De Kustwacht als testcase
TREsPASS: van subsidieaanvraag tot uitvoering
In gesprek met vier Vici-winnaars
De menselijke stofwisseling als informatieprocesHet NWO-programma Computational Life Sciences
ICT-onderzoekMagazine van het ICT-onderzoek Platform Nederland (IPN) Jaargang 10 / nummer 2 / juni 2013
2 I/O Magazine / juni 2013
I/O Magazine is een uitgave van het ICT-Onder-zoek Platform Nederland (IPN) en wordt vier maal per jaar gratis toegezonden aan ICT-onder-zoekers en relaties van het IPN.
IPN bestaat uit de informaticaonderzoeksscholen ASCI, IPA en SIKS, de onderzoeksinstituten CWI en NIRICT en de platforms SAFE en ProRISC. IPN wordt ondersteund door NWO Exacte Weten- schappen en de Technologiestichting STW. IPN is een landelijk overlegorgaan met als doel de ICT in Nederland als wetenschappelijke discipline een sterkere positie te geven. IPN wil de Nederlandse ICT-inspanningen coördineren en daarbij fungeren als hét aanspreekpunt voor ICT-onderzoek richting beleidsmakers, politiek, bedrijfsleven en andere maatschappelijke groeperingen.
Redactie Frank Karelse, Laura Jansen, Daphne Roelands, Astrid ZuurbierCoördinatie Daphne Roelands, Jennifer SchuytvlotEindredactie Daphne Riksen
Aan dit nummer werkten mee Leendert van der Ent, Edith van Gameren, Paul Klint, Sonja Knols, Karina Meerman, Bennie Mols, David Redeker en Daphne Riksen Redactieadres Secretariaat IPN, p/a Chemische & Exacte WetenschappenPostbus 93460, 2509 AL Den HaagTelefoon 070 349 42 15E-mail [email protected] www.ictonderzoek.net
Ontwerp en opmaak Katja Hilberg OntwerpersFotografie Peter van Beek, Juul Brouwers, Bureau Lorient Communicatie, Janine Metz, ShutterstockDrukwerk Veenman+
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk OnderzoekCluster Chemische en Exacte Wetenschappen
EditorialICT-onderzoek is een enorm breed vakgebied. Hoe breed blijkt wel uit de interviews met
vier Vici-winnaars vanaf pagina 8. Ieder van hen heeft zich weten te onderscheiden met een
totaal ander onderwerp: beeldherkenning, programmeertalen, patronen vinden in data en
taalverwerking. In dit nummer wordt die breedte ook geïllustreerd in het artikel over de Kustwacht
als testcase voor een workflow-ondersteuningssysteem op pagina 14, het interview met
Marjan Besuijen van ontwikkelingsorganisatie Hivos en in het artikel over de topsector Life Sciences
& Health. Ook daaruit blijkt weer dat er nog volop te doen is voor informatica-onderzoekers.
Heb je opmerkingen of suggesties voor nieuwe artikelen, mail dan naar [email protected].
For our international readers we have included summaries in English. Comments and suggestions
for future articles, please email them to: [email protected].
3 Demenselijkestofwisselingalsinformatieproces OnderzoekbinnenhetNWO-programmaComputationalLifeSciences
7 Ingesprekmet… MarjanBesuijen(senioradviseurICT&MediabijHivos)
8 Vicigeeftvernieuwendonderzoekderuimte IngesprekmetvierVici-winnaars
11 HightechenhumantouchinICT-beveiliging Vansubsidieaanvraagtotuitvoering
12 American-Dutchpartnershiponcybersecurity AninterviewwithDouglasMaughanoftheUSDepartmentofHomelandSecurity
14 DeflexibelekrachtvanTaakGeoriënteerdProgrammeren DeKustwachtalstestcasevooreenworkflow-ondersteuningssysteem
16 Temdedatatsunami IndetopsectorLifeSciences&Health
18 Pasgepromoveerd NickPalmer(VU)
19 UitgelichtenColumn
20 PromotiesenKalender
3 I/O Magazine / juni 20133
In het NWO-programma Computational Life Sciences werken biologen samen met chemici, informatici en wiskundigen om nieuwe computationele methoden te ontwikkelen die nodig zijn voor het begrijpen van biologische systemen. Een van de CLS-projecten richt zich op het begrijpen van de menselijke stofwisseling: Hoe maken voedingsstoffen de mens tot wie hij is? Door Bennie Mols
>>
De menselijke stofwisseling als informatieproces
Wat ons lichaam doet met de voedingsstoffen die het binnenkrijgt, verschilt van persoon tot persoon.
De een komt snel aan, de ander niet. Bij de een verhoogt zout de kans op hart- en vaatziekten flink, bij de
ander heeft het nauwelijks invloed. Het ontwikkelen van kwantitatieve modellen die verklaren hoe dat
komt, is een grote uitdaging binnen de biologie. Zulke kwantitatieve modellen kunnen vervolgens
gebruikt worden om voedings-, gezondheids- en medicijnadviezen op maat te geven. Dat is in ieder geval
de toekomstdroom.
MarcelReindersislidvandeCLS-programmacommissieenhoogleraarbioinformaticaaandeTUDelft
Marcel Reinders: ‘Het belangrijkste resultaat van CLS tot nu toe is dat het programma biologen, informatici en wiskundigen bij elkaar heeft gebracht en dat daar een synergie uit is ontstaan’
4 I/O Magazine / juni 2013
Om die toekomstdroom te realiseren, is de informatica inmiddels onmisbaar geworden. Dat komt door de
enorme hoeveelheden experimentele data die biologen verzamelen over de mens als biochemische machine:
data van de genen, de activiteiten van die genen, de eiwitten waarvoor de genen de bouwinstructies bevatten
en de stofwisselingsproducten die binnen en buiten de lichaamscellen worden
gemaakt. Om al die datastromen te analyseren is de informatica hard nodig.
Sinds 2003 kent Nederland het NWO-programma Computational Life Sciences
(CLS, zie kader) om onderzoek binnen deze tak van de informatica te onder-
steunen.
‘Voor mij gaat Computational Life Sciences over het koppelen van data aan
modellen’, zegt Marcel Reinders, lid van de CLS-programmacommissie en
hoogleraar bioinformatica aan de TU Delft. ‘Het interessante van CLS is dat de
verschillende disciplines zodanig aan het mengen zijn, dat je niet meer zo
makkelijk kunt praten over dé informaticacomponent, dé biologiecomponent
of dé wiskundecomponent van een CLS-project. Als je een CLS-onderzoeks-
probleem alleen aan een wiskundige geeft, dan krijg je een mooie theorie waar
een bioloog weinig aan heeft. Geef je het alleen aan een informaticus, dan krijg
je een algoritme verpakt in een mooi interface, waar de bioloog en de wiskundige
weinig aan hebben. Het belangrijkste resultaat van CLS tot nu toe is dat het
programma biologen, informatici en wiskundigen bij elkaar heeft gebracht en
dat daar een synergie uit is ontstaan.’
Op de stoel van de ontwerperWaar het bij elkaar brengen van biologen, informatici en wiskundigen toe
kan leiden, laat het net afgeronde CLS-project over metabole netwerken zien.
Door het combineren van experimentele biologische data met wiskundige
theorieën en efficiënte computeralgoritmes, heeft dit project nieuwe inzichten
BasTeusinkishoogleraarsysteembioinformaticaaandeVU
Bas Teusink: ‘De kunst is om uit te vinden wat je wel en wat je niet mag vereenvoudigen’
HetNWO-programmaComputationalLifeSciences
HetprogrammaComputationalLifeSciences(CLS)richtzich
opdeinformaticakantvandesysteembiologie.Systeembiologen
makenkwantitatievemodellendiebeschrijvenhoeeen
biologischsysteemwerkt:vanmoleculairencellulairniveau,
viaintercellulairniveaunaarcompleteorganeneneencompleet
organismezoalsdemens.CLS-onderzoekgingindeafgelopen
jarenovereenbreedscalaaanonderwerpen:onderandere
overdemenselijkestofwisseling,hetafweersysteem,malaria,
degenexpressiebijkoralenendecommunicatietusseneen
enkelehersencelenzijndirecteomgeving.
HetCLS-programmakendedriesubsidierondes:in2003,2007
en2008.Deeersterondewasgerichtophetmodellerenvan
biologischedeelsystemenzoalseencel,orgaanoforganisme.
VoordezerondewasEUR5,5miljoenbeschikbaar(gefinancierd
doorNWO,stichtingNationaleComputerfaciliteiten(NCF)en
ZonMW).Detweedeenderderondewarengerichtophet
modellerenvanbiologischenetwerkenmetnieuwemethoden
uitdeinformaticaendewiskunde.Gezamenlijkhaddendeze
tweerondeseenbudgetvanEUR4,8miljoen(gefinancierd
doorNWO,NCF,hetNetherlandsBioinformaticsCentre
(NBIC)enhetNationalGenomicsInitiative(NGI)).
5 I/O Magazine / juni 2013
>>
over de stofwisseling opgeleverd. VU-hoogleraar systeembioinformatica Bas Teusink leidde het project.
Teusink: ‘Sla een tekstboek over biochemie open en het lijkt alsof we alles al weten over de stofwisseling.
Niets is minder waar. Neem de enzymen, de katalysatoren tijdens de stofwisseling. We hebben vele metingen
van de enzymniveaus, maar niemand heeft een interpretatie voor die metingen. Het lijkt een zooitje.
Waarom gaat een enzymniveau in het ene geval tweemaal omhoog en blijft het in het andere geval gelijk?’
Tijdens de stofwisseling staat een lichaamscel eigenlijk voor een grote logistieke opgave: hoe regel je alle
chemische verkeersstromen zodat de juiste stoffen in de juiste verhoudingen worden gemaakt of afgebroken?
Teusink en zijn projectmedewerkers hebben daarom een stap terug gedaan en zich af gevraagd: Wat zijn
de logische ontwerpprincipes waaraan een cel zou moeten voldoen om bij de stofwisseling zo efficiënt
mogelijk om te gaan met de beschikbare hoeveelheden energie en materiaal? Robuustheid is een van de
logische vereisten: het systeem moet tegen een stootje kunnen. Reguleerbaarheid is een andere logische
eis: het systeem moet adequaat in kunnen spelen op veranderingen in de omgeving. Wanneer je een biertje
drinkt, signaleert de lever alcoholmoleculen en geeft de levercellen de instructie om enzymen aan te
maken die de alcohol afbreken.
De onderzoekers zijn als een soort bio-ingenieurs zelf op de stoel van de ontwerper gaan zitten, hebben
verschillende modellen ontworpen en zijn die gaan testen en fijnregelen met de beschikbare experimentele
data. Uitgangspunt was de gistcel, die vanwege zijn grote genetische overlap met de mens al decennialang
als modelorganisme wordt bestudeerd.
Teusink en zijn collega’s van de VU en de TU Delft hebben een methode ontwikkeld waarmee ze de optimale
enzymverdeling bij de stofwisseling kunnen berekenen op basis van de moleculaire eigenschappen van de
individuele enzymen (hoe goed bindt het enzym? hoe groot is het enzym?). ‘Het is een soort kosten-baten-
analyse als functie van de enzymniveaus’, zegt Teusink, ‘met als randvoorwaarde dat er voor een bepaalde
route maar een bepaalde hoeveelheid materiaal beschikbaar is. Bestaande theorieën hielden geen rekening
met die randvoorwaarde; wij voor het eerst wel.’
