22
Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak Doelgroep Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 2., maar een aantal ideeën zijn ook voor andere doelgroepen bruikbaar. Doelstellingen Een cursist kan informatie geven door te reageren op herkenbare vragen (BE 059). Een cursist kan omgaan met numerieke gegevens. Een cursist kan relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen op beschrijvende wijze (BE 055). Een cursist kan informatie vragen door herkenbare en gestructureerde vragen te stellen (BE 059). Een cursist kan in een gesprekssituatie een instructie geven (BE 069). De cursist kan in een gesprekssituatie een klacht of een probleem formuleren (BE 070). De cursist kan technieken toepassen die leiden tot automatiseren zoals inschakeling van het geheugen en het onmiddellijk herkennen van woordbeelden (BE 071). De cursist kan een beschrijving geven (BE 073). De cursist kan in een gesprekssituatie informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een vraaggesprek (BE 074). De cursist kan de informatie overzichtelijk ordenen in een instructie (BE 074). Materiaal ondersteuningsprenten van de seizoenen (deze kan je gratis downloaden op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm) 5 exemplaren van Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner, uitgegeven bij Lannoo) de aparte personages op A4 werkbladen personages matchkaartjes personages (zie bijlage) kaartjes met de deelprenten (zie bijlage) Lesverloop 1. Situeren van het boek Hang de ondersteuningsprenten op van de seizoenen. Wat is dit? Welk seizoen zijn we nu? Wat zie je buiten? Noteer voor jezelf wat de cursisten als eigenschappen geven voor de herfst. Je kan het later in de les terug gebruiken. Welke kleren doe je aan? Wanneer regent het? Is er dan sneeuw? Welke feesten zijn er in dit seizoen? 1 vreemde eend: wat een winter!

Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner)

Door Tania Polak

Doelgroep

Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 2., maar een aantal ideeën zijn ook voor andere doelgroepen bruikbaar.

Doelstellingen

Een cursist kan informatie geven door te reageren op herkenbare vragen (BE 059).Een cursist kan omgaan met numerieke gegevens.Een cursist kan relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen op beschrijvende wijze (BE 055).Een cursist kan informatie vragen door herkenbare en gestructureerde vragen te stellen (BE 059).Een cursist kan in een gesprekssituatie een instructie geven (BE 069).De cursist kan in een gesprekssituatie een klacht of een probleem formuleren (BE 070).De cursist kan technieken toepassen die leiden tot automatiseren zoals inschakeling van het geheugen en het onmiddellijk herkennen van woordbeelden (BE 071).De cursist kan een beschrijving geven (BE 073).De cursist kan in een gesprekssituatie informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een vraaggesprek (BE 074).De cursist kan de informatie overzichtelijk ordenen in een instructie (BE 074).

Materiaal

ondersteuningsprenten van de seizoenen (deze kan je gratis downloaden op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm)5 exemplaren van Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner, uitgegeven bij Lannoo)de aparte personages op A4 werkbladen personagesmatchkaartjes personages (zie bijlage)kaartjes met de deelprenten (zie bijlage)

Lesverloop

1. Situeren van het boek

Hang de ondersteuningsprenten op van de seizoenen. Wat is dit? Welk seizoen zijn we nu?Wat zie je buiten?

Noteer voor jezelf wat de cursisten als eigenschappen geven voor de herfst. Je kan het later in de les terug gebruiken.

Welke kleren doe je aan? Wanneer regent het? Is er dan sneeuw? Welke feesten zijn er in dit seizoen?

1vreemde eend: wat een winter!

Page 2: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Deel vervolgens de boeken uit. Welk seizoen is dit? Waaraan zie je dat?

2. Bekijken van de kaft

Wat is de titel van het boek? Leesteken? Wie is de schrijfster?Wie heeft het boek gemaakt? Heeft zij het boek geschreven? Wat lees je nog? Moet je in dit boek lezen?

