Gebruiksaanwijzing TC(R)110 NederlandsVersie 2.1
2
Deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsinstructies (ziehoofdstuk "Veiligheidsinstructies") evenals aanwijzingen metbetrekking tot het opstellen en bedienen van het product.Lees de handleiding aandachtig door voordat u het apparaatinschakelt.
Hartelijk geluk gewenst met de aankoop van uw nieuwe LeicaGeosystems Total Station.
Elektronisch Total Station
Elektronisch Total Station
3
De typeomschrijving en het serienummer van uw instrument staatop een sticker in het batterijvak vermeld.Vul deze gegevens in op deze bladzijde en refereer bij vragen aanonze vertegenwoordiging of servicecentrum altijd aan dezegegevens.
Type: Serienr.:
Productidentificatie
Productidentificatie
4
De symbolen, die in dit handboek zijn gebruikt, hebben devolgende betekenis:
GEVAAR:Direct gevaar bij gebruik, dat beslist leidt tot ernstiglichamelijk letsel of de dood.
WAARSCHUWING:Gevaar bij gebruik of onjuist gebruik, dat kan leiden toternstig lichamelijk letsel of de dood.
VOORZICHTIG:Gevaar bij gebruik of onjuist gebruik, dat tot geringlichamelijk letsel en/of aanzienlijke materiële, financiële- ofmilieuschade kan leiden.
Gebruiksinformatie, welke de gebruiker helpt om hetinstrument technisch juist en efficiënt toe te passen.
Gebruikte symbolen
Gebruikte symbolen
5
Inleiding ............................................................................... 9
Bediening, Toetsenbord ..................................................13
Voorbereiding Meten ........................................................22
Meten.................................................................................. 32
Applicaties ......................................................................... 40
Menu ................................................................................... 42
Testen en justeren ............................................................ 54
Onderhoud en opslag ...................................................... 65
Boodschappen en Waarschuwingen ............................. 68
Accessoires ....................................................................... 71
Veiligheidsaanwijzingen ..................................................72
Technische gegevens ...................................................... 92
Index................................................................................... 97
Overzicht van de hoofdstukken
Overzicht van de hoofdstukken
6
InhoudToepassingsgebied ..................................... 8
Inleiding ...................................................... 9Speciale opties ........................................... 9Belangrijkste onderdelen .......................... 10Technische termen en afkortingen ............ 11
Bediening, Toetsenbord ......................... 13Selectiebalk, Toetsen ............................... 15Symbolen .................................................. 16Menu opbouw ........................................... 17Invoer door de Gebruiker ......................... 20
Voorbereiding Meten ............................... 22Uitpakken .................................................. 22Accu's ....................................................... 23
Plaatsen/Vervangen van de accu ........... 24Externe voeding voor de Tachymeter ...... 26Opstellen van het statief ........................... 27Opstellen m.b.v. het laserlood, globaalopstellen .................................................... 28Nauwkeurig opstellen met hetelektronisch niveau ................................... 29Laserintensiteit ......................................... 30Tips voor het opstellen ............................. 30
Opstellen met het verschuifbarestelschroevenblok ..................................... 31
Meten......................................................... 32Getoonde data .......................................... 32Afstandsmeting ......................................... 33Meten Coördinaten ................................... 36EDM wijzigen (alleen TCR) ...................... 37Laserspot (alleen TCR) ............................ 37Hoekmetingen ........................................... 38
Instellen Hz-hoek ..................................... 38Instellen Hz-hoek richting ........................ 38
V-Hoekinstellingen.................................... 39
Applicaties ................................................ 40Spanmaat .................................................. 40Bouwmeten ............................................... 41
Bouwcontrole ........................................... 41
Menu.......................................................... 42Instellingen ................................................ 42
Systeeminstellingen ................................ 43EDM Instellingen ..................................... 46Hoekinstellingen ...................................... 48Instellen eenheden .................................. 49
Inhoud
7
Inhoud, vervolg
Inhoud
Systeem Informatie .................................. 50Communicatie Parameters ....................... 53
Testen en justeren ................................... 54Elektronisch .............................................. 54
Horizontale collimatiefout (Hz-Coll) ........ 54Verticale collimatiefout (V-Coll) ............... 55Vaststellen instrumentfouten ................... 55Bepalen van de horizontalecollimatiefout (c) ...................................... 57Bepalen van de verticale collimatiefout (i)58
Mechanisch ............................................... 60Statief ....................................................... 60Doosniveau .............................................. 60Waterpasniveau ....................................... 60Laserlood ................................................. 61Reflectorloze afstandmeter ..................... 62
Onderhoud en opslag ............................. 65Transport ................................................... 65
In het veld ................................................ 65In een auto ............................................... 66In een trein, vliegtuig of schip ................. 66
Opslag ....................................................... 66
Schoonmaken .......................................... 67
Boodschappen en Waarschuwingen .... 68
Accessoires .............................................. 71
Veiligheidsaanwijzingen ......................... 72Gebruiksdoel ............................................. 72
Gebruik conform de bepalingen .............. 72Ondeskundig gebruik .............................. 72
Grenzen voor gebruik ............................... 73Verantwoordelijkheidsgebieden ............... 74Laserclassificatie ...................................... 81
Geïntegreerde afstandmeter(infrarood laser) ....................................... 81Geïntegreerde afstandmeter(zichtbare laser) ....................................... 83Laserlood ................................................. 85
Elektromagnetische verdraagbaarheid(EMC) ........................................................ 88FCC Statement (geldig in de U.S.A.) ....... 90
Technische gegevens ............................. 92
Index .......................................................... 97
8 Toepassingsgebied
Toepassingsgebied
Deze gebruiksaanwijzing is geldig voor alleinstrumenten van de TPS110 Series.De TCR modellen zijn tevens voorzien van eenseriële interface en een zichtbare rode laser voorhet uitvoeren van reflectorloze metingen.Secties, die alleen gelden voor de TCRinstrumenten, worden duidelijk aangegeven.
Inleiding9
Inleiding
TP
S10
0z01
De Leica GeosystemsTC(R)110 is een elektronischtotal station van hoge kwaliteit,ontwikkeld voor de bouw.Zijn innovatieve technologiemaakt het dagelijks metengemakkelijker.
Het instrument is vooralgeschikt voor eenvoudigeconstructie-metingen enuitzettaken.
Vanwege de gemakkelijkebediening van het instrumentkunnen de functies zonderproblemen zeer snel geleerdworden.
Speciale opties• Snel en gemakkelijk te leren!
• Logisch ontworpentoetsenbord; met groot enduidelijk LCD display.
• Klein, lichtgewicht engebruikersvriendelijk
• Meten zonder reflector metde geïntegreerde zichtbarelaser (TCR instrumenten).
• Continu sturing voor horizon-tale en verticale as.
• Laserlood en elektronischewaterpas voor snel eneenvoudig opzetten.
• Variabel concept vooraccugebruik.
Inleiding10
Belangrijkste onderdelen
1 Optisch vizier2 Verdraaien tweede as3 Accu GEB1114 Afstandhouder voor GEB1115 Accustand voor GEB111/
GEB121/GAD396 Oculair7 Scherpstelling kijkerbeeld8 Verwijderbare draagbeugel
met bevestigingsschroeven9 Serieële interface RS232
(TCR110 )10 Stelschroeven11 Objectief met geïntegreerde
electro-optischeafstandmeter (EDM)
12 Batterij adapter GAD39voor 6 enkele cellen (optie)
13 Accu GEB121 (optie)14 Beeldvenster15 Toetsenbord16 Doosniveau17 Verdraaien eerste as
10 16151411 171312
2 7 83 64 51
TP
S10
0z02
9
Inleiding11
ZA
ZA
KA
KA
SA
SA
SA
HK
VK
Hz
V
SA
Technische termen en afkortingen
TP
S10
0z24
ZA = Vizierlijn / collimatie-asTelescopische as = lijn van dekruisdraad tot het midden vanhet oculair.
SA = Staande asVerticale draai-as van de kijker.
KA = Kiep-asHorizontale kiep-as van de kijker(Trunion as).
V = Verticale hoek / zenithhoek
VK = Verticale randMet een gecodeerdecirkelverdeling voor aflezing vande V-hoek.
Hz = Horizontale hoek
HK = Horizontale randMet een gecodeerdecirkelverdeling voor aflezing vande Hz-hoek.
KA
Inleiding12
Technische termen en afkortingen, vervolg
TP
S10
0z38
TP
S10
0z37
TP
S10
0z39
TP
S10
0z40
Loodlijn /Compensator
Richting van dezwaartekracht. Decompensator bepaaltde loodlijn in hetinstrument.
Scheefstand Staandeas
Hoek tussen de loodlijnen de staande as.
Zenit
Punt op de loodlijnboven de waarnemer.
Kruisdraad
Glasplaat in de kijkermet kruisdraad.
Bediening, Toetsenbord13
Bediening, Toetsenbord
Aan/Uit toets
Inschakelen van het instrument.
Uitschakelen van het instrument doorhet gelijktijdig indrukken van beidetoetsen.
FunctietoetsenDisplay afhankelijke toetsen: worden als vastefunctietoetsen of als enkele toetsen gebruikt.
Stelt de Hz-hoek op 0.
Meet afstand en hoeken.
Schakelt elektronisch waterpas enlaserlood AAN/UIT.
Vaste toetsen
Bepalen van de "O"-oriëntatie van deverticale hoek.
Bepalen van de Hz-hoek.
Wisselen van display (scrollen).
Bediening, Toetsenbord14
Bediening, Toetsenbord, vervolg
Shift toets: schakelt naar het tweede
toetsenniveau. ( , , ,, , ).
Toetscombinaties
+
Vasthouden Hz-hoek.
+
Schakelt zichtbare laserspot AAN/UIT(alleen TCR).
+
Schakelt de display-verlichting AAN/UIT en activeert de display-verwarming (indien de temperatuurvan het instrument lager is dan -5°C).
+
Oproepen menufuncties (instellingvan het instrument, systeeminformatieen kalibratie).
+
Wisselen tussen de twee EDM-types:IR (infrarood) en RL (reflectorloos).(Alleen TCR)
+
Oproepen van de invoerdisplay voorreflectorhoogte en instrumenthoogte.
Bediening, Toetsenbord15
Selecteert een instellingof start de invoermode(als invoer mogelijk is).Zie ook "InvoerGebruiker"
[OK] Bevestigeninstelling; startenmenu commando.
[STOP] Verlaten van hetdisplay.
[MEET] Toets voor metingenin de applicaties.
Toetsen en deselectiebalk worden
getoond in het menu en in hetinvoerdisplay. Meer informatieover de toetsen en deselectiebalk vindt u in debetreffende hoofdstukken.
[OK]
Aan
Selectiebalk, Toetsen
De selectiebalk toont hethuidige zichtveld. Deselectiebalk wordt bediend doormiddel van toetsen.
Toetsen zijn functies in deonderste regel van het display.Een toets is altijd toegewezenaan de direct onderstaandefunctietoets. ( , ,
).
Belangrijke toetsen
Beweegt de selectiebalknaar beneden. Als hetonderste veld bereikt is,springt de selectiebalknaar de bovenkant vanhet veld (omslag).
SYSTEEM INSTELLINGEN 1/3Piep :NormaalSector Piep : AanContrast : 60%Kruisdraad : LaagDSP.-Temp. : UitAuto UIT :Uitschak
[OK]
Bediening, Toetsenbord16
Status symbool"Accucapaciteit"
Het batterijsymboolgeeft de huidigecapaciteit van de accuaan (in het voorbeeld75% vol).
Een dubbele pijl geefteen keuze van veldenaan.Met de toetsen kande gewenste parameterworden gekozen.Het gekozen veld kanmet de toets wordenverlaten.
Compensator status
Compensator isingeschakeld (2 assen).Compensator isuitgeschakeld.
Status symbool "EDM type"
Infrared EDM(onzichtbaar) voormeten op prisma's enreflectietape.Reflectorloze EDM(zichtbaar) voor metenzonder prisma's.
Status symbool "Shift"
was ingedrukt.
1/3, 2/3, 3/31/2, 2/2
Geeft aan, datverschillende pagina'sbeschikbaar zijn, welkemet de toetsen ge-selecteerd kunnenworden. Het laatstepagina wordt gevolgd doorhet eerste.
.. /.. Huidige pagina / totaalaantal pagina's.
I, II Geeft aan kijkerstand in Iof II aan
Geeft aan, dat de Hz-instelling is ingesteld op"linkse hoekmeting"(tegen de klok in).