Vanuit informatica-oogpunt ligt het kernprobleem in het omgaan met een hoogdimensionale ruimte
(evenveel dimensies als er enzymen worden meegenomen in het model) en het variëren van het honderdtal
parameters dat per model kan worden ingesteld. Het aantal mogelijkheden explodeert al snel, waardoor
modellen voor stofwisseling het karakter krijgen van wat informatici ‘NP-harde’ problemen noemen
(NP staat voor niet-polynomiaal. Dergelijke problemen lopen razendsnel uit de hand, zoals het handelsrei-
zigersprobleem). Een ander informaticaprobleem is de vraag hoe je een biologisch relevante visualisatie
maakt van zo’n hoog dimensionaal probleem.
Verkeersstromen op een wegenkaartBegin maart 2013 maakte een grote groep internationale wetenschappers voor het eerst een wegenkaart
bekend van de complete menselijke stofwisseling. Een model van 7.440 biochemische reacties tussen meer
dan vijfduizend voedingsstoffen laat zien hoe ons lichaam voedingsstoffen verteert, bewerkt en gebruikt
als nieuw bouwmateriaal. Zonder twijfel een grote doorbraak. Maar wat nog
ontbreekt, is informatie over de verkeerstromen op die wegen: hoeveel van
welk stofje kiest welke weg? Hoe zijn de afstellingen van de verkeerslichten,
ofwel de enzymen, die reacties kunnen versnellen, vertragen en zelfs stopzetten?
Computational Life Sciences is voor veel informatici nog vrij onbekend terrein. Jammer, want goede informatici kan het vakgebied hard gebruiken
Routekaartvandemenselijkestofwisseling(Bron:KyotoEncyclopediaofGenesandGenomes)
6 I/O Magazine / juni 2013 Ingesprekmet…
Het ontwikkelen van dat model is een van de grote uit dagingen voor de Computational Life Sciences.
Reinders denkt dat het realistisch is om te verwachten dat we de wegenkaart in de komende decennia kunnen
aanvullen met de benodigde verkeersstromen.
‘De wereld van de cel lijkt soms ingewikkelder dan de wereld van de natuurkunde zelf ’, zegt Reinders.
‘Dat kan natuurlijk niet, maar toch. Het menselijk lichaam is een ontzettend in elkaar grijpend systeem dat
bestaat uit zo’n 1014 cellen. Om een subsysteem te modelleren, moeten we soms aannemen dat een bepaald
eiwitniveau constant is. Maar wanneer we het model testen, blijkt vaak dat we dat eiwitniveau toch niet
constant hadden mogen veronderstellen. Tegen dat soort problemen lopen we in de bioinformatica vaak aan.’
‘De kunst is om uit te vinden wat je wel en wat je niet mag vereenvoudigen’, vult Teusink aan. ‘Mijn ideaal
is om uit te zoomen van alle details en dan te kijken of we patronen kunnen ontdekken. Een gas lijkt ook
een wirwar van botsende moleculen, maar toch kunnen natuurkundigen een statistische gaswet afleiden.
Mijn hoop is dat we in de systeembiologie tussen alle complexiteit door ook zulke wetten vinden.’
De smaak van kaas voorspellenEind dit jaar loopt het CLS-programma af. Of er een nieuwe CLS-subsidieronde gaat komen, is nog onduide-
lijk. Maar stel dat die er komt, wat staat dan op het verlanglijstje van de CLS-onderzoekers? ‘Dan denk ik
dat ik de schaal en de complexiteit van de modellen zou willen vergroten’, zegt Reinders. ‘Dan zouden we
meer enzymen en meer lagen van regulatie kunnen modelleren.
En misschien zouden we ook moeten denken aan grotere projecten.
Hoewel Nederland internationaal aardig meedoet, ontbreekt het
bij ons aan grote projecten. In Duitsland is een project gestart om
in tien jaar tijd de lever door te meten en te rekenen. In China willen
ze een miljoen mensen genetisch gaan sequencen.’
Daarnaast denkt Reinders ook dat een nieuwe CLS-ronde zich wat
meer zou kunnen richten op voorspellen in plaats van op alleen
beschrijven: ‘De huidige CLS-programma’s zijn nog vrij funda-
menteel en voor de industrie is het gat naar hun praktijk nog vrij
groot. Daarbij moeten we wel bedenken dat dit veld pas tien jaar
bestaat. Dat is te kort om al onze modellen ook te toetsen aan de
industriële praktijk.’ Teusink haakt daar op in: ‘We krijgen wel eens
de vraag van een bedrijf of we niet een model hebben dat voorspelt
hoe een bepaalde kaas gaat smaken, maar zo ver zijn we nog niet.
Aan de andere kant zie ik wel al de eerste modellen verschijnen die
genoeg inzicht geven om het aantal experimenten flink te beperken.’
Computational Life Sciences is voor veel informatici nog vrij
onbekend terrein. En onbekend maakt onbemind, vinden Reinders
en Teusink. Jammer, want goede informatici kan het vakgebied
hard gebruiken. ‘Ik zou informatici graag uitnodigen om de stap
naar de Computational Life Sciences te maken’, zegt Reinders.
‘Informatica is veel meer dan de Google-wereld van enen en nullen.’
Teusink ziet allerlei interessante analogieën tussen biologische
netwerken en netwerken uit de informatica, zoals het internet.
‘Maar dat je als informaticus kunt meehelpen aan het begrijpen
hoe de levende natuur in elkaar staakt, hoe veroudering werkt, wat
voeding precies in ons lichaam doet en hoe we gezondheid kunnen
verbeteren, dat is toch wel de grootste uitdaging.’ I/O
Meer informatie over de projecten binnen CLS: www.nwo.nl/onder-
zoek-en-resultaten/programmas/computational+life+sciences
In2003theDutchNationalScienceFoundationNWOstarted
theprogramComputationalLifeSciences(CLS).Theaimof
CLSwastostrengthenaspecificpartofcomputersciencethat
hasbecomeindispensablewithinsystemsbiology.Insystems
biologybiologistscooperatewithchemists,mathematicians
andcomputerscientiststodevelopquantitativemodelsof
detailedbiologicalprocesses.InrecentyearsDutchCLS
researchhascoveredabroadrangeofbiologicalsubjects:
metabolism,theimmunesystem,malaria,geneexpressionin
coralsandthecommunicationbetweenasingleneuronand
itsnearenvironment.TheprogramCLSrunsuntil2014.
Microscoopopnamevangistcellen
Ingesprekmet…
Modern ontwikkelingswerk is niet het slaan van waterputten, maar het inzetten van ICT in de strijd tegen armoede, onderdrukking en discriminatie. Steun verschuift van organisaties naar individuele, digitale activisten. Marjan Besuijen is senior adviseur ICT & Media bij Hivos, een Nederlandse non-profitorganisatie die bekend staat om haar scoutingtalent voor koplopers en innovatoren. Door Karina Meerman
Is Hivos een ontwikkelingsorganisatie? ‘We noemen ons nog wel zo, maar we zitten
in een transformatie. Innovatie wordt
uiteindelijk leidend in ons streven naar
sociale verandering. De hele context van
ontwikkelingssamenwerking is de laatste
vijftien jaar veranderd. Het gaat veel meeer
om het gedeelde belang tussen het noorde-
lijk en zuidelijk halfrond. Vraagstukken in
het ICT-domein zijn ook mondiaal. Een
onderwerp als privacy speelt werelwijd, net
als transparantie van handelen en het
belang van sterke, onafhankelijke media.’
Waar trekt Hivos de grens?‘Na 45 jaar ontwikkelingswerk ligt onze
expertise met name in het zuidelijk half-
rond, maar noord en zuid komen steeds
vaker samen. Onze tweedaagse conferentie
over social innovation labs werd een inspi-
rerende uitwisseling van ervaringen tussen
de hubs uit Kenia, Mexico en Finland.
Hoewel techneuten vrij weinig met elkaar
praatten, denken zij wel na over dezelfde
vraagstukken. Of ze nu uit Nairobi komen
of uit Delft, ze spreken dezelfde taal.
Wij willen hen triggeren zodat ze oplossin-
gen gaan bedenken voor mondiale maat-
schappelijke problemen. Dat ze opkijken
van hun code of gadgets en hun kennis
toepassen op sociale vraagstukken.’
Welke rol speelt Hivos hierin?‘Wij zijn redelijk uniek in het steunen van
koplopers en innovatoren, in plaats van
organisaties. De nieuwe generatie is een
ander soort activist. Vandaag strijden ze
voor vrouwenrechten, morgen voor schoon
water. Het zijn individuen die samenwerken
in dynamische (online) netwerken.’
Kunt u een voorbeeld noemen van zo’n innovator?‘Ushahidi is een opensourcesoftware-
organisatie in Nairobi, Kenia. Na het
geweld in 2007 en 2008 startten zij een
platform waar burgers snel konden melden
waar het veilig was. Dit sms-mappingtool
verschaft media en anderen informatie en
werd ook ingezet na de aardbeving in Haïti.
Wij waren hun eerste investeerder. Hivos
staat bekend om haar scoutingtalent en dat
is een stempel van goedkeuring voor
andere partijen om te gaan investeren.’
Hoe kan ICT helpen in ontwikkelingswerk? ‘Neem de digitale verkiezingswaarneming
in Kenia die burgers een actieve rol geeft.
Die draait op Ushahidi-software. Wanneer
een NGO verkiezingen monitort, zet zij
tweeduizend waarnemers in, die opgeleid
moeten worden. Dat is duur en dat kan
dankzij de mobiele telefoon dus anders.’
Welke rol kan wetenschappelijk ICTonderzoek in ontwikkelingswerk spelen?‘Onze programmering ligt steeds dichter
bij evidence based onderzoek. Ook bij
traditionelere investeerders komt steeds
meer geld vrij voor onderzoek. Het onder-
steunt innovatie, kan bepalen wanneer het
moment is van opschalen en verschaft
informatie over wat wel en niet werkt in het
verbeteren van de relatie tussen burgers en
overheid.’
In wat voor soort onderzoek heeft Hivos interesse?‘Langdurig enthografisch of antropologisch
onderzoek is belangrijk voor ons, maar we
kunnen geen vier jaar wachten op resulta-
ten. Bovendien verandert technologie ook
snel. Maar Hivos is zeer geïnteresseerd in
onderzoek over technologie en sociale
vraagstukken. We doen dezelfde oproep
aan wetenschappers als aan techneuten:
bekijk je werk vanuit sociaal oogpunt. Er is
nog relatief weinig hardcore ICT-onderzoek,
zoals naar technische oplossingen voor
veilige communicatie. Wat kunnen digitale
activisten bijvoorbeeld doen tegen DDoS-
aanvallen, zodat ze niet offline gaan?’
U vertrekt binnenkort naar Johannesburg. Wat gaat u daar doen?‘Ik word daar namens Hivos directeur van
Making All Voices Count, dat zich richt op
het inzetten van technologie in de relatie
tussen burger en overheid. Ik ga de organi-
satie opzetten. Dat is heel spannend: het
gaat om twaalf landen, met bijpassend
budget. Een zware verantwoordelijkheid,
want het uitgeven van publieksgeld wordt
heel nauwlettend bekeken. Omdat innovatie
niet altijd meetbaar is, moeten we heel
transparant werken.’ I/O
7 I/O Magazine / juni 2013
‘ICT-kennis toepassen op sociale vraagstukken’
8 I/O Magazine / juni 2013
In februari werden de Vici-subsidies toegekend: financiering bedoeld voor senior onderzoekers die hun sporen hebben verdiend. Voorstellen worden gehonoreerd met een bedrag tot EUR 1,5 miljoen. In I/O magazine vertellen vier Vici-winnaars uit de informaticahoek over hun onderzoek en de wegen die de NWO-subsidie voor hen opent. Door Edith van Gameren
Vici geeft vernieuwend onderzoek de ruimte
Wat is uw onderzoeksgebied en welke rol speelt ICT hierin?‘Het gaat erom patronen te vinden in data, en dan specifiek
data van complexe bewegende objecten. Een vogel of een
auto bijvoorbeeld kun je zien als een punt: die kun je tracken
en dat is nog redelijk eenvoudig. Maar gaat het bijvoorbeeld
om een rivierbedding die verandert, dan is het veel com-
plexer om patronen te definiëren en te berekenen. Centraal
staat het efficiënt analyseren van data, met meetkundige
algoritmen. Op die manier kun je clusteren, segmenteren,
patronen herkennen. Overal waar veel data is die geome-
trisch is, kunnen we meetkundige algoritmen toepassen.
