9
De Nederlandse Hartstichting subsidieerde het beschreven psychologische onderzoek (NHS 99.115). Het onderzoek be- hoort tot de reeks projecten van de projectgroep Erfelijke Hartziekten van het Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland. abstract The long QT interval and hereditary investigation: psychic reac- tions in three generations of an extended family. – DNA diag- nostics were carried out in a family after the long QT interval syndrome had been diagnosed in one of its members. The psy- chic reactions to this testing were different from those seen in other hereditary diseases such as Huntington’s disease. This was probably due to the sudden and unexpected occurrence of the arrhythmia. The family members in whom clinical and DNA diagnostics gave purely negative findings were not re- lieved, owing to solidarity with the affected relatives. Their partners did not understand this response. The anxiety and concern of the gene carriers had nothing to do with their own health status but with that of their carrier children. These par- ents were in need of educational counselling and advice. The results of clinical and DNA diagnostics affected the family relationships: in carriers the feeling of closeness grew, while the non-carriers were afraid of loss of family closeness. literatuur 1 Priori SG, Barhanin J, Hauer RNW, Haverkamp W, Jongsma HJ, Kleber AG, et al. Genetic and molecular basis of cardiac arrhyth- mias; impact on clinical management. Study group on molecular ba- sis of arrhythmias of the working group on arrhythmias of the euro- pean society of cardiology. Eur Heart J 1999;20:174-95. 2 Creanza M, Dam-Koopman IM van, Wilde AAM, Robles de Medina EO. Het aangeboren lange-QT-tijdsyndroom. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:926-31. 3 Wilde AAM, Jongbloed RJE, Doevendans PA, Düren DR, Hauer RNW, Langen IM van, et al. Auditory stimuli as a trigger for ar- rhythmic events differentiate HERG-related (LQTS2) patients from KVLQT1-related patients (LQTS1). J Am Coll Cardiol 1999; 33:327-32. 4 Priori SG, Napolitano C, Schwartz PJ. Low penetrance in the long- QT syndrome: clinical impact. Circulation 1999;99:529-33. 5 Wilde AAM, Langen IM van, Tintelen JP van, Hauer RNW. Pre- symptomatisch onderzoek na plotselinge hartdood in de familie. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:1643-8. 6 Tibben A. What is knowledge but grieving? On psychosocial effects of presymptomatic DNA-testing for Huntington’s disease [proef- schrift]. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam; 1993. 7 Grosfeld FJM, Lips CJM, Kroode HFJ ten, Beemer FA, Spijker HG van, Brouwers-Smalbraak GJ. Psychosocial consequences of DNA analysis for MEN type 2. Oncology 1996;10:141-6. Aanvaard op 28 februari 2000 Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 999 Slechts weinigen realiseren zich nu nog dat plastische chirurgie oorspronkelijk een vorm van oorlogschirurgie was. Wat langer geleden was dit beter bekend: in de be- faamde Dictionnaire de médecine, chirurgie, pharmacie, des sciences accessoires et de l’art vétérinaire van E.Littré en C.Robin van 1865 worden onder het lemma ‘chirur- gie’ oorlogschirurgie en plastische chirurgie in één adem genoemd (‘chirurgie militaire ou d’armée, chirurgie na- vale et chirurgie plastique’). Volgens deze bron werden er destijds in Frankrijk 3 soorten heelkunde onderschei- den: de chirurgie van de landmacht, van de vloot en de plastische chirurgie. De definitie van plastische chirurgie luidde: ‘chirurgie qui traite de la restauration des parties’ [chirurgie die het herstel van lichaamsdelen beoogt]. 1 de eerste wereldoorlog, het tijdperk-esser Hoewel er door de tijden heen incidenteel reconstruc- tieve operaties plaats hebben gevonden, werd de basis voor het specialisme plastische en reconstructieve chi- rurgie pas echt in de Eerste Wereldoorlog gelegd. Dit was te danken aan de inspanningen van enkele inven- Geschiedenis der geneeskunde Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. Geschiedenis b.haeseker samenvatting Door de eeuwen heen werden incidenteel plastische operaties door chirurgen uitgevoerd in het kader van de algemene heel- kunde. Oorlogsomstandigheden en een multidisciplinaire be- nadering bleken een stimulerende werking te hebben op de ontwikkeling van de plastische chirurgie zowel ten tijde van de Eerste als Tweede Wereldoorlog. De ervaringen in de Eerste Wereldoorlog op het gebied van reconstructies bij maxillofa- ciale verminkingen vormden de directe aanleiding tot speciali- satie van enkele volhardende chirurgen in Europa, waarbij on- der anderen de Nederlander J.F.S.Esser een vooraanstaande rol heeft gespeeld. Door de systematische bestudering en toe- passing van het gebruik van huidlappen met een anatomisch vastgelegd vascularisatiepatroon ter sluiting van defecten bleek hij zijn tijd ver vooruit te zijn. De Tweede Wereldoorlog was de directe aanleiding tot de oprichting van het nieuwe specialisme plastische chirurgie in Nederland in 1950 door het driemanschap Koch, Raadsveld en Honig. Aanvankelijk was de plastische chirurgie nog geheel op Engelse leest geschoeid, maar nu, 50 jaar later, wordt intensief samengewerkt om de opleiding tot plastisch chirurg in Euro- pees verband te harmoniseren en de kwaliteit te garande- ren. Ziekenhuis Leyenburg, afd. Plastische, Reconstructieve en Hand- chirurgie, Postbus 40.551, 2504 LN Den Haag. Dr.B.Haeseker, plastisch chirurg. Zie ook de artikelen op bl. 961, 965, 966 en 973.

Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

De Nederlandse Hartstichting subsidieerde het beschrevenpsychologische onderzoek (NHS 99.115). Het onderzoek be-hoort tot de reeks projecten van de projectgroep ErfelijkeHartziekten van het Interuniversitair Cardiologisch InstituutNederland.

abstractThe long QT interval and hereditary investigation: psychic reac-tions in three generations of an extended family. – DNA diag-nostics were carried out in a family after the long QT intervalsyndrome had been diagnosed in one of its members. The psy-chic reactions to this testing were different from those seen inother hereditary diseases such as Huntington’s disease. Thiswas probably due to the sudden and unexpected occurrence ofthe arrhythmia. The family members in whom clinical andDNA diagnostics gave purely negative findings were not re-lieved, owing to solidarity with the affected relatives. Theirpartners did not understand this response. The anxiety andconcern of the gene carriers had nothing to do with their ownhealth status but with that of their carrier children. These par-ents were in need of educational counselling and advice. Theresults of clinical and DNA diagnostics affected the familyrelationships: in carriers the feeling of closeness grew, while thenon-carriers were afraid of loss of family closeness.

literatuur1 Priori SG, Barhanin J, Hauer RNW, Haverkamp W, Jongsma HJ,

Kleber AG, et al. Genetic and molecular basis of cardiac arrhyth-mias; impact on clinical management. Study group on molecular ba-sis of arrhythmias of the working group on arrhythmias of the euro-pean society of cardiology. Eur Heart J 1999;20:174-95.

2 Creanza M, Dam-Koopman IM van, Wilde AAM, Robles deMedina EO. Het aangeboren lange-QT-tijdsyndroom. Ned TijdschrGeneeskd 1997;141:926-31.

3 Wilde AAM, Jongbloed RJE, Doevendans PA, Düren DR, HauerRNW, Langen IM van, et al. Auditory stimuli as a trigger for ar-rhythmic events differentiate HERG-related (LQTS2) patientsfrom KVLQT1-related patients (LQTS1). J Am Coll Cardiol 1999;33:327-32.

4 Priori SG, Napolitano C, Schwartz PJ. Low penetrance in the long-QT syndrome: clinical impact. Circulation 1999;99:529-33.

5 Wilde AAM, Langen IM van, Tintelen JP van, Hauer RNW. Pre-symptomatisch onderzoek na plotselinge hartdood in de familie. NedTijdschr Geneeskd 1999;143:1643-8.

6 Tibben A. What is knowledge but grieving? On psychosocial effectsof presymptomatic DNA-testing for Huntington’s disease [proef-schrift]. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam; 1993.

7 Grosfeld FJM, Lips CJM, Kroode HFJ ten, Beemer FA, Spijker HGvan, Brouwers-Smalbraak GJ. Psychosocial consequences of DNAanalysis for MEN type 2. Oncology 1996;10:141-6.

Aanvaard op 28 februari 2000

Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 999

Slechts weinigen realiseren zich nu nog dat plastischechirurgie oorspronkelijk een vorm van oorlogschirurgiewas. Wat langer geleden was dit beter bekend: in de be-faamde Dictionnaire de médecine, chirurgie, pharmacie,des sciences accessoires et de l’art vétérinaire van E.Littréen C.Robin van 1865 worden onder het lemma ‘chirur-gie’ oorlogschirurgie en plastische chirurgie in één ademgenoemd (‘chirurgie militaire ou d’armée, chirurgie na-vale et chirurgie plastique’). Volgens deze bron werdener destijds in Frankrijk 3 soorten heelkunde onderschei-den: de chirurgie van de landmacht, van de vloot en deplastische chirurgie. De definitie van plastische chirurgieluidde: ‘chirurgie qui traite de la restauration des parties’[chirurgie die het herstel van lichaamsdelen beoogt].1

de eerste wereldoorlog, het tijdperk-esserHoewel er door de tijden heen incidenteel reconstruc-tieve operaties plaats hebben gevonden, werd de basisvoor het specialisme plastische en reconstructieve chi-rurgie pas echt in de Eerste Wereldoorlog gelegd. Ditwas te danken aan de inspanningen van enkele inven-

Geschiedenis der geneeskunde

Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. Geschiedenis

b.haeseker

samenvattingDoor de eeuwen heen werden incidenteel plastische operatiesdoor chirurgen uitgevoerd in het kader van de algemene heel-kunde. Oorlogsomstandigheden en een multidisciplinaire be-nadering bleken een stimulerende werking te hebben op deontwikkeling van de plastische chirurgie zowel ten tijde van deEerste als Tweede Wereldoorlog. De ervaringen in de EersteWereldoorlog op het gebied van reconstructies bij maxillofa-ciale verminkingen vormden de directe aanleiding tot speciali-satie van enkele volhardende chirurgen in Europa, waarbij on-der anderen de Nederlander J.F.S.Esser een vooraanstaanderol heeft gespeeld. Door de systematische bestudering en toe-passing van het gebruik van huidlappen met een anatomischvastgelegd vascularisatiepatroon ter sluiting van defecten bleekhij zijn tijd ver vooruit te zijn.