IR
RL
Symbolen
Bediening, Toetsenbord17
[OK] SYSTEEMPiepSector PiepContrastKruisdraadDSP-Temp.Auto UIT
EDMLaser SpotEDM Mode
Prisma TypePrisma Const
HOEK / EENHEDENKiep Corr.Hz collim.Hoek res.HoekAfstand
( )
Menu opbouw
SYSTEEM INSTELLINGENInstellen piep (Uit/Normaal/Luid)Instellen sector piep (Uit/Aan)Instellen display contrast (0%-100%)Kruisdraadverlichting (Laag/Middel/Hoog)Display verwarming (Aan/Uit)Auto UIT (Inschake/Uitschak/Pauze)
INSTELLINGEN EDMZichtbare laserspot (Aan/Uit)Selecteren EDM mode (IR-Standaard/IR-Volgen/IR-Tape/RL-Standaard/RL-Volgen)Selecteren prisma type (Mini/Rond/Tape/RL/Ander)Invoer van gebruikers specifieke prismaconstante (Ander)
INSTELLING HOEK/EENHEDENKiepcorrectie (Aan/Uit)Hz-collimatie (vizierlijnfout) Aan/UitSelecteren hoekresolutieSelecteren hoekeenheid (° ' '' / gon / 360° decimal / mil)Selecteren afstandeenheid (meter / US feet / INT feet /US feet-inch-1/8 inch)
Bediening, Toetsenbord18
Menu opbouw, vervolg
[OK]
[OK] COMMUNICATIEBaudrateDatabitsPariteitEndmarkStopbits
SPANMAAT
BOUWMETEN
SYSTEM INFO 1Tilt Corr.Hz-Collim.Hz-DirectionBatteryInstr. Temp.Displ.Heater
[OK]
COMMUNICATIEPARAMETERSSnelheid data-overdracht 2400, 4800, 9600, 19200 [bits/seconde]7 of 8Even / Oneven / GeenCR / CRLF1
APPLICATIE
APPLICATIE
SYSTEEM INFORMATION 1 (ALLEEN DISPLAY)Kiep correctieHz-Collimatie (vizierlijnfout)Hz-hoek ophogingBatterij capaciteitInstrument temperatuurDisplay verwarming
[OK]
Bediening, Toetsenbord19
Menu opbouw, vervolg
[OK]
[OK]
[OK]
SYSTEEM INFO 2SW-Versies:Op-SystemAppl.-SWLayout
KALIBRATIEKalibratie DataHz-Coll (c)V-Coll (i)
Hz-Collimatie
V-Collimatie
SYSTEEM INFORMATION 2 (alleen display)
BesturingssysteemApplicatie softwareGebruikers displays (Taal)
Bepalen instrumentfoutenIndicatie van kalibratiegegevens
Hz-Collimatie (c)V-Collimatie (i)
Bepalen Hz-Collimatie
Bepalen V-Collimatie
Bediening, Toetsenbord20
Invoer door de Gebruiker
Invoervelden voor de gebruikerworden aangegeven door deselectiebalk:
• Invoervelden: Invoer/Wijzigdata (b.v. reflectorhoogte).
• Keuzevelden: Selectie uitgedefinieerde keuzelijst (b.v.eenheden). Een dubbele pijl
geeft het gekozen veldaan.
Karakterset
De verticale karakterbalk bevatde volgende karakters:" + " (ASCII 43)" - " (ASCII 45)" 0 - 9 " (ASCII 48 - 57)
Invoervelden
Voorbeeld: Invoer display
( + )
Opent het invoerdisplay.
1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.
2. Start Edit mode: Deverticale karakterbalkverplaatst naar links.
3. Selecteer het gewenstekarakter.
4. Bevestig geselecteerdekarakter: de verticalekarakterbalk verplaatstnaar rechts.
5. Herhaal zonodigstappen 3 en 4.
[OK] 6. Bevestigen invoer: deverticale karakterbalkverdwijnt, de selectiebalkpositioneert op hetvolgende invoerveld.
[OK] 7. Verlaten van hetdisplay.
WIJZIGEN
Prismahoogtehr : .500 m
Standplaatshi : 1.500 m
[OK]
+-012345
Bediening, Toetsenbord21
SYSTEEM INSTELLINGEN 1/3Piep :NormaalSector Piep : AanContrast : 60%Kruisdraad : LaagDSP-Temp. : UitAuto UIT :Uitschak
[OK]
Invoer door de Gebruiker, vervolg
Keuzevelden
Voorbeeld: systeeminstellingen.
( + )
Opent het MENU display[OK] Selecteren van de
configuratie.
Wisselen display.
1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.
2. Selecteer de instelling.
3. Bevestig de instelling:de selectiebalk gaat naarhet volgende gekozenveld.
[OK] 4. Verlaten van hetdisplay.
Voorbereiding Meten22
Voorbereiding Meten
UitpakkenTC(R)110 uit de transportverpakking nemen en controleren opvolledigheid:
1 PC kabel*2 Diagonaal oculair of oculair voor
steile hoeken*3 Contragewicht voor oculair
voor steile hoeken*4 Afneembaar stelschroeven-
blok GDF101 / verschuifbaarstelschroevenblok GUS75*
5 Acculader en accessoires*6 Zeskantsleutel (2x)
Justeerstiften (2x)7 Reserve accu GEB111*8 Zonnefilter / plug adapter
stelschroevenblok*9 Mini prismastok*
10 Total station (inclusief accu)11 Mini prisma + houder*12 Gebruiksaanwijzing /
Instructiekaart / Mini doelplaat(alleen voor TCR instrumenten)
13 Afdekhoes / Lenskap14 Topje voor mini prisma*
*) optie
5
4
6
11
12
7
8
13
10
1
3
14
9
TP
S10
0z312
Voorbereiding Meten23
GEB111GEB121 Individuele batterijenin de batterij adapterGAD39
TP
S10
0z93
Accu's
Uw Leica Geosystems-instrument wordt gevoed doorherlaadbare accu's. De Basicbatterij (GEB111) of de Probatterij (GEB121) wordt voor deTPS100-Series instrumentenaanbevolen. Optioneel kunnenzes individuele cellen gebruiktworden in combinatie met debatterij-adapter GAD39.
Zes individuele batterijen (1.5 Velk) produceren een voltage van9Volt. De batterij indicator in hetdisplay is ontworpen voor eenvoltage van 6 Volt (GEB111/GEB121). Hierdoor wordt destatus van de individuelebatterijen niet correctweergegeven. Gebruik daaromde batterij adapter met deindividuele batterijenoverwegend als een backup.
Het voordeel van de individuelebatterijen is het lageontladingsgehalte - zelfs overeen langere periode.
Gebruik de LeicaGeosystems accu's,acculaders enaccessoires ofaccessoires aanbevolendoor Leica Geosystemsom zekerheid te hebbenover correct functio-neren van hetinstrument.
Voorbereiding Meten24
TP
S10
0z05
TP
S10
0z03
TP
S10
0z04
Plaatsen/Vervangen van de accu
1. Verwijder de accuhouder. 2. Verwijder de accu en vervangdeze.
3. Plaats de accu in deaccuhouder.
Voorbereiding Meten25
TP
S10
0z06
Plaatsen/Vervangen van de accu, vervolg
4. Plaats de accuhouder in hetinstrument.
Plaats de accu correct(controleer de pool-
markeringen op de binnenzijdevan de accuhouder). Plaats deaccuhouder op de juiste manierin het instrument.
• Voor het type accu ziehoofdstuk "TechnischeGegevens".
Als de batterij GEB121of de batterij-adapter
GAD39 voor zes individuelecellen wordt gebruikt, moet vóórhet insteken van de batterij deafstandhouder voor de GEB111worden verwijderd.
Voorbereiding Meten26
Externe voeding voor de Tachymeter
Om aan de elektromagnetischecompetabiliteit (EMC) normen tevoldoen, indien u de TCR110 voedt vanuit een externe bron,is het nodig een zgn. ferrietstekker aan de kabel temonteren om het instrument opde externe voeding aan tesluiten.
De Lemo connector metde ferriet stekker moet
altijd aan het einde van devoedingsdraad wordenbevestigd.
De door Leica Geosystemsgeleverde kabels zijn standaardvoorzien van een ferriet stekker.In het geval dat u andere kabelsgebruikt, moeten dezeeveneens worden voorzien vaneen ferriet stekker. U kunt dezebestellen bij uw Leica-leverancier (bestelnummer voorde ferriet stekker: 703707).
Voor het aanbrengen van deferriet stekker opent u deze enklikt deze vast dichtbij de Lemoconnector voordat u deTCR110 instrumenten gebruikt(ca. 2 cm vanaf de Lemoconnector).
TP
S10
0z99
TP
S10
0z98
TP
S10
0z99
Voorbereiding Meten27
TP
S10
0z19
TP
S10
0z32
TP
S10
0z33
TP
S10
0z57
TPS
100z
58
Opstellen van het statief
1. Schroeven van destatiefbenen losmaken,uittrekken tot de ge-wenstelengte en de schroeven weervastmaken.
2. Om een goede stabielepositie te garanderen dienende statiefbenen in de grondgedrukt te worden.
Houdt bij het opstellenvan het statief rekening
met een horizontale positie vande statiefplaat.
Extreme scheefstand van hetstatief moet gecorrigeerdworden met de stelschroevenvan het stelschroevenblok.
Het statief voorzichtigbehandelen
• Controleer of alle schroevenen bouten vastzitten.
• Gebruik altijd demeegeleverde verpakking bijtransport.
• Gebruik het statief alleenvoor meetprojecten.
Voorbereiding Meten28
TP
S10
0z07
TP
S10
0z08
TP
S10
0z09
1.1.3. 4.
6.6.
6.
5.
5. 5.
5.
7.
8.
8.
8.
8.
7.
Opstellen m.b.v. het laserlood, globaal opstellen
1. Plaats de theodoliet op destatiefkop en draai devastzetschroef licht aan.
2. Draai de stelschroeven vanhet stelschroevenblok naarhun middenpositie.
3. Schakel het instrument aan
met .
4. Schakel het laserlood aanmet . Het elektronischniveau verschijnt in hetbeeldscherm.
5. Positioneer de statiefbenenzodanig, dat de laserspot ophet opstelpunt gericht is.
6. Druk de statiefbenen stevigaan.
7. Verdraai de stelschroevenvan het stelschroevenblokom de laserspot te centrerenop het opstelpunt.
8. Verschuif de statiefbenen omhet doosniveau in te spelen.Het instrument is nu globaalopgesteld.
Voorbereiding Meten29
20"
20"
TP
S10
0z10
Nauwkeurig opstellen met het elektronisch niveau
1. Schakel het elektronischeniveau in met . Als deinspeling onvoldoende is,wordt een inclinatiesymboolgetoond.
2. Centreer het elektronischniveau door het verdraaienvan de stelschroeven.
Zodra het elektronisch niveaugecentreerd is, is het instrumentingespeeld.
3. Controleer de opstelling methet laserlood en verschuif,indien nodig, het instrumentover de statiefkop.
4. Schakel het elektronischniveau en het laserlood met[OK] uit.
Voorbereiding Meten30
Min. 50% Max
TP
S10
0z35
Laserintensiteit
Wijzigen van de laserintensiteit
Externe invloeden en decondities van het oppervlakkunnen het nodig maken deintensiteit van de laser tewijzigen. Het laserlood kan naarwens in 25% stappen wordenbijgesteld.
Met de [OK] toets de instellingbevestigen. De functie wordtafgesloten.
Laserlood en elektro-nisch niveau wordensamen geactiveerd mettoets .
Tips voor het opstellen
Positioneren boven eenijzeren buis
In sommige gevallen kan nietopgesteld worden m.b.v. hetlaserlood, omdat de laserspotniet te zien is. In zo'n gevalplaatst u een transparante plaatover de buis. Dit heeft als gevolgdat de buisdiameter zichtbaarblijft en dat de laserspot door deplaat gereflecteerd wordt.
Voorbereiding Meten31
TP
S10
0z23
Opstellen met het verschuifbare stelschroevenblok
Indien het instrument isuitgerust met een verschuifbaarstelschroevenblok, kan hetinstrument boven het opstelpuntgeplaatst worden door het teverschuiven.
1. Schroef losdraaien.2. Instrument verschuiven.3. Instrument fixeren d.m.v. het
vastdraaien van de schroef.
Meten32
Meten
HOEK & AFSTAND 1/3
Hz : 23°26'08"V : 61°02'57"
: ---.--- m: ---.--- m
TP
S10
0z59
hr
hi
X0, Y0, Z0
X, Y, Z
VHz
IR
Na het inschakelen en het
correct opstellen (zie Hoofdstuk"Voorbereiding Meten") is hetinstrument direct klaar om temeten.
