et dansla perspective du développement durable, les échéan-ces qui s’annoncent, notamment les négociations surle volet agricole à l’OMC.

La sécurité alimentaire demande que l’on aille au-delà de la multiplication des procédures de contrôle -toujours contournables - vers la mise en pratique d’uneagriculture raisonnée voire biologique. Un plan de re-lance de la production de protéines végétales est né-cessaire en Europe. Cela suppose que l’on mette finaux accords de Blair House.

Il faut aller vers le principe de l’écoconditionnalitédans l’octroi des primes et également reconnaître leprincipe de précaution.

Il faut supprimer le principe des restitutions à l’ex-portation - ce qui pourrait mettre un terme aux produc-tions intensives.

On ne peut pas sans cesse évoquer le développe-ment durable et, dans le même temps, laisser s’impo-ser en Europe un modèle d’agriculture à l’américainesous pression de l’OMC dont le résultat serait l’inten-sification et, à terme, le rétrécissement de l’agricultureeuropéenne à une peau de chagrin.

C. GEDACHTEWISSELING

Volksvertegenwoordiger Martine Dardenne wijst eropdat de Europese Unie meerdere crisissen heeft ge-kend die alle te maken hadden met de voedselveiligheid,maar ook met de landbouwproductiewijzen waar de EUachter staat. Premier G. Persson heeft onderstreepthoe belangrijk de «ecologische conversie» was voorde komende economische ontwikkeling, waardoor hijduidelijk heeft aangegeven wat duurzame ontwikkelingprecies moet inhouden. Iedereen heeft daar wel de mondvan vol, maar men is nog niet klaar om ter zake devereiste oriëntaties aan te geven.

De hervorming van het GLB werd op deze vergade-ring vaak aangehaald. De budgettaire impact ervan isuiteraard groot. Volgens mevrouw Dardenne rijst voorde Europese Unie de volgende essentiële vraag: welktype van landbouw wenst de Europese Unie te steu-nen, of anders gezegd welke productiewijze gaat deUnie bevorderen als zij het GLB wil herijken op grondvan factoren als volksgezondheid, milieuzorg en dieren-welzijn? Europa moet dringend een antwoord formule-ren op die vraag als ze (met name inzake duurzameontwikkeling) een duidelijk en eenduidig standpunt wilinnemen voor de aangelegenheden die moeten wordengeregeld; ter zake denken we dan vooral aan de onder-handelingen over de landbouw in het raam van de WTO.

De voedselveiligheid impliceert dat er méér wordtgedaan dan een uitbreiding van de (altijd omzeilbare)controleprocedures; er moet worden gestreefd naar eenverstandige landbouw en zelfs biologische landbouw.In Europa is er nood aan een plan om opnieuw plant-aardige proteïnen te produceren, hetgeen impliceertdat een punt wordt gezet achter de akkoorden van BlairHouse.

Bij de toekenning van premies moet worden overge-stapt op het beginsel van «eco-voorwaardelijkheid». Te-vens moet het voorzorgsprincipe in acht worden geno-men.

Het principe van de exportrestituties dient te wor-den afgeschaft; zo kunnen intensieve productiewijzenworden geweerd.

Het is uitgesloten om het steeds maar over duur-zame ontwikkeling te hebben maar Europa tegelijk on-der WTO-druk een Amerikaans geïnspireerde landbouwte laten opleggen. Zulks dreigt in Europa te leiden toteen intensiever landbouw, die op termijn zou inkrimpentot die onbetekenend wordt.

24 DOC 50 1411/0012-900/1



La «conversion écologique» est la condition mêmede la survie de l’agriculture européenne et les enjeuxde l’alimentation sont également ceux de la santé hu-maine.

Un délégué de la Finlande fait remarquer que la merBaltique est en danger de mort et que son pays man-que de moyens efficaces pour lutter contre ce proces-sus de destruction. Le fond de cette mer est mort etcelle-ci risque de devenir le plus grand désert sous-marin de l’Europe. La délégation finlandaise se demandequel sera le rôle de l’Union européenne en ce qui con-cerne le sauvetage de la mer Baltique.

Un membre du Parlement européen fait observer quela Commission de l’Environnement du Parlement euro-péen souscrit largement au sixième plan d’action dela Commission européenne en matière d’environnement.Toutefois, il conviendrait de préciser les objectifs opé-rationnels secondaires et le calendrier envisagé pourl’exécution de ce programme.

Plusieurs autres intervenants soulignent la néces-sité pour l’Union européenne de faire pression sur lesEtats-Unis afin de ratifier le Protocole de Kyoto et demettre en œuvre une politique d’éducation et de forma-tion à l’environnement afin de sensibiliser les citoyenseuropéens aux problèmes environnementaux et desanté publique tels que la pollution des fleuves, la qua-lité de l’air dans les bâtiments publics, l’émission degaz à effet de serre, l’élimination des déchets, la pro-blématique des déchets ainsi que la nécessité d’adop-ter un style de vie plus respectueux de l’environne-ment, etc.

En ce qui concerne l’action communautaire, il fautnéanmoins faire jouer le principe de subsidiarité et s’in-terroger sur la valeur ajoutée de mesures décidées àl’échelon européen.

De manière générale, plusieurs intervenants insis-tent pour que l’Europe joue un rôle de pionnier en ma-tière environnementale et attache davantage d’impor-tance à la prévention des risques courus parl’environnement. Plusieurs pistes sont évoquées à cetégard: un renforcement des exigences concernant laproduction des déchets et leur transport, l’instaurationd’un système de consignes, le développement de nou-veaux combustibles pour les moteurs des véhiculesautomobiles, une taxation qui frappe davantage le pro-ducteur que le consommateur.

Un membre de la délégation espagnole fait remar-quer que les problèmes environnementaux ne sont pas

De «conversie» naar een milieuvriendelijke productieis een conditio sine qua non die moet vervuld zijn voorhet voortbestaan van de Europese landbouw. Daarbijzij aangestipt dat bij de voeding exact dezelfde belan-gen spelen als bij de menselijke gezondheid.

Een afgevaardigde uit Finland merkt op dat deBaltische Zee op sterven na dood is en dat zijn landniet over voldoende middelen beschikt om datvernietigingsproces te bestrijden. Die zeebodem is dooden de Baltische Zee dreigt tot de grootse onderzeesewoestijn in Europa te verworden. De Finse delegatievraagt zich af welke rol de Europese Unie bij de red-ding van die zee zal kunnen spelen.

Een lid van het Europees Parlement merkt op dat decommissie milieubeheer van het Europees Parlementhet zesde milieuactieplan van de Europese Commis-sie in ruime mate steunt, met dien verstande dat debijkomende operationele doelstellingen en het geplandetijdschema voor de uitvoering van dat programma, na-der moeten worden gepreciseerd.

Tal van andere sprekers benadrukken dat het voorde Europese Unie noodzakelijk is druk uit te oefenenop de Verenigde Staten teneinde het Protocol van Kyotote bekrachtigen. Ook moet in milieu-opvoeding en mi-lieu-vorming worden voorzien teneinde het milieu-vraagstuk en de problemen inzake de volksgezond-heid onder de aandacht van de Europese burgers tebrengen. Daarbij gaat het onder meer om de vervuilingvan de rivieren, de luchtkwaliteit in openbare gebou-wen, de uitstoot van broeikasgassen, de afval-verwerking, het vraagstuk van de GGO’s, de nood-zaak om milieuvriendelijker te gaan leven, enzovoort.

Hoewel het om een gemeenschappelijke actie gaat,moet men toch het subsidiariteitsbeginsel doen spelenen zich afvragen welke meerwaarde de op Europeesvlak besliste maatregelen bijbrengen.

In het algemeen vragen verscheidene sprekers metaandrang dat Europa op milieuvlak een voortrekkers-rol zou spelen en voor milieu-aangelegenheden meeraandacht zou besteden aan de risicopreventie. In datverband kunnen diverse denksporen worden gevolgd:verscherpte eisen inzake afvalproductie en -transport,de invoering van een statiegeldregeling, de verdereontwikkeling van nieuwe motorbrandstoffen voor au-to’s en een heffing die veeleer de producent dan deconsument treft.

Een lid van de Spaanse delegatie merkt op dat demilieuproblemen in alle EU-lidstaten alsmede in alle

25DOC 50 1411/0012-900/1



nécessairement les mêmes dans tous les pays mem-bres de l’Union européenne ainsi que dans tous lespays candidats. Ainsi, beaucoup de régions du sud del’Europe ne connaissent pas le phénomène des pluiesacides mais sont davantage confrontées à des problè-mes tels que les incendies de forêt.

Un membre de la délégation polonaise tient à faireobserver que son pays tient compte depuis 1989 de ladimension écologique dans l’économie et que la Cons-titution polonaise a repris les principes d’un dévelop-pement durable et équilibré.

D. REPLIQUES DE MADAME MARGOTWALLSTRÖM, membre de la Commission

européenne et responsable pour l’environnement

Dans sa réponse aux différentes interventions, Ma-dame Wallström fait remarquer qu’il est crucial de main-tenir le dialogue avec les Etats-Unis concernant lesquestions environnementales.

En ce qui concerne le principe de précaution, queles Etats-Unis ont du mal à accepter, la Commissaireeuropéenne fait observer qu’il s’agit avant tout d’uninstrument politique permettant de prendre des mesu-res tant que la science n’est pas univoque.

L’Union européenne doit jouer un rôle de leader enmatière d’environnement et de santé publique et a déjàadopté un grand nombre de mesures permettant d’in-former les consommateurs sur les substances chimi-ques utilisées dans l’Union européenne. Ces mesuresvisent également à évaluer et à contrôler l’utilisationde ces substances.

La question des déchets est au premier plan despréoccupations de la Commission européenne.

Lors de la dernière réforme de la PAC, l’on a intro-duit la possibilité d’augmenter les subventions à l’agri-culture biologique. Ces fonds n’ont pas tous été utili-sés. Une production agricole plus respectueuse del’environnement est importante pour les États candi-dats.

S’il est légitime d’augmenter les exigences enversles producteurs de déchets, il est néanmoins impor-tant de responsabiliser les consommateurs afin queceux-ci mènent une vie plus respectueuse de l’envi-ronnement.

L’Union européenne sera à même de répondre auxexigences du Protocole de Kyoto par le biais du pro-gramme européen sur le climat qui sera lancé au coursde l’été 2001 et veillera à ce que tous les Etats mem-

kandidaat-lidstaten, niet noodzakelijk dezelfde zijn. Zois het verschijnsel van de zure regen in vele regio’svan zuidelijk Europa onbekend, maar worden zij danweer sterker geconfronteerd met fenomenen zoals bos-branden.

Een lid van de Poolse delegatie stelt er prijs op tememoreren dat zijn land sinds 1989 rekening houdtmet de groene dimensie in de economie en dat duur-zame en evenwichtige ontwikkeling principieel in dePoolse Grondwet opgenomen zijn.

D. REPLIEKEN VAN MEVROUW MARGOTWALLSTRÖM, lid van de Europese Commissie

en bevoegd voor milieuzaken

In haar antwoord op de diverse uiteenzettingen, merktmevrouw Wallström op dat het van kapitaal belang isde dialoog met de Verenigde Staten over de milieu-vraagstukken open te houden.

Wat het voorzorgsbeginsel betreft – waar de Vere-nigde Staten het moeilijk mee hebben – merkt de Euro-pees Commissaris op dat het daarbij in de eerste plaatsgaat om een politiek instrument dat het mogelijk maaktmaatregelen te nemen zolang de wetenschap er niet inslaagt een eenduidig antwoord te geven.

Op milieuvlak en inzake volksgezondheid moet deEuropese Unie het voortouw nemen. Zo heeft de EUreeds tal van maatregelen aangenomen die het moge-lijk maken te consument voor te lichten omtrent descheikundige stoffen die in de EU worden gebruikt.Voormelde maatregelen strekken tevens tot evaluatievan en controle op het gebruik van die stoffen.

De afvalproblematiek staat als eerste op hetaandachtspuntenlijstje van de Europese Commissie.

Tijdens de jongste hervorming van het GLB, heeftmen de mogelijkheid ingesteld om de subsidies voorde bio-landbouw te verhogen. Niet al die fondsen wer-den ook aangewend. Voor alle kandidaat-lidstaten iseen milieuvriendelijkere landbouwproductie belangrijk.

Een verscherping van de aan de afvalproducentenopgelegde eisen is weliswaar legitiem, maar het is niet-temin belangrijk dat ook de consumenten terzake hunverantwoordelijkheid gaan opnemen zodat ook zijmilieuvriendelijker gaan leven.

Via het Europees programma over het klimaat dat inde loop van de zomer van 2001 zal worden opgestart,zal de Europese Unie in staat zijn aan de in het Proto-col van Kyoto vervatte eisen te voldoen. De EU zal er

26 DOC 50 1411/0012-900/1



bres participent à cet effort de réduction de gaz à effetde serre.

En ce qui concerne l’utilisation ou non de l’énergienucléaire, Madame Wallström fait observer que ce sontles Etats membres qui décident de leur politique enmatière d’énergie. Toutefois, il n’est pas exclu que l’Unioneuropéenne puisse acquérir de nouvelles compéten-ces en la matière.

Enfin, en ce qui concerne l’utilisation des OGM, lanouvelle directive communautaire vise à protéger da-vantage les consommateurs européens.

V. EXAMEN DES PROPOSITIONS ETCONTRIBUTIONS DE LA COSAC

En application de l’article 10.1 du règlement de laCOSAC, celle-ci peut soumettre des contributions auxinstitutions de l’Union européenne conformément auprotocole sur le rôle des parlements nationaux dansl’Union européenne, annexé au Traité d’Amsterdam.

Sur la base des résultats des travaux du groupe detravail COSAC qui s’est réuni le 9 avril 2001, complé-tés par les propositions des parlements portugais, al-lemand et danois, la présidence suédoise a rédigé, le4 mai 2001, un premier avant-projet de contribution quia été transmis aux divers parlements. Une deuxièmesérie de commentaires formulés par le Sénat français,le Bundestag allemand et les parlements grec et irlan-dais a débouché sur la rédaction d’un nouveau projetqui a été transmis le 17 mai 2001 aux délégations (voirannexe) et examiné par la COSAC à Stockholm.

Des amendements ont été déposés à la propositionde la présidence suédoise par les délégations irlan-daise, française, italienne, allemande et belge (voirannexe) ainsi que par la délégation du parlement euro-péen . Le débat a surtout été vif en ce qui concerne leparagraphe 5 relatif à l’opportunité de convoquer unforum chargé de préparer la CIG de 2004 et calqué surla Convention qui a élaboré la Charte des droits fonda-mentaux. La plupart des délégations étaient favorablesà une formulation forte (« une conférence devrait êtreconvoquée »), tandis que quelques délégations soute-naient la version initiale (« une conférence pourrait êtreconvoquée »).

Il a finalement été décidé au consensus (seule ladélégation espagnole, en proie à des divisions inter-nes, s’est abstenue) d’adopter la version « forte », étant

voorts op toezien dat alle lidstaten hun bijdrage leve-ren aan voormelde inspanning om de broeikasgassenterug te dringen.

Wat het al dan niet gebruik van kernenergie betreft,merkt mevrouw Wallström op dat de uiteindelijke be-slissing over het te voeren energiebeleid door de lid-staten wordt genomen. Het is evenwel niet uitgeslotendat de Europese Unie terzake een aantal nieuwe be-voegdheden kan krijgen.

Wat ten slotte het gebruik van GGO’s betreft, strektde nieuwe Europese richtlijn tot een optimalere bescher-ming van de Europese consumenten.

V. ONDERZOEK VAN DE VOORSTELLENEN BIJDRAGEN VAN DE COSAC

Uit hoofde van artikel 10.1 van het COSAC-regle-ment kan de COSAC bijdragen voorleggen aan de in-stellingen van de Europese Unie overeenkomstig hetaan het Verdrag van Amsterdam gehechte Protocolbetreffende de rol van de nationale parlementen in deEuropese Unie.

Op basis van de resultaten van de werkzaamhedenvan de COSAC-werkgroep die op 9 april 2001 bijeen-kwam, aangevuld met voorstellen van het Portugese,het Duitse en het Deense Parlement, heeft het ZweedseVoorzitterschap op 4 mei 2001 een eerste voorontwerpvan bijdrage uitgewerkt en aan de parlementen over-gemaakt. Na een tweede reeks commentaren vanwegede Franse Senaat, de Duitse Bondsdag, het Griekseen het Ierse Parlement, werd een nieuw ontwerp opge-steld dat op 17 mei 2001 aan de delegaties werd be-zorgd (zie bijlage) en werd onderzocht op de COSACte Stockholm.

Op het voorstel van het Zweedse voorzitterschapwerden amendementen ingediend door de Ierse, Franse,Italiaanse, Duitse en Belgische delegatie (zie bijlage)alsmede door de delegatie van het Europees Parle-ment. Vooral over paragraaf 5 betreffende de wense-lijkheid van het samenroepen van een forum dat deIGC van 2004 zou voorbereiden, en die het model vande Conventie die het Handvest van de grondrechtenheeft uitgewerkt als voorbeeld zou nemen, werd heviggedebatteerd. De meeste delegaties waren voorstan-der van een sterke bewoording («een conferentie zoumoeten worden samengeroepen»), terwijl enkele dele-gaties de oorspronkelijke versie steunden («een con-ferentie zou kunnen worden samengeroepen»).

Uiteindelijk werd bij consensus (alleen de intern ver-deelde Spaanse delegatie onthield zich) de «sterke»versie aangenomen, met dien verstande dat de Con-

27DOC 50 1411/0012-900/1



entendu que la Convention servirait seulement de mo-dèle et que les candidats à l’adhésion devraient égale-ment pouvoir participer à part entière au forum prépa-ratoire de la CIG de 2004 (le texte adopté de lacontribution de la XXIVème COSAC est reproduit en an-nexe au présent rapport).

ventie enkel als model zou dienen en dat de kandidaat-lidstaten eveneens volwaardig zouden moeten kunnendeelnemen aan het forum ter voorbereiding van de IGCvan 2004 (de aangenomen tekst van de bijdrage vande XXIV COSAC is opgenomen als bijlage bij dit ver-slag).

28 DOC 50 1411/0012-900/1



ANNEXE I

B. COMPTE RENDU DU GROUPE DE TRAVAIL DELA COSAC SUR «LES PARLEMENTS NATIONAUX

ET L’UNION EUROPÉENNE(Stockholm, le 9 avril 2001)

Le 9 avril 2001 s’est tenue à Stockholm une réuniondu groupe de travail de la Conférence des commis-sions chargées de Questions européennes des parle-ments de l’Union européenne (appelée ci-après«COSAC»). Ce groupe de travail - créé le 6 février2001 en application de l’article 1.5 du règlement de laCOSAC - examine le rôle des parlements nationaux ausein de l’édifice européen.

La Belgique y était représentée par M. Herman DeCroo, président de la Chambre des représentants, etM. Philippe Mahoux, sénateur et président du Comitéd’avis fédéral chargé de Questions européennes.

Au cours de la réunion, il a été procédé à l’examend’un document du Riksdag suédois relatif aux relationsentre les parlements nationaux et le Parlement euro-péen et d’un rapport du Prof. Dr Maurer consacré auxparlements nationaux après le Traité d’Amsterdam.

Dans le cadre de la discussion, une attention parti-culière a été portée au degré effectif de contrôle parle-mentaire sur le processus décisionnel européen. L’im-plication parlementaire dans ce processus varie d’unpays à l’autre (allant d’une information a posteriori àdes procédures d’octroi par le parlement national d’unmandat). La proposition de création d’un Sénat euro-péen, qui concrétiserait plus avant le principe desubsidiarité, a également été examinée.

M. Herman De Croo, président de la Chambre desreprésentants, a souligné l’impact croissant du niveaueuropéen sur la réglementation. Cette situation requiertune implication plus grande des élus nationaux au seindu Parlement européen dans les travaux des parle-ments nationaux et une plus grande implication desparlementaires nationaux dans les évolutions de la ré-glementation européenne. Au Parlement belge, cetteaspiration s’est traduite par l’intégration, au sein duComité d’Avis chargé de Questions européennes, dedix parlementaires européens élus en Belgique et parla désignation d’« Europromoteurs » qui constituent lelien entre le Comité d’avis et les commissions perma-nentes.

BIJLAGE I

B. VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DECOSAC-WERKGROEP OVER“DE NATIONALE

PARLEMENTEN EN DE EUROPESE UNIE”(Stockholm, 9 april 2001)

Op 9 april 2001 vond te Stockholm de vergaderingplaats van de werkgroep van de Conferentie van decommissies voor Europese aangelegenheden van deParlementen in de Europese Unie (hierna “COSAC”genoemd). Deze werkgroep - die krachtens art. 1.5 vanhet COSAC-reglement werd opgericht op 6 februari 2001- onderzoekt de rol van de nationale parlementen in deEuropese constructie.

Namens België waren de heer Herman De Croo, voor-zitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, ensenator Philippe Mahoux, voorzitter van het FederaalAdviescomité voor Europese Aangelegenheden, afge-vaardigd.

Tijdens de vergadering werd een document bespro-ken van de Zweedse Riksdag inzake de nationale par-lementen en de Europese Unie, alsmede een rapportvan Prof. Dr. Maurer over de nationale parlementen nahet Verdrag van Amsterdam.

Tijdens de discussie werd ruime aandacht besteedaan de graad van effectieve parlementaire controle opde Europese besluitvorming. De parlementaire betrok-kenheid verschilt van lidstaat tot lidstaat (gaande vaneen informatie ex-post tot procedures waarbij het na-tionaal parlement een mandaat geeft). Tevens werd hetvoorstel besproken om een Europese Senaat op te rich-ten, dat het subsidiariteitsprincipe nader zou invullen.

De heer Herman De Croo, kamervoorzitter, wees opde groeiende impact van het Europese bestuursniveauop de regelgeving. Dit vereist een grotere betrokken-heid van de nationaal verkozen leden van het Euro-pees Parlement bij de werkzaamheden van de natio-nale parlementen enerzijds, en een groterebetrokkenheid van de nationale parlementsleden in deevoluties van de Europese regelgeving. In het Belgischfederale parlement heeft men deze verzuchting beant-woord door in het adviescomité voor Europese Aange-legenheden 10 in België verkozen leden van het Euro-pees Parlement op te nemen en Euro-promotoren aante wijzen die de link vormen tussen het adviescomitéen de vaste commissies.

29DOC 50 1411/0012-900/1



M. Philippe Mahoux, sénateur et président du Co-mité d’Avis fédéral chargé de Questions européennes,a évoqué les formes diverses que peut revêtir le con-trôle parlementaire exercé sur le processus décision-nel européen au sein de l’UE. Les lignes directricesgénérales du Conseil des ministres font souvent l’objetd’un consensus au sein des parlements nationaux.Quant aux décisions sectorielles du Conseil, elles don-nent souvent lieu à l’adoption de points de vue diver-gents. Dans cette optique, la mise en place d’une coo-pération entre les commissions chargées de Affaireseuropéennes et les commissions permanentes, d’unepart, et les parlements nationaux et le Parlement euro-péen, d’autre part, se révélerait utile.

La proposition de création d’un Sénat européen afait l’objet d’un accueil réservé de la part de la quasi-totalité des parlements nationaux. Une telle institutionminerait non seulement la position institutionnelle duParlement européen mais compromettrait égalementles équilibres inscrits dans le traité CEE.

