• Deel 3 | Financieel
2013
JAARVERSLAG
1jaarverslag 2013
JAARVERSLAG 2013
82 jaarverslag 2013
Doelstelling 1a | Zorgen voor passende stage-/simulatieplaatsen
Techniek
De sector Techniek heeft zichzelf tot doel
gesteld dat alle deelnemers binnen vier weken
een passende stage-/simulatieplaats gevonden
hebben. Om dit doel te bereiken, houdt de sector
een actueel overzicht bij van bedrijven waar deel-
nemers geplaatst kunnen worden. Dit gebeurt in
nauwe samenwerking met de zes kenniscentra
en opleidingsbedrijven die gerelateerd zijn aan
de sector. Door deze bundeling van krachten,
heeft 80 procent van de deelnemers van de
sector Techniek binnen vier weken een passende
stage-/simulatieplaats kunnen vinden. Dat dit
niet in alle gevallen binnen de gestelde termijn is
gelukt, is te wijten aan de crisis en het tekort aan
stageplaatsen.
Welzijn & Educatie
De sector Welzijn & Educatie heeft in 2013 de
lijst met aspecten van de beroepshouding verder
ontwikkeld en geïmplementeerd. In 2012 was de
sector hier al mee begonnen en in 2013 is deze
lijst:
• verder uitgewerkt per werkveld en per leerjaar;
• verwerkt in de 360-graden-feedback (een ont-
wikkelingsgericht instrument waarmee stage-
begeleiders en docenten feedback kunnen
geven aan deelnemers op aspecten van hun
beroepshouding, en waarmee deelnemers ook
zichzelf en elkaar kunnen beoordelen).
De bpv-coördinatoren in de sector Welzijn &
Educatie streven ernaar om per branche twee
keer per jaar een werkveldbijeenkomst te organi-
seren. Hieraan nemen zowel de docenten deel,
die de deelnemers begeleiden binnen de sector,
als de werkbegeleiders die de deelnemers
begeleiden op de stageplek. Door de uitwisseling
op deze bijeenkomsten worden er meer en/of
passender stage-/simulatieplaatsen gecreëerd
voor deelnemers, want:
• werkbegeleiders zijn (beter) op de hoogte van
de inhoud van kwalificatiedossiers en de eisen
waaraan deelnemers moeten voldoen, en ze
zijn beter in staat de proeven te beoordelen;
• werkbegeleiders horen hoe de stagebegelei-
ding wordt vormgegeven vanuit het Horizon
College;
• docenten en werkbegeleiders krijgen tijdens
de bijeenkomsten dezelfde informatie;
• werkbegeleiders weten wat zij van stagiaires
mogen verwachten;
• deelnemers weten voordat zij op stage gaan,
beter welke eisen er aan hen gesteld worden
tijdens de stage en waaraan ze moeten
voldoen.
In totaal zijn acht werkveldbijeenkomsten geor-
ganiseerd vanuit de sector Welzijn & Educatie
voor de werkvelden Kinderopvang, Onderwijs,
Jeugdzorg/Gehandicaptenzorg/Ouderenzorg,
Sociaal-maatschappelijke Dienstverlening en
Sport & Bewegen. Ze werden goed bezocht,
vooral die van de kinderopvang.
Doelstelling 1b | Deelnemers intensief begeleiden naar stage-/simulatieplaatsen
Economie
Deelnemers verwachten soms te veel van het
niveau van het werk tijdens hun stage en raken
dan teleurgesteld dat zij nog niet alles kunnen en
mogen. Daarbij komt dat ze niet altijd de stage-
vergoeding krijgen, waarop ze hadden gerekend.
Dit soort teleurstellingen kunnen leiden tot
onacceptabel gedrag, met stagebeëindiging
als gevolg. Om dit te voorkomen, bereiden we
deelnemers intensief voor op hun stage, zodat
ze er met een realistisch beeld aan beginnen.
We hebben de stagecoördinatoren (bpv-begelei-
ders) in de gelegenheid gesteld veel contact te
onderhouden met de stagebiedende organisa-
ties, zodat ze daar vooraf zo goed mogelijk infor-
matie kunnen geven over wat realistisch is om
van de deelnemers te verwachten. Ook als een
83jaarverslag 2013
deelnemer op een stageplek is geplaatst, is er
frequent contact tussen stagebegeleider (vanuit
de school) en stageopleider (van het bedrijf).
Gezondheidszorg
Bij de opleiding Doktersassistent bezoeken
zowel de stagecoördinator als de docenten
en instructeurs praktijken en instellingen om
stageplaatsen te vinden. Daarnaast zoeken ze
alternatieve stageplaatsen bij instellingen in de
gezondheidszorg. Desondanks zijn er nog steeds
onvoldoende stageplaatsen en naar verwachting
blijft dit aanbod voorlopig nog ontoereikend.
Daarom blijft maximale inzet nodig om passen-
de stage- of simulatieplaatsen te vinden.
Deelnemers Gezondheidszorg niveau 1 en 2
lopen stage in gezinnen, onder begeleiding van
onderwijsinstructeurs en docenten. Voor deze
stages fungeert het Horizon College als het
leerbedrijf en de gezinnen vormen leerwoningen
binnen leerafdelingen. Docenten en onderwijs-
instructeurs besteden er veel tijd aan om deze
gezinnen voor de leerwoningen te werven en
begeleiden en om de deelnemers in de gezinnen
te coachen en begeleiden.
Handel & Dienstverlening
De sector Handel & Dienstverlening heeft
moeilijk plaatsbare deelnemers intensief bege-
leid bij het vinden van geschikte stagebedrijven.
We organiseren speciale bijeenkomsten voor
hen, ze krijgen sollicitatietraining en UWV biedt
hulp bij het zoeken van leerbedrijven. Deze extra
inzet loont.
Alle deelnemers in BOL-trajecten op niveau 1 zijn
in de mentoruren begeleid naar een passende
stageplaats, met als resultaat dat ze ook allemaal
een passende stageplek hebben gevonden. Voor
zover passende stageplaatsen voor deze doel-
groep deelnemers nog niet geaccrediteerd zijn,
heeft de sector er een accreditatie voor aange-
vraagd bij de kenniscentra.
Twintig deelnemers die vanuit de opleiding
Detailhandel in Hoorn stagelopen in winkel-
centrum Streekhof te Bovenkarspel, krijgen extra
begeleiding. Hierdoor verbetert de aansluiting
tussen het Horizon College en de deelnemende
winkeliers. Deelnemers ervaren hierdoor eerder
dat ze op de goede plek zitten.
Techniek
De sector Techniek heeft zichzelf tot doel gesteld
om deelnemers die moeilijk plaatsbaar zijn, bin-
nen zes weken te begeleiden naar een passende
stage-/simulatieplaats. Om een goed vangnet
voor deze deelnemers te spannen, werkt de
sector nauw samen met opleidingsbedrijven,
kenniscentra en brancheorganisaties. Hierdoor
zijn ongeveer honderd deelnemers die door
de crisis moeite hadden om een stageplaats te
vinden, alsnog geplaatst bij een leerbedrijf en/of
heeft een opleidingsbedrijf of de school hun een
simulatieplaats aangeboden.
84 jaarverslag 2013
Welzijn & Educatie
De sector Welzijn & Educatie ondernam al een
aantal activiteiten om deelnemers intensief
te begeleiden naar stage-/simulatieplaatsen.
De volgende activiteiten zijn in 2013 voortgezet
en zo nodig verbeterd aan de hand van de uit-
komsten van een evaluatie:
• Praktijkervaring:
Eerstejaarsdeelnemers Maatschappelijke Zorg
niveau 4 en Jeugdzorg niveau 4 doen in zes
projecten praktijkervaring op met doelgroepen
in de ouderenzorg, kinderopvang, jeugdzorg,
psychiatrie, gehandicaptenzorg en specifieke
doelgroepen.
• Startopdrachten:
Voordat deelnemers in de sector Welzijn &
Educatie aan hun stage beginnen, voeren ze
twee startopdrachten uit: ‘Waar ben ik beland?’
en ‘Ik ken mijn doelgroep’. Hiermee worden
ze voorbereid op hun stage en doen ze vooraf
kennis op over organisatie en doelgroep.
Doelstelling 2a | Passende stageplaatsen aanbieden
Economie
Het kost veel inspanning om voldoende stage-
plaatsen te vinden voor de deelnemers in de
opleidingen op niveau 1 en 2. Op deze niveaus
moet het aantal beschikbare stageplaatsen per
jaar namelijk flink hoger liggen dan het aantal te
plaatsen deelnemers, omdat relatief veel stages
worden afgebroken. Door intensieve acquisitie
hebben we gelukkig voor elke betrokken deelne-
mer een stageplaats weten te vinden. Vervolgens
stoppen we er veel energie in om bestaande
contacten zorgvuldig te onderhouden.
Gezondheidszorg
De sector Gezondheidszorg heeft passende sta-
geplaatsen gecreëerd voor deelnemers van ni-
veau 1 en 2. Bij zorg- en welzijninstellingen zijn
passende stageplaatsen gevonden en gecreëerd,
en zowel deelnemers als zorginstellingen zijn
tevreden over de resultaten. Het aantal stage-
plaatsen voor deelnemers op niveau 1 en 2
neemt echter af, doordat de zorg zwaarder
wordt, er meer vraag komt naar specialistische
zorg en door de problemen in de kinderopvang.
Een goed alternatief zijn de oriënterende stages
in gezinnen met kleine kinderen. Deze gezinnen
worden via een intake geselecteerd en tijdens de
stage ook begeleid. Deelnemers die niet op tijd
geplaatst konden worden, zijn opgevangen op
school. Uiteindelijk hebben we voor alle deel-
nemers een passende stageplaats gevonden.
Handel & Dienstverlening
Bpv-begeleiders hebben veel tijd besteed aan het
vinden van passende stageplaatsen, en extra
bezoeken aan bedrijven gebracht. Voordat het
schooljaar 2013-2014 begon, hebben we een
extra stagezoekweek georganiseerd. Behalve
onze reguliere stagebezoeken, hebben we
acquisitiebezoeken afgelegd en telefoonrondes
gedaan, om stageplekken te creëren bij bedrij-
ven. We hebben ook werkloze BBL’ers onder-
steunende lessen en sollicitatietrainingen gege-
ven, om hen beter toe te rusten voor een stage-
plaats of werk. AKA’s (arbeidsmarktgekwalificeer-
de assistenten) van niveau 1 hebben we kunnen
plaatsen in AKA-geaccrediteerde bedrijven.
85jaarverslag 2013
Techniek
Bij de sector Techniek zijn de deelnemers er in
principe zelf verantwoordelijk voor om een pas-
sende stageplaats te vinden. De bpv-begeleiders
houden overzichten van leerbedrijven bij, die de
deelnemers hierbij kunnen gebruiken. Is een
deelnemer niet in staat om zelfstandig een er-
kend leerbedrijf te vinden, dan ondersteunen de
bpv-begeleiders hem hierbij. Zij werken nauw
samen met de kenniscentra, opleidingsbedrijven
en brancheorganisaties. Door deze bundeling
van krachten hebben veertig deelnemers alsnog
een passende stageplaats gevonden. Het cluster
Bouw/Infra, Interieur en Vormgeving heeft voor
de opleiding Grafische Vormgeving een eigen
bureau opgericht, vooral om deelnemers te
plaatsen bij grafische bedrijven. Hierdoor heb-
ben acht deelnemers van deze opleiding alsnog
relevante werkervaring kunnen opdoen.
Welzijn & Educatie
In de sector Welzijn & Educatie wordt de bpv
per uitstroomprofiel gecoördineerd door één
docent per locatie (Alkmaar en Hoorn). Deze
bpv-coördinatoren:
• onderhouden intensieve contacten met het
werkveld en met kenniscentrum Calibris;
• organiseren de werving van stageplaatsen;
• zorgen voor up-to-date voorlichtingsmateriaal
voor stagebedrijven;
• verzorgen de bpv-handleiding voor deel-
nemers;
• bewaken dat de afspraken tussen het
Horizon College en stagebedrijven worden
nagekomen.
De bpv-coördinatoren in de sector stemmen hun
werkzaamheden en hun presentatie op elkaar af.
Door hun grote inzet en goede contacten in het
werkveld hebben alle circa 2000 deelnemers van
Welzijn een passende stageplaats aangeboden
gekregen. Dit ondanks het feit dat het aanbod
van stageplaatsen sterk is afgenomen, en in de
kinderopvang zelfs dramatisch is gedaald.
We hebben de deelnemers ook meer passende
stageplaatsen kunnen aanbieden, doordat we in
2013 het overleg met het werkveld verder hebben
gestructureerd en geformaliseerd:
• De bac Welzijn is gesplitst in verschillende
bedrijfsadviescommissies (bac’s) per branche.
• De bpv-coördinatoren hebben werkveldbijeen-
komsten georganiseerd om opleiding en stage
optimaal op elkaar af te stemmen.
• De bpv-brochure en de bpv-handleiding
worden in alle branches gebruikt. In beide
documenten is het landelijke bpv-protocol
uitgewerkt en vormgegeven.
Doelstelling 2b | Simulatieplaatsen creëren
Gezondheidszorg
Eerstejaarsdeelnemers van de opleiding Dokters-
assistent die geen stageplaats hebben kunnen
vinden, worden op school begeleid met simula-
ties en praktische opdrachten. Deelnemers die
niet op stage kunnen of mogen, worden op
school opgevangen en werken aan beroeps-
prestaties.
Techniek
Door de economische crisis zijn er weinig
geaccrediteerde leerbedrijven in de bouw en
voor de MEI-opleidingen (opleidingen in Metaal-
techniek, Elektrotechniek, Installatietechniek en
Mobiele werktuigen). In overleg met de oplei-
dingsbedrijven en kenniscentra bieden we deel-
nemers daarom praktijkervaring aan bij de oplei-
dingsbedrijven Espeq, Tetrix en Installatiewerk
NH. Hierdoor hebben dertig deelnemers rele-
vante praktijkervaring opgedaan.
Welzijn & Educatie
Voor eerstejaarsdeelnemers Kinderopvang
hebben we een programma binnenschools
praktijkleren ontwikkeld. Docenten hebben
instellingen voor kinderopvang en basisscholen
geraadpleegd over de activiteiten die zij kunnen
uitvoeren en hebben vervolgens projecten
ontwikkeld die ongeveer honderd deelnemers
binnen school kunnen uitvoeren om het werk-
veld te leren kennen. Het programma is uitge-
voerd van februari tot april 2013, en bevatte
naast binnenschoolse activiteiten ook een
activiteit tijdens straatspeeldagen en een theater-
voorstelling op kinderdagverblijven. Voor het
schooljaar 2013-2014 heeft de sector een werk-
groep praktijkleren samengesteld voor de kinder-
opvang. Die werkt de ontwikkelde werkwijze voor
het eerste jaar ook uit voor het tweede en derde
jaar van deze opleiding.