Voorbeeld van een mogelijkmeetdisplay:
Kiezen meerderedisplays met extradata.
In Meetmode zijn alletoetsen actief.
Verklaring van de getoondedata
Hz Horizontale hoekV Verticale hoek
Schuine afstandHorizontale afstandHoogteverschil
X X-coördinaat van het richtpuntY Y-coördinaat van het richtpuntZ Hoogte van het doelhr Reflectorhoogte boven
standplaatshi Instrumenthoogte boven
standplaatsX0 Standplaatscoördinaten
(X-coördinaat)Y0 Standplaatscoördinaten
(Y-coördinaat)Z0 Standplaatshoogte
Getoonde data
Meten33
Afstandsmeting
Richten
Centreer de kruisdraad van dekijker op het midden van hetprisma.
TP
S10
0z10
0
Afstandsmeting
Een afstandsmetingwordt gestart en getoond in hetdisplay. De getoonde afstandblijft van kracht tot een nieuweafstand wordt gemeten.Hoeken worden onafhankelijkvan de afstandmeting getoond.
Volg (Tracking) mode
In de Volg mode (zie Hoofdstuk"EDM Instellingen") wordt deafstand continu gemeten met
.
Stopt de Volg mode.
Kiezen meerderedisplays met extradata (e.g. Schuineafstand,Hoogteverschil ofCoordinaten).
Meten34
Afstandsmeting, vervolg
Een laser-afstandmeter (EDM)is geïntegreerd in deinstrumenten van de TPS110 -serie.
Voor alle versies geldt, dat deafstand kan worden bepaalddoor een onzichtbare infrarodestraal, die uittreedt uit hetkijkerobjectief.
Metingen richting sterkreflecterende doelen
zoals verkeerslichten, in deinfrarood-mode zonder prismamoeten worden vermeden. Degemeten afstanden kunnenverkeerd of onnauwkeurigzijn.
Voor applicaties zonder prisma,maken de TCR versies ookgebruik van een zichtbare rode
laserstraal welke op dezelfdemanier het instrument verlaat.
Wanneer een afstandwordt gemeten, zal de
EDM meten naar het objectdat zich op dat moment in delaser-straal bevindt.
Als b.v personen, auto's, dieren,takken van bomen, etc. delaserstraal kruisen tijdens eenmeting, wordt een gedeelte vande laserstraal gereflecteerd, watkan leiden tot een verkeerdeafstandwaarde.Vermijd het onderbreken van delaserstraal tijdens eenreflectorloze meting of een metingnaar een refelecterende tape.Metingen naar prisma's zijn alleenkritisch als een object delaserstraal kruist op een afstand
van 0-30m en de te metenafstand bedraagt meer dan300m.In de praktijk kan de gebruiker,door de korte meettijd, altijd eenoplossing vinden om dit tevoorkomen.
1100
z46
1100
z47
Foutief resultaat
Juist resultaat
Meten35
ReflectorloosZorg ervoor, dat delaserstraal door niets
gereflecteerd wordt in denabijheid van de vizierlijn (b.v.sterk reflecterende objecten).
Als een afstandmetingwordt gestart, meet de
EDM naar het object dat op datmoment in de baan van destraal ligt. In geval van tijdelijkeobstructie (b.v. een passe-rendeauto of hevige regen, mist ofsneeuw) zal de EDM mogelijknaar de obstructie meten.
Bij het meten vanlangere afstanden zal
elke afwijking van de rodelaserstraal van de vizierlijnmogelijk leiden tot mindernauwkeurige metingen. Dit komtdoordat de laserstraal mogelijkniet wordt gereflecteerd op het
punt waarop de kruisdraad isgericht.Wij raden u aan te verifiëren ofde R-laser goed evenwijdig looptmet de vizierlijn van de kijker(zie ook Hoofdstuk "Testen enAfstellen"). Deze controle moetop gezette tijden wordenuitgevoerd.
Meet niet met tweeinstrumenten
tegelijkertijd naar één richtpunt.
Rode laser naar prisma's
WAARSCHUWING:In verband met deveiligheidsvoorschriften
en de meetnauwkeurigheid isgebruik van het Lange AfstandProgramma alleen toegestaannaar prisma's op meer dan1000m afstand.
Indien mogelijk moetennauwkeurige metingen
naar prisma's altijd wordenuitgevoerd met het standaard-programma (Infrarood-mode).
Rode laser naar reflecterendetape
De zichtbare laserstraal kan ookworden gebruikt bij metingennaar reflecterende tape.Teneinde de nauwkeurigheid tegaranderen, moet de laserstraalloodrecht op de reflecterendetape staan en moet zij goedingesteld worden (zie ookHoofdstuk "Testen enAfstellen").
Zorg ervoor dat deadditieve constante tot
het gekozen doel (reflector)behoort.
Afstandsmeting, vervolg
Meten36T
PS
100z
28
0°00
'00"
X0, Y0, Z0
X
Z Y
Meten Coördinaten
De coördinaten van het richtpunt(X,Y) refereren altijd aan destandplaats als oorsprong vanhet coördinatensysteem. De Y-coördinaat wordt bepaald doorde 0° horizontale hoek, de X-coördinaat door de 90° horizon-tale hoek.
Meten37
IR-Standaard RL-Standaard
IR-Volgen RL-Volgen
IR-Tape RL-Standaard
EDM wijzigen (alleen TCR)
( + )
Wisselen tussen de twee typenEDM's IR (Infrarood) en RL(Reflectorloos) als onderstaand.De nieuwe instelling wordtgedurende één secondegetoond en dan ingesteld.
IR: Infrarood: onzichtbaar,Afstandmeten metprisma's en tapes.
RL: Zichtbare laser:Afstandmeten zonderprisma's tot 80m.
Zie voor meer informatiehoofdstuk "EDM Instellingen".
Laserspot (alleen TCR)
( + )
Schakelt de zichtbarelaserstraal voor verlichting vanhet richtpunt AAN of UIT. Denieuwe instelling wordt ca. 1seconde getoond en daningesteld.
Meten38
Instellen Hz-hoek op 0°00'00"
1. Richt op hetoriëntatiepunt.2. De volgendebevestiging wordtgetoond:
Instellen Hz = 0 ?
[Ja] [NEE]
Hoekmetingen
[Ja] 3a: Stelt de Hz-hoekin op 0. Keertautomatisch terugnaar meetmode.
[NEE] 3b: Automatischterug naarmeetmode zonderwijzigen.
Instellen Hz-hoek
Instellen Hz-hoek
1. Richt de kijker opde gewenste Hz-hoek2. Vasthoudengetoonde Hz-hoek.De Hz-hoek in hetdisplay begint teknipperen.
3. Richt op hetoriëntatiepunt.
4.
5. Instellen Hz-hoek.De Hz-hoek stoptmet knipperen.
Instellen Hz-hoek richting
Schakelen tussen"Rechtse hoekmeting" (= met deklok mee) en "Linksehoekmeting" (= tegen de klokin).
Geeft aan, dat de Hz-
instelling is ingesteld op"linkse hoekmeting"(tegen de klok in).
HOEK & AFSTAND 1/3
Hz : 23°26'08"V : 61°02'57"
Meten39
TP
S10
0z29
TP
S10
0z28
Zenit Horizontale vlak Hoek in %
--.--%
--.--%
+300%
+100%
-100%
0°
+18%
-300%
45°
20°
71°3
4'
-50 gon
gon360s
TP
S10
0z87
-79.5 gon
± V
V-Hoekinstellingen
Instellen "0"-orientatie van de V-hoek
De V-hoek loopt op van 0° -360° (0 - 400 gon).
wordt getoond rechts van deV-hoek.
V-hoeken boven het horizontalevlak worden weergegeven alspositieve waardes en onder hethorizontale vlak als negatievewaardes.
wordt getoond rechts van deV-hoek.
100% komt overeen met eenhoek van 45° (50 gon, 800 mil).
De waarde in % loopt sterk op."--.--%" verschijnt in het displayboven de 300%.
Menu40
Applicaties
Spanmaat
De applicatie Spanmaatberekent schuine afstand,horizontale afstand,hoogteverschil en argumenttussen twee gemeten punten.
Polygonaal methode:T
PS
100z
95
Procedure:1. Bepalen eerste richtpunt.
[MEET] Start een metingnaar het richtpunt.
2. Bepalen tweede richtpunt.Ga verder zoals bij het 1e
richtpunt.
3. Het resultaat wordtgetoond.Arg Richting tussen
punt 1 en punt 2.SAfst Spanmaat tussen
punt 1 en punt 2.HAfst Horizontale afstand
tussen punt 1 enpunt 2.
Hvers Hoogteverschiltussen punt 1 enpunt 2.
[NwPt1] Een toegevoegdelijn is verlorengegaan.Programma startopnieuw (bij punt1).
[VlgdPt2]Punt 2 is startpuntvan een nieuwegemiste lijn. Nieuwpunt (Pt 2) moetworden gemeten.
Menu41
Bouwmeten
Deze applicatie maakt het mogelijkom op de bouwplaats het instrumentlangs een stramienlijn op te stellenen daaraan gerelateerde metingenuit te voeren.
Procedure:Beginpunt Stramienlijn
[MEET] Afstand meten naarhet beginpunt
[ZOEK]* Invoeren vanpuntcoördinaten
Tweede Punt Stramienlijn[MEET] Afstand meten naar
het beginpunt[ZOEK]* Invoeren van
puntcoördinaten*) Wordt zichtbaar na indrukken
van [SHIFT]
Indien u coördinaten via[ZOEK] met de hand heeft
ingevoerd en de meting betrekkingheeft op bekende punten, geeft eenplausibiliteitcontrole u de berekendelijnlengte, de feitelijke lengte en hetverschil tussen die twee waarden.
Het dialoog toont de waardenLijn, Versnijding en Hoogte
van een meetpunt ten opzichtevan de lijn.
X-coördinaat is positief:Meetpunt ligt op de as van hetbeginpunt naar het eindpunt.
Y-coördinaat is positief:Meetpunt ligt aan de rechterkantvan de lijn.
Hoogte is positief:Hoogte meetpunt ligt boven dehoogte van het beginpunt vande lijn.
Bouwcontrole
TP
S10
0z96
De hoogte van hetbeginpunt van de lijn
wordt altijd als referentiehoogtegebruikt.
1) Beginpunt Stramienlijn2) Tweede Punt Stramienlijn3) X-coördinaat4) Y-coördinaat
Menu42
Menu
MENU
INSTELLINGENSYSTEEM INFOKALIBRATIE
[STOP] [OK]
( + )
Oproepen menufuncties.
[STOP] Verlaten van hetmenu. Terug naarmeetmode.Selecteren van hetgewenste menu.
[OK] Starten van hetmenu.
De getoonde displays,met name sommige
regels, kunnen verschillen vande lokale softwareversie.De functies van het display zijnechter identiek.
Instellingen
In het menu "INSTELLINGEN"kan de gebruiker het instrumentaanpassen aan eigenspecificaties.
De instellingen zijn verdeeld indrie onderdelen:• Systeem instellingen• EDM instellingen• Hoek / Eenheden
1. Starten van het
menu.[OK] 2. Start het menu
"INSTELLINGEN".3. Wisselen display.
Menu43
Instellingen, vervolg
Alle parameter selectieveldenzijn beschikbaar voor degebruiker.
1. Positioneer deselectiebalk op hetgewenste veld.2. Selectie van deinstellingen.3. Bevestigen instellingen:de selectiebalk gaat naarhet volgende veld.
[OK] 4. Verlaat de display.Terug naar meetmode.
Systeeminstellingen
Piep
De piep is een akoestischsignaal, dat klinkt na indrukkenvan iedere toets.
Uit Piep isuitgeschakeld.
Aan Piep isingeschakeld.
Luid Verhoog volume.
Sector Piep
Uit Sector piepuitgeschakeld.
Aan De 90° piep geeft eengeluid bij de haaksehoeken (0°, 90°, 180°, 270°of 0, 100, 200, 300 gon)
Voorbeeld Sector Piep:van 95.0 tot 99.5 gon (of van105.0 tot 100.5 gon) klinkt een"snelle piep" en van 99.5 tot99.995 gon (of van 100.5 tot100.995 gon) een "continupiep".
Menu44
90°
2
90°90°
23°3°
1
11
TP
S10
0z27
TP
S10
0z30
Systeeminstellingen, vervolg
1 geen piep2 snelle piep (onderbroken)3 continu piep
Beeldschermcontrast
10% Instellen van het contrastin stappen van 10%.
