174
Welstands-/Monumentencommissie Maastricht Verslag 2007

WMC 2007 Jaarverslag

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Verslag van activiteiten, bevindingen en beoordelingen door de welstands- en monumentencommissie over ontwikkelingen op gebied van architectuur in de stad Maastricht in het jaar 2007.

Citation preview

Page 1: WMC 2007 Jaarverslag

Welstands-/Monumentencommissie MaastrichtVerslag 2007

Page 2: WMC 2007 Jaarverslag

0 Inhoud WMC 2007.indd 20 Inhoud WMC 2007.indd 2 29-5-2008 13:17:0929-5-2008 13:17:09

Page 3: WMC 2007 Jaarverslag

Welstands-/Monumentencommissie Maastricht

Jaarverslag 01|01|2007 - 31|12|2007

0 Inhoud WMC 2007.indd 30 Inhoud WMC 2007.indd 3 29-5-2008 13:17:0929-5-2008 13:17:09

Page 4: WMC 2007 Jaarverslag

0 Inhoud WMC 2007.indd 40 Inhoud WMC 2007.indd 4 29-5-2008 13:17:1129-5-2008 13:17:11

Page 5: WMC 2007 Jaarverslag

Leeswijzer

Dit document bevat het verslag van de werkzaamheden van de Welstands-/Monumentencommissie (WMC) van de gemeente

Maastricht over het jaar 2007. In de Woningwet 2003 is bepaald dat de Welstandscommissie jaarlijks een verslag dient uit te

brengen aan de gemeenteraad waarin verantwoording wordt afgelegd van haar werkzaamheden in het verslagjaar. Tevens

zijn in de gemeentelijke verordening op de Welstands-/Monumentencommissie van de gemeente Maastricht bepalingen

opgenomen die aangeven dat WMC verslag doet van haar werkzaamheden.

Daarnaast is, op verzoek van het college, het jaarverslag 2007 opgenomen van het college van Burgemeester en Wethouders

inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleid.

Deel I Verslag van de werkzaamheden van WMCIn dit verslag van WMC wordt ingegaan op de volgende in de gemeentelijke verordening genoemde punten:

• De wijze van toepassing van de welstandscriteria uit de Welstandsnota;

• De werkwijze van de commissie;

• De openbaarheid van vergaderen;

• De beoordeelde plannen;

• De bijzondere projecten;

• De aanbevelingen.

De hoofdstukken 2 t/m 5 bevatten informatie over het advieswerk van de commissie met betrekking tot welstand, reclames,

monumenten, openbare ruimte en stedenbouwkundige plannen.

Hoofdstuk 6 informeert over de werkwijze van de Welstands-/ Monumentencommissie (WMC) en de waardering van de

opdrachtgevers en ontwerpers voor de wijze waarop hun plan in de commissie wordt behandeld.

Hoofdstuk 7 bespreekt projecten die in de verslagperiode speciale aandacht hebben gekregen.

Hoofdstuk 8 gaat in op enkele zaken die door WMC als problematisch worden ervaren. Er wordt vooral gewezen op de hier en

daar gesignaleerde erosie van de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 9 bevat een reeks van aanbevelingen voor de verdere verbetering van de welstands- en monumentenzorg in Maastricht.

Deel II Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van MaastrichtDe commissie heeft gemeend dat het verslag meer dient te zijn dan een zakelijke rapportage van haar werkzaamheden gedu-

rende het jaar 2007. Daarom is aan de leden en adviseurs van de commissie gevraagd om een bijdrage te leveren aan de

discussie over de bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht. Iedereen heeft een onderwerp gekozen

dat naar zijn of haar mening onder de aandacht van een breder publiek dient te worden gebracht. Deze beschouwingen zijn

in deel II van dit verslag te vinden

0 Inhoud WMC 2007.indd 50 Inhoud WMC 2007.indd 5 29-5-2008 13:17:1129-5-2008 13:17:11

Page 6: WMC 2007 Jaarverslag

Deel III Jaarverslag 2007 van het college van B & W inzake het gevoerde welstands- en monumentenbeleidIngevolge het bepaalde in de Woningwet moeten B en W jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag voorleggen waarin zij ten-

minste uiteenzetten:

a. op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de welstandscommissie (WMC);

b. in welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de WMC hebben voorgelegd en

hoe zij in die gevallen zelf de welstandsnota hebben toegepast;

c. in welke categorieën van gevallen zij uitvoering hebben gegeven aan de excessenregel (dus aanschrijvingen wegens ern-

stige strijd met redelijke eisen van welstand) en zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een

last onder dwangsom.

Maastricht, 28 februari 2008.

De voorzitter WMC, Prof. dr. N.J.M. Nelissen

De secretarissen WMC, Ing. A. Houben en Ing. T. Göttgens

0 Inhoud WMC 2007.indd 60 Inhoud WMC 2007.indd 6 29-5-2008 13:17:1129-5-2008 13:17:11

Page 7: WMC 2007 Jaarverslag

Deel I | Verslag van de werkzaamheden van WMC 1

1. De staat van de (Maastrichtse) ruimte 3

2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit 7

3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit 18

4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit 29

5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit 38

6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit 43

7. Opvallende projecten 65

8. Problematische aspecten 83

9. Aanbevelingen 87

Deel II | Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht 91

1. Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht | Prof. dr. Nico Nelissen 93

2. Ruimtelijke kwaliteit vanuit historisch perspectief | Yvonne Janssen-Flos 109

3. De ‘vestingwerken’ als schakel tussen stad en achterland | Ing. Maurice Bastings 115

4. Open(bare) ruimte; over openbare ruimte in Maastricht | Ing. Guy Cleuren, 121

5. Het ‘getransformeerde’ Dominicanerplein | Ir. Jan Kamphuis 127

6. Pierre Cuypers in Maastricht | Ir. Cor Bouwstra 133

7. De wederopbouwwijken van Maastricht: parochiewijken worden prachtwijken | Drs. Servé Minis 141

8. Mosae Forum, Mosae Exto, Mosae Trajectum, Mosae Gusto, Mosae Border | Ir. René Coenegracht 153

Deel III | Jaarverslag 2007 van het college van Burgemeester en Wethouders 157

inzake het gevoerde Welstands- en Monumentenbeleid

Inhoud

0 Inhoud WMC 2007.indd 70 Inhoud WMC 2007.indd 7 29-5-2008 13:17:1229-5-2008 13:17:12

Page 8: WMC 2007 Jaarverslag

Waterpoortje

0 Inhoud WMC 2007.indd 80 Inhoud WMC 2007.indd 8 29-5-2008 13:17:1229-5-2008 13:17:12

Page 9: WMC 2007 Jaarverslag

Deel Iell van de werkzaamheden van WMCl I

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 11 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 1 29-5-2008 13:18:4129-5-2008 13:18:41

Page 10: WMC 2007 Jaarverslag

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 21 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 2 29-5-2008 13:18:4229-5-2008 13:18:42

Page 11: WMC 2007 Jaarverslag

1 De staat van de (Maastrichtse) ruimteD

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 31 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 3 29-5-2008 13:18:4329-5-2008 13:18:43

Page 12: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 1

: D

e st

aat

van

de

(Maa

stri

chts

e) r

uim

te

4

Op 26 september 2007 werd het Mosae Forum-project door

Prins Willem Alexander offi cieel geopend. Een groots opge-

zet feest getuigde van de blijdschap van de betrokken par-

tijen dat een complexe binnenstedelijke opgave succesvol

was afgerond. De in een PPS-constructie samenwerkende

private en publieke partijen hebben kans gezien om naast

het oude stadhuis, een complex te realiseren dat behalve

in een nieuwe raadszaal, publieksbalies en een nieuw

onderkomen voor ambtenaren, ook voorziet in een grote

parkeergarage en commerciële ruimtes voor winkels en

horeca. Gecombineerd met de herinrichting van de Markt,

heeft Maastricht in dit deel van de stad een nieuw gezicht

gekregen. Het Mosae Forum-project is overigens illustratief

voor de spanningen die zich in steden kunnen voordoen

tussen de snelheid die private partijen wensen enerzijds en

de (tijd kostende) zorgvuldigheid gericht op de borging van

publieke belangen anderzijds. Gedurende het verslagjaar

is WMC (Welstands-/ Monumentencommissie) geregeld

geconfronteerd met dit spanningsveld. Dat gebeurt op

uiteenlopende manieren, door telkens weer wisselende

partijen met vaak ook uiteenlopende argumenten. Iedereen

meent dat de stad van hem of haar is en dat de stad gebaat

is bij het voorgenomen initiatief. Voor een gemeentebestuur

is het van belang om zich steeds weer opnieuw de vraag

te stellen wat de bijdrage van het initiatief kan zijn (en zal

zijn) voor de stad in haar geheel. Daarbij moeten vaak zeer

uiteenlopende belangen ten opzichte van elkaar worden

gewogen: economische, sociale, culturele, esthetische en

bijvoorbeeld volkshuisvesting- of milieubelangen. Veel

initiatieven impliceren een verandering van de stedelijke

ruimte: soms een heel kleine verandering waar het een

aanpassing van een individueel pand betreft; maar soms

ook een heel grote verandering daar waar nieuwe gebieden

worden ontwikkeld of bestaande gebieden een nieuwe

ruimtelijke invulling en bestemming krijgen.

Zorgvuldig beleid

Maastricht kent een lange traditie op het gebied van de

ruimtelijke kwaliteitszorg. Dat is de stad ook goed aan

te zien. Maastricht wordt geprezen voor haar zorgvuldig

beleid op het gebied van welstand, monumenten, reclame,

stedenbouw en inrichting van de openbare ruimte. Het

resultaat daarvan is niet alleen te vinden in de histori-

sche binnenstad, maar ook aan en rond de singels, in de

naoorlogse wijken en in de stadsdelen en gebouwen die

recent aan de stadsplattegrond zijn toegevoegd. Het fraaie

aanzien, het markante karakter en de gezellige sfeer van

de stad zijn niet los te zien van de inspanningen die sinds

jaar en dag door alle betrokken partijen op het gebied van

ruimte, bouwen, wonen, economie, cultuur en dergelijke

worden verricht. De Welstands-/Monumentencommissie

(WMC) vervult in deze een essentiële, wettelijk vastgelegde

rol, daar zij belast is met de beoordeling van bouw- en res-

tauratieplannen op redelijke eisen van welstand en monu-

mentenzorg. WMC heeft tot taak om het gemeentebestuur

gevraagd en ongevraagd te adviseren over de esthetische

aspecten van initiatieven met ruimtelijke implicaties. De

commissie is zich bewust van de verantwoordelijkheid

die zij in deze heeft en ook van de morele opgave om de

ruimtelijke kwaliteit van het Maastrichtse stadsbeeld te

behoeden en te vergroten. Hoe gering individuele veran-

deringen ook mogen lijken, samen zorgen ze ervoor dat op

lange termijn een ware transformatie van het stadsbeeld

1. De staat van de (Maastrichtse) ruimte

Parapludak Mosae Forum

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 41 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 4 29-5-2008 13:18:4429-5-2008 13:18:44

Page 13: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|07|

2005

- 3

1|12

|200

6

//

ho

ofd

stu

k 1

: In

tro

du

ctie

5

optreedt. Een stad met een lange geschiedenis, die altijd

veel waarde aan ruimtelijke kwaliteit heeft gehecht en dat

nog steeds doet, zorgt ervoor dat alle potentiële ingrepen

in de stedelijke ruimte esthetisch verantwoord zijn. Dat

kost op korte termijn moeite (en soms ook wat geld), maar

dat betaalt zich op de langere termijn dubbel en dik terug.

Wettelijke kaders voor de advisering

WMC heeft volgens de Woningwet 2003 de taak om

plannen te beoordelen op redelijke eisen van welstand.

Dit gebeurt op basis van de in de Welstandsnota gefor-

muleerde welstandscriteria. Deze criteria zijn door de

gemeenteraad vastgesteld en dienen als kader voor de

beoordeling van de plannen. Bovendien vervult de com-

missie een belangrijke taak op het gebied van de beoorde-

ling van plannen tot verandering van rijksmonumenten en

van panden gelegen binnen het beschermde stadsgezicht.

Dit laatste gebeurt op basis van de Monumentenwet 1988.

Verder heeft de WMC een taak in het kader van de beoor-

deling van (commerciële) reclames, waarvoor ook door de

raad een kader is vastgesteld dat onderdeel vormt van de

Welstandsnota. Daar komt bij dat de WMC gevraagd en

ongevraagd adviezen uitbrengt ten aanzien van steden-

bouwkundige plannen, bestemmingsplannen en inrich-

tingsplannen voor de publieke ruimte.

De staat van de (Maastrichtse) ruimte

De discussie over de staat van de ruimte beperkt zich niet

tot de stad Maastricht. Eigenlijk vindt op dit ogenblik in

elke gemeente een discussie plaats over hoe met de ruim-

te om te gaan. Het Ruimtelijk Planbureau heeft gedurende

het verslagjaar een rapport uitgebracht onder de titel ‘De

staat van de ruimte’. Daarin wordt gewezen op het feit

dat politici, beleidsmakers en burgers op dit gebied vaak

achterhaalde ideeën en idealen aanhangen. Zo wordt door

het Ruimtelijk Planbureau gesteld dat de scheiding tussen

stad en platteland steeds meer aan het vervagen is, dat

de binnenstad in belangrijke mate haar rol als hart van de

stad verliest door de opkomst van winkels in de wei, dat

de idee van de gemengde buurt eerder fictie dan werkelijk-

heid is, dat de stadsuitbreidingen vooral bekeken worden

vanuit het perspectief van de mooie maquette en dat er

te weinig wordt nagedacht over hoe mensen in die wij-

ken moeten wonen en leven, dat de wegen overvol raken

en dat het bereiken van een stad soms nauwelijks nog

mogelijk is, dat de natuur veel minder ongerept is dan wel

eens wordt aangenomen en dat het idyllische platteland

alleen nog in de literatuur en op oude schilderijen terug te

vinden is. De impliciete boodschap achter dit document

is dat ruimtelijke idealen tussen de vingers doorglippen,

terwijl politici, bestuurders en burgers achteloos toekijken.

Eenieder die de ontwikkelingen in Maastricht gedurende

de laatste decennia heeft gevolgd, zal iets herkennen van

de bevindingen van het Ruimtelijk Planbureau.

Ruimtelijke kwaliteit als onderscheidende factor

Vraag het een willekeurige buitenstaander of vraag het aan

een specialist op het gebied van architectuur en steden-

bouw, steevast zal worden gewezen op de vele ruimtelijke

kwaliteiten die Maastricht bezit. Het zal niemand ontgaan

dat Maastricht beschikt over een bijzondere geografische

ligging, een heldere morfologische opbouw van de stads-

plattegrond, een lange en goed herkenbare geschiedenis,

bijzondere monumentale objecten en ensembles, heden-

daagse architectuur die er mag zijn en een goede verhou-

ding tussen oud en nieuw. Maar ruimtelijke kwaliteiten

moeten steeds weer opnieuw bevochten worden en nieu-

we ruimtelijke kwaliteiten moeten de kans krijgen om zich

te ontplooien. Een stad is nooit af. Maar de Maastrichtse

ruimte is wel beperkt. Binnen de gemeentegrenzen zijn

nog maar weinig uitbreidingsmogelijkheden, vandaar dat

tegenwoordig vooral wordt gemikt op herontwikkeling

van bestaande stadsdelen. Door het herontwikkelen van

voormalige industrie- en handelsterreinen, door het herbe-

nutten van vroegere havens en oevers, maar ook door het

gebruiken van binnenterreinen en ‘vergeten’ plekken, heeft

Maastricht kans gezien om nieuwe ruimtelijke kwaliteiten

aan de stad toe te voegen. Een kans die men gelukkig

niet aan zich voorbij heeft laten gaan. Ook in de toekomst

zal men kansen op dit gebied moeten benutten, immers

ruimtelijke kwaliteit is een zeer bepalende factor in de toe-

komstwaarde van een stad.

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 51 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 5 29-5-2008 13:18:5329-5-2008 13:18:53

Page 14: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

1 :

De

staa

t va

n d

e (M

aast

rich

tse)

ru

imte

6

Maastrichts model

WMC heeft gedurende het verslagjaar (weer) kunnen con-

stateren hoe de wijze waarop in Maastricht met de ruimte-

lijke kwaliteitszorg wordt omgegaan, zowel nationaal als

internationaal veel waardering krijgt. De verantwoordelijke

wethouder wordt geregeld gevraagd om in den lande, en

bij gezelschappen die Maastricht bezoeken, informatie

te verstrekken over de wijze waarop bijvoorbeeld het

reclamebeleid wordt gevoerd en de wijze waarop met het

cultureel erfgoed, vooral de herbestemming van monu-

menten wordt omgegaan. Ook de voorzitter van WMC

wordt herhaaldelijk gevraagd om inleidingen en excursies

te verzorgen waarbij wordt ingegaan op wat in de wandel

heet ‘Het Maastrichtse model’. Dit model is gebaseerd

op de gedachte dat ruimtelijke kwaliteitszorg een hoek-

steen is van het Maastrichtse beleid. Dit impliceert dat

zowel ten aanzien van nieuwbouw, als ten aanzien van

de manier van omgaan met het cultureel erfgoed, hoge

kwaliteitseisen worden gesteld. Dit alles om bestaande

kwaliteiten te borgen en nieuwe kwaliteiten te ontwik-

kelen. Het Maastrichtse model gaat uit van de gedachte

dat alle betrokken partijen in deze een (grote) verant-

woordelijkheid hebben en dat van alle partijen serieuze

inspanningen mogen worden verwacht om de gewenste

ruimtelijke kwaliteit te borgen en verder te ontwikkelen.

Dit betekent een ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door het

college en de gemeentebestuur wordt gedragen, dat als

belangrijk facet wordt meegenomen bij de ontwikkeling

van plannen in Maastricht met ruimtelijke implicaties, dat

de ambtelijke organisatie (meer in het bijzonder de afde-

lingen stedenbouw en cultureel erfgoed) actief meewerken

aan de instandhouding en het bevorderen van ruimtelijke

kwaliteit. WMC handelt volgens dit Maastrichtse model.

‘Us sjoen Mestreech’: feit en uitdaging!

Gedurende het verslagjaar is op rijksniveau de discussie

aangezwengeld over ‘Mooi Nederland’. De gesignaleerde

verrommeling van stad en platteland vormde de concrete

aanleiding om het project ‘Mooi Nederland’ op te zetten.

Voor elke Maastrichtenaar is deze thematiek, toegespitst

op de lokale situatie gesneden koek: ‘Us sjoen Mestreech’

is zowel een feit als een uitdaging! WMC hecht eraan om te

vermelden dat zij haar werk met grote toewijding en inzet

doet. Zij weet dat zij zich daarmee plaatst in een lange

traditie waarin Maastricht werkt aan de bevordering en

instandhouding van ‘us sjoen Mestreech’. Deze eervolle en

verantwoordelijke taak wordt door de commissie uitermate

serieus genomen. Zij is zich daarbij bewust van het feit dat

haar functioneren in belangrijke mate afhankelijk is van de

steun van alle geledingen binnen de gemeente: burgerij,

maatschappelijke groeperingen, ambtelijke organisatie,

bestuur en politiek. De commissie blijft het dan ook als

haar taak zien om het draagvlak voor haar werk te verbre-

den en te verdiepen.

Mestreechter Geis

1 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 61 Deel 1-H-1 WMC 2007.indd 6 29-5-2008 13:18:5329-5-2008 13:18:53

Page 15: WMC 2007 Jaarverslag

22Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteitW

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 72 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 7 29-5-2008 13:19:2229-5-2008 13:19:22

Page 16: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

8

Vastgestelde WelstandsnotaDe wettelijke basis van de welstandsadvisering is gelegen

in de Woningwet 2003. In deze wet wordt een onderscheid

gemaakt tussen vergunningvrije, licht vergunningplichtige

en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Voor de licht

vergunningplichtige en de regulier vergunningplichtige

bouwwerken is onder meer een positief welstandsadvies

nodig alvorens de bouwvergunning wordt verleen. De

beoordeling van de bouwplannen gebeurt op basis van

de criteria zoals deze in de door de gemeenteraad vast-

gestelde Welstandsnota zijn verwoord. De Welstandsnota

vormt dus de basis van het gemeentelijke welstandsbe-

leid: zonder een dergelijke nota kan geen welstandstoets

plaatsvinden. Vanaf 1 juli 2004 beschikt Maastricht over

zo’n Welstandsnota. Het is de taak van de welstands-

commissie om bouwplannen te beoordelen aan de hand

van de in de Welstandsnota geformuleerde algemene en

gebiedsgerichte criteria.

In het verslagjaar 2005-2006 is het voornemen uitgespro-

ken om de bouwinspecteurs lichte bouwaanvragen te laten

toetsen op de criteria uit de Welstandsnota. Hiertoe werd

een cursus gestart om de bouwinspecteurs te trainen. In

het verslagjaar 2006 hebben de bouwinspecteurs onder

begeleiding van het secretariaat de lichte bouwaanvragen

getoetst aan de criteria, zoals genoemd onder de ‘sneltoets-

criteria’ van de Welstandsnota. Dit heeft geleid tot een lichte

afname van het aantal adviezen door de commissie zelf.

Punt van aandacht blijft hierbij de consistentie in de advise-

ring, de eenduidigheid van het advies en het op peil houden

van de kennis van de bouwadviseurs.

WMCDe beoordeling van de bouwplannen gebeurt door WMC,

een commissie waarvan de leden worden benoemd door

de gemeenteraad. Deze commissie heeft tot taak om op

basis van de beleidsregels vervat in de Welstandsnota

bouwplannen te beoordelen en te voorzien van een advies.

De commissieleden worden voor een periode van drie jaar

benoemd en deze termijn mag één keer worden verlengd.

In de commissie mogen ook ‘niet-deskundige’ leden zitting

hebben, zogenaamde burgerleden. De commissie verga-

dert openbaar en legt verantwoording af aan de raad door

middel van een jaarverslag. Het college van B&W, dat een

besluit neemt over de bouwvergunning op grond van het

advies van de commissie, mag gemotiveerd van het advies

afwijken op esthetische gronden, dan wel om maatschap-

pelijke, dan wel economische redenen. Het college van

B&W moet (binnen het kader van het duale stelsel) door

middel van een jaarverslag aan de raad verantwoording

afleggen over hoe het uitvoering heeft gegeven aan het

welstandsbeleid.

WelstandsnotaIn 2004 werd door de gemeenteraad het beleidskader

voor het welstandsbeleid vastgelegd door het goedkeuren

van de Welstandsnota, getiteld ‘Welstand transparant’.

Deze Welstandsnota is in december 2005 gewijzigd op het

onderdeel reclamebeleid. Voor bepaalde gebieden is het

reclamebeleid aangepast.

Doel

Het doel van de Welstandsnota is om WMC een kader te

bieden waarbinnen de beoordeling van plannen plaats-

vindt. Dit kader dient transparant, openbaar en kwali-

teitsbevorderend te zijn. Het dient door de gemeenteraad

worden vastgesteld en fungeert in de praktijk als een

geheel van beleidsregels bij de beoordeling van plannen.

De Welstandsnota dient meerdere functies.

• In de eerste plaats is het voor opdrachtgevers en ont-

werpers vooraf duidelijk wat de criteria zijn waaraan de

plannen worden getoetst.

• In de tweede plaats is de commissie aan de in de nota

geformuleerde criteria gebonden en kan zij slechts gemo-

tiveerd afwijken van de in de nota genoemde criteria.

• Hiermee wordt de transparantie van het werk van de

commissie vergroot.

• Dit laatste wordt mede bereikt door het openbare karak-

ter van de vergaderingen: iedereen mag en kan bij de

behandeling van de plannen aanwezig zijn.

2. Welstand: werken aan ruimtelijke kwaliteit

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 82 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 8 29-5-2008 13:19:2429-5-2008 13:19:24

Page 17: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

9

Welstandscriteria

De Welstandsnota van Maastricht bevat meerdere delen.

In de eerste plaats is dat het zogeheten ‘Algemeen deel’.

Vervolgens is er het zogenaamde ‘Gebiedsgerichte deel’

en dan is er nog het deel met de ‘Snelstoetscriteria’. Het is

van belang om te weten dat het Maastrichtse welstands-

beleid nauw samenhangt met, en ook gekoppeld is aan

het monumentenbeleid en het beleid ten aanzien van het

‘Beschermde stadsgezicht’. In de Welstandsnota wordt

verder ook aandacht besteed aan het reclamebeleid.

Algemeen deel

Het Algemeen deel van de Welstandsnota bevat de vol-

gende zaken:

• Een beschrijving van het Maastrichtse welstandsbeleid.

• Een aanduiding van de algemene welstandscriteria.

• Een beschrijving van bebouwingstypen en -gebieden.

• Een beschrijving van de wijze waarop het welstands-

beleid een specifieke inhoud verkrijgt voor bijzondere

gebieden, zoals beschermde stads- en dorpsgezichten,

specifieke objecten en ensembles.

Gebiedsgerichte deel

Het meest omvangrijke deel van de Welstandsnota bestaat

uit het gebiedsgerichte deel met diverse welstandscriteria

per geografisch gebied. Het grondgebied van Maastricht

is daartoe opgedeeld in meerdere gebieden met een min

of meer homogene structuur. Voor ieder van die gebieden

is op basis van eenzelfde systematiek aangegeven hoe

dit past binnen het stadsbeeld, wat de bebouwingstypen

zijn en welke criteria bij de beoordeling van plannen van

toepassing zijn.

Sneltoetscriteria

Voor kleine, veel voorkomende bouwaanvragen, die licht

vergunningplichtig zijn, zijn sneltoetscriteria opgesteld.

Plannen die aan deze criteria beantwoorden, krijgen auto-

matisch een positief welstandsadvies. De sneltoetscriteria

geven ten aanzien van kleine bouwaanvragen namelijk

aan wat als redelijke eisen van welstand kan worden aan-

gemerkt. In het geval een plan daarvan afwijkt, moet het

alsnog aan WMC ter beoordeling en advisering worden

voorgelegd.

Info over Welstandsnota

De Welstandsnota is digitaal oproepbaar via: www.maas-

tricht.nl. Hiervoor dient men te zoeken in de rubriek wetten

en regels. Gedurende het verslagjaar is gewerkt aan het

verbeteren van de toegankelijkheid van de website. De

commissie constateert dat dit project nog niet (helemaal)

is voltooid en dringt aan op een verdere verbetering van

de toegankelijkheid van de Welstandsnota via internet. De

verwachting is dat medio 2008 de Welstandsnota integraal

onderdeel is van ‘Mijn Maastricht’ en volledig digitaal

oproepbaar is

Ervaringen met de Welstandsnota De Welstandsnota is formeel per 1 juli 2004 in werking

getreden en vanaf dat moment wordt door de commissie

geadviseerd op basis van de daarin geformuleerde criteria

(inclusief de aanpassing van december 2005). Na een

gewenningsperiode is het tegenwoordig evident dat de

welstandscriteria daadwerkelijk het uitgangspunt vormen

bij de beoordeling van de plannen.

Transparantie

De Welstandsnota geeft informatie over de criteria die wor-

den gehanteerd bij de beoordeling van bouwplannen. Het

blijft desondanks een taak voor de ambtelijke organisatie

en voor de commissie om steeds weer opnieuw te bena-

drukken dat men - alvorens een plan in te dienen - zorgvul-

dig moet kijken of het plan binnen de voor het betreffende

gebied geldende criteria past.

Beoordeling per geval

Het feit dat er expliciete welstandscriteria zijn, betekent

overigens niet dat beoordeling en advisering rechtstreeks

uit de criteria voortvloeien. De commissie beoordeelt een

bouwplan in zijn context, op basis van een gebiedsge-

richte benadering. Dat vraagt om een verdieping van de

commissie in aard en karakter van het bouwplan en het

gebied. Het feit dat er wetten en regels in Nederland zijn,

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 92 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 9 29-5-2008 13:19:2529-5-2008 13:19:25

Page 18: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

10

betekent niet dat er geen beoordelende instantie meer

nodig is. In tegendeel, juist vanwege het bestaan van

regels, is het nodig dat er een instantie is die de concrete

casus beoordeelt aan de hand van de geformuleerde cri-

teria.

Opbouw van het welstandsadvies

In het verslagjaar is ruim aandacht besteed aan de

opbouw van het welstandsadvies. Er is duidelijker verwe-

zen naar de Welstandsnota. Zo begint het advies altijd

met het noemen van het gebied waarin het betreffende

pand gelegen is en tot welk bebouwingstype het pand

behoort. Vervolgens wordt aangegeven aan welke criteria

getoetst is: de algemene criteria, de gebiedgerichte cri-

teria en de reclamecriteria. Soms wordt ook aangegeven

dat een plan niet voldoet aan de gebiedsgerichte criteria

zoals genoemd in de Welstandsnota, maar dat vanwege

de uitzonderlijke kwaliteit het plan wel voldoet aan de

algemene criteria.

De tien weeskinderen van de architectuurWMC constateert dat bij veel plannen de aandacht primair

gericht is op de grote lijnen. Dat ligt voor de hand en is

begrijpelijk. Van de andere kant wordt toch ook iedere

keer weer opnieuw vastgesteld dat het Franse gezegde

‘N’oubliez pas les détails, ils ne sont pas sans gloire’ niet

zonder betekenis is. De kwaliteit van plannen wordt mede

bepaald door de zorg voor allerlei details, die helaas maar

al te vaak als weeskinderen in de plannen worden behan-

deld. WMC heeft het inmiddels tot haar tweede natuur

gemaakt om bij ieder plan, alvorens dit definitief goed te

keuren, een bevredigend antwoord te krijgen op de vol-

gende zaken:

1. Vormgevende details

2. Materialen

3. Kleuren

4. Schoorsteenopbouwen

5. Dakdoorvoeren

6. Hemelwaterafvoeren

7. Geïntegreerde zonwering

8. Geïntegreerde technische installaties

9. Bellen- en brievenbustableaus

10. Rolluiken

Langs deze weg wordt gepoogd om architectonische kwali-

teit ook ten aanzien van kleine bouwonderdelen te garan-

deren. De aandacht voor deze zaken komt, zo blijkt in de

praktijk, de uiteindelijke architectonische kwaliteit van de

plannen ten goede.

Onderhoud en aanpassing van de WelstandsnotaDe Welstandsnota is geen document met een onbeperkte

houdbaarheid. De wetgever heeft bewust gekozen voor

een dynamisch document, dat wil zeggen een document

dat periodiek wordt aangepast en aangescherpt afhanke-

lijk van de opgedane ervaringen en van de wens om het

beleid aan te passen. Ten aanzien van het onderhoud en

de aanpassing van de Welstandsnota wordt door WMC

aangedrongen op de volgende zaken:

• Er is behoefte aan een ‘structureel’ onderhoud van de

Welstandsnota. Dit geldt zowel voor de kaart, als de

tekst.

• Voortschrijdende inzichten en nieuwe ontwikkelingen

verplichten tot het bijstellen van de nota op gebiedson-

derdelen. Zo kunnen gebieden als gevolg van nieuwe

plannen van ‘kleur’ verschieten.

• Werken met de Welstandsnota noodzaakt tot een com-

municatief duidelijk hanteerbaar document, zowel op

papier, als digitaal.

• Onderwerpen die nu (nog) niet in de Welstandsnota

geregeld zijn, moeten in de bijgestelde nota worden

behandeld (UMTS-beleid, terrassenbeleid, enzovoort).

Pilots

Er is gedurende het verslagjaar aan een extern bureau

opdracht gegeven om in een tweetal proefgebieden, te

weten de historische binnenstad en het gebied Malberg

en Oud-Caberg, na te gaan welke aanpassingen van de

Welstandsnota noodzakelijk, c.q. wenselijk zouden zijn.

Het doel van deze actualisatie is enerzijds het aanpassen

van de nota aan de huidige situatie en anderzijds het ver-

beteren van de begrijpelijkheid en de toegankelijkheid.

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 102 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 10 29-5-2008 13:19:2529-5-2008 13:19:25

Page 19: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

11

Er is voor een pilot gekozen om te kunnen vaststellen wat

de omvang van het werk is. Het voornemen is om in 2008

de nota in zijn geheel aan te passen en hieromtrent een

voorstel aan de raad voor te leggen.

Discussie over regeldrukGedurende het verslagjaar is als uitvloeisel van de kabi-

netsafspraken aandacht besteed aan het terugdringen

van de regeldruk. In dit verband is een Interbestuurlijke

Taskforce Regeldruk Gemeenten in het leven geroepen

met als voorzitter Jacq. Wallage. Op 18 september 2007

heeft de Taskforce een brief aan minister Vogelaar (Wonen,

Wijken en Integratie) gestuurd waarin wordt gesteld dat

gemeenten meer vrijheid zouden moeten krijgen bij de

inrichting van hun systeem van welstandsbeoordeling. Aan

de minister wordt voorgesteld om de gemeenten vrij te

laten in de wijze waarop een onderbouwd welstandsoor-

deel tot stand komt. Dit zou kunnen betekenen, aldus de

Taskforce, dat gemeenten gewoon gebruik blijven maken

van de diensten van een adviescommissie, zonder dat

daartoe evenwel een verplichting in de wet moet worden

opgenomen. De VNG zou in een modelverordening meer-

dere varianten van welstandsbeleid kunnen opnemen,

waaruit de gemeenten dan een keuze kunnen maken.

KabinetsstandpuntAan het einde van de verslagperiode was een kabinets-

standpunt in voorbereiding over de herziening van de

welstandsparagraaf in de Woningwet. Dit voorstel is

mede gebaseerd op een evaluatie die door de afdeling

Bestuursrecht van de Radboud Universiteit te Nijmegen

is verricht. De conclusies van de evaluatie tonen aan dat

de gemeenten met enthousiasme de taken op zich heb-

ben genomen om vorm en inhoud te geven aan een vorm

van welstandszorg, zoals die was geformuleerd in de

nota ‘Welstand op een nieuwe leest’. Op een enkele uit-

zondering na hebben alle gemeenten een Welstandsnota

opgesteld, die vervolgens door de gemeenteraad is

goedgekeurd. Sommige gemeenten hebben delen van

hun grondgebied welstandsvrij verklaard. Daarbij gaat

het vooral om industrie- en bedrijventerreinen. De evalu-

atie attendeerde ook op het feit dat in gemeenten allerlei

praktijken bestaan om inhoud te geven aan de functie van

welstandszorg. Grote waarde werd evenwel toegekend aan

onafhankelijke commissies die pluriform zijn samenge-

steld en die in het openbaar vergaderen. Hoe het uiteinde-

lijke kabinetsstandpunt zal luiden, was aan het einde van

2007 nog niet duidelijk.

Standpunt Federatie WelstandWel is door de Federatie Welstand, vooruitlopend op een

mogelijk kabinetsstandpunt waarin de rol van de wel-

standscommissie gerelativeerd wordt, actie ondernomen

in de richting van alle partijen die zich inzetten voor het

behoud en de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. De

woordvoerders van de verschillende politieke partijen in

de Tweede Kamer zijn op de hoogte gebracht van de visie

van de Federatie op welstand. In die visie wordt veel waar-

de toegekend aan de beginselen die hebben geleid tot de

stelselwijziging van 2003, namelijk transparantie, demo-

cratische legitimering, burgerparticipatie, openbaarheid

en helderheid in de beoordelingscriteria en de toepassing

ervan in de praktijk.

Welstands-/ Monumentencommissies worden (blijven) ruimtelijke kwaliteitscommissiesWelstands-/Monumentencommissies, zoals die van

Maastricht, verrichten veel meer advieswerk dan de naam

suggereert. Deze commissies houden zich ook bezig met

adviezen over ruimtelijke plannen, stedenbouwkundige

ontwikkelingen, beeldkwaliteitplannen, de inrichting van

de openbare ruimte, reclamebeleid, enzovoort. Dit is in

een aantal gemeenten de reden geweest om de naam

van de commissie aan te passen. Zo wordt in Apeldoorn

bijvoorbeeld gesproken van de Commissie Ruimtelijke

Kwaliteit en hanteert men in Nijmegen de naam Commissie

Beeldkwaliteit. Een en ander heeft een politiek aspect

gekregen toen in de Vaste Kamercommissie deze materie

ter sprake kwam. Er werd aan Jacqueline Cramer, de minis-

ter voor Ruimtelijke Ordening en Milieu gevraagd om aan

te geven hoe zij dacht de door haar gesignaleerde verrom-

meling aan te pakken. In dit verband werd gesuggereerd

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 112 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 11 29-5-2008 13:19:2629-5-2008 13:19:26

Page 20: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

2 :

Wel

stan

d:

wer

ken

aan

ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

12

om adviescommissies ruimtelijke kwaliteit in het leven te

roepen, die hun basis zouden moeten vinden in de Wet op

de Ruimtelijke Ordening. Deze adviescommissies zouden

niet alleen de traditionele taak hebben om bouwplannen

te toetsen aan eisen van esthetiek en ruimtelijke kwaliteit,

maar in een heel vroeg stadium met ontwerpers, opdracht-

gevers en gemeenten moeten meedenken over de gewens-

te kwaliteit van bouwplannen en de wijze waarop die het

best gerealiseerd kunnen worden. Dit debat vond plaats in

het kader van de Visie Achitectuur 2008+ van rijksbouw-

meester Mels Crouwel en zijn College van Rijksadviseurs.

De Rijksadviseurs vragen van de regering om de ruimte-

lijke kwaliteit op een betere manier te waarborgen dan nu

gebeurt. In dit verband is het goed om op te merken dat

WMC in Maastricht al jaren lang werkt conform de ideeën

zoals die in de Tweede Kamercommissie naar voren zijn

gebracht. Het Maastrichtse model impliceert een ruimte

taakopvatting van de Welstands-/ Monumentencommissie.

Men zou zelfs kunnen zeggen dat haar succes in belang-

rijke mate stoelt op deze benadering van ruimtelijke

kwaliteit. WMC is de mening toegedaan dat er niets op

tegen is om de rol van kwaliteitscommissies in de Wet op

de Ruimtelijke Ordening op te nemen, maar dat het wel

gewenst is dat het reguliere advieswerk in het kader van

de Woningwet en de Monumentenwet een verankering in

de genoemde wetten behoudt.

ReclamebeleidDe commissie adviseert niet alleen over bouwplan-

nen, maar ook over reclames voor zover geregeld in de

Woningwet en de APV. Zeker in bepaalde gebieden, vooral

de historische binnenstad, is het reclamebeleid een gevoe-

lige thematiek. De commissie constateert dat er bij veel

aanvragen voor reclame sprake is van té veel, té opvallend

en té weinig geïntegreerd in de architectuur. Reclame-uitin-

gen worden vaak autonoom ontwikkeld door bureaus die

weinig affiniteit hebben met ruimtelijke kwaliteit.

Criteria

In de Welstandsnota zijn criteria opgenomen die worden

gehanteerd bij de beoordeling van commerciële reclames.

Deze criteria zijn in overeenstemming met de systema-

tiek van de Welstandsnota gerelateerd aan gebieden

(beschermd stadsgezicht, binnenstad, historische dorps-

gebieden, woongebieden, bedrijvengebieden en groene

gebieden) en aan bebouwingstypen (hoogbouw, winkel-

centra, instituten en autonome bebouwing).

Belangstelling voor het Maastrichtse reclamebeleid

WMC zou nog eens onder de aandacht willen brengen dat

Maastricht in binnen- en buitenland de reputatie geniet

uiterst zorgvuldig met reclame-uitingen om te gaan. Vanuit

allerlei gemeenten komt men naar Maastricht om te zien

hoe hier met reclames wordt omgegaan. Veel gemeen-

ten proberen het Maastrichtse beleid over te nemen.

Maastricht dankt haar ‘beheerste’ stadsbeeld aan een

decennia lang zorgvuldig gevoerd reclamebeleid en men

moet zich wel minstens twee keer bedenken alvorens daar

zodanige veranderingen in aan te brengen, dat daardoor

op termijn een onaanvaardbaar stadsbeeld zou kunnen

ontstaan. De commissie, en ook de verantwoordelijke wet-

houder, wordt geregeld gevraagd om in andere gemeenten

toelichting te geven op de wijze waarop in Maastricht met

reclame-uitingen wordt omgegaan.

Discussiepunten

WMC wordt steeds weer geconfronteerd met (commerciële)

reclame-uitingen die op de rand liggen van wat wel en

niet mag. Het heeft er alle schijn van dat opdrachtgevers

de grenzen van het vigerende reclamebeleid aftasten. Dat

gebeurt op allerlei manieren, waarbij steevast de achter-

liggende gedachte is om meer en opvallender reclame-

uitingen toe te passen. Enkele voorbeelden mogen dit

illustreren.

Banieren en spandoeken

Zo werd het plan ingediend om twee banieren en een

spandoek aan te brengen aan de noord - en zuidzijde van

de Wiebengahal. WMC heeft in deze negatief geadviseerd,

omdat conform de, door de gemeenteraad goedgekeurde,

vigerende Welstandsnota aanduidingen, die bedoeld zijn

als gebruiksaanwijzing voor het gebouw bescheiden die-

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 122 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 12 29-5-2008 13:19:2629-5-2008 13:19:26

Page 21: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

13

nen te zijn. De commissie is van mening dat de banieren

en het spandoek door de afmeting, vormgeving en situe-

ring op het gebouw afbreuk doen aan de architectuur van

het monument.

Plaatsen van aluminiumwanden

Voor de Wiebengahal werd door een medegebruiker

van het pand (alsnog) een aanvrage ingediend voor het

plaatsen van aluminiumwanden aan de zijgevel van de

Wiebengahal. Dit in verband met het vragen van aandacht

voor een plaatsvindende tentoonstelling. Ook in deze

heeft de commissie negatief geadviseerd, omdat een

dergelijke uiting door de vormgeving, afmeting, kleurstel-

ling, materialisering en de situering op de openbare weg

op zich zelf en in relatie tot het monument ongewenst is.

De commissie is van mening dat het aangebrachte object

afbreuk doet aan de uiterlijke verschijningsvorm van het

rijksmonument. De commissie heeft geadviseerd om

een toekomstgerichte oplossing te zoeken, eventueel in

samenwerking met Vesteda en het Bonnefantenmuseum,

welke een eigen kwaliteit heeft en passend is bij het

monument en de omgeving.

Aanbrengen van full coulor prints

Ook werd het verzoek voorgelegd om full coulor prints op

de bovenste raampartij van de begane grond van een pand

aan de Avenue Ceramique aan te brengen. De commissie

is echter van oordeel dat het bekleden van de ramen in

strijd is met redelijke eisen van welstand omdat hierdoor

afbreuk wordt gedaan aan het karakteristieke architectuur-

beeld en een te zeer gesloten karakter ontstaat. Ook vindt

de commissie dat door het dichtzetten van de hoge puien

de architectuur wordt aangetast. De commissie heeft dan

ook geadviseerd om de oorspronkelijke vormgeving van de

grote raamopeningen te handhaven en op bescheiden en

terughoudende wijze in een donkere kleurstelling het zicht

op de tussenverdieping te beperken.

TerrassenbeleidGedurende het verslagjaar is er veel te doen geweest over

de Terrassenota. Vanuit de horeca-ondernemers is de

gemeente Maastricht gevraagd een aangepaste beleids-

nota op te stellen. Er hebben enkele gesprekken plaatsge-

vonden tussen gemeente en ondernemers over aanpas-

singen van het beleidskader. Bij de uitwerking van dit

beleidskader door de gemeente Maastricht is uitgebreid

gesproken met een gemandateerd lid van WMC.

Advies over nieuwe Terrassennota

Aan WMC is advies gevraagd over de nieuwe

Terrassennota. Bij de behandeling van de Terrassennota

is nogmaals door WMC gesteld dat de ruimtelijke kwaliteit

van de openbare ruimte naar haar mening hét uitgangs-

punt dient te blijven. WMC heeft in hoofdlijnen ingestemd

met de gepresenteerde planvisie onder de voorwaarde dat

de bij de behandeling gemaakte opmerkingen alsnog in de

nota worden verwerkt. Zo zijn opmerkingen gemaakt bij de

volgende zaken:

• een duidelijke en ook daadwerkelijk te handhaven ter-

mijn waarop er buitenterrassen mogen staan;

• de parasols niet met elkaar te verbinden, maar duidelijk

los van elkaar te situeren;

• de reclamevoering te beperken tot de volanten van de

parasols;

Avenue Céramique

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 132 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 13 29-5-2008 13:19:2729-5-2008 13:19:27

Page 22: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

14

• geen houten vlonders onder de terrassen toe te passen;

• geen electrische of gasverlichting op de terrassen toe te

passen.

Parasols op de Markt

Van de zijde van de horecaondernemers van de Markt

werd aan WMC het verzoek voorgelegd om op het noorde-

lijke deel van de heringerichte Markt een terras te realise-

ren, waarbij parasols van het formaat 4,00 bij 4,00 meter

in gelid werden geplaatst en wel in een tweetal rijen. Van

de zijde van WMC is over een en ander positief geadvi-

seerd tegen de achtergrond van de wijziging van de positie

en het karakter van de heringerichte Markt. De Markt die

tot voor kort ook in belangrijke mate een parkeerfunctie

vervulde, is door de aanleg van een parkeergarage onder

Mosae Forum, maar ook door de herinrichting van het

Marktplein fundamenteel van functie, karakter en uiterlijk

veranderd. De terrassen aan de noordzijde van de Markt

vertonen in toenemende mate gelijkenis met de terrassen

van het Vrijthof. WMC is de mening toegedaan dat door al

deze wijzigingen de voor het Vrijthof geldende uitzonde-

ringspositie ten aanzien van het formaat van de parasols

ook voor de Markt zou mogen gelden. Wel is uitdrukkelijk

opgemerkt dat er voldoende ruimte tussen de parasols

moet blijven bestaan, zodat ook de parcellering van de

erachter liggende panden voelbaar en zichtbaar moet blij-

ven. Voorts is gesteld dat de aanpassing van de gevelter-

rassen grote mate van zorgvuldigheid veronderstelt en dat

daarover nog apart zal worden geadviseerd op het moment

dat daarvoor concrete aanvragen binnenkomen.

Erosie van welstandsethiek?Er zijn indicaties voor het feit dat mensen het niet altijd

even nauw nemen met welstandsregels. Dit vloeit uit

allerlei factoren voort. Soms is het onwetendheid: men

weet niet dat er regels zijn waaraan men zich bij de bouw

Markt noordzijde

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 142 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 14 29-5-2008 13:19:3229-5-2008 13:19:32

Page 23: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 2

: W

elst

and

: w

erke

n a

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

15

te houden heeft. Vaker gaat het echter om onverschillig-

heid. Men vindt het belangrijk om te beschikken over een

functionele ruimte; de esthetische kwaliteiten ervan doen

er minder toe. Ook komt het voor dat men onwillig is,

omdat men vindt dat het een eigen zaak is,waar een ander

(en zeker de overheid) niets mee te maken heeft. Deze

beruchte drie o’tjes zorgen in de praktijk voor een erosie

van de welstandsethiek. In de praktijk komt deze erosie

tot uitdrukking in een reeks van houdingen en gedragingen

die geregeld door WMC bij de plantoelichtingen worden

bespeurd. Het gaat dan om onder andere de volgende

benaderingen van bouwopgaven:

• Programma’s die verder reiken dan wat een gebouw aan

kan.

• Uitbreidingen die te volumineus zijn in verhouding tot de

hoofdmassa.

• Ver- en aanbouwen die te weinig respect voor de archi-

tectuur tonen.

• Gebrek aan aandacht voor architectonische details.

• Bouwen zonder of in strijd met de bouwvergunning.

• Een overdaad aan reclames.

• Illegaal aanbrengen van reclames.

• Illegaal plaatsen van verlichting en verwarming op ter-

rassen.

• Het plaatsen van terrasstoelen en -tafels in strijd met de

regels.

AandachtspuntenOp basis van de opgedane ervaringen met het welstands-

beleid vraagt WMC aandacht voor de volgende punten:

• De welstandsbeoordeling vindt plaats op basis van alge-

mene en gebiedsgerichte criteria uit de Welstandsnota.

Ook de in de nota opgenomen sneltoetscriteria spelen

een belangrijke rol bij de beoordeling van kleinere

bouwopgaven. WMC vraagt daarnaast aandacht voor

‘kleine’ onderdelen van bouwplannen (‘De tien weeskin-

deren van de architectuur’) die onvoldoende aandacht

dreigen te krijgen, maar die voor de uiteindelijke ruim-

telijke architectonische kwaliteit van een plan van grote

betekenis zijn.

• Vanwege het esthetische belang van terrassen voor het

stadsbeeld van Maastricht moet in de Terrassennota

expliciet aandacht worden besteed aan de esthetische

aspecten van alles wat met terrassen te maken heeft,

zoals omvang, aard, vorm, kleur en materialen van para-

sols, terrasschotten, terrasstoelen en - tafels, verlichting

onder en aan parasols, verwarming van terrassen enzo-

voort.

• Bij de lichte bouwaanvragen dient extra aandacht te

worden besteed aan een eenduidige en consistente

advisering.

• Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de wel-

standsethiek.

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 152 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 15 29-5-2008 13:19:4429-5-2008 13:19:44

Page 24: WMC 2007 Jaarverslag

Plein 1992

2 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 162 Deel 1-H-2 WMC 2007.indd 16 29-5-2008 13:19:4529-5-2008 13:19:45

Page 25: WMC 2007 Jaarverslag

3Advisering over monumentenA

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 173 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 17 29-5-2008 13:20:3429-5-2008 13:20:34

Page 26: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

18

AchtergrondHet Maastrichtse monumentenbeleid kent een lange tra-

ditie. Al voordat er sprake was van een wettelijke regeling

was Maastricht actief op het gebied van de monumenten-

zorg. Namen als Victor de Stuers en Pierre Cuypers zijn

rechtstreeks verbonden met de zorg voor het cultureel

erfgoed van de laatste 150 jaar. Met de invoering van de

eerste wettelijke regeling in 1961, Monumentenwet 1961,

heeft Maastricht ook in formele zin gewerkt aan een actief

monumentenbeleid. Het toen bestaande monumenten-

beleid was erg centraal van karakter: het Rijk bepaalde

welke monumenten voor bescherming en instandhouding

in aanmerking kwamen. Na het Monumentenjaar 1975,

waarin ook Maastricht actief heeft geparticipeerd, is een

proces op gang gekomen van juridische, bestuurlijke

en financiële decentralisatie van de monumentenzorg.

Een en ander leidde tot een nieuwe monumentenwet,

de Monumentenwet 1988. In die wet werd bepaald dat

gemeenten die beschikken over een monumentenveror-

dening, waarin een commissie is voorzien die adviseert

over veranderingen aan monumenten, zelfstandig kunnen

beslissen over een aanvrage voor een monumentenvergun-

ning. Maastricht heeft voor deze weg gekozen en heeft

sinds vele jaren ervaring met dit stelsel. Al voordat dit

nieuwe stelsel werd ingevoerd, beschikte Maastricht over

een gemengde welstands- en monumentencommissie. Dit

is voor Maastricht voor de hand liggend, omdat veel aan-

vragen voor bouw- en monumentenvergunningen betrek-

king hebben op panden gelegen binnen het door het rijk

beschermde stadsgezicht, dan wel betrekking hebben op

rijksmonumenten gelegen buiten dit gebied. De huidige

WMC is dan ook een commissie die is samengesteld uit

deskundigen op het gebied van de welstandszorg en de

monumentenzorg, aangevuld met een burgerlid.

Het huidige stelselHet Maastrichtse monumentenbeleid is, zoals gesteld,

gebaseerd op de Monumentenwet 1988 en de gemeen-

telijke monumentenverordening. Wet en verordening

zijn gebaseerd op de gedachte dat de gemeente primair

verantwoordelijk is voor de instandhouding van het cul-

turele erfgoed op het eigen grondgebied. De gemeente

Maastricht heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid uit

de Monumentenwet 1988 om de advisering over verande-

ringen van en aan monumenten in eigen handen te nemen.

Dit betekent dat alle aanvragen voor een monumenten-

vergunning door de commissie van een advies moeten

worden voorzien.

Werken binnen het huidige stelselHoe gaat een en ander concreet in zijn werk? Het is

goed om te weten dat voor een verandering aan een

monument zowel een vergunning in het kader van de

Monumentenwet 1988, als in het kader van de Woningwet

2003 nodig is. In principe moeten er dan ook twee advie-

zen worden uitgebracht, te weten een monumentenadvies

en een welstandsadvies. Daar in Maastricht met één

gecombineerde welstands- en monumentencommissie

wordt gewerkt, worden beide (deel)adviezen in een enkel

advies verwoord. In grote lijnen wordt de volgende werk-

wijze gevolgd.