Ik werk bijvoorbeeld samen met mensen van geoweten-
schappen – denk aan data over bewegingen van gletsjers –
en filosofie: bijvoorbeeld om de verspreiding van ideeën in
grote aantallen boeken te analyseren. Een behoorlijk
wiskundig onderzoek.’
Wat gaat u doen met de Vicisubsidie?‘Met de subsidie kan ik drie aio’s en een postdoc aanstellen
en onderwijsreductie voor mezelf financieren. Hoewel ik
het fantastisch vind om kennis over te dragen, is wat meer
tijd voor onderzoek erg fijn. De financiering van onderzoek
is krap, het is jammer dat er zoveel goed onderzoek, van
mensen met supergoede ideeën, niet doorgaat omdat er
geen geld voor is. Ons onderzoek is tamelijk fundamenteel.
Daar krijg je niet snel geld voor uit het bedrijfsleven en het
lijkt me ook minder wenselijk. Nieuwsgierigheidgedreven
onderzoek is echter ontzettend belangrijk.’
Wat hoopt u te bereiken en welke onderzoekswensen heeft u nog?‘Ik hoop dat we een mooie theorie voor complexe bewegende
objecten kunnen ontwikkelen, en gebaseerd hierop
efficiënte algoritmen. Deze willen we samen met domein-
specialisten in een aantal toepassingsgebieden testen.
Het onderzoek is zo breed dat vrijwel alle dingen die ik
interessant vind erin zitten: visualisatie, datastructuren,
algoritmen, bewegende objecten.’
Welke tips heeft u voor onderzoekers die een Vicivoorstel willen indienen?‘In het buitenland leer je geweldig veel, als onderzoeker en
als mens. Je krijgt andere perspectieven en maakt kennis
met andere werkwijzen. Buitenlandervaring is dus geweldig
nuttig, ik adviseer altijd om bijvoorbeeld je postdoc in het
buitenland te doen. Verder is het belangrijk dat je houdt
van wat je doet, het schemert in je voorstel door als je echt
gepassioneerd bent.’ I/O
BettinaSpeckmann(1972)studeerdewiskundeeninformaticainMünster.Zewerdgegrependoorcomputationelealgoritmiekendeeddaarhaarmasteropditgebied.VervolgensgingzenaarVancouverenpromoveerdeenkelejarenlateropKineticDataStructures.ZeisnuhoogleraaraandeTU/ebijdefaculteitWiskundeenInformatica.
9 I/O Magazine / juni 2013
BramvanGinneken(1970)studeerdenatuurkundeinEindhovenenUtrechtenraaktetijdensdiestudieindebanvanhetprogram-merenendecomputerlerenbeeldenteherkennen.InzijnpromotieonderzoekbijhetUMCUtrechtginghijhiermeeverder.HijishoogleraaraandeRUN.
Vici geeft vernieuwend onderzoek de ruimte
Wat gaat u doen met de Vicisubsidie?‘Met de Vici-subsidie gaan we de language workbench
uitbreiden met ondersteuning voor de automatische
verificatie van programmeertaaldefinities. Je wilt dat alle
onderdelen – zoals syntax, transformaties, analyses en
codegeneratie – consistent zijn met elkaar. “Type soundness”
is een voorbeeld van zo’n consistentie eigenschap. In plaats
van zulke eigenschappen op papier te bewijzen of via
trial and error fouten te vinden, willen we dat de workbench
zulke eigenschappen automatisch controleert. Het is een
groot en moeilijk onderwerp waarvoor reguliere onder-
zoeksfinanciering niet de benodigde kritische massa kan
bieden. De EUR 1,5 miljoen van de Vici gaf me de mogelijk-
heid om een zeer ambitieus onderzoeksprogramma op te
zetten. Er gaan 3 aio’s, 2 postdocs en een programmeur
aan de slag.’
Wat hoopt u te bereiken en welke onderzoekswensen heeft u nog?‘We willen het leven van de taalontwerper makkelijker
maken met gereedschap voor het ontwerpen van nieuwe
programmeertalen. Als je die toolbox hebt, hoe kun je
dan systematisch domeinspecifieke programmeertalen
ontwerpen? Dat kan een kans zijn voor anderen om door
die bril naar hun domein te kijken, het kan als een kataly-
sator werken. Ik ben dan ook zeer geïnteresseerd in het doen
van casestudies met domeinexperts. Een andere wens is
een programmeeromgeving te creëren die via het web werkt.’
Welke tips heeft u voor onderzoekers die een Vicivoorstel willen indienen?‘Begin op tijd. Ik heb een zelfde traject vorig jaar ook door-
lopen en dat was een zeer nuttige ervaring. Wacht dus niet
tot het laatste moment dat je kunt aanvragen.’ I/O
een maatschappelijk relevant gebied. Ik zou me ook prima
vermaakt hebben met software om nummerborden te
herkennen, maar het medische doel geeft zeker een extra
motivatie.’
Wat gaat u doen met de Vicisubsidie?‘De Vici-subsidie gaat naar onderzoek naar longkanker-
screening. Op het moment dat je symptomen van long-
kanker krijgt, heb je een 5-jaars-overlevingskans van
slechts 15%. Je moet er dus eerder bij zijn en dat zou kunnen
via screening. Uit studies in de VS blijkt dat daarmee de
sterfte aan deze ziekte drastisch omlaag gaat. Maar als je
dit in Nederland in zou voeren zouden 300 van de 1000
radiologen in ons land fulltime aan het werk moeten zijn:
het beoordelen van 3D CT-scans is arbeidsintensief.
De screening is dus te duur en geestdodend voor de mensen
die deze beelden moeten analyseren. In het Vici-onderzoek
gaan we kijken hoe we dit kunnen automatiseren, waarbij
de computer de eerste selectie doet en de specialist of
laborant alleen de verdachte gevallen verder onderzoekt.’
Wat is uw onderzoeksgebied?‘Ik werk aan technieken voor het ontwerpen en construeren
van programmeertalen. In theorie hoef je een probleem
met software maar één keer op te lossen, maar in de
praktijk valt dat tegen. In mijn vakgebied kijken we hoe we
programmeertalen beter kunnen maken zodat we software-
oplossingen beter kunnen hergebruiken. Bijvoorbeeld via
domeinspecifieke talen waarmee we oplossingen op een
hoger niveau formaliseren en “accidental complexity” ver-
mijden. In mijn promotieonderzoek heb ik de syntactische
aspecten van programmeertalen onderzocht, zoals taal,
boomstructuur en grammatica. Als postdoc in Oregon ben
ik vervolgens met de semantische kant bezig geweest.
Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van Stratego, een
nieuwe taal om transformaties op programma’s in uit te
drukken. In 2006 ben ik bij de TU Delft begonnen en hebben
we Stratego geïntegreerd in de Spoofax “language
workbench”, een programmeeromgeving voor het maken
van nieuwe programmeertalen.’
Wat is uw onderzoeksgebied?‘Ik doe onderzoek naar het interpreteren van beelden door
de computer. De radiologie is een uitstekend vakgebied om
dit te doen, omdat hier mensen worden betaald om de hele
dag naar plaatjes te kijken en te zeggen wat zij zien. Het is
EelcoVisser(1966)begonopdekunstacademiemaarraaktegeïnteresseerdincomputersenzagdaarinmeertoekomstdaninhetkunstenaarsleven.TijdenszijnstudieinformaticaaandeUvAvondhijvooralprogrammerenboeiend.HijdeedpromotieonderzoeknaarprogrammeertalenenisnuhoofddocentaandeTUDelft.
>>
10 I/O Magazine / juni 2013
KhalilSima’an(1964)studeerdecomputerscienceinHaifaenAmsterdam.HijwerkteaandeUvA,deTUDelftenTilburgUniversity.Zijnpromotie(1999)aandeUUginginderichtingvandetaalverwerking,waarbijhijinhetbijzondergeïnteresseerdraakteinhetstatistischlerenopbasisvan‘bigdata’.Vanaf2003werkthijaanhetInstituteforLogic,LanguageandComputationvandeUvA,sinds2011alsUHD.
kan de computer er misschien zelfs beter in worden dan
de menselijke experts.’
Welke tips heeft u voor onderzoekers die een Vicivoorstel willen indienen?‘Zorg dat je op meerdere plekken heb gewerkt – ook in
het buitenland – en doe wat je echt graag wilt. Het is een
competitieve wereld en het is hard werken. Voor mij is het
ook heel belangrijk om dagelijkse interactie te hebben met
mensen uit het andere vakgebied, in mijn geval radiologie.
Het is mooi dat NWO Exacte Wetenschappen openstaat
voor voorstellen die sterk interdisciplinair zijn.’ I/O
Wat gaat u doen met de Vicisubsidie?‘Ik ga 3 aio’s en 2 postdocs aanstellen en kan mezelf deels
vrijstellen van onderwijstaken. De onderzoekers die ik
zoek hebben een basis in informatica maar ook ervaring en
kennis op andere gebieden zoals kunstmatige intelligentie,
cognitief modelleren, taalkunde. We gaan ook workshops
organiseren. Het vermogen om te parafraseren binnen
een taal is cruciaal voor het begrijpen ervan. Vertalen en
parafraseren moeten ook voor een automatische vertaal-
machine hand in hand gaan. Je kunt het voorstellen als een
matroesjkapoppetje: in de vertaler zit het parafraseren,
daarin zit weer de vertaler enzovoort. In het Vici-project
gaan we een model bouwen voor die wisselwerking.
Statistiek is daarin heel belangrijk. In Nederland is dat nog
relatief in opkomst. Dat is het mooie van de NWO
Vernieuwingsimpuls: afwijkende onderzoekslijnen worden
gestimuleerd.’
Wat hoopt u te bereiken en welke onderzoekswensen heeft u nog?‘Het zou een mooi resultaat zijn als wij een model kunnen
bouwen waarin betekenisbehoud op een duidelijke manier
gemeten kan worden. Dat zou een geweldige vinding zijn
die ook van invloed is op het denken over menselijke taal-
verwerking. Daarnaast – dat is meer de praktijk – hoop ik
dat we de volgende generatie vertaalsystemen gestalte
kunnen geven. Na dit Vici-project zou ik graag de resultaten
uit het onderzoek naar taalverwerking toe willen passen
op andere, gelijkende problemen. Bijvoorbeeld op hoe
software zich kan aanpassen aan menselijk gebruik.’
Welke tips heeft u voor onderzoekers die een Vicivoorstel willen indienen?‘Een vernieuwend idee is belangrijk, vanzelfsprekend, net
als een gedegen CV en reputatie. Je onderzoek moet een
grote verandering kunnen bewerkstelligen. Zorg dat je het
onderwerp zo goed doorgrondt dat je het aan iedereen,
ook aan mensen uit andere vakgebieden, kunt uitleggen.