3. Op ontdekking in het boek

Zoek op www.betavzw.be ondersteuningsprenten van alle plaatsen (of van elke bladzijde één plaats) die voorkomen in het boek. Laat de cursisten de plaatsen benoemen. Geef elk groepje cursisten een aantal plaatsen en laat ze deze plaatsen zoeken in het boek. Hang vervolgens de plaatsen in de juiste volgorde op bord.

4. De personages

Een personage volgen:Verdeel de klas in groepjes.Elk groepje krijgt één of meerdere personages en volgt deze doorheen het hele boek. Daarna brengt elke groep het verhaal van hun personage(s) voor de klas.De rest van de klas volgt het verhaal dat gebracht wordt in het boek.

Wie is het? Geef de omschrijving van een personage. De cursisten zeggen wie het is. In sterkere groepen geven de cursisten zelf de omschrijving en moeten de anderen raden wie het is.Dit kan je ook in carrouselvorm doen. Verdeel de klas in een aantal groepjes. Elk groepje krijgt de naam van een personage. Geef aan elke cursist een naamkaartje of etiket met daarop de naam en de afbeelding van zijn personage. Dit wordt op de borst of op het voorhoofd gekleefd. Geef per groepje een of meerdere boeken. Elk groepje volgt hun personage. De Susanna’s bijvoorbeeld volgen Susanna en bespreken:

Wat doet zij?Wat gebeurt er?

Nadien worden de groepjes herverdeeld zodat in elk groepje een verschillend personage zit. De boeken worden weggehaald. Susanna vertelt aan de rest wat ze heeft meegemaakt. Dit kan in de ik- of jij-vorm persoon, maar het is extra leuk wanneer de cursisten in de rol van hun personage stappen. Dit is wel moeilijk voor de alfa- doelgroep. Je kan helpen door een specifiek attribuut van de personages mee te nemen en dit aan de cursist te geven, bijvoorbeeld een hoed voor de Susanna’s, een autootje voor de Sieglindes, …Kijk in het boek voor inspiratie. Afhankelijk van het niveau van de groep vertellen de cursisten in de OTT of VTT.

2vreemde eend: wat een winter!

Page 3: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Achteraf vraag je aan elk groepje wat gebeurd is met het personage (het personage zelf moet zwijgen). Je kan eventueel enkele kernwoorden op bord schrijven.Nadien mogen de personages over wie het gaat zelf oordelen of het verhaal compleet is. Vul eventueel aan op bord. Tot slot kan nog in het boek nagegaan worden of er dingen vergeten zijn. Dit kan een aparte opdracht zijn voor bepaalde cursisten.

Wat doet hij/zij?Maak goede zinnen.

5. Zoekoefening met handelingen of voorwerpen

Maak per 2 bladzijden (=1 thema) een lijst van handelingen of voorwerpen die zich op de tekening bevinden. Maak hiervan een kolom waarin de cursisten dan een kruisje moeten zetten.Zet er telkens ook één voorwerp of handeling bij die niet op de bladzijde staat. Pas de moeilijkheidsgraad aan de klas. Aangezien de tekeningen erg gedetailleerd zijn, maak je het best niet te moeilijk. Kies dus eerder voor opvallende handelingen of voorwerpen, zeker in de eerste fase.De cursisten kunnen in groepjes werken, waarbij om de beurt één cursist de rol van ‘lezer’ krijgt. De lezer leest voor en kruist aan, de anderen zoeken. Wanneer de cursisten niet alles vinden, wordt iemand anders lezer. Sowieso duidt je op een volgende bladzijde telkens andere lezers en zoekers aan.

6. Oefeningen met deelprenten

Deel de kaartjes met deelprenten uit (zie bijlage).De cursisten kijken naar hun prent. Wat staat er op? Stel vragen:

Is het een mens? Een auto?Neem een foto of een prent van een kind mee. Welke vragen zou dit kind kunnen stellen? (zo kan je dit makkelijker aanbrengen bij lagere modules)

Ben jij een mens? Ben jij een auto? Een dier? Een huis?Schrijf de vragen op bord. Noteer ook enkele mogelijke antwoorden.