De Tweede Wereldoorlog was de directe aanleiding tot deoprichting van het nieuwe specialisme plastische chirurgie inNederland in 1950 door het driemanschap Koch, Raadsveld enHonig. Aanvankelijk was de plastische chirurgie nog geheel opEngelse leest geschoeid, maar nu, 50 jaar later, wordt intensiefsamengewerkt om de opleiding tot plastisch chirurg in Euro-pees verband te harmoniseren en de kwaliteit te garande-ren.

Ziekenhuis Leyenburg, afd. Plastische, Reconstructieve en Hand-chirurgie, Postbus 40.551, 2504 LN Den Haag.Dr.B.Haeseker, plastisch chirurg.

Zie ook de artikelen op bl. 961, 965, 966 en 973.

Page 2: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

tieve Europese chirurgen, onder wie de NederlanderJ.F.S.Esser (1877-1946) een prominente plaats innam.Dit lijkt merkwaardig daar ons land ten tijde van dit gro-te internationale conflict een strikt neutrale positie in-nam en zich buiten de oorlogshandelingen hield.

Esser was huisarts in Amsterdam toen hij in 1912 debeslissing nam zich te gaan wijden aan de plastischechirurgie, destijds nog geen zelfstandig specialisme. Alsmentor tandheelkunde voor de studie van zijn zus inUtrecht raakte hij ook geboeid door de technische as-pecten van dit vak, hetgeen van invloed was op zijn nieu-we beroepskeuze. Zijn basale chirurgische vaardighedensprokkelde hij in Utrecht, Rotterdam en Parijs bij elkaaren in de Franse hoofdstad toonde hij op grond van zijngecombineerde kennis van de genees- en de tandheel-kunde vooral interesse voor de reconstructieve maxillo-faciale chirurgie en de klinische anatomie van het gelaat.

Op eigen initiatief en met een sterk gevoel van be-trokkenheid bij het leed van de vele verminkte oorlogs-slachtoffers trad Esser in 1915 als reconstructief chirurgmet een groep Nederlandse verpleegkundigen in dienstvan de Oostenrijks-Hongaarse regering, nadat een eer-der aanbod voor medische hulpverlening aan de geal-lieerden was afgeslagen. Het Nederlandse team werdaanvankelijk tewerkgesteld in Brünn (huidig Brno) ineen groot legerhospitaal met 3600 bedden. Later ver-plaatste het werkterrein zich via Wenen en Boedapestnaar Berlijn (figuur 1 en 2).

Esser bleek een origineel denker met een visie te zijn,die onder hectische oorlogsomstandigheden zijn filoso-fie ontwikkelde over het belang van de intacte bloed-vatvoorziening voor gesteelde huidlaptransposities. Doorde enorme aantallen gewonden konden zijn theorieënook in de praktijk worden getoetst. Kenmerkend voorzijn interesse in genees- en tandheelkunde was zijn pu-blicatie ‘Neue Wegen für chirurgische Plastiken durchHeranziehung der zahnärztlichen Technik’ in 1916.2 Deverkregen resultaten werden nauwkeurig geregistreerden met veel beeldmateriaal in het Duits en in het Engelsgepubliceerd.3

1000 Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21)

figuur 1. Dr.J.F.S.Esser en het Hollandse medische team in Brünn (huidig Brno) in 1915. De narcotiseur aan het hoofdeindevan de operatietafel staat klaar met de etherkap in de rechter hand. Esser met scalpel in de hand wordt geassisteerd door zijn ope-ratiezuster Maria Sondervan, naast haar Helena van Itallie.

figuur 2. Het koninklijke en keizerlijke reservehospitaalnummer 8 in Wenen, waar Esser als burger tot chef-arts wasbenoemd van de militaire afdeling Plastische Chirurgie.

Page 3: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

Naast zogenaamde ‘arterie- of biologische lappen’ in-troduceerde Esser diverse andere operatiemethoden terreconstructie van gelaatsdefecten, waaronder rotatielap-pen van de wang, eilandlappen en ‘inlay’-huidtransplan-taten, die jarenlang de naam Esser-inlay zouden dragen.De door hem geïntroduceerde uitdrukking ‘eilandlap’vond terstond internationale toepassing. Hoewel hijhiermee wereldwijd respect afdwong, was de belangstel-ling in Nederland aanvankelijk maar matig. Door deloopgravenoorlog met zijn vele desastreuze verwondin-gen van het gezicht (‘gueules cassées’) werd het hoofd-halsgebied het belangrijkste, maar niet het exclusievewerkterrein van deze eerste generatie plastisch chirur-gen (figuur 3, 4 en 5).

