Week 1Logistiek in vogelvlucht - huub voogd - Welkom · Web viewinnovatie van groot belang. In...
24
Logistiek H2 Week 1 Logistiek in vogelvlucht Logistieke innovatie Logistiek management – het zo beheersen van de goederen- en daarmee verbonden informatiestromen dat tegen optimale kosten aan de wensen van de afnemers kan worden voldaan. Supply chain management - een principe waarbij door middel van het verbeteren van processen en samenwerking met leveranciers en afnemers een betere functionaliteit van het deelnemende bedrijf in de keten ontstaat. Logistiek management = supply chain management Nederlandse overheid & bedrijfsleven hebben handen ineen geslagen en een Topinstituut voor de logistiek opgericht, waarbij studies een actueel overzicht van trends op logistiek terrein weergeven. Wereldwijde ontwikkelingen bieden het Nederlandse bedrijfsleven samen met kennisinstituten kansen om de sterke positie in logistiek en supply chains verder te verbeteren. Het succes van iedere onderneming valt met de effectiviteit en efficiency van logistiek. Hierbij is innovatie van groot belang. In Nederland is de concurrentiepositie duidelijke verslechterd door het gebrek aan innovatiekracht. Het logistieke proces is de afgelopen jaren steeds ingewikkelder en internationaler geworden, maar door in te zetten op het besturen, beheersen en ontwerpen van dynamische en soms virtuele logistieke ketens en netwerken (ketenregie- en configuratieactiviteiten), kun je in Europa een unieke positie in Europa meenemen. Geschiedenis van logistiek Logistiek is ontstaan vanuit de eerste wereldoorlog. Het op tijd aanwezig zijn van levensmiddelen en munitie aan het front was namelijk van doorslaggevend belang voor een overwinning. Hierbij ging het vooral om doeltreffendheid of effectiviteit! In combinatie met efficiency en de recessie rond 1930 werd het bedrijfsleven (ongewild) betrokken bij logistieke processen vanuit het leger. Een uitgebreide formulering van logistiek :
Week 1Logistiek in vogelvlucht - huub voogd - Welkom · Web viewinnovatie van groot belang. In Nederland is de concurrentiepositie duidelijke verslechterd door het gebrek aan innovatiekracht
Logistieke innovatie
Logistiek management – het zo beheersen van de goederen- en daarmee
verbonden informatiestromen dat tegen optimale kosten aan de wensen
van de afnemers kan worden voldaan.
Supply chain management - een principe waarbij door middel van het
verbeteren van processen en samenwerking
met leveranciers en afnemers een
betere functionaliteit van het
deelnemende bedrijf in de keten ontstaat.
Logistiek management = supply chain management
Nederlandse overheid & bedrijfsleven hebben handen ineen
geslagen en een Topinstituut voor de logistiek opgericht, waarbij
studies een actueel overzicht van trends op logistiek terrein
weergeven.
Wereldwijde ontwikkelingen bieden het Nederlandse bedrijfsleven
samen met kennisinstituten kansen om de sterke positie in logistiek
en supply chains verder te verbeteren. Het succes van iedere
onderneming valt met de effectiviteit en efficiency van logistiek.
Hierbij is innovatie van groot belang. In Nederland is de
concurrentiepositie duidelijke verslechterd door het gebrek aan
innovatiekracht.
Het logistieke proces is de afgelopen jaren steeds ingewikkelder en
internationaler geworden, maar door in te zetten op het besturen,
beheersen en ontwerpen van dynamische en soms virtuele logistieke
ketens en netwerken (ketenregie- en configuratieactiviteiten), kun
je in Europa een unieke positie in Europa meenemen.
Geschiedenis van logistiek
Logistiek is ontstaan vanuit de eerste wereldoorlog. Het op tijd
aanwezig zijn van levensmiddelen en munitie aan het front was
namelijk van doorslaggevend belang voor een overwinning. Hierbij
ging het vooral om doeltreffendheid of effectiviteit!
In combinatie met efficiency en de recessie rond 1930 werd het
bedrijfsleven (ongewild) betrokken bij logistieke processen vanuit
het leger. Een uitgebreide formulering van logistiek:
Logistiek omvat de organisatie, de planning, de besturing en de
uitvoering van de goederenstroom vanaf de ontwikkeling en inkoop
via productie en distributie naar de eindafnemer, inclusief de
retourstromen. Het doel is om tegen lage kosten en kapitaalgebruik
te voldoen aan de behoeften van de markt, teneinde een langdurige
relatie met de klant op te bouwen.
