1
Bijzondere woonvormen
in gewone
woningen
Woongroepen van allochtone
ouderen in
Rotterdam
Auteur: Els de Jong - februari 2006
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
Colofon In opdracht van:
Onderzoek en tekst: Els de Jong, Bureau voor woononderzoek, Rotterdam
Vormgeving: Reinder Brandsma, Steunpunt Wonen, Rotterdam
Fotografie: Stills uit de video “Mijn land verzameld in een pand. Woongroepen van
allochtone ouderen”, Wijde blik produkties, Rotterdam, 2005
Uitgave en distributie: Steunpunt Wonen, Westewagenstraat 60, Postbus 21002, 3001 AA,
Rotterdam, [email protected], http://www.sw-r.nl
Dit rapport is tot stand gekomen met financiële steun van Gemeente Rotterdam Dienst Sociale
zaken en Werkgelegenheid, Oranjefonds, Nationaal Fonds Ouderenhulp, VSB fonds regio Rotterdam,
Corporatie Laurens Wonen, Corporatie Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam, Corporatie
Woonbron Delfshaven en de Stichting BOM.
Rotterdam, februari 2006
Voorwoord
3
Voorwoord
Samenlevingsvormen veranderen, mensen met vergelijkbare leefstijlen zoeken elkaar steeds meer
op. Voor jongeren maakt het woonconcept foyer een grote vlucht, voor ouderen nemen de
woonconcepten met verschillende vormen van gemeenschappelijkheid gestaag toe. Ook het op een
of andere manier samen delen van allerlei voorzieningen, het delen van gezamenlijke interesses en
soms het delen van zorg is in ontwikkeling.
Deze ontwikkelingen in wensen, behoeften en mogelijkheden stimuleren betrokken partijen om
vernieuwing een kans te geven.
Gemeenschappelijk wonen projecten voor allochtone ouderen bestaan inmiddels een aantal jaar.
Ook bij deze groep is sprake van veranderende woonwensen . Een goed moment om de bestaande
woonprojecten volgens het Harmonicamodel en het Stippelmodel te evalueren.
Ten eerste opdat met de opgedane kennis vraag en aanbod nog beter op elkaar kunnen aansluiten
en ten tweede opdat de methodiek die momenteel gehanteerd wordt om deze woonvormen op te
zetten weer verbeterd kan worden.
Uit dit onderzoek blijkt in ieder geval dat de woonvormen die onder de loep zijn genomen aan de
vraag van ouderen voldoen en in de praktijk goed functioneren. Voor beide vormen wordt de
flexibele groepsgrootte als een voordeel gezien. Aan het tot stand komen van de groep en aan de
fase waarin zij hun intrek nemen in hun nieuwe woning dient echter opnieuw aandacht geschonken
te worden. In deze fase van het proces is wellicht meer inzet van professionals noodzakelijk om een
goede start van de groep te waarborgen. Daarnaast is er ondersteuning gewenst in het financiële
reilen en zeilen.
Een van de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek is dat wonen met gemeenschappelijkheid voor
ouderen en specifiek voor allochtone ouderen, hen in staat stelt gemakkelijker in contact te komen
met andere mensen. De integratie in de Nederlandse samenleving wordt hiermee bevorderd.
Alle vormen van gemeenschappelijk wonen van ouderen kunnen met nieuwe doelgroepen in gang
gezet worden. Van belang is de aanpak steeds weer bij te stellen. Hierdoor komt een flexibele
methodiek beschikbaar waar alle partijen, die een bijdrage leveren om de woonwensen van ouderen
te realiseren, hun voordeel kunnen doen, niet op de laatste plaats de ouderen zelf.
Dit onderzoek draagt daarin een steentje bij.
Tineke Teunen
directeur
Inhoudsopgave
5
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Inhoudsopgave 5
Inleiding 7 Introductie 7 Doel van deze studie 8 Werkwijze 9 Opbouw van het rapport 9
1 De totstandkoming van de projecten 11 Harmonica 11 Pousada 11 Santosa 12
2 Woongroep Harmonica 15 Harmonica-model 15 Het wooncomplex 16 De woningen 16 Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen 17 De leden van de groep 17 In- en uitstroom 18 Organisatie en beheer 18 Toewijzing van de woningen 18 Betrokken organisaties 19 Financiën 19 Zorg 19
3 Het dagelijks functioneren van Harmonica 21 De groep 21 Gemeenschappelijke activiteiten 22 Gebruik gemeenschappelijke ruimte 23 Contact met andere bewoners in het complex 24 Zorg 25 Financiële aspecten 26 Bestuur en begeleiding 26
4 Meningen van de betrokkenen over Harmonica 29 Het gebouw 29 De groep 29 Het Harmonica-model 29 De meest positieve punten 30 Knelpunten 30
5 Woongroep A Pousada 33 Harmonica-model 33 De woonomgeving 33 Het wooncomplex 33 De woningen 34 Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen 34 De leden van de groep 35 In- en uitstroom 36 Organisatie en beheer 36 Toewijzing van de woningen 36 Betrokken organisaties 37 Financiën 37 Zorg 37
6 Het dagelijks functioneren van A Pousada 39 De groep 39 Gemeenschappelijke activiteiten 39 Gebruik gemeenschappelijke ruimte 40 Contact met andere bewoners in het complex 41 Zorg 41
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
6
Financiële aspecten 42 Bestuur en begeleiding 43
7 Meningen van de betrokkenen over A Pousada 45 Het gebouw 45 De groep 45 Het Harmonica-model 46 De meest positieve punten 47 Knelpunten 47
8 Woongroep Santosa 49 Stippel-model 49 De woonomgeving 49 Wooncentrum De Laurens 49 De woningen 49 Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen 50 De leden van de groep 50 In- en uitstroom 51 Organisatie en beheer 51 Toewijzing van de woningen 51 Betrokken organisaties 51 Financiën 52 Zorg 52
9 Het dagelijks functioneren van Santosa 53 De groep 53 Gemeenschappelijke activiteiten 53 Gemeenschappelijke activiteiten 53 Gebruik gemeenschappelijke ruimte 54 Gebruik voorzieningen in het gebouw 55 Contacten met andere bewoners in het complex 55 Zorg 56 Financiële aspecten 57 Bestuur en begeleiding 57
10 Meningen van de betrokkenen over Santosa 59 Het gebouw 59 De groep 59 Het Stippel-model 59 De meest positieve punten 60 Knelpunten 60
11 Conclusies en aanbevelingen 61 Het Harmonica- en het Stippelmodel 61 De locatie 62 De woningen 63 De gemeenschappelijke ruimte 63 De leden van de woongroep 65 Gemeenschappelijke activiteiten en onderlinge contacten 66 Contacten met andere bewoners in het complex 67 Zorg 68 Formele organisatie en beheer 69 Toewijzing van de woningen 69 Financiën 70 Bestuur en begeleiding 71 Contacten met de woningbouwcorporatie 72
Bijlagen
Inleiding
7
Inleiding
Introductie
De Woongroepenwinkel Rotterdam (WGW)1 is een contact- en informatiepunt voor mensen die
anders willen wonen. De Woongroepenwinkel heeft deskundigheid op het gebied van
gemeenschappelijk wonen, op juridisch, technisch en sociaal-ruimtelijk gebied. Een belangrijke
taak van de Woongroepenwinkel Rotterdam is het ontwikkelen en begeleiden van nieuwe projecten
groepswonen in Rotterdam, maar ook wel daarbuiten. In dat kader heeft de Woongroepenwinkel
sinds de tachtiger jaren veel ervaring opgebouwd met de ontwikkeling van projecten groepswonen
van ouderen. Sinds begin negentiger jaren zijn hierbij ook groepen van allochtone ouderen uit
Suriname, Kaapverdië, voormalig Nederlands-Indië en Turkije.
De allochtone ouderen die nu in Nederland wonen zijn van de eerste generatie. Zij zijn klein in
aantal. Hun problematiek is specifiek. Zij hebben altijd gedacht definitief terug te keren naar hun
moederland, maar dit zal waarschijnlijk niet gebeuren. Zij zijn de Nederlandse taal vaak niet
machtig. Van huis uit zijn zij gewend om bij het ouder worden opgenomen te worden in het gezin
van hun kinderen, maar dat is hier in Nederland niet mogelijk. Zij hebben niet veel affiniteit met de
Nederlandse woonvoorzieningen voor ouderen en verblijven vaak regelmatig langdurig in hun
thuisland. Zij zijn pioniers, op zoek naar andere mogelijkheden van wonen en zorg bij het ouder
worden in Nederland.
Het gemeenschappelijk wonen is een woonvorm die een deel van de allochtone ouderen aanspreekt.
Het voorziet in een behoefte, omdat het ouderen de mogelijkheid biedt samen te wonen met
mensen die eenzelfde culturele achtergrond of leefstijl hebben en dezelfde taal spreken en het
biedt de mogelijkheid om langer zelfstandig te blijven wonen.
De eerste projecten groepswonen van ouderen, die voor Nederlandse ouderen werden ontwikkeld
waren vaak nieuwbouwprojecten op maat. Er was een woongroep, die ging op zoek naar een
geschikte locatie en een corporatie, die bereid was met hun samen te werken. Er werd vervolgens
een nieuwbouwproject ontwikkeld, op maat en volgens de wensen van de woongroep. Dit was vaak
een kwestie van lange adem, en het resultaat was een mooi, maar niet erg flexibel gebouw, waar
niet altijd direct een andere bestemming aan kan worden gegeven als de woongroep ophoudt te
bestaan. Zeker toen de huren van nieuwbouw hoger werden, werd een probleem dat dit soort
woningen niet meer voor iedereen bereikbaar zijn.
De Woongroepenwinkel Rotterdam ging daarom op zoek naar betaalbare en meer flexibele
alternatieven. Zij vond dit door bij de zoektocht naar een locatie voor een woongroep ook te kijken
naar renovatieplannen en door aan te haken bij ‘gewone’ nieuwbouwplannen.
Het bleek, dat het lang niet altijd nodig is om voor een woongroep nieuwbouw op maat te
ontwikkelen. De Woongroepenwinkel ondervond, dat het ook mogelijk is om woongroepen te
huisvesten in bestaande woningbouw of in standaard renovatie- of nieuwbouwplannen. Dit heeft
ertoe geleid dat met begeleiding van de Woongroepenwinkel Rotterdam unieke vormen van
gemeenschappelijk wonen zijn gerealiseerd.
Woongroepen worden dus niet gehuisvest in een apart gebouw, maar in bestaande gebouwen of in
‘gewone’ nieuwbouwprojecten. Vaak wonen zij dan samen met andere bewoners.
1 Sinds 1 januari 2005 maakt de Woongroepenwinkel Rotterdam deel uit van Steunpunt Wonen, een Rotterdamse organisatie
die gespecialiseerd is in vraagstukken en beleidsontwikkeling op het gebied van wonen en participatie.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
8
De Woongroepenwinkel Rotterdam onderscheidt bij deze opzet twee verschillende vormen, het
Harmonicamodel en het Stippelmodel. Bij het Harmonicamodel is de woongroep ruimtelijk
geclusterd. De leden van de woongroep wonen bijvoorbeeld bij elkaar in één vleugel van een
woongebouw. Bij het Stippelmodel wonen de leden van de woongroep niet ruimtelijk geclusterd,
maar verspreid in het gebouw.
Het ontwikkelen van projecten volgens het Harmonica- of het Stippel-model heeft een aantal
voordelen:
1. De ontwikkelkosten van deze projecten zijn lager dan wanneer er nieuwbouw op maat zou zijn
gerealiseerd
2. De opzet is flexibel: als de woongroep ophoudt te bestaan kunnen woningen en
gemeenschappelijke ruimte zonder ingrijpende aanpassingen opnieuw bestemd en verhuurd
worden. Voor een woningbouwcorporatie vormt het huisvesten van een woongroep van
allochtone ouderen volgens het Stippel- of Harmonicamodel dus geen extra leegstandsrisico.
3. Het concept is minder besloten. In het geval van allochtone ouderen geeft deze vorm van
gemeenschappelijk wonen naast de voordelen van het samenwonen met mensen met een zelfde
culturele achtergrond juist mogelijkheden tot verder contact met de Nederlandse samenleving.
Op die manier bevordert gemeenschappelijk wonen van allochtone ouderen de integratie van
deze ouderen in de Nederlandse samenleving.
Het nu volgende rapport is een evaluatie van drie projecten gemeenschappelijk wonen voor
allochtone ouderen, die met begeleiding van de Woongroepenwinkel in Rotterdam zijn gerealiseerd
en opgeleverd in de jaren 2001 en 2002. De projecten zijn nu (mei 2005) circa drie jaar bewoond.
Het betreft twee projecten volgens het Harmonicamodel en één project met het Stippelmodel.
Doel van deze studie
De Woongroepenwinkel Rotterdam vindt het belangrijk deze concepten verder te ontwikkelen en
toe te passen. Daarvoor is ook kennis nodig van de wijze waarop de woongroepen functioneren nu
zij al enige jaren samen wonen.
Doel van deze studie is om na te gaan hoe woongroepen die zijn opgezet volgens het Harmonica- en
het Stippelmodel in de praktijk functioneren:
► Wat is goed gegaan en wat zijn punten ter verbetering?
► Wat zijn de voor- en nadelen van het Harmonica- en het Stippel-model?
Daarbij gaat het niet alleen om de visie van bewoners, maar ook om die van begeleiders,
beheerders en omwonenden.
Het resultaat van deze evaluatie zijn conclusies en aanbevelingen die bruikbaar zijn bij het
opzetten van nieuwe projecten groepswonen van allochtone ouderen, in en buiten Rotterdam.
W W W W W W W W
W W W W W W
W W W W W W W
G W W W G
Harmonica-model Stippel-model
Inleiding
9
Werkwijze
Deze evaluatie is uitgevoerd bij drie projecten: Woongroep “Harmonica” van Turkse ouderen,
woongroep “A Pousada” van Kaapverdische ouderen, beide in Rotterdam-West en beide projecten
volgens het Harmonica-model en woongroep “Santosa” van Javaanse Surinamers in Rotterdam-
Ommoord volgens het Stippel-model.
Gegevens zijn verzameld door middel van interviews met betrokken partijen, aangevuld met studie
van documenten. Bij iedere groep zijn interviews gehouden met in principe2:
► Een vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie
► Een vertegenwoordiger van een categorale organisatie en/of de voorzitter van de woongroep
► Een groep leden van de woongroep
► Een groep bewoners van de overige woningen in het complex of een vertegenwoordiger daarvan ► De voormalige projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam
In totaal zijn acht individuele interviews gehouden en zes groepsinterviews met twee tot zeven
personen. Bij drie interviews was een tolk aanwezig.
De begeleidingscommissie bij dit onderzoek bestond uit Ardy Moeyes (adviseur Woongroepenwinkel
Rotterdam), Els Dikland (senior-adviseur Steunpunt Wonen) en Ali Jebbar (adviseur Steunpunt
Wonen). Hen wil ik bedanken, evenals Nico van den Dool (voormalig projectleider
Woongroepenwinkel, voor de tijd die ze gestoken hebben in het lezen van de concepten en het
meedenken over het onderzoek. Ook wil ik Erdal Bozdag (Steunpunt Wonen) en Emine Bağcivan
(Delphi opbouwwerk) en Hr. Pinto (Stichting Setasan) bedanken, die als tolk hebben opgetreden bij
een interview.
Ten slotte wil ik iedereen hartelijk danken die door middel van een interview en/of het leveren van
documenten een onmisbare bijdrage heeft geleverd aan deze evaluatie.
Opbouw van het rapport
Het volgende hoofdstuk geeft een korte schets van de totstandkoming van de drie projecten.
In hoofdstuk twee t/m tien wordt een beschrijving gegeven van de drie woongroepen. Per
woongroep is dat een hoofdstuk met feitelijke informatie, een hoofdstuk met de beschrijving van de
dagelijkse gang van zaken in de woongroep en als laatste een hoofdstuk met een evaluatie door de
betrokkenen. Deze hoofdstukken zijn vooral bedoeld voor lezers, die feitelijke informatie zoeken
over de beschreven projecten of over de leefwijze van de bewoners en de dagelijkse gang van
zaken in de woongroepen. Snelle lezers kunnen volstaan met het hoofdstuk 11: In de conclusies en
aanbevelingen worden de drie geëvalueerde projecten op hoofdpunten met elkaar vergeleken.
2 Zie voor een lijst van geïnterviewde personen bijlage X
Hoofdstuk 1 – De totstandkoming van de projecten
11
1 De totstandkoming van de projecten
De drie projecten die in dit rapport beschreven worden, zijn begeleid door de Woongroepenwinkel
Rotterdam. De begeleiding strekte zich uit over een heel aantal jaren, vanaf ca. 1996 tot de
oplevering. Het oudste project is Santosa, dat is gestart in 2001. De beide andere projecten zijn
opgeleverd in 2002. De begeleiding van deze drie projecten is in de periode 1999-2000 mede
gesubsidieerd en geëvalueerd in het kader van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg, van de
ministeries van VROM EN VWS.3
Harmonica
De Stichting Buitenlandse Werknemers Rotterdam (SBWR) organiseerde al vanaf 1994
voorlichtingsbijeenkomsten voor oudere migranten over ‘ouder worden in Nederland.’ Als vervolg
daarop heeft een groep Turkse ouderen een werkgroep gevormd met het doel zich verder te
oriënteren op hun toekomst in Nederland. Eén van de mogelijkheden die daarbij aan de orde kwam,
was een groepswonen van ouderen project. Bij de verdere ontwikkeling van dat idee kreeg de
werkgroep ondersteuning van Delphi Opbouwwerk en van De Woongroepenwinkel Rotterdam.
In een serie bijeenkomsten stelde de Woongroepenwinkel Rotterdam samen met de groep een
ruimte-eisen-programma op, waarin beschreven stond waaraan een toekomstig woonproject voor
deze groep zou moeten voldoen. Ook ging de Woongroepenwinkel op zoek naar een locatie.
De ouderen hadden zich inmiddels verenigd in de Vereniging Anatolische Ouderen Rijnmond (VAR),
toen in 1999 het idee van een project gemeenschappelijk wonen voor Turkse ouderen in een
stroomversnelling terechtkwam. Dit was op het moment dat de Woongroepenwinkel contact legde
tussen de initiatiefgroep en Woonbron, de woningbouwcorporatie met het grootste bezit in
Rotterdam-Delfshaven. Delfshaven was de wijk waar de meeste Turkse ouderen uit de werkgroep
zich wilden vestigen. Woonbron was direct geïnteresseerd in het initiatief en bood ruimte aan in
een nieuwbouwlocatie aan het Mathenesserplein te Rotterdam-Delfshaven. Het project kreeg de
naam Harmonica omdat de opzet flexibel van aard zou worden. De groep zou kunnen groeien en
krimpen, al naar gelang de grootte van de woongroep. Er werden drie informatie-bijeenkomsten
gehouden voor geïnteresseerde bewoners. De eerste avond trok weinig bezoekers, maar nadat de
VAR voor een tweede bijeenkomst op 22 maart 2000 al haar leden had aangeschreven volgde een
goed bezochte bijeenkomst, waar veertig geïnteresseerde huishoudens aan deelnamen. In een derde
bijeenkomst werd met de aspirant-bewoners verder gesproken over de invulling van de plannen.
De woningen zijn in mei 2002 opgeleverd. Harmonica zou de beschikking krijgen over een
gemeenschappelijke ruimte in de vorm van een paviljoen in de daktuin van het complex. Hiervoor
kreeg het project een subsidie vanuit het Rotterdamse Innovatiefonds Stedelijke Woonkwaliteit.
Woonbron heeft echter verzuimd dit gebouw op te nemen in de VVE-akte van het complex.
Naderhand gaf de Vereniging van Eigenaren van het complex geen toestemming om het paviljoen te
bouwen. Toen heeft Woonbron besloten een vierkamerwoning als gemeenschappelijke ruimte voor
de woongroep te bestemmen.
Pousada
Het project met de langste voorbereidingstijd is het project voor Kaapverdische ouderen. Al in 1996
liet de Woongroepenwinkel samen met de belangenorganisatie voor Kaapverdianen in Rotterdam
3 Gemeenschappelijk wonen voor allochtone ouderen in Rotterdam. Voortgangsrapportage van drie projecten in de periode
januari 1999 tot juni 2000. IWZ, Rotterdam december 2000.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
12
(Stichting Avanço) een woonwensenonderzoek uitvoeren onder deze groep.4 In 1997 werd een
locatie gevonden in een oud schoolgebouw in de Provenierswijk, ten noorden van het Centraal
Station. De Woongroepenwinkel Rotterdam begeleidde de groep en stelde een ruimte-eisen-
programma op. Ook de stichting Avanço bleef bij het project betrokken. Na jarenlange planvorming
bleek echter bij de aanbesteding van het plan in begin 2000, dat het financieel niet haalbaar was.
De Woongroepenwinkel Rotterdam is vervolgens snel op zoek gegaan naar een vervangende locatie.
Die vond zij in een nieuwbouwlocatie van de SOR (Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam) in
Rotterdam-West. De SOR had daar plannen voor een complex ouderenwoningen met bedrijfsruimte
op de begane grond. De corporatie was bereid een deel van de woningen beschikbaar te stellen voor
de Kaapverdische woongroep en ook een gemeenschappelijke ruimte te creëren in de onder het
complex geplande bedrijfsruimte. Zo kon de aanvankelijke tegenslag worden omgebogen in een
pluspunt, want de locatie in Rotterdam-West had sterk de voorkeur van de Kaapverdianen. Dit is
van oudsher het stadsdeel waar de meeste Kaapverdianen in Rotterdam wonen.
Het lukte de Woongroepenwinkel het plan financieel haalbaar te maken: Door verschillende
aanvragen kreeg het project een bijdrage uit het gemeentelijke Innovatiefonds Stedelijke
Woonkwaliteit en andere gemeentelijke subsidies. De woningen zijn eind 2002 opgeleverd. In totaal
heeft de initiatieffase voor deze groep vanaf de eerste wenseninventarisatie circa 6 jaar geduurd.
Toen een definitieve locatie eenmaal gevonden was, kon snel een haalbaar plan worden ontwikkeld.
Deze laatste fase duurde tweeënhalf jaar en is dus door aan te sluiten bij bestaande planvorming
relatief snel verlopen.
In de laatste fase van het planproces zorgde de Woongroepenwinkel voor de formele opzet van de
Woongroep door te adviseren over het opstellen van statuten, huishoudelijk reglement en een
formele samenwerkingsovereenkomst tussen woningbouwcorporatie SOR, de Kaapverdische stichting
Avanço, die ook al die tijd nauw betrokken was gebleven en zou blijven bij de woongroep en de
vereniging, die de woongroep inmiddels had opgericht.
Toen de woningen werden opgeleverd, bleken veel mensen die al jarenlang in de initiatiefgroep
hadden gezeten, toch op het laatste moment niet mee te willen verhuizen. Een knelpunt daarbij
was, dat er door de SOR streng op werd toegezien, dat er geen kinderen zouden meeverhuizen naar
de nieuwe woningen. Stichting Avanço voerde een intensieve campagne om alle woningen toch
gevuld te krijgen. Vooral mond-op-mond reclame bleek goed te werken. Uiteindelijk konden alle 21
woningen verhuurd worden aan leden van de Kaapverdische woongroep.