86 jaarverslag 2013
Doelstelling 2c | Deelnemersbegeleiders adequaat opleiden
Handel & Dienstverlening
De opleiding Detailhandel in Heerhugowaard
biedt startende deelnemersbegeleiders begelei-
ding bij praktijkbezoeken en geeft uitleg en
begeleiding bij ingewikkelde bedrijfsopdrachten
en de criteria waaraan die moeten voldoen.
Hierdoor functioneren ook startende deel-
nemersbegeleiders naar tevredenheid van
bedrijven, het team en zichzelf. Daarnaast
organiseert deze opleiding ook praktijkopleiders-
bijeenkomsten, die in een behoefte voorzien. De
opleiding Detailhandel in Hoorn heeft vier stage-
begeleiders bijgeschoold, zodat ze deelnemers
kunnen beoordelen en verslagen kunnen maken
volgens het HARPA-begeleidingsmodel (HARPA
staat voor Houding, Aanwezigheid, Resultaten,
Persoonlijk, Actiepunten). Met dit model leren
deelnemersbegeleiders ook verbeteropdrachten
en stageverslagen uitleggen en beoordelen. De
opleiding Transport & Logistiek heeft in februari
2013 een praktijkopleidersbijeenkomst georgani-
seerd en zes medewerkers van deze opleiding
hebben in februari 2013 de training praktijk-
opleider/examinator gevolgd. Bij de niveau 1-
opleidingen is een medewerker aangesteld om
de bpv anders op te zetten: de sector gaat hier
bpv-consulenten voor inzetten in plaats van
docenten. De bpv-consulenten leggen de
bedrijfsbezoeken af, hebben contact met de
mentoren, zorgen voor de overdracht, hebben op
school contact met deelnemers, zijn betrokken
bij het zoeken van geschikte bpv-plekken en
nemen waar nodig ook de bpv-beoordeling op
zich. Het eerste halfjaar van 2013 is gebruikt als
overgangsperiode, waarin de bpv-consulent een
gedeelte van de bpv-bezoeken op zich heeft
genomen.
Techniek
De sector Techniek stemt de bpv-begeleiding
zo veel mogelijk af op sectorniveau, om alle
opgedane kennis te kunnen delen en de bpv-
begeleiding sectorbreed op dezelfde manier in te
kunnen richten. Bij de MEI-opleidingen wordt de
rol van de bpv-begeleiders binnen de opleiding
regionaal afgestemd. de sector Techniek heeft
vier leermeesterbijeenkomsten georganiseerd in
Heerhugowaard en Hoorn, in samenwerking met
de kenniscentra Fundeon, Kenteq en SH&M.
8.2 Verantwoording gelden Regeling taal en rekenen
Sinds 2010 gelden er wettelijke exameneisen
voor taal en rekenen, die zijn vastgelegd in
de Regeling intensivering Nederlandse taal en
rekenen mbo. Om de taal- en rekenvaardigheden
van onze deelnemers daarop af te stemmen,
hebben we in 2010 een plan opgesteld: het
Instellingsplan Intensivering Nederlandse Taal
en Rekenen Horizon College 2010-2013. In dit
plan staat ons beleid om het onderwijs dat we
geven in de Nederlandse taal en in rekenen,
duurzaam te verbeteren en een vaste plaats te
geven binnen het curriculum van de opleidingen.
Nadat de uitvoering van dit plan was voorbereid
en ontwikkeld, is de implementatiefase in 2012
gestart en deze liep door in 2013. In het Platform
Taal en Rekenen van het Horizon College wisse-
len de sectoren informatie uit over de uitvoering
van het onderwijs en de examinering, en dit
platform bevordert ook de onderlinge samen-
werking.
Figuur 8.2 | Verantwoording taal en rekenen (in euro's)
Beschikbaar gestelde middelen Beschikbaar Besteed Nog te besteden
tot en met voorgaand jaar 3.246.330 2.827.190 419.140
verslagjaar 1.126.390 1.283.731 -157.341
vóór 1 januari 2014 4.372.720 4.110.921 261.799
87jaarverslag 2013
Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2012
Activiteitensoort Beschrijving ondernomen activiteiten T of R Bestede Bereikte Bereikte Toelichting
of T&R middelen in deelnemers personeels-
€ leden
A. Aanpassing in de didactiek/ 1 Deelname aan HC-brede
pedagogiek van de opleidingen in kader werkgroep Taal T
van intensivering onderwijs T&R 2 Deelname aan HC-brede
werkgroep Rekenen R
3
Totaal activiteiten A 218.291
B. Toetsing van deelnemers 1 Instaptoetsing organiseren,
afnemen en beoordelen Taal T
2 Instaptoetsing organiseren,
afnemen en beoordelen Rekenen R
3
Totaal activiteiten B 153.712
C Extra onderwijstijd 1 Lesuren Nederlandse taal T
2 Lesuren Rekenen R
3
Totaal activiteiten C 617.512
D Nieuwe of aangepaste faciliteiten 1
3
Totaal activiteiten D
E1 Professionalisering van docenten op 1 Training rekenvaardigheden R
het gebied van taal- en rekenonderwijs 2 Begeleiden bij uitvoeren
werkzaamheden R
3
Totaal activiteiten E1 93.830
E2 Professionalisering van overige 1 Training ondersteunend T&R
functionarissen op het gebied personeel
van taal- en rekenonderwijs 3
Totaal activiteiten E2 1.396
F Andere activiteiten die gericht 1 Projectleiding uitvoering
zijn op intensivering van taal- en instellingsplan T&R T&R
rekenonderwijs 2 Voorbereiding remediërende
trajecten T&R
3 Inrichting elektronische
leeromgeving T&R
Totaal activiteiten F 72.600
Sectoroverschrijdend 126.390
Eindtotaal activiteiten A t/m F 1.283.731
88 jaarverslag 2013
Instaptoetsen lezen, schrijven en rekenen
Een goed startniveau voor taal- en rekenontwik-
keling is belangrijk voor onze deelnemers en
helpt hen de lessen goed te volgen en te com-
municeren met docenten en mededeelnemers.
Deelnemers die lager scoren dan het vereiste
startniveau van hun opleiding, hebben we door-
verwezen naar een ondersteuningstraject op
maat. Om het startniveau te kunnen bepalen,
doen alle nieuwe deelnemers een instaptoets op
lezen, schrijven en rekenen. We hebben deze
instaptoetsen gefinancierd met subsidiegelden.
Centraal Ontwikkelde Examens
Met ingang van het schooljaar 2014-2015 krijgt
het Horizon College te maken met de verplichte
Centraal Ontwikkelde Examens (COE) voor
Nederlandse taal en rekenen. Vanaf dat school-
jaar leggen alle deelnemers van mbo 4 digitale
examens af voor de onderdelen lezen, luisteren
en rekenen. Voor deelnemers van mbo 2 en 3
geldt dit vanaf schooljaar 2015-2016. Om ervoor
te zorgen dat het Horizon College goed voorbe-
reid is op deze examens, moeten we in de aan-
loop organisatorisch, logistiek en op ICT-gebied
veel zaken regelen. Hiertoe hebben we in 2011
het projectplan Implementatie Centraal Ontwik-
kelde Examens Taal en Rekenen opgesteld.
In 2013 hebben we op alle locaties meegedaan
aan drie centraal vastgestelde afnameperioden:
er zijn ruim 2600 examens Nederlands en
meer dan 3100 examens rekenen afgenomen.
Hierbij lag de gemiddelde score van de deel-
nemers op het Horizon College iets hoger dan
89jaarverslag 2013
de gemiddelde landelijke score: bij Nederlands
2 tot 3 procent en bij rekenen 0,1 tot 0,9 procent.
De verschillen tussen de kandidaten van het
Horizon College en het landelijk gemiddelde
waren echter te klein om ook in een cijfer tot
uiting te komen.
De sectoren op het Horizon College gaan er de
komende jaren hard aan werken de beheersing-
niveaus voor Nederlandse taal en rekenen te
verhogen, want hierdoor stijgt de slagingskans
voor de deelnemers. De examens worden op
alle locaties steeds beter georganiseerd. Op
basis van evaluaties en richtlijnen vanuit het
Ministerie van OCW gaan we vaststellen hoe
het Horizon College de examens uiteindelijk zal
afnemen.
8.3 Verantwoording Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo
De Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk
in het mbo verschaft middelen om deelnemers
met psychosociale problemen die een voor-
spoedige schoolloopbaan in de weg staan, tijdig
en professioneel te helpen of door te verwijzen
Figuur 8.3 | Verantwoording schoolmaatschappelijk werk (in euro's)
Beschikbaar gestelde middelen Toegekend Besteed Nog te besteden
tot en met voorgaand jaar 1.212.550 898.418 314.132
verslagjaar 422.378 358.767 63.612
vóór 1 januari 2015 1.634.928 1.257.185 377.744
Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2013, besteding e 358.767
Doelstellingen % aandeel samen-
competentie aantal aantal werking met
% aandeel gerichte beroeps- stage- simulatie- met andere
personeel overig allochtoon opleidingen plaatsen plaatsen partijen J/N
het voorkomen van ernstige problematiek,
schooluitval en op een positieve manier
bijdragen aan de ontwikkeling en de
schoolcarrière van de leerling 31.844 326.923 13 100 J
Totaal bestedingen in het jaar 2013 31.844 326.923
naar gespecialiseerde hulp. In totaal komen
3.172 deelnemers van het Horizon College voor
deze subsidie in aanmerking. Dit betekende
dat wij in 2013 een bedrag van € 422.378,- aan
subsidie hebben ontvangen.
Voor de uitvoering van het schoolmaatschappe-
lijk werk hebben wij in 2013 schoolmaatschappe-
lijk werkers ingekocht bij stichting de Wering uit
Alkmaar. In het contract met De Wering is als
resultaatverplichting opgenomen dat 30 procent
van de deelnemers die de stichting helpt, nog
een jaar op het Horizon College blijft studeren.
Deze contractafspraken zijn in het boekjaar 2013
ruimschoots nagekomen.
Verder heeft het Horizon College het geld uit
deze subsidieregeling gebruikt om het school-
maatschappelijk werk te faciliteren op de vier
locaties van het Horizon College en om interne
medewerkers in te zetten, met het doel om tot
een goede afstemming van zorgleerlingen met
hulpverlenende instanties te komen.
90 jaarverslag 2013
9 | Aanvullende informatie WEB Helderheid in bekostiging
Volgens de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) moeten onderwijsinstellingen in hun jaarverslag aanvul-
lende informatie opnemen over een aantal specifieke thema’s. In dit hoofdstuk vindt u deze informatie. Bij de
getalsvergelijkingen zijn we uitgegaan van de stand van zaken van de bekostigingstelling van 10 februari 2014.
De accountant moet deze aantallen nog goedkeuren.
Thema 1 Uitbesteden
In 2013 hebben we geen activiteiten uitbesteed.
Thema 2 Investeren van publieke middelen in private activiteiten
In de notitie Helderheid staan de voorwaarden
waarop instellingen rijksgelden mogen gebruiken
en publiek en privaat mogen scheiden. Het
Horizon College houdt zich aan deze voorwaarden:
• Onze private activiteiten stemmen overeen
met onze kerntaken. Het Horizon College
heeft geen branchevreemde activiteiten ont-
plooid.
• Ons beleid voor private activiteiten is er niet
primair op gericht winst te realiseren. De op-
brengst van deze activiteiten is zeer beperkt
ten opzichte van de totale opbrengsten.
• Concurrentievervalsing speelt geen rol, omdat
we onze private activiteiten ten minste kosten-
dekkend uitvoeren, ook rekening houdend met
indirecte kosten.
• We hebben geen publiek geld geïnvesteerd in
private activiteiten.
• We verantwoorden de besteding van private en
publieke middelen volgens de wettelijke eisen.
• De instelling voldoet aan de wettelijke waar-
borgen rond het onderwijs en aan de Regeling
beleggen en belenen. Tijdelijk overtollige
gelden beleggen we risicoloos en zijn direct
opvraagbaar.
Thema 3 Het verlenen van vrijstelling van onderwijs en EVC’s
Een deelnemer kan een ervaringscertificaat
(EVC) aanbieden aan de examencommissie, met
het verzoek hem op basis daarvan een diploma
uit te reiken. Als dat gebeurt, beoordeelt de exa-
mencommissie eerst het portfolio. Daarna zijn
er verschillende mogelijkheden:
• We schrijven de deelnemer in als examendeel-
nemer; hij hoeft geen onderwijs te volgen.
• We schrijven de deelnemer in als reguliere
deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijs-
programma (bekostigingsgrondslag BBL,
BOL of deeltijd-BOL (dt-BOL)).
• We schrijven de deelnemer in als reguliere
deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijs-
programma dat niet voldoet aan de voorwaar-
den voor rijksbekostiging.
• De deelnemer krijgt een diploma uitgereikt.
We hanteren gedragsregels voor de bekostiging-
stelling van deelnemers die zich inschrijven op
basis van een EVC/vrijstellingsbrief:
• Deze deelnemers nemen we alleen in de be-
kostigingstelling op, als het Horizon College
met hen een opleidingsduur overeenkomt van
ten minste tien weken en een opleidingstijd
van minimaal 75 klokuren (BBL, dt-BOL) of
212,5 klokuren (BOL).
• Diploma’s van examendeelnemers komen
alleen voor bekostiging in aanmerking, als de
deelnemer beroepsonderwijs heeft gevolgd,
direct voordat hij zich als examendeelnemer
inschreef.
• Opleidingsmanagers moeten een expliciet
akkoord geven om deze deelnemers op te
nemen in de bekostigingstelling.
• Het Horizon College heeft administratieve
maatregelen genomen om deze deelnemers
correct te registreren en hen terecht aan te
melden voor bekostiging.
91jaarverslag 2013
Sector Techniek
De sector Techniek biedt bij de BBL-opleidingen
Elektrotechniek een EVC-procedure aan. Dit
doen we samen met kennis- en adviescentrum
Kenteq. Kenteq voert deze procedure uit en geeft
de deelnemer ook een ervaringscertificaat.
Op basis van dit certificaat stelt de subexamen-
commissie vast of een deelnemer in aanmerking
komt voor het diploma. Zo ja, dan registreren
we de deelnemer en brengen we de kosten in
rekening bij de werkgever of examendeelnemer.
De diploma’s die we op basis van het ervarings-
certificaat afgeven, voeren we dus niet op voor
bekostiging.
In het schooljaar 2013-2014 hebben we één
diploma uitgereikt op grond van een EVC-
procedure. Dit diploma is niet voor bekostiging
aangeboden.
Overige sectoren
In de overige sectoren zijn in het schooljaar
2013–2014 geen deelnemers ingeschreven op
grond van een EVC of met vrijstelling van onder-
wijs en we hebben dus ook geen diploma’s
uitgereikt.