Tegenwoordig valt logistiek niet meer weg te denken uit de westerse
maatschappij en is er steeds meer sprake van verbreding van de
logistieke functie. Dit heeft als gevolg dat de grenzen tussen
functionele gebieden in organisaties aan het vervagen zijn. Zie
tabel 1.1 voor een duidelijk overzicht over het ontwikkelingspad
van de logistiek.
Logistieke methoden zijn niet alleen voor fysieke goederen te
gebruiken, maar dienstverleners en non-profitorganisaties kunnen er
eveneens hun voorbeeld mee doen.
Logistiek is een vakgebied dat op geheel eigen wijze naar
organisaties kijkt. Uitgangspunt daarbij is het primaire proces: de
goederenstroom. Direct aan de goederenstroom zitten gegevensstromen
en deze zijn weer te herleiden tot geldstromen.
Logistieke deeltrajecten
Een organisatie wordt vaak beschouwt als een black box: goederen in
de organisatie worden verwerkt tot meer waardevollere goederen
(fysieke stroom). Hierbij wordt alleen gekeken naar de invoer en
uitvoer van het proces. Details worden achterwege gelaten.
Stapsgewijs kan een organisatie nu verder worden ontleed in
subsystemen: eenheden in het systeem die op zichzelf kunnen worden
beschouwd zonder het overzicht op het totaal te verliezen.
Deze ontleding noemt men ook wel inzoomen op het systeem. Daarbij
is het gemakkelijk om de totale goederenstroom onder te verdelen in
twee trajecten:
· Traject material management – omvat het geheel van activiteiten
dat wordt ontplooid om de grondstoffen- en halffabricatenstromen en
de daarmee gepaard gaande gegevensstromen zo efficiënt mogelijk
naar en door het productieproces te voeren, alsmede de
werkzaamheden die worden verricht om een zo efficiënt mogelijke
benutting van het productieapparaat te bewerkstelligen.
· Traject physical distribution management – houdt zich bezig met
de goederenstromen en de ermee verbonden gegevensstromen die
beginnen aan einde van het productieproces en eindigen bij
consument.
Business logistics = verzamelnaam voor alle activiteiten die worden
uitgevoerd om de ingaande en uitgaande goederenstromen te beheersen
(= bedrijfslogistiek, logistiek management, etc.).
Material en physical management verder uitgewerkt:
Material management/productielogistiek
Fysieke distributie/distributielogistiek
2. Problematiek rond en binnen magazijnen en depots
3. Productieplanning en besturing van uitvoering
van die plannen
Echter, doordat de ontwikkelingen op milieugebied steeds
belangrijker werden, dwong dit de logistiek om ook aandacht te
schenken aan retourstromen van gebruikte producten en
verpakkings-materialen reverse logistics = hergebruiken van
producten in het primaire proces. Gevolg:
Logistiek in een productieomgeving
Orderdoorlooptijd verschilt per organisatie en groeit naarmate de
klant meer specifieke aanpassingen aan het product wenst. Daarnaast
is er een grens aan de leveringscapaciteit, gezien de beperkte
middelen die voorhanden zijn. Verschil tussen handelsondernemingen
en productieondernemingen:
Handels- / distributieondernemingen
Wijzigingen in producten maken
Divergente stromen
Convergente goederenstroom
Producten bestaan uit veel onderdelen
Bij productieondernemingen is een uitgebreide planning onmisbaar!
Hierbij is het leveren van producten ‘just in time’ erg handig.
Daarmee wordt bedoeld dat producten pas geleverd worden, als dat
echt nodig is.
Lange tijd was men namelijk geneigd om de bezettingsgraad van
kapitaalintensieve machines te maximaliseren (goedkoper). Echter,
dat leverde problemen met de tussenvoorraden op. Deze werden heel
groot en dat kostte veel meer rente, ruimte en risico.
Logistiek in een handels- / distributieomgeving
Brengen geen of enkele wijzigingen aan in de fysieke vorm van het
product. Taak om op de juiste tijd en juiste plaats te zorgen voor
de distributie van een product. Uitgangspunt daarbij is de wens van
de klant. Dingen waarover nagedacht moet worden zijn:
· Artikelgroepen
· Inrichting van winkel, schapindeling en het vulproces.
