Fotografiediafragma, sluitertijd& lichtgevoeligheid
DiafragmaIn de optica is een diafragma een meestal ronde of veelhoekige opening in de
lichtbaan van een objectief die een bepaalde hoeveelheid licht door kan laten of
tegenhouden. Veel fototoestellen hebben een verstelbaar diafragma waardoor de
hoeveelheid invallend licht kan worden veranderd.
Diafragma diafragmawaarden
De volledige reeks van diafragma waarden (hele stops)
1.0 1.4 2.0 2.8 4 5.6 8 11 16 22 32
En een voorbeeldreeks van diafragmaawaarden met tussenstops (1/3e stop)
1.0 1.2 1.4 1.8 2.0 2.5 2.8 4 4.5 5.6 6.7 8 9.5 11 13 16
Diafragma diafragmawaarden
ƒ2.8 ƒ4 ƒ5.6 ƒ8 ƒ11
Grote opening Kleine opening
Klein getal Groot getal
Elke ƒ-stop* verschil naar een kleiner getal laat 2 keer zoveel licht door.
Elke ƒ-stop* verschil naar een groter getal laat 2 keer zoveel minder licht
door.
< Veel licht Weinig licht >
Diafragma afbeeldingskwaliteit
Een gemiddelde curve voor de afbeeldingskwaliteit bij een bepaald diafragma.
0
25
50
75
100
2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 32
gebied “beste”
lenskwaliteit
Diafragma F-getal
Het F-getal is de verhouding van de diameter van het diafragma ten opzichte van de brandpuntsafstand van de lens. (Deling)Voorbeeld
ƒ4 betekent in werkelijkheid dat de diameter 1/4 gedeelte is van de brandpuntsafstand. ƒ = f:d
*Stop (ook wel genoemd Exposure Value EV)
In de fotografie is het basisbegrip 'stop' het verschil tussen twee opeenvolgende sluitertijden, of tussen twee opeenvolgende diafragmawaarden of tussen twee opeenvolgende ISO-waarden.
De sluiterDe belichtingstijd of sluitertijd is de tijdsduur
die beschrijft hoelang een *lichtgevoelig
element wordt blootgesteld aan het licht.
* Met een lichtgevoelig element kan bijvoorbeeld
fotografische film of een chip met fotogevoelige
halfgeleiders (digitale camera) bedoeld worden zoals
die in een fototoestel wordt gebruikt.
Gordijnsluiter SLR
SluitertijdElke film/chip heeft een bepaalde hoeveelheid licht nodig om tot een goeie opname te komen. De sluitertijd bepaald de tijdsduur van de opname en dus de mate van beweging/stilstand.
De sluitertijd wordt uitgedrukt in seconden/gedeeltes van seconden:
1 1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000
Sluitertijd tussenstops
Moderne camera’s zijn veelal voorzien van tussenwaarden:
1/8 1/10 1/15 1/20 1/30 1/45 1/60 1/90 1/125 1/180 1/250
Dit maakt een nog preciezere belichting mogelijk.....
de helft minder licht
1/60 1/125
2x zoveel licht
Lichtgevoeligheid - ISODe filmgevoeligheid is de mate waarin de film reageert
op het licht. Ze wordt uitgedrukt in ISO-waarden. De
meest courante zijn 100, 200 en 400 ISO. Waarbij een
verdubbeling van het getal een verdubbeling van de
filmgevoeligheid weergeeft.
ISO waarden
Traag 25 - 50 ISO
Gemiddeld 100 - 200 ISO
Snel 400 - 800 ISO
Supersnel 1600 - 3200 ISOASA DIN ISO100 21 100200 24 200400 27 400
ISO waarden en oude waarden
Sluitertijd, diafragma en filmgevoeligheidDe belichtingsmeter van de camera rekent de
hoeveelheid gemeten licht om naar een waarde die
gerelateerd is aan de sluitertijd, het diafragma
en de filmgevoeligheid.
Sluitertijd & diafragma creatief
• De sluitertijd bepaald de mate van beweging en of stilstand
1/30 seconde1/500 seconde
Sluitertijd & diafragma creatief
• Het diafragma bepaald afhankelijk van de brandpuntsafstand van het objectief de verhouding tussen scherpte en
onscherpte. Dit noemen we de scherptediepte*
ƒ 8ƒ 4.5
*Scherptediepte diafragmaopening
De scherptediepte wordt dus ook nog bepaald door het
brandpuntsafstand van het objectief.