Steek de overige energie in het schrijven van een uitstekend
voorstel.’ I/O
Meer informatie: www.nwo.nl/vernieuwingsimpuls
Wat hoopt u te bereiken en welke onderzoekswensen heeft u nog?‘Ik hoop dat we het lezen van de scans kunnen automatise-
ren en zorgen dat we scans met minder straling kunnen
maken. De beelden krijgen dan wat meer ruis, maar we
moeten zorgen dat de software deze toch goed kan lezen.
Verder hoop ik dat we niet alleen op longkanker kunnen
screenen maar ook op hart- en vaatziekten en COPD, waar
minstens zo veel rokers aan dood gaan. En ik wil graag
samen met epidemiologen onderzoeken wat we nog meer
met deze beelden kunnen. Wij hebben in onze onderzoeks-
groep 70.000 CT-scans om de computer mee te trainen.
Geen mens ziet in zijn leven zoveel beelden. Uiteindelijk
Wat is uw onderzoeksgebied?‘Mijn onderzoek draait om taalverwerking en in bredere zin
het modelleren van menselijk taalgebruik. De problemen
die je in de taal tegenkomt zijn eigenlijk prototypisch voor
problemen die je overal tegenkomt wanneer je menselijk
gedrag probeert te modelleren. Toen ik in ’94 mijn promotie-
onderzoek begon was dit vooral theorie, maar de praktische
toepassingen daarvoor zijn de laatste jaren heel sterk en
duidelijk in beeld gekomen. Denk aan Google Translate,
dat mede is gebaseerd op ons werk uit de jaren ’90 en 2000.
Bestaande vertaalmachines worden veelal gebruikt om een
snelle indruk te krijgen van waar een document over gaat
of een eerste versie van een vertaling te maken. Maar deze
zijn nog niet goed genoeg. We willen het gedrag van een
menselijke vertaler modelleren. De mens begrijpt een zin
en vertaalt niet per se woord voor woord of constructie
voor constructie. Als je in een vertaalmachine zoals Google
Translate een zin ingeeft en een parafrase van die zin,
krijg je twee verschillende resultaten, met verschillende
betekenissen. Dat parafraseren moet de computer dus
leren. Dat is de basis van het Vici-project.’
11 I/O Magazine / juni 2013
High tech en human touch in ICT-beveiliging
Een beetje hacker laat zich niet tegenhouden door firewalls
en wachtwoorden. Zelfs als de ICT-infrastructuur technisch
goed beveiligd is, is er altijd nog de medewerker die gele
briefjes met inlogcodes op de pc hangt of die in een
phishingmailtje trapt. Onderzoekers van het Europese
TREsPASS-project ontwikkelen een tool die de zwakke
plekken in de digitale infrastructuur in kaart brengt en die
de gebruikers helpt om te beslissen wat er aangepakt moet
worden. Dat is hard nodig, want ICT-systemen en organi-
saties zijn tegenwoordig zo complex dat de menselijke
beslisser verborgen lekken over het hoofd ziet en vaak een
onjuiste beslissing neemt. De UT leidt het project met een
budget van EUR 13,5 miljoen, dat in november 2012 startte.
De kiem werd al twee jaar eerder gelegd.
De aanvraagHet is 2010. Een groep Europese informaticaonderzoekers
wisselt in een Duits conferentieoord met elkaar van
gedachten over hoe je de beveiliging van computersystemen
moet inrichten tegen gevaar van binnenuit. De groep wil
een kleine EU-subsidie aanvragen, maar besluit tijdens de
discussie over de naam ook bedreigingen van buitenaf mee
te nemen. Het project-in-wording heet TREsPASS, het
Engelse woord voor binnendringen, dat tevens de
afkorting is van ‘Technology-supported Risk Estimation
by Predictive Assessment of Socio-technical Security’.
In maart 2011 komen de wetenschappers bijeen op
Schiphol. Agentschap NL geeft een presentatie over het
aanvraagtraject voor EU-subsidies en legt uit waarmee zij
het consortium kan helpen. Aanwezig is onder andere
Wolter Pieters, onderzoeker op het gebied van ICT-
beveiliging aan de TU Delft en de UT en een van de latere
projectmanagers. Pieters: ‘Op Schiphol merkten we dat we
meer bedrijven nodig hadden. Je moet ervoor zorgen dat de
resultaten van het onderzoek worden toegepast, dat de
maatschappij een probleem kan oplossen.’
In november 2011 komt de groep bij elkaar in Londen.
Pieters: ‘Daar werd duidelijk dat we voor een groot,
integrated project wilden gaan.’ In januari 2012 zet een
internationaal schrijfteam in Delft de puntjes op de i.
Ondertussen voorziet Agentschap NL de aanvraag grondig
van commentaar, draagt het verbeterpunten aan en lost
het geregeld kleine problemen op via telefoon en e-mail.
Het voorstel wordt goedgekeurd en op 1 november 2012
gaat het project officieel van start met vijftig onderzoekers
bij zeventien partners.
De uitvoeringHoe zorg je dat zoveel mensen en organisaties netjes in de
pas blijven lopen? Medeprojectmanager Lorena Montoya,
specialist op het gebied van menselijk gedrag en techniek
aan de UT, legt uit: ‘We hebben duidelijke afspraken
gemaakt over wie wat wanneer moet leveren en houden elke
twee weken een telefonische vergadering met de leiders van
de deelonderzoeken. Daarnaast hebben we een handboek
gemaakt, versturen we nieuwsbrieven en gebruiken we
tools waardoor iedereen de laatste versie van de documenten
heeft. En om te zorgen dat alle deliverables van vergelijk-
bare kwaliteit zijn, hebben we altijd twee interne reviewers
en lezen de projectmanagers alles mee.’ Hebben de project-
managers tips voor onderzoekers en bedrijven die ook een
EU-subsidie willen aanvragen? Pieters: ‘Ik heb er veel,
maar de belangrijkste is dat je moet zorgen dat je de
problemen van de EU oplost in plaats van dat je eigen
stokpaardjes berijdt.’ I/O
Meer informatie op www.trespass-project.eu
HulpbijEU-subsidies
TREsPASSwordtgefinancierddoordeEuropeseUnieenvaltonderhet
onderdeelICTSecurityvanhetKP7-ICT-programma.Nederlandseweten-
schappersenbedrijvenkunnenbijeensubsidieaanvraaghulpkrijgen
hetExpertisecentrumvoorinternationaalOnderzoekenInnovatie(EiOI,
voorheenbekendalsEG-Liaison)vanAgentschapNL.Trainingen,callsen
adviseurszijntevindenop:www.agentschapnl.nl/programmasregelingen/
zevendekaderprogrammakp7
Nederlandse onderzoekers leiden een groot EU-project op het gebied van ICT-beveiliging. Hierin bouwen wetenschap en bedrijfsleven aan een tool die de zwakke punten in complexe informatiesystemen bloot-legt en helpt om snel te beslissen. Niet alleen het project zelf, maar ook de weg van subsidieaanvraag tot uitvoering is leerzaam. Door David Redeker
ProjectleiderPieterHarteltemiddenvandeprojectmanagersWolterPietersenLorenaMontoya
12 I/O Magazine / juni 2013
What are the most important challenges for the US when it comes to cyber security?‘On the top of our list is the area of education. We need a new generation of cyber-security
defenders. In the US, fewer and fewer students are going into science and technology, yet the job market in
cyber security continues to expand. In order to get kids interested in the field, we have organised a national
cyber-defence competition at the collegiate level. In total, 1500 kids took part in a competition in which
they had to defend a computer network. In the last few days we have been talking about this with our
Dutch partners to see whether we can help them in setting up something like this in the Netherlands.
Companies can help to fund such a competition, and they can find their next generation of employees
among the kids that take part.’
In terms of challenges, I guess I was thinking more about cyber crime and cyber warfare...‘Sure, cyber crime is a big concern. Criminals tend to have the latest technologies and law enforcement
often lags a bit behind, so of course we are fighting to catch up.
Another big challenge is how to share information between the public and private sectors. In the US,
the private sector owns 85 to 90% of the critical infrastructure such as power grids, water supplies and
telecommunication. We at the government often have information about cyber threats that we need to
share with the private sector in order to defend those critical infrastructures. The threats we are facing are
basically the same threats that the Netherlands is facing, so there you can already see the importance of
working together.’
I was surprised to learn that a country as huge as the US would want to collaborate with a country as small as the Netherlands in the field of cyber security.
‘I wouldn’t put it like that. In the world of cyberspace you can’t solve problems
alone. We try to work with anybody who has good ideas. We also have partner-
ships with countries like the UK, France and Sweden. I have been in the cyber-
For three days in May, a delegation from the US Department of Homeland Security (DHS) Science and Technology Directorate visited the Netherlands to discuss collaboration in the field of cyber-security research. DHS Cyber Security Division Director Douglas Maughan tells about the results of the visit and his ideas for improving cyber security. By Bennie Mols
‘The Dutch academic community in the field of cyber-security is extremely strong’
DouglasMaughan,DirectoroftheDHSCyberSecurityDivision
American-Dutch partnership on cyber security
13 I/O Magazine / juni 2013
security research community for 25 years now, and I think the Dutch academic community in this field is
extremely strong. The Dutch have a very strong background in computer systems. And in cyber forensics
the Dutch are ahead of most others – if not all others – in the world. We view the US-Dutch collaboration
as extremely important, and I believe we are going to have a fruitful partnership.’
What do you expect of the partnership?‘Our goal at the DHS is to get cyber-security technologies researched, developed and commercialised, so
we are more focused on applied than on basic research. We fund projects that have a possibility of being
commercialised. We know that we will fund some research at the Dutch Forensics Institute (NFI).
Furthermore, we have talked in the last two days with the Dutch National Cyber Security Centre as well as
NWO about some other concrete projects, but we haven’t finalised those talks yet. We are also discussing
the possibility of calls for collaborative research: respondents would have to show a research proposal
with both a US and a Dutch component.’
Can you tell a bit more about some of the research areas that will be involved in the partnership?‘One common theme for both the US and the Netherlands is setting up Incident Response Teams. How do
you put together a team that has to act in case of some cyber emergency? What are the types of skills that
members of such a team would need? This is not a technical problem, but rather a social-science problem.
Cyber security is not only a technical field. Sometimes it’s more about humans than people realise.
Furthermore, there is an economics question: what causes companies to invest or not to invest in new
cyber-security technology? And what are the incentives for criminals? From the
side of law enforcement, there is the key question of how to extract informa-
tion for legal prosecution from the data owned by cyber criminals. These are
the themes that we have agreed on so far. We are still discussing collaboration
in the field of control systems for vital infrastructures and in the field of elec-
tronic identity. Which technologies can we develop to make digital identities
more secure?’
Will the research done within the partnership be open or classified?‘It will be open, like almost all of the DHS research programmes. Only some
of the research that the DHS does with the law-enforcement community is
classified.’
Apart from technical issues, isn’t raising public awareness another important aspect of cyber security? Many ordinary computer and Internet users have no idea about their vulnerabilities.‘Sure. That’s the reason that the US has started the national campaign “Stop.
Think. Connect.” This campaign is aimed at increasing the public’s under-
standing on issues like identity theft, fraud and phishing, cyber bullying and
cyber predators: people who search online for other people in order to use,
control or harm them in some way.’