Logistiek in dienstverlening
·
Logistiek concept
Het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in
een organisatie. Hierin wordt beschreven hoe de goederen-, geld- en
gegevensstromen op elkaar worden afgestemd. Het ontwikkelen van het
logistiek concept heeft drie functies:
1. De ontwikkeling van een daadwerkelijk integrale visie op de
besturing van de goederenstroom
2. Het bieden van een raamwerk voor een gecoördineerd
actieplan
3. Het creëren van een sterk logistiek bewustzijn binnen het gehele
bedrijf
In het logistieke concept wordt onderscheid gemaakt tussen externe
doelstellingen (waarom?) en interne doelstellingen (hoe?).
Het vinden van een evenwicht tussen de realisatie van zowel externe
als interne doelstellingen vormt een van de kerntaken van het
logistiek management. Daarbij horen vier aandachtsgebieden:
1. Fysieke inrichting – fysieke kenmerken van faciliteiten die
direct van invloed zijn op bewerken, verplaatsen en opslaan van
goederen (grondvorm).
2. Beheersing – wijze waarop primaire processen worden aangestuurd
en bewaakt (besturing).
3. Informatievoorziening – logistieke beheersing is niet mogelijk
zonder een informatiesysteem.
4. Personele organisatie – zaken rondom het realiseren van een
effectieve coördinatie tussen logistiek en andere functies in een
organisatie.
(zie tabel volgende pagina)
De doel van logistiek is om de doorlooptijd te verkorten, de
leveringsbetrouwbaarheid te verbeteren, de flexibiliteit te
verhogen en de integrale kosten te verlagen!
Daarbij beïnvloedt de leveringsbetrouwbaarheid de tevredenheid van
de klant het meest direct.
Logistieke grondvorm – het KOOP
KOOP = het Klant Order Ontkoppel Punt
Dit is het punt dat aangeeft hoever (stroomopwaarts in een
bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of
distributieproces van de aanbieder van een product of dienst. Er
zijn vijf klantorderontkoppelpunten:
Handigheidje:
Het goederenstroomtraject voor KOOP (op planning gebaseerde
activiteiten) wordt aangestuurd op basis van een prognose, vaak een
voorspelling (voorraadrisico). Met producten die na KOOP
geproduceerd worden (klantgerichte activiteiten), loopt de
ondernemer geen risico.
Er zijn meer elementen die verschillend zijn voor en na het
KOOP:
Logistieke besturing
Voorwaartse koppeling – peilen bij klanten wat zij willen gaan
gebruiken; vooraf meten wat er gaat komen. Voorwaartse koppeling is
te vergelijken met de pushmethode. Materialen worden als het ware
de keten ingeduwd.
Terugkoppeling – er is sprake van een beperkte voorraad en pas als
de consument een product afneemt, komt de bevoorrading op gang. Het
gaat hierbij om snel reageren. terugkoppeling wordt ook wel de
pullmethode genoemd.
De voorwaartse koppeling en de terugkoppeling kunnen op twee
manieren aangestuurd worden:
· Klassieke benadering – elk voorraadpunt wordt apart aangestuurd
in combinatie met het daarbij behorende productieproces.
· Integrale benadering – alle voorraadpunten worden centraal
aangestuurd.
Week 2 Voorraadbeheer
Soorten voorraden
Voorraden = goederen met een stroomsnelheid van nul, tijdgebonden;
voorraadhoogte = hoeveelheid stuks die men in voorraad heeft; het
voorraadverloop is afhankelijk van de voorraad en/of van het
afnamepatroon. Voorraden kunnen ingedeeld worden volgens
verschillende gezichtspunten:
1. Voorraad naar traject – Gaat over de plaats in de goederenstroom
gerekend vanaf de bron tot de gebruiker; wordt gebruikt bij
voorraadanalyses om te traceren waar de te hoge voorraadvorming
zich voordoet. Het betreft de keten met vier schakels: leverancier,
producent, groothandel en detailhandel. Onderscheid in:
a. In bestelling
b. In inspectie
c. Grondstoffen (in magazijn)
d. Inkoopdelen (in magazijn)
e. Onderhanden werk (bewerking ondergaan) – van belang om te weten
of het product zich voor of na het KOOP bevindt, ivm het wel of
geen order of klantenbestemming zijn.
f. Gereed product (afgewerkt product) – van belang om te weten of
het product zich voor of na het KOOP bevindt, ivm het wel of geen
order of klantenbestemming zijn.
g. Pijplijnvoorraad – betreft goederen die onderweg zijn tussen
twee of meer schakels.