M. H. De Croo, président de la Chambre, a déclaréqu’il n’était pas partisan de la création d’un Sénat euro-péen. Si un tel organe était constitué (d’un nombre égal)de représentants des Etats membres, sa compositionserait sujette à de constantes variations au gré desdifférentes élections nationales. En guise d’alternative,le président a préconisé des rencontres mensuellesentre les élus nationaux du Parlement européen et lesmembres des assemblées nationales. Ce dialogue per-manent renforcerait la position du Parlement européen.

La délégation irlandaise a fait observer que le forumde la COSAC peut permettre aux parlements nationauxd’avoir leur mot à dire dans le processus décisionnelau niveau européen.

Le Prof. Dr Maurer a exprimé l’opinion qu’une desmissions essentielles de la COSAC pourrait concernerle contrôle parlementaire exercé dans le domaine de lapolitique extérieure et de sécurité commune et desmatières liées aux droits civils, à la justice et à l’inté-rieur qui intéressent davantage les citoyens que desaspects institutionnels comme la subsidiarité.

Le Folketing danois a proposé à la présidence sué-doise d’élargir la coopération dans le cadre de laCOSAC, de manière à préciser plus avant les princi-pes de base pour une coopération entre les commis-sions permanentes des parlements nationaux. La cons-titution d’un tel réseau est importante pour des matièrestransfrontalières telles que l’environnement et le trans-port.

Senator Philippe Mahoux, voorzitter van het Fede-raal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden,wees op de diversiteit van de parlementaire controleop de Europese besluitvorming in de EU. Over de alge-mene beleidslijnen van de Raad van Ministers is erover het algemeen eensgezindheid in de nationale par-lementen. Over de sectorale beslissingen van de Raadzijn er dikwijls uiteenlopende standpunten. In deze op-tiek is het nuttig te voorzien in een samenwerking tus-sen de commissies voor Europese Aangelegenhedenen de vaste commissies en in samenwerkingsvormenvan de nationale parlementen en het Europees parle-ment.

Het voorstel om een Europese Senaat op te richtenwerd door bijna alle nationale parlementen met het no-dige voorbehoud onthaald. Een dergelijke instelling zouniet alleen de institutionele positie van het EuropeesParlement ondermijnen, maar ook de evenwichten voor-zien in het EG-verdrag.

De heer H. De Croo, kamervoorzitter, verklaardegeen voorstander te zijn van een Europese Senaat.Wanneer dit orgaan zou bestaan uit (een gelijk aantal)vertegenwoordigers van de nationale lidstaten zou desamenstelling ervan overigens constant wijzigen doorde verkiezingen in de afzonderlijke lidstaten. Als alter-natief pleitte de Voorzitter voor maandelijkse ontmoe-tingen tussen de nationaal verkozen leden van het Eu-ropees Parlement en de leden van de nationaleassemblees. Deze permanente dialoog zou de positievan het Europees Parlement versterken.

De Ierse delegatie merkte op dat het forum vanCOSAC ervoor kan zorgen dat de nationale parlemen-ten een input hebben in de besluitvorming op Europeesniveau.

Prof. Dr. Maurer was van oordeel dat één van dehoofdtaken van COSAC betrekking kan hebben op deparlementaire controle m.b.t. het gemeenschappelijkbuitenlands- en veiligheidsbeleid, en de burgerrechten,de justitie en de binnenlandse zaken. Deze materiesspreken de burger meer aan dan institutionele aspec-ten zoals de subsidiariteit.

De Deense Folketing heeft aan het Zweedse voor-zitterschap voorgesteld de COSAC-samenwerking uitte breiden zodat de basisprincipes voor een samen-werking tussen de vaste commissies van de nationaleparlementen nader kunnen bepaald worden. Dezenetwerkvorming is belangrijk voor grensoverschrijdendemateries zoals leefmilieu en transport.

30 DOC 50 1411/0012-900/1



Cette proposition danoise a été accueillie favorable-ment par l’ensemble des délégations. L’Assembléenationale française a relevé que, dans le cadre du dé-bat relatif à l’avenir de l’UE et aux défis de l’« après-Nice », les parlements nationaux et le Parlement euro-péen doivent lancer une proposition relative au rôledes parlements nationaux. Les différentes formes decoopération doivent être codifiées. Le Sénat français aajouté que la délimitation des compétences de l’UE etdes Etats membres pouvait constituer un thème dediscussion dans le cadre d’un groupe de travail ad hoc.

La délégation du Parlement européen a rappelé quela COSAC regroupe les commissions chargées de Af-faires européennes. Le protocole (relatif à la COSAC)ne comporte aucune précision à propos de matièrestechniques spécifiques. A cet égard, le Parlement euro-péen pourrait continuer à explorer la piste de la tenuerégulière d’auditions avec les parlements nationaux (surles modèles des auditions organisées récemment àpropos notamment du Traité de Nice, des droits consti-tutionnels fondamentaux, des affaires intérieures et dela justice).

La question de la création, au sein de la COSAC,d’un groupe de travail chargé d’examiner un thème dé-terminé relatif aux activités de l’Union européenne seposera sans aucun doute aussi sous la présidencebelge du Conseil de l’Union européenne. Au cours dela XXIVème réunion de la COSAC, qui se tiendra du 20au 22 mai 2001 à Stockholm, les thèmes abordés iciseront certainement approfondis.

Dit Deense voorstel werd door alle delegaties posi-tief onthaald. De Franse Assemblée Nationale merkteop dat in het debat over de toekomst van de EU en deuitdagingen van het “post-Nice tijdperk” de nationaleparlementen en het Europees Parlement een voorstelmoeten lanceren over de rol van de nationale parle-menten. Van de diverse samenwerkingsverbanden moeteen codificatie worden gemaakt. De Franse Senaatvoegde hieraan toe dat de afbakening van de bevoegd-heden van de EU en de lidstaten een (mogelijk) themais voor een werkgroep ad hoc.

De delegatie van het Europees Parlement wees opde COSAC als orgaan dat de commissies voor Euro-pese Zaken groepeert. In het Protocol (m.b.t. COSAC)staat niets over specifieke vakmateries. In dit verbandkan in het Europees Parlement de piste verder bewan-deld worden van regelmatige hoorzittingen met de na-tionale parlementen (zoals die recent werden georga-niseerd over o.m. het Verdrag van Nice, degrondrechten, binnenlandse zaken en justitie).

Ook tijdens het Belgische voorzitterschap van deRaad van de Europese Unie zal zich wellicht de vraagstellen naar de oprichting van een werkgroep binnende COSAC om een welbepaald onderwerp met betrek-king tot de activiteiten van de Europese Unie te onder-zoeken. Tijdens de XXIVste COSAC vergadering van20 tot 22 mei 2001 te Stockholm zullen de hier bespro-ken items alvast verder uitgediept worden.

31DOC 50 1411/0012-900/1



ANNEXE II

PRÉSIDENCE SUEDOISE DE LA COSAC,MAI 4, 2001

Document de discussion pour la COSAC deStockholm

Les Parlements nationaux et l’Union européenne

1. Comment les Parlements nationaux peuventcontribuer au débat sur le développementfutur de l’Union européenne ..........................321.1 Introduction .............................................321.2 Les activités des Parlements nationaux

concernant les débats sur l’Unioneuropéenne ...........................................33

1.3 Idées sur le rôle de la COSAC et desParlements nationaux dans le débat surle développement futur de l’Unioneuropéenne ...........................................38

2. Le rôle des Parlements nationaux dansl’architecture européenne..............................432.1 Introduction ...........................................432.2 Quelles sont les conséquences pour les

Parlements nationaux des transformationsau sein de l’Union européenne ?...........45

2.3 La coopération entre Parlements .......... 462.4 Le Protocole sur le rôle des Parlements

nationaux dans l’Union européenne ......53L’application du Protocole .....................54Idées possibles se rapportant auProtocole sur le rôle des Parlementsnationaux ..............................................56

2.5 Le traitement des questions ....................communautaires par les Parlementsnationaux ..............................................57

ANNEXE II

COSAC PRESIDENCY, MAY 4TH, 2001.

DISCUSSION

Document for the COSAC meeting in Stockholmmay 20-22, 2001.

National Parliaments and the European Union

1. How national Parliaments can contributeto the debate about the future developmentof the European Union ................................... 321.1 Introduction ............................................ 321.2 Activities in national Parliaments

regarding debates on the EuropeanUnion ...................................................... 33

1.3 Ideas concerning the role of COSACand national Parliaments in the debateregarding the future developmentof the European Union ........................... 38

2. The role of national Parliaments in theEuropean architecture ................................... 432.1 Introduction ............................................ 432.2 What do developments in the European

Union imply for national Parliaments? .... 452.3 Co-operation between Parliaments ........ 462.4 The Protocol on the Role of the

National Parliaments in the EuropeanUnion ...................................................... 53Implementation of the Protocol .............. 54Possible Ideas related to the Protocolon the role of national Parliaments......... 56

2.5 Handling of EU matters in nationalParliaments ............................................ 57

32 DOC 50 1411/0012-900/1



Les Parlements nationaux et l’Union européenne

Le Groupe de travail de la COSAC traitant des Par-lements nationaux et de l’Union européenne s’est réunià Stockholm les 8 et 9 avril et il a examiné une versionantérieure de ce document. Afin de tenir compte de ladiscussion menée lors de la réunion du Groupe de tra-vail, ce document a fait l’objet d’une révision. La pre-mière partie de ce document examine le rôle de laCOSAC et des Parlements nationaux durant le débatprécédant la Conférence intergouvernementale (CIG)de 2004. Il est proposé que la COSAC déclare sonintention de suivre et de participer activement au dé-bat. La seconde partie étudie sous différents angles laquestion du rôle des Parlements nationaux dans l’ar-chitecture européenne. Des aspects variés y sont trai-tés tels que les arguments pour ou contre une secondeChambre. La question est soulevée de savoir commentdévelopper le rôle des Parlements nationaux au fur età mesure qu’évolue l’Union européenne. De plus, cedocument examine comment les Parlements peuvents’inspirer les uns des autres dans le traitement desquestions ayant trait à l’UE. Plusieurs sections traitentdes réponses au questionnaire diffusé par la Commis-sion suédoise aux Affaires européennes. Les sectionscontenant des idées pour discussion éventuelle sontprécédées d’une case soulignant certains aspects (cequi ne revient pas à exclure d’autres aspects).

Les Parlements nationaux occupent naturellementune place très centrale dans tout débat portant sur dessujets qui exigent des amendements au Traité, vu quechaque parlement national doit approuver le nouveauTraité s’il devait entrer en vigueur. Il y a des raisonsmotivant le concours des parlements nationaux dansle débat aboutissant à un amendement du Traité, etnon pas simplement de ratifier le Traité après sa négo-ciation entre les États membres. Les parlements na-tionaux peuvent rapprocher le débat des citoyens, etles parlements sont également les canaux pour expri-mer l’opinion des électeurs.

1. Comment les Parlements nationaux peuventcontribuer au débat sur le développement futur de

l’Union européenne

1.1 Introduction

La Conférence intergouvernementale invite, dans laDéclaration de Nice sur l’avenir de l’Union, à mettresur pied un débat approfondi et élargi sur le futur del’Union européenne. En 2001, les Présidences suédoiseet belge, en coopération avec la Commission et enconcertation avec le Parlement européen, encourage-

National Parliaments and the European Union

The COSAC Working Group dealing with nationalParliaments and the European Union met in StockholmApril 8-9 and discussed an earlier version of this pa-per. The paper has been revised to take into accountthe discussion at the Working Group meeting. In thefirst part of the paper the role of COSAC and nationalParliaments during the debate leading up to the InterGovernmental Conference (IGC) 2004 is discussed. Itis proposed that COSAC should declare its intention toactively follow and participate in the debate. In thesecond part different approaches to the question aboutthe role of national Parliaments in the Europeanarchitecture are discussed. Various aspects are dealtwith, such as arguments in favour of and against aSecond Chamber. The question how the role of nationalParliaments should develop as the European Uniondevelops is raised. Further, the paper discusses howParliaments may find inspiration from each other in thehandling of EU matters. Answers from the questionnairesent out by the Swedish Committee on European Affairsare accounted for in various sections. Sections withideas for possible discussion begin with a box wheresome aspects are highlighted (which is not to say thatnot other aspects should be discussed).

National Parliaments are obviously very central inany debate concerning matters that require Treaty chan-ges, since each national Parliament must approve thenew Treaty if it should come into force. There are reasonsfor national Parliaments to participate in the debateleading up to a Treaty change as well, and not merelyratify the Treaty once it has been negotiated betweenthe governments of the Member States. NationalParliaments may bring the debate closer to the citizens,and Parliaments are also channels for the views of thevoters.

1. How national Parliaments can contribute to thedebate about the future development of the

European Union

1.1 Introduction

The Inter Governmental Conference calls, in the NiceDeclaration on the future of the union, for a deeper andwider debate about the future development of theEuropean Union. In 2001 the Swedish and BelgianPresidencies, in co-operation with the Commission andinvolving the European Parliament, will encourage wide-

33DOC 50 1411/0012-900/1



ront des discussions étendues entre toutes les partiesintéressées, parmi elles les représentants des parle-ments nationaux. L’une des questions à traiter devraitêtre le rôle des parlements nationaux dans l’architec-ture européenne. La Conférence est consciente de lanécessité d’améliorer et de superviser la légitimité dé-mocratique et la transparence de l’Union et des institu-tions, de les rapprocher des citoyens des États mem-bres.

Göran Persson, le Président du Conseil européen etPremier Ministre de Suède, encourage, dans une lettredu 7 mars 2001 le président de la COSAC, toute contri-bution au débat que la COSAC aimerait entreprendre,notant en particulier la prochaine réunion du 20 au 22mai à Stockholm et la réunion du 13 au 15 septembre,également à Stockholm, de la Conférence des Prési-dents des Parlements de l’UE.

1.2 Les activités des Parlements nationaux con-cernant les débats sur l’Union européenne

Les réponses au questionnaire du Groupe de travailde la COSAC montrent que les parlements nationauxont, en fait, été actifs dans les précédents débats insti-tutionnels concernant l’UE. Quelques parlements ontdéjà initié des activités après la Déclaration de Nice,et d’autres prennent ou ont l’intention de prendre desmesures. Ci-après1 figure une large revue des activi-tés mentionnées dans les réponses au questionnaire.Les réponses décrivent la situation en mars 2001. Desavis sur la forme des débats concernant l’avenir y fi-gurent également.

Plusieurs activités ont eu lieu au parlement belge :

- colloque ouvert au public organisé par le Sénat le7 mars 2001 sur «Le traité de Nice et les frontières del’Europe»;

- journée d’étude publique organisée par le Comitéd’avis fédéral chargé des Questions européennes sur«La finalité de l’Union européenne» (18 mai 2001)

- audition par le Comité d’avis fédéral chargé desQuestions européennes d’ONG au sujet de la prési-dence belge de l’Union européenne (28 mars 2001).

En Finlande, des auditions publiques sur les sujetsmentionnés dans la Déclaration de Nice se déroule-ront en temps voulu, une fois des idées concrètes avan-cées, et débattues dans le cadre des structures offi-cielles du gouvernement et du Parlement. Jusqu’ici ledébat a porté principalement sur les formes des pro-cédures du post-Nice.

ranging discussions with all interested parties, amongthem representatives of national Parliaments. One ofthe questions that should be addressed is the role ofnational Parliaments in the European architecture. TheConference recognised the need to improve and tomonitor the democratic legitimacy and transparency ofthe Union and its institutions, to bring them closer tothe citizens of the Member States.

Mr. Göran Persson, President of the EuropeanCouncil and Prime Minister of Sweden, encourages, ina letter from March 7th 2001 to the president of COSAC,any contribution to the debate COSAC would like tomake, noting in particular the coming meeting of 20-22May in Stockholm and the meeting of 13-15 Septem-ber, also in Stockholm, of the Conference of Speakersof EU Parliaments.

1.2 Activities in national Parliaments regardingdebates on the European Union

Answers to the COSAC Working Group questionnaireshow that national Parliaments indeed have been activein earlier institutional debates regarding the EU. SomeParliaments have already started with activitiesfollowing the Nice Declaration, and others are plan-ning, or will plan, measures. In the following a broadoverview over the activities mentioned in answers tothe questionnaire is given.1 The answers describe thesituation in March 2001. Some views regarding the formfor the debate on the future are also accounted for.

In the Belgian parliament various activities takeplace:

- forum open to the public and organized by theSenate on 7 March 2001 on «The Treaty of Nice andEuropean Frontiers»,

-public forum organized by the Federal AdvisoryCommittee for European Affairs on «The aim of theEuropean Union» (18 May 2001),

-hearing by the Federal Advisory Committee forEuropean Affairs of NGO on the Belgian presidency ofthe European Union (28 March 2001).

In Finland, public hearings on the subjectsmentioned in the Nice Declaration will take place indue course, once concrete ideas have been advancedand debated within the formal structures of Governmentand Parliament. So far, debate has mainly focussed onthe forms of the post-Nice procedures.

1 Un compte rendu plus complet du résultat du questionnaire se trouveà www.cosac.org

1 A more complete account of the result of the questionnaire can befound at www.cosac.org

34 DOC 50 1411/0012-900/1



Le Président de la Délégation européenne de l’As-semblée nationale française a publié un rapport aunom de la Délégation, qui évalue les résultats de laprésidence française ; ceci fournit une évaluation dé-taillée du Traité de Nice.

Dans la réponse au questionnaire, il est déclaré quela COSAC peut être l’instance adéquate pour une ré-flexion collective. La COSAC a le mérite de compren-dre les parlements nationaux des États membres etdes États candidats, plus le Parlement européen, etelle devrait montrer qu’elle est capable d’exprimer lesavis des parlements nationaux dans ce débat sur l’ave-nir de l’Union.

Le président a annoncé que le groupe de travail étaitmis en place dans la Délégation pour l’Union euro-péenne afin d’étudier les questions soulevées par Nice ;il fera son rapport et formulera des propositions spéci-fiques à l’automne. La Délégation entend égalementapprocher ses homologues d’autres parlements natio-naux des États membres et des pays candidats pourdébattre sur l’avenir de l’Union. L’ensemble de la Délé-gation visitera la Commission le 17 mai et une visiteau Parlement européen sera programmée.

La délégation pour l’Union européenne au Sénatfrançais va lancer un débat sur l’idée d’une Constitu-tion européenne, qui comportera notamment des audi-tions.

La Commission des Affaires de l’UE du Bundestagallemand a tenu une réunion du Millénaire en janvier2000. Lors de cette réunion, plusieurs personnalitéséminentes en matière de politique européenne et d’uni-versitaires de premier rang avaient exposé une vastegamme de scénarios possibles pour le développementde l’UE. Le 14 mars 2001 la Commission aux Affairesde l’Union européenne a organisé une audition publi-que portant sur la question constitutionnelle. Le 5 avrilla Commission a eu une discussion avec le chef dugroupe de travail de la Commission traitant de lagouvernance, M. Jérôme Vignon, concernant les inter-relations entre la question constitutionnelle et le sujetde la gouvernance. Le Bundesrat entend mettre surpied une conférence en 2001 avec des experts sur lethème «L’avenir de l’Union européenne».

Le 4 avril 2001, la Commission aux Affaires de l’Unioneuropéenne du Bundestag a adopté à l’unanimité unerésolution pour la prochaine COSAC, concernant uneplus grande participation des Parlements nationauxdans la préparation de la Conférence Intergouverne-mentale de 2004. Dans cette résolution la Commissiona exprimé sa conviction que, dans la préparation des

The Chairman of the Delegation for the EuropeanUnion in the French National Assembly has publisheda report on behalf of the Delegation assessing theresults of France’s presidency; this gives a detailedevaluation of the Nice Treaty.

In the answer to the questionnaire, it is stated thatCOSAC may be the appropriate forum in which to thinkthis through together. COSAC has the virtue of includingthe national parliaments of the Member States and thecandidate countries, plus the European Parliament, andit ought to demonstrate that it can express the views ofthe national parliaments in this debate on the future ofthe Union.

The chairman has announced that a working groupwas being set up in the Delegation for the EuropeanUnion to study the issues arising from Nice; it will re-port and make specific proposals in the autumn. TheDelegation also intends to contact its counterparts inother national parliaments from member states andcandidate countries to debate the future of the Union.The whole Delegation will also visit the Commissionon the 17th of May and a visit to the European Parliamentwill also be planned.

The European Union Delegation in the FrenchSenat will open a debate on the idea of a EuropeanConstitution, which will, notably, include hearings.

The EU Affairs Committee in the German Bundestaghad a Millennium meeting in January 2000. At the meet-ing, a number of eminent figures from the field ofEuropean politics and leading academics outlined awide range of possible scenarios for the developmentof the EU. On March 14th, 2001, the European UnionAffairs Committee held a public hearing concerning theconstitutional question. On April 5th the Committee hada discussion with the Head of the Commissionsgovernance working group, Mr. Jerôme Vignon,regarding the interrelations between the constitutionalquestion and the governance item. The Bundesrat plansto hold a conference in 2001 with experts on the sub-ject «Future of the European Union».

On April 4th, 2001, the European Union AffairsCommittee in the Bundestag unanimously adopted aresolution for the forthcoming COSAC concerninggreater participation by the national Parliaments in thepreparation for the 2004 Intergovernmental Conference.In this resolution the committee expressed its convictionthat the European Union’s positive experiences with

35DOC 50 1411/0012-900/1



textes relatifs aux futurs traités de l’Union européenne,il faudrait tenir compte des expériences positives del’Union européenne avec la Convention durant la ré-daction de la Charte des Droits fondamentaux. Dans lecadre des préparatifs de la CIG en 2004, il faudraitassembler une conférence reposant sur le modèle deconvention, afin de mettre au point des propositionspour la réforme de l’UE.

La commission des affaires européennes du Parle-ment grec a prévu des réunions bilatérales avec desdélégations d’autres commissions des affaires euro-péennes afin de discuter des sujets tels que l’élargis-sement et le rôle des parlements nationaux.

la Commission conjointe des affaires européennesdu Parlement irlandais conjointe s’est mise d’accordpour organiser une série d’audiences publiques afind’entendre des présentations de certaines organisa-tions sur le Traité de Nice.

De plus, la commission conjointe a pris la décisionde publier une annonce dans les journaux locaux de-mandant des contributions écrites de la part du publicet d’autres parties intéressées qui souhaiteraient faireconnaître leurs avis à ce sujet. L’annonce explique éga-lement que la commission pourrait décider ensuite d’in-viter certaines personnes à une réunion de la commis-sion afin de discuter de leur contribution écrite.

Dans une résolution du 7 mars 2001, la Commis-sion des Affaires de la Communauté européenne duSénat italien a demandé que le gouvernement lancerapidement une réflexion sur le suivi de Nice. De plus,la Commission a invité le gouvernement à veiller à ceque le processus d’élargissement soit mené parallèle-ment à « l’approfondissement » des structures institu-tionnelles pour éviter ainsi le risque de voir une Unioneuropéenne élargie se transformer en une simple zonede libre-échange.

Concernant les parlements nationaux, la résolutionles invite vivement à s’impliquer dans les premiers sta-des de cette réflexion sur le suivi de Nice. Ceci pour-rait se faire en tirant profit de l’expérience acquise parla Convention appelée à rédiger la Charte des droitsfondamentaux.