Preadviezen door Cultureel Erfgoed van de sectie Ruimte

Ten behoeve van de advisering door de commissie wordt

voor veranderingen aan rijksmonumenten een preadvies

uitgebracht door de afdeling Cultureel Erfgoed. De com-

missie maakt dankbaar gebruik van deze goed gefun-

deerde en gedocumenteerde adviezen en in zeer veel

gevallen sluit het eigen advies aan bij het preadvies van

deze afdeling.

Advies ook bij kleine ingrepen

Het is goed om nog eens te benadrukken dat bij monu-

menten elke ingreep vergunningplichtig is in het kader

van zowel de Monumentenwet 1988, als de Woningwet

2003. Dit betekent concreet dat voor kleine ingrepen

waarvoor ‘in normale gevallen’ geen vergunning (en dus

ook geen welstandsadvies) nodig is, dat wel het geval is

voor rijksmonumenten en voor panden gelegen binnen het

beschermde stads- en dorpsgezicht. Per 1 april 2007 is

artikel 43 van de Woningwet gewijzigd. Door deze wijziging

is een onduidelijke situatie ontstaan met betrekking tot de

3. Monumenten: behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 183 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 18 29-5-2008 13:20:3629-5-2008 13:20:36

Page 27: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

19

bouwvergunningplicht van onderhoud van monumenten in

het beschermd stadsgezicht.

Bouwhistorisch onderzoek

Wanneer de ingreep in of aan een monument meer is dan

puur onderhoud, is het van belang dat WMC beschikt over

een gedegen bouwhistorische rapportage. In de praktijk

blijkt dat sommige opdrachtgevers niet op de hoogte zijn

van, of niet direct het nut inzien van een dergelijke studie.

Voor een correcte beoordeling van de plannen is deze

informatie echter onontbeerlijk. De commissie constateert

verder dat de bouwhistorische analyse wel wordt verricht

door architectenbureaus die tevens aan het restauratie- en

verbouwingsplan werken. Zij vindt dit vanuit een oogpunt

van objectieve analyse en waardestelling geen goede zaak

en dringt dan ook altijd aan op een studie door een onaf-

hankelijk deskundig bureau. Verder blijkt dat sommige

bouwhistorische rapportages niet of in onvoldoende mate

een analyse en waardestelling bevatten, terwijl dit laatste

noodzakelijk is om de ingrepen vanuit een oogpunt van

monumentenzorg te kunnen beoordelen.

Observatie ter plekke

Een verantwoorde beoordeling van plannen veronderstelt

vaak dat de commissie zich ter plekke op de hoogte stelt

van de situatie waarin het monument verkeert. Het aange-

dragen materiaal kan weliswaar compleet en inzichtelijk

zijn, maar kennis van de situatie ter plekke blijkt toch in

veel gevallen noodzakelijk om alle details te kunnen over-

zien en te kunnen beoordelen. In zulke gevallen bezoekt

óf de gehele commissie, óf de monumentendeskundige(n)

uit de commissie samen met een adviseur van de afdeling

Cultureel Erfgoed het monument, veelal in het bijzijn van

de opdrachtgever, de architect en in voorkomende geval-

len de projectleider en de bouwinspecteur.

Adviesbevoegdheid RACM

De RACM gaat in een beperkter aantal gevallen adviseren

over vergunningaanvragen. Er wordt vooral advies gege-

ven over monumentenvergunningen die worden aange-

vraagd vanwege sloop, reconstructie en herbestemming.

Gemeenten krijgen daarmee meer verantwoordelijkheid bij

besluitvorming over aanvragen om een monumentenver-

gunning. Voor overheid en monumenteigenaren betekent

dit een vereenvoudiging van de procedure. Er is een wijzi-

ging van de Monumentenwet 1988 nodig om de door de

RACM uitgevoerde ministeriële adviesplicht te beperken

tot deze aanvragen. Naar verwachting zal de wetswijzi-

ging op 1 januari 2009 van kracht worden. Vooruitlopend

hierop zal de RACM waarschijnlijk vanaf februari 2008 al

in de geest van de nieuwe wet werken. Het advies van de

RACM richt zich vooral op de in het monument aanwezige

waarden. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interi-

eur. Hierbij moet worden gedacht aan architectuurhis-

torische waarden aan gevels en interieur, structuren en

constructies maar ook aan interieurafwerking en kleuren

en zelfs aan historische installaties. Het is van het grootste

belang dat het monument met alle veranderingen die het

gedurende de tijd heeft doorstaan, goed geanalyseerd

wordt. Deze analyse maakt het mogelijk te herkennen wat

van waarde is en welke aspecten of onderdelen van het

monument met elkaar in verband staan. Het advies stelt

de gemeente in staat aan te geven wat behouden dient te

worden, èn waar de mogelijkheden tot ontwikkeling lig-

gen. Ook helpt het gemeenten om het cultuurhistorische

belang op een zorgvuldige manier af te wegen ten opzichte

van andere belangen. Op bouwkundig vlak wordt gead-

viseerd over de gepaste mate van onderhoud en herstel

aan het monument, zodat het oorspronkelijke uiterlijk van

het monument met zijn soms waardevolle patina bewaard

blijft.

Monumentencriteria

Binnen WMC wordt gedacht aan het opstellen van een

lijst van criteria voor kleine aanpassingen van monumen-

ten. In overleg met de afdeling Cultureel Erfgoed is een

eerste concept ontwikkeld van, wat naar analogie van de

welstandscriteria, monumentencriteria zouden kunnen

worden genoemd. Het is de bedoeling om dit concept ver-

der in studie te nemen en proefervaringen daarmee op te

doen, om later eventueel regulier in het werk in te passen.

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 193 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 19 29-5-2008 13:20:3729-5-2008 13:20:37

Page 28: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

20

Springlevend VerledenEr is door de gemeente gewerkt aan een nieuwe beleids-

nota cultureel erfgoed voor de periode 2007-2012. Deze

nota is de opvolger van de Monumentennota uit de peri-

ode 1998-2005. Het centrale doel van de nieuwe nota is

om het culturele erfgoed van Maastricht te behouden door

behoedzame ontwikkeling en waar mogelijk het erfgoed

te versterken en te verbeteren door adequaat beheer. In

de besprekingen met WMC is gewezen op het belang van

‘behoud door behoedzame ontwikkeling’.

Advies over de nota Springlevend Verleden

WMC heeft gedurende het verslagjaar meerdere malen

van gedachten gewisseld over de Beleidsnota cultureel

erfgoed Maastricht 2007-2012, getiteld ‘Springlevend

Verleden’. De conclusies van de bespreking heeft de com-

missie onder de aandacht gebracht van het College van

Burgemeester en Wethouders, omdat het een nota betreft

die van groot belang is voor de ruimtelijke kwaliteit van

Maastricht nu en in de toekomst. De commissie heeft

haar vreugde uitgesproken over het feit dat er een nieuwe

beleidsnota is, die als opvolger kan worden gezien van de

beleidsnota monumentenzorg die in de afgelopen jaren

als kader voor het monumentenbeleid in Maastricht heeft

gefungeerd. Hoewel er waardering binnen WMC is voor

een groot aantal aspecten en facetten van hetgeen in de

beleidsnota aan de orde wordt gesteld, zijn er twijfels ten

aanzien van de mogelijkheden om de in de nota geformu-

leerde ambities daadwerkelijk te realiseren. De algemene

conclusie van de zijde van de commissie is helaas, dat

de in de beleidsnota geformuleerde beleidsinstrumenten

ontoereikend zijn om de geformuleerde ambities te effec-

tueren. De tekst van het advies luidde als volgt:

Algemeen

De beleidsnota heeft een sterk inventariserend karak-

ter. Het al bestaande gemeentelijke beleid wordt

samengevat en wordt gerelateerd aan het beleid van

de provincie en van de nationale overheid. Het is een

goede zaak dat men in de nota een kort overzicht heeft

gegeven van de verschillende fasen uit de cultuurge-

schiedenis van Maastricht en geattendeerd heeft op de

relicten uit die perioden welke een bescherming genie-

ten, dan wel het beschermen waard zijn.

Behoud door behoedzame ontwikkeling

Het algemene uitgangspunt voor het beleid inzake het

culturele erfgoed, te weten ‘behoud door behoedzame

ontwikkeling’ wordt door de commissie onderschre-

ven. Het adjectief ‘behoedzaam’ acht de commissie

van essentieel belang, omdat daarmee duidelijk wordt

aangegeven dat niet iedere ontwikkeling als positief

voor het behoud van het culturele erfgoed kan (en

mag) worden gezien.

Effectiviteit beleidsinstrumenten

De commissie heeft twijfels bij de inzet en de moge-

lijke effectiviteit van enkele voorgestelde beleidsin-

strumenten. Dit betreft in het bijzonder de volgende

beleidsinstrumenten:

Maastrichts Erfgoedregime

Het Maastrichts erfgoedregime, het beschermen van

‘gemeentelijke monumenten’ en ‘historische struc-

turen’ door middel van een regeling in het bestem-

mingsplan wordt door de commissie als een interes-

sante gedachte gezien. De commissie heeft zich eerder

positief opgesteld tegenover experimenten gericht op

het toetsen van de effectiviteit van dit beleidsinstru-

ment. Naar de mening van de commissie is nog onvol-

doende helder wat de juridische houdbaarheid van dit

instrument is. Dit baart de commissie zorgen vanwege

het feit dat wanneer de juridische houdbaarheid er

niet, dan wel beperkt zal zijn, daarmee het risico bij-

zonder groot is dat te beschermen waarden niet (of

in onvoldoende mate) worden beschermd. Dit zou op

termijn nefast kunnen zijn voor het Maastrichtse beleid

inzake het cultureel erfgoed. Het lijkt de commissie

verstandig dat goed in beeld wordt gebracht welke

acties er moeten worden ondernomen wanneer een

bescherming via het bestemmingsplan niet mogelijk,

c.q. niet effectief is. In het verlengde hiervan vraagt de

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 203 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 20 29-5-2008 13:20:3729-5-2008 13:20:37

Page 29: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

21

commissie zich onder andere af of de gemeente via het

bestemmingsplan grenzen kan stellen aan het vergun-

ningsvrije bouwen (gelijk aan bijvoorbeeld de situatie

in beschermde stads- en dorpsgezichten), en daarmee

afwijkt van de landelijke, wettelijke regel in deze.

Beschermde stadsgezicht

De gemeente Maastricht heeft in het begin van de

jaren negentig van de vorige eeuw zelf het initiatief

genomen tot het vergroten van het beschermde stads-

en dorpsgezicht. Daarmee werd beoogd belangrijke

delen van de stad, zoals de singelstructuur, het vil-

lapark, de sociale woningbouw uit het begin van de

20ste eeuw en ook de restanten van het aarden verde-

digingsstelsel als gebied wettelijk te beschermen. Er is

in het recente verleden gesproken over het vergroten

van het beschermde stadsgezicht. Het zou goed zijn

wanneer in de beleidsnota een duidelijk standpunt zou

worden geformuleerd ten aanzien van de voornemens

in deze.

Maastricht vestingstad

Maastricht was vele eeuwen een vestingstad. De

sporen daarvan zijn (in tegenstelling tot vele andere

steden) nog altijd goed herkenbaar en beleefbaar. De

gemeente werkt actief mee aan het project Septentrion

om plaatsing op de Lijst van het Werelderfgoed van

Unesco te bewerkstelligen en op die manier de waar-

den verband houdend met de vestingstad veilig te

stellen. Het lijkt goed dat in de beleidsnota standpunt

in deze wordt ingenomen, omdat er belangrijke projec-

ten zijn (waaronder Belvedère) die als een bedreiging

(maar ook als een kans) voor de restanten van de ves-

tingwerken kunnen worden gezien.

Archeologische onderzoeksverplichting

In de beleidsnota worden naar de mening van WMC de

grenzen voor het al dan niet opleggen van een arche-

ologische onderzoeksverplichting in de binnenstad

veel te ruim gesteld. Naar de mening van de commis-

sie dient bij elke bouwplan, waarbij de ondergrond

geroerd wordt, ten minste een archeologische verken-

ning plaats te vinden.

Restauratierichtlijnen

In de beleidsnota wordt melding gemaakt van het

opstellen van restauratierichtlijnen. WMC is van

mening dat voor kleine ingrepen aan monumenten die

een algemeen karakter hebben zulke richtlijnen zeker

betekenisvol kunnen zijn, maar attendeert erop dat elk

monument uniek is en dat er bij elk plan sprake moet

zijn van maatwerk.

Financiële middelen

De financiële instrumenten die worden voorgesteld om

het beleid te effectueren acht WMC volstrekt ontoerei-

kend. Het is de commissie niet (helemaal) duidelijk

of het budget van Euro 200.000 alleen voor rijksmo-

numenten beschikbaar is of ook voor de objecten die

onder het Maastrichts erfgoedregime vallen. Verder

meent WMC uit de beleidsnota te kunnen afleiden dat

het budget van 200.000 Euro kennelijk alleen bedoeld

is voor co-financiering. Dit impliceert dat de gemeente

altijd afhankelijk zal zijn van de bereidheid van andere

partijen om financieel bij te dragen. Ook merkt de

commissie op dat niet duidelijk is gemaakt hoe wordt

voorzien in het beraamde subsidiebedrag van beno-

digde subsidies van 1.300.000 Euro.

Ontbrekende beleidsvoornemens

WMC mist in de beleidsnota enkele beleidsinstru-

menten die zij voor een doelgericht en effectief beleid

inzake het culturele erfgoed van grote betekenis acht.

Daarbij denkt de commissie aan de volgende zaken:

• het stimuleren van inspecties door de

Monumentenwacht;

• het verplichten tot het verrichten van bouwhistorisch

onderzoek met monumentale waardestellingen voor

monumenten;

• het daadwerkelijk reserveren van gelden ten behoe-

ve restauratiebijdragen (later onder te brengen in

een ‘revolving fund’);

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 213 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 21 29-5-2008 13:20:3829-5-2008 13:20:38

Page 30: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

3 :

Mo

nu

men

ten

: b

eho

ud

en

on

twik

keli

ng

van

ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

22

• het reserveren van middelen gericht op onderhouds-

bijdragen;

• hoe te werk te gaan in een situatie waar de advies-

plicht van de RACM is omgezet in een adviesbe-

voegdheid.

Conclusie

WMC is enerzijds verheugd over het feit dat er een

nieuwe beleidsnota voor het cultureel erfgoed is, maar

heeft anderzijds grote zorgen over de effectiviteit van

de in de nota opgenomen beleidsinstrumenten gericht

op behoud door behoedzame ontwikkeling van het cul-

turele erfgoed in Maastricht.

Advisering over concrete projectenIn de verslagperiode heeft de commissie veel energie

gestoken in restauratie- en onderhoudsplannen voor

onder andere de volgende monumenten: het Water-

poortje, de St. Lambertuskerk, de timmerfabriek, de

gebouwen op het Sphinxterrein, het Fort Sint Pieter,

het Stationsgebouw, het Urselinencomplex, het voor-

malig pand d’Alsace, het pand Kapoenstraat 2

enzovoort.

Kleurgebruik op gevels van monumentenMaastricht kent van oudsher een gevarieerd kleurenpalet,

dat door de gemeente met een kleurenprogramma wordt

bevorderd. Het kleurenprogramma is niet gericht op een

dogmatisch kleurgebruik: de stad is immers niet het eind-

product van een vastomlijnd plan, waar eeuwenlang naar

toe gewerkt is. Het kleurgebruik verandert voortdurend,

waarbij smaakverschillen en nog vaker praktische over-

wegingen een grote rol spelen. In het kleurenprogramma

wordt een rijkgeschakeerd kader geboden voor het veilig

stellen van stedelijke ensembles, waarbij soms de ste-

denbouwkundige samenhang prevaleert en in andere

gevallen de individuele verschijningsvorm of historische

afwerkingslagen van afzonderlijke gebouwen meer aan-

dacht krijgt. Voor iedere individuele gevel wordt door WMC

beoordeeld of het schilderen van een gevel in een bepaal-

de kleur verantwoord is. Nieuwe kleuren worden op basis

van onderzoek en eventueel door middel van proefvlakken

in hun context getoetst.

Maastrichts coloriet

Maastricht heeft in het historische kleurbeeld veel over-

eenkomst met andere Maassteden in het Luikerland, waar

Onze Lieve Vrouwenwal

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 223 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 22 29-5-2008 13:20:3829-5-2008 13:20:38

Page 31: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

23

het gebruik van hardsteen zeer algemeen is. Het kleurge-

bruik van panden van vóór 1800 kan afgestemd worden

op het coloriet van Maastricht, dat wil zeggen baksteen

in steenrood, oker en parelwit; hardstenen elementen in

leigrijs of ombergrijs; plinten en gootlijsten in een donker-

grijze kleurstelling. Het patroon van straten en pleinen in

de binnenstad bestaat uit gevelvlakken met verschillende

kleurwaarden, die in een zekere harmonie het stadsbeeld

verlevendigen.

Stedenbouwkundige samenhang

Naast de historische aspecten van individuele gevels

wordt er in het kleurenprogramma vooral aandacht

geschonken aan de stedenbouwkundige samenhang van

straten en pleinen. Voor de binnenstad geldt het uitgangs-

punt dat de woonbuurten een rustiger straatbeeld moeten

krijgen en dat in het kernwinkelgebied wat meer variatie in

kleuren kan worden toegestaan. Maar dit laatste is alleen

mogelijk indien het gebruik van andere aandachttrekkende

objecten, zoals vlaggen, luifels, zonwering en verlichting,

in het straatbeeld worden teruggedrongen.

Richtlijnen

Om ‘ver-Ralling’ van gevels van monumenten tegen te

gaan, hanteert WMC, in samenspraak met de afdeling

Cultureel Erfgoed, een aantal richtlijnen ten aanzien van

het kleurgebruik op gevels van monumenten. Deze kunnen

bij de afdeling Cultureel Erfgoed worden opgevraagd.

Doorbreken van (perceelscheidende) murenWMC is meerdere malen geconfronteerd met een verzoek

tot het doorbreken van muren in monumenten. De com-

missie is vanuit monumentenoogpunt zeer terughoudend

om muurdoorbrekingen toe te staan, omdat deze veelal

een aantasting van de monumentale waarden van het

pand impliceren. Zeker waar het perceelscheidende muren

betreft, is het zeer onwenselijk om doorbrekingen door te

voeren, omdat de beleving van de individualiteit van het

monumentale pand verloren gaat. Ook ten aanzien van

het doorbreken van muren die de structuur van het pand

in sterke mate bepalen, is WMC zeer terughoudend. Vaak

staan gebruikersbelangen en cultuurhistorische waarden

tegenover elkaar. Daar het gebruik van een monument

nogal eens wisselt, is het geboden om het historisch

bouwmateriaal zo goed mogelijk te behouden. Dit om te

vermijden dat door een permanente wisseling van het

gebruik met dito veranderingen in het monument, de

monumentwaarden op termijn volstrekt eroderen.

Grote Looiersstraat 8

Illustratief in dit verband is de aanvrage voor een monu-

mentenvergunning inzake een doorbraak van een muur in

het pand aan de Grote Looiersstraat 8. De opdrachtgever

koesterde de wens om op de begane grond een keuken

te realiseren, annex aan een monumentale kamer. WMC

was van oordeel dat dit zeer onwenselijk was, omdat de

insnijding in de monumentale wand een aantasting van

het monument vormt. De commissie stelde vast dat het

om een zeer zorgvuldig uitgewerkt plan ging, maar dat de

monumentwaarde boven de gebruikswaarde diende te pre-

valeren. Een en ander kreeg nog een extra dimensie toen

bleek dat de RACM wel positief over dit plan adviseerde.

WMC heeft zich ter plekke nog op de hoogte gesteld, maar

bleef de mening toegedaan dat de insnijding in de monu-

mentale wand ter plaatse van de nieuwe keuken een aan-

tasting vormt van de monumentale structuur. De architecte

heeft de plannen vervolgens aangepast, die de instem-

ming van WMC konden hebben.

Verdiepen van kelders onder monumentenIn een aantal recente monumenten- en bouwvergunnings-

aanvragen wordt gevraagd om uitbreiding en/of verdieping

van de kelder. Het gebruik van kelders beperkte zich in

het verleden doorgaans tot opslag of een andere secun-

daire functie. In het verleden is in een aantal steden zeker

wel sprake geweest van ander gebruik, bijvoorbeeld de

werfkelders in Utrecht die deels bewoond zijn geweest. De

kelders zijn doorgaans bereikbaar via een secundaire trap

vanaf de begane grond en soms ook vanaf een luikachtige

constructie voor het pand. Regelmatig zijn er luiken in de

plint opgenomen. In enkele gevallen is de kelder toegan-

kelijk vanaf de achterzijde van het pand. Deze buitentoe-

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 233 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 23 29-5-2008 13:20:4129-5-2008 13:20:41

Page 32: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

24

gangen dienden voor het bevoorraden. De economische

druk op de commerciële ruimten in de Maastrichtse bin-

nenstad is groot. Via allerlei wegen wordt er gezocht naar

de mogelijkheid om het ‘verkoopoppervlak’ uit te breiden.

De bovenwoning betrekken bij de commerciële ruimten is

daar een voorbeeld van. Recent zijn er enkele monumen-

ten- en bouwvergunningaanvragen ingediend waarbij het

voornemen is om de kelder bij de begane grond ruimte

te betrekken. Om deze ruimte te kunnen benutten, is het

meestal noodzakelijk een aantal bouwkundige maatrege-

len te treffen. Het uitdiepen van de kelder is de meest in

het oog springende. WMC is van mening dat er een res-

trictief beleid moet worden gevoerd met betrekking tot het

verdiepen en in gebruik nemen van de kelders. Bij aanvra-

gen dienen alle aspecten in ogenschouw te worden geno-

men. Het gevaar is onder andere gelegen in een getrapte

aanvraag. Eerst de kelder verdiepen en daarna het aanpas-

sen van het pand in verband met de gebruiksvergunning

via de politieke weg (economisch belang) om een aanpas-

sing van de bouwvergunning af te dwingen.

La Bonne Femme

In het kader van de problematiek van het uitdiepen van

kelders in monumenten is het goed om de volgende

uitspraak te memoreren. De enkelvoudige kamer voor

bestuursrechtelijke zaken heeft inzake een beroep tegen

het niet verlenen van een vergunning voor het uitdiepen

van de kelder de uitspraak gedaan dat dit beroep onge-

grond is.

Concrete aanvrage

Er komen nog steeds aanvragen binnen om kelders van

monumenten uit te diepen Dit is bijvoorbeeld het geval

bij het pand Rechtstraat 76. Men wil in de kelder toilet-

ten plaatsen. WMC heeft dit voorstel voor het uitdiepen

van de kelder in strijd bevonden met redelijke eisen van

welstand, c.q. monumentenzorg, omdat door het uitdie-

pen van de kelder de historische structuur en beleving

ervan onaanvaardbaar worden aangetast. Conform het

toegepaste beleid is de commissie van mening dat het uit-

diepen van kelders in monumenten in het algemeen zeer

terughoudend dient te worden omgegaan. De commissie

heeft evenwel nadien kennisgenomen van het het feit dat

in het verleden de keldervloer naar alle waarschijnlijkheid

is opgehoogd. Gelet op dit gegeven is de commissie van

mening dat, in afwijking van het gevoerde beleid, het uit-

diepen van de kelder in deze situatie in principe mogelijk

is onder de stringente voorwaarde dat aantasting van de

monumentale waarden voorkomen wordt. Hiertoe heeft de

commissie geadviseerd om eerst een proefveld van circa

1m2 en een drietal proefsleuven tot op het oorspronkelijke

vloerniveau te ontgraven. De bevindingen, alsmede een

plan van aanpak hoe wordt omgegaan met het aangetrof-

fen vloervlak, dient ter beoordeling voorgelegd te worden

aan de commissie. Voorts onder de voorwaarde dat vóór

het uitdiepen van de kelder archeologisch onderzoek

plaatsvindt. Ten aanzien van het ontwerpplan voor de

invulling van de kelder met toiletten en technische voor-

zieningen heeft WMC geadviseerd om in beeld te brengen

welke invloed het toekomstige gebruik heeft op het monu-

ment. Hierbij dient gedacht te worden aan problemen als

gevolg van vocht (luchtvochtigheid en kwelwater), ventila-

tie en technische installaties met leidingen.

Erosie van monumentenethiek?WMC constateert dat de tendens bestaat om aan gebrui-

kersmotieven van monumenteigenaren grote waarde toe

te kennen. Vanuit een oogpunt van monumentenethiek wil

WMC benadrukken dat het goed is om zich steeds weer

opnieuw te bezinnen op wat de geëigende monumentenet-

hiek in een historische stad als Maastricht dient te zijn.

Met enkele (kleine) voorbeelden wil WMC aangeven hoe

monumentwaarden het onderspit kunnen delven als de

gebruikswaarde een (té) groot gewicht krijgt.

School Pastoor Habetsstraat

Het plan was om aan de achterzijde van het onderwijsge-

bouw zonwering aan te brengen. Na uitvoerige discussie

in de commissie heeft WMC gesteld dat het voorstel voor

het aanbrengen van zonweringen op de betonnen luifels

in strijd is met redelijke eisen van welstand omdat de

bijzondere architectuur van dit schoolgebouw daardoor

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 243 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 24 29-5-2008 13:20:4229-5-2008 13:20:42

Page 33: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

25

wordt aangetast. WMC is van mening dat dit gebouw zo

bijzonder van architectuur is, dat het aanbrengen van een

zonwering aan de buitenkant ernstig afbreuk doet aan

deze architectuur. Zij heeft geadviseerd om te zoeken naar

een oplossing aan de binnenzijde.

Grote Staat

De monumentenethiek is ook in het geding daar waar een

programma in een monument wordt ondergebracht dat

in geen verhouding staat tot wat het monument aan kan.

Bij de behandeling van een tweetal panden aan de Grote

Staat constateerde WMC dat door het overladen woonpro-

gramma de authenticiteit en de structuur van beide pan-

den onaanvaardbaar worden aangetast. Hierdoor ontstaat

er een ongewenste ‘verkrotting’ van de binnenruimte. Dit

woonprogramma past binnen de visie van Wonen boven

Winkels, maar overschrijdt naar de mening van WMC de

grenzen van de monumentale panden.

Samenvoegen van de begane grond Grote Staat 34/

Spilstraat 277

Weer een ander illustratief voorbeeld van de spannings-

verhouding tussen gebruikersmotieven en monumentale

waarden is het plan om te komen tot het samenvoegen

van de begane grond van een tweetal panden. WMC heeft

dit plan in strijd bevonden met redelijke eisen van wel-

stand-/c.q. monumentenzorg omdat met deze wijziging

onvoldoende structuurherstellend wordt omgegaan. De

commissie heeft verzocht om nader te onderzoeken hoe

de bereikbaarheid van de verdieping weer kan worden her-

steld en of de huidige toegangsdeur aan de Spilstraat weer

kan worden gebruikt voor het maken van een toegang tot

de bovenverdieping.

Monumentale interieurelementen

De monumentenethiek is ook in het geding als blijkt dat er

nog monumentale interieurelementen aanwezig blijken te

zijn. Dit was bijvoorbeeld het geval aan de Grote Staat 32,

waar het voornemen bestond om het later aangebrachte

verlaagde plafond te slopen. Boven dit verlaagde plafond

bleek echter nog een monumentaal waardevolle stucwerk-

plafond aanwezig te zijn. De commissie heeft met de sloop

van het verlaagde plafond ingestemd onder de voorwaarde

dat het monumentale stucwerkplafond gehandhaafd blijft

en adequaat wordt hersteld. Vervolgens kwam echter een

plan dat voorzag in het aanbrengen van een nieuw ver-

laagd plafond. WMC heeft hierover negatief geadviseerd

omdat daardoor het authentieke en cultuurhistorisch zeer

waardevolle unieke bestaande stucwerkplafond niet meer

herkenbaar is. WMC heeft met nadruk geadviseerd om het

plafond te restaureren en het unieke beeld van de moer-

balken en het stucwerkplafond in het zicht terug te bren-

gen. De bestaande muurpenanten ter plaatse van de ach-

tergevel zouden ook geaccentueerd moeten worden in het

interieur als begrenzing van het monumentale bouwdeel

en als herkenning van deze monumentale structuur. WMC

heeft verder geadviseerd om ter plaatse van de historische

achtergevel een sprong in het plafond te verwerken. De

commissie heeft zich positief opgesteld ten opzichte van

de besproken plannen om het plafond te restaureren en

dit als bijzondere waarde weer in het zicht terug te bren-

gen aan het monument.

Topmonumenten van herrezen NederlandMinister Plasterk heeft 15 oktober 2007 bekendgemaakt

welke topmonumenten van Herrezen Nederland hij wil

voordragen voor wettelijke bescherming. Het betreft

objecten met bijzondere architectuur of nationale herin-

neringswaarde die in aanmerking komen voor de status

van beschermd rijksmonument. De lijst van topmonu-

menten is zorgvuldig voorbereid door de Rijksdienst voor

Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM).

De wederopbouwperiode was een tijd van hard werken,

inventief ontwerpen en een sterke centrale sturing. Het

was een tijd van ongekende schaarste en tegelijkertijd van

optimisme. Ondanks de materiaalschaarste mochten de

stedenbouwkundige resultaten er zijn: goede vormgeving

die innovatief en veelzijdig was met nieuwe bouwtypen,

constructies en materialen. Tevens werden (inter)nationaal

bekende architecten geworven. De overheid gaf bovendien

subsidie om gebouwen te versieren met kunstwerken en er

was veel ruimte voor groenaanleg. Vijftig jaar later vraagt

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 253 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 25 29-5-2008 13:20:4229-5-2008 13:20:42

Page 34: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

26

de nieuwbouw van toen om herwaardering en selectieve

bescherming. Want door gebrek aan kennis en waardering

dreigen monumenten in de wederopbouwwijken voor-

goed te verdwijnen of onherstelbaar te worden verminkt.

De aanwijzing van deze moderne monumenten kan een

bijdrage leveren aan het vergroten van het draagvlak voor

deze architectuur bij een breder publiek.

Tiental thema’s

De monumentenselectie is grondig voorbereid door de

RACM. De leidraad bij die keuzes was een tiental thema’s:

onderdak, verzorgingsstaat, economie, productie, tech-

niek, verkeer, verzuiling, vorming, vrije tijd en herdenking.

De selectie doet recht aan verschillende architectuurstro-

mingen en aan de bijzonderheden van de diverse regio’s.

Toch is het logisch dat in deze voordracht een hoge con-

centratie monumenten uit het door oorlogsgeweld getrof-

fen Rotterdam staan. En bovendien veel kerken, want die

werden destijds met voorrang gebouwd om het culturele

en sociale leven weer te herstellen en de geestelijke

veerkracht te tonen. Voor de zomer 2007 heeft minister

Plasterk aan de Tweede Kamer gemeld dat hij honderd

meest waardevolle monumenten uit de genoemde periode

wil aanwijzen en dat staat als zodanig verwoord in de

Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumen-

ten 2007. Het gevolg van een aanwijzing tot monument is

dat er voor wijzigingen een vergunningplicht geldt. Daar

tegenover staat dat aanspraak gemaakt kan worden op

financiële voorzieningen voor instandhouding van de cul-

tuurhistorische waarden. Om de status van rijksmonument

A2 tracé

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 263 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 26 29-5-2008 13:20:4229-5-2008 13:20:42

Page 35: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 3

: M

on

um

ente

n:

beh

ou

d e

n o

ntw

ikke

lin

g v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

27

te kunnen krijgen dient een object minstens vijftig jaar

oud te zijn, vandaar het eindjaar 1958. De wederopbouw

startte overigens al direct na de strijd in mei 1940. Enkele

opvallende toppers zijn: het Provinciehuis in Arnhem, de

Hoogovens in IJmuiden, de Adventkerk in Aerdenhout, het

Groothandelsgebouw in Rotterdam, het Monument op de

Dam, de Erebegraafplaats in Bloemendaal, het NS station

van Zutphen en de radiotelescoop in Dwingeloo.

Maastricht en de topmonumenten van herrezen Nederland

Ook Maastrichtse monumenten uit de periode van de

Wederopbouw prijken op de lijst van 100 topmonumenten.

Het gaat om twee objecten, te weten de gemeenteflat van

Dingemans, waarover in 2006 door WMC al is geadviseerd

in het kader van voornemens om deze flat te slopen;

en verder het bejaardencentrum Aldenhof van architect

Huysmans. Deze twee objecten zijn niet meer dan een

indicatie van het belang van de Wederopbouwarchitectuur

voor Maastricht. Zoals bekend, is in deze periode onder

leiding van de toenmalige directeur Openbare Werken J.J.J.

van de Venne een uitbreidingsplan ontwikkeld dat voorzag

in een aantal parochiewijken. Volgens de toen heersende

opvattingen van de ‘neighbourhood unit’ (Perry) en de

tuinstadgedachte (Ebenezer Howard) zijn wijken gerea-

liseerd die qua stedenbouw, landschapsarchitectuur en

architectuur de volle aandacht verdienen. Er is alle reden

om het belang van deze zogenaamde parochiewijken

nog eens onder de aandacht te brengen, omdat het risico

bestaat dat puur vanuit een oogpunt van afschrijving van

woningen en kwantitatieve woningbouwprogramma’s kwa-

Calvariestraat

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 273 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 27 29-5-2008 13:20:4729-5-2008 13:20:47

Page 36: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

3 :

Mo

nu

men

ten

: b

eho

ud

en

on

twik

keli

ng

van

ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

28

liteiten verloren gaan waar men grote spijt van kan krijgen.

De parochiewijken moeten opnieuw worden doordacht

vanuit hun ontwerpvisie, hun bestaande kwaliteiten en de

aanpassingsvariatie die deze karakteristieke stadsdelen

hebben.

AandachtspuntenOp basis van de opgedane ervaringen wil WMC de volgen-

de punten onder de aandacht brengen:

• Bij restauratieplannen van enige omvang is het nood-

zakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) ver-

richten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat

bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen

van het pand. Informatie uit deze onderzoeken zijn van

wezenlijk belang bij de beoordeling van de restauratie-

plannen.

• Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van

rijksmonumenten (wettelijk) zal omzetten in een advies-

bevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de

gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar

restauratieplannen. Behalve voor de afdeling Cultureel

Erfgoed van de gemeente, ligt hier ook een belangrijke

taak bij WMC. Haar adviezen zullen nog meer betekenis

krijgen bij de beoordeling van restauratie- en onder-

houdsplannen van monumenten.

• Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastge-

legd in de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’. Naar de

mening van WMC is dit document een goede basis voor

het monumentenbeleid voor de komende jaren. Toch

zullen enkele zaken goed in de gaten moeten worden

gehouden, te weten de interpretatie in de praktijk van

het centrale beginsel uit de nota: ‘behoud door behoed-

zame ontwikkeling’, de functionaliteit en de rechts-

kracht van het zogenaamde Maastrichts Planologisch

Erfgoedregime en de toereikendheid van de financiële

middelen om de ambities uit de nota te realiseren.

• Er dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het

doorbreken van (perceelscheidende) muren in monu-

menten. Voordat men het weet, is de structuur van een

pand door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aange-

tast.

• Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de

monumentenethiek. Het risico bestaat dat gebruiksover-

wegingen een té grote rol gaan spelen bij veranderings-

plannen voor monumenten. Eigenaren zijn zich soms

onvoldoende bewust van de belangrijke monumentale

waarden die bij veranderingen aan monumenten in het

geding zijn.

3 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 283 Deel 1-H-3 WMC 2007.indd 28 29-5-2008 13:20:5429-5-2008 13:20:54

Page 37: WMC 2007 Jaarverslag

4Openbare ruimte: Ouimte maken voor ruimtelijke kwaliteitr

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 294 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 29 29-5-2008 13:21:2029-5-2008 13:21:20

Page 38: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 4

:O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

30

4. Openbare ruimte: ruimte maken voor ruimtelijke kwaliteit

AchtergrondDe commissie heeft ook tot taak het adviseren over plan-

nen met betrekking tot de openbare ruimte. Zeker in een

stad als Maastricht met belangrijke historische pleinen

zoals Vrijthof, Markt, OL-Vrouweplein en ook moderne plei-

nen, zoals Miserecordeplein, Herdenkingsplein en Plein

1992, is het van groot belang dat herinrichtingen, aanpas-

singen, meubilering, verlichting, bestrating en dergelijke

met grote zorg worden omkleed. De commissie vindt de

advisering over dit soort plannen van groot belang voor de

bevordering en instandhouding van de ruimtelijke kwalitei-

ten van de stad. Met de ambtelijke organisatie zijn goede

afspraken gemaakt over het moment van bespreking van

de ontwerpplannen en over hoe met de adviezen van de

zijde van de commissie om te gaan.

Herinrichting van de openbare ruimteGedurende de verslagperiode zijn meerdere plannen voor

de herinrichting van de openbare ruimte in Maastricht aan

de commissie ter advisering voorgelegd.

Upgraden dagmarkt

De herinrichting van de Markt is gedurende het verslagjaar

voltooid. De Markt is door het verplaatsen van het parke-

ren, door een andere structurering van de ruimte, door het

vergroten van de terrasruimte en door een nieuwe bestra-

ting en meubilering in toenemende mate een verblijfsplein

geworden, naast de traditionele functie als markt voor

de ambulante handel. De zogenaamde dagmarkt wordt

verzorgd door een aantal semi-permanente uitstallingen.

De gemeente Maastricht heeft aan WMC het plan voorge-

legd om deze dagmarkt te ‘upgraden’. WMC heeft echter

geadviseerd om de karakteristieke openheid van het

stedenbouwkundige patroon en de basisstructuur van het

gebied te respecteren, om het stadhuis als solitair object

op de Markt te blijven beschouwen en een toevoeging van

elementen ten zeerste te ontraden. Bij elke toevoeging

moet namelijk worden voorkomen dat er een concurrentie

ontstaat met het stadhuis. Daarnaast is de ruimtelijke kwa-

liteit van de randzone rond het stadhuis van belang voor

de belevingswaarde, maar ook voor de gebruikswaarde als

stedelijk gebied (zicht op de belangrijke gebouwen en vrije

verkeersruimte). WMC spreekt ten aanzien van de upgra-

ding van de dagmarkt de voorkeur uit voor ‘een geleide

spontaniteit’ van de ontwikkelingen in deze.

Herinrichting Dominicanerplein

De nieuwbouw van de Entre Deux, evenals de restauratie

en herbestemming van de Dominicanerkerk noopten tot

een herinrichting van het Dominicanerplein. Op dit plein

stond een beeld van de kunstenaar Arthur Sproncken.

Er is binnen de commissie meerdere malen over de her-

inrichting van dit pleintje gesproken. De mening van de

commissie was dat zeer terughoudend zou moeten worden

omgegaan met allerlei nieuwe elementen voor dit pleintje,

te meer daar dit pleintje van alle kanten visueel en functio-

neel is verkleind door de spitsvormige entree van de Entre

Deux vanaf de Helmstraat, het terras van Pico Bello en de

geplande uitbouw van de entree van de Dominicanerkerk.

Aanvankelijk was het voornemen om rondom het beeld

van Sproncken een soort zitelement te creëren. Dit was

naar de mening van de commissie te volumineus voor de

beperkte ruimte die op dit plein is overgebleven. Van de

zijde van de ontwerper van de Entre Deux werd gesugge-

reerd om slechts te werken met één enkele monumentale

boom en het pleintje verder ongemoeid te laten. De com-

missie heeft verder ingestemd met de openbare straatver-

lichting aan de gevels.

Herinrichting Kommelplein

WMC werd in eerste instantie gevraagd om, vooruitlo-

pend op de planontwerpen van het Kommelplein, al te

adviseren over de plaatsing van drie bomen, een aantal

lichtmasten en twee terrassen. WMC was echter van

mening dat de voorgestelde gefragmenteerde aanpak

belemmerend zou werken op het nog te maken steden-

bouwkundig ontwerp voor het plein. WMC heeft dan ook

geadviseerd om eerst een stedenbouwkundige visie als

basis voor het ontwerp voor te leggen en dan te bekijken

of de gevraagde voorzieningen uitgevoerd zouden kun-

nen worden. Er zijn vervolgens meerdere varianten aan de

commissie voorgelegd, waarbij overigens opgemerkt moet

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 304 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 30 29-5-2008 13:21:2229-5-2008 13:21:22

Page 39: WMC 2007 Jaarverslag

Dominicanerplein

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 314 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 31 29-5-2008 13:21:2729-5-2008 13:21:27

Page 40: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 4

:O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

32

worden dat de drie bomen toen al waren geplant. De com-

missie heeft alle alternatieven van commentaar voorzien

en in een later stadium heeft de discussie, toen bleek

dat de realisatie van het plan niet op korte termijn was

te verwachten, zich toegespitst op de plaatsing van een

terras voor het Kruisherenhotel. WMC heeft geadviseerd

om dit terras zeker niet rondom de apsis te plaatsen en

een oplossing te zoeken langs een van de vleugels van

het klooster. In de tussentijd was al een proefopstelling

gemaakt door de uitbater van het Kruisherenhotel, name-

lijk onder de bomen aan de noordzijde van het plein.

WMC is (nog) niet gevraagd om hierover een advies uit te

brengen.

Herinrichting deel Boschstraat

Aan WMC is een plan voorgelegd tot herinrichting van de

zone ter hoogte van Boschstraat 24. Dit in verband met

een herstructurering van de bushalte, de fietsroute en het

parkeren. Naar de mening van WMC was het plan te zeer

gebaseerd op een lineaire structuur van abri’s, van bomen

en van ander straatmeubilair. Er zou meer aandacht moe-

ten zijn voor een bundeling van objecten en het creëren

van meer ‘lege’ ruimte. WMC heeft gevraagd om de situatie

inzichtelijk te maken aan de hand van een maquette. Het

nieuw voorgelegde plan beantwoordde in grote lijnen aan

het commentaar. WMC heeft dan ook met dit plan inge-

stemd.

Waterpoortje

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 324 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 32 29-5-2008 13:21:3629-5-2008 13:21:36

Page 41: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 4

: O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

33

Waterpoort

Het aanpassen van de Waterpoort en directe omgeving

heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Het oorspronke-

lijke plan om in het Waterpoortje een rotonde te realiseren,

ondervond van de zijde van WMC nogal wat kritiek. Door

een advies dat voor meerdere uitleg vatbaar was, is in

overleg met de bewonersgroep getreden op basis van het

bekritiseerde plan. Op basis van een vruchtbaar gesprek

met de wethouder is een poging ondernomen om samen

met de ontwerpers een aangepast plan op te stellen. Door

medewerking van de RACM was voor dit nieuwe plan geen

nieuwe procedure voor aanvrage van een monumentenver-

gunning nodig, zodat uiteindelijk het bijgestelde plan in

uitvoering kon gaan.

Parkeerterreinen Kennedybrug/Noorderbrug/Cabergerweg

De commissie heeft positief geadviseerd over de herinrich-

ting van parkeerterreinen ter hoogte van de Kennedybrug,

Noorderbrug en Cabergerweg. Ook heeft WMC ten aanzien

van de plannen voor het aanbrengen van additionele voor-

zieningen ten behoeve van de parkeerplaatsen gesteld dat

ze voldoen aan redelijke eisen van welstand.

Graskeien

Onlangs heeft de herbouw plaatsgevonden van een toe-

gangsgebouwtje voor de reinwaterkelders van Sint Pieter.

WMC had deze plannen, samen met de infrastructurele

voorzieningen in dit landschappelijk gevoelige gebied

eerder uitvoerig besproken met de opdrachtgever en de

architect. Helaas heeft WMC ervan kennisgenomen dat

in afwijking van de verleende vergunning een afwijkende

bestrating is aangebracht. WMC vindt het essentieel dat in

dit gevoelige gebied niet met ‘hard’ bestratingsmateriaal

wordt gewerkt, maar dat het materiaal dient te passen

bij de aard van het landschappelijk uiterst waardevolle

gebied. Het toepassen van graskeien is in verband met een

goede inpassing in het landschap een essentieel onder-

deel bij de beoordeling geweest. WMC is van oordeel dat

de reeds illegaal uitgevoerde bestrating in ernstige strijd is

met redelijke eisen van welstand, omdat de inpassing in

het landschap niet adequaat is opgelost en derhalve een

storend element is geworden. De commissie heeft dan ook

verzocht om de graskeien alsnog aan te leggen.

Objecten in de openbare ruimteDe inrichting van de openbare ruimte wordt ook bepaald

door objecten die daarin worden geplaatst.

Fietsenstallingen en wachthuisje

Het gemeentelijke beleid is om het bezoek aan de binnen-

stad per openbaar vervoer, te fiets of te voet te stimuleren.

Dit betekent wel dat er voorzieningen, bijvoorbeeld in de

vorm van fietsenstallingen dienen te zijn. WMC vindt dat er

eisen gesteld moeten worden aan de ruimtelijke kwaliteit

van de fietsvoorzieningen, dat wil zeggen waar mogelijk

ondergronds, waar dit niet mogelijk is bovengronds op

de juiste plekken en met gebruikmaking van verantwoord

meubilair. Sommige troittors zijn te smal om fietsenstal-

lingen te plaatsen en andere lenen zich er minder voor

omdat ze voor te veel obstakels zorgen. WMC adviseert in

deze vooral ten aanzien van de geschiktheid van de loka-

tie vanuit esthetisch oogpunt. Gedurende het verslagjaar

zijn uitbreidingen voor fietsenstallingen voorgesteld in

onder andere de volgende straten: Het Bat, Hondstraat,

Gubbelstraat, Boschstraat en Kesselskade. Met de afdeling

Ruimte is bekeken in hoeverre de voorgestelde plannen

voldeden. Ten aanzien van twee locaties: Hondstraat en

Gubbelstraat is aangedrongen op een alternatief.

Bromfietsstalling

Als gevolg van een raadsbesluit is bepaald dat er op het

terrein vlakbij de stadswal ter hoogte van de Houtmaas

een stalling voor bromfietsen zou moeten komen. De com-

missie heeft erop gewezen dat deze plaats vanuit een

oogpunt van esthetiek (en van beleving van het groen)

zeer ongelukkig is zo vlak bij de entree van de historische

binnenstad. Zeker als men bedenkt dat er op deze plek

ook nog voorzieningen zijn getroffen voor een milieuper-

ron, rijst de vraag of dit terrein wel de kwaliteiten heeft die

wenselijk zijn bij een belangrijke entree van de historische

binnenstad. Het aanvankelijk voorgestelde plan voor het

wachthuisje bij de bromfietsenstalling aan Het Bat werd

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 334 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 33 29-5-2008 13:21:4129-5-2008 13:21:41

Page 42: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

4 :

Ope

nb

are

ruim

te:

ruim

te m

aken

vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

34

afgewezen omdat het te weinig specifiek op de situatie

was afgestemd. Een later plan, dat wel op de situatie zou

zijn afgestemd, vond geen goed onthaal bij de commissie

omdat het een te gesloten karakter heeft en het gekozen

materiaal met deze vormgeving niet passend is binnen het

beschermd stadsgezicht. Gegeven het feit dat deze locatie

aan te toegangsweg naar het stadscentrum een belang-

rijke zichtlocatie is, heeft de commissie verzocht om het

gebouw alzijdig te ontwerpen.

Plaatsen van drie uitstallingen

Het komt voor dat plannen al zijn uitgevoerd alvorens ze

aan WMC worden voorgelegd. In het kader van de handha-

ving is de inspecteur geconfronteerd met een voorziening

waarvoor geen vergunning is. Om alsnog een eventuele

vergunning te verkrijgen wordt het plan dan voorgelegd

aan WMC. Dit is bijvoorbeeld gebeurd aan de Stenenbrug

1-3-5 waar op de openbare weg al opstallen waren

geplaatst. WMC is echter van mening dat het plaatsen

van opstallen in deze karakteristieke en smalle straat een

onacceptabele verrommeling betekent van de openbare

ruimte en ook het beschermd stadsgezicht onaanvaard-

baar aantast.

Theater aan het Vrijthof

In het Theater aan het Vrijthof vinden allerlei uitvoerin-

gen plaats. Bij sommige producties wordt het wenselijk

geacht om voor het gebouw een tijdelijk kunstobject te

plaatsen. WMC is in deze terughoudend, vooral vanwege

de precedentwerking ervan. Maar gelet op de tijdelijk-

heid, de voorgestelde esthetische kwaliteit van het object,

het vrijstaande karakter (los van het monument) en het

ontbreken van reclame-uitingen heeft WMC toch gemeend

dat het voorstel in hoofdopzet aan redelijke eisen van

welstand-/c.q. monumentenzorg voldoet onder voor-

waarde dat voor een definitieve goedkeuring een volledig

uitgewerkt plan ter beoordeling wordt overgelegd. De com-

missie heeft erop gewezen dat de voorgestelde slankheid

van de constructie essentieel is in het ontwerp en ook

daadwerkelijk waargemaakt dient te worden. De commis-

sie heeft ook nog benadrukt dat het object niet mag wor-

den bevestigd aan het monument. Nadere plannen zijn

niet aan WMC voorgelegd. Desondanks is het plan toch

uitgevoerd, hetgeen WMC in strijd acht met de gemaakte

afspraken in deze.

Het plaatsen van een treinwasinstallatie

NedTrain BV heeft het verzoek ingediend om een treinwas-

installatie te mogen bouwen ter hoogte van het voormalige

monumentale Van Gend & Loosgebouw. WMC was alles

behalve gecharmeerd van dit voornemen om allerlei rede-

nen. Van de zijde van NedTrain BV is toen een logistieke

onderbouwing aangeleverd om de locatiekeuze te verant-

woorden. WMC heeft kennisgenomen van deze onderbou-

wing, maar heeft daarin gedurende het verslagjaar geen

aanleiding gezien om haar standpunt te herzien. WMC

vindt de locatie niet geëigend en vindt de installatie ook

een te grote negatieve impact hebben op het stadsbeeld.

Wie met de trein de stad Maastricht nadert, wordt het zicht

ontnomen op het monumentale pand van Van Gend &

Loos. Tevens gaat de installatie een concurrentie aan met

het monumentale seinhuis en het monumentale stations-

gebouw. De entree van de stad, die onderdeel vormt van

het beschermde stadsgezicht wordt op een negatieve wijze

door de bouw van deze installatie beïnvloed.

Het plaatsen van barriers

In verband met de toekomstige electronische voorzie-

ningen in stationsgebouwen is het nodig om barriers en

hekwerken in of vlakbij het stationsgebouw te plaatsen.

Hierover is met ProRail en de architecten van DHV Ruimte

en Mobiliteit BV meerdere malen overleg gevoerd. Het

plan voor het plaatsen van een toegangscontrolesysteem

is aangepast aan de gemaakte opemerkingen van WMC

en voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monu-

mentenzorg onder voorwaarde dat de tegeltjes ter plaatse

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 344 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 34 29-5-2008 13:21:4129-5-2008 13:21:41

Page 43: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 4

:O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

35

van de nieuw te maken kruipruimte genummerd worden

en weer herlegd worden. WMC heeft bij deze plannen wel

opgemerkt dat een en ander kan impliceren dat de loop-

route via de passarel in het geding komt.

Dakstraat

Een tamelijk nieuw fenomeen is het oprichten van een

dakstraat ten behoeve van de ontsluiting van woningen

boven winkels. Dit is het geval bij de Bovenmunt tussen

Hoenderstraat, Muntstraat, Mariastraat en Kesselskade.

WMC heeft gesteld dat de plannen voor de toegangsstraat

een nieuw stedelijk element zullen gaan vormen en een

wezenlijk onderdeel gaan uitmaken van het waardevolle

binnenstedelijk dakenlandschap. De commissie heeft

geadviseerd om een totaalvisie te ontwikkelen waarbij zo

mogelijk een hiërarchie in toegangspaden en specifieke

kwaliteit van het verblijfsgebied (variërend in breedte en

hoogte niveau) nagestreefd wordt. Binnen het beschermd

stadsgebied dient een hoogwaardige kwaliteit gereali-

seerd te worden die afgestemd dient te worden op een

benadering van voorkanten van de vernieuwde woonruim-

ten. Door de voorgestelde ontsluiting verandert het gebied

van besloten binnenterrein in een nieuwe vorm van

publiek domein. De commissie heeft bepleit om hier een

specifieke kwaliteit te genereren waarvan het karakter niet

bepaald wordt door een utilitaire inrichting met minimale

dimensionering en materialisering. WMC heeft bijzondere

aandacht gevraagd voor de bescherming van de monu-

mentale gebouwdelen ter plaatse van de constructies. De

totaalvisie is aan de commissie voorgelegd en heeft haar

instemming gekregen. Ook de uitgewerkte plannen voor

een deel van de bovenstraten heeft een positief onthaal

gekregen.

