28
Wat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student: C. Bek Studentnummer: 00066256 Instelling: HZ University of Applied Sciences Plaats van uitgave: Vlissingen Jaar/datum van uitgave: 31-03-2014

Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

  • Upload
    lekiet

  • View
    217

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

Wat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand?

Student:                                C. BekStudentnummer:               00066256Instelling:                             HZ University of Applied SciencesPlaats van uitgave:            VlissingenJaar/datum van uitgave:  31-03-2014Semester en studiejaar:   Semester 2, jaar 1Datum van voltooiing:     28-03-2014Opleiding:                            PedagogiekStudieonderdelen:            Onderzoek 1 (CU11877), IVPR(CU12573)

Docenten:                           Dhr. R. Weeber, Mevr, F. Jongerius Versienummer:                  1

Page 2: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

Wat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand?

Onderzoeksvoorstel

 

 

 

Student:                                C. BekStudentnummer:               00066256Instelling:                             HZ University of Applied SciencesPlaats van uitgave:            VlissingenJaar/datum van uitgave:  Semester en studiejaar:   Semester 2, jaar 1Datum van voltooiing:     Opleiding:                            PedagogiekStudieonderdelen:            Onderzoek 1 (CU11877), IVPR (CU12573)Docenten:                           Dhr. R. Weeber, Mevr. F. JongeriusVersienummer:                  1

 

Page 3: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

3

Inhoudsopgave 

InhoudHoofdstuk 1: Theoretisch kader....................................................................................5

1.1 Dagopvang Kind In Ontwikkeling.........................................................................5

1.2 Autistisch-Spectrumstoornis...............................................................................5

1.3 kenmerken van klassiek autisme.........................................................................6

1.3.2 DSM-IV-criteria.................................................................................................7

1.4 Spelactiviteit........................................................................................................8

1.5 Implicaties onderzoek.......................................................................................9

Hoofdstuk 2: Methode................................................................................................10

2.1 Onderzoeksontwerp..........................................................................................10

2.2 Onderzoekseenheden.......................................................................................10

2.3 Procedure..........................................................................................................10

2.4 Meetinstrument................................................................................................11

2.5 Betrouwbaarheid en validiteit...........................................................................12

2.6 Ethische overwegingen.....................................................................................13

Hoofdstuk 3: Referenties............................................................................................14

Hoofdstuk 4: Bijlage....................................................................................................16

Observatieformulier tijdens vrijspel........................................................................16

Observatie formulier met begeleider......................................................................17

Observatie formulier met begeleider en groep kinderen........................................19

 

 

 

 

 

 

Page 4: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

4

 InleidingAutisme is een stoornis wat niet makkelijk te omschrijven is. Dit komt doordat autisme op verschillende manieren en in verschillende gradaties tot uiting kan komen. Hierdoor wordt er vaak gesproken over een autisme-spectrumstoornis ook wel ASS.  Zowel klassiek autisme als Asperger en PDD-NOS (Pervasieve Development Disorder-Not Otherwise Specified) worden tot het autisme-spectrumstoornis toe gerekend. (Teunisse, 2012)

Hoewel autisme voor elk kind verschilt, zijn er verschillende kenmerken waar men op kan letten bij het observeren van een kind met autisme. In het theoretisch kader van dit onderzoek wordt er nader ingegaan op de verschillende vormen van autisme en wat de kenmerken hiervan luiden.

In het logeerhuis van Kind In Ontwikkeling te Heinkenszand zitten elke week een verscheidenheid aan cliënten. Het aantal cliënten verschilt week tot week, dit komt doordat er cliënten vast verblijven gemengd zijn met cliënten waarvan er van te voren datums zijn afgesproken om te komen logeren. ‘Het streven van stichting Kind in Ontwikkeling wilt dat kinderen zich veilig en begrepen voelen.’ (KIO, z.d) Dit doormiddel van intensieve begeleiding van kleine groepen. Op de zondag is in de meeste gevallen plaats voor een spelactiviteit binnen of buiten, dit is een goed moment om te observeren hoe persoon X zich gedraagt in een spelactiviteit in de groep. Wanneer de groep kleiner is, wordt er een spelactiviteit alleen met de begeleider en persoon X afgesproken, dit is een goed moment om te kijken hoe persoon X zich gedraagt tijdens het spel met de begeleider. Wanneer er ook bij vrijspel wordt geobserveerd is er onderzocht welke gedragskenmerken persoon X vertoont met een spelactiviteit in verschillende situaties. Uiteindelijk kan er ook vast gesteld worden wat de verschillen en overeenkomsten tussen deze 3 verschillende sittuaties zijn.

De centrale onderzoeksvraag luidt:“Wat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit zondag middag op de dagopvang KIO in Heinkenszand?”

De deelvragen zijn:1. Welke kenmerken van klassiek autisme blijken uit het gedrag van persoon X naar de rest van de bewoners tijdens een gezamenlijk spelactiviteit.