h. Filiaalvoorraad –heeft betrekking op goederen die wachten bij de
detailhandel op een koper
i. Retourgoederen – goederen die teruggezonden zijn
2. Voorraad naar soort – is van belang voor commerciële
activiteiten. Bestaat uit:
a. Strategische voorraad – wordt aangelegd om grote veranderingen
in de aanvoer op te vangen van die goederen die voor de
voortzetting van het productieproces van belang zijn.
b. Speculatie – voorraden van essentiële grondstoffen en
inkoopdelen die aangelegd worden omdat men bang is voor onverwachte
en vrij hevige verstoringen in de inkoopprijzen.
c. Buffervoorraad – een hoeveelheid materiaal die wacht op verdere
bewerking.
d. Cyclusvoorraad – voorraad neemt geleidelijk af en wordt
periodiek weer aangevuld, wanneer orders worden ontvangen.
e. Veiligheidsvoorraad – vormt een buffer tegen onzekerheden in de
vraag of in de aanvoer, gedurende de
bevoorradingsdoorlooptijd.
f. Seizoensvoorraad – de voorraad die wordt opgebouwd om aan de
vraag gedurende seizoensschommelingen te kunnen voldoen.
g. Restant partij – voorraden van gerede producten die na afloop in
de markt overblijven en niet meer volgens het normale patroon
verkocht kunnen worden.
h. Incourant – grondstoffen of halffabricaten waarvan het
onwaarschijnlijk is dat ze in toekomstige productieprocessen
verbruikt kunnen worden.
i. Afgekeurd – voldoen niet aan eisen die gelden bij normaal
gebruik; worden gerepareerd of vernietigd.
3. Theoretische voorraad – biedt houvast om de gegevens in
administratieve zin vast te leggen in de computer. Onderscheid
in:
a. Technische voorraad – ook wel fysieke voorraad; omvat werkelijke
hoeveelheid in het magazijn aanwezige goederen.
b. Bestelde voorraad – goederen waartegenover een bestelling bij
een leverancier staat en die nog niet opgenomen zijn in de
magazijnvoorraad.
c. Beschikbare voorraad – goederen waar, op dat moment, nog geen
bestelling tegenover staat.
d. Gereserveerde voorraad – goederen waar een order van een klant
tegenover staat.
e. Economische voorraad – het bedrag waarover de onderneming een
financieel risico loopt; formule economische voorraad = technische
voorraad + voorinkopen – voorverkopen.
f. Fysieke voorraad - ook wel technische voorraad; omvat werkelijke
hoeveelheid in het magazijn aanwezige goederen.
g. Effectieve voorraad – omvat de som van de fysieke voorraad en de
bestelde voorraad.
h. Veiligheidsvoorraad – de berekende voorraad die dient om het
effect van afwijkingen tussen de voorspelde vraag en het werkelijke
verbruik op te vangen.
i. Eindvoorraad – de voorraad waar de ondernemer uiteindelijk mee
blijft zitten; ook wel risico incourant genoemd.
4. Normvoorraad bestelgrootte – bestaat uit:
a.
Voorraadvorming in klassieke voorraadtheorie, in totale logistieke
keten, dmv afzonderlijke voorraadpunten = voorraadbeheer vanuit één
punt.
Het bijsturen van de hoeveelheid voorraad zal afhangen van wat er
in de markt gebeurd.
Voorraadkosten
Voorraden leggen beslag op geldstromen in een onderneming.
Onderscheid in:
· Bestelkosten – kosten voor het bestellen en aanleveren van het
product. Ook bij deze bestelcyclus is het mogelijk alles te
vereenvoudigen en/of automatiseren (e-procurement).
· Voorraadkosten – kosten van rente, ruimte en risico. Verschil
tussen preventieve kosten (voorkomen) en correctieve kosten
(verbeteren).
· Neeverkoopkosten – ook wel out-of-stock genoemd; kosten van het
niet beschikbaar zijn van producten.
Formule van Camp
Gaat over het vinden van de optimale bestelgrootte bij de
leverancier, ofwel het berekenen van één punt waarop economisch de
meest verantwoorde seriegroottes aangeschaft kunnen worden = EOQ –
Economic Order Quantity. Camp gaat daarbij wel van een paar zaken
uit:
· Afname per tijdeenheid is constant en bekend;
· Levertijd is vast en prompt;
· Geen neen-verkopen;
· Bestelkosten per bestelling zijn constant en bekend;
· Kosten van het op voorraadhouden van één product zijn constant en
bekend.