Telelens 400mmweinig scherptediepte
Groothoeklens 24mmveel scherptediepte
Scherptediepte
Sluitertijd, diafragma en filmgevoeligheidDe belichtingsmeter van de camera rekent de hoeveelheid gemeten licht om naar een waarde
die gerelateerd is aan de sluitertijd, het diafragma en de filmgevoeligheid.
ISO 100 film
Let op: Elke andere combinatie op deze rij is ook goed om tot een juiste belichting te komen!
geen beweging veel beweging
weinig scherptediepte
veel scherptediepte
FotografieLichtmeting & Belichting
Begrippen - lichtmetingLichtmeting: het meten van de
hoeveelheid die op een onderwerp valt,
dan wel door een onderwerp wordt
teruggekaatst; de lichtmeting wordt
weergegeven in een bepaalde combinatie
van sluitertijd en diafragma, of in een
bepaalde lichtwaarde. Deze meting is ook
afhankelijk van de ingestelde ISO waarde.
LichtmetingBelichtingmeters zijn echter afgesteld op 18% grijs. Een foto van een
éénkleurig oppervlak laat een 18% grijze kleur zien. Een zwart vlak wordt 18%
grijs en een wit vlak eveneens als je doet wat de belichtingsmeter aangeeft.
Een belichtingsmeter is een apparaat dat de wereld in 18% grijs weergeeft en
iedere belichting wordt zo berekend. Een zwart-wit beeld wordt in neutraal
grijs weergegeven. Een kleurenfoto geeft een equivalent van 18% grijs weer.
GRIJS WITZWART
Een niet gecorrigeerde foto (18% grijs reflectiemeting)
Een wel gecorrigeerde foto(1/12 stop overbelicht)
Belichting is de combinatie van de
ingestelde iso waarde, het diafragma en
de sluitertijd, die ervoor zorgt dat op de
film of chip een bepaalde hoeveelheid licht
valt.
Begrippen - belichting
Soort verlichtinghet licht dat op een onderwerp valt kan allerlei kleuren hebben (daglicht, lamplicht, kaarslicht etc.) en ook allerlei kwaliteiten, zoals gericht of diffuus.
LichtwaardeDrukt de hoeveelheid gemeten licht uit, die bepaalt welke combinaties van sluitertijd en diafragma een bepaalde belichting opleveren (bij een bepaalde filmgevoeligheid).
Stopfotografische term voor het verschil tussen bijv. 1/125 sec en 1/250 sec, of f11 en f16. Bij beide voorbeelden is er sprake van één stop verschil. Stops verdubbelen of halveren de hoeveelheid licht.
Diafragma, sluitertijd en iso waarde zijn van groot belang voor een goed belichte opname, maar hierover meer tijdens de andere lessen.
Begrippen - overige
Methodes van lichtmetenEr zijn 2 belangrijke methodes om het licht te meten.
1. Gereflecteerde lichtmeting - meet licht wat weerkaatst van het onderwerp- gebruikt de ingebouwde lichtmeter van de camera
2. Opvallend lichtmeting - meet licht wat op het onderwerp valt- losse lichtmeter- meest zuivere methode
Opvallend lichtmeting
Gereflecteerde lichtmeting
Lichtmeten - mogelijkhedenLosse belichtingsmeter
het grote voordeel van de opvallend lichtmeting met een losse
lichtmeter is dat de meting onafhankelijk van het onderwerp tot stand
komt en rechtstreeks het licht meet. Of het onderwerp nu donker,
licht of gevlekt is maakt niet uit.
Nadeel is dat je precies hetzelfde licht moet meten als dat op het
onderwerp valt. Dat is lastig als je vanuit een open raam een plein
fotografeert, of vanuit het donkere dal de opkomende zon op de
bergen. Landschapfotografen gebruiken deze meting dan ook weinig,
terwijl portret- en modefotografen er juist vaak mee werken.
Grijskaartmeting
Hiervoor geldt uiteraard hetzelfde als voor de vorige methode.
Bovendien moet je ook nog een Kodak grijskaart meenemen.
voorbeelden - lichtmeting
Tegenlicht - ongecorrigeerd / ISO 100 / 1/45 f 5.6
Tegenlicht - 1 stop gecorrigeerd / ISO 100 / 1/90 f 5.6
voorbeelden - lichtmeting
voorbeelden - lichtmeting
Deze foto is overbelicht omdat de
persoon een donker jasje draagt en
er sprake is van sterk zijlicht
Bij deze foto is de
belichting 1/1/2 stop
onderbelicht waardoor
er weer meer tekening
in het gezicht komt.