In 1934 nam Esser zitting in de redactie van het eer-ste Europese tijdschrift voor plastische chirurgie, Revuede Chirurgie Plastique, onder redactie van de BelgCoelst, waarin hij zijn werkwijze kon publiceren.4 Hijhad in de redactie van het tijdschrift zo’n invloedrijkepositie dat op zijn verzoek zelfs de naam werd gewijzigdin Revue de Chirurgie Structive. Zijn woonplaats wasinmiddels Frankrijk geworden, met een voorkeur voorMonaco, en slechts incidenteel opereerde hij op uitno-diging in Nederland. In 1936 werd hij benoemd tot ere-voorzitter van het eerste Europese congres voor struc-tieve chirurgie in Brussel, dat door vrijwel alle Europeseen Amerikaanse pioniers van de plastische chirurgiewerd bezocht. Volgens schema zouden deze waardevol-le plastisch chirurgische congressen in de verschillendeEuropese hoofdsteden jaarlijks plaatsvinden, te begin-nen met Londen in 1937.

Door het dreigende nieuwe oorlogsgeweld werd ditschema ruw onderbroken en Esser week uit naar Ame-rika; hij zou daar voor de plastische chirurgie geen rolvan betekenis meer spelen. Zijn stroom van publicatiesover de plastische chirurgie, waaronder ook een leer-boek in de Nederlandse taal, werd wel gecontinueerden bestreek een periode van 30 jaar (1916-1946).5 6 Hoe-wel op zijn grafsteen in Chicago nog ‘a structive surgeon’staat (figuur 6), werd deze term later verlaten om plaatste maken voor plastische en reconstructieve chirur-gie.

de tweede wereldoorlogWas het aandachtsgebied van de plastische chirurgie inde Eerste Wereldoorlog de behandeling van de gecom-pliceerde maxillofaciale verwonding, de Tweede We-reldoorlog daarentegen stond in het teken van de brand-wondenbehandeling en shockbestrijding. Deze behan-delingen hadden tot doel de zwaargewonde militairenweer een menswaardig uiterlijk te geven, waardoor metbehulp van een revalidatieprogramma de terugkeer inde maatschappij of de krijgsmacht mogelijk kon worden.Bardelli introduceerde hiervoor in 1935 zeer toepasse-lijk de naam ‘sociale chirurgie’.7 In de Tweede Wereld-oorlog ontwikkelde de anesthesie zich tegelijkertijd omde gecompliceerde reconstructies vooral aan het gelaatook mogelijk te maken. Door de Duitse bezetting gingde moderne reconstructieve oorlogschirurgie en de daar-aan gekoppelde anesthesie geheel aan Nederland voorbij.

Koch. Door de ‘Engelandvaarder’ Carel FrederikKoch werd deze moderne ontwikkeling wel waargeno-men en kon de kennis na afloop van de oorlog inNederland alsnog worden geïntroduceerd. Koch waschirurg en vrouwenarts te Middelburg en wist bij het uit-breken van de oorlog in 1940 op het laatste moment meteen heel regiment soldaten, via Brest, Plymouth inEngeland te bereiken. Een toevallige kennismaking inLonden met de plastisch chirurg Archibald McIndoeleidde tot zijn definitieve omscholing tot plastisch chi-rurg in 1943.8 9

Koch was zeer onder de indruk geraakt van de resul-taten van de reconstructieve werkzaamheden die McIndoein het Queen Victoria Hospital te East Grinstead bij devele Spitfire-piloten behaalde (figuur 7). De piloten diebrandend hun kostbare toestellen in Engeland weer aande grond hadden weten te zetten, werden (evenals hunvliegtuigen) weer gereconstrueerd om de strijd voort tekunnen zetten. Een bijzonder aspect bij de behandelingvan de piloten door McIndoe was de resocialisatie en de

Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 1001

figuur 3. Een patiënt met een typische gelaatsverwonding inde Eerste Wereldoorlog, toen nog geen goede reconstructie-technieken voorhanden waren.

Page 4: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

1002 Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21)

figuur 4. Esser (met witte jas) te midden van zijn patiënten in Berlijn omstreeks 1920, met een team van 7 verpleegkundigen(met kapje). De patiënten vertonen verschillende stadia van reconstructie en opvallend is het aantal oogverwondingen.

figuur 5. Plastisch-chirurgische staf van het Tempelhof ziekenhuis (Lazarett) in Berlijn op 28 april 1922. Van links naar rechtszittend: Aufricht (later vooraanstaand plastisch chirurg in New York), zuster Menes, Esser, zuster Thiel, Nagel en Koch; staandvan links naar rechts: Schmidt, onbekende zuster, Eckstein, Rosetti, zuster Wohlfahrt, broeder Saake en onbekende zuster.

Page 5: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

revalidatie van de verminkte oorlogsslachtoffers die, inverschillende stadia van reconstructie verkerend, aange-moedigd werden om onbeschroomd aan het openbareleven deel te nemen en zich openlijk in winkels en pubste vertonen.10 Omdat de meeste operatietechnieken pasin de praktijk konden worden ontwikkeld, werd het ex-perimentele karakter daarvan met typisch Engels gevoelvoor humor door de patiënten zelf benadrukt die zichtrots verenigden in hun ‘Guinea pig club’ (figuur 8).10

McIndoes ‘proefkonijnen’ werden in de Engelse ge-meenschap volledig geaccepteerd en niemand keekvreemd van hen op.