Thema 4 Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf
Voor een aantal deelnemers betaalt de werkgever
het cursusgeld; ook de factuur staat dan op
naam van de werkgever. De deelnemer moet
in dat geval een derdenmachtiging invullen.
Het Horizon College stuurt alleen facturen aan
werkgevers die een substantieel aantal deel-
nemers plaatsen, bijvoorbeeld ziekenhuizen.
Het Horizon College heeft zelf geen fonds voor
les- en cursusgelden.
Thema 5 In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk
Binnen het Horizon College geldt een richtlijn
om dubbele bekostiging te voorkomen bij deel-
nemers die gelijktijdig meerdere opleidingen
volgen. Deze richtlijn werkt adequaat.
Uitschrijvingen in de periode 1 oktober tot en
met 31 december 2013
In de laatste drie maanden van 2013 stroomden
in totaal 278 deelnemers (2,4 procent) door van
de ene opleiding naar de andere. In 2012 waren
dat er 315 (2,6 procent). 380 deelnemers hebben
het Horizon College verlaten, waarvan 215 met
een diploma en 165 zonder diploma. Het percen-
tage uitstromers was in 2013 lager dan in de-
zelfde periode in 2012: 3,3 procent in 2013 tegen-
over 3,7 procent in 2012. Het aantal deelnemers
dat door- of uitstroomt met een diploma, ligt in
2013 lager dan in 2012. De door- en uitstroom
zonder diploma ligt in 2013 eveneens lager dan
in 2012. Daarnaast daalde procentueel gezien in
2013 het aantal deelnemers dat is gestopt met de
opleiding tussen 1 oktober en 1 januari. Van de
BBL’ers die zonder diploma de school hebben
verlaten, heeft 46 procent een startkwalificatie.
Vorig jaar was dat 40 procent. 27 procent van de
ongediplomeerde BOL-deelnemers die de school
hebben verlaten, beschikt over een startkwalifica-
tie. Ook hier is sprake van een stijging. In 2012
was dat 25 procent.
Als deelnemers (voortijdig) stoppen met de
opleiding, kan dit allerlei oorzaken hebben.
92 jaarverslag 2013
De deelnemer wil bijvoorbeeld liever werken,
gaat verhuizen of gaat naar een andere school.
Of het Horizon College ziet geen mogelijkheden
meer, omdat een deelnemer te veel ongeoorloofd
verzuimt, ontslagen is bij zijn werkgever of
wangedrag vertoont. Het Horizon College
streeft ernaar een uitstroomgesprek te voeren
met iedere deelnemer die voortijdig de school
verlaat. Het aantal voortijdig schoolverlaters en
de uitstroomredenen worden regelmatig aan het
management van het Horizon College gemeld
en in het managementoverleg besproken.
Daarnaast worden de aantallen iedere maand
in een portal gemeld aan de verantwoordelijke
sectordirecteuren en opleidingsmanagers.
In de afgelopen jaren heeft het Horizon College
de bestaande maatregelen aangescherpt om nog
beter te voorkomen dat deelnemers zonder start-
kwalificatie van school gaan. We hebben bijvoor-
beeld het mentoraat verder versterkt, het ver-
zuimregistratiesysteem verbeterd, sneller contact
opgenomen met de verzuimers en de toelatings-
voorwaarden voor de niveau 2-opleidingen
verder aangescherpt. Daarnaast blijven we ons
er maximaal voor inzetten de doorstroom te
bevorderen. Deze maatregelen hebben succes
gehad, want het aantal vsv’ers is gedaald.
Inschrijvingen in de periode 1 oktober tot en met
31 december 2013
In de periode van 2 oktober tot en met 31 decem-
ber 2013 hebben 86 nieuwe deelnemers zich
Figuur 9.1 | Doorstroom en uitstroom van deelnemers in 2013, per sector
Doorstroom Uitstroom
Met diploma Zonder diploma Met diploma Zonder diploma
Sector BBL BOL BBL BOL dt-BOL BBL BOL dt-BOL BBL BOL dt-BOL
Economie 4 125 2 19 28
Gezondheidszorg 2 5 33 19 1 10 24 3
Handel & Dienstverlening 9 2 18 19 44 19 23 21
Purmerend 2 8 5 11 7
Techniek 24 1 13 28 43 5 18 17
Welzijn & Educatie 1 15 1 15 13 1
Eindtotaal 33 10 33 200 2 126 88 1 51 110 4
93jaarverslag 2013
ingeschreven: 46 BOL-deelnemers en 40 BBL-
deelnemers. Deze deelnemers tellen niet mee
op de eerste teldatum van 1 oktober 2013, maar
kunnen eventueel wel meetellen op de tweede
teldatum van 1 februari 2014. De tussentijdse
instroom is het grootst in de sectoren Techniek
en Handel & Dienstverlening.
Thema 6 De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven
Deelnemers die van leerweg veranderd zijn
tijdens het schooljaar
In de periode van 1 oktober tot en met
31 december 2013 zijn 49 deelnemers veranderd
van leerweg: 25 deelnemers gingen van een deel-
tijd- naar een voltijdopleiding (BBL naar BOL) en
24 van een voltijd- naar een deeltijdtraject (BOL
naar BBL en deeltijd-BOL).
Het grootste aantal deelnemers dat in de
maanden oktober tot en met december van
leerweg veranderde, zit bij de sector Handel &
Dienstverlening. De deelnemers die zijn over-
gestapt van de ene leerweg naar de andere,
staan voor het overgrote deel ingeschreven in
opleidingen op niveau 2.
Horizontale en verticale stapeling van diploma’s
Binnen het Horizon College bieden we per
kalenderjaar slechts één diploma per deelnemer
aan voor bekostiging. In de meeste gevallen is
dat het hoogst behaalde diploma. Een aantal
deelnemers van wie het diploma in de diploma-
telling 2013 is opgenomen, heeft ook in het
voorgaande jaar een diploma behaald dat voor
bekostiging is aangeboden.
In vergelijking met vorig jaar hebben iets meer
deelnemers in twee achtereenvolgende jaren
een diploma behaald dat is aangeboden voor
bekostiging. In 2011 gold dit voor 226 deelne-
mers (5,9 procent van het totaalaantal diploma’s
dat voor bekostiging is aangeboden), in 2012
voor 239 deelnemers (6 procent) en in 2013 voor
285 (6,5 procent). In de meeste gevallen betrof
het een diploma op hoger niveau.
Het aantal deelnemers dat in twee achtereen-
volgende jaren een diploma heeft behaald dat
is aangeboden voor bekostiging, is toegenomen
bij de sector Handel & Dienstverlening. Dit
waren 94 deelnemers in 2011, 139 deelnemers
(11,9 procent) in 2012 en 152 deelnemers
(12,7 procent) in 2013. Bij de sector Economie
Figuur 9.2 | Nieuw ingeschreven deelnemers van oktober tot en met december 2013, per sector
Sector BBL BOL Eindtotaal
Economie 5 5
Gezondheidszorg 4 1 5
Handel & Dienstverlening 21 12 33
Purmerend 3 3
Techniek 12 17 29
Welzijn & Educatie 11 11
Eindtotaal 40 46 86
is dit aantal bijna verdubbeld, namelijk van
33 diploma’s in 2012 naar 63 diploma’s in 2013
(van 5 procent naar 7,4 procent). Daar staat
tegenover dat dit aantal is afgenomen in de
sectoren Gezondheidszorg (4 deelnemers
in 2013 tegenover 33 in 2012) en Techniek
(12 deelnemers in 2013 tegenover 18 in 2012).
Een deelnemer kan in twee achtereenvolgende
jaren een diploma behalen om verschillende
redenen:
• Een deelnemer kan een diploma behalen van
een AKA-opleiding (arbeidsgekwalificeerde
assistent), dan overstappen naar een andere
niveau 1-opleiding (soms in een andere vak-
richting) en ook daar een diploma behalen.
Als een deelnemer twee keer een diploma
behaalt van een niveau 2-opleiding, is dat
meestal in twee verschillende vakrichtingen.
• In de hogere niveaus stroomt een deelnemer
in de meeste gevallen door naar een verwante
hogere opleiding.
94 jaarverslag 2013
• Bij BBL-trajecten, vooral bij de sectoren
Handel & Dienstverlening en Techniek, begin-
nen deelnemers vaak direct als werknemer.
Pas als ze beschikken over de nodige praktijk-
kennis en –vaardigheden, stromen ze door
naar een opleiding van een hoger niveau. Dat
verklaart onder andere waarom een deelnemer
met een diploma niveau 4 vervolgens een
diploma haalt op niveau 2 (een onderwijs-
assistent die een diploma heeft behaald voor
BBL Kok niveau 2).
In de bekostigingstelling 2013 wordt op twee
manieren geteld: volgens de criteria van de
nieuwe bekostigingsregeling Beroepsonderwijs
en volgens de oude bekostigingsregels. Volgens
de nieuwe bekostigingsregels wordt de diploma-
waarde van het diploma dat in een voorgaand
jaar al voor bekostiging is aangeboden, in min-
dering gebracht op de diplomawaarde van het in
2013 door dezelfde deelnemer behaalde diploma
dat voor bekostiging wordt aangeboden. Het
maakt daarbij niet uit of het voorafgaande
diploma bij het Horizon College is behaald of bij
een ander roc. Als een deelnemer drie of meer
Figuur 9.3 | Deelnemers die van leerweg zijn veranderd van oktober tot en met december 2013, per sector
Sector BBL naar BOL BOL naar BBL dt-BOL naar BOL Eindtotaal
Economie 2 2 4
Handel & Dienstverlening 14 14 28
Techniek 9 7 16
Welzijn & Educatie 1 1
Eindtotaal 23 24 2 49
studiejaren niet ingeschreven heeft gestaan in
het mbo en weer een diploma behaalt, telt het
diploma weer volledig mee.
In de overgangsbekostiging bestaat nog wel de
mogelijkheid om volledige diplomabekostiging
te genereren. Dit kan als een deelnemer in ver-
schillende kalenderjaren een diploma behaalt
bij het Horizon College en die vervolgens voor
bekostiging worden aangeboden. In figuur 9.4
ziet u voor hoeveel deelnemers dat geldt in 2013.
Thema 7 Maatwerktrajecten
Het Horizon College stelt soms maatwerktrajec-
ten samen voor bedrijven of organisaties. Daar-
bij hanteren wij de volgende voorwaarden:
• Het Horizon College sluit een overeenkomst
met het bedrijf of de organisatie waarmee we
samenwerken. In deze overeenkomst staan:
– de wensen van het bedrijf of de organisatie
voor het maatwerktraject;
– de eventuele meerkosten voor het bedrijf of
de organisatie. (Er kunnen alleen meerkosten
zijn als het Horizon College een extra inspan-
ning verricht volgens de wens en op verzoek
van het bedrijf of de organisatie.)
• Het Horizon College vertelt het bedrijf of
de organisatie expliciet dat deelnemers en
diploma’s van het maatwerktraject normaal
meetellen voor de rijksbekostiging. Daarvoor
moeten de deelnemers zijn ingeschreven in
een crebo-opleiding.
95jaarverslag 2013
Figuur 9.4 | Aantal deelnemers dat in twee achtereenvolgende jaren een diploma heeft behaald dat is aangeboden voor bekostiging
Niveau 2012 Niveau 2013 ECO GEZ HDV PUR TEC WED Eindtotaal
1 1 2 5 7
2 1 2 10 3 16
Totaal 1 3 2 15 3 23
2 2 1 3 1 5
3 31 109 10 4 154
4 3 1 4
Totaal 2 32 115 10 6 163
3 2 1 1
3 1 1
4 28 2 20 8 2 36 96
Totaal 3 28 2 21 8 3 36 98
4 2 1 1
Totaal 4 1 1
Eindtotaal 63 4 152 18 12 36 285
• Het Horizon College neemt in het jaarverslag
op, voor welke bedrijven of organisaties het
maatwerktrajecten organiseert.
Het Horizon College heeft in 2013 alleen maat-
werktrajecten ontwikkeld en uitgevoerd binnen
de sectoren Economie en Gezondheidszorg.
Sector Economie
Binnen de sector Economie wordt de opleiding
Veiligheid en Vakmanschap gegeven, zowel op
niveau 2 als 3. Voor deze opleiding heeft het
Horizon College een convenant gesloten met
het Ministerie van Defensie. In dit convenant is
onder andere bepaald welk deel van de opleiding
de sector Economie verzorgt en welke onder-
delen worden verzorgd door medewerkers van
Defensie. Het Ministerie van Defensie verstrekt
geen financiële vergoeding, maar:
• levert een aandeel in het theoretisch en
praktisch aanleren van militaire vaardigheden
(concreet: één militaire instructeur per
44 deelnemers);
• verstrekt onderwijsleermiddelen;
• biedt instructie en begeleiding in de beroeps-
praktijkvorming (bpv);
• organiseert het beroepsspecifieke deel van het
examen, en neemt dit ook af.
Sector Gezondheidszorg
Binnen de sector Gezondheidszorg wordt de
opleiding Verzorgende IG gegeven op niveau 3.
Met Magenta Zorg is een maatwerktraject vorm-
gegeven voor medewerkers van Magenta Zorg,
gebaseerd op de opleiding Verzorgende IG. Dit is
een tweejarig traject. Deelnemers staan regulier
ingeschreven bij het Horizon College. Magenta
Zorg verstrekt geen financiële vergoeding, maar:
• stelt huisvesting beschikbaar waar deelnemers
les krijgen;
• biedt instructie en begeleiding in de beroeps-
praktijkvorming (bpv).
Thema 8 Buitenlandse studenten
Bij het Horizon College stonden in 2013 geen
buitenlandse studenten ingeschreven.
96 jaarverslag 2013
U leest in dit hoofdstuk met welk financieel resultaat we 2013 hebben afgesloten (paragraaf 10.1).
Daarna lichten we onze financiële positie op de balansdatum toe (paragraaf 10.2) en gaan we kort in
op de begroting 2014 (paragraaf 10.3). Ten slotte vindt u de continuïteitsparagraaf (paragraaf 10.4) die is
opgesteld op basis van de afspraken in de Algemene Vergadering van de MBO Raad.
10 | Algemene financiële schets 2013
Financiële ontwikkelingen in vogelvlucht
Figuur 10.1 | Verschillen tussen het begrote en gerealiseerde resultaat in 2013
10.1 Resultaat 2013: beter dan begrootHet Horizon College heeft het boekjaar 2013 afgesloten met een resultaat van € 2,3 miljoen. Dit is
€ 2,5 miljoen beter dan het begrote resultaat van -€ 0,2 miljoen. In figuur 10.1 ziet u hoe dit verschil
met de begroting is veroorzaakt.
