12
Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen 1 Voorstel VLOV vzw Bevallen Kort Ziekenhuisverblijf Betreft: pilootprojecten bevallen met kort ziekenhuisverblijf (BKZ) Op de oproep van het kabinet van Volksgezondheid omtrent pilootprojecten in het kader van verkort ziekenhuisverblijf neemt de Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (VLOV vzw) volgend standpunt in. Vanuit de VLOV vzw worden initiatieven genomen om de kwaliteit van de zorg te kunnen verzekeren. De continuïteit van de zorg en een sterk geïntegreerd perinataal netwerk dient uitgebouwd te worden voor elke moeder en haar kind. Een goede samenwerking tussen alle zorgverleners en organisaties actief in het postpartum is daarbij onontbeerlijk. Evidence based zorg die zijn basis vindt in kwaliteitscriteria vormt daarbij de kern voor het uittekenen van de krijtlijnen van een kwalitatieve postnatale zorg. Vanuit deze gedeelde verantwoordelijkheid wil de VLOV vzw haar ondersteuning bieden als actieve partner aan pilootprojecten die ingediend worden en aan andere initiatieven die buiten de oproep vallen. Doelstellingen: De VLOV vzw bereidt zich voor op de veranderde zorgvraag door een duidelijk signaal te geven aan haar leden. Op deze manier wordt er naar gestreefd de zorg rondom elke moeder en haar baby te optimaliseren en de vroedvrouwen in Vlaanderen te ondersteunen in hun opdracht. De VLOV vzw beoogt dit te doen door enerzijds haar bestaande structuren te versterken en verder uit te bouwen en anderzijds door evidence based zorg te implementeren door een zorgpad uit te tekenen voor de vroedvrouw actief in de eerste lijn. Concreet is de VLOV vzw regionaal aan het oplijsten waar er reeds vroedvrouwinitiatieven zijn en hoe deze verder gestructureerd kunnen worden zodanig dat de zorg van intra- naar extramuraal bij BKZ (Bevallen met Kort Ziekenhuisverblijf) naadloos kan verlopen. Om de

Voorstel VLOV vzw Bevallen Kort Ziekenhuisverblijf VLOV... · Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen 3 Voorwaarden voor lidmaatschap van een VLOV-kring Leden van een VLOV-kring zijn

  • Upload
    dangtu

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

1

Voorstel VLOV vzw Bevallen Kort Ziekenhuisverblijf

Betreft: pilootprojecten bevallen met kort ziekenhuisverblijf (BKZ)

Op de oproep van het kabinet van Volksgezondheid omtrent pilootprojecten in het kader

van verkort ziekenhuisverblijf neemt de Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (VLOV vzw)

volgend standpunt in.

Vanuit de VLOV vzw worden initiatieven genomen om de kwaliteit van de zorg te kunnen

verzekeren. De continuïteit van de zorg en een sterk geïntegreerd perinataal netwerk dient

uitgebouwd te worden voor elke moeder en haar kind. Een goede samenwerking tussen alle

zorgverleners en organisaties actief in het postpartum is daarbij onontbeerlijk. Evidence

based zorg die zijn basis vindt in kwaliteitscriteria vormt daarbij de kern voor het uittekenen

van de krijtlijnen van een kwalitatieve postnatale zorg. Vanuit deze gedeelde

verantwoordelijkheid wil de VLOV vzw haar ondersteuning bieden als actieve partner aan

pilootprojecten die ingediend worden en aan andere initiatieven die buiten de oproep

vallen.

Doelstellingen:

De VLOV vzw bereidt zich voor op de veranderde zorgvraag door een duidelijk signaal te

geven aan haar leden. Op deze manier wordt er naar gestreefd de zorg rondom elke moeder

en haar baby te optimaliseren en de vroedvrouwen in Vlaanderen te ondersteunen in hun

opdracht. De VLOV vzw beoogt dit te doen door enerzijds haar bestaande structuren te

versterken en verder uit te bouwen en anderzijds door evidence based zorg te

implementeren door een zorgpad uit te tekenen voor de vroedvrouw actief in de eerste lijn.

