Herhalingsbundel week 3
Eerste leerjaar
Veel succes!
Juf Karin & Juf Laure
lees goed en teken.
wat kun je met een ei?
maak goede zinnen.
pan- in - tim - ei - bakt – de - .
kip – het - hok- in - ei - legt - .
de- tuin- ei – in - zoekt – een – bas - .
kookt – ei – mama – een - .
de straat van familie haas. zoek in welk huis de haas woont.
ik woon in het
huis tussen 6
en 8. dat is het
huis …..
ik woon in
het huis na
13. dat is het
huis ….
ik woon
in het
huis
voor 19.
dat is
het huis
….
mijn broers wonen
in de 3 huizen na
16. dat zijn de
huizen: …. en … en
…
ik woon in het
huis juist na 10.
dat is huis …
ik woon in het
laatste huis van
onze straat. dat
is het huis …
vul de getallen in op de juiste plaats.
herhalen:
Inoefenen:
2 + 4 = 5 + 1 =
10 – 5 = 8 – 4 =
2 + 7 = 7 – 4 =
8 – 1 = 0 + 4 =
6 + 0 = 1 + 6 =
6 + 4 = 8 – 7 =
5 + 5 = 7 + 2 =
7 – 2 = 4 + 5 =
Klaar: kleur het konijn.
10 + 2 = 0 + 10 =
8 + 10 = 10 + 4 =
10 + 7 = 5 + 10 =
10 + 1 = 2 + 10 =
4 + 10 = 10 + 6 =
klaar: kleur de kip
los op.
- 13 11 17 12 18
19
18 – 10 = 14 – 4 =
16 – 6 = 12 – 2 =
11 – 1 = 12 – 10 =
18 – 8 = 20 – 10 =
klaar: kleur het paas-ei
20 – 10 = 20 – 14 =
20 – 16 = 20 – 5 =
20 – 4 = 20 – 18 =
20 – 3 = 20 – 11 =
klaar: kleur de paasmand.
de helft en het dubbel
de helft van 4 is ….. de helft van 8 is ……
het dubbel van 3 is ….. het dubbel van 5 is…………
haas piet heeft verdriet. zijn nicht miet is blij.
bij een spel won miet en piet niet.
een traan loopt over zijn wang, een snik kruipt uit zijn mond.
een oor hangt scheef en vangt geen geluid op.
miet lacht met haar oor hoog in de lucht. vreugde roept ze.
zonder oog voor haar neef geeft ze een feest met een ei voor elk.
plots ziet miet niet een ei voor haar voet.
piet staat op en wijst naar het ei.
hij neemt het en legt het in de mand. een mand vol met ei.
miet geeft piet een kus, haar held.
hoe ziet haas piet er uit? teken.
waar of niet? kleur het ei.
waar niet waar
het oor van miet vangt geen geluid op.
het ei ligt achter de voet van miet.
piet laat miet vallen.
miet roept vreugde.
haas piet is een …………………………. volgens haas miet. teken hem.
Kijk naar de klok, wat doet haas saar op dat uur? trek een lijn naar de juiste
prent.
het is ….. uur, saar gaat:
het is …. uur, saar gaat:
het is …. uur, saar gaat:
11 12
1
10 2
9 3
8 4
7 6
5
11 12
1
10 2
9 3
8 4
7 6
5
11 12
1
10 2
9 3
8 4
7 6
5