What can realistically be achieved in cyber security in the near future?‘First of all, we can make improvements in the security of the Internet infra-
structure. Domain Name System security is one such improvement. It means
that when you visit a website, you can be sure that it is really the website you
intended to visit and not a fake website that looks similar. The same goes for data
integrity. If you go to google.com and you get data, it should be automatically
guaranteed that the data have not been changed underway. Second, since so
much of Internet use takes place nowadays via mobile devices, we have to stay
ahead in the mobile world, which is a very different one from the traditional
desktop world. Third, the next generation of hardware and software systems
needs to have built-in security. Internet users should not have to worry about
security. The Internet should be like water or air.’ I/O
NWOresearchprojectsoncybersecurity
InApril2013,nineDutchcyber-securityresearchprojects
receivedatotalofEUR3.2millioninfundingfromthe
NetherlandsOrganisationforScientificResearch(NWO)in
connectionwiththefirstcallforproposalsinthelong-term
CyberSecurityresearchprogramme.Thenineprojectswill
investigateawidevarietyofcyber-securitychallenges.
Forexample:Can‘backdoors’inembeddeddevices(allowing
cybercriminalstocontrolthemremotely)beautomatically
detected?Whatcanwelearnaboutthepersonalitytraits,the
motivationsandthenetworksofcybercriminals?Howcanwe
strengthentheweakestlinkincybersecurity:consumers
withoutanyexpertise?Howcanwefindabalancebetween
securingpersonaldataandkeepinginformationsystems
user-friendly?Howcansecurityanalystsbestdetectmalware?
Asecondcallforresearchproposalsisexpectedthissummer.
TheproposedresearchallfitsinwiththeDutchNationalCyber
SecurityStrategy(NCSS).Aspartofthestrategy,inJanuary
2012theCyberSecurityCentrehasbeenfounded,that
collaborateswithNWO.
Moreinformation:
Cyber-securitytreatysignedbetweentheUSandthe
Netherlands:
www.nwo.nl/actueel/nieuws/2012/nwoenncscgeveninvullingaan
nederlandsamerikaansesamenwerkingincybersecurityonderzoek.html
NineNWOprojectsoncybersecurity:
www.nwo.nl/actueel/nieuws/2013/ew/negenprojectenincyber
securityonderzoekvanstart.html
NationaalCyberSecurityCentrum:www.ncsc.nl
DepartmentofHomelandSecurityoncybersecurity:
www.dhs.gov/topic/cybersecurity
Cyber-securityawarenesscampaign‘Stop,think,connect’:
www.dhs.gov/stopthinkconnect
DHSScience&TechnologyDirectorate,CyberSecurity
Division:www.dhs.gov/stcsd
14 I/O Magazine / juni 2013
Plasmeijer is al sinds 1984 bezig met functioneel program-
meren. Hij ontwikkelde de functionele programmeertaal
Clean voor praktische toepassingen. ‘De basis van functio-
neel programmeren ligt in de wiskunde. Het heeft een
enorme uitdrukkingskracht. Deze kracht gebruiken we om
Taak Georiënteerd Programmeren mogelijk te maken voor
complexe gedistribueerde web-applicaties, die de samen-
werking van mensen op internet ondersteunen. Met deze
applicatie voor de kustwacht willen we aantonen wat je met
TOP kunt.’
TopprioriteitDr. Jan Martin Jansen, universitair hoofddocent Command
& Control bij de Nederlandse Defensie Academie en Bas’
copromotor, is daar heel benieuwd naar. Hij is ervan over-
tuigd dat het de goede weg is en zette Lijnse op het spoor
van de Kustwacht. Bij die organisatie faciliteerde Hoofd
Operaties Gerrit Miedema het onderzoek van Lijnse:
‘De Kustwacht voert sinds de oprichting in 1987 een groot
aantal overheidstaken uit op de 65.000 vierkante kilometer
Nederlandse Noordzee en langs onze 350 kilometer kustlijn.
Taak Georienteerd Programmeren (TOP) is een nieuwe stijl
van programmeren, gebaseerd op functioneel programme-
ren. Door TOP kan de programmeur zich concentreren op de
hoofdzaak: wat is de taak van de te ontwikkelen applicatie?
Wat moet die doen? In tegenstelling tot conventioneel
objectgeoriënteerd programmeren is wat er moet gebeuren
leidend en niet hoe dat technisch gerealiseerd moet worden.
Technische details worden automatisch gegenereerd uit de
beschrijving van de taken. Hoogleraar softwaretechnologie
prof.dr.ir. Rinus Plasmeijer (RUN): ‘Aan het begin van een
traject moet je goed in kaart brengen wat de taken binnen
een organisatie zijn. Conventioneel programmeren vergt
daarna ook veel werk voor het nauwgezet beschrijven hoe
alles technisch moet worden gerealiseerd. Dat is in TOP
niet meer nodig.’
Vooral waar samenwerking, flexibele aanpasbaarheid van
taken en verlaging van de administratieve druk belangrijk
zijn, belooft TOP voordelen boven de conventionele benade-
ring. Plasmeijer en zijn voormalig promovendus dr. Bas
Lijnse zijn overtuigd van die voordelen. Lijnse promoveerde
onlangs aan de RUN op zijn onderzoek bij de Kustwacht,
waarin hij uitzocht hoe TOP in de praktijk met gedistribu-
eerde systemen bij crisisbeheersing en rampenbestrijding
zou kunnen werken: ‘Goede modules zijn belangrijk;
Lego-blokjes die je kunt samenvoegen. Heb je die eenmaal,
dan wordt er daarna veel automatisch gegenereerd wat je
bij een andere aanpak helemaal moet uitprogrammeren.’
Bij de Kustwacht zijn samenwerking, uitwisseling van actuele informatie en crisisbeheersing bij uitstek van belang. De organisatie biedt dan ook een zware testcase voor een workfl ow-ondersteunings-systeem. Als alles goed gaat, test de Kustwacht binnen afzienbare tijd een pilotapplicatie gebaseerd op taakgeoriënteerd programmeren. Als het bij de Kustwacht voordelen biedt, zal dat voor veel meer toepassingen gelden. De Nederlandse Defensie Academie volgt de ontwikkelingen in elk geval op de voet. Door Leendert van der Ent
De f lexibele kracht van Taak Georiënteerd Programmeren
BasLijnse:‘Omdatmensenzichnietalseenvoudigewiskundigefunctiesgedragen,realiseerdenweextrabouwblokkenwaarmeewecomplexetakenenhunafhankelijkhedenformeelkunnenbeschrijven’
Waar onderlinge samenwerking de hoofdrol speelt, kan Taak Georiënteerd Programmeren het antwoord zijn
15 I/O Magazine / juni 2013
We bewaken de veiligheid en ecologie rond scheepvaart-
verkeer, offshore-installaties en windmolenparken.
Onze topprioriteit ligt bij opsporing en redding rond bijna
1.700 incidenten per jaar. Als het harder gaat waaien,
begint het bij ons te kriebelen.’
Snel en tijdig vastleggen en delen van informatie is hier
essentieel. Daarvoor gebruikt de Kustwacht het Britse
systeem Vision, een doorontwikkeling van een brandweer-
meldkamersysteem. Miedema: ‘Op termijn hebben we een
nieuw systeem nodig, dat meeromvattend, flexibeler en
veelzijdiger is. We hopen dat Bas daarvoor de afgelopen
jaren de basis gelegd heeft.’
PraktijkgebaseerdLijnse is blij dat de Kustwacht hem heeft gefaciliteerd bij
het leggen van die basis: ‘Dat heb ik vooral op locatie in
Den Helder kunnen doen, om de praktijk goed te leren
kennen’, zegt Lijnse. ‘Dat is niet zo gebruikelijk voor een
informaticus, maar wel nuttig. Het dwong tot nadenken
over de onderliggende methode.’ Plasmeijer vult aan:
‘Programmeren kan niet los staan van de praktijk. Het is
belangrijk dat de gebruiker betrokken is bij software-
ontwikkeling, waarbij hij op basis van de praktijk van
samenwerking aangeeft wat de gewenste functionaliteit is.’
Miedema geeft een voorbeeld: ‘Tijdens de hectiek van een
calamiteit hebben de collega’s nauwelijks tijd, maar moeten
ze toch voortdurend informatie vastleggen en delen, zodat
ook collega’s hun taken optimaal kunnen uitvoeren.
Vastleggen moet dus snel en eenmalig, waarbij dit liefst
zoveel mogelijk geautomatiseerd plaatsvindt.’
De bouwdoos om dat te realiseren is gereed, geeft Lijnse
aan. ‘De primaire bouwblokken op basis van wiskundige
functies waren er al. Maar mensen gedragen zich niet als
eenvoudige wiskundige functies. Dat vroeg om extra
bouwblokken, die de taken en hun onderlinge afhankelijk-
heden goed beschrijven. Daarbij kregen vooral de wissel-
werking tussen de verschillende mogelijke taken tijdens
werk in uitvoering de aandacht.’
Een aandachtspunt is de veelzijdigheid van taken, zegt
Miedema. ‘Onze acties hebben veelal tegelijk aspecten als
veiligheid, milieu en strafrecht in zich. Voor al die zaken
moet informatie optimaal ondersteunen èn eenduidig en
eenmalig vastgelegd kunnen worden.’ Lijnse wijst ook op
de status van taken. ‘Normaal gaan taakmodellen uit van
afgeronde taken, voordat nieuwe aan de orde komen.
Dat kan hier niet. In het dagelijks leven beïnvloeden taken
elkaar terwijl het werk loopt. Traditionele systemen kunnen
hier minder goed mee omgaan. In een document kun je alles
opschrijven, maar in TOP moet het wiskundig kloppen.
Zo niet, dan zie je dat direct.’ Jansen: ‘De oude definitie
van “taak” voldeed niet. Er moest eerst een nieuwe, bij de
praktijk passende definitie komen.’
FlexibiliteitJansen ziet de kracht van TOP juist in het flexibel met taken
omgaan. ‘Bij de inrichting dwingt het tot nadenken over
taken, informatie-uitwisseling tijdens taken en het moment
waarop informatie beschikbaar komt.’ Plasmeijer vult aan:
‘Bij deze case voor de Kustwacht werd duidelijk dat infor-
matie niet aan het eind van een taak beschikbaar mag
komen, maar meteen beschikbaar moet zijn.’ Volgens
Miedema kan heterogene en fragmentarische informatie
in hun werk heel belangrijk zijn. ‘Informatie groeit en stuurt
beslissingen. Het is essentieel die informatie tijdig en juist
te kunnen analyseren.’ Lijnse: ‘Juist dat kun je bij taakgericht
programmeren goed vastleggen: wat het systeem betekent
en moet doen voor de organisatie. Dan heb je het belang-
rijkste gedaan en is flexibiliteit ingebouwd. Het vraagt dus
ook iets van de organisatie. Die moet zich afvragen: hoe
werken we en hoe willen we werken?’ Miedema vertelt dat
daaruit volgt dat de aanpak de manier van werken verandert:
‘Als de informatie meteen tijdens de taak beschikbaar
komt, kun je elkaar beter op de hoogte houden.’
Lijnse promoveerde in maart op TOP en gaat de komende
anderhalf jaar een werkend pilotsysteem voor de Kustwacht
realiseren. Miedema is blij dat de Kustwacht deze zomer in
de praktijk met de eerste demo aan de slag kan. Een jaar
later vindt de afronding plaats. ‘Dat sterkt het gevoel dat
dit het praktijktool van de toekomst kan opleveren.’ Jansen
zal de testen namens de Nederlandse Defensie Academie
nauwgezet volgen: ‘We denken dat objectgeoriënteerd pro-
grammeren en agenttechnologie uiteindelijk niet de juiste
oplossingen bieden voor crisis- en combat-management.