Variatie 1: Selecteer samen met de klas de leukste vragen en antwoorden, ongeacht of het juist is. Maak klassikaal een leuke tekst.

Variatie 2:Laat de cursisten verder fantaseren rond wat ze denken dat er op hun deelprent staat. Stel vragen en bijvragen.

Is het iets lekkers? Word je er blij van? Waarom? Wat kan je ermee doen? Hoe?

Schrijf alle woorden die aan bod komen op het bord (er zijn geen foute woorden). Beslis samen met de klas welke woorden het origineelst of meest toepasselijk zijn. Omcirkel ze op bord (of laat iemand ze omcirkelen). Maak nadien(klassikaal) met deze woorden leuke zinnen. Schrijf deze zinnen op bord.

3vreemde eend: wat een winter!

Page 4: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

In sterkere groepen schrijven de cursisten zelf zinnen op een blad, die ze dan moeten voorlezen.

Welke zinnen vinden jullie de mooiste? Probeer tot een gedichtje te komen. Beslis samen in welke volgorde de zinnen moeten komen. Laat de cursisten eventueel het eindresultaat overschrijven en voorlezen.

Variatie 3:De cursisten schrijven een tekstje over wat ze denken te zien (voorbeelden: zie bijlage)Op het einde van de oefening zoeken de cursisten in het boek wat er nu precies op de deelprent staat. Wie vindt dit als eerste?Als je verschillende keren deze oefening hebt gemaakt over de verschillende bladzijden (enkele lessen), kan je eventueel een boekje maken met de deelprenten en de bijhorende gedichtjes of tekstjes.

Variatie 4: De cursisten krijgen een klein kaartje met een deelprent op. Waarvan is dit een kopie? Op de overeenkomstige pagina in het boek gaan zij op zoek naar de afbeelding. Wanneer ze die gevonden hebben, leggen ze de deelprent op de juiste plaats. Dit is een goede oefening voor lagere modules (oriëntatie in de ruimte). Hogere modules kunnen dit mondeling toelichten. Deel de klas op in 2 groepen (zeker als je deze oefening voor de eerste keer doet, zo heb je meer controle).Eén groep krijgt een kaartje, maar heeft de volledige prent niet. De andere groep heeft geen kaartje, maar wel de volledige prent. De twee groepen moeten aan elkaar vragen stellen en informatie uitwisselen, zodat de groep met de volledige prent in het boek kan aanduiden waar de prent van de andere groep hoort.Als er een consensus is, dan controleren de groepen bij elkaar of ze juist zijn.

7. Schrijfopdracht

De cursisten werken per twee. Elk duo krijgt een schrijfopdracht: ze beschrijven kort een personage of een situatie. De verschillende groepjes weten van elkaar niet wat ze moeten beschrijven.In de tekstjes mogen fouten staan, maar de docent moet het wel kunnen lezen.Als iedereen klaar is, leest elk duo hun beschrijving voor.De andere groepjes zeggen over wie of wat het gaat (en wijzen dit eventueel aan in het boek).

8. Specifieke oefeningen per bladzijde

Opmerking vooraf: Hang bij deze oefeningen telkens alle prenten van de personages aan het bord en/of geef het overzichtsblad.Gebruik ook telkens de oefeningen met de deelprenten.

Pagina 2 en 3: het huisGa in op de kamers in het huis.

Welke kamers zijn er?Hoeveel kamers zijn er?

4vreemde eend: wat een winter!

Page 5: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Wat doe je in de woonkamer, keuken, slaapkamer, … ?Als uitbreiding kan je vragen naar de woonsituatie van de cursisten:

Hoe woon jij? Woon jij in een drukke of rustige straat?Heb jij buren?

Instructies geven:Wat zegt de man op de fiets? Wat zegt de postbode?

Het kindje (Lene) loopt naar buiten.

Waarom? Ze heeft een briefje op tafel gelegd.