De leesbaarheid van LCD'swordt beïnvloed door externeomstandigheden (temperatuur,licht) en door de leeshoek (ziefiguur). Daarom kan hetbeeldschermcontrast stap voorstap aangepast worden om eenzogoed mogelijke leesbaarheidte verkrijgen.
Menu45
Systeeminstellingen, vervolg
Kruisdraadverlichting
De kruisdraadverlichting isalleen actief als ook dedisplayverlichting aan staat.
( + ).
Laag kruisdraadverlichtinggedimd
Middel gemiddeldehelderheid
Hoog sterke verlichting
Display verwarming
Uit Display verwarming isuitgeschakeld.
Aan Wordt automatischgeactiveerd als dedisplayverlichting aanstaat en de temperatuurvan het instrument < -5°Cis.
Auto UIT
Uitschak Functie is uitgeschakelden het instrument blijftconstant operationeel.De accu zal hierdoorsneller leeg zijn.
Inschake Het instrument wordt na15 min. uitgeschakeldals er geen actie isgeweest (= geen toetsingedrukt; V- en Hz-hoekafwijking ≤ ±3' /±600cc).
Pauze Het instrumentschakelt na 15minuten naarpauzestand. Instru-ment wordt weergeactiveerd door eendruk op [OK].
Menu46
EDM Instellingen
Laserspot
Uit Zichtbare laserstraal isuitgeschakeld.
Aan Zichtbare laserstraal voorhet bepalen van hetrichtpunt is ingeschakeld.
EDM Mode
De EDM-mode is geselecteerdvolgens de gewenstenauwkeurigheid van deafstandmeting en het typeprisma dat wordt gebruikt.Afhankelijk van de gekozenmeetmode verschilt de keuzevan het type prisma.Bij TCR-instrumenten is het ookmogelijk metingen met zichtbareEDM-mode in te stellen(RL = reflectorloos) naast deinstellingen voor metingen inonzichtbare EDM mode(IR = infrarood) (zie vervolg).
RL-StandaardAfstandmeting zonderprisma's tot een afstand van80 m (5 mm + 3 ppm).*
RL-VolgenContinu afstandmetingzonder prisma's tot eenafstand van 80 m (5 mm + 3ppm).*
Met de RL-EDM wordtelk object in de straal
gemeten (dus mogelijk ookauto's, e.d.)
* Nauwkeurigheidppm = mm / km
INSTELLINGEN EDM 2/3
Laser Spot : OffEDM Mode :IR-VolgePrisma Type : MiniPrisma Const: 18 mm
[OK]
Menu47
IR-StandardVoor afstandmetingen metprisma's tot een afstand van500 m.(5 mm + 3 ppm)*
IR-VolgenContinu afstandmeting metprisma's tot een afstand van500 m.(5 mm + 3 ppm)*
IR-TapeAfstandmeting metReflectietape tot een afstandvan 250 m.(5 mm + 3 ppm)*
* Nauwkeurigheidppm = mm / km
EDM Instellingen, vervolg
Prisma type
Leica Geosystems Prisma's(Basic Series)
Constanten[mm]
RondprismaGPR111
0.0
MiniprismaGMP111
+17.5
Reflectietape +34.4
ANDER is ingesteld op "Prismaconst"(Voorbeeld op volgende pagina)
--
RL (Reflectorloos) +34.4
Menu48
EDM Instellingen, vervolg
Prisma constante
Invoer van de door gebruikergespecificeerde prismaconstante(zie ook Hoofdstuk "Invoer doorde Gebruiker").Invoer is alleen mogelijk in [mm].
Formule:In te voeren prismaconstante= -mm + 34.4
Voorbeeld:
Niet Leica Geosystems prismaconstante = 14 mm
=>In te voeren prismaconstante= -14 + 34.4 = 20.4
Begrensde waarde:-999 mm tot +999 mm
Hoekinstellingen
Kiep Correctie
Uit Kiepcompensatie isuitgeschakeld.
Aan Compensator (2-assen) isingeschakeld. V-hoekenhebben betrekking op deloodlijn en de Hz-hoekenworden gecorrigeerd voorde kiepsasfout.
Als het instrument wordtgebruikt op een onstabieleondergrond (b.v. een bewegendplatform, een schip, etc.) moetde compensator wordenuitgeschakeld.Dit voorkomt, dat decompensdator uit hetmeetbereik komt en eenmeetfout veroorzaakt.
De compensatorinstellingblijft actief, ook als het
instrument is uitgeschakeld.
Menu49
Hoekinstellingen vervolg
Hz-collimatie
Uit Hz-collimatie isuitgeschakeld.
Aan Hz-collimatie staat aan.
Indien de optie "Correctiehorizontale collimatiefout AAN"actief is, zal elke gemeten Hz-hoek gecorrigeerd worden(afhankelijk van de V-hoek).
Onder normale omstandighedenstaat de correctie voor dehorizontale collimatiefoutingeschakeld.
Meer informatie over dehorizontale collimatie in
het hoofdstuk "Testen enJusteren".
Resolutie
Het weergegeven hoekformaatkan in drie stappen geselecteerdworden.
• Voor 360°'":0° 00' 05" / 0° 00' 10"
• Voor 360°:0.001° / 0.005° / 0.01°
• Voor gon:0.001 gon / 0.005 gon /0.01 gon
• Voor mil:0.01 mil / 0.05 mil / 0.1 mil
Instellen eenheden
Hoek
• ° ' " (sexagesimale graden)mogelijke hoekwaardes:0° to 359°59'59''
• dec. deg (decimale graden)mogelijke hoekwaardes:0° to 359.999°
• gonmogelijke hoekwaardes:0 gon to 399.999 gon
• milmogelijke hoekwaardes:0 to 6399.99mil
De instelling van de hoekeenheidkan op elk moment gewijzigdworden.De actuele waardes worden,overeenkomstig de geselecteerdeeenheid, geconverteerd.
Menu50
Instellen eenheden, vervolg
Afstand
meter MeterUS-ft US feetINT-ft International feetft-in1/8 US feet / inch / 1/8
inch
Systeem Informatie
Handige informatie, die kanworden opgeroepen via hetmenu. Dit zijn slechts indicatiesvan actuele instellingen enkunnen in dit menu niet wordengewijzigd. Alle instellingenmoeten in het menu"INSTELLINGEN" wordengewijzigd.
( + )
1. Oproepen van demenufuncties.2. Selecteren vanhet menu"SYSTEEM INFO".
[OK] 3. Starten"SYSTEEM INFO"4. Wisselen display.
Menu51
Systeem Informatie, vervolg
Kiepcorrectie
Toont de huidige instellingenvan de compensator:Uit Kiepcompensatie is
uitgeschakeld.Aan Compensator (2-assen) is
ingeschakeld. V-hoekenhebben betrekking op deloodlijn en de Hz-hoekenworden gecorrigeerd voorde kiepsasfout.
Hz-collimatie
Uit Hz-collimatie isuitgeschakeld.
Aan Hz-collimatie staat aan.
Hz-hoek richting
Rechts Hz is ingesteld op"Rechtse hoek meting"(= met de klok mee).
Links Hz is ingesteld op"Linkse hoek meting" (=tegen de klok in).
Alleen "Linkse hoekmeting" wordt getoond inhet display
Accu
Resterend accuvermogen (b.v.40%).
Instrumenttemperatuur
Gemeten temperatuur van hetinstrument (altijd in °C).
Menu52
Display verwarming
Uit Display verwarming isuitgeschakeld.
Aan Display verwarming wordtautomatisch geactiveerdals de displayverlichtingaan staat en detemperatuur van hetinstrument < -5°C is.Zodra de temperatuurweer hoger wordt, wordtde verwarming automa-tisch uitgeschakeld.
Systeem Informatie, vervolg
Software versies
De software van het instrumentbestaat uit diverse software-pakketten. Afhankelijk van degeïnstalleerde softwarepakkettenzijn diverse versies mogelijk.
Op-System: BesturingssysteemAppl.-SW: Applicaties, functies
en menuLayout: Gebruikers displays
(Taal)
De getoonde displays,met name sommige
regels, kunnen verschillen vande lokale softwareversie.
Menu53
Voor de gegevensoverdrachtmoeten de communicatie-parameters van de seriëleinterface RS232 worden ingesteld.
Leica Standaardinstelling19200 Baud, 8 Databit, Geenpariteit, 1 Stopbit, CR/LF
BaudrateSnelheid data-overdracht 2400,4800, 9600, 19200 [bits/seconde]
Databits7 Data-overdracht gebeurt met
7 databits. Is automatischingesteld als de pariteit"Even" of "Oneven" is.
8 Data-overdracht gebeurt met8 databits. Is automatischingesteld als de pariteit"Geen" is.
PariteitEven Even pariteitOneven Oneven pariteitGeen Geen pariteit (als
data bit is ingesteldop 8)
EndmarkCRLF Carriage return;
regel invoegenCR Carriage return
StopbitsVaste instelling 1.
RS232 UitvoerAan Metingen, die in de
hoofdmeetdialoog met[DIST] worden uitgevoerd,zullen naar de RS232interface wordendoorgestuurd.
Uit Geen gegevensoverdracht,als in de hoofdmeetdialoogop [DIST] wordt gedrukt.
TP
S10
0z97
Communicatie Parameters
Masker 1/2Selecteer GSI uitvoer registreer-formaat.Masker1: PtNr, Hz, V, SA,
ppm+mm, hr, hiMasker2: PtNr, Hz, V, SA, X,
Y, Z, hr
Interface stekkeraansluitingen:
1) Externe accu2) Niet aangesloten/inactief
GND3) Data ontvangst (TH_RXD)4) Data overdracht (TH_TXD)
TH ... Theodoliet
Testen en justeren54
Testen en justeren
TP
S10
0z16
cElektronisch
De instrumenten worden,voordat ze geleverd worden, inde fabriek gejusteerd.
De instrumentfoutenkunnen veranderen met
de tijd en door verandering vande temperatuur.
Wij raden u aan om deze foutopnieuw te bepalen voor deeerste ingebruikneming, voorprecisiemetingen, na langeretransporten, voor en na langerewerkperioden en bijtemperatuur-verschillen vanmeer dan 10°C (18 °F).
Om de fout op te sporenmoet het instrument methet elektronisch niveau
exact horizontaal worden gezet.Het instrument moet stevig enstabiel staan en tegen directzonlicht worden beschermd, omverwarming aan één kant tevermijden.
Horizontale collimatiefout (Hz-Coll)
De horizontale collimatiefout (C)is de afwijking van de verticalekruisdraad t.o.v. het midden vande eerste as.Het effect van de vizierlijnfoutt.o.v. de Hz-hoek wordt groternaarmate de hoogte groterwordt.Bij het horizontaal richten is defout voor Hz gelijk aan devizierlijnfout.
Testen en justeren55
TP
S10
0z13
i KALIBRATIE 1/2
HZ-COLLIMATIEV-COLLIMATIE
[STOP] [OK]
Verticale collimatiefout (V-Coll)
De aflezing van de verticalerand moet, bij een horizontalevizierlijn, exact 90° (100 gon)zijn. De afwijking daarvan wordtverticale collimatiefout ofhoogte-indexfout (i) genoemd.
Gelijktijdig met het bepalen vande verticale collimatiefout wordtook het elektronisch niveaugejusteerd.
Vaststellen instrumentfouten
De kalibratie omvat devaststelling van de volgendeinstrumentfouten:
• Vizierlijnfout (Hz-collimatie)• Hoogte-indexfout (V-
collimatie)Gelijktijdig wordt hetelektronisch niveaugejusteerd.
( + )
1. Oproepen van demenufuncties2. Selecteren van hetmenu commando"KALIBRATIE".
[OK] 3. Start "KALIBRATIE"
[OK] 4. Start "HZ-COLLIMATIE"
of
4. Selecteren van hetmenu commando "V-COLLIMATIE".
[OK] 5. Start "V-COLLIMATIE"
Testen en justeren56
KALIBRATIE DATA 2/2
Hz-Coll (c): +0°00'05"V-Coll(i) : +0°00'06"
[STOP]
Vaststellen instrumentfouten, vervolg
Voor vaststellen van de Hz-collimatie of de V-collimatiemoet gemeten worden in beidekijkerstanden. De procedure kanin elke kijkerstand wordengestart.
De gebruiker wordt door deprocedure geleid. Hierdoorwordt een foutieve vaststellingvan instrumentfoutenvoorkomen.
Kalibratie data
Overzicht van de laatsteopgeslagen waarden (Hz-collimatie, V-collimatie).