2. Welke kenmerken van klassiek autisme blijken uit het gedrag van persoon X naar de begeleider tijdens een spelactiviteit tussen persoon X en de begeleider.

3. Welke kenmerken van klassiek autisme blijken uit het gedrag van persoon X tijdens een zelfstandig spelactiviteit.

4. Welke overeenkomsten en verschillen zijn zichtbaar tussen een spelactiviteit in een groep en een spel activiteit alleen.

Page 5: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

5

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader

1.1 Dagopvang Kind In OntwikkelingStichting Kind In Ontwikkeling geeft zorg aan kleinschalige groepen in verschillende voorzieningen. Er wordt geobserveerd op de zondagmiddag in een logeertehuis gevestigd in Heinkenszand. Kind in ontwikkeling heeft meerdere vestigingen voor verschillende kinderen met specifieke zorg. Elke vesteging bied verschillende mogelijkheden. Zo is er ook een logeerhuis waar kinderen met zorg terecht kunnen, zo kan KIO de ouders op vastgelegde datums de last tijdelijk over nemen. Ook kunnen kinderen met zorg opgevangen worden door crisesopvang van KIO. De ouders worden niet meer comptabel gezien waardoor er een onveilig klimaat ontstaat. Dit is in de meeste gevallen niet vrijwillig. (Ketelaar-Blokpoel, I., 2010).

1.2 Autistisch-SpectrumstoornisAutistisch spectrum stoornis verdeeld zich onder verschillende soorten autisme. Voor persoon X is klassiek autisme kenmerkend.

Autisme is een ontwikkelingsstoornis, waarbij de ontwikkeling van de hersenen verstoort wordt. ´Alles wat iemand met autisme hoort, ziet, ruikt en voelt, verwerkt hij of zij op een andere manier dan iemand zonder autisme. Er komt veel ’losse’ informatie binnen. En daardoor wordt het moeilijk om er een logisch geheel van te maken. (Fonds psychische gezondheid. 2009) Ook hebben kinderen het gevoel zich onbegrepen te voelen doordat hun wereld verschilt met mensen zonder autisme, het inlevingsvermogen ontbreekt volgens M. Zeevalking (2000). ‘Voor autisme zijn de ‘anderen’ niet of moeilijk te doorgronden en is de wereld, die immers voor het overgrote deel door ‘niet-autisten’ bepaald wordt, moeilijk te bevatten en vormt hij een riskante wildernis met voetangels, klemmen en duistere paadjes.’ ( M.Zeevalking, 2000) Ook zijn kinderen met autisme vaak gevoeliger voor bepaalde prikkels uit de naaste omgeving. Hieruit kunnen extra psychische problemen voortkomen zoals dwangmatig gedrag en angsten. Uit deze voortkomende problemen kunnen woedeaanvallen of depressie uit gevolg komen.

Het verschil tussen klassiek autisme en PDD-NOS is de spraakontwikkeling. Bij kinderen met klassiek autisme verloopt dit langzaam, terwijl bij kinderen met PDD-NOS de spraakontwikkeling normaal verloopt. Wel is kenmerkend dat het taaltje dat gesproken wordt verschilt met kinderen zonder autisme. De spraak van kinderen met PDD-NOS wordt ervaren als meer plechtig. ( Baron-Cohen, S., 2009)Het verschil tussen klassiek autisme en Asperger kan men vaak herkennen aan de taalontwikkeling, intelligentie en de contactlegging met anderen. In de vorm van Asperger verloopt de ontwikkeling van taal en de contactlegging met anderen soepeler als een persoon met een vorm van klassiek autisme. Ook het gemiddelde van intelligentie ligt op de schaal van klassiek autisme lager dan bij Asperger. Asperger wordt dan ook wel eens de mildere variant van klassiek autisme genoemd.( Baron-Cohen, S., 2009)

Autisme is voor 90% erfelijk bepaald en is vaak al vanaf de geboorte aanwezig maar nog niet zodanig aanwezig dat men kan vast stellen dat het kind een vorm van autisme heeft. Wanneer een vorm autisme zichtbaar begint te worden kan er een diagnose worden vastgesteld. Dit kan al op drie of vier jarige leeftijd maar in meeste gevallen wordt dit pas vastgesteld in de basisschool periode. Autisme kent vele vormen en gradaties, wat als gevolg kan hebben dat er pas op latere leeftijd kan worden vastgesteld of deze persoon aan, dit kan oplopen tot na de twintigste levensjaar.

Page 6: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

6

(Happé, F. & Ronald, A., 2008). Autisme komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Dit komt doordat vrouwen beter beschermd zijn tegen deze erfelijke aandoening. (Fonds psychische gezondheid. 2009).