Bedragen x € 1.000
Begroot resultaat 2013 243–
Hogere rijksbijdrage OCW -1- 1.591+
Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies -2- 286+
Hogere overige baten -3- 615+
Hogere baten werk in opdracht van derden -4- 211+
Lagere overige lasten -5- 752+
Totaal positieve afwijkingen 3.455+
Hogere personele lasten -6- 715–
Lagere college-,cursus- les- en examengelden -7- 135–
Hogere rentelasten -8- 90–
Overige 17–
Totaal negatieve afwijkingen 957–
Resultaat 2013 2.255
97jaarverslag 2013
c) Hogere baten uit de stagebox
Het uit 2012 resterende budget van € 248.000 is
in 2013 geheel besteed. In de begroting was geen
rekening gehouden met dit bedrag.
d) Lagere baten uit vsv
Zowel de baten uit de prestatiesubsidie als de
regiomiddelen zijn lager dan begroot. Dit heeft
twee verschillende oorzaken. De prestatiesubsi-
die is lager, doordat er 125 meer vsv-leerlingen
waren dan vooraf begroot. Per leerling gaat het
om een bedrag van € 2.000. Hierdoor is de pres-
tatiesubsidie totaal € 250.000 minder. De regio-
middelen zijn € 879.000 lager dan begroot,
doordat de activiteiten later op gang zijn geko-
men dan vooraf verwacht. Het nog niet gereali-
seerde bedrag blijft voor de resterende periode
van het project tot 2015 beschikbaar.
2) Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies
De hogere overige overheidsbijdragen worden
veroorzaakt door een hogere opbrengst op in-
burgering van € 431.000. Deze hogere opbrengst
komt doordat gemeenten ondanks krimpende
budgetten meer deelnemers hebben ingeschre-
ven op een inburgeringstraject en doordat een
groep van ongeveer honderd deelnemers die een
cursus alfabetisering volgden, hier verantwoord
moest worden door een wijziging in de regelge-
ving. Daarnaast hebben de gemeenten niet het
hele bedrag besteed, dat het Rijk had toegekend
voor educatie. Het deel dat niet besteed is, zal in
2014 alsnog besteed worden. Ten opzichte van
de begroting is hierdoor € 145.000 minder op-
brengst gerealiseerd.
1) Hogere rijksbijdrage OCW
De rijksbijdrage OCW is in 2013 bijna
€ 1,6 miljoen hoger dan was begroot. De hogere
baten worden in hoofdlijnen veroorzaakt door:
Bedragen x € 1.000
Intensiveringsgelden uit
het Najaarsakkoord (a) 1.683 +
Hoger professionaliseringsbudget (b) 324 +
Hogere baten uit de stagebox (c) 248 +
Hogere baten taal en rekenen 189 +
Lagere baten uit vsv (d) 1.129 –
Overige afwijkingen van de begroting 276 +
Totaal 1.591
a) Intensiveringsgelden uit het Najaarsakkoord
In de begrotingsbesprekingen in het najaar 2013
heeft het kabinet extra geld beschikbaar gesteld
voor het onderwijs. Dit geld is bedoeld voor
2014, maar werd al in 2013 beschikbaar gesteld.
Om dit geld voor onderwijs beschikbaar te hou-
den, heeft het Horizon College hiervoor een be-
stemmingsreserve gevormd. Voor 2014 is in de
begroting rekening gehouden met besteding van
deze middelen.
b) Hoger professionaliseringsbudget
De baten uit professionalisering zijn hoger dan
begroot, doordat er landelijk een hoger budget
beschikbaar was dan waar wij in de begroting
rekening mee hadden gehouden: € 33 miljoen in
plaats van € 20 miljoen. Het beschikbare budget
voor 2013 is vrijwel geheel besteed.
3) Hogere overige baten
De hogere overige baten bestonden uit:
Bedragen x € 1.000
Detacheringsbaten (a) 188
Suppletieaangifte btw (b) 135
Boekenopbrengst (c) 117
Overige 175
Totaal 615
a) Detacheringsbaten
De hogere opbrengsten uit detachering komen
voornamelijk doordat vier personeelsleden van
de sector Economie geheel of gedeeltelijk gede-
tacheerd waren bij Stichting Praktijkleren.
b) Suppletieaangifte btw
Een suppletieaangifte btw over de periode
2005-2009 heeft geleid tot een teruggave van
€ 135.000 btw. Deze zaak liep al langer, maar
hiervoor waren geen opbrengsten begroot.
c) Boekenopbrengst
De hogere opbrengst uit boeken komt voorna-
melijk door een hogere opbrengst bij het vavo
(voortgezet algemeen volwassenenonderwijs),
doordat we meer vavodeelnemers hadden dan
verwacht.
4) Hogere baten werk in opdracht van derden
De hogere baten werk in opdracht van derden
worden grotendeels veroorzaakt door hogere
opbrengsten uit de Leonardosubsidie, en dan
voornamelijk door hogere declaraties van het
98 jaarverslag 2013
a) Hogere kosten inhuur personeel
De hogere kosten voor de inhuur van personeel
worden veroorzaakt doordat de vervanging van
personeel niet altijd opgevangen kan worden
met regulier personeel. Hierdoor is ook minder
uitbetaald aan reguliere lonen en salarissen.
Daarnaast wordt voor werkzaamheden die
tijdelijk zijn en daardoor ook tijdelijk voor extra
geld zorgen (bijvoorbeeld tijdelijke subsidies of
detacheringsbaten), vaak bewust gekozen om
hierop ingehuurd personeel in te zetten.
b) Hogere sociale lasten en pensioenpremie
In de begroting 2013 was de stijging van sociale
lasten en pensioenpremie slechts ten dele be-
groot. De premiestijging is hoger uitgevallen,
wat leidde tot een overschrijding op de begro-
ting. Deze overschrijding werd slechts ten dele
gecompenseerd met een verhoging van de rijks-
bijdrage.
c) Lagere lonen en salarissen
Dat de lonen en salarissen lager zijn uitgevallen
dan begroot, heeft voor het grootste deel te ma-
ken met het feit dat vervanging niet met regulier
personeel werd gedaan, maar dat hiervoor perso-
neel werd ingehuurd.
d) Restitutie WAO-/WIA-premies
In het Belastingplan 2014 is geregeld dat werkge-
vers in 2013 een gedeeltelijke teruggave krijgen
van de WAO-/WIA-premie. Het Horizon College
heeft deze teruggave (€ 236.707) in december
2013 ontvangen.
e) Uitkeringen
Te ontvangen uitkeringen zijn hoger dan begroot:
de afwijking is € -176.000. Het gaat hier om
ziektewetuitkeringen van UWV, die moeilijk in
te schatten zijn en over het algemeen uit voor-
zichtigheid laag begroot worden.
f ) Scholing
Op scholingskosten hebben we in 2013
€ 138.000 overgehouden. Dit komt voornamelijk
doordat we naast ons eigen scholingsbudget
nog extra geld ontvingen van het Rijk voor de
professionalisering van ons personeel.
7) Lagere college-, cursus-, les- en examengelden
De lagere opbrengst van cursusgeld wordt ver-
oorzaakt doordat we minder BBL-deelnemers
hadden dan vooraf verwacht. Het aantal BBL-
deelnemers is vooral gedaald bij de sectoren
Techniek en Welzijn.
8) Hogere rentelasten
Dat de rentelasten hoger zijn dan begroot, heeft
grotendeels te maken met een naheffingsrente
van de Belastingdienst over een btw-aangifte.
10.2 Toelichting op de financiële positie op balansdatum en kengetallen
De financiële situatie van het Horizon College is
goed. De solvabiliteit is 55 procent. De liquiditeit
is weliswaar laag, maar onze financiële buffer
is voldoende. In onze managementinformatie
sturen we het liquiditeitenbeheer meer op het
Clusius College en ROC ID college. Hiertegen-
over staan ook hogere overige lasten, voor het-
zelfde bedrag.
5) Lagere overige lasten
De onderbesteding op de overige lasten van
€ 752.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door:
Bedragen x € 1.000
Kosten mede-uitvoerenden (a) 584 +
Overige 168 +
Totaal 752+
a) De lagere kosten voor mede-uitvoerenden
komen voornamelijk doordat vsv-projecten
(waarvoor partners in de regio kosten konden
declareren) niet uitgevoerd zijn. Hiertegenover
staan ook lagere opbrengsten uit vsv.
6) Hogere personele lasten
De hogere personele lasten van € 715.000
worden voornamelijk veroorzaakt door:
Bedragen x € 1.000
Hogere kosten inhuur personeel (a) 1.035 –
Hogere sociale lasten en
pensioenpremie (b) 750 –
Lagere lonen en salarissen (c) 495 +
Restitutie WAO-/WIA-premies (d) 237 +
Uitkeringen (e) 176 +
Scholing (f) 138 +
Overige afwijkingen van de begroting 24 +
Totaal 715 –
99jaarverslag 2013
10.3 Toekomstparagraaf: begroting 2014
De begroting voor 2014 laat een positief resul-
taat zien van € 1,1 miljoen. Dit positieve resultaat
heeft twee belangrijke oorzaken:
• Het Horizon College hanteert intern een ver-
deelsystematiek op basis van t-1, met een vast-
gestelde prijs per deelnemerswaarde. Als het
aantal deelnemers groeit, hebben we daardoor
meer geld te verdelen voor het onderwijs dan
we via het ministerie vergoed krijgen. Dit jaar
hebben we voor het eerst in jaren te maken
met een daling van het deelnemersaantal,
waardoor wij minder uitgeven dan we krijgen.
Voor 2014 bedraagt dit € 486.000.
len en de beschikbare rekening-courantfaciliteit.
Op balansdatum bestond onze financiële buffer
uit een rekening-courantfaciliteit van € 7,4 mil-
joen en liquide middelen van € 1,3 miljoen.
Rentabiliteit
Voor het Horizon College is winst maken geen
doel. Daarom streven we ook geen hoge rentabi-
liteit na, maar hebben gemiddeld over een lan-
gere periode een rentabiliteit van 0 procent als
doel. Op die manier kunnen we ook in de toe-
komst kwalitatief goed onderwijs in de regio aan
blijven bieden. Over 2013 hebben we een rentabi-
liteit van 2,5 procent behaald.
Figuur 10.2 | De solvabiliteit van het Horizon College op 31 december 2013
Solvabiliteit 1 (eigen vermogen/totaal vermogen) x 100% 55,1%
Figuur 10.3 | De liquiditeit van het Horizon College op 31 december 2013
Liquiditeit (current ratio) (vlottende activa/kortlopende schulden) 0,25
Figuur 10.4 | De financiële buffer van het Horizon College op 31 december 2013
Financiële buffer (liquide middelen + rekening-courantfaciliteit)/totale baten) x 100% 9.9%
Figuur 10.5 | De rentabiliteit van het Horizon College op 31 december 2013
Rentabiliteit (saldo baten en lasten/totale baten) x 100% 2,5%
kengetal van de financiële buffer. In dit kengetal
wordt ook rekening gehouden met de beschik-
bare rekening-courantfaciliteit, waardoor dit
waardevollere informatie geeft. Onze financiële
buffer is gedurende het jaar ruimschoots vol-
doende om aan onze verplichtingen te kunnen
voldoen.
De kengetallen geven nadere informatie over
de positie op balansdatum. Maandelijks nemen
we onderstaande kengetallen ook op in onze
managementrapportages, waarbij we gedurende
het jaar voornamelijk sturen op rentabiliteit en
financiële buffer.
Solvabiliteit
Het Horizon College streeft ernaar een niveau
van solvabiliteit te handhaven tussen de 30 en
60 procent. Momenteel ligt ons solvabiliteitsper-
centage op 55. We verwachten dat onze solvabili-
teit ook de komende jaren binnen de gestelde
grenzen blijft.
Liquiditeit
In 2013 was de liquiditeitsratio van het Horizon
College laag, ook doordat we gebruikgemaakt
hebben van een rekening-courantfaciliteit. Voor
2014 geldt dat de liquiditeit laag blijft, omdat het
streven van het Horizon College is om de lenin-
gen zo snel mogelijk af te lossen. Overschotten
van liquide middelen zullen daarom in eerste
instantie daarvoor worden gebruikt.
Financiële buffer
De financiële buffer bestaat uit de liquide midde-
100 jaarverslag 2013
• In de begroting voor 2014 is in de baten een
bedrag opgenomen voor subsidies die nog
niet toegekend zijn aan de onderwijssectoren.
Er is bewust gekozen deze pas na goedkeuring
van plannen toe te kennen. Met deze nog toe
te kennen subsidies is een bedrag van €
529.000 gemoeid.
In de batenpost ‘Rijksbijdragen’ is ook opgeno-
men een bedrag van € 1,7 miljoen voor intensive-
ringen, dat beschikbaar is gekomen tijdens de
rijksbegrotingsbesprekingen en uit het actieplan
Focus op Vakmanschap 2011-2015, tranche 2013.
Dit geld is al in 2013 ontvangen en ook in dat
jaar als baten verantwoord in de jaarrekening. In
2013 heeft het Horizon College voor het bedrag
van de intensiveringen een bestemmingsreserve
gevormd, die het in 2014 zal inzetten.
10.4 Prognoses voor de middellange termijn
In figuur A1 zijn de verwachte aantallen perso-
neel en studenten weergegeven voor de jaren tot
en met 2016.
Toelichting op de kengetallen
De gegevens in deze gegevensset zijn ontleend
aan de begroting 2014 en de meerjarenbegroting
2014-2018. De meerjarenbegroting wordt mini-
maal één keer per jaar vastgesteld door de Raad
van Toezicht. Dit is het laatst gebeurd in de ver-
gadering van december 2013.
In de aantallen deelnemers en personeel ver-
wachten wij de komende jaren geen grote ont-
wikkelingen. De schommelingen in het aantal
fte’s dat wij verwachten te kunnen inzetten, zijn
meer gerelateerd aan het wegvallen van overige
rijkssubsidies en educatie-inkomsten dan aan de
reguliere rijksbijdrage. Op het gebied van huis-
vesting zijn wij in het kader van macrodoelmatig-
heid samen met het Regio College aan het on-
derzoeken of we gezamenlijk een
nieuwbouwvestiging in Purmerend kunnen reali-
seren. De plannen hiervoor zijn in een vergevor-
derd stadium. Het is de bedoeling dat wij het
gebouw realiseren en het Regio College een deel
van het pand huurt. Wij zullen het geheel finan-
cieren. Omdat deze plannen nog niet definitief
zijn, hebben we in de meerjarenprognose nog
geen rekening gehouden met de kosten van de
nieuwbouw. Overigens is uit interne berekenin-
gen al gebleken dat de exploitatielasten van de
nieuwbouw lager zullen zijn dan de exploitatie-
kosten van de huidige locaties in Purmerend.