Toetsen
[MEET] Met deze toets wordt
uitsluitend eenmeting gestart. Toets
is niet actiefbij kalibratie.
[STOP] Terug naarkalibratiemenuzonder opslag.
Testen en justeren57
TP
S10
0z17
ca. 100 m
± 4°30'
TP
S10
0z18
180°
180°
HZ-COLLIMATIE 1
Hz : 123°43'07"V : 272°11'31"
Richt op een punt!
[STOP] [MEET]
Bepalen van de horizontale collimatiefout (c)
1. Speel het instrument exact inm.b.v. het elektronisch niveau.
2. Start Hz-collimatie (zie ookpagina 55).
3. Richt op een punt op eenafstand van ongeveer 100 m,welke niet meer dan ± 4°30'(5 gon) afwijkt van dehorizontale lijn.
Ter controle van de horizontalerichting wordt Hz- en V-hoekgetoond.
4. [MEET] Start meting.5. Verander de kijkerstand en
richt nogmaals op het punt.
6. [MEET] Start met detrekkertoets de metingopnieuw.
Testen en justeren58
HZ-COLLIMATIE (C)
c(oud): -0°00'27" c(nwe): -0°00'25"
[STOP] [SET]
TP
S10
0z17
ca. 100 m
± 4°30'
V-COLLIMATIE 1
Hz : 123°43'07"V : 272°11'31"
Richt op een punt!
[STOP] [MEET]
Bepalen van de Hz-Coll (c), vervolg
7. Indicatie van de vorige enherberekende horizontalecollimatiefout.
8. [SET] Accepterennieuwe waardeof[STOP] Verwerpennieuwe waarde
Bepalen van de verticale collimatiefout (i)
1. Speel het instrument exact inm.b.v. het elektronisch niveau.
2. Start V-Index (zie ook pagina55).
3. Richt op een punt op eenafstand van ongeveer 100 m,welke niet meer dan ± 4°30'(5 gon) afwijkt van dehorizontale lijn.
Ter controle van de horizontalerichting wordt de Hz- en V-hoekgetoond.
4. [MEET] Start meting.
Testen en justeren59
180°
TP
S10
0z18180°
V-COLLIMATIE (i)
i(oud): -0°00'27" i(nwe): -0°00'25"
[STOP] [SET]
Bepalen van de verticale collimatiefout (i), vervolg
5. Verander de kijkerstand enricht nogmaals op het punt.
6. [MEET] Start met detrekkertoets de metingopnieuw.
7. Indicatie van de vorige enherberekende verticalecollimatiefout.
8. [SET] Accepteren nieuwewaardeof[STOP] Verwerpen nieuwewaarde.
Gelijktijdig met hetbepalen van de verticale
collimatiefout wordt ook hetelektronisch niveau gejusteerd.
Testen en justeren60TP
S10
0z44
TP
S10
0z45
1 2
Mechanisch
Statief
De verbinding van metaal enhout moet altijd stevigvastzitten.• zeskantschroeven (2) matig
stevig vastdraaien.• scharnieren aan de
statiefkop (1) zodanigaandraaien, dat de poten indezelfde positie blijven staanals het statief wordt opgetild.
Doosniveau
Het instrument nauwkeurighorizontaal stellen m.b.v. hetelektronisch niveau. Hetdoosniveau moet goed ingespeeldzijn. Als dit niet het geval is, kanhet doosniveau m.b.v. deinbussleutel gejusteerd worden.
Na het afstellen maggeen van de justeer-schroeven nog loszitten.
Waterpasniveau
Het instrument horizontaal stellenen daarna uit het stelschroevenbloknemen. Wanneer de bel niet binnende instelzone ligt, kan menm.b.v. de justeerstift corrigeren.
Draaien van de justeerschroeven:• naar links: de bel in het waterpas
loopt naar de justeerschroef toe• naar rechts: de bel in het
waterpas loopt van dejusteerschroef weg.
TPS
100z
43
Testen en justeren61
2
360°
± 0.8 mm / 1.5 m
1
TP
S10
0z20
Laserspot:Ø 2.5 mm / 1.5 m
Laserlood
Het laserlood is ingebouwd in deeerste as van het instrument.Onder normale gebruikers-omstandigheden is voor hetlaserlood geen correctie nodig.Als een correctie noodzakelijk isals gevolg van externeinvloeden, dient het instrumentbij Leica Geosystems b.v. teRijswijk gerepareerd te worden.
Controleren door hetinstrument 360° te verdraaien:1. Plaats het instrument op het
statief, op ongeveer 1.5 m,en speel de bel in.
2. Schakel het laserlood aan enmarkeer het midden van derode spot.
3. Verdraai het instrumentlangzaam 360°, houdt debeweging van de rode spotgoed in de gaten.
Testen en justeren62
Laserlood, vervolg
Controle van het laserlood dientop een glad, horizontaal engoed zichtbaar oppervlakuitgevoerd te worden (b.v. eenvel papier).
Als de rode spot een duidelijkecirkelbeweging maakt of als hetmiddelpunt meer als 1mmverplaatst, is een correctiemogelijkerwijs noodzakelijk.Neem dan contact op met hetTechnisch Service Centrum vanLeica Geosystems b.v. teRijswijk.
De grootte van de laserspot kan,afhankelijk van helderheid (veelzon) en grondoppervlak,variëren.Op een afstand van 1.5m kaneen diameter van 2.5mmverwacht worden.
De maximale diameter van decirkelbeweging, beschrevendoor het hart van de laserspot,mag niet groter zijn dan 0.8 mmop een afstand van 1.5m.
Reflectorloze afstandmeter
De zichtbare rode laserstraal,welke gebruikt wordt voor hetmeten zonder prisma, iscoaxiaal gemonteerd met devizierlijn van de telescoop entreedt uit via het objectief. Alshet instrument juist gejusteerdis, zal de laserstraalsamenvallen met de zichtbarevizierlijn. Externe invloeden,zoals een harde klap of extremetemperatuurverschillen, kunnende rode laserstraal verschuivent.o.v. de vizierlijn.
De richting van de straaldient gecontroleerd te
worden voordat een precisieafstandmeting gedaan wordt,omdat een extreme afwijkingvan de laserstraal t.o.v. devizierlijn kan resulteren inonjuiste afstandmetingen.
Testen en justeren63
TP
S10
0z88
Reflectorloze afstandmeter, vervolg
Inspectie
Een richtplaat wordtmeegeleverd. Plaats dezetussen de 5 en de 20 meter vanhet instrument, met de grijzereflecterende zijde naar hetinstrument. Plaats de telescoopin kijkerstand 2. Schakel derode laserstraal in door hetactiveren van de laserspotfunctie.Gebruik de kruisdraad van hetinstrument om deze uit te lijnenmet het hart van de richtplaat,controleer vervolgens de positievan de rode laser spot op derichtplaat. De rode spot isnormaal gesproken nietzichtbaar als er gekeken wordtdoor de telescoop, kijk daardoorvlak over of onder de telescoopnaar de richtplaat.
Indien de spot naast het kruisligt, dient de richting van destraal afgeregeld te worden; alsde spot buiten het kruis valt,moet de richting van de straalworden bijgesteld.
Gebruik de witte zijde van derichtplaat voor het uitvoeren vande inspectie, als de spot op demeest reflecterende zijde te fel(verblindend) is.
Testen en justeren64
TP
S10
0z51
TP
S10
0z52
Reflectorloze afstandmeter, vervolg
Afstellen van de richting vande straal
Verwijder de twee pluggen vande justeeropeningen aan debovenzijde van detelescoopbehuizing.Plaats de schroevendraaier inde achterste justeeropening, omde hoogte van de straal tecorrigeren, verdraai deze met deklok mee (spot op richtplaatverplaatst schuin omhoog) oftegen de klok in (spot op richtplaatverplaatst schuin omlaag).Plaats de schroevendraaier inde voorste justeer opening omde straal zijdelings te corrigeren,verdraai deze met de klok mee(spot op richtplaat verplaatstnaar rechts) of tegen de klok in(spot op richtplaat verplaatstnaar links).
Zorg ervoor, dat tijdensde gehele
justeerprocedure de telescoopop de richtplaat gericht blijft.
Plaats na iederejustering de pluggen
weer in de telescoopbehuizingom vocht en vuil buiten tehouden.
Onderhoud en opslag65
Onderhoud en opslag
TP
S10
0z21
TP
S10
0z36
Transport
Voor het transporteren ofverzenden altijd de origineleLeicaverpakking(transporthouder enverzenddoos) gebruiken.
Na een lang transport ofeen langere
opslagperiode van uwinstrument, altijd de in dezegebruiksaanwijzing aan-gegevenjusteringen verrichten.
In het veld
Let bij transport van uwuitrusting in het veld er altijd opdat u• of het instrument in de
transportuitrustingtransporteert,
• of het statief met geplaatsten vastgeschroefdinstrument rechtop tussen depoten van het statief over deschouder draagt.
Onderhoud en opslag66T
PS
100z
61
°F °C
In een auto
Vervoer het instrument nooit los-liggend in een auto, het kandan onderhevig zijn aanschokken en fibraties.Vervoer het instrument altijd inde transporthouder en zorgervoor, dat deze vast staat.
In een trein, vliegtuig of schip
Gebruik, wanneer hetinstrument getransporteerdwordt via trein, vliegtuig ofschip, altijd de originele LeicaGeosystems verpakking(transporthouder enverzenddoos) of eengelijkwaardige verpakking omhet instrumenten te beschermentegen schokken en vibraties.
Opslag
Bij opslag van uwuitrusting de
temperatuurgrenswaarden inacht nemen, vooral in de zomer,wanneer u uw uitrusting in hetinterieur van uw auto bewaart.
Gebruik, bij het opslaan van hetinstrument in een gebouw, ookde transporthouder (indienmogelijk op een veilige plaats).
Onderhoud en opslag67
TP
S10
0z66
Nat gewordenapparaten uitpakken;
instrument, transporthouder,schuimopvullingen entoebehoren afdrogen (hoogstetemperatuur 40 °C/ 104°F) enreinigen. De uitrusting pasinpakken als deze volledigopgedroogd is.
Sluit de transporthouderwanneer het instrument in hetveld gebruikt wordt.
Schoonmaken
Objectief, oculair enprisma's:
• stof van lenzen en prisma'sdoor blazen verwijderen.
• glas niet met de vingersaanraken.
• alleen reinigen met eenschone en zachte doek;indien nodig lichtbevochtigen met alcohol.
Geen andere vloeistoffengebruiken, omdat deze dekunststof kunnen aantasten.
Beslagen prisma's:Indien de reflectoren
kouder dan deomgevingstemperatuur zijn,beslaan deze. Alleen afvegen isniet voldoende. De prisma'smoeten onder de jas of in deauto enige tijd opomgevingstemperatuur komen.
Kabels en stekkers:Stekkers mogen niet vuil
worden en moeten tegen vochtbeschermd worden. Vuilgeworden stekkers van deaansluitkabel schoonblazen.
TP
S10
0z67
Boodschappen en Waarschuwingen68
Boodschappen en WaarschuwingenOverzicht van de meest voorkomende boodschappen en waarschuwingen
Boodschap /Waarschuwing
Betekent / Oorzaak Maatregelen
Systeem
ACCU zwak ! De batterij heeft 20% van de capaciteitbereikt.
Verwissel de batterijen of laad dezeop.
Pauze mode !OK om te aktiveren !
Auto UIT is ingesteld in desysteeminstellingen.
Toets [OK].
Uitschakelen ! Auto UIT is ingesteld als "Inschakelen" inde systeeminstellingen.
Wijzig de instelling.
Temperatuur buitenbereik!
De omgevingstemperatuur is buiten hetbereik gekomen (-20°C tot +50°C; -4°F tot+122°F).Het instrument wordt automatischuitgeschakeld (veiligheidsfunctie !)
Koel of verwarm het instrument.
Contact Leica service ! Een systeemfout is opgetreden. Neem contact op met het LeicaTechnisch Service Centrum.
Boodschappen en Waarschuwingen69
Boodschappen en Waarschuwingen, vervolg
Boodschap /Waarschuwing
Betekent / Oorzaak Maatregelen
Afstandmeting
Geen Laser RichtstraalGeïnstalleerd!
De zichtbare laserspot voor bepaling vanhet richtpunt kan niet worden ingeschakeldbij het gebruikte type TC instrument.
Gebruik een instrument van hettype TCR.
Zwak Signaal !Fout Nr. 6 or 54
De afstandmeting kan niet worden gestartbinnen de opgegeven tijd (afstand te lang,straal onderbroken, ...).