Terug op vaderlandse bodem leverde het Neder-landse erelid van de ‘Guinea pig club’ Koch na de oor-log een indrukwekkende prestatie door de gevestigdechirurgen te overtuigen van de noodzaak van het nieu-we specialisme in Nederland, waarbij hij zich gesteundwist door Raadsveld en Honig. Hij maakte aan hetMinisterie van Oorlog duidelijk dat Nederland een ern-stige achterstand had opgelopen op plastisch-chirurgischen anesthesiologisch terrein. Met ministeriële goedkeu-ring kon Koch in de rang van luitenant-kolonel eindnovember 1945 als leider van de ‘Plastisch chirurgischegroep’ (PCG) van de landmacht naar Engeland afreizen.De PCG was ingedeeld bij de Inspectie van de genees-kundige dienst van de Koninklijke Landmacht en wassamengesteld uit de chirurgen Koch en Raadsveld, eenanesthesist, twee tandartsen, een tandtechnicus en en-kele operatieverpleegkundigen, die allen speciale vaar-digheid moesten opdoen in de moderne militaire plasti-sche chirurgie.

Op 26 maart 1947 aanvaardde Koch zijn werkzaam-heden met een plastisch-chirurgisch team in het militai-re hospitaal in Arnhem, waar hij de beschikking kreegover tien bedden, zowel voor militaire patiënten als voorburgerpatiënten en tegelijkertijd zette hij daarnaast eenbescheiden praktijk in Amsterdam op. Het militaireplastisch-chirurgische team in Arnhem bleek geen langleven beschoren te zijn en werd al snel weer door denieuwe minister van Defensie opgeheven, waarna Koch

Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 1003

figuur 6. De sobere grafsteen van Esser in Chicago, met devermelding: ‘a structive surgeon’.

figuur 7. Plastisch-chirurgische groep van de Koninklijke Landmacht onder bevel van luitenant-kolonel dr.C.F.Koch, in de kli-niek van Sir Archibald McIndoe in het Queen Victoria Hospital in East Grinstead omstreeks eind 1945. Het militaire team be-stond uit plastisch chirurgen, een narcotiseur, tandartsen en operatiezusters; tweede van links in operatiekleding is J.C.Raadsveld,centraal met bril en lichte kleding staat A.H.McIndoe en de vierde van rechts, met de armen over de borst, is C.F.Koch.

Page 6: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

zich voltijds als plastisch chirurg in Amsterdam kon ont-plooien. Hij had een eigen operatiezuster die ook inEngeland was opgeleid en moest zelf zijn instrumen-tarium aanschaffen. Op de fiets, met de zuster en hetinstrumentarium achterop, verplaatste hij zich in debeginjaren langs diverse Amsterdamse ziekenhuizen.Raadsveld, die eveneens door McIndoe in East Grin-stead tot plastisch chirurg werd opgeleid (zie figuur 7),begon na zijn terugkomst in Nederland in 1947 in hetRotterdamse Coolsingelziekenhuis. In september 1949keerde ook Honig terug uit Engeland, waar hij zich bijMowlem in de plastische chirurgie had bekwaamd, en inoktober kon hij zijn activiteiten als plastisch chirurg inde Utrechtse heelkundige universiteitskliniek van Nu-boer aanvangen (figuur 9).11

aanvankelijke tegenwerkingDeze eerste periode was niet eenvoudig doordat hetdrietal Koch-Raadsveld-Honig tegenwerking onder-

vond van de gevestigde chirurgen en vertegenwoordi-gers van diverse deelspecialismen. Voor een deel warende tegenstanders niet goed geïnformeerd over de recen-te vorderingen in de plastische chirurgie, maar zij vrees-den ook afkalving van het eigen vakgebied en bovendienrustte er een taboe op de esthetische zijde van het vak.Het kostte veel tijd en overredingskracht om het ver-trouwen van de Nederlandse heelkundigen te winnen enhen op de hoogte te brengen met de ongekende moge-lijkheden van het nieuwe specialisme. Tal van voor-drachten over algemene plastisch-chirurgische principeswerden gehouden; in het bijzonder stond men stil bij debehandeling van patiënten met brandwonden en chei-lognathopalatoschisis.12 Er werd veel geëist van de 3 pio-niers en de door hen gerealiseerde oprichting van deNederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie waseen waar huzarenstukje. Met een arbeidsintensieve cam-pagne en vele persoonlijke gesprekken slaagden zij erinom meer dan 20 invloedrijke sympathiserende mede-op-richters over de streep te trekken. Hierdoor werd de lob-by een succes en bijna 200 andere geïnteresseerde spe-cialisten werden bereid gevonden om toe te treden alsbuitengewoon lid van de op te richten nieuwe vereni-ging. De erkenning van het specialisme werd in 1950 een

1004 Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21)

figuur 8. (a) In het aprilnummer van 1949 van het tijdschriftvan de ‘Guinea pig club’ staat een cartoon met een Hollandsetulp; (b) het gevleugelde proefkonijn, het embleem (Wing) vande leden van de ‘Guinea pig club’. De leden waren voorname-lijk patiënten afkomstig van de Royal Air Force.

a

b

figuur 9. Deze grote operatiekamer van het Stads en Aca-demisch Ziekenhuis te Utrecht (SAZU) toont twee operatie-teams werkend in dezelfde ruimte omstreeks 1950-1960. Op devoorgrond het plastisch-chirurgisch team van C.A.Honig en opde achtergrond het heelkundig team van prof.J.F.Nuboer.

Page 7: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

feit door de officiële inschrijving in het medische specia-listenregister.