Concreet is de VLOV vzw regionaal aan het oplijsten waar er reeds vroedvrouwinitiatieven

zijn en hoe deze verder gestructureerd kunnen worden zodanig dat de zorg van intra- naar

extramuraal bij BKZ (Bevallen met Kort Ziekenhuisverblijf) naadloos kan verlopen. Om de

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

2

extramurale zorg door de vroedvrouw in Vlaanderen op een meer gestructureerde manier

uit te bouwen, zal er gewerkt worden vanuit bestaande regionale VLOV- kringen. Deze

VLOV- kringen bestaan uit vroedvrouwpraktijken die zich geografisch binnen een duidelijk

omschreven regio bevinden en welke aan een aantal kwaliteitscriteria zullen moeten

voldoen. Momenteel kent Vlaanderen 16 VLOV -kringen. Aan de leden van VLOV-kringen

wordt een aanbod gedaan om mee in dit traject in te stappen. Zij kunnen een engagement

aangaan om deze criteria van evidence based zorg en continuïteit van zorg te bieden aan

elke moeder en haar baby. Daarvoor wordt een kwaliteitslabel BKZ in het leven geroepen die

vroedvrouwen verbindt met een minimum aantal kwaliteitscriteria praktijk te voeren.

Daarnaast wordt een perinataal zorgpad uitgetekend dat uitgaat van een flexibele

verblijfsduur in het ziekenhuis en dat de minimale zorg bevat voor moeder en kind de eerste

6 tot 8 weken. Het model van K. Helsloot en M. Walraevens (2015) vormt daarbij de basis

voor het uittekenen van dit zorgpad en zal als basisstructuur dienen voor het verder

uittekenen van de postnatale zorg in Vlaanderen (zie bijlage 2).

Opdracht van VLOV-kringen

De VLOV-kringen bestaan uit vroedvrouwen en leden van vroedvrouwpraktijken met als doel

intercollegiaal overleg mogelijk te maken, de banden te versterken tussen vroedvrouwen en

een draagvlak te bieden naar interdisciplinair overleg. De VLOV-kringen bieden structuur en

houvast aan vroedvrouwen binnen 1 (deel) regio.

De huidige structuur van de VLOV-kringen wordt versterkt waarbij minimumcriteria worden

opgelegd als voorwaarde voor het lidmaatschap van een VLOV-kring. Daarnaast wordt aan

leden van een VLOV-kring de mogelijkheid geboden om te werken volgens vooropgestelde

kwaliteitscriteria. Als voldaan wordt aan deze BKZ-criteria, verwerft de vroedvrouw een BKZ-

label.

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

3

Voorwaarden voor lidmaatschap van een VLOV-kring

Leden van een VLOV-kring zijn ook lid van de VLOV vzw.

Elke kring heeft een afgevaardigde

Elke kring bestaan uit min. 6 leden

Elke kring heeft minimum 4 x/ jaar overleg

De afgevaardigde maakt deel uit van het overkoepelend overleg van afgevaardigden

die min. 1x/ jaar samenkomen met de afgevaardigden van de VLOV vzw

Van elke vergadering wordt een verslag doorgestuurd naar de VLOV vzw

Minimum 1x/ jaar wordt overleg georganiseerd met lokale ziekenhuizen met als doel

de samenwerkingsverbanden te versterken en multidisciplinaire afspraken omtrent

inhoud en overdracht van zorg te maken. Dit overleg bevat een agendapunt waarbij

de werking wordt geëvalueerd.

Elke kring houdt intercollegiale toetsing: bespreken van cases, dagdagelijkse

praktische, zorginhoudelijke en andere praktijk gerelateerde problemen. Het

materiaal voor intercollegiale toetsing wordt gehaald uit de eigen praktijkvoering.

Er wordt vanuit elke kring mentorschap voorzien voor startende vroedvrouwen (door

vroedvrouwen met praktijkervaring en dit gedurende een periode van minstens 1

jaar). Mentorschap houdt in dat elke startende vroedvrouw een meter/ peter krijgt

toegewezen die hem/ haar zal coachen en praktisch ondersteunen tijdens de opstart

van haar/ zijn praktijk. Het initiatief komt van de startende vroedvrouw. Binnen de

VLOV-kring worden hierover afspraken gemaakt. De startende vroedvrouw blijft

verantwoordelijk voor de eigen activiteiten.

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

4

Voorwaarden voor het bekomen van een BKZ-label

Elke vroedvrouw verklaart zich (schriftelijk) akkoord als engagement om volgende

kwaliteitscriteria te volgen. Dit engagement bevat volgende punten:

TOETREDINGSVOORWAARDEN

Lidmaatschap van een VLOV-kring

Een lid dient min. 2 keer per jaar aanwezig te zijn op kringoverleg, bij afwezigheid

wordt er op een afgesproken manier verontschuldigd. Indien de gewenste

aanwezigheid niet wordt verzekerd, dient er een persoonlijk overleg te volgen

waarbij verdere afspraken gemaakt worden. Dit kan een verlies van het BKZ-label

betekenen.