Wat staat er op het briefje? Schrijf een briefje voor Lene. Je kan dit ook doen voor opa die buiten zit en een briefje geschreven heeft.

Pagina 4 en 5: boerderij en garageVoer een vraaggesprekje over de boerderij:

Welke dieren zie je?Heb jij vroeger op een boerderij gewerkt?

Uitbreiding: Color Cards – Dieren en dierengeluiden.Doe hetzelfde met de verschillende voertuigen op de prent (eventueel ook met Color Cards).

Zinnen maken:Wat doet de man? Wat doet de vrouw? Hoe vraag je dat?

Rollenspel: aardappelen kopen (eventueel met Color Cards)Mag ik … ? Hoeveel kost … ?

Klachten en problemen formuleren:Er is veel lawaai op de bus.

Hoe vraag je het om een beetje stiller te zijn? De auto is niet klaar. Je bent niet blij.

Hoe zeg je dat? Andere mogelijkheden: de bus is niet gestopt voor Andrea, de ezel heeft het fruit opgegeten.

Er hangt een briefje aan de deur van het tankstation. Wat zou er kunnen opstaan?

Bespreek de verschillende mogelijkheden. Noteer er enkele op bord. Veeg dan alles af. De cursisten werken in de garage en moeten een briefje ophangen. Laat ze zelf een keuze maken en iets schrijven.

Instructies geven: Wat roept de man naar de hond? De vrouw (Andrea) naar de bus?Wat zegt de man aan de vrouw in het tankstation? Wat zegt de vrouw aan de man in de garage?

Laat de deelprent van de portemonnee en de sleutel zien. Waar vind je dat terug in het boek? Van wie is dat?

5vreemde eend: wat een winter!

Page 6: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Ga naar de volgende bladzijde. Wie heeft dit opgeraapt? Wat kan je zeggen? Wat zegt de man die het verloren is? Ik ben….kwijt.

Zie ook ‘Riedel en ritme’ (Vlaamse taalriedels, www.acco.be): ‘Ik ben mijn paraplu kwijt’.

Pagina 6 en 7: het stationWat staat er op de brief met het hartje? Voor wie is dat briefje?

Verzin met de cursisten een tekst. Volg het briefje doorheen de rest van het boek.

Rollenspel: Wie zegt wat?De docent zegt een zin, de cursisten wijzen aan wie dit zegt.Voorbeeld:

Een broodje met kaas aub. (de man aan de broodjeszaak)Mag ik eentje met chocolade? (de man aan het ijsjeskraam)Goede reis. (de man aan het loket)

Schriftelijke variant: maak strookjes met de zinnen op. De cursisten zoeken de juiste prent bij de juiste strook.

Koppel aan deze prent een stationsbezoek. Zie ook het lied ‘In een klein stationnetje’ en de bijhorende lessuggesties op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm (eerste editie).

Wat staat er op het bord van de bedelaar? Mondelinge oefening: geef allerlei mogelijke antwoorden. De cursisten oordelen telkens of dit al dan niet kan.Schriftelijke variant: schrijf verschillende korte zinnetjes op. Welke tekst past best?Voorbeelden:

Ik ben moe, hebt u geld voor het hotel?Mijn hond heeft honger, mag ik één euro? Ik heb dorst, mag ik drinken?Ik heb honger, mag ik eten?Ik heb het koud, mag ik een warme jas?

Waar is de uitgang aub? Er zijn verschillende mogelijkheden. Welke zin zou het meest effect hebben?Maak een werkblaadje met allerlei zinnen. De cursisten moeten de twee beste zinnen omcirkelen.

Emoties: ongenoegen uiten.De automaat is stuk, de vis is niet vers, de schoorsteen is niet goed geveegd, het is te warm, enz.

Hoe kan je je beklag doen?Er zijn meerdere mogelijkheden. Welke zin heeft het meest effect? Kies klassikaal de beste zin uit. Gebruik de Color Cards – Emoties. Welke emotie past het best? Neem dan een andere emotiekaart, bijvoorbeeld blijdschap of woede. Laat een cursist dezelfde zin herhalen vanuit deze emotie. Schriftelijke variant: maak een werkblaadje met allerlei zinnen. De cursisten moeten telkens de meest geschikte zin bij elke situatie omcirkelen.