StraatverlichtingIn de gemeente Maastricht is gekozen voor een helder

systeem van straatverlichting. In een aantal historisch

belangrijke straten en pleinen is gekozen voor een his-

torisch (ogende) lichtarmatuur. In andere straten van de

binnenstad is gekozen voor de zogenaamde Vandenhove-

armatuur. Dit is een armatuur opgehangen aan een van

gevel tot gevel gespannen kabel. De commissie pleit

er steeds voor om – zeker in de binnenstad – met een

beperkt aantal kwalitatief hoogwaardige lichtarmaturen de

straten te verlichten. Gedurende de verslagperiode is in

deze onder andere geadviseerd over de straatverlichting

op de Grote Gracht, Helmstraat en Boschstraatkwartier.

Aanstraling stadhuisWMC heeft ingestemd met een ‘gepaste en bescheiden’

aanstraling van het stadhuis. De uitvoering van het goed-

gekeurde plan is voor WMC aanleiding geweest om te stel-

len dat het uiteindelijke resultaat van onvoldoende kwa-

liteit is. Hierdoor vormt de aanstraling geen meerwaarde

voor dit bijzondere monument en levert op onderdelen

zelfs een niet acceptabel storend beeld op. WMC heeft

opgemerkt dat de aanstraling van de toren op zichzelf wel

voldoet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumen-

tenzorg, maar dat nader onderzocht moet worden om voor

de volgende onderdelen tot een acceptabel eindbeeld te

komen: de portico, de dakschilden voor en achter, de dak-

schilden aan de zijkanten en het balkon. Er is geadviseerd

om bij de proefopstellingen een vormgever en een licht-

deskundige te betrekken.

Airco’s en koelinstallatiesAirco-installaties dienen inpandig geplaatst te worden of

buiten het pand op het begane grond niveau, geheel uit

het zicht. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, kan de

installatie gesitueerd worden op of aan het gebouw. De

installatie dient dan wat betreft situering, vormgeving,

materialisatie en kleurstelling geïntegreerd te worden in de

architectuur en hier één geheel mee vormen. WMC wordt

vaak geconfronteerd met airco-installaties die zonder

vergunning zijn geplaatst. Te vaak moet achteraf naar een

compromis worden gezocht.

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 354 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 35 29-5-2008 13:21:4229-5-2008 13:21:42

Page 44: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 4

:O

pen

bar

e ru

imte

: ru

imte

mak

en v

oo

r ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

36

AandachtspuntenWMC vraagt aandacht voor de volgende punten:

• Voor het beeld van Maastricht is een kwalittief hoog-

waardige openbare ruimte essentieel. Er dient veel aan-

dacht te worden besteed aan de vormgeving, de inrich-

ting, de bestrating, de meubilering en de verlichting van

de openbare ruimte.

• Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van

het betreffende gebied in sterke mate beïnvloeden. Aan

alle elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden

besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort

landjepik door particulieren van de openbare ruimte

kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan.

• Er is steeds meer behoefte aan voorzieningen voor het

parkeren van de fiets en bromfiets. Het verdient over-

weging vanuit esthetisch perspectief om oplossingen

hiervoor te zoeken in de aanwezige parkeergarages voor

auto’s. Indien toch voor voorzieningen op het maaiveld

wordt gekozen, dienen deze het straatbeeld zo min

mogelijk negatief te beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor

voorzieningen die annex bij de stallingen behoren.

4 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 364 Deel 1-H-4 WMC 2007.indd 36 29-5-2008 13:21:4229-5-2008 13:21:42

Page 45: WMC 2007 Jaarverslag

5 tedenbouwkundige plannen:Skaders voor ruimtelijke kwaliteitk

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 375 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 37 29-5-2008 13:22:1429-5-2008 13:22:14

Page 46: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 5

:S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

38

5. Stedenbouwkundige plannen: kaders voor ruimtelijke kwaliteit

AchtergrondHoewel WMC formeel geen taken heeft op het gebied van

stedenbouw, is het in Maastricht (en ook in veel andere

gemeenten) gebruikelijk om de welstandscommissie een

rol te laten spelen bij het becommentariëren van steden-

bouwkundige plannen. De algemene gedachte erachter is

dat bouw- en restauratieplannen niet enkel op zich moeten

en kunnen worden beschouwd, maar altijd in hun context.

Dat is ook de reden waarom er zogenaamde gebieds-

gerichte criteria zijn: plannen moeten wel staan in hun

omgeving. Dit impliceert dat in een slechte (stedenbouw-

kundige) omgeving het moeilijk (zo niet onmogelijk) is om

goede bouwplannen te ontwikkelen. WMC heeft dan ook

met de ambtelijke organisatie afspraken gemaakt over hoe

met stedenbouwkundige plannen om te gaan. Deze komen

op het volgende neer:

• Alle stedenbouwkundige plannen van enige betekenis

worden in principe aan WMC voorgelegd.

• Deze plannen worden in een zo vroeg mogelijk stadium

aan de commissie gepresenteerd, zodat de commissie

niet achteraf voor voldongen feiten wordt geplaatst.

• WMC geeft commentaar op de randvoorwaarden, uit-

gangspunten, doelstellingen en uitwerkingen van de

plannen.

• Van de zijde van de sector Ruimte (waartoe stedenbouw

behoort) wordt serieus geprobeerd om met de commen-

taren van WMC bij de verdere uitwerking van de plannen

zo goed mogelijk rekening te houden.

Op basis van deze algemene beginselen is er een vrucht-

baar klimaat waarin stedenbouw optimaal gebruik maakt

van de in WMC aanwezige expertise. Stedenbouw en WMC

zien elkaar als ‘natuurlijke’ partners bij de bevordering van

de ruimtelijke kwaliteit van de stad.

Kleine stedenbouwkundige plannenVan de zijde van de sector Ruimte worden in het besloten

deel van de vergadering op gezette tijden stedenbouwkun-

dige plannen voorgelegd waarvan stedenbouw vindt dat

het goed is dat WMC hierover een oordeel velt. Het gaat

dan vaak om initiatieven van particulieren waaraan de sec-

tor Ruimte op basis van een binnenplanse procedure, dan

wel een procedure ex art. 19 WRO al dan niet medewerking

wil verlenen. Om te vermijden dat een eventuele medewer-

king in een later stadium geconfronteerd wordt met een

negatief welstandsadvies is het goed dat dit overleg vooraf

plaatsvindt.

Grote stedenbouwkundige plannenVooral grote stedenbouwkundige plannen zijn voor

de toekomst van Maastricht van grote betekenis.

Stedenbouwkundige plannen vormen ook het kader waar-

binnen individuele bouwplannen worden ontwikkeld. Het

oordeel over een bouwplan hangt samen met de steden-

bouwkundige setting, vandaar dat het informeren van

WMC over deze stedenbouwkundige plannen als uiterst

functioneel moet worden gezien. Van de zijde van de

sector Ruimte wordt in alle openheid informatie over die

plannen verstrekt en door WMC worden de plannen van

commentaar en suggesties voorzien. De advisering in deze

wordt intern doorgestuurd aan de afdeling stedenbouw.

Voorbeelden

Gedurende de verslagperiode zijn meerdere stedenbouw-

kundige plannen aan WMC ter (interne) advisering voorge-

legd. De volgende stedenbouwkundige plannen behoeven

een korte toelichting:

Jekerstraat

Het plan om op een binnenterrein van de Jekerstraat

woningen te bouwen en bestaande panden te restaureren

is uitvoerig en meerdere malen in WMC behandeld. Het

eerste voorgelegde plan werd in strijd bevonden met rede-

lijke eisen van welstand omdat onvoldoende rekening was

gehouden met eerder gemaakte opmerkingen toen het plan

intern ter advies aan de commissie was voorgelegd. Vooral

de integratie van de nieuwbouw met de bestaande monu-

mentale bebouwing aan de Jekerstraat was onvoldoende

opgelost. Het inbrengen van een trap in het monument tast-

te de structuur en de herkenbaarheid van het monument

aan. De commissie heeft het verzoek gedaan om, alvorens

over de nieuwbouw een oordeel te vellen, de aansluiting

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 385 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 38 29-5-2008 13:22:1729-5-2008 13:22:17

Page 47: WMC 2007 Jaarverslag

aan de monumentale panden aan de Jekerstraat op te los-

sen. Zij vroeg daarbij ook aandacht voor de entreesituatie

met brievenbussen en bellentableau, de materialisatie van

de binnenhof in relatie tot de entree aan de Jekerstraat,

de waardestelling van het monument en de binnenhof, de

materialisatie van de gedachte nieuwbouw en het archeo-

logische onderzoek. Het plan is aangepast. Met de punten

van kritiek van de commissie werd in de nieuwe plannen

rekening gehouden. De nieuwe plannen werden dan ook

van een positief advies voorzien onder voorwaarde dat nog

een nadere (technische) studie zou worden verricht naar

de leien op de lichthellende dakvlakken. Verder adviseerde

WMC nadrukkelijk om de binnenplaats sober te houden.

Ook zou er nog en voorstel voor de dakdoorvoeren en een

geïntegreerde zonwering wordt overgelegd. Het aangepast

plan is positief beoordeeld.Binnenterrein Jekerstraat

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 395 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 39 29-5-2008 13:22:2529-5-2008 13:22:25

Page 48: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 5

:S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

40

Noormannensingel

De komende jaren zal de A2 worden ondertunneld. De

bestaande weg zal tot stadsboulevard worden getransfor-

meerd. Ter hoogte van de Noormannensingel zal een nieuwe

ontwikkeling plaatsvinden in samenhang met de nieuwe

stadsboulevard. WMC heeft kennisgenomen van het steden-

bouwkundig plan voor dit gebied en heeft haar waardering

voor de heldere presentatie uitgesproken. De commissie

onderschrijft de in het plan vervatte visie en heeft aandacht

gevraagd voor een aantal onderdelen, zoals de verbreding

van de stadstraverse ter hoogte van het ontwikkelingsge-

bied, de oversteken van de stadstraverse, het versterken

van de oost-west verbindingen. Zij heeft vooral willen bena-

drukken dat de verschillende gebiedsdelen een samenhang

moeten vertonen en dat het in ontwerp zijnde gebied niet

als een té zelfstandig gebied gaat fungeren. Het stedelijk

weefsel dient ter plekke opnieuw te worden ‘bezield’.

Heugemerstraat

Aan WMC is een plan voor een stedenbouwkundig (en

bouw)plan voorgelegd voor een binnenterrein aan de

Heugemerstraat. De commissie heeft geconstateerd dat het

plan voor bebouwing op het binnenterrein niet in overeen-

stemming is met de criteria behorende bij het bebouwings-

type H2, Historische bebouwingslinten van de vigerende

Welstandsnota. Gezien de stedenbouwkundige structuur

van de kern Heugem met grootschalige bouwvolumes achter

de historische lintbebouwing van de Heugemerstraat en de

constatering dat het nieuwe bouwblok zich niet vermengt

met het historische lint was de commissie van mening dat

het invullen van het binnenterrein met het voorgestelde

bouwvolume te rechtvaardigen is. Gelet op de bijzondere

architectonische kwaliteit en de stedenbouwkundige visie

was de commissie van mening dat het plan in hoofdopzet

voldoet aan redelijke eisen van welstand onder voorwaarde

dat voorzieningen voor de toe te passen rolluiken en zonwe-

ring geïntegreerd in het ontwerp zouden worden meegeno-

men. Voorts onder de voorwaarde dat rondom de bestaande

percelen een erfafscheiding in de vorm van een haag of

begroeid hekwerk geplaatst zal worden.

BeeldkwaliteitplannenHet is in toenemende mate gebruikelijk om een ste-

denbouwkundig plan nader uit te werken in een BKP

(Beeldkwaliteitplan). In zo’n BKP worden zaken vastgelegd

die te maken hebben met de verkaveling, de inrichting van

de buitenruimte, de massa, de hoogte en de aard van de

bebouwing, de gedachte materialisatie en bijvoorbeeld de

kleuren van de materialen. Op die manier wordt geprobeerd

om een nastrevenswaardig beeld wat meer vast te leggen,

dan via een stedenbouwkundig plan (en een bestem-

mingsplan) gebruikelijk is. BKP’s spelen bij de zorg voor de

ruimtelijke kwaliteit in een gemeente dan ook een steeds

belangrijkere rol. WMC hecht aan een advisering over deze

beeldkwaliteitplannen, omdat deze een belangrijk kader

vormen voor de wijze waarop later door WMC over bouw-

plannen wordt geadviseerd. Beeldkwaliteitplannen worden

door de gemeenteraad vastgesteld en fungeren samen

met de Welstandsnota als kader voor de beoordeling van

de bouwplannen. Gedurende het verslagjaar heeft WMC

over meerdere beeldkwaliteitplannen geadviseerd. De door

WMC gemaakte opmerkingen zijn in veel gevallen aanlei-

ding geweest om de BKP’s bij te stellen.

Sferenplan, bestemmingsplan en

Beeldkwaliteitplan Sphinxterrein

De transformatie van het voormalige Sphinxterrein tot een

binnenstedelijke woon-, werk- en leefomgeving is door

de supervisor Belvedère Frits Palmboom, de stedenbouw-

kundige Peter de Ronde en de projectleider Arie Versluis

uitvoerig aan WMC toegelicht. Daarbij is ook uitvoerig aan-

dacht besteed aan het sferenplan, het bestemmingsplan

en het beeldkwaliteitplan voor dit gebied. De leden van

WMC die in het kwaliteitsteam Belvedère zitting hebben,

hebben WMC geïnformeerd over deze plannen en het oor-

deel dat zij daarover hebben. WMC heeft unaniem met de

inhoud van het sferenplan, het bestemmingsplan en het

BKP ingestemd. Naar de mening van de commissie vormt

het BKP een uitstekend kader om de toekomstige bouw- en

inrichtingsplannen voor dit gebied te kunnen beoordelen.

Wel is nog uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor archeolo-

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 405 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 40 29-5-2008 13:22:3529-5-2008 13:22:35

Page 49: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 5

: S

ted

enb

ou

wku

nd

ige

plan

nen

: ka

der

s vo

or

ruim

teli

jke

kwal

itei

t

41

gische vondsten die mogelijk in het gebied worden gedaan

en die mogelijkerwijs nog een rol zouden kunnen gaan

spelen bij de verdere planuitwerking.

Beeldkwaliteitplan Hazendans

Het voor de Hazendans op onderdelen verder uitgewerkte

BKP heeft een goed onthaal bij WMC gehad. De toenmalige

supervisor voor dit gebied en de stedenbouwkundige van

de gemeente hebben de verfijningen van het BKP bespro-

ken met een gemandateerd commissielid. De commissie

heeft voor de verdere uitwerking van het BKP aandacht

gevraagd voor de criteria uit de Welstandsnota.

Beeldkwaliteitplan Geusselt

Na de vraagtekens die in het jaarverslag van 2005-2006

werden geplaatst bij de publiek-private samenwerking

(PPS) zijn in het verslagjaar positieve ontwikkelingen te

melden. Er is nauwe samenwerking ontstaan tussen de

supervisor landschap en een nieuw aangestelde steden-

bouwkundig supervisor. Samen met de gemeente en de

marktpartij hebben zij het plan Geusseltpark opnieuw

tegen het licht gehouden. Het plangebied werd immers

uitgebreid met een tweede fase, en bij ontwikkelingen

zoals een zwembad en sportaccommodatie bij het stadion,

lagen aanpassingen voor de hand. Daarbij is het steden-

bouwkundig type van bebouwing gerijpt en minder dog-

matisch. Inmiddels wordt het bouwplan voor scheg 2 uit-

gewerkt en is scheg 3 in aanbouw. Vanuit de WMC is een

lid gemandateerd om in het zogenaamde Supervisieteam

de plannen te volgen. Een bron van kritiek op de plannen

betreft overigens nog altijd het ontbreken van een door

de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan dat de grondslag

voor de beoordeling van de bouwplannen dient te zijn.

Bij gebrek aan een BKP wordt door WMC over de plan-

nen geoordeeld op basis van de algemene criteria uit de

Welstandsnota. WMC hecht aan een goed doordacht BKP

omdat daarin vooral garanties ingebouwd moeten worden

voor een hoogwaardige inrichting van park en groen, een

passende infrastructuur en ook een behoedzaam omgaan

met het kasteeltje Geusselt als ensemble van kasteel en

landgoed. De ligging van de Geusselt in de zogenaamde

landgoederenzone stelt extra eisen aan de landschapsar-

chitectuur en de kwaliteit van de bebouwing.

Masterplan Parochiewijken

Het masterplan Parochiewijken is gedurende het ver-

slagjaar enkele malen aan de orde geweest. Tijdens een

vergadering is het boekwerkje ‘Parochiewijken Masterplan

stedenbouwkundig ontwerp 2007’ uitgereikt. WMC heeft

samen met de opsteller van dit masterplan een bezoek

aan het betreffende gebied gebracht. WMC heeft toen

geconstateerd dat in het masterplan weinig aandacht aan

de parochiegedachte is besteed, dat onderdelen van het

masterplan weinig van doen hebben met het concept van

de parochiegedachte en dat het plan op onderdelen zelfs

afbreuk doet aan de parochiegedachte.

AandachtspuntenWMC vraagt aandacht voor het volgende punt:

• Er moet vermeden worden dat BKP’s pas worden opge-

steld en geaccordeerd op het moment dat bouwplan-

nen al helemaal uitgewerkt zijn. In die gevallen bestaat

namelijk het risico dat BKP’s als rechtvaardiging achteraf

van bouwplannen worden gezien.

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 415 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 41 29-5-2008 13:22:3529-5-2008 13:22:35

Page 50: WMC 2007 Jaarverslag

Plein 1992

5 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 425 Deel 1-H-5 WMC 2007.indd 42 29-5-2008 13:22:3529-5-2008 13:22:35

Page 51: WMC 2007 Jaarverslag

6Welstands-/Monumentencommissie: Wevorderen van ruimtelijke kwaliteitb

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 436 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 43 29-5-2008 13:23:2729-5-2008 13:23:27

Page 52: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

44

Samenstelling van de commissie

De samenstelling van de commissie was gedurende de ver-

slagperiode als volgt:

Voorzitter: Prof. dr. N.J.M. Nelissen

Leden: Ir. C. Bouwstra (monumentendeskundige)

Ing. G. Cleuren AvB

Ir. R. Coenegracht (plv. voorzitter(( )r

Mevr. Y. Janssen-Flos (burgerlid)d

Ir. J. Kamphuis (monumentendeskundige)

Ing. Th. Kemme AvB

Vertegenwoordiger monumentenzorg provincie Limburg:

Th. Custers

Technisch adviseur: Ir. M. Cornips

Adviseurs Cultureel Erfgoed:

Ing. M. Bastings AvB

Drs. S. Minis

Secretariaat: Ing. A. Houben AvB

Ing. T. Göttgens AvB

Benoemingstermijnen

De benoemingstermijnen van de commissieleden zijn in

onderstaande tabel weergegeven.

De commissieMaastricht kent één geïntegreerde Welstands-/

Monumentencommissie. De samenstelling, bevoegdheden

en werkwijze van de commissie zijn vastgelegd in een ver-

ordening. De commissie bestaat uit een voorzitter en zes

leden, die allemaal door de gemeenteraad op voordracht

van burgemeester en wethouders zijn benoemd voor een

periode van drie jaren, met de mogelijkheid om nog een-

maal voor eenzelfde periode te worden herbenoemd. In de

commissie hebben naast de voorzitter, drie architecten,

twee monumentendeskundigen en een burgerlid zitting.

Geïntegreerde commissie

Het doel van een geïntegreerde commissie is om plannen

vanuit een geïntegreerd perspectief te bekijken. De discus-

sie over plannen vindt plaats binnen één commissie en

dus niet in twee los van elkaar opererende commissies.

De ervaringen met deze constructie zijn positief. Binnen

WMC wordt in goede harmonie samengewerkt. Er vindt

een goede afweging van argumenten plaats op basis van

het vigerende beleid en alle leden spreken op een heldere

wijze hun oordeel over zowel de monumenten-, als over de

welstandsplannen uit.

6. Welstands-/Monumentencommissie: bevorderen van ruimtelijke kwaliteit

Benoemingstermijnen

Commissielid In dienst per Benoemd door Aflopend op Herbenoemd Mogelijkheid tot

raad per herbenoemen

C. Bouwstra 01-09-2001 01-01-2003 01-01-2006 Tot 01-01-2008 -

J. Kamphuis 28-03-2000 01-01-2003 01-01-2006 Tot 01-01-2009 -

N. Nelissen 01-01-2003 01-01-2003 01-01-2006 Tot 01-01-2009 -

T. Kemme 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 - Tot 2011

R. Coenegracht 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 - Tot 2011

Y. Janssen-Flos 01-05-2005 19-04-2005 01-05-2008 - Tot 2011

G. Cleuren 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2010 - Tot 2013

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 446 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 44 29-5-2008 13:23:3029-5-2008 13:23:30

Page 53: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

45

Onafhankelijkheid commissie

WMC is een onafhankelijke commissie die het college van

burgemeester en wethouders adviseert over bouwaanvra-

gen in het kader van de Woningwet en de Monumentenwet

1988. De wetgever heeft bewust gekozen voor een onaf-

hankelijke commissie om op die manier te vermijden dat

andere belangen van invloed zijn op het adviesgedrag van

de commissie.

Secretariaat

De commissie wordt ondersteund door twee secretaris-

sen. Deze dragen zorg voor de inhoudelijke en praktische

voorbereiding, evenals de organisatie van de commissie-

vergadering, het agendaoverleg en alle overige aspecten,

betrekking hebbend op de werkzaamheden van de com-

missie, zoals het opstellen van het vergaderrooster, de

financiële administratie, voorbereiding van het jaarverslag,

opstellen rooster van af- en aantreden enzovoort. De secre-

tarissen verzorgen de agendering en de administratieve

afhandeling van de commissievergaderingen, introduceren

de plannen, bewaken de continuïteit en consistentie en

de juridische aspecten van de advisering en redigeren

de definitieve teksten van de adviezen. De secretarissen

onderhouden de contacten binnen de sector Vergunnen,

Toezicht en Handhaven van het domein Stadsontwikkeling,

Economie en Beheer en met het college van B&W. Ze

voeren overleg met de architecten, aanvragers, collega-

ambtenaren evenals overige belanghebbenden over de

adviesaanvragen, de verstrekte adviezen en over het

gemeentelijke welstands- en monumentenbeleid. De

secretarissen doen suggesties ten aanzien van wijzigingen

in de Welstandsnota, de criteria betreffende monumenten-

De leden van de commissie v.l.n.r. T. Kemme, T. Custers, C. Bouwstra, Y. Janssen-Flos, J. Kamphuis, N. Nelissen, G. Cleuren, R. Coenengracht en A. Houben

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 456 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 45 29-5-2008 13:23:3029-5-2008 13:23:30

Page 54: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

46

zorg, evenals criteria met betrekking tot het reclamebeleid,

het terrassenbeleid en het beleid op het gebied van de

openbare ruimte. De veel eisende functie van secretaris

wordt naar het oordeel van de commissie op een goede

manier ingevuld. De commissie maakt dan ook uitgebreid

gebruik van deze dienstverlening door de secretarissen en

acht het van groot belang dat het huidige kennisniveau en

de huidige bezetting gewaarborgd blijft.

Algemene beleidsvergaderingen

Buiten de reguliere vergaderingen waarin de bouwplannen

worden behandeld, organiseert WMC ook gemiddeld twee

keer per jaar een algemene beleidsvergadering. Tijdens

deze vergaderingen komen geen bouwplannen aan de

orde, maar wordt ingegaan op beleidszaken die relevant

zijn voor het commissiewerk. Centraal op de agenda staan

algemene ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw,

welstandszorg, monumentenzorg en reclamebeleid. De

beleidsvergaderingen worden behalve door de commis-

sieleden, ook bijgewoond door de betrokken wethouders

en vertegenwoordigers van onderdelen van de ambtelijke

organisatie die direct bij het werk van de commissie

betrokken zijn. Tijdens deze vergaderingen wordt ook de

werkwijze van de commissie geëvalueerd, wordt ingegaan

op zaken die spelen bij de politiek en/of het bestuur en

wordt permanent het beleid geëvalueerd. De conclusies

die naar aanleiding van de besprekingen worden getrok-

ken, worden in een verslag ter kennis gesteld aan partijen

die actie moeten ondernemen.

Kwartaaloverleg

Op verzoek van wethouder Wim Hazeu vindt ieder kwartaal

overleg plaats tussen de voorzitter, de secretaris en de

technisch adviseur van WMC enerzijds en de wethouder

en directie SEB van de gemeente anderzijds. In dit overleg

komen lopende zaken aan de orde, als mede kwesties die

in de commissie, dan wel binnen de politiek, het bestuur

of de ambtelijke organisatie spelen en die direct of indirect

met het werk van de commissie te maken hebben.

Locatiebezoek

De commissie heeft zich meerdere malen op locatie op de

hoogte gesteld van in ontwikkeling zijnde en gerealiseerde

plannen. Het doel van deze bezoeken is om na te gaan

in hoeverre de advisering ook tot het gewenste resultaat

heeft geleid. Bij deze wandelingen wordt de commissie

vergezeld door de wethouder en vertegenwoordigers van

stedenbouw en cultureel erfgoed, evenals de secretarissen

van de commissie. De laatst genoemden zorgen tevens

voor de voorbereiding van de bezoeken.

Kunstcommissie

Namens WMC is een lid gemandateerd in de Kunstcom-

missie van de gemeente Maastricht. In deze commissie

worden, naast aanvragen voor subsidies, ook de opdrach-

ten en plaatsingen van kunstwerken in de openbare ruimte

behandeld. In het kader van de reeks KIOR (Kunst in de

openbare ruimte) zijn uitwerkingen voor de projecten in

Heugemerveld en Boschpoort opgedragen en worden

de schetsontwerpen verder uitgewerkt. Voor Malberg is

een opdrachtformulering gereed en zal een selectie van

De commissie op werkbezoek in Caberg

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 466 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 46 29-5-2008 13:23:4029-5-2008 13:23:40

Page 55: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

47

kunstenaars plaatsvinden. Met betrekking tot het plaat-

sen van kunstwerken in de openbare ruimte is een advies

uitgebracht om de herplaatsing van een kunstwerk van

Arthur Sproncken voor het Dominikanerkerkplein niet uit

te voeren. Ook de plaatsing van gietijzeren vloerelemen-

ten op dit plein van de hand van Desirée Tonnaer heeft de

commissie teveel voor deze locatie gevonden. Verder heeft

de Kunstcommissie kennis genomen van de plaatsing van

hekwerken voor de Entre-Deux locatie. Een eventuele plaat-

sing van een portretbuste voor het pand Noortman aan het

Vrijthof is door de commissie aangehouden.

Excursie

WMC heeft in de verslagperiode een (buitenlandse) excur-

sie georganiseerd. Deze excursie (01 juni 2007) had tot

doel om geïnformeerd te raken over actuele ontwikkelin-

gen op het gebied van monumentenzorg en architectuur

en om contact te hebben met bestuurders en ontwerpers

die achter een vernieuwende aanpak staan. Het reisdoel

was de stad Leuven. De commissie werd in het gotische

stadhuis ontvangen door burgemeester Louis Tobback

(voormalig minister van Binnenlandse Zaken van België

en huidige minister van Staat), die een toelichting gaf op

de wijze waarop in zijn stad gedurende de afgelopen jaren

is gewerkt aan de bevordering van de ruimtelijke kwali-

teit in de stad. Een ambtenaar gaf een toelichting op het

structuurplan voor de stad en hoe in dit kader een beleid

is ingezet op de kwalitatief hoogwaardige ontwikkelingen

van een aantal stadsdelen.

Victor de Stuersprijs

Ieder jaar wordt door de gemeente Maastricht de Victor de

Stuersprijs uitgereikt. De organisatie ervan berust bij het

secretariaat van WMC en bij de afdeling Cultureel Erfgoed.

De commissie is bij deze prijs betrokken via het aandra-

gen van ideeën voor juryleden, het leveren van een jurylid

uit eigen kring en het aandragen van suggesties voor

nominaties. In 2007 heeft het commissielid Cor Bouwstra

deel gevormd van de jury, die verder bestond uit Niek

Bisscheroux en Camile Oostwegel.

In 2007 werd de Victor de Stuersprijs toegekend aan de

opdrachtgever en ontwerper van een project in de sfeer

van de restauratie van een monument. Er waren vier nomi-

naties:

• Bodemsweg 3: restauratie en herinrichting van de hoeve

De Heihof tot woning en atelier van architect Sjo van den

Eerenbeemt.

• Bonnefantenstraat 2: Visitors Centre van de Universiteit

Maastricht: gerestaureerd door Satijn Plus en ingericht

door het bureau Maurer United Architects.

• Brusselsestraat 55: restauratie en herinrichting van het

woonhuis en atelier van ir. René Thijssen.

• Zwingelput: restauratie en herinrichting van het klooster

van de Nieuwenhof door het bureau Architecten-N-N uit

Eindhoven.

De vier genomineerde projecten zijn allemaal verschillend

van aard, omvang en locatie. De jury wees als winnaar aan:

Brusselsestraat 55, de restauratie en herinrichting van het

woonhuis en atelier van ir. René Thijssen.

Lezingen

In januari 2007 is door de gemeente Maastricht, WMC

en het architectuurcentrum TOPOS een tweetal lezingen

georganiseerd over de metamorfose van steden. De bij-

eenkomsten vonden plaats in de Dominikanenkerk. De

De commissie op excursie in Leuven

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 476 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 47 29-5-2008 13:23:4229-5-2008 13:23:42

Page 56: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

6 :

WM

C:

bev

ord

eren

van

ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

48

inleidingen werden verzorgd door de voorzitter van WMC

Nico Nelissen, die een beschouwing wijdde aan de stad

als strijdtoneel en de stedenbouwkundige Ashok Bhalotra

die aandacht vroeg voor de mondiale urbanisatie en de

gedaanteverandering van steden.

Werkwijze van de commissieDe werkwijze van de commissie ten aanzien van het regu-

liere advieswerk inzake welstands- en monumentenplan-

nen kan in het kort als volgt worden omschreven:

Vergaderlocatie

WMC vergadert in de gebouwen van de gemeente en wel

in het stadskantoor Mosae Forum te Maastricht. Zij heeft

daar de beschikking over een vergaderzaal met technische

voorzieningen, zoals projectiemogelijkheid voor power

point presentaties en een ruimtelijk informatiesysteem dat

de mogelijkheid biedt om de aan de orde zijnde locatie

van meerdere perspectieven en op verschillende grootte te

bekijken.

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 486 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 48 29-5-2008 13:23:4429-5-2008 13:23:44

Page 57: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

49

Vergaderfrequentie

WMC vergadert een keer per twee weken en wel in de even

weken van het jaar. Er wordt, zoals gezegd, een onder-

scheid gemaakt tussen de zogenaamde ‘kleine’ commissie

en de ‘grote’ commissie. De vergaderingen van de kleine

commissie beginnen om 10.30 uur en die van de grote

commissie om 12.30 uur. De vergaderingen duren meestal

tot 18.00 uur. In die periode worden gemiddeld 25 plan-

nen behandeld, zowel monumenten- als welstandsplannen

Plannen in WMC

In WMC komen allerlei soorten plannen aan de orde:

nieuwbouwplannen, verbouwingsplannen, restauratieplan-

nen, inrichtingsplannen voor de openbare ruimte, reclame-

aanvragen, aanvragen met betrekking tot terrassen enzo-

voort. Bij deze plannen gaat het soms om overleg in het

kader van een bouwinitiatief, maar veelal om een regulier

welstandsadvies. De grondslag van de beoordeling is gele-

gen in de door de raad geaccordeerde Welstandsnota en

Monumentennota. De behandeling vindt ook altijd plaats

tegen de achtergrond van de ruimtelijke plannen die voor

het betreffende gebied gelden. Zeker bij de grote plannen

is het gebruikelijk dat vooraf vanuit stedenbouw toelich-

ting wordt gegeven op het ruimtelijke kader waarbinnen de

planbeoordeling dient plaats te vinden.

Grote en kleine commissie

Om praktische redenen wordt er een onderscheid gemaakt

tussen de ‘grote’ en de ‘kleine’ commissie. Het verschil is

gelegen in de aard van de te behandelen plannen en het

aantal commissieleden dat zich over de plannen buigt.

In de kleine commissie worden de plannen behandeld

van bescheiden omvang. Deze commissie wordt gevormd

door de voorzitter, een monumentendeskundige, een wel-

standsdeskundige, het burgerlid en een vertegenwoordiger

van Cultureel Erfgoed. De grote commissie bestaat uit de

voltallige commissie. In de grote commissie worden grote

stedenbouwkundige plannen, bouwplannen en belangrijke

monumentenplannen behandeld.

Mandaatplannen

Kleine plannen die niet voldoen aan de sneltoetscriteria,

en daarom niet direct door de bouwinspecteurs kunnen

worden afgehandeld, worden voorgelegd aan een geman-

dateerd lid van WMC. Deze beoordeelt of de ingediende

plannen al dan niet voldoen aan de richtlijnen omschreven

in de Welstandsnota. Daarnaast worden in deze mandaat-

commissie ook schetsontwerpen en deelaspecten van een

ontwerp besproken met indieners, architecten en belang-

hebbenden. Een groot deel van deze plannen wordt vervol-

gens door het gemandateerde lid beoordeeld. Gedurende

het verslagjaar heeft het burgerlid van WMC deel uitge-

maakt van deze mandaatcommissie.

Openbaarheid

De commissievergaderingen zijn in beginsel openbaar. Een

uitzondering vormen interne adviezen welke in besloten-

heid plaatsvinden. Van de openbaarheid wordt door bur-

gers maar beperkt gebruik gemaakt. Door middel van een

openbaarmaking van de agenda wordt getracht om meer

burgers naar de commissievergaderingen te trekken. De

vergaderlocatie is nabij de infobalie van het stadskantoor

gelegen, is vrij toegankelijk en is helder bewegwijzerd.

De commissie in vergaderingWethouder Wim Hazeu reikt de Victor de Stuersprijs uit aan R. Thijssen

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 496 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 49 29-5-2008 13:23:5529-5-2008 13:23:55

Page 58: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

50

Openbaarmaking agenda

De agenda ligt vanaf de dag, voorafgaande aan de verga-

dering, aan de balie van het Stadskantoor, vanaf 12.00 uur

voor iedereen ter inzage. Ook kan men bij de secretarissen

of de bouwadviseur informeren of het plan op de agenda

staat en voor welk tijdstip de behandeling gepland is. De

commissie vindt het van belang dat de agenda ook via

Internet toegankelijk moet zijn. Er wordt gewerkt aan het

realiseren van deze wens. De plantoelichters worden door

het secretariaat in kennis gesteld van datum en tijdstip

van de planbehandeling.

Studenten De Leeuwenborg

Jaarlijks krijgt WMC bezoek van een docent met studenten

van de MBO-opleiding bouwkunde. Zij wonen een deel van

een reguliere vergadering bij om op die manier een indruk

te geven van hoe de welstands- en monumentenadvisering

in de praktijk verloopt. De voorzitter van WMC maakt van

de gelegenheid gebruik om de studenten iets breder te

informeren over wat WMC is, hoe WMC is samengesteld,

hoe de commissie functioneert en hoe de plannen worden

beoordeeld. De studenten en de docent tonen zich steeds

zeer enthousiast over het feit dat zij op deze manier een

blik in de keuken van het welstands- en monumentenad-

vieswerk kunnen werpen.

Toelichtingen

Opdrachtgever en ontwerper hebben het recht om hun

plan tijdens de behandeling in de commissie toe te lich-

ten. Hiervan wordt in toenemende mate gebruik gemaakt.

Daarnaast kan de commissie zelf het wenselijk achten om

de opdrachtgever en/ of ontwerper voor een toelichting

uit te nodigen. In het kader van de klantgerichte behande-

ling wordt van toelichter en commissie een zekere disci-

pline verwacht om het plan binnen de gereserveerde tijd

te behandelen. Dit stelt eisen aan de presentatie en de

indiening van stukken. De commissie stelt zich tot doel

om iedereen voldoende, maar ook op tijd te woord te kun-

nen staan. Enige wachttijd is niet uit te sluiten, maar dient

uiterst beperkt te worden.

Behandeling door WMC

De commissie behandelt de bezoekers met respect, dat wil

zeggen dat ze op een goede manier in de gelegenheid wor-

den gesteld om hun plan toe te lichten. De voorzitter zorgt

ervoor dat alle commissieleden hun oordeel uitspreken en

stelt de aanvrager (en ontwerper) in de gelegenheid om

te reageren op de gemaakte opmerkingen. In de praktijk

gebeurt dit altijd in alle openheid en vriendelijkheid. Dit

neemt niet weg dat het voorkomt dat de aanvrager (en

ontwerper) andere verwachtingen had ten aanzien van

de uitkomst van het advies. Het is goed om te benadruk-

ken dat klantvriendelijkheid in deze niet betekent dat de

commissie zonder meer akkoord gaat met wat er van die

zijde gevraagd wordt. De commissie is gehouden aan de

Welstandsnota en de Monumentennota. Ook voor de eige-

naar en/ of ontwerper negatieve berichten worden op een

klantvriendelijke manier overgebracht.

Supervisie

In Maastricht wordt ook met supervisors gewerkt. Dit

systeem is al jaren in gebruik. Het meest bekende voor-

beeld van de laatste jaren is de supervisie van Jo Coenen

ten aanzien van het Céramique-terrein. Supervisie kan op

meerdere zaken betrekking hebben: op de stedenbouw, op

de architectuur of op beide. Supervisors kunnen van bin-

De commissie in vergadering

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 506 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 50 29-5-2008 13:23:5829-5-2008 13:23:58

Page 59: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

51

nen en van buiten WMC komen. WMC heeft goede ervarin-

gen met het systeem van supervisie. De voorkeur gaat uit

naar een architectuursupervisor vanuit de commissie. Op

die manier zijn de beste waarborgen ingebouwd voor peri-

odieke terugkoppeling van de bevindingen van de supervi-

sor in de richting van de commissie. De praktijk bij super-

visie is dat – wanneer de supervisor het ingediende plan

van een positief oordeel heeft voorzien – de commissie

zich in de regel daarbij aansluit. Slechts in uitzonderlijke

gevallen wordt van het oordeel van de supervisor afgewe-

ken. In dat geval wordt getracht om in onderlinge samen-

spraak tot een acceptabele planaanpassing te komen.

Taken supervisor

Onderscheid moet gemaakt worden tussen:

• De taak ‘bijdragen aan de afstemming van plannen in

een complex geheel of groter stedenbouwkundig plan’

waarbij de supervisor vooral zorgt voor afstemming en

communicatie over het totaal met als doel het uiteinde-

lijke resultaat van het ontwikkelingsproces te sturen en

in goede banen te leiden.

• De supervisietaak onder ‘mandaat van de welstands-

commissie’ om het ontwikkelingsproces namens de

commissie intensiever en sneller te laten verlopen

dan behandelingen via de reguliere welstandsverga-

Wie superviseert waar?

Wijk/Gebied Externe steden- Interne steden- Externe Architectuur Kanttekening bouwkundige bouwkundige architectuur supervisor supervisor ontwerper supervisor namens WMC

A2 J. Wiersma

Céramique J. Coenen J. Wiersma J. Coenen

Heugemerveld J. von Brandt J. Wiersma J. von Brandt

Randwyck-noord J. von Brandt J. Wiersma J. von Brandt

Ambyerveld M. Kluiters R. Coenegracht

Beschermd C. Apers C. Bouwstrastadsgezicht P. de Ronde J. Kamphuis

Hazendans C. Apers R. Coenegracht Bedrijventerrein

Malberg F. Ziegler C. Apers F. Ziegler

Caberg/Malpertuis F. Ziegler C. Apers

Randwyck-zuid J. von Brandt J. Wiersma Th. Kemme

Maastricht-Eysden J. Wiersma Th. Kemme

Amby Noord-oost M. Kluiters R. Coenegracht Hagerhof

Geusselt F. Humblé (S) J. Wiersma Th. KemmeB. Olthof (L)

Belvédère F. Palmboom P. de Ronde Th. Kemme J. Kamphuis

Dousberg J. Wiersma

Lanakerveld J. Wiersma R. Coenegracht

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 516 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 51 29-5-2008 13:24:0129-5-2008 13:24:01

Page 60: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

52

deringen met als doel dat de uiteindelijke welstands-

behandeling in één keer kan verlopen. De Welstands-

/Monumentencommissie kan een van haar leden het

mandaat geven om namens de commissie de voorbe-

reiding van de plannen zover uit te werken dat de uit-

eindelijke behandeling in de commissie daadwerkelijk

versneld wordt. Hierbij wordt ernaar gestreefd om door

een intensievere behandeling door de supervisor (mee-

denken en rapporteren aan de commissie) de feitelijke

behandeling in de commissie te beperken. Leidend hier-

bij is dat de supervisie gebaseerd is op een uitgewerkt

stedenbouwkundig plan en zo mogelijk een vastgestelde

visie over de beeldkwaliteit.

Supervisie en Beeldkwaliteitplannen

Beeldkwaliteitplannen kunnen heel verschillend van aard

zijn, maar hebben als doel om het beeld te verduidelijken

van een nieuw te realiseren gebied. Een supervisor is in

zijn denken en doen afhankelijk van het stedenbouwkun-

dige plan en de uitwerking van een beeldkwaliteitplan.

In de praktijk is gebleken dat niet elk BKP geschikt is als

basis voor supervisie. Daar waar heldere en eenduidige

BKP’s bestaan, is het voor een gemandateerd lid van de

WMC (en ook voor externe supervisors) gemakkelijker om

de betreffende taak op zich te nemen.

Ervaringen met supervisie

WMC heeft in principe goede ervaringen met het systeem

van supervisie. Desondanks zou de commissie ervoor wil-

len waarschuwen om dit fenomeen niet op té veel gebie-

den van toepassing te verklaren. De consequentie van

een té ver doorvoeren van dit stelsel is dat de commissie

eventueel op een té grote afstand van de adviespraktijk

komt te staan.

Planbegeleiding

In bepaalde situaties wordt er van de zijde van WMC aan

planbegeleiding gedaan. Dit is een extra service die erop

gericht is om de voortgang van plannen te garanderen en

tevens de kwaliteit ervan te verbeteren. De commissie wil

niet als ontwerpbureau fungeren en past deze werkwijze

dan ook slechts toe in gevallen waar dit naar de mening

van de commissie een impasse kan doorbreken of de snel-

heid van een planproces kan bevorderen. De commissie

belast in zulke gevallen één van haar leden om in contact

te treden met de ontwerper/ opdrachtgever om tot een

passende en acceptabele oplossing te komen. De ervarin-

gen met deze werkwijze zijn positief. Wel wil de commissie

opmerken dat deze planbegeleiding niet kan en mag fun-

geren als compensatie voor onvoldoende kwalificatie van

de ontwerper of voor onvoldoende affiniteit van de ontwer-

per met de betreffende opgave.

Adviezen van de commissieZoals voor de hand ligt, draait uiteindelijk alles om de door

WMC uitgebrachte adviezen over bouw- en monumenten-

plannen. Hoe gaat een en ander in zijn werk?

Adviezen

De adviezen worden tijdens de vergadering geformuleerd

en de aanvrager wordt - daar waar hij of zij bij de behande-

ling aanwezig is - van het advies op de hoogte gesteld. De

voorzitter vraagt altijd of het advies voldoende duidelijk is.

De schriftelijke formulering van het advies vindt direct na

afloop van de vergadering plaats en wordt voor eindcon-

trole aan de voorzitter voorgelegd. Wanneer deze laatste

de adviezen heeft goedgekeurd, worden ze in de richting

van de verantwoordelijke wethouder gestuurd. Daarna

worden ze toegestuurd aan de aanvrager (architect c.q.

opdrachtgever).

Eenduidige, consequente en consistente advisering

De commissie streeft na om zeer eenduidig en conse-

quent te adviseren. Dit gebeurt door helder aan te geven,

zowel mondeling als schriftelijk, wat het oordeel van de

commissie over het ingediende plan is. Daarbij dient de

Welstandsnota als beoordelingskader. Er wordt geadvi-

seerd aan de hand van de criteria uit de Welstandsnota.

De beoordeling vindt ook consequent plaats, dat wil

zeggen dat bij een vervolgbehandeling van een plan, het

eerder uitgebrachte advies als grondslag fungeert voor de

nieuwe beoordeling. De vraag daarbij is dan of het plan in

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 526 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 52 29-5-2008 13:24:0129-5-2008 13:24:01

Page 61: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

53

voldoende mate tegemoet komt aan het eerder uitgebrach-

te advies. Nieuwe elementen worden in principe niet in

de discussie gebracht. De commissie hecht ook sterk aan

consistentie in de advisering, dat wil zeggen rechtsgelijk-

heid voor iedereen. Soms doen zich situaties voor waarbij

architect of opdrachtgever van mening is dat er sprake is

van een identiek geval, terwijl de commissie kan aanto-

nen dat dit niet het geval is. Het gevolg daarvan is dat de

indruk van inconsistentie achterblijft.

Soort adviezen

De commissie doet één van de volgende uitspraken over

een plan:

• Voldoet aan redelijke eisen van welstand en monumen-

tenzorg (plan is positief beoordeeld).

• Voldoet niet aan redelijke eisen van welstand en monu-

mentenzorg (plan wordt negatief beoordeeld).

• Plan wordt aangehouden (plangegevens zijn onvoldoen-

de om tot een oordeel van de commissie te komen).

Juridisch bestendige advisering

De Welstandsnota bevat beleidsregels die door WMC

worden gehanteerd bij de planbeoordeling. Het is zaak

dat in de adviezen een verwijzing plaatsvindt naar de

gebiedsgerichte criteria, de criteria per bebouwingstype en

eventueel algemene criteria die bij de beoordeling van het

plan zijn gehanteerd. Wanneer eventueel bezwaar wordt

aangetekend tegen een weigering van een bouwvergun-

ning op basis van een negatief welstandsadvies dient dit

advies rechtstreeks te zijn gebaseerd op de criteria uit de

Welstandsnota. Bezwaren op grond van welstand, worden

altijd ter heroverweging opnieuw aan WMC voorgelegd.

Indien de commissie afwijkt van de gestelde criteria is het

belangrijk dat zij ook motiveert waarom afwijken gerecht-

vaardigd is.

Statistisch overzicht

Hoeveel plannen worden er nu door de WMC jaarlijks

behandeld?

Het aantal plannen en beoordelingen gedurende de periode 2001 t/m 2007

Verslagjaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007r

Totaal aantal beoordelingen 1896 1532 1217 1466 1586 1245 1253

Waarvan welstandsplannen 1293 964 753 914 1012 773 651

Waarvan monumentenplannen 603 568 464 552 551 449 556

Waarvan stedenbouwkundige/interne plannen 0 0 0 0 23 23 46

Totaal aantal beoordelingen 1896 1532 1217 1466 1586 1245 1253

Waarvan in de commissie 953 660 567 592 646 470 577

Waarvan onder mandaat 943 872 650 874 940 775 676

Lichte vergunningen 0 0 0 0 0 0 115(ambtelijk afgehandeld)

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 536 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 53 29-5-2008 13:24:0229-5-2008 13:24:02

Page 62: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

6 :

WM

C:

bev

ord

eren

van

ru

imte

lijk

e kw

alit

eit

54

In tabellen zijn de statistische gegevens van de verslagperi-

ode bijeengebracht. Er is een vergelijking opgesteld met de

aantallen plannen in voorafgaande jaren en waar mogelijk

worden belangrijke veranderingen nader toegelicht.

De gegevens zijn uitgesplitst in planbehandelingen voor

welstandsplannen, monumentenplannen en stedenbouw-

kundige plannen. Dit biedt een beeld van de diverse advies-

taken van de commissie en de optredende veranderingen.

Een tweede uitsplitsing geeft de verhouding van de plabe-

handelingen in de commissie en onder mandaat weer. De

commissie heeft een deel van haar adviestaak gedelegeerd

aan een gemandateerd lid. Doel hiervan is om in de tweewe-

kelijkse grote vergadering ruimte vrij te maken voor de plan-

nen die door de voltallige commissie behandeld worden.

Daarnaast kunnen de veelal kleinere plannen die onder het

mandaat vallen, sneller van een advies worden voorzien in

overeenstemming met de kortere proceduretermijn.

In 2002 is de AmvB voor vergunningsvrije en lichtvergun-

ningplichtige bouwwerken in werking getreden waardoor er

een daling is opgetreden in het totaal aantal behandelde

plannen. In 2004 is de Welstandsnota in werking getreden.

Dit heeft geleid tot een stijging van de behandelde plannen

tot 2005. In 2005 is een start gemaakt met de registratie

van interne adviezen. Dit zijn stedenbouwkundige plannen

die veelal niet openbaar behandeld worden, maar in infor-

matief overleg besproken worden. In 2006 en 2007 is het

totale aantal behandelde plannen nagenoeg gelijk geble-

ven. Er is overigens sprake van een toename in het aantal

aanvragen voor monumentenplannen. Tot 2007 was de

verhouding welstand/monumentenplannen ongeveer 60-

40%. In 2007 is hierin een lichte verschuiving opgetreden,

namelijk 55-45%.

De verhouding tussen het aantal plannen behandeld in

de commissie en onder mandaat is van 40-60% verscho-

ven naar 45-55% in 2007. De verandering is deels het

gevolg van een afname van het aantal plannen dat onder

mandaat behandeld wordt. Dit vanwege het feit dat er een

ambtelijke afhandeling plaatsvindt van lichtvergunning-

2000

1800

1600

1400

1200

1000

800

600

400

200

02001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

totaal aantal plannen welstandsplannen monumentenplannen stedenbouwkundige plannen

Totalen en verhouding tussen welstand/monumentenplannen18

96

1293

603

1532

964

589

1217

753

464

1466

914

552

1586

1012

551

23

1245

773

449

23

1253

651

556

46

0 0 0 0

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 546 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 54 29-5-2008 13:24:0229-5-2008 13:24:02

Page 63: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

55

2000

1800

1600

1400

1200

1000

800

600

400

200

02001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

totaal aantal plannen plannen behandeld onder mandaat

plannen behandeld in WMC ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)

Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat18

96

953

943

1532

660

872

1217

567 65

0

1466

592

874

1586

646

940

0

1245

470

775

0

1253

577 67

6

1151

0 0 0 0

plichtige bouwaanvragen.

Het aantal behandelingen van monumentenplannen is

vrij constant en betreft merendeels aanvragen binnen het

beschermd stadsgezicht. Het aantal behandelingen van

welstandsplannen is gedaald. Dit is voor een groot deel te

verklaren uit het feit dat licht vergunningplichtige bouw-

aanvragen niet meer aan de commissie worden voorgelegd.

Vanaf 2002 is het aantal behandelde plannen (reguliere

vergunningaanvragen voor veelvoorkomende kleinere

bouwplannen) dat per mandaat afgedaan wordt groter

dan het aantal planbehandelingen in de commissie. De

toename in het aantal planbehandelingen in de commissie

gedurende het verslagjaar is toe te schrijven aan het gro-

tere aantal behandelingen van monumentenplannen.

In 2007 is het verschil tussen het aantal planbehandelin-

gen in de commissie en onder mandaat kleiner geworden

als gevolg van de wijziging van de gemeentelijk bouw-

verordening. De lichtvergunningplichtige bouwaanvragen

worden namelijk niet meer aan de commissie voorgelegd.

Deze plannen worden getoetst aan de Welstandsnota en

ambtelijk afgehandeld. (Het getal voor 2007 zou eigen-

lijk nog uitgebreid moeten worden met 115 plannen die

ambtelijk zijn afgehandeld. Ze zijn niet in de grafiek opge-

nomen.) Deze plannen, opgeteld bij de mandaatplannen

leveren een totaal op dat nagenoeg gelijk is aan 2006.