Waar onderlinge samenwerking de hoofdrol speelt, kan
TOP het antwoord zijn, zowel bij opsporing en redding als
bij combat-management.’
ZorgsectorTOP is ook toepasbaar op andere terreinen waar flexibiliteit,
samenwerking onder druk en goede afhandeling van over-
drachtsmomenten belangrijk zijn. En waar is dat niet zo?
Jansen: ‘Zeker voor de zorgsector zien we kansen, maar er
zijn veel meer toepassingsgebieden denkbaar. Zo zijn we
bezig met TNO in Soesterberg, waar een promovendus
toepassingen van TOP gaat onderzoeken op het gebied van
ergonomie en mens-machine-interfaces. Deze methode is
erg interessant voor de vraagstelling hoe je zoveel mogelijk
verschillende taken kunt uitvoeren met zo weinig mogelijk
mensen.’ I/O
Vanlinksnaarrechts:GerritMiedema(HoofdOperaties,Kustwacht),JanMartinJansen(NederlandseDefensieAcademie),BasLijnse(junioronderzoekerRUN)enRinusPlasmeijer(hoogleraarsoftwaretechnologie,RUN)
16 I/O Magazine / juni 2013
‘We streven naar betaalbare gezondheidszorg van hoge kwaliteit.’ Zo vat
dr. Rob van Leen, Chief Innovation Officer bij DSM en boegbeeld van de top-
sector Life Sciences & Health, de ambitie van de topsector samen. ‘Die ambitie
valt uiteen in drie onderdelen: preventie, inzetten op minimaal invasieve
ingrepen, en mensen zo lang mogelijk uit het ziekenhuis houden.’ Van Leen
is voorzitter van de regiegroep die invulling geeft aan de topsectorplannen.
De uitvoering van deze plannen gebeurt binnen LSH Plaza. ‘Daar komt alles
samen’, zegt de voorman. ‘Overheid, gezondheidsfondsen zoals de Hartstichting
en private partijen vinden elkaar in nieuwe publiek-private samenwerkingen.
Ook zorgt het Plaza voor de communicatie binnen de sector, en voor de
Human Capital Agenda: hoe leiden we alle benodigde mensen op?’
Correleren en analyserenOnlangs lanceerde LSH Plaza de eerste call. De zogeheten ‘Life Sciences
Impulse call’ is bedoeld voor onderzoekssamenwerkingen tussen bedrijven,
gezondheidsfondsen en kennisinstellingen. ‘Deze call wordt betaald vanuit de
TKI-toeslag’, zegt Van Leen. ‘De gezondheidsfondsen dragen EUR 8 miljoen
bij en het bedrijfsleven legt eenzelfde bedrag in. Samen met de bijdrage van
kennisinstellingen en de TKI-toeslag hebben we in totaal EUR 24 miljoen te
besteden aan onderzoek.’ Voor ICT-onderzoekers ziet Van Leen binnen zijn
sector twee grote uitdagingen: ‘Patiënten moeten steeds zelfredzamer worden.
Dat betekent dat ze bijvoorbeeld hun bloedsuikerwaarden thuis meten en via
hun smartphone de gegevens verzenden naar hun arts. Privacy en security
moeten hiervoor goed geregeld zijn. Ik behoor zeker tot de mensen die zich
hierover zorgen maken.’ Daarnaast is er vanuit de wetenschap enorme
behoefte aan grip op grote datastromen. Zelf heeft Van Leen daar bij DSM ook
mee te maken. ‘Wij ontwikkelen micro-organismen die bepaalde stoffen voor
ons moeten maken. Dat begint met een ontwerp op de computer: op basis van
bekende gegevens uit vakgebieden als proteomics en metabolomics bekijken
we welke routes we moeten implementeren om de juiste stof te krijgen. Het zou
ons enorm helpen als we met een druk op de knop alle bekende data over
genen en eiwitten zouden kunnen correleren en analyseren. Dan is de kans
veel groter dat zo’n beest uiteindelijk ook doet wat we willen.’
Security en databeheer zijn de belangrijkste ICT-onderwerpen voor de topsector Life Sciences & Health. Betaalbare gezondheidszorg is alleen bereikbaar als patiënten zoveel mogelijk zelf thuis kunnen meten en monitoren, en als beschikbare onderzoeksgegevens uit onder andere de biologie optimaal worden aangewend om nieuwe behandelingen en preventieve strategieën te ontwikkelen. Door Sonja Knols
Tem de datatsunami
Topsectorenbeleid
HetkabinetwiltopsectorenwaarinNederlandwereldwijd
uitblinktverderversterken.Omdattebereikengaanoverheid,
bedrijfsleven,universiteitenenonderzoekscentrasamenwerken
aankenniseninnovatie.Erzijnnegentopsectoren:tuinbouw
enuitgangsmaterialen,water,agri&food,lifesciences&
health,chemie,hightechsystemenenmaterialen,energie,
logistiekencreatieveindustrie.ICTiseenonderwerpdat
meerderetopsectorenaangaat.DeICTRoadmapvoorde
topsectorenvormtdebasisomdekomendejarendemogelijk-
hedenvanICTnogbetertebenuttendoorpubliek-private
samenwerking.IndezeseriebezoektI/OMagazinedetop-
sectorenenvraagtnaarhunplannen.Meerinformatieover
deICTRoadmap:www.ictonderzoek.net.
Rob van Leen: ‘Er is vanuit de wetenschap enorme behoefte aan grip op grote datastromen’
RobvanLeen,ChiefInnovationOfficerbijDSMenboegbeeldvandetopsectorLifeSciences&Health
17 I/O Magazine / juni 2013
Big dataProf. dr. Barend Mons, onder andere wetenschappelijk directeur van het
Netherlands Bioinformatics Centre, noemt zonder na te denken ook het door
Van Leen aangekaarte probleem als dè uitdaging voor ICT binnen de Life
Sciences. ‘Waar het tien jaar geleden in deze sector nog het probleem was om
aan gegevens te komen, hebben we nu te maken met een overvloed aan data.
Sequencers ontrafelen genomen in een noodtempo, dat levert tsunami’s aan
data op. Je kunt de sector alleen vooruit helpen als je die data ook op een zinnige
manier kunt opslaan, analyseren en combineren met andere bekende gegevens.
En daar werken we hard aan.’
Binnen Mons’ werkterrein bioinformatica bestaat een aantal grote samen-
werkingsverbanden. Het NBIC is er een van, maar ook het eScience Center speelt
een belangrijke rol, zegt Mons. Een ander belangrijk opkomend orgaan is het
Data Integration and Stewardship Centre (DISC), een onderdeel van het Dutch
Techcentre for Life Sciences (DTL). ‘DTL is een van de initiatieven die we
ontplooien om voor de langere termijn financiële zekerheid te kunnen bieden
aan het onderzoek in onze sector’, legt Van Leen uit. Niet geheel toevallig is
Mons bij al deze initiatieven betrokken.
Al deze organisaties kijken verder dan de topsector Life Sciences & Health,
zegt Mons: ‘Binnen een topsector als Tuinbouw en uitgangsmaterialen heerst
hetzelfde probleem. De data die uit de Next Generation Sequencers komen
verdubbelen elke acht maanden. Dat gaat sneller dan de wet van Moore die de toename beschrijft van de
hoeveelheid informatie die je kwijt kunt op een chip. Daar zie je het probleem al opduiken: we kunnen al
die data nooit meer opslaan, laat staan dat we ze kunnen bewerken.’
Patronen ontdekkenNiet alleen de omvang, maar ook de complexiteit van data neemt toe, zegt Mons. ‘Je moet veel meer soorten
data gaan combineren om zinnige uitspraken te kunnen doen.’ Antwoorden op vragen als: waarom worden
mensen zo oud? of: hoe gedraagt een bepaalde tumor zich? vereisen data-associaties om patronen te
ontdekken. ‘We richten ons bijvoorbeeld op interoperabiliteit: bestanden moeten niet alleen met elkaar
kunnen praten, maar ook eenzelfde logische opbouw hebben. In feite is e-science, heel kort door de bocht,
het ontdekken van patronen in een bepaalde dataset in het licht van alle data en informatie die er al is’,
aldus Mons. Dat klinkt simpeler dan het is. Zoiets triviaals als een naam is op dit moment al niet standaard,
zegt hij. ‘Een gen kan in verschillende vakgebieden vijftien verschillende namen hebben. Hoe vind je dan
alle verwijzingen naar datzelfde gen?’
DISC gaat ijveren voor de invoering van een standaard manier van werken voor alle data-intensieve vak-
gebieden, zegt Mons. ‘We zetten in op interoperabiliteit, text mining, en reasoning via de Cloud. Bij dat laatste
zeggen met name zorgverleners dat dat niets voor hen is. Patiëntengegevens
zouden zich niet lenen voor uitwisseling via openbare netwerken. De uitdaging
van DISC is nu om te laten zien dat dit wel degelijk veilig kan en dat niet ieder
probleem uniek is. Bedrijven worstelen met diezelfde vraag: hoe kan ik gegevens
via een grid of de Cloud bewerken, zonder dat anderen ze kunnen inzien?’
Er is nog een wereld te winnen, zegt Mons. ‘Er gaapt een grote kloof tussen
disciplines. Neem de biologie en de ICT. Wetenschappelijke programmeurs
maken Ferrari’s. Die zijn heel snel. Maar je moet wel weten hoe je ze moet
besturen, en ze vereisen veel onderhoud. We hebben meer pragmatische
modellen nodig, die voor biologen makkelijk te gebruiken zijn.’
Hij verwacht op dit gebied veel van DISC. ‘Dat moet een federatief geheel
worden: we moeten niet allemaal meer dure apparaten kopen, maar sequencers
delen. DISC kan dan assistentie bieden met het opslaan van data, adviseren hoe
je er in silico reasoning mee kunt doen, of toegang regelen tot het grid voor inten-
sieve berekeningen.’ Als het aan Mons ligt, krijgt aandacht voor data een veel
prominentere rol in onderzoekstrajecten. ‘Liefst zitten we als DISC-experts al
bij het ontwerp van nieuwe onderzoeksprojecten aan tafel. Dan kunnen we de
onderzoekers laten uitleggen wat voor data ze verwachten, ze adviseren hoe ze
die dan het beste kunnen vormgeven zodat ze de gegevens later beter kunnen
correleren met bestaande data, en laten nadenken of er überhaupt voldoende
opslagcapaciteit is voor al die gegevens. Want als de analyse van data duizend
keer duurder wordt dan het produceren ervan, zijn we met al die nieuwe
apparatuur alsnog niks opgeschoten.’ I/O
ThetopsectorLifeSciences&Healthstrivesforhigh-quality
healthcareatlowcosts.Oneofthewaystoachievethis,
isbytreatingandmonitoringpatientsoutsideofhospitals.
ICTinfrastructureiscrucialforfuturecommunicationbetween
patientsandcaretakers.Privacyandsecurityarerequiredto
makethistransitionasuccessfulone.Furthermore,ICTalso
playsanimportantroleinthescientificresearchinthesector.
LifeSciencesresearchisverydataintensive.Thoroughdata
stewardshipprotocolsarecrucial.
Barend Mons: ‘Een gen kan in verschillende vakgebieden vijftien verschillende namen hebben’
BarendMons,onderanderewetenschappelijkdirecteurvanhetNetherlandsBioinformaticsCentre
18 I/O Magazine / juni 2013Pasgepromoveerd
Uitgelicht
In October 2012, Nick Palmer defended his PhD thesis on the use of smartphones for disaster management. After nearly seven years in the Netherlands, he returned to California to work for a software consultancy fi rm cum venture capitalist, and recently accepted a position as VP of Technology at one of their startups, NewAer. Door Daphne Riksen
Why were you interested in smartphones?‘In 2008, when I started my PhD research, smartphones
were predicted to be the next wave. At the time, I was
finishing a Top Master’s Programme on parallel and
distributed computing at the VU with Professor Henri Bal.