ToelichtingAlgemeen
De kolom 2013 sluit aan op de gegevens in de
jaarrekening. In de prognose voor de jaren 2014
en verder zijn de cijfers uit de vastgestelde meer-
Figuur 10.6 | Begroting over 2014(bedragen x € 1.000)
Baten Begroting 2014
3.1 Rijksbijdragen 83.418
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 1.340
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 1.170
3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.110
3.5 Overige baten 2.770
Totaal baten 89.808
Lasten
4.1 Personeelslasten 64.391
4.2 Afschrijvingen 6.177
4.3 Huisvestingslasten 4.597
4.4 Overige lasten 13.008
Totaal lasten 88.172
Saldo baten en lasten 1.636
5 Financiële baten en lasten 535-
Resultaat 1.100
101jaarverslag 2013
jarenbegroting gebruikt. Omdat bij het opstellen
van de meerjarenbegroting de jaarrekeningcijfers
nog niet bekend waren, leidt dit tot een verschil
in vermogen. In dit overzicht is ervoor gekozen
om voor de jaren 2014 tot en met 2016 aan te
sluiten bij de vastgestelde meerjarenbegroting.
Financieringsstructuur en huisvestingsbeleid
Wij hebben in ons treasurybeleid opgenomen
dat overschotten van liquide middelen in eerste
instantie gebruikt worden om af te lossen op
onze langlopende schulden. In onze meerjaren-
begroting is daarom verwerkt dat naast onze
geplande aflossing van € 2,5 miljoen per jaar,
overschotten ook gebruikt worden voor het te-
rugbrengen van de langlopende schulden.
Uit de gegevens in overzicht figuur A.2 blijkt dat
wij een gezonde financiële structuur hebben.
Investeringen in een nieuwbouwlocatie in Pur-
merend en de daarbij benodigde financiering
brengt daarom volgens ons slechts beperkte
risico’s met zich mee.
Al onze leningen zijn ondergebracht bij het Mi-
nisterie van Financiën. Het is de bedoeling dat
ook voor de financiering van de nieuwbouw in
Purmerend een lening wordt aangegaan bij het
ministerie.
Mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen
Het beleid van het Horizon College is om over
een lange periode een nihil resultaat te realise-
ren. In onze meerjarenbegroting gaan we daar-
om meerjarig uit van een nulresultaat. In de jaar-
begroting is het begrote resultaat door onze
begrotingssystematiek echter nooit nul. Intern
verdelen wij geld over de onderwijssectoren op
basis van een verdeelsystematiek van t-1, met
een vaste prijs per deelnemers- en diplomawaar-
de. Dit doen we om beter aan te sluiten bij het
werkelijke aantal deelnemers dat een opleiding
A1 | Prognoses voor de middellange termijnA Gegevensset
Personele bezetting 2013 2014 2015 2016
Management/Directie 50 51 50 50
Onderwijzend personeel 491 510 491 487
Onderwijsondersteunend personeel 115 115 115 110
Algemeen ondersteunend personeel 259 260 255 250
Totaal 915 936 911 897
Studenten 11.525 11.505 11.505 11.505
Bedragen x € 1.000
Activa 2013 2014 2015 2016
Vaste activa
Immateriële vaste activa 865 783 655 527
Materiële vaste activa 85.694 84.554 80.309 76.649
Financiële vaste activa 0 9 9 9
Totaal vaste activa 86.558 80.973 77.185 74.147
Vlottende activa 3.462 2.789 4.089 4.089
Totaal activa 90.021 88.135 85.062 81.274
Passiva
Eigen vermogen
Algemene reserve 47.918 47.675 47.675 47.675
Bestemmingsreserve publiek 1.683 0 0 0
Voorzieningen 2.542 2.742 2.742 2.742
Langlopende schulden 23.750 21.230 18.206 14.418
Kortlopende schulden 14.128 16.488 16.439 16.438
Totaal passiva 90.021 88.135 85.062 81.274
A2 | Verwachte balansposities weergegeven voor de jaren tot en met 2016
102 jaarverslag 2013
volgt. Doordat we van het ministerie bekostiging
krijgen op basis van aantal leerlingen op t-2 ont-
staat er jaarlijks een verschil. Bij groei van het
aantal deelnemers financieren we deze groei
vooral uit ons eigen vermogen; bij een krimp van
het aantal deelnemers voegen we het verschil toe
aan het vermogen van het Horizon College.
De afgelopen jaren is het deelnemersaantal ge-
groeid, wat heeft geleid tot een negatieve begro-
ting. 2014 is het eerste jaar dat we minder geld
verdelen over de onderwijssectoren dan we bin-
nenkrijgen, en dus een positief resultaat begroten.
Toelichting
Wij verwachten de komende jaren geen ontwik-
kelingen die een grote invloed zullen hebben op
de exploitatie van het Horizon College. De moge-
lijk te realiseren nieuwbouw in Purmerend heeft
maar beperkte gevolgen voor de exploitatiereke-
ning, omdat we op dit moment relatief hoge
huurlasten hebben voor onze huidige panden in
Purmerend.
B Overige rapportages
B1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem
Het interne risicobeheersings- en controle-
systeem is vastgelegd in een planning & control-
cyclus. De plannings- en verantwoordingsdocu-
menten die zijn opgenomen in de planning &
controlcyclus, worden besproken in het overleg
tussen het College van Bestuur en de Raad van
Toezicht. Nadat het College van Bestuur samen
met het managementteam deze documenten
heeft goedgekeurd, worden deze voorgelegd aan
de Raad van Toezicht.
Daarnaast hebben wij met iedere directeur een
managementcontract afgesloten, waarin targets
zijn opgenomen voor te behalen resultaten. Het
bestuur bespreekt de (tussentijdse) resultaten
maandelijks met de betreffende directeur.
B2 Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden
De belangrijkste risico’s die wij onderkennen zijn:
• een grote daling van het deelnemersaantal;
• een liquiditeitsrisico.
1) Grote daling deelnemersaantal
De hoogte van de rijksbijdrage is in belangrijke
mate afhankelijk van het aantal deelnemers.
Een grote daling van het aantal deelnemers zal
daarom ook grote consequenties hebben voor
de baten die wij uit rijksbijdragen ontvangen.
Bedragen x € 1.000
Baten 2013 2014 2015 2016
Rijksbijdrage 80.036 83.418 82.963 81.336
Overige overheidsbijdragen en subsidies 2.261 1.340 0 0
Overige baten 6.140 5.050 5.140 5.140
Totaal baten 88.438 89.808 88.103 86.476
Lasten
Personeelslasten 62.800 64.391 63.102 62.104
Afschrijvingen 5.656 6.177 6.467 5.894
Huisvestingslasten 4.528 4.597 4.625 4.625
Overige lasten 12.453 13.008 13.430 13.430
Totaal lasten 85.437 88.172 87.624 86.053
Saldo baten en lasten 3.000 1.636 479 423
Saldo financiële bedrijfsvoering -643 -535 -479 -423
Saldo buitengewone baten en lasten -102 0 0 0
Totaal resultaat 2.255 1.100 0 0
Incidentele baten en lasten in resultaat 0 0 0 0
A3 | Verwachte resultaten tot en met 2016 weergegeven
103jaarverslag 2013
Wij maken jaarlijks analyses van de veranderin-
gen in de deelnemersaantallen en maken ook
een prognose op basis van onder andere de
demografische gegevens, het aantal vmbo’ers
en de economische ontwikkelingen (belangrijk
voor de keuze voor BOL of BBL).
Deze analyses en prognoses stellen ons in staat
om tijdig in te spelen op het risico van een grote
daling, doordat wij op basis van t-1 het geld ver-
delen over de sectoren. Deze verdeelsystematiek
dwingt de organisatie om tijdig de formatie aan
te passen aan de veranderende omstandigheid.
Daarnaast is er zo nodig ook geld beschikbaar
om tijdelijke problemen op te lossen, zonder dat
dit tot grote begrotingstekorten leidt.
2) Liquiditeitsrisico
Een ander risico dat wij onderkennen, is het
niet op korte termijn kunnen voldoen aan onze
verplichtingen. Om het risico hierop te minimali-
seren, hebben we met het Ministerie van Finan-
ciën een rekening-courantfaciliteit afgesproken
van bijna € 7,5 miljoen. Dit in combinatie met
een goed werkende financiële planning en con-
trol, waarin maandelijks de liquide middelen
worden gemonitord en tien maanden vooruit
worden geprognosticeerd, helpt ons om het
risico te minimaliseren dat we niet kunnen
voldoen aan onze verplichtingen.
B3 Rapportage toezichthoudend orgaan
Voor de rapportage van de Raad van Toezicht
verwijzen we naar de verantwoording van de
Raad van Toezicht voor in het jaarverslag.
Kwalitatief deel
De MBO Raad heeft een servicedocument op-
gesteld voor het opnemen van een continuïteits-
paragraaf in het geïntegreerde jaardocument.
Afgesproken is dat onderstaande kwalitatieve
informatie en een aantal indicatoren daarbij op-
genomen worden. Voor de kwalitatieve gegevens
verwijzen we naar de uitgebreide informatie in
de afzonderlijke hoofdstukken in ons jaarverslag
en de informatie opgenomen in het voorge-
schreven model voor de continuïteitsparagraaf
van het Ministerie van OCW.
De in het servicedocument vastgestelde
indicatoren zijn hieronder opgenomen. Als dat
van toepassing is, zijn hierbij het risico en de
genomen beheersmaatregelen vermeld.
Het bestuur is van mening dat bovenstaande
indicatoren geen risico’s met zich meebrengen.
De uitzondering hierop is de liquiditeitsratio.
Deze is lager dan de norm, doordat het ons
beleid is om een zo laag mogelijk saldo liquide
middelen aan te houden en als er overschotten
zijn, die te gebruiken om onze leningen ver-
vroegd af te lossen. Volgens ons is het risico
van een lage liquiditeit zeer beperkt, doordat
wij maandelijks onze liquiditeit tien maanden
vooruit prognosticeren en zodoende tijdig
kunnen anticiperen wanneer dit nodig is. Daar-
naast hebben we een rekening-courantfaciliteit
van € 7,5 miljoen bij het Ministerie van Finan-
ciën. Intern sturen we voor de beheersing van de
liquiditeit op de ratio van de financiële buffer, die
ook rekening houdt met de aanwezige rekening-
courantfaciliteit.
Indicatoren
1) Omzet private activiteiten als percentage van de omzet 1,7%
2) Gewogen aantal deelnemers per fte OP/OOP 16,2
3) Gewogen aantal deelnemers per fte beroepsonderwijs 11,1
4) Aantal fte tijdelijk personeel als percentage totaal fte 10,8%
5) Kosten fte in loondienst € 61.878
6) Aantal m2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer 6,8
7) Overhead personeelskosten in procenten 15,2%
8) Liquiditeit 0,25
9) Rentabiliteit 2,5%
10) Aantal m2 huur als percentage totale m2 5,5%
11) Gemiddelde huisvestingskosten per m2 € 118
12) Herfinancieringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 0%
13) Investeringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 2,8%
104 jaarverslag 2013
In dit eerste deel van de jaarrekening bespreken we achtereenvolgens de grondslagen van waardering,
de grondslagen van resultaatbepaling en de grondslagen voor het kasstroomoverzicht.
11 | Jaarrekening 2013A1 | Grondslagen voor de jaarrekening
Belangrijk om te weten voor u dit hoofdstuk leest
Het Horizon College heeft de jaarrekening opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van boek 2, titel 9 van
het Burgerlijk Wetboek. Ook hebben we ons gehouden aan de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) –
in het bijzonder RJ 660 ‘Onderwijsinstellingen’.
Grondslagen van waardering
De activa en passiva hebben we, tenzij anders
vermeld, tegen nominale waarde opgenomen.
Vreemde valuta wordt gewaardeerd tegen
de geldende koersen per balansdatum.
Koersverschillen die hierdoor ontstaan,
hebben we verwerkt in de Staat van baten en
lasten.
Stelselwijziging
In 2013 hebben zich geen stelselwijzigingen
voorgedaan.
Schattingswijziging
• Afschrijvingen verbouwing Purmerend
De verbouwingen in het pand van de onder-
wijslocatie Purmerend worden met ingang
van 2013 versneld afgeschreven.
De afschrijvingstermijn is gelijkgesteld aan de
duur van project Purmerend (tot juli 2016).
Daarna wordt overgegaan tot nieuwbouw.
• Voorziening Wachtgeld
Met ingang van het boekjaar 2013 is de
uitkeringsduur in de berekening van de voor-
ziening teruggebracht tot de gemiddelde uit-
keringsduur (1,5 jaar). In 2012 werd gerekend
met de maximale uitkeringsduur van 2 jaar.
Salderen
In de jaarrekening hebben we alleen een actief en
een post van het vreemd vermogen gesaldeerd
als en voor zover:
• een deugdelijk juridisch instrument
beschikbaar is om het actief en de post
van het vreemd vermogen gesaldeerd en
simultaan af te wikkelen;
• het stellige voornemen bestaat om het saldo
als zodanig of beide posten simultaan af te
wikkelen.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd
tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs). De af-
schrijving van immateriële vaste activa is lineair.
We spreiden de afschrijving over de periode
waarin het verwachte voordeel wordt genoten.
Deze periode is naar verwachting tien jaar.
Voor de boekwaarde van zelfvervaardigde
immateriële vaste activa wordt met ingang van
dit boekjaar een wettelijke reserve gevormd.
105jaarverslag 2013
Materiële vaste activa
De gebouwen en terreinen worden gewaardeerd
tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardi-
gingsprijs) minus eventuele investeringssubsi-
dies, en minus de cumulatieve afschrijvingen
en cumulatieve bijzondere waardevermindering-
verliezen. In deze kostprijs hebben we ook de
kosten van eventueel groot onderhoud opge-
nomen, als aan de activeringscriteria is voldaan.
De boekwaarde van de te vervangen bestand-
delen beschouwen we dan als gedesinvesteerd.
Deze brengen we ten laste van de winst-en-
verliesrekening. Alle overige onderhoudskosten
hebben we direct in de Staat van baten en lasten.
De afschrijving is lineair en gebaseerd op de
verwachte gebruiksduur, rekening houdend met
een eventuele restwaarde. Als de verwachting
over de afschrijvingsmethode, gebruiksduur
en/of restwaarde in de loop van de tijd veran-
dert, verantwoorden wij deze als een schattings-
wijziging. Er wordt afgeschreven vanaf het
moment van ingebruikname.
Verder geldt:
• Tijdens de uitvoering van nieuwbouwprojecten
wordt rechtstreeks toe te rekenen inzet van
eigen personeel geactiveerd. Op activa in
aanbouw wordt tot het moment van ingebruik-
name niet afgeschreven.
• Materiële vaste activa die we niet meer
gebruiken, worden gewaardeerd tegen de
kostprijs of de lagere opbrengstwaarde.
We houden de volgende jaarlijkse afschrijvingspercentages aan:• gebouwen en renovatie : 2,5 procent tot 3,33 procent
• verbouwingen : 10 procent
• machines en installaties : 5 procent tot 20 procent
• hardware : 25 procent
• schoolmeubilair : 6,66 procent
• kantoormeubilair : 10 procent
Op terreinen schrijven we niet af.