Resultaten planbehandeling in WMCIn bijgevoegde tabellen zijn de resultaten van de behan-

delde plannen te vinden. De gegevens zijn weergegeven in

absolute aantallen en in procenten. Tevens worden ze ver-

geleken met het jaar 2006. De gegevens zijn uitgesplitst

voor de behandeling in de commissie en de behandeling

onder mandaat.

Adviezen commissievergadering Meer dan de helft van alle aanvragen worden bij de eerste

behandeling akkoord bevonden. Dit is nagenoeg gelijk aan

het cijfer van de voorgaande jaren. Bij monumentaanvra-

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 556 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 55 29-5-2008 13:24:0329-5-2008 13:24:03

Page 64: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

56

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0v2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

plannen behandeld in WMC plannen begandeld onder mandaat ambtelijk afgehandeld (‘lichte’ vergunning)

Totalen en verhouding tussen behandeling in commissie en plannen onder mandaat

953 660

872

567

650

592

874

646

940

470

775

577

943 676

115

Resultaten van van de uitgebrachte adviezen in de WMC 2006/2007

Akkoord Strijdig Aanhouden Totaal

Welstandsplannen 2007 105 56% 50 27% 33 17% 188 100%

2006 110 60% 37 26% 21 14% 279 100%

Monumentenplannen 2007 205 53% 116 30% 68 17% 389 100%

2006 144 52% 95 35% 40 13% 168 100%

Totaal 2007 310 51% 166 27% 101 17% 577 100%

2006 254 57% 132 28% 61 12% 447 100%

Stedenbouwkundige plannen 2007 46

2006 23

Aantal vergaderingen 26

Andere aanvragen in commissie behandeld 80

Bezwaar; heroverweging eerder advies 19

Second opinion welstand 1

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 566 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 56 29-5-2008 13:24:0429-5-2008 13:24:04

Page 65: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

57

gen is sprake van een afname van 5% van negatieve advie-

zen (strijdig met redelijke eisen van welstand, cq monu-

mentenzorg). Mogelijk is dit toe te schrijven aan de bege-

leiding van monumentenplannen door Cultureel Erfgoed.

Het aantal aangehouden plannen, zowel bij welstand als

bij monumenten, is toegenomen. Dit betekent dat plannen

vaker voor advies in de commissie komen. De reden daar-

voor is dat de commissie onvoldoende van oordeel is dat

onvoldoende gegevens ter beschikking staan om tot een

afgewogen oordeel te komen. Bij welstandsplannen hangt

het aanhouden vaak samen met het ontbreken van een

toereikend beeld over de kwaliteit van het planontwerp.

Soms adviseert de commissie dan om bouwplanoverleg

met een gemandateerd lid te voeren of zij verzoekt het

plan met een presentatie door de architect in de volgende

vergadering te behandelen. Bij monumentplannen is het

aanhouden van plannen veelal toe te schrijven aan het

feit dat de commissie het gewenst acht om een bezoek

ter plaatse te brengen, om zodoende meer zicht te krijgen

op de monumentale kwaliteiten van het pand. Dit hangt

op zijn beurt weer samen met het feit dat sommige monu-

mentenplannen de monumentale kwaliteiten van het pand

summier beschreven zijn en er ook een waardestelling op

basis van een bouwhistorisch rapport ontbreekt.

In het verslagjaar zijn in totaal 577 plannen behandeld

in WMC. Dit is toe te schrijven aan een toename van het

aantal behandelingen van monumentenplannen. Per ver-

gadering komt dat neer op gemiddeld 22 plannen. Het

aantal behandelingen varieerde van 7 tot 36 tijdens een

vergadering.

Adviezen WMC samenhangend met bezwarenIn 2007 is gestart met de registratie van planbehandelin-

gen die een gevolg zijn van bezwaren, of verzoeken tot

heroverweging, op een uitgebracht advies van WMC. In het

verslagjaar betrof dit 19 behandelingen. Hoewel het aantal

1,5% van het totaal bedraagt, is toch sprake van een lichte

stijging ten opzichte van vorige jaren. Er is een toename

te bespeuren van de mondigheid van burgers, van een

kritische houding ten aanzien van het beleid en van het

kritisch kijken naar de opgestelde adviezen.

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%akkoord strijdig aanhouden

welstand 2006 welstand 2007 monumenten 2006 monumenten 2007

Verhouding uitgebrachte adviezen in commissie

56%53%52%

27%26%30%

35%

17%14% 13%

17%

60%

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 576 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 57 29-5-2008 13:24:0529-5-2008 13:24:05

Page 66: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

58

Second opinionIn 2007 is één maal een second opinion aan WMC voor-

gelegd. De gemeente Margraten verzocht om een tweede

oordeel over een advies dat in eerste instantie door haar

eigen commissie was opgesteld. De behandeling heeft

plaatsgevonden in overeenstemming met de handleiding

voor tweede adviezen welstand van de Federatie Welstand.

Het advies is aan de aanvrager, deelnemende partijen en

de Federatie Welstand toegestuurd.

Andere adviezen WMCNaast reguliere aanvragen voor welstands- en monumen-

tenplannen worden diverse andere plannen door WMC van

een advies voorzien. Het betreft vooral plannen van de

gemeente zelf in de vorm van stedenbouwkundige plan-

nen of plannen voor de inrichting openbaar ruimte. De 41

interne plannen werden gemiddeld twee keer behandeld.

Deze plannen worden geagendeerd als interne plannen en

worden niet openbaar behandeld.

Bezoekers en plantoelichtingen in WMCIn 2007 hebben 348 bezoekers de WMC vergadering bijge-

woond. Hoofdzakelijk waren dit architecten die hun plan

kwamen toelichten en enkele keren ook de opdrachtgever.

Jaarlijks bezoekt een groep van circa 30 MBO studenten

de commissievergadering. In de 26 vergaderingen waren

gemiddeld 13 bezoekers te gast voor toelichtingen van

plannen. In een vergadering varieerde het aantal bezoe-

kers van 0 tot 31.

Welstandsnota digitaalDe Welstandsnota is sinds 6 juli 2004 on-line beschikbaar

en sindsdien zijn er ook digitale bezoekers geregistreerd

op de gemeentelijke website voor welstand. In 2007 is

sprake van een lichte daling van het aantal bezoekers en

het aantal bezochte pagina’s. De verklaring daarvoor is

niet duidelijk. De informatiebezoeken voor de gebieds-

gerichte delen zijn sterk toegenomen. Opvallend is de

afname bij de zoektocht naar de reclamecriteria.

Leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheidNaar aanleiding van de aanbeveling over 2006 is in

2007 gestart met het verbeteren van de leesbaarheid en

gebruiksvriendelijkheid van de huidige digitale nota. Dit

loopt parallel met het bijwerken aan de huidige situatie

van de vigerende Welstandsnota en sluit aan op een ver-

dergaande digitale toegankelijkheid van de gemeentelijke

diensten en informatie. Beide projecten zullen in 2008

afgerond worden.

MandaatbehandelingMeer dan 65% van alle aanvragen wordt bij eerste behan-

deling akkoord bevonden. Dit wijkt af van het percentage

in de voorgaande jaren. De afwijking van circa 10% van

Gegevens digitale welstandnota en gebruik van de gemeentelijke site

Verslagjaar 2004 2005 2006 2007

Totaal aantal

Bezoekers (internet adres) 1095 3156 3123 2765

Hits op de site 1566 4186 4322 3982

Aantal hits per categorie per hoofdstuk Welstandsnota

Algemeen deel 271 774 701 926

Gebiedsgericht deel 539 1731 1841 2584

Sneltoetscriteria 101 455 555 680

Reclamecriteria 118 447 523 380

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 586 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 58 29-5-2008 13:24:0529-5-2008 13:24:05

Page 67: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

59

welstandsplannen is deels toe te schrijven aan het feit dat

de lichtvergunningplichtige bouwaanvragen niet meer per

mandaat afgehandeld worden. Deze categorie veelvoor-

komende kleine bouwplannen is eenvoudig te beoordelen

aan de hand van de sneltoetscriteria en voldoen hier

veelal aan. Het gevolg is dat er absoluut gezien minder

welstandsplannen worden behandeld in vergelijking met

2006. Dit heeft wel tot consequentie dat het aantal een-

voudig te beoordelen plannen met doorgaans positieve

adviezen afneemt. Een tweede consequentie is dat er

sprake is van een toename van plannen waar een negatief

advies over afgegeven wordt. Het aantal aanhoudingen ligt

beduidend lager dan in de commissie, omdat de mandaat-

plannen merendeels minder complex zijn.

Bij de welstandsplannen is de toename van het aantal de

negatieve adviezen toe te schrijven aan het aantal aanvra-

gen dat niet in overeenstemming is met de sneltoetscriteria

of plannen betreft van onvoldoende kwaliteit. Opvallend is

het aantal aanvragen voor reclame, waarvan 90% in strijd is

met redelijke eisen van welstand en niet overeenkomen met

de vigerende reclamecriteria. Bij een vervolgbehandeling

blijkt vaak dat de aanvraag wel conform de criteria is. Bij de

monumentenplannen die per mandaat worden behandeld,

is bijna altijd sprake van welstandsplannen die binnen het

beschermd stadsgezicht gelegen zijn of van reclames aan

monumenten. Ook 90% van deze aanvragen is in strijd met

de vigerende criteria. In een vervolgbehandeling worden

deze monumentenplannen alsnog volgens de criteria aan-

gevraagd en wanneer ze daaraan voldoen, van een positief

advies voorzien. De resultaten van adviezen onder mandaat

zijn nagenoeg gelijk aan die van 2006.

In 2007 zijn 676 plannen behandeld onder mandaat. Dit is

een afname ten opzichte van 2006. Per vergadering komt

dit neer op 14 plannen. Het aantal varieerde van 5 tot 26

per vergadering.

Van de licht vergunningplichtige bouwaanvragen zijn nog

8 plannen onder mandaat afgehandeld. De geregistreerde

ambtelijk afgehandelde plannen (115) vormen ongeveer

15% van het totaal van de mandaatplannen.

Resultaten van van de uitgebrachte adviezen onder mandaat 2006/2007

Akkoord Strijdig Aanhouden Totaal

Welstandsplannen 2007 318 67% 129 27% 30 6% 477 100%

2006 469 77% 115 20% 18 3% 605 100%

Monumentenplannen 2007 126 63% 60 30% 13 7% 199 100%

2006 113 67% 47 27% 9 5% 170 100%

Gemiddeld totalen 2007 444 66% 189 28% 43 6% 676 100%

2006 582 75% 162 21% 27 4% 775 100%

Toelichter en/of bouwplanoverleg (gemiddeld 3 toelichters per vergadering(( ) 143

Aantal vergaderingen 49

‘Lichte’ vergunningen (ambtelijk afgehandeld, waarvan 8 onder mandaat) 109tt

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 596 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 59 29-5-2008 13:24:0629-5-2008 13:24:06

Page 68: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

60

Andere taken tijdens mandaatbehandelingTijdens de mandaatbehandeling wordt veelvuldig gebruik

gemaakt van bouwplanoverleg (BPO). Het betreft vaak

plannen die in de commissievergadering behandeld of

aangehouden zijn. In incidentele gevallen waarbij een

ingediend plan duidelijk onvoldoende kwaliteit bezit,

adviseert de commissie om in overleg met architect en/of

opdrachtgever aan te sturen op een verbetering van de

plankwaliteit zoals dit in de gebiedsbeschrijving geformu-

leerd is. Niet zelden is dit bedoeld om duidelijk te maken

in welke richting de verbetering gezocht moet worden. In

de verslagperiode is 27 keer gebruik gemaakt van bouw-

planoverleg.

BezoekersBij de 49 vergaderingen onder mandaat zijn 143 bezoekers

geweest, gemiddeld 3 per vergadering. In een vergadering

varieerde het aantal bezoekers van 0 tot 10.

De excessenregeling Volgens artikel 19 Woningwet 2003 kunnen burgemeester

en wethouders de eigenaar (of degene die uit andere hoof-

de bevoegd is) van een bestaand bouwwerk of standplaats

dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van

welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. De

excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van een

bouwvergunningplichtig bouwwerk of een bouwvergun-

ningplichtig standplaats tegen te gaan, het betreft alleen

het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats. Voor de

gemeente Maastricht geldt het criterium (daarbij aanslui-

tend op wat in den lande gebruikelijk is) dat er bij ernstige

strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet

zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid

in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is

en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een

gebied. Het gaat om het uiterlijk van een bouwvergunning-

plichtig bouwwerk of een bouwvergunningplichtige stand-

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% akkoord strijdig aanhouden

welstand 2006 welstand 2007 monumenten 2006 monumenten 2007

Verhouding uitgebrachte adviezev onder mandaatbehandeling 2006/2007

67%63%

67%

27%

20%

30%27%

7%3%5%6%

77%

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 606 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 60 29-5-2008 13:24:0629-5-2008 13:24:06

Page 69: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

61

plaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving

of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Het gaat hierbij

dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich

ergert. Vaak heeft dit betrekking op:

• het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor

zijn omgeving;

• ernstig verval van bouwwerken;

• het ontkennen of vernietigen van architectonische bij-

zonderheden bij aanpassing van een bouwwerk;

• armoedig materiaalgebruik;

• toepassing van felle of contrasterende kleuren;

• te opdringerige reclames;

• een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk

is, zie daarvoor de in de Welstandsnota opgenomen

gebiedsgerichte criteria, sneltoetscriteria en de objectge-

richte criteria.

De excessenregeling geldt ook voor nieuwe en bestaande

vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwwer-

ken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval

niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijking

daarvan zullen burgemeester en wethouders desgevraagd

beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die crite-

ria in strijd is.

Oordeel over commissiewerkWMC is uiteraard ook kritisch ten aanzien van haar eigen

werkzaamheden. Om na te gaan hoe bezoekers van de

vergaderingen over het werk van de commissie oordelen,

wordt ieder jaar door WMC een ‘klantvriendelijkheidon-

derzoek’ ingesteld. Voor 2007 was gepland gedurende

twee perioden te enquêteren, te weten van april tot juli en

van september tot december. Deze twee periodes zouden

samen een representatief beeld geven voor het hele jaar.

Door de verhuizing van de gemeentelijke organisatie heeft

de enquêtering in de eerste periode niet plaatsgevonden.

Mede om die reden is de tweede periode uitgebreid van

augustus tot en met december.

Klantvriendelijkheidonderzoek

Op initiatief van de commissie zelf wordt permanent

onderzoek gedaan naar de mate van tevredenheid met de

behandeling van bouwplannen door WMC. De enquête in

2006 was gebaseerd op een eenvoudig formulier van de

Federatie Welstand. In dit formulier werden vragen eendui-

dig positief gesteld en was er weinig ruimte voor mogelijke

negatieve commentaren. De vraagstelling was niet of

nauwelijks gericht op de verwachtingen van de bezoekers.

Evenmin bood de vraagstelling ruimte voor het bepalen

van scores die veranderingen in het werk van de commis-

sie over een langere periode zouden kunnen aangeven.

In het nieuwe vragenformulier zijn vragen opgenomen

die tegemoet komen aan de genoemde tekortkomingen.

Daarnaast zijn nog vragen opgenomen die betrekking heb-

ben op de ambtelijke begeleiding. Immers de bezoekers

van de commissievergaderingen hebben merendeels ook

contact met een ambtenaar die de vergunning behandelt.

Er is een enquêteformulier opgesteld om inzicht te krijgen

in de mate van tevredenheid van bezoekers over de wijze

waarop WMC hun plan heeft behandeld. In het formulier

wordt gevraagd naar de mate van tevredenheid met aspec-

ten als de wijze van ontvangst, de gelegenheid krijgen om

een toelichting te geven, de helderheid van de reacties

van de commissieleden, de helderheid van het advies

enzovoort. Bij de vragen is onderscheid gemaakt tussen

algemene zaken van de aanvraag en specifieke aspecten

van welstand en monumentenzorg. De bezoekers konden

persoonsgegevens invullen, maar konden ook anoniem

reageren. De meeste bezoekers vullen de persoonsgege-

vens gewoon in. Gegevens over het bouwplan geven een

indicatie over het werkveld van welstand of monumen-

tenzorg. Gegevens van de toelichter bieden zicht op wie

de klanten zijn. De persoonlijke indrukken met eventuele

suggesties bieden ruimte aan bezoekers om hun opvat-

tingen over welstandszorg en monumentenzorg naar voren

te brengen. De specifieke vragen bieden inzicht in het

gebruik van en de bekendheid met de Welstandsnota.

Onder deze categorie vragen behoren ook de waardering

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 616 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 61 29-5-2008 13:24:0729-5-2008 13:24:07

Page 70: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

62

van de bezoekers over de adviestaak en het verwachtings-

patroon van de bezoekers. Hiertoe behoren ook vragen

inzake de procedurele aspecten. Vragen over het bezoek

aan WMC geven informatie over de werkwijze van WMC en

de vergadertechniek, als ook een indicatie over drempels

die worden ervaren. Dan zijn er nog vragen over de planbe-

handeling en over de beleving van de toelichter / bezoeker

van de planbehandeling. De antwoorden op de vragen zijn

vervat in een zogenaamde vijfpuntsschaal. Aan de hand

van deze scores kunnen vergelijkingen in de tijd worden

gemaakt. In de conclusies is de vijfpuntsschaal omgezet in

rapportcijfers 1-10.

Aan bezoekers van de vergaderingen van de commissie

is ook gedurende het verslagjaar weer gevraagd om het

enquêteformulier in te vullen en na afloop in te leveren,

dan wel het ingevulde formulier later aan het secretariaat

van de commissie toe te sturen. Er is besloten om dit

onderzoek jaarlijks te houden gedurende een paar maan-

den van het jaar om bezoekers niet steeds met de invul-

ling van een dergelijk formulier te belasten. De ervaring is

dat bijna iedereen aan dit onderzoek deelneemt. Op die

manier is het mogelijk om permanent een representatief

beeld te hebben van de oordelen over de wijze waarop

WMC met plannen en de behandeling ervan omgaat.

Respons

In de WMC- vergadering en de mandaatvergadering wor-

den de toelichters / bezoekers direct benaderd met een

vragenformulier. Van de 85 personen die werden benaderd

hebben 52 het formulier ingevuld. Van deze reacties ble-

ken er 35 bruikbaar te zijn ingevuld. Van de 35 respon-

denten waren er 12 uit het mandaatoverleg en 23 uit de

commissie. 23 personen waren architect. De overige aan-

wezigen waren opdrachtgevers of eigenaren. Er is ook een

groep studenten op bezoek geweest. 12 daarvan hebben

het formulier ingeleverd. Er waren 2 personen die louter uit

interesse bij de vergadering aanwezig waren.

Resultaten

Er zijn weinig verschillen te bespeuren tussen de uitkom-

sten van de enquête in de vorige en de huidige verslagpe-

riode. De ingevulde vragenformulieren hebben voor 90%

betrekking op bouwplannen. In 29% komt men voor een

vooroverleg of voor de bespreking van een initiatiefplan.

In 40% komt men voor een tweede planbehandeling als

gevolg van een aanhouding of een negatief advies bij de

eerste welstandsbehandeling. Ook bij een negatief advies

zijn de klanten merendeels positief over de behandeling

van hun plan in de vergadering. De bekendheid met de

Welstandsnota scoort hoog tussen 7 en 8. Door 83% van

de bezoekers is aangegeven dat er in de Welstandsnota

voldoende info te vinden is.

De bezoekers hechten aan het welstandstoezicht: ze geven

hiervoor een score tussen 8,7 en 9. Dit was ook het geval

in 2006. Het oordeel over het welstandsadvies scoort tus-

sen 7 en 7,7. De indruk over de ambtelijke begeleiding is

positief en de mate waarin men denkt dat dit het plan ten

goede komt, is relatief hoog. Het meest kritisch is men

over de doorlooptijd. De bezoekers ervaren de planbehan-

deling als positief; ze geven een score tussen 7,8 en 8,5.

De toegankelijkheid en openbaarheid scoren ook erg hoog.

De controlevraag over de toegankelijkheid (het wachten

om aan de beurt te komen) scoort iets lager. Enkele bezoe-

kers bleven op de gang wachten tot ze geroepen werden,

terwijl aangegeven staat dat er vrije toegang tot de verga-

dering is. De planbehandeling krijgt een gemiddelde score

van 8. Vooral de sfeer tijdens de planbehandeling wordt

hoog gewaardeerd (8,7), ook indien het advies negatief

was. Dit geldt ook voor de mate waarin men serieus geno-

men denkt te worden.

Suggesties

In de vragenlijst is ruimte gelaten voor de bezoekers

aan de commissievergaderingen om suggesties te doen

ten aanzien van de verbetering van de werkwijze van de

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 626 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 62 29-5-2008 13:24:0729-5-2008 13:24:07

Page 71: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

: W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

63

commissie. Opvallend is dat dit verzoek tot suggesties

voornamelijk reacties oplevert in termen van ‘geen sugges-

ties’, ‘alles duidelijk’, ‘ga zo door’, ‘plezierige en zakelijke

discussie’ en ‘prima’. Een enkele keer wordt opgemerkt

dat er bij de behandeling van een plan wel erg veel men-

sen aanwezig zijn. Daarbij moet men zich realiseren, dat

er behalve de commissieleden, ook adviseurs vanuit de

ambtelijke organisatie aanwezig zijn en soms ook meer-

dere partijen die bij het plan betrokken zijn. Wanneer,

vervolgens ook iedereen aan het woord komt, of wenst te

komen, dan kan de behandeling een tijdje duren en kan

het overzicht hier en daar in het geding komen.

Enkele architecten geven aan onvoldoende geïnformeerd

te zijn geweest over de agenda en tijdstip van vergaderen.

Dit bevreemdt enigszins omdat de architectenc.q. de aan-

vragers persoonlijke uitgenodigd worden door het secreta-

riaat voorafgaand aan de vergadering.

Conclusie

Afgaande op het oordeel dat de bezoekers aan de verga-

deringen van WMC hebben, kan worden geconcludeerd,

dan dat de ontwerpers en opdrachtgevers tevreden tot zeer

tevreden zijn over de manier waarop WMC met haar ‘klan-

ten’ omgaat. Ook nu weer moet worden geconstateerd hoe

schril deze bevinding afsteekt ten opzichte van de opmer-

kingen die wel in de wandelgangen worden gemaakt door

mensen die nooit bij een commissievergadering aanwezig

zijn geweest en hun oordeel slechts vellen op ‘wat ze heb-

ben van horen zeggen’.

Tot slot zal de vraagstelling en de indeling van de enquete-

formulieren nogmaals kritisch worden bekeken omdat

deze op enkele punten nog voor verbetering vatbaar zijn.

Second opinionVan de zijde van de gemeente Margraten is aan de com-

missie gevraagd om een ‘second opinion’ uit te brengen

over een (illegaal) geplaatste antennemast in Cadier en

Keer. Tijdens haar vergadering van 18 september 2007

heeft de commissie haar advies uitgebracht. De commis-

sie was op basis van alle beschikbare gegevens en een

bezoek ter plaatse door enkele commissieleden het oor-

deel toegedaan dat de geplaatste antenneast niet in strijd

was met redelijke eisen van welstand. Wel heeft de com-

missie aanbevolen om de mast grijs te schilderen, de hek-

ken aan de basis van de mast te doen begroeien en geen

verdere antennes aan de mast toe te voegen.

AandachtspuntenDe commissie wil de volgende punten onder de aandacht

brengen:

• WMC moet lering trekken uit de suggesties die door

bezoekers over de vergaderingen en de behandeling van

de plannen worden gemaakt. Informatie hierover wordt

verkregen uit periodieke peilingen van de klantvriende-

lijkheid van de commissie.

• De commissie wil periodiek overleg hebben met de

(externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van

Maastricht.

• Het aantal plannen dat wordt aangehouden in de verga-

dering dient waar mogelijk te worden teruggebracht om

het proces te versnellen.

• WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden

in de richting van een maatschappelijk en intellectueel

debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwali-

teitszorg.

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 636 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 63 29-5-2008 13:24:0829-5-2008 13:24:08

Page 72: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 6

:W

MC

: b

evo

rder

en v

an r

uim

teli

jke

kwal

itei

t

64

6 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 646 Deel 1-H-6 WMC 2007.indd 64 29-5-2008 13:24:0829-5-2008 13:24:08

Page 73: WMC 2007 Jaarverslag

7Opvallende projectenO

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 657 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 65 29-5-2008 13:24:4329-5-2008 13:24:43

Page 74: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

66

WMC behandelt jaarlijks ongeveer 1.000 bouw- en res-

tauratieplannen. Daaronder bevinden zich veel kleinere

projecten, maar ook projecten die het toekomstige beeld

en karakter van de gemeente in belangrijke mate zullen

bepalen. Zo behandelde de commissie gedurende de ver-

slagperiode onder andere de volgende grote projecten.

BinnenstadDe binnenstad is een gebied waar zeer veel activiteiten, en

dus ook bouwactiviteiten plaatsvinden. Het is het stadsge-

bied waar de meeste druk op ligt, zowel wat betreft bezoe-

kersaantallen, als wat betreft sociale, culturele en economi-

sche activiteiten. Dat valt ook af te leiden uit de vele aanvra-

gen die jaarlijks binnenkomen voor bouw- en monumenten-

vergunningen in dit stadsdeel. De Maastrichtse binnenstad

is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dit impliceert

dat alle bouwactiviteiten hier vergunningplichtig zijn, ook

die welke in andere gebieden vergunningvrij zouden zijn.

Het algemene vraagstuk in de binnenstad is hoe enerzijds

de cultuurhistorische kwaliteiten in stand te houden en te

versterken en anderzijds deze te combineren met de wens

van ondernemers, middenstanders en bewoners om hun

panden optimaal te gebruiken. Een kernpunt in de discussie

is vrijwel altijd dat particulieren te veel en andere dingen

willen, dan wat een monument of een gebouw gelegen bin-

nen het beschermde stadsgezicht aan kan. Er zijn dan ook

de nodige aanvragen waarin veranderingen van de structuur

van een monument worden aangevraagd, doorbraken van

bouwhistorisch waardevolle wanden en vloeren worden

geopperd of bijvoorbeeld ingrepen worden voorgesteld die

een verlies van de historische bouwsubstantie veronder-

stellen. Gebouwen zijn niet zonder reden tot beschermd

monument aangewezen. Bij voorstellen tot wijziging van een

monument dienen de cultuurhistorische waarden (zo veel

mogelijk) bewaard te blijven. Dit impliceert niet dat er met

een monument niets mag gebeuren. De voorgestelde ingre-

pen moeten echter wel de monumentwaarden respecteren

en het gebruik moet zich voegen naar de historisch waarde-

volle en door het Rijk beschermde monument. Uit de vele

behandelde bouwplannen, selecteren wij er enkele die een

toelichting behoeven.

Herinrichting Markt

De herinrichting van de Markt is gedurende het verslagjaar

voltooid. Het resultaat is een wijziging in de vorm, de func-

tie en de inrichting van dit voor Maastricht zo markante

plein. De vorm is veranderd door een ovaal rondom het

stadhuis qua bestrating te veranderen in een rechthoek.

Hierdoor is er meer ruimte gekomen voor een verblijfs-

ruimte aan de noordzijde van de Markt, een gebied waar

de terrassen zijn uitgebreid en is ook de Boschstraat visu-

eel dichter bij de Markt getrokken door de verplaatsing van

Minckeleers en enkele andere inrichtingselementen. De

functie van het marktplein is ook veranderd. Het parkeren

is van het plein verdwenen en onder het Mosae Forum

ondergebracht en verder zijn de verkeersstromen op het

plein aanzienlijk gereduceerd. Alleen bus en taxi’s maken

gebruik van een route die langs de Gubbelstraat loopt.

Voor de veiligheid van voetgangers zijn langs deze route

op een aantal punten paaltjes geplaatst. De inrichting van

de Markt is verder aangepast door aan de westzijde een rij

bomen te plaatsen, een nieuwe pleinverlichting en licht-

masten aan te brengen en een groot gedeelte van het plein

van een nieuwe bestrating te voorzien. Mede als gevolg

van de herinrichting van de Markt is gedacht over moge-

lijkheden om het Stadhuis in de avonduren wat prominen-

ter in het stadsbeeld te brengen. Er heeft een ‘lichtstudie’

plaatsgevonden waarin mogelijkheden zijn bekeken om

het gebouw ook ‘s avonds meer zichtbaar te maken. De

commissie is van oordeel dat gebouwen van binnenuit

verlicht moeten worden: het gaat om levende gebouwen

waarin het dagelijkse levensritme afleesbaar is uit het

gebruik van de binnenverlichting. Desondanks is de com-

missie van mening dat in dit bijzondere geval een stukje

ondersteuning van het beeld van het gebouw in de avond-

uren mogelijk moet zijn. De commissie heeft in deze gead-

viseerd om de plint van het gebouw zacht aan te stralen

met een in de marktvloer opgenomen verlichtingselement

en om verder alleen de bekroning van het gebouw, dat wil

zeggen het dakvlak, de toren met lantaarn en windvaan

zacht aan te stralen waardoor men de contouren van het

gebouw ook in de avonduren kan beleven. Na beoordelin-

gen van enkele proefopstellingen is met dit plan akkoord

7. Opvallende projecten

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 667 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 66 29-5-2008 13:24:4529-5-2008 13:24:45

Page 75: WMC 2007 Jaarverslag

Markt

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 677 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 67 29-5-2008 13:24:5029-5-2008 13:24:50

Page 76: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

68

Markt en aan het Maasfront. Zowel in stedenbouwkundig,

in architectonisch als in procesmatig opzicht gaat het om

een zeer complexe opgave. Dit komt niet alleen door het

programma van eisen, maar ook door de opsplitsing in ver-

schillende gebouwonderdelen: het zuidgebouw, het noord-

gebouw, de bebouwing ter plaatse van de parkeergarage

aan de Gubbelstraat en de oude panden aan de Markt en

de Hoenderstraat. Daarnaast zijn er verschillende architec-

ten ingeschakeld onder supervisie van bureau Jo Coenen

en Co. Het is een project dat gedurende de verslagperiode

nagenoeg gereed is gekomen. Het plan is vele male ter

advisering voorgelegd aan WMC. De discussie heeft zich

vanaf het begin afgespeeld over de vraag hoe het project

moet worden gezien: is het een winkel- en kantoorcentrum

dat zich volledig oriënteert op het binnenterrein ter plekke

gegaan, onder voorwaarde dat de leidingen van de verlich-

ting zoveel mogelijk inpandig worden aangebracht.

Mosae Forum

Zoals gezegd, heeft op 26 september 2007 de officiële

opening van Mosae Form plaatsgevonden. Het is één van

de grootste ingrepen in de binnenstad van na de Tweede

Wereldoorlog. Het gaat om nieuwbouw binnen het histo-

rische stadscentrum, bestaande uit 16.500 m2 kantoor-

ruimte (omvattende onder andere een nieuwe raadszaal),

18.500 m2 winkelruimte, horecagelegenheden, een onder-

grondse parkeergarage in 4 lagen en 18 luxe appartemen-

ten. De inpassing van deze bouwmassa is een bijzondere

opgave geweest. Het gaat hier immers om een zeer cen-

trale en in het oog springende plek, direct gelegen aan de

Mosae Forum

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 687 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 68 29-5-2008 13:25:1029-5-2008 13:25:10

Page 77: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

69

van de vroegere brugoprit of is het een uitbreiding van het

centrumdomein waarbij vooral de buitenkanten een spel

aangaan met het bestaande stedelijke weefsel? Naar de

mening van de commissie prevaleert in het plan de eer-

ste gedachte en komt de tweede visie te weinig tot haar

recht. Deze vrees wordt in de werkelijkheid bewaarheid,

nu blijkt dat bijvoorbeeld aan de Gubbelstraat de etalages

slechts voorzien zijn van grote beeldschotten en weinig

inviterend zijn om daar te gaan wandelen. De bouw van

het onderdeel ‘Gubbelstraat’ van het project Mosae Forum

heeft geleid tot enige discussie daar waar het de wijziging

van het materiaal van de gevels betreft. Aanvankelijk

was geopteerd voor natuursteen. Een wijzigingsvoorstel

is aan de commissie voorgelegd om baksteen in plaats

van natuursteen te mogen toepassen. Over de kleur, de

menging, de voeg en de metselwerkverbanden van de bak-

steen is herhaaldelijk met het architectenbureau overlegd.

Kapoenstraat

De Universiteit Maastricht beschikt over een impo-

sant gebouw aan de Kapoenstraat 2 bestemd voor de

Maastrichtse Graduate School of Governance. Dit van een

binnencour voorziene complex vervult voor de universiteit

een belangrijke ontmoetingsfunctie. In dat verband zijn

restauratie en aanpassingen van de bestaande bebouwing

gewenst. Bovendien was er de behoefte om de binnencour

met een glazen kap te overdekken. Het architectenbureau

Inex heeft voor restauratie, aanpassing en overkapping

een uitgebreide studie verricht. Vooral de glazen overkap-

ping is meerdere malen in de commissie besproken. Bij de

Kapoenstraat 2

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 697 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 69 29-5-2008 13:25:3029-5-2008 13:25:30

Page 78: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

7 :

Opv

alle

nd

e pr

oje

cten

70

behandeling kon gebruik worden gemaakt van een door

het bureau verrichte studie naar glazen overkappingen in

soortgelijke situaties elders in den lande. De voorgestelde

oplossing had de instemming van de commissie. Daarbij

is bijzondere aandacht gevraagd voor de wijze waarop

de overkapping op de verschillende gevels van de cour

aansluit. Veel aandacht is besteed aan de kleuren van de

gevels. In overleg met het architectenbureau heeft een

kleurenonderzoek plaatsgevonden en zijn allerlei kleuren-

voorstellen zorgvuldig uitgewerkt. Er zijn proeven in situ

uitgezet en op basis daarvan is een keuze gemaakt die

recht doet aan de kwaliteiten van het gebouw.

Stationsplein 29

Het monumentale stationsgebouw is maar gedeeltelijk in

gebruik. Onder de kap van het gebouw zijn ruimten niet

of nauwelijks in gebruik. Aan de commissie is het plan

voorgelegd om onder de kap een restaurant te realiseren.

WMC is een grote voorstander van het hergebruik van

de kapruimte. Gelet op het programma van eisen was de

commissie evenwel van mening dat deze opgave breder

uitgewerkt dient te worden. Het voorgelegde plan voldeed

niet aan redelijke eisen van welstand c.q. monumentzorg

omdat de gekozen oplossing onvoldoende was afgestemd

op de hoogwaardige architectuur van het gebouw en te

zeer als een incident wordt ervaren. WMC heeft geadvi-

seerd om nadere studies te overleggen van de mogelijkhe-

den om de verdieping te ontsluiten en alle bouwkundige

voorzieningen, welke vereist zijn bij de herbestemming van

de verdieping uit te werken.

Maastrichter Brugstraat 30-32

Een illustratief voorbeeld voor de discussie over winkel-

puien betreft het plan Maastrichter Brugstraat 30-32. Hier

‘botsten’ op elkaar de opvatting van een winkel keten in

designprodukten en die van WMC. De Welstandsnota stelt

concrete eisen aan winkelpuien binnen het beschermde

stadsgezicht. De firma iitala en haar ontwerper willen de

begane grondruimte van de twee panden gebruiken voor

verkoopruimte. Deze ruimten waren bij eerder gebruik

al bij elkaar getrokken. Vanuit de Welstandsnota wordt

gesteld dat beide panden van een deur moeten zijn voor-

zien om de individuele herkenbaarheid van de panden te

garanderen. Vanuit overwegingen van de gebruiker zouden

twee deuren ongewenst zijn. In overleg met de commissie

is vastgesteld dat de voorstellen steeds niet voldeden aan

het basisprincipe dat ieder pand een toegang, c.q. een

verwijzing naar een toegang, dient te hebben. Om uit de

impasse te geraken, is separaat bouwplanoverleg met een

commissielid gevoerd, hetgeen heeft geresulteerd in een

oplossing die aan de wensen van beide partijen tegemoet

komt.

Toeristische stadstreintjes

Tijdens de algemene beleidsvergadering van 15 oktober

2007 heeft wethouder Hazeu aan WMC gevraagd om

advies te geven over esthetische aspecten van toeristische

stadstreintjes in Maastricht. WMC heeft meerdere malen

daarover in de commissie gesproken. Ze heeft een inventa-

risatie gemaakt van de wijze waarop in andere historische

binnensteden aan dit soort treintjes vorm is gegeven. WMC

is van mening dat er wel degelijk esthetische eisen aan dit

soort treintjes en de erbij horende infrastructurele voor-

zieningen dienen te worden gesteld. Daarbij moet gedacht

worden aan zaken als passend in het stadsbeeld, vormge-

ving, lengte en bijvoorbeeld kleur. WMC vraagt aandacht

voor het feit dat dit soort voorzieningen vaak tot extra

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 707 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 70 29-5-2008 13:25:4329-5-2008 13:25:43

Page 79: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

71

belasting leiden van de publieke ruimte in de vorm van

halteplaatsen, abri’s, afvalbakken en dergelijke.

Binnenstedelijke randzoneIn de directe omgeving van de historische binnenstad

bevindt zich een zone waar vroeger de aarden verdedi-

gingswerken met schootsvelden gelegen waren. Na de

opheffing van de vestingstatus in 1867 is dit gebied in een

reeks van decennia bebouwd geraakt. Enkele markante

delen van de voormalige fronten en forten zijn gelukkig

behouden gebleven. Het is het gebied aan en rondom

de singels dat tegenwoordig het beeld van de stad mede

in sterke mate bepaalt. Ook deze zone verkeert in een

constant proces van transformatie, waarbij in een aantal

gevallen de historische relicten bedreigd worden en in

andere gevallen herstel van die relicten in een nieuwe con-

text wenselijk is.

Fort Sint Pieter

Het plan Fort Sint Pieter heeft betrekking op restauratie- en

consolidatiewerkzaamheden van dit markante verdedi-

gingselement uit het vroegere verdedigingsstelsel. De

gedachte is om het fort zo veel mogelijk terug te brengen

naar de oorspronkelijke situatie. Door middel van het

terugbrengen c.q. accentueren van specifieke vestingwerk-

technische onderdelen, zoals het zichtbaar maken van

de voormalige plattegrond van de oostelijk gesitueerde

kanonbatterijen op het verhoogde terreplein, zal het

monument een belangrijke toegevoegde educatieve func-

tie krijgen. Het restauratie- en consolidatieplan van het

architectenbureau Hamers, Voorvelt en Nijssen is in nauwe

samenwerking met de afdeling Cultureel Erfgoed ontwik-

keld. De commissie heeft haar waardering uitgesproken

voor de gedetailleerde analyse van het vraagstuk en de

zorgvuldige planontwikkeling. Dit plan is in uitvoering.

Een volgende fase bestaat uit de reconstructie van een

caponnière die in het verleden verdwenen is. Wil de vol-

ledige structuur van het fort zichtbaar zijn, dan dient deze

caponnière te worden gereconstrueerd. De commissie is

van mening dat dit vanuit esthetisch en educatief oogpunt

te rechtvaardigen is en heeft in deze dan ook positief

geadviseerd. Een voorstel in deze, samen met de ophoging

van de kanongalerij is door de commissie van een positief

advies voorzien. Een discussiepunt daarbij is geweest de

vraag of de B.B.-uitkijkpost gereconstrueerd zou moeten

worden. De commissie heeft kennis genomen van het feit

dat deze reconstructie in de door de gemeente met het

architectenbureau besproken plannen niet was voorzien

en derhalve ook niet ter beoordeling aan de commissie

voorlag.

St. Lambertuskerk

In het kader van de zogenaamde ‘kanjerregeling’ zijn in

principe gelden gereserveerd voor de restauratie van de

markante St. Lambertuskerk aan het Emmaplein. Samen

met de RACM, de afdeling Cultureel Erfgoed en een verte-

genwoordiger van WMC is en wordt uitvoerig gesproken

over zowel de restauratie van de fundamenten, de restau-

ratie van de gevels, het interieur en de herbestemming van

het pand. Het betreft hier een zeer complexe materie met

een gecompliceerde procesgang. WMC heeft na uitvoe-

rige discussie gesteld dat het door het architectenbureau

Boosten-Rats opgestelde restauratieplan voldoet aan rede-

lijke eisen van welstand-/c.q. monumentenzorg. Ten aan-

zien van het inbouwpakket heeft WMC in principe positief

geadviseerd. Zij heeft gemeend dat voor een definitieve

beoordeling nog een nadere uitwerking gewenst is. Daarbij

Fort St. Pieter

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 717 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 71 29-5-2008 13:25:4429-5-2008 13:25:44

Page 80: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

72

heeft de commissie bijzondere aandacht gevraagd voor de

beoogde ruimtelijke werking van het inbouwpakket in rela-

tie tot de bestaande monumentale en ruimtelijke kwalitei-

ten, de nieuwe geveldoorbrekingen, de vloerafwerking, de

wand- en gewelfschilderingen, de materialisering en detail-

lering, het belang van het monumentale glas-in-lood in

relatie tot de gewenste daglichttoetreding van het inbouw-

pakket en de aanwezige vaste en losse interieurstukken in

relatie tot het toekomstige gebruik en het gebruik van de

stedenbouwkundige ruimte.

Brouwersweg

WMC heeft lange tijd van gedachten gewisseld met het

bureau Satijn Plus over het plan Brouwersweg. Het betreft

een plan voor de realisatie van woningen met een par-

keerkelder. In eerste instantie richtte de aandacht zich op

de monumentale kelder. WMC was de mening toegedaan

dat de waarde van deze kelder niet zodanig hoog was dat

dit tot frustratie van het bouwinitiatief zou moeten leiden.

Wel is gevraagd om iets van deze ijskelder in het plan

‘zichtbaar’ te maken. Verder was het voor WMC van groot

belang dat de karakteristieke industriële gevels aan de

Brouwersweg beeldbepalend zouden moeten blijven. De

discussie heeft zich dan ook steeds afgespeeld rondom

de vraag hoeveel en welke inbreuken in deze gevels moge-

lijk en wenselijk zouden zijn. De aanvankelijke plannen

respecteerden de oude gevels naar de mening van WMC

in onvoldoende mate, reden waarom is aangedrongen op

intensief overleg om uit de impasse te geraken. De latere

plannen ademden meer de geest van behoud van en res-

pect voor de markante industriële gevels. WMC heeft dan

ook geconstateerd dat het meerdere malen gewijzigde

plan een aanmerkelijke vooruitgang vertoont. In het over-

leg heeft WMC aangedrongen op een evenwichtiger en rus-

tiger gevelbeeld, een vereenvoudiging van de doorbreking

van de gevel Brouwersweg ter plaatse van de ‘aanraking’

met de glazen opbouw, het handhaven van de bestaande

stalen ramen met roedenverdeling, het handhaven van de

bestaande gietijzeren kolommen, een slanke detaillering

van de kozijnen, de detaillering van de gevelperforaties en

de bovendakse uitmondingen.

Dorpskernen (‘stadsdorpen’)De vroeger zelfstandige gemeenten die in de afgelo-

pen honderd jaar bij het grondgebied van de gemeente

Maastricht zijn gevoegd, hebben voor een deel hun mar-

kant dorpskarakter behouden. Van de andere kant moet

men stellen dat de oude dorpskernen, meer in het bijzon-

der de historische linten, toch worden geconfronteerd met

initiatieven die ertoe leiden dat de huidige dorpen steeds

St. Lambertuskerk Brouwersweg

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 727 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 72 29-5-2008 13:25:4629-5-2008 13:25:46

Page 81: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

73

meer als ‘stadsdorpen’ zijn te beschouwen. De oude agra-

rische functie is nagenoeg uit die dorpen verdwenen en

daarvoor in de plaats hebben ze in toenemende mate een

woonfunctie gekregen. Dat geldt voor de dorpen Caberg,

Wolder, Sint Pieter en Limmel, maar ook in toenemende

mate voor Heer, Scharn en Amby. De commissie sluit bij

haar beoordeling van de plannen aan bij wat daarover in

de Welstandsnota wordt gesteld. Vooral de daar aangewe-

zen historische stadslinten worden soms door bouwiniti-

atieven bedreigd. Het risico is namelijk dat bij de planvor-

ming te weinig rekening wordt gehouden met karakter en

beeld van deze linten. Ter discussie staat vaak de té grote

bouwmassa, het onvoldoende rekening houden met de

bestaande karakteristieken en de keuze van de bouwmate-

rialen en kleuren.

Medisch centrum Wethouder van Caldenborghlaan

Een speciale kwestie heeft zich voorgedaan bij het ver-

bouwen van kantoor naar kantoor/medisch centrum aan

de Wethouder van Caldenborghlaan 45. De commissie

heeft daar geconstateerd dat zonder vergunning onher-

stelbare schade is toegebracht aan het rijksmonument.

De commissie heeft erop aangedrongen dat het gebouw

volledig hersteld wordt in de oorspronkelijke toestand.

Daarbij dient aangetoond te worden hoe de reconstructie

en herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. De com-

missie verwacht hiertoe een uitgewerkt en gedetailleerd

plan ter beoordeling middels detailtekeningen en gevel-

tekeningen schaal 1:20. WMC heeft aandacht gevraagd

voor de uitvoering van het metselwerk, het voegwerk en de

bijzondere elementen in de gevels De commissie heeft als

eis meegegeven dat het nieuwe metselwerk en de beno-

digde constructies vrij dienen te blijven van de bestaande

en authentieke gevels. Bijzondere aandacht is voorts

gevraagd voor de uitvoering van het metselwerk, de moer-

balken en balklagen, de dakconstructie en dakafwerking.

Ten aanzien van de eventuele uitgraving van een kelder

heeft WMC opgemerkt dat middels een deskundig rap-

port van een constructeur aangetoond dient te worden dat

het monumentale gebouw beschermd wordt, cq dat geen

beschadiging (zettingschade) op zal treden. In het geval

van het uitdiepen van een kelder dient de bouwplaats als

archeologisch onderzoeksgebied te worden ingericht om

het oudheidkundig bodemarchief te kunnen onderzoeken,

onder voorwaarden zoals aangegeven in het verdrag van

Valletta. De opdrachtgever heeft vervolgens aan een ander

architectenbureau opdracht gegeven om een plan voor het

medisch centrum te ontwikkelen. De commissie heeft toen

nogmaals benadrukt dat ze in hoge mate de sloop van een

gedeelte van het rijksmonument betreurt. Met deze sloop

zijn belangrijke structuren en authentiek materiaal verdwe-

nen. De commissie heeft in een eerder schrijven geadvi-

seerd de oorspronkelijke structuur met de oorspronkelijke

vormgeving terug te brengen. WMC heeft het herstelplan

in strijd bevonden met redelijke eisen van welstand- c.q.

monumentenzorg omdat onvoldoende tegemoet is geko-

men aan de voorgaande advisering. Met name is de com-

missie van mening dat de nieuwe indeling onvoldoende in

samenhang is ontworpen met de gevels en onvoldoende

de bestaande structuren respecteert. De commissie heeft

geadviseerd om een nieuwe indeling te maken met respect

voor de bestaande structuren en ook als zodanig maximaal

herkenbaar te maken. Ten aanzien van de kapconstructie

was de commissie van mening dat de huidige construc-

tie, inclusief de latere aanpassingen zo veel als mogelijk

behouden dienen te blijven en geen aanvullende nieuwe

constructieve invullingen ingebracht dienen te worden. Tot

slot was de commissie van mening dat de kelder geheel

binnen de bouwmuren van de begane grond dient te wor-

den gesitueerd.

Boerderij Castermans Wolder

Op verzoek van de raadscommissie Stadsontwikkeling

heeft WMC advies uitgebracht over de plannen kort aange-

duid als Castermans I en Castermans II. De inhoud van dit

advies luidde als volgt:

‘In de eerste plaats willen wij in herinnering roepen

dat het plan Castermans I betrekking heeft op de plek

waar momenteel een boerenhoeve aanwezig is, waar-

voor destijds initiatieven zijn genomen om deze op de

rijkslijst van monumenten te plaatsen. De toenmalige

RDMZ (momenteel RACM) heeft op dit verzoek negatief

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 737 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 73 29-5-2008 13:25:4829-5-2008 13:25:48

Page 82: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

74

geadviseerd. Het complex is door de gemeente wel

geselecteerd om eventueel te plaatsen op de gemeen-

telijke lijst van monumenten. Zoals bekend, heeft de

gemeente Maastricht ervoor gekozen om objecten en

structureren die van cultuurhistorische waarde zijn

(en niet al op de rijkslijst zijn opgenomen) te bescher-

men en in stand te houden via het regime van het

Maastrichts Planologisch Erfgoed. De daadwerkelijke

effectuering van bescherming en instandhouding zou-

den dan worden gerealiseerd via bestemmingsplan-

nen waarin de betreffende waarden worden onder-

kend, benoemd en aangewezen. Het is u ook bekend

dat de gemeente het ensemble van Castermans I heeft

willen beschermen en instandhouden via het bestem-

mingsplan Biesland, Campagne, Wolder, maar dat

door administratieve onzorgvuldigheid, de hoeve wel

is opgenomen om te beschermen in de bij het bestem-

mingsplan behorende toelichting, maar dat dit niet tot

uitdrukking komt in de bestemmingsplankaart, welke

een voor de burgers bindende rechtskracht heeft. Los

van dit gegeven, is het van belang om onder uw aan-

dacht te brengen dat onze commissie zich eerder in de

volgende zin over dit complex naar aanleiding van het

verzoek tot plaatsing op de rijksmonumentenlijst heeft

uitgelaten (advies van 11 mei 2004): Het Castermans

I-complex is in oorsprong 17de tot 18de eeuws. Vooral

de schuur en de twee uit latere tijd stammende poor-

ten moeten vanwege hun ouderdom als cultuurhisto-

risch waardevol worden beschouwd. Vanwege de hoge

authenticiteit van het materiaal, de voorkomende bak-

en natuursteen en de houtconstructie is het een object

met hoge monumentale waarde.

Ten aanzien van de carrévorm liggen de kaarten

iets anders: dit gedeelte is met gebruikmaking van

oudere delen grotendeels in de 19de eeuw ontstaan

en heeft als zodanig, gerelateerd aan de normen die

landelijk door de RDMZ worden toegepast, vanwege

het frequenter voorkomen van dit soort gebouwen

in Zuid-Limburg, geen hoge, maar wel een positieve

monumentwaarde. De zorgvuldig ontworpen binnen-

plaatsgevel van het woonhuis verdient aparte vermel-

ding, maar ook deze heeft een te geringe uniciteit om

zonder meer in aanmerking te komen voor de status

van rijksmonument. De tot woonhuizen verbouwde

bedrijfsgebouwen aan de zuidzijde hebben een indif-

ferente (eigenlijk geen) monumentale waarde.

De bouwkundige materie van de carrévorm mag dan

‘slechts’ een positieve monumentwaarde hebben,

ten aanzien van de stedenbouwkundige ligging mag

gesproken worden van een hoge monumentale waar-

de, vanwege het volgende:

• de carrévorm (en de blinde muren) vervullen qua

schaal en maat een belangrijke rol als schakel tus-

sen de massa van de kerk en het achterliggende dal

met weilanden;

• de blinde muur aan de Pletzersstraat geeft met de

drie overige karakteristieke boerderijen aan deze

straat cultuurhistorische identiteit aan het dorp

Wolder;

• qua straatbeeld speelt de hoeve Castermans een

cruciale rol als laatste (enigszins schuin in de rooi-

lijn gelegen) boerderij van het lint, geplaatst bij een

kruising;

• ook de blinde gevel aan de holle weg ten noorden

van de boerderij moet, in combinatie met de holle

weg, als zeer karakteristiek worden aangemerkt.

Resumerend:

• de schuur heeft vanwege hoge authenticiteit en

ouderdom een hoge monumentwaarde;

• de blinde gevels van de carrévorm zijn uiterst cru-

ciaal vanwege het straatbeeld (gesloten gevels van

vier boerderijen) in de Pletzersstraat;

• de overgang die de boerderij Castermans vervult

tussen de massa van de kerk en het achterliggende

weiland in het dal en

• de hoeve fungeert als cultuurhistorische identiteit-

drager van het dorp Wolder.