1.3 kenmerken van klassiek autisme Kinderen met autisme kunnen moeilijker in contact komen met anderen. Het bestaande contact wordt gekenmerkt door het zogeheten ‘eenrichtingsverkeer’. Eenrichtingsverkeer wordt omschreven als vaak te praten over zichzelf. (Ravelli, A. J. & Bobbink A. F., 2000) Dit komt mede doordat kinderen met klassiek autisme zich niet kunnen inleven in anderen. Dit geldt ook voor oogcontact. Kinderen met autisme kunnen voor de buitenwereld als ‘doof’ worden beschouwt. (Verhulst, F. C., 2005)Dit komt doordat kinderen met een normale ontwikkeling naar hun naam luisteren, terwijl kinderen met autisme tijdens het roepen van hun naam geen reactie geven doordat ze zo in hun eigen wereld bezig zijn en zich daardoor afsluiten naar de buitenwereld.

Kinderen met autisme nemen woorden vaak letterlijk. (Verhulst, F. C., 2005)Zeker kinderen die door jonge leeftijd nog geen levenservaring hebben nemen dingen snel letterlijk. Non-verbale communicatie zoals gebaren en gezichtsuitdrukkingen zijn moeilijk te begrijpen voor kinderen met klassiek autisme. Dit komt mede doordat kinderen met klassiek autisme een gebrek hebben aan (Ravelli, A. J. & Bobbink A. F., 2000) inlevingsvermogen. Op verbaal gebied herhalen kinderen vaak of ze gebruiken zogezegde ‘rare woorden’. Ook lachen kinderen vaak niet terug naar de persoon die tegenover hen staat, de sociale glimlach ontbreekt.

Kinderen met autisme hebben moeite met een juiste voorstelling te maken van iets wat op dat moment niet aanwezig is. Dit heeft als gevolge dat kinderen zich niet kunnen voorbereiden op een situatie maar uiteindelijk ook de gebeurtenissen niet juist kunnen verwerken. Een kenmerk van kinderen met klassiek autisme is dat zij geen fantasie hebben of juist teveel fantasie hebben. (Ravelli, A. J. & Bobbink A. F., 2000) Kinderen zonder autisme spelen in verschillende spelvormen zoals vader en moedertje, een bordspelletje of een virtueel spel maar bij kinderen met autisme ontbreekt dit en wordt dit vaak gekenmerkt met eindeloos staren of met één speelgoed maandenlang te spelen. (Verhulst, F. C., 2005)

Terwijl kinderen zonder autisme vaak met meerdere soorten speelgoed spelen zijn kinderen met autisme vaak maar geïnteresseerd in één of twee voorwerpen. Dit kan uiteindelijk eindeloos in herhaling komen. Dit komt ook terug in gesprekken over steeds herhalende onderwerpen. (Ravelli, A. J. & Bobbink A. F., 2000)

Vele medewerkers herkennen dit als ze te maken hebben met een kind wat lijdt aan klassiek autisme. Kinderen met klassiek autisme testen anderen, dit doen zij niet bewust om de anderen te pesten. Testgedrag wordt vaak geuit door iets te doen waarna er herhaaldelijk wordt gezegd dat dit niet mag. Dit wordt zo vaak herhaalt dat dit afwijkt van de normale ontwikkeling (Verhulst, F. C., 2005)

Page 7: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

7

1.3.2 DSM-IV-criteria

Op een gegeven moment moet de diagnose autisme vastgesteld worden. Het handboek DSM-IV geeft de volgende criteria voor een autistische stoornis: 

A. Een totaal van zes (of meer) items van (1), (2) en (3) met ten minste twee van (1), en van (2) en (3) elk één:

(1) kwalitatieve beperkingen in de sociale interacties zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende: a duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van non-verbaal gedrag, zoals oogcontact, gelaatsuitdrukkingen, lichaamshoudingen en gebaren om de sociale interactie te bepalen b er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen, die passen bij het ontwikkelingsniveauc tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzingen van voorwerpen die van betekenis zijn) d. afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid

(2) kwalitatieve beperkingen in de communicatie zoals blijkt uit ten minste één van de volgende:a. achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal (niet samengaand met een poging dit te compenseren met alternatieve communicatiemiddelen zoals gebaren of mimiek)b. bij individuen met voldoende spraak duidelijke beperkingen in het vermogen een gesprek met anderen te beginnen of te onderhouden c. stereotiep en herhaald taalgebruik of eigenaardig woordgebruik d. afwezigheid van gevarieerd spontaan fantasiespel ("doen-alsof spelletjes") of sociaal imiterend spel ("nadoen" spelletjes) passend bij het ontwikkelingsniveau

(3) beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten zoals blijkt uit ten minste één van de volgende:a. sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is ofwel in intensiteit ofwel in richting b. duidelijke rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen c. stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijvoorbeeld fladderen of draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)d. aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen 

B. Achterstand in of abnormaal functioneren op ten minste één van de volgende gebieden met een begin voor het derde jaar:

1 sociale interacties2 taal zoals te gebruiken in sociale communicatie of3 symbolisch of fantasiespel 

C. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan de stoornis van Rett of een desintegratiestoornis van de kinderleeftijd.

(Serra, M., Mulder, E. Minderaa, R. 2002).