He challenged me to find a reason to do distributed
computing on smartphones. So I read a lot and concluded
that smartphones could be useful in disaster situations,
where the infrastructure that connects them gets destroyed.
In that case, you could still use your phone to take pictures
and to collect all kinds of data, such as where people are
trapped. You could exchange your data in the field with
other people, using WiFi or Bluetooth. Multiple people
would ferry that data around, and the first person who
connects to a cell tower could offload the information to
the command and control center.’
In this scenario, what were the kinds of issues you were facing?‘One of the interesting problems is data management.
When a disaster hits, there is no centralised resource
available and you don’t know upfront what kind of data
you need to collect. With Katrina, for instance, it would
have been useful to know where people were stranded, so
busses could have picked them up. So you need a system
that allows you to construct a new collection of data on
your phone at runtime, which you can fill. I made an
implementation of such a database system for the Android
platform. Versioning is another typical problem, as is the
trustworthiness of the information. So you need
authentication as well. And last but not least, usability is
an issue. I did some usability tests and found my
implementation is both flexible and of high utility, but it
is not a simple tool. Further work is needed there.’
What was the importance of your work? ‘I think it was twofold. One is to point out to the disaster
management community that they need to pay more
attention to distributed computing. I visited several related
conferences and I noticed that most of the people in this
field think only of situations where the infrastructure is
still intact. Smartphones have a lot of potential to get the
right information in the right people’s hands, and to
facilitate disaster relief. The other aspect was to prove that
we could use these kinds of systems in novel ways. Because
of this, one of the committee members called my work
“proof by construction”.’
Why did you come to Amsterdam?‘I was not a typical PhD student. I was working in the
financial services industry and became interested in
distributed computing. When I was 29 I applied to various
universities for a Master’s study. I got accepted at the VU
and flew over for a visit. Subsequently, I first fell in love
with Amsterdam, and then with a lovely Italian girl, whom
I married three days after I got my PhD. She is a medical
researcher and got an offer at Stanford University she
couldn’t refuse. It was difficult for me to leave Amsterdam,
but in Silicon Valley it was easy for me to find a job.
I currently work for NewAer as VP of Technology on a
“Proximity Platform” for smartphones. I manage a team
and develop software myself.’ I/O
Did you recently defend your thesis and would you like
to appear on this page? Please mail a short description of
your research and its results to [email protected]
Using smartphones in disaster situations
Pasgepromoveerd
Who:NickPalmer(37yearsold)
Where:VU
When:October3,2012
Thesis:‘Smartphones:APlatformforDisasterManagement
Fundedby:VU
NickPalmerstudiedComputerEngineeringattheUniversityofArizonaand
receivedaMaster’sDegreeinParallelandDistributedComputingSystems
fromtheVU.
19 I/O Magazine / juni 2013
SavetheDate:27en28novemberICT.OPEN2013ICT.OPEN2013,hétjaarlijksecongresoverICT-eninformatica-onderzoekinNederland,vindtditjaarplaatsop27en28novemberbijHotelVanderValkEindhoven.Noteerdezedatumalvastinuwagenda!ICT.OPENbiedtubijuitstekdegelegenheiduwonder-zoektepresenterenenuwervaringen,ideeënenvisietedelenmetcollega-onderzoekers.OokICT-onderzoekersuithetbedrijfslevenzijnvanhartewelkom.Meerinformatievolgtbinnenkort.
ImpulsvanEUR7,7miljoenvooronderzoektopsectorCreatieveindustrieHoekunjezonnepanelenenanderetechnologieverwerkenindraagbare,modieuzekleding?Watisdebetekenisvanovertuigendeverhalenvoordeontwikkelingvangames?Hoekunjereactiesvanouderetelevisiekijkersgebruikenompreciezerekennisoverhistorischbeeldmateriaalteontwikkelen?WetenschappersenprivateenpubliekepartijenbuigenzichsamenoverdezeenanderevragenbinnenhetnieuweonderzoeksprogrammaCreatieveindustrie.NWOenTNOinvesterenintotaalEUR7,7miljoeninditprogramma,dat21nieuwewetenschappelijkeonderzoekenoplevert(19NWO-projectenen2TNO-projecten)dieaansluitenbijhettopsectorenbeleidvanhetkabinet.Meerinformatie:www.nwo.nl/actueel/nieuws/2013/gw/impulsvan77miljoenvooronder
zoekbinnentopsectorcreatieveindustrie.html
NWO-Vidi’stoegekendaanEW-enSTW-onderzoekersNWOheeft86wetenschappersmaximaalEUR800.000toegekendomeeneigenonderzoekslijnteontwikkeleneneenonderzoeks-groeptebouwen.ZijontvangeneenVidiuitdeVernieuwingsimpulsvanNWO.BinnenNWOExacteWetenschappenhebbenzevenjongeexactewetenschapperseenVidiontvangen.AchtVidi’sgaannaarwetenschappersdiehunonderzoekviaTechnologiestichtingSTWgaanuitvoeren.Deonderzoekerszijnvrijomhunonderzoeks-onderwerptekiezen.OpdezemanierstimuleertNWOnieuwsgie-righeidsgedrevenenvernieuwendonderzoek.DeonderwerpenwaardeVidi-laureatenonderzoeknaargaandoen,lopenuiteenvanderolvanbelangengroepeninpolitiekebesluitvormingtothetbiochemischontrafelenvandeziektevanParkinsonendeontwik-kelingvancomputersimulatiesombrandstoftehalenuithout.Meerinformatie:www.nwo.nl/actueel/nieuws/2013/ew/vidisvooracht
exactetoponderzoekers.html en www.stw.nl/nl/content/achtstwonder
zoekersontvangeneennwovidi
Nieuwedatabase-architectuurOnderzoekersvanhetCWIontwikkeldeneennieuwedatabase-architectuurdiedemeestrelevantedatacontinudooreenringnet-werkvaneengrootaantalmachinesrondpompt.DezeexperimenteleDataCyclotron-architectuurissnellerenheefteenhogeredoor-voersnelheiddansystemendiedatavaneentraditioneelschijf-systeemlezenenschrijven.CWI-onderzoekerRómuloGonçalvespromoveerdeinmaartaandeUvAopzijnonderzoeknaarDataCyclotron.DemethodeismetnamegeschiktvoorBusinessAnalytics,dataminingenweb-logtracing.DeDataCyclotron-architectuurisontwikkeldopSciLens,eengrootschaligexperi-menteeldatabaseplatformdatsinds2011ophetCWIingebruikis.HetonderzoekisgedeeltelijkgefinancierddoorNWOenCOMMIT/.Meerinformatie:www.cwi.nl/researchgroups/Database
Architectures
Uitgelicht
SavetheDate:27en28november
Uitgelicht
SavetheDate:27en28novemberICT.OPEN2013
Uitgelicht
ICT.OPEN2013ICT.OPEN2013,hétjaarlijksecongresoverICT-eninformatica-
Uitgelicht
ICT.OPEN2013,hétjaarlijksecongresoverICT-eninformatica-onderzoekinNederland,vindtditjaarplaatsop27en28november
Uitgelicht
onderzoekinNederland,vindtditjaarplaatsop27en28novemberbijHotelVanderValkEindhoven.Noteerdezedatumalvastinuw
Uitgelicht
bijHotelVanderValkEindhoven.Noteerdezedatumalvastinuwagenda!ICT.OPENbiedtubijuitstekdegelegenheiduwonder-
Uitgelicht
agenda!ICT.OPENbiedtubijuitstekdegelegenheiduwonder-zoektepresenterenenuwervaringen,ideeënenvisietedelenmet
Uitgelicht
zoektepresenterenenuwervaringen,ideeënenvisietedelenmetcollega-onderzoekers.OokICT-onderzoekersuithetbedrijfsleven
Uitgelicht
collega-onderzoekers.OokICT-onderzoekersuithetbedrijfslevenzijnvanhartewelkom.Meerinformatievolgtbinnenkort.
Uitgelicht
zijnvanhartewelkom.Meerinformatievolgtbinnenkort.
ImpulsvanEUR7,7miljoenvooronderzoek
Uitgelicht
ImpulsvanEUR7,7miljoenvooronderzoektopsectorCreatieveindustrie
Uitgelicht
topsectorCreatieveindustrieHoekunjezonnepanelenenanderetechnologieverwerkenin
Uitgelicht
Hoekunjezonnepanelenenanderetechnologieverwerkenindraagbare,modieuzekleding?Watisdebetekenisvanovertuigende
Uitgelicht
draagbare,modieuzekleding?Watisdebetekenisvanovertuigendeverhalenvoordeontwikkelingvangames?Hoekunjereacties
Uitgelicht
verhalenvoordeontwikkelingvangames?Hoekunjereactiesvanouderetelevisiekijkersgebruikenompreciezerekennisover
Uitgelicht
vanouderetelevisiekijkersgebruikenompreciezerekennisoverhistorischbeeldmateriaalteontwikkelen?Wetenschappersen
Uitgelicht
historischbeeldmateriaalteontwikkelen?Wetenschappersenprivateenpubliekepartijenbuigenzichsamenoverdezeenandere
Uitgelicht
privateenpubliekepartijenbuigenzichsamenoverdezeenanderevragenbinnenhetnieuweonderzoeksprogrammaCreatieve
Uitgelicht
vragenbinnenhetnieuweonderzoeksprogrammaCreatieveindustrie.NWOenTNOinvesterenintotaalEUR7,7miljoenin
Uitgelicht
industrie.NWOenTNOinvesterenintotaalEUR7,7miljoeninditprogramma,dat21nieuwewetenschappelijkeonderzoeken
Uitgelicht
ditprogramma,dat21nieuwewetenschappelijkeonderzoekenoplevert(19NWO-projectenen2TNO-projecten)dieaansluiten
Uitgelicht
oplevert(19NWO-projectenen2TNO-projecten)dieaansluitenbijhettopsectorenbeleidvanhetkabinet.Meerinformatie:
Uitgelicht
bijhettopsectorenbeleidvanhetkabinet.Meerinformatie:www.nwo.nl/actueel/
Uitgelicht
www.nwo.nl/actueel/nieuws/2013/gw/impulsvan77miljoenvooronder
Uitgelicht
nieuws/2013/gw/impulsvan77miljoenvooronder
zoekbinnentopsector
Uitgelicht
zoekbinnentopsector
NWO-Vidi’stoegekendaanEW-en
Uitgelicht NWO-Vidi’stoegekendaanEW-en
STW-onderzoekers
Uitgelicht STW-onderzoekers
NWOheeft86wetenschappersmaximaalEUR800.000toegekend
Uitgelicht NWOheeft86wetenschappersmaximaalEUR800.000toegekend
omeeneigenonderzoekslijnteontwikkeleneneenonderzoeks-
Uitgelicht omeeneigenonderzoekslijnteontwikkeleneneenonderzoeks-
groeptebouwen.ZijontvangeneenVidiuitdeVernieuwingsimpuls
Uitgelicht groeptebouwen.ZijontvangeneenVidiuitdeVernieuwingsimpuls
vanNWO.BinnenNWOExacteWetenschappenhebbenzeven
Uitgelicht vanNWO.BinnenNWOExacteWetenschappenhebbenzeven
jongeexactewetenschapperseenVidiontvangen.AchtVidi’sgaan
Uitgelicht
jongeexactewetenschapperseenVidiontvangen.AchtVidi’sgaannaarwetenschappersdiehunonderzoekviaTechnologiestichting
Uitgelicht
naarwetenschappersdiehunonderzoekviaTechnologiestichting
Column
Column
Column
ColumnWeethetCBSdatICTbestaat?HetCBSverzameltenanalyseertbedrijfsgegevensopbasisvandeSBI–deStandaardBedrijvenIndeling.EenskijkenhoedeICTdaarinvoorkomt.