In formule:
Cb = kosten per bestelling van een hoeveelheid in Q stuks
Cv = voorraadkosten per stuk over een bepaalde periode
Bestelmethoden
Voor het beheersen van voorraden zijn er enige bestelmethoden
ontwikkeld. Bij de meeste bestellingen zijn de kosten aanzienlijk.
Tegen deze achtergrond zal er een optimale bestelgrootte moeten
worden bepaald. De belangrijkste aspecten die men hierbij
onderscheidt, zijn het bestelmoment en de bestelgrootte:
Bijvoorbeeld – BQ bestelmethode
Veranderingen in levertijd of bestelkosten en zo kunnen leiden tot
een andere bestelgrens of een ander Q-aantal (vb. de supermarkt die
einde dag voor de dag erna opnieuw bestelt).
Bijvoorbeeld – SS bestelmethode
Als op bepaald vast moment de economische voorraad kleiner is dan s
dan actie.
Kun je ook gebruiken als je veel kleine bestellingen bij een
leverancier hebt. Je drukt dan de kosten (vb. kantines van
sport-verenigingen die bij het bereiken van een kritische grens
gaan bestellen).
SQ bestelmethode - als Batavus iedere week 6000 fietsen aflevert
zijn er ook 6000 zadels nodig.
BS variabel-variabel – bij sterk fluctuerende vraag, terwijl snelle
lever- en doorlooptijden zijn gevraagd, bijvoorbeeld
electronicawinkels.
Omzet- en winstbijdrage
Succes van inspanningen afmeten aan omzetgegevens. Vaak blijkt dat
er grote verschillen kunnen bestaan in de vraag- en omzetsnelheid
per product: de bekende 80/20-regel = Pareto-analyse.
De ABC-analyse is gebaseerd op de Pareto-analyse:
· A categorie – kleine groep belangrijke items, bijvoorbeeld
producten
· B categorie – tussengroep
· C categorie – grote groep items, bijvoorbeeld producten,in eerste
instantie niet belangrijk
Uitgangspunt Pareto/ABC:
· Sommige zaken zijn belangrijker dan andere
· Onderscheid tussen zaken die veel en andere die weinig invloed op
de resultaten hebben
· Een algemeen toepasbaar hulpmiddel – een techniek die kan worden
toegepast op zeer veel grootheden in zeer uiteenlopende
situaties
Door aandacht te besteden aan een klein aantal belangrijke
factoren, kunnen met beperkte moeite grote verbeteringen worden
gerealiseerd
Week 3 Reverse logistics
Logistics omvat de beheersing van de logistieke processen bij het
inzamelen, transporteren en verwerken van gebruikte producten en
verpakkingen. Reverse logistics is meer dan het recyclen van
afvalstromen. Het gaat om het beheersen van verschillende
retourstromen. Belangrijk: onderscheidt tussen reverse logistics en
green logistics:
Binnen de reverse logistics onderscheidt men drie verschillende
schakels:
1. Producent – grondstoffen en halffabricaten; producten van
slechte kwaliteit; onverkochte producten.
2. Distributeur/retailer – product recalls; b2b commerciële
retouren; voorraadwijzigingen; functionele retouren.
3. Consument – b2c commerciële retouren; garantiebepalingen;
service returns; end-of-use-retouren; end-of-life returns
… ??? …
Voordat het reverse-logisticsconcept ontworpen wordt, is het handig
om te weten wat de concurrentiestrategie van een organisatie is.
Denk hierbij aan de kostenleiderschap en differentiatiestrategie
van Porter. Motieven voor het gebruik van integraal
reverse-logisticsconcept zijn: milieu, financiën, marketing en
wetgeving.
Daarnaast zijn belangrijke aandachtsgebieden bij integraal
reverse-logisticsconcept:
· Grondvorm – verschillende partijen die een rol spelen:
·
·
· Besturing – verschil in pull en push benadering, maar ook
verschil in vraaggedreven en aanbodgedreven goederenstromen.
· Informatie – informatiesystemen ontwikkelen op het gebied van
reverse logistics. Bijvoorbeeld met behulp van barcoding kunnen
producten en onderdelen worden geïdentificeerd.
· Organisatie – reverse logistics, afzonderlijke functie of
geïntegreerd in organisatie?
· Prestatie-indicatoren – prestaties meten.