Page 8: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

8

1.4 Spelactiviteit

‘Spel behoort tot de sociale dimensie die vaak moeilijk aan kinderen met autisme is uit te leggen is. Spel is gebaseerd op een vrijwillige activiteit en plezier waarbij spel een platform is voor de verbeelding en de fantasie. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000). Spel ondersteunt het sociale begrip van het kind, de rollen en thema’s die ook buiten om het spel actueel zijn.’ Deze omschrijving is kenmerkend voor spel door kinderen zonder autisme. Bij kinderen met autisme gaat spel anders. Eerst bekijken we de verschillende vormen van spel. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000). Het eerste spelvorm van kinderen waren spelen met de volwassene, zelf zij spelen en experimenteren doormiddel van imitaties, geluiden en gezichtsuitdrukkingen. Dit noemen ze ‘spelobject’. Spel met objecten kan uiteindelijk over de jaren heen in verschillende categorieën worden onderverdeeld. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000). 

Sensomotorisch spel. Hierbij beperkt deze spelvorm zich tot één activiteit per keer. Kenmerkend is met één soort speelgoed rollen, draaien of gooien.

Organiserend spel: bij organiserend spel wordt speelgoed georganiseerd, objecten worden in een rij, op elkaar gelegd enzovoorts. ‘dit type spel ontwikkelt zich wanneer het kind strategieën heeft aangeleerd voor het onderzoeken van de hem omringende wereld en begint te beseffen dat objecten blijvende eigenschappen hebben. Een sociaal georiënteerde variatie van organiserend spel is imitatie, waarbij het in het gedrag van iemand in zijn omgeving imiteert.

Functioneel spel: speelgoed wordt hierbij bewust gebruikt, afhankelijk van de functie en gaat gepaard met gedeelde aandacht.

Doen alsof: deze categorie staat bekend voor het gebruik van grote fantasie. Een kind met klassiek autisme wordt zelden gezien als een spelend kind. ‘Het spelpatroon wordt vaak beschreven als mechanisch ,met gebrek aan de natuurlijke drang te ontdekken en de  individuele activiteiten missen elke context. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000) Doen alsof komt zelden voor en als dat wel het geval is, wordt het gedomineerd door bepaalde thema’s die horen bij een speciale interesse dat het kind obsessief imiteert. Volgens de theorie van Alan Leslie kan de competentiehypothese worden gesteund door het feit dat het functioneringsniveau bij autisme gereduceerd is. Veel kinderen kunnen een object wel behandelen alsof het iets anders is en kunnen bijvoorbeeld wel doen alsof de pop leeft ,maar ze kunnen niet doen alsof die pop de wereld anders ervaart dan zijzelf doen. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000) Ze zijn niet in staat een mentaal leven met eigen wensen en een eigen verbeelding aan de pop toe te dichten. Zo liggen zowel de cognitieve als de emotionele aspecten als grondslag bij de afwezigheid van diverse spelvormen. (Beyer, J. & Gammeltoft, L., 2000) 

Page 9: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

9

( Feldman, R. S. (2012) Parten heeft ook verschillende categorieën in spelvormen. Terwijl parallel spel en toekijkend spel wel voorkomen bij kinderen met autisme. Zijn associatief en coöperatief spel uitzonderingen. Kinderen met autisme zijn ongeduldig en kunnen zich niet inleven in de andere dit werkt belemmerd voor deze spelvormen.

 1.5 Implicaties onderzoek.Autisme is een veel voortkomend ontwikkelingsstoornis. Maar omdat er zoveel gradaties en vormen van autisme zijn is het lastig om de specifieke kenmerken van autisme op te noemen en te observeren. Onderzoek over de facetten van autisme wordt regelmatig gedaan door een observatielijst. Voor dit onderzoek is er een observatielijst aanwezig maar is er ook ruimte voor een beschrijvend onderzoek, zodat er breed kan worden gekeken naar de specifieke gedragskenmerken van persoon X. Dit obe=servatieformulier is gemaakt uit twee bestaande observatielijsten. Één observatielijst was een lijst met kenmerken van kinderen tussen de 4 en 12 met autisme tijdens spel de tweede was onderbouwd vanuit de DSMI IV criteria.

Page 10: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

10

Hoofdstuk 2: MethodeIn dit hoofdstuk wordt het type onderzoek en het onderzoeksontwerp benoemd. De onderzoekseenheden en het soort steekproef worden beschreven Daarna komt de procedure van het onderzoek aan bod waarin de manier van data verzamelen, de operationalisering en het meetinstrument worden genoemd.  De betrouwbaarheid, validiteit en ethische overwegingen worden besproken.