Way2Go-prijs
106 jaarverslag 2013
• Een materieel vast actief nemen we niet langer
in de balans op na vervreemding of als we in
de toekomst geen prestatie-eenheden van het
gebruik of de vervreemding meer verwachten.
• Activa met een inkoopprijs van € 2.500 of
meer worden geactiveerd, met uitzondering
van hardware en meubilair. Deze activa
worden met een ondergrens van € 500
geactiveerd.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen
nominale waarde, onder aftrek van een nood-
zakelijk geachte voorziening voor het risico van
oninbaarheid.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen van het Horizon College is
opgebouwd uit publieke middelen. We onder-
scheiden het eigen vermogen in een algemene
reserve, bestemmingsreserves en wettelijke
reserve.
Algemene reserve
Het gedeelte van het eigen vermogen waarover
we kunnen beschikken zonder belemmering
door wettelijke of statutaire bepalingen voor het
doel waarvoor het Horizon College is opgericht,
duiden we aan als algemene reserve.
Bestemmingsreserve
De bestemmingsreserve is het gedeelte van
het eigen vermogen waaraan het College van
Bestuur een beperktere bestedingsmogelijkheid
heeft gegeven.
Wettelijke reserve
De wettelijke reserve betreft de boekwaarde van
zelfvervaardigde immateriële vaste activa. Met
ingang van dit boekjaar is voor dit bedrag een
wettelijke reserve opgenomen.
Voorzieningen
Voor verplichtingen en risico’s uit het verleden
nemen we voorzieningen op. De omvang van
deze verplichtingen en risico’s is op de balans-
datum onzeker, maar redelijkerwijs in te schat-
ten. Dat doen we door de beste schatting te
maken van de bedragen die noodzakelijk zijn
om de bijbehorende verplichtingen en verliezen
per balansdatum af te wikkelen. We waarderen
voorzieningen tegen de contante waarde.
Uitgestelde personeelsbeloningen
Het Horizon College kent een pensioenregeling
en een flexibele uittredingsregeling voor huidige
en voormalige werknemers. De pensioenen zijn
ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP
en de flexibele uittreding bij Stichting Flexibel
Uittreden Onderwijs. Beide regelingen zijn
zogenoemde toegezegd-pensioenregelingen.
Hierbij is de pensioenuitkering gebaseerd op de
lengte van het dienstverband en het gemiddelde
salaris van de werknemer tijdens dit dienstver-
band. De pensioenregelingen kunnen worden
aangemerkt als multi-employer funds.
Volgens de richtlijnen (RJ 271) moeten we
bepaalde informatie over toegezegd-pensioen-
regelingen toelichten in de jaarrekening. In de
107jaarverslag 2013
balans moeten we vooral het saldo opnemen van
de activa en passiva die met de regeling samen-
hangen – dit in de vorm van een vordering of
verplichting. Ultimo 2013 is de dekkingsgraad
van het pensioenfonds 105,9% (www.ABP.nl).
Deze dekkingsgraad ligt boven de ondergrens
van 105%. We behandelen beide regelingen
daarom als toegezegde-bijdrageregelingen en
verantwoorden de verschuldigde pensioen-
premies over het boekjaar als pensioenlasten
in de staat van baten en lasten.
Kortlopende schulden
De overlopende passiva zijn:
• bedragen die we vooruit ontvangen en die aan
opvolgende perioden worden toegerekend
(tijdevenredig of evenredig aan de te leveren
prestaties);
• nog te betalen bedragen die we niet onder de
andere kortlopende schulden kunnen plaatsen.
Grondslagen van resultaatbepaling
Om het resultaat vast te stellen, hanteren we het
baten-en-lastenstelsel. We rekenen de baten en
lasten toe aan het jaar waarop ze betrekking
hebben. Hierbij gaan we ervan uit dat reguliere
onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar of
studiejaar zijn verspreid.
Rijksbijdragen OCW
De rijksbijdragen op grond van de primaire
bekostiging hebben we ten gunste gebracht van
het jaar waarvoor zij ter beschikking zijn gesteld.
College-, cursus-, les- en examengelden
De opbrengsten uit wettelijke collegegelden
hebben we tijdevenredig in het verslagjaar
verantwoord.
Opbrengst werk voor derden
Resultaten van derdegeldstroomprojecten
brengen we ten gunste of ten laste van de
exploitatierekening in de periode waarin (een
afgerond deel van) het project gereedkomt.
Hieronder vallen ook overige overheidsbijdragen
en subsidies, inclusief eventueel meegefinan-
cierde delen uit de eerste geldstroom. Onder de
werken voor derden nemen we ook de opbreng-
sten van niet-wettelijke onderwijsactiviteiten
op. Vooruit ontvangen financiering van tweede-
en derdegeldstroomprojecten presenteren we
als overlopende passiva onder de kortlopende
schulden op de balans. Voorgefinancierde lasten
nemen we op als overlopende activa onder de
vorderingen op de balans.
Kosten
We bepalen de kosten door de eerder al ver-
melde grondslagen voor waardering in acht te
nemen. Deze rekenen we toe aan het verslagjaar
waarop zij betrekking hebben. We nemen ook
latere (voorzienbare) verplichtingen en mogelijke
verliezen op in dit verslag als deze hun oor-
sprong hebben voor het einde van het verslag-
jaar en bekend zijn voor het opmaken van de
jaarrekening. Die gebeurtenissen moeten dan
wel voldoen aan de voorwaarden voor opname.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
We hebben het kasstroomoverzicht opgesteld op
basis van de indirecte methode.
108 jaarverslag 2013
(in euro’s) 2013 2012
Vaste activa
1.1 Immateriële vaste activa 864.819 811.498
1.2 Materiële vaste activa 85.693.626 89.199.905
1.3 Financiële vaste activa 0 8.613
86.558.445 90.020.016
Vlottende activa
1.5 Vorderingen 2.132.128 2.789.218
1.7 Liquide middelen 1.330.192 18.154
3.462.320 2.807.372
Totaal activa 90.020.765 92.827.388
2.1 Eigen vermogen 49.600.907 47.345.850
2.2 Voorzieningen 2.541.641 2.741.982
2.3 Langlopende schulden 23.750.000 26.270.000
2.4 Kortlopende schulden 14.128.217 16.469.556
Totaal passiva 90.020.765 92.827.388
A 1.1 | Balans per 31 december 2013
109jaarverslag 2013
( in euro’s) 2013 Begroting 2013 2012
Baten
3.1 Rijksbijdragen OCW 80.035.854 78.444.369 76.508.090
3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 1.052.679 1.187.436 1.224.992
3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.529.725 1.318.834 1.698.607
3.5 Overige baten 3.557.865 2.942.869 3.588.806
Totaal baten 88.437.556 85.868.508 85.995.811
Lasten
4.1 Personeelslasten 62.800.068 62.085.608 62.458.720
4.2 Afschrijvingen 5.655.679 5.632.680 5.801.129
4.3 Huisvestingslasten 4.528.121 4.533.432 4.578.563
4.4 Overige lasten 12.555.385 13.306.906 13.276.434
Totaal lasten 85.539.253 85.558.626 86.114.845
Saldo baten en lasten 2.898.303 309.882 119.034-
5 Financiële baten en lasten 643.245- 552.894- 642.834-
9 Bijzondere baten en lasten - - -
Resultaat 2.255.057 243.012- 761.867-
A 1.2 | Staat van baten en lasten over 2013
110 jaarverslag 2013
(in euro’s) 2013 2012
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten 2.898.303 119.034-
Aanpassingen voor
• afschrijvingen 5.655.679 5.801.129
• mutaties voorzieningen 200.341- 548.203
5.455.338 6.349.332
Veranderingen in vlottende middelen:
• vorderingen 657.090 107.237
• schulden (inclusief kredietinstellingen) 2.341.339- 681.696-
1.684.249- 574.459-
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 6.669.392 5.655.839
Ontvangen interest 5.442 7.840
Betaalde interest 648.687- 650.674-
Buitengewoon resultaat - -
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 643.245- 642.835-
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 6.026.147 5.013.004
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen immateriële vaste activa 165.812- -
Investeringen materiële vaste activa 2.455.128- 2.837.847-
Desinvesteringen materiële vaste activa 418.219 345.383
Overige investeringen in financiële vaste activa 8.613 -
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten 2.194.109- 2.492.464-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Nieuw opgenomen leningen - -
Aflossing langlopende schulden 2.520.000- 2.520.000-
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 2.520.000- 2.520.000-
Mutatie liquide middelen 1.312.038 541
A 1.3 | Kasstroomoverzicht 2013
111jaarverslag 2013
Vaste activa
A 1.4 | Toelichting op de balans
Aanschaf- Afschrijvingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Afschrijvingen Afschrijvingen Aanschafprijs Afschrijvingen Boekwaarde prijs cumulatief 1-1-2013 2013 ringen 2013 2013 desinveste- 31-12-2013 cumulatief 31-12-2013 1-1-2013 1-1-2013 ringen 2013 31-12-2013
1.1.1 Deelnemers-
softwarepakket 1.014.372 -202.874 811.498 165.812 0 -112.491 0 1.180.184 -315.366 864.819
Immateriële
vaste activa 1.014.372 -202.874 811.498 165.812 0 -112.491 0 1.180.184 -315.366 864.819
Aanschaf- Afschrijvingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Afschrijvingen Afschrijvingen Aanschafprijs Afschrijvingen Boekwaarde prijs cumulatief 1-1-2013 2013 ringen 2013 2013 desinveste- 31-12-2013 cumulatief 31-12-2013 1-1-2013 1-1-2013 ringen 2013 31-12-2013
1.2.1.1 Gebouwen 100.352.734 -28.801.716 71.551.018 710.975 1.701.601 -4.101.356 96.920 102.765.309 -32.806.152 69.959.158
1.2.1.2 Terreinen 8.276.136 0 8.276.136 0 0 0 0 8.276.136 0 8.276.136
1.2.4.0 Onder
handen werk 1.883.951 0 1.883.951 776.826 -2.168.345 0 0 492.432 0 492.432
1.2.1 Gebouwen en
terreinen 110.512.821 -28.801.716 81.711.105 1.487.800 -466.744 -4.101.356 96.920 111.533.877 -32.806.152 78.727.726
1.2.2 Inventaris en
apparatuur 24.448.652 -16.959.852 7.488.800 967.328 -106.687 -1.441.832 58.293 25.309.293 -18.343.392 6.965.901
Materiële
vaste activa 134.961.473 -45.761.568 89.199.905 2.455.128 -573.431 -5.543.188 155.213 136.843.170 -51.149.544 85.693.626
Totaal vaste activa 135.975.845 -45.964.443 90.011.402 2.620.940 -573.431 -5.655.679 155.213 138.023.354 -51.464.909 86.558.445
1.1 Immateriële vaste activa (in euro's)
1.2 Materiële vaste activa (in euro's)
Het Horizon College heeft de afgelopen jaren meegewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw deelnemersregistratiesysteem. De ontwikkelingskosten van dit
deelnemersregistratiesysteem worden als immaterieel vast actief op de balans opgenomen. Het systeem wordt in tien jaar afgeschreven.
Voor de boekwaarde van deze immateriële vaste activa wordt met ingang van dit boekjaar een wettelijke reserve gevormd.
De totale investeringen in materiële vaste activa bedroegen over 2013 in totaal € 2,5 miljoen. De investeringen in gebouwen en terreinen bedroegen
hiervan € 1,5 miljoen. Dit bedrag is onder meer besteed aan klimaatbeheersing in Hoorn. Daarnaast hebben we in 2013 een bedrag van ruim € 1,0 miljoen
geïnvesteerd in inventaris en apparatuur voor het hele Horizon College.
112 jaarverslag 2013
De post ‘Overige vorderingen’ is een lening aan de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Zwijndrechtse Waard. Deze is in 2013 afgewikkeld.
1.3 Financiële vaste activa ( in euro’s )
Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Resultaat Boekwaarde
1-1-2013 2013 2013 deelnemingen 2013 31-12-2013
1.3.1 Groepsmaatschappij
1.3.7. Overige vorderingen 8.613 0 8.613 0 0
Financiële vaste activa 8.613 0 8.613 0 0
WOZ-waarde en verzekerde waarde gebouwen en terreinen
(in eigendom) Waarde in euro’s Peildatum
1.2.a.1 WOZ-waarde gebouwen en terreinen 72.268.000 31-12-13
1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen 123.087.397 31-12-13
113jaarverslag 2013
Vlottende activa
De post ‘Vorderingen’ is ten opzichte van ultimo 2012 met ruim € 0,6 miljoen afgenomen. De post ‘Overige overheden’ nam met € 0,7 miljoen af ten op-
zichte van 2012, onder meer doordat gemeenten hun bijdragen eerder afrekenden. De post ‘Overlopende activa’ is toegenomen door een gedeeltelijke terug-
gave van de WAO-/WIA-premie 2013, zoals geregeld in het Belastingplan 2014. Deze teruggave bedraagt € 236.707 en het Horizon College ontvangt deze
in 2014. Daarnaast zijn een aantal posten vooruitbetaald, onder andere de huur van gebouwen voor ruim € 0,1 miljoen, licenties voor ruim € 0,2 miljoen,
diverse leermiddelen voor € 0,1 miljoen en vooruitbetaalde verzekeringen, abonnementen en contributies. De post overige overlopende activa bestaat
voornamelijk uit een borgsom van € 0,1 miljoen. Dit betreft de huur van twee panden in Purmerend. Zie hiervoor ook “Niet in de balans opgenomen
rechten en verplichtingen”.