Hoewel er aanvankelijk door de chirurgen bezwaarwerd gemaakt tegen een eigen plastische afgevaardigdein de specialistenregistratiecommissie (SRC) in verbandmet het geringe aantal te verwachten plastisch chirurgen(niet meer dan 10), wisten Koch en de zijnen zich hier-tegen met succes te verzetten, waardoor zij bereikten datde positie van de plastisch chirurgen gelijkwaardig wasaan die van de orthopeden, de urologen en de neuro-chirurgen. Als eerste plastisch chirurg werd Koch ver-volgens op 29 april 1950 in het register ingeschreven opde leeftijd van 60 jaar. Vanwege zijn leeftijd kreeg hijin Amsterdam geen vaste ziekenhuisaanstelling meer.Raadsveld en Honig waren dertigers toen zij in 1950werden geregistreerd, waardoor zij een gunstiger uit-gangspositie bezaten. Gezamenlijk vormden zij 12 jaarlang het eerste bestuur van de Nederlandse Verenigingvoor Plastische Chirurgie.

de oprichting van de nederlandsevereniging voor plastische chirurgie

Op 1 januari 1950 werd de Nederlandse Vereniging voorPlastische Chirurgie door Koch, Raadsveld en Honigopgericht, maar de oprichtingsvergadering vond pas op7 oktober in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdamplaats, bijna 40 jaar nadat Esser in dezelfde stad het be-sluit had genomen om zich te bekwamen in de plastischechirurgie. McIndoe en Mowlem werden voor deze plech-tige gelegenheid uitgenodigd en ontvingen het erelid-maatschap. Hoewel het aantal plastisch chirurgen deeerste jaren buitengewoon klein bleef, slaagde het be-stuur er toch steeds weer in om internationale plastisch-chirurgische kopstukken, met name uit Engeland, voorlezingen en demonstraties uit te nodigen. In 1956 vieldeze eer toe aan de legendarische Sir Harold Gillies, dieweliswaar slechts 7 Nederlandse plastisch chirurgen kontoespreken, maar het geïnteresseerde gehoor was echteraanzienlijk uitgebreid met een veelvoud aan buiten-gewone leden, hetgeen voor de acceptatie van en hetbegrip voor de plastische chirurgie van groot belangis geweest. Omdat de eerste plastisch chirurgen allemaalin Engeland hun opleiding hadden ontvangen, was hetniet verwonderlijk dat de plastische chirurgie in Neder-land aanvankelijk geheel op Engelse leest geschoeidwas.

het onderwijs in de plastische chirurgieIn 1954 werd door de SRC aan Honig in Utrecht enRaadsveld in Rotterdam de bevoegdheid toegekend omde opleiding tot plastisch chirurg gedeeltelijk, dat wilzeggen gedurende 2 jaar, in hun kliniek te laten plaats-vinden, voor assistenten die eerst een 3-jarige basisop-leiding algemene heelkunde hadden voltooid. Vervol-gens moest de opleiding nog een jaar in een erkende bui-tenlandse kliniek worden voortgezet. In 1960 werden deopleidingsplaatsen uitgebreid en werd het ook mogelijktot plastisch chirurg gevormd te worden door Huffstadtin Groningen en Piers in het Wilhelmina Gasthuis inAmsterdam. Beiden beschikten ook over Engelse oplei-

dingservaring verkregen bij McIndoe. In 1962 vond eenherziening van de regels plaats en vanaf dat moment konde gehele opleiding bestaande uit 3 jaar algemene heel-kunde en 3 jaar plastische chirurgie volledig in Neder-land plaatsvinden, waarmee de aanvullende buitenland-se opleidingsplaatsen kwamen te vervallen.

Lectoraten. De groeiende waardering voor de recon-structieve chirurgie bij de medische faculteiten kwam in1962 tot uiting door het instellen van het eerste lectoraatin de plastische chirurgie in Utrecht, waar Honig voorwerd aangezocht en een tweede lectoraat in 1964 inLeiden, dat Frederiks ten deel viel.

De universitaire opmars van de plastische chirurgiewerd in de jaren daarna voortgezet met de benoemingvan Huffstadt in Groningen (1965), Bouman te Am-sterdam (Vrije Universiteit (VU), 1968) en Raadsveld inRotterdam (1969). Ondanks alle goede bedoelingenbleef het onderwijs in de plastische chirurgie voor stu-denten in de geneeskunde in enkele universiteitsstedenin de jaren zestig marginaal, want aan de GemeenteUniversiteit van Amsterdam (UvA) werd nog maar spo-radisch een college aan de plastische chirurgie gewijd,waarvoor dan plaats moest worden ingeruimd in het chi-rurgische lesrooster van Boerema.

Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 1005

figuur 10. Dr.A.J.C.Huffstadt te Groningen werd in 1970 deeerste Nederlandse hoogleraar in de plastische en reconstruc-tieve chirurgie.