Dans le cadre de l’information et de l’étude qui pré-cède l’examen officiel de la ratification des lois, desexpériences utiles ont été effectuées : des enquêtesmenées conjointement par les Commissions des Affai-res européennes de la Chambre des députés et duSénat (comme dans le cas du débat sur la Charte desdroits fondamentaux) ; des enquêtes communes par laCommission des Affaires européennes et la Commis-sion des Affaires étrangères (comme dans le cas du

the Convention during the drafting of the Charter ofFundamental Rights should be taken into account whenpreparing the texts of new EU treaties in the future. Aspart of the preparations for 2004 IGC a conferencebased on the convention model should therefore beconvened in order to develop proposals for EU reform.

The Committee on European Affairs of the HellenicParliament plans bilateral meetings with delegations ofthe EU Affairs Committees, in order to discuss topicssuch as the enlargement and the role of nationalParliaments.

The Joint Committee on European Affairs in the IrishParliament has agreed to hold a series of public meet-ings to hear presentations from certain organisationson the Treaty of Nice.

In addition, the Joint Committee agreed to place anadvertisement in the national newspapers invitingwritten submissions from members of the public andother interested parties who may wish to convey theirviews in the matter. The advertisement also states thatthe Committee may subsequently decide to inviteselected correspondents to address a meeting of theCommittee with a view to a discussion on their writtensubmission.

In a resolution approved on March 7th, 2001, theCommittee on European Community Affairs in theItalian Senate requested the Government to urge thata reflection on Nice follow-up be started. Moreover, theCommittee invited the Government to see to it that theenlargement process be conducted in parallel with the«deepening» of the institutional set-up so as to avoidthe risk that an enlarged European Union may convertinto a mere free trade area.

As regards national Parliaments, the resolution urgesthem to get involved in the early stages of this reflectionon Nice follow-up. This could be done by drawing onthe experience made with the Convention that was calledto draft the Charter of Fundamental Rights.

As part of the information and study activity whichprecedes formal consideration of ratification bills, someuseful experiences have been made: joint fact-findingenquiries by the European Affairs Committees of theChamber of Deputies and the Senate (as in the case ofthe debate on the Charter of Fundamental Rights); jointsurveys by the European Affairs Committee and theForeign Affairs Committee (as in the case of the debateon the Inter-Governmental Conference); meetings with

36 DOC 50 1411/0012-900/1



débat sur la Conférence intergouvernementale) ; desréunions avec des délégations parlementaires d’autresÉtats membres et pays candidats ; des visites à leursgouvernements, parlements et autres organes ; desvisites à des institutions communautaires.

La Commission des politiques de l’Union européennede la Chambre des députés en Italie a fait de l’après–Nice l’objet de ses débats ; elle a convenu qu’il estnécessaire que le Conseil européen de Laeken intro-duise une nouvelle méthode d’élaboration des réfor-mes, assurant un procédé plus démocratique et un rôleaccru des Parlements nationaux et du Parlement euro-péen. Cette méthode pourrait se fonder sur les élé-ments suivants :

- une Convention qui s’inspire de celle qui a éla-boré la Charte des droits fondamentaux de l’Union euro-péenne ; en décidant à la majorité qualifiée, elle devraitrédiger un projet de réformes à introduire dans le sys-tème européen. Afin que la Convention soit efficace ilfaudra qu’elle inclue une représentation qualifiée dechaque Assemblée parlementaire, comprenant aussiles groupes de l’opposition ; en outre, il faudra prévoirdes formes de liaison étroite entre les Parlements etleurs représentants au sein de la Convention ;

- une CIG qui agisse sur la base des travaux ac-complis ;

- l’avis conforme du Parlement européen sur ladécision finale des États membres.

La Commission des politiques de l’Union européennede la Chambre des députés a jugé souhaitable que lesParlements de l’Union européenne, avec les Présiden-ces suédoise et belge, œuvrent en tant qu’organisa-teurs de l’implication de l’opinion publique dans le dé-bat sur l’avenir de l’Union : il faut que chaque Parlement,dans le cadre de ses compétences, entame des con-sultations tous azimuts.

La Chambre des députés n’a pas pu jusqu’à ce jourorganiser des initiatives spécifiques, à cause de la dis-solution des deux Chambres. Une fois le nouveau Par-lement constitué, il est vraisemblable qu’une activitéautour des thèmes de l’a “ après-Nice ” se dévelop-pera aussitôt, dans le sillage des initiatives prises envue du Conseil européen de Nice : à l’époque, en effet,une page consacrée à la Conférence intergouverne-mentale dans la perspective du Conseil de Nice avaitété créée dans le site de la Chambre : tous les ci-toyens avaient la possibilité d’envoyer leurs commen-taires et propositions à la Chambre, dans l’imminencedu débat parlementaire sur le Sommet qui allait avoirlieu à Nice.

parliamentary delegations from other Member Statesand candidate countries; visits to their Governments,Parliaments and other bodies; visits to communityinstitutions.

The Committee for European Union policies of theChamber of Deputies in Italy has made post-Nicethe subject of its debates; it has agreed that the EuropeanCouncil of Laeken has to introduce a new method ofdeveloping reforms, ensuring a more democraticprocess and a greater role for national parliaments andthe European Parliament. This method could be basedon the following factors:

- a Convention based on the one which developedthe Charter of Fundamental Rights of the EuropeanUnion; by a qualified majority decision, it should drawup a project of reforms to be introduced into theEuropean system. For the Convention to be effective,it must involve qualified representatives of eachparliamentary Assembly as well as groups from theopposition; fur thermore, there should be closecollaboration between the parliaments and theirrepresentatives within the Convention,

- an Intergovernmental Conference acting on thebasis of work accomplished,

- the accepted opinion of the European Parliamenton the final decision of the Member States.

The Committee for European Union Policies of theChamber of Deputies believes that it would be desirablefor the Parliaments of the European Union, the Swedishand Belgian presidencies, to strive to organise theinvolvement of public opinion in the debate on the fut-ure of the Union: each parliament, according to its ownabilities, must institute consultations immediately.

Until now, the Chamber of Deputies has not beenable to organise specific initiatives because of thedissolution of the two Chambers. Once the newParliament has been formed, it is probable that activitiesbased on «post-Nice» will be soon developed, in thewake of initiatives taken for the European Council ofNice: in fact, at that time, a page devoted to theIntergovernmental Conference for the forthcomingCouncil of Nice was created on the Chamber’s website:all citizens had the opportunity to send their commentsand proposals to the Chamber, for the imminentparliamentary debate on the Summit which was aboutto take place in Nice.

37DOC 50 1411/0012-900/1



Un grand débat sur la politique étrangère et euro-péenne a eu lieu les 20 et 21 mars à la Chambre desDéputés au Luxembourg. Un débat largement ouvertau public sera engagé sur l’avenir de l’Europe.

La Commission des Affaires européennes au Portu-gal a approuvé un programme visant à promouvoir età organiser un débat large et profond parmi toutes lesparties intéressées sur l’avenir de l’Union. En termespratiques, la Commission programme la direction d’unprocessus de discussion et d’échange d’avis avec desuniversitaires nationaux et internationaux, des person-nalités des institutions européennes, des « faiseursd’opinion », des représentants de la société civile etdu grand public. Le programme comprend aussi la miseen place d’un lien sur la page d’accueil Internat de la« Assembleia da República » où chacun peut trouvertoute l’information sur le programme du débat et peutégalement envoyer des contributions écrites au débatmême.

Le Parlement espagnol a pris des mesures spécifi-ques pour encourager un large débat public sur lesthèmes mentionnés dans la Déclaration de Nice et con-cernant l’avenir de l’Union : ces mesures consistenten la création – déjà incluse dans l’ordre du jour de laCommission mixte de l’Union européenne – de deuxsous-commissions, l’une d’elles ayant pour vocationle suivi de la Conférence intergouvernementale de 2004,l’autre de traiter des questions concernant l’élargisse-ment de l’UE.

Dans le Riksdag suédois, la Commission des Affai-res constitutionnelles et la Commission des Affairesétrangères ont formé une commission mixte tempo-raire qui préparera un rapport sur les questions men-tionnées dans la Déclaration de Nice. Ce rapport seradébattu dans la Chambre le 9 mai 2001. La Commis-sion mixte compte également quelques membres de laCommission des Affaires européennes qui sont égale-ment membres soit de la Commission des Affairesconstitutionnelles soit de la Commission des Affairesétrangères. La Commission fera appel au grand publicvia l’Internet pour recevoir des contributions au débat.

Le gouvernement suédois nommera bientôt un co-mité composé de représentants des sept formationspolitiques représentées au Riksdag. Le comité devrapromouvoir et stimuler un débat large et ouvert surl’avenir de l’UE. Un comité similaire avait été créé enrelation avec la CIG de 1996.

A big debate on foreign and European policy tookplace on 20 and 21 March in the Chamber of Deputiesin Luxembourg. A debate, largely open to the public,will be arranged on the future of Europe.

The European Affairs Committee in Portugal hasapproved a programme in order to promote and organisea wide and profound debate among all interested partieson the Future of the Union. In practical terms, theCommittee is planning to conduct a process ofdiscussion and exchange of views with national andinternational academics, personalities from theEuropean institutions, opinion-makers, representativesof civil society and the public. The programme alsoincludes the setting-up of a link in the Assembleia daRepública Internet homepage where everyone can foundthe whole information on the debate programme andcan also send written contributions to the debate itself.

The Spanish Parliament has taken specific measuresin order to encourage a broad public debate on theissues mentioned in the Nice Declaration on the Fut-ure of the Union: these measures consist of the creation– already included in the agenda of the Joint Committeefor the European Union – of two subcommittees, one ofthem to follow up the 2004 Intergovernmental Confe-rence, the other to cope with issues concerning the EUEnlargement.

In the Swedish Riksdag, the Committee on theConstitution and the Committee on Foreign Affairs haveformed a temporary joint committee that prepares areport on the forms for the debate on the future and onthe issues mentioned in the Nice Declaration. The re-port will be debated in the Chamber on May 9th 2001.The joint committee includes some members of theCommittee on European Union Affairs, who also aremembers of either the Committee on the Constitutionor the Committee on Foreign Affairs. The Committeehas asked for contributions to the debate from the publicthrough the Internet.

The Swedish Government has appointed a committeethat will have representatives of the seven politicalparties in the Riksdag. The committee should promoteand stimulate a broad and open debate on the future ofthe EU. A similar committee was set up regarding the1996 IGC.

38 DOC 50 1411/0012-900/1



1.3 Idées sur le rôle de la COSAC et des Parle-ments nationaux dans le débat sur le développe-ment futur de l’Union européenne

Quelques questions soulevées dans cette section

Est-ce que la COSAC devrait déclarer son intentionde suivre et de participer activement au débat et d’af-firmer qu’elle entend faire figurer le développement fu-tur de l’Union à son ordre du jour pour ses réunions setenant au moins d’ici la prochaine CIG ?

Est-ce que la COSAC devrait mettre en place unGroupe de travail plus permanent ?

Comment est-ce que les parlements nationaux, lesCommissions et les parlementaires individuels peuventcontribuer à ce débat ?

Quel rôle est-ce que les parlements nationaux de-vraient jouer dans une éventuelle « Convention » ?

Comment est-ce que les parlements des pays can-didats peuvent participer au débat ?

Quel rôle est-ce que les parlements régionaux peu-vent jouer dans le débat sur la subsidiarité ?

Introduction

Le questionnaire montre que plusieurs parlementspréparent déjà des activités se rapportant au débatsur le développement futur de l’Union européenne. Plu-sieurs parlements feront également des déclarationssur les questions faisant l’objet du débat.

Les parlements nationaux occupent une place cen-trale dans le débat sur le développement futur de l’Unioneuropéenne. Ils pourraient contribuer de plusieurs ma-nières au débat, tant comme acteurs que comme fo-rums. Dans chaque État membre, le parlement natio-nal peut contribuer au débat selon les dispositionsconstitutionnelles de l’État considéré. Il existe cepen-dant des aspects communs à tous les parlements na-tionaux. Par exemple, les parlements nationaux sontles représentants du peuple. Les Parlements nationauxsont proches de leurs électeurs, et ils peuvent consti-tuer une passerelle entre les électeurs et le débat àl’échelon européen. Les Parlements nationaux devraientdonc favoriser, de manière active et continue, un dialo-gue public sur les sujets d’actualité. Il est égalementtrès important que les Parlements des pays candidatsparticipent à ce débat.

De plus les parlements nationaux jouent tradition-nellement un certain rôle dans la promotion de l’ouver-ture et de la transparence en politique, tant au niveaunational qu’au niveau de l’UE. Il y a dans ce contexte

1.3 Ideas concerning the role of COSAC andnational Parliaments in the debate regarding thefuture development of the European Union

Some issues raised by this section

Should COSAC declare its intention to actively followand participate in the debate and state that it intends toput the future development of the Union on its agendaat its meetings at least until the next IGC?

Should COSAC set up a more permanent WorkingGroup?

How can national Parliaments, Standing Committees,and individual Members of Parliament contribute to thedebate?

What role should national Parliaments play in apossible “Convention”?

How can Parliaments in the candidate countriesparticipate in the debate?

What role can regional Parliaments play in the debateon subsidiarity?

Introduction

The questionnaire shows that many Parliamentshave already prepared activities regarding the debateon the future development of the European Union. Manyparliaments will also make statements on the issuesunder debate.

National Parliaments are central in the debateregarding the future development of the European Union.They may contribute to the debate in several ways,both as actors and as arenas. In each member state,the national Parliament may contribute to the discussionaccording to the constitutional arrangement in that state.However, there are some aspects that are common toall national Parliaments. For instance, nationalParliaments are representatives of the people. NationalParliaments are close to their voters, and can thusfunction as a link between the voters and the debate atthe European level. National Parliaments shouldtherefore actively and continuously foster a publicdialogue about the matters under concern. It is also ofgreat importance that the Parliaments in the candidatecountries are included in the debate.

National Parliaments traditionally have a certain roleto promote openness and transparency in politics, bothat the national level and at the EU level. In this contextthere are also reasons to consider the desirability of

39DOC 50 1411/0012-900/1



également des raisons pour considérer les avantagesde permettre aux peuples de participer au débat enemployant leur propre langue. Il est vraisemblablementplus aisé de susciter un intérêt parmi les citoyens ordi-naires pour le débat au niveau européens s’ils peuventsuivre le débat et y participer dans leur propre langue.

Les parlements se composent de membres indivi-duels. Les membres individuels du parlement sont sou-vent actifs hors de l’enceinte formelle du parlement,comme dans l’organisation du parti et dans les rap-ports avec diverses organisations non gouvernemen-tales, les ONG. Les membres du parlement peuventdans leurs rapports avec les ONG bénéficier de l’ex-périence du travail parlementaire, mais les ONG à leurtour peuvent fournir des contributions importantes audébat adressées directement aux parlementaires etindirectement au parlement. Les organisations non gou-vernementales au niveau international, les ONGI, jouentégalement un rôle important dans le débat. Les parle-mentaires ont des rapports importants au niveau euro-péen et international à travers leur parti politique. Cesorganisations pourraient s’appeler PINGOs, Party In-ternational Non-Governmental Organisations2 en an-glais ou Organisations non gouvernementales interna-tionales de formations politiques.

La COSAC

La COSAC constitue en soi une enceinte adéquatepour le débat. La COSAC est reconnue par le Traité ethabilitée à transmettre les contributions aux institutionsde l’UE. La COSAC continuera à se réunir lors de cha-que présidence et la continuité est assurée par la miseen place de structures déjà opérationnelles pour laCOSAC et par une Troïka. En même temps, la rotationde la présidence de la COSAC facilite l’éclairage desdifférents aspects. La COSAC a le mérite de compren-dre à la fois les Parlements nationaux des États mem-bres et des pays candidats, ainsi que le Parlement euro-péen. La grandeur des délégations à la COSAC permetde représenter les différentes vues politiques de cha-que pays. Grâce à la régularité des réunions de laCOSAC, des réseaux personnels intenses se dévelop-pent entre membres participant. Chaque personne con-cernée peut ensuite alimenter son débat national enpuisant dans les idées soulevées à la COSAC.

La COSAC pourrait déclarer son intention de suivreet de participer activement au débat et elle pourraitannoncer son intention de faire figurer le développe-ment futur de l’Union à l’ordre du jour de ses prochai-

letting people participate in the debate using their ownlanguage. It is likely to be easier to create an interestamong ordinary citizens for the debate at the Europeanlevel if they can follow and participate in the debateusing their own language.

Parliaments are made up of individual members.Individual Members of Parliament are often activeoutside the formal parliamentary arena, such as in theparty organisation and in contacts with various non-governmental organisations, NGOs. Members ofParliament may benefit from experience from theparliamentary work in their contacts with NGOs, butNGOs may also give Members of Parliament, andindirectly Parliaments, important input for the debate.Non-governmental organisations at the internationallevel, INGOs, are also important in the debate. Membersof Parliament also have important contacts through theirpolitical party at the European, or international, level.These organisations may be called PINGOs, Party In-ternational Non-Governmental Organisations.2

COSAC

COSAC in itself is a suitable forum for the debate.COSAC is recognised in the Treaty and is entitled toforward contributions to the EU institutions. COSACwill continue to meet during every presidency and thereis already a practical framework in place for COSACand a Troika that ensures continuity. At the same timethe rotating Presidency of COSAC facilitates thatattention is paid to different aspects. COSAC has thevirtue of including national Parliaments of the MemberStates and the candidate countries, as well as theEuropean Parliament. The size of the delegations atCOSAC ensures that different political views from eachcountry are represented. Thanks to the regularity ofthe COSAC meetings, intense personal networksdevelop between participant members. Everyoneinvolved may bring ideas from COSAC discussions totheir national debate.

COSAC could declare its intention to actively followand participate in the debate and state its intention toput the future development of the Union on its agendaat its meetings at least until the next IGC. This may

2 Johansson, Karl Magnus (1997) Transnational Party Alliances.Analysing the Hard-Won Alliance Between Conservatives andChristian Democrats in the European Parliament. Lund: LundUniversity Press, p. 221.

2 Johansson, Karl Magnus (1997) Transnational Party Alliances.Analysing the Hard-Won Alliance Between Conservatives andChristian Democrats in the European Parliament. Lund: LundUniversity Press, p. 221.

40 DOC 50 1411/0012-900/1



nes réunions jusqu’à la prochaine CIG, voire au-delà.Ceci pourrait exiger, de la part de la COSAC et de laTroïka de la COSAC, l’élaboration de plans à plus longterme. On peut discuter de la nécessité de ressourcespour cette tâche et de savoir si la COSAC doit deman-der assistance aux institutions de l’UE ou si les Parle-ments dans les États membres doivent contribuer pourpermettre à la COSAC de remplir son rôle.

Le sort du Groupe de travail de la COSAC devraitaussi être discuté. Selon les Règlements de procé-dure, la COSAC peut décider de la mise en place d’ungroupe de travail pour étudier une question spécifiquese rapportant aux activités de l’Union européenne. Untel groupe de travail est également instituté en cas denécessité constatée à la majorité absolue des prési-dents des organes spécialisés dans les affaires com-munautaires et européennes des parlements nationauxet de l’instance appropriée du Parlement européen. Unepossibilité est de voir la COSAC à Stockholm en maidécider la mise en place d’un groupe de travail sur unebase plus permanente pour étudier les questions men-tionnées dans la Déclaration de Nice sur l’avenir del’Union. Une échéance pourrait être fixée pour la dis-solution du Groupe de travail, par exemple à la fin de laprochaine CIG, sauf décision nouvelle. Le Groupe pour-rait, plutôt que d’organiser des réunions lors de cha-que présidence, procéder à un échange d’avis par cour-rier électronique et par le site web de la COSAC(www.cosac.org).

La Commission des Affaires européennes duFolketing danois plaide dans une lettre adressée à laPrésidence suédoise de la COSAC pour la créationd’un groupe de travail permanent fonctionnant entre lesréunions de la COSAC. La Commission suggère unediscussion sur le rôle du groupe de travail et si le groupede travail doit se composer uniquement de représen-tants des pays de la troïka ou de tous les pays. LaCommission danoise estime que cette question est liéeà celle des tâches dévolues au groupe de travail.

Dans la réponse de la Délégation sénatoriale ita-lienne au questionnaire il est dit qu’il serait à la foisutile et intéressant de présenter au moins une initiativecommune au niveau de la COSAC, à mettre en œuvrepar chaque parlement. Ceci permettrait aux parlementsd’avoir une démarche harmonisée vis-à-vis de leurspublics et gouvernements respectifs. Par exemple, l’ini-tiative pourrait comporter un échange avec les autori-tés locales élues (comme les conseils régionaux).

De plus, la Délégation sénatoriale italienne affirmequ’il conviendrait pour la COSAC de prendre positionsur la question de savoir si le rôle central des parle-

require that COSAC and the COSAC Troika make plansfor a longer term. One may discuss the need forresources for this task and whether COSAC shouldask the EU institutions for assistance or if theparliaments in the Member States should contribute tomake it possible for COSAC to fulfil its role.

The fate of the COSAC Working Group should alsobe discussed. According to the Rules of Procedure,COSAC may decide to set up a working group to studya particular issue linked with the activities of theEuropean Union. Such a working group shall also beset up, if deemed necessary, by an absolute majorityof the Chairpersons of the Community and EuropeanAffairs Committees of the national parliaments and ofthe appropriate body of the European Parliament. Apossibility is that COSAC in Stockholm in May decidesto set up a working group on a more permanent basisto study the issues mentioned in the Nice Declarationon the future of the union. A time limit could be setwhen the Working Group should be dissolved, forinstance by the end of the next IGC, if no new decisionis taken. The Group could exchange views by electronicmail and at the COSAC website (www.cosac.org)instead of organizing meetings during every presidency.

The European Affairs Committee of the DanishFolketing supports in a letter to the Swedish COSACPresidency that a permanent working group isestablished in-between the COSAC meetings. TheCommittee suggests a discussion about the role of theworking group and if the working group should consistonly of representatives from the troika countries or ifall countries should be represented. The DanishCommittee finds the question connected to which taskthe working group should have.

In the answer from the Italian Senate Delegation tothe questionnaire it says that it could be both usefuland interesting to identify at least one common initiativeat the COSAC level, to be carried out by each individualParliament. In that way parliaments would have aharmonised approach towards their respective publicand Governments. For example, the initiative couldentail an exchange with local elected bodies (such asregional councils).

The Italian Senate Delegation also claims that it couldbe appropriate for COSAC to take up a stance wherebythe central role of parliaments and their committees is

41DOC 50 1411/0012-900/1



ments et de leurs commissions est mis en valeur dansle débat sur l’avenir de l’Union européenne qui se dé-roule actuellement dans les États membres. À ce stade,tandis que s’effectue une réflexion sur l’Europe, il yaurait ainsi une prééminence de l’institution élue qui,par le biais d’instruments parlementaires tels que lesauditions publiques, devrait garantir un échange avecles divers composants de la société. Cette démarchedevrait être préférée à la création d’entités mixtes denature technique et politique, tels que les commissionsad hoc composées à la fois de représentants du gou-vernement et du parlement ainsi que d’experts.

Concernant des contributions de la COSAC, on peutnoter que la COSAC a fourni des contributions de sesréunions de Lisbonne et de Versailles. La Présidencefrançaise de l’UE et le Président de la Commission ontproposé des réponses à la contribution de la XXIIIeCOSAC à Versailles. Il convient d’examiner si la COSACdoit encourager pareilles réponses dans ses contribu-tions vu qu’une demande de réponses par les institu-tions concernées rend plus probable la prise en comptedes contributions.