Santosa
Ook de Stichting Setasan, een Javaans-Surinaamse instelling, organiseerde al in 1996 een
initiatiefgroep van ca. 40 mensen om zich te oriënteren op gemeenschappelijk wonen. Zij riepen
daarbij de hulp in van de Woongroepenwinkel Rotterdam. Bij deze groep lag de nadruk iets meer op
zorg. Het project was bedoeld om aan de Javaans-Surinaamse ouderen een alternatief te bieden
voor een ‘gewoon’ Nederlands verzorgingstehuis. Na enkele jaren van oriënteren werd in 1999 de
situatie nijpend, omdat een aantal ouderen uit de initiatiefgroep zorg nodig had.
Ook hier vond de Woongroepenwinkel Rotterdam een lopend project waar de groep op in kon haken.
De stichting Maasanker was namelijk bezig met een ingrijpende renovatie van een verzorgingstehuis
in de wijk Ommoord. Door renovatie van het oude gebouw met daaraan grenzend nieuwbouw werd
een nieuw Wooncentrum gerealiseerd. Omdat bij deze ingreep een groter aantal woningen tegelijk
vrij zou komen, leek dit een goede mogelijkheid voor huisvesting van de woongroep van Javaans-
Surinaamse ouderen. Stichting Maasanker ging akkoord met dit idee en de eerste vijf bewoners van
de Javaans-Surinaamse woongroep verhuisden al in november 1999. De jaren daarna werd de groep
4 Wonen met gemeenschappelijkheid van kaapverdiaanse ouderen in Rotterdam. Onderzoek naar wenselijkheid van
groepswonen. Ria Niclaes, Woongroepenwinkel Rotterdam april 1996.
Hoofdstuk 1 – De totstandkoming van de projecten
13
geleidelijk aangevuld en de gemeenschappelijke ruimte ingericht, totdat iets meer dan een jaar
later, op 28 maart 2001 de groepsruimte officieel werd geopend door de toenmalige wethouder. Tot
die tijd, dus ook tijdens het eerste jaar van bewoning, was de Woongroepenwinkel nauw betrokken
bij het project. Zij zorgde voor het vinden van financiële middelen voor de inrichting van de
gemeenschappelijke ruimte en hielp daarna ook daadwerkelijk bij de inrichting ervan. Er woonden
op dat moment negen Javaans-Surinaamse huishoudens in De Laurens. In april 2005 bestaat de
woongroep uit dertien huishoudens. De maximale groepsgrootte is gesteld op zestien.
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica
15
2 Woongroep Harmonica
Harmonica-model
Woongroep Harmonica is een woongroep volgens het Harmonicamodel. Alle 25 huurwoningen in het
project worden bewoond door leden van de woongroep. De woningen liggen geclusterd, in één
vleugel van het gebouw. In de planfase was het de bedoeling om 18 woningen aan de woongroep te
verhuren en de andere woningen vrij te verhuren. Maar de vraag naar woningen in het
Harmonicaproject was zo groot, dat alle woningen aan de woongroep verhuurd zijn. Uiteindelijk
bleken de tweekamerwoningen in het project minder gewild bij de leden van de initiatiefgroep,
zodat deze door de woningbouwcorporatie zelf verhuurd zijn. De huurders zijn wel verplicht lid te
worden van de vereniging.
Als woongroep Harmonica leden verliest en er geen animo meer is om via de vereniging een woning
te huren, heeft Woonbron het recht de woningen zelf te verhuren. Het minimum aantal woningen
voor de woongroep is gesteld op 18 woningen. Bij dat aantal kan het voortbestaan van de vereniging
ter discussie gesteld worden en kan Woonbron de gemeenschappelijke ruimte als woning verhuren.
Zoals het er nu naar uitziet, zal dat voorlopig niet gebeuren: Er is grote belangstelling voor een
woning in het project.
De huurwoningen zijn ruimtelijk gescheiden van de koopwoningen. Beide liggen in een aparte
vleugel met als ruimtelijke verbinding de daktuin op de eerste verdieping.
De woonomgeving
Woongroep Harmonica ligt aan het Mathenesserplein in de wijk het Nieuwe Westen, deelgemeente
Delfshaven. Dit is de omgeving waar de meeste leden van de woongroep al lange tijd wonen.
Figuur 1 - complex Harmonica
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
16
In de buurt zijn veel winkels voor de
dagelijkse boodschappen, het openbaar
vervoer is goed. Op 10 minuten
loopafstand is de nieuwe (in 2001
geopende) Mevlana moskee gelegen.
Alleen openbaar groen is er niet veel in
te vinden in deze wijk.
Het wooncomplex
Het wooncomplex is nieuwbouw en
opgeleverd in november 2002. Het
bevat 25 huurwoningen en 55
koopwoningen in de duurdere
prijsklasse. Er is een Vereniging van
Eigenaren, waarvan ook Woonbron als eigenaar van de huurwoningen deel uitmaakt.
De daktuin in het complex is eigendom van de VvE. De tuin is door Woonbron ingericht en samen
met de woningen opgeleverd. De leden van de woongroep kunnen als huurders van Woonbron ook
gebruik maken van de tuin.
Alle huurwoningen liggen in één vleugel van het gebouw. Bergingen zijn gelegen op de eerste
verdieping. Op de begane grond liggen winkels. De ingang tot de woningen ligt aan de straatzijde.
Voor het complex als geheel zijn er nog meer ingangen. Alle bewoners van het complex kunnen
gebruik maken van alle ingangen.
De woningen
Alle huurwoningen in het complex worden verhuurd aan leden
van Woongroep Harmonica. De huurwoningen zijn 19
driekamerwoningen en 6 tweekamerwoningen en bevinden zich
op de eerste, tweede en derde verdieping. Alle woningen zijn
gelijkvloers en bereikbaar met een lift.
De driekamerwoningen hebben een ruime keuken, die direct
vanuit de gang bereikbaar is (Figuur 3). Bij de planvorming was in
eerste instantie de scheidingswand tussen keuken en woonkamer
optioneel, maar toen besloten was dat de woningen verhuurd
zouden worden aan Turkse ouderen is besloten de
scheidingswand er standaard in te plaatsen.
Ook bij de tweekamerwoning (Figuur 4) is besloten de keuken van
de woonkamer af te scheiden, maar hierdoor is een inpandige
keuken zonder daglichttoetreding ontstaan. Dat vinden veel
bewoners een groot nadeel, evenals het feit dat de keuken alleen
via de woonkamer te bereiken is. Deze woningen zijn hierdoor
moeilijker verhuurbaar.
De oppervlakte van de driekamerwoning is ca. 85 m² van de
tweekamerwoning 74 m².
Bijzonder aan de plattegronden is de aanwezigheid van twee
toiletten en het feit dat de ruimte voor de woning en de entree overdekt is, waardoor bijvoorbeeld
schoenenrekken buiten de woning naast de voordeur geplaatst kunnen worden. De woningen hebben
Keuken
Figuur 2 - locatie Harmonica
Figuur 3 - 3kamerwoning
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica
17
drie sterren voor toegankelijkheid. Dit jaar
worden er elektrische deuropeners geplaatst
en zullen de woningen vier sterren krijgen.5
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen
De gemeenschappelijke ruimte voor de
woongroep is een ruime vierkamerwoning,
met twee vrij grote kamers. Deze ruimte
heeft een woonoppervlak van ca. 125 m²
(Figuur 5).
Er is één kamer als Turkse kamer ingericht,
met kussen op de grond. Een andere kamer
is als zitkamer ingericht met banken. Een
slaapkamer wordt als kantoor gebruikt, de
tweede ‘woonkamer’ is ingericht met hoge
tafels en stoelen en wordt gebruikt als
vergaderzaal en lesruimte. In de berging
staat een hometrainer.
De ruimte wordt in principe niet verhuurd aan derden, maar kan wel door individuele leden gebruikt
worden bij bijzondere gelegenheden als
een verjaardag of een sterfgeval.
De daktuin is een voorziening voor alle
bewoners van het complex, zowel voor
de leden van de VvE als voor de Turkse
bewoners.
De leden van de groep
De 25 huishoudens van de woongroep
zijn 21 echtparen, waarvan 3 tot 4 met
inwonende kinderen boven de 18 jaar,
drie alleenstaande vrouwen en één
alleenstaande man. Officieel mogen in
de woongroep geen gezinnen met
kinderen wonen, maar bij de eerste
verhuur zijn in een aantal gevallen toch
woningen toegewezen aan gezinnen
met volwassen kinderen. In de
toekomst zullen geen huurwoningen
meer worden toegewezen aan gezinnen
met inwonende kinderen.
5 Dat wil zeggen dat de woning bereikbaar is met een rolstoel en geschikt of (eenvoudig) geschikt te maken voor het gebruik
van een rolstoel in de woning.
Figuur 4 - 2kamerwoning
Figuur 5 - gemeenschappelijke ruimte
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
18
De woongroep is bestemd voor 55+-ers. De leeftijd van de bewoners van de woongroep varieert van
52 tot 75 jaar.
In- en uitstroom
De eerste mutatie is per 1 juni aanstaande (2005). De aanleiding is een sterfgeval waarbij een
vrouw na het overlijden van haar man alleen achterblijft en nu teruggaat naar Turkije.
De mutatiegraad van Woonbron in deze wijk is gemiddeld 8% per jaar. De woningen in het
Harmonicaproject hebben dus een relatief lange woonduur.
Organisatie en beheer
De vereniging staat niet open voor leden van buiten. De ontmoetingsruimte staat alleen ter
beschikking van de woongroep en eventuele gasten.
Het bestuur bestaat volgens de statuten uit vijf leden en wisselt formeel elke twee jaar. De
voorzitter heeft een belangrijke rol in de vereniging. In de afgelopen jaren zijn twee bestuursleden
gewisseld, de voorzitter is aangebleven.
Het bestuur zorgt voor het organiseren van activiteiten en het beheer van de gemeenschappelijke
ruimte. Ook is het haar taak om nieuwe medebewoners kiezen.
Er is geen huurcontract opgemaakt voor de gemeenschappelijke ruimte. Afspraken tussen Woonbron
en de woongroep Harmonica zijn vastgelegd in een huishoudelijk reglement.
Het complex heeft een Vereniging van Eigenaren (VvE). Woonbron is als eigenaar van de
huurwoningen wettelijk lid van deze vereniging. In vergelijkbare situaties met een combinatie van
huur- en koopwoningen streeft de woningbouwcorporatie er naar een afvaardiging van huurders deel
te laten uitmaken van de vergadering van de VvE. In dit geval lijkt dat niet haalbaar, vooral
vanwege taalproblemen. Woonbron neemt zelf deel aan de VvE vergadering en vertegenwoordigt
daarbij de belangen van de huurders. Hiervoor organiseert Woonbron jaarlijks een algemene
ledenvergadering van de woongroep, eigenlijk een bestuurstaak.
Toewijzing van de woningen
De toewijzing is zo geregeld, dat in het geval van een vrijkomende woning de woonvereniging
Harmonica een voorstel doet bij Woonbron voor een nieuwe kandidaat. Woonbron doet een
huurderstoets en mag alleen op grond daarvan (huurachterstand, fraude o.i.d.) een kandidaat van
Harmonica afwijzen.
Woonbron heeft voor dit project speciaal toestemming gevraagd en gekregen om de woningen niet
volgens de geldende regels van woonruimteverdeling toe te wijzen.
Vereniging Harmonica houdt een wachtlijst bij van huishoudens die geïnteresseerd zijn in een
woning in het project en geeft dit door aan Woonbron. Geïnteresseerden worden aspirant-lid van de
vereniging. Op het moment (april 2005) staan er bij Woonbron 15 aspirant leden op de wachtlijst.
Als er een woning vrijkomt, voert de woongroep gesprekken met de persoon bovenaan de lijst om
kennis te maken en te vertellen wat de woongroep inhoudt. Als de aspirant bewoner hiermee
instemt, wordt deze de nieuwe bewoner. De voorzitter wil geen onderscheid maken en om die
reden wordt de wachtlijst in volgorde van aanmelding afgewerkt.
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica
19
Algemene eisen die aan de bewoners gesteld worden zijn dat ze ouder dan 55 jaar zijn en geen
inwonende kinderen hebben.
Betrokken organisaties
Bij de start van het project waren er verschillende instanties betrokken bij de woongroep
Harmonica; de woningbouwcorporatie Woonbron, Delphi opbouwwerk, de Woongroepenwinkel
Rotterdam en het SBAW (een onafhankelijke stichting voor sociaal-maatschappelijke
projectontwikkeling, opgericht en gefinancierd door de gemeente Rotterdam).
De woongroep heeft door bezuinigingen van de deelgemeente geen begeleiding meer van de
opbouwwerkster. Alleen met de buurtregisseur van Woonbron is er nog regelmatig contact.
Incidenteel is er contact met ouderenwerk en de Woongroepenwinkel en vorig jaar is er een jaar
lang een vrijwilligster actief geweest als begeleidster van de woongroep.
Financiën
De netto huur van de driekamerwoningen is €407,- en voor de tweekamerwoningen ca. €350,-
(prijspeil juli 2004). De servicekosten zijn ca. €35,- . Vijftien huishoudens ontvangen huursubsidie.
De huur van de gemeenschappelijke ruimte wordt door Woonbron als opslag verrekend in de huur
van de woningen waar leden van de woongroep wonen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat de
huur nog wel subsidiabel blijft. Ook is het niet zo, dat de opslag hoger wordt als de groep volgens
het Harmonicamodel zou inkrimpen tot minimaal 18 leden. Woonbron blijft dan hetzelfde vaste
bedrag hanteren.
De energiekosten worden door ENECO direct in rekening gebracht bij de vereniging.
De contributie bedraagt voor de leden €5,- per maand.
Andere inkomsten zijn de verkoop van consumpties, het verzorgen van maaltijden (lunches) voor
groepen die het Harmonica-project bezoeken, verhuur van de ruimte aan de organisatie die de
taallessen verzorgt en bijdragen die leden van de vereniging doen in het ‘potje’, bijvoorbeeld als zij
de ruimte gebruikt hebben voor een privé-gelegenheid
Als de vereniging bepaalde kosten niet kan dekken, kan zij een beroep doen op het
leefbaarheidspotje van Woonbron, dat beheerd wordt door de buurtregisseur. Gemiddeld krijgt de
woongroep op jaarbasis zo’n €1500,- uit dit potje.
Voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte zijn fondsen aangeschreven. Hierbij was
Woonbron betrokken en ook SBAW. Deze laatste organisatie verstrekt ook startsubsidies aan
projecten. Het verwerven van fondsen verliep niet zo goed, zodat de eerste financieringen voor de
start van de woongroep (het grootste deel van de inrichting en eerste energiekosten) zijn betaald
door Woonbron (€3000,-) en SBAW (€2000,-)
Zorg
Een aantal leden van de woongroep krijgt thuiszorg. Vlak naast het project is het Centrum voor
Transculturele Thuiszorg (CTZ) gevestigd. Door de begeleider van de groep is bij de start van het
project contact gelegd met deze organisatie. De bewoners van de woongroep kennen de weg naar
deze organisatie die eerstelijns zorg, specifiek gericht op de eigen cultuur kan leveren.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
20
Aan de andere kant van het Mathenesserplein ligt verzorgings- en verpleeghuis De Rustenburgh.
Deze instelling heeft als één van de eerste in Nederland een speciale islamitische afdeling.
Alle voorzieningen als artsencentrum, dienstencentrum, apotheek liggen op 2 à 3 minuten
loopafstand en ook het ouderenwerk heeft een vestiging heel dicht in de buurt.
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica
21
3 Het dagelijks functioneren van Harmonica
De groep
De voorzitter van Harmonica vertelt dat veel leden van de woongroep elkaar al langer kennen.
Voorzitter: “Mijn groep is de eerste generatie. Ze zijn samen hier gekomen. Wij kenden elkaar
al, daardoor is het makkelijker geweest. We woonden hier meestal in de buurt, we gingen hier
naar de moskee, we hadden hier werk. Een aantal van ons werkte bij van Nelle. Dus deze buurt
was onze bekende buurt.”
Een groot deel van de huidige bewoners van Harmonica was ook al actief in de initiatiefgroep, een
klein deel is er later bijgekomen. In het begin was het moeilijk deze nieuwkomers bij de groep te
betrekken:
Voorzitter: “Er zijn zes erg kleine woningen. Bij de oplevering trokken die mensen zich terug.
Toen heeft Woonbron zelf voor nieuwe kandidaten voor de woongroep gezorgd voor deze
woningen. Dat waren jongere Turkse mensen, onder de 55. Die mensen, die er later bij kwamen,
wilden niet in de groep, omdat we elkaar nog niet zo goed kenden. Het is heel belangrijk dat je
elkaar goed kent. En dat mensen die er bij willen komen, alles weten van de regels en de opzet
van de woongroep. Dat moet allemaal goed verteld worden. De mensen die er later bij kwamen,
zeiden dat ze van niks wisten. Dat gaf een klein probleem.”
Nu is hij erg tevreden.
De bewoners komen elkaar
regelmatig tegen en maken dan
een praatje. Ze ontmoeten elkaar
heel regelmatig, maar dit wordt
niet van tevoren afgesproken.
Mensen komen ook wel bij elkaar
thuis. Natuurlijk zijn er altijd
mensen die wat meer met elkaar
omgaan. Bijvoorbeeld twee dames,
die elkaar al kennen sinds 1978. Zij hebben de afspraak om iedere dag van een tot half twee bij
elkaar koffie te drinken.
Tijdens het interview met vier bewoonsters komt naar voren dat er bewoners zijn met verschillende
leefstijlen:
Mevrouw O. “Er zijn hier bewoners van verschillende bevolkingsgroepen met grote verschillen in
leefwijzen, en dat botst wel eens. Ik zou graag een keer per week les geven in handwerken of
naaien, maar dat mag niet.”
Mevrouw D. denkt dat het meer te maken heeft met leeftijd.
Mevrouw D. “Ik zou graag wat meer jongere ouderen in de groep willen hebben. Want door het
leeftijdsverschil botsen de activiteiten.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
22
Gemeenschappelijke activiteiten
Naast de toevallige ontmoetingen zijn er een aantal malen per week activiteiten, apart voor de
mannen en voor de vrouwen.
Drie keer per week volgen ca. 15 bewoners van de woongroep
en nog twee belangstellenden van buiten Nederlandse taalles.
Een voormalig opbouwwerkster, die Harmonica kende, heeft
het contact gelegd tussen de woongroep en een organisatie die
taalles wilde geven, maar nog geen lesruimte en geen
leerlingen had. Deze organisatie betaalt €400,- per maand huur
voor het gebruik van de lesruimte. De vrouwen volgen op
dinsdag en donderdag in de ochtend twee uur les, de mannen ’s
middags. Aan het eind van dit traject ontvangen de deelnemers
een certificaat.
De vrouwen komen op vrijdag van twaalf tot één bij elkaar om de Koran te lezen. Dinsdag- en
vrijdagavond zijn de vaste avonden, waarop de voorzitter of een ander bestuurslid de woonkamer
opent om gezellig te zitten en met elkaar te praten.
Verschillende instellingen hebben voorlichting gegeven aan de leden van de Turkse woongroep,
zoals het maatschappelijk werk en de GGD die hier een serie voorlichtingsbijeenkomsten heeft
georganiseerd over gezondheid en ziekten.
Af en toe wordt er een grote activiteit georganiseerd. Natuurlijk is er een feestelijke opening
geweest. Voor die gelegenheid heeft de toenmalige begeleidster van de woongroep oude foto’s
verzameld van de bewoners.
“Hoe het was toen ze in de jaren 70 hierheen kwamen. Dat hebben ze als een grote
tentoonstelling opgehangen, in alle kamers. Dat was erg leuk.”
Inmiddels zijn deze foto’s verwisseld met foto’s van het openingsfeest zelf.
Vorig jaar had de woongroep opnieuw een begeleidster. Het was een vrijwilligster die probeerde de
vrouwen warm te maken voor allerlei activiteiten. De vereniging heeft teken- en verfspullen
gekocht, maar omdat veel vrouwen het moeilijk vonden om te tekenen en te schilderen zijn ze
eerst een keer naar het buurthuis geweest om les te krijgen. Dat was een geslaagd initiatief en de
schilderijen en tekeningen die toen zijn gemaakt, hangen nu ook aan de muur in de
gemeenschappelijke ruimte. Er is nu geen begeleiding meer.
Vorig jaar zijn er een aantal busreizen georganiseerd, o.a. naar de Keukenhof, naar Leiden en naar
het Vredespaleis. Ook is een groep mannen naar Delft gereisd bij de begrafenis van Prins Bernhard.
Pas geleden is er weer een grote maaltijd georganiseerd. Dat gebeurt wel vaker, ook met Ramadan.
Deze keer was het bedoeld om het contact weer eens te verstevigen, ook voordat in de zomer veel
mensen weer voor langere tijd naar Turkije gaan. Iedereen kon zijn kennissen uitnodigen.
Bij zo’n gelegenheid spreken de vrouwen onderling af wie wat maakt. De woongroep koopt de
ingrediënten en verdeelt ze onder de vrouwen die iets gaan koken. Ieder maakt haar gerecht klaar
in de eigen keuken, dat is makkelijker.
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica
23
Een vaker terugkerende activiteit het ontvangen van groepen mensen, die geïnteresseerd zijn en
zich willen oriënteren op het groepswonen van ouderen.
Laatst hebben de vrouwen een lunch verzorgd voor 55 personen, die op excursie kwamen.
“Dat was een big job natuurlijk”, vertaalt de vroegere begeleidster, die bij het gesprek
aanwezig is. “Ze maken dan drie tot vier verschillende gerechten klaar, dat doen ze thuis, maar
het warm maken en verder klaar maken van de gerechten doen ze in de keuken van de
gemeenschappelijke ruimte. Dan heb je zo’n keuken wel nodig.”
Een groep uit Leiden die ook eens op excursie is geweest bij het Harmonicaproject heeft de
woongroep terug uitgenodigd. De dames vertellen dat dat erg leuk was. De groep werd met de bus
opgehaald en weer thuisgebracht en er was een leuke voorstelling. Ze hebben erg van dit uitstapje
genoten.
Gebruik gemeenschappelijke ruimte
Soms zijn activiteiten in de gemeenschappelijke ruimte
gescheiden voor mannen en vrouwen, maar soms ook wel
gemengd. Er zijn niet bepaalde ruimten bestemd voor mannen
en vrouwen, bij gescheiden gebruik gaat dat om beurten.
Voorzitter: “Als mensen zin hebben, zeggen ze “we gaan daar
zitten”. Meestal gebruiken we de Turkse ruimte voor het
gebed. En verder wisselen we het af. Als de mannen hier in de
zitkamer gaan zitten, gaan de vrouwen vaak in de andere
ruimte zitten en andersom.”