2.1 Onderzoeksontwerp Dit onderzoek omtrent de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X, hierbij wordt er geobserveerd op zondag in het logeertehuis KIO in Heinkenszand. Dit onderzoek kan worden omschreven als een kwalitatief onderzoek met een open onderzoeksvraag. Dit doordat de onderzoeksvraag vast ligt en het doel is het toetsen en beschrijven van vastgelegde ideeën. (Baarda, B., 2009) Hierbij spreekt men over de kenmerken van autisme en of deze aansluiten bij persoon X op de desbetreffende observeermomenten. Dit onderzoek is kleinschalig omdat er weinig respondenten participeren in dit onderzoek. (Baarda, B., 2009) De te onderzoeken kenmerken zijn van persoon X die lijdt aan autisme in relatie met zijn omgeving en zichzelf in een spelactiviteit. Hierdoor zijn de respondenten persoon X, een medewerker en de kinderen die zich mengen in een spelactiviteit. Het onderzoekstype is beschrijvend en verkennend onderzoek. Doordat het onderzoek gebaseerd is op al bestaande studies over de kenmerken van klassiek autisme en de observatie plaatsgevonden heeft tijdens een vrije gestructureerde situatie wordt er gesproken over een beschrijvend onderzoek. (Baarda, B., 2009) Omdat men niet weet wat er gebeurd tijdens dit type onderzoek typeert men dit als explorerend/verkennend onderzoek (Baarda, B., 2009). Dit type heeft als kenmerk dat er verschillende gedragskenmerken kunnen opduiken tijdens de observatie die specifiek voor persoon X is en niet naar voren is gekomen in het theoretisch kader. 

2.2 Onderzoekseenheden

De onderzoekspopulatie wordt gevormd door de medewerkers in het logeertehuis van stichting KIO te Heinkenszand en alle kinderen die op het moment van observatie verblijven in het logeertehuis op zondag. Het streekproefkader is een lijst met medewerkers en de cliënten die op zondag aanwezig zijn. De onderzoekseenheden zijn: persoon X, zijn omgeving wat bestaat uit de medewerker die op dat moment aanwezig is en de kinderen die participeren in het spelactiviteit. Er is geen sprake van een steekproef doordat het onderzoeksvoorstel is opgezet voor desbetreffende persoon X. In dit onderzoek wordt alleen persoon X geobserveerd waarnaar er ook gekeken wordt naar de omgang van persoon X met begeleiding en omgeving tijdens een spelactiviteit op zondag. Dit onderzoek kan niet representatief worden vastgesteld doordat dit onderzoek specifiek voor persoon X geldt en niet voor alle kinderen met een vorm van klassiek autisme. Dit onderzoek bevat geen generalisatiepretentie doordat er geobserveerd wordt naar een specifiek persoon met een vorm en gradatie van autisme. In het theoretisch kader wordt er beschreven dat elk specifiek kind een vorm en gradatie van autisme heeft waardoor elk kind zijn eigen kenmerken heeft.   

2.3 Procedure Er is sprake van eventsampling omdat er niet geobserveerd wordt tijdens vaste uren, maar geobserveerd wordt tijdens bepaalde activiteiten, ook wel gebeurtenissen. (Baarda, B., 2009) Deze activiteiten omtrent een spelactiviteit alleen, een spelactiviteit met een begeleider op het logeertehuis KIO te Heinkenszand en een spelactiviteit met cliënten die aanwezig zijn  tijdens de observatie op zondag. Wanneer het onderzoek is afgelopen wil men kunnen zien hoe frequent persoon X kenmerken laat zien van klassiek autisme tijdens verschillende soorten spelactiviteiten.

Page 11: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

11

Hierdoor gebruikt men een turf schema met indicatoren die kenmerkend zijn voor klassiek autisme. De observator is participant omdat er tijdens het spel geobserveerd zal worden. (Baarda, B., 2009) Hierdoor is de onderzoeker aanwezig in dezelfde ruimte met persoon X maar speelt zelf geen rol in en tijdens het spelactiviteit. De rol van de observator zelf is niet verhuld, de medewerkers die aanwezig zijn in het logeertehuis KIO te Heinkenszand op zondag weten dat de onderzoeker een observatie uitoefent. Doordat de onderzoeker van te voren een lijst met kenmerken van klassiek autisme heeft vastgesteld en deze meebrengt in de observatie om de vertoonde kenmerken van persoon X die overeenstemmen met de observatielijst met kenmerken van klassiek autisme te turven is het onderzoek deels gestructureerd. Wel wordt er ook open geobserveerd, omdat persoon X eigen kenmerken kan vertonen die specifiek gebonden zijn. Deze kenmerken kunnen niet ongemerkt blijven waardoor het onderzoek zowel gestructureerd als ongestructureerd is. (Baarda, B., 2009) Er worden hulpmiddelen in dit onderzoek gebruikt. Dit betreft een observatieformulier met mogelijke voorkomende gedragskenmerken van klassiek autisme. Dit turf schema samen met een open observatie om eventuele specifieke kenmerken of gebeurtenissen tijdens een spelactiviteit te vermelden vormt de analyse voor dit onderzoek. Er wordt uiteindelijk dan ook de onderzoeksvraag van dit onderzoek beantwoord; wat zijn de gedragskenmerken van persoon X tijdens een spelactiviteit? Op deze verworven resultaten van de observatie tijdens verschillende spelactiviteiten vindt interpretatie plaats doordat er gekeken wordt naar gedrag. Gedrag kan voor iedereen anders worden opgevat. 