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 747 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 74 29-5-2008 13:25:4929-5-2008 13:25:49

Page 83: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

75

Ten tweede wil de Welstands-/Monumentencommissie

concreet antwoorden op uw verzoek om ‘een advies af

te geven t.a.v. de op 12 september 2006 aan de raads-

commissie Stadsontwikkeling gepresenteerde bouw-

plannen. Het gevraagde advies dient in te gaan op

hoe de WMC denkt over de bouwplannen vanuit ste-

denbouwkundig, landschappelijk en cultuurhistorisch

oogpunt.’ In haar vergadering van 12 juni 2007 heeft

WMC de plannen besproken zoals boven bedoeld. De

commissie brengt naar aanleiding van de bestudering

van de plannen voor Castermans I en II de volgende

zaken onder uw aandacht:

De commissie merkt op dat zij bij de beoordeling van

de plannen constateert dat deze niet voldoen aan de

in de Welstandsnota geformuleerde gebiedsgerichte

criteria voor het historische bebouwingslint (H2).

WMC heeft vervolgens gemeend de plannen te moeten

beoordelen aan de algemene criteria zoals deze in de

nota zijn geformuleerd. Dit geeft aanleiding tot het vol-

gende commentaar:

Landschappelijk

• De plannen zijn gesitueerd vlakbij (en ten dele in)

het voor dit gebied kenmerkende droogdal, welke

fraai met groen is omzoomd.

• Vanaf de belendende wegen is er een mooi zicht op

dit landschappelijk waardevolle droogdal.

• De bebouwing rondom het droogdal is momenteel

bescheiden van omvang en zou dit naar de mening

van de commissie ook moeten blijven. De huidige

plannen leggen een grote druk op de randen van het

droogdal, waardoor het zeer gespannen overkomt.

• De verhouding tussen de bestaande bebouwing en

het landschap wordt door Castermans I en II in ern-

stige mate verstoord.

• Aan de Castermanshoeve zijn vele objecten in de

loop der jaren aangebouwd, die de kwaliteit van

het complex niet ten goede komen en die ook tot op

zekere hoogte het droogdal hebben aangetast. Nu

bestaat de mogelijkheid om dit te herstellen.

• Het droogdal dreigt door de plannen Castermans I

en II ‘vol’ te lopen.

Stedenbouwkundig

• Het plan dringt het droogdal in. Hierdoor ontstaan

er grote stedelijke wanden.

• De karakteristiek van het gebied wordt aangetast,

door de massale, lineaire bebouwing met sterke

horizontale aspecten van Castermans I en II.

• Het plan past niet in het dorpsmilieu.

• Bestaande differentiatie is in deze plannen afwezig

(verticale aspecten en kappen).

• Er worden twee carrés aan elkaar gekoppeld

(Castermans I) waardoor een grote massaliteit ont-

staat.

• Het karakteristieke straatbeeld wordt aangetast.

• Er ontstaat ook een discontinuïteit in het straat-

beeld.

Cultuurhistorisch

• Het huidige gebouw (carré hoeve) bezit een hoge

monumentale waarde. De hoeve is in de gemeentelij-

ke monumentenlijst als volgt omschreven: ‘Gesloten

hoevecomplex, gelegen binnen de bebouwde kom en

buiten het beschermd stadsgezicht van Maastricht.

De kern dateert oorspronkelijk van rond 1600. Het

poortgebouw dateert van 1857. Boerderijencomplex

rond een rechthoekige binnenplaats, opgebouwd uit

een bouwlaag onder een zadeldak dat gedekt is met

grijze muldenpannen. Het woongedeelte bevindt

zich aan de binnenplaats en is opgebouwd uit een

bouwlaag. In het midden bevindt zich een deur, die

geflankeerde wordt door twee vensters. De venster-

openingen hebben een segmentboog vorm en de

houten kozijnen zijn gevuld met T-ramen met glas in

lood bovenlichten. De vensters hebben sluitstenen

met consoles en hardstenen dorpels. Aan het dak

bevindt zich een bakgoot met geprofileerde houten

gootlijst met kleine consoles en een gootfries van

metselwerk met muizentandmotief. Rechts van het

pand bevindt zich een grote poortomlijsting met

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 757 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 75 29-5-2008 13:25:4929-5-2008 13:25:49

Page 84: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//h

oo

fdst

uk

7 :

Opv

alle

nd

e pr

oje

cten

76

hardstenen sluit- en schoudersteen. De voorgevel

is opgemetseld met bakstenen. Geveldecoratie met

horizontale gepleisterde band.’

• De bebouwing aan de Winterslag vormt een ernstige

aantasting van het gebied.

Ten derde wil de commissie een advies uitbrengen

over een aanvullende vraag die aan haar gesteld is,

die als volgt luidde: ‘de op 11-5-2007 ontvangen plan-

nen voor Castermans I en II dienen als vastgesteld

gezien te worden. Dit is bestuurlijk en door de direc-

tie SEB bepaald. Aan wmc wordt gevraagd om een

advies te geven hoe te komen tot een acceptabel en

inpasbaar plan. De advisering dient dan betrekking te

hebben op bijvoorbeeld materialisering en het gebruik

van ronde daken en dergelijke.’

Architectonisch

• De oostelijke en westelijke vleugels zijn te hoog in

het landschap: hierdoor wordt het een stedelijke

wand binnen het landschappelijke gebied.

• Het Wolder’s karakter moet behouden blijven, daar

passen geen tondaken in.

• Het plan is in strijd met de gebiedsgerichte criteria

uit de Welstandsnota. Bij de herontwikkeling kan

eventueel wel worden afgeweken, maar dan moet

het plan een bijzondere kwaliteit bezitten.

• De voorgestelde uniforme gevelindeling is in ern-

stige mate in strijd met het landelijke karakter van

de dorpskern.

Slotconclusie

Op basis van al hetgeen hierboven is gesteld, is de

mening van de commissie dat de plannen Castermans

I en II vanuit landschappelijk, stedenbouwkundig, cul-

tuurhistorisch en architectonisch perspectief als niet

acceptabel moeten worden beschouwd.’

Nieuw plan voor Castermans Wolder

De commissie heeft in december 2007 kennisgenomen

van de opnieuw opgestelde planvisie die sterk afwijkt van

de eerder besproken plannen. Zij heeft haar waardering

uitgesproken voor het overleg in dit vroege stadium van de

planontwikkeling. De commissie heeft gesteld dat ze kan

instemmen met de gepresenteerde planvisie die qua kor-

relgrootte goed aansluit op de structuur van de omgeving

en het dorp Wolder. De stedenbouwkundige structuur van

binnenhoven en aaneen gebouwde volumes met verschil-

lende nokrichting sluit aan op de typologie in het dorp.

WMC heeft wel aandacht gevraagd voor de landschappe-

lijke inpassing in het terrein met de bestaande hoogtever-

schillen (Castermans II) en droogdal (Castermans I). WMC

heeft geadviseerd om een studiemaquette te maken, waar-

mee duidelijkheid wordt verkregen over de terreinhoogten.

De commissie heeft haar vertrouwen uitgesproken dat,

binnen dit stedenbouwkundig kader, een hoogwaardige

architectuur ontworpen kan worden met een eigen palet

aan materiaal- en kleurgebruik. De invulling van de archi-

tectuur in materiaal en in gevelopbouw dient afgestemd te

zijn op de aanwezige typologie van vormen en bouwmas-

sa’s.

Naoorlogse nieuwbouwwijkenIn de jaren vijftig is door de toenmalige directeur van

Openbare Werken, samen met de stadsarchitect, een

concept ontwikkeld voor de uitbreiding van de stad. Dit

plan is gebaseerd op de zogenaamde parochiegedachte.

De stadsuitbreiding zou moeten plaatsvinden in een

aantal overzichtelijke buurten, waar de kerk, kerkplein,

een klein winkelcentrum en buurtvoorzieningen centraal

zouden worden gesitueerd. Op deze manier zijn bijvoor-

beeld Caberg, Pottenberg, Malpertuis en Malberg tot stand

gekomen. Deze buurten bestaan inmiddels zo’n vijftig

jaar en de woningen zijn aan renovatie of vervanging toe.

De vraag is echter hoe met deze buurten om te gaan.

De parochiegedachte is door de tijd achterhaald, maar

de vraag is hoe deze voormalige gedachte, die zo goed

afleesbaar is uit de stedenbouwkundige structuur en de

architectuur, zo ‘levend’ mogelijk kan worden gehouden.

Er heeft een cultuurhistorische analyse en inventarisatie

van Malberg plaatsgevonden, mede om te kijken hoe bij

reconstructie van deze gebieden de stedenbouwkundige

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 767 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 76 29-5-2008 13:25:5029-5-2008 13:25:50

Page 85: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

77

en architectonische waarden behouden, dan wel ver-

nieuwd zouden kunnen worden. Voor het gebied Malberg

is door de gemeente een supervisor aangesteld, Frans

Ziegler, zowel voor de stedenbouw als voor de architec-

tuur. Voor het gebied Caberg/Malpertuis is een supervisor

voor de stedenbouw aangesteld, ook hier Frans Ziegler.

De commissie is alert ten aanzien van het behoud van de

‘Wederopbouwkwaliteiten’ in de nieuwe plannen. WMC

heeft een bezoek aan deze gebieden gebracht en heeft

kennis kunnen nemen van plannen op huisvestingsgebied

aldaar. Een en ander is reden geweest om zich zorgen te

maken voor de mate waarin de waardevolle stedenbouw-

kundige structuur en ook de aanwezige landschappelijke

en architectonische kwaliteiten in de plannen voldoende

geborgd zijn. Deze gebieden zouden als lakmoesproef

moeten fungeren voor de daadwerkelijke effectiviteit van

het Maastrichts Planologisch Regime; de vraag is echter of

de betrokken partijen voldoende doordrongen zijn van de

bedoelingen en implicaties van dit regime.

BelvedèreEén van de grote opgaven waarvoor Maastricht de

komende jaren staat, is de herstructurering en invulling

van het gebied Belvedère, gelegen tussen het Bassin,

de Statensingel, de Brusselseweg en de Maas ter hoogte

van het Bosscherveld. Er heeft een cultuurhistorische

inventarisatie van dit gebied plaatsgevonden, waarin de

cultuurwaarden vanaf de eerste tekenen van bewoning,

de werken verband houdend met de stadsverdediging,

de infrastructurele voorzieningen uit de 19de eeuw, de

industrialisatie uit de 19de en 20ste eeuw, als ook de

landschappelijke waarden ter hoogte van de Lage Fronten

Clavecymbelstraat

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 777 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 77 29-5-2008 13:25:5129-5-2008 13:25:51

Page 86: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

78

Sphinxterrein

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 787 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 78 29-5-2008 13:25:5629-5-2008 13:25:56

Page 87: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

79

op kaart en in beeld zijn gebracht. Het bureau Palmboom

heeft, mede op basis van deze gegevens, een masterplan

voor dit gebied opgesteld, dat de basis vormt voor een

PPS-constructie tussen de gemeente Maastricht en particu-

liere beleggers en ontwikkelaars. De commissie heeft zich

over het masterplan laten voorlichten en heeft kantteke-

ningen geplaatst bij de ‘zwaarte’ van het programma, voor-

al ter hoogte van de Lage Fronten, de wijze van omgaan

met de aanwezige landschappelijke elementen en de

verbinding tussen de Hoge en Lage Fronten. In een overleg

is gesproken over de wijze waarop de komende jaren de

advisering over plannen in dit gebied zal plaatsvinden. Er

is een kwaliteitsteam in het leven geroepen en er zullen

concrete afspraken worden gemaakt over de manier waar-

op de commissie met dit team gaat samenwerken.

Sphinxterrein

Het Sphinxterrein is per 01-01-2007 leeg komen te staan.

De commissie heeft kennis genomen van een eerste ste-

denbouwkundig idee voor invulling van dit gebied. Door

de commissie is geattendeerd op een nauwkeurige ana-

lyse van de bouwhistorie van dit ensemble, als ook van

de waardstelling van de historisch belangrijke industriële

gebouwen. Het spreekt voor zich dat hier een geweldige

kans voor de stad ligt om het gebied ten noorden van de

Markt een nieuwe inhoud en een nieuw karakter te geven,

waarbij dit gebied moet fungeren als een betekenisvolle

overgang tussen de binnenstad en het Belvedèregebied.

In de vergadering van 29 mei 2007 heeft WMC uitvoerig

gesproken over de aanvraag tot sloop van een aantal hal-

len op het voormalige Sphinxterrein. Zoals bekend, wordt

de laatste jaren steeds meer aandacht besteed aan het

behoud en de instandhouding van het cultureel erfgoed,

meer in het bijzonder met het industrieel erfgoed. Zeker in

een stad als Maastricht is het van groot belang om zorg-

vuldig om te gaan met dit industrieel erfgoed, omdat deze

stad als een van de oudste, meest gedifferentieerde en

omvangrijkste centra van industriële activiteit in Nederland

(en West Europa) kan worden gezien. In Maastricht zijn,

ondanks het feit dat veel waardevolle gebouwen uit deze

tijd verloren zijn gegaan, toch nog vele specimen van deze

periode bewaard gebleven. Daarbij gaat het niet alleen

om de waarde van één enkel pand, maar ook en vooral

om het complexmatige geheel dat als een industrieel

ensemble kan worden gezien. In Maastricht is gedurende

de afgelopen jaren gebleken dat voormalige industrieter-

reinen via een gericht beleid her in te richten zijn. Het

gebied Çeramique is daarvoor illustratief. Toch geven de

daar opgedane ervaringen aanleiding om er lessen uit te

trekken voor de toekomst. Zoals bekend, is het aantal

behouden historische relicten op zowel industrieel als ste-

denbouwkundig gebied op het Çeramiqueterrien beperkt

geweest (hetgeen begrijpelijk is tegen de achtergrond

van de toen heersende opvattingen en toen geldende

doelstellingen). Op het Sphinxterrein dienen zich nieuwe

kansen aan die optimaal benut moeten worden. Op het

Sphinxterrein zijn veel waardevolle historische gebouwen

aanwezig, hetgeen ook af te leiden is uit de rapportage

opgesteld door het bureau BAAC. Het is van belang, zoals

ook door het kwaliteitsteam wordt benadrukt, om uiterst

zorgvuldig daarmee om te gaan. Daarbij gaat het niet

alleen om het behoud van de individuele panden, maar

ook om het behoud van het industrieel ensemble en de

‘geest van de plek’.

Kwaliteitsteam en WMC

WMC heeft moeten constateren dat de aanvankelijk

gedachte communicatievorm tussen het Kwaliteitsteam

Belvedère en WMC niet echt functioneel bleek. Op basis

van de opgedane ervaringen is gekozen voor een formule

die meer garanties biedt tot een positief en constructief

overleg tussen het kwaliteitsteam en WMC. Deze formule

houdt in dat enerzijds twee leden van WMC participeren in

het kwaliteitsteam en dat anderzijds op cruciale momen-

ten een overleg tussen WMC en het kwaliteitsteam plaats-

vindt. De tot nog toe opgedane ervaringen steunen de

gedachte dat hier tot een goede procesgang is gekomen.

Sloop gebouwen op Sphinxterrein

WMC heeft ingestemd met de sloop van een groot aantal

industriële loodsen die architectonisch en stedenbouw-

kundig geen betekenis hebben en tevens een belemme-

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 797 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 79 29-5-2008 13:26:0229-5-2008 13:26:02

Page 88: WMC 2007 Jaarverslag

ring zijn voor de ontwikkeling van dit gebied. Wel is over

de mogelijke sloop van enkele panden apart gediscus-

sieerd. Dat is bijvoorbeeld het geval geweest ten aanzien

van het pand nummer 7. Na uitvoerige discussie en zorg-

vuldige afweging heeft WMC geadviseerd dat, gelet op de

minimale historische waarde van het betreffende pand en

de stedenbouwkundige visie van het gebied, het gebouw

nummer 7 toch gesloopt mag worden. Wel heeft de de

commissie verzocht om het gehele pand te documenteren

en nader in studie te nemen of gebouwonderdelen als

reminiscentie hergebruikt kunnen worden.

Timmerfabriek

Eén van de eerste objecten in het Belvedèregebied is de

zogenaamde timmerfabriek, een vroeger onderdeel van het

industriële complex van de Sphinx. De commissie heeft

geadviseerd over een cascorestauratie, waarbij zij gepleit

heeft voor behoud van enkele karakteristieke elementen,

zoals het ‘bazenhok’ dat typerend is voor een bepaalde

fase van toezicht op de arbeiders. Voorts is aandacht

besteed aan de vernieuwing van de lichtstraten en de con-

sequenties daarvan voor de constructie.

RandwyckHet ooit voor de universiteit gedachte gebied Randwyck

is, als gevolg van het onderbrengen van enkele facul-

teiten in historische panden van de binnenstad, op een

andere manier ingevuld als ooit was gedacht. De medische

faculteit is in Randwyck terecht gekomen. Ooit was ook

de gedachte om in dit gebied studentenhuisvesting en

Timmerfabriek

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 807 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 80 29-5-2008 13:26:0229-5-2008 13:26:02

Page 89: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

: O

pval

len

de

pro

ject

en

81

sportaccommodatie te realiseren. Plannen in deze hebben

lang op zich laten wachten. Recent is de commissie op de

hoogte gesteld van plannen van het bureau Calatrava om

in dit gebied, schuin tegenover het AZM, studentenhuis-

vesting en een sporthal te realiseren. Dit grote, strakke en

opvallende plan is door de commissie van commentaar

voorzien. De commissie kan in hoofdlijnen met het plan

instemmen, maar heeft bij de inrichting van de buiten-

ruimte en het kleurgebruik kanttekeningen geplaatst. De

verdere uitwerking van het plan is in 2007 in WMC bespro-

ken. Daarbij zijn kwesties aan de orde gekomen die eerder

tot opmerkingen van de commissie hadden geleid, zoals

de gelijkwaardige gevels, de infrastructurele voorzieningen

(groen, verkeer, additionele voorzieningen), de transparan-

tie van de sporthal, de kleurstelling van het koperpaneel

(monster is getoond) en de hoogte van het zuidgebouw.

WMC was de mening toegedaan dat dit uitgewerkte plan

op de genoemde onderdelen naar tevredenheid is aange-

past. De supervisor van Randwyck was van mening dat het

plan op detailniveau nog enige aanpassing behoeft, dan-

wel nog nader dient te worden uitgewerkt. De commissie

was ten slotte van mening dat de kwaliteit, welke met dit

plan wordt voorgesteld, in de verdere uitwerking ook aan-

getoond dient te worden met een volledige detaillering.

Woon- en bedrijventerreinenEen stad kent niet alleen historisch waardevolle gebieden

en grote woongebieden, maar ook zones waar primair

bedrijven gevestigd zijn, soms in combinatie met wonen.

Ook deze locaties zijn voor een stad van belang. Zeker

daar waar werken en wonen worden gecombineerd, is het

goed om zorgvuldig om te gaan met de situering, de ver-

schijningsvorming en de inrichting van deze gebieden. In

de verslagperiode hebben twee gebieden bijzondere aan-

dacht van de commissie gehad.

Bedrijventerrein Maastricht-Eijsden

Bij het bedrijventerrein Maastricht-Eijsden heeft WMC op

verzoek van de gemeente een lid afgevaardigd om alle

lopende bouwinitiatieven als ‘supervisor’ te begeleiden.

Men poogt daarmee de welstandsadvisering en daarmee

de voortgang van de bouwvoorbereiding te bespoedigen.

Als toetsingskader functioneert het door de Raad goed-

gekeurde Beeldkwaliteitplan en de algemene criteria van

de Welstandsnota. Deze aanpak biedt geen garantie voor

ruimtelijke kwaliteit, omdat functionele ‘blikken’ bedrijfs-

hallen nu eenmaal snel banaal ogen langs de prachtige

Maasoever. Hopelijk is deze vorm van stadsuitbreiding de

laatste, en zal voortaan worden ingezet op hergebruik en

verdichting van oude bedrijfsterreinen.

Vinkenslag alias De Karosseer

Het om allerlei redenen bekende Vinkenslaggebied in

Maastricht (inmiddels omgedoopt tot De Karosseer)

is in samenspraak met de bewoners verplaatst en

opnieuw vormgegeven. Met behulp van een bescheiden

Beeldkwaliteitplan is geprobeerd om een goede verhou-

ding te vinden tussen gereguleerd werken en wonen ener-

zijds, en oog voor de aard van de handel en bedrijvigheid

anderzijds. Het gebied is stedenbouwkundig helder gemar-

keerd. Het wordt afgebakend door spoorlijn en autoweg en

is aan de randen voorzien van groen. Binnen het gebied

is gekozen voor een eenvoudige, doch heldere verkeers-

structuur en voor een zonering van woon- en werkfunctie.

Door middel van eenvoudige elementen als steenkorven

is geprobeerd om dit relatief vrije gebied toch enigszins te

beheersen vanuit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit.

Kapel op De Karosseer

Er werd een plan ingediend om langs de hoofdroute een

kapel te bouwen. Het plan behelsde een eenvoudige archi-

tectuur met een duidelijke referentie naar een wegkapel.

WMC heeft geadviseerd om zowel de vormgeving, als de

materialisatie van de kapel meer af te stemmen op de dra-

gende structuur van de steenkorven. Het plan is in die zin

aangepast en heeft de instemming van WMC verkregen.

Centrumgebouw

Als tijdelijke voorziening voor het centrumgebouw werd de

kiosk geplaatst die een tijd dienst deed als ticket-office

voor Van Stiphout boottochten. Dit markante houten

gebouw blijkt in de praktijk toch niet goed te gebruiken

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 817 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 81 29-5-2008 13:26:1329-5-2008 13:26:13

Page 90: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 7

:O

pval

len

de

pro

ject

en

82

voor de bedoelde functie, reden om een plan voor te leg-

gen voor een nieuw centrumgebouw. WMC heeft het eerste

plan kritisch beoordeeld en heeft opmerkingen gemaakt

bij de voetprint van het gebouw, de uiterlijke vormgeving,

de architectonische betekenis van de luifel, de materia-

lisatie van het gebouw en de wenselijkheid om ook dit

gebouw meer in het teken te plaatsen van de dragende

structuur van de steenkorven in het gebied.

Woonboten

Omdat woonboten volgens de Woningwet niet onder de

categorie woningen vallen, maar de ligplaats weer wel,

heeft de totstandkoming van een werkbaar toetsingskader

veel tijd gekost. Bij het door een extern ingenieursbureau

gemaakte concept plaatste de WMC eind 2006 vraag-

tekens ‘of het niet te regelzuchtig is’. Referenties met

scheepsbouw laten ook een zekere rommeligheid toe.

De oeverbebouwing daarentegen vraagt om regulering,

omdat dit openbare paden in het Belvedère-gebied zijn.

Inmiddels wordt gewerkt met het document en hoeft de

WMC meestal niet geraadpleegd te worden. Wel wordt met

een ontsnappingsclausule gewerkt. In geval van afwijking

ten gunste van een bovengemiddeld ontwerp wat door

een deskundig ontwerper is ingediend, kan de gemeente

advies vragen aan WMC.

LandschapMaastricht is gelegen in een gebied met een hoge land-

schappelijke waarde. Zeker aan de randen van de stad is

het landschap uitermate bepalend en ook gevoelig voor

ruimtelijke ingrepen. Een paar voorbeelden van plannen

die in 2007 aan de commissie zijn voorgelegd, mogen als

illustratie dienen.

Het uitbreiden van buitengoed Slavante

Aan WMC zijn plannen voorgelegd om aan het buitengoed

Slavante een wintertuin toe te voegen. De locatiekeuze

speelde daarbij een uitermate belangrijke rol, gegeven de

karaktische structuur van het gebouw en ook de aanwezig-

heid van monumentale bomen. WMC heeft uit de voorge-

legde alternatieven een voorkeurkeuze gemakt en deze

keuze is verder tot volle tevredenheid van de commissie

uitgewerkt. Later bleek evenwel dat de RACM een nega-

tief advies had uitgebracht over dit plan. Dit is voor WMC

aanleiding geweest om een en ander nog eens kritisch te

bekijken. Voor de commissie waren in het advies van de

RACM geen argumenten te vinden die een afwijking van

het eerder uitgebrachte advies zouden kunnen rechtvaardi-

gen. De commissie blijft van mening dat de wintertuin qua

massa zorgvuldig en bescheiden in relatie tot het rijksmo-

nument is ingepast, op een subtiele manier is vormgege-

ven en geen afbreuk doet aan de verschijningsvorm van

het monument.

Ondergronds zwembad aan de Ursulinenweg

WMC heeft meerdere malen gesproken over het voorne-

men om tot de bouw van een ondergronds zwembad te

komen in een landschappelijk uitermate gevoelig gebied,

namelijk aan de voet van de Sint-Pietersberg. Het aanvan-

kelijk ingediende plan bevatte naar de mening van WMC

onvoldoende informatie om tot een afgewogen oordeel te

komen. Er is aangedrongen op de noodzaak van aanvul-

lend onderzoek naar allerlei relevante aspecten, zoals

de waarde van het landschap en de aanwezige flora, met

name de bomen, de consequenties van de ingreep voor

het waterbeheer en de mogelijke implicaties voor de bouw-

kundige toestand van het direct erbij gelegen monumenta-

le woonhuis. WMC heeft bovendien aan de architect voor-

gesteld om de situering van het zwembad nader in studie

te nemen en ook de insnede in het landschap ter hoogte

van de entree van het zwembad zorgvuldig te bekijken. Na

studies door allerlei instanties en aanvullende informatie

van de afdeling stedenbouw en de architect, is een nieuw

plan aan de commissie voorgelegd. De commissie heeft

van de diverse rapporten die mede de uitgangspunten

vormden voor het huidige ontwerp, kennis genomen. WMC

is met het laatst ingediende plan akkoord gegaan, maar

wel onder voorwaarde dat ter plaatse van boom 3 meer

ruimte wordt gecreëerd ten gunste van het wortelstel-

sel, het grondpakket op het dak (ter plaatse van de pui)

vergroot wordt en het boeiboord in een donker materiaal

wordt uitgevoerd.

7 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 827 Deel 1-H-7 WMC 2007.indd 82 29-5-2008 13:26:1429-5-2008 13:26:14

Page 91: WMC 2007 Jaarverslag

8roblematische aspectenP

8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 838 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 83 29-5-2008 13:26:4929-5-2008 13:26:49

Page 92: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 8

:Pr

ob

lem

atis

che

aspe

cten

84

AchtergrondWMC opereert binnen de bredere context van door de

gemeente opgestelde ruimtelijke plannen en bouwpro-

gramma’s. De commissie bespeurt wel eens dat er bij de

behandeling van concrete plannen opmerkingen worden

gemaakt door opdrachtgevers, ontwerpers en vertegen-

woordigers van de ambtelijke organisatie die met die ruim-

telijke plannen en bouwprogramma’s te maken hebben.

De strekking van de opmerkingen is in een aantal gevallen

dat er al eerder afspraken met partijen zijn gemaakt, dat

bepaalde beslissingen al zijn genomen en dat het niet

aan de commissie is om daarop terug te komen. Met deze

opmerkingen in de marge van de planbehandeling heeft

WMC als zodanig geen moeite wanneer dat maar niet ten

koste gaat van de onafhankelijke wettelijke taak die de

commissie heeft. De reden om stil te staan bij de gemaak-

te opmerkingen in de marge van de planbehandeling is dat

deze symptomatisch zijn voor een breder fenomeen dat de

commissie als problematisch ervaart, namelijk het risico

van een erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiek

In dit verband is het overigens een heuglijk feit dat er zel-

den of nooit van de adviezen van WMC door het college

van burgemeester en wethouders wordt afgeweken. In de

verslagperiode is slechts in één enkel geval van het advies

van de commissie afgeweken (zie het jaarverslag van het

college van burgemeester en wethouders).

Burgerlijke ongehoorzaamheidOp het gebied van (ver)bouwen en restaureren gelden tal-

rijke regels. Zoals bekend, wordt iedereen geacht de wet te

kennen. En dat niet alleen, iedereen wordt ook geacht zich

aan de wet te houden. In de maatschappij worden op aller-

lei gebieden regels overtreden. Soms kleine overtredingen,

maar ook wel grote vergrijpen. In een rechtsstaat bestaan

talrijke manieren om het handelen in strijd met wetten en

regels te sanctioneren. Er worden boetes uitgedeeld, er

vindt bestuursdwang plaats, er wordt hechtenis of gevan-

genisstraf uitgedeeld. Ook wetten en regels op het gebied

van (ver)bouw en restauratie worden overtreden. Ook hier

worden sancties toegepast. De meest voorkomende manie-

ren om op te treden tegen (dreigende) overtreding van

bouwregels is het toezicht door de lokale overheid op het

bouwen. Toezichthouders controleren of de bouw plaats-

vindt conform de verleende vergunning. Wanneer zonder

of in strijd met de verleende vergunning wordt gebouwd,

kan het werk stil worden gelegd. In voorkomende gevallen

moet de bouw in overeenstemming worden gebracht met

de verleende vergunning. Wanneer men niet over een ver-

gunning beschikt, kan alsnog een procedure tot aanvrage

van de vergunning plaatsvinden. Bij licht vergunningplich-

tige bouwwerken en regulier vergunningplichtige bouwwer-

ken impliceert dit tevens een toets op redelijke eisen van

welstand, c.q. monumentenzorg. Dit kan dan resulteren

in het alsnog verlenen van een vergunning. Wanneer de

(ver)bouw niet wordt vergund, kan een proces van hand-

having beginnen. De lokale overheid hanteert in deze vaak

een beleid, soms een stringent, maar ook wel een passief

beleid. In een aantal gevallen kan een en ander leiden tot

een langdurige rechtsgang langs meerdere rechterlijke

instanties.

Praktijk

WMC wordt geregeld geconfronteerd met handelen dat

niet in overeenstemming is met de wet- en regelgeving

op het gebied van (ver)bouw en restauratie. Het gaat in

een aantal gevallen om het willens en wetens handelen in

strijd met de wet- en regelgeving op dit gebied, met andere

woorden om burgerlijke ongehoorzaamheid. De meest

voorkomende gevallen zijn de volgende:

• men handelt zonder vergunning.

• men handelt in strijd met de vergunning.

Wanneer de betrokken partij daarop wordt aangesproken,

worden vaak twijfelachtige argumenten aangevoerd, zoals

de uitspraak dat men niet wist dat er een vergunning

voor nodig was, of dat men meende conform de vergun-

ningsvoorwaarden te werken, omdat men de voorwaarden

anders had geïnterpreteerd. Het resultaat van een en ander

is dat er nog al wat situaties zijn waar bouw is gerealiseerd

8. Problematische aspecten

8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 848 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 84 29-5-2008 13:26:5229-5-2008 13:26:52

Page 93: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 8

: Pr

ob

lem

atis

che

aspe

cten

85

zonder of in strijd met de vergunning. Mensen die voor-

nemens zijn te (ver)bouwen of te restaureren, kijken vaak

rond naar soortgelijke situaties. Daarbij denken ze vaak

dat alles wat gebouwd is, ook daadwerkelijk vergund is. Ze

menen met hun (ver)bouwplan niets anders en niets meer

te doen dan wat anderen al hebben gedaan. WMC wordt

van tijd tot tijd met rechtsonzekerheid geconfronteerd

wanneer ze bij de planbehandeling kennis neemt van

verwijzingen naar (niet vergunde en niet gehandhaafde)

situaties. Een effectief welstands- en monumentenbeleid

impliceert dat er grote aandacht is voor het toezicht, voor

de handhaving en voor de erbij horende sanctionering.

Wanneer deze logische stap in de cirkel van bouwre-

glementering niet of onvoldoende wordt gezet, dan kan

rechtsonzekerheid en zelfs rechtsongelijkheid ontstaan.

Pretexten in de argumentatieBehalve bovengenoemde burgerlijke ongehoorzaamheid,

is er nog een ander problematisch aspect waar WMC op

wil attenderen. Het gaat om argumenten die door initia-

tiefnemer en ontwerper worden gehanteerd bij de verde-

diging van een plan. Een deel van de argumenten kan als

pretext (voorwendsel) worden aangemerkt. Deze pretexten

suggereren een rechtvaardiging van het plan, maar zijn

gebaseerd op een logica die niet die van WMC is. WMC

beoordeelt plannen vanuit het perspectief van redelijke

eisen van welstand, c.q. monumentenzorg. Andere argu-

menten, zoals economische, commerciële, functionele of

bijvoorbeeld sociale argumenten spelen voor haar geen

(beslissende) rol.

Voorbeelden van pretexten

Welke pretexten worden dan vaak tijdens commissiever-

gaderingen gedelibereerd? Dat zijn onder andere de vol-

gende:

• Mijn opdrachtgever wil dat.

• Het kan niet anders, want het moet morgen klaar zijn.

• Het kan technisch niet anders, zo zegt onze technisch

adviseur.

• Daarover is elders al beslist, bijvoorbeeld door de raad

of het college.

• Dat is geen zaak van welstand.

• Ik ben toch de eigenaar van het pand en ik mag ermee

doen wat ik wil.

• Dat is een gepasseerd station; eerder is daarover al een

besluit genomen.

• Mag ik dan zelf ook nog wat beslissen?

Differentiële discoursen Burgerlijke ongehoorzaamheid en het hanteren van pre-

texten in de argumentatie zijn indicaties voor het feit dat

er op dit vlak sprake is van uiteenlopende argumentatie-

reeksen die steunen op differentiële en zelfs antagonisti-

sche discoursen. Het uiteenlopen van de discoursen heeft

te maken met verschillende belangen en verschillende

waarden- en normenstelsels. Een belangrijk scheidend

aspect in de discoursen is de mate waarin het discours

vertrekt vanuit het eigen particuliere belang, of vanuit het

algemeen belang. Wie vanuit het eigen particuliere belang

vertrekt, meent dat wat goed voor hem is, ook goed is voor

de samenleving.

Particulier versus algemeen belang

Het is niet altijd duidelijk waar precies de grenzen liggen

van het particuliere en het algemene belang. In extreme

gevallen is dat wel duidelijk, maar er zijn vaak ook grens-

gevallen. Door de toenemende individualisering en door

het calculerend gedrag van burgers en instanties wordt

het algemeen belang wel eens uit het oog verloren. Men

is zo gefixeerd op het eigen belang, dan men er zelfs niet

meer toe komt om het eigen denken en handelen te rela-

teren aan de collectieve zaak. Niet zonder reden dat wordt

aangedrongen op herstel van de gemeenschapszin, op

het voelen en willen dragen van verantwoordelijkheid die

het eigen belang overstijgt. Men kan de esthetiek zien als

een collectief goed, als iets dat nastrevenswaard is en dat

appelleert aan de ethiek om zich voor ‘het schone’ in te

zetten. De Maastrichtse traditie veronderstelt het behoud

en de (her)ontwikkeling van de gemeenschapszin voor het

culturele erfgoed en esthetische kwaliteit.

8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 858 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 85 29-5-2008 13:26:5329-5-2008 13:26:53

Page 94: WMC 2007 Jaarverslag

Erosie van ruimtelijke kwaliteitsethiekIn de vorige hoofdstukken is gewezen op de erosie van

de welstandsethiek en de monumentenethiek. De vrees

lijkt gerechtvaardigd dat verdere erosie van de ruimtelijke

kwaliteitsethiek op termijn de bijzondere kwaliteiten van

Maastricht, waardoor de stad zich onderscheidt van ande-

re steden, kan aantasten.

BeschavingsoffensiefEr is behoefte aan een beschavingsoffensief in deze. Er

mag (en moet zelfs) breed en diepgaand worden gediscus-

sieerd over hoe we in Maastricht met de ruimtelijke kwa-

liteit nu en in de toekomst omgaan. Dit is niet alleen een

taak en opgave voor WMC, maar voor alle partijen die op

de een of andere manier direct of indirect met de ruimtelij-

ke kwaliteit van de stad te maken hebben: politiek, lokaal

bestuur, winkeliers, ondernemers, horeca, belangenorgani-

saties, organisatoren van evenementen. Er moet namelijk

worden vermeden dat het bekende sprookje van de ‘kip

met de gouden eieren’ werkelijkheid wordt.

AandachtspuntenWMC wil de volgende punten onder de aandacht brengen:

• Het fenomeen van burgerlijke ongehoorzaamheid op het

gebied van welstand en monumentenzorg dient kritisch

te worden gevolgd.

• Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt

tussen ter zake doende argumenten en pretexten op het

gebied van welstands- en monumentenzorg.

• Een discussie over een dreigende erosie van ruimtelijke

kwaliteitsethiek dient plaats te vinden met alle betrok-

ken partijen. Maastricht dient vast te houden aan de

hoge kwaliteitsstandaarden op ruimtelijk gebied om zich

blijvend in positieve zin te onderscheiden van andere

gemeenten.

• WMC kan en wil een bijdrage leveren aan een bescha-

vingsoffensief op dit gebied.

8 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 868 Deel 1-H-8 WMC 2007.indd 86 29-5-2008 13:26:5329-5-2008 13:26:53

Page 95: WMC 2007 Jaarverslag

9AanbevelingenA

9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 879 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 87 29-5-2008 13:27:4129-5-2008 13:27:41

Page 96: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 9

:A

anb

evel

ing

en

88

AchtergrondWMC heeft in haar verslag van 2004, 2005 en 2006 een

aantal aanbevelingen gedaan. Deze hadden betrekking

op meerdere zaken, te weten het welstandsbeleid, het

monumentenbeleid, het reclamebeleid, de werkwijze van

de commissie, de rol van bepaalde partijen in het advies-

proces, de supervisie, het toezicht en handhaving en de

communicatie met de burgerij, de politiek, het bestuur en

de ambtelijke organisatie.

Nieuwe aanbevelingenWMC wil voor de komende periode enkele nieuwe aanbe-

velingen doen. Een deel ervan is een aanscherping of uit-

breiding van eerder gedane aanbevelingen; een ander deel

kan als nieuw worden gekwalificeerd.

Welstand

• De welstandsbeoordeling vindt plaats op basis van alge-

mene en gebiedsgerichte criteria uit de Welstandsnota.

Ook de in de nota opgenomen sneltoetscriteria spelen

een belangrijke rol bij de beoordeling van kleinere

bouwopgaven. WMC vraagt daarnaast aandacht voor

‘kleine’ onderdelen van bouwplannen (‘De tien weeskin-

deren van de architectuur’) die onvoldoende aandacht

dreigen te krijgen, maar die voor de uiteindelijke ruim-

telijke architectonische kwaliteit van een plan van grote

betekenis zijn.

• Vanwege het esthetische belang van terrassen voor het

stadsbeeld van Maastricht moet in de Terrassennota

expliciet aandacht worden besteed aan de esthetische

aspecten van alles wat met terrassen te maken heeft,

zoals omvang, aard, vorm, kleur en materialen van para-

sols, terrasschotten, terrasstoelen en – tafels, verlich-

ting onder en aan parasols, verwarming van terrassen

enzovoort.

• Bij de lichte bouwaanvragen dient extra aandacht te

worden besteed aan een eenduidige en consistente

advisering.

• Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de wel-

standsethiek.

Monumenten

• Bij restauratieplannen van enige omvang is het nood-

zakelijk om bouwhistorisch onderzoek te (doen) ver-

richten door een onafhankelijk deskundig bureau, dat

bovendien zorgt voor de waardestelling van onderdelen

van het pand. Informatie uit deze onderzoeken zijn van

wezenlijk belang bij de beoordeling van de restauratie-

plannen

• Nu de RACM haar adviesplicht inzake restauraties van

rijksmonumenten (wettelijk) zal omzetten in een advies-

bevoegdheid, rust er nog een zwaardere taak op de

gemeente om zorgvuldig en uitgebreid te kijken naar

restauratieplannen. Behalve voor de afdeling Cultureel

Erfgoed van de gemeente, ligt hier ook een belangrijke

taak bij WMC. Haar adviezen zullen nog meer betekenis

krijgen bij de beoordeling van restauratie- en onder-

houdsplannen van monumenten.

• Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastge-

legd in de beleidsnota ‘Springlevend Verleden’. Naar de

mening van WMC is dit document een goede basis voor

het monumentenbeleid voor de komende jaren. Toch

zullen enkele zaken goed in de gaten moeten worden

gehouden, te weten de interpretatie in de praktijk van

het centrale beginsel uit de nota: ‘behoud door behoed-

zame ontwikkeling’, de functionaliteit en de rechts-

kracht van het zogenaamde Maastrichts Planologisch

Erfgoedregime en de toereikendheid van de financiële

middelen om de ambities uit de nota te realiseren.

• Er dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het

doorbreken van (perceelscheidende) muren in monu-

menten. Voordat men het weet, is de structuur van een

pand door allerlei ogenschijnlijk kleine ingrepen aange-

tast.

• Er dient gewaakt te worden voor een erosie van de

monumentenethiek. Het risico bestaat dat gebruiksover-

wegingen een té grote rol gaan spelen bij veranderings-

plannen van monumenten. Eigenaren zijn zich soms

onvoldoende bewust van de belangrijke monumentale

waarden die bij veranderingen aan monumenten in het

geding zijn.

9. Aanbevelingen

9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 889 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 88 29-5-2008 13:27:4329-5-2008 13:27:43

Page 97: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 9

: A

anb

evel

ing

e n

89

Openbare ruimte

• De tendens bestaat om pleinen steeds meer te benut-

ten voor evenementen. Men moet zich realiseren dat de

kwaliteit van een plein vaak gelegen is in de ‘georgani-

seerde’ leegte, dat wil zeggen in het feit dat een plein

voor openheid zorgt in een toch al erg verdichte stad.

Daar waar pleinen worden gebruikt voor evenementen

en dergelijke dienen esthetische eisen aan de inrichting

te worden gesteld.

• Objecten in de openbare ruimte kunnen de kwaliteit van

het betreffende gebied in sterke beïnvloeden. Aan alle

elementen (hoe klein ook) dient aandacht te worden

besteed. Uitstallingen en dergelijke, die als een soort

landjepik door particulieren van de openbare ruimte

kunnen worden gezien, moeten worden tegengegaan.

• Er is steeds meer behoefte aan voorzieningen voor het

parkeren van de fiets en bromfiets. Het verdient over-

weging vanuit esthetisch perspectief om oplossingen

hiervoor te zoeken in de aanwezige parkeergarages voor

auto’s. Indien toch voor voorzieningen op het maaiveld

wordt gekozen, dienen deze het straatbeeld zo min

mogelijk negatief te beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor

voorzieningen die annex bij de stallingen behoren.

Stedenbouwkundige plannen

• Er moet vermeden worden dat BKP’s pas worden opge-

steld en geaccordeerd op het moment dat bouwplan-

nen al helemaal uitgewerkt zijn. In die gevallen bestaat

namelijk het risico dat BKP’s als rechtvaardiging achteraf

van bouwplannen worden gezien.

Werkwijze

• De commissie moet lering trekken uit de (kritische) kant-

tekeningen die door bezoekers over de vergaderingen

en de behandeling van de plannen worden gemaakt.

Informatie hierover wordt verkregen uit periodieke pei-

lingen van de klantvriendelijkheid van de commissie.

• De commissie wil periodiek overleg hebben met de

(externe) supervisors voor bepaalde gebiedsdelen van

Maastricht.

• Het aantal plannen dat wordt aangehouden in de verga-

dering dient waar mogelijk te worden teruggebracht om

het proces te versnellen.

• WMC wil haar algemene beleidsvergaderingen verbreden

in de richting van een maatschappelijk en intellectueel

debat over de perfectionering van de ruimtelijke kwali-

teitszorg.

Algemeen

• Het fenomeen van burgerlijke ongehoorzaamheid op het

gebied van welstand en monumentenzorg dient kritisch

te worden gevolgd.

• Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt

tussen ter zake doende argumenten en pretexten op het

gebied van welstands- en monumentenzorg.

• Een discussie over een dreigende erosie van ruimtelijke

kwaliteitsethiek dient plaats te vinden met alle betrok-

ken partijen. Maastricht dient vast te houden aan de

hoge kwaliteitsstandaarden op ruimtelijk gebied om zich

blijvend in positieve zin te onderscheiden van andere

gemeenten.

• WMC kan en wil een bijdrage leveren aan een bescha-

vingsoffensief op dit gebied.

9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 899 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 89 29-5-2008 13:27:4429-5-2008 13:27:44

Page 98: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

ho

ofd

stu

k 9

:A

anb

evel

ing

en

90

9 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 909 Deel 1-H-9 WMC 2007.indd 90 29-5-2008 13:27:4429-5-2008 13:27:44

Page 99: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

91

Deel IIell n toekomstige ruimtelijke kwaliteitenl II

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9110 Deel 2 WMC 2007.indd 91 29-5-2008 13:28:5129-5-2008 13:28:51

Page 100: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

92

Hierna volgen bijdragen van de leden van de Welstands-/Monumenten-

commissie en van adviseurs van de commissie. Dit jaar is als centraal

thema gekozen: ‘Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van

Maastricht’. Ieder commissielid en adviseur mocht een onderwerp selec-

teren dat zij of haar bijzondere belangstelling heeft en dit onderwerp dan

belichten vanuit het perspectief van de bestaande en toekomstige ruimte-

lijke kwaliteiten van Maastricht.

DoelHet doel van deze bijdragen is om de lezer te inviteren om mee te den-

ken over de volgens de commissie belangrijke thematiek van bestaande

en toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van onze stad. De bijdragen zijn

primair bedoeld als stimulans voor de discussie. Dit houdt in dat de com-

missieleden en adviseurs niet per definitie elk onderdeel van een betoog

van een collega onderschrijven. Het gaat om een bijdrage tot de discussie

en de oordeelsvorming.

Mosae Forum

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9210 Deel 2 WMC 2007.indd 92 29-5-2008 13:28:5329-5-2008 13:28:53

Page 101: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

93

Dat Maastricht ruimtelijke kwaliteiten, ja zelfs zeer veel ruimtelijke kwa-

liteiten bezit, is een open deur. Iedereen die in Maastricht geboren is,

er opgegroeid is of er een deel van zijn leven heeft doorgebracht, zal

dat beamen. Maar ook de mensen die Maastricht maar een enkele keer

hebben bezocht, hetzij voor zakelijke, dan wel voor recreatieve doelen,

beweren spontaan dat Maastricht zo’n mooie en gezellige stad is. Waar

ligt dat aan? Aan de mensen die er wonen? Aan de ‘Mestreechter Geis’?

Aan de mooie pleinen en gebouwen? Aan de terrasjes en de winkelstraten?

Aan de cafés en restaurants? Aan de vlaai en de rommedoe? Het heeft er

allemaal mee te maken, maar hangt toch vooral samen met de ruimtelijke

kwaliteiten die Maastricht bezit: op het gebied van het landschap, de

historie, de stedenbouw en de architectuur. Van generatie op generatie is

gewerkt aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad, vaak meer onbewust, dan

bewust, vaak meer via kleine individuele initiatieven, dan via grote col-

lectieve acties. Het resultaat mag er zijn! De stad is het levend bewijs voor

het feit dat al eeuwen lang met succes wordt gewerkt aan een passend

antwoord op nieuwe opgaven, aan een behoedzame manier van omgaan

met nieuwe stedenbouwkundige en bouwkundige opgaven, en dat dit

alles gebeurt op basis van een in de genen verankerd cultuurhistorisch

besef waarbij een ingetogen vernieuwingsdrang gerechtvaardigd is, mits

die getuigt van een hartverwarmende betrokkenheid bij het wel en wee

van de stad. Is dit een al te optimistische ode aan een stad die in het ver-

leden toch ook op een roekeloze manier is omgegaan met stadsmuren en

stadswallen, die belangrijke kerken en kloosters heeft laten verloederen,

die verkeersdoorbraken heeft gepleegd en kanalen heeft gedempt, die

ruimte laat voor activiteiten op plekken die zich daarvoor niet lenen en die

zo nu en dan door de waan van de dag het spoor bijster raakt? Ondanks

alle vroegere aantastingen van de ruimtelijke kwaliteiten en ook die nu nog

plaatsvinden, is de uiteindelijke balans toch (zeer) positief. De stad bezit

nog altijd zoveel ruimtelijke kwaliteiten en ook zo veel potentiële ruimte-

lijke kwaliteiten, dat veel andere steden daar jaloers op zijn. Niet zonder

reden komen bestuurders van andere steden naar Maastricht om te kijken

naar de geheimen van het ‘Maastrichtse model’. Ruimtelijke kwaliteiten

komen niet zo maar op je af, ze moeten bevochten worden: ieder moment

van de dag, op elke plek en ieder keer weer opnieuw. Krachten die het met

de ruimtelijke kwaliteit niet zo nauw nemen (als gevolg van de bekende

o’s: onwetendheid, onverschilligheid en onvoorzichtigheid) bedreigen

iedere dag en op iedere plek de ruimtelijke kwaliteit, ook in Maastricht.

De remedie daartegen is een robuust ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat door

het plaatselijk bestuur en politiek, door maatschappelijke organisaties en

door burgers wordt gedragen.

Bestaande en toekomstige ruimtelijke kwaliteitenvan Maastricht

Prof. Dr. Nico Nelissen | Voorzitter WMC Maastricht

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9310 Deel 2 WMC 2007.indd 93 29-5-2008 13:29:0129-5-2008 13:29:01

Page 102: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

94

Ruimtelijke kwaliteiten in veelvoudLaten we de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht eens op een

rijtje zetten. Wat mij opvalt, zijn de volgende zaken.

Geomorfologie

In de eerste plaats zijn dat de geomorfologische omstandigheden, dat wil

zeggen de ligging van de stad aan de (niet al te brede) Maas. Deze rivier

heeft zich een weg gebaand door de hoger gelegen plateaus. Het Maasdal

is een karakteristieke insnijding die landschappelijk een boeiende begren-

zing krijgt door de steile randen van de plateaus. Vanuit de stad zijn de

omringende plateaus zichtbaar en tastbaar. De Sint-Pietersberg biedt nog

altijd een fantastische blik op de in het Maasdal gelegen stad. Aan de

andere kant van de rivier ligt het middenplateau met daarop een keten van

de dorpskernen: Heer, Scharn en Amby. De Limburgse plateaus beginnen

bij Bemelen en Cadier en Keer en zijn ook in de richting van Rothem en

Meerssen ervaarbaar. De stad wordt gekenmerkt door een boeiend reliëf:

lage ligging aan de Maasoevers en hoge ligging op de plateaus. Vanuit

het centrum is het dan ook klimmen naar de hoger gelegen woonwijken

en voormalige dorpskernen: de Cabergerweg, de Brusselsestraat en

Brusselseweg, de Tongersestraat en Tongerseweg, en de Luikerweg. De

Maas deelt de stad in tweeën, zij het dat nog altijd goed herkenbaar is dat

de westelijke oever meer eenheid vertoont dan de oostelijke oever waar

gemeentegrenzen de ruimtelijke ontwikkelingen danig hebben beïnvloed.

Dan is er ook nog het riviertje de Jeker, dat meanderend door het Jekerdal

stroomt. Alvorens de Jeker in de Maas stroomt, heeft hij zich vertakt,

waardoor hij op meerdere plekken in het stadsbeeld te zien is, maar zich

hier en daar wel door overkluizing aan het oog onttrekt. Het groen van het

omliggende omgeving penetreert in het stadsgebied tot aan de historische

binnenstad. Vanuit de buitenwijken bereikt men op veel plaatsen de bin-

nenstad langs groene zones.

Urbane morfologie

Een tweede buitengewoon belangrijke ruimtelijke kwaliteit van Maastricht

is haar eenduidige urbane morfologie: de stad kent een stedenbouwkun-

dige structuur die buitengewoon helder is. Zoals gezegd, verdeelt de Maas

de stad in tweeën: een linkeroever en een rechteroever. De linkeroever is

de plek waar in de tijd van de Romeinen een castrum werd gesticht. Een

houten brug zorgde in die periode voor een oeververbinding met het stads-

deel Wyck, gelegen aan de rechteroever. Als gevolg van systematische

uitbreidingen van de stad hebben zich concentrische cirkels ontwikkeld

Pater Vinktoren

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9410 Deel 2 WMC 2007.indd 94 29-5-2008 13:29:0129-5-2008 13:29:01

Page 103: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

95

die tot op vandaag de dag nog altijd de stedenbouwkundige structuur

bepalen. Het stratenpatroon van het Romeinse castrum en van de werven-

structuur (een hoofdweg parallel aan de rivier met dwars daarop naar de

rivier toelopende langgerekte percelen) uit de vroege Middeleeuwen, is in

het Stokstraatkwartier, Kleine Staat en Muntstraat nog altijd inzichtelijk.