In het begin heeft de VvE van de kopers in het complex twee keer vergaderd in de
gemeenschappelijke ruimte. De voorzitter heeft toen voorzichtig aangegeven, dat de vereniging
verder geen inkomstenbronnen heeft en dat het prettig zou zijn als Harmonica een vergoeding kreeg
voor het beschikbaar stellen van de ruimte. De VvE heeft sindsdien niet meer in de
gemeenschappelijke ruimte vergaderd, tot spijt van de voorzitter die deze bron van inkomsten wel
had kunnen gebruiken.
Individuele leden mogen de ruimte ook gebruiken. Dat gebeurt regelmatig voor verjaardagen
bijvoorbeeld. Er zijn geen kosten aan verbonden, maar het is natuurlijk wel prettig en
vanzelfsprekend als er dan een eigen bijdrage in het ‘potje’ wordt gedaan.
Afgelopen jaar is er een sterfgeval geweest in de woongroep. Toen is de ruimte gebruikt voor
condoleance. De mannen konden elkaar ontmoeten in de gemeenschappelijke ruimte, de vrouwen
bij de overledene thuis.
De gemeenschappelijke ruimte is door de bewoners zelf naar eigen smaak ingericht. Aan de wanden
hangen koran teksten, in de zitkamer een oog om de boze geesten te verdrijven, in de gang een
portret van Ataturk6. De Turkse kamer is ingericht met allerlei attributen, op de grond liggen kussen
om op te zitten. In de gang op de deur naar het kantoor hangt een schema met namen, waarop is
aangegeven wie zijn contributie voor welke periode heeft betaald.
6 Atatürk (wat betekent vader der Turken) leefde van 1881 tot 1938. Hij was de grondlegger van modern Turkije en de eerste
president van de republiek Turkije.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
24
De bestuursleden hebben een sleutel van de gemeenschappelijke ruimte.
De Turkse ouderen maken veel gebruik van de daktuin. Zij gaan daar vaak zitten en praten, of
boontjes doppen en aardappels schillen. Ook onderhouden ze de tuin goed.
Contact met andere bewoners in het complex
De combinatie van kopers en huurders in één gebouw is vaak lastig. Dit geldt ook voor het complex
aan het Mathenesserplein. De buurtregisseur heeft veel moeite moeten doen om aan de woongroep
uit te leggen, dat niet Woonbron de eigenaar is van het hele complex.
“Soms belden ze ons (Woonbron), maar dan moesten ze eigenlijk bij de VvE zijn.”
Waarschijnlijk belt de woongroep nu niemand meer, want het blijkt dat er maar heel weinig contact
is tussen de Turkse woongroep en de beheerorganisatie Triant (een aparte dochteronderneming van
Woonbron). De dagelijks beheerder heeft nog nooit iemand van de woongroep gesproken.
Zowel de bewoners van de woongroep als de leden van de VvE klagen over overlast van kinderen van
de andere groep.
De voormalige begeleidster: “Met de bewoners van de overkant is er ook van alles gebeurd. Dat
de kinderen de boel verziekten op het binnenterrein. Die spanningen onderling moesten we
doorbreken. Dat hebben we gedaan met een etentje. En er zijn vergaderingen geweest, maar
altijd met een hapje en drankje erbij.”
De VvE-beheerder bij Triant is sinds een jaar betrokken bij dit complex en kent de voorgeschiedenis
niet. Hem komen alleen klachten ter ore en dat is dat er bewoners van de VvE-zijde klagen over de
kinderen die op bezoek zijn bij de woongroep.
“De Turkse gemeenschap is een vrij hechte gemeenschap. Als ze bij elkaar komen, komen er vrij
grote families bij elkaar en de kopers geven nu aan, “oké, als wij bezoek hebben, dan houden
we het bezoek bij ons. Maar bij hun worden de kinderen naar de andere kant van het complex
gestuurd.”
De voorzitter van Harmonica vertelt dat er ook onderlinge contacten zijn tussen de kopers en de
woongroep. Eén van de zoons van iemand uit de woongroep en een aantal jongere Turkse kennissen
hebben een woning gekocht in het VvE-deel van het complex. Ook de dames van Harmonica
vertellen dat er onderling wel contacten zijn.
“Er is wel contact. Als er hier dingen georganiseerd worden, wordt de overkant ook uitgenodigd
en daar komen wel mensen op af. Dat zijn dan vooral Nederlanders. Met de Turkse bewoners
van de overkant zitten we in de tuin.”
Omdat het paviljoen uiteindelijk niet is doorgegaan, is de tuin
de enige plek die alle bewoners van het complex gezamenlijk in
gebruik hebben.
De buurtregisseur: “Wij hadden het idee, dat hier 55+-ers
zouden komen wonen samen met tweeverdieners zonder
kinderen, omdat we dachten dat dat het publiek was wat we
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica
25
zouden trekken met de vrij dure koopwoningen. Maar het bleek dat hier vrij veel jonge
gezinnen met kinderen kwamen. De kinderen verziekten de hele tuin. Die trokken alles eruit en
balden er doorheen. Dus een deel van die tuin was helemaal kapot. Dat hebben die oudere
mensen zich enorm aangetrokken. Inmiddels heeft de VvE een nieuw plan gemaakt voor een
kindvriendelijker inrichting van de tuin. In het begin was het allemaal lastig, maar toen ze daar
eenmaal over gesproken hadden, ging het verder wel goed.”
De nieuwe tuin is in april 2005 opgeleverd. De VvE beheerder vertelt dat de kopers ook wel jaloers
zijn op de saamhorigheid van de Turkse woongroep:
“De manier waarop ze hun deel van de tuin netjes houden. Tijdens een bestuursvergadering een
paar weken terug gingen de eigenaren daar op in. Er is een heel groot verschil tussen hun kant
en onze kant, zo zeiden ze. Zij verzorgen hun kant heel netjes en aan onze kant is er niemand
die de verantwoording op zich neemt.”
De buurtregisseur vertelt dat hij er over denkt om de huurders verder te betrekken bij het
onderhoud van de tuin, maar misschien ook op andere fronten, bijvoorbeeld in de technische
commissie. De VvE-beheerder vindt het een goed plan, maar zegt dat hij dit eerst moet voorleggen
aan het bestuur van de VvE.
Zorg
“De leden van de woongroep hebben geen beperkingen om naar elkaar toe te gaan, als er wat is
of als ze wat nodig hebben” zegt de voormalige begeleidster van de woongroep.
Volgens de bewoners zijn de contacten onderling heel erg goed. Als er iemand ziek is, wordt er
altijd een bezoek gebracht. Of als iemand een tijdje niet gezien is, gaat er iemand langs en
horen de anderen “nou, ik heb haar gesproken, het gaat goed.”
Ten tijde van het interview ligt er iemand in het ziekenhuis. Een bewoonster vertelt dat de leden
van de woongroep dan in groepjes bij toerbeurt naar het ziekenhuis gaan. Met ‘zoveel als er in een
auto passen’ gaan ze dan de zieke opzoeken.
De voorzitter: “Als er iemand ziek is vragen wij altijd, of we iets kunnen doen. Niet alleen ik,
maar iedereen.”
De voormalige begeleidster van de woongroep beaamt dit: “De Turkse cultuur is zorgzaam. Dat
zijn ongeschreven regels, dat is iets wat in de mensen zit. Dat doe je gewoon voor de buren. Als
iemand ziek is, dan breng je een bakje soep. Dat is gebruikelijk.”
Door voorlichting en contacten met de betreffende instanties weten de Turkse ouderen de weg naar
thuiszorg te vinden. Zorg aanvragen doen de mensen zelf, daar hoeft de vereniging niet bij te
helpen.
De voormalige begeleidster: Je hebt individuele zorgsubsidie en transmurale zorg van
Mathenesse Boogert. Er is voorlichting geweest. Dat je een eigen budget hebt, en dat zelf kunt
inzetten, dat zijn allemaal dingen waar ouderen wel van op de hoogte moeten zijn. Dat is wel
ingewikkeld, maar je hebt Turks sprekende mensen, bijvoorbeeld bij het CTZ (Centrum voor
Transculturele Zorg), dat is eerstelijns hulpverlening specifiek voor Turkse ouderen.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
26
Financiële aspecten
Er zijn bij de woongroep geen financiële problemen. Bij de start van het project is financiële steun
gegeven door SBAW en Woonbron en ook nu ondersteunt Woonbron de groep financieel als dat nodig
is.
Buurtregisseur: “Als de verstandhouding tussen Woonbron en Harmonica goed blijft, dan is het
zo dat als zij ergens geld tekort komen, en ze kunnen dat aantonen, dan kun je altijd wel weer
ergens middelen vinden. Dus de vereniging kan voorlopig blijven draaien. Pas als we zien dat de
vereniging teloor gaat, zouden we kunnen zeggen, we trekken ons financieel terug. Maar dan
stort de vereniging in, dus daar zijn we heel terughoudend in.”
Volgens de buurtregisseur legt Woonbron ieder jaar zo’n €1500,- bij. Dat gaat op aan
kantoormiddelen, een dagje uit, een cursus die ze graag willen doen.
“Bijvoorbeeld, als de vereniging denkt, we willen een dagje uit, dan komen ze hier om geld
vragen. Dan leveren ze netjes een begroting in, met wat ze willen en waarom ze het willen. En
als het ten goede komt aan de vereniging, dan wordt er al vrij snel gezegd, oké jongens,
prima.”
Bestuur en begeleiding
Bij de start werd het project, toen de woningen betrokken waren, werd het project begeleid door
een opbouwwerkster voor ouderen, die 18 uur per week aan het project kon besteden. Zij hield zich
voornamelijk bezig met groepsvorming, vertalen bij het opstellen van statuten en huishoudelijk
reglement, de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte, en later ook het ontvangen van
excursies. Vanwege bezuinigingen bij de deelgemeente werd haar baan opgeheven en verviel deze
begeleiding.
Toen begeleiding door het opbouwwerk wegviel heeft ter opvulling van dat gat de Thuiszorg
spreekuur gehouden bij de woongroep en voorlichting gegeven over allerlei zaken. Ook het
ouderenwerk was toen bij de woongroep betrokken. Maar toen die beoordeelde dat de ouderen nu
zelf wel de weg naar hun kantoor konden vinden, zijn zij gestopt met het spreekuur bij de
woongroep zelf.
De woongroep heeft nu nog het meest contact met de buurtregisseur. Deze heeft geen regelmatig
contact meer met de woongroep. In het begin was dat wel zo, eens in de veertien dagen, maar nu is
dat niet meer nodig. De behoefte aan begeleiding was vooral bij de start van de woongroep groot.
De beginfase was moeilijk, vindt de voormalige begeleidster: “We hebben de huisregels
besproken. Er is een nieuw bestuur gekozen en de eigen bijdrage moest worden vastgesteld. Er
is echt een heel proces aan voorafgegaan, in het begin ging het stroef. Er waren bijvoorbeeld
mensen die geen eigen bijdrage wilden betalen, en anderen weer wel. Wie gaat er in het
bestuur en wie wordt de nieuwe voorzitter? Het is niet zonder slag of stoot gegaan, absoluut
niet.”
Zij vertelt ook dat de bestuursleden in het begin moeite hadden met hun rol. Met name de
administratie en het bijhouden van de kas kostte het bestuur veel moeite.
De buurtregisseur vertelt, dat de voorzitter nu contact met hem opneemt als hij dat nodig vindt:
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica
27
“Waar het meestal over gaat, is dat het bestuur allerlei vragen krijgt, die ze niet kunnen
beantwoorden. Waar ik dus heel veel mee bezig ben, is het bestuur duidelijk maken dat ze het
bestuur zijn van een vereniging en dat ze geen sociaal raadsman zijn. Welke dokter moet ik
hebben, wat mankeer ik nou, en heb ik nou werkelijk slechte ogen. Waarom komt mijn zoon
niet meer? Dat soort vragen worden ook heel veel aan het bestuur gesteld. En die stelt ze dan
weer aan mij. Maar wat moet ik ermee? Daarom zit nu voor een deel het ouderenwerk er in en
de thuiszorg. Maar omdat het Turkse ouderen zijn, hebben de mensen die in het bestuur zitten
een bepaalde status, en wordt er toch nog heel veel aan hun gevraagd.
In het begin was het dus mijn werk om te zorgen dat het bestuur het bestuur werd. En niet één
of andere club van sociaal raadsmannen. Nou, dat is redelijk gelukt. Het is nu een redelijk
stabiel bestuur, wat goed weet wat het moet doen.”
Als ik problemen heb, zegt de voorzitter van Harmonica, dan neem ik altijd contact op met
Woonbron. “Dat gaat wel goed, we zijn tevreden.”
Hoewel volgens de regels er jaarlijks een bestuurslid zou moeten wisselen, is dat nog niet gebeurd.
De buurtregisseur vertelt, dat er wel tussentijds een nieuwe penningmeester is gekomen:
“Op een gegeven moment werd de penningmeester niet meer vertrouwd. Terwijl die man juist
heel capabel was en zijn werk keurig deed. Maar dan verspreidt zich opeens het gerucht dat hij
er met de centen vandoor gaat. En als je zo’n gerucht eenmaal hebt onder de Turkse ouderen,
dan krijg je het er niet uit. Je kan met alle cijfers komen, ze geloven je toch niet.”
Het afgelopen jaar is er een vrijwilligster actief geweest als activiteitenbegeleidster van de
woongroep. Volgens de buurtregisseur hield zij zich vooral bezig met de alleenstaande vrouwen in
de groep, die de neiging hadden zich wat af te zonderen. Ze organiseerde schildercursussen en
andere creatieve activiteiten, maar zij moest wegens tijdgebrek na een jaar stoppen met haar
werkzaamheden.
De groep zegt wel nog steeds behoefte te hebben aan begeleiding. Ondanks de Nederlandse les is er
nog steeds het taalprobleem. Onlangs is de voorzitter samen met de medewerkster van de
Woongroepenwinkel Rotterdam bij de Vrijwilligersvacaturebank geweest. Het bestuur hoopt nu
langs die weg iemand te kunnen vinden voor hulp bij de administratie. Een andere behoefte is een
activiteitenbegeleidster voor het opzetten van activiteiten speciaal voor de vrouwen in de
woongroep.
Hoofdstuk 4 – Meningen van de betrokkenen over Harmonica
29
4 Meningen van de betrokkenen over Harmonica
Het gebouw
Iedereen is erg positief over de nieuwbouw. De driekamerwoningen zijn goed, de plattegrond bevalt
de bewoners.
De buurtregisseur: Wat ik heel frappant vind, is dat wij woningen zijn gaan bouwen, die voor
iedereen geschikt zijn. Waarvan wij dachten, Turkse ouderen gaan daar niet wonen, want die
woningen zijn zo Europees. Maar het sluit perfect aan. Turkse ouderen zoeken gewoon dit soort
woningen. En hebben helemaal geen moeite met een wc-pot die op het oosten staat7. En een
keuken die helemaal Hollands is ingericht. Die vinden dat allemaal prima. Dus woningen
specifiek bouwen voor een specifieke doelgroep, dat is helemaal niet nodig.”
De bewoonsters beamen dat het heel mooie woningen zijn. Alleen de kleinere woningen zijn niet
gewild. En een knelpunt is, dat glazenwassen niet standaard in de servicekosten is opgenomen. Zelf
ramen zemen gaat niet en een deel van de bewoners wil geen glazenwasser, omdat zij ieder jaar
langdurig weg zijn en het zonde vinden om in die periode te betalen voor het ramen lappen.
De groep
De voorzitter is heel tevreden over hoe het gaat. De contacten onderling zijn goed en de groep is
hecht.
De bewoonsters concluderen ook: “Mensen van buiten zeggen, dat ze hier wel zouden willen
wonen, als ze zien hoe gezellig we het hebben.”
De ex-begeleidster van de woongroep vindt dat je er wel rekening mee moet houden dat de
woongroep ondersteuning nodig heeft:
“Ik denk wel, dat als je zo’n woongroep opricht, dat je dan heel goed moet beseffen welke
doelgroep je erin hebt. Dat je niet teveel kan verwachten van die ouderen. Ze moeten wel
geactiveerd worden, maar met hulp van. Dat ze het op een gegeven moment leuk vinden om te
doen. Want het moet uiteindelijk wel plezierig blijven en geen drama!”
De buurtregisseur vindt, dat het nog beter zou kunnen:
“Als ik naar de mensen kijk, dan denk ik: het is een leuke groep mensen, die als ze echt zouden
willen, heel veel met elkaar zouden kunnen doen en voor elkaar zouden kunnen betekenen. En
dat is nog niet altijd zo.”
Volgens hem is er met name een groep alleenstaande vrouwen, die zich nogal terugtrekt, en die
meer bij de groep betrokken zou kunnen worden.
Het Harmonica-model
Twee dames vinden het speciaal fijn om met Turkse mensen te wonen, omdat ze andere mensen
niet kunnen verstaan. Ze spreken alleen Turks. De twee andere dames zouden juist liever meer in
contact komen met Nederlandse mensen om zo de taal beter te leren.
7 Volgens Islamitische regels mag de toiletpot niet naar Mekka gericht staan.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
30
Wel zouden ze het allemaal prettiger vinden om in een complex te wonen met alleen maar ouderen.
De meest positieve punten
De voorzitter vindt het concept groepswonen in het algemeen een positief punt:
“Het is erg prettig. Mensen zijn vrolijk en vinden het fijn dat ze hun eigen taal kunnen spreken.
Het geeft een veilig gevoel, ze voelen zich niet vreemd. Dat kan ik aan hun gezichten zien.
Prettig, elke dag even goeiendag zeggen. Elkaar begroeten. Ze zijn levendiger, vrolijker. We
zijn de bedenker van het concept dankbaar.”
De dames van de woongroep vinden de woningen erg mooi en zijn blij met de gemeenschappelijke
ruimte:
“We kunnen veel gezamenlijke dingen doen in de gemeenschappelijke ruimte. En omdat we niet
vaak naar buiten gaan, is het fijn dat er veel dingen naar ons toe komen in ons eigen gebouw.”
De buurtregisseur vindt het meest positief dat de groep op excursie gaat in Nederland en aan
Nederlandse taalles is begonnen.
“Als ze allemaal apart waren blijven wonen, dan was dat nooit gebeurd.”
Door in een groep te wonen, gaat integratie in de Nederlandse samenleving makkelijker.
Ook de voormalige begeleidster van de woongroep benadrukt de extra mogelijkheden die het
gemeenschappelijk wonen biedt:
“Het heeft echt voordelen, mits je daar gebruik van maakt. Als je als ouderen in een wijk woont
met andere mensen, dan kan je moeilijk integreren en meedraaien. Nu wonen ze gezamenlijk.
Dat is een kracht waar je ook gebruik van kunt maken. Het kan tegen je werken, maar het kan
ook uitbloeien tot iets moois. Als groep sta je sterk. Je kunt heel veel bereiken als Turkse
oudere als je beseft, dat je die kracht hebt. Je kunt voorlichting laten komen, je kan excursies
organiseren, je kan zoveel doen. Dat is nou het hele mooie van het Harmonica-project, vind ik.”
De projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam vindt het meest positief “Dat het er is en dat
het functioneert. Niet altijd even feilloos, maar het is een prachtig categoraal project, een
voorbeeld voor het hele land.”
Knelpunten
De bewoners van Harmonica kunnen eigenlijk geen knelpunten noemen.
“Nee, wij zijn heel tevreden.”
Verschillende professioneel betrokkenen noemen als knelpunten de krappe financiële middelen van
de groep en de startfase, die hoge eisen heeft gesteld aan de woongroep.
De buurtregisseur: “Een knelpunt blijft dat ze zich financieel moeten zien te bedruipen. Het is
geen rijke vereniging en dat zal het ook nooit worden. De voorzitter weet nu wel, dat hij bij mij
aan kan kloppen, maar in het begin was dat ook heel moeilijk. Die heeft wel geldzorgen gehad!”
Hoofdstuk 4 – Meningen van de betrokkenen over Harmonica
31
De voormalige begeleidster: “Je moet wel goed beseffen welke doelgroep je voor je hebt. Ga
niet teveel van de ouderen verwachten, dan raken ze helemaal in paniek. Ze hebben echt
begeleiding nodig. Tenzij er iemand in de groep woont die heel goed Nederlands spreekt en
alles zelf kan. Maar dat is dus niet zo.”
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada
33
5 Woongroep A Pousada
Harmonica-model
In 1996 is een enquête gehouden onder leden van de Stichting Avanço die geïnteresseerd waren in
een woonproject voor 55+-ers. De meeste geënquêteerden wilden toen een woning zonder trap, en
met een eigen opgang. Allen gaven er de voorkeur aan niet alleen met Kaapverdianen in een
complex te wonen, maar in een woonvorm met ouderen van andere nationaliteiten.
Deze wens is gerealiseerd. De leden van de woongroep wonen samen met andere bewoners in het
wooncomplex. De woongroep is ruimtelijk geclusterd in één vleugel van het gebouw, volgens het
Harmonica-model.
De woonomgeving
Woongroep A Pousada (Rustplek) is
gehuisvest in een nieuwbouwproject
op de hoek van de Schiedamsedijk en
de W. van Zuylenstraat in Rotterdam-
West, deelgemeente Delfshaven.
De Schiedamsedijk is een levendige
straat met een uitgebreid,
multicultureel winkelbestand. Twee
keer in de week is er markt op het
Grote Visserijplein, vlakbij de
woongroep.
In Rotterdam-West wonen veel
verschillende nationaliteiten. Een
groot deel van de Kaapverdianen in
Rotterdam woont in dit stadsdeel.
Vlakbij A Pousada is een metrostation
en een tramhalte. Er is niet veel groen in de omgeving, maar wel een klein park bij het Grote
Visserijplein.
Het wooncomplex
Het wooncomplex bevat 51 driekamer
huurwoningen op de eerste tot en met
zevende verdieping, verdeeld over twee
vleugels. In de ene vleugel zijn sociale
huurwoningen gerealiseerd. Hier woont
de woongroep A Pousada. In de andere
vleugel zijn vrije sector appartementen
(Figuur 7).
Op de begane grond van het complex zijn
bedrijfsruimten (o.a. een artsenpraktijk
en een apotheek), fietsenberging,
containerruimte. Ook is hier de
gemeenschappelijke ruimte van de
woongroep, direct naast de entree. Deze
Figuur 6 - locatie A Pousada
Figuur 7 - complex A Pousada
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
34
gemeenschappelijke ruimte is niet alleen van binnen uit, maar ook direct vanaf de straat
toegankelijk.
In het gebouw is één lift. Boven in het gebouw is een ontmoetingsruimte met dakterras voor de
bewoners van de vrije sector appartementen.
Vier uur per week is er een huismeester aanwezig in het complex.
De grijze woningen behoren tot de woongroep.