2.4 Meetinstrument Het fenomeen wat onderzocht wordt zijn de kenmerken van klassiek autisme. De definitie van klassiek autisme is een ontwikkelingsstoornis die zich uit in een sociale tekortkoming en onvermogen om op een bij de leeftijd passende wijze op andere mensen te reageren (sociale interactie). Met autisme wordt er bedoeld, het gehele spectrum van stoornissen in het autistisch spectrum. Er wordt ook wel gesproken over pervasieve ontwikkelingsstoornissen, waarmee bedoeld wordt dat de stoornissen de gehele ontwikkeling beïnvloeden. Het gaat hierbij dan ook om een breed spectrum van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.  In de eerste kolom wordt de definitie van het autistisch spectrum beschreven. In de kolom van dimensies wordt het begrip onderverdeeld in de dimensies klassiek autisme, Asperger en PDD-NOS. Omdat dit onderzoek zich specifiek bezig houd met de kenmerken van klassiek autisme wordt in de volgende kolom eventuele subdimensies alleen klassiek autisme onder verdeeld. Vervolgens is klassiek autisme onder gebracht in specifieke kenmerken. Deze kenmerken van klassiek autisme zijn uit bestaande literatuur geselecteerd. Kenmerken die worden weergegeven zijn geselecteerd op herkenbaarheid en toepasbaarheid bij deze specifieke observaties.  Deze operationaliseringen zijn ook terug te zien in het observatieformulier in de bijlage. 

    

Page 12: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

12

 Begrip Dimensies Eventuele

Subdimensies

Indicatoren

Autismespectrum stoornissen.

Definitie begrip:

Autismespectrum of autistisch spectrumeen term die wordt gebruikt voor de visie dat de autistische stoornis en daaraan verwante aandoeningen een continuüm vormen, waarbij de symptomen als glijdende schaal kunnen worden beschreven. Er worden in grote lijnen drie symptoomgroepen onderscheiden, waarbinnen er tekortkomingen zijn ontstaan (sociale interactie, sociale communicatie en stereotiep gedrag), die per persoon in ernst kunnen verschillen

Klassiek autismeVerbaal direct Herhaling van specifieke taalfragmenten. ‘eenrichtingsverkeer’

Verbaal indirect Snapt andermans gezichtsuitdrukking niet. Kan zich niet inleven in een ander

Non-verbaal direct Weinig gebruik van gezichtsuitdrukking Weinig gebruik van fantasie. Geen gebruik van sociale glimlach. Wanneer er wordt afgeweken van structuur

overstuur raken. Ongeduldig Geen oogcontact. Sensomotorisch manipulatief Slechte motoriek Stereotype bewegingen Dwangmatig Met regelmaat terug trekken in eigen wereld. Repenterende lichaamsbewegingen Achterlopende taalontwikkeling

Non-verbaal indirect Wilt zich aan een vast structuur houden Lage frequente met contacten. Sterk analytisch zijn Niet kunnen inleven in de ander. Eerder rationeel als emotioneel. Absentie van delen van plezier.

Asperger

PDD-NOS

 

2.5 Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid is de mate waarin een meting onafhankelijk is van toeval.(Baarda, B., 2009) De betrouwbaarheid van deze observaties is laag. Dit omdat er niet frequent wordt geobserveerd. Er wordt maar op 3 verschillende momenten geobserveerd, er is een kans van toeval dat persoon X zich anders gedraag als er op meerde momenten wordt geobserveerd. De toevalsfactor wordt hier als hoog gerekend. Dit maakt de stabiliteit van het onderzoek laag. (Baarda, B., 2009) Dit ook mede omdat de omgeving van persoon X afwisselend is waar zijn gedrag op kan aanpassen. Ook is er maar op bepaalde gebeurtenissen geobserveerd namelijk spelactiviteiten, men kan dan niet over generaliseren wat de kenmerken van klassiek autisme bij deze desbetreffende persoon is. Wel kan er gezegd worden dat persoon X mogelijk autisme heeft als hij voldoet aan de voorwaarden van de

Page 13: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

13

DSMI-V criteria van autisme. Het is een gevaar dat bij het onderzoek met een groep de observator wordt afgeleid door andere kinderen, omdat de observator zich in dezelfde ruimte bevindt. Ook door vermoeiing of een te hectisch moment waar te veel informatie binnenkomt kan leiden tot het missen van kenmerken van klassiek autisme.  Hoe de onderzoeker tot conclusies is gekomen is niet getoetst aan de verifieerbaarheidseis, wat wel een noodzakelijk aspect voor betrouwbaarheid is volgens Baarda (2009). De betrouwbaarheid wordt daarentegen verhoogd door gebruik te maken van een observatieformulier met concreet observeerbare items. Hierdoor wordt de kans op interobservator overeenstemming enigszins verhoogd (Goossens, 2008). . Persoon X weet niet dat er geobserveerd wordt naar zijn gedragingen waardoor de kans dat persoon X zich anders gaat gedragen laag is, dit verhoogd ook de betrouwbaarheid. (Baarda, B., 2009)