D’autres formes

Une Convention a été mise en place pour formulerla Charte des droits fondamentaux de l’Union euro-péenne. Cette forme et d’autres, comme celle d’uneConférence, sont actuellement discutées comme autantde moyens se rapportant au débat sur l’avenir de l’Union.La Commission aux Affaires de l’Union européenne auBundestag a adopté une résolution pour la prochaineCOSAC. La Commission exprime sa conviction qu’ilconvient, lors de la préparation future des textes desnouveaux traités de l’Union européenne, de tirer partides expériences positives de l’Union européenne avecla Convention durant la rédaction de la Charte des droitsfondamentaux. Dans le cadre des préparatifs pour laCIG en 2004, il conviendrait donc de convoquer uneconférence reposant sur le modèle de la convention,afin de mettre au point des propositions pour la ré-forme de l’UE.

S’il convenait de mettre en place une entité, le rôledes parlements nationaux pourrait être discuté. Com-bien de membres devraient représenter chaque parle-ment national ? Dans quelle mesure est-ce que cesmembres devraient pouvoir parler au nom de leurs par-lements respectifs ? Pourra-t-on s’attendre à ce cha-que parlement ait un point de vue personnel sur lesrésultats finaux de la Convention / Conférence ? Est-ce que les réunions devraient se dérouler dans les Étatsmembres (et non pas seulement à Bruxelles) ?

emphasised within the debate on the Future of theEuropean Union currently taking place in MemberStates. At this stage, while a reflection on Europe isbeing made, there would thus be a pre-eminence of theelected institution that, through parliamentaryinstruments such as parliamentary hearings, shouldguarantee an exchange with the different componentsof the civil society. This approach should be preferredto the creation of mixed bodies of a technical and politicalnature, such as ad-hoc committees composed ofrepresentatives of the government and parliament aswell as experts.

Regarding COSAC contributions, it could be notedthat COSAC submitted contributions from its meetingsin Lisbon and Versailles. The French EU Presidencyand the President of the Commission have submittedanswers to the Contribution from the XXIIIrd COSAC inVersailles. It could be taken into consideration whetherCOSAC should encourage such answers in itscontributions since a demand for answers fromconcerned institutions may make it more likely that theCOSAC contributions will be taken into account.

Other forms

A Convention was set up in order to prepare theCharter of Fundamental Rights of the European Union.This and other forms, such as a Conference, are atpresent being discussed as means for the debate onthe future of the Union. The European Union AffairsCommittee in the Bundestag has adopted a resolutionfor the forthcoming COSAC. The Committee expressesits conviction that the European Union’s positiveexperiences with the Convention during the drafting ofthe Charter of Fundamental Rights should be takeninto account when preparing the texts of new EU treatiesin the future. As part of the preparations for 2004 IGC aconference based on the convention model shouldtherefore be convened in order to develop proposalsfor EU reform.

If such a body should be set up, the role of nationalParliaments should be discussed. How many membersshould each national Parliament be represented by? Towhat extent should the members be expected to speakon behalf of their Parliament? Will each Parliament beexpected to have a view on the final outcome of theConvention/Conference? Should the meetings takeplace in the Member States (and not only in Brussels)?

42 DOC 50 1411/0012-900/1



Le débat sur l’avenir de l’Union soulève plusieursquestions différentes, et de nouvelles pourraient êtreprises en compte. Les Commissions spécialisées3 dansles États membres, les pays candidats et le Parlementeuropéen pourraient se réunir pour examiner les ques-tions dans le cadre de leur domaine thématique. Lesétudes montrent que le recours fréquent à des com-missions facilite un examen plus poussé des questionsnationales.4 Les réunions mixtes peuvent aider à fairenaître un débat européen commun et à augmenter ledegré de compréhension entre les différents arguments.Les rencontres des Commissions peuvent être organi-sées par la commission compétente dans l’État mem-bre détenant la présidence ou par la commission com-pétente du Parlement européen. Les réunions avec lesmembres de deux ou de plusieurs parlements sont éga-lement utiles. Ce genre de réunions peut consacrerplus de temps à l’examen des questions intéressantquelques parlements en particulier.

Des auditions publiques peuvent être organiséesdans des parlements nationaux ou au Parlement euro-péen. Ces auditions peuvent rassembler des membresde différents parlements et inclure des représentantsde la société civile.

Il convient de souligner l’importance d’impliquer dansle débat les parlements des pays candidats. Ces par-lements peuvent contribuer au débat par une plusgrande diversité et des perspectives nouvelles. Puis-que le débat porte sur l’aspect futur de l’Union, à sa-voir la prise en compte de ses nouveaux membres, cedébat revêt une grande importance pour ces pays.

De plus, les parlements régionaux des pays euro-péens pourraient jouer un rôle dans le débat. L’une desquestions mentionnées dans la Déclaration de Niceporte sur l’établissement et le contrôle de la délimita-tion des compétences entre l’Union européenne et lesÉtats membres, reflet exact du principe de lasubsidiarité. Cette question intéresse particulièrementles parlements régionaux. Le Comité des Régions estcensé faire une contribution à ce sujet.

L’Internet devrait être utilisé dans le débat sur l’ave-nir de l’Union. La page d’accueil L’avenir de l’Europe(http://europa.eu.int/futurum/index_en.htm) pourraitcontenir des liens vers les parlements nationaux etvers www.cosac.org. Le contenu des activités des par-lements nationaux pourrait être traité dans la page d’ac-

The debate on the future of the union concernsseveral different issues, and new ones may be broughtin. Standing committees3 in the member states, thecandidate countries and the European Parliament maycome together to discuss issues within their subjectarea. It could be noted that research has shown thatextensive use of committees facilitates strongerscrutiny on national matters.4 Joint meetings may helpto create a common European debate and increase thedegree of understanding for different arguments. Meet-ings between Standing Committees may be organisedby the relevant committee in the Member State holdingthe presidency or by the relevant committee in theEuropean Parliament. Meetings with Members from twoor a few parliaments are also valuable. This kind ofmeetings may give more time to discuss issues thatare of specific concern for a few particular Parliaments.

Public hearings may by arranged in nationalParliaments and in the European Parliament. Thesehearings may bring together members from differentParliaments and include representatives of the civilsociety.

The importance of involving the Parliaments in thecandidate countries in the debate should be stressed.These Parliaments may contribute to a greater diversityand new perspectives in the debate. Since the debateconcern what the Union should look like in the future,i.e. with new members, the debate is of great concernto these countries.

There are also regional Parliaments in the Europeancountries, which could play a role in the debate. One ofthe issues mentioned in the Nice Declaration concernshow to establish and monitor a more precise delimitationof competencies between the European Union and theMember States, reflecting the principle of subsidiarity.This issue is of particular relevance for regionalparliaments. The Committee of the Regions is also likelyto provide input on this issue.

Internet should be used in the debate on the futureof the union. The homepage of The Future of Europe(http://europa.eu.int/futurum/index_en.htm) may containlinks to the national Parliaments and to www.cosac.org.It may be considered what the part of the homepage ofThe Future of Europe that shows activities of national

3 In this document, ”Standing Committees” refers to parliamentarycommittees specialised in a certain area, such as agriculture, la-bour market, etc.

4 Mattson, Ingvar and Kaare Strøm (1995) ”Parliamentary committees”,in Döring, Herbert (ed.) Parliament and Majority Rule in WesternEurope (Frankfurt: Campus), pp. 249-307.

3 Dans ce document, ”Commissions spécialisées” signifie commissionparlementaire spécialisée dans des domaines tels que l’agriculture,le marché du travail, etc.

4 Mattson, Ingvar et Kaare Strøm (1995) ”Parliamentary committees”,in Döring, Herbert (ed.) Parliament and Majority Rule in WesternEurope (Frankfurt: Campus), pp. 249-307.

43DOC 50 1411/0012-900/1



cueil L’avenir de l’Europe. Tout parlement national dési-reux d’établir un lien avec, par exemple, une sectionde sa propre page d’accueil traitant des sujets de l’UE,pourrait le mettre sur la page d’accueil L’avenir de l’Eu-rope. Les parlements peuvent, par exemple, placer surle site Web des documents appropriés tels que rap-ports de commissions et transcriptions d’auditions pu-bliques. Les parlements nationaux pourraient être con-tinuellement informés des mesures et déclarationsémanant des autres parlements.

Les débats publics, dans de nombreux forums, pour-raient être diffusés sur Internet (cf. Europe by Satel-lite, EbS). La liste des liens vers chaque parlementnational figurant sur la page d’accueil de la COSACpourrait être accrue pour inclure les liens vers certai-nes sections de l’UE comme le font les pages d’ac-cueil de plusieurs parlements nationaux. Le Centreeuropéen de recherche et de documentation parlemen-taire est un autre acteur important dans l’échange d’in-formation interparlementaire.

2. Le rôle des Parlements nationaux dans l’ar-chitecture européenne

2.1 Introduction

Cette section traite du rôle futur des parlements na-tionaux dans le cadre d’une architecture européenne.

Les parlements nationaux détiennent plusieurs rô-les dans l’architecture européenne et ils ont été appe-lés les « pierres angulaires de l’intégration euro-péenne »5, puisque ces instances approuvent etamendent les traités (art. 48 TUE and art. 52 TUE).Leur consentement est également requis pour l’adhé-sion à l’Union d’un nouvel État membre (art. 49 TUE).Le Traité ne requiert par formellement le consentementdes parlements nationaux, mais celui des Hautes Par-ties Contractantes pour la ratification des amendements« in accordance with their respective constitutionalrequirements » ( traduction libre : en harmonie avecleurs exigences constitutionnelles respectives). Ceciimplique en réalité le consentement des parlementsnationaux. La même clause “in accordance with theirrespective constitutional requirements” figure dansquelques autres articles6.

Parliaments should comprise. Any national Parliamentthat wants to have a certain link to, for instance, asection on its own homepage dealing with EU mattersmay have an opportunity to provide that on the home-page of The Future of Europe. Parliaments may, forinstance, put relevant documents such as committeereports and transcripts of public hearings on thewebsite. As was shown above, many activities will takeplace. It would be feasible for national parliaments tohave the opportunity to continuously be aware of otherparliaments’ measures and statements.

Public debates, in various forums, may be cast atthe Internet (cf. Europe by Satellite, EbS). The list oflinks to each national Parliament at the COSAC home-page could be developed to include links to the certainEU sections which many national Parliaments’ home-pages contain. The European Centre for ParliamentaryResearch and Documentation (ECPRD, www.ecprd.org)is another important actor for exchange of informationamong Parliaments.

2. The role of national Parliaments in the Europeanarchitecture

2.1 Introduction

This section deals with the future role of nationalParliaments in the European architecture.

National Parliaments have several roles in theEuropean architecture and have been labelled”cornerstones of European integration”5, since they arethe ones who approve new Treaties and Treaty chan-ges (art. 48 TEU and art. 52 TEU). Their consent isalso needed when a new member state will join theunion (art. 49 TEU). Formally, the Treaty does not requirethe consent of national parliaments but rather that theHigh Contracting Parties ratify the changes «inaccordance with their respective constitutionalrequirements». In reality, this implies the consent ofthe national Parliaments. The same condition, «inaccordance with their respective constitutionalrequirements», can be found in some other articles6.

5 Smith, Eivind (ed.) (1996) National Parliaments as Cornerstones ofEuropean Integration. The Hague: Kluwer.

6 Version consolidée du Traité de l’Union européenne: articles 17 (1),24, 34(2)(d) et 42.Version consolidée du Traité instituant la Communauté européenne :articles 22, 190(4), et 269.Source: Wouters, Jan (2000) ”NationalConstitutions and the European Union”, Legal Issues of EconomicIntegration, vol. 27 no. 1.

5 Smith, Eivind (ed.) (1996) National Parliaments as Cornerstones ofEuropean Integration. The Hague: Kluwer.

6 Consolidated version of the Treaty of the European Union: articles17 (1), 24, 34(2)(d) and 42.Consolidated version of the TreatyEstablishing the European Community: articles 22, 190(4), and269.Source: Wouters, Jan (2000) ”National Constitutions and theEuropean Union”, Legal Issues of Economic Integration, vol. 27 no. 1.

44 DOC 50 1411/0012-900/1



De plus, les directives adoptées par l’UE peuventexiger la création de lois nationales par le parlement.Les réglementations de l’UE peuvent exiger l’amende-ment de lois nationales. Les arrêts, de formes variées,rendus par la Cour européenne de justice peuvent né-cessiter l’amendement de la législation nationale afinde devenir compatible avec la législation communau-taire primaire ou secondaire. Pour certains pays, lesdécisions structurelles du troisième pilier (art. 34(2)(b)TUE) peuvent exiger le consentement du parlement.

Dans certains pays, la Constitution règle le droit duparlement d’obtenir des informations du gouvernementsur les questions communautaires. Tous les parlementsnationaux de l’UE sont dotés de certaines commis-sions pour traiter des questions communautaires. Enrésumé, les parlements nationaux sont véritablementconcernés par les questions communautaires. Or, lesparlements nationaux sont souvent décrits comme desperdants dans le cas de ces questions communautai-res. Le prétendu faible rôle des parlements nationauxdans l’UE fait partie de ce qui est appelé le déficit dé-mocratique. Il est possible de décrire le déficit démo-cratique de plusieurs manières, mais ses trois aspectsmajeurs portent sur l’influence, la transparence et laresponsabilité. L’influence souvent limitée exercée parles parlements nationaux reflète le fait que des déci-sions sinon prises par les parlements le sont par lesgouvernements en Conseil des ministres, occasion-nellement de manière conjointe avec le Parlement euro-péen. Le degré de transparence du Conseil est sou-vent limité, ce qui implique qu’un parlement peutdifficilement suivre les questions. Ce manque de trans-parence ne permet pas de tenir le gouvernement pourresponsable de ses décisions. Même si le gouverne-ment suit les recommandations du parlement, ce gou-vernement peut être rendu minoritaire au Conseil. Legouvernement ayant dans pareil cas agi conformémentà la position du parlement, celui-ci ne peut guère ren-dre le gouvernement responsable de la décision finaleadoptée par le Conseil.

Quelle que soit la manière dont on décrit le rôle pré-sent des parlements nationaux dans l’UE, il faut ad-mettre que la plupart des parlements nationaux ontdurant les années 1990 progressé dans leur contrôledes questions communautaires. On observe une évo-lution vers une implication accrue des parlements.

Further, directives adopted in the EU may requirethat national laws are made by Parliament. Regulationsmay also imply that national laws have to be changed.Rulings, in various forms, from the European Court ofJustice may imply that national legislation has to bechanged in order to make it compatible with primary orsecondary EC legislation. For some countries,framework decisions in the third pillar (art. 34(2)(b)TEU) may require parliamentary consent.

In some countries, the right of Parliament to receiveinformation from Government on EU matters isregulated in the Constitution. All national Parliamentsin the EU have certain committees for dealing with EUmatters. In sum, EU matters indeed concern nationalParliaments. However, national Parliaments are oftendepicted as losers when it comes to EU matters. Thealleged weak role of national Parliaments in the EU isone part of what is called the Democratic Deficit. Thedemocratic deficit may be described in various ways,but three important aspects concern influence,openness, and accountability. The often limitedinfluence of national Parliaments is a reflection of thefact that decisions that otherwise would have been madeby Parliaments are made by Governments in the Councilof Ministers, occasionally together with the EuropeanParliament. The openness of the Council is oftenrestricted, and implies that a Parliament may find itdifficult to follow the issues. This lack of openness alsomakes it more difficult to hold the Governmentaccountable for its actions. Even if the Governmentfollows the advice of Parliament, the Government maybe outvoted in the Council. Since the Government insuch a case has acted in accordance with the stand-point of the Parliament, the Parliament can hardly keepits Government accountable for the final decision inthe Council.

However one describes the actual role of nationalParliaments in the EU, one has to recognise that mostnational Parliaments have developed their scrutiny ofEU matters during the 1990s. There has been a gradualdevelopment towards more active involvement fromParliaments.

45DOC 50 1411/0012-900/1



2.2 Quelles sont les conséquences pour les Par-lements nationaux des transformations au sein del’Union européenne ?


Les implications de l’élargissement pour les parle-ments nationaux ?

Comment développer parallèlement le rôle des par-lements nationaux en relation avec les transformationsde l’Union européenne

L’Union européenne s’est transformée sous plusieursaspects durant la dernière décennie. Une questionmajeure aujourd’hui est l’élargissement de l’Union. Onpeut se demander ce que l’élargissement signifie pourles parlements nationaux. Une conséquence évidenteporte sur un nombre accrue de parlements nationauxdans l’Union ! Ceci signifie un nombre accru de rap-ports à différents échelons. Il importe que les parle-ments plus expérimentés partagent leur expérienceavec les parlements nouveaux dans l’Union. Les négo-ciations d’adhésion dans les années 1990 montrent queles parlements nationaux pouvaient jouer un rôle im-portant chez les pays candidats. Un parlement peutintroduire les perspectives du citoyen ordinaire et ex-pliquer aux électeurs inhabitués comment débattre desquestions communautaires et expliquer le rôle de l’UE.

Nombreuses sont dans l’Union européenne les ques-tions politiques faisant l’objet de débats et de décisions.Le nombre de questions politiques influencées par l’UEa augmenté au fil du temps. Par exemple, durant ladécennie écoulée, plusieurs questions politiques pro-ches des citoyens ont été discutées dans l’Union euro-péenne. La coopération croissante dans le domaine dela justice et des affaires intérieures est un exempleparmi d’autres.

Lors de l’examen de nouveaux domaines de coopé-ration, il convient également de s’interroger sur le rôledes parlements nationaux dans ces mêmes domaines.Des exemples de questions pareilles sont l’euro, la po-litique commune concernant la sécurité et les affairesétrangères et l’importance croissante des lois ditesdouces dans une variété de domaines. Le rôle nou-veau et important du Conseil européen peut égalementinfluencer les parlements nationaux. On peut égale-ment s’interroger sur l’incidence sur les parlementsnationaux des nouvelles règles pour la prise de déci-sions en matière de réglementation sur le marché destitres financiers (le rapport Lamfalussy) et sur la pos-sibilité de suivre la procédure décisionnelle. Un autreexemple est la procédure de codécision après l’entrée

2.2 What do developments in the European Unionimply for national Parliaments?


What does enlargement imply for nationalParliaments?

How can the role of national Parliaments bedeveloped when the European Union develops?

The European Union has developed in many aspectsduring the last decade. A major issue now isenlargement of the Union. One may ask whatenlargement means for national Parliaments. Oneobvious consequence is that there will be more nationalParliaments in the Union! This implies more contactsat different levels. It is important that more experiencedparliaments share their experience with parliaments thatare new in the Union. Membership negotiations duringthe 1990s showed that national Parliaments could playan important role in an candidate country. A Parliamentcan bring in perspectives of ordinary citizens andexplain the role of the EU for voters who are not usedto discuss European Union matters.

Many different political issues are subject fordiscussion and decision-making in the European Union.Over time, the number of policy areas affected by theEU has increased. For instance, during the last decade,many political issues that are close to the citizens havebeen discussed in the European Union. The growingco-operation on Justice and Home Affairs is but oneexample.

When new areas of co-operation are discussed, therole of national Parliaments in these areas should alsobe discussed. Examples of such issues are the Euro,Common Foreign and Security Policy, and the growingimportance of Soft law in various areas. The new, moreimportant role of the European Council may also affectnational Parliaments. One could also ask how the newrules for decision making on securities marketregulation (Lamfalussy repor t) affect nationalParliaments and the possibility to follow the decision-making procedure. Another example is the co-decisionprocedure after the entry into force of the AmsterdamTreaty. Practical arrangements have made it possibleto adopt legal acts more quickly. However, accordingto a report, particularly national Parliaments may well

46 DOC 50 1411/0012-900/1



en vigueur du Traité d’Amsterdam. Des dispositionspratiques ont permis d’adopter les lois plus rapidement.Mais, toutefois, selon un rapport toutefois, les parle-ments nationaux en particulier pourraient éprouver desdifficultés à soutenir le rythme intense des pratiquesnouvelles où l’accord est obtenu en première ou enseconde lecture.7

En outre, qu’implique la nouvelle « méthode de coor-dination ouverte » pour les questions de l’emploi ? Est-ce que les parlements nationaux perdent de leur in-fluence lorsque les objectifs sont fixés à l’écheloncommunautaire ? Ou est-ce que les parlements natio-naux s’inspirent des bonnes idées fournies par lesautres États membres sur la manière de combattre lechômage ?

Ces brefs exemples montrent qu’au fur et à mesureque l’UE se développe, il importe de débattre du rôledes parlements nationaux. Sinon les parlements natio-naux courent le risque de perdre du terrain lorsquel’UE se développe, au détriment du rôle des parlementsnationaux. La Présidente du Parlement européen a pro-posé une mesure intéressante dans son discours pro-noncé à l’ouverture du Conseil européen réuni à Stoc-kholm. Elle a suggéré que le parlement national du paysdétenant la présidence du Conseil puisse, avant cha-que tenue de la réunion du Conseil européen de prin-temps, organiser un forum parlementaire à grandeéchelle portant sur la politique économique et socialede l’Union.

2.3 La coopération entre Parlements

Il y a eu une forte expansion, au fil des années, descontacts entre les parlements nationaux et le Parle-ment européen, surtout au niveau des commissions.Les contacts se développent de plusieurs manières.Parfois un parlementaire individuel témoigne devant lacommission d’un parlement national. Une délégationd’une commission peut visiter ses homologues, et par-fois une commission du Parlement européen invite tousses homologues pour une table ronde.8 Durant la pré-sidence suédoise sont organisées des réunions entrecommissions spécialisées sont organisées dans lesdomaines suivants : Affaires étrangères, Défense, Asileet migration, Environnement, et Coopération interna-tionale pour le développement. Ces réunions se dérou-

experience difficulty in coping with the sustained paceof new practices where agreement is reached at a firstor second reading.7

Further, what does the new «open co-ordinationmethod» for employment issues imply? Do nationalParliaments lose influence as goals are set up at theEU level? Or do they get inspiration from good ideasfrom other Members states on how to fightunemployment?

These brief examples show that as the EU develops,it is important that the role of national Parliaments isdiscussed. Otherwise national Parliaments run the riskof losing ground as the EU develops but not the role ofnational Parliaments. The President of the EuropeanParliament proposed an interesting measure in herspeech at the opening of the European Council meet-ing in Stockholm. She suggested that the nationalParliament in the country holding the CouncilPresidency might, prior to each spring European Councilmeeting, organise a large-scale parliamentary forumon the Union’s economic and social policy.

2.3 Co-operation between Parliaments

There has been a major growth over the years incontacts between national Parliaments and theEuropean Parliament, not least at committee level. Thecontacts are organised in different ways. Sometimesan individual MEP gives evidence in a committee in anational Parliament. A delegation from a committee maypay a visit to its counterpart, and sometimes a EuropeanParliament committee invites all its counterparts for aroundtable.8 During the Swedish Presidency there aremeetings between standing committees in the followingareas: Foreign Affairs, Defence Committees, Asylumand Migration, Environment, and InternationalDevelopment co-operation. These meetings take placein the Swedish Riksdag, except for the one regarding

7 COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION (Brussels, 28 November2000) 13316/1/00 REV 1 Report by the Presidency and the GeneralSecretariat of the Council to the European Council on making thecodecision procedure more effective.

8 Corbett, Richard, Francis Jacobs and Michael Shackleton (2000)The European Parliament. 4th ed. London: John Harper Publishing,pp. 283-284.