De woningen
De 17 woningen van het type A (Figuur 8) zijn
driekamerwoningen met een oppervlak van 72,6 m² . In
de oorspronkelijke plattegrond (type A1) is er een
schuifwand tussen keuken en woonkamer en een derde
hobbykamer ‘achter’ de keuken gelegen. De woningen
voor de Kaapverdische woongroep zijn enigszins
aangepast door een wand te plaatsen tussen de
woonkamer en de keuken. Dit om aan hun woonwensen te
voldoen, zonder dat er sprake is van een heel specifieke
plattegrond. De eerste bewoners van de woningen kregen
de keuze of zij de hobbyruimte bij de keuken wilden
trekken, zodat een ruimere woonkeuken ontstaat. Veel
bewoners hebben hier voor gekozen. Douche en wc zijn
gescheiden en de woning beschikt over een ruime
inpandige berging.
Er zijn vier woningen van het type B, van 77,7 m². Deze
woningen hebben wel een open keuken en behalve een
woon- en een slaapkamer nog een halfopen kamer
grenzend aan
de woonkamer.
De woningen hebben de hoogste classificatie - vier
sterren - voor toegankelijkheid volgens het Rotterdamse
classificatiesysteem van de dS+V8.
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen
De gemeenschappelijke ruimte van A Pousada is ca. 80 m²
(Figuur 10). De ruimte bestaat uit een ontmoetingsruimte,
een keukentje met uitgifteluik, een toilet en een kantoor.
De ruimte is zowel vanaf de straat als intern toegankelijk.
De capaciteit van de ruimte is door de brandweer
vastgesteld op 50 mensen.
8 Dat wil zeggen dat de woning bereikbaar is met een rolstoel en geschikt of (eenvoudig) geschikt te maken voor het gebruik
van een rolstoel in de woning.
Figuur 8 – 3kamerwoning, typeA
Figuur 9 – 3kamerwoning, typeB
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada
35
In onderling overleg is besloten dat de SOR de
ruimte leeg zou opleveren om de hoogte van de
servicekosten te beperken. De SOR heeft alleen
gordijnen en vloerbedekking voorgefinancierd,
deze worden doorberekend in de servicekosten. De
ruimte is ingericht met stoelen en tafels uit een
verzorgingstehuis van KVV, dat gesloten werd.
Van geld dat de woonvereniging via fondsen
gekregen heeft, zijn verschillende zaken
aangeschaft, zoals een televisie met
satellietverbinding, een ijskast, een
koffiezetapparaat, een stofzuiger, glasservies.
In het kantoor staan twee bureaus. Hier vergadert
het bestuur en heeft zij opslag van spullen.
In de grote ruimte worden vergaderingen belegd en
feesten georganiseerd. Ook wordt er wel
voorlichting gegeven.
De ruimte kan door de leden ook individueel gehuurd worden voor een symbolisch bedrag van €20,-.
Er is geen huurcontract voor de gemeenschappelijke ruimte en er wordt ook geen huur voor
gerekend, ook niet in de servicekosten. De gemeenschappelijke ruimte, die in het deel met
bestemming bedrijfsruimte is gerealiseerd, is met behulp van verschillende gemeentelijke fondsen
volledig voorgefinancierd. Een voordeel van deze constructie voor de SOR is, dat zij de ruimte weer
kan terugvorderen, als de woongroep niet meer goed functioneert. Voor de woongroep is het
voordeel, dat zij geen huur hoeft te betalen voor deze ruimte.
De energiekosten worden ook niet via de servicekosten door de SOR geïnd. De meters voor gas en
licht staan direct op naam van de woonvereniging.
De bestuursleden hebben een sleutel van de ontmoetingsruimte. Eén bestuurslid heeft de
verantwoordelijkheid om de ruimte dagelijks vanaf 12 uur te openen.
In het gebouw is nog een ontmoetingsruimte, speciaal bedoeld voor de bewoners van de vrije sector
appartementen. Deze ruimte is door de SOR gestoffeerd en gemeubileerd opgeleverd. De kosten van
deze ruimte, ook van gas en licht, worden in de servicekosten doorberekend aan de huurders van de
vrije sectorwoningen.
De ruimte is verder aangekleed en ingericht met spullen van de bewoners zelf en met behulp van
eigen inkomsten. Er zijn twee sjoelbakken, veel zelfgemaakte schilderijtjes aan de muren, een
afwasmachine, twee koelkasten,
Alle bewoners van het vrije sector deel hebben een sleutel van deze ruimte, waarmee zij ook
toegang hebben tot een dakterras. Beneden is er nog een kleine tuin, die ook tot de
gemeenschappelijke ruimte van de vrije sectorwoningen behoort.
De leden van de groep
De 21 huishoudens van de woongroep zijn 11 echtparen, 9 alleenstaande vrouwen en 1
alleenstaande heer. De woningen zijn bestemd voor 55+-ers en er mogen in het complex geen
gezinnen met kinderen wonen. De leeftijd varieert van 55 tot 83 jaar.
Figuur 10 – gemeenschappelijke ruimte
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
36
In- en uitstroom
Sinds de start van de woongroep in december 2002 heeft er twee maal een mutatie plaatsgevonden.
Eén bewoonster is verhuisd naar een verzorgingstehuis omdat ze meer zorg nodig had en een andere
bewoner is overleden.
Organisatie en beheer
Er is een samenwerkingsovereenkomst ondertekend tussen de woongroep, de SOR en de categorale
organisatie Stichting Avanço.
In de statuten van de
woongroep is voorzien in de
mogelijkheid van een
extern bestuurslid. Dit is
een medewerkster van
Stichting Avanço.
Het bestuur bestaat uit drie
heren uit de woongroep en
een begeleidster van stichting Avanço. Er zijn verder geen commissies. In het verleden is
geprobeerd een vrouwencommissie op te zetten, maar dat is niet gelukt, omdat de meeste vrouwen
zeggen geen tijd te hebben.
Wettelijk gezien is eens per jaar een algemene ledenvergadering verplicht, maar de leden van A
Pousada komen wel vaker bij elkaar. De afgelopen jaar gemiddeld zo eens per drie maanden, maar
soms nog vaker. Soms worden dergelijke vergaderingen gecombineerd met voorlichtingsactiviteiten.
Omdat er altijd mensen zijn, die in een grote vergadering niets zeggen, heeft de begeleidster van
Avanço ook huisbezoeken gedaan bij de bewoners van de woongroep.
De SOR heeft ook een bewonerscommissie ingesteld voor dit complex. Deze commissie bestaat uit
drie leden uit het vrije sector gedeelte en drie leden van de woongroep. De voorzitter van A
Pousada is ook voorzitter van deze bewonerscommissie.
Toewijzing van de woningen
De toewijzing van de woningen is geregeld in de samenwerkingsovereenkomst tussen de
woonvereniging A Pousada, Stichting Avanço en de SOR. De woonvereniging heeft het recht om een
kandidaat voor te dragen als er een woning vrijkomt in het betreffende deel van het complex.
Stichting Avanço houdt een lijst van geïnteresseerden bij. Er staan momenteel (april 2005) 30
mensen op de wachtlijst en de stichting wordt wekelijks opgebeld met de vraag of er al een woning
vrij komt.
Als er een woning vrij komt, meldt de SOR dit schriftelijk aan A Pousada. Die heeft vervolgens een
week de tijd om een kandidaat voor te dragen. De SOR toetst vervolgens de kandidaat aan het
profiel van de SOR (55+ en 1p – of 2p-huishouden) en doet een algemene huurderstoets. Na
toestemming van de SOR krijgt de kandidaat een huurcontract.
Als de woonvereniging niet in staat is een kandidaat voor te dragen, staat het de SOR vrij zelf een
kandidaat voor de woning te werven.
De selectie van nieuwe kandidaten wordt gedaan door het bestuur. Het bestuur nodigt drie of vier
mensen uit voor een gesprek, op volgorde van de wachtlijst. In het gesprek wordt uitleg gegeven
over de woongroep en wat de regels zijn. Als de geïnteresseerden akkoord gaan, maakt het bestuur
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada
37
een selectie uit deze kandidaten. Tot nu toe werd er niet echt geselecteerd en ging toewijzing op
volgorde van de wachtlijst.
Betrokken organisaties
Voor de totstandkoming van het project is de woongroep begeleid door stichting Avanco en de
Woongroepenwinkel Rotterdam. Ook na oplevering heeft de Woongroepenwinkel naar aanleiding van
financiële problemen nog gedurende ongeveer een half jaar ondersteuning gegeven aan A Pousada.
Dit werd betaald door de SOR.
Begeleiding door Stichting Avanço is structureel geregeld, doordat in het huishoudelijk reglement is
opgenomen dat er een extern bestuurslid van stichting Avanço in het bestuur wordt opgenomen. In
de statuten is voorzien in de mogelijkheid van een extern bestuurslid.
De SOR (Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam), de Stichting Avanço (Kaapverdiaanse organisatie
voor belangenbehartiging en facilitaire ondersteuning) en de woonvereniging ‘A Pousada’ hebben
ook een samenwerkingsovereenkomst ondertekend.
De SOR organiseert twee maal per jaar een overleg met de bewonerscommissies van haar panden,
een voorjaarsoverleg en een najaarsoverleg.
Financiën
De netto huur van de woningen, zowel type A als type B is €433,- . De servicekosten bedragen
€57,50 per maand. Hierin is inbegrepen een bedrag van €7,- voor de inventaris van de
gemeenschappelijke ruimte. Van de 21 leden van de woongroep ontvangen er 17 huursubsidie.
De energie-rekening betaalt de woongroep direct aan ENECO. Dit heeft in het verleden problemen
gegeven, omdat de woongroep moeite heeft met het innen van contributie.
De woongroep heeft inkomsten uit de contributie, verhuur van de ruimte, en giften uit fondsen.
Voor activiteiten vragen ze geen geld. Het is wel de bedoeling om geld te gaan vragen voor
consumpties, maar tot nu toe is dat nog niet van de grond gekomen.
Zorg
In het complex zelf zit een artsencentrum en een apotheek.
Voor de woningen in het complex is geen indicatie nodig. De SOR doet zelf ook niets op het gebied
van zorg. In de toekomst (2008), als verzorgingstehuis de Schans gesloopt is, zal er een nieuw
centrum komen wat zich ook zal gaan richten op extramurale zorg. De woonconsulent van de SOR
zal dan zeker contacten leggen tussen deze instelling en het wooncomplex.
Op het moment gebruiken 10 tot 15 van de 21 huishoudens thuiszorg. Stichting Avanço kan
bemiddelen bij de aanvraag voor thuiszorg, maar dit is vaak niet nodig. Avanço kan als er
problemen zijn contact opnemen met SMDD (Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven).
De SMDD zit om de hoek. Zij beschikken over een Kaapverdiaanse cultuurtolk, die bij mensen thuis
komt en fungeert als intermediair tussen allochtone ouderen en de reguliere zorgvoorzieningen
zoals het ouderenwerk.
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada
39
6 Het dagelijks functioneren van A Pousada
De groep
De leden van de woongroep
kennen elkaar goed en zien
elkaar regelmatig.
Voorzitter: “Normaal
gesproken is het zo bij
Kaapverdianen, als ik
iemand nodig heb, dan ga ik
naar hem thuis, zonder een afspraak te maken.”
Ze komen bij elkaar thuis of ontmoeten elkaar toevallig bij de entree.
Mw. R., een Nederlandse bewoonster: “In de hal staan er altijd heel veel te praten. Dat is
eigenlijk ook een ontmoetingsplek.”
De leden van de woongroep wonen verdeeld over vier verdiepingen en door de toevallige
ontmoetingen zijn de onderlinge contacten vooral per galerij wat sterker.
Men ziet elkaar dus veel, maar toch is er ook wel behoefte aan enige grenzen hierin:
Mw.S: “Ik ga meestal een keer per dag en soms twee keer naar mijn buurvrouw, omdat ze ziek
is. Als het nodig is, doe ik dat wel. Maar voor de rest heb ik niet zo’n behoefte om iedereen
elke dag aan de deur te krijgen. De vrouw van de voorzitter ken ik al dertig jaar. We zijn goede
vrienden, maar we hebben allebei geen tijd om elke dag verplicht naar elkaar toe te gaan. Maar
als het nodig is, zijn wij allemaal 24 uur per dag beschikbaar voor elkaar.”
Het contact met de andere bewoners uit het complex is wat oppervlakkiger. De leden van de
bewonerscommissie kennen elkaar beter, maar verder is het alleen van gezicht en goedendag
zeggen.
Mw. S. “Van de vrije sectorgroep ken ik alleen de namen van de mensen die actief zijn. De
meesten ken ik alleen van gezicht.”
Gemeenschappelijke activiteiten
In de gemeenschappelijke ruimte worden geen vaste activiteiten georganiseerd.
Bestuurslid en medewerkster van Avanço: “In Kaapverdië woont iedereen naast elkaar. Zeker
deze eerste generatie is dat zo gewend. Woont naast elkaar, gebruikt elkaar, kloppen bij elkaar
aan. Bieden elkaar hulp. Maar die manier van een ontmoetingsruimte en contributie betalen,
dat ligt ze niet zo.”
“We hebben geprobeerd om ze op taalles te krijgen. Maar de dames zijn een beetje moe. Of ze
gaan naar de markt, of naar de kerk, of ze moeten op hun kleinkinderen passen. Er is altijd iets,
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
40
het is moeilijk om ze bij elkaar te krijgen. Tijdens de vergadering zeggen ze, wij willen graag
dit, wij willen graag dat. En dan heb je wat, maar dan kunnen ze niet. Dames blijven moeilijk!”
De woongroep vergadert wel regelmatig met al haar leden. Als het nodig is, gemiddeld zo eens in de
drie maanden.
Ook zijn er regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten: Van de GGD, van Roteb, over mantelzorg, van
MEE Rotterdam en ouderenwerk. De voorlichting wordt meestal gedaan door een Kaapverdische
medewerker in eigen taal. De opkomst is goed bij dergelijke activiteiten
Ook bij vergaderingen, die regelmatig gehouden worden, is de opkomst groot.
…“Iedereen doet mee, behalve als ze ziek zijn.”
Regelmatig organiseert het bestuur een feestelijke activiteit. Een traditie is het jaarlijkse
Sinterklaasfeest, waarbij de projectleider van de Woongroepenwinkel als Sinterklaas optreedt.
Met oudjaar heeft de Kaapverdische woongroep een avond georganiseerd en ook de bewoners van
de vrije sector uitgenodigd.
Mw. W., bewoonster van de vrije sector: “Ja, oudejaarsavond was leuk, ontzettend leuk. Vanaf
11 uur hebben we bij elkaar gezeten en gepraat. Er werd een hapje geserveerd en een drankje.
En er is nog gedanst. Dat was allemaal heel gezellig. Tot half drie.”
Het plan is om van de zomer gezamenlijk met de actieve bewoners van het vrije sector-deel
barbecue-avonden organiseren. Voor alle bewoners van het gebouw, bij toerbeurt boven op het
dakterras en beneden in de tuin.
Vorig jaar is er een busreis naar Brabant georganiseerd, voor de leden van de woongroep en oudere
Kaapverdische buurtbewoners.
In de ontmoetingsruimte van de vrije sector worden wekelijks activiteiten georganiseerd. De
organisatoren hier zijn redelijk tevreden over de opkomst. Bij de bingo komen ca 15 tot 16 mensen,
bij sjoelen 11, bij kaarten 4 en bij crea-avond ongeveer 6. Klaverjassen is een typisch Nederlands
spel, waaraan geen Kaapverdianen meedoen. De Kaapverdiaanse bewoners doen wel mee met bingo
en soms met sjoelen.
Bij de grote activiteiten met Pasen en Kerst is de opkomst van de Kaapverdiaanse woongroep goed.
Gebruik gemeenschappelijke ruimte
De ruimte is in principe dagelijks vanaf 12 uur geopend om elkaar te ontmoeten, te praten, te
kaarten of gezamenlijk tv te kijken, maar dit trekt niet veel bezoekers.
De gemeenschappelijke ruimte wordt incidenteel gebruikt voor
vergaderingen, voorlichtingsbijeenkomsten en feesten.
Ook wordt hij regelmatig verhuurd aan leden van de woongroep
die iets te vieren hebben.
Het was bij aanvang de bedoeling, dat ook oudere
Kaapverdianen uit de buurt lid zouden kunnen worden van de
woonvereniging en gebruik maken van de gemeenschappelijke
ruimte. Om die reden is de gemeenschappelijke ruimte aan de
straat gesitueerd met een directe toegang van buiten. De contributie voor externe leden bedraagt
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada
41
€2,50 per maand. De afgelopen periode kwamen er wel bezoekers - voornamelijk mannen - uit de
buurt, maar minder dan gedacht. Ook is het een probleem, dat deze bezoekers geen contributie
willen betalen. Daarom is de ontmoetingsruimte zes maanden gesloten geweest voor mensen van
buiten het wooncomplex. Per 1 mei (2005) is de ruimte weer opengegaan. Er zijn nu 11 mensen
extern lid van de woongroep.
Volgens het bestuur is er grote behoefte aan een dergelijke ontmoetingsruimte, maar is de
contributie het struikelblok. De bezoekers willen geen contributie betalen.
Medewerkster Avanço: Dat is nog niet tot de Kaapverdiaanse gemeenschap doorgedrongen. Ze
willen wel elke dag hier komen, dat vinden ze hartstikke gezellig, maar ze willen geen lid
worden.”
Voorzitter: “We kennen een heleboel oudjes die behoefte hebben aan deze ruimte. Je ziet ze
hier rondlopen. Als je zegt, jongens, kom rustig hier zitten vanaf 12 uur tot 8 uur ’s avonds. Ze
mogen ook van de ruimte gebruik maken, als ze lid worden van de vereniging. Dat is ons gevecht
en ons doel. Dat ze hier gebruik van kunnen maken, maar dat ze dan wel een lidmaatschap
moeten hebben.”
Contact met andere bewoners in het complex
De contacten tussen de bewoners in het complex is formeel geregeld in de bewonerscommissie
waarin zowel de leden van de woongroep als de vrije sector huurders ieder voor de helft zitting in
hebben. Bij het overleg komen beheerproblemen aan de orde. Er zijn bewoners in de vrije sector
vleugel die klagen over de kinderen die bij hun Kaapverdische grootouders komen en die op de
gangen lopen, in de liften spelen en herrie maken. Volgens een huurster van de vrije sector, mw de
R. die in de bewonerscommissie zit, zijn deze problemen nu verholpen:
“In het begin hebben we wel eens dingetjes gehad, met kinderen en kleinkinderen in de hal. Dat
hebben we even aangekaart en dat is allemaal geregeld. Ik bedoel, is er wat, dan overleg ik met
Manuel (de voorzitter).. Manuel doet dat weer naar zijn groep toe. En Manuel doet het
andersom naar ons toe, als er wat is. En we constateren zelf ook dingen. Mensen worden erop
gewezen, dat er op dingen gelet wordt. Je merkt nou gewoon, naarmate je verder komt, dat
het rustiger wordt op de flat, allemaal wat gemoedelijker. Je weet wat je aan elkaar hebt.”
De geïnterviewde bewoners van het vrije sector deel hebben vooral contact met de bewoners die
Nederlands kunnen spreken. Dat zijn er ongeveer 15. Ze kennen trouwens ook niet alle bewoners
van de vrije sector.
Mevrouw de R.: “Nee, heel veel mensen zitten echt op zich zelf. Die doen nergens aan mee, ze
hebben alleen commentaar. We proberen alle bewoners te vertegenwoordigen in de
bewonerscommissie, maar dat valt niet altijd in goede aarde. Ik krijg veel kritiek, maar dat
wordt me niet verteld, dat gaat via een achterdeurtje. “Het hoofdje heeft zeker weer beslist.”
Zorg
De voorzitter vertelt dat er pas een voorlichtingsbijeenkomst is geweest over mantelzorg. Het
bestuur is het erover eens, dat die hier wel gegeven wordt.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
42
Voorzitter: “Bij de Kaapverdianen is het zo: Als je in een moeilijke situatie zit, dan helpt
iedereen.”
“Maar”, vult heer S. aan “De meeste mensen die ziek zijn, hebben hier thuiszorg.”
De woongroep heeft inmiddels eenmaal meegemaakt, dat iemand zoveel zorg nodig had, dat die
moest verhuizen naar een verzorgingstehuis.
Medewerkster Avanço: “Het is de bedoeling dat je elkaar kan helpen als je hier komt wonen.
Maar als een persoon zo ziek is, dat die 24-uurszorg nodig heeft, dan kunnen we daar niet
steeds naar gaan kijken. Deze mevrouw had een woning gekregen, maar achteraf gezien was ze
te oud. Ze is ziek geworden, en toen moest ze al snel weer verhuizen naar de Schans.”
De voorzitter vertelt dat hij onlangs ook een brief gekregen heeft van een instelling voor thuiszorg
die wil kennismaken met de woongroep voor een informatiemiddag over hun dienstenpakket. Hij
heeft de brief vertaald en verspreid onder de leden van de woongroep.
Financiële aspecten
De woongroep heeft het financieel moeilijk, hoewel de ergste problemen voorbij lijken te zijn.
Er zijn problemen met het innen van contributie, niet alleen van externe leden, maar ook van
bewoners van A Pousada. In het begin waren er mensen die weigerden de contributie te betalen,
omdat ze ook geen gebruik wilden maken van de gemeenschappelijke ruimte.
Woonconsulent SOR: “Ik heb een keer hier een mijnheer op gesprek gehad en die wilde niet
meebetalen aan de gemeenschappelijke ruimte. Dat was helemaal niet naar zijn zin, en hij
wilde er alleen maar wonen en verder niks mee te maken hebben. Ik spreek hem er dan op aan
dat hij de woning wel gekregen heeft, omdat hij er voor koos in een woongroep te wonen. En
dat betekent dat je gezamenlijk verantwoordelijk bent.”
Er zijn nu nog steeds zes mensen die geen contributie betalen.
Voor een deel komt dit, omdat er mensen zijn, die niet willen betalen. Maar het is ook mogelijk dat
er mensen zijn, die het niet kúnnen betalen.
Voorzitter: Er zijn mensen hier, die zelfs met huursubsidie, een beetje krap zitten. Als je 800
euro per maand krijgt. Je moet eten betalen, licht. Heel veel mensen hebben echt een laag
inkomen. Daarom heb ik soms medelijden met mensen, die niet die €7,50 willen betalen.”
Vanwege de financiële problematiek is de woonconsulent van de SOR nog een middag in de
ontmoetingsruimte geweest om iedereen die dat wilde te helpen met het invullen van een
automatische incasso en het verzorgen van de aanvragen huursubsidie.
De voorzitter vertelt, dat het de bedoeling was om het bedrag van €7,50 na verloop van tijd te
verlagen, als de vereniging meer inkomsten zou krijgen. Maar omdat de ruimte nog niet intensief
gebruikt wordt en er nog weinig leden van buiten zijn, kan dit nog niet gerealiseerd worden.
Medewerkster Avanço: Maar goed, we kunnen mensen ook niet toelaten als ze niet betalen.
Want we krijgen ook al klachten. Sommigen weten, dat anderen niet betalen. Ja, dan betaal ik
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada
43
ook niet. Want jij betaalt niet, en je komt toch beneden. En ik betaal wel, en ik kan niet eten,
dat is niet eerlijk.”
Een bijkomend probleem was de eerste ENECO-afrekening van de gemeenschappelijke ruimte, ook
vanwege de onvoorziene hoogte van het bedrag. De vereniging kon het niet betalen.