Praktijk voeren volgens de aanbevolen kwaliteitscriteria voor vroedvrouwen

werkzaam in de postnatale zorg, opgesteld door de VLOV vzw op basis van richtlijnen

en wetenschappelijk onderzoek.

Voldoen aan de voorwaarden voor permanente vorming betreffende het KB van 1

februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw (K.B., 8 juni

2007), namelijk 75 u/ 5 jaar, hierbij dienen minstens 7 uur reanimatievaardigheden

van de pasgeborene en van de volwassene geïncludeerd te zijn.

Volgen van de deontologische regels van zijn/haar beroep en de internationale

ethische code voor vroedvrouwen, opgesteld door het ICM, onderschrijven.

Volgen van de Internationale gedragscode i.v.m. het op de markt brengen van

vervangmiddelen voor moedermelk.

Zich ertoe verbinden op een babyvriendelijke manier zorg te bieden. (ref. 7

puntenplan maatschappelijke organisaties)

VOORWAARDEN M.B.T. PRAKTIJKVOERING

Collegialiteit wordt in een hoog vaandel gedragen. Interdisciplinair en

multidisciplinair overleg wordt sterk aangemoedigd.

De vroedvrouw verbindt zich ertoe 24/7 beschikbaarheid en bereikbaarheid mogelijk

te maken voor haar cliënten. Is dit binnen de praktijk niet te realiseren, dan dienen

samenwerkingsverbanden te worden opgezet met andere kringleden

(wachtsysteem).

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

5

De vroedvrouw verbindt zich ertoe binnen de 24 u na ontslag uit het ziekenhuis een

huisbezoek te doen indien het ontslag plaatsvindt binnen de 72 u na de geboorte.

De vroedvrouw streeft ernaar dringende oproepen te beantwoorden binnen de

tijdspanne van 1 uur na het krijgen van de oproep, niet-dringende oproepen worden

binnen de 4 uur beantwoord (doel is het onnodig gebruik van medische

spoeddiensten te beperken en continuïteit van zorg te bevorderen). We stimuleren

hiervoor samenwerkingsverbanden op te zetten binnen de kring.

Om financiële transparantie te bieden, dient bij elk nieuw contact met zorgvragers

duidelijk te worden aangegeven wat de kostprijs van de geboden zorg is. (het al dan

niet geconventioneerd zijn, kilometervergoeding, dossierkosten, kosten wacht,…) De

financiële mogelijkheden van de zorgvrager kunnen doorslaggevend zijn om door te

verwijzen naar een collega binnen de kring.

Opdracht van de VLOV

1. De VLOV versterkt de structuren van de VLOV-kringen, stelt BKZ-criteria op en tekent

een zorgpad uit voor leden van VLOV-kringen. Daarbij wordt uitgegaan van 30

kwaliteitsindicatoren voor postnatale zorg en de minimumcriteria voor zorg zoals

uitgetekend in het Vlaams model van kwalitatief hoogstaande postnatale zorg (K.

Helsloot & M. Walraevens, 2015), zie bijlage.

De zorg geboden binnen dit perinataal zorgpad gaat uit van een flexibele verblijfduur

en omvat de minimumzorg die aangeboden wordt aan elke moeder en haar baby.

Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan kwetsbare groepen. Er wordt uitgegaan

van het model van informed choice met aandacht voor ontwikkelend ouderschap.

Een model dat rekening houdt met de individuele noden van elk kraamgezin.

Continuïteit van zorg krijgt binnen dit traject een centrale rol.

Er wordt onder meer rekening gehouden met:

een goede coördinatie tussen de eerste lijn en de tweede lijn,

voorbereiding van de postnatale zorg tijdens de zwangerschap,

duidelijk omschreven ontslagcriteria,

afspraken omtrent doorverwijzing en overdracht van zorg,

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

6

afspraken omtrent metabole screening en icterusbeleid

24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid van de zorgverlener(s)

het werken met een overkoepelend (elektronisch) zorgdossier

frequentie en timing van huisbezoeken:

o Bij ontslag <72u vindt een 1ste huisbezoek plaats binnen de 24u.

o Huisbezoeken vinden minimaal plaats op Dag 0, Dag 1, Dag 2, Dag 3,

Dag 5, (Dag 10-14), (1 maand) en 6-8 weken.

er worden zorgprotocollen opgesteld m.b.t. de postnatale zorgen voor de

moeder, zorgen voor de baby en patiënten-educatie

2. De VLOV vzw biedt praktische en inhoudelijke ondersteuning aan kringleden en ten

behoeve van de werking van VLOV-kringen.