6vreemde eend: wat een winter!

Page 7: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Zie ook ‘Riedel en ritme’ (Vlaamse taalriedels, www.acco.be): ‘Ik heb het te warm’.

Pagina 8 en 9:Rollenspel:

Wat zegt de politieman? Wat zegt de vrouw die naar de papegaai wijst? Wat zeggen de personages in het cultureel centrum? In de bib? In de concertzaal?

Koppel dit eventueel aan een bezoek aan de bibliotheek of aan een cultureel centrum in de buurt. Vraag een rondleiding en een uiteenzetting over hun programma. Bespreek het programmaboekje in de klas en maak er oefeningen rond. Welke activiteiten zijn gratis (voor sterkere groepen)? Werk ook met hun aankondigingen en affiches (zie volgende oefening)

Wat staat er op de schutting? Wat staat er op de affiches? Toon eventueel een aantal andere advertenties of affiches. Is er binnenkort een (kerst)feest in de school? Maak met de klas affiches. Wat moet erop? Welke info is belangrijk? Werk met creatieve technieken: knippen, plakken, verven. .. je kan woordjes op voorhand uitknippen en de cursisten moeten ze op een goede plaats en in een juiste volgorde op de affiche plakken (bijvoorbeeld het soort feest, de datum, het adres, bijkomende informatie, de prijs, de uren)

Een mening uiten: Kijk naar de schilderijen op de prent in het cultureel centrum.

Kijk jij soms naar kunst? Neem voorbeelden mee: prenten, tekeningen, schilderijen uit verschillende culturen.

Wat vind je mooi? Aan de hand van een waardeschaal geven de cursisten een oordeel over elk werk. Ze lichten mondeling toe of leggen de schilderijen in de volgorde die ze mooi vinden. Werk in groepjes: zo moeten de cursisten onderling hierover praten.

Pagina 10 en 11: het dorpspleinWelke periode is het op de prent? Wat zeggen de mensen tegen elkaar? (Prettige feestdagen, beste wensen, veel geluk….)

Maak kerstkaartjes in de klas. Elke cursist schrijft zijn adres op de voorkant van een omslag. Sta ook even stil bij de bladschikking. Deel nadien de omslagen uit aan andere cursisten. Zij maken een kaartje, steken het in de omslag en versturen het of geven het af aan de juiste persoon. Je kan ook kaartjes maken met de adressen van elke cursist. Laat elke cursist een kaartje trekken en naar deze persoon een kaartje sturen. Hij moet dan de naam en het adres juist overschrijven. Laat ook de eigen naam en het eigen adres op de achterkant schrijven.

Beste wensen: Maak een lijstje met 10 mogelijke wensen.

Wat wil jij voor het nieuwe jaar? (een nieuwe auto, een goede gezondheid, mijn familie terugzien, een nieuw appartement, een fiets, goed Nederlands leren enz.)

De cursisten omcirkelen hun 3 favoriete wensen. Schrijf nadien alle wensen op bord. Overloop elke wens. Wie heeft voor ‘deze’ wens gestemd? Zet streepjes achter elke wens. Zo kom je bij de wensen-top-tien van de klas.

7vreemde eend: wat een winter!

Page 8: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

De cursisten kunnen ook een wens bedenken voor een zoon/ dochter/ vriend/ man, buurvrouw, enz.

Zoek alle benamingen op die op de winkels staan. Maak een werkblad met de namen van de winkels.De cursisten beschrijven waar de winkel is. Voorbeeld:

De kapper is achter de kiosk.De bakker is in een geel huis.

Ze kunnen ook vertellen wat je in de winkel kan doen, of je laat hen een lijn trekken tussen de naam van de winkel en de beschrijving.Maak deelkaartjes met de benamingen op.De cursisten leggen de juiste kaartjes op de juiste plaats.