7 COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION (Brussels, 28 November2000) 13316/1/00 REV 1 Report by the Presidency and the GeneralSecretariat of the Council to the European Council on making thecodecision procedure more effective.

8 Corbett, Richard, Francis Jacobs et Michael Shackleton (2000) TheEuropean Parliament. 4th ed. London: John Harper Publishing, pp.283-284.

47DOC 50 1411/0012-900/1



lent au Riksdag suédois, sauf celle concernant la Coo-pération internationale pour le développement, qui alieu dans la ville de résidence du président. Il existenaturellement dans le cadre des formations politiquesbeaucoup de rapports entre parlementaires européenset parlementaires nationaux.

À l’occasion de la XXIIIe COSAC à Versailles, lesCommissions des Affaires communautaires avaientreçu la demande de savoir s’ils étaient suffisammentinformés et en temps utile, sur les procédures des autresCommissions des Affaires communautaires et com-ment le système pourrait être éventuellement amélioré.Quatre parlements (Allemagne, Finlande, Irlande etLuxembourg) n’avaient pas demandé de changementsà cet égard. Trois parlements (Danemark, Portugal etRoyaume-Uni) tout en espérant une amélioration, enavaient souligné les difficultés d’ordre pratique. Selontoutes les autres réponses, une amélioration s’avèrenécessaire et une telle amélioration pourrait résulteren un recours plus grand au courrier électronique et enune collecte de plus de renseignements sur les sitesInternet.

À cet égard, il faudrait mentionner que selonun mémorandum de la Conférence des Présidents desparlements de l’UE tenue à Rome en septembre 2000,il a été discuté de l’échange d’informationinterparlementaire par le recours aux nouvelles tech-nologies. Il a été décidé que la Conférence des Prési-dents pourrait promouvoir la coopération entre institu-tions et entre parlements de l’Union en matièred’échange d’information informel et non bureaucratiqueentre leurs administrations. Les Présidents demandentque les administrations des parlements respectifs ef-fectuent une étude de faisabilité. Une question à étu-dier porte sur l’établissement de critères communs oucoordonnés pour structurer l’information la plus signifi-cative sur les activités de chaque parlement sur leurssites Web respectifs, dont l’accès doit être rendu pos-sible par l’usage d’une langue et d’une méthode de re-cherche communes. Selon cette note, ceci pourrait enpremier lieu concerner les activités se rapportant à ladéfinition et à la mise en oeuvre des politiques euro-péennes. Un groupe de travail, composé de fonction-naires des parlements de la Belgique, de l’Italie, del’Espagne et de la Suède, a été crée pour travailleravec ces questions. Le rôle du Centre européen derecherche et de documentation parlemenataireseraaussi discuté.

Quelques réponses au questionnaire diffusé par laCommission suédoise des Affaires communautaires,évoquent les relations avec le Parlement européen. LaCommission des Affaires communautaires du Sénat

International Development co-operation, which takesplace in the hometown of the chairman. Of course, thereare also many important contacts within the partygroups between MEPs and MPs.

In connection to the XXIIIrd COSAC in Versailles,EU Affairs Committees were asked whether they weresufficiently informed or not, and in good time, on theproceedings of other EU affairs committees and in whatways the system could be improved.9 Four Parliaments(Germany, Finland, Ireland, and Luxembourg) did notrequire any changes in this respect. Three Parliaments(Denmark, Portugal, and United Kingdom), thoughhoping for an improvement, underlined the practicalproblems thereof. All other answers thought animprovement necessary; such an improvement couldbe obtained by a wider use of electronic mailing and bygetting more information on Internet sites.

In this regard, it could be mentioned that in a memo-randum, from the Conference of Speakers of EUParliament held in Rome in September 2000, exchangeof information among Parliaments through newtechnologies is discussed. It is said that the Confe-rence of Speakers could promote co-operation betweendifferent institutions and between the parliaments ofthe Union for an informal and non-bureaucraticexchange of information between their administrations.The Speakers request that the administrations of theirrespective parliaments carry out a feasibility study. Oneissue to be studied concerns the establishment ofcommon or co-ordinated criteria for the structuring ofthe most significant information on the activities of eachparliament on their respective websites, to be accessedthrough the use of a common search language andmethod. This might concern as a priority the activitiesrelated to the definition and implementation of Europeanpolicies, according to the memorandum. A WorkingGroup with officials from the Parliaments of Belgium,Italy, Spain, and Sweden has been set up for theseissues. The role of the European Centre forParliamentary Research and Documentation (ECPRD)will also be discussed.

In a few answers to the questionnaire from theSwedish Committee on EU Affairs, relations with theEuropean Parliament are touched upon. The EU AffairsCommittee in the French Senate says that a majority

48 DOC 50 1411/0012-900/1



français exprime que c’est sur le rôle des parlementsnationaux qu’une position majoritaire s’est définie leplus clairement. Elle a été exposée à plusieurs repri-ses par les présidents successifs du Sénat. Cette po-sition consiste à prévoir la création d’une secondeChambre européenne représentant les parlements na-tionaux, qui aurait un caractère consultatif et dont lerôle serait de veiller au respect de la subsidiarité et decontribuer au contrôle parlementaire sur les deux pi-liers intergouvernementaux.

Le Parlement finlandais a jusqu’ici systématique-ment adopté la position selon laquelle les parlementsnationaux peuvent contribuer à la légitimité démocrati-que et à la transparence de l’Union par une supervi-sion et un contrôle des travaux des gouvernements auConseil. Le rôle précis des parlements nationaux doitrésulter de décisions nationales d’ordre constitution-nel et ce rôle ne doit pas être réglé à l’échelon commu-nautaire. Le Parlement finlandais est au mieux scepti-que sur l’utilité et la légitimité des décisions prises àl’échelon communautaire par les délégués des parle-ments nationaux.

La composition mixte de la commission des affaireseuropéennes du parlement grec (19 membres du par-lement et 12 membres du parlement européen) a con-tribué à un dialogue solide et un échange d’opinionsutile ainsi qu’à des réflexions sur des sujets d’impor-tance majeure.

La présence au sein du Comité d’avis fédéral chargédes Questions européennes de 10 membres du Parle-ment européen élus en Belgique et composé pour lereste de 10 députés et de 10 sénateurs doit favoriserla transmission de l’information du Parlement européenvers le Parlement national et par la même favoriser latransparence. Lors des travaux du Comité d’avis, les10 membres belges du Parlement européen sont surun même pied d’égalité que les députés et sénateurs.

À la Chambre, tout membre du Parlement européenélu en Belgique peut participer aux travaux des com-missions permanentes avec voix consultative. Parailleurs, les membres belges du Parlement européenont la faculté de poser des questions écrites au gou-vernement fédéral sur la politique européenne du gou-vernement.

Aux termes de la règle 93a du Règlement d’ordreintérieur du Bundestag en Allemagne, les membresallemands du Parlement européen ont accès aux réu-nions de la Commission aux Affaires de l’Union euro-péenne ; des membres allemands additionnels du Par-

position was clearly defined with regard to the role ofnational parliaments. It was stated on several occasionsby successive presidents of the Senate. This positionconsists in providing for the creation of a secondEuropean Chamber representing the nationalparliaments; this second Chamber would be of aconsultative nature and its role would be to ensure thatsubsidiarity is respected and to contribute toparliamentary control on the two intergovernmentalpillars.

The Finnish Parliament has so far consistently ta-ken the position that national Parliaments contribute tothe union’s legitimacy and transparency throughoversight and control of the government’s work in theCouncil. The precise role of national Parliaments mustdepend on national constitutional decisions and mustnot be regulated at community level. The FinnishParliament is at best sceptical of the usefulness andlegitimacy of community-level decision-making bydelegates of national parliaments.

The mixed composition of the Committee onEuropean Affairs in the Hellenic Parliament (19Members of Parliament and 12 Members of theEuropean Parliament) has contributed to a substantialdialogue and a useful exchange of views and reflectionson issues of major importance.

The presence in the Federal Advisory Committeefor European Affairs of 10 Members of the EuropeanParliament, elected in Belgium (the remainder of hteCommittee is composed of 10 deputies and 10 sena-tors), favours the transmission of information from theEuropean Parliament to the national parliament as wellas favouring transparency. During the working sessionsof the Advisory Committee, the 10 Belgian Membersof the European Parliament are on an equal footing withthe deputies and senators.

At the Chamber, each member of the EuropeanParliament elected in Belgium is allowed to participatein the work of the permanent committees, in an advisorycapacity. Furthermore, the Belgian members of theEuropean Parliament have the right to put forwardwritten questions to the federal government on theEuropean policy of the government.

Following the Rules of Procedure (rule 93a) of theBundestag in Germany, German Members of theEuropean Parliament shall have access to the meet-ings of the Committee on European Union Affairs;additional German Members of the European Parliament

49DOC 50 1411/0012-900/1



lement européen y ont accès en qualité de suppléants.Sur proposition des groupes parlementaires au Bun-destag au sein duquel des membres allemands ont étéélus au Parlement européen, les membres du Parle-ment européen autorisés à participer aux délibérationssont nommés par le Président du Bundestag. Ils ser-vent jusqu’aux prochaines élections au Parlement euro-péen ou au plus tard jusqu’à la fin du mandat électoralau Bundestag. Les Membres du Parlement européen(14 en ce moment) sont autorisés à proposer que lessujets fassent l’objet d’une délibération et autorisés àfournir de l’information et à déclarer une opinion durantles délibérations de la Commission aux Affaires del’Union européenne. Aux termes de la règle 93, toutesles Commissions du Bundestag peuvent inviter desmembres du Parlement européen à assister à leursdélibérations sur les Affaires européennes. Ils peuventdélibérer sur les documents de l’UE conjointement avecles Commissions du Parlement européen avec le mêmemandat.

Il convient aussi de signaler la pratique régissantles rencontres périodiques de la Commission des poli-tiques de l’Union européenne de le Chambre des dépu-tés en Italie avec les représentants italiens au Parle-ment européen, que l’on organise tant à Rome qu’àBruxelles. Même à l’occasion de l’examen du pro-gramme législatif de la Commission européenne laCommission des politiques de l’Union européenne aprocédé à une audition des représentants italiens auParlement européen.

En Pays-Bas, les membres du parlement européen(sous certaines conditions) sont admis aux réunionsdes commissions lors de la préparation de réunions duConseil des ministres. Une fois dans l’année, les re-présentants des Etats-Généraux organisent un débatsur un document publié par le gouvernement et intitulé« L’état de l’Union européenne ». Les membres du par-lement européen sont autorisés à participer à ce débat(sous certaines conditions).

Idées possibles concernant la coopération entreparlements


Comment développer les rapports entre parle-ments ?

Quels sont les arguments en faveur et en défaveurd’une seconde Chambre ?

Les contacts entre parlements nationaux sont im-

shall be entitled to attend as substitutes. Upon theproposal of the Parliamentary Groups in the Bundestagfrom which German members have been elected tothe European Parliament, the Members of the EuropeanParliament entitled to participate in the deliberationsshall be appointed by the President of the Bundestag.They serve until the next elections to the EuropeanParliament or until the end of the electoral term of theBundestag at the latest. The Members of the EuropeanParliament (14 at the moment) shall be authorized topropose that items are deliberated on as well as toprovide information and state an opinion during thedeliberations of the Committee on European UnionAffairs. According to rule 93 all Committees of theBundestag may invite Members of the EuropeanParliament to attend their deliberations on EuropeanAffairs. They may deliberate on EU documents jointlywith Committees of the European Parliament with thesame terms of reference.

The answer from the Chamber of Deputies in Italystresses the practices regarding the periodic meetingsof the Committee for European Union policies and theItalian Members of the European Parliament, which areorganised both in Rome and in Brussels. Even whenthe European Commission’s legislative programme isexamined, the Committee for the European Unionpolicies arranges a hearing with the Italian Members ofthe European Parliament.

In the Netherlands, Members of the EuropeanParliament are allowed to take part (under specific rules)in committee meetings when dealing with the preparationof meeting of the Council of Ministers. Once a year theHouse of Representatives of the States-General holdsa plenary debate about a document produced by theGovernment called «The State of the European Union».Members of the European Parliament are allowed totake part (under specific rules) in this debate.

Possible Ideas regarding Co-operation betweenParliaments


How can contacts between Parliaments bedeveloped?

What are the arguments in favour of and against aSecond Chamber?

Contacts between national Parliaments are impor-

50 DOC 50 1411/0012-900/1



tant. Mutual understanding of the conditions in othercountries will improve and valuable experience may beshared. Meetings between standing committees dealingwith the same subject area may help to create acommon European debate. The number of meetings ofthis kind has increased during the last few years butthe existence of the meetings could become betterknown. For instance, the COSAC website may containa list of these meetings, as well as possible publicdocumentation from the meetings. Thereby anyone whois interested may obtain information. Bilateral contactsbetween national parliaments are also valuable.

All answers to a questionnaire in connection to theXXIIIrd COSAC in Versailles were positive to the jointmeetings organised by the European Parliament. Manydelegations (Belgium, Denmark, Spain, Finland, France,Luxembourg, and Sweden) were of the opinion that theorganisation of these meetings could be re-examined.The schedule and the agenda should be more precise.The organisation of the proceedings themselves shouldmake it possible for national delegates to participatemore efficiently. Those remarks bring up questions suchas how such meetings should be arranged. How shouldthe agenda be set, for instance? To what extent shouldthe chairman make a public conclusion about thediscussion at the meeting? Should the meeting adoptconclusions?

The role of individual MEPs is also of interest. Rap-porteurs in committees in the European Parliamentcould appear in national Parliaments more frequentlythan today. Rapporteurs could then keep in touch withtheir relevant counterparts in national Parliaments(either committees as such or individual MPs). NationalParliaments and their members may thus have reasonsto have contacts not merely with MEPs from their owncountry, but also with MEPs from other countries.Members of committees in national parliaments mayhave the right to attend and participate in EuropeanParliament Committee meetings (which occasionallyalready is the case).

The EU Affairs Committee of the Danish Folketingproposes in a letter to the Swedish COSAC Presidencythat the COSAC co-operation should be extended toinclude the ground principals for a co-operation bet-ween the Standing Committees of the nationalparliaments. It would strengthen the co-operation bet-

portants. Cela améliore la compréhension mutuelle desconditions existant dans d’autres pays et permet departager une expérience précieuse. Des réunions en-tre Commissions ayant pour vocation de traiter desmêmes questions peuvent faciliter la création d’un dé-bat européen commun. Le nombre de réunions de cegenre a augmenté au cours des dernières années, maisl’existence de ces réunions pourrait être mieux con-nue. Par exemple, le site Web de la COSAC pourraitcontenir une liste de ces réunions, ainsi qu’une éven-tuelle documentation publique provenant de ces réu-nions. Ceci permettrait à toute personne intéresséed’accéder à l’information. Les contacts bilatéraux en-tre parlements nationaux sont également utiles.

Toutes les réponses à un questionnaire diffusé dansle cadre de la XXIIIe COSAC à Versailles, étaient posi-tives quant aux réunions conjointes organisées par leParlement européen. Plusieurs délégations (Belgique,Danemark, Espagne, Finlande, France, Luxembourg,et Suède) étaient d’avis que l’organisation de ces réu-nions devrait être réexaminée. Le calendrier et l’ordredu jour devraient être plus précis. L’organisation mêmedes procédures devrait permettre aux délégués natio-naux de participer plus efficacement. Ces remarquessoulèvent des questions telles que l’organisation deces réunions. Est-ce que l’ordre du jour par exempledevrait être fixé ? Dans quelle mesure est-ce que leprésident devrait tirer des conclusions publiques desdébats de la réunion ? Est-ce que la réunion devraitadopter des conclusions ?

Le rôle des parlementaires européens pris indivi-duellement présente également un intérêt. Les Rap-porteurs des commissions du Parlement européen pour-raient se rendre plus fréquemment qu’aujourd’huiauprès des parlements nationaux. Les Rapporteurspourraient alors rester en contact avec leurs homolo-gues dans les parlements nationaux (soit avec les com-missions, soit avec des parlementaires pris individuel-lement). Ainsi les parlements nationaux et leursmembres auraient plusieurs raisons d’entretenir desrapports non seulement avec les députés européensde leur pays, mais avec les députés européens d’autrespays. Les membres des commissions des parlementsnationaux pourraient avoir le droit d’assister et de par-ticiper aux réunions d’une Commission du Parlementeuropéen (ce qui est déjà parfois le cas).

La Commission des Affaires communautaires duFolketing danois propose dans une lettre à la Prési-dence suédoise de la COSAC une extension de la coo-pération de la COSAC visant à inclure les principes debase pour une coopération entre les Commissions desparlements nationaux. Ceci renforcerait de manière

51DOC 50 1411/0012-900/1



ween the national parliaments in specific politicalarenas in a structured way. An annual meeting for therelevant Standing Committees might be fitting.

The European Parliament provides office premisesfor representatives from national Parliament in the EPbuildings in Brussels and Strasbourg. Denmark, Fin-land, the UK, France, Italy, and Sweden use thisopportunity and have people from their nationalParliament in the EP to get information. As with so manyissues, each national Parliament decides on its ownwhether this is a suitable form.

Another practical matter concerns information aboutdiscussions in other parliaments. If a parliament isinterested in a specific Commission proposal, it mayfind it worthwhile to find out what information otherparliaments have received from their government, andhow other parliaments have handled the issue. If everyparliament publishes information on its website, otherparliaments – and the public - may follow how the is-sues are dealt with.

Second Chamber

The idea of a Second Chamber has been brought upin the discussion. The chamber could consist ofMembers of national Parliaments (as the EuropeanParliament did before direct elections in 1979) and itcould focus on matters such as how the principle ofsubsidiarity is taken into account when new EClegislation is drafted. Members from nationalParliaments would bring legitimacy to the chambersince they are elected by the people. The chamber couldalso bring in new matters of concern to people to theEuropean debate. An idea is to also appoint peopleelected to regional assemblies to the Chamber. Therebythe principle of subsidiarity would be underlined.

However, several objections have been raisedagainst the idea. First, there is some confusionregarding the terminology. One may argue that there isalready a two-chamber system in the European Union,consisting of the Council of Ministers and the EuropeanParliament. Thus, a new chamber would be the thirdone. On the other hand, the new body could be seen asa Second Chamber in the European Parliament.Whatever the name of body, the role of the suggestedchamber is unclear. There is a risk that the chamberbecomes irrelevant if it should merely submit non-bin-

structurée la coopération entre parlements nationauxdans des forums politiques spécifiques. Une réunionannuelle des Commissions adéquates pourrait êtreopportune.

Le Parlement européen propose des bureaux auxreprésentants des parlements nationaux dans les bâti-ments du Parlement européen, à Bruxelles et à Stras-bourg. Le Danemark, la Finlande, le Royaume-Uni, laFrance, l’Italie et la Suède profitent de cette offre etdes délégués de leurs parlements nationaux se ren-dent au Parlement européen pour collecter des rensei-gnements. Comme c’est le cas pour de nombreusesquestions, chaque parlement national décide par lui-même si cela constitue une forme adéquate.

Un autre sujet pratique est l’information sur les dé-bats dans d’autres parlements. Si un parlement est in-téressé par une proposition spécifique d’une Commis-sion, il peut juger utile de vouloir savoir quelleinformation d’autres parlements ont reçu de leurs gou-vernements respectifs et de vouloir savoir commentd’autres parlements ont traité cette question. Si cha-que parlement publie de l’information sur son site Web,d’autres parlements – ainsi que le grand public pour-ront suivre la manière dont les questions sont traitées.

La seconde Chambre

L’idée d’une seconde Chambre a émergé dans lesdiscussions. Cette Chambre pourrait comprendre lesmembres des parlements nationaux (comme c’était lecas du Parlement européen avant les élections direc-tes de 1979) et elle se pencherait sur des matièrestelles la prise en compte du principe de subsidiaritédans l’élaboration des projets de loi communautaire.Étant élus par le peuple, les parlementaires nationauxdonneraient à cette Chambre une légitimité. CetteChambre pourrait également alimenter le débat euro-péen avec de nouveaux sujets qui intéressent le pu-blic. Une idée porte également sur la nomination à cetteChambre d’élus aux Assemblées régionales. Ceci per-mettrait d’insister sur le principe de subsidiarité.

Cette idée a cependant soulevé de nombreuses ob-jections. La première porte sur une certaine confusionterminologique. On pourrait dire que l’Union européenneest déjà dotée d’un régime bicaméral avec le Conseildes ministres et le Parlement européen. Une nouvelleChambre serait donc la troisième. D’autre part, la nou-velle entité pourrait constituer la seconde Chambre duParlement européen. Quelle que soit la dénominationde cette entité, sa vocation reste diffuse. Cette Cham-bre court alors le risque de manquer d’à-propos si elledevait simplement soumettre des opinions non con-

52 DOC 50 1411/0012-900/1



ding opinions. However, the decision-making procedurein the EU would not be easier with a second chamberthat gives binding opinions. Whatever the binding forceof its statements, a new body would probably not makethe structure of the EU more transparent.

There are practical problems as well. When shouldone find time to gather the body? Elections may beheld in one or more member states (especially in anenlarged union), meaning that one or more parliamentsare dissolved and lacking representation. A newinfrastructure would have to be formed. An alternative,which was discussed above, would be to use COSAC.COSAC already has a framework, and there are routi-nes for the meetings.

The «parliamentary assizes» in Rome November1990 should be mentioned in this context. Over 250parliamentarians (two-thirds from the nationalparliaments, one-third from the European Parliament)met for a whole week to address the development ofthe Community and a joint declaration was adopted.Some suggestions were made to institutionalise thebody. These suggestions did not make any headway.Instead, at Maastricht, a Declaration was annexed tothe Treaty, inviting national parliaments and theEuropean Parliament to meet as necessary as a Con-ference of the Parliaments. It leaves to the parliamentsto decide when they think such a meeting is necessary.So far, there has not been a consensus on holding sucha meeting, and the absence of any reference to thispossibility in the Amsterdam Treaty seems to implythat the Rome assizes was an experiment that will notbe repeated.9

The discussion about a Second Chamber is likely tocontinue. For instance, the House of Lords SelectCommittee on the European Union has begun an inquiryinto the issue. The Committee wishes to examine thebroad questions surrounding the idea of a SecondChamber, including

- The possible role of a Second Chamber and itsplace in the institutional architecture of the EuropeanUnion,

- Whether a Second Chamber could play a role inreducing the «democratic deficit»,

- The practical issues involved in the running of aSecond Chamber made up of national parliamentarians,including the desirability and practicality of a dualmandate.

traignantes. Le processus décisionnel communautairene serait cependant pas facilité par une seconde Cham-bre émettant des opinions contraignantes. Même si sesopinions ne sont pas contraignantes, la création d’unenouvelle entité ne rendrait probablement pas les struc-tures communautaires plus transparentes.

Cela pose également des problèmes d’ordre prati-que. Est-ce que les membres de cette entité trouve-raient le temps nécessaire pour se réunir ? Des élec-tions pourraient se dérouler dans un ou plusieurs Étatsmembres (surtout dans une Union élargie), signifiantla dissolution et le manque de représentation d’un oude plusieurs parlements. Il faudrait créer une nouvelleinfrastructure. Une solution de rechange, qui a été exa-minée ci-avant, serait de faire appel à la COSAC. Eneffet, la COSAC offre des structures existantes et desroutines pour la tenue des réunions.