3. De VLOV vzw werkt aan de accreditatie van de bijeenkomsten van VLOV-kringen

zodat deze in de toekomst ook deel kunnen uitmaken van de verplichte permanente

vorming.

4. Kwaliteitscontrole door de VLOV vzw van haar leden zal in een latere fase mogelijk

worden. Er zal nagegaan worden of de gemaakte afspraken worden gerespecteerd.

Niet naleven van afspraken kan gevolgen hebben voor het behoud van het BKZ-label.

In een eerste fase wordt een onderscheid gemaakt tussen criteria die binnen een

kortere termijn dienen geïmplementeerd te worden en criteria die een

overgangsperiode vragen. Zo krijgen vroedvrouwen de nodige tijd zich aan te passen.

Van de leden wordt een actief engagement gevraagd om de criteria in hun praktijk te

gaan implementeren.

5. De VLOV-kringen worden ondersteund in het opstellen van een wachtsysteem (24/7)

zodat permanente medische zorgen door vroedvrouwen voor elke moeder en haar

baby beschikbaar en bereikbaar zijn.

Meerwaarde VLOV

Als actieve partner binnen pilootprojecten kan de VLOV vzw een meerwaarde bieden met

haar ondersteuning, expertise, maar ook haar netwerk.

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

7

Bijlage 1

30 KWALITEITSINDICATOREN VOOR POSTNATALE ZORG NA ONTSLAG

DOMEIN CLIENTGERICHTE ZORG

1. Het percentage moeders dat de postnatale thuiszorg als financieel toegankelijk percipieert.

2. Het percentage moeders dat aangeeft dat hun privacy werd gerespecteerd.

3. Het percentage moeders dat bij de aanvang van de zorgen schriftelijke en mondelinge

informatie ontving met de contactgegevens van de zorgverlener(s), met inbegrip van een 24-

uurs permanentie.

DOMEIN MOEDER

4. Het zorgdossier bevat een verslag van de algemene, familiale, verloskundige en psychische

anamnese.

5. Er is een zorgprotocol waarin staat dat bij elk postnataal contact met de moeder tijdens de

eerste 7 dagen na de bevalling volgende punten worden bevraagd en genoteerd worden in

het zorgdossier: perineum - bloedverlies - hoofdpijn - pijn, roodheid of zwelling aan de kuit -

kortademigheid of borstpijn - algemeen welzijn - vermoeidheid - ontlasting – mictie -

hemorroïden - griepachtige symptomen - pijn, gevoeligheid en roodheid aan de borsten

6. Er is een zorgprotocol waarin staat dat volgende punten dienen geobserveerd/geëvalueerd

te worden op indicatie en genoteerd in het zorgdossier: perineum- baarmoederinvolutie -

lochia-temperatuur en bloeddruk - pijn, roodheid of zwelling aan de kuit - problemen met

mictie of stoelgang.

7. De proportie Rhesus D negatieve moeders die binnen de 72 uur volgende op de geboorte van

een Rhesus D positieve baby, anti-D-immunoglobulines toegediend kregen.

8. De proportie kraamvrouwen die tijdens de zwangerschap seronegatief bleek voor rubella

(rode hond) en die voor de 8ste week postpartum een MMR vaccinatie ontvingen.

9. De incidentie van potentieel vermijdbare maternale mortaliteit en morbiditeit.

DOMEIN BABY

10. De proportie neonaten met een serumbilirubinewaarde hoger dan 340 µmol/L.

11. De proportie neonaten bij wie icterus minimum één keer per dag werd gecontroleerd

(visuele beoordeling) gedurende de eerste 72 uur.

12. Er is een zorgprotocol aanwezig voor

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

8

a) de signalering en behandeling van ondervoeding van de neonaat en de verslaggeving

hiervan

b) volledig onderzoek van de neonaat binnen de 72 uur na de geboorte en op 6 tot 8

weken postnataal

c) het signaleren, evalueren, behandelen en documenteren van icterus bij de neonaat

d) afspraken over doorverwijzing.

e) observatie, rapportering en doorverwijzing van mictie en ontlasting eerste 24 uur

postnataal.