De restanten van de eerste ommuring uit het begin van de dertiende eeuw

zijn nog op meerdere plaatsen zichtbaar. Daar waar de muren en poorten

gesloopt zijn, resteert een stratenpatroon dat ons nog over de ligging van

de eerste ommuring informeert. De resten van de tweede grote ommuring

uit de vijftiende eeuw zijn eveneens nog hier en daar te zien. Ook deze

vestinggordel is grotendeels verloren gegaan, maar er zijn nog voldoende

relicten om het beloop ervan te ervaren. De aanleg van aarden verdedi-

gingswerken in de vorm van bastions, grachten, ravelijnen, hoornwerken

en kroonwerken heeft de stedenbouwkundige structuur van de stad ingrij-

pend bepaald. Het slechten van een groot deel van deze werken heeft de

stad van een heel karakteristieke ruimtelijke structuur beroofd. Door het

behoud van enkele delen, bijvoorbeeld de Lage en de Hoge Fronten, is toch

nog iets voelbaar van de toenmalige structuur. De aanleg van forten (Sint-

Pieter en Willem) en het behoud ervan zorgen voor aanvullende elementen

die een reminiscentie aan de vroegere vestingstad oproepen. De sloop van

de aarden fortificaties rondom de stad bood kansen om in stedenbouw-

kundige zin nieuwe kwaliteiten aan de stad toe te voegen. Dat is ná 1867

gebeurd toen op de plek van de vroegere bastions, grachten en voorwer-

ken een geheel van singels, parken en rond-points werd aangelegd. Deze

gordel van wegen (vroeger rijk begroeid met hoogopgaand geboomte)

vormt nu een grote ringweg tussen de historische binnenstad en de uitbrei-

dingen gedurende de twintigste eeuw. Behalve de concentrische ringen

zijn ook de radialen vanuit de binnenstad belangrijke morfologische karak-

teristieken: Boschstraat, Brusselsestraat, Calvariestraat, Tongersestraat,

Sint-Pietersstraat, Heerderweg en bijvoorbeeld Scharnerweg. De infra-

structurele voorzieningen die in de 19de en 20ste eeuw zijn aangebracht,

bepalen ook nog sterk de huidige morfologie van de stad: spoorlijnen,

spoorbrug, Bassin, singels, Zuid-Willemsvaart, A2, Noorder- en Zuiderbrug.

Van betekenis is ook de Ring van Arcadië rondom de oude vesting (bui-

tenplaatsen en landgoederen), als ook de ligging van vroeger zelfstandige

gemeenten op enige afstand van de stad. Deze vroegere dorpen zijn nog

goed herkenbaar: ze hebben hun eigen historische lintstructuur. Door de

oprukkende stad nemen ze echter steeds meer het karakter aan van wat

men ‘stadsdorpen’ zou kunnen noemen.Maasboulevard

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9510 Deel 2 WMC 2007.indd 95 29-5-2008 13:29:1429-5-2008 13:29:14

Page 104: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

96

Historiciteit

Een derde belangrijke ruimtelijke kwaliteit van Maastricht is de historiciteit,

dat wil zeggen dat uit de verschillende perioden van de cultuurgeschiede-

nis niet alleen de stedenbouwkundige, maar ook bouwkundige elementen

bewaard zijn gebleven. Er zijn bouwkundige resten uit de Romeinse periode

(thermen, wegen, brug), uit de periode van de Middeleeuwen (Romaanse

en gotische architectuur), de Renaissance, de Nieuwe Tijd, de periode van

de vroege industrialisatie, en (uiteraard) ook de relicten uit de negentiende

en twintigste eeuw. Er is permanent aan en in de stad gebouwd. Waarvoor

en de manier waarop verschillen per tijdsperiode. Wie een overzicht wil

hebben van de verschillende perioden en stromingen uit de westerse

architectuurgeschiedenis moet naar Maastricht gaan en kan daar kennis

nemen van een levende (en levendige) encyclopedie van de bouwkunst.

Uiteraard varieert de omvang van de nalatenschap: van de vroegste peri-

oden is tamelijk weinig overgebleven en van de meer recente perioden is

uiteraard veel meer te vinden. De historiciteit van de bebouwing is zowel

in functie als in stijl waarneembaar. De Middeleeuwen bijvoorbeeld heb-

ben zowel voor sacrale architectuur (kerken, kloosters, kloosterkerken,

kapellen en dergelijke), als ook voor profane architectuur (stadhuis,

Dinghuis, stadspoorten, stadsmuren, weertorens, markten en dergelijke)

gezorgd. De negentiende eeuw, om een ander voorbeeld te noemen, heeft

gezorgd voor fabrieken, werkplaatsen, directeurswoningen, landgoede-

Historische kaart

Zicht op Bassin - Ph. van Gulpen

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9610 Deel 2 WMC 2007.indd 96 29-5-2008 13:29:2129-5-2008 13:29:21

Page 105: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

97

ren, arbeiderswoningen, versteende wegen, spoorlijnen, binnenhavens

en bijvoorbeeld kanalen. Er werden in de loop van de geschiedenis niet

alleen nieuwe typen gebouwen en voorzieningen gecreëerd, ze kregen ook

de architectonische expressie die bij de betreffende tijdsperiode paste

(Romaans, gotiek, Renaissance, Classicisme, Art Nouveau, Eclecticisme,

Nieuwe Bouwen, enzovoort). Het resultaat is een breed palet van in de tijd

tot stand gekomen typen gebouwen met hun eigen stijlkenmerken die zich

op een ‘natuurlijke’ manier in het stedelijk weefsel van Maastricht hebben

genesteld. Opvallend daarbij is dat de historische fragmenten niet als een

willekeurige lappendeken werken, maar juist als een boeiende collage van

wat in verschillende tijdsperioden tot stand is gekomen.

Publiek domein

Een volgende ruimtelijke kwaliteit van Maastricht is het karakter en het

niveau van inrichting van het publiek domein, vooral de pleinen en de

straatverbredingen. De stadsplattegrond van Maastricht wordt van oudsher

gedomineerd door een drietal pleinen: het OL-Vrouweplein, het Vrijthof en

de Markt. Ieder van die pleinen heeft een eigen vorm en een eigen karakter.

Het OL-Vrouweplein is een besloten ‘parvis’, een voorplein van de basiliek

met een intiem karakter. De meeste maanden van het jaar wordt het plein

bedekt met terrasjes van de aangrenzende horecabedrijven. Het Vrijthof

is het eigenlijke centrale plein van Maastricht dat wordt gebruikt voor

talrijke feesten en evenementen. De intensiteit en de aard van benutting

van dit plein vinden bij de bevolking in toenemende mate weerstand. De

Markt heeft onlangs een volledig nieuwe inrichting gekregen. De vorm van

het plein is van een ovaal omgevormd naar een vierkant. De parkerende

auto is van het plein verdwenen en moet nu plaatsnemen in de overdekte

parkeergarage onder het nieuwe project Mosae Forum. Weliswaar rijden

nog altijd bussen over de Markt, maar het voornemen is om de bussen

in de toekomst om te leiden. Aan de noordzijde van de Markt is een ter-

rasgebied gemaakt waarvan gretig gebruik wordt gemaakt. Bestrating,

verlichting en straatmeubilair zijn aangepast. De nieuwe Markt heeft door

dit alles een nieuwe positie in de Maastrichtse binnenstad gekregen.

Naast deze drie pleinen zijn er de laatste decennia enkele nieuwe pleinen

in Maastricht bijgekomen, die ieder op hun eigen manier bijdragen aan

het publieke domein. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Old Hickoryplein als

prachtig voorbeeld van Wederopbouwstedenbouw, het Miserecordeplein

dat het gebied tussen Capucijnenstraat en Bogaardenstraat structureert,

het Herdenkingsplein dat minimalistisch is ingericht en voor het Plein

1992 dat als verblijfsplein was gedacht, maar door de realisatie van de

Hoegbrök meer een wandel- en fietstraverse is geworden. Ook kleine

Plein 1992

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9710 Deel 2 WMC 2007.indd 97 29-5-2008 13:29:2629-5-2008 13:29:26

Page 106: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

98

pleintjes, zoals het Amorsplein, Op de Thermen, Henric van Veldekeplein,

de Kanunnikencour en het plein aan de Patersbaan dragen aan de kwaliteit

van het publieke domein bij. Hetzelfde geldt voor de onlangs heringerichte

Maasboulevard en de nieuwe ruimte die op het binnenterrein van Mosae

Forum is ontstaan. Vroegere niet-openbare terreinen, zoals vestingwerken,

binnenterreinen landschap worden in toenemende mate publiek domein.

Het gebruik en de inrichting van die terreinen impliceert vaak dat publiek

gebied particulier gebied wordt. Vooral in die gebieden is het van belang

om voldoende publieke ruimte te waarborgen. De vorming van (nieuwe)

enclaves moet worden vermeden.

Monumentale iconen

De verspreid over de plattegrond van Maastricht voorkomende grote

monumentale gebouwen bepalen in zeer belangrijke mate de ruimte-

lijke kwaliteit van de stad. Maastricht is rijk aan monumentale iconen.

Daarbij moet men denken aan de Servaasbrug, OL-Vrouwebasiliek, de

Sint-Servaasbasiliek en Sint-Janskerk, het stadhuis, het Dinghuis, de

Hoofdwacht, de Sint-Mathiaskerk, de Helpoort, de Wycker Waterpoort,

het Pater-Vincktorentje, de rondelen Haet ende Nyt en De Vijf Koppen,

het Fort Sint-Pieter en het Waldeckbastion. Maastricht telt bijna 2.000

rijksmonumenten, waaronder behalve grote monumenten, ook veel woon-

huizen. Niet alleen de ‘oude’ monumenten zijn rijk vertegenwoordigd;

ook de zogenaamde ‘jongere’ monumenten. Als voorbeelden noem ik

de Tapijnkazerne, het Gouvernementsgebouw, het PTT-hoofdkantoor, de

Sint-Martinuskerk, het seinhuisje van Van Ravensteijn, de Heilig Hartkerk,

de Sint-Lambertuskerk, de Kweekschool van de Zusters Ursulinen, de

Suringarschool, het Eiffelgebouw en stadsbrouwerij De Ridder. Hoewel

Maastricht officieel geen lijst van gemeentelijke monumenten heeft, is er

wel een regime dat belangrijke gebouwen die niet op de rijkslijst staan,

kan beschermen. Dit wordt het Maastrichts Planologisch Erfgoedregime

genoemd. Alle getuigenissen uit het verleden geven de stad een charmant

patroon van met elkaar verbonden historische relicten dat de herinnering

aan het verleden levend houdt.

Uniek stedelijk weefsel

Misschien nog wel meer dan de prominente monumentale iconen is voor

de ruimtelijke kwaliteit van Maastricht bepalend dat er in de loop der eeu-

wen een verfijnd stedelijk weefsel is ontstaan dat als een waardevol moza-

iek kan worden beschouwd. In hun verschijningsvorm tamelijk autonome

gebieden gaan een boeiende associatie met elkaar aan en vergroten hun

schaal door samenhang op een hoger niveau. Ogenschijnlijk zeer diverse

Oud monument

Jong monument

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9810 Deel 2 WMC 2007.indd 98 29-5-2008 13:29:3229-5-2008 13:29:32

Page 107: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

99

buurten hebben op een hoger abstractieniveau meer overeenkomst dan

men op het eerste oog zou denken. Neem bijvoorbeeld Wyck met een

tamelijk autonome verschijning van de Rechtstraat, de Hoogbrugstraat en

bijvoorbeeld de Wilhelminasingel. Dit gebied wordt op een hoger schaal-

niveau toch gekenmerkt door gemeenschappelijkheid in hoogte van de

gebouwen, de aard van de parcellering, de plasticiteit en coloriet van de

gebouwen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de manier waarop het nieuwe

Ceramiqueterrein aan het oude Wyck gehecht is. Een laat-twintigste eeuw-

se invulling sluit vrijwel naadloos op de historische structuur aan, ondanks

de verschillen op het niveau van de individuele gebouwen. Of, om een

ander voorbeeld te noemen. Neem de singels (Statensingel, Hertogsingel,

Prins Bisschopssingel) en de direct daaraan grenzende bebouwing, zoals

die van de Herbenusstraat, de Nicolaas- en Jekerstraat, het Blauwe Dorp,

de Elisabeth Strouvenlaan en dergelijke. Deze straten hebben een bebou-

wing van een ander karakter dan dat van de singels, maar toch lopen ze

redelijk harmonisch in elkaar over. Het lijkt erop dat het weefsel toch keu-

rig met naald en draad gemaakt is en dat er niet al te storende cesuren in

de bebouwing optreden.

Continuïteit en discontinuïteit

Een andere ruimtelijke karakteristiek van Maastricht is de spanningsvolle

relatie tussen continuïteit en discontinuïteit van de stedelijke ontwikke-

ling. Perioden van snelle en vrij omvangrijke expansie worden afgewisseld

door perioden waar de stadsplattegrond weinig ontwikkeling doormaakt.

De stichting van het Romeinse castrum was een duidelijke daad die voor

een nieuwe situatie zorgde. Een paar eeuwen verandert in deze structuur

niet zo heel erg veel. De bouw van een eerste stadmuur met stadspoor-

ten en weertorens is een tweede duidelijke discontinue interventie. Een

tweetal eeuwen kan de stad op een tamelijk continue manier binnen

deze contouren leven. Daar komt weer verandering in door een nieuwe

discontinue daad, namelijk de bouw van een tweede stadsmuur met

bijbehorende elementen. Er ontstaat dan een stedelijke ruimte die tot

aan de periode van de industrialisatie in belangrijke mate soulaas biedt

om nieuwe functies op te vangen. Natuurlijk vinden binnen die structuur

allerlei ontwikkelingen plaats die tot ver- en herkaveling van de ruimte

leiden, maar dit alles speelt zich af binnen de dan aanwezige ceintuur. Na

de ontmanteling worden de randen van de stad heringericht met singels

en parken. De stad gaat dan buiten de voormalige vesting groeien, eerst

aarzelend, maar na de Tweede Wereldoorlog in een hoog tempo en op een

grootschalige manier. De parochiewijken worden gebouwd en later wordt

een proces gestart van herwaardering van historische stadsdelen, zoals

10 Deel 2 WMC 2007.indd 9910 Deel 2 WMC 2007.indd 99 29-5-2008 13:29:4629-5-2008 13:29:46

Page 108: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

100

Stokstraatgebied, Boschstraatgebied en weer later worden voormalige

industrieterreinen, zoals Ceramique en Sphinx aangepakt. Het lijkt wel of

de laatste jaren alleen maar sprake is van stedelijke discontinuïteit, maar

bij nader inzien blijkt toch steeds weer dat de vernieuwingen plaatsvinden

binnen een traditie van respectvol omgaan met de karakteristieken van de

plek. Daardoor worden de discontinuïteiten misschien minder ervaren en

wordt zelfs de indruk gewekt alsof er van continue stedelijke ontwikkeling

sprake is. Misschien zit in deze paradox wel de meest bijzondere ruimte-

lijke kwaliteit van Maastricht.

Staarlokatie

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10010 Deel 2 WMC 2007.indd 100 29-5-2008 13:29:4729-5-2008 13:29:47

Page 109: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

101

Adaptief vermogen

Een laatste belangrijke ruimtelijke karakteristiek van Maastricht die ik zou

willen noemen, is dat de stad beschikt over een imposant adaptief vermo-

gen. In iedere periode van de geschiedenis is het mogelijk gebleken om

nieuwe ontwikkelingen op een min of meer natuurlijke manier in te passen

in de hoofdstructuur van de stad. Dat geldt voor kleine, maar ook voor

grote interventies. Ik wil een drietal relatief recente voorbeelden noemen.

In de eerste plaats de inlijving van voormalige agrarische gemeenten als

Wolder, Caberg, Limmel en Sint Pieter in de jaren twintig van de twintigste

eeuw. De ruimtelijke karakteristiek van deze kernen is voor een groot

deel behouden gebleven, maar tegelijkertijd zijn deze kernen een inte-

graal onderdeel geworden van de totale morfologie van de stad: ze zijn

herkenbaar in de zin van accenten in een grotere context. Dat geldt ook,

maar misschien op een wat minder subtiele manier voor de kernen Amby,

Scharn en Heer die in 1970 door Maastricht werden geannexeerd. Deze

kernen zijn steeds meer ‘stadsdorpen’ geworden. De agrarische inbedding

is door een tamelijk intensieve nieuwbouw grotendeels verloren gegaan.

Grootschalige invullingen in de centrale delen van deze kernen zijn hier

en daar disproportioneel, maar desondanks zijn deze kernen toch tamelijk

natuurlijk in het grotere stadslichaam opgegaan. Dit ondanks het feit dat

de nieuwbouw in deze dorpen vaak weinig specifiek voor de locatie is.

Een derde voorbeeld is de komst van de universiteit in de jaren zeventig

van de twintigste eeuw. De aanvankelijke plannen tot de vorming van een

grote campus in Randwyck is maar gedeeltelijk doorgevoerd. Veel facul-

teiten zijn uiteindelijk in de binnenstad terechtgekomen, dankzij het feit

dat men zo verstandig is geweest om leegkomende monumentale panden

opnieuw te bestemmen. Zo konden gebouwen die voor een andere functie

in het leven waren geroepen, aan een tweede, derde en soms wel tiende

leven beginnen door er een universitaire functie in onder te brengen. Men

moet zich eens voorstellen wat er met gebouwen als het Gouvernement,

het Jezuïetenklooster, het Hof van Tilly, het Bonnefantenklooster, het

Nieuwenhofklooster en de Tweede Minderbroederskerk zou zijn gebeurd

als de universiteit er niet haar domicilie zou hebben gekregen. Recente

interventies, zoals Mosae Forum, de herinrichting van de Maasboulevard,

het Kruisherencomplex, de Entre Deux en de Dominikanerkerk zijn ook

tastbare bewijzen van het feit dat de stad een fascinerend adaptief ver-

mogen heeft. Met behoud van de hoofdstructuur is er een hedendaagse

invulling aan gegeven, zowel in functionele als in architectonische zin, die

zich wonderlijk voegt in de omgeving.

Kruisherenhotel

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10110 Deel 2 WMC 2007.indd 101 29-5-2008 13:30:0029-5-2008 13:30:00

Page 110: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

102

Toekomstige ruimtelijke kwaliteitenMaar, zoals iedereen weet, een stad is nooit af. Iedere dag opnieuw wor-

den er aanspraken gedaan op haar ruimte en op haar verschijningsvorm.

Ook Maastricht staat de komende decennia weer voor nieuwe imposante

opgaven. Het grondgebied is gelimiteerd, de druk op de ruimte is enorm

groot en het aantal spelers op de ‘stadsmarkt’ is omvangrijk en gevarieerd.

Allemaal kijken ze vanuit hun eigen actielogica naar de stad: wat kan, waar

en op welke manier? De komende tijd krijgt Maastricht met opgaven te

maken die zeer veel kansen bieden om nieuwe bijdragen aan de ruimte-

lijke kwaliteit van de stad te leveren. Welke projecten dienen zich op korte

termijn aan? Op welke manier kunnen bestaande ruimtelijke kwaliteiten

worden benut, geïntensiveerd en eventueel zelfs worden uitgebreid? Ik

denk dat het kernwoord van de toekomstige opgaven van Maastricht is het

herontwerpen van bestaande stedelijke ruimten. De echte uitbreidingsmo-

gelijkheden van de stad zijn beperkt. De enige uitzondering daarop vormt

het Belvedèregebied.

Respecteren geomorfologie

Om bestaande kwaliteiten op het gebied van de geomorfologie te bescher-

men, is het goed om de demarcatielijn van het natuurgebied aan de rand

van de kernen Amby, Scharn, Heer en Vroendaal te behouden. Er zijn nog

maar weinig plekken waar stad en landschap elkaar zo scherp en boeiend

ontmoeten als op deze plek. Men kijkt vanuit de stad op een prachtig

glooiend terrein met op de achterrond de heuvels van Bemelen en Cadier

en Keer. Vanaf de heuvels kijkt men in een Maasdal met een compacte

urbane bebouwing en een geweldig stadssilhouet. Ongetwijfeld zullen er

initiatieven komen om deze strakke lijn aan te tasten onder het mom van

een enkele kleine doorbreking kan toch geen kwaad. Het is verstandig om

hier heel consequent te zijn en deze lijn echt als morfologische grens van

de stad te blijven zien. Indien dit niet gebeurt, dan moet gevreesd worden

voor het dichtslibben van een landschappelijke zone die als buitengewoon

waardevol voor Maastricht moet worden aangemerkt.

De waarde van de ‘Ring van Arcadië’

Een tweede uitdaging voor de komende jaren is het behoud en de heront-

wikkeling van de ‘Ring van Arcadië’ rondom Maastricht. Ik denk dan aan

de vele kastelen, buitenplaatsen en landgoederen zoals we die vinden ter

hoogte van Limmel, Rothem en De Geusselt, maar ook langs de Kanaaldijk

en de Cannerweg. Om een paar voorbeelden te noemen: Kasteel Betlehem,

Kasteel Hoogenweert, Huize de Torentjes, Kasteel Neercanne, de Burght

van Heer, het Kasteel Geusselt, het Huis Severen te Amby, Kasteel

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10210 Deel 2 WMC 2007.indd 102 29-5-2008 13:30:0529-5-2008 13:30:05

Page 111: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

103

Mariënwaard, Kasteel Jerusalem en Kasteel Borgharen. Het gaat om ruim-

telijke kwaliteiten die de herinnering aan een periode van kasteelheren

en fabrieksbaronnen levend houden. Deze complexen worden op allerlei

manieren bedreigd: door leegstand, door nieuw gebruik, door aanpassin-

gen en verbouwingen en door het opsouperen van de omliggende groene

ruimtes. Ook hier is het geboden om de bestaande kwaliteiten te respec-

teren. Nieuwe bestemmingen, mits passend, kunnen hier een oplossing

bieden. Ook kunnen nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd door heden-

daagse architectuur die zich goed verhoudt tot de bestaande bebouwing,

zoals bijvoorbeeld in Kasteel Vaeshartelt en bij Mariënwaard het geval is.

Parochiewijken in nieuw perspectief

Een derde opgave is gelegen in het behoud van de stedenbouwkundige

hoofdstructuur van de als parochiewijken geconcipieerde stadsdelen,

zowel op de linker- als op de rechter Maasoever. Door J.J.J. van de Venne

en Dingemans is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een patroon van

nieuwbouwwijken ontworpen dat tot op vandaag de dag respect afdwingt.

De toenmalige parochiegedachte is niet meer (helemaal) van deze tijd, het-

geen blijkt uit het moeizaam functioneren van de centrale voorzieningen

op wijkniveau, maar van de andere kant is het een zodanig heldere ste-

denbouwkundige structuur, dat men uitermate voorzichtig moet zijn met

ingrepen die het hoofdpatroon ontkennen, dan wel aantasten. Hier wordt

veel inspanning en toewijding verlangd van de (her)ontwerpers om de

stedenbouwkundige en architectonische karakteristieken te respecteren.

Er moet vermeden worden dat een afschrijvingsprogramma van woningen

bepalend wordt voor wat er precies met deze buurten gaat gebeuren.

De ruime stedenbouwkundige opzet, de situering van de woonblokken,

het stratenpatroon, de relatie open en gesloten, de straatprofielen, de

markante architectonische details, de ‘aardsheid’ van de bebouwing en

dergelijke dienen als bestaande waarden gerespecteerd te worden bij het

herontwerp. Ongetwijfeld kunnen nieuwe ruimtelijke kwaliteiten worden

toegevoegd, waarbij met name kan worden gedacht aan de herontwik-

keling van de voormalige centrale delen van de wijken en een gepaste

herbestemming van de nog overgebleven parochiekerken.

Bezielde herontwikkeling

Per 1 januari 2007 heeft het bedrijf de Sphinx het complex Boschstraat 24

verlaten. Daarmee is een einde gekomen aan een lange industriële traditie

geëntameerd door de welbekende Petrus Regout. De industriële enclave

vraagt om herontwikkeling. Daartoe hebben lokale overheid en beleggers

de handen in elkaar geslagen via een PPS-constructie. Een kwaliteitsteam

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10310 Deel 2 WMC 2007.indd 103 29-5-2008 13:30:0529-5-2008 13:30:05

Page 112: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

104

is bezig met het ontwikkelen van plannen voor de gebieden die vrij zijn

gekomen door de sloop van betekenisloze loodsen en voor de herbestem-

ming van waardevol industrieel erfgoed, waaronder de mouleurs en het

Eiffelgebouw. Het ligt voor de hand dat hier sprake is van een enorme kans

voor de stad. Na de herontwikkeling van het Ceramiqueterrein is hier een

tweede gelegenheid om te laten zien hoe men op een intelligente manier

met de ontwerpopgave kan omgaan. Men kan leren van de ervaringen van

het Ceramiqueterrein. Misschien zijn daar wel te veel relicten uit het indus-

triële verleden verloren gegaan en zijn de oude restanten slechts herinne-

ringsplekken in een overigens volledig nieuwe wereld. Het moet mogelijk

Westgevel Eifelgebouw

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10410 Deel 2 WMC 2007.indd 104 29-5-2008 13:30:0629-5-2008 13:30:06

Page 113: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

105

zijn om de historiciteit en de geest van de plek op het Sphinxterrein beter

te garanderen. Dat heeft niet alleen betrekking op behoud van industrieel

erfgoed, maar ook op behoud van andere onderdelen die voor het karakter

van het gebied bepalend zijn geweest. Essentieel is dat de ‘ziel’ van de

industriële enclave gerespecteerd wordt en dat deze zelfs extra accenten

krijgt door op daarvoor geschikte plekken de ziel extra reliëf te geven. Met

de herontwikkeling van dit terrein wordt een begin gemaakt met een veel

grotere opgave, bekend onder de naam Belvedère. De nieuwbouwlocatie

tegen de wand van de Caberg biedt een unieke gelegenheid om de aan-

wezige ruimtelijke kwaliteiten te benutten. Waar is een gebied te vinden

dat zo kansrijk is met een prachtig uitzicht op de historische binnenstad?

Dat hier op basis van een origineel concept invulling kan worden gegeven

aan een uniek stukje Maastricht ligt voor de hand, maar ook hier geldt dat

alle partijen zich bewust moeten zijn van de ruimtelijk kwalitatieve kansen

die hier liggen, welke moeten prevaleren boven korte termijn gewin. De

ontwikkelingen in dit gebied worden extra ‘belast’ door de verbetering

van de infrastructuur bij de aanlanding van het Noorderbrugtracé op de

linkeroever. Dit zal tot een belasting leiden waarvan de negatieve gevol-

gen voor het leefmilieu en het landschap binnen aanvaardbare grenzen

moeten blijven.

Vermijden van tunnelvisie

Dan is er misschien wel de grootste uitdaging voor de komende jaren, te

weten de ondertunneling van de A2. Destijds is deze wegverbinding aange-

legd op een plek die toen logisch leek, maar al gauw door de toename van

het verkeer tot onhoudbare situaties heeft geleid. Het besluit is gevallen

om het tracé over een lengte van enkele kilometers te ondertunnelen. Dit

heeft enorme consequenties voor de knooppunten in het noorden en het

zuiden van het tracé, maar ook voor de bestaande route en voor de bebou-

wing aan en bij deze route. Zo staat bijvoorbeeld de Gemeenteflat van

Dingemans op het spel, ondanks het feit dat dit object door de minister

van OCenW op de voorlopige lijst van rijksmonumenten uit de periode van

de Wederopbouw is geplaatst. Maar dat niet alleen, het hele gebied aan

weerszijden van de President Rooseveltlaan zal een metamorfose onder-

gaan. In het Wittevrouwenveld is dit al zichtbaar, daar ontstaat rondom

de Voltastraat een nieuw stadsdeel dat in vorm en karakter anticipeert

op hetgeen hier allemaal te gebeuren staat. Zeker dit in belangrijke mate

gefragmenteerd gebied vraagt om een duidelijke herstructurering. Ook hier

kunnen weer nieuwe ruimtelijke kwaliteiten worden ontwikkeld door het

gebied te transformeren van een relatief besloten buurt aan de rand van de

stad in de richting van een stadsdeelgebied met grotere urbaniteit.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10510 Deel 2 WMC 2007.indd 105 29-5-2008 13:30:1929-5-2008 13:30:19

Page 114: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

106

Van sportpark naar integrale ruimteontwikkeling

Nog voor de annexatie van Amby en Heer werd aan de toenmalige rand

van Maastricht een modern sportpark aangelegd, de Geusselt. Het bevatte

behalve het behoud van het Kasteel Geusselt, ook de bouw van een

voetbalstadion voor MVV, de aanleg van sportterreinen voor meerdere

verenigingen, de bouw van een sporthal en de aanleg van een parkachtig

wandelgebied met vijver. Na de annexatie en de uitbreiding van de kernen

Amby en Scharn is de absolute en relatieve positie van het Geusseltpark

aanzienlijk gewijzigd. Het ovale stadion met haar imposante tribuneover-

kapping werd omgevormd tot een rechthoekige voetbalaccommodatie met

bedrijfsruimten. Langs de vijver werden kantoren en een hotel gebouwd

en op andere plaatsen in het park was voelbaar dat de formule van des-

tijds zijn langste leven had gehad. Dit gebied is nu in herontwikkeling.

Het besluit is genomen om er een groot (overdekt) zwembad te bouwen

en om in meerdere fasen woningbouw in de vorm van appartementen te

realiseren. Ook hier gaat het om kansen voor open goal (om in de meta-

foor van het gebied te blijven). Worden deze ook benut? Wordt er gedacht

over een integrale ruimteontwikkeling van de zone tussen de voormalige

dorpskernen van Amby en Scharn en de bebouwing die vroeger de rand

van Maastricht vormde?

Halt aan verrommeling

Industrieterreinen behoren niet tot de fraaiste delen van een stad. De

kritiek op de verrommeling van stad en land wordt vaak onderbouwd

met voorbeelden van langs de grote weg gelegen nietszeggende dozen,

met rommelige industrieterreinen in historische binnensteden en aange-

legde bedrijventerreinen die de schoonheidsprijs geenszins verdienen.

Maastricht kende van oudsher enkele industrieterreinen in de binnen-

stad, bijvoorbeeld rondom het Bassin, aan de Boschstraat en langs de

Maasoever ter hoogte van de huidige wijk Ceramique. Door de ligging

langs het water en door de ommuring van complexen was de inwendige

structuur van die gebieden voor de stadsbewoner niet echt zichtbaar. Met

de uitbreiding van industriële en handelsactiviteiten nam Maastricht het

besluit om een eerste door de overheid geplande bedrijventerrein aan te

leggen ter hoogte van het Bosscherveld. Na de Tweede Wereldoorlog bleek

dit niet toereikend om de expanderende bedrijvigheid onder te brengen.

Toen werd besloten tot de aanleg van het bedrijventerrein Beatrixhaven,

een langs het Julianakanaal gelegen omvangrijke strook grond. Hierdoor

zijn veel industrieel ogende gebouwen en loodsen daar bij elkaar gebracht.

Toch zijn deze gebieden enorme ruimteconsumenten gebleken. Bovendien

Geusseltpark

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10610 Deel 2 WMC 2007.indd 106 29-5-2008 13:30:1929-5-2008 13:30:19

Page 115: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

107

worden aan deze terreinen, ook vanuit een oogpunt van exploitatie en

beheer, nieuwe eisen gesteld. Dit alles biedt de mogelijkheid tot opwaar-

dering van dit gebied. Een extra kans wordt geboden doordat in de toe-

komst een aftakking van de A2 zal worden gemaakt om de Beatrixhaven

beter en directer toegankelijk te maken. Dit biedt de gelegenheid om het

hele concept opnieuw tegen het licht te houden. Het is niet eenvoudig om

in dit soort gebieden ruimtelijke kwaliteiten te genereren. De strategie kan

erop zijn gericht om via stedenbouwkundige verheldering en een bijpas-

send groen- en landschapsplan de ‘hardheid’ van het gebied te verzach-

ten. Behalve de verrommeling van bepaalde gebieden, is er ook sprake

van mini-verrommeling van de stedelijke ruimte als gevolg van té weinig

aandacht of respect voor allerlei kleine zaken, zoals straatvuil, uitstal-

lingen, mobiele reclameborden, geveluitstallingen, commerciële vlaggen,

verwaarloosde plekken, graffiti, enzovoort.

Het ‘Maastrichtse model’ als strategisch instrumentUit het bovenstaande kan en mag men afleiden dat Maastricht beschikt

over zeer veel ruimtelijke kwaliteiten. Bij nieuwe ontwikkelingen is de

opgave om bestaande kwaliteiten op te pakken en zo mogelijk te benut-

ten in het (her)ontwerp. Maar er liggen ook kansen om nieuwe kwaliteiten

toe te voegen. De plekken in Maastricht die de komende jaren te maken

krijgen met (aanzienlijke) interventies moeten het bewijs leveren voor het

feit dat ruimtelijke kwaliteit in Maastricht hoog in het vaandel staat. In de

afgelopen jaren is een traditie gegroeid op het gebied van de zorg voor de

ruimtelijke kwaliteit, die elders wel wordt aangeduid als het ‘Maastrichtse

model’. Wat zijn de kenmerken van dit model? In grote lijnen kan men

stellen dat de volgende aspecten karakteristiek zijn voor het ‘Maastrichtse

model’:

• Het respecteren van de kwaliteiten van de geomorfologie van het

gebied.

• Het denken in termen van de hoofdkarakteristieken van de urbane mor-

fologie.

• Het erkennen en benutten van de rijke historiciteit van de stad.

• Het zorgvuldig vormgeven en inrichten van het publieke domein.

• Het in stand houden van monumentale iconen.

• Het aan- en inbreiden in een uniek stedelijk weefsel.

• Het zorgen voor stedelijke continuïteit in discontinuïteit.

• Het bevorderen van het adaptief vermogen van de stad.

• Het bezield herontwikkelen van de stedelijke ruimte.

• Het tegengaan van verrommeling in de brede zin van het woord.

Markt

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10710 Deel 2 WMC 2007.indd 107 29-5-2008 13:30:2429-5-2008 13:30:24

Page 116: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

108

Kortom, het ‘Maastrichtse model’ wordt gekenmerkt door een benaderings-

wijze van ruimtelijke opgaven die past binnen een traditie gekenmerkt

door behoedzaamheid, verantwoordelijkheidsgevoel, bekommernis om

het collectieve en het openbare, het borgen van bestaande (historische)

kwaliteiten, het gebruiken van bestaande kwaliteiten als vertrekpunt voor

de toevoeging van nieuwe kwaliteiten.

Procesgang

Het ‘Maastrichtse model’ kent ook een bijzondere karakteristiek wat

betreft de procesgang. Immers, het werken volgens de bovengenoemde

uitgangspunten veronderstelt consensus tussen de betrokken partijen

over de waarde van deze aanpak. Politiek, bestuur, ambtelijke organisatie,

particuliere organisaties, bedrijfsleven enzovoort moeten de inhoud van

het ‘Maastrichtse model’ ondersteunen. In ieder geval vormt dit model

de filosofie voor het werk van de Welstands-/ Monumentencommissie

van de gemeente Maastricht. De door de gemeenteraad vastgestelde

Welstandsnota en de nota ‘Springlevend verleden’ vormen het kader

voor de beoordeling van plannen inzake bouw van nieuwe panden en de

verbouw van monumenten. Het gaat echter niet alleen om de letterlijke

tekst van deze documenten, maar vooral ook om de ‘Mestreechter Geis’

waarbinnen de plannen worden beoordeeld. Die geest is geënt op wat we

hier het ‘Maastrichtse model’ hebben genoemd, een model dat respectvol

omgaat met bestaande ruimtelijke kwaliteiten en dat verlangend uitziet

naar nieuwe te ontwikkelen ruimtelijke kwaliteiten. De commissie ervaart

dat ook het lokale bestuur, de lokale politiek, de relevante afdelingen van

de gemeentelijke organisatie vanuit de geest van dit ‘Maastrichtse model’

werken. Daarmee is misschien wel de beste basis gelegd voor behoud en

ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht!

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10810 Deel 2 WMC 2007.indd 108 29-5-2008 13:30:2929-5-2008 13:30:29

Page 117: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

109

Ruimtelijke kwaliteit vanuit historisch perspectief

Yvonne Janssen-Flos | Lid WMC

Ruimtelijke kwaliteitenDe eerste vraag die bij bovenstaande titel gesteld moet worden is: heeft

Maastricht vanuit historisch perspectief wel ruimtelijke kwaliteiten te

bieden? Ik kan u met mijn jarenlange ervaring als stadsgids verzekeren

dat in elk geval de vele bezoekers die ik heb rondgeleid verrukt zijn van

Maastricht. Het kenmerkende Middeleeuwse stratenpatroon, waarin lange

zichtlijnen ontbreken, biedt de bezoeker steeds weer een verrassende blik

op straten, steegjes en pleinen. Ook de kleinschaligheid en de diversiteit

van de gevels houden de blik gevangen. Het is nooit saai. Elke plek heeft

daarbij ook nog zijn eigen bijzonderheden. Voeg daarbij een stuk histori-

sche achtergrond en het zal duidelijk zijn waarom de bezoekers zo geboeid

worden door deze stad. En niet alleen de bezoekers van buiten, maar ook

de Maastrichtenaar zelf staat vaak nog versteld van wat zijn eigen stad te

bieden heeft. Overigens moet worden opgemerkt dat niet alleen de histo-

rische ruimtelijke kwaliteit Maastricht zo aantrekkelijk maakt. De invloed

van de vele winkels en de horeca mag niet worden onderschat. Voor de

leefbaarheid van de stad zijn ook deze economische factoren van groot

belang. Niemand is erbij gebaat om van Maastricht een openluchtmuseum

te maken.

Beleid of geluk?Is de huidige ruimtelijke kwaliteit van de stad de verdienste van een

eeuwenlang zorgvuldig beleid of heeft Maastricht door omstandigheden

geluk gehad? Het besef dat je met historische bebouwing zorgvuldig moet

omspringen dateert pas uit het midden uit de 19de eeuw. Een pleitbe-

zorger voor het historisch besef was de Maastrichtenaar Victor de Stuers

(1843-1916). Hij is de grondlegger van de hedendaagse monumentenzorg.

Voor die tijd werd er natuurlijk ook al gesloopt, maar je kunt echter stellen

dat wat er voor in de plaats kwam merkwaardigerwijs goed paste in zijn

toen al historische omgeving. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw

begonnen zich allerlei eigenzinnige, opvallende architectuurstromingen

te ontwikkelen. Te noemen zijn onder andere: Eclecticisme, Art Nouveau,

Amsterdamse school en Het Nieuwe Bouwen. Deze stijlen hebben allemaal

hun eigen charme, maar wijken wel sterk af van wat er in de eeuwen ervoor

werd gebouwd. De ontwikkeling van nieuwe stijlen heeft zich tot op heden

voortgezet. Bedenk daarbij dat de grootschaligheid van de bouw in die

periode ook enorm toenam en het zal duidelijk zijn dat zonder beleid de

historische stad vanaf het midden van de 19de eeuw zwaar werd bedreigd.

Gelukkig ging men beseffen dat er iets catastrofaals dreigde te gebeuren.

Immers toen in 1867 de vestingstad Maastricht werd opgeheven, vond op

grote schaal sloop plaats. Vooral de vestingwerken moesten het ontgelden.

Maquette ± 1750

10 Deel 2 WMC 2007.indd 10910 Deel 2 WMC 2007.indd 109 29-5-2008 13:30:2929-5-2008 13:30:29

Page 118: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

110

Alles moest plaats maken voor de, overigens broodnodige stadsuitbrei-

ding. De een zal zeggen ‘Er is toen veel verdwenen’; de ander zal zeggen

‘Er is nog veel behouden’. Natuurlijk is er ook in Maastricht vanaf het mid-

den van de 19de eeuw veel historische bebouwing verdwenen. Achteraf

beschouwd, was dat vaak niet nodig. Nu zouden we bijvoorbeeld waar

mogelijk de gevels van monumentale panden sparen om er vervolgens

nieuwe winkels achter te bouwen in plaats van totale afbraak. Dit geldt ook

voor de oude stadspoorten, stadsmuren en andere verdedigingswerken.

Men zou het nu heel anders aanpakken. Maar er is ook veel behouden

en zelfs verbeterd. Ook historische panden moeten worden onderhouden

en aan de huidige maatstaven van woon- en leefcomfort kunnen voldoen.

Maastricht is immers zoals gezegd geen openluchtmuseum.

Toename historisch besefNaar mijn menig kun je stellen dat tot het midden van de 19de eeuw het

toeval bepalend is geweest. Er was nauwelijks sprake van historisch besef.

Daarna neemt het historisch besef toe, maar zijn de persoonlijke inzichten

en invloeden van notabelen nog sterk te voelen. Deze notabelen kwamen

uit de bekende toenmalige drie-eenheid: staat, kerk en ondernemers. Te

noemen zijn bijvoorbeeld de sloop van de kruittoren in Wyck op aandrin-

gen van de pastoor, het slopen van de waterpoort door de directeur van

de Société Céramique en de afbraak van de oostelijke marktwand door

het stadsbestuur. Gelukkig zijn de tijden veranderd en komt de sloop van

monumenten steeds minder voor. Wel zie je op architectonisch gebied

soms nog bedenkelijke ontwikkelingen in een historische omgeving. Te

noemen zijn uit de zestiger jaren het oude Entre Deux-complex en de voor-

malige gemeentegebouwen langs de Wilhelminabrug.

Spanningsveld tussen historie en economieEr wordt steeds zorgvuldiger omgesprongen met ons historisch erfgoed.

Dat komt niet alleen door de invoering van de sloopvergunning. Op vele

gebieden zijn er voorschriften. Belangrijke toetsingskaders daarbij zijn de

Welstandsnota en de Monumentenwet 1988. Deze voorschriften zijn voor

de gebouwen en de openbare ruimte, zeker in een historische omgeving

als Maastricht, echt nodig. Er is immers in Maastricht een spanningsveld

tussen historie en economie. Beide zijn hier tot elkaar veroordeeld. In deze

stad is er, globaal gesproken, zonder historie geen economie en zonder

economie geen behoud van historie. Op beide gebieden wordt vanuit ver-

schillende invalshoeken geopereerd. Vanuit economisch perspectief zijn

er allerlei initiatieven, plannen, wensen en voorstellen. Vanuit de historie

wordt behoedzaam geopereerd. Vanuit historisch perspectief zit men dus

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11010 Deel 2 WMC 2007.indd 110 29-5-2008 13:30:3229-5-2008 13:30:32

Page 119: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

111

van nature in de verdediging; men vindt dat vanuit economisch perspectief

soms maar lastig en vervelend. Het is de kunst om hier een goed evenwicht

te vinden. Dit is niet altijd even gemakkelijk. In dit spanningsveld opereert

de Welstands-/ Monumentencommissie. Dat het resultaat gezien mag

worden, wil ik kort illustreren aan de hand van een aantal praktijkvoor-

beelden.

De Stokstraat

Onlangs liep ik ’s avonds door de Stokstraat en ik dacht ‘Wat is dit mooi.’

Maar waarom is het mooi? Het is mooi omdat het klopt. Links en rechts

de monumentale gevels en plaveisel van muur tot muur. Geen grote

uithangborden, geen rolluiken. Je zou je kunnen voorstellen, dat je door

de Stokstraat loopt ten tijde van de 17de en de 18de eeuw. Je ziet koets-

poorten, kruisvensters, gevelstenen en mooie dakkapellen. Men is er in

geslaagd het monumentale karakter van deze straat te behouden, terwijl

dit toch inmiddels een landelijk bekende, voorname winkelstraat is.

Stokstraat

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11110 Deel 2 WMC 2007.indd 111 29-5-2008 13:30:3229-5-2008 13:30:32

Page 120: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

112

Op de Thermen

Een mooi verstild plein midden in de drukke stad. Bij de restauratie van

het Stokstraatkwartier heeft men gelukkig gekozen voor een open ruimte.

Het plein, letterlijk ‘Op de Thermen’, heeft een geheel eigen karakter. Het

straalt rust uit. Je ziet in het plaveisel de omtrekken van het Romeinse

badhuis. De mooie bomen completeren het beeld van serene rust. De

plaquette aan de muur vertelt het verhaal. Het begon met een brug over

de Maas. In de 2de eeuw kwamen de Thermen en het Heiligdom. In de

4de eeuw kwam het Castrum. Dit is een plek van 2000 jaar bewoning met

zijn bijbehorende geschiedenis. Er liggen zes meter woonresten onder de

grond. Dit is een plek van bezinning. Hier is Maastricht ontstaan. Laten we

hopen dat dit plein in de toekomst blijft zoals het is, een ruimte van leegte

en rust te midden van de drukke binnenstad.

De Markt met Mosae Forum

Na de bouwput van enkele jaren is ook dit gedeelte van de stad gereno-

veerd. Het nieuwe Mosae Forum naast de Markt. Het stadhuis staat weer

te pronken midden op het marktplein. In 1632 veroverde Frederic Hendrik

Maastricht op de Spanjaarden. Maastricht werd Hollands en het stadhuis

werd door een Hollandse architect, Pieter Post, ontworpen. Zo zien we

hier in het diepe zuiden een voorbeeld van Hollands Classicisme, dat zijn

weerga niet kent. Het Stadhuis is nu weer van alle kanten te bewonderen,

dankzij het ondergrondse parkeren. Door goed beleid liggen de terrassen

er fantastisch bij. De wand van Mosae Forum sluit mooi aan bij de histori-

sche gevelwanden. Zelfs de bomen zijn teruggekomen. De Markt heeft zijn

statigheid van weleer hervonden.

Het Henric van Veldekeplein

Dit is een zeer bijzondere plek. De gebouwen spreken voor zich. De Sint

Servaaskerk: de geschiedenis is letterlijk af te lezen aan de verschillende

bouwstijlen waarin de kerk gebouwd is. Wat ooit begon als houten kapel-

letje, is door de eeuwen heen uitgegroeid tot de huidige prachtige Sint

Servaas Basiliek. Er is vaak kritiek geuit op de architect Pierre Cuypers, die

deze kerk in het laatste kwart van 19de heeft gerestaureerd. Maar ik denk

dat wij dankzij Cuypers nu nog van deze prachtige kerk kunnen genieten.

Daarnaast staat de Sint Janskerk. Deze is vanaf 1632 protestants. Het

gebouw wordt echter niet alleen als kerk gebruikt, maar ook voor concer-

ten, lezingen, uitreiken van diploma’s enzovoort. Een goede combinatie

van activiteiten. Rondom het plein de statige kanunnikenhuizen met in

het midden het standbeeld van Henric van Veldeke, de grondlegger van

het Nederlandse proza. Op de plek van het oude Staargebouw, verrees in

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11210 Deel 2 WMC 2007.indd 112 29-5-2008 13:30:3629-5-2008 13:30:36

Page 121: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

113

de jaren negentig, zeer goed ingepast in de omgeving, een statig apparte-

mentencomplex, met de toepasselijke naam Kanunnikencour. Ik vind het

Henric van Veldeke Plein een goed voorbeeld van hoe verleden en heden

in mooie harmonie naast elkaar bestaan, zowel wat betreft gebouwen als

functies.

Henric van Veldekeplein

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11310 Deel 2 WMC 2007.indd 113 29-5-2008 13:30:3629-5-2008 13:30:36

Page 122: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

114

Het Céramiqueterrein en het Sphinxterrein

Een geheel nieuwe stadswijk. De ontwerper van het plan, architect/ ste-

denbouwkundige Jo Coenen, heeft gekozen voor sierlijk monumentalisme,

dat in veel Europese steden gedurende de 19de eeuw werd toegepast.

Men heeft gezocht naar eenheid in hoogte, vorm en gebruikte materialen.

De doorgangen, de zogenaamde poorten, vormen een belangrijk onder-

deel van de gebouwencomplexen. Alle binnentuinen zijn openbaar. Er is

aansluiting gezocht bij de ruimtelijke indeling van de binnenstad. Een

afwisseling van smalle en brede straten met daartussen pleinen. Er is veel

aandacht besteed aan de groenvoorziening. De kruinen van de Chinese

Hemelbomen op de Avenue Céramique vormen straks, samen met de

bomen van de binnentuinen, een grote groene wig tussen de monumentale

gebouwen. Verder heeft men linken gelegd met de oude aardewerkindu-

strie. Op deze plek werd immers vanaf 1851 tot 1963 aardewerk gepro-

duceerd. Deze linken bestaan uit de vele keramische materialen die zijn

gebruikt. Verder zijn de Bordenhal en de Wiebengahal behouden geble-

ven. Dit zijn oude fabriekshallen met geheel nieuwe functies. Men ziet

zelfs resten van de oude verdedigingswerken. De Avenue Ceramique sluit

naadloos aan op de Wilhelminasingel en de Limburglaan. Zo is een totaal

nieuwe wijk ontstaan, die zich voegt naar zijn omgeving en geen vreemde

eend in de bijt is. Nieuwe kansen liggen er bij het toekomstige Belvedère.

Men is al begonnen met het Sphinxterrein. Het belooft een nieuwe wijk te

worden, waarin het verleden, in dit geval het industrieverleden, nog duide-

lijk voelbaar zal zijn. Men zal proberen het gesloten karakter van het oude

Sphinxterrein te behouden. Er zullen enkele markante gebouwen blijven

staan, die representatief zijn voor de aardewerkindustrie. Ook hier wonen

en werken in zowel oude als nieuwe panden, die in harmonie naast elkaar

zullen blijven voortbestaan.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11410 Deel 2 WMC 2007.indd 114 29-5-2008 13:30:5029-5-2008 13:30:50

Page 123: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

115

De ‘vestingwerken’ als schakel tussen stad enachterland

Ing. Maurice Bastings | Adviseur WMC

InleidingVerdedigingswerken hebben in de geschiedenis van de mens altijd een

belangrijke rol gespeeld. Zij boden bescherming tegen de aanwezige

vijand. Het eerste doel was om een deel van het eigen gebied zo efficiënt

mogelijk in eigen handen te houden. Het bouwen van verdedigingswerken

betekent schepping (creëren): graven, opwerpen, timmeren, metselen,

smeden, beton draaien, fraisen enzovoort. Weten en kunnen, norm en stijl

bepaalden het resultaat. Verdedigingselementen worden dan ook terecht

gezien als cultuurobjecten en staan meestal op de lijst van beschermde

monumenten. Het tijdperk van de aanleg van grote verdedigingswerken

ligt achter ons, maar de overblijfselen ervan vertegenwoordigen grote cul-

tuur-, stedenbouwkundige en architectonische waarden. De oude ‘dode’

weermiddelen hebben vaak een grote verwevenheid met de cultuur en

natuur van de streek. Dat geldt zeker voor de Maastrichtse vestingwerken.

De stad kreeg niet voor niets de bijnamen als: ‘Bolwerk der Nederlanden’,

‘Sleutel van de Republiek’ en ‘IJzeren stad’. De stad werd keer op keer bele-

gerd door diverse legers en de verdedigingswerken moesten voortdurend

opgelapt en verbeterd worden, hetgeen overigens veel werk opleverde. De

keerzijde was wel dat het militaire karakter van de stad een belemmering

vormde voor de doorgaande wegenstructuur, de verbindingen met het ach-

terland en de uitbreiding van de stad. In 1867 werd besloten om de vesting

rond Maastricht op te heffen en deze te ontmantelen. Sinds die tijd zijn

vele vestingwerken verdwenen, maar er zijn ook nog enkele structuren en

beeldbepalende elementen behouden gebleven. Deze bepalen in sterke

mate de huidige kwaliteiten van de stad, maar hebben ook de potentie in

zich om toekomstige kwaliteiten te genereren. Daarom is het van belang

om in nabije toekomst zorgvuldig om te gaan met deze unieke historische

structuren en objecten, zowel boven- als ondergronds. Het moet als een

uitdaging worden gezien om ze ook voor het nageslacht te behouden en

zichtbaar te maken.

De ‘Vestingstad Maastricht’ op weg naar de 21ste eeuwMaastricht staat, zowel in binnen- als buitenland, bekend als een stad met

een monumentaal karakter. Wie de stad bezoekt, loopt bewonderend door

de straten en pleinen en geniet van het bewaarde cultuurgoed. Maastricht

is met haar circa 1650 monumenten, de tweede monumentenstad van

Nederland (na Amsterdam). Een belangrijke bijdrage aan het monumentale

karakter van de stad wordt geleverd door de resten van de verdedigingswer-

ken. Met de aanleg van de ommuring is men al in de 13de eeuw begonnen.