Bij reverse logistics zijn er een aantal basisdimensies te
onderscheiden, gebaseerd op:
1. Waarom geretourneerd? (klantperspectief)
Twee redenen: ze functioneren niet naar behoren of ze zijn niet
langer nodig. Drie categorieën waar retourneren kan
plaatsvinden:
a. Productiereturns
b. Distributiereturns
c. Consumentenreturns
a. Economische drijfveren – directe (besparingen op grondstoffen)
en indirecte (besparingen op afvalverwerkingskosten)
opbrengsten.
b. Wetgeving – bijvoorbeeld consumentenrechten of
milieugerelateerde wetgeving.
c. Corporate citizenship – het sociale gevoel van een onderneming
voor de omgeving waarin zij leeft.
3. Wat geretourneerd? (productkarakteristieken en producttypen)
Productkarakteristieken – samenstelling van producten en
gebruikerspatroon Producttypen – civiele objecten,
consumentengoederen, industriële goederen, chemicaliën/olie,
verpakking/distributie-items, reserveonderdelen en andere
materialen.
4. Hoe wordt er waarde gecreëerd aan geretourneerde producten? Het
verzamelen, inspecteren, selecteren, sorteren en het
herstel/verwerkingsproces zelf.
5. Wie zijn er bij de verschillende retourstromen betrokken?
a. Forward players – leveranciers, producenten, retailers,
etc.
b. Reverse players – gespecialiseerde organisaties, handelaren en
logistiek dienstverleners.
c. Overheden en wetgevers
Verpakkingen en logistiek
Een verpakking moet beschermen wat ze verkoopt en verkopen wat ze
beschermt. Een verpakking heeft verschillende functies:
· Inhoud beschermen
· Inhoud in hoeveelheden verhandelbaar maken
· Inhoud verplaatsbaar maken
· Verpakking moet aan de koper informatie verstrekken over de
inhoud
· Inhoud moet optimaal bruikbaar aangeboden worden
· De verpakking moet in een industrieel productieproces verwerkbaar
en bruikbaar zijn
Verpakkingen en productielogistiek:
Bulk-verpakkingen zijn vaten, palletdozen, grote golfkartonnen
containers op pallets, flexibele containers en zelfs
vrachtcontainers.
De waarde van een product bepaalt in veel gevallen de keuze van een
verpakking.
Factoren die een rol spelen bij de keuze van het type
productieverpakking:
· Is het product een vloeistof, poeder of andere vorm?
· Is het product gevaarlijk, licht ontvlambaar, explosief of geeft
het bepaalde reacties?
· Hoe waardevol is het product?
· Hoe kwetsbaar is het product?
· Is het product gevoelig voor licht of warmte?
· Tast het product bepaalde verpakkingsmaterialen aan of juist
andersom?
Verpakkingen en distributielogistiek:
Distributieverpakkingen consumentenverpakkingen die worden
opgenomen in grote verpakkingen ten behoeve van de
distributie.
Factoren die een rol spelen bij de keuze van het type
distributieverpakking:
· Bescherming tegen invloeden van buitenaf
· Omgeving beschermen tegen product
· Voldoen aan wensen en eisen van distributiekanaal
· Geven van informatie over identiteit en handelingseisen
· Voldoen aan transportvoorschriften
· Continue fabricage
· Functionele fabricage
· Groepsgewijze fabricage
·
· Drie Mu’s
· Vier M’s
· Vijf S’en
· Agile
In principe zijn de schakels van distributielogistiek redelijk
overeenkomstig met de schakels van productielogistiek, alleen richt
de distributiebesturing zich vooral op het beheersen van
voorraadhoogtes in het gehele distributiekanaal.
1. Grondvorm productielogistiek
2. Besturingssysteem productielogistiek
3. Informatiesysteem productielogistiek
Supply Chain Management
= Ketenlogistiek / ketenintegratie: alle activiteiten die er op
gericht zijn om alle partijen in de keten zodanig te laten
samenwerken dat de consument optimaal wordt bediend en waarbij de
gezamenlijke ketenkosten zo laag mogelijk zijn.
Naast het feit dat de gezamenlijke kosten zo laag mogelijk moeten
zijn, wordt er ook een steeds grotere druk gezet op het beheer van
de voorraad. Oorzaken:
Vroeger was er meer sprake van een supply chain
(leveringen/aanbod): PUSH
Tegenwoordig is er meer sprake van een demand chain (vraag):
PULL
Vier vormen van ketenintegratie (gezien vanuit logistiek
concept!):
1. Fysieke integratie