Controleer het richten ofverminder de afstand.Herhaal de meting.
Signaal te sterk ! Het EDM-signaal is te sterk (b.v. bij metingmet RL-EDM naar prisma's).
Wijzig EDM-type of richtpunt.
Hoekmeting
Compensator buitenbereik!
De compensator is buiten het bereik. Stel het instrument waterpas ofschakel de compensator uit.
Boodschappen en Waarschuwingen70
Boodschappen en Waarschuwingen, vervolg
Boodschap /Waarschuwing
Betekent / Oorzaak Maatregelen
Kalibratie
V-Hoek niet geschiktvoor kalibratie ! (Cont.V-Hoek of laag)
Richttolerantie wordt niet gehaald ofkijkerstand is niet gewijzigd.
Het richtpunt moet ongeveer in hethorizontale vlak vallen (± 4°30').Bevestigen van de boodschap is vereist.
Resultaat buiten detolerantie en zalafgekeurd worden !
Berekende waarden vallen buiten detoleranties. Vorige waarden wordenbehouden.
Herhaal de meting.Bevestigen van de boodschap is vereist.
Hz-Hoek buiten hetbereik !
Hz-hoek in kijkerstand II wijkt meerdan 4°30' van het richtpunt af.
Richt op het richtpunt met eennauwkeurigheid van min. 4°30'.Bevestigen van de boodschap is vereist.
Onstabiele situatie ofinstrument staatscheef!Probeer het opnieuw !
Meetfout treedt op (b.v. onstabieleopstelling of periode tussenwisselen van kijkerstand I en II is telang.
Herhaal de procedure.Bevestigen van de boodschap is vereist.
Accessoires71
Accessoires
TP
S10
0z49 1) Batterij adapter GAD39
(Art. Nr. 712156)
2) Accu GEB121(Art. Nr. 667123)
3) Leica rondprisma GPR111(Art. Nr. 641618)
4) Oculair voor steile hoeken(Art. Nr. 376236)
5) Diagonaal oculair GFZ1(Art. Nr. 363880)
6) Brochure:Surveying made easy(beschikbaar in Engels(Art. Nr. 722510) en Duits(Art. Nr. 722383).
Veiligheidsaanwijzingen72
VeiligheidsaanwijzingenDeze aanwijzingen dienen omde gebruikers van deTC(R)110 in staat te stellenom eventuele gebruiksgevarentijdig te ontdekken en zomogelijk vooraf te vermijden.
De gebruiker moet er optoezien, dat alle overigemedewerkers/gebruikers dezeaanwijzingen begrijpen enopvolgen.
Gebruiksdoel
Gebruik conform de bepalingen
Het gebruik conform debepalingen van de elektronischetotal stations omvat de volgendetoepassingen:
• Meten van horizontalerichtingen en verticalehoeken
• Meten van afstanden
• Zichtbaar maken van destaande as (met hetlaserlood)
Ondeskundig gebruik
• Het product gebruikenzonder instructie.
• Toepassing buiten degebruiksgrenzen.
• Veiligheidssystemenuitschakelen.
• Waarschuwingsbordjesweghalen.
• Het product openen metbehulp van gereedschap(schroevendraaier, etc.),tenzij dit uitdrukkelijk inbepaalde gevallen istoegestaan.
• Reconstructies of wijzigingenaan het product aanbrengen.
Veiligheidsaanwijzingen73
Ondeskundig gebruik, vervolg
• Ingebruikname zondertechnische keuring naontvreemding.
• Gebruik van accessoires vanandere fabrikanten, die doorLeica Geosystems nietuitdrukkelijk goedgekeurdzijn.
• Direct naar de zon richten.
• Onvoldoende beveiliging vande plaats van demeetopstelling (bijv.uitvoeren van metingen opwegen, enz.).
• Besturing van machines,bewegende objecten e.d.met de zichtbareafstandmeter.
• Doelbewust verblinden vanderden.
WAARSCHUWING:Bij ondeskundig gebruikbestaat gevaar voor
letsel, het niet functioneren ofhet ontstaan van materiëleschade.De eigenaar informeert degebruiker omtrent gevaren bijgebruik van de uitrusting enover beveiligendetegenmaatregelen. De elektroni-sche tachymeters mogen pas ingebruik worden genomen, nadatde gebruiker de betreffendeinstructies heeft ontvangen.
Grenzen voor gebruik
Milieu:Geschikt voor gebruik in voorpermanente bewoning doormensen geschikte atmosfeer, nietgeschikt voor gebruik in agressieveof explosieve omgevingen. Een quatijd beperkt gebruik bij regen istoegestaan. Zie hoofdstuk"Technische gegevens".
GEVAAR:Voordat er in eenexplosiegevaarlijke
omgeving of in extremeomstandigheden mag wordengewerkt, moeten de plaatselijkeveiligheidsautoriteiten enveiligheidsexperts wordenbenaderd door de persoon dieverantwoordelijk is voor hetinstrument. Dit betreft ook hetgebruik van de afsluitbarebatterijhouder om te voorkomendat het compartiment perongeluk wordt geopend.
Veiligheidsaanwijzingen74
Verantwoordelijkheidsgebieden
Verantwoordelijkheidsgebiedvan de fabrikant van deoriginele uitrusting: LeicaGeosystems AG, CH-9435Heerbrugg (kort LeicaGeosystems):Leica Geosystems isverantwoordelijk voor deveiligheidstechnisch perfectelevering van het productinclusief gebruiksaanwijzing enoriginele accessoires.
Verantwoordelijkheidsgebiedvan de fabrikant van de niet-Leica Geosystems accessoires:
Fabrikanten van niet-Leica Geosystems
accessoires voor de elektroni-sche total stations zijnverantwoordelijk voor hetontwikkelen, omzetten encommuniceren vanveiligheidsconcepten voor hunproducten en voor hetfunctioneren van hun productenin combinatie met het LeicaGeosystems product.
Verantwoordelijkheids-gebiedvan de gebruiker:
WAARSCHUWING:De gebruiker isverantwoordelijk voor het
gebruik volgens de voorschriften
van de uitrusting, het gebruikervan door zijn medewerkers,hun instructie en degebruiksveiligheid van deuitrusting.
Voor de gebruiker gelden devolgende verplichtingen:
• Hij begrijpt de beschermings-informatie op het product ende instructies in degebruiksaanwijzing.
• Hij kent de ter plaatsegebruikelijke, bedrijfsmatigevoorschriften met betrekkingtot het voorkomen vanongelukken.
• Hij stelt Leica Geosystemservan op de hoogte zodraveiligheidstechnischegebreken aan de uitrustingoptreden.
Veiligheidsaanwijzingen75
Gebruiksrisico's
WAARSCHUWING:Ontbrekende ofonvolledige instructies
kunnen leiden tot een onjuistebediening of ondeskundiggebruik. Daarbij kunnen zichongelukken voordoen meternstig lichamelijk letsel,aanzienlijke materiële- en/offinanciële schade of schade aanhet milieu.Tegenmaatregelen:Alle gebruikers volgen deveiligheidsaanwijzingen van defabrikant en de instructies vande eigenaar op.
WAARSCHUWING:Het gebruik van niet doorLeica Geosystems
aanbevolen acculaders kan deaccu's vernielen. Dit kan brandof explosie veroorzaken.Tegenmaatregelen:Gebruik allen acculaders, diedoor Leica Geosystems wordenaanbevolen om de accu's teladen.
Veiligheidsaanwijzingen76
Gebruiksrisico's, vervolg
GEVAAR:Bij het werken met deprismastok en de
verlengstok in de onmiddellijkeomgeving van elektrischeinstallaties (bijv.hoogspanningskabels, elektri-sche treinrails) bestaat alsgevolg van een elektrischeschok acuut levensgevaar.
WAARSCHUWING:Bij meetwerkzaamhedentijdens onweersbuien
bestaat gevaar voorblikseminslag.Tegenmaatregelen:Voer tijdens onweersbuien geenmeetwerkzaamheden uit.
Tegenmaatregelen:Houdt voldoende afstand tenopzichte van elektrischeinstallaties. Is het werken indergelijke installaties striktnoodzakelijk, dan moet voor hetuitvoeren van dezewerkzaamheden de/het voordeze installatieverantwoordelijke instantie ofministerie op de hoogte gesteldworden en hun instructiesworden opgevolgd.
Veiligheidsaanwijzingen77
Gebruiksrisico's, vervolg
VOORZICHTIG:Wees voorzichtig als uhet instrument op de zon
richt, aangezien de telescoopals een vergrotende lens werkten de ogen of de afstandmeteren het geleidelicht EGL kanbeschadigen.Tegenmaatregelen:De telescoop niet direct in dezon richten.
WAARSCHUWING:Bij het volgen van hetdoel, doelafbakening
door de meetassistent, kan dooronoplettendheid op de omgeving(bijv. hindernissen, het verkeer,sloten/greppels) een ongelukgebeuren.Tegenmaatregelen:De eigenaar instrueert de meet-assistenten en de gebruikersover deze mogelijke bronnenvan gevaar.
WAARSCHUWING:Onvoldoendebescherming resp.
markering van uw meetplaatskan aanleiding geven totgevaarlijke situaties in hetwegverkeer, op bouwplaatsen,industrie-complexen enz.Tegenmaatregelen:Let altijd op voldoendebeveiliging van uw meetplaats.Neem de regionale voorschriftenvoor het voorkomen vanongelukken enverkeersvoorschriften in acht.
Veiligheidsaanwijzingen78
Gebruiksrisico's, vervolg
VOORZICHTIG:Bij langdurig inschakelenof extreme omgevings-
temperaturen kan de temperatuurvan de behuizing van derichtschijnwerper oplopen, bijaanraking kan de pijngrensbereikt worden. Bij vervangingvan de halogeenlamp bestaat bijdirecte aanraking van hethalogeenelement zonderafkoeling vooraf, gevaar voorbrandwonden.Tegenmaatregelen:Aanraking van de richtschijn-werper na een langerebedrijfstijd alleen met de nodigevoorzorgs-maatregelen(handschoenen, wollen doek,etc.). Indien mogelijk dehalogeenlamp af laten koelen,voordat deze wordt vervangen.
WAARSCHUWING:Bij gebruik vancomputers waarvan het
gebruik niet door de fabrikant isgoedgekeurd, kunnengevaarlijke situaties door eenelektrische schok ontstaan.Tegenmaatregelen:Let op de fabrikantspecifiekeaanduidingen voor gebruik inhet veld bij het systematischgebruik van Leica Geosystemsapparaten.
VOORZICHTIG:Bij het verzenden resp.bij het weggooien van
geladen accu's kan bijondeskundige of mechanischeinvloeden op de accu'sbrandgevaar ontstaan.Tegenmaatregelen:Verzend resp. gooi uw uitrustingalleen weg met ontladen accu's(instrument in de aftastmodusbedienen tot de accu's ontladenzijn).
Veiligheidsaanwijzingen79
Gebruiksrisico's, vervolg
WAARSCHUWING:Bij het ondeskundig ver-wijderen van de
uitrusting kunnen zich devolgende verschijnselenvoordoen:
• Bij het verbranden vankunststof onderdelenontstaan giftige afvalgassen,waardoor personen ziekkunnen worden.
• Accu's kunnen bijbeschadiging of sterkverwarmen exploderen endaarbij vergiftiging,verbranding, corrosie ofmilieuschade veroorzaken.
• Bij lichtvaardig weggooienmaakt u het onbevoegdepersonen mogelijk om deuitrusting ondeskundig tegebruiken. Daarbij kunnenderden zwaar gewond rakenen het milieu vervuild raken.
• Het vrijkomen vansiliconenolie uit decompensator kan leiden totbeschadigingen aan optischeen elektronische modules.
Tegenmaatregelen:Zorg voor deskundig verwijderenvan de uitrusting.Volg de specifieke regionalevoor-schriften voor afval storten.Bescherm te allen tijde deuitrusting tegen het zichtoeëigenen door onbevoegdepersonen.
Veiligheidsaanwijzingen80
Gebruiksrisico's, vervolg
VOORZICHTIG:Bij ondeskundig gebruikvan de uitrusting bestaat
de mogelijkheid, dat doormechanische invloeden (bijv.val, slag enz.) of niet deskundigpassend maken vanaccessoires, uw uitrustingbeschadigd of personenverwond raken.