2013 2012
1.5.1 Debiteuren 316.276 263.533
1.5.5 Studenten/deelnemers/cursisten 143.603 270.440
1.5.6 Overige overheden 78.309 801.939
1.5.7 Overige vorderingen 602.476 724.202
1.5.8 Overlopende activa 1.067.326 796.175
1.5.9 Af: voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen -75.860 67.072-
Totaal vorderingen 2.132.128 2.789.218
Uitsplitsing
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 938.309 673.030
1.5.8.2 Verstrekte voorschotten 11.240 20.416
1.5.8.3 Overige overlopende activa 117.777 102.729
Overlopende activa 1.067.326 796.175-
1.5.9.1 Stand per 1 januari 67.072- 83.215-
1.5.9.2 Onttrekking 16.588 21.494
1.5.9.3 Dotatie 25.376- 5.351-
1.5.9.4 Vrijval - -
Af: voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen 75.860- 67.072-
1.5 Vorderingen (in euro's)
114 jaarverslag 2013
2.2 Voorzieningen (in euro's)
1.7 Liquide middelen (in euro's)
2.1 Eigen vermogen (in euro's)
2013 2012
1.7.1 Kasmiddelen 15.570 9.237
1.7.2 Bankmiddelen 1.314.622 8.917
Liquide middelen 1.330.192 18.154
Stand per 1-1-2013 Resultaat 2013 Overige mutaties Stand per 31-12-2013
2.1.1 Algemene reserve 47.345.850 571.743 864.819- 47.052.774
2.1.2 Bestemmingsreserve - 1.683.314 - 1.683.314
2.1.7 Wettelijke reserve - - 864.819 864.819
Eigen vermogen 47.345.850 2.255.057 - 49.600.907
Stand per Dotaties Onttrek- Vrijval Rente mut. Stand per Kortlopende Langlopende
1-1-2013 kingen (bij cont. 31-12-2013 deel < 1 jaar deel > 1 jaar
waarde)
2.2.1 Personeelsvoorzieningen
Wachtgeld 1.658.584 123.751 -582.104 0 0 1.200.231 831.918 368.313
Jubileumuitkeringen 491.331 154.554 -77.813 0 0 568.072 54.801 513.271
Subtotaal 2.149.915 278.305 -659.917 0 0 1.768.303 886.719 881.584
2.2.3 Overige personele voorzieningen
Eigenrisicodrager WGA 592.067 374.545 -193.273 0 0 773.339 245.555 527.784
Subtotaal 592.067 374.545 -193.273 0 0 773.339 245.555 527.784
Totaal voorzieningen 2.741.982 652.850 -853.190 0 0 2.541.642 1.132.274 1.409.368
115jaarverslag 2013
Liquiditeitspositie
Het saldo liquide middelen is eind december
2013 € 1,3 miljoen positief. Dit komt vooral door
de in december ontvangen intensiveringsgelden
van het Rijk.
Segmentatie
Het Horizon College merkt het hele eigen vermo-
gen aan als publiek vermogen.
Algemene reserve
Van het positieve resultaat van € 2,3 miljoen
komt € 0,6 miljoen ten gunste van de algemene
reserve en zal € 1,7 miljoen als bestemmingsre-
serve worden opgenomen. De solvabiliteit is in
2013 gestegen naar 55,1 procent, dit is een stij-
ging van 3,8 procent ten opzichte van 2012. Het
Horizon College blijft hiermee ruim boven de
gestelde ondergrens van solvabiliteit en is mede
daarom een financieel gezonde instelling. De
verwachting is dat de solvabiliteit boven deze
ondergrens zal blijven.
Bestemmingsreserve
Het Horizon College heeft in het najaar van 2013
€ 1,7 miljoen aan extra middelen ontvangen (in-
tensivering Focus op Vakmanschap en het Na-
jaarsakkoord 2013). Overeenkomstig de Richtlij-
nen voor de Jaarverslaggeving is dit bedrag in
het resultaat 2013 verwerkt. We zullen het echter
pas besteden in 2014, onder andere aan herzie-
ning van kwalificatiedossiers en uitbreiding van
onderwijstijd. Daarom hebben we in 2013 voor
dit bedrag een bestemmingsreserve opgenomen.
Wettelijke reserve
Het Horizon College dient een wettelijke reserve
te vormen ter hoogte van de boekwaarde van
zelfvervaardigde immateriële vaste activa, voor
zover betrekking hebbend op de kosten van ont-
wikkeling (software). De wettelijke reserve is in
2013 voor het eerst opgenomen. De vorming van
deze reserve is gedaan uit de overige reserves.
Per 1 januari 2013 bedroeg de boekwaarde van de
immateriële vaste activa € 811.498. In 2013 heeft
er een uitbreiding plaatsgevonden van € 165.812
terwijl de afschrijving € 112.491 bedroeg. Het
saldo van deze bedragen is hierboven opgeno-
men onder ‘Overige mutaties’ in 2.1 Eigen ver-
mogen. Zie hiervoor ook 1.1 Immateriële vaste
activa.
Wachtgeld
We hebben de voorziening voor wachtgeld ge-
vormd om te kunnen voldoen aan bestaande
wachtgeldverplichtingen die het Ministerie van
OCW niet vergoedt. Om de formatie te beheer-
sen, beoordelen we periodiek hoeveel tijdelijke
arbeidscontracten naar verwachting worden op-
gezegd. De onttrekkingen aan deze voorziening
hebben betrekking op de uitgaande geldstromen
voor het jaar 2013. De afname van deze voorzie-
ning is voornamelijk het gevolg van het in 2013
rekenen met de gemiddelde uitkeringsduur van
anderhalf jaar. In 2012 is nog gerekend met de
maximale uitkeringsduur van twee jaar.
Jubileumuitkeringen
Volgens de cao-bve heeft het personeel van het
Horizon College recht op een jubileumgratificatie
bij een ambtelijk dienstverband van 25 en 40
jaar. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband
50 procent en bij een 40-jarig dienstverband 100
procent van het maandelijkse salaris, inclusief
vakantiegeld. De toekomstige uitkering van onze
medewerkers hebben we aangemerkt als een
uitgestelde beloning. Daarvoor hebben we een
voorziening gevormd.
Eigenrisicodrager WGA
Het Horizon College heeft ervoor gekozen om
eigenrisicodrager te zijn voor de WGA-regeling
(Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsge-
schikten). Dit betekent dat het Horizon College
geen premies afdraagt voor de WGA en dat het
de WGA-uitkeringen tien jaar lang voor eigen
rekening neemt. Ten opzichte van 2012 neemt de
voorziening toe, doordat het aantal medewerkers
waarvoor de voorziening is gevormd, is toegeno-
men van 11 in 2012 naar 13 in 2013. Daarnaast is
de voorziening ook toegenomen omdat bij de
berekening in 2013 is uitgegaan van een hogere
loonkostenontwikkeling in de komende jaren,
terwijl het percentage in de berekening van de
netto contante waarde afneemt.
116 jaarverslag 2013
Stand per Aangegane Aflossingen Stand per Looptijd Looptijd Rente %
1-1-2013 Leningen 2013 31-12-2013 > 1 jaar > 5 jaar
2013
Kredietinstellingen
Lening 1 Ministerie van Financiën 13.025.000 0 900.000 12.125.000 11.225.000 7.625.000 2,59 t/m 06-2027
Lening 2 Ministerie van Financiën 9.025.000 0 900.000 8.125.000 7.225.000 3.625.000 2,29 t/m 01-2023
Lening 3 Ministerie van Financiën 4.220.000 0 720.000 3.500.000 2.780.000 0 1,74 t/m 11-2018
Totaal langlopende schulden 26.270.000 0 2.520.000 23.750.000 21.230.000 11.250.000
2.3 Langlopende schulden (in euro's)
In 2011 is het Horizon College overgestapt op schatkistbankieren. De financiering wordt nu door de Staat ter beschikking gesteld. Hiervoor is een eerste hy-
pothecaire zekerheid op de panden in Heerhugowaard en Alkmaar aan het Ministerie van Financiën verstrekt.
De leningen hebben een looptijd van respectievelijk zestien, elf en zeven jaar. De rentepercentages zoals hierboven vermeld, zijn vaste percentages.
Het kortlopende deel van de langlopende schulden ad. € 2,5 miljoen, is hierin opgenomen.
117jaarverslag 2013
Ten opzichte van 2012 is het saldo voor kortlopende schulden met € 2,3 miljoen afgenomen tot € 14,1 miljoen. Vooral doordat in 2013 subsidieregelingen
afliepen, werd de post ‘Vooruit ontvangen termijnen’ € 0,8 miljoen lager. Investeringen op het eind van het jaar hebben geleid tot een € 0,8 miljoen hogere
crediteurenstand en de post ‘Kredietinstellingen’ is afgenomen door hoge ontvangsten eind 2013.
De post ‘Vooruit ontvangen subsidies’ gaat vooral over regionale VSV-programmagelden, VSV-prestatiesubsidies en subsidie voor schoolmaatschappelijk
werk. Een uitgebreid overzicht vindt u hierna in model G.
2.4 Kortlopende schulden (in euro's)
2013 2012
2.4.1 Kredietinstellingen 0 2.069.830
2.4.3 Crediteuren 3.217.055 2.858.594
2.4.4 OCW/EL&I 1.288 0
2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.122.154 2.634.823
2.4.8 Schulden terzake van pensioenen 927.140 855.348
2.4.10 Overlopende passiva 6.860.579 8.050.961
Kortlopende schulden 14.128.217 16.469.556
Uitsplitsing
2.4.7.1 Loonheffing 2.004.729 2.030.655
2.4.7.2 Omzetbelasting 453.000 0
2.4.7.3 Premies sociale verzekeringen 664.425 604.168
Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.122.154 2.634.823
2.4.10.2 Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I geoormerkt 2.878.811 3.081.796
2.4.10.4 Vooruit ontvangen termijnen 874.606 1.700.043
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen 2.548.522 2.592.094
2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten 529.773 622.882
2.4.10.8 Overige 28.867 54.146
Overlopende passiva 6.860.579 8.050.961
Model G 2013
118 jaarverslag 2013
G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule (in euro's)
Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag van Ontvangen Prestatie
kenmerk datum de toewijzing t/m 31-12-2013 afgerond
JA/NEE
De prestatie is conform de subsidiebeschikking
VSV-prestatiesubsidie 2013 BEK-2012/64563 M 25-10-12 549.000 549.000 JA
Prestatiebox VSV 2012/2/288494 20-09-12 150.000 150.000 JA
Prestatiebox VSV 2013/2/342900 21-10-13 150.000 150.000 NEE
LGF/MBO 2011/2012 BEK-11/37020 M 12-08-11 457.471 457.471 JA
LGF/MBO 2012/2013 BEK-12/37995-M 03-08-12 448.522 448.522 JA
LGF/MBO 2013/2014 BEK-13/23551 M 09-08-13 518.163 518.163 NEE
LGF/Visueel gehandicapten 2013/2014 2013/2/313548 21-01-13 18.900 18.900 JA
Professionalisering 2013 OFB 493157-1 Dec ’12 833.467 833.467 NEE
Subtotaal subisides ZVC 3.125.523 3.125.523
119jaarverslag 2013
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (in euro's)
Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag Saldo Ontvangen Lasten Totale Saldo te
G2.B ) Doorlopend tot in een kenmerk datum van de 01-01-2013 in in kosten besteden
volgend verslagjaar toewijzing verslagjaar verslagjaar 31-12-2013 31-12-2013
DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - 18.965 18.965 35
DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/268489 13-04-12 19.000 4.636 - 2.940 17.304 1.696
DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - 13.004 13.004 5.996
DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - - - 19.000
DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/264851 20-03-12 19.000 12.860 - 10.168 16.308 2.692
DUO-subsidie zij-instroom 2013/2/331624 22-07-13 20.000 - 20.000 11.140 11.140 8.860
Regionaal Programma VSV NKL OND/ODB-2012/48838 U 09-10-12 1.014.017 200.000 814.017 240.531 240.531 773.486
Regionaal Programma VSV WFKL OND/ODB-2012/48834 U 09-10-12 700.000 200.000 500.000 157.906 157.906 542.094
Schoolmaatschappelijk Werk 2013 BEK-2013/135 M 21-01-13 422.378 - 422.378 44.633 44.633 377.745
Taal en rekenen 2012 BEK-2012/77479 M 18-12-13 1.126.390 - 1.126.390 864.592 864.592 261.798
Subtotaal subisides MVC 3.377.785 474.496 2.882.785 1.363.880 1.384.384 1.993.401
Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag v.d. Ontvangen Totale kosten Te verrekenen
G2.A ) Aflopend per ultimo verslagjaar kenmerk datum toewijzing t/m verslagjaar
Innovatiebox 2011 BEK-2011/25914 M 10-05-11 1.045.858 1.045.858 1.044.570 1.288
Stagebox BEK-2012/10936 M 13-03-12 247.880 247.880 247.880 -
Taal en rekenen BEK-2011/79636 M 22-12-11 1.010.777 419.140 419.140 -
Verbreed je Horizon
in ‘t Streekhof B/B1010000013QU 15-04-10 405.479 369.148 369.148 -
Schoolmaatschappelijk
Werk 2012 BEK-2011/80123 M 05-01-12 399.677 399.677 399.677 -
DUO-subsidie Zij-Instroom 2013/2/302506 18-12-12 19.000 19.000 19.000 -
3.128.671 2.500.703 2.499.415 1.288
120 jaarverslag 2013
A 1.5 | Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Welke rechten en verplichtingen van het Horizon College hebben we niet in de balans opgenomen? Hieronder vindt u een opsomming.
Stichting Waarborgfonds Bve
Het Horizon College is aangesloten bij de
Stichting Waarborgfonds Bve. Deze stichting
staat garant voor verstrekkers van geldleningen
voor huisvesting, die onderwijsinstellingen
binnen de Bve-sector krijgen en die de overheid
bekostigt. Omdat het Horizon College lid is van
dit Krefonds, kan het bij calamiteiten jaarlijks
worden aangesproken voor een bedrag van
maximaal 2 procent van de rijksbijdrage.
Uitbesteding ICT-afdeling
In 2007 heeft het Horizon College zijn afdeling
ICT uitbesteed aan Capgemini. Met dit bedrijf
hebben we een contract afgesloten voor vier jaar,
met een optie tot verlenging van twee keer één
jaar. Capgemini voert de hele ICT-dienstverlening
van het Horizon College uit. Met dit contract
is jaarlijks een bedrag van circa € 4 miljoen
gemoeid.
Printers en kopieermachines
Het Horizon College heeft in 2008 vijfjarige
contracten afgesloten met Ricoh en Xafax voor
het leveren en onderhouden van printers en
kopieermachines. De contracten vertegenwoor-
digen een jaarlijkse waarde van respectievelijk
€ 75.000 en € 55.000.
Ministerie van Financiën
Het Horizon College heeft ter zekerheid aan het
Ministerie van Financiën hypotheek verstrekt op
de gebouwen aan de Kruseman van Eltenweg in
Alkmaar en de Umbriëllaan in Heerhugowaard.
Bankgaranties
Het Horizon College heeft in 2013 de volgende
bankgaranties afgegeven:
• een bankgarantie van € 24.500 voor
D.A.M. Projecten bv voor onbepaalde tijd;
• een bankgarantie van € 77.102 voor City Theater
Venlo bv, Beheersmaatschappij Floris bv en
J.E. Heidema Holding bv voor onbepaalde tijd.
Bovenstaande garanties zijn afgegeven als
onderpand voor de huur van twee panden in
Purmerend.
Vordering op het Ministerie van OCWHet Horizon College maakt aanspraak op een
vordering van € 764.240 op het Ministerie van
OCW voor een vergoeding voor loonheffing en
premie ABP over juli 1991. Deze vordering is op
nihil gewaardeerd.
KredietfaciliteitenHet Horizon College heeft de beschikking over
een rekening courant faciliteit van 10% van de
publieke jaaromzet. Concreet betekent dit een
faciliteit van ongeveer € 7,5 miljoen.