Pagina 12 en 13: het warenhuisMaak oefeningen op de rangtelwoorden (bijvoorbeeld over de verdiepingen van de garage of de winkel) en de kleuren (auto’s, jassen, …).

Thema koopjes/solden: breng advertentiebladen van winkels mee. Bespreek. Waar is dit product het goedkoopst? In welke kleuren en maten kan je dit krijgen? Hoeveel kost dit per kilo?

Past de jas?Geef de cursisten mondelinge opdrachten:

Sta recht, ga achter je stoel staan, neem je jas of doe je jas uit, hang de jas aan de stoel, draai naar rechts, doe 3 stappen vooruit, nu sta je achter de volgende stoel, doe de jas aan, enz. Past de jas? Waarom wel? Waarom niet?

De cursisten kunnen ook schriftelijk noteren waarom de jas niet past of een advertentie schrijven waarin ze die jas willen verkopen.

Ongenoegen uiten: de jas past niet goed, de pyjama is niet mooi, ik heb dit al.Gebruik foto’s van kledingsstukken die niet passen of kapot zijn.

Hoe ga je je beklag doen of wisselen? Er zijn meerdere mogelijkheden. Welke zin zou het meest effect hebben?

Kies klassikaal de beste zin uit. Gebruik de Color Cards - Emoties. Welke emotie past hier het best? Neem een andere emotiekaart (bijvoorbeeld blijdschap of woede).Laat een cursist dezelfde zin herhalen vanuit deze emotie. Gebruik en varieer met verschillende emotiekaarten. Maak kaartjes met kledingstukken die te groot, te klein zijn of materiaal dat stuk is. Speel een rollenspel ivm wisselen in de winkel.

Pagina 14 en 15: het parkOefening met dierengeluiden: gebruik de kaarten en cd’s van Color Cards – Geluiden buiten (dierengeluiden).

Welke parken zijn er in de buurt of in de stad? Zoek informatie op internet en maak informatieve folders (Wat kan je doen in het park? Waar is het park precies?). Begin met een woordspin rond ‘park’. Maak daarvoor een werkblad met het woord ‘park’ in het midden. Trek er een 5-tal cirkels rond. De cursisten bedenken 5 woorden die ze met het park associëren.

8vreemde eend: wat een winter!

Page 9: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Vul aan met het lespakket bij het lied ‘Eerste sneeuw’. Dit kan je gratis downloaden op www.vreemdeeend.be/indeklas.htm.

9vreemde eend: wat een winter!

Page 10: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: overzicht van de personages

10vreemde eend: wat een winter!

Page 11: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: matchkaartjes personages

Instructie: knip de kaarten uit. De cursisten leggen de juiste zin naast de juiste tekening. Zorg voor een verbetersleutel op de achterkant.

Lene en thomas hebben een afspraak met de tandarts

maar Niko de papegaai zorgt voor problemen.

Deze motorrijder komt van ver.

Susanne met de gebloemde broek wil een nieuwe hoed kopen.

Daniëlle met de gestreepte broek volgt pianoles.

Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park.

Monika de kat gaat op stap.

11vreemde eend: wat een winter!

Angelika rijdt met kleine Lottein de kinderwagen

naar de stad.

Elke en haar hond Lenzokopen een kerstboom.

Andrea met de paraplu heeft zich verslapen

en mist de bus.

Sieglinde heeft pech met de wagen.

Yvonne moet repeteren met de viool.

Page 12: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus.

Manfred met de snor loopt elke ochtend naar het park.

Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren?

Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud.

Petra leest graag en vergeet daarbij al de rest.

12vreemde eend: wat een winter!

Page 13: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: Leesoefening personages

Lees de zinnen. Omcirkel de namen. Schrijf dan de juiste naam in het vakje achter elk personage.