Woonconsulent SOR: “In de praktijk is het niet zo praktisch gebleken, om dat zo te regelen.
Normaal gesproken gaan de ENECO-rekeningen naar de SOR en verrekenen wij het in de
servicekosten. Wij kunnen dat dan innen bij de bewoners. Nu is het zo, dat in wezen het bestuur
van A Pousada verantwoordelijk is voor de betaling van deze rekeningen, maar ze hebben geen
pressiemiddelen zoals de SOR. Ik vind zelf dat je je bestuur daarmee een behoorlijke taak
oplegt, en ze eigenlijk weinig middelen geeft om dat toe doen.”
Dat dit zo gedaan is, was de nadrukkelijke eis van de SOR.
Projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam: “De SOR wilde indertijd de energielasten van de
gemeenschappelijke ruimte niet in de servicekosten opnemen. Ik had het zo geregeld in de
samenwerkings-overeenkomst en dat moest veranderd worden. Door het afwijken van mijn
advies ging het project bijna op zijn gat.”
De commissie, die de ontmoetingsruimte van de vrije sector beheert is een stuk rijker. Een
commissielid heeft met hulp van een opbouwwerker de deelgemeente aangeschreven en eenmalig
een flinke subsidie ontvangen. De paasbrunch en kerstontbijt zijn georganiseerd met behulp van
Opzoomergelden. Consumpties worden afgerekend, en ook de Bingo levert inkomsten op. Daarnaast
verdient de commissie geld met kerst- en verjaardagskaarten, die tijdens de crea-avonden gemaakt
worden.
De opzet is ook anders. Bewoners van de vrije sector hoeven geen contributie te betalen, maar
betalen wel via de servicekosten een bedrag van ca. €15,- per maand voor de ontmoetingsruimte.
Bij activiteiten worden consumpties verstrekt tegen betaling en ook voor het deelnemen aan grote
activiteiten wordt een bijdrage in de kosten gevraagd.
Bestuur en begeleiding
De bestuursleden hebben regelmatig contact met elkaar.
Medewerkster Avanço: “Ik heb dagelijks contact met de voorzitter. Hij komt bijna dagelijks bij
Avanço om kopietjes te maken. En als er wat is, bel ik hier naar toe. Als er wat is, zorgen we
dat alle leden van boven naar beneden komen en dan gaan we het probleem bespreken. We
hebben vaak contact.”
De voorzitter vertelt dat er ook veel mensen bij hem aankloppen.
“Ja, ze kloppen ook bij mij aan, met een brief bijvoorbeeld. Ik heb bijna elke dag iemand aan
de deur. Daarnet kwam hier ook iemand aan de deur. Dat is zo gewoon voor Kaapverdianen. Ik
fungeer hier als tweede huismeester. “Mijn lamp is kapot.” De heer S. hier is de technische
man.”
De heer S.: “Ik doe het niet meer. Geen zin, als ze een klacht hebben sturen ze maar een
briefje naar de SOR.”
Heer O. “Als er iets is, komen ze vragen of ik iemand met de auto kan brengen.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
44
Voorzitter: “Ja, ik ben zelfs ook naar de rechtbank geweest als tolk! (lacht erg hard.) En naar
het ziekenhuis en noem maar op. We doen alles hier!”
Soms wordt dat ook wel een beetje veel. De voorzitter vertelt dat hij pas een buurtkrant heeft
gekregen met adressen van alle instellingen in de buurt, Hij wil daar een voorlichtingsmiddag over
organiseren, zodat mensen zelf op de hoogte raken van de mogelijkheden die er zijn:
“Als ze een briefje thuis ontvangen, komen de mensen naar me toe en zeggen, ja, meneer
Ramos. Kunt u me uitleggen wat hier staat. Ja, ik heb ook mijn huis en mijn leven. Ik ben geen
maatschappelijk werker of huismeester. Daar zijn mensen voor bij ouderenwerk of SMDD, hier
om de hoek. Maar ze weten niet precies waar dat is. Maar als we dan een middag organiseren
over dat soort dingen dan zeggen ze, ja ik heb geen tijd.”
Toch erkent de voorzitter ook, dat hij het leuk vindt om met mensen om te gaan. Ook bij een
tweede interview met bewoners van de woongroep is hij, hoewel niet persé noodzakelijk, toch
aanwezig.
“Ik hou van mensen, ik wil altijd met mensen omgaan, ik vind het prettig. Ik ben een zeer
communicerende mens. Dus voor mij is het echt bijzonder om hier met mijn eigen volk een
groep te vormen.”
Het beheer van de gemeenschappelijke ruimte wordt ook door het bestuur gedaan.
De voorzitter: ‘De heren doen hier alles, koffie zetten, schoonmaken.” Op de vraag hoe vaak de
ruimte wordt schoongehouden, antwoordt hij lachend: “ Als iemand de ruimte individueel huurt,
hoort daarbij dat die weer schoon wordt opgeleverd. Op die manier wordt de ruimte zo
ongeveer eens per maand schoongehouden.”
De woonconsulent van de SOR heeft tweemaal per jaar overleg met de bewonerscommissie over het
beheer van het woongebouw. Daarnaast is zij twee of drie keer bij een vergadering van de
woongroep aanwezig geweest. Dat had vooral te maken met de problemen rond de ENECO-rekening.
“Alleen zijn die vergaderingen in het Kaapverdisch, dus dan moet ook iemand steeds dingen
voor me vertalen, dat is best een belasting.”
Ook heeft zij een keer zitting gehouden in de ontmoetingsruimte om bewoners te helpen met
formulieren voor automatische incasso en huursubsidie.
Tussendoor heeft ze nog wel eens telefonisch contact, bijvoorbeeld als er een woning vrijkomt of in
geval van klachten.
“De communicatie met sommigen is lastig, omdat de taal beperkt is. Dan heb je iemand nodig
die meehelpt en dan kom je al snel bij het bestuur terecht.”
In de tijd, dat de woongroep vanwege financiële problemen in een crisis verkeerde, heeft de
Woongroepenwinkel Rotterdam extra ondersteuning gegeven.
Hoofdstuk 7 – De meningen van de betrokkenen over A Pousada
45
7 Meningen van de betrokkenen over A Pousada
Het gebouw
De geïnterviewden vinden het woonproject ‘De Robijn’ een mooi gebouw.
Medewerkster Avanço: Prachtige woningen en groot genoeg voor twee personen. Ze zijn altijd
lekker warm.”
Alle bewoners hebben wel één klacht: Er is maar één lift, en dat is te weinig.
De ligging vindt iedereen erg gunstig, vlakbij alle voorzieningen.
Voorzitter: “De hele Kaapverdiaanse kolonie hier zit in deze buurt. We hebben onze kinderen,
familie, en vrienden in de buurt. Delfshaven is een speciale plek voor Kaapverdianen.”
Mevrouw S. vertelt dat ze speciaal vanwege de ligging geïnteresseerd raakte in het woonproject:
“Ik zag hier borden staan dat ze zouden gaan starten met de bouw van 55+-woningen. Omdat
het dicht bij de markt was en bij het openbaar vervoer trok het onze interesse.”
Ze is nu zeer tevreden:
“Het is goed bereikbaar voor boodschappen. Ik weet niet of u het weet, maar Rotterdam-West is
de goedkoopste plaats in Rotterdam. We hebben hier vlees, bloemen, kaas, alles goedkoper dan
ergens anders. Veel Kaapverdianen uit een andere omgeving komen hier boodschappen doen. Ik
vind het wel fijn, want nu hoef ik niet ver te sjouwen met mijn spullen.”
De medewerkster van Avanço, die de belangstellenden voor de woongroep registreert, vertelt dat er
nu heel veel belangstelling is voor een woning in A Pousada:
Medewerkster Avanço: “Zelfs mensen uit de initiatiefgroep die eerst ‘nee’ gezegd hebben,
willen daar nu komen wonen. Dan zeg ik ‘jammer, nu moet je op de wachtlijst staan.’. Of er
bellen mensen dat ze gezien hebben, dat er een huis is vrijgekomen. Dat is dan het vrije sector
deel, maar sommigen denken dat het hele gebouw van de woongroep is. En iedereen is
urgent ….”
De groep
Er zijn duidelijk verschillen in de manier waarop de leden van de Kaapverdische woongroep met
elkaar omgaan en de bewoners van het vrije sector gedeelte.
Mw. R.: “Ik denk dat ze privé wel meer met elkaar omgaan. Ze zijn wat vrijer met elkaar, en ze
gaan wat meer met elkaar om, denk ik. Ze brengen wat meer eten naar elkaar toe, en zo. Dat
zie je wel gebeuren, over de gang heen. Wij hebben dat niet zo. Maar de ontmoetingsruimte
wordt hierboven wel meer gebruikt dan beneden.”
Ook de voorzitter beaamt dit:
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
46
Voorzitter: “De Kaapverdiaanse woongroep is meer samen en heeft meer contacten dan de vrije
sector.”
Toch beklaagt het bestuur zich erover, dat er weinig animo is om deel te nemen aan georganiseerde
activiteiten. De mensen hebben het te druk. Een andere oorzaak voor het feit, dat de groepsleden
niet erg actief zijn binnen de vereniging zien de bestuursleden in de leeftijd van de leden:
“Dat is een minpunt dat we hier hebben, dat de helft ziek is of te oud. Dat is bij het begin een
beetje negatief punt. Daarom proberen we over vier of vijf jaar een grote groep te hebben die
actief is in de vereniging.”
Medewerkster Avanço: “Ja, we hebben hier echt een paar oudjes. Maar ja, ze waren een van de
eersten, dat is al zoveel jaar geleden, maar hun gezondheid laat het niet meer toe om actief te
zijn.”
Om die reden heeft het bestuur besloten in de toekomst bij bewonerswisselingen toch niet alleen
naar de rangorde op de wachtlijst te kijken, maar nieuwe bewoners ook te selecteren in een
jongere leeftijdsgroep.
Mw. S. benadrukt dat ondanks het feit dat nog niet alles loopt zoals het bestuur graag zou willen, er
toch een grote betrokkenheid is bij de woongroep:
“Wij hebben hier ook wel leuke dingen. We hebben ook een paar feesten en ontmoetingen
georganiseerd, en met veel succes hoor. Wij zijn 31 Kaapverdianen en met activiteiten zijn er
meestal 28 aanwezig. Dat is toch heel positief. En ik weet zeker als je vandaag, woensdag, komt
met een vergadering voor zondag, dan denk ik dat er minimaal 20 mensen komen. Ondanks dat
het nog maar vier dagen is voor zondag. Maar dan komen ze wel hoor!”
Het Harmonica-model
Zoals al bleek uit de enquête die in 1996 is gehouden onder leden van de Stichting Avanço die
geïnteresseerd waren in een woonproject voor 55+-ers geven de Kaapverdiaanse woongroepleden
aan, liever niet alleen met Kaapverdianen te willen wonen.
Mw. S.: “Ik zie mensen niet als Kaapverdianen of als Nederlanders. Ik zie mensen als mensen.
Als het goede mensen zijn, maakt het niet uit waar ze vandaan komen. Als het slechte mensen
zijn, zijn ze slecht. Kunnen Kaapverdianen zijn, of Nederlanders. Maar wat ik zei, ik laat de
mensen zien waar mijn grenzen zijn. Ik ken mijn grenzen ook. Dus als ik respect vertoon, moet
iemand mij ook respect vertonen. Ik heb geen problemen met Kaapverdiaanse buren. Ik vind het
leuk, want als ik mijn muziek draai, zeggen de buren niet, hou op met die rare muziek draaien.
Want het is hun muziek ook. Als iemand overlijdt of ziek is, dan vindt die het niet vreemd, dat
ik zoveel visite ontvang. Dat is de goeie kant. Maar voor de rest, ik ben hier al dertig jaar, ik
heb nooit eerder Kaapverdiaanse buren gehad, maar ik heb ook nooit problemen gekregen met
andere nationaliteiten die naast me gewoond hebben.”
De voorzitter erkent wel dat de taalbarrière een probleem is.
“Soms zijn er hier Kaapverdianen en door de taalbarriere zeggen die “nou, ik ga niet naar boven,
want ik kan niet praten.” Als ze hier komen, weten ze precies, er zijn er nog meer, die mijn
taal spreken.”
Hoofdstuk 7 – De meningen van de betrokkenen over A Pousada
47
Dat beaamt de Nederlandse heer die in de woongroep woont.
“Ja, datzelfde heb ik ook. Dan zeg ik, ik ga niet, door die taal.”
“Ja”, zegt de voorzitter, “die meneer gaat nu proberen Kaapverdiaans te leren”.
De woonconsulent van de SOR denkt dat een dergelijke woongroep zeker in een behoefte voorziet
voor mensen die de Nederlandse taal niet zo machtig zijn.
“Ik denk dat die toch heel eenzaam zijn, als ze zomaar in een gebouw wonen. Ze hebben een
heel stuk gezelligheid aan elkaar. En ik denk dat iemand die in een woongroep woont, toch
eerder contact heeft met Nederlandse medebewoners dan wanneer diegene individueel tussen
Nederlanders zou wonen. Ik denk dat je doordat je je beter voelt, ook makkelijker contact hebt
met anderen.”
De meest positieve punten
De woonconsulent van de SOR ziet als meest positieve punt dat het:
“Een veilige manier is om oud te worden, waar mensen zich prettig bij voelen.”
De bewoners van A Pousada noemen beide de goede contacten met de buren.
Mw S.: “Mijn buren. Als je iets leuk of iets triests hebt, dan heb ik mijn landgenoten die mij
goed kunnen steunen. Want ze begrijpen allemaal mijn cultuur, en dat bepaalde dingen zo
horen.”
Hr. R: “Dat je goeie contacten hebt met de buren, en dat hebben wij wel. Ik zal ze niet
overlopen, maar als het nodig is om te helpen dan doen we het wel. Want mijn vrouw gaat ook
dikwijls naar de buurvrouw als ze niet goed is. Om te helpen, of te masseren, of wat dan ook. En
weet je wat ik ook zo leuk vind. Die buren vlak bij ons, als ze ons een poosje niet zien, dan
komen ze bellen om te vragen hoe het is met ons. Dat gebeurt bij Nederlanders niet zo gauw.
Dat vind ik wel prettig.”
Projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam: “Het meest geslaagde vind ik, dat het er ís, en
dat ik het gevoel heb dat de mensen daar nu wel tevreden zijn.”
Knelpunten
De woonconsulent van de SOR vindt een knelpunt dat de woongroep in haar ogen nog niet echt een
consistente eenheid is.
Ook het bestuur van A Pousada concludeert dat de woongroep nog niet helemaal is, wat ze ervan
verwacht. Ze wijten dit aan het feit dat de mensen nog niet goed weten wat het betekent om in
een woongroep te wonen.
Voorzitter: Kaapverdianen zijn heel vriendelijk en gastvrij, maar we hebben een minpunt van
sociale contacten. Sommigen denken, ik heb mijn familie en mijn kinderen, ik denk dat dat
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
48
genoeg is. Maar iedereen in deze appartementen hier heeft verantwoordelijkheid om mee te
doen aan de activiteiten van deze organisatie. Ze blijven denken, hier is mijn huis, ik betaal de
huur ik doe wat ik wil. Maar je hebt hier een ander soort woning, een woongroepwoning, en dus
moét je met je buren omgaan.”
De projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam noemt als knelpunt dat veel leden van de
initiatiefgroep op het laatst afhaakten:
“De nieuwkomers, die zich te weinig bewust zijn van het type project waarin ze komen te
wonen. Dat kost ontzettend veel energie, nadien. Maar dit is te ondervangen, het hangt ervan
af hoe je het aan de voorkant regelt. Ik ben een voorstander van een statiegeldregeling. We
doen dat nu wel bij een project in Rotterdam-Noord. 60 euro in de pot bij de start, 60 euro als
de locatie is vastgesteld en als ze gaan bouwen weer 60 euro. Het is een zakelijke benadering,
maar daardoor zorg je wel voor een soort binding.”
Op deze manier wordt voorkomen, dat mensen geheel vrijblijvend lange tijd mee blijven doen met
de voorbereidingen van een groepsproject.
Hoofdstuk 8 – Woongroep Santosa
49
8 Woongroep Santosa
Stippel-model
Santosa is een woongroep volgens het Stippelmodel. De bewoners wonen verspreid door het gebouw,
maar wel in kleine groepjes in de buurt van elkaar. De woongroep is gestart met 6 huishoudens, in
de loop der tijd zou de groep zich langzaam uitbreiden. Er zijn nu 13 huishoudens, het maximum is
gesteld op ongeveer 16 huishoudens.
De woonomgeving
Wooncentrum De Laurens is gelegen in
de wijk Ommoord. Dit is een geliefde,
groene wijk uit de zestiger jaren aan
de rand van Rotterdam, ruim van
opzet met veel hoogbouw. Er wonen
niet veel allochtonen. De Laurens ligt
vlakbij metrostation Hesseplaat, van
waaruit het centrum van Rotterdam in
ongeveer een half uur bereikbaar is.
Naast de metro ligt een
winkelcentrum met winkels voor
dagelijkse boodschappen. Eenmaal
per week wordt hier een markt
gehouden. Ommoord is wel een
groene wijk, maar er ligt geen park in
de directe omgeving van het
wooncentrum.
Wooncentrum De Laurens
De Laurens is een wooncentrum met 235 service-woningen,
verdeeld over twee vleugels. Eén vleugel dateert uit 1972.
De andere vleugel van het wooncentrum was vroeger een
verzorgings- en verpleegtehuis en is in 1999 ingrijpend
gerenoveerd.
In het centrum zijn een restaurant, kapsalon, wasserette,
pedicure, een biljart, een bibliotheek, enkele logeerkamers,
en verschillende ontmoetingsruimtes.
Een deel van de voorzieningen, zoals het restaurant, wordt
beheerd door de NZR (Netwerk Zorginstellingen Rijnmond). Deze zorgaanbieder heeft ook een
servicebalie in het gebouw en verzorgt gedurende 24 uur per dag een zusterspost.
De Laurens heeft 178 tweekamerwoningen en 57 driekamerwoningen.
De woningen
De huren van de driekamerwoningen liggen boven de huursubsidiegrens. De leden van de woongroep
wonen allen in een tweekamerwoning.
Figuur 11 - Locatie Santosa
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
50
De tweekamerwoningen in het oude deel hebben een woonkamer van 19,33 m², een slaapkamer van
12,43 m², een dichte keuken van 6,86 m², en een berging van 4,80 m² (Figuur 12). De badkamer
( 3,35 m²) met douche of zitbad is gecombineerd met het toilet. De netto huur van deze woning is
€380,33.
De tweekamerwoningen in het gerenoveerde deel hebben een
woonkamer van 27,36 m², een slaapkamer van 13,74 m² en
halfopen keuken van 6,05 m² en een berging van 4,04 m². Ook
hier is de badkamer met douche en wasmachine-aansluiting
gecombineerd met een toilet. De netto huurprijs is €429,78.
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen
De gemeenschappelijke ruimte van de woongroep is een kamer
van ca. 53 m² en is gelegen op de begane grond van het
wooncomplex (Figuur 13). Er is een aanrecht met een
aansluiting voor koud water.
De ruimte is ingericht met
een aantal tafels en stoelen
aan de ene kant en aan de
andere kant een zithoek met
lage banken, een tv en een muziekinstallatie.
De groep heeft een ijskast, een koffiezetapparaat en een
magnetron. In mei 2005 krijgen zij een schenking uit het fonds
van Stichting Monuta, die is aangevraagd door de
Woongroepenwinkel Rotterdam. Van dat geld koopt de
woongroep een fornuis kopen voor de gemeenschappelijke ruimte.
Santosa huurt de ruimte niet. Het is één van verschillende
ruimtes die door Maasanker aan de bewoners ter beschikking
wordt gesteld. Voorheen was deze zaal de biljartruimte.
Er zijn geen ingrijpende verbouwingen nodig geweest om de gemeenschappelijke ruimte te
realiseren, en bij het opheffen van de woongroep is er makkelijk een andere bestemming voor te
vinden.
De kosten van de gemeenschappelijke ruimten worden doorberekend in de servicekosten van de
woningen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen de leden van de woongroep en de andere
bewoners, alle bijkomende kosten worden hoofdelijk omgeslagen over alle bewoners.
De leden van de woongroep mogen de ruimte ook gebruiken als zij hun familie uitnodigen voor een
verjaardag bijvoorbeeld.
De leden van de groep
Woongroep Santosa bestaat uit 13 Javaans-Surinaamse huishoudens (april 2005). Dit zijn drie
echtparen en 10 alleenstaanden, op één na allemaal vrouwen. De jongste bewoonster is 61, de
oudste 84. De leden van deze woongroep zijn gemiddeld ouder dan die van de andere groepen. Alle
huishoudens hebben een inkomen onder de huursubsidiegrens.
Figuur 12 - 2kamerwoning
(oude deel)
Figuur 13 -
gemeenschappelijke ruimte
Hoofdstuk 8 – Woongroep Santosa
51
In- en uitstroom
Sinds 1999 zijn er twee bewonerswisselingen geweest ten gevolge van overlijden. Sinds 2003 zijn er
geen nieuwe bewoners meer bijgekomen.
Organisatie en beheer
De woongroep is geen formele vereniging, maar een onderdeel van Stichting Setasan, een sociaal-
culturele organisatie en belangenbehartiger die zich richt op Javaanse Surinamers in Rotterdam.
Het centrum is gevestigd in Rotterdam-Zuid, vlakbij de Maastunnel, en heeft ook zendtijd bij de
lokale radiozender.
De begeleider van Stichting Setasan komt niet meer op vaste tijden naar De Laurens. De bewoners
bellen als ze hem nodig hebben, bijvoorbeeld om papieren in te vullen of als er iemand ziek is.
In de regel is de gemeenschappelijke ruimte tweemaal per week geopend, op woensdag- en
vrijdagmiddag. Dan is er een vrijwilligster van Setasan in de gemeenschappelijke ruimte, die zorgt
voor koffie en thee en een praatje.
Circa vijf leden van de woongroep hebben een sleutel van de gemeenschappelijke ruimte. Er is
altijd wel één van die vijf personen thuis, zodat alle leden van de woongroep als ze dat willen
gebruik kunnen maken van de gemeenschappelijke ruimte.
Toewijzing van de woningen
Voor het totale wooncentrum de Laurens is het streefpercentage bewoners met een zorgindicatie
bepaald op 45%. Bij het vrijkomen van een woning bekijkt de woningcorporatie eerst of iemand met
een zorgindicatie moet worden geplaatst of niet. Zo ja, dan verloopt de woningtoewijzing via de
NZR. Als de woningbouwcorporatie de woning zelf kan verhuren, bekijkt de verhuurmedewerkster of
de vrijkomende woning geschikt is voor een lid van de Javaans/Surinaamse woongroep. Afhankelijk
van de woning en de ligging in het complex wordt bepaalt zij of de woning aan de woongroep wordt
aangeboden of via de Woonkrant verhuurd.