13. De proportie neonaten die

a) een volledig onderzoek (anamnese en fysiek onderzoek) krijgt binnen de 72 uur na

de geboorte

b) een volledig onderzoek (anamnese, fysiek onderzoek, neonatale ontwikkeling en

aanbieden van de eerste vaccinaties aanbevolen door het Vlaams agentschap zorg en

gezondheid) krijgt op 6 tot 8 weken postnataal (ten laatste 10 weken) door een

geaccrediteerde arts.

14. De proportie neonaten minstens gewogen op

a) dag 3

b) dag 5

c) dag 10 tot 14

d) 1 maand

e) 6 tot 8 weken

15. De proportie neonaten met een gewichtsverlies van 10% of meer op dag 3 en dag 5.

16. De proportie neonaten die een neonatale screening op metabole aandoeningen heeft

gekregen en genoteerd in het zorgdossier volgens de bepalingen van het Vlaams agentschap

zorg en gezondheid.

17. De proportie neonaten bij wie een gehoortest wordt afgenomen en genoteerd in het

zorgdossier binnen de 6 weken postnataal.

18. De proportie neonaten die vitamine K profylaxe heeft gekregen volgens de richtlijnen van de

fabrikant.

19. De proportie neonaten, met een moeder die positief HbsAg is, die binnen de 24 uur na de

geboorte gevaccineerd wordt voor Hepatitis B en hepatitis B immunoglobulines toegediend

krijgen.

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

9

DOMEIN GEZIN

20. De proportie moeders of primaire verzorgers die naar eigen zeggen vond dat de

huishoudelijke taken en de verzorging en de opvang van de andere huisgenoten vlot zijn

verlopen tijdens de eerste 6 tot 8 weken postnataal.

DOMEIN PATIENTEN-EDUCATIE

21. Er is een protocol aanwezig met betrekking tot patiënten-educatie. Dit protocol omvat

afspraken over timing, inhoud, het documenteren en de verantwoordelijke zorgverlener.

Volgende onderwerpen komen aan bod in het protocol:

a) de symptomen van potentiële levensbedreigende situaties bij moeder

b) de symptomen van potentiële levensbedreigende situaties bij kind

c) het fysiologisch herstelproces (zowel lichamelijk als mentaal)

d) de algemene hygiëne en verzorging van de baby (met inbegrip van de fysiologische

veranderingen)

e) het creëren van een veilige omgeving met inbegrip van veilig slapen

f) informatie over borst- en/ of flesvoeding

g) de voeding en beweging van de moeder

h) heropname van seksuele activiteiten en anticonceptie (2 tot 6 weken postpartum).

22. De proportie vrouwen, hun partner of de primaire verzorger van pasgeborenen bij wie veilig

slapen wordt besproken

a) binnen de 24 uur

b) 10 tot 14 dagen na de geboorte

c) op 6 tot 8 weken postnataal

23. De proportie lacterende moeders die informatie ontving over borstvoeding. De minimale

inhoud hiervan is: positie, aanhappen, melkinname door de baby, stuwing, problemen bij het

aanleggen, kolven en kolfmethoden waaronder manueel afkolven, opbouwen en op peil

houden van melkproductie, en bewaren en manipuleren van moedermelk.

24. De proportie moeders en primaire verzorgers van baby’s die kunstvoeding krijgen en die

informatie kregen over kunstvoeding met inbegrip van een demonstratie.

DOMEIN BORSTVOEDING

25. De proportie lacterende moeders die borstvoedingsondersteuning vanaf het eerste

voedingsmoment ontvangt van zorgverleners die een geëvalueerd, gestructureerd

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

10

programma gebruiken met als minimumstandaard het Baby Friendly Initiative (BFI).

26. Het borstvoedingspercentage

a) bij ontslag vanuit het ziekenhuis,

b) 5 tot 7 dagen,

c) op 10 tot 15 dagen

d) op 6 tot 8 weken en op 16 weken

e) 6 maand

DOMEIN CONTINUITEIT VAN ZORG

27. Het eerste postnataal contact vindt plaats binnen de eerste 24 uur na de bevalling.

28. De proportie moeders die minder dan 72 uur in het ziekenhuis verbleven na de bevalling en

die binnen de 24 na ontslag thuis opgevolgd werden door een gekwalificeerd zorgverlener.

29. Er is bewijs van lokale protocollen voor de overdracht van zorg tussen klinische sectoren en

zorgverleners en er is een procedure voor herziening.