Le «congrès parlementaire» de Rome en novembre1990 devrait être mentionné ici. Plus de 250 parlemen-taires (dont deux tiers étaient nationaux et un tiers euro-péens) s’étaient réunis pendant une semaine entièreafin d’examiner le développement de la Communautéet une déclaration commune fut adoptée. Des sugges-tions avaient été faites d’institutionnaliser cette entité.Or, ces suggestions n’ont pas fait leur chemin. Par con-tre, à Maastricht, une Déclaration annexée au Traité,invite les parlements nationaux et le Parlement euro-péen à se réunir si nécessaire pour une Conférencedes parlements. Libre donc aux parlements d’appré-cier par eux-mêmes quand il y a nécessité d’organiserune pareille réunion. Jusqu’ici, il n’y a pas eu consen-sus sur la tenue d’une telle réunion, et l’absence dansle Traité d’Amsterdam de toute référence à cette pos-sibilité semble impliquer que le Congrès de Rome futune expérience qui ne sera pas renouvelée.9

La discussion sur la création d’une seconde Cham-bre continuera probablement. Par exemple, la Commis-sion des Affaires européennes de la House of Lords acommencé une enquête sur ce sujet. La Commissionsouhaite examiner les vastes questions afférentes àl’idée de créer une seconde Chambre,

- Le rôle éventuel d’une seconde Chambre et saplace dans l’architecture institutionnelle de l’Union euro-péenne,

- Est-ce qu’une seconde Chambre pourrait jouerun rôle en comblant le ”déficit démocratique » ? ,

- Les questions d’ordre pratique soulevées par lefonctionnement d’une seconde Chambre composée deparlementaires nationaux, y compris les avantages etla réalité d’un double mandat.

10 Corbett, Richard, Francis Jacobs and Michael Shackleton (2000)The European Parliament. 4th ed. London: John Harper Publishing,p. 284.

9 Corbett, Richard, Francis Jacobs et Michael Shackleton (2000) TheEuropean Parliament. 4th ed. London: John Harper Publishing, p.284.

53DOC 50 1411/0012-900/1



This discussion surely raises many important is-sues. The matter may be put into a wider view on therole of national parliaments in the EU. There are othermeans for national Parliaments to influence the EU thana second chamber. In section 2.5 below there is adiscussion about how national parliaments can workon their own, and primarily towards their owngovernment.

2.4 The Protocol on the Role of the NationalParliaments in the European Union

Discussions during the first two IGCs during the1990s are signs of the increased attention given tonational Parliaments. The Inter Governmental Confe-rence at Maastricht adopted the following Declaration(no. 13).

ON THE ROLE OF NATIONAL PARLIAMENTS INTHE EUROPEAN UNION

The Conference considers that it is important toencourage greater involvement of national Parliamentsin the activities of the European Union. To this end, theexchange of information between the nationalParliaments and the European Parliament should bestepped up. In this context, the governments of theMember States will ensure, inter alia, that nationalParliaments receive Commission proposals forlegislation in good time for information or possibleexamination.

Similarly, the Conference considers that it is impor-tant for contacts between the national Parliaments andthe European Parliament to be stepped up, in particularthrough the granting of appropriate reciprocal facilitiesand regular meetings between members of Parliamentinterested in the same issues.

As mentioned above, the IGC also adopted adeclaration on a Conference of the Parliaments (or«Assises»). The role of national Parliaments was alsodiscussed during the IGC leading to the AmsterdamTreaty. The result was a Protocol (rather than a lessbinding declaration) on the Role of the NationalParliaments in the European Union. The Protocol, whichis a part of the Treaty, comprises one part on COSACand one part with demands for information for nationalParliaments of Member States. The latter part states:

1. All Commission consultation documents (greenand white papers and communications) shall bepromptly forwarded to national parliaments of theMember States.

Cette discussion soulève certainement de nombreu-ses questions importantes. On peut considérer ce su-jet dans une perspective plus vaste, à savoir le rôledes parlements nationaux dans l’UE. Les parlementsnationaux disposent de moyens autres pour influencerl’UE que le biais d’une seconde Chambre. La section2.5 ci-après examine comment les parlements natio-naux peuvent travailler par eux-mêmes, et axer princi-palement leurs travaux vis-à-vis de leur gouvernement.

2.4 Le Protocole sur le rôle des Parlements na-tionaux dans l’Union européenne

Les discussions menées Durant les deux premièresCIG dans les années 1990 témoignent d’une attentionaccrue accordée aux parlements nationaux. La Confé-rence intergouvernementale de Maastricht a adopté laDéclaration suivante (no. 13).

DÉCLARATION RELATIVE AU RÔLE DES PARLE-MENTS NATIONAUX DANS L’UNION EUROPÉENNE

La conférence estime qu’il est important d’encoura-ger une plus grande participation des parlements na-tionaux aux activités de l’Union européenne. Il con-vient à cet effet d’intensifier l’échange d’informationsentre les parlements nationaux et le Parlement euro-péen. Dans ce contexte, les gouvernements des Étatsmembres veillent, entre autres, à ce que les parlementsnationaux puissent disposer des propositions législati-ves de la Commission en temps utile pour leur infor-mation ou pour un éventuel examen.

De même, la conférence considère qu’il est impor-tant que les contacts entre les parlements nationauxet le Parlement européen soient intensifiés, notammentgrâce à l’octroi de facilités réciproques appropriées età des rencontres régulières entre parlementaires inté-ressés aux mêmes questions.

Comme mentionné ci-dessus, la CIG a égalementadopté une déclaration sur une Conférence des parle-ments (ou “Congrès”). Le rôle des parlements natio-naux fut également examine Durant la CIG préparantle Traité d’Amsterdam. Le résultat fut un Protocole (plutôtqu’une déclaration moins contraignante) sur le rôle desparlements nationaux dans l’Union européenne. Le Pro-tocole, qui constitue un élément du traité, comprendun volet sur la COSAC et un volet sur les exigencesd’information pour les parlements nationaux de l’Unioneuropéenne. Ce dernier volet déclare :

1. Tous les documents de consultation de la Com-mission (livres verts, livres blancs et communications)sont transmis rapidement aux parlements nationauxdes Etats membres.

54 DOC 50 1411/0012-900/1



2. Commission proposals for legislation as definedby the Council in accordance with Article 151.3 of theTreaty establishing the European Community, shall bemade available in good time so that the Government ofeach Member State may ensure that its own nationalparliament receives them as appropriate.

3. A six-week period shall elapse between alegislative proposal or a proposal for a measure to beadopted under Title VI of the Treaty on European Unionbeing made available in all languages to the EuropeanParliament and the Council by the Commission and thedate when it is placed on a Council agenda for decisioneither for the adoption of an act or for adoption of acommon position pursuant to article 189b or 189c, sub-ject to exceptions on grounds of urgency, the reasonsfor which shall be stated in the act or common position.

Implementation of the Protocol

The Protocol on the Role of the National Parliamentsin the European Union is a part of the Treaty and therebybinding on the EU institutions and the Member States.In connection to the XXIIIrd COSAC in Versailles,European Union Affairs Committees answered aquestionnaire on what the Protocol had meant for thedistribution of documents to the national Parliaments.According to the answers, most Parliaments believe,in general, that European legislative proposals aretransmitted in sufficient time. But an improvement ininitial transmittal speed would be appreciated (Denmark,Spain and foremost Italy) as well as an improvementregarding Council amendments (United Kingdom,Sweden). In sum, the Protocol induced no great changebut – in two occurrences – had a positive influence onthe attitude of the Government.

The committees were also asked if they thought thatthey got an adequate period of time to consider theEuropean legislative proposals. More than half of theanswers mentioned problems. The most common oneswere (Denmark, France, United Kingdom, Sweden) thatit is too short time between the second Coreper meet-ing and the Council meeting and the fact that the Councilwork is often based on informal compromises. Answersshow that the Protocol induced no great positive chan-ges in this respect.

2. Les propositions législatives de la Commission,définies par le Conseil conformément à l’article 151,paragraphe 3, du traité instituant la Communauté euro-péenne, sont communiquées suffisamment à tempspour que le gouvernement de chaque Etat membrepuisse veiller à ce que le parlement national de sonpays les reçoive comme il convient.

3. Un délai de six semaines s’écoule entre le mo-ment où une proposition législative ou une propositionde mesure à adopter en application du titre VI du traitésur l’Union européenne est mise par la Commission àla disposition du Parlement européen et du Conseil danstoutes les langues et la date à laquelle elle est inscriteà l’ordre du jour du Conseil en vue d’une décision, soiten vue de l’adoption d’un acte, soit en vue de l’adop-tion d’une position commune conformément à l’article189 B ou 189 C du traité instituant la Communautéseuropéenne, des exceptions étant possibles pour desraisons d’urgence, dont les motifs sont exposés dansl’acte ou la position commune.

L’application du Protocole

Le Protocole sur le rôle des Parlements nationauxdans l’Union européenne fait partie intégrante du Traitéet ses dispositions sont donc contraignantes pour l’UEet les États membres. Dans le cadre de la XXIIIeCOSAC à Versailles, les Commissions des Affairescommunautaires avaient répondu à un questionnairesur l’incidence du Protocole sur la diffusion de docu-ments aux parlements nationaux. Selon les réponsesreçues, la plupart des parlements sont généralementde l’avis que les projets législatifs européens sonttransmis en temps utile. Mais une amélioration dans lacélérité initiale de transmission serait appréciée (LeDanemark, l’Espagne et surtout l’Italie) ainsi qu’uneamélioration concernant les amendements du Conseil(Royaume-Uni, Suède). Au total, le protocole n’apportepas de grand changement, mais – en deux circonstan-ces – ce protocole a eu un effet positif sur l’attitude dugouvernement et des services.

Les commissions ont été interrogées pour savoir sielles estimaient disposer d’une durée adéquate pourexaminer les projets législatifs européens. Plus de lamoitié des réponses avaient fait état de problèmes. Lesplus fréquents portaient (Danemark, France, Royaume-Uni, Suède) sur d’une part sur un délai trop court entrela seconde réunion du Coreper et la réunion du Conseilet d’autre part sur le fait que les travaux du Conseilreposent souvent sur des compromis. Les réponsesmontrent que le protocole d’Amsterdam n’a pas ap-porté un grand changement à cet égard.

55DOC 50 1411/0012-900/1



Art. 7 of the Rules of Procedure of the Council is thebase for the notion of ‘legislative proposal’ as understoodby the Protocol. Several answers to the questionnaireshow that the wording of Art. 7 of the Rules of Proce-dure is satisfactory or is no hindrance to parliamentarycontrol (Germany, Belgium, Denmark, Finland,Luxembourg, Netherlands, United Kingdom). Otheranswers (Spain, Italy, France, Sweden) show a morecritical opinion by emphasising the problem caused bythe lack of minimal time to scrutinise some of the «non-legislative» proposals according to this article.

The XXIIIrd COSAC in Versailles addressed acontribution to the institutions of the European Union.COSAC urged the Inter-governmental Conference 2000to modify the part on information of the Protocol asfollows:

- All consultation documents and proposals forlegislation from the European Commission, as well asproposals for measures under titles V and VI, shouldbe transmitted by electronic means to each nationalParliament as soon as they are adopted by the collegeof Commissioners;

- The six-week time period provided by para. 3should also apply, except in urgent cases, to proposalsfor measures to be adopted under titles V of the Treatyon European Union as well as to proposals regardinginterinstitutional agreements to which the Council is aparty ;

- A minimum 15-day time period, or one week inurgent cases, should be observed between the finalreading of a text by COREPER and the Council decision.

The Head of Cabinet of the President of theCommission says in an answer to the contribution thatthe Commission thought that it was too late to introducea new element in the IGC. The Commission thoughtthat the formal transmission channel for Commissionproposal to the Member States should stay with thepermanent representations in Brussels. Nevertheless,the Commission pointed out that the proposals can befound at the Internet within 72 hours after they havebeen adopted.

Finally, it could be noted that the Rules of Procedureof the Council comprise an important rule that, ifimplemented, gives national Parliaments somewhatmore time to scrutinise matters before they arediscussed at the Council meeting but after Coreper.The rule follows after a statement in the Conclusions

L’Article 7 des Règles de procédure du Conseil cons-titue la base de la notion de «proposition législative »telle que comprise par le protocole. Selon plusieursréponses au questionnaire la formulation de l‘Article 7des Règles de procédure est satisfaisante ou ne cons-titue pas un obstacle au contrôle parlementaire (Alle-magne, Belgique, Danemark, Finlande, Luxembourg,Pays-Bas, Royaume-Uni). D’autres réponses (Espagne,Italie, France, Suède) témoignent d’une opinion pluscritique en soulignant le problème causé par l’absencede temps minimal pour examiner certaines proposi-tions «non législatives» aux termes de cet article.

La XXIIIe COSAC à Versailles a adressé une contri-bution aux institutions de l’Union européenne. La COSACa exhorté la Conférence inter-gouvernementale 2000 àmodifier de la manière suivante la partie du Protocolerelative à l’information :

- les documents de consultation et les proposi-tions législatives de la Commission européenne, ainsique les propositions de mesures à adopter en applica-tion des titres V et VI du Traité sur l’Union européenne,devraient être transmis par la Commission européennepar voie électronique aux parlements nationaux dèsleur adoption par le collège des commissaires ;

- le délai de six semaines prévu au point 3 devraits’appliquer également, sauf cas d’urgence, aux propo-sitions visant à adopter des mesures dans le cadre dutitre V du traité sur l’Union européenne et aux projetsd’accords interinstitutionnels auxquels le Conseil estpartie;

- un délai minimum de quinze jours, ou d’une se-maine en cas d’urgence, devrait être observé entre ledernier examen d’un texte au sein du COREPER et ladécision du Conseil.

Dans une réponse à la contribution du Directeur decabinet du Président de la Commission, il est dit que laCommission estimait qu’il était trop tard pour introduireun élément nouveau dans la CIG. La Commission ju-geait que la voie officielle pour acheminer les proposi-tions de la Commission aux États membres devait resterles représentations permanentes à Bruxelles. Néan-moins, la Commission a souligné que les propositionssont accessibles sur l’Internet dans les 72 heures aprèsleur adoption.

Finalement, il pouvait être note que les Règles deProcédure du Conseil comprennent une règle impor-tante qui, si elle est appliquée, donne un peu plus detemps aux parlements nationaux pour étudier les ques-tions avant leur examen en Conseil, mais après la réu-nion du Coreper. La règle est la suite d’une déclaration

56 DOC 50 1411/0012-900/1



from the European Council in Helsinki, which said thatpreparatory work by Coreper for a legislative item onthe Council agenda must be completed by the end ofthe week preceding the week prior to the Council. Thus,the rule (art. 3.6) states:

If, by the end of the week preceding the week priorto a Council meeting, Coreper has not completed itsexamination of legislative items within the meaning ofArticle 7, the Presidency shall, unless considerationsof urgency require otherwise and without prejudice toparagraph 2, remove them from the provisional agenda.

Possible Ideas related to the Protocol on the roleof national Parliaments


How can the implementation of the Protocol and theProtocol itself be improved?

Should national Parliaments submit their views onGreen papers directly to the Commission?

The Protocol on national Parliaments mentionsconsultation documents (green and white papers andcommunications) and Commission proposals forlegislation, but as the EU changes, there are reasonsto ask how the information to the national Parliamentsshould change. For instance, how can nationalparliaments ensure that they have reliable informationprior to meetings in the European Council. As wasdiscussed above, the role of national Parliamentsshould be kept in mind as the EU develops.

Green and White papers are important and thereshould be time for national Parliaments to discuss thembefore Governments – and others – have formallysubmitted their views to the Commission. Parliamentmay also have a copy of the response if its Governmentsubmits an opinion on a Green paper to the Commission.

There are examples when an EU Affairs Committeehas submitted its opinion on a Green paper directly tothe Commission. This raises important questionsconcerning the role of national Parliaments. Should anindividual Parliament communicate directly, and notthrough its Government, with the Commission? What

dans les conclusions du Conseil européen d’Helsinki,qui a établi que le travail préparatoire de Coréper surun point législatif sur l’agenda du Conseil doit être com-plété avant la fin de la semaine précédente du Conseil.Donc, la règle (art. 3.6) énoncent :

Sauf si l’urgence commande d’agir autrement et sanspréjudice du paragraphe 2,la présidence retire de l’or-dre du jour provisoire les points relatifs à des travauxlégislatifs au sens de l’article 7 dont le Coreper n’a pasachevé l’examen au plus tard à la fin de la semaineantérieure à celle qui précède ladite session. PossibleIdeas related to the Protocol on the role of nationalParliaments.

Idées possibles se rapportant au Protocole surle rôle des Parlements nationaux


Comment améliorer l’application du Protocole et leProtocole lui-même ?

Est-ce que les parlements nationaux devraient sou-mettre directement à la Commission leurs avis sur leslivres verts ?

Le Protocole sur les parlements nationaux parle dela consultation de documents (livres blancs et verts etcommunications) ainsi que de propositions pour légis-lation de la Commission, mais au fur et à mesure quel’UE change, il y a des raisons de s’interroger sur lamanière dont l’information destinée aux parlementsnationaux devrait changer. Par exemple, comment lesparlements nationaux peuvent-ils s’assurer l’accès àune information fiable avant la tenue des réunions duConseil européen ? Comme nous l’avons discuté ci-dessus, il faut garder présent à l’esprit le rôle des par-lements nationaux au fur et à mesure que l’UE se dé-veloppe.

Les livres verts et blancs sont importants et les par-lements nationaux devraient bénéficier du temps né-cessaire pour en discuter avant que les gouvernements– et autres – n’aient officiellement soumis leurs avis àla Commission. Le parlement pourrait également rece-voir une copie de la réponse, si le gouvernement sou-met à la Commission un avis sur un livre vert.

Il existe des cas où une Commission des Affairescommunautaires a soumis son opinion directement àla Commission. Ceci soulève des questions importan-tes sur le rôle des parlements nationaux. Est-ce qu’unparlement spécifique devrait communiquer directementavec la Commission, et non pas par la voie de son

57DOC 50 1411/0012-900/1



attention should the Commission pay to the views of aParliament? What happens if the views of a Parliamentand its Government diverge?

One could discuss whether COSAC should demandthat the Commission and the Council give an accountfor how the Protocol on national Parliaments has beenimplemented? To what extent have the time limits beenadhered to? Why have they not always been adheredto? The same questions could be asked about the rulein the Rules of Procedure of the Council about the timelimit between the examination in Coreper and theCouncil meeting.

The Committee on European Community Affairs inthe Italian Senate states in its answer to thequestionnaire from the Swedish Committee on EU Affairsthat it has experienced constant delays in the formalreception of the proposals for Community law from theGovernment, well beyond the deadlines set in the Pro-tocol. Though in practice this type of documents arenow available on the Internet and through presscommuniqués, it would be useful to amend the Proto-col with a provision whereby the Commission shouldbe compelled to transmit its legislative proposals tonational parliaments, in addition to the EuropeanParliament and the Council.

2.5 Handling of EU matters in national Parliaments

In the questionnaire to the Working Group, the EUAffairs Committees were asked if they had any specificexperience from their parliament’s dealing with EUmatters that might be valuable for other nationalparliaments in their work with EU matters. Someanswers point to the fact that each parliament has itsown traditions, and you cannot prescribe one model forall. Some other answers to this question have alreadybeen accounted for above. A few other answers arereferred here.

During the European Council in Nice a specialcommittee was appointed in the Austrian Parliamentcomposed of the Chairperson of the PermanentSubcommittee of the Main Committee and one memberof each party. Thus it was possible to follow the ongoingnegotiations in Nice and to react immediately ondevelopments.

gouvernement ? Quelle importance est-ce que la Com-mission doit accorder aux avis d’un parlement ? Quese passe-t-il s’il y a divergence de vues entre un par-lement et son gouvernement ?

On pourrait s’interroger sur la question de savoir sila COSAC devait exiger que la Commission et le Con-seil rendent compte de l’application passée du Proto-cole sur les parlements nationaux. Dans quelle me-sure a-t-on respecté les échéances ? Pour quellesraisons est-ce que les échéances n’ont pas toujoursété respectées ? On pourrait se poser la même ques-tion concernant la règle dans les Règles de procéduredu Conseil portant sur la durée autorisée entre l’exa-men par le Coreper et la tenue du Conseil.

La Commission des Affaires communautaires duSénat italien déclare dans sa réponse au questionnairede la Commission suédoise des Affaires communau-taires qu’elle a observé des délais constants dans laréception officielle par son gouvernement des proposi-tions de loi communautaire, délais s’étendant bien au-delà des échéances prévues par le Protocole. Bien quedans la pratique ce genre de documents soient dispo-nibles sur l’Internet et sous forme de communiqués depresse, il serait utile d’amender le Protocole avec unedisposition qui obligerait la Commission à transmettreses propositions législatives aux parlements nationaux,en plus du Parlement européen et du Conseil.

2.5 Le traitement des questions communautai-res par les Parlements nationaux

Dans le questionnaire adressé au Groupe de travail,les Commissions des Affaires communautaires sevoyaient poser la question de savoir s’ils avaient desexpériences portant sur leurs travaux parlementairesconsacrés à des sujets communautaires qui pourraientêtre utiles à d’autres parlements dans leurs travauxsur des sujets communautaires. Certaines réponsesrappellent le fait que chaque parlement a ses proprestraditions, et qu’on ne peut pas prescrire un modèleunique pour tous. D’autres réponses à cette questionont déjà été traitées ci-avant. Nous nous référons main-tenant à d’autres réponses.

Lors du Conseil de Nice, une commission spécialea été nommée en parlement autrichienne, composéedu président de la sous-commission permanente de lacommission principale et d’un membre de chaque parti.Ainsi, il était possible de suivre les négociations encours à Nice et de réagir immédiatement aux dévelop-pements.

58 DOC 50 1411/0012-900/1



During the plenary session on Thursday, 30 March2000, the Chamber in Belgium formally recorded theappointment of Euro-whips. The Euro-whip, who is aneffective or substitute member of the Federal AdvisoryCommittee for European Affairs, must make sure thatthe issues which are examined by the Councils ofEuropean Ministers are subject to regular examinationby the relevant permanent committee of the Chamber.

In accordance with the law dated 2 December 1957carrying the approval of the EEC Treaty, the Belgiangovernment is obliged to file every year with the FederalParliament a report concerning the execution of treatiesrelating to the European Union and which also gives anaccount of the progress of the transposition of Europeanlaw into internal law.

Members of the European Commission aresometimes called to meetings in the Committee onEuropean Affairs in the Hellenic Parliament. The Rulesof Procedure of the Hellenic Parliament provide for jointmeetings with other Standing Committees of theParliament, which have resulted in interesting exchangeof views (as for example in the case of the Charter ofFundamental Rights where there was close co-operationwith the Committee for Public Administration, PublicOrder and Justice).

A recent reform in the ruling of the Chamber ofDeputies in Italy provides for the joint examination ofthe annual community bill and of an annual report onItaly’s participation in the legislative proceedings of theEuropean Union. It is the Government that presentsthese texts to the two Chambers, after which the sec-tor-based Committees examine them beforehand. Thesesector-based Committees then report to the Committeefor European Union policies which then prepares reportsfor the Assembly. Through the annual community law,the introduction of community directives adopted duringthe stated year is assured; the annual report accountsfor Government tendencies with regard to communitypolicies; the joint examination of the two texts enablesthe Chamber to concentrate its control both on theelaboration as on the execution of European Unionpolicies in a sort of «community session».