Als de woning aan de woongroep wordt aangeboden, neemt de verhuurmedewerkster van Maasanker
contact op met de begeleider van de woongroep. Dit is een medewerker van de Javaans Surinaamse
categorale organisatie Stichting Setasan.
De begeleider van Setasan zoekt vervolgens naar een geschikte kandidaat voor de woning en draagt
deze bewoner voor bij Maasanker.
In de afgelopen jaren is ook één keer een Javaans Surinaamse vrouw via de Woonkrant in de Laurens
komen wonen en vervolgens lid geworden van de woongroep.
Belangstellenden voor de woongroep melden zich aan bij stichting Setasan. Er is veel belangstelling,
maar een probleem is, dat het vooral oude mensen zijn van boven de 80. De begeleider ziet liever
wat jongere mensen van rond de 60, die nog zelfstandig kunnen wonen. Ook Maasanker richt zich in
verband met de leefbaarheid in het complex bij de werving van nieuwe bewoners voor de Laurens
speciaal op vitale ouderen.
Betrokken organisaties
Bij de opzet van de woongroep en in de eerste fase toen de woongroep zich steeds verder
uitbreidde werkten Stichting Maasanker, de Woongroepenwinkel Rotterdam en Stichting Setasan
samen.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
52
Omdat het hier een instroomproject betreft, waarbij er al een groep mensen in de Laurens woonde,
toen de gemeenschappelijke ruimte nog moest worden opgezet, heeft de Woongroepenwinkel
Rotterdam relatief veel contact gehouden tijdens de eerste fase van bewoning. Zij was betrokken
bij fondsverwerving en ook bij de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte.
De groep wordt nu hoofdzakelijk begeleid door Stichting Setasan. Stichting Setasan onderhoudt ook
contact met de NZR (Netwerk Zorgaanbieders Rijnmond).
Financiën
De netto huur van de woningen is €391,- voor een tweekamerwoning in het oude gedeelte en
€429,78 in het gerenoveerde deel (prijspeil juli 2004). De servicekosten zijn ca. €51,- voor woningen
in het gerenoveerde deel en €112,- voor het oude deel omdat hierin ook de stookkosten van de
collectieve verwarmingsinstallatie zijn inbegrepen. In de servicekosten is €2,75 opgenomen als
kosten dienst- en recreatieruimten. Gas en licht van de gemeenschappelijke ruimte is ook in de
servicekosten inbegrepen.
Voor het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten hoeven de leden van de woongroep niets te
betalen. Er wordt ook geen contributie geheven.
De inrichting is deels gefinancierd door De Laurens (stoffering en aanrecht) en deels uit fondsen.
Er zijn verder geen vaste kosten. Consumpties en dergelijke worden verstrekt door stichting Setasan
of om beurten aangeschaft.
De begeleider: “Koffie en thee doen ze gezamenlijk. Vandaag brengt de één koffie, morgen
brengt de ander thee.”
Zorg
De NZR (Netwerk Zorgaanbieders Rijnmond) is gevestigd in De Laurens en verzorgt het zorgaanbod
in het wooncentrum. Al naar gelang de behoefte van de bewoners bieden zij aanvullende zorg,
vergelijkbaar met het aanbod van thuiszorg bij zelfstandig wonenden. De zusterspost is 24 uur per
dag geopend. Een aantal leden van de woongroep (ca. 5) heeft zorg nodig. Bewoners van de Laurens,
die niet zelf willen of kunnen koken, kunnen eten in het restaurant van de NZR.
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa
53
9 Het dagelijks functioneren van Santosa
De groep
De leden van de groep
hebben goed contact met
elkaar.
Een bewoonster: “We
kennen elkaar heel goed.
Net familie. Als we koken
zeggen we ’kom gezellig bij
mij eten’. Net als bij
familie.”
De onderlinge contacten zijn intensief: “We zien elkaar elke dag. En als we niks zien, gaan we
even bellen.”
De leden van de woongroep ontmoeten elkaar in de gemeenschappelijke ruimte of beneden in de
grote hal bij de entree van de Laurens. Ze gaan ook regelmatig bij elkaar thuis buurten en er is veel
telefonische contact.
De groep bestaat nu uit 13 huishoudens en zal volgens plan nog groeien naar 15 tot 16 huishoudens,
maar sinds 2003 zijn er geen nieuwe leden meer bijgekomen. De begeleider is een beetje
terughoudend:
“Er zijn zoveel mensen die daar willen komen wonen. Maar als de dag aankomt, dat er een
woning is, willen ze hem niet meer hebben. Dan zeggen ze, mijn dochter wil niet, of mijn
kinderen willen het niet. Die kinderen willen de ouders niet loslaten, en dat is het probleem
eigenlijk. Misschien zijn ze gewoon gehecht, of willen ze dat die ouders thuis oppassen, maar
dat weet ik niet precies.”
Gemeenschappelijke activiteiten
De leden van de woongroep drinken koffie samen, kijken tv, eten soms gezamenlijk, gaan met
elkaar boodschappen doen en naar de markt in het centrum van de stad. Af en toe gaan zij mee met
busreisjes of doen zij mee met activiteiten die voor alle bewoners in De Laurens worden
georganiseerd.
Gemeenschappelijke activiteiten
De activiteiten verlopen enigszins volgens een vast patroon, maar daar wordt niet erg sterk aan
vastgehouden.
Begeleider: “Soms zijn het vaste tijden. Dan gaan ze elke maandag, woensdag en vrijdag naar
de gemeenschappelijke ruimte. Maar soms zijn ze er ook dinsdag, ze hebben geen vaste dagen.
Soms gaan ze met z’n allen naar de markt, en dan zijn ze dus ook niet in de zaal. ’s Avonds
komen ze daar gezellig kaarten en zo. Maar niet elke avond, soms is de ander ziek, of moe. Zo
gaat het, niet elke avond.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
54
“Busreisjes, naar België of Duitsland. Ze zijn zelfstandig, kijk dat doen ze zelf. Dan zegt iemand:
‘Ik heb gelezen in een folder, voor een busreisje naar België. Er is vrij eten, dan krijg je ook een
bingo, je kan zo en zo winnen.’ En dan gaan ze allemaal mee.”
De leden van de woongroep komen ook wel bij elkaar thuis.
Begeleider: “Soms gaan ze bij elkaar op bezoek. Of ze bellen op ‘wat doe je?’ En dan zegt de
ander ‘ik heb gekookt, kom kijken’.” Er ligt geen hoge drempel om bij elkaar langs te gaan:
“Want kijk, Javanen zijn gastvrij, je hoeft echt niet te bellen om een afspraak te maken. Je
klopt, ‘mag ik binnen komen?’ Nou, dan komen ze binnen. Zo is het echt bij ons.”
Gebruik gemeenschappelijke ruimte
De gemeenschappelijke
ruimte wordt gebruikt om
bij elkaar te komen, te
praten en al dan niet wat te
eten, te kaarten en
televisie te kijken.
Mw. “Soms brengt iemand
eten, en dan gaan we daar
samen gezellig eten.”
Een Nederlandse bewoonster van de Laurens, mw B, vertelt dat de leden van de woongroep dat ook
regelmatig in de hal doen:
“’s Avonds om een uur of acht, negen als je daar dan toevallig komt, zie je ze zitten met een
pannetje mee. Dat doen ze heel gezellig.”
De vrijwilligster van Setasan is al sinds 31 jaar een bekende van één van de dames uit de woongroep.
Zij zet koffie en thee, ontvangt de leden van de woongroep en maakt een praatje. Samen met de
bewoners houdt ze de gemeenschappelijke ruimte schoon. Ook verricht zij hand- en spandiensten
voor de bewoners. Als het nodig is, helpt zij bijvoorbeeld iemand met zware boodschappen. De
tijden dat zij er is liggen niet heel erg vast:
De begeleider: “Soms komt ze ook vaker in de week. Een andere keer kan het zijn dat ze niet
hoeft te komen. De woongroep maakt zelf de afspraken met de vrijwilligster. Dan bellen die
oudjes, ‘we gaan vandaag niet naar beneden’. Nou, dan komt ze niet, dan komt ze een andere
dag.”
Begin mei (2005) komt er iemand van stichting Monuta om een cheque te overhandigen.
“Dan wil ik dat alle bewoners beneden komen. Om te getuigen dat we een cheque hebben
ontvangen. Daarmee kunnen we een mooi fornuis gaan zoeken en gaan we met z’n allen
lekkernijen maken.”
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa
55
Gebruik voorzieningen in het gebouw
De Javaans Surinaamse bewoners eten nooit in het restaurant, maar ze maken wel gebruik van een
aantal andere voorzieningen in het gebouw. Zo gaan een paar dames naar de kapper in De Laurens.
Dames met lang haar kunnen het zelf opsteken:
“Ik doe mijn haar net zo als mijn moeder”
Maar degenen met kort haar kunnen het niet zelf bijhouden:
“Als je kort haar hebt, moet je naar de kapper, dat kun je niet zelf doen.”
Eén van de vijf geïnterviewde dames gaat naar de pedicure, de anderen kunnen dat nog zelf.
“Ik kan het niet zelf. Maar ik vind het wel erg duur, €13,50 voor een kwartiertje.”
Op het moment van het interview is er een kledingverkoop in de grote hal van de Laurens. Maar de
dames beginnen hartelijk te lachen bij de vraag of ze daar ook naar toe zijn geweest :
“Nee, natuurlijk niet. Dat is veel te duur. Op de markt is het veel goedkoper.”
Contacten met andere bewoners in het complex
De introductie van de woongroep Santosa bij de bewoners van de Laurens was niet zo goed.
Mevrouw A., een bewoonster die sinds de renovatie in de huurdercommissie zit, vertelt dat de
commissie totaal niet op de hoogte was gebracht van de komst van de Javaans Surinaamse
woongroep.
“Wij hoorden het – net als de andere bewoners – toen de officiële opening van de
ontmoetingsruimte werd aangekondigd. Wij hebben er toen uiterst grote bezwaren tegen
gemaakt, omdat ze ons niet hadden ingelicht. Ja, natuurlijk, dat kon toch niet! Dan moet je ook
geen huurdercommissie instellen. Ze hebben net gedaan of wij er niks mee te maken hadden. En
wij zeiden: “Als we er niks mee te maken hebben, dan is het over en sluiten maar’. Dat is zeker
wel een jaar zo geweest. Dat was heel onaangenaam.”
De eerste vijf huishoudens van de woongroep woonden er toen al ruim een jaar.
Een andere actieve bewoonster, mevrouw B: “Je moet niet vergeten, dat die mensen ook niet zo
als wij zijn. Ze treden niet zo op de voorgrond. Je moet ze echt aan een touwtje willen trekken,
zeg maar, wil je er iets van horen.”
Die periode zonder contact duurde tot er een opbouwwerker kwam.
“Toen hebben wel met elkaar besloten, dat het toch een goeie gemeenschap was, dat hadden
we intussen ontdekt en dat we er iets van moesten maken en ze erbij moesten halen.”
De huurdercommissie is toen op een middag officieel kennis gaan maken en dat was een geslaagde
bijeenkomst. Sindsdien gaat het goed.
Er zijn wel eens bewoners die klagen dat de leden van de woongroep in de gangen staan te praten.
Mevrouw A. heeft ze er wel eens op gewezen, dat ze zachtjes moeten doen of beter in de hal
kunnen gaan zitten, en dat doen ze nu ook regelmatig.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
56
Ook waren er wel wat klachten over etensluchten, vooral toen
de Javaans Surinaamse bewoners nog de gewoonte hadden om
de deur naar de gang open te zetten en het raam dicht te
houden onder het koken. Ook hier is ze op gewezen, en dat
doen ze nu niet meer.
De leden van de woongroep vertellen dat ze goed contact
hebben met hun buren:
“Ik heb een buurvrouw, die is zo lief! Ze praat altijd ‘Dag mevrouw, hoe gaat het?’’Hebt u
lekker geslapen?’ ‘Hebt u al koffie gedronken?’
Het contact is verder niet erg intensief. Alleen Mevrouw B. en een Engelse bewoonster van de
Laurens kwamen wel eens buurten in de gemeenschappelijke ruimte van de woongroep. De Engelse
bewoonster is nu ziek, en kan niet meer komen. Tijdens het interview met de woongroep komt
mevrouw B. binnen. Ze vraagt:
“Wanneer organiseren jullie weer eens zo’n gezellige culturele avond?”
Zij heeft nog goede herinneringen aan eerdere gelegenheden, zoals bij de officiële opening van de
ontmoetingsruimte door Wethouder van der Tak op 28 maart 2001.
Mevrouw B. die al voor de renovatie in de Laurens woonde, is erg actief en hecht veel waarde aan
sociale verbanden. Zij had de gewoonte om namens het bestuur van de huurderscommissie iedereen
die in het ziekenhuis lag te bezoeken en een bloemetje te brengen. Dat mag nu niet meer van de
voorzitter en daarom is ze uit het bestuur gestapt. Ze houdt op haar gang in de gaten of iedereen
zijn touwtje ’s avonds uit de brievenbus hangt en ’s morgens weer weghaalt en ze zorgde ook voor
de communicatie tussen de commissie en de Javaans Surinaamse woongroep:
“Ik ging daar wel een kopje koffie drinken, het was daar hartstikke gezellig. Maar het is wel
moeilijk om ze te verstaan. Je moet echt heel aandachtig luisteren, want ze praten heel anders
dan wij. Ze zijn altijd even vriendelijk.
Ik moest de folders bij die mensen persoonlijk brengen, want als je ze in de brievenbus gooit,
dan lezen ze ze niet. Dat hadden we zo afgesproken. Ik vertelde dan wat er te doen was, en dan
zei ik ‘dan moeten jullie ook komen’. Ik nam ze dan wel eens mee, en dat vonden ze dan wel
leuk.”
De Nederlandse bewoonsters van de Laurens zien dat de saamhorigheid in de woongroep groot is.
“Zo als wij het vroeger ook hadden. En op de dorpen hebben ze het nog, daar lopen ze nog
achterom.
Al die mensen zijn overgeplaatst in een andere cultuur hier in Holland. Dan is het altijd prettig
om terug te kunnen vallen op je eigen club. Als ik naar Spanje ga, zijn daar ook allemaal
Hollandse clubs.”
Zorg
De leden van de woongroep letten goed op elkaar, en nemen contact op met Stichting Setasan als
dat nodig is.
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa
57
“Als er iemand een paar dagen ziek is, belt die persoon niet gelijk op naar mij. Ik hoor het wel
van de anderen. Ik word gebeld door de andere mensen. Dan gaat iemand naar mij bellen en die
zegt ‘Die en die is ziek’. Dan ga ik bellen om te vragen hoe het gaat met haar. Als het echt erg
is, ga ik naar haar toe om te kijken. Misschien is het nodig om een dokter te bellen. Ik heb een
paar keer dokters gebeld en een keer een tandarts, toen iemand erge kiespijn had.”
Er is goed contact tussen de begeleider van de woongroep en NZR.
“Want kijk, als het niet goed gaat met die mevrouw of die mijnheer, dan bellen ze van de NZR.’
Het gaat niet goed met die mevrouw’ en dan ga ik met die mevrouw praten. Of ze kunnen de
kinderen van die mevrouw niet ontmoeten en dan praat ik zelf met die bewoonster. Dan
ontmoet ik die kinderen later op straat, of op een feest. Dan praat ik eventjes met die kinderen
‘ze houdt geen dieet. Ze eet alles, praat even met je moeder’.”
Financiële aspecten
Er wordt geen contributie geheven en de groep heeft ook geen eigen financiële administratie. Bij de
woongroep onderling wordt volgens de begeleider alles met gesloten beurs afgehandeld.
“Zo zijn Javanen: Als ik vandaag een portie eten aan jou geef, ga ik nooit denken. Wat te geven?
Eet maar samen. Ik kan vandaag misschien tien keer koffie maken, en dan maak ik vandaag tien
keer koffie. Maar morgen krijg je het misschien terug. Zo doen ze het. Als je vandaag helpt ….
En dat hoeft niet speciaal dezelfde persoon te zijn, maar misschien een ander. Koffie, thee,
lekkernijen.”
Bestuur en begeleiding
Er is geen vereniging en geen bestuur. De woongroep wordt bestuurd vanuit Stichting Setasan. De
begeleider antwoordt op de vraag, wie de dingen regelt en organiseert en de baas is:
“Nee, nee, er is geen baas. De baas zit hier, die is hier eigenlijk bij onze organisatie. Stichting
Setasan is de baas voor deze mensen. Daar moeten de mensen niet de baas spelen over een
ander, want dat vindt die ander misschien niet leuk. Dat is niet goed. Daar kan niet iemand de
baas spelen over die hele ruimte. Dat moeten ze niet doen, dan hebben we straks een hele
chaos daar, dat is niet mooi.”
Het is ook zo dat niet de leden van de woongroep, maar Stichting Setasan de nieuwe bewoners
selecteert:
“Ik kijk, en dan ga ik vragen stellen. Ik moet kijken naar de leeftijd. Geen mensen die ouder dan
80 jaar zijn. Dan ga ik eens kijken wat de nieuwe bewoner voor de groep kan betekenen. In 2003
heb ik iemand geplaatst. Hij is boven de 60, maar hij is fit, en hij kan andere mensen
begeleiden. Dat is heel belangrijk. Ik moet heel diep doorvragen om te kunnen beoordelen of er
straks geen problemen komen. Ik wil ook zeker weten dat het niet vandaag ‘ja’ is en als de dag
daar is ‘nee’. Dat is al een paar maal gebeurd. Dan stel je mij teleur.”
De begeleider is ook de vraagbaak van de bewoners, die hun helpt met het invullen van allerhande
formulieren.
“Dat is erg veel werk. Ik zorg voor alles. Hier in Holland werkt alles met papieren.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
58
De begeleider zorgt ook, dat eventuele wrijvingen binnen de groep worden opgelost:
“Als ze een beetje ruzie krijgen, dan sta je in het midden en dan ga je kijken. Je kan niet de
een of de ander helpen. Zo doe ik met de mensen, dat is heel belangrijk. Want je weet, als je
oud bent, ben je soms een beetje vergeetachtig. Misschien heb je daar iets neergelegd. “Je
hebt het daar neergelegd’. ‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’ ‘jawel’. Die dingen moet je over je
heen laten gaan. Die dingen gebeuren overal, waar je woont, of op je werk.”
Ook de contacten tussen de woongroep en de corporatie stichting Maasanker lopen voornamelijk via
de begeleider van Setasan. De verhuurmedewerkster heeft verder niet veel direct contact met
leden van de woongroep, alleen bij een nieuwe verhuur en incidenteel in het gebouw of op straat.
Medewerkster verhuur:
“Die mevrouw kwam binnen en ik dacht ‘o jee, als die maar kan wennen… Nou, het gaat perfect!
Ja, daar heb ik wel zicht op, omdat het zo dichtbij is. Je loopt wel eens binnen bij de Laurens
of je komt elkaar tegen bij het boodschappen doen.”
De ondersteuning door de Woongroepenwinkel Rotterdam was er ook in de startfase en omvatte ook
hulp bij de fondsverwerving en de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte. Dit werd door de
woongroep wel gewaardeerd, getuige het feit dat in de gemeenschappelijke ruimte op de televisie
een fotolijstje staat met daarin de portretten van de projectleider van Stichting Setasan en de
projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam.
Hoofdstuk 10 – Meningen van de betrokkenen over Santosa
59
10 Meningen van de betrokkenen over Santosa
Het gebouw
De bewoonsters van Santosa vinden de woningen mooi. Geschikt voor één persoon, met eigen
douche en wc, maar met twee personen vinden ze het ook nog ruim genoeg. Ook de wijk Ommoord
waarderen ze wel.
“Ik vind het hier mooi. En makkelijk. Boodschappen halen, metro, bus, alles is dichtbij.”
De groep
De nabijheid van elkaar vinden de bewoonsters het belangrijkste van de woongroep.
“Goed hoor, samen met elkaar wonen. Dichtbij, echt gezellig.”
Ook de begeleider van de woongroep benadrukt het belang van bij elkaar wonen. Dan is volgens
hem de plek waar zo’n woongroep ligt van minder belang:
“De woonomgeving is niet zo belangrijk, als ze maar bij elkaar zijn. Dan gaan ze vertellen. Wie
is je familie? Waar heb je gewoond? O. die ken ik. Dan zijn ze een beetje verre families van
elkaar. Omdat ze elkaar lang niet ontmoet hebben, ontmoeten ze elkaar daar. Dat is echt heel
mooi van de woongroep.”
Het Stippel-model
Het Stippel-model bevalt goed. Het was de wens van de toenmalige directeur van De Laurens, dat
de leden van de woongroep niet geclusterd in het complex zouden komen te wonen. En dat blijkt
goed te gaan.
Het is bij deze woongroep ook niet zo sterk als bij de andere twee groepen, dat het contact erg
ruimtelijk bepaald wordt of afhankelijk is van toevallige ontmoetingen. De begeleider van de
woongroep vindt het dan ook geen bezwaar, dat de leden van Santosa niet geclusterd bij elkaar
wonen.
“Ze hebben telefoon, dus ze bellen elkaar ‘ga je naar beneden?’ Het hoeft niet speciaal op
dezelfde gang. Het kan ook de een hoger en de ander lager. Dan kunnen ze toch een beetje
lopen naar elkaar, dus bij elkaar aan de deur gaan.”
Projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam: “Dat concept van verspreid wonen is een
heel goed model gebleken. Dat is eigenlijk heel positief ontvangen door de bewoners van de
woongroep en het is natuurlijk verschrikkelijk praktisch.”
Ook de Nederlandse dames beamen dat het na de eerste vervelende periode nu goed gaat.
Mevrouw A.: “Perfect. Het ging niet om de mensen, dat moet u ook niet verwarren. Het ging uit
het oogpunt van de huurdercommissie. Dat we niet op de hoogte gesteld waren door Maasanker.
Niet om wie het was, dat maakte niet uit.”
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
60
De verhuurmedewerkster vindt dat ook het meest positief:
“Ik vind het al heel wat dat ze gewoon tussen de Nederlanders wonen. Ja. En ook wel, dat als
we een woning aanbieden dat bijna nooit geweigerd wordt.”
De projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam: “Voor mij is het meest leerzame punt,
dat het in zo’n groot ouderenproject zo goed kan gaan. Je moet daarvoor wel echt een groot
project hebben. Een project met 50 woningen waarvan er 20 verspreid door een woongroep
bewoond worden, dat is al weer een stuk ingewikkelder. Dan heb je toch eerder de neiging om
te clusteren. Maar dit is een project waarin je in de bestaande bouw heel gemakkelijk kan
inspelen op zo’n vraag van een woongroepachtig iets. En het is natuurlijk ook heel erg prettig
dat zoiets uit kan vallen of kan ophouden, zonder dat het opvalt.”
De meest positieve punten
Een bewoonster zegt: “Omdat ik niet goed meer kan zien, kan ik niet naar de winkel of naar de
markt. Maar hier kan ik nog wel naar toe.”
Een ander lid van de woongroep zegt: “Elkaar ontmoeten, altijd zitten praten. Vertellen, echt
gezellig.” Een derde mevrouw zegt: “Alles”.