In eerste instantie kwam er een stenen stadsmuur rondom de belangrijkste

woonkernen van de stad. Door de sterke groei van de stad bleek al snel

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11510 Deel 2 WMC 2007.indd 115 29-5-2008 13:30:5029-5-2008 13:30:50

Page 124: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

116

dat een grotere, tweede ommuring nodig was. De Maastrichtenaren bleven

werken aan de uitbreiding van hun verdedigingsstelsel. De stad groeide uit

tot een vestingstad van formaat. Na het opheffen van de vesting in 1867

zijn de vestingwerken voor een groot deel geslecht. Soms terecht omdat

de stad moest uitbreiden en ook de wegen moesten worden aangepast,

maar soms ook ten onrechte omdat er te weinig over werd nagedacht en al

gesloopt was voordat men de waarde ervan had ontdekt. Victor de Stuers

heeft nog kans gezien om een deel van de vestingwerken van ondergang

te redden!

Beknopte ontstaansgeschiedenis van de ommuringen van MaastrichtDe eerste stedelijke bewoning van Maastricht was het gevolg van de

Romeinse activiteiten in Noordwest Europa rond 50 vóór Christus. Sterk

bepalend voor de ontwikkeling is de brug die door de Romeinen over de

Maas wordt aangelegd. Ze is op dat moment de enige oeververbinding

op de weg van Gallië naar het Rijnland. Vanaf het midden van de 1ste

eeuw ontwikkelt Maastricht zich tot een welvarend centrum voor regi-

onale handel. Er zijn restanten in het Stokstraatgebied gevonden van

een Romeinse ommuring uit de 4de eeuw. Een deel is zichtbaar voor het

publiek gemaakt. Het Romeinse castrum bestond uit een zware ringmuur

voorzien van ronde torens en een droge gracht. Na de val van het Romeinse

rijk omstreeks 400 ná christus duurt het ruim 800 jaar voordat men aan de

eerste Middeleeuwse ommuring gaat bouwen. Dat gebeurt in 1229. Men

bouwt een muur met een lengte van ca 2.400 meter. De muur begon aan

de Maasoever ter hoogte van de O.L.Vrouwewal en liep via de Helpoort

naar het Lang Grachtje. Vervolgens liep de muur langs het Klein Grachtje,

over de Jeker en via het Sint Servaasklooster en de Tweebergerpoort door

naar de Grote Gracht. Via de Kleine Gracht liep de muur langs de Maas

terug. Van deze stadsmuur zijn nog enkele delen bewaard gebleven. Het

verloop van de muur is aan de hand van historische kaarten goed te vol-

gen. Van de negen poorten die deel vormden van de ommuring is alleen

de Helpoort bewaard gebleven. Het is de oudste vestingpoort van het

land! Rond 1300 ná Christus werd de tweede ommuring gebouwd. De stad

groeide gestaag, maar de eerste ring was nagenoeg volgebouwd. De eerste

ommuring bleef wel nog als reservestelling fungeren. De nieuwe tweede

ommuring kende enkele belangrijke poorten die gelegen waren op de

in- en uitvalswegen van Maastricht. De poorten zijn in de tweede helft van

de 19de eeuw geslecht, maar de namen als Brusselsepoort, Boschpoort

en Pieterspoort herinneren er nog aan. Van de tweede ommuring zijn in

het zuidelijk deel van de stad (stadspark en in de nabijheid van de Jeker)

Helpoort

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11610 Deel 2 WMC 2007.indd 116 29-5-2008 13:30:5029-5-2008 13:30:50

Page 125: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

117

bijzondere fragmenten behouden gebleven. Na het gereed komen van de

tweede ommuring omstreeks 1350 bleek dat een belangrijk deel van de

stad toch nog slecht beschermd was. Dit was het terrein gelegen voor de

Helpoort. In 1456 werd besloten om ook hier een ommuring aan te leg-

gen. Dit deel kreeg de naam ‘Nieuwstad’, ook wel genoemd het ’Nieuwe

Bolwerk’. De huidige rondelen met de namen ‘De Vijf Koppen’ en ‘Haet en

de Nyt’ herinneren hier nog aan. In de 17de, 18de en het eerste kwart van

de 19de eeuw groeide het strategisch belang van de stad voor de republiek

der Nederlanden. Maastricht had een strategisch zeer belangrijke ligging.

De aanwezige vesting werd versterkt en uitgebreid. De stadsmuren werden

versterkt en geschikt gemaakt voor het plaatsen van zwaar geschut. Maar

niet alleen de muren werden onder handen genomen. Ook buiten de muren

werd een gigantisch stelsel van bastions en buitenwerken aangelegd.

Deze hadden ten doel de vijand op afstand te houden. De buitenwerken

zijn voor Nederland uniek! Een aantal belangrijke en strategisch gelegen

onderdelen zijn behouden gebleven, zoals het Fort Sint Pieter en het Fort

Willem I, een groot deel van de Hoge Fronten en een klein deel van de Lage

Fronten, als ook het Waldeckbastion. De vestingwerken omsloten een

oppervlakte van 255 hectaren. Het grondgebied van Maastricht is sinds de

tweede ommuring van 1350 eeuwenlang niet vergroot.Vestingwerken

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11710 Deel 2 WMC 2007.indd 117 29-5-2008 13:30:5629-5-2008 13:30:56

Page 126: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

118

Veranderingen binnen en buiten de vesting omstreeks 1830Tijdens de Franse bezetting wordt in 1812 het Kadaster ingevoerd. Het

eerste kadastrale minuutplan uit 1827 toont de eerste infrastructurele

ingrepen die van rijksoverheidswege worden opgelegd. De stad wil zelf ook

uitbreiden, omdat de ruimte binnen de vesting ontoereikend is. Omstreeks

1850 gaan kloosters, kerken en ook vestingterreinen meer en meer plaats

maken voor de industrie en alles wat daarmee te maken heeft. In 1867

wordt de vestingstatus opgeheven. Vrijwel direct daarna worden de stads-

poorten afgebroken. In 1881 worden door het gemeentebestuur alle gron-

den en wateren die deel uitmaakten van de vestingwerken aangekocht.

Men begint dan met het slechten van een aantal (aarden) verdedigingswer-

ken. Victor de Stuers zet zich vanaf dat moment sterk in voor het behoud

van een aantal nog niet geslechte vestingwerken. Zonder zijn inzet zou er

nog meer zijn gesloopt en zou Maastricht een behoorlijk stuk armer zijn

geweest aan cultureel erfgoed. Dankzij hem zijn bijvoorbeeld de volgende

objecten voor sloop behoed: Sint Servaasbrug, Spaans Gouvernement,

Waterpoortje en Maaspunttoren. Verder heeft hij bijvoorbeeld gezorgd

voor de restauratie van de Helpoort.

Natuur(wetenschappelijke) waardenDe grootse en unieke vestingwerken van Maastricht vervullen tegenwoor-

dig, naast bijzondere cultuurwaarden, ook belangrijke natuur(wetenschap-

pelijke) waarden. Ze vormen namelijk een ‘toevluchtsoord’ voor species

in de natuur. Vele bijzondere en met uitsterven bedreigde planten -en

diersoorten hebben hier hun habitat gevonden. De vestingwerken zorgen

door de ligging, ondergrond, opbouw en materialisatie voor een zeer bij-

zonder microklimaat waarin bepaalde soorten goed kunnen gedijen. Ze

profiteren van dit bijzondere milieu waarin diverse bijzondere grondsoor-

ten voorkomen en de temperatuursverschillen op een dag enorm kunnen

variëren, maar op andere plekken ook wonderwel constant kunnen blijven.

In dit gebied wordt niet bemest en ook niet met herbiciden of pesticiden

gewerkt. Illustratief is de muurhagedis die inmiddels op verscheidene

plekken van de vestingwerken in Maastricht voorkomt. Het is het meest

noordelijk gelegen leefgebied in Europa van deze beschermde diersoort.

De leefgebieden van de bijzondere dier- en plantensoorten worden

beheerd door landelijke en plaatselijke natuurorganisaties. Gegeven de

natuur(wetenschappelijke waarden van de restanten van de vestinggordel,

moet terughoudend, zorgvuldig en doordacht worden omgegaan met het

behoud en herstel van de vestingwerken. Zo is het van groot belang dat

eerst een goede beheersvisie en een beheersplan worden gemaakt voor de

totale, nog aanwezige vestinggordel rond de stad. Zo’n visie en plan zijn

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11810 Deel 2 WMC 2007.indd 118 29-5-2008 13:31:1329-5-2008 13:31:13

Page 127: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

119

belangrijk voor zowel de overlevingskansen van het cultuurmonument als

voor het behoud van de natuurwaarden.

De toekomst van de resterende ‘vestinggordel’ MaastrichtHet garnizoen in de vesting was eeuwenlang de grootste werkgever voor de

stad. De vestingfunctie heeft uiteraard veel gebouwen en infrastructuren

voortgebracht. Na het opheffen van de vestingstatus in 1867 zijn delen

van het verdedigingsstelsel afgebroken. Er zijn ook militaire gebouwen

verdwenen of deze hebben een andere bestemming gekregen. Vele tot de

vesting behorende onderdelen zijn gesloopt omdat de vestingstructuur de

ontwikkeling in de weg stond of omdat er op dat moment geen geschikte

bestemming voor was. Nu, ruim een eeuw later, zou men over deze ingre-

pen waarschijnlijk anders denken. De druk op de verdedigingswerken gaat

nog steeds door, nu als gevolg van de wens om de stad verder te laten

groeien, de verkeerssituatie aan te passen en de recreatiemogelijkheden

uit te breiden. In één gebied is de actieve militaire functie nog aanwezig, te

weten in het gebied van de ‘Tapijnkazerne’. Maar deze functie zal ook hier

binnen afzienbare tijd verdwijnen. Weliswaar zijn verspreid over de gehele

stad nog heel wat objecten die verwijzen naar het militaire verleden, maar

deze zijn inmiddels uit hun onderlinge verband gerukt. Ze zijn voor de

doorsnee burger niet meer afleesbaar. Ook dit benadrukt de noodzaak

van een visie en plan om de gehele vestingstructuur en de verspreide

militaire objecten weer in onderlinge samenhang te kunnen beleven. Hier

liggen fantastische kansen voor toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van

Maastricht: een unieke vestinggordel met belangrijke cultuur- en natuur-

waarden en bovendien een fantastische potentiële belevingswaarde. Er is

Hoge Fronten

10 Deel 2 WMC 2007.indd 11910 Deel 2 WMC 2007.indd 119 29-5-2008 13:31:1629-5-2008 13:31:16

Page 128: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

120

in het verleden veel verloren gegaan door het nemen van toen juiste, maar

nu als foutief te kwalificeren beslissingen. Gelukkig zijn er nog voldoende

objecten en structuren aanwezig om een goed beeld te krijgen van het

unieke verdedigingsstelsel dat Maastricht ooit had. De vestingwerken

met haar cultuur- en natuurwaarden dienen de schakel te worden tussen

de binnenstad en het buitengebied. En dat niet alleen, ze kunnen als een

schakel worden gezien in het behoud van de bestaande en de bevordering

van toekomstige ruimtelijke kwaliteiten van Maastricht. De potenties van

de vestinggordel zijn talrijk: ze kunnen fungeren als bufferzone, als visuele

link tussen verleden en toekomst, als zichtbare gelaagdheid van de stad,

als natuurgebied, als (passief) recreatiegebied, als levend museum van

natuur- en cultuurwaarden en bovenal als imposante schakel van mens,

stad en natuur.

Detailfoto’s van de Hoge en Lage Fronten

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12010 Deel 2 WMC 2007.indd 120 29-5-2008 13:31:2029-5-2008 13:31:20

Page 129: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

121

Veiligheid en behaaglijkheidDe belangrijkste sleutelwoorden bij het ontwerpen van openbare ruim-

ten zijn: veiligheid en behaaglijkheid. Veiligheid heeft te maken met het

tegengaan van confrontaties door het mengen van verschillende vormen

van gebruik (bijvoorbeeld verblijven en verkeer) en van de confrontatie

tussen gebruikers (bijvoorbeeld geweld). Ondanks het feit dat veiligheid

vooral een technische aangelegenheid is (dat we hierna niet verder zullen

bespreken), moeten we ons wel realiseren dat het maken van overzicht,

helderheid en openheid van de openbare ruimte de veiligheid kan bevor-

deren. Om veiligheid te bereiken, is een open openbare ruimte het beste.

Behaaglijkheid heeft te maken met schaal, differentiatie, rust, ruimtelijke

ervaring, ruimtelijke samenhang, evenwicht en vooral (ook weer) met hel-

derheid en overzichtelijkheid. Dus ook voor behaaglijkheid is een open

openbare ruimte het beste. Daarbij kan worden opgemerkt dat een veilig-

heidsgevoel ook een vorm van behaaglijkheid is.

Een open openbare ruimteStedelijke ruimten worden bepaald door structuur, ontsluiting, functies,

gebruik, bouwkundige massa en ruimte. De esthetische beoordeling

hiervan zal meestal aan de hand van de bouwkundige massa gebeuren

(gebouwen en elementen). Het grondvlak van de ruimte, de vloer, wordt

meestal functioneel ingericht. Toch is de vloer een universele horizontale

gevel die een belangrijke bijdrage levert aan de open ruimte en de ruim-

telijke ervaring. Deze ‘vijfde gevel’ kan neutraal en flexibel zijn. Hij kan

samen met de gebouwen en elementen een compositie vormen, zowel in

materiaalgebruik als in kleur. Mijn stelling is dat een open openbare ruimte

voor veiligheid en behaaglijkheid noodzakelijk is.

Open(bare) ruimte

Ing. Guy Cleuren | Lid WMC

Kommel

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12110 Deel 2 WMC 2007.indd 121 29-5-2008 13:31:2529-5-2008 13:31:25

Page 130: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

122

Belangrijke aspectenNaar mijn mening zijn bij het vormen van een open openbare ruimte in

Maastricht de volgende aspecten van belang:

Zichtbaar openbaar

Het publieke karakter van de openbare ruimte moet zichtbaar zijn. De ruim-

te moet voelbaar toegankelijk zijn. Ze moet bruikbaar zijn voor iedereen en

zich lenen voor verschillende gebruiken. Toegankelijkheid slaat niet alleen

op het toegang verlenen, maar ook op het doorgang verlenen. Een stede-

lijke ruimte moet optimaal doorwaadbaar zijn. Dit is bevorderlijk voor de

veiligheids- en behaaglijkheidservaring. Deze kwaliteit is bijvoorbeeld te

vinden op het Herdenkingsplein. Het gaat om een inbreidingsproject van in

de jaren negentig, dat voor een nieuwe stedelijke sfeer heeft gezorgd, voor

extra woongelegenheid maar vooral ook een aanvullende ‘beadering’ van

een binnenstadsdeel. Aandacht voor dit aspect moet zeker aan de orde

komen in het in ontwikkeling zijnde Sphinx-terrein. Het juiste evenwicht

tussen het oude fabrieksterrein als nieuwe woonenclave en de binnenstad

kan door het juiste gevoel van doorwaadbaarheid verkregen worden.

Gemengd gebruik van de openbare ruimte

De openbare ruimte heeft vaak vooral een verkeersfunctie; dus een een-

zijdig gebruik. In verband met de gebruikswaarde is het nastrevenswaar-

dig om een veelzijdig gebruik van de openbare ruimte na te streven. De

gebruikswaarde neemt toe als er verschillende gebruikersgroepen gebruik

van maken. Dat kan gelijkertijd (Markt) of achtereenvolgens (Vrijthof). In

tegenstelling tot gebouwen moeten openbare ruimten ook spontane en

onvoorziene gebruiken toelaten en daartoe ook de mogelijkheid bieden.

Deze kwaliteit is zichtbaar op de Markt. De Markt is voorzien van een tapijt

van gevel tot gevel. Dit tapijt is uniform en geeft op die manier aan dat er

een menging van gebruik (georganiseerd) kan plaatsvinden. De functies

zijn niet meer, zoals weleer, afgebakend met stoepbanden, talloze mate-

rialen enzovoort. Dit aspect mag niet vergeten worden bij de ontwikkeling

van de Tapijnkazerne. Een mogelijk uitgangspunt voor deze site is een

tapijt voor universeel gebruik onder de bestaande (en eventueel nieuwe)

gebouwen te schuiven.

Per etmaal

Het succes van een openbare ruimte hangt ook af van het regelmatig

gebruik of de permanente aanwezigheid van mensen. Dat wil zeggen dat

er een aantrekkingskracht van de ruimte moet uitgaan. Het uitlokken van

permanent gebruik van een openbare ruimte is mijns inziens van groot

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12210 Deel 2 WMC 2007.indd 122 29-5-2008 13:31:3329-5-2008 13:31:33

Page 131: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

123

belang. Om dit te kunnen verwezenlijken, is het belangrijk dat over een vol-

ledig etmaal functies actief zijn in de gebouwen rondom of in de openbare

ruimte zelf. Dit kan alleen door het mengen van functies. Een illustratief

voorbeeld in deze is Plein 1992. Daar is een differentiatie van functies

in de gebouwen. De openbare ruimte biedt verblijfsmogelijkheden die

velerlei vormen van gebruik uitlokken. Het heeft ook een verkeersfunctie

als doorgangsgebied van Ceramique via de voetgangersbrug naar de oude

binnenstad. Met dit aspect moet rekening worden gehouden bij de nieuwe

ontwikkeling van de Tapijnkazerne. Het zou jammer zijn als deze site van

te eenzijdige functies wordt voorzien.

Cultuurhistorie

De ruimtelijke structuur van een stad wordt sterk bepaald door de histori-

sche ontwikkeling. Dit zal altijd bepalend zijn, dan wel dienen te zijn voor

een verdere stedenbouwkundige ontwikkeling. Maar bij de inrichting van

de openbare ruimte is dit overigens niet zo vanzelfsprekend. Als het al

aanwezig is, is behoud ervan vanzelfsprekend. Wanneer de historie wegge-

vaagd is, dan rijst de vraag in hoeverre er nog historische sporen over zijn

en in hoeverre deze alsnog benut kunnen worden. Historische gebouwen

blijven vaak honderden jaren overeind en verkrijgen daardoor ook een

waardigheid. Een openbare ruimte daarentegen is erg onderhevig aan ver-Lage kade Maasboulevard

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12310 Deel 2 WMC 2007.indd 123 29-5-2008 13:31:3729-5-2008 13:31:37

Page 132: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

124

anderingen, afhankelijk van wijzigingen in het gebruik. Het is mijns inziens

raadzaam om verdwenen laan- en dreefstructuren in de stad terug te bren-

gen, waardoor de ruimtelijke samenhang wordt hersteld, c.q. vergroot.

Een illustratief voorbeeld in deze is de Boschstraat. Hierbij is een oude

radiaal naar de binnenstad als belangrijke structuurlijn ondersteund door

een laanbeplanting. Ook het Griendpark is een goed voorbeeld hoe een

historisch gegeven, opnieuw kan bijdragen aan de ruimtelijke beleving. De

aandacht voor dit aspect kan benut worden bij de nieuwe ontwikkelingen

van het A2-tracé en de erbij horende omgeving. Hierbij kunnen oude lijnen,

zoals oost-west-verbindingen de huidige barrière mee helpen opheffen.

Beeldkwaliteit

Een inrichting van de openbare ruimte is geen doel op zich. Het draagt

bij, samen met de verticale elementen (gebouwen, bomen, en dergelijke)

tot een totaalcompositie van de ruimte. De beeldkwaliteit moet vooral lig-

Boschstraat, gezien vanaf de Markt

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12410 Deel 2 WMC 2007.indd 124 29-5-2008 13:31:4329-5-2008 13:31:43

Page 133: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

125

gen in de helderheid, herkenbaarheid en het gevoel voor hiërarchie, met

andere woorden in de leesbaarheid en beleving van de ruimte. De open-

bare ruimte en de inrichting ervan ondersteunt, respectievelijk zou moeten

ondersteunen, de ruimtelijke structuur van de stad. Het is mijns inziens

goed als het beeld zo open mogelijk wordt gehouden, respectievelijk

gemaakt. Dat wil zeggen dat alle overtollige elementen vermeden, dan wel

verwijderd moeten worden. Als voorbeeld nomen ik nog eens de Markt. De

ruimte van dit plein wordt vrijwel uitsluitend door de bebouwing bepaald.

Er zijn geen overtollige elementen aanwezig, alleen maar minimale aandui-

dingen om georganiseerde gebruiken aan te duiden. Dit aspect zou bij het

nieuwe Geuseltpark expliciet meegenomen kunnen worden. Dit park kan

uitstralen wanneer het enkel de landschappelijke continuïteit garandeert.

Men moet voorzichtig zijn als het gaat om het opladen van het gebied met

allerhande gebouwtjes, speeltoestellen, enzovoort.

Ontwerpschalen

Bij de openbare ruimte heeft men te maken met verschillende ontwerp-

schalen: van macro, meso tot micro. Dit kan betekenen dat zo’n ruimte

twee tot drie ontwerpuitgangspunten moet dienen. Hierbij bestaat het

gevaar van te grote complexiteit en overtolligheid; het tegenovergestelde

van de eerder geprezen helderheid. Continuïteit van een ruimte en een

plaatselijke ruimtelijke nuancering moeten kunnen samengaan. Dit erva-

ren we bijvoorbeeld bij de Maasoevers. Deze zijn vanuit de stad opnieuw

toegankelijk gemaakt, maar ze zijn vooral lineair en ook erg continu. Veel

obstakels zijn weggehaald om op die manier een continubeweging moge-

lijk te maken. Het is een aaneenschakeling geworden van kleinschalige

plekken, zones en pleinen, met steeds de Maas als grootschalige con-

stante. Aandacht voor dit aspect zal belangrijk zijn bij de ontwikkeling van

Hoge en Lage fronten. Dit gebied wordt in eerste instantie als grootschalig

gebied ervaren. Om de behaaglijkheid te bevorderen zal kleinschaligheid

wenselijk zijn.

Duurzaamheid

Tegenwoordig wordt veel waarde toegekend aan het aspect duurzaam-

heid. Maar, zoals gezegd, is een openbare ruimte erg onderhevig aan ver-

andering: verkeersontwikkeling, herzien van verkeersafwikkelingen, snel

evoluerende behoeften, enzovoort. Een blijvende inrichting voor een verre

toekomst zou ideaal zijn, maar we moeten aanvaarden dat de stedelijke

vloerbekleding maar tijdelijk van dienst kan zijn. Het streven in dit verband

moet erop gericht zijn om sober en met zo min mogelijk (herbruikbare)

materialen te werken. Als illustratie kan in dit verband de binnenstad

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12510 Deel 2 WMC 2007.indd 125 29-5-2008 13:31:4729-5-2008 13:31:47

Page 134: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

126

worden genoemd. Bij toekomstige ontwikkelingen is aandacht voor de

duurzaamheid een belangrijk gegeven.

Groen

Het gebruik van groen in de openbare ruimte lijkt vanzelfsprekend. Vanuit

de optiek van de open openbare ruimte zijn heesters en plantbakken onge-

wenst, omdat ze de ruimte te weinig structureren. Wel zijn bomen van groot

belang. Deze zijn wel ruimtebepalend, althans bij de juiste standplaats-,

maat- en silhouetkeuze. Zij respecteren de openheid en het doorzicht

van een ruimte. Bomen kunnen bijdragen aan een spel van dichte ruim-

tevorming (behaaglijkheid) en transparantie; en toch ook de gelegenheid

bieden om de volledige (open) ruimte te kunnen lezen (veiligheid). Bomen

kunnen een stedelijke structuur ondersteunen of een hiërarchie leesbaar

maken. Bomen kunnen verder continuïteit in de ruimte garanderen, maar

ook een schaalcorrectie betekenen. Bomen kunnen ook landschappelijke

structuren verstevigen; ze kunnen landschap- en parkcoulissen vormen.

Maar bomen kunnen ook overbodig zijn als zij geen bijdrage leveren tot

wat hierboven werd gesteld. Groen moet niet te pas en vooral ook niet te

onpas gebruikt worden. Als voorbeeld wil ik hier wijzen op de wederop-

bouwwijken in het westen van Maastricht. De bomen zijn daar de dragers

van de structuur, maar zorgen ook voor de afbakening van kleinschalige

verblijfsplekken. Dit aspect verdient aandacht bij het nieuwe Geuseltpark.

Bomen kunnen daar de structuur versterken, en ook bijdragen tot behaag-

lijke en veilige verblijfsplekken.

Charles Eyckpark

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12610 Deel 2 WMC 2007.indd 126 29-5-2008 13:31:4729-5-2008 13:31:47

Page 135: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

127

Het ‘getransformeerde’ Dominicanerplein

Ir. Jan Kamphuis | Lid WMC

Pleinen als ruimtelijke kwaliteitMaastricht is bekend vanwege de kwaliteit van de openbare ruimten.

Pleinen, zoals het Vrijthof, het OLV-Plein en de Markt dragen van oudsher

bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Bij binnenstedelijke ingrepen

ondergaan openbare ruimten soms een wijziging in functie en vorm. Dat is

bijvoorbeeld ook het geval bij het Dominicanerplein. Interessant is, dat de

wijziging van dit plein eerder een gevecht om de ruimte lijkt te zijn, dan het

resultaat van een uitgebalanceerd ontwerp.

Transformatie van het DominicanerpleinBij de transformatie van het ‘oude’ Entre-Deux-complex, een ontwerp

van het Architectenbureau Van den Broek en Bakema, tot het ‘nieuwe’

Entre-Deux-complex van Architectenbureau Arno Meijs (projectarchitect

Ger Rosier) was de handhaving van de route van Markt naar het Vrijthof

uitgangspunt. Het complex kreeg immers niet voor niets de naam ‘Entre-

Deux’. In het ontwerp voor het ‘nieuwe’ Entre-Deux-complex is de entree

aan de Spilstraatzijde tot het complex gevormd door twee symmetri-

sche gebouwen. Aan de zijde van de Helmstraat ‘hervormde’ zich het

Dominicanerplein als gevolg van de diagonale entree tot het complex tot

een veelhoekig pleintje. Het ‘omgevormde’ relatief kleine plein is essen-

tieel om vanuit het Vrijthof visueel contact te houden met de Entre-Deux.

Daarom is door de architect van het complex zeer veel aandacht besteed

aan de juiste hoek van de bebouwing aan de Helmstraat en de vormgeving

van de gevels in het complex overkapt door een transparante luifel.

Beeld of boom?Tijdens het ontwerpproces bleek dat dit pleintje door allerlei goed

bedoelde initiatieven steeds meer opgedeeld dreigde te geraken, zodat

de ruimtelijke werking ervan gereduceerd werd tot een soort smalle straat.

In de vroegere situatie stond er bijvoorbeeld een kunstwerk op een sokkel

van Arthur Sproncken in het midden van het Dominicanerplein. Het lag

voor de hand om dit beeld hier terug te plaatsen. Echter, na enig gehar-

rewar over de sokkel van het beeld werd gesuggereerd dat het plein ook

opgesierd zou kunnen worden met een boom. Kennelijk is de laatste jaren

de gedachte gerijpt, dat op elk plein (denk bijvoorbeeld aan de noordzijde

van de Markt) bomen moeten staan. Dat een plein een stedelijke omgeving

is, waar wellicht niet direct één of meerdere bomen hoeven te staan, lijkt

thans geen uitgangspunt meer voor de inrichters van de openbare ruimte.

Omdat de boom vergezeld zou worden van een zogenaamde ‘leugenbank’

ontstond de discussie of het allemaal niet te veel van het goede zou wor-

den en het pleintje zijn ruimtelijkheid zou verliezen. Er waren twee objec-

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12710 Deel 2 WMC 2007.indd 127 29-5-2008 13:31:5629-5-2008 13:31:56

Page 136: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

128

Dominicanerplein

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12810 Deel 2 WMC 2007.indd 128 29-5-2008 13:31:5729-5-2008 13:31:57

Page 137: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

129

10 Deel 2 WMC 2007.indd 12910 Deel 2 WMC 2007.indd 129 29-5-2008 13:32:0829-5-2008 13:32:08

Page 138: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

130

ten die om de centrale plaats op het plein ‘vochten’: het beeld en de boom.

Omdat het plein naar de mening van de commissie te klein was voor beide

objecten, en groen de voorkeur op deze plek zou verdienen, is het beeld

niet teruggeplaatst.

Kerk en pleinEen tweede, bijna logische aantasting van het Dominicanerplein is de

entree tot de Dominicanerkerk. Deze kerk heeft een spraakmakende trans-

formatie doorgemaakt van fietsenstalling tot hoogwaardige boekhandel.

Het lijkt logisch om in de entree tot het gebouw deze functiewijziging tot

uitdrukking te brengen. Om volgens de gangbare inzichten in de monu-

mentenzorg reversibel te werk te gaan, is geopteerd voor een entreeportaal

vóór de kerk. Op deze wijze is het plein aan de oostzijde visueel een vijftal

meter ingekort.

Plein en grafzerkenEen andere vorm van naar hedendaagse inzichten bewust met monumen-

ten om te gaan, is het begraven van ‘overtollige’ grafzerken. Tijdens de

werkzaamheden aan de kerk bleek dat een aantal zerken vanwege breuk

of incompleetheid naar hedendaagse maatstaven van esthetiek, comfort/

veiligheid en niet te vergeten installatietechniek, eigenlijk niet meer in de

vloer was op te nemen. In plaats van de zerken af te voeren, zijn zij vóór

de westmuur onder het plaveisel begraven. De ervaring leert immers dat

het afvoeren van bouwfragmenten naar de ‘gemeentewerf’ of een muse-

umdepot het voorportaal is van ‘vergeten’ en vervolgens afvoeren naar

de stort. Daarom is gekozen voor het op een zodanige wijze opslaan op

locatie, dat toekomstige generaties alsnog over de zerken kunnen beschik-

ken, hetzij voor hergebruik als plaveisel, dan wel als wetenschappelijke

documentatie.

Horeca en pleinVerrassend is dat de horecagelegenheid aan de noordzijde van het plein

een terras kreeg dat ongeveer een derde deel van het oppervlak van het

plein inneemt. Zeker nu terrassen in Maastricht bijna ‘winterhard’ zijn,

betekent dit dat 9 à 10 maanden van het jaar een substantieel deel van

deze openbare ruimte wordt ingenomen door horeca.

Terughoudendheid als toekomstige kwaliteitOm ruimtelijk toch nog een plein te suggereren, hebben commissie

en architect naar een terughoudend plein, met een enkele boom, een

rustige bestrating en zo weinig mogelijk straatmeubilair gestreefd.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13010 Deel 2 WMC 2007.indd 130 29-5-2008 13:32:2129-5-2008 13:32:21

Page 139: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

131

Terughoudendheid is voor de openbare ruimte een kwaliteit die niet alleen

vandaag de dag, maar ook in de toekomst van betekenis zal blijken te zijn.

De hoop is dat het plein niet verder wordt opgevuld met verkeersborden,

zitjes, prullenbakken, of zelfs milieuparken in de vorm van ondergrondse

vuilnisbergingen.

De entree vanuit de Helmstraat met links de nieuwe vleugel van archi-

tect Ger Rosier. Midden op de foto de horecagelegenheid en rechts de

Dominicanerkerk.

Overzicht van het Dominicanerplein met centraal de boom. De entree tot

van het plein vanaf de Helmstraat heeft het profiel van een relatief smalle

straat.

Het plein gezien naar het noord-oosten. Rondom het middelste gebouw

is een terrasstrook voorzien, die met parasols een behoorlijke aantasting

van de ruimtelijke beleving vormt. Hoewel het plan indertijd strijdig was

met de toenmalige Terassennota, heeft de Commissie positief geadviseerd

(moeten adviseren) om aansluiting te houden met de in gang gezette actu-

alisering van de Terassennota.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13110 Deel 2 WMC 2007.indd 131 29-5-2008 13:32:2229-5-2008 13:32:22

Page 140: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

132

De entree tot het Entre-Deux-complex wordt door het terras van de hore-

cagelegenheid visueel weggedrukt. De bestrating is eenvoudig en rustig

gehouden. Objecten zoals prullenbakken en zitbanken zijn weggelaten.

De kunstuiting die in de winkelgalerij zichtbaar is (metalen tegels) is niet

toegepast op het plein.

De entree tot de voormalige Dominicanerkerk, nu boekhandel Selexyz,

wordt voorzien van een portaal in cortenstaal. Tijdelijk is met behulp van

een steigerconstructie en spandoeken de reclame en naamsaanduiding

gerealiseerd.

In de vroegere situatie stond er het beeld van Arthur Sproncken.

In de huidige situatie

staat er een boom.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13210 Deel 2 WMC 2007.indd 132 29-5-2008 13:32:4529-5-2008 13:32:45

Page 141: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

133

CuypersjaarAan de opmerkelijke architect Pierre Cuypers is in 2007 veel aandacht

besteed. Het NAI dat 2007 tot Cuypersjaar had uitgeroepen, heeft twee

tentoonstellingen georganiseerd, één in Rotterdam en één in Maastricht.

De tentoonstelling in Maastricht was gewijd aan het kasteel de Haar

in Haarzuylen, vlak bij Utrecht. Eigenlijk was deze tentoonstelling in

Maastricht gewijd aan Cuypers als restauratiearchitect. De tentoonstelling

in het NAI te Rotterdam had ook de activiteiten van Cuypers in Maastricht

tot onderwerp kunnen hebben. Immers, samen met Victor de Stuers heeft

hij het beeld dat we nu hebben van de Maastrichtse monumenten mede

bepaald. De ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad wordt bepaald door

de grote monumenten die de pleinen en het stadsbeeld domineren, zoals

de OLV-kerk, de St. Servaaskerk en de Mathiaskerk. Dit stadsbeeld was

anders voor de restauratieactiviteiten van Cuypers. Aan de zuidzijde van

de stad wordt de binnenstad scherp begrensd door de stadsmuur, de

Helpoort, de poort Waerachtig en het Pater Vinktorentje. Dit beeld, dat

nu voor de bezoeker van de stad het beeld van de stadsgrens bepaalt,

is pas ontstaan na de bouw- en restauratieactiviteiten onder leiding van

Pierre Cuypers en Victor de Stuers. In een, door de ontmanteling van de

vesting, zich snel ontwikkelend beeld van de opkomende industriële stad

hebben zij gezorgd voor de aandacht die nodig was om de monumenten

te behouden.

Loopbaan van CuypersEen korte beschrijving van de loopbaan van Cuypers geeft het perspectief

waartegen we zijn Maastrichtse activiteiten kunnen plaatsen. Cuypers

wordt geboren in Roermond in 1827. Als tijdens zijn middelbare school

periode blijkt dat hij zeer talentvol is, krijgt hij een beurs van de gemeente

Roermond en gaat studeren in Antwerpen. De studie rond hij in 1849 af met

de Prix d’excellence. Hij solliciteert dan naar de functie van stadsarchitect

in Maastricht, maar wordt niet aangenomen. In de gemeente Roermond

wordt hij in 1850 wel aangesteld als stadsarchitect. Een baan die slechts

een karig salaris oplevert. Wel mag hij daarnaast als zelfstandig architect

opdrachten aannemen. Cuypers is sociaal zeer vaardig en weet in een korte

tijd veel contacten op te bouwen o.a. bij de geestelijkheid. Contacten die

hem te pas komen bij het verwerven van opdrachten. Doordat hij zich tij-

dens zijn studie al had toegelegd op de gotiek kreeg hij na het herstel van

de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 de wind in de zeilen. In 1852 had

Cuypers samen met Stolzenberg en Georges de firma Georges, Cuypers en

Stolzenberg opgericht die zich bezig hield met de inrichting van kerken. In

het atelier werden beelden, altaren, kerkbanken en overige zaken vervaar-

Pierre Cuypers in Maastricht

Ir. Cor Bouwstra | Lid WMC|

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13310 Deel 2 WMC 2007.indd 133 29-5-2008 13:33:1429-5-2008 13:33:14

Page 142: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

134

digd. Het streven van Cuypers was om naar het middeleeuwse voorbeeld

een kring van ambachtslieden en kunstenaars om zich heen te verzamelen

die een totaalproject konden bouwen en inrichten. De opdracht voor de

herinrichting van het koor van de Munsterkerk in Roermond was de eer-

ste belangrijke restauratieopdracht. Pierre Cuypers zal zich in zijn lange

loopbaan bezig houden met nieuwbouw, maar zal ook een omvangrijke

restauratiepraktijk opbouwen. In 1854 ontmoet Cuypers Jozef Alberdinck

Thijm, een zeer invloedrijke Amsterdamse zakenman en intellectueel, die

zich bezig houdt met cultuur en vooral het katholieke erfgoed. De beide

mannen ontwikkelen een hechte vriendschap die zich verdiept als Pierre

na de voortijdige dood van zijn vrouw in 1859 hertrouwt met de zus van

Alberdinck Thijm. Op zijn aandringen verhuizen Pierre en Nanny Alberdinck

Thijm in 1865 naar Amsterdam. Een verdere carrière is vandaar uit beter op

te bouwen, maar ook de mogelijkheid om aan het sociale leven (met Josef

Alberdinck Thijm) deel te nemen speelt een rol. Een tweede beslissende

figuur is Victor de Stuers. Deze was na zijn vlugschrift tegen het gebrek van

zorg voor de monumenten ‘Holland op zijn smalst’ in 1875 aangesteld als

referendaris bij Binnenlandse Zaken, afdeling kunsten en wetenschappen,

en belast met de zorg voor monumenten. Cuypers wordt in datzelfde jaar lid

van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis

en Kunst en daarna krijgt hij ook nog een benoeming tot Architect der

Rijksmuseumgebouwen. Hierbij heeft hij intensief contact met Victor de

Stuers. Er ontstaat een driemanschap: Victor de Stuers, Alberdinck Thijm

en Pierre Cuypers, dat elkaar steunt bij het bereiken van de gezamenlijke

doelstelling: een architectuur bevorderen die is geworteld in de historie en

het bewaren van monumenten die getuigen van dat verleden. Historische

gebouwen worden vanaf dat moment niet vanzelfsprekend gesloopt, maar

kunnen hersteld worden met een subsidie van de rijksoverheid. Het spreekt

vanzelf dat wie betaalt, ook bepaalt. Voor de invloed van Cuypers en de

Stuers op Maastricht was dit zeer belangrijk. Adviezen over de belangrijke

monumenten in de stad werden niet genegeerd. Het niet opvolgen van de

adviezen stond gelijk aan het verspelen van subsidie voor het herstel. De

restauratieplannen moesten de volgende elementen bevatten:

• foto’s van de oude toestand

• tekeningen met de aanduiding van het bestaande en het nieuwe werk.

Cuypers hield zich aan die regels zoals duidelijk geconstateerd kan wor-

den aan de tekeningen in het omvangrijke archief dat hij nagelaten heeft.

Het uitgangspunt dat gehanteerd moest worden, was dat zoveel mogelijk

authentiek materiaal behouden diende te blijven. Het driemanschap had

ook zitting in vele commissies die beslisten over belangrijke rijksop-

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13410 Deel 2 WMC 2007.indd 134 29-5-2008 13:33:1529-5-2008 13:33:15

Page 143: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

135

drachten waarvan de grootste was het bouwen van het Rijksmuseum in

Amsterdam. De opdracht voor dit gebouw kwam via handig manoeuvreren

bij Cuypers terecht. Het is dan ook niet voor niets dat het driemanschap

bij de opening van het Rijksmuseum op een spotprent knielend voor het

Rijksmuseum, de roomse tempel, wordt afgebeeld. In het Rijksmuseum

komt alle zorg voor het vaderlandse erfgoed tot uitdrukking. Tot in alle

uithoeken van het gebouw getuigt het door de gekozen iconografie van de

nationale identiteit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat voor de opening

een Nederlandse cantate door Daniël de Lange werd gecomponeerd en

dat alle aanwezigen uit volle borst ‘Wie Neerlands Bloed’ zongen. Zoals

het Rijksmuseum het hoogtepunt was van het scheppend vermogen van

Pierre Cuypers was Kasteel de Haar het hoogtepunt van zijn opvatting

over restaureren. Het kasteel werd zorgvuldig opgemeten, gerestaureerd

en aangevuld met nieuwe elementen alsof het kasteel tot de dag van van-

daag bewoond is gebleven, schrijft hij later in 1910 in het boek dat aan

de Haar wordt gewijd. De restauratieopvattingen van Pierre Cuypers raken

omstreden in het begin van de twintigste eeuw. Niet het gebouw afmaken

in de vormentaal die het gehad zou kunnen hebben, maar een duidelijk

onderscheid tussen de oude en de nieuwe elementen is dan het criterium.

Wel is duidelijk als we terugkijken naar de twintigste eeuw, dat nog lang

in de geest van Cuypers is gerestaureerd. Niet alleen in Nederland, maar

ook daarbuiten had Cuypers invloed. Zo werd hij onder andere benoemd

tot Dombaumeister in Mainz.

Na anderhalve eeuw kijkt Pierre

Cuypers vanuit de gewelven nog

altijd streng naar de erven van

het kerkbestuur dat hem zijn

honorarium node gunde.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13510 Deel 2 WMC 2007.indd 135 29-5-2008 13:33:1529-5-2008 13:33:15

Page 144: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

136

Cuypers en MaastrichtIn Maastricht heeft Cuypers zijn eerste grote kerk met stenen gewelven

gebouwd: de Martinuskerk in Wyck. Deze kerk kwam op de plaats van een

oudere voorganger. Er was daarbij een discussie over het architectenhono-

rarium. Het kerkbestuur vond de 5% honorarium te veel. Een architect had

immers alleen maar een potlood en papier nodig. Dit maakte een zodanige

indruk op de jonge architect dat hij dat nog aanhaalt in het gedenkboek

dat ter ere van zijn negentigste verjaardag werd gemaakt. In deze kerk

werden stenen gewelven toegepast. De techniek om stenen gewelven te

maken, was verdwenen en werd in deze kerk opnieuw geïntroduceerd.

Wyck en Maastricht ondergingen rond de jaren 1850 een grote verandering

toen de vestingwerken werden gesloopt. Maastricht was tot het begin van

de jaren twintig bezig met een grote metamorfose. De vestingwerken wer-

den gesloopt en de stad breidde uit op de daardoor vrijgekomen gronden.

Als Rijksadviseur heeft Cuypers veel invloed uitgeoefend op het herstel

van de verdedigingselementen die werden behouden, zoals het herstel

van de Helpoort en de aanliggende stadsmuur. Het behoud te midden

van de ontmanteling van de vestingwerken was overigens slechts een

voetnoot bij de grootscheepse ontmanteling en sloop van de vesting aan

de zuid- en noordzijde van de stad. Als adviseur heeft Cuypers ook een

belangrijke rol gespeeld bij het herstel van andere belangrijke monumen-

ten in Maastricht, zoals de Janstoren, de OLV-kerk, waarbij de restauratie

in feite onder leiding stond van Pierre Cuypers en zijn zoon Joseph, de

Dominikanerkerk enzovoort. De architecten die belast waren met het

uitvoeren van de restauraties in Maastricht, waarover Pierre Cuypers advi-

seerde, waren door hem opgeleid. Sprenger, Van Lokhorst en Pierre’s zoon

Joseph waren bekwame architecten die de adviezen perfect in de geest

van Pierre konden uitvoeren. Victor de Stuers had ideeën over restaureren

die in samenspraak met Pierre werden vormgegeven. Cuypers zorgde voor

de adviezen, De Stuers zorgde voor de bestuurlijke steun uit Den Haag.

De invloed van Cuypers en De Steurs op de manier van restaureren in

Maastricht is dan ook erg groot geweest. Het belangrijkste restauratiewerk

dat hij in Maastricht onder handen had, was de St. Servaaskerk. Aan dit

gebouw heeft hij gewerkt tot ca 1900. De eerste restauratie had vooral

betrekking op het herstel van de interieurdecoratie. De decoratie werd

hersteld naar aanleiding van een gevonden historische beschildering. Na

1873 worden de grote gebreken hersteld en wordt de kerk een nationaal

monument. Cuypers en De Stuers houden zich bezig met het onderzoek

naar de oorspronkelijke toestand. De muren, daken en torens worden her-

steld en de kerk wordt opnieuw gedecoreerd. Het is deze decoratie die bij

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13610 Deel 2 WMC 2007.indd 136 29-5-2008 13:33:1829-5-2008 13:33:18

Page 145: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

137

de restauratie in de jaren zeventig van de twintigste eeuw het speerpunt is

van de discussie. Jammer genoeg is de decoratie verdwenen. De Cuypers-

decoratie zal dichter bij het origineel komen dan de huidige ‘protestante’

uitmonstering. In de OLV-kerk is de Cuypers-decoratie nog wel aanwezig;

laten we daar zuinig op zijn. Van de hand van Cuypers zou de preekstoel

van de St. Servaaskerk nog in de opslag staan. Het zou een aardige geste

zijn deze opnieuw op te stellen in deze bijzondere kerk.

De prachtig bewerkte opmeettekeningen werden vanuit het ministerie

waar Victor de Stuers aan verbonden was, gemaakt door het bureau dat

de voorganger was van de huidige RACM. Een groot aantal van deze teke-

ningen is opgenomen in de Geïllustreerde Beschrijving. Deze beschrijving

is in een aantal delen tot midden jaren vijftig uitgegeven.

Over het totaal van nieuwbouwwerken, restauraties en adviezen door

Pierre Cuypers voor Maastricht verschillen de bronnen enigszins. Door de

verschillende bronnen op een rij te zetten, ontstaat het volgende beeld:

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13710 Deel 2 WMC 2007.indd 137 29-5-2008 13:33:1829-5-2008 13:33:18

Page 146: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

138

Lijst van werken

gebouw datering advies/ontwerp inhoud vermelding

(1) (2) (3)

1855 Martinuskerk te Wyck 1853 - 1859 nieuwbouw, eerste kerk met gemetselde gewelven van leeuwen NAI

decoratie

1858 St Servaeskerk 1858 - 1908 restauratie restauratie in twee fasen. De eerste fase van leeuwen NAI minis

beperkt zich tot het interieur. De tweede

fase (de kerk is dan een nationaal

monument) is uitgebreider met Rijkssteun

1876 Janskerk 1876 - 1885, advies Sprenger onder leiding van Pierre Cuypers van leeuwen NAI

1890,

1909 - 1913 uitvoering 1909 - 1913 NAI

1877 Helpoort, stadsmuur 1877 - 1881 advies, restauratie restauratieadvies en nieuwbouw, van leeuwen NAI

en ontwerp uitvoering mergelstenen en spits naar

ontwerp van P.C. minis

1886 - 1888 restauratie J. van Lokhorst; reconstructie NAI

1905 - 1906 Pater Vinktoren door W. Sprenger NAI minis

1881 Franciscanerkerk 1881 - advies advies tijdens restauratie door van leeuwen

J. van Lokhorst

1881 Minderbroederkerk 1881 - advies tijdens de restauratie door Cuypers? van leeuwen minis

of J. van Lokhorst 1887 - 1889

1887 O.L.V.- kerk 1887 - 1889 restauratieplan restauratie samen met (zoon) van leeuwen NAI

Joseph Cuypers

(het interieur is nog aanwezig) van leeuwen

uitvoering restauratie door W. Sprenger NAI

1887 Poort Waerachtig 1887 - nieuwbouw stadspoort naar villapark in samenwerking

met Victor de Stuers gerealiseerd van leeuwen minis

1860 St Matthias 1857 - 1858 restauratierplan restauratie, decoratie, ontwerp voor aanbouw NAI minis

1869 St Servaeskerk 1869 restauratieplan herstel pastorie van leeuwen

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13810 Deel 2 WMC 2007.indd 138 29-5-2008 13:33:2029-5-2008 13:33:20

Page 147: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

139

1889 St Matthias 1889 - restauratieplan ontwerp voor restauratie en verhoging van van leeuwen NAI

de toren met een ijzeren spits, onuitgevoerd

1895 Borgharen kasteel 1895 - nieuwbouw poortgebouw van leeuwen minis

1901 Stichting Ridder 1901 - 1904 nieuwbouw een in Baksteen opgetrokken volkshuis - van leeuwen NAI minis

Emile de Stuers patronaat ter herinnering aan de overleden

broer van Victor de Stuers

m.m.v. Joseph Cuypers NAI

1903 Kruisherenkerk, 1902 - 1903 advies advies over de restauratie van leeuwen

-klooster en 1917 uitvoering restauratie door D.E.C. Knuttel NAI

1904 Sokkel monument 1904 - nieuwbouw sokkel voor bronzen standbeeld NAI

Minckelers

1905 Helpoort 1905 - 1906 advies advies m.b.t. vrijlegging en herstel stadsmuur van leeuwen

1907 Dominicanerkerk 1907, 1912, advies waardestelling en advies bij herstel door van leeuwen

1914 en 1916 Sprenger tussen 1912 - 1917

1907 Dinghuis 1907 - advies advies m.b.t. de houtconstructie van leeuwen NAI

ontwerp schouw, ongedateerd

1912 St Servatiusschool 1912 - nieuwbouw toegeschreven aan P. Cuypers minis

1914 Wachthuisje bij 1914 - advies advies over behoud van leeuwen NAI

O.L.V. kerk

? R.K. zusterschool Ambi ongedateerd nieuwbouw Eenlaags schoolgebouw met kapel NAI

? Winkelhuizen ongedateerd nieuwbouw gevels in trant Hollandse renaissance, waar? NAI

gebouw datering advies/ontwerp inhoud vermelding

10 Deel 2 WMC 2007.indd 13910 Deel 2 WMC 2007.indd 139 29-5-2008 13:33:2129-5-2008 13:33:21

Page 148: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

140

Voor een beeld van de ontwikkeling van Maastricht in de negentiende

eeuw wordt een beeld geschetst in: ‘Opkomst van de moderne stad’ door

Marijke Martin. Een andere bron waaruit veel informatie te halen is over de

restauraties in de tweede helft van de negentiende eeuw en het begin van

de twintigste eeuw is de geïllustreerde beschrijving die is uitgegeven door

de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in een aantal delen tussen

1918 en ca 1955. Voor de beschrijvingen is geput uit het materiaal dat

beschikbaar was bij het rijk over de restauraties en omvatten vaak een

beknopt verslag van de uitgevoerde restauraties. Deze beschrijving actu-

aliseren en aanvullen zou een zeer waardevolle bijdrage kunnen leveren

aan de kennis over de Maastrichtse monumenten. Gemeentebestuur wat

denkt u daarvan?

1. Leeuwen, A.J.C., De maakbaarheid van het verleden; P.J.H. Cuypers alsrestauratiearchitect, Zeist/Zwolle, 1995.

2. Leeuwen, A.J.C., Pierre Cuypers architect 1827-1921, Zeist/Zwolle, 2007.

3. Berens, H., (redaktie), P.J.H. Cuypers; het complete werk, Rotterdam,2007.

4. Boogard, van den, J. & S. Minis, Monumentengids Maastricht,Maastricht/Leiden, 2001.

Uit deze, in het boek van Wies van Leeuwen, opgenomen tekening aan de hand van Victor de Stuers blijkt zijn invloed op het stadsbeeld rond de Helpoort. Het duo dat hij vormde met Cuypers heeft veel invloed gehad op de belangrijke Maastrichtsemonumenten.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14010 Deel 2 WMC 2007.indd 140 29-5-2008 13:33:2129-5-2008 13:33:21

Page 149: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

141

De waardering voor de Wederopbouw De monumenten van de Wederopbouw staan al enkele jaren volop in

de belangstelling, vooral sinds de Raad voor Cultuur in 2003 bij de

Staatssecretaris OCW aan de alarmbel trok: ‘De herstructurering van de

naoorlogse wijken verloopt gestaag. In bredere kring van bestuurders, pro-

fessionals en bewoners leven echter grote zorgen ten aanzien van tempo

en kwaliteit van die operatie. Veelal staat een volkshuisvestelijke benade-

ring centraal en worden sloop en nieuwbouw als enig betaal- en werkbaar

alternatief gezien. Een reële vraag is of deze geestdriftige, vaak eenzijdige

benadering ook bevorderlijk is voor kwaliteit op langere termijn.’ De toene-

mende druk op de naoorlogse wijken is aan het einde van de 20ste eeuw in

alle grote steden merkbaar. Veel functies verdwijnen uit de centra van de

kleine wijken: zoals scholen, winkels, kerken en buurthuizen, maar ook de

woningen staan onder zware druk omdat men de woonkwaliteit ervan wil

verbeteren. Bovendien worden in sommige wijken woningen van corpora-

ties verkocht, waardoor beheer en toezicht op kwaliteit en uniformiteit ver-

troebelen. Tegelijkertijd neemt ook de waardering voor de wederopbouw-

wijken sterk toe. De Rijksdienst voor Monumentenzorg (nu Rijksdienst

voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten) start een landelijke

inventarisatie van de wederopbouwperiode (1940-1965) en ontwikkelt

beleid voor onderzoek en bescherming van de wederopbouwwijken. Bij de

RACM wordt een projectteam Wederopbouw geformeerd met vijf onderzoe-

kers. Er verschijnen landelijke publicaties over de bedreiging van markante

gebouwen en stedenbouwkundige complexen. Op 15 oktober 2007 heeft

minister Plasterk honderd topmonumenten uit de Wederopbouwperiode

benoemd. Het zijn vooral bouwwerken met nationale herinneringswaarde

die in aanmerking komen voor de status van beschermd rijksmonu-

ment. In Maastricht staan twee bouwwerken op de top100-lijst: de

Gemeenteflat aan de President Rooseveltlaan (Frans Dingemans, 1949) en

de Bejaardenflat Aldenhof aan de Calvariestraat (Jean Huysmans, 1952).