In February 2000, the Chamber resorted to anexperimental procedure for examining documentsrelating to the European Union’s legislative programme:each permanent Committee examined the EuropeanCommission’s programme for the year 2000 as well asthe strategic aims for 2000-2005, by looking into matters

Lors de la séance plénière du jeudi 30 mars 2000, laChambre des représentants en Belgique a pris actede la désignation, d’europro-moteurs (« Euro-whips»). Cet euro-promoteur – membre effectif ou suppléantdu Comité d’avis fédéral chargé des Questions euro-péennes – doit veiller à ce que les questions qui sontexaminées par les Conseils de ministres européensfassent l’objet d’un examen régulier par les commis-sions permanentes concernées de la Chambre.

Le gouvernement belge est tenu – conformément àla loi du 2 décembre 1957 portant approbation du TraitéCEE – de déposer chaque année au Parlement fédéralun rapport concernant l’exécution des traités relatifs àl’Union européenne et qui rend également compte desprogrès sur le plan de la transposition du droit euro-péen en droit interne.

Membres de la commission européenne sont par-fois appelés aux réunions de la commission des affai-res européennes du Parlement grec. Les règles deprocédure de parlement grec prévoient des réunionsconjointes avec d’autres commissions permanentes deparlement qui ont mené à des échanges d’opinions in-téressants (comme c’était le cas pour la charte desdroits fondamentaux où une étroite coopération avecla commission de l’administration publique, de l’ordrepublic et de la justice a eu lieu).

Une réforme récente du règlement de la Chambredes députés en Italie prévoit l’examen conjoint du pro-jet de loi communautaire annuelle et d’un rapport an-nuel sur la participation de l’Italie au processus légis-latif de l’Union européenne. C’est le Gouvernement quiprésente ces textes aux deux Chambres, puis c’estaux Commissions sectorielles de les examiner au préa-lable. Ces dernières font ensuite rapport à la Commis-sion des politiques de l’Union européenne, qui à sontour rédige les rapports pour l’Assemblée. Par la loicommunautaire annuelle l’on assure l’introduction desdirectives communautaires adoptées au cours de l’an-née de référence ; le rapport annuel rend compte desorientations du Gouvernement à l’égard des politiquescommunautaires; l’examen conjoint des deux textespermet à la Chambre de concentrer le contrôle tant surl’élaboration que sur l’exécution des politiques del’Union européenne dans une sorte de «session com-munautaire».

En février 2000 la Chambre a eu recours à une pro-cédure expérimentale pour examiner les documentsrelatifs au programme législatif de l’Union européenne: chaque Commission spécialisée a examiné le pro-gramme de la Commission européenne pour l’année2000, ainsi que les objectifs stratégiques pour la pé-

59DOC 50 1411/0012-900/1



with which it was concerned. Afterwards, eachCommittee nominated a spokesman in charge ofpresenting its conclusions to the Committee forEuropean Union policies, which then presented a re-port to the Assembly. At the close of the general debate,the Assembly adopted a resolution addressed to theGovernment.

It has been usual to set up a subcommittee withinthe Joint Committee on the EU in the SpanishParliament. The subcommittee arranges non-publichearings, usually involving the MPs themselvestogether with members of the government, at a varietyof levels: from ministers, to junior ministers or evendirectors general of different departments. Experts onthe debated issues are also usually heard, as well asauthorities from the EU institutions or other MemberStates, and other relevant persons (Europeancommissioners, MEPs, EU Member States’ambassadors, trade union representatives, and thelike). Once the hearings are over, the subcommitteewrites a report to be subsequently submitted forapproval to the Joint Committee (or even in certainoccasions to the plenary of the Congress or of bothchambers for a debate without vote).

Undoubtedly this procedure is highlyrecommendable, having yielded excellent results forthe Committee in Spain.

From 1999 to early 2001, a ParliamentaryCommission consisting of eleven members of theSwedish Riksdag investigated and evaluated, amongother things, the handling of EU matters in the Riks-dag. The Commission stresses that the StandingCommittees should play a strong role. The StandingCommittees should follow important matters during thepreparatory process in the European Commission andduring the continued decision-making process. TheCommittee on European Union Affairs should continueto work in line with the practices that have developed.The Commission suggests, inter alia, that theGovernment should account for the measures it hastaken because of decisions of the European Court ofJustice.

riode 2000-2005, en se penchant sur les matières rele-vant de ses compétences. Ensuite chaque Commis-sion a nommé un rapporteur chargé de présenter sesconclusions à la Commission des politiques de l’Unioneuropéenne, qui a présenté à son tour un rapport àl’Assemblée. A l’issue du débat général l’Assemblée aadopté une résolution adressée au Gouvernement.

Le Parlement espagnol a l’habitude de mettre enplace une sous-commission de la Commission mixteaux Affaires communautaires. La sous-commissionorganise des auditions non publiques, auxquelles par-ticipent les députés eux-mêmes ainsi que des mem-bres du gouvernement, à des niveaux divers : des mi-nistres, aux ministres subalternes ou même desdirecteurs généraux d’autres départements. Des ex-perts sur les sujets invoqués sont généralement en-tendus, ainsi que des autorités des institutions com-munautaires ou d’autres États membres, et autrespersonnes adéquates (Commissionnaires européens,parlementaires européens, ambassadeurs d’États mem-bres, délégués syndicalistes, et autres). Une fois lesauditions terminées, la sous-commission rédige un rap-port soumis pour approbation à la Commission mixte(ou même dans certaines occasions à la séance plé-nière du Congrès ou des deux Chambres pour débatsans vote).

Cette procédure est certainement à recommander,elle a donné d’excellents résultats pour la Commissionen Espagne.

De 1999 au début de 2001, une Commission parle-mentaire se compose de onze membres du Riksdagsuédois a enquêté notamment sur le traitement dessujets communautaires dans le Riksdag et effectué uneévaluation de ses renseignements. La Commissionparlementaire insiste sur le rôle puissant que devraientjouer les Commissions permanentes. Ainsi les Com-missions permanentes devraient suivre les sujets im-portants durant le processus préparatoire à la Com-mission européenne et durant le processus décisionnelprolongé. La Commission pour l’Union européenne de-vrait continuer à travailler selon les pratiques misesau point. La Commission suggère notamment que legouvernement rende compte des mesures prises à lasuite de décisions de la Cour européenne de justice.

60 DOC 50 1411/0012-900/1



Possible Ideas on the work on EU matters innational Parliaments


Are changes in the way EU functions today neededto fully allow every national parliament to work with EUmatters in the way it desires?

What inspiration can Parliaments get from how otherParliaments deal with EU matters, given that eachParliament has its traditions?

There are different constitutional traditions in themember states, which means that one set of methodsthat functions in one Parliament may not function inanother Parliament. Still, experiences from differentnational Parliaments could serve as an example forother national Parliaments.10 It is important that the EUfunctions in a way that allows every national Parliamentto work with EU matters in a way it decides on its own.This may require more openness in the EU. Otherreforms, such as clear divisions of responsibility, mayalso be desirable.

The most suitable working method for a nationalParliament may depend on what view one has on therole of national Parliament in the EU. If one thinks thatnational Parliaments should play a collective role, asecond chamber may be a good idea. However, if onethinks that the main road to influence for a nationalParliament goes thought its government, the key toparliamentary influence lies in the working method ofthe Parliament. In a parliamentary system, theGovernment must be tolerated by Parliament. IfParliament does not like the way Government pursuesmatters in the EU, Parliament may force Governmentto resign. Thus, to enjoy confidence by Parliament shouldbe very important for any Government!

Parliaments receive – in one form or another –Commission consultation documents and proposals forEC legislation as well as information and documents

Idées possibles sur les travaux parlementaires na-tionaux portant sur les matières communautaires


Est-ce que des changements sont demandés dansle mode de fonctionnement présent de l’UE pour per-mettre pleinement à chaque parlement national de trai-ter les questions communautaires de la manière sou-haitée par ce parlement national ?

Quelle source d’inspiration des parlements peuvent-ils trouver dans la façon dont d’autres parlements onttraité des questions communautaires, vu que chaqueparlement a ses propres traditions ?

Les États membres ont des traditions constitution-nelles différentes, ce qui signifie que le bon fonction-nement d’un ensemble de méthodes dans un parle-ment peut ne pas opérer de manière satisfaisante dansun autre parlement. Toutefois, les expériences de di-vers parlements nationaux pourraient servir d’exem-ples pour d’autres parlements nationaux.10 Il importeque l’UE fonctionne de façon à permettre à chaque par-lement national de traiter les questions communautai-res de la manière décidée par ce parlement même.Ceci pourrait exiger plus de transparence dans l’UE.D’autres réformes telles qu’une délimitation claire etnette des responsabilités serait également souhaita-ble.

La méthode de travail la plus adéquate pour un par-lement national peut dépendre de son opinion sur lerôle d’un parlement national dans l’UE. Si l’on estimeque les parlements nationaux doivent jouer un rôle col-lectif, l’idée d’une seconde Chambre pourrait s’avérerbonne. Si l’on estime toutefois que le principal instru-ment d’influence d’un parlement national passe par songouvernement, le poids parlementaire se trouve dansla méthode de travail du parlement. Dans un régimeparlementaire il importe que le gouvernement bénéfi-cie du support du parlement. Si le parlement n’appré-cie pas la manière dont le gouvernement gère les affai-res dans l’UE, le gouvernement peut forcer legouvernement à démissionner. Donc tout gouvernementdevrait attacher une grande importance au fait d’avoirla confiance du parlement.

Les parlements reçoivent de la Commission – sousdes formes variées – pour consultation des documentset propositions de législation communautaire ainsi que

10 Cf the new “open coordination method” for employment issues. Theidea here is that national parliaments may find interesting workingmethods among other national Parliaments. It may be described asa kind of benchmarking.

10 Cf la nouvelle méthode transparente dite “ méthode ouverte decoordination ” pour les questions de l’emploi. L’idée ici est que lesparlements nationaux puissent trouver des méthodes de travailintéressantes parmi celles pratiquées par d’autres parlementsnationaux. On peut la décrire comme un test de référence.

61DOC 50 1411/0012-900/1



on issues in the second and third pillar. In manycountries, the government supplies an explanatorymemorandum for important issues and proposals. Thememorandum may contain the following information:

- Summary of the proposal

- Legal basis of the proposal

- Procedure to be applied in dealing with theproposed law (including participation of theEuropean Parliament, the Economic and SocialCommittee and the Committee of the Regions).

- Decision making rule in the Council (unanimityor QMV)

- Assessment from the point of view of theprinciple of subsidiarity

- Legal and political importance

- Impact on national law

- Financial implications including expected overallcost to the EU, the size of the national share,the phasing of expenditure and the estimatedvalue for money

- Consequences for authorities, enterprises andcitizens

- Minister responsible and Ministers having aninterest

- Previous consideration of similar issues innational Parliament

- The Government’s policy towards the proposal,including any criticism

- What groups have made representations and theresponse to those representations

- Reactions which it arouses and the stage reachedin the Community procedure

- Provisional timetable for its examination in theEU and nationally

- Contents of the substantive amendments passedby the Parliament, the Commission’s position onthose amendments

- Date on which the Council document waspublished in the relevant language.

des informations et des documents sur des sujets re-levant des deuxième et troisième piliers. Dans plusieurspays, le gouvernement fournit une note explicative pourles questions et propositions importantes. La note peutcontenir les renseignements suivants :

- Le résumé de la proposition

- Les fondements légaux de la proposition

- La procédure à suivre dans le traitement de laloi proposée (y compris la participation duParlement européen, du Comité économique etsocial et du Comité des régions

- Le processus décisionnel au Conseil (unanimitéou VMQ)

- L’appréciation du point de vue du principe desubsidiarité

- L’importance juridique et politique

- L’impact sur la loi nationale

- Les implications financières incluant les coûtstotaux prévus pour l’UE, l’ampleur de laquote-par t nationale, l’échelonnement desdépenses et le retour sur investissement

- Les conséquences pour les autorités, lesentreprises et les citoyens

- Le ministre responsable et les ministresconcernés

- La prise en considération de questionssimilaires par un parlement national

- La politique du gouvernement au sujet de laproposition, y compris toute critique

- Quelles catégories ont fait des représentationset la réponse fournie à ces représentations ?

- Les réactions soulevées par la proposition et lestade atteint dans la procédure communautaire

- Le calendrier de travail provisoire pour sonexamen par l’UE et à l’échelon national

- Le contenu des amendements substantiels vo-tés par le parlement, la position de la Commission ausujet de ces amendements

- La date à laquelle le document du Conseil a étépublié dans la langue concernée.

62 DOC 50 1411/0012-900/1



Of course, one has to ask what kind of information aParliament needs. Information overload is likely to occurif there is no selection mechanism. The number ofdocuments each Parliament receives varies, but formany Parliaments there are problems to choose rele-vant issues that should be subject to closer scrutiny.In some parliaments the choice is made by asking ifthe issue is “politically” or “legally” relevant. Theproposal may be considered as relevant if it concernsmatters that the Parliament would have decided on ifthe country had not been a member of the EU. It isobvious that an issue that is important to one parliamentmay not be very relevant to another parliament.

In some countries, pre-council scrutiny is a majortask for the EU Affairs Committee. The relevant minis-ter comes to the Committee prior to the meeting in theCouncil and the issues at the Council meeting arediscussed. This may give the members of theCommittee a broad overview over all issues that aresubject to discussion and decision at the Council.

After the Council meeting, the government shouldnormally report back to the Committee. This could bedone orally or in writing. Since the Council meetingstake place behind closed doors it may be difficult for aCommittee to find other sources than the governmentand the press release from the meeting. The possibilityto follow up the actions of the government brings focuson accountability. It was said above that the difficultyto hold one’s government accountable for its actions inthe EU is one part of the democratic deficit. Thus,measures that makes it easier to hold the governmentaccountable are desirable. This means that nationalParliaments should have the right to know how theirgovernment has acted in the European Union. It istherefore essential that minutes from the Council andvoting declarations are made public.

The government may also inform the parliament onthe Commission annual priorities and the programmeof the Council presidency. Several parliaments havean annual EU debate in the Chamber and the PrimeMinister informs the plenary about European CouncilMeeting. However, many parliaments seem to lackinformation on matters such as Conciliation committeesand Commitology procedures.

Il convient naturellement de savoir quel genre d’in-formation est requis par un parlement. Faute de méca-nisme de sélection l’information risque d’être surabon-dante. Le nombre de documents reçus par chaqueparlement varie, mais, pour la plupart des parlements,se pose la question de choisir les sujets devant fairel’objet d’un examen plus poussé. Certains parlementseffectuent ce choix en se demandant si la question estpertinente en termes politiques ou juridiques. La pro-position peut être considérée comme pertinente si elleporte sur des matières pour lesquelles le parlementaurait dû trancher si le pays n’avait pas été membre del’UE. Manifestement une question importante pour unparlement peut présenter un faible intérêt pour un autreparlement.

Dans certains pays, le contrôle pré-Conseil consti-tue une tâche majeure pour la Commission des Affai-res communautaires. Le ministre adéquat se rend à laCommission avant la réunion du Conseil et les pointsà traiter lors de la réunion du Conseil sont discutés.Ceci peut fournir aux membres de la Commission unvaste aperçu des questions faisant l’objet de débats etde décisions au Conseil.

Après la réunion du Conseil, le gouvernement de-vrait normalement en rendre compte à la Commission.Ceci pourrait se faire oralement ou par écrit. Vu que lesréunions du Conseil se déroulent à huis clos, une Com-mission peut éprouver quelques difficultés à trouverd’autres sources que celles du gouvernement et ducommuniqué de presse de la réunion. La possibilité decontrôler les actions du gouvernement met l’accent surla responsabilité. Il a été dit ci-dessus qu’une partie dudéficit démocratique réside dans la difficulté de tenir legouvernement responsable de ses actions dans l’UE.Des mesures facilitant la responsabilisation du gou-vernement sont donc souhaitables. Ceci signifie queles parlements nationaux devraient avoir le droit desavoir comment leur gouvernement a agi dans l’Unioneuropéenne. Il est donc essentiel de rendre public à lafois le procès-verbal du Conseil et la proclamation durésultat du scrutin.

Le gouvernement peut également informer le parle-ment sur les priorités annuelles de la Commission etsur le programme de la présidence du Conseil. Plu-sieurs parlements organisent à la Chambre un débatannuel sur l’UE et le Premier ministre informe l’assem-blée plénière sur la réunion du Conseil européen. Ce-pendant plusieurs parlements semblent manquer d’in-formation sur des sujets tels que les Comités deconciliation et les Procédures comitologiques.

63DOC 50 1411/0012-900/1



An idea that has been mentioned in the discussionis that a Member of Parliament may accompany theMinister in meetings in the Council of Ministers. Thiswould give the MP an opportunity to see to what extentthe Minister follows the views of the national parliament.It would also give the MP a better understanding of theconditions for decision making in the Council. However,there may be a risk that the different roles of the nationalgovernment and national parliament are blurred. Afterthe meeting, the government may claim that theparliament has accepted the behaviour of thegovernment, and the parliament may find it more difficultto hold the minister accountable for his actions. In away, the parliament may been construed as taken«hostage». Still, the insight of the individual MP wouldincrease.

The EU could also come to Parliaments;Commissioners could appear to a larger extent beforecommittees in the parliaments in order to explainparticularly significant proposals.

Some governments inform their parliaments onnational implementation of directives, and how thegovernment will act in order to implement newdirectives. The jurisprudence of the European Court ofJustice and how it is followed up in the Member Statesmay also be of relevance for parliaments. Rulings fromthe European Court of Justice may imply that theparliament must change present legislation in order tomake it compatible with primary or secondary EClegislation.

Une idée mentionnée dans la discussion serait qu’unparlementaire national accompagne son ministre dansles réunions du Conseil des ministres. Ceci permet-trait au parlementaire concerné de vérifier dans quellemesure ledit ministre applique les vues du parlementnational. De plus, ceci permettrait au parlementaireconcerné de mieux comprendre les conditions préva-lant lors de la prise de décisions au Conseil. Il y acependant un risque de confusion dans les rôles dévo-lus respectivement au gouvernement national et auparlement national. Après la réunion, le gouvernementpeut prétendre que le parlement a approuvé la con-duite du gouvernement, et le parlement peut éprouverdes difficultés à responsabiliser le ministre pour sesactions. D’une certaine manière, le parlement pourraitêtre perçu comme « otage ». Il n’en reste pas moinsque les connaissances du parlementaire concerné enaugmenteraient d’autant.

L’UE pourrait également se rendre auprès des parle-ments ; les Commissionnaires pourraient passer plusde temps dans les Commissions parlementaires pourexpliquer des propositions revêtant une importancemajeure.

Certains gouvernements informent leurs parlementssur l’application nationale de directives, et comment legouvernement agira pour appliquer de nouvelles direc-tives. La jurisprudence de la Cour européenne de jus-tice et son application par les États membres peuventégalement être des informations pertinentes pour lesparlements. Les décisions de la Cour européenne dejustice peuvent signifier que le parlement doit amendersa présente législation pour la rendre compatible avecla législation communautaire primaire ou secondaire.

64 DOC 50 1411/0012-900/1



BIJLAGE III

ONTWERP VAN BIJDRAGE VAN DE COSAC(17 mei 2001)

De toekomstige ontwikkeling van de Europese Unie

1. De COSAC ondersteunt de uitbreiding van deEuropese Unie ten volle en nodigt de regeringen vande lidstaten uit om de nodige maatregelen te treffenopdat de ratificering van het Verdrag van Nice voltooidis tegen begin 2002.

2. De COSAC benadrukt de rol van de parlemen-ten in het debat over de toekomstige ontwikkeling vande Europese Unie. De nationale parlementen staan dichtbij de kiezer en kunnen dus een brug vormen tussende burgers en het debat op Europees niveau. Net alshet Europees Parlement moeten de nationale parlemen-ten voortdurend en actief ijveren voor een publieke dia-loog over de toekomst van de EU. De COSAC bena-drukt de noodzaak om de parlementen van dekandidaat-lidstaten bij deze dialoog te betrekken. Eenbelangrijke doelstelling van dit debat is de goede wer-king van de Unie te garanderen.

3. De COSAC is het aangewezen forum om dit de-bat te voeren. De COSAC wordt erkend door het Ver-drag en kan de bijdragen bezorgen aan de instellingenvan de EU. In de toekomst zal de COSAC ook tijdenselk voorzitterschap bijeenkomen. De continuïteit zalgewaarborgd worden door structuren die reeds bestaanvoor de COSAC en voor een Troïka. Ook het wisse-lende voorzitterschap van de COSAC vergemakkelijktde verduidelijking van een aantal aspecten. Het is deverdienste van de COSAC dat de nationale parlemen-ten van de lidstaten en van de kandidaat-lidstaten enhet Europees Parlement erin vertegenwoordigd zijn.Dankzij de omvang van de delegaties in de COSACzijn de uiteenlopende politieke standpunten van elk landvertegenwoordigd. De regelmaat van de COSAC-ver-gaderingen heeft ervoor gezorgd dat er intense per-soonlijke netwerken ontstaan zijn tussen de deelne-mers. Iedere deelnemer kan op die manier ideeën uitde COSAC-debatten gebruiken om het debat in zijn landte voeden.

4. De COSAC verklaart dit debat actief te zullenvolgen en eraan te zullen deelnemen. De COSAC isvan plan de toekomstige ontwikkeling van de Unie opde agenda te plaatsen van de vergaderingen die totaan de volgende IGC gepland zijn. Een onder hetZweedse voorzitterschap opgerichte werkgroep van deCOSAC heeft de rol van de nationale parlementen envan de Europese Unie onderzocht. De COSAC heeft

ANNEXE III

PROJET DE CONTRIBUTION DE LA COSAC(17 mai 2001)

Le développement futur de l’Union européenne

1. La COSAC exprime son vif soutien au proces-sus d’élargissement de l’UE et elle invite les gouver-nements des États membres à prendre les mesuresvoulues pour que le processus de ratification du Traitéde Nice soit achevé au début de 2002.

2. La COSAC insiste sur le rôle des Parlementsdans le débat sur le développement futur de l’Unioneuropéenne. Les Parlements nationaux sont prochesde leurs électeurs, et ils peuvent ainsi constituer unepasserelle entre les citoyens et le débat au niveau euro-péen. De même que Parlement européen, les Parle-ments nationaux devraient donc favoriser, de manièreactive et continue, un dialogue public portant sur lefutur de l’UE. La COSAC insiste sur la nécessité d’in-clure dans ce débat les Parlements des pays candi-dats. Un objet important de ce débat est d’assurer lebon fonctionnement de l’Union.

3. La COSAC fournit elle-même une enceinte adé-quate pour ce débat. La COSAC est reconnue par leTraité et elle est habilitée à transmettre les contribu-tions aux institutions de l’UE. À l’avenir également laCOSAC se réunira lors de chaque présidence et la con-tinuité sera assurée par des structures réelles déjàmises en place pour la COSAC et pour une Troïka. Enmême temps la Présidence tournante de la COSACfacilite l’éclairage des différents aspects. La COSAC ale mérite de regrouper les Parlements nationaux desÉtats membres et des pays candidats, ainsi que le Par-lement européen. La grandeur des délégations à laCOSAC permet de représenter la diversité des vuespolitiques propre à chaque pays. La régularité des réu-nions de la COSAC a permis le développement de ré-seaux personnels intenses entre les membres partici-pants. Chaque participant peut ainsi alimenter son débatnational d’idées puisées dans les débats tenus à laCOSAC.