De begeleider van Setasan vindt het samen wonen met twee culturen het meest positief:
“Hoe ze leven in een gemeenschap daar. Er is een mevrouw van 93 jaar, maar ze komt wel met
ons samen koffie drinken. Gaat ze mee naar beneden. Dat vind ik echt heel leuk, echt waar.”
Knelpunten
Geen van de betrokkenen weet veel te antwoorden op de vraag of er knelpunten zijn. Een
bewoonster noemt alleen de taal.
“Nederlandse taal praten vind ik moeilijk, dat kan ik niet zo vlot.” Dat is ook het antwoord van
de verhuurmedewerkster: “Nee, geen knelpunten. Alleen de taal.”
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
61
11 Conclusies en aanbevelingen
Het Harmonica- en het Stippelmodel
Het Harmonica- en het Stippelmodel hebben bewezen grote voordelen te hebben bij de realisering
van een project groepswonen van ouderen (zie inleiding).
Uit deze evaluatie blijkt, dat ook het wonen in een woongroep die volgens één van deze modellen is
opgezet, in de praktijk goed blijkt te functioneren.
Beide modellen verschillen wel wezenlijk van elkaar en hebben voor- en nadelen:
Het Harmonica-model, waarbij de leden van de woongroep ruimtelijk geclusterd wonen, biedt meer
mogelijkheden voor toevallige ontmoetingen. Juist bij groepswonen van allochtone ouderen blijken
de contacten niet zozeer gebaseerd te zijn op georganiseerde, vaste activiteiten, maar op informele
contacten en toevallige ontmoetingen, zoals ook blijkt uit eerder onderzoek naar woongroepen van
allochtone ouderen.9 Het Harmonica-model biedt hiervoor meer mogelijkheden.
Woongroep Santosa woont volgens het Stippelmodel in wooncentrum de Laurens. De 13 huishoudens,
die lid zijn van de woongroep wonen niet ruimtelijk geclusterd, maar verspreid door het gebouw.
De bedoeling was, dat de bewoners in groepjes bij elkaar op een gang zouden wonen, maar dit is
niet helemaal gerealiseerd. Dit blijkt geen bezwaar te zijn. Boven of onder elkaar is ook goed,
zolang de afstand maar beloopbaar is. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het onderlinge contact
bij deze woongroep niet zo gebaseerd is op toevallige contacten. De leden van de woongroep
zoeken elkaar bewust op en er is vooral ook veel telefonisch contact.
Een voordeel van beide modellen is de flexibele groepsgrootte. De naam Harmonicamodel verwijst
ook naar het feit, dat een project met deze opzet kan groeien en krimpen, al naar gelang de
belangstelling voor het project.
Bij de Harmonica-projecten Harmonica en A Pousada is het principe van geleidelijke groei
losgelaten, in die zin dat ze gestart zijn met het maximale aantal groepsleden. Bij het
Stippelproject Santosa is wel sprake van een geleidelijke instroom van nieuwe leden.
Als de projecten eenmaal bewoond zijn, blijkt de belangstelling voor een woning vaak sterk toe te
nemen, omdat dan zichtbaar is wat de woongroep precies inhoudt. Dit zou pleiten voor een
geleidelijke instroom in de woongroep in plaats van het streven naar een maximale bezetting bij
de start. Dit is echter alleen te realiseren als er voldoende aanbod van vrijkomende woningen is.
Een groot complex is daarbij een voorwaarde, en het Stippelmodel het meest aangewezen model.
9 Groepswonen van allochtone ouderen. Evaluatie van vier projecten. Els de Jong en Ria Niclaes. Rotterdam: Stuurgroep
Experimenten Volkshuisvesting (SEV); november 1998.
W W W W W W W W
W W W W W W
W W W W W W W
G W W W G
Harmonica-model Stippel-model
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
62
Bij de Harmonica-projecten is bij de start gekozen voor een maximale bezetting, ondanks het feit
dat er rond de oplevering van de woningen leden van de initiatiefgroep afvielen. Zowel A Pousada
als Harmonica heeft te kampen gehad met het uiteenvallen van de initiatiefgroep vlak voor
oplevering van het project. Hierdoor moesten op het laatste moment nieuwe kandidaten gezocht
worden om de woningen in het project toch vol te krijgen. Dit is in beide gevallen wel gelukt, maar
de nieuwe bewoners waren vaak niet goed op de hoogte van de consequenties van het wonen in een
woongroep. Dit leidde ertoe dat zij in eerste instantie bijvoorbeeld niet bereid waren aan de
woongroep deel te nemen, of geen contributie wilden betalen. Dit heeft de start van beide
woongroepen erg bemoeilijkt.
Het Stippelmodel is een meer open woonvorm en biedt daardoor meer mogelijkheden voor
integratie van de woongroep in het grotere geheel. Doordat de leden van de woongroep bij dit
Stippelmodel tussen andere bewoners wonen, is er op individueel niveau wel meer contact tussen
leden van de woongroep en de andere bewoners. Dit contact op individueel niveau lijkt goed te
verlopen. De Javaans Surinaamse ouderen geven aan, dat hun Nederlandse buren goedendag zeggen
en dat ze prettig met elkaar omgaan. De Nederlandse leden van de huurdercommissie vertellen dat
ze in het begin wel klachten kregen, over etensluchtjes en praten op de gang, maar dat dit in een
gesprek snel is opgelost. Dit wordt vergemakkelijkt door de organisatievorm, waardoor de groep als
geheel eenvoudig is aan te spreken.
Ten behoeve van de evaluatie van het eerste Stippelproject in Rotterdam, bewoond door
Nederlandse ouderen, is ook aan allochtone ouderen met een interesse voor groepswonen gevraagd
wat zij van deze woonvorm vonden.10 Verschillende allochtone groepen maakten bezwaar tegen het
Stippelmodel, omdat zij verwachtten, dat dit gemengd wonen scheve gezichten en problemen zou
veroorzaken. Zij gaven de voorkeur aan geclusterd wonen. In de praktijk blijkt nu echter, dat ook
het Stippelmodel geschikt is als woonvorm voor allochtone ouderen.
De keuze voor het Harmonica- of het Stippelmodel zal voor een groot deel afhankelijk zijn van
beschikbare locaties. Binnen de mogelijkheden die er zijn is het belangrijk een bewuste keuze te
maken voor het een of andere model. Dit hangt af van de wijze waarop de groepsleden met elkaar
omgaan en het belang dat gesteld wordt aan integreren met andere groepen in het gebouw.
Voordelen Harmonicamodel:
► flexibele groepsgrootte
► meer toevallige ontmoetingen door ruimtelijke clustering
► minder kans op onderlinge irritaties
Voordelen Stippelmodel:
► flexibele groepsgrootte
► geleidelijke instroom van nieuwe leden beter mogelijk
► meer kansen op menging en integratie
De locatie
De Turkse woongroep Harmonica, gelegen aan het Mathenesserplein in Rotterdam-West had in de
initiatieffase als harde eis dat het project in dat deel van Rotterdam zou liggen. Dat was bij de
10 Evaluatie voorbeeldproject “De Sleutel”. Groepswonen van ouderen in bestaande woningbouw. Els de Jong.
Woongroepenwinkel, Rotterdam oktober 1997.
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
63
voorbereidingen voor de Kaapverdische woongroep niet het geval, maar de unieke ligging van A
Pousada, in Delfshaven, waar veel Kaapverdianen wonen en vlakbij de markt op het Grote
Visserijplein noemen de bewoners een groot pluspunt.
De binding met de buurt is voor deze ouderen dus heel belangrijk.
Het tegendeel bijna is het geval bij de woongroep van Javaanse Surinamers in Ommoord. Geen van
de woongroepleden woonde hier, voordat zij naar Santosa verhuisden en in het algemeen is dit een
wijk waar weinig allochtonen wonen. Toch zijn de Javaanse Surinamers ook niet ontevreden. Het
feit dat er op drie minuten loopafstand een metrostation is, waardoor zij voor hun boodschappen
toch nog zelf naar de centrummarkt of de West-Kruiskade kunnen gaan, is daarbij van groot belang.
Dat er een winkelcentrum in de buurt is, vinden zij ook gunstig. Ook de aanwezigheid van
voorzieningen in het wooncentrum zelf maakt, dat de ouderen hier toch naar tevredenheid wonen.
Het is prettig als ouderen in hun eigen buurt kunnen blijven wonen, in een vertrouwde
woonomgeving, met eigen voorzieningen en familie en vrienden in de buurt, maar het is geen
harde noodzaak. Als er alleen locaties in andere wijken beschikbaar of financieel haalbaar zijn,
dan is de keuze voor die locatie verantwoord, mits er goede voorzieningen op loopafstand aanwezig
zijn.
De woningen
De woningen zijn in de nieuwbouwprojecten summier aangepast. Vanwege de betaalbaarheid en de
verhuurbaarheid is er besloten nauwelijks aanpassingen te doen aan de al ontwikkelde
plattegronden. Er is dus bij geen van de projecten sprake van cultuurspecifieke plattegronden.
Alleen voor zover wensen van de doelgroep overeenkomen met algemene kwaliteitskenmerken,
zoals een gesloten keuken en een wc gescheiden van de douche, is dit zo mogelijk gerealiseerd.
Bij beide projecten Harmonica en A Pousada is de keuzemogelijkheid van een open keuken vervallen
en hebben de woningen een gesloten keuken. Bij het Harmonica-project heeft dit geleid tot enkele
tweekamer-woningen met een keuken zonder daglicht, die moeilijk te verhuren zijn. Hier had deze
maatregel dus beter achterwege kunnen blijven of anders uitgevoerd moeten worden. Over de
andere woningen zijn de bewoners tevreden.
Bij A Pousada was er voor de eerste bewoners de keuzemogelijkheid de keuken groter te maken
door een derde hobbykamer erbij te betrekken. Veel bewoners hebben hiervoor gekozen. Ook hier
zijn de bewoners positief over hun woning, zo blijkt uit een enquête die de SOR gehouden heeft.
Aan de woningplattegronden van Santosa is niets gewijzigd. Dit zijn tweekamerwoningen, deels met
een open keuken. Toch zijn ook bij dit project de bewoners tevreden met hun woning.
Aanpassingen in de woningplattegrond aan de eigen culturele of religieuze leefstijl zijn bij deze
projecten slechts summier gedaan, maar dit blijkt geen bezwaar. Sommige aanpassingen echter,
zoals een gesloten keuken en een wc gescheiden van de douche worden zo algemeen gewaardeerd,
dat het aan te bevelen is die wel te realiseren. Voor het overige zullen heel specifieke
plattegronden tot hogere kosten leiden en dat is voor de doelgroep niet gewenst.
De gemeenschappelijke ruimte
De gemeenschappelijke ruimten van de woongroepen zijn heel verschillend.
De gemeenschappelijke ruimte van Harmonica is een vierkamerwoning met een woonoppervlak van
127 m² met meerdere ongeveer gelijkwaardige vertrekken. Twee ruimten worden gebruikt voor
ontmoeting en samenzijn, vaak één door vrouwen en één door mannen. Dan is er een ruimte met
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
64
hoge tafels en stoelen voor voorlichting en cursussen. Verder zijn er een keuken, badkamer en toilet
en tenslotte nog een klein kantoortje.
De gemeenschappelijke ruimte van A Pousada is direct naast de entree gelegen, maar niet zo, dat
vanaf de entree te zien is, wat zich binnen afspeelt. De ruimte bestaat uit een grote
ontmoetingsruimte, een kantoor, een keukentje met uitgiftebalie, en een toilet. Alles bij elkaar ca.
80 m². De grote ruimte is ingericht met tafels en stoelen. Er is ook een toegang tot de ruimte direct
vanaf de straat.
De gemeenschappelijke ruimte van Santosa is de kleinste en bestaat uit één vertrek van ca. 52m²
met keukenblok en sinds kort kookgelegenheid. De ruimte is ingericht met een zithoek met tv en
audioapparatuur en een hoek met hoge tafels. De ligging van de ruimte is ergens ver weg in een
gang op de begane grond, waar ook andere algemen voorzieningen van het woonzorgcentrum
gelegen zijn.
Omgerekend heeft Harmonica per huishouden 5,0 m² gemeenschappelijke ruimte, A Pousada 3,8 m²
en Santosa 4,0 m². Relatief gezien heeft A Pousada de kleinste gemeenschappelijke ruimte, maar
wel met de grootste zaal.
Het is belangrijk om van tevoren goed na te gaan hoe de woongroep de gemeenschappelijke ruimte
zal gaan gebruiken. Een woning met een aantal gelijkwaardige ruimtes zoals bij het Turkse
Harmonica-project blijkt in de praktijk goed te functioneren als gemeenschappelijke ruimte. Het
voordeel van wat kleinere ruimtes zoals bij Santosa en Harmonica is, dat je er ook gezellig kunt
zitten met wat minder mensen. Daarvoor is de ruimte van A Pousada eigenlijk te groot.
De gemeenschappelijke ruimten van Harmonica en Santosa zijn in principe alleen bedoeld voor
leden van de woongroep die in het complex wonen. A Pousada heeft de opzet, dat ook oudere
Kaapverdische buurtbewoners lid kunnen worden van de vereniging en gebruik kunnen maken van de
gemeenschappelijke ruimte. Om die reden heeft de gemeenschappelijke ruimte ook een directe
toegang vanaf de straat.
Bij alle drie de projecten mogen individuele leden de ruimte gebruiken voor bijzondere
gelegenheden, zoals feesten en condoleances.
Het gebruik van de gemeenschappelijke ruimte is bij geen van de projecten heel erg intensief. De
gemeenschappelijke ruimte heeft vooral de functie van inloop- en ontmoetingsruimte. Dit lukt bij
de verschillende groepen meer of minder goed. Vooral bij A Pousada waren er grote plannen: De
bedoeling was, dat ook buurtbewoners de ruimte zouden gebruiken om binnen te lopen, satelliet-tv
te kijken, een kaartje te leggen en koffie te drinken. De belangstelling hiervoor valt tot nu toe erg
tegen. Het bestuur van A Pousada wijt dit aan het feit, dat bezoekers van buiten verplicht zijn lid
te worden van de vereniging en een klein bedrag aan contributie (€2,50 per maand) moeten betalen.
Hoewel de ruimten niet altijd intensief gebruikt worden, is een eigen gemeenschappelijke ruimte
wel onontbeerlijk voor een woongroep. Een woongroep kan niet alleen bestaan bij toevallige
ontmoetingen. Er moet ook de mogelijkheid zijn om allen samen te komen in de eigen ruimte: voor
de gezelligheid, voor vergaderingen of voor voorlichtingsbijeenkomsten.
Een belangrijk onderscheid is, of de ruimte alleen ter beschikking staat van de eigen
woongroepleden of ook open staat voor leden van buiten of verhuurd wordt voor feesten. Als de
ruimte ook openstaat voor mensen van buiten is dat een taakverzwaring voor de woongroep. Het
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
65
beheer van de ruimte vergt extra inspanningen en in veel gevallen zal de groep hiervoor extra
begeleiding en startkapitaal nodig hebben.
Het vinden van financiële middelen voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte is moeilijk,
in het bijzonder voor allochtone ouderen. De ruimtes zijn daardoor nogal sober ingericht. Het blijkt
dat de woongroepen hierbij ondersteuning nodig hebben.
Er moet rekening mee worden gehouden, dat het voor de meeste allochtone woongroepen een te
grote opgave is om zelf fondsen te verwerven voor de inrichting van een gemeenschappelijke
ruimte.Hiervoor moet ondersteuning worden geboden.
Een andere oplossing is om de ruimte ingericht en gestoffeerd aan te bieden, zoals standaard
gebeurt bij ontmoetingsruimten in ouderencomplexen. Dit maakt de servicekosten hoger, maar
bespaart de woongroep veel kopzorgen. Het is dan wel aan te bevelen om de woongroep zelf te
laten meebepalen hoe de ruimte precies wordt ingericht en aangekleed.
De leden van de woongroep
In de woongroep Harmonica wonen de meeste echtparen. Bij de Turkse bevolking is het gebruikelijk
dat oudere mannen vaak een jongere echtgenote hebben, zodat dit verklaart dat er relatief veel
echtparen voorkomen.
Bij Santosa wonen de minste echtparen.
Ook ligt de gemiddelde leeftijd van de bewoners bij Santosa hoger. Die is 74, bij de andere twee
projecten is dat 67 en 66. Zowel bij A Pousada als bij Santosa wonen 80+-ers. De minimumleeftijd,
die ook bepaald wordt door de toewijzingsregels, is bij Pousada en Harmonica 55 jaar. Bij Santosa,
gehuisvest in een woonzorgcentrum, ligt die hoger, op 65 jaar.
Bij alle projecten vinden ofwel de bewoners zelf of de begeleiders het een probleem dat er veel
oudere bewoners zijn en zouden ze de voorkeur geven aan meer jonge bewoners.
De Woongroepenwinkel Rotterdam adviseert bij de selectie van nieuwe leden voor een woongroep
rekening te houden met leeftijd en te streven naar een leeftijdsopbouw in de woongroep van: 50-
60 / 60-65 / 65-70 / 70+ ieder voor 25%. Geen van de groepen voldoet hieraan.
Het principe van een woongroep is zelfredzaamheid. Een woongroep kan dus alleen bestaan bij de
gratie van vitale en gezonde ouderen. Dit is een ideaalbeeld, dat vaak al niet bij de start, maar
zeker 10 jaar na oprichting van een woongroep moeilijk te realiseren is. Mensen worden nu eenmaal
ouder. Het blijkt, dat woongroep Santosa, waar relatief veel oudere en zorgbehoevende ouderen
wonen, ook goed functioneert. Voor deze woongroep hebben ook vooral oudere mensen
belangstelling, waarschijnlijk ook vanwege het karakter van het wooncentrum en de
servicewoningen.
Het is wellicht aan te raden om dit onder ogen te zien en in zo’n geval het ideaalbeeld van
zelfredzaamheid te verlaten. De kracht van deze woongroep ligt voor een groot deel in de
zorgzame en intensieve begeleiding vanuit de categorale organisatie en de aanwezigheid van
vrijwillige hulp. Onder die voorwaarde kan een woongroep van ouderen ondanks hun leeftijd en
zorgbehoefte toch een goed functionerende woongroep vormen.
De woningen voor de leden van de woongroep zijn in principe bedoeld voor echtparen of
alleenstaanden zonder kinderen. Meestal kiest de woongroep zelf voor een samenstelling zonder
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
66
kinderen. In ouderenwoningen (A Pousada) en in servicewoningen (Santosa) is het per definitie niet
toegestaan om met kinderen te wonen.
Bij allochtone ouderen is het echter heel gebruikelijk, dat kinderen langdurig bij hun ouders
inwonen. Uit de minderhedenmonitor 200211 blijkt, dat van de Turkse huishoudens in Rotterdam 62%
bestaat uit een huishouden met kinderen, van de Kaapverdiaanse huishoudens 56%. Bij Surinaamse
huishoudens is dat percentage weer minder, 45% en bij autochtone huishoudens het laagst, 22%. In
de leeftijdscategorie 55-64 jaar heeft volgens een ander onderzoek12 46% van de Turken inwonende
kinderen, 15% heeft inwonende kinderen jonger dan 18 jaar en 35% inwonende kinderen ouder dan
18 jaar.
Bij Turken van 65 jaar en ouder bestaat ook nog 30% van de huishoudens uit gezinnen met
inwonende kinderen. In 23% van de gevallen zijn dat kinderen ouder dan 18 jaar. Deze percentages
liggen bij autochtone huishoudens veel lager.
Bij de Kaapverdiaanse initiatiefgroep waren verschillende huishoudens, die op het laatste moment
afhaakten, omdat zij inwonende kinderen hebben, die niet mee mochten verhuizen. De
betreffende corporatie SOR heeft hier streng op gecontroleerd. Bij de toewijzing van woningen in
het Harmonicaproject is dit minder strikt verlopen. Hoewel de initiatiefgroep had besloten dat dit
niet zou worden toegestaan, zijn er toch ca. vier woningen toegewezen aan Turkse huishoudens met
volwassen, inwonende kinderen. Er is wel afgesproken, dat er bij mutaties geen huishoudens met
kinderen meer zullen worden toegelaten.
Omdat met name Turkse en Marokkaanse ouderen vaak nog inwonende kinderen hebben, is het aan
te bevelen om in de ontwikkelingsfase goed stil te staan bij de vraag, of gezinnen met kinderen in
de woongroep gewenst zijn.
Gemeenschappelijke activiteiten en onderlinge contacten
De drie woongroepen hebben niet veel vaste, georganiseerde activiteiten. Dit in tegenstelling tot
woongroepen van Nederlandse ouderen, die vaak een vast programma hanteren met wekelijks
activiteiten als klaverjassen, sjoelen, yoga enz. enz.
Harmonica heeft als vaste activiteit de taalles die wekelijks gegeven wordt en de koranlezing en
gebed op vrijdag. Deze woongroep geeft wel aan behoefte te hebben aan een
activiteitenbegeleidster, die met name met de vrouwen activiteiten als tekenen en schilderen of
handwerken zou kunnen opzetten.
A Pousada heeft geen vaste activiteiten in de eigen gemeenschappelijke ruimte. Wel zijn er in de
ontmoetingsruimte van de vrije sectorwoningen bijna iedere avond vaste activiteiten, georganiseerd
door de Nederlandse bewoners. Hieraan nemen ook wel enkele Kaapverdianen deel.
Bij Santosa is de gemeenschappelijke ruimte in principe op vaste middagen in de week open. Hier
wordt niet strikt aan vastgehouden. Als de bewoners geen zin hebben, bellen ze en komt de
vrijwilligster een andere keer, als het beter uitkomt.
Bij Harmonica en A Pousada zijn er regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten van bijvoorbeeld de GGD
of een thuiszorginstelling, over onderwerpen als gezondheid of zorgvoorzieningen. Deze voorlichting
wordt over het algemeen zeer gewaardeerd en goed bezocht door de leden van de woongroep.
11 ISEO & COS, Minderhedenmonitor 2002, Rotterdam 2003 12 Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red.)(2004). Den Haag: Sociaal en cultureel
planbureau.
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
67
De onderlinge contacten in de woongroepen zijn goed en er is een grote saamhorigheid. De groepen
zijn vooral gericht op onderlinge gezelligheid en steun. De contacten zijn informeel en hangen
vooral bij de geclusterde projecten vaak af van toevallige ontmoetingen. Hierdoor zijn bij A
Pousada de contacten tussen de bewoners van eenzelfde galerij intensiever dan met anderen. Bij
Santosa, die volgens het Stippelmodel woont, zijn er minder toevallige contacten mogelijk, en is er
meer telefonisch contact. Maar ook hier is het contact niet vast georganiseerd.
De gemeenschappelijke cultuur en taal geven een grote verbondenheid. Opvallend is wel, dat de
Turkse ouderen aangeven, dat er verschillen in leefstijl zijn tussen de Turkse leden van de
woongroep, die verklaard zouden kunnen worden uit regionale verschillen. Mensen met dezelfde
nationaliteit hebben dus niet automatisch ook dezelfde leefstijl.