Tegenmaatregelen:Let er bij het opstellen van uwuitrusting op, dat de accessoires(bijv. statief, stelschroevenblok,verbindingskabel) vakkundigpassend gemaakt, gemonteerd,vastgemaakt en vergrendeldzijn. Bescherm uw uitrustingtegen mechanische invloeden.Het instrument mag nooit los ophet statief staan. Draai decentrale aantrekschroef daaromaltijd direct vast nadat u hetinstrument op het statief heeftgezet c.q. verwijder hetinstrument onmiddellijk nadat ude centrale aantrekschroef heeftlosgedraaid.
VOORZICHTIG:Kijk uit voor foutievemetingen bij gebruik van
een defect instrument, na eenval of andere ongeoorloofdebelasting resp. veranderingenaan het instrument.Tegenmaatregelen:Voer periodiek controlemetingenen de in de gebruiksaanwijzingaangegeven justeringen uit.Vooral na uitzonderlijkebelasting van het instrument envoor en na belangrijkemeettaken.
Veiligheidsaanwijzingen81
Laserclassificatie
VOORZICHTIG:Alleen geautoriseerdetechnici van het Tech-
nisch Service Centrum vanLeica Geosystems mogen dezeproducten repareren.
Geïntegreerde afstandmeter (infrarood laser)
De in de total stationsingebouwde EDM module geefteen onzichtbare infrarode straal,die uit het objectief van de kijkeruittreedt.
Het product is een Klasse-1laserproduct inovereenstemming met:
• IEC 60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties".
• EN 60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid vanlaserinstallaties".
Dit product is een Klasse-Ilaserproduct inovereenstemming met:
• FDA 21CFR Ch.I §1040 :1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)
Klasse 1/I laser producten zijndusdanig gefabriceerd, dat zijonder normaal gesproken tevoorziene omstandigheden enbij gebruik en onderhoudvolgens de voorschriften veiligen ongevaarlijk voor de ogenzijn.
Veiligheidsaanwijzingen82
Straaldivergentie 1.8 mrad
Impulsduur 800 ps
Maximum uitgangsvermogen
0.33 mW
Maximum uitgangsvermogen per pulse
4.12 mW
Meetnauwkeurigheid ± 5%
TPS1
00z1
1
Uittreedopeningvan de infraroodstraal(onzichtbaar).
TPS1
00z5
4
Geïntegreerde afstandmeter (infrarood laser), vervolg
Klasse 1 laser product
conformIEC 60825-1:1993
Veiligheidsaanwijzingen83
Geïntegreerde afstandmeter (zichtbare laser)
Als een alternatief voor deinfrarode laserstraal, produceertde geïntegreerde afstandmeterook een zichtbare rode laserstraalwelke uit het objectief van de kijkeruittreedt.
Het product is een Klasse-2laserproduct in overeenstemmingmet:
• IEC60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties"
• EN60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid van laserinstallaties"
Dit product is een Klasse-IIlaserproduct inovereenstemming met:• FDA 21CFR Ch.I §1040 :
1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)
Klasse-2/II laser producten:Niet in de straal staren ofonnodig op iemand richten.Oogbescherming wordt normaalverkregen door het afschermenvan de ogen en ook hetknipperen met de ogen.
Stickers op het instrument
WAARSCHUWING:Het direct in de straalkijken met behulp van
optische hulpmiddelen (zoalsbijv. verrekijkers of telescopen)kan gevaarlijk zijn.Tegenmaatregelen:Niet direct in de straal kijkenmet behulp van optischehulpmiddelen.
LaserstraalKijk niet in de laserstraalKlasse 2 laser product
conformIEC 60825-1:1993
P0 ≤ 0.95 mWλ = 620 - 690 nm
Veiligheidsaanwijzingen84
A V O ID E X P O SU R EL aser radiatio n is e mitte d from this ap ertu re
LASER RADIATION - DO NOT
620-690nm/0.95mW max.CLASS II LASER PRODUCT
STARE INTO BEAM
2 1/4s
TP
S10
0z53
Uittreed-opening vande laserstraal(zichtbaar)
Straaldivergentie 0.15 x 0.35 mrad
Impulsduur 800 ps
Maximum uitgangsvermogen 0.95 mW
Maximumuitgangsvermogen per pulse 12 mW
Meetnauwkeurigheid ± 5%
TPS1
00z1
1
Geïntegreerde afstandmeter (zichtbare laser), vervolg
Veiligheidsaanwijzingen85
Laserlood
Het geïntegreerde laserloodproduceert een zichtbarelaserstraal, die uit de onderkantvan het instrument uittreedt.
Het product is een Klasse-2laser-product inovereenstemming met:
• IEC60825-1:1993 "Veiligheidvan laserinstallaties"
• EN60825-1:1994 + A11:1996"Veiligheid vanlaserinstallaties"
Dit product is een Klasse-IIlaserproduct inovereenstemming met:
• FDA 21CFR Ch.I §1040 :1988 (US Department ofHealth and Human Service,Code of Federal Regulations)
Stickers op het instrument
LaserstraalKijk niet in de laserstraalKlasse 2 laser product
conformIEC 60825-1:1993
P0 ≤ 0.95 mWλ = 620 - 690 nm
Klasse-2/II laser producten:Niet in de straal staren ofonnodig op iemand richten.Oogbescherming wordt normaalverkregen door het afschermenvan de ogen en ook hetknipperen met de ogen.
Veiligheidsaanwijzingen86
LASER RADIATION - DO NOT
620-690nm/0.95mW max.CLASS II LASER PRODUCT
STARE INTO BEAM
2 1/4s
A V O ID E X P O SU R EL aser radiatio n is e mitte d from this ap ertu re
Laserlood, vervolg
TP
S10
0z55
Veiligheidsaanwijzingen87
Laserstraal (zichtbaar)
Uittreedopening van delaserstraal (zichtbaar)
TP
S10
0z56
Laserlood, vervolg
Straaldivergentie 0.16 x 0.6 mrad
Impulsduur c.w.
Maximumuitgangsvermogen
0.95 mW
Maximum uitgangs-vermogen per pulse
n/a
Meetnauwkeurigheid ±5%
Veiligheidsaanwijzingen88
Elektromagnetische verdraagbaarheid (EMC)
Onder elektromagnetischeverdraagbaarheid wordtverstaan de mogelijkheid van deinstrument om zonderproblemen te functioneren ineen omgeving met elektroma-gnetische straling, zonderdaarbij storing aan andereapparaten te veroorzaken.
WAARSCHUWING:Mogelijkheid van hetstoren van andere
apparaten door elektromagneti-sche straling.
Hoewel de tachymeters voldoenaan de desbetreffenderichtlijnen en normen, kan LeicaGeosystems de mogelijkheidvan het storen van andereapparaten niet vollediguitsluiten.
VOORZICHTIG:De mogelijkheid bestaat,dat storingen ontstaan in
andere apparaten als het totalstation wordt gebruikt incombinatie met accessoires vanandere fabrikanten (bijv.:veldcomputers, PC's, radio's,diverse kabels, externe accu's,...).Tegenmaatregelen:Gebruik alleen door LeicaGeosystems geadviseerdeuitrusting of accessoires. Dezevoldoen in combinatie met detotal stations aan de strengeeisen van de desbetreffenderichtlijnen en normen. Let bij hetgebruik van PC's enradiotoestellen op de fabrikant-specifieke gegevens over deelektromagnetischeverdraagzaamheid.
Veiligheidsaanwijzingen89
Elektromagnetische verdraagbaarheid, vervolg
VOORZICHTIG:Mogelijkheid vantolerantieoverschrijding
van metingen bij storingen doorelektromagnetische straling.
Hoewel de total stations voldoenaan de strengste desbetreffendericht-lijnen en normen, kanLeica Geosystems demogelijkheid niet geheeluitsluiten, dat zeer intensieveelektromagnetische straling detotal stations stoort, bijv. destraling in de onmiddelijkomgeving van radiozenders,portofoons, dieselgeneratoren,enz.Bij metingen onder dezeomstandigheden,meetresultaten controleren opaannemelijkheid.
WAARSCHUWING:Bij het werken met hettotal station met aan één
zijde van het apparaataangesloten kabels (bijv.externe voedings-,verbindingskabel, ...) kan eenoverschrijding van detoelaatbare elektromagnetischestralingswaarde optredenwaardoor andere apparatengestoord kunnen worden.Tegenmaatregelen:Tijdens het gebruik van de totalstations moeten kabels aanbeide zijden (bijv. instrument/externe accu, instrument/computer, ..) aangesloten zijn.
Veiligheidsaanwijzingen90
FCC Statement (geldig in de U.S.A.)
WAARSCHUWING:Dit apparaat heeft intests de grenswaarden
aangehouden die in paragraaf15 van de FCC-bepalingen voordigitale apparaten uit de klasseB gedefinieerd zijn.Deze grenswaarden garanderen,wat het gebruik inwoongebieden betreft,voldoende bescherming tegenhet uitzenden van storendestraling.Apparaten van dit typeproduceren en gebruikenhoogfrequente straling enkunnen deze ook uitzenden. Zekunnen daarom, wanneer zeniet overeenkomstig deaanwijzingen geïnstalleerd engebruikt worden, storingen aande radio- en tv-ontvangstveroorzaken.
Er kan echter niet wordengegarandeerd dat bij bepaaldeinstallaties niet toch nogstoringen kunnen optreden.
Indien dit apparaat storingen inde radio- of tv-ontvangstveroorzaakt, hetgeen door hetuit- en weer inschakelen van hetapparaat kan worden nagegaan,is de gebruiker verplicht destoringen door middel van devolgende maatregelen teverhelpen:
• De ontvangstantenneopnieuw richten ofverplaatsen.
• De afstand tussen apparaaten ontvanger vergroten.
• Het apparaat aansluiten opeen stopcontact van eenandere stroomkring, dan diewaarop de ontvanger isaangesloten.
• Laat u helpen door uw dealerof een ervaren radio- en tv-monteur.
Veiligheidsaanwijzingen91
This device complies with part 15 of the FCCRules. Operation is subject to the following twoconditions: (1) This device may not cause harm-ful interference, and (2) this device must acceptany interference received, including inter-ference that may cause undesired operation.
TP
S10
0z54
FCC Statement (geldig in de U.S.A.), vervolgWAARSCHUWING:Wijzigingen ofmodificaties, die niet
uitdrukkelijk door LeicaGeosystems zijn toegestaan,kunnen het recht van degebruiker beperken om hetapparaat in gebruik te nemen.
FCC-plaatje op product:
Technische gegevens92
Technische gegevensKijker• Volledige doorkijk• Vergroting:
30x• Beeld:
rechtop• Vrije diameter objectief:
40 mm• Kortste richtafstand:
1.7 m (5.6 ft)• Focusseren:
fijn• Zichtveld:
1°30' (1.7gon)• Zichtveld kijker op 100 m:
2.6 m
Hoekmeting• absoluut, continu• Bijwerking iedere 0.3
seconden• Hoekeenheid selecteerbaar
360° sexagesimaal, 400gon,360° decimaal, 6400 mil,V%, ±V
• Nauwkeurigheidstandaardafwijking Hz, V(volgens ISO 17123-3)
10" (3 mgon)5 mm op 100 m
1/4 inch op 400 ft• Kleinste weergave resolutie
gon: 0.001360d: 0.001360s: 5"mil: 0.01
Gevoeligheid dooswaterpas• Dooswaterpas:
6'/2 mm
Compensator• 2-assige-oliecompensator• Instelbereik
±4' (0.07 gon)• Instelnauwkeurigheid
3" (1 mgon)
Technische gegevens93
Technische gegevens, vervolgLaserlood• In de eerste as, draait met
het instrument• Nauwkeurigheid:
max. rot.-ø van de laserspot:± 0.8 mm/1.5m
• Punt-ø van de laserspot:2.5mm / 1.5m
Toetsenbord• Neigingshoek: 70°
Venster• Achtergrondverlichting• Verwarmbaar (Temp. < -5°C)• LCD: 144x64 Pixel• 8 lijnen van elk 24 karakters
Type stelschroevenblok• Afneembaar stelschroeven-
blok GDF101 (rood)Draad-ø: 5/8"
(DIN 18720 / BS 84)• Verschuifbaar
stelschroevenblok GUS75(rood)Draad-ø: M35x2
(DIN 13)met adapter 5/8"
Afmetingen• Instrument:
Hoogte (incl. stelschroeven-blok en draagbeugel):- met stelschroevenblokGDF101
360 mm ± 5 mm- met stelschroevenblok GUS75
358 mm ± 5 mmBreedte: 151 mmLengte: 203 mm
• Koffer: 468x254x355 mm(LxBxH)
Kiep-as hoogte• zonder stelschroevenblok
196 mm• met stelschroevenblok GDF101
240 mm ± 5 mm• met stelschroevenblok GUS75
238 mm ± 5 mm
Technische gegevens94
Technische gegevens, vervolgGewichtinclusief accu GEB111 enstelschroevenblok:
• met GDF101 4.88 kg• met GUS75 5.10 kg
zonder accu enstelschroevenblok:
3.94 kg
Voeding• Accu GEB111: NiMh
(0% Cadmium)Voltage: 6V, 2100 mAh
• Accu GEB121: NiMh(0% Cadmium)
Voltage: 6V, 4200 mAh• Batterij adapter GAD39:
6 x LR6/AA/AM3, 1.5V,alleen alkaline batterijen
Aantal metingenGEB111:
• Hoek: > 4 h• Afstand: > 1000
GEB121:• Hoek: > 8 h• Afstand: > 2000
Temperatuurbereik• Opslag: -40°C tot +70°C
-40°F tot +158°F• Bediening: -20°C tot +50°C
-4°F tot +122°F
Automatische correcties• Horizontale collimatie ja• Verticale collimatie ja• Aardkromming ja• Refractie ja• Kiepcorrectie ja
Technische gegevens95
Programma afstandmeting Tijd per meting
IR-Standaard <0.5 sec.