FoktUpaardenofezels?DanisSBI-code01.43vooru.Schapenofgeitenmisschien?DanzitubijSBI-code01.44prima.Iedereeconomischeactiviteitinditland–eninheelEuropa–wordtvoordestatistiekenvastgelegdviazogenaamdeSBI-codes,deStandaardBedrijvenIndeling.Diegeeftpreciesaanwatdeaardvandieactiviteitis.Nietonbelangrijk,wanteengrootdeelvanhetoverheidsbeleidisgebaseerdopCBS-cijfersdiedeSBIgebruiken.
WiehetspreadsheetmetdeSBI-codesbijhetCBSdownloadtenbekijkt(welgeteld1.896regels,endanzeuriknietoverdepakweg150blancoregels)begintvanzelftemijmerenbijomschrijvingenals:Wellness en overige dienstverlening; uitvaart
branche. Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting.
Schrijven en overige scheppende kunst.Zeerdemoeitevananalysewaard!
MaarvandaagwilikstatistiekbedrijvenopdeSBI-codes.Welkewoordenzoudenhetmeestvoorkomenindezelijst?UdenktvastaanNederlandalslandvanhandelarenendomineesendatisinderdaadvoordehelftgoed:handel(216x)goed, religie(2x)fout.Totmijngenoegenstaatvervaardiging(302x)bovenaan.Naasthandeldrijvenmakenwedusooknogweleenswat.Opdederdeenvierdeplekstaanrespectievelijkwinkel(95x)endienst(80x).
LatenwenueensnaarwoordenzoekendiemetICTtemakenhebben:computer(16x),informatie(14x),Internet(9x),software(6x)enweb(3x).InformaticaendeinformatiemaatschappijzijnnogmaarnauwelijksontdektdoorhetCBS.Bovendienbleekalin2010uiteenstudievanDialogicdatvooralsoftware-gerelateerdeactiviteitennietgoedgerepresenteerdwordenindeSBI.Immers,bedrijvendiealshardwareleverancierteboekstaanhalenvaakhungrootsteomzetuitsoftware.
Doordezeomissieswordenerteweinigspecifiekegegevensverzameldenisbeterenmeergerichtbeleidnietteverwachten.Hetisdusdehoogstetijdomdehuidigelijst(diein2008voorhetlaatstisopgefrist)aanderealiteitvanvandaagenmorgenaantepassen.Datlijktmeeenstartpuntvoornieuwbeleiddatheteconomischeendaardoorookwetenschappelijkebelangvanonsvakgebiedonderkentenverderversterkt.
Kanhetnogerger?Jazeker!Inonzekennismaatschappijiskennis(0x)dehekkensluiterindeSBI.
20 I/O Magazine / juni 2013
Uitgelicht
Uitgelicht
ASCIAndrei Pruteanu (TU Delft, 29 mei 2013) Computing in Large-Scale Dynamic SystemsPromotor: prof.dr. K.G. Langendoen
Majid Nabi Najafabadi(TU/e, 19 juni 2013)Wireless Sensor Networks for Pervasive Health ApplicationsPromotor: prof.dr.ir. T. Basten
Trung Kien Dang (UvA, 31 mei 2013)Semi-Interactive Construction of 3D Event Logs for Scene InvestigationPromotor: prof.dr.ir. A.W.M. Smeulders
Stevan Rudinac (TU Delft, 6 mei 2013)Advancing the Relevance Criteria for Video Search and Visual SummarizationPromotoren: prof.dr. A. Hanjalic and prof.dr.ir. R.L. Lagendijk
Lejla Alic (EUR, 18 juni 2013)Tule: Quantifi cation of Tumour Heterogeneity in MRIPromotor: prof.dr. W.J. Niessen
IPAGerhard de Koning Gans (RUN, 11 april 2013)Outsmarting Smart CardsPromotor: prof.dr. B.P.F. Jacobs Co-promotor: dr. F.D. Garcia
Michaela Greiler (TU Delft, 22 april 2013)Test Suite Comprehension for Modular and Dynamic SystemsPromotor: prof.dr. A. van Deursen (TU Delft)
Sander van der Burg (TU Delft, 3 juni 2013)A Reference Architecture for Distributed Software DeploymentPromotor: prof.dr. A. van Deursen Co-promotor: dr. E. Visser
Martijn van den Heuvel (TU/e, 12 juni 2013)Composition and synchronization of real-time components upon one processorPromotor: prof.dr. J.J. Lukkien Co-promotor: dr.ir. R.J. Bril
John Businge (TU/e, 4 juli 2013)Co-evolution of the Eclipse Framework and its Third-party Plug-insPromotoren: prof.dr. M.G.J. van den Brand (TU/e) en prof.dr.ir. T.P. van der Weide (RUN)Co-promotor: dr. A. Serebrenik (TU/e)
Lionel Elie Mamane (RUN, 23 september 2013)Interactive mathematical documents: creation and presentationPromotor: prof.dr. J.H. Geuvers Co-promotor: dr. J.H. McKinna
UT/CTIT M. Zarifi Eslami (UT, 7 juni 2013)Service Tailoring: A Method and Tool for User-centric Creation of Integrated IT-based Homecare Services to Support Independent Living of ElderlyPromotor: prof.dr. R.J. Wieringa
CWIleidtEuropeesnetwerkvanimaging-specialistenCWIgaathetonderzoeksnetwerkEXTREMAleiden,datop16meiofficieelwerdgelanceerdmeteenkick-offbijeenkomstinBrussel.EXTREMArichtzichophetopzettenvaneeninterdisciplinaireonderzoeksgemeenschapophetgebiedvanimaging,bestaanduitzowelröntgenspecialistenalswiskundigen.ZijgaansamenwerkenaaneennieuwegeneratieimagingtechniekendieinnovatieinzowelwetenschapalsindustriëleR&Dmoetbrengen.CWI-onderzoekerJoostBatenburgisverkozenalsleidervanhetnetwerkvanonder-zoeksinstitutenuit17Europeselanden.BatenburgleidtophetCWIeenimaging-groepdieeengroteexpertiseheeftinhetontwikkelenvanalgoritmendiewordengebruiktdoorimaging-specialistenindemateriaal-enlevenswetenschappenenendemedischewetenschap.EXTREMAiseenCOSTAction-netwerk,eenEuropeesframeworkvoorwetenschappelijkeentechnologischesamenwerking.
InternationaleimpulsvooronderzoekersVijfNationaleOnderzoeks-enOnderwijsnetwerkenuit4verschil-lendelandenhebbendekrachtengebundeldinEnlightenYourResearchGlobal(EYR-Global).Dezewedstrijdnodigtonderzoekersuitvoorstellenintedienenwaarininternationalesamenwerkingwordtgestimuleerd.ZijkunnenviadezesamenwerkingprofiterenvanhoogwaardigeICT-faciliteiten,ondersteuningenadviesvandebetrokkenlanden.Onderzoekersuitallewetenschapsgebiedenzijnwelkom.BeginmeistarttedeinschrijvingvoordeeersteeditievandewedstrijdEYR-Global.Op24junimoetendeconceptvoor-stellenbinnenzijn.Meerinformatieoverdewedstrijdistevindenopwww.enlightenyourresearch.net.
CWI-cryptograafRonaldCramergekozentotKNAW-lidCryptograafRonaldCramer(CWI)isgekozentotlidvandeKoninklijkeNederlandseAkademievanWetenschappen(KNAW).NaastonderzoekerenleidervandeCryptologyonderzoeksgroepvanhetCWIisCramer(1968)alshoogleraarverbondenaanhetMathematischInstituutvandeUniversiteitLeiden.Cramerhoudtzichbezigmetcryptografie,metdewiskundevandedigitaleveiligheid,diebijvoorbeeldbelangrijkisvoorinternettransacties.HetCramer-ShoupcryptosysteemwaaroverhijsamenmetzijnAmerikaansecollegaVictorShouppubliceerdewasheteerstepraktischesysteemdatbestandistegenactieveaanvallen.Meerinformatie:www.knaw.nl/Pages/DEF/35/039.bGFuZz1OTA.html
Kalenderprof.dr. M.G.J. van den Brand (TU/e)
Kalenderprof.dr. M.G.J. van den Brand (TU/e) en prof.dr.ir. T.P. van der Weide (RUN)
Kalenderen prof.dr.ir. T.P. van der Weide (RUN)
User-centric Creation of Integrated IT-based
KalenderUser-centric Creation of Integrated IT-based Homecare Services to Support Independent
KalenderHomecare Services to Support Independent
IPN27 – 28 november 2013ICT.OPEN 2013Locatie: Hotel Van der Valk Eindhoven
Lorentz Center24 – 28 juni 2013 Workshop Operando Research in Catalysis (ORCA) Locatie: Oort-gebouw, Leiden
1 – 5 juli 2013Workshop Steps Towards a New Generation of Stellar ModelsLocatie: Oort-gebouw, Leiden
15 – 19 juli 2013 Workshop Language Interaction DesignLocatie: Snellius-gebouw, Leiden
22 – 26 juli 2013Workshop Sage Days: Algorithms in Arithmetic GeometryLocatie: Snellius-gebouw, Leiden
19 – 23 augustus 2013Workshop DFT-based Multilayer Methods for Nanoscale SystemsLocatie: Snellius-gebouw, Leiden
26 – 30 augustus 2013 Workshop Gossip and the Management of ReputationLocatie: Oort-gebouw, Leiden
2 – 6 september 2013 Workshop SIMCO: Set-Oriented and Indicator-Based Multi-Criteria OptimizationLocatie: Oort-gebouw, Leiden
9 – 13 september 2013Workshop Modelling Meets Infant Studies in Language AcquisitionLocatie: Oort-gebouw, Leiden
Mw. E.M. Alvarez(UT, 14 juni 2013)The Value of Customization: on Differentiation in Service LogisticsPromotor: prof.dr. W.H.M. Zijm
J.W. van ’t Klooster(UT, 28 juni 2013)User-Tailored E-Health ServicesPromotor: prof. dr.ir. H.J. Hermens
Mw. M. Mu (UT, 5 juli 2013)Texture representation for low-resolution palmprint recognitionPromotor: prof.dr.ir. C.H. SlumpCo-promotor: dr.ir. R.N.J. Veldhuis
G. Ongena(UT, 13 september 2013)The Development of Audiovisual Archive Services for Consumers: YOUTUBE and Beyond Promotor: prof.dr. J.A.G.M. van Dijk en prof. ir. E. HuizerCo-promotor: dr. L. van de Wijngaert
M. Burla (UT, 18 september 2013) Advanced Integrated Optical Beamforming Networks for Broadband Phased Array Antenna SystemsPromotor: Prof.dr.ir. W.C. van Etten
A. Zarghami(UT, 19 september 2013)Architectal Support for Dynamic Homecare Service Provisioning.Promotor: pProf.dr. R.J. Wieringa _____________________________________
NWO28 juni 2013CATCH meeting by COGITCHLocatie: Universiteitsmuseum, Utrecht
SIKS19 – 21 juni 2013Tilburg Gesture Research Meeting (TIGER 2013) http://tiger.uvt.nl/ U
itgelicht