Page 8: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

Leerstoelen. De eerste leerstoel in de plastische chi-rurgie werd in Groningen in 1970 ingesteld, waar het lec-toraat van Huffstadt werd omgezet in een ordinariaat(figuur 10). Hetzelfde gebeurde in 1973 in Utrecht en in1975 werd een leerstoel ingesteld aan de Vrije Univer-siteit van Amsterdam. Raadsveld moest in 1974 zijnfunctie beschikbaar stellen en Van der Meulen volgdehem op als lector Plastische Chirurgie in Rotterdam,waarbij dit keer de nadruk werd gelegd op de chirurgievan de hand. Pas in 1979 werd het lectoraat in Rot-terdam omgezet in een ordinariaat Plastische Chirurgie(figuur 11). Op het ogenblik zijn er leerstoelen in deplastische chirurgie in Amsterdam (UvA en VU), Gro-ningen, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht enbestaat er een buitenuniversitaire opleiding in Zwolle.

Naamswijzigingen. Ter verduidelijking van de inhoudvan het specialisme besloot de beroepsvereniging in1970 al haar naam te wijzigen in Nederlandse Verenigingvoor Plastische en Reconstructieve Chirurgie. Onlangsbesloot de vereniging echter haar naam weer te veran-deren in Nederlandse Vereniging voor Plastische Chi-rurgie (NVPC), waaraan dit keer ‘handchirurgie, recon-structieve en esthetische chirurgie’ werd toegevoegd.Tot de opleidingseisen behoren nog steeds een voorop-leiding van 3 jaar algemene heelkunde gevolgd door3 jaar plastische chirurgie, hoewel er af en toe ook an-dere wensen zijn te beluisteren. Het onderwijs werd ech-ter grondig gereorganiseerd en op het ogenblik wordt

cursorisch onderwijs voor assistent-geneeskundigen ver-zorgd waarbij de deelnemers ook geëxamineerd wordenen op Europees niveau (‘European board examination’)kan men eveneens deelnemen aan examens op het ge-bied van de algemene plastische chirurgie en de handchi-rurgie, waarvoor certificaten kunnen worden behaald.De verantwoordelijkheid voor en de organisatie van dieexamens berusten bij de European Board for Plastic,Reconstructive and Aesthetic Surgery, met als doel hetstandaardiseren van de opleiding in Europa. Daarnaastzijn er nog vele andere Europese lichamen ontstaan, zo-als de European Committee on Quality Assurance andMedical Devices in Plastic Surgery, waar Nederland ac-tief in participeert.13 14

heden en toekomstDe plastisch chirurgen hebben zich niet in het isolementteruggetrokken, maar kozen daarentegen voor diversevormen van multidisciplinaire samenwerking, waarbijde werkgroepen voor de behandeling van patiënten metlip-, kaak- en gehemeltespleten (schisisteams) tot deeersten behoorden.

Op het ogenblik zijn er in Nederland 144 plastisch chi-rurgen werkzaam en worden er 33 als assistent-genees-kundige opgeleid. Het werkterrein is zeer breed gewor-den, want naast de algemene plastische chirurgie beho-ren ook de handchirurgie, de brandwondenchirurgie, debehandeling van congenitale defecten, de reconstructie-

1006 Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21)

figuur 11. Prof.J.C.van der Meulen opererend en filosoferend aan het hoofdeinde, omgeven door een muur van toeschouwersin het Dijkzigt Ziekenhuis in Rotterdam eind jaren tachtig van de vorige eeuw.

Page 9: Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. V. … › system › files › publications › ...beslissing nam zich te gaan wijden aan de plastische chirurgie, destijds nog geen

ve kankerchirurgie, de microchirurgie en de esthetischechirurgie tot de gebruikelijke werkzaamheden.

De instroom van vrouwelijke plastisch chirurgen in degelederen is traag verlopen, maar neemt wel geleidelijktoe. Edith Frederiks, opgeleid in Engeland, was in 1957de eerste vrouw die in het specialistenregister werd in-geschreven. Het zou daarna nog tot 1970 duren voordateen tweede vrouwelijke plastisch chirurg was opgeleid.De opleiders stelden zich erg terughoudend op: in 1990waren er nog pas 8 vrouwen werkzaam op een totaal van108 plastisch chirurgen. In 1999 bedroegen deze cijfers17 (11,8%) op 144.15 16

Imago en technische aanwinsten. Het imago van deplastische chirurgie is door de tijden heen sterk aan ver-andering onderhevig geweest. Vooral de esthetische chi-rurgie werd lange tijd wantrouwend gadegeslagen, medein verband met ongeoorloofde reclamecampagnes vanonduidelijk gekwalificeerde cosmetische chirurgen inkleine particuliere huispraktijken. De herontdekkingdoor Milton in Engeland in de afgelopen jaren zestig vande beginselen van de arteriële lappen, zoals die doorEsser bij gelaatsreconstructies tijdens de Eerste Wereld-oorlog al werden gepropageerd, gevolgd door de alge-mene systematische toepassing daarvan vanaf 1970,moet beschouwd worden als een revolutie in de plasti-sche chirurgie, waardoor ook de waardering enorm is ge-stegen.17 18

Door de voortschrijdende technische ontwikkelingwerd een microchirurgische verplaatsing van myocutaneeilandlappen mogelijk, waardoor de reikwijdte van hetweefseltransport niet langer meer door de lengte van devaatsteel werd bepaald. Hierdoor, maar ook door an-dere technieken op het gebied van de sluiting van li-chaamsdefecten, zoals weefselexpansie, verbeterde hetimago van het vak sterk. Laserchirurgie, liposuctie enendoscopische technieken werden op recenter datumtoegevoegd aan de bijna eindeloos lijkende reeks vanuitvindingen. Prefabricatie van verloren gegane lichaams-delen, tele- en robotchirurgie, en foetale chirurgie terbehandeling van congenitale defecten in utero, met eenspeciaal ontwikkelde foetoscoop, zijn slechts enkele vande toekomstige ontwikkelingen die nu in het laborato-rium worden getest en onder strikte voorwaarden inci-denteel in de praktijk worden toegepast.