1. Angelika rijdt met de kleine Lotte in de kinderwagen naar de stad.

2. Elke en haar hond Lenzo kopen een kerstboom.

3. Andrea met de paraplu heeft zich verslapen en mist de bus.

4. Sieglinde heeft pech met de wagen.

5. Yvonne moet repeteren met de viool.

6. Lene en Thomas hebben een afspraak met de tandarts maar Niko de papegaai zorgt voor problemen.

7. Deze motorrijder komt van ver.

8. Susanne met de gebloemde broek wil een nieuwe hoed kopen.

9. Danielle met de gestreepte broek volgt pianoles.

10.Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park.

11.Monika de kat gaat op stap.

12.Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus.

13.Manfred met de snor loopt elke ochtend in het park.

14.Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud.

15.Petra leest graag en vergeet al de rest.

13vreemde eend: wat een winter!

Page 14: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

14vreemde eend: wat een winter!

Page 15: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

15vreemde eend: wat een winter!

Page 16: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: werkblad zet een nummer bij het personage

Variatie 1a: Luister en zet nummer bij de juiste tekening. Variatie 1b: Lees en zet nummer.

1. Angelika rijdt met de kleine Lotte in de kinderwagen naar de stad.

2. Elke en haar hond Lenzo kopen een kerstboom.

3. Andrea met de paraplu heeft zich verslapen en mist de bus.

4. Sieglinde heeft pech met de wagen.

5. Yvonne moet repeteren met de viool.

6. Lene en Thomas hebben een afspraak met de tandarts maar Niko de papegaai zorgt voor problemen.

7. Deze motorrijder komt van ver.

8. Susanne met de gebloemde broek wil een nieuwe hoed kopen.

9. Danielle met de gestreepte broek volgt pianoles.

10.Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park.

11.Monika de kat gaat op stap.

12.Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus.

13.Manfred met de snor loopt elke ochtend in het park.

14.Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren?

15.Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud.

16.Petra leest graag en vergeet al de rest.

16vreemde eend: wat een winter!

Page 17: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Variatie 2a. Luister en zet nummer bij de juiste tekening.Variatie 2b: Lees en zet nummer

1. De vrouw rijdt met de kinderwagen.

2. De vrouw draagt haar hond.

3. De vrouw draagt een hoed en een paraplu.

4. De vrouw heeft een probleem met de auto.

5. De vrouw draagt een viool. Zij heeft lang haar met een strik.

6. De man heeft een vogel op zijn hoofd. Hij geeft een hand aan zijn dochter.

7. De man rijdt met de motor. Hij draagt een helm.

8. De vrouw draagt een speciale hoed. Zij draagt een broek met bloemen.

9. De vrouw draagt een broek met strepen en een zwarte jas.

10.Het meisje draagt een speciale hoed en draagt schaatsen. Zij heeft 2 staartjes.

11.De kat met strepen gaat op stap.

12.De man gaat wandelen met zijn zoon. Ze dragen elk een tas.

13.De man met de snor draagt een sportpak en een muts. Hij loopt in het park.

14.Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren?

15.De man draagt een sjaal, een muts en een gitaar.

16.Het meisje leest graag.

17vreemde eend: wat een winter!

Page 18: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Schrijf het nummer van de zin bij elk personage

18vreemde eend: wat een winter!

Page 19: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: werkblad beschrijving personages

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

19vreemde eend: wat een winter!

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………

Page 20: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

20vreemde eend: wat een winter!

Page 21: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: kaartjes met deelprenten

p. 2-3 p. 2-3p. 4-5 p. 4-5

p. 4-5

p. 6-7 p. 6-7p. 6-7

p. 8-9 p. 8-9 p. 8-9p. 8-9

p. 10-11p. 10-11

p. 10-11p. 10-11

p. 10-11 p. 10-11 p. 10-11 p. 10-11

p. 12-13p. 12-13 p. 12-13 p. 12-13

p. 14-15 p. 14-15

21vreemde eend: wat een winter!

Page 22: Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak

Bijlage: voorbeeld schrijfoefening met deelprent

Wat is dit?

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

22vreemde eend: wat een winter!