De lijst van Plasterk beperkt zich tot gebouwen uit de periode 1940-1958,

omdat de Monumentenwet een ouderdomsgrens van 50 jaar aanhoudt.

Bovendien staan op de lijst alleen markante gebouwen met een hoge her-

inneringswaarde, terwijl de Wederopbouw juist vooral door stedenbouw-

kundige ingrepen wordt gekenmerkt. In 2007 is ook de nota ‘Cultuurimpuls

voor stedelijke vernieuwing’ opgesteld in opdracht van het ministerie van

OCW. Het kabinet Balkenende-Bos wil de wijken met de grootste ach-

terstanden en problemen een extra impuls geven. Om de besteding van

middelen voor cultuur en stedelijke vernieuwing te stimuleren, is door de

ministeries van VROM en OCW een denkboek samengesteld. Daarin wordt

ervoor gepleit om meer aandacht in de planvorming te geven aan de zoge-

Wederopbouwwijken van Maastricht: parochiewijken worden prachtwijken

Drs. Servé Minis | adviseur WMC

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14110 Deel 2 WMC 2007.indd 141 29-5-2008 13:33:2229-5-2008 13:33:22

Page 150: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

142

naamde culturele planologie: archeologie, cultuurhistorie, waardevolle

architectuur en stedenbouw. Inmiddels heeft minister Vogelaar van het

nieuwe departement voor Wonen, Wijken en Integratie 56 wijken benoemd

voor een fysieke, sociale en economische transformatie. In Maastricht zijn

vier wijken aan weerszijden van de A2-stadstraverse opgenomen in het

nieuwe ISV-programma. De cultuurwaarden van deze vier wijken (Limmel,

Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld) zijn door het bureau Urban

Fabric in beeld gebracht. Daarnaast heeft de gemeente Maastricht zelf

een nieuw beschermingsregime ontwikkeld om de stedenbouwkundige

kwaliteit in de naoorlogse wijken overeind te houden. Via het Maastrichts

Planologisch Erfgoedregime (MPE) kunnen cultuurwaarden rechtstreeks

in bestemmingsplannen verankerd worden. Inmiddels is het MPE al van

kracht in Malberg, terwijl de wijken Amby-Geusselt en de parochiewijken

van Maastricht-West in de voorbereidende fase verkeren.

Malpertuis en Pottenberg. luchtfoto ca. 1958

Pottenberg: Terracottaplein, bebouwing naar ontwerp van J. Kurvers, 1961

Het programma van de WederopbouwIn 1956 wordt in Nederland een Algemene Woningtelling gehouden en

daarin komt naar voren dat Maastricht een woningtekort heeft van 5.411

woningen. De gemeente Maastricht heeft volgens deze telling samen met

Vaals het grootste woningtekort in Limburg, maar deze provincie heeft op

haar beurt weer de grootste achterstand ten opzichte van alle andere pro-

vincies. Dankzij de woningbouwprogramma’s voor de wederopbouw wor-

den er in korte tijd nieuwe woonwijken uit de grond gestampt. In 1956 wordt

de nieuwbouwwijk Caberg gerealiseerd met 800 nieuwe woningen en aan

het einde van datzelfde jaar geeft de gemeenteraad groen licht voor de vol-

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14210 Deel 2 WMC 2007.indd 142 29-5-2008 13:33:2329-5-2008 13:33:23

Page 151: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

143

gende wijk. Deze nieuwe wijk heet dan nog West 1, maar in het begin van

1957 wordt de wijk vernoemd naar Malpertuis, het ondergrondse kasteel

van Reynaert de Vos. In de eerste helft van de 20ste eeuw zijn er verschil-

lende uitbreidingsplannen opgesteld om de stedenbouwkundige uitleg

van nieuwe stadsdelen te reguleren. Pas in 1941 is er een Uitbreidingsplan

in Hoofdzaken door de raad vastgesteld. Dit plan werd door de steden-

bouwkundige Jos Klijnen ontwikkeld om de sociale en economische

ontwikkelingsmogelijkheden van de stad te relateren aan ruimtelijke

ordeningsprincipes. Het plan van Klijnen vormt de basis van de naoorlogse

stadsontwikkeling. Zijn plannen zijn na de Tweede Wereldoorlog in gewij-

zigde vorm op de westelijke Maasoever gerealiseerd. Door een gebrek aan

statistische onderbouwing -zoals Klijnen ook zelf erkende- waren de plan-

nen al snel achterhaald. Na de Tweede Wereldoorlog is de woningnood

nog nijpender. De in 1943 aangestelde architect-stedenbouwkundige F.

Dingemans voert de plannen van Klijnen in gedeeltelijk gewijzigde vorm

uit. Met het oog op een betere statistische onderbouwing van de uitvoering

van de beoogde stadsuitbreiding, laat het stadsbestuur een sociaal-econo-

mische analyse opstellen door de socioloog Jos Viegen. De resultaten zijn

gepubliceerd in het rapport: ‘Inleidende studies tot de uitbreidingsplannen

in hoofdzaak voor de gemeenten Maastricht, Heer en Amby’, waarmee de

toekomstige functionele en ruimtelijke uitbreidingsplannen voor het eerst

in een breder perspectief worden gebracht. In het onderzoek van Viegen

worden op basis van sociaal-demografische gegevens voorspellingen

gedaan over de bevolkingsaanwas en daaruit afgeleid over de woning-

behoefte, bouwprogramma’s, woningdifferentiatie en de spreiding van

sociale klassen. Bij het vaststellen van de gewenste woningdifferentiatie

spelen de gezinsgrootte en de sociale gelaagdheid een belangrijke rol. Er

worden ook berekeningen gemaakt voor de onderwijsvoorzieningen, de

vestiging van nieuwe industrieterreinen, sportaccommodaties, recreatieve

voorzieningen en begraafplaatsen. Een belangrijk aandeel van deze studie

handelt over de verkeersmaatregelen om het westelijk stadsdeel op een

adequate wijze met de wijken op de oostelijke oever te verbinden.

Bestemmingsplan in Hoofdzaken uit 1954

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14310 Deel 2 WMC 2007.indd 143 29-5-2008 13:33:2529-5-2008 13:33:25

Page 152: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

144

Luchtfoto van de wijk Nazareth vlak na de voltooiing in 1953: ontwerp

Swinkels & Salemans

Nazareth: de flatgebouwen van Swinkels & Salemans aan de Kasteel

Hillenraadweg rond 1955

Ieder gezin een eigen woningIn het voorjaar van 1956 werd het ‘Woon- en Wijkcentrum tot Opheffing der

Onmaatschappelijkheid’ geopend. De bestrijding van de onmaatschap-

pelijkheid beheerste de eerste twee decennia na de oorlog in belangrijke

mate de stedelijke ontwikkelingen. Een grootschalige uitbreiding van de

stad was een eerste vereiste voor de opvang van de ‘zwak socialen’ uit

de achterstandswijken van de binnenstad. In de tweede helft van de jaren

vijftig waren dat vooral de bewoners van het Stokstraatkwartier en in de

periode na 1960 volgden de bewoners van het Boschstraatkwartier. Voor

het Stokstraatkwartier was al vóór 1940 tot krotopruiming besloten en

toen was er een plan ontwikkeld om alle panden te slopen, waarna er een

nieuwe wijk met brede straten zou worden aangelegd. Door de Tweede

Wereldoorlog kon dit plan gelukkig niet gerealiseerd worden. Tijdens de

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14410 Deel 2 WMC 2007.indd 144 29-5-2008 13:33:2629-5-2008 13:33:26

Page 153: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

145

oorlog pleitte de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg nog voor een

rehabilitatie van deze wijk en de restauratie van de historische bebouwing,

want daarmee zou ook de bevolking op een hoger peil gebracht worden.

In 1949 woonden er in het te saneren gedeelte van het Stokstraatkwartier

989 bewoners, die behoorden tot 291 gezinnen. 70% van deze huishou-

dens leefden in een onbewoonbaar verklaarde woning en 15% leefden

met meer dan drie personen in één enkel vertrek. Volgens Viegen had de

Stokstraat door haar ligging en door de vele fraaie historische gevels de

potentie om uit te groeien tot een aantrekkelijke winkelstraat: ‘en zal de

rustige sfeer van het gesaneerde, monumentale Stokstraatgebied, waar de

toerist, de congressist, de zakenman op doorreis evenals voor de naar ´t

romantische neigende Maastrichtenaar een grote aantrekkelijkheid heb-

ben en de behoefte oproepen aan stijlvolle gelegenheid tot verpozing, con-

sumptie en sociaal verkeer.’ Deze transformatie van het gebied zou alleen

kunnen slagen als er voor de bewoners van de Stokstraat nieuwe woningen

beschikbaar zouden worden gesteld en dat zou bij voorkeur in het weste-

lijk stadsdeel moeten zijn. Maar eerst werden de gezinnen op de nieuwe

leefsituatie voorbereid in de woonschool van de Ravelijn, die in 1956

door minister Marga Klompé tijdens de Caritasweek werd geopend: ‘op

de eerste dag van de lente sprak hare Excellentie Dr. Klompé, de Minister

van Maatschappelijk Werk (wier voorletters M.A.M. in het Maastrichts

veelbetekenend zijn). Dr. Klompé legde er nadruk op dat maatschappelijk

werk in onze tijd en in ons land zelden materiële ellende geldt. Er is vooral

geestelijke nood en eenzaamheid’, memoreerde het Limburgs Dagblad. De

woonschool Ravelijn werd in 1953 ontworpen door architect Jos Muré op

een hooggelegen locatie, waar de verpauperde gezinnen ook letterlijk zijn

‘verheven’ boven de grauwe industriestad. Het stedenbouwkundig concept

ging uit van een relatief isolement, zonder doorgaande routes en met een

intieme rangschikking van de woningen rond een langgerekt plein, waar

het centrale wijkgebouw was gepland. De ruimtelijke karakteristiek vormt

een weerspiegeling van de sociale gedachte die achter het resocialisatie-

proces lag: de naar binnen gekeerde krans met woningen rond het centrale

plein was bestemd voor gezinnen die nog niet voldoende ‘woonbescha-

ving’ hadden en de buitenste krans was gereserveerd voor gezinnen waar-

van verwacht werd dat een herintegratie in de samenleving wel kans van

slagen had. Het centraal wijkcentrum bevatte een lagere school, kapel,

bibliotheek, feestzaal en werklokalen voor het maatschappelijk werk. De

104 woningen waren verdeeld over vier woontypen, die verschillenden in

het aantal slaapkamers en het al of niet gecombineerd zijn van de woon-

kamer met de keuken. De woonschool ravelijn is van bijzondere betekenis

vanwege de cultuurhistorische waarde en de ruimtelijke karakteristiek,

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14510 Deel 2 WMC 2007.indd 145 29-5-2008 13:33:2829-5-2008 13:33:28

Page 154: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

146

maar ook vanwege de sociaalhistorische betekenis, de ruimtelijke samen-

hang, de uniciteit en de gaafheid. Behoud ervan is dan ook zeker gerecht-

vaardigd. De Ravelijn vormde in Nederland een uniek experiment voor

de resocialisering van gezinnen. In andere steden werd de maatschap-

pelijke zorg gericht op de gezinssituatie, de opvoeding, het onderwijs, de

beroepsethiek, de hygiëne, de gezondheid en op huishoudelijke taken.

In de Ravelijn richtte de maatschappelijke zorg zich ook op de relatie tus-

sen gezin en woonomgeving, waarbij het centraal gelegen wijkcentrum

als katalysator voor de samenhorigheid van de gehele wijk fungeerde. De

centraal gecoördineerde buurtactiviteiten, zoals een uitleenbibliotheek,

cabaret-, toneel- en feestavonden, recreatie- en sportactiviteiten, als ook

religieuze vieringen waren een uniek middel om de saamhorigheid binnen

de wijk te bevorderen en de gemeenschapszin en culturele participatie

te stimuleren. De gemeenschapszin werd bovendien noodzakelijk geacht

voor de gezinnen die na de ‘heropvoedingscampagne’ zouden verhuizen

naar de nieuwe parochiewijken, die in de jaren vijftig en zestig aan de

westzijde van Maastricht werden gebouwd.

Luchtfoto van de Ravelijn ca. 1958

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14610 Deel 2 WMC 2007.indd 146 29-5-2008 13:33:2829-5-2008 13:33:28

Page 155: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

147

De woonschool van de Ravelijn werd in 1956

door Minister Klompé geopend

Parochiewijken‘Volkomen verdiend waren de prijzende woorden die mgr. P. Moors, de

bisschop van Roermond, tot de hele Maastrichtse gemeenschap sprak,

toen hij op zaterdag 5 maart naar onze stad kwam. Want hier kon de

bisschop de eerste steen leggen voor de nieuwe kerk van Nazareth van

architect Van Groenendael en voor de door architect Boosten ontworpen

parochiekerk van de H. Familie op het Old Hickorieplein in Wijkerveld,

terwijl hij daarna op dezelfde middag nog de eerste schop in de grond

kon steken voor de bouw van de nieuwe parochiekerk, ontworpen door ir.

A. Swinkels, in de nagenoeg voltooide nieuwe wijk Caberg.’, schreef het

Limburgs Dagblad. In zijn aanbevelingen stelde Viegen voor om de nieuwe

wijken een herkenbare, besloten identiteit te verlenen, waarbij de parochie

als bindende factor wordt gezien, want de bevolking is toch overwegend

Rooms-Katholiek en de parochies hebben meestal een beperkte omvang

van 5.000 zielen, terwijl de landelijke wijknorm op 10.000 is gesteld. De

kleinere parochiewijken zouden automatisch leiden tot een harmonische

samenleving met de kerk als oriëntatiepunt in de wijk, net zoals de kathe-

dralen in de Middeleeuwen het symbool van de maatschappelijke eenheid

vormden. De parochie is een sociale eenheid die haar oorsprong vindt in

de kerkelijke gemeenschap en bestaat uit circa 5.000 tot 6.000 zielen, een

maatschappelijke geleding van arbeiders-, middenstanders- en kadergroe-

peringen, met huishoudens in verschillende groeifasen en met verschil-

lende sociale status. Zo’n parochie moet ook een eigen centrum hebben

met winkelvoorzieningen, een eigen verenigingsleven en scholen, alsmede

recreatieve voorzieningen zoals speelplaatsen en sportvelden. De stad is

één leefgemeenschap, parochies kennen een eigen identiteit, maar zijn

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14710 Deel 2 WMC 2007.indd 147 29-5-2008 13:33:2929-5-2008 13:33:29

Page 156: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

: B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

148

geen ‘dorpen in de stad’. In het westen van de stad worden deze uitgangs-

punten door Dingemans in een ruimtelijk plan omgezet: een concentrische

interparochiële weg die de verschillende parochies aan elkaar koppelt.

Voor de parochiewijken is de wijkgedachte richtinggevend: er komen over-

zichtelijke woonbuurten met een duidelijke begrenzing en een herkenbare

identiteit, die vooral in de centrale voorzieningen tot uitdrukking komt.

De kerk, scholen, winkels en buurthuis vormen het centrum van de paro-

chiewijk. Daarnaast heeft iedere parochiewijk een eigen verkeerssysteem

met woonstraten, rijwielpaden, wandelpaden en parkeervoorzieningen,

die allemaal aanhaken op de interparochiële ringweg. De woningen zijn

gedifferentieerd naar sociale klasse, zodat er een evenredige verdeling

ontstaat voor arbeidersgezinnen, middenstanders en de hoger opgeleiden.

Daarnaast bestaat er ook een differentiatie naar gezinsgrootte: er worden

naast eengezinshuizen, ook patiowoningen en portiekflats gebouwd.

Gemiddeld telt de parochiewijk 70% eengezinswoningen en 30% etage-

woningen. In alle plannen is rekening gehouden met de huisvesting van

sociaal zwakkere gezinnen. Willekeurige huisvesting daarvan zou uit een

oogpunt van sociale differentiatie en heropvoeding problemen opleveren.

In alle parochiewijken zijn veel sportvelden en andere recreatieve voorzie-

ningen gerealiseerd. Meestal liggen de sportcomplexen in de groene wig-

gen die doelbewust als open overgangsgebieden tussen de wijken waren

geprojecteerd.

Pottenberg: Potterieplein, Kerk van Christus Hemelvaart van architect A.

Brenninkmeyer

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14810 Deel 2 WMC 2007.indd 148 29-5-2008 13:33:3029-5-2008 13:33:30

Page 157: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds- /

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

149

Malpertuis: Kerk O.L.Vrouw van Goede Raad, ontwerp van J. Huysmans

1955

Annexatie‘Hartelijk welkom in Maastricht op de dag, dat de stad U tot haar burgers

mag rekenen. U zult er nog aan moeten wennen Maastrichtenaar te zijn.

Het streven van het Stadsbestuur zal erop gericht zijn te bereiken, dat U

zich als burger van Maastricht nimmer minder gelukkig zult voelen dan U

als inwoner van Uw vroegere gemeente zoudt zijn.’ Deze belofte maakt

burgemeester Baeten op 1 juli 1970 in een brief aan alle gezinshoofden

in de geannexeerde gemeenten Amby, Heer, Borgharen en Itteren. De

stad Maastricht groeit dankzij deze gebiedsuitbreiding van 3.552 ha naar

5.896 ha en het inwonertal stijgt op deze bewuste eerste juli van 94.000

naar 112.480 burgers. De eerste plannen tot annexatie van de buurge-

meenten aan de oostzijde van Maastricht dateren al uit het begin van de

jaren vijftig. In 1952 schrijft Jos Viegen de ‘Inleidende Studie voor Groot

Maastricht’, waarin doelbewust wordt gestreefd naar een sociaal-econo-

mische eenheid tussen de drie gemeenten Amby, Heer en Maastricht. De

buurgemeenten Heer en Amby waren op sociaal en cultureel gebied in

10 Deel 2 WMC 2007.indd 14910 Deel 2 WMC 2007.indd 149 29-5-2008 13:33:3229-5-2008 13:33:32

Page 158: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

150

belangrijke mate op Maastricht georiënteerd, zodat een duidelijke ruimte-

lijke relatie met de stad wenselijk leek. Deze ruimtelijke samenhang wordt

al in een vroeg stadium gerealiseerd door Frans Dingemans, die voor de

drie gemeenten nieuwe plannen ontwikkelt. Voor Groot-Maastricht wordt

de ideale verdeling vastgesteld op: 65% arbeiderswoningen, 20% wonin-

gen voor geschoolde arbeiders en kleine middenstand, en 15% voor de

beter gesitueerden. Hoewel er zowel voor Heer als Amby in de jaren vijftig

voorbeeldige uitbreidingsplannen zijn ontwikkeld, blijven de gemeentebe-

sturen van Heer en Amby bevreesd voor de overheersing van de grote buur-

gemeente. Maar volgens de gemeente Maastricht hadden deze plannen

alleen maar oog voor lokale belangen, terwijl de randgemeenten voor de

centrale voorzieningen toch steeds meer op de grote stad leunen. In 1962

heeft de gemeente Maastricht toch nog binnen het bestaande grondgebied

een nieuw uitbreidingsplan opgesteld, waarin Malberg werd gepland. Voor

Malberg werden de stedenbouwkundige uitgangspunten van de parochie-

wijken in grote lijnen overgenomen, maar door het complexere bouwpro-

gramma is er op veel punten ook van afgeweken. Malberg is een clustering

van vier kleinere wijken, die ieder met een eigen bouwteam en een eigen

architect-supervisor zijn ontwikkeld. In totaal zijn er 2.296 woningen gere-

aliseerd in 10 autonome bouwstromen. In 1970 werden de gemeenten

Heer en Amby, alsook de Maasdorpen Itteren en Borgharen bij Maastricht

gevoegd. Door deze annexatie werd de oppervlakte van Maastricht bijna

verdubbeld en werd het inwoneraantal met 19.000 verhoogd tot 112.500.

Na de annexatie van Amby en Heer verschuift de stadsuitbreiding van de

westelijke naar de oostelijke Maasoever. Het westelijke stadsdeel is dan

immers nagenoeg volgebouwd.

Amby: Westrand en Severenplein. Luchtfoto ca. 1955

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15010 Deel 2 WMC 2007.indd 150 29-5-2008 13:33:3529-5-2008 13:33:35

Page 159: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

151

Amby: Van Slijpestraat: stedenbouwkundig ontwerp F. Dingemans, archi-

tectuur van Sandhövell en Van Strien; 1954

Adoreren of amoveren?De stedelijke vernieuwing heeft zich de laatste decennia steeds verder

van het centrum verlegd. Momenteel is de periferie van de stad aan ver-

nieuwing toe: in Maastricht West worden plannen ontwikkeld voor de

revitalisering van de parochiewijken Caberg, Malpertuis en Pottenberg.

In Maastricht Oost worden stadsvernieuwingsplannen ontwikkeld voor de

wijken Limmel, Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld. De perifere

ligging en het gering aantal opzienbarende bouwwerken kunnen al snel lei-

den tot een geringschattend oordeel over de kwaliteiten van de naoorlogse

wijken. Maar de kwaliteit van deze wijken zit juist in de samenhang van het

sociale programma en het stedenbouwkundige ontwerp. De toekomstige

vernieuwing kan die samenhang ernstig verstoren indien er onvoldoende

rekening wordt gehouden met de structurering en programmering van de

wederopbouwwijken. In Maastricht verliezen veel naoorlogse wijken een

belangrijk deel van hun centrumfuncties, maar het clusteren van centrum-

functies mag niet leiden tot nieuwe voorzieningen tussen de bestaande

wijken, omdat daarmee de samenhang en structuur van de wijken worden

ontkracht. Het vernieuwen van bouwblokken moet binnen het stramien

van het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp gerealiseerd wor-

den. De bestaande relaties tussen de bebouwde kavels en de openbare

ruimte moeten gerespecteerd worden. Ook de karakteristieke randen, de

open groene wiggen, de logische verkeerscirculatie en de zonering van

functies dragen bij tot heldere, harmonische stadswijken. Een onverant-

woord ingrijpen in deze evenwichtige structuur kan de bestaande steden-

bouwkundige kwaliteiten van de wederopbouwwijken teniet doen. Slopen

doe je uiteindelijk maar één keer.

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15110 Deel 2 WMC 2007.indd 151 29-5-2008 13:33:3629-5-2008 13:33:36

Page 160: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

152

Onbewoonbaar verklaarde woning in Boschpoort 2007

Gesloopte woningen van Alphons Boosten in Wittevrouwenveld 2004

Literatuur

Viegen, J., Inleidende studies tot de uitbreidingsplannen in hoofdzaak voor de gemeenten Maastricht, Heer en Amby, Dienst StadsontwikkelingMaastricht, 1952.

Kuipers, M., Toonbeelden van de Wederopbouw; architectuur, steden-bouw en landinrichting van herrijzend Nederland, Waanders, Zwolle,2002.

Back, de, A., Coenen, J., Kuipers, M. & W. Röling, Gesloopt, Gered, Bedreigd: omgaan met naoorlogse bouwkunst, Episode Publishers,Rotterdam, 2004.

Tellinga, J., De grote verbouwing, Verandering van naoorlogse woonwij-ken, Rotterdam 2004.

Blom, A., Cultuurhistorisch waardering van het naoorlogs bouwen, in ‘Handboek Stedelijk Management’, Rotterdam, 2005.

Websites

http://www.racm.nl/content/xml_racm%5Conge wederopbouw.xml.asp

http://www.cultuurformatie.nl/download/Cultuurimpulsstedelijke.pdf

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15210 Deel 2 WMC 2007.indd 152 29-5-2008 13:33:3729-5-2008 13:33:37

Page 161: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

153

VraagWelke van deze begrippen hoort niet in het rijtje van de titel van deze

bijdrage thuis? Het eerste is de naam van een groot winkelcentrum, het

tweede een dienstverlenend bedrijf en het laatste is de naam van een

hondenkennel. Vraag is op welke criteria wil je het onderscheid maken?

Op vestigingsplaats, functie of grootte. Er zijn natuurlijk nog vele andere

mogelijkheden te bedenken. Zeker is dat ze allemaal de naam Mosae voe-

ren waardoor ze een relatie aangaan met de Maas. Zo is het derde begrip

de Romeinse benoeming van Maastricht, de oversteekplaats van de Maas.

Gedurende vele eeuwen is deze verbinding tussen de beide Maasoevers

van essentieel belang geweest voor deze stad. Aan beide zijden van de

rivier ontstonden gefortificeerde bruggenhoofden die samen uitgroeiden

tot een welvarende Middeleeuwse stad. Dat deze oeververbinding van

militair belang was, getuigt het 11de couplet van het Wilhelmus, waar

Maastricht met name wordt genoemd. De opkomst van de industrialisatie

had tot gevolg dat een aantal kanalen en waterbouwkundige werken wer-

den gerealiseerd. Een deel hiervan is niet meer in gebruik. Het kanaal van

Luik naar Maastricht werd gedempt, maar onlangs zijn enkele elementen in

oude luister hersteld. De nieuw gemaakte tunneltraverse bij Mosae Forum

maakt gebruik van het oud kanaaltracé.

Beginnen bij het beginEr zijn natuurlijk nieuwe perspectieven voor Maastricht, maar het is raad-

zaam om eerst een inventarisatie te maken van de bestaande situatie,

alvorens nieuwe mogelijkheden te bespreken. Ondanks de vele polemie-

ken over diverse actuele zaken staat de bestaande ruimtelijke kwaliteit

van Maastricht niet ter discussie. Het onderwerp is veelal het gebruik van

de openbare ruimte en de effecten hiervan voor de betrokkenen. Laten we

beginnen bij het begin.

Bedreiging van het unieke karakterOp historische prenten van Maastricht, veelal vastgelegd in oude gravures,

is de stad afgebeeld als een compacte stad. Dit beeld van de stad, een

omwalling gevuld met historische bebouwing en bekroond met diverse

kerktorens, wordt nog steeds gebruikt om bezoekers naar Maastricht

te lokken. Dit beeldmerk wordt echter in toenemende mate uitgehold.

Momenteel zijn er veel veranderingen in de stad die niet direct zichtbaar

zijn, maar wel een behoorlijke impact hebben op de totaalstructuur. De

veranderingen van woonbebouwing in hotel en logiesfuncties maken dat

de binnenstad meer een centrum wordt voor bezoekers en minder voor

bewoners. Ook het toevoegen van twee grote binnenstedelijke winkel-

Mosae Forum, Mosae Exto, Mosae Trajectum,Mosae Gusto, Mosae Border

Ir. René Coenegracht | lid WMC

Vrijthof

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15310 Deel 2 WMC 2007.indd 153 29-5-2008 13:33:4129-5-2008 13:33:41

Page 162: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

154

centra heeft nog niet gezorgd voor een betere spreiding van de winkel-

activiteiten. De te hoge huurprijzen maken het voor aspirant-winkeliers

moeilijk een nieuwe bestaansvorm op te bouwen. Het gedifferentieerde

winkelarsenaal van kleine speciaalzaken wordt langzamerhand vervangen

door filialen van grote ketens. Hierdoor dreigt het unieke karakter van de

Maastrichtse binnenstad langzaam te verdwijnen.

Verloederend stadsbeeldOok worden de pleinen te vaak opgeofferd aan grote en langdurige evene-

menten waardoor de karakteristiek van deze openbare ruimtes niet meer

wordt ervaren. De commerciële uitbating van terrassen middels grote ver-

warmde overkappingen maakt dat de openbare ruimte meer en meer een

verblijfsruimte wordt. Ook het aanbieden van fastfood-artikelen ter con-

sumptie op straat, het plaatsen van geldautomaten in raamopeningen van

monumentale gebouwen en de schreeuwerige reclames op etalageramen

dragen bij aan het verloederende Maastrichtse stadsbeeld.

PerspectievenWelke nieuwe perspectieven kunnen zorgen voor een verlichting van deze

problematiek?

Goed gedoseerde activiteitenkalender

In de eerste plaats is dat een goed gedoseerde activiteitenkalender met

naast de verplichte koopzondagen, ook activiteiten op cultureel en maat-

schappelijk gebied waarbij de rest van de binnenstad gevrijwaard wordt

van commerciële winkelactiviteiten. Een beurs als bijvoorbeeld de TEFAF

behoeft toch niet te betekenen dat dan ook de winkels worden openge-

steld, evenmin dat het uitroepen van prins Carnaval tot winkelopenstel-

lingen moet leiden.

Goed regionaal vervoerssysteem

Maar er is meer aan de hand. De genoemde functieveranderingen brengen

ook een grotere mobiliteit met zich mee die het van oorsprong middel-

eeuwse karakter van de binnenstad niet kan verwerken. De zoektochten

van bezoekers naar parkeerplekken en de daarbij ontstane hinder heeft

ook hier een negatieve invloed op het woonmilieu. Het toepassen van

doseerlichten, het inzetten van verkeersregelaars en het ontbreken van

voldoende goed gelegen parkeervoorzieningen moeten de bestuurders te

denken geven dat het oplossen en reguleren van vervoerssystemen voor

de stad geregeld moet worden. Een goed regionaal openbaar vervoers-

systeem voor Maastricht en omstreken is van essentieel belang voor het

Muntstraat

Nieuwstraat

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15410 Deel 2 WMC 2007.indd 154 29-5-2008 13:33:5029-5-2008 13:33:50

Page 163: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l II

:B

esta

and

e en

to

eko

mst

ige

ruim

teli

jke

kwal

itei

ten

155

instandhouden van de leefbaarheid in de stad. Allereerst een openbaar

vervoer waarbij de binnenstad zelf gevrijwaard moet blijven van busver-

voer. De Maasboulevard, vroeger nog bezongen in een carnavalskraker,

kan een goede openbare vervoersas worden voor een noordzuid-verbin-

ding. Naast de opwaardering van de noordknoop nabij de Noorderbrug kan

een opwaardering aan de zuidzijde van de stad ook verlichting brengen.

Door Euregionaal te denken kan een grote ringweg rondom Maastricht via

het Belgische achterland worden gemaakt.

Ontwikkeling van Maas en haar oevers

Echter de beste perspectieven voor Maastricht zijn de ontwikkeling van

de Maas en haar oevers. Deze rivier is al eeuwenlang de levensader voor

Maastricht. Door de rivier en haar oevers op een goede manier te ontwikke-

len, dienen zich interessante perspectieven aan. Limmel kan dan echt een

woonbuurt aan de Maas worden door de bebouwing over het Zinkwitterrein

richting Maas te ontwikkelen. Ook het Griendpark krijgt eindelijk een uit-

breiding door de parkzone via het voormalige Rijkswaterstaatgebouw door

te trekken en een verbinding te maken met de landgoederenzone aan de

noordzijde van de stad. De binnenstad kan lucht en ruimte krijgen door

aan de Maas drijvende terrassen en fietsenstallingen te maken. Ook het

ENCI-terrein in het zuiden kan worden meegenomen in zo’n totaalvisie.

De Maas zelf kan een drager worden voor een openbaar vervoerssysteem

per boot of watertaxi, dat aansluit op parkeervoorzieningen aan de noord-

en zuidzijde voor bezoekers aan de stad. De aan deze rivier gelegen

Fr. Romanusweg

Fr. Romanusweg

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15510 Deel 2 WMC 2007.indd 155 29-5-2008 13:34:0929-5-2008 13:34:09

Page 164: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

II :

Bes

taan

de

en t

oek

om

stig

e ru

imte

lijk

e kw

alit

eite

n

156

landschappelijke elementen kunnen worden ingericht voor recreatieve

doeleinden. Het genoemde ENCI-terrein, waar mergelgrotten, groeves en

hellingbossen zorgen voor een unieke natuurlijke entourage, kan een

recreatieve en educatieve bezoekersstroom bevorderen. De opwaardering

van dit afgravinggebied, het benoemen en inrichten van natuurhistorische

zones (de geboorteplaats van de Mosasaurus) en het maken van een

verbinding via het Jekerdal met de bestaande parkengordel kan een grote

recreatieve zone opleveren die direct bereikbaar is voor de bewoners van

deze stad. Ook aan de noordzijde, waar nu diverse watersportclubs de

Zuid-Willemsvaart gebruiken als roeibaan, kan verder worden ontwikkeld

tot een nautisch centrum met de oude Maasarm voor wildwatersporten en

het achterland als recreatieve fiets- en wandelzone. Door het maken van

een verbinding met Borgharen en Itteren wordt deze zone een integraal

landschapspark voor de noordzijde van Maastricht. Samen met de recon-

structie van de landgoederenzone aan deze zijde die een verbinding gaat

vormen met het Geusseltpark en het achterliggende plateaulandschap,

kan Maastricht weer die groene omgrenzingen krijgen die noodzakelijk

zijn. Deze groene oases vormen een duidelijke tegenhanger voor het ste-

delijke centrum waar het goed wonen en werken is. Maastricht is het meest

gebaat bij voorzieningen voor haar eigen bewoners. De bezoekers mogen

geen te grote invloed uitoefenen op het leefmilieu in en rondom de stad!

Maasoever Fr. Romanusweg

10 Deel 2 WMC 2007.indd 15610 Deel 2 WMC 2007.indd 156 29-5-2008 13:34:2429-5-2008 13:34:24

Page 165: WMC 2007 Jaarverslag

Deel IIIell van het college vanl IIIwethouders inzake hetl III gevoerde welstands- en monumentenbeleidl III

11 Deel 3 WMC 2007.indd 15711 Deel 3 WMC 2007.indd 157 29-5-2008 13:35:1729-5-2008 13:35:17

Page 166: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l III

: ja

arve

rsla

g 2

007

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

158

11 Deel 3 WMC 2007.indd 15811 Deel 3 WMC 2007.indd 158 29-5-2008 13:35:1929-5-2008 13:35:19

Page 167: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l III

: ja

arve

rsla

g 2

007

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

159

InleidingVoor U ligt het verslag van het College van Burgemeester

en Wethouders inzake het gevoerde welstandsbeleid in

het kalenderjaar 2007. De Woningwet heeft gemeenten

met ingang van 1 juli 2004 verplicht om hun welstandsbe-

leid uit te voeren op basis van een door de gemeenteraad

vastgesteld toetsingskader, de zogenoemde welstandsno-

ta, en om van het aldus gevoerde welstandsbeleid jaarlijks

verantwoording aan de Raad af te leggen.

De welstandstoets geldt als een van de vijf centrale

toetsmomenten in het proces van de beoordeling van

bouwaanvragen. Op het onderdeel “welstandstoets” wordt

het College geadviseerd door de gemeentelijke Welstands-

/MonumentenCommissie (WMC). De WMC is gehouden

zich bij zijn advisering inzake welstandsplannen te base-

ren op de gemeentelijke welstandsnota. Terzake van zijn

advisering brengt de WMC jaarlijks zelf separaat verslag

uit. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat monumenten-

plannen beoordeeld worden op basis van het gemeentelijk

monumentenbeleid. Een uitgewerkt operationeel toet-

singskader op het gebied van monumentenplannen, verge-

lijkbaar met de welstandsnota ontbreekt vooralsnog.

De Woningwet schrijft de minimale vereisten voor, waaraan

het jaarverslag van het College dient te voldoen. Aan deze

vereisten wordt in hoofdstuk 2 voldaan. Het voorgaande

jaarverslag van het College mondde uit in een aantal actie-

punten ter verdere verbetering van de welstandstoets. In

hoofdstuk 3 wordt onderstaand verslag gedaan van de

voortgang in deze. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op sepa-

raat door de WMC opgestelde jaarverslag en meer in het

bijzonder de in dit verslag opgenomen aanbevelingen.

Feitelijke verslagleggingOp basis van het bepaalde in de Woningwet dient het

B&W-verslag tenminste antwoord te geven op de volgende

vragen:

op welke wijze is omgegaan met de adviezen van de ge-

meentelijke welstandscommissie en meer in het bijzon-

der, in welke gevallen is van deze adviezen afgeweken?

in welke categorieën van gevallen zijn aanvragen voor

een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscom-

missie voorgelegd en op welke wijze is in deze gevallen

de welstandsnota toegepast ?

in welke categorieën van gevallen is toepassing gegeven

aan de zogenoemde “excessenregel” (aanschrijving in

geval van ernstige strijd met welstand bij bestaande

bouwwerken, bestaande standplaatsen of bouwvergun-

ningvrije bouwwerken) ?

Afwijking van WMC-advisering

Het besluit op een aanvraag om bouwvergunning dient te

worden genomen met inachtneming van het terzake uitge-

brachte advies van de gemeentelijke welstandscommis-

sie. Woningwet en gemeentelijke verordening maken het

mogelijk om een bouwvergunning te verlenen in afwijking

van een afwijzend, c.q. negatief advies van de welstands-

commissie.

Afwijking van WMC-advisering is mogelijk, hetzij op wel-

standsgronden (in dat geval is overigens een advies van

een derde-deskundige voorgeschreven), hetzij op andere

dan welstandsgronden. Gedacht kan hierbij worden aan

belangen van volkshuisvesting en stedenbouwkundige ver-

nieuwingen. Ook valt te denken aan zwaarwegende econo-

mische, milieuhygiënische of maatschappelijke belangen.

Het besluit op een bouwvergunning is zomede het resul-

taat van een bredere afweging, waarbij het welstandsad-

vies een, overigens zwaarwegende, factor is.

Zoals moge blijken uit het separaat voorgelegde jaarver-

slag van de WMC zelf, werd door de WMC in het verslag-

jaar een groot aantal adviezen voorgelegd. Tijdens het

verslagjaar 2007 is slechts in één situatie door ons College

van het voorgelegde WMC-advies afgeweken. Het betreft

onderstaand bouwplan.

Wyckerbrugstraat 48

Het vernieuwen van de winkelpui werd door WMC in strijd

bevonden met redelijke eisen van welstand mede gelet

op de in de welstandsnota geformuleerde criteria voor

het gebied “beschermd stadsgezicht”. Conform door de

11 Deel 3 WMC 2007.indd 15911 Deel 3 WMC 2007.indd 159 29-5-2008 13:35:2029-5-2008 13:35:20

Page 168: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l III

: ja

arve

rsla

g 2

007

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

160

gemeenteraad vastgesteld beleid zijn grote puiopeningen

ongewenst omdat ze het typisch gesloten karakter van

de Maastrichtse straatwand aantasten. Tot afwijking werd

besloten om op grond van veiligheidsoverwegingen een

grotere puiopening toe te staan met een max. van 1.70

meter. Het betrof meer in het bijzonder de verkeersveilig-

heid op deze specifieke locatie in verband met laden en

lossen van de pallets. Door de ruimere puiopening kunnen

de goederen meteen inpandig worden opgeslagen.

Behandeling lichte bouwaanvragen

Lichte bouwaanvragen hoeven wettelijk niet aan de WMC

te worden voorgelegd. Om deze reden is in het verslagjaar

2007 de “omslag” gemaakt naar ambtelijke afdoening van

lichte bouwaanvragen door de bouwinspecteur. In nauw

overleg met de WMC zijn trainingen en instructies verzorgd

voor de bouwinspecteurs met als doel hen in de loop van

2007 in staat te stellen om lichte bouwaanvragen zelfstan-

dig aan de vigerende welstandscriteria/sneltoetscriteria

te toetsen. Dit opleidingstraject is per 1 november 2007

afgerond. Evaluatie van deze nieuwe werkwijze is voorzien

in 2008.

De nieuwe werkwijze laat onverlet de mogelijkheid om in

geval van twijfel het betreffende plan ter beoordeling voor

te leggen aan de WMC. In 2007 is in 8 gevallen hiervan

gebruik gemaakt. Verder blijft aan het WMCsecretariaat de

taak voorbehouden om naast de advisering door de WMC

ook bij de lichte bouwaanvragen aandacht te blijven hou-

den voor eenduidigheid en consistentie ter zake de ambte-

lijke afdoening bij lichte bouwaanvragen.

Excessenregel

In het verslagjaar 2007 hebben geen aanschrijvingen

plaats gevonden, gericht op het opheffen van geconsta-

teerde ernstige strijd met redelijke eisen van welstand

ten aanzien van bestaande bouwwerken, bestaande

standplaatsen of bouwvergunningvrije bouwwerken. De

in eerder jaarverslag uitgesproken wens om te komen tot

formulering van toetscriteria inzake toepassing van deze

regeling is momenteel nog niet uitgevoerd. Afhankelijk van

de te maken keuzes in de nog aan te bieden handhavings-

nota in 2008 aan uw raad zal nut en noodzaak van der-

gelijke toetscriteria worden afgewogen. Dit laatste hangt

samen met het landelijke gegeven dat formulering van

dergelijke specifieke en zeer casuïstisch gerichte criteria in

de praktijk moeilijk zoniet onwerkbaar blijken te zijn.

Voortgang actieprogramma 2007 e.v.In de voorgaande jaarverslagen zijn wij uitgebreid inge-

gaan op de toen bij herhaling gehoorde vraag naar zin en

draagvlak van welstands- en monumentenbeleid. Wij heb-

ben toen vastgesteld dat het voeren van een overwogen en

transparant welstandsbeleid niet ter discussie mag staan.

Deze stelling wordt hier ten principale opnieuw bevestigd

en voorts onderstreept met het opnieuw in het sectorplan

Vergunnen, Toezicht en Handhaven (VTH) 2008 tot speer-

punt van gemeentelijk bouwbeleid benoemen van het

thema “architectonische en monumentale kwaliteit”.

Bij de behandeling van de vraag naar zin en draagvlak van

welstandsbeleid werd tevens vastgesteld dat een verdere

verbetering van transparantie en openbaarheid van de

welstandstoets, zowel naar inhoud, als naar procesgang,

zeker wenselijk is. E.e.a. leidde tot een actieprogramma

terzake, waarvan onderstand de voortgang wordt gemeld.

Thema Welstandsnota

Onderhoud en aanpassing van de Welstandsnota

Acties ter voorbereiding van een integrale actualisering

van de nota zijn inmiddels in gang gezet. In 2007 is een

pilot afgerond in een tweetal proefgebieden, te weten de

historische binnenstad en het gebied Malberg en Oud-

Caberg. Genoemde pilot is uitgevoerd om na te gaan welke

aanpassingen van de Welstandsnota noodzakelijk c.q.

wenselijk zijn en om te kunnen vaststellen wat de omvang

van het werk is. Voor 2008 is integrale actualisering van

de Welstandsnota aan de huidige situatie ingepland.

Daarnaast zal in een structureel onderhoudsprogramma

worden voorzien.

Naast deze voornamelijk inhoudelijk/technische aanpas-

sing wordt tevens parallel gewerkt aan de verbetering van

opzet, overzichtelijkheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid

van de nota. In de huidige tijd spreekt het voor zich dat

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16011 Deel 3 WMC 2007.indd 160 29-5-2008 13:35:2029-5-2008 13:35:20

Page 169: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//

Dee

l III

: ja

arve

rsla

g 2

007

van

het

co

lleg

e va

n b

urg

emee

ster

en

wet

ho

ud

ers

161

daarbij ook in een verdere verbetering van de digitale toe-

gankelijkheid en toepasbaarheid van de Welstandsnota

wordt voorzien. In 2008 zal het mogelijk zijn om via de

website op perceelsniveau de relevante bepalingen uit de

welstandsnota op te roepen. Deze mogelijkheid zal een

enorme bijdrage leveren aan de toegankelijkheid van de

nota.

Evaluatie sneltoetscriteria

Zoals hiervoor reeds aangehaald is per 1 november 2007

de (interne) opleiding voor de bouwinspecteurs afgerond

om zelfstandig te komen tot ambtelijke afdoening van lich-

te bouwaanvragen. Een eerste evaluatie van de sneltoets-

criteria van onze Welstandsnota is voorzien zodra door de

bouwinspecteurs enige ervaring hiermee is opgedaan. Dit

moment is voorzien in de eerste helft van 2008.

Integrale evaluatie en herijking reclamebeleid

Reeds eerder werd een wijziging voorgesteld en doorge-

voerd van het in de Welstandsnota vervatte reclamebeleid.

Bouwvergunningplichtige reclamevoering kent aldus een

actueel en adequaat toetsingskader. Met de vorming van

één geïntegreerd ambtelijk dienstonderdeel voor gemeen-

telijke vergunningverlening, toezicht en handhaving is ook

de organisatorische voorwaarde voor een samenhangend

en breed reclamebeleid, verdergaand dan reclamevoe-

ring op en bij gebouwen, vervuld. Voorbereiding van dit

brede reclamebeleid is weliswaar ingang gezet doch heeft

om prioritaire redenen niet tot resultaat geleid in 2007.

Afronding wordt in 2008 verwacht .

Thema Monumentenbeleid

Nota Monumentenbeleid

Het nieuwe gemeentelijke monumentenbeleid is vastge-

legd in de beleidsnota “Springlevend Verleden” en inmid-

dels door uw raad vastgesteld.

Ontwikkeling criteria beoordeling (kleinere) monumenten-

plannen

De beleidsnota “Springlevend Verleden” dient vertaald

te worden in een operationeel toetsingskader voor monu-

mentenplannen. Nadrukkelijk wordt hier de parallel

gezocht met de welstandsnota. Het dient de indieners

van monumentenplannen (a) op voorhand en (b) zo con-

creet mogelijk duidelijk te zijn waar hun plannen aan

worden getoetst. Veel van de hier bedoelde toetsings-

criteria bestaan al en zijn het resultaat van een in de

praktijk gehanteerde consistente beoordelingslijn door

de WMC van monumentenplannen. Met de nieuwe Nota

Monumentenbeleid enerzijds en de dagelijkse WMC-prak-

tijk van beoordeling van monumentenplannen anderzijds

ligt een belangrijke basis om in 2008 te komen tot het

gevraagde toetsingskader onder de werktitel “monumen-

tenzorg transparant”.

Thema communicatie

Communicatieplannen

Operationeel communicatieplan welstands- en monumen-

tenbeleid: gepland na afronding van vorenbedoeld project

“monumentenzorg transparant”.

Operationeel communicatieplan procesgang bouwaanvra-

gen: voorshands aangehouden in afwachting van voorbe-

reiding WABO/omgevingsvergunning.

Thema WMC

Transparantie en openbaarheid

In het verslagjaar is verder gewerkt aan verbetering van

transparantie en openbaarheid van het werk van de WMC.

Zo is het voorafgaand aan de vergadering inmiddels moge-

lijk de stukken betreffende de vergadering te raadplegen

bij het Gemeenteloket. In ontwikkeling en deels gereed is

inzage van deze stukken via de website. Zo wordt het ook

mogelijk om via de website achteraf de verslagen van de

betreffende vergadering te raadplegen. Verdere operatio-

nalisering zal in 2008 worden afgerond.

Daarnaast is er voortdurend aandacht voor de openbaar-

heid van vergaderen door de WMC. Zo is de toegankelijk-

heid mede door de locatiekeuze binnen Mosae Forum

sterk verbeterd ten opzichte van Randwyck, de ontvangst

voor bezoekers beter gefaciliteerd wordt en bij de planbe-

handeling indien noodzakelijk afgestemd wordt op moge-

lijk aanwezige bezoekers/plantoelichters.

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16111 Deel 3 WMC 2007.indd 161 29-5-2008 13:35:2129-5-2008 13:35:21

Page 170: WMC 2007 Jaarverslag

Jaar

vers

lag

Wel

stan

ds-/

Mon

umen

tenc

omm

issi

e 01

|01|

2007

- 3

1|12

|200

7

//D

eel

III :

jaar

vers

lag

200

7 va

n h

et c

oll

ege

van

bu

rgem

eest

er e

n w

eth

ou

der

s

162

Tenslotte is de website aangepast waarin naast de

Welstandsnota ook meer informatie omtrent de WMC en

haar werkzaamheden ter beschikking is gekomen. Met de

aangekondigde upgrading van de website in zijn geheel

zal ook het WMC informatie in de toekomst verder worden

geoptimaliseerd.

Thema overige actiepunten

Bouwkundig toezicht bij monumentenplannen

De recente intensieve bouwactiviteiten in de monumentale

binnenstad hebben geleerd dat het toezicht op monumen-

ten in ieder geval dient te worden geïntensiveerd en ook

moet worden uitgeoefend bij projecten van minder dan

€ 100.000 om te voorkomen dat zowel monumenten als

monumentale materialen verloren gaan. Voor monumenten

en de monumentale materialen geldt nu eenmaal dat wat

verloren is gegaan niet herstelbaar is.

Het intensiveren van het toezicht bij monumenten kan wor-

den gerealiseerd door:

- het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v.

monumenten;

- het opwaarderen van de deskundigheid van de toezicht-

houder t.a.v. monumenten;

- signaleren aan de voorkant (preventief toezicht).

Het beschikbaar stellen van meer toezichturen t.b.v.

monumenten wordt gekwantificeerd op structureel 1 fte ( €

90.000,-) op jaarbasis. Echter gebleken is dat hiervoor bin-

nen de bestaande formatie geen ruimte is. Gezocht wordt

nog naar een mogelijkheid voor structurele financiering.

Voortgang bouwaanvraag via internet

Voortgang behandeling bouwaanvraag via internet inzich-

telijk voor aanvrager: bedoelde actie is geplaatst binnen

de uitwerking van de gemeentebrede I-visie.

Het WMC-jaarverslagBij wet is vastgelegd dat de gemeentelijke welstandscom-

missie en het College van Burgemeester en Wethouders

jaarlijks separaat verslag doen van de wijze waarop zij

vanuit hun adviserende, resp. besluitvormende verant-

woordelijkheid zijn omgegaan met de eveneens bij wet

voorgeschreven welstandstoets. Bij wet en gemeentelijke

verordening geldt de WMC als een onafhankelijke advies-

commissie. De inhoud van het aan uw raad separaat

voorgelegde WMC-jaarverslag komt derhalve volledig voor

rekening en verantwoordelijkheid van de commissie.

In deel I, hoofdstuk 9 van het verslag komt de WMC op

grond van zijn ervaringen in de dagelijkse advisering tot

een aantal aanbevelingen. Deze aandachtspunten zullen

onderwerp van periodiek overleg zijn tussen de WMC en

ons college. Meer in het bijzonder wordt gedacht aan de

aanbevelingen met betrekking tot de operationalisering

van de monumentennota “Springlevend Verleden”, de

druk op het gebruik van de openbare ruimte o.a. evene-

menten, uitstallingen, voorzieningen ten behoeve van par-

keren fietsen/bromfietsen etc. en zeker niet in de laatste

plaats de ontwikkelingen op landelijk niveau en de beteke-

nis daarvan voor Maastricht met betrekking tot de taak,

rol en bevoegdheid van het advieswerk van de WMC in de

toekomst.

Maastricht, 19 maart 2008

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16211 Deel 3 WMC 2007.indd 162 29-5-2008 13:35:2229-5-2008 13:35:22

Page 171: WMC 2007 Jaarverslag

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16311 Deel 3 WMC 2007.indd 163 29-5-2008 13:35:2229-5-2008 13:35:22

Page 172: WMC 2007 Jaarverslag

Colofon Uitgave Gemeente Maastricht

Domein Stadsontwikkeling, Economie en Beheer

Tekst Nico Nelissen en Arthur Houben (verslag)

Fotografie Paul Rutten

Dion Gelders

Jef Fouraschen

Nico Nelissen

Richard Hanssen

Vormgeving Jef Fouraschen

Dion Gelders

Drukwerk Bykorf Graphic Servicesk

© Gemeente Maastricht 2008

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16411 Deel 3 WMC 2007.indd 164 29-5-2008 13:35:2229-5-2008 13:35:22

Page 173: WMC 2007 Jaarverslag

11 Deel 3 WMC 2007.indd 16511 Deel 3 WMC 2007.indd 165 29-5-2008 13:35:2329-5-2008 13:35:23

Page 174: WMC 2007 Jaarverslag