4. La COSAC déclare ainsi son intention tout à lafois de suivre activement ce débat et d’y participer. LaCOSAC entend porter le développement futur de l’Unionà l’ordre du jour de ses réunions se tenant jusqu’à laprochaine CIG. Un Groupe de travail de la COSAC,mis en place sous la Présidence suédoise, a examinéle rôle des Parlements nationaux et de l’Union euro-péenne. La COSAC a décidé que le Groupe de travail

65DOC 50 1411/0012-900/1



beslist dat deze werkgroep zijn werkzaamheden zalvoortzetten en de onderwerpen die in het Verdrag vanNice aan bod komen zal bestuderen.

5. Een Verdrag vormde het kader waarbinnen hetHandvest van de Grondrechten is uitgewerkt. De erva-ring die tijdens deze werkzaamheden is opgedaan moetworden benut wanneer de Europese Unie het debat overhaar toekomst meer op het structurele niveau zal rich-ten. Steunend op dit model kan in de aanloop naar deIGC van 2004 een conferentie worden bijeengeroepenom voorstellen voor de hervorming van de EU uit tewerken. Met betrekking tot de samenstelling en dewerkmethodes van een dergelijk orgaan benadrukt deCOSAC de noodzaak om de nationale parlementenvanaf het begin een belangrijke rol te laten spelen. Delidstaten zijn immers de verdragsluitende partijen enhun nationale parlementen moeten zorgen voor de ver-dere ratificering van de amendementen op de Verdra-gen.

Het Protocol betreffende de rol van de nationaleparlementen in de Europese Unie

6. De COSAC herinnert eraan dat het Protocol be-treffende de rol van de nationale parlementen in deEuropese Unie bepaalt dat controle van de afzonder-lijke nationale parlementen op hun eigen regering metbetrekking tot de activiteiten van de Unie ressorteertonder de eigen constitutionele inrichting en praktijk vande lidstaten. Dit houdt in dat de werkwijze van de EUzou moeten toelaten dat ieder nationaal parlement dedossiers van de EU behandelt op een door dat parle-ment gekozen manier. Na de behandeling van de za-ken op het niveau van de EU moeten de parlementenvoldoende tijd en ruimte krijgen om de controle uit tevoeren op nationaal niveau.

7. De COSAC concludeert dat het Protocol betref-fende de rol van de nationale parlementen niet volledigis uitgewerkt aangezien sommige parlementen blijk-baar de documenten niet binnen de vooropgestelde ter-mijn krijgen. De COSAC beveelt de instellingen aanervoor te zorgen dat het Protocol – dat volwaardig deeluitmaakt van de Verdragen – wordt nageleefd. DeCOSAC merkt op dat het Protocol niet expliciet ver-meldt door wie de discussiedocumenten van de Com-missie (groenboeken, witboeken en mededelingen) “metspoed aan de nationale parlementen van de lidstaten[worden] toegezonden”. De COSAC vraagt de Raad vanministers en de Commissie om de bevoegdheden dui-delijk te verdelen. De COSAC bevestigt ook wat zijtijdens de vergadering in Versailles verklaarde over de

poursuivra ses travaux et étudiera les sujets mention-nés dans la Déclaration de Nice.

5. Une Convention a servi d’enceinte pour l’élabo-ration de la Charte des Droits fondamentaux. Les ex-périences acquises à l’occasion de ces travaux de-vraient être prises en compte, lorsque l’Unioneuropéenne abordera une phase plus structurale dudébat sur son avenir. Au titre des préparations de laCIG en 2004, pourrait être convoquée une conférencereposant sur ce modèle afin d’élaborer des proposi-tions sur la réforme de l’UE. Concernant la composi-tion et les méthodes de travail d’un tel organe, laCOSAC souligne la nécessité de conférer aux Parle-ments nationaux un rôle puissant dès les phases ini-tiales. Les États membres sont malgré tout les partiescontractantes aux Traités et leurs Parlements natio-naux sont responsables de la ratification future desamendements aux Traités.

Le Protocole sur le rôle des Parlements natio-naux dans l’Union européenne

6. La COSAC rappelle les dispositions du Proto-cole portant sur le rôle des Parlements nationaux dansl’Union européenne, que le contrôle par les Parlementsnationaux, pris individuellement, de leur gouvernementen rapport avec les activités de l’Union relève de lacompétence de l’organisation constitutionnelle particu-lière et des pratiques propres à chaque État membre.Ceci signifie que l’UE devrait fonctionner de manière àpermettre que chaque Parlement national puisse trai-ter les dossiers de l’UE de la façon décidée par lui-même. Le traitement des affaires à l’échelon de l’UEdevrait aménager suffisamment de temps et d’espacepour permettre le contrôle des Parlements à l’échelonnational.

7. La COSAC tire la conclusion que le Protocolesur le rôle des Parlements nationaux n’a pas été plei-nement mis en œuvre, vu que certains Parlements af-firment ne pas recevoir les documents dans les délaisprescrits. La COSAC recommande aux institutions des’assurer que le Protocole, qui fait partie intégrantedes Traités, soit respecté. La COSAC note que le Pro-tocole ne précise pas explicitement qui doit transmet-tre les documents de consultation de la Commission(livres verts, livres blancs et communications) « rapi-dement aux parlements nationaux des Etats membres ».La COSAC demande que le Conseil des ministres et laCommission précisent le partage des responsabilités.La COSAC réaffirme également sa déclaration, faite àsa réunion de Versailles, portant sur la modification du

66 DOC 50 1411/0012-900/1



wijziging van het Protocol opdat de nationale parlemen-ten genoeg tijd krijgen om de Europese zaken te con-troleren.

De nieuwe strategische doelstelling van de Eu-ropese Unie

8. De COSAC verheugt zich er in de geest van deEuropese Raad van Lissabon over dat de EuropeseRaad van Stockholm haar aanbevelingen opgesteld tij-dens de COSAC-vergaderingen in Lissabon enVersailles heeft aanvaard. Deze aanbevelingen betrof-fen de nieuwe strategische doelstelling van de Unieom ‘s werelds meest concurrerende en dynamischekennis-economie te worden, waarin duurzame econo-mische groei mogelijk is om meer en betere banen tecreëren en om tot een grotere sociale samenhang tekomen. De COSAC merkt op dat het Zweedse voor-zitterschap dit proces een enorme duw voorwaarts heeftgegeven.

Het vervolg op deze Bijdrage

9. De COSAC beveelt de instellingen aan deze Bij-drage in overweging te nemen. De COSAC kijkt uit naarhet verslag over de toekomst van de Europese Uniedat, krachtens de Verklaring van Nice over de toekomstvan de Unie, zal worden voorgesteld tijdens de Euro-pese top van Göteborg in juni 2001 en verwacht dat indit verslag rekening wordt gehouden met deze Bijdrage.De COSAC merkt eveneens op dat de rol van de natio-nale parlementen in de Europese structuur het hoofd-thema is van de vergadering van de Conferentie vande Voorzitters van de Europese ParlementaireAssemblées in Stockholm in september 2001.

Protocole en vue d’assurer que les Parlements natio-naux disposent de suffisamment de temps pour con-trôler les affaires européennes.

Le nouvel objectif stratégique de l’Union euro-péenne

8. La COSAC se réjouit, dans l’esprit du Conseileuropéen de Lisbonne, de l’acceptation par le Conseileuropéen de Stockholm des recommandations élabo-rées aux réunions de la COSAC à Lisbonne et à Ver-sailles, portant sur le nouvel objectif stratégique del’Union, selon lequel son économie de société cogni-tive deviendra la plus compétitive et la plus dynamiqueau monde, capable de croissance économique durablepour offrir des emplois plus nombreux et meilleurs etpour fournir une cohésion sociale plus grande. LaCOSAC note l’impulsion donnée à ce processus par laPrésidence suédoise de l’UE.

Le suivi de cette Contribution

9. La COSAC recommande aux institutions de pren-dre en considération la présente Contribution. LaCOSAC se réjouit de prendre connaissance du rapportsur l’avenir de l’Union européenne qui, selon la Décla-ration de Nice sur l’avenir de l’Union, sera présenté auConseil européen de Göteborg en juin 2001, et elle s’at-tend à ce que ce rapport tienne compte de cette Con-tribution. La COSAC note également que le thème prin-cipal de la réunion, à Stockholm en septembre 2001,de la Conférence des Présidents des Parlements del’UE portera sur le rôle des Parlements nationaux dansla structure européenne.

67DOC 50 1411/0012-900/1



BIJLAGE IV

AMENDEMENTEN VAN DE BELGISCHEDELEGATIE

(versie van 17 mei van het Zweedse Voorzitterschap)

1. Paragraaf 3, eerste zin, vervangen door

«De COSAC is een van de fora om dit debat te voe-ren.».

2. Paragraaf 5, derde zin, vervangen door

«Steunend op dit model moet in de aanloop naar deIGC van 2004 een conferentie worden bijeengeroepenom ...».

3. Paragraaf 6, laatste zin, toevoegen

«Na de behandeling van de zaken op het niveau vande EU moeten de parlementen voldoende tijd en ruimtekrijgen om de controle uit te voeren op nationaal ni-veau, met name in die domeinen waarin de mede-beslissingsprocedure nog niet geldt.».

ANNEXES IV

AMENDEMENTS DE LA DÉLÉGATION BELGE SURLA PROPOSITION DE CONTRIBUTION

(version du 17 mai de la Présidence suédoise)

1. Paragraphe 3, première phrase, remplacer par

«La COSAC fournit elle-même une des enceintespour ce débat».

2. Paragraphe 5, troisième phrase, remplacer par

«Au titre des préparations de la CIG en 2004, uneconférence reposant sur ce modèle doit être convo-quée afin...».

3. Paragraphe 6, dernière phrase, ajouter

«Le traitement des affaires à l’échelon de l’Unioneuropéenne devrait aménager suffisamment de tempset d’espace pour permettre le contrôle des parlementsà l’échelon national, notamment dans les domaines oùla codécision n’est pas encore d’application».

68 DOC 50 1411/0012-900/1



BIJLAGE V

BIJDRAGE VAN DE XXIVE COSAC IN STOCKHOLMAAN DE EUROPESE RAAD

(22 MEI 2001)

De toekomstige ontwikkeling van de EuropeseUnie

1. De COSAC ondersteunt de uitbreiding van deEuropese Unie ten volle en nodigt de regeringen vande lidstaten uit om de gepaste maatregelen te treffenopdat de ratificering van het Verdrag van Nice voltooidis tegen begin 2002. De COSAC moedigt de EuropeseUnie en haar lidstaten aan om bij de Europese verkie-zingen in 2004 de eerste groep nieuwe lidstaten te ver-welkomen.

2. De COSAC benadrukt de rol van de parlemen-ten in het debat over de toekomstige ontwikkeling vande Europese Unie. De parlementen van de lidstatenstaan dicht bij de kiezer en kunnen dus een brug vor-men tussen de burgers en het debat op Europees ni-veau. Net als het Europees Parlement moeten de na-tionale parlementen voortdurend en actief ijveren vooreen publieke dialoog over de toekomst van de EU. DeCOSAC benadrukt de noodzaak om de parlementenvan de kandidaat-lidstaten bij deze dialoog te betrek-ken. Een belangrijke doelstelling van dit debat is degoede werking van de Unie te garanderen.

3. De COSAC is het aangewezen forum om dit de-bat te voeren. De COSAC wordt erkend door het Ver-drag en kan bijdragen bezorgen aan de instellingen vande EU. De COSAC zal bovendien tijdens elk voorzitter-schap bijeenkomen. De continuïteit zal gewaarborgdworden door structuren die reeds bestaan voor deCOSAC en voor een Troïka. Ook het wisselende voor-zitterschap van de COSAC vergemakkelijkt de verdui-delijking van een aantal aspecten. Het is de verdienstevan de COSAC dat de nationale parlementen van delidstaten en van de kandidaat-lidstaten en het Euro-pees Parlement erin vertegenwoordigd zijn. Dankzij deomvang van de delegaties in de COSAC zijn de uiteen-lopende politieke standpunten van elk land vertegen-woordigd. De regelmaat van de COSAC-vergaderingenheeft ervoor gezorgd dat er persoonlijke netwerkenontstaan zijn tussen de deelnemers. Eenieder kan opdie manier ideeën uit de COSAC-debatten gebruikenom het debat in zijn land te voeden.

4. De COSAC verklaart bijgevolg dit debat actief tezullen volgen en eraan te zullen deelnemen. De COSACis van plan de toekomstige ontwikkeling van de Unie

ANNEXE V

CONTRIBUTION DE LA XXIVÈME COSAC ÀSTOCKHOLM AU CONSEIL EUROPÉEN

(22 MAI 2001)

Le développement futur de l’Union européenne

1 La COSAC exprime son vif soutien au proces-sus d’élargissement de l’UE et elle invite les gouver-nements des États membres à prendre les mesuresappropriées pour que le processus de ratification duTraité de Nice soit achevé au début de 2002.La COSACencourage vivement l’Union européenne et ses Étatsmembres à accueillir le premier groupe de nouveauxÉtats membres à l’heure des élections européennesde 2004.

2 La COSAC insiste sur le rôle des Parlementsdans le débat sur le développement futur de l’Unioneuropéenne. Les Parlements dans les États membressont proches de leurs électeurs, et ils peuvent ainsiconstituer un lien entre les citoyens et le débat au ni-veau européen. De même que le Parlement européen,les Parlements nationaux devraient donc favoriser, demanière active et continue, un dialogue public portantsur l’avenir de l’UE. La COSAC insiste sur la nécessitéd’inclure dans ce débat les Parlements des pays can-didats. Un objectif important de ce débat est d’assurerle bon fonctionnement de l’Union.

3 La COSAC constitue elle-même une enceinteadéquate pour ce débat. La COSAC est reconnue parle Traité et elle est habilitée à transmettre des contri-butions aux institutions de l’UE. De plus la COSAC seréunira lors de chaque présidence et la continuité seraassurée par des structures réelles déjà mises en placepour la COSAC et pour une Troïka. En même temps laPrésidence tournante de la COSAC facilite l’éclairagedes différents aspects. La COSAC a le mérite de re-grouper les Parlements nationaux des États membreset des pays candidats, ainsi que le Parlement euro-péen. La taille des délégations à la COSAC permet dereprésenter la diversité des vues politiques propre àchaque pays. La régularité des réunions de la COSACa permis le développement de réseaux personnels en-tre les participants. Chacun peut ainsi alimenter sondébat national d’idées puisées dans les débats tenusà la COSAC.

4. La COSAC déclare en conséquence son inten-tion tout à la fois de suivre activement ce débat et d’yparticiper. La COSAC entend inscrire le développement

69DOC 50 1411/0012-900/1



op de agenda te plaatsen van de vergaderingen die totaan de volgende IGC gepland zijn. Een onder hetZweedse voorzitterschap opgerichte werkgroep van deCOSAC heeft de rol van de nationale parlementen envan de Europese Unie onderzocht. De COSAC heeftbeslist dat deze werkgroep zijn werkzaamheden zalvoortzetten en de onderwerpen die in het Verdrag vanNice aan bod komen zal bestuderen.

5. Een Verdrag vormde het kader waarbinnen hetHandvest van de Grondrechten is uitgewerkt. De erva-ring die tijdens deze werkzaamheden is opgedaan moetworden benut wanneer de Europese Unie het debat overhaar toekomst meer op het structurele niveau zal rich-ten. Steunend op dit model zou in de aanloop naar deIGC van 2004 een conferentie moeten worden bijeen-geroepen om voorstellen voor de hervorming van deEU uit te werken. Met betrekking tot de samenstellingen de werkmethodes van een dergelijk orgaan bena-drukt de COSAC de noodzaak om de nationale parle-menten vanaf het begin een belangrijke rol te laten spe-len. De lidstaten zijn immers de verdragsluitendepartijen en hun nationale parlementen moeten zorgenvoor de verdere ratificering van de amendementen opde Verdragen. De parlementen van de kandidaat-lid-staten zouden moeten worden betrokken bij deze voor-bereidingen van de IGC van 2004.

Het Protocol betreffende de rol van de nationaleparlementen in de Europese Unie

6. De COSAC herinnert eraan dat het Protocol be-treffende de rol van de nationale parlementen in deEuropese Unie bepaalt dat controle van de afzonder-lijke nationale parlementen op hun eigen regering metbetrekking tot de activiteiten van de Unie ressorteertonder de eigen constitutionele inrichting en praktijk vande lidstaten. Dit houdt in dat de werkwijze van de EUzou moeten toelaten dat ieder nationaal parlement dedossiers van de EU behandelt op een door dat parle-ment gekozen manier. Na de behandeling van de za-ken op het niveau van de EU moeten de parlementenvoldoende tijd en ruimte krijgen om de controle uit tevoeren op nationaal niveau.

7. De COSAC concludeert dat het Protocol betref-fende de rol van de nationale parlementen niet volledigis uitgewerkt aangezien sommige parlementen blijk-baar de documenten niet binnen de vooropgestelde ter-mijn krijgen. De COSAC beveelt de instellingen aanervoor te zorgen dat het Protocol – dat volwaardig deeluitmaakt van de Verdragen – wordt nageleefd. DeCOSAC merkt op dat het Protocol niet expliciet ver-

futur de l’Union à l’ordre du jour de ses réunions jus-qu’à la prochaine CIG. Un Groupe de travail de laCOSAC, mis en place sous la Présidence suédoise, aexaminé le rôle des Parlements nationaux et de l’Unioneuropéenne. La COSAC a décidé que le Groupe detravail poursuivrait ses travaux et étudierait les sujetsmentionnés dans la Déclaration de Nice.

5. Une Convention a servi d’enceinte pour l’élabo-ration de la Charte des Droits fondamentaux. Les ex-périences acquises à l’occasion de ces travaux de-vraient être prises en compte, lorsque l’Unioneuropéenne abordera une phase plus structurelle dudébat sur son avenir. Au titre des préparations de laCIG en 2004, une conférence reposant sur ce modèledevrait être convoquée, afin d’élaborer des proposi-tions sur la réforme de l’UE. Concernant la composi-tion et les méthodes de travail d’un tel organe, la COSACsouligne la nécessité de conférer aux Parlements na-tionaux un rôle puissant dès les phases initiales. LesÉtats membres sont après tout les parties contractan-tes aux Traités et leurs Parlements nationaux sont res-ponsables de la ratification future des amendementsaux Traités. Les Parlements des États candidats doi-vent être inclus dans ces préparations de la CIG de2004.

Le Protocole sur le rôle des Parlements natio-naux dans l’Union européenne

6 La COSAC rappelle les dispositions du Proto-cole portant sur le rôle des Parlements nationaux dansl’Union européenne, selon lesquelles le contrôle parles Parlements nationaux, pris individuellement, de leurgouvernement en rapport avec les activités de l’Unionrelève de la compétence de l’organisation constitution-nelle particulière et des pratiques propres à chaqueÉtat membre. Ceci implique que l’UE devrait fonction-ner de manière à permettre que chaque Parlement na-tional puisse traiter les dossiers de l’UE de la façondécidée par lui-même. Le traitement des affaires àl’échelon de l’UE devrait aménager suffisamment detemps et d’espace pour permettre le contrôle des Par-lements à l’échelon national.

7 La COSAC tire la conclusion que le Protocolesur le rôle des Parlements nationaux n’a pas été plei-nement mis en œuvre, puisque certains Parlementsaffirment ne pas recevoir les documents dans les dé-lais prescrits. La COSAC recommande aux institutionsde s’assurer que le Protocole, qui fait partie intégrantedes Traités, est respecté. La COSAC note que le Pro-tocole ne précise pas explicitement qui doit transmet-

70 DOC 50 1411/0012-900/1



meldt door wie de discussiedocumenten van de Com-missie (groenboeken, witboeken en mededelingen) “metspoed aan de nationale parlementen van de lidstaten[worden] toegezonden». De COSAC vraagt de Raadvan ministers en de Commissie om de bevoegdhedenduidelijk te verdelen. De COSAC bevestigt ook wat zijtijdens de vergadering in Versailles verklaarde over dewijziging van het Protocol opdat de nationale parlemen-ten genoeg tijd krijgen om de Europese zaken te con-troleren.

De nieuwe strategische doelstelling van de Eu-ropese Unie

8. De COSAC verheugt zich er in de geest van deEuropese Raad van Lissabon over dat de EuropeseRaad van Stockholm haar aanbevelingen opgesteld tij-dens de COSAC-vergaderingen in Lissabon enVersailles heeft aanvaard. Deze aanbevelingen betrof-fen de nieuwe strategische doelstelling van de Unieom ‘s werelds meest concurrerende en dynamischekennis-economie te worden, waarin duurzame econo-mische groei gepaard gaat met een kwantitatieve enkwalitatieve verbetering van de werkgelegenheid en meteen grotere sociale samenhang. De COSAC merkt opdat het Zweedse voorzitterschap dit proces een enormeduw voorwaarts heeft gegeven.

Het vervolg op deze Bijdrage

9. De COSAC beveelt de instellingen aan deze Bij-drage in overweging te nemen. De COSAC kijkt uit naarhet verslag over de toekomst van de Europese Uniedat, krachtens de Verklaring van Nice over de toekomstvan de Unie, zal worden voorgesteld tijdens de Euro-pese top van Göteborg in juni 2001 en verwacht dat indit verslag rekening wordt gehouden met deze Bijdrage.De COSAC merkt eveneens op dat de rol van de natio-nale parlementen in de Europese structuur het hoofd-thema is van de vergadering van de Conferentie vande Voorzitters van de Europese ParlementaireAssemblées in Stockholm in september 2001.

tre les documents de consultation de la Commission(livres verts, livres blancs et communications) « rapi-dement aux parlements nationaux des Etats membres ».La COSAC demande que le Conseil des ministres et laCommission précisent le partage des responsabilités.La COSAC réaffirme également sa déclaration, faite àsa réunion de Versailles, portant sur la modification duProtocole en vue d’assurer que les Parlements natio-naux disposent de suffisamment de temps pour con-trôler les affaires européennes.

Le nouvel objectif stratégique de l’Union euro-péenne

8 La COSAC se réjouit, dans l’esprit du Conseileuropéen de Lisbonne, de l’acceptation par le Conseileuropéen de Stockholm des recommandations élabo-rées aux réunions de la COSAC à Lisbonne et à Ver-sailles, portant sur le nouvel objectif stratégique del’Union, d’une économie de la connaissance qui soit laplus compétitive et la plus dynamique du monde, ca-pable d’une croissance économique durable accompa-gnée d’une amélioration quantitative et qualitative del’emploi et d’une plus grande cohésion sociale. LaCOSAC note l’impulsion donnée à ce processus par laPrésidence suédoise de l’UE.

Le suivi de cette Contribution

9 La COSAC recommande aux institutions de pren-dre en considération la présente Contribution. LaCOSAC se réjouit de prendre connaissance du rapportsur l’avenir de l’Union européenne qui, selon la Décla-ration de Nice sur l’avenir de l’Union, sera présenté auConseil européen de Göteborg en juin 2001, et elle s’at-tend à ce que ce rapport tienne compte de cette Con-tribution. La COSAC note également que le thème prin-cipal de la réunion, à Stockholm en septembre 2001,de la Conférence des Présidents des Parlements del’UE portera sur le rôle des Parlements nationaux dansla structure européenne.

Centrale drukkerij – Imprimerie centraleDeze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papier

Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé

Documents

VERSLAG RAPPORT - DE KAMER · Les résultats des sondages d’opinion effectués dans ... De vierentwintigste Conférence des Organes spécialisés en Affaires communautaires (COSAC)