abstractFifty years of plastic surgery in the Netherlands. V. History. –For many centuries plastic surgical operations have been prac-tised incidentally by general surgeons. Both World Wars com-bined with a multidisciplinary approach have been instrumen-tal to the development of plastic surgery as a speciality. TheGreat War experience of maxillofacial surgery was for somesurgeons in Europe a reason to dedicate their lives solely to-wards plastic surgery. A prominent Dutch surgeon in this fieldwas J.F.S.Esser. With his systematic study and clinical applica-tion of arterial flaps in plastic surgery he proved to be far aheadof his time.

Plastic surgery as such was established in the Netherlands af-ter World War II in 1950 by the triumvirate Koch, Raadsveldand Honig. In the beginning, plastic surgery was strongly

British influenced, while now, 50 years later, European co-operation on harmonisation of the training in plastic surgery ofa good quality is in progress.

literatuur1 Littré E, Robin C. Dictionnaire de médecine, chirurgie, pharmacie,

des sciences accessoires et de l’art vétérinaire. Parijs: Baillière; 1865.2 Esser JFS. Neue Wegen für chirurgische Plastiken durch Heran-

ziehung der zahnärztlichen Technik. Bruns Beitr Klin Chir 1916;103:519-46.

3 Esser JFS. Studies in plastic surgery of the face. Ann Surg 1917;65:297-315.

4 Esser JFS. Biological- or artery flaps. Rev Chir Plast 1934;3:275-87.5 Haeseker B. Dr. J.F.S. Esser and his influence on the development

of plastic and reconstructive surgery [proefschrift]. Rotterdam: Eras-mus Universiteit Rotterdam; 1983.

6 Esser JFS. Esser inlay (epithelial inlay). Leiden: Brill; 1940.7 Bardelli L. Spunti di Chirurgia sociale. Siena: Bernardino; 1935.8 Winters HPJ. De geschiedenis van de plastische en reconstructieve

chirurgie in Nederland. Leiderdorp: Technical advertising and print-ing; 1975.

9 Haeseker B, Koch AR, Huygen REF. Feestbundel 40 jaar Neder-landse vereniging voor plastische chirurgie (1950-1990). Den Haag:Pasmans; 1990.

10 Mosley L. Faces from the fire. The biography of Sir ArchibaldMcIndoe. Londen: Weidenfeld & Nicolson; 1962.

11 Haeseker B. Onbuigzaam, diplomatiek, ambitieus. Vijftig jaar plas-tische chirurgie Utrecht. Den Haag: Pasmans; 1999.

12 Koch CF. Plastische chirurgie. Ned Tijdschr Geneeskd 1948;92:2053-7.

13 Scuderi N, Paolini G. European book of plastic surgery. Europeannational associations affiliated to ESPRAS. Rome: European So-ciety of Plastic, Reconstructive and Aesthetic Surgery; 1997.

14 Nicolai JPA, Scuderi N. Plastic surgical Europe in an organogram.Eur J Plast Surg 1996;19:253-6.

15 Velden LFJ, Hingstman L. Behoefteraming plastisch chirurgen1998-2010. Rapport Nederlands instituut voor onderzoek van de ge-zondheidszorg. Utrecht: NIVEL; 1999.

16 Veranderen vrouwen het artsenberoep? LAD-ledenbulletin 1998:nr 4 en 5.

17 Milton SH. The tubed pedicle flap. Br J Plast Surg 1969;22:53-9.18 Milton SH. Experimental studies on island flaps. 1. The surviving

length. Plast Reconstr Surg 1971;48:574-8.

Aanvaard op 29 maart 2000

Ned Tijdschr Geneeskd 2000 20 mei;144(21) 1007

Vreemde lichamenVan 101 gevallen zijn bijzonderheden bekend geworden. Deachtergelaten voorwerpen waren 18-maal arterie-pincetten(éénmaal 2), 1-maal een klem van richelot, 29-maal eenspons, 31-maal gaasstukken (tweemaal 2), 4-maal een drain, 1-maal een glasscherf van een gebroken irrigator, 1-maal eenring (!). De dood was 41-maal het gevolg (7-maal door sepsis,2-maal bij een na-operatie). Het voorwerp werd 38-maal bij delijkopening gevonden, 14-maal door den anus, 12-maal dooreen absces in buikwand of scheede verwijderd (dikwijls spon-taan; eens viel een drain bij het dansen uit de vagina). Driemaalwerd het nog vóór het sluiten van de buikholte ontdekt en weg-genomen, 7-maal door een laparotomie aan het licht gebracht.De sponzen waren het gevaarlijkst (65 pCt. dooden); dan depincetten (35 pCt.) en de gaasstukken (25 pCt.). Met den ringis het nog goed afgeloopen, door een tweede operatie.

(Wetenschappelijke Mededeelingen. Ned Tijdschr Geneeskd1900;44II:1031.)

Bladvulling