Validiteit kan men onderverdelen in verschillende categorieën, externe, interne, instrumentele, ecologische validiteit, geldigheid en triangulatie. (Baarda, B., 2009) Externe validiteit gaat over steekproefkwaliteit. De externe validiteit heeft een lage grens doordat de resultaten niet voor een grote populatie representatief zijn. De resultaten gelden alleen voor de desbetreffende onderzochte persoon. De interne validiteit geeft aan of er antwoord wordt gegeven op de onderzoeksvraag doormiddel van dit onderzoeksontwerp. De interne validiteit is hierbij wel aanwezig doordat er op drie verschillende momenten en spelvormen wordt geobserveerd waardoor er een verscheidenheid van resultaten verschijnt. Wanneer deze resultaten enigszins overeenkomen kunnen we spreken van interne validiteit. De instrumentele validiteit gaat over de vraag of er gemeten is wat beoogd werd te meten. Door het gebruik van voorafgaande studies en gekwalificeerde DSMI-V criteria van autisme kan er worden gesproken van een hoge instrumentele validiteit. Doordat dit een kwalitatief onderzoek is wordt de ecologische validiteit van dit onderzoek verhoogd. De resultaten liggen dicht bij praktijk doordat er ze in de praktijk is geobserveerd in 3 verschillende omgevingen. Doordat dit onderzoek geen test is over een theorie is de geldigheid van dit onderzoek hoog. De triangulatie is aangezien dat er maar naar één persoon gekeken wordt verlaagd. Wel is er in verschillende omgevingen geobserveerd, wat de triangulatie iets verhoogd. 

2.6 Ethische overwegingen

In dit onderzoek bevinden zich ethische aspecten. Namelijk toestemming, privacy, verantwoordelijk en gevolgen van het onderzoek. Voorafgaand heeft de onderzoeker toestemming aan Kind in Ontwikkeling (KIO) gevraagd waar persoon X woont. Ook is er toestemming gevraagd aan de aanwezige medewerkwerkers die aanwezig zijn in het logeerhuis van Kind in Ontwikkeling in Heinkenszand op zondag. De anonimiteit van de geobserveerde personen wordt wel gewaarborgd door geen namen te noemen, zodat er geen aanleiding is om de geobserveerde personen te kunnen achterhalen. In het onderzoek worden de volgende benamingen gegeven: begeleider en persoon X. De onderzoeker neemt een verantwoordelijke betrouwbare, integere rol op vooraf, gedurende en na het onderzoek. Er wordt geobserveerd welke kenmerken van klassiek autisme in overeenstemming komen met persoon X tijdens een spelactiviteit. Dit kan geen schadelijke gevolgen hebben voor de deelnemers. De resultaten zijn tijdens een dagelijkse observatie naar voren gekomen, terwijl persoon X logeert in het huis van Kind in Ontwikkeling (KIO). Daardoor moet er opgelet worden dat de anonimiteit van persoon X gewaarborgd blijft.

Page 14: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

14

Hoofdstuk 3: Referenties

Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

Groningen: Noordhoff Uitgevers

Baron-Cohen, S. (2009). Autisme en Asperger-Syndroom. De stand van zaken.Amsterdam: Nieuwezijds

Beyer, J. & Gammeltoft, L. (2000). Autisme en spel: creatieve en praktische ideeën voor spelactiviteiten. Huizen: Pica

Bil, M. de & Bil, P. de. (2007).Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie. Van wieg tot hangplek: de ontwikkeling van 0- tot 18-jarigen. Soest: Nelissen

Bil, P. de. (2010). Observeren registreren rapporteren en interpreteren. Amsterdam: uitgeverij Nelissen

Feldman, R. S. (2012) Ontwikkelingspsychologie. Benelux: Pearson

Autisme, Hou autisme vriendelijk bent u?(2009). Brochure Fonds psychische gezondheidGeraadpleegd op 12 februari 2014 via Http://www.psychischegezondheid.nl/dynamic/media/1/files/brochures_2011/Autisme_mrt_2011.pdf

Gaag, R. J. Van der . (1950). Klinische Kinder- & Jeugdpsychiatrie aan het UMCN. Nijmegen: St. Radboud

Grauwels, R. & Houmes, C. (2010). Ik ben niet perfect, nou èn! Zes portretten van kinderenmet ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM) Gouda: Van Tricht uitgeverij

Groen, M., Jongman, H. & Meggelen, A. van. (2011). Praktijkgerichte sociale vaardigheden. Met aandacht voor de ander. Groningen: Noordhoff Uitgevers