30. Elke postnatale zorgverlener kan aantonen dat zij/hij voldoet aan regelmatige bijscholing,

vastgelegd door een wettelijke procedure of aangepast aan zijn/haar vooropleiding.

(bron: Helsloot, K., Walraevens, M., 2015)

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen

11

Bijlage 2

VLAAMS MODEL VAN KWALITATIEF HOOGSTAANDE POSTNATALE ZORG.

Helsloot, K. & Walraevens, M., 2015. Een Vlaams model van kwalitatief hoogstaande postnatale zorg.

Ontwikkelen van kwaliteitsindicatoren vanaf ontslag uit het ziekenhuis., Gent: Ugent.

Prenataal

ZWANGERSCHAP

BEVALLING THUIS

Perinataal Postnataal

DAG 0

48 uur 72 uur 96 uur 120 uur 144 uur24 uur

DAG 1 DAG 2 DAG 3 DAG 4 DAG 5 DAG 10-14 1 MAAND 6-8 WEKEN

TRANSFER 1E NAAR 2E LIJN

TRAN

SFER

PERI

NATA

LE N

AAR P

OSTN

ATAL

E ZOR

G (N

ICE 20

14)

BEVALLINGZIEKENHUIS

ONTS

LAGC

RITE

RIA

OF

OF

OF

ONTS

LAGC

RITE

RIA

ONTS

LAGC

RITE

RIA

ONTS

LAGC

RITE

RIA

POSTNATALE INTRA-MURALE ZORG POSTNATALE EXTRA-MURALE ZORG

FIGUUR 8 MODEL POSTNATALE ZORG125

Opvolgen huishouden en gezin - (MMR-vaccinatie)

Algemene patiënten-educatie 4

Pediatrisch consult 5 Metabole screening

Postpartumevaluatie 2 - (anti-D)

Veilig slapen

Patiënten-educatie < 24u. 3

Oriëntatiegesprek met postnatale zorgverlener 1: contactgegevens met inbegrip van 24-uurs permanentie

GEÏNDIVIDUALISEERD MOEDER- EN KINDDOSSIER

Icterus - mictie - meconiumvit K - (Hep B vaccin en Ig G)

Gewicht Gehoortest

Een Vlaams model van kwalitatief hoogstaande postnatale zorg vanaf ontslag

Postpartumevaluatie - (anti-D)

Postpartumevaluatie - (anti-D) Postpartumevaluatie Postpartumevaluatie

Veilig slapen

Seksuele activiteitAnticonceptie

GewichtVaccinaties

Seksuele activiteitAnticonceptie

Icterus

Icterus Gewicht Gewicht Gewicht

1: Alle postnatale zorgverleners maken gebruik van een geëvalueerd, gestructureerd programma met BFI als minimumstandaard.

2: • Bij elk postnataal contact tijdens de eerste 7 dagen worden volgende zaken bevraagd: perineum • bloedverlies • hoofdpijn • pijn, roodheid of zwelling aan de kuit • kortademigheid of borstpijn • algemeen welzijn • vermoeidheid • ontlasting • hemorroïden • mictie • griepachtige symptomen • pijn, gevoeligheid en roodheid aan de borsten • rust en slaap.• Bij elk postnataal contact tijdens de eerste 7 dagen gebeuren volgende observaties op indicatie: perineum • baarmoederinvolutie • lochia • temperatuur • bloeddruk • pijn, roodheid of zwelling aan de kuit • problemen met mictie of stoelgang.

3: Patiënten-educatie < 24u. omvat: veilig slapen • fysiologisch herstelproces moeder • levensbedreigende symptomen, tekens of condities van moeder en baby • voordelen van borstvoeding en colostrum en tijdstip eerste voedingsmoment.

4: Algemene patiënten-educatie omvat: de symptomen van potentieel levensbedreigende situaties bij moeder en baby • het fysiologisch herstelproces (zowel lichamelijk alsmentaal) • de algemene hygiëne en verzorging van de baby (met inbegrip van de fysiologische veranderingen) • het creëren van een veilige omgeving met inbegrip van veilig slapen • informatie over borst- en/of flesvoeding • de voeding en beweging van de moeder • heropname van seksuele activiteiten en anticonceptie.

5: Pediatrisch consult neonaat door geaccrediteerd arts.

Postnataal contact baby

Postnataal contact moeder

Patiënten-educatie

Pediatrisch consult 5