Het blijkt, dat als er leden in de woongroep wonen, die minder gemotiveerd zijn, dit komt omdat
zij vlak voor de oplevering van het project zijn geworven en de initiatieffase niet hebben
meegemaakt. Het feit dat er vlak voor de start van een project vaak leden van de initiatiefgroep
afvallen is een groot probleem.
Dit kan ondervangen worden door deelname aan een initiatief minder vrijblijvend te maken,
bijvoorbeeld met een “statiegeldregeling” die door de Woongroepenwinkel wordt bepleit. Door op
verschillende momenten tijdens de projectontwikkeling een bedrag te storten, zijn deelnemers
meer bewust betrokken bij het project.
Het is aan te bevelen om er rekening mee te houden, dat een deel van de initiatiefgroep afvalt en
nieuwkomers ook op de hoogte moeten zijn van het reilen en zeilen van de woongroep. De
ondersteuning van de Woongroepenwinkel Rotterdam bij de voorbereiding van het project zou
beter uitgebreid kunnen worden tot de startfase. Het is te overwegen om zaken als het opstellen
van een huishoudelijk reglement pas te doen, als de woongroep haar woningen betrokken heeft,
zodat ook nieuwkomers hierbij betrokken kunnen worden.
Contacten met andere bewoners in het complex
De leden van de woongroep hebben in alle gevallen contacten met de andere bewoners in het
complex. Dit contact is meestal niet vanzelf tot stand gekomen. Formele overlegstructuren of
inspanningen van opbouwwerk hebben ertoe geleid dat de bewoners elkaar hebben leren kennen.
Bij het Harmonica-project zijn er geen formele overlegstructuren tussen de leden van de woongroep
(huurders) en de leden van de Vereniging van Eigenaren (kopers). Huurders en kopers in één
wooncomplex is op zich al een moeilijke constructie. Daarbij hebben de Turkse ouderen het
grootste taalprobleem. Hierdoor is niet veel communicatie mogelijk, maar toch zijn er wel
contacten. Bewoners uit de koopsector worden uitgenodigd door de woongroep bij bepaalde
gebeurtenissen, zoals de officiële opening van het project. Dan komen vooral de Nederlandse
bewoners. Verschillende Turkse kennissen of kinderen van leden van de woongroep bewonen een
koopwoning in het complex. Ook met deze bewoners zijn op individueel niveau natuurlijk contacten.
Er zijn pogingen om door het gezamenlijk gebruik en onderhoud van de daktuin de onderlinge
banden wat te versterken. Het feit dat de beheerorganisatie Triant, die de VvE ondersteunt en
Woonbron als corporatie twee verschillende organisaties zijn (geworden), met weinig onderlinge
contacten, bemoeilijkt dit streven.
Bij A Pousada is het contact tussen de woongroepleden en de overige bewoners het meest intensief.
De oorsprong van het contact ligt in de bewonerscommissie met drie leden uit de vrije sector en
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
68
drie leden uit de Kaapverdische woongroep. Deze commissie is zo opgezet op initiatief van de SOR.
Dit contact heeft geleid tot deelname aan elkaars activiteiten en kennismaking. Bij verschillende
overlastsituaties werkten de bewonersgroepen gezamenlijk en met succes aan een oplossing.
Bij Santosa was er ook hulp van buitenaf nodig om het contact tussen de woongroep en de andere
bewoners te bewerkstelligen. Na een moeilijke entree is er nu contact tussen de huurderscommissie
en de woongroep hoewel dit sterkt afhangt van persoonlijke betrokkenheid van de commissieleden.
De Amerikaanse politicoloog Putnam, die in zijn boek “Bowling alone” het afbrokkelen van sociale
verbanden in de Amerikaanse samenleving aan de kaak stelt, wijst op het grote belang van
samenhang in de samenleving. Hij onderscheidt twee soorten ‘sociaal kapitaal’. ‘Bonding’ en
‘bridging’. Bonding sociale verbanden zijn verbindingen tussen mensen die veel met elkaar gemeen
hebben. Bridging sociaal kapitaal bestaat uit overbruggende verbanden met mensen die niet
vanzelfsprekend met elkaar in contact komen. Deze contacten zijn moeilijker te leggen, maar wel
erg belangrijk in een samenleving. Putnam ontdekte dat dit bridging sociaal kapitaal pas goed tot
stand kan komen als sprake is van voldoende bonding sociaal kapitaal.13 De praktijk van de
geëvalueerde projecten bevestigt deze theorie.
Het feit dat er in alle gevallen onderlinge contacten tussen leden van de woongroep en andere
bewoners en dat overlastsituaties, als die er zijn, gezamenlijk worden opgelost, bewijst dat
groepswonen van allochtone ouderen volgens het Harmonica- of Stippelmodel integratie in de
samenleving eerder bevordert dan bemoeilijkt.
Zorg
Bij alle drie de woongroepen zijn er ouderen die zorg nodig hebben en ook krijgen van formele
zorginstellingen. Bij Santosa is de zorgaanbieder gevestigd in het woonzorgcentrum waar de
woongroep gevestigd is. In Delfshaven, waar de andere projecten gelegen zijn, is de multiculturele
zorgverlening al sterk ontwikkeld. Tegenover het Harmonica-project is zelfs een verpleeghuis met
een islamitische afdeling.
Bij Pousada heeft één bewoonster moeten verhuizen naar een verzorgingstehuis, omdat de thuiszorg
niet meer voldoende was.
Bij Harmonica en bij A Pousada zijn verschillende instellingen bij de woongroep geweest om
voorlichting te geven over aspecten van gezondheid en zorgverlening.
De ouderen die in een woongroep wonen en zorg nodig hebben, hebben allemaal de weg kunnen
vinden naar een zorginstelling. Anderzijds hebben instellingen als GG&GD, thuiszorg en ouderenzorg
die gericht zijn op contact met allochtone ouderen dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid
om voorlichting of spreekuur te organiseren in de gemeenschappelijke ruimte van de woongroep.
Uit onderzoek14 blijkt, dat allochtone ouderen vaak niet de weg weten te vinden naar
zorgvoorzieningen. Een bijkomend voordeel van het groepswonen van allochtone ouderen is, dat de
aanwezige zorgvoorzieningen voor deze ouderen makkelijker bereikbaar zijn en dat andersom de
ouderen makkelijker te vinden zijn voor de instellingen die zich specifiek richten op allochtone
ouderen.
13 Zie voor een verhelderend artikel over de theorie van Putnam een interview met hem in NRC Handelsblad. “Samen staan
we sterker.” Marcia Luyten, 19 maart 2005.
14 Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red). Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag
november 2004.
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
69
Formele organisatie en beheer
Harmonica en A Pousada zijn officieel een vereniging.
Santosa heeft geen juridische grondslag en er is geen bestuur. Hier vervult de begeleiding vanuit
Stichting Setasan deze taken.
Een vereniging heeft per definitie statuten. Een huishoudelijk reglement is een aanvulling daarop,
met afspraken die de leden onderling met elkaar maken. Bij Harmonica zijn in het huishoudelijk
reglement ook de afspraken met de woningbouwcorporatie opgenomen. A Pousada heeft daarvoor
een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen woongroep, corporatie en categorale organisatie.
Bij alle woongroepen is het beheer van de gemeenschappelijke ruimte in handen van de woongroep
zelf.
Bij Harmonica en A Pousada is dit een taak van het bestuur en hebben bestuursleden een sleutel van
de gemeenschappelijke ruimte. Bij A Pousada is één bestuurslid belast met het openen en sluiten
van de ruimte gedurende vaste tijden. Bij Harmonica doet de voorzitter dat bij de inloopavonden,
tweemaal per week. Het schoonhouden van de gemeenschappelijke ruimte is ook de
verantwoordelijkheid van de woongroep zelf. De gemeenschappelijke ruimte bij A Pousada wordt
regelmatig verhuurd, en omdat het een eis is dat de ruimte dan weer schoon wordt opgeleverd, zijn
dat de momenten, dat er schoongemaakt wordt.
Bij Santosa kunnen alle bewoners een sleutel halen bij de verschillende bewoners die een sleutel in
huis hebben. Een vrijwilligster zorgt voor het beheer van de gemeenschappelijke ruimte. Zij maakt
die schoon, eventueel met bewoonsters, zet koffie en maakt een praatje. Als het nodig is, helpt zij
de bewoonsters ook met andere praktische zaken, zoals boodschappen doen.
Het is aan te bevelen om een samenwerkingsovereenkomst te sluiten tussen woongroep, corporatie
en eventueel andere partijen als een categorale organisatie of een gemeente. In de
samenwerkingsovereenkomst kunnen regels worden opgenomen over bijvoorbeeld woningtoewijzing,
het gebruik en beheer van de gemeenschappelijke ruimten en de wijze van overleg tussen de
betrokken partijen. Modelovereenkomsten hiervoor zijn verkrijgbaar bij de Woongroepenwinkel
Rotterdam.
Een huishoudelijk reglement, waarin alle afspraken tussen de leden van de woongroep onderling
zijn omschreven is heel nuttig, niet alleen voor de leden van de woongroep zelf maar ook voor
geïnteresseerden, die overwegen om zich in te schrijven als belangstellende voor de woongroep.
Het huishoudelijke reglement geeft dan een goede weergave van de intenties van de woongroep.
Ook hiervoor zijn modellen verkrijgbaar bij de Woongroepenwinkel Rotterdam.
Toewijzing van de woningen
Kenmerkend voor een woongroep is, dat de bewoners zelf hun medebewoners kiezen. Dit betekent,
dat toewijzing van woningen behorend bij de woongroep, niet gaat volgens de geldende regels voor
woonruimteverdeling. De verhuurder van de woningen moet om hier van af te wijken toestemming
vragen aan de gemeente of regio. Een andere mogelijkheid is om de woningen te verhuren binnen
de beleidsvrije ruimte, die de meeste corporaties wel hebben.
De wijze waarop de toewijzing van de woningen geregeld wordt, heeft A Pousada opgenomen in een
samenwerkingsovereenkomst die ondertekend is door de woongroep, de begeleidende organisatie
Stichting Avanço en de woningcorporatie SOR. Bij Santosa is dit niet formeel geregeld, bij
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
70
Harmonica zijn er in het huishoudelijk reglement van de woongroep regels opgenomen over de
woningtoewijzing.
Harmonica en A Pousada hanteren een wachtlijst. Bij een vrijkomende woning worden enkele
kandidaten uitgenodigd en na een gesprek met vooral een informatief karakter krijgt de
belangstellende, die aangeeft in het project te willen wonen, de woning. Daarbij gaat het tot nu
toe om plaats op de wachtlijst. Het bestuur van A Pousada geeft aan, dat zij in de toekomst toch
meer willen selecteren, en dan met name op leeftijd, om zo wat meer jonge mensen in de groep te
krijgen. Dit is ook wat de Woongroepenwinkel Rotterdam adviseert.
Bij Santosa zijn het niet de leden van de woongroep maar de begeleider van Stichting Setasan, die
nieuwe kandidaten voordraagt en selecteert.
Er is erg weinig verloop bij de woongroepen. De mutatiegraad is laag, de aanleiding van vertrek uit
de woongroep is tot nu toe in alle gevallen verslechtering van gezondheid of overlijden.
De mutatiegraad bij de woongroepen is laag, zodat er nog niet veel bewonerswisselingen zijn
geweest. Nieuwe leden worden tot nu toe aangewezen naar gelang hun plaats op de wachtlijst, om
de schijn van willekeur te vermijden.
In principe is het bij groepswonen mogelijk nieuwe kandidaten te selecteren op basis van
kenmerken als leeftijd of huishoudensamenstelling. Dit kan nodig zijn om de woongroep het nodige
draagvlak te geven. Het is aan te bevelen daarbij het advies van de Woongroepenwinkel Rotterdam
te volgen en hierover van tevoren regels op te nemen in het huishoudelijk reglement, waardoor de
selectie een open en duidelijk proces blijft.
Financiën
Voor de huur van de vierkamerwoning, die Harmonica als gemeenschappelijke ruimte ter
beschikking heeft, berekent Woonbron een bedrag bovenop de huur van de privé woning. Deze is
kaal opgeleverd.
Bij A Pousada is de ruimte volledig voorgefinancierd, zodat hiervoor door de bewoners niet meer
betaald hoeft te worden. De bewoners betalen in de servicekosten wel een bedrag voor de
stoffering enz. die de SOR heeft voorgefinancierd.
Ook de bewoners van Santosa betalen een bedrag voor de gemeenschappelijke ruimten en
voorzieningen in de servicekosten. Dit is voor alle bewoners van het woonzorgcomplex eenzelfde
bedrag. De leden van de woongroep krijgen dus geen specifiek bedrag voor hun eigen ruimte
toegerekend.
In alle gevallen zijn de extra kosten die geheven worden voor de gemeenschappelijke ruimte
subsidiabel.
De energiekosten worden bij Santosa verrekend in de servicekosten. Bij Harmonica staan de
energiemeters van de gemeenschappelijke ruimte op naam van de vereniging. Ook A Pousada
betaalt de energiekosten zelf aan Eneco. Dit in tegenstelling tot de energiekosten van de
ontmoetingsruimte voor de andere bewoners bovenin het gebouw. Die worden verrekend in de
servicekosten. Het heeft bij A Pousada veel problemen gegeven om deze energiekosten, die in het
eerste jaar ook nog eens onvoorzien hoog waren, te betalen.
Harmonica en A Pousada heffen contributie, Santosa niet. Bij Harmonica hangt een lijst in de
gemeenschappelijke ruimte waar op aangegeven wordt via contributie betaald heeft. Bij A Pousada
is het innen van contributie een probleem.
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
71
Geen van de woongroepen rekent vaste prijzen voor consumpties. Bij Harmonica staat een potje,
waar de leden iets in stoppen, als ze wat gebruikt hebben. Bij Santosa zorgen de leden er zelf voor,
dat er koffie en thee is en bij A Pousada wordt dit betaald uit de inkomsten van de vereniging.
Harmonica en A Pousada krijgen ook inkomsten uit verhuur van de gemeenschappelijke ruimte.
Geldnood kan de vereniging parten spelen, zeker als het moeilijk is om contributie te innen bij de
leden van de woongroep. Door contributie en / of ook de energierekening van de
gemeenschappelijke ruimte op te nemen in de servicekosten, wordt dit financiële risico voor de
woongroep vermeden.
Financiën en boekhouden blijken een belangrijk aspect van het groepswonen. Het bijhouden van
een kas en het verantwoorden van de financiën in een jaarlijks financieel verslag is niet iets wat
iedereen vanzelfsprekend kan. Het is aan te bevelen om vooraf een goede inschatting te maken van
het financiële reilen en zeilen van de woongroep. Wordt er contributie geheven, moeten
consumpties betaald worden, hoe kan de vereniging geld innen met bepaalde activiteiten? Sommige
groepen zijn hierin meer bedreven dan andere, en ondersteuning kan wellicht nodig zijn.
Bestuur en begeleiding
De voorzitter van de vereniging heeft bij Harmonica en A Pousada een belangrijke rol. Het is dan
ook een behoorlijk zware taak, die alleen vervuld kan worden door iemand die bereid is veel tijd en
energie te steken in de woongroep. Vooral bij Harmonica lijkt de voorzitter ook voor een heel groot
deel verantwoordelijk gesteld te worden voor het wel en wee in de woongroep. Bij A Pousada is dat
iets minder.
De voorzitters krijgen ook vaak de rol toebedeeld van sociaal raadsman en huismeester.
Taken die het bestuur heeft, zijn het beheer van de gemeenschappelijke ruimte, het financieel
beheer en de woningtoewijzing. Zowel Harmonica als A Pousada heeft voor het uitvoeren van deze
taken behoefte aan ondersteuning. Dit was vooral in de beginfase het geval. Een praktische manier
om dit te regelen is te voorzien in de mogelijkheid van een extern bestuurslid, bijvoorbeeld een
beroepskracht van een categorale organisatie zoals bij A Pousada het geval is.
Een belangrijk aandachtspunt bij groepswonen van allochtone ouderen is om in de statuten van de
vereniging te voorzien in de mogelijkheid van een externe bestuurder. In de eerste plaats wordt bij
allochtone ouderen veel gewicht toegekend aan de bestuursfuncties. In de tweede plaats is het
voor de allochtone ouderen, met name door gebrekkige taalbeheersing, moeilijker om te voldoen
aan alle wettelijke eisen die verbonden zijn met de verenigingsvorm.
Zowel de ouderen als de professioneel betrokkenen noemen het gebrek aan Nederlandse
taalbeheersing van de allochtone ouderen als een knelpunt voor hun functioneren.
De mogelijkheid om taalles te volgen in de woongroep zoals bij het Harmonica-project het geval is,
moet ondersteund worden, ook al zal het rendement hiervan vrij laag zijn.
De begeleiding die de groepen krijgen, varieert sterk.
Bij Harmonica was er veel begeleiding bij de start van het project, maar die is vervallen. De groep
heeft geen vaste begeleider, maar kan wel terugvallen op de buurtregisseur van de
woningbouwcorporatie. Toch zou zij graag mee ondersteuning willen, ter verlichting van de
bestuurstaak maar ook voor het organiseren van activiteiten voor de vrouwen in de woongroep.
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
72
A Pousada heeft vaste begeleiding van de categorale organisatie Stichting Avanço. Toen de groep in
financiële problemen kwam, door een hoge Eneco-rekening en een groot aantal leden dat geen
contributie betaalde, is extra ondersteuning door de Woongroepenwinkel Rotterdam ingeroepen.
Bij Santosa wordt de bestuursfunctie eigenlijk helemaal vervuld door de categorale organisatie
Stichting Setasan. Door de geleidelijke instroom in dit project was de Woongroepenwinkel
Rotterdam hier ook bij de start van de bewoning als vanzelf nog bij betrokken. Daarnaast heeft de
groep nog vaste begeleiding door een vrijwilliger, die als gastvrouw optreedt in de
gemeenschappelijke ruimte en een helpende hand biedt aan de bewoners, waar dat nodig is.
De woongroepen van allochtone ouderen hebben alle in meer of mindere mate ondersteuning nodig.
Dit kan zijn begeleiding van het bestuur, hulp bij het aanvragen van subsidies of fondsverwerving
en activiteitenbegeleiding. Vooral in de startfase is dit van belang.
Contacten met de woningbouwcorporatie
Ook de contacten tussen de woongroep en de corporatie variëren sterk.
Bij Santosa heeft de verhuurmedewerkster van de corporatie eigenlijk alleen regelmatig contact
met de categorale instelling stichting Setasan die de groep ondersteunt. Contact met de leden van
de woongroep is er alleen bij de toewijzing van een woning aan een nieuwe huurder.
Bij A Pousada is het contact geformaliseerd volgens het model dat de SOR in ieder complex hanteert:
Er is een bewonerscommissie, waarmee de corporatie twee maal per jaar overleg voert. In het geval
van A Pousada is bepaald, dat de bewonerscommissie van het complex evenredig aan het aantal
woningen voor de helft moet bestaan uit leden van de woongroep.
Woongroep Harmonica heeft het meeste contact met de corporatie Woonbron, in de persoon van de
buurtregisseur die in dienst is van Woonbron. De voorzitter heeft regelmatig contact met deze
buurtregisseur. Hij biedt de meeste ondersteuning. Dit contact was in het begin met vaste
regelmaat, maar dat is nu niet meer nodig. Als de voorzitter een vraag heeft, neemt hij contact op
met de buurtregisseur.
Het blijkt ook in financieel opzicht veel uit te maken van welke corporatie men huurt. Woongroep
Harmonica krijgt jaarlijks gemiddeld ca. €1500- uit het leefbaarheidspotje dat deze corporatie ter
beschikking stelt aan huurders in de buurt en dat beheerd wordt door de buurtregisseur. De subsidie
wordt verstrekt op basis van een voorstel voor bijvoorbeeld een activiteit of een uitstapje. Ook
heeft Woonbron bijgedragen in de kosten van de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte.
Verhuur van woningen volgens het Stippelmodel of het Harmonicamodel levert voor een corporatie
niet noodzakelijk meer werk of zorg op. Een goed contact met de woningbouwcorporatie en
ondersteuning op financieel of organisatorisch gebied kan wél een grote steun zijn voor een
woongroep
Bijlagen
Bijlage 1, lijst van interviews
Harmonica
A Pousada
Santosa
Algemeen
Contactpersoon Corporatie Woonbron
Hr. Amalesh,
buurtregisseur
Contactpersoon categorale
ondersteuning
Delphi Opbouwwerk
Emina Bağcivan
Voormalig begeleidster woongroep
Bestuurslid Voorzitter woongroep
Met tolk: Erdal Bozdag
Woongroepleden Vier bewoonsters
Met tolk: Emina Bağcivan
Contactpersoon
Andere bewoners
Hr. Dersjant
Administrateur van de VvE
Triant VvE beheer
Contactpersoon Corporatie SOR
Gerardine Casteleijn
woonconsulent
Contactpersoon categorale
ondersteuning
Stichting Avanco
Mw Alcinda Rodriquez
Samen met voorzitter van de woongroep en twee bestuursleden
Woongroepleden voorzitter
een bewoner en een bewoonster
Contactpersoon
Andere bewoners
Twee bewoonsters van de vrije sector, actief in de
bewonerscommissie
Contactpersoon Corporatie Maasanker
Caroline Maeijer
verhuurmedewerkster
Contactpersoon categorale
ondersteuning
St. Setasan
Hr. Pinto
Begeleider Woongroep
Woongroepleden Vrijwilligster
Vijf bewoonsters
Tolk: Hr. Pinto
Contactpersoon
Andere bewoners
Twee bewoonsters; een voormalig lid en een lid van de
bewonerscommissie
Voormalig projectleider
Woongroepenwinkel
Nico van den Dool,
WESP Gorinchem
Bijlage 2, Literatuurlijst
Community report: Kaapverdianen in Rotterdam. Marjan de Gruijter; Verwey-Jonker instituut,
Utrecht augustus 2003.
Evaluatie voorbeeldproject “De Sleutel”. Groepswonen van ouderen in bestaande woningbouw. Els
de Jong. Woongroepenwinkel, Rotterdam oktober 1997.
Gemeenschappelijk wonen voor allochtone ouderen in Rotterdam. Voortgangsrapportage van drie
projecten in de periode januari 1999 tot juni 2000. Els de Jong; IWZ, Rotterdam december 2000.
Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red.); Sociaal en Cultureel
Planbureau, Den Haag november 2004.
Groepswonen van allochtone ouderen. Evaluatie van vier projecten. Els de Jong en Ria Niclaes;
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), Rotterdam november 1998.
Minderhedenmonitor 2002. ISEO & COS, Rotterdam 2003.
Wonen en zorg voor allochtone ouderen: drie delen. Laagland Advies; Stichting
Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG) Amsterdam 2004.
Wonen met gemeenschappelijkheid van kaapverdiaanse ouderen in Rotterdam. Onderzoek naar
wenselijkheid van groepswonen. Ria Niclaes; Woongroepenwinkel Rotterdam april 1996.
Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen. Rapportage ouderen 2004. M.M.Y. de Klerk (red.); Sociaal
en Cultureel Planbureau, Den Haag april 2004.