Happé, F. & Ronald, A. (2008). The ‘Fractionable Autism Triad’: A review of Evidence from Behavioural, Genetic, Cgnitive and Neutral Research. Neuropsychology review, 18, 287-304

Ketelaar-Blokpoel, I. ( 2010). Moeder op afstand. Barneveld: BDU Boeken

Ravelli, A. J. & Bobbink A. F. (2000). Autisme: Hoe te verstaan, hoe te begeleiden. Houten: Bon Stafleu van Loghum

Serra, M., Mulder, E. Minderaa, R. (2002). Aan autisme verwante contactstoornissen: klinisch beeld en classificatie. Springer, 22, 40-51. doi: 10.1007/BF03060278

Stichting KIO. (z.j.) Geraadpleegd op 12 februari 2014, via http://www.stichtingkio.nl/#

Teunisse, J. P. (2012). Lector Levensloopbegeleiding bij Autisme aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Autisme, 11, 101-106.

Page 15: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

15

Vaessen, G. (2010). Autisme…en nu? Antwerpen; Apeldoorn: Garant

Verhulst, F. C. (2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Gorcum b.v.

 

Page 16: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

16

Hoofdstuk 4: Bijlage

Observatieformulier tijdens vrijspelJa/nee Eventueel turven Opmerkingen

Keuze van spelmateriaal

Kiest persoon X specifiek en bepaald soort speelgoed?

Sociaal gedrag tijdens vrijspel

Blijft persoon X dicht in de buurt van de aanwezige begeleiding?

Betrekt persoon X de aanwezig begeleiding bij zijn spelactiviteit?

Vraagt persoon X om hulp bij de aanwezige begeleiding tijdens een spelactiviteit?

Toont persoon X het speelgoed of speelobject aan de aanwezige begeleiding?

Manier van spelen

Vertoont persoon x sensomotorisch manipulatief gedrag (gooien, kauwen)?

Gebruikt persoon x het gebruikte  speelgoed functioneel?

Gebruikt persoon x fantasie tijdens vrij spel?

Wordt er tijdens vrijspel door persoon X een bijzonder activiteit herhaalt?

Stopt persoon X plotseling met spelen?

 

Page 17: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

17

Observatie formulier met begeleider.

Ja/nee Eventueel turven Opmerkingen

Keuze van spelmateriaal

Kiest persoon x specifiek en/of obsessief een bepaald soort speelgoed?

Sociaal gedrag

Maakt persoon x oogcontact met de begeleider?

Praat persoon X over zichzelf?

Wacht persoon X op zijn beurt?  Hoe vaakmoet hij wachten -> opmerkingen

Toont persoon X ongeduld wanneer er gevraagd wordt om te wachten op zijn beurt? Zo ja hoe? -> opmerkingen

Vraagt persoon X om hulp tijdens dit spelactiviteit?

Imiteert persoon X gedragingen van de begeleider? Zo ja welke->

Schreeuwt persoon X?

Page 18: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

18

Ongewenste gezichtsuitdrukingen?

Deelt persoon X zijn plezer met de begeleider?

Herhalende taalfragmenten?

Manier van spelen

Vertoont persoon x sensomotorisch manipulatief gedrag (gooien, kauwen)?

Gebruikt persoon x het gebruikte  speelgoed functioneel?

Gebruikt persoon x fantasie tijdens vrij spel?

Wordt er tijdens vrijspel door persoon X een bijzonder activiteit herhaalt?

Stopt persoon X plotseling met spelen?

 

 

 

 Observatie formulier met begeleider en groep kinderen

Ja/nee Eventueel turven

Opmerkingen

Keuze van spelmateriaal

Kiest persoon x specifiek en/of obsessief een bepaald

Page 19: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

19

soort speelgoed?

Sociaal gedrag

Maakt persoon x oogcontact met de kinderen?

Praat persoon X over zichzelf?

Wacht persoon X op zijn beurt?  Hoe vaakmoet hij wachten -> opmerkingen

Toont persoon X ongeduld wanneer er gevraagd wordt om te wachten op zijn beurt? Zo ja hoe? -> opmerkingen

Vraagt persoon X om hulp tijdens dit spelactiviteit?

Imiteert persoon X gedragingen van andere kinderen zo ja welke  ->opmerkingen

Schreeuwt persoon X?

Ongewenste gezichtsuitdrukingen?

Deelt persoon X zijn plezer met de andere kinderen?

Herhalende taalfragmenten?

Manier van spelen

Vertoont persoon x sensomotorisch manipulatief gedrag (gooien, kauwen)?

Gebruikt persoon x het gebruikte  speelgoed functioneel?

Page 20: Web viewWat zijn de kenmerken van klassiek autisme bij persoon X tijdens een spelactiviteit op de dagopvang KIO in Heinkenszand? Student

20

Gebruikt persoon x fantasie tijdens vrij spel?

Wordt er tijdens vrijspel door persoon X een bijzonder activiteit herhaalt?

Stopt persoon X plotseling met spelen?