IR-Volgen <0.3 sec.
IR-Tape <0.5 sec.
Technische gegevens, vervolgAfstandmeting (IR: infrarood)• Type infrarood• Golflengte 0.780 µm• Meetsysteem speciaal frequentiesysteem
basis 100 MHz 1.5 m• EDM uitrichting coaxial• Weergave (kleinste eenheid) 1 mm
• Nauwkeurigheid (Standaardafwijking volgensISO 17123-4):De nauwkeurigheid voor de afstandmeting is5mm + 3ppm voor de EDMmeetprogramma's*(6mm op 300m; 1/4 inch op 1500ft).* ppm = mm / km
Mini prisma Rond prismaReflectietape
60mm x 60mm
1400 m
(1300 ft)400 m
(1300 ft)150 m(500 ft)
2500 m
(1600 ft)500 m
(1600 ft)250 m(800 ft)
3500 m
(1600 ft)500 m
(1600 ft)250 m(800 ft)
Bereik
Onderbrekingen in de straal, hittetrillingenen bewegende objecten in het pad van de
straal kunnen afwijkingen in de gespecificeerdenauwkeurigheden veroorzaken.
1) Zeer nevelig, zicht 5 km, of zeer zonnig, metfelle zonreflectie.
2) Iets nevelig, of gedeeltelijk zonnig, met zwakkezonreflectie, zicht ongeveer 20km
3) Bewolkt, geen nevel, zicht ongeveer 40 km,geen zonreflectie.
Technische gegevens96
Technische gegevens, vervolgAfstandmeting (RL: zonder prisma)• Type zichtbare rode laser• Golflengte 0.670 µm• Meetsysteem speciaal frequentiesysteem
basis 100 MHz 1.5 m• EDM uitrichting coaxial• Weergave (kleinste eenheid) 1 mm• Afmeting laserspot: ca. 7 x 14 mm / 20 m
ca. 10 x 20 mm / 50 m• Meetbereik: 1.5 m tot 80 m
(naar richtmerk art.nr. 710333)• Prisma constante: + 34.4 mm
Onderbrekingen in de straal, hittetrillingenen bewegende objecten in het pad van de
straal kunnen afwijkingen in de gespecificeerdenauwkeurigheden veroorzaken.
Programmaafstandmeting
Tijd per meting
RL-Standaard 3.0 sec. +1.0 sec./10m > 30m
RL-Volgen 1.0 sec. +0.3 sec./10m > 30m
* Kodak Grey Card gebruikt, met eenbelichtingsmeter voor het meten van hetgereflecteerde licht.
4) Object in zonnige omgeving met fellezonreflectie
5) Object in de schaduw of een bewolkte lucht6) Dag, nacht en schemering
Atmosferischeomstandigheden
Geen prisma(met
richtplaat)*
Geen prisma(grijs, reflectie-
factor 0.25)*
4 60 m (200 ft) 30 m (100 ft)
5 80 m (260 ft) 50 m (160 ft)
6 80 m (260 ft) 50 m (160 ft)
Bereik
• Nauwkeurigheid (Standaardafwijking volgens ISO17123-4): De nauwkeurigheid voor afstandmetingis 5mm + 3ppm voor de EDM meetprogramma's(6mm op 300m; 1/4 inch op 1500ft).
Index97
Index
A Aan toets ..................................................... 13Aantal metingen .......................................... 94Accessoires ................................................. 71Accu ............................................................. 51Accu GEB111 .............................................. 10Accu GEB121 ...................................... 10, 71Accucapaciteit ............................................. 16Accu's .......................................................... 23Afkortingen ................................................... 11Afmetingen .................................................. 93Afneembaar stelschroeven-blok ................ 93Afstand ........................................................ 50Afstandmeting ...................................... 33, 69Afstandmeting (RL: zonder prisma) .......... 96Afstandmeting (IR: infrarood) ..................... 95Afstellen van de richting van de straal ....... 64Applicaties ................................................... 40Arg ............................................................... 40Atmosferische omstandigheden ................. 96Auto UIT ...................................................... 45Automatische correcties ............................. 94
B Batterij adapter GAD39 ................ 10, 23, 71Baudrate ...................................................... 53Bediening .................................................... 13Beeldschermcontrast .................................. 44Beeldvenster ............................................... 10Belangrijkste onderdelen ............................ 10Bepalen van de horizontalecollimatiefout (c) .......................................... 57Bepalen van de verticale collimatiefout (i) . 58Bereik ................................................... 95, 96Boodschappen ............................................ 68Bouwcontrole .............................................. 41Bouwmeten ................................................. 41
C Collimatie-as ................................................ 11Compensator ........................................ 12, 16
D Databits ....................................................... 53Diagonaal oculair GFZ1 .............................. 71Display verwarming .............................. 45, 52Doosniveau .......................................... 10, 60
Index98
Index, vervolgE EDM Instellingen ......................................... 46
EDM Mode .................................................. 46EDM type ..................................................... 16EDM wijzigen (alleen TCR) ........................ 37Elektromagnetischeverdraagbaarheid (EMC) ............................ 88Endmark ...................................................... 53
F Functietoetsen ............................................ 13
G GEB111 ....................................................... 23GEB121 ....................................................... 23Gebruiksdoel ............................................... 72Gebruiksrisico's ........................................... 75Geïntegreerde afstandmeter(infrarood laser) ........................................... 81Geïntegreerde afstandmeter(zichtbare laser) .......................................... 83Getoonde data ............................................ 32Gevoeligheid dooswaterpas ...................... 92Gewicht ........................................................ 94Globaal opstellen ........................................ 28
Grenzen voor gebruik ................................. 73
H HAfst ............................................................ 40Hoek ............................................................ 49Hoek in % .................................................... 39Hoekinstellingen .......................................... 48Hoekmeting ................................... 38, 69, 92Horizontale collimatiefout ........................... 54Horizontale hoek .......................................... 11Horizontale rand ........................................... 11Horizontale vlak .......................................... 39Hvers ........................................................... 40Hz-Coll ......................................................... 54Hz-collimatie ......................................... 49, 51Hz-hoek richting .......................................... 51
I Inspectie ...................................................... 63Instellen eenheden ..................................... 49Instellen Hz-hoek ........................................ 38Instellen Hz-hoek op 0°00'00" .................... 38Instellen Hz-hoek richting ........................... 38
Index99
Index, vervolgInstellingen .................................................. 42Instrumenttemperatuur ............................... 51Invoer door de Gebruiker ............................ 20Invoervelden ................................................ 20IR-Standaard ........................................ 37, 95IR-Standard ................................................. 47IR-Tape .......................................... 37, 47, 95IR-Volgen ....................................... 37, 47, 95
J Justeren ....................................................... 54
K Kalibratie ..................................................... 70Kalibratie data ............................................. 56Karakterset .................................................. 20Keuzevelden ................................................ 21Kiep Correctie ............................................. 48Kiep-as ......................................................... 11Kiep-as hoogte ............................................ 93Kiepcorrectie ............................................... 51Kiezen displays ........................................... 32Kijker ............................................................ 92
Kruisdraad ................................................... 12Kruisdraadverlichting .................................. 45
L Laserclassificatie ........................................ 81Laserintensiteit ............................................ 30Laserlood ....................................... 61, 85, 93Laserspot ..................................................... 46Laserspot (alleen TCR) .............................. 37Loodlijn ........................................................ 12
M Menu ............................................................ 42Menu opbouw .............................................. 17Meten ........................................................... 32Meten Coördinaten ..................................... 36Mini prisma .................................................. 95Miniprisma GMP111 .................................... 47
N Nauwkeurig opstellen ................................. 29Nauwkeurigheid ................................... 92, 95
O Objectief ...................................................... 10
Index100
Index, vervolgOculair ......................................................... 10Oculair voor steile hoeken .......................... 71Onderhoud .................................................. 65Opslag .................................................. 65, 66Opstellen m.b.v. het laserlood .................... 28Opstellen met het verschuifbarestelschroevenblok ....................................... 31Opstellen van het statief ............................. 27Optisch vizier .............................................. 10
P Piep .............................................................. 43Plaatsen van de accu ................................. 24Polygonaal methode ................................... 40Prisma constante ........................................ 48Prisma type ................................................. 47Programma afstandmeting .................. 95, 96
R Reflectietape ........................................ 47, 95Reflectorhoogte ........................................... 20Reflectorloze afstandmeter ........................ 62Resolutie ..................................................... 49Richten ........................................................ 33
RL-Standaard ................................ 37, 46, 96RL-Volgen ...................................... 37, 46, 96Rond prisma ................................................ 95Rondprisma GPR111 ........................... 47, 71
S SAfst ............................................................ 40Scheefstand Staande as ............................ 12Scherpstelling kijkerbeeld .......................... 10Schoonmaken ............................................. 67Sector Piep .................................................. 43Selectiebalk ................................................. 15Shift ............................................................. 16Software versies ......................................... 52Spanmaat .................................................... 40Staande as ................................................... 11Statief .......................................................... 60Stelschroeven ............................................. 10Stopbits ........................................................ 53Symbolen .................................................... 16Systeem Informatie ..................................... 50Systeeminstellingen .................................... 43
Index101
Index, vervolg
T Technische gegevens ................................. 92Technische termen ....................................... 11Temperatuurbereik ...................................... 94Testen .......................................................... 54Tijd per meting ..................................... 95, 96Tips voor het opstellen ............................... 30Toepassingsgebied ....................................... 8Toetscombinaties ........................................ 14Toetsen ................................................. 15, 56Toetsenbord ................................... 10, 13, 93Transport ..................................................... 65Type stelschroevenblok .............................. 93
U Uit toets ....................................................... 13Uitpakken .................................................... 22
V V-Coll ........................................................... 55V-Hoekinstellingen ...................................... 39Vaste toetsen .............................................. 13Vaststellen instrumentfouten ...................... 55Veiligheidsaanwijzingen .............................. 72
Venster ........................................................ 93Verantwoordelijkheidsgebieden ................. 74Verdraaien eerste as .................................. 10Verdraaien tweede as ................................. 10Verschuifbaar stelschroevenblok ............... 93Verticale collimatiefout ............................... 55Verticale hoek .............................................. 11Verticale rand ............................................... 11Vervangen van de accu .............................. 24Vizierlijn ........................................................ 11Voeding ........................................................ 94Volg (Tracking) mode .................................. 33Voorbereiding Meten ................................... 22
W Waarschuwingen ......................................... 68Waterpasniveau .......................................... 60Weergave resolutie ..................................... 92Wisselen van display .................................. 13
Z Zenit ...................................................... 12, 39Zenith hoek .................................................. 11
Index102
TQM
Leica Geosystems AG, Heerbrugg,Zwitserland is gecertificeerdconform het Kwaliteits Manage-ment Systeem ISO9001/EN29001 enhet Milieu Management SysteemISO14001.
Total Quality Management-Our commitment to total customersatisfaction
Meer informatie over ons TQM-programma is verkrijgbaar bij uwplaatselijke Leica Geosystems-leverancier.
TQM
Leica Geosystems AGCH-9435 Heerbrugg
(Switzerland)Phone +41 71 727 31 31
Fax +41 71 727 46 73www.leica-geosystems.com
Gedrukt in Zwitserland - Copyright LeicaGeosystems AG, Heerbrugg,Zwitserland 2004Vertaling van de originele tekst (722276-2.1.0de)
722304-2.1.0nl