121jaarverslag 2013
De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 0,7 miljoen. De belangrijkste reden hiervoor is dat er onder deze
noemer bijna € 0,6 miljoen aan baten vavo is weggevallen. Met ingang van 2013 zijn deze baten opgenomen onder de rijksbijdragen.
De totale rijksbijdragen zijn ten opzichte van 2012 € 3,5 miljoen hoger, en ook ten opzichte van de begroting 2013 zijn deze baten hoger. De toename ten
opzichte van 2012 is het gevolg van hogere macrobudgetten, waaronder intensiveringbudgetten en compensatie voor hogere socialeverzekeringslasten van
respectievelijk € 1,7 en € 0,3 miljoen. Bij de post ‘Overige subsidies OCW’ zijn met ingang van 2013 de baten vavo (voortgezet algemeen volwassenen-
onderwijs) opgenomen (€ 1,1 miljoen), die tot 2013 onder de post ‘Overige overheidsbijdragen’ stonden. Desondanks is het saldo op overige subsidies
afgenomen, vooral doordat subsidies voor het tegengaan van voortijdig schoolverlaten in 2013 afliepen. Een overzicht van de besteding van subsidies met
doelbesteding vindt u ook in model G hiervoor.
Overige overheidsbijdragen en 2013 Begroting 2012
-subsidies (in euro's)
3.2.1 Gemeentelijke bijdragen en subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317
3.2.2 Overige overheidsbijdragen 0 0 0
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317
Uitsplitsing
3.2.1.1 Bijdrage Educatie regiogemeenten 1.655.207 1.800.000 2.616.695
Bijdrage Educatie buiten
regiogemeenten 0 0 0
3.2.1.3 Inburgering 606.225 175.000 358.621
A 1.6 | Toelichting op de Staat van baten en lasten
3 Baten (in euro's)
3.1 Rijksbijdragen 2013 Begroting 2012
3.1.1 Rijksbijdrage OCW 73.109.653 70.590.024 68.571.891
3.1.2 Overige subsidies OCW 6.926.201 7.854.345 7.936.199
3.1.3 Af: inkomensoverdrachten 0 0 0
Rijksbijdragen 80.035.854 78.444.369 76.508.090
Uitsplitsing
3.1.2.1 Subsidies met doelbesteding OCW 4.444.428 7.826.345 5.551.568
3.1.2.1 OCW-wachtgeldvergoeding 2.377.795 0 2.384.631
3.1.2.4 Ministeriële projecten 0 0 0
3.1.2.2 Niet-geoormerkte OCW-subsidies 103.978 28.000 0
Overige subsidies OCW 6.926.201 7.854.345 7.936.1993.2
122 jaarverslag 2013
De baten over 2013 liggen op het niveau van 2012. Ten opzichte van de begroting 2013 zijn er vooral hogere baten op de posten ‘Detachering personeel’ en
‘Overige’, waaronder een restitutie omzetbelasting van ruim € 0,1 miljoen.
De college-, cursus-, les- en examengelden zijn ten opzichte van zowel 2012 als ten opzichte van de begroting 2013 afgenomen. Dit komt vooral doordat er
minder BBL-deelnemers en (in mindere mate) BOL-deelnemers waren.
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden
(in euro's) 2013 Begroting 2012
3.3.2 Cursusgelden sector Bve 1.012.349 1.172.690 1.188.599
3.3.5 Examengelden 40.331 14.746 36.393
College-, cursus-, les- en examengeld 1.052.679 1.187.436 1.224.992
3.4 Baten werk in opdracht van derden
(in euro's) 2013 Begroting 2012
3.4.1 Contractonderwijs 807.316 825.000 975.088
3.4.3 Overig baten werk in opdracht
van derden 722.409 493.834 723.519
Baten werk in opdracht van derden 1.529.725 1.318.834 1.698.607
3.5 Overige baten (in euro's) 2013 Begroting 2012
33.5.1 Verhuur 790.526 778.333 779.102
3.5.2 Detachering personeel 329.607 141.914 237.798
3.5.6 Overige: 0
Deelnemersbijdrage 615.856 634.738 689.600
Overige 1.821.876 1.387.884 1.882.306
Overige baten 3.557.865 2.942.869 3.588.806
Het stagneren van de economie heeft geleid tot lagere baten uit werk in opdracht van derden. Enkele, niet langer kostendekkende, activiteiten zijn in 2013
beëindigd.
123jaarverslag 2013
Door een afname van de formatie en daartegenover een toename van de sociale lasten en de pensioenpremies, blijft de post ‘Lonen en salarissen’ in 2013
op het niveau van 2012. Doordat in de begroting voor 2013 al rekening gehouden was met lagere bedragen, is de post ‘Lonen en salarissen’ in 2013 bijna
€ 0,3 miljoen hoger dan de begroting.
Vooral als gevolg van een aangepaste berekeningswijze van voorzieningen (vooral wachtgeld) is de post ‘Dotaties personele voorzieningen’ lager dan deze
post in 2012. Na herbeoordeling is de gemiddelde uitkeringsduur van de wachtgeldvoorziening in de berekening van twee jaar in 2012 naar anderhalf jaar in
2013 gegaan.
Voor de post ‘Personeel niet in loondienst’ is in de begroting 2013 een afname ten opzichte van 2012 verwerkt. Desondanks zijn de kosten in 2013 toege-
nomen. Dit komt vooral doordat er extra personeel is ingezet voor onder andere de realisatie van OCW-subsidies, detachering en ziektevervanging, en
doordat interim-krachten zijn ingezet.
De post ‘Overig’ is in 2013 € 0,1 miljoen hoger dan in 2012 en circa € 0,5 miljoen lager dan het begrote bedrag voor 2013. Dit laatste komt door ruim
€ 0,1 miljoen lagere scholingskosten, € 0,1 miljoen lagere kosten voor bedrijfsgezondheidszorg en personeelszorg, maar vooral door de restitutie van
WAO-/WIA-premie van ruim € 0,2 miljoen.
4 Lasten (in euro's)
4.1 Personeelslasten (in euro's) 2013 Begroting 2012
4.1.1 Lonen en salarissen 56.796.401 56.541.603 56.782.759
4.1.2 Overige personele lasten 6.315.686 5.680.003 6.035.073
4.1.3 Af: uitkeringen -312.020 -136.000 -359.113
Personeelslasten 62.800.068 62.085.606 62.458.720
Uitsplitsing
4.1.1.1 Brutolonen en -salarissen 44.741.150 45.236.293 45.433.209
4.1.1.2 Sociale lasten 5.208.600 4.866.360 4.851.280
4.1.1.3 Pensioenpremies 6.846.651 6.438.950 6.498.270
Lonen en salarissen 56.796.401 56.541.603 56.782.759
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 632.340 624.000 1.083.550
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 2.987.279 1.874.701 2.354.627
4.1.2.3 Overig 2.696.067 3.181.302 2.596.896
Overige personele lasten 6.315.686 5.680.003 6.035.073
124 jaarverslag 2013
4.3 Huisvestingslasten (in euro's) 2013 Begroting 2012
4.3.1 Huur 1.083.944 1.098.500 1.090.041
4.3.2 Verzekeringen 46.083 67.231 65.591
4.3.3 Onderhoud 846.665 880.681 973.344
4.3.4 Energie en water 932.413 925.774 900.440
4.3.5 Schoonmaakkosten 1.133.021 1.055.064 1.035.096
4.3.6 Heffingen 308.910 298.384 303.361
4.3.8 Overige 177.084 207.798 210.690
Totaal huisvestingslasten 4.528.121 4.533.432 4.578.563
De huisvestingslasten zijn in 2013 min of meer gelijk aan de begroting en de cijfers van vorig jaar. De post ‘Onderhoud’ is lager uitgevallen dan in 2012,
doordat enkele contracten zijn herzien en we nog bewuster hebben gestuurd op kosten. Daartegenover is de post ‘Schoonmaakkosten’ toegenomen.
Dit heeft vooral te maken met de cao-verhoging in de schoonmaakbranche.
De afschrijvingen over 2013 zijn ongeveer gelijk aan de begroting. Ten opzichte van 2012 is er op de post ‘Materiële vaste actva’ een afname van
€ 0,2 miljoen. Deze afname is onder andere toe te schrijven aan aflopende investeringen (10 jaar) in Heerhugowaard en minder investeringen in dit boekjaar.
4.2 Afschrijvingen op immateriële en
materiële vaste activa ( in euro's) 2013 Begroting 2012
4.2.1 Immateriële vaste activa 112.491 102.000 101.437
4.2.2 Materiële vaste activa 5.543.188 5.530.680 5.699.691
Afschrijvingen 5.655.679 5.632.680 5.801.128
125jaarverslag 2013
De overige lasten nemen af met ruim 0,8 miljoen, zowel ten opzichte van de begroting als ten opzichte van 2012. De kosten van mede-uitvoerenden onder
de post ‘Overige’zijn ten opzichte van 2012 met bijna € 0,5 miljoen afgenomen. Dit komt vooral door een lagere inzet op vsv. Hiernaast is er in 2012 een
afwaardering geweest op een telefooncentrale (ruim € 0,3 miljoen). Deze kosten doen zich niet voor in 2013. Extra advieskosten voor het telefonieproject in
2013 en daartegenover wegvallende kosten in 2012 zijn per saldo van geringe invloed.
4.4 Overige lasten (in euro's) 2013 Begroting 2012
4.4.1 Administratie en beheerslasten 7.317.724 7.429.393 7.384.399
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 2.328.429 2.041.197 2.350.896
4.4.3 Dotatie overige voorzieningen 25.376 3.000 5.351
4.4.4 Overige 2.883.856 3.833.316 3.535.788
Overige lasten 12.555.385 13.306.906 13.276.434
Specificatie honorarium accountant
Onderzoek jaarrekening 50.000 50.000 48.000
Andere controleopdrachten 0 0 0
Fiscale adviezen 0 0 0
Andere niet-controlediensten 0 0 0
Accountantslasten 50.000 50.000 48.000
5 Financiële baten en lasten (in euro's) 2013 Begroting 2012
5.1 Rentebaten 5.442 0 7.840
5.2 Rentelasten -648.687 -552.894 -650.674
Financiële baten en lasten -643.245 -552.894 -642.834
De financiële baten en lasten zijn in 2013 vrijwel gelijk aan 2012. Iets hogere betaalde rente over de leningen en betaalde rente aan de Belastingdienst bepalen
het verschil tussen de begroting en de werkelijke kosten voor 2013.
126 jaarverslag 2013
A 1.7 | Overzicht verbonden partijen
(in euro's)
Naam Juridische Statutaire Code Eigen vermo- Resultaat art. 2:403 Deelname Consolidatie
vorm zetel activiteiten gen 31-12-2013 jaar 2013 Ja/Nee % %
Stichting De Brug Stichting Alkmaar 1 Nihil 0 N 100% 0
Code activiteiten 1: Contractonderwijs Samenstelling van bestuur en directie:
2: Contractonderzoek Dhr. J.H.G. van de Langenberg, secretaris/penningmeester
3: Onroerende zaken Mevr. M.A.M. van der Poel , voorzitter
4: Overige
127jaarverslag 2013
in euro's
Pers. nr., naam en functie Datum in Datum uit Dienst- FTE Beloning Belastbare WG-deel Totaal
dienst dienst verband vaste en pensioen
in jaren var. kosten
100643 J.H.G. van de Langenberg
Voorzitter College van Bestuur 01-06-01 n.v.t. 12,6 1,0 133.469,52 3.624,00 24.814,32 161.907,84
100877 R.W.F. van Schalkwijk
Lid College van Bestuur 15-10-00 n.v.t. 13,2 1,0 133.469,52 3.624,00 24.814,32 161.907,84
College van Bestuur 2,0 266.939,04 7.248,00 49.628,64 323.815,68
Raad van Toezicht Beloning BTW Totaal
Dhr. drs. H.M.W. ter Heegde
Voorzitter Raad van Toezicht 01-01-06 31-12-13 7.500,00 - - 7.500,00
Mevr. W. Stokvis-Gaastra
Lid Raad van Toezicht 01-01-07 31-12-13 6.000,00 1.260,00 - 7.260,00
Dhr. E.J. Lucke, MBA FFP
Lid Raad van Toezicht 01-01-08 n.v.t. 6.000,00 - - 6.000,00
Dhr. T. Cohen
Lid Raad van Toezicht 01-04-13 n.v.t. 3.750,00 787,50 - 4.537,50
Mevr. drs. M.L. Kraak
Lid Raad van Toezicht 01-04-10 n.v.t. 4.500,00 - - 4.500,00
Dhr. dr. G. Valk
Lid Raad van Toezicht 01-04-10 n.v.t. 4.500,00 945,00 - 5.445,00
Raad van Toezicht 32.250,00 2.992,50 - 35.242,50
Eind totaal 299.189,04 10.240,50 49.628,64 359.058,18
A 1.8 | Wet normering topinkomens
128 jaarverslag 2013
Afwikkelingsgelden voorgaande jaren
Gemeente AlkmaarEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 3.589 3.589 603.178 583.454- 19.724 23.313
Gemeente BergenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 9.251 8.023- 1.228- 123.885 111.497- 12.388 12.388
Gemeente Graft-de RijpEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.154 4.154- 4.798 4.798- - -
Gemeente HeilooEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.874- 10.874 30.196 30.196- - -
Gemeente LangedijkEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 251.348 184.097- 67.251- 42.338 42.338- - -
Gemeente SchermerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 2.171 2.171 4.951 4.951- - 2.171
Gemeente HeerhugowaardEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 24.923 24.923 158.828 158.828- - 24.923
Gemeente CastricumEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 15.833 15.833- 43.508 43.508- - -
Gemeente HoornEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.285 3.228- 2.057- 478.201 358.651- 119.550 119.550
Gemeente DrechterlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 52.089 51.614- 475- 60.652 52.767- 7.885 7.885
Gemeente EnkhuizenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.966 4.426- 540- 87.191 87.191- - -
Gemeente KoggenlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 19.490- 545 18.945 58.885 58.885- - -
Gemeente MedemblikEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.925 9.747- 1.178- 50.748 50.748- - -
Gemeente OpmeerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.763 5.488- 275- 19.987 19.987- - -
Gemeente Stede BroecEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 22.946 22.314- 632- 54.489 47.405- 7.084 7.084
Totaal 382.880 308.378- 43.817- 30.684 1.821.835 1.655.204- 166.631 197.315
Te verrekenen saldo: openstaand bevoorschotting
& factuur overschrijding
Retour betaald aan gemeenten in 2013 overschot P-budget
voorgaande jaren
Saldo balans per 01-01-2013 (jaarrekening 2012)
Verloopstaat participatie- en WEB-budget voor verantwoording aan gemeenten per 2013
129jaarverslag 2013
Gemeente AlkmaarEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 3.589 3.589 603.178 583.454- 19.724 23.313
Gemeente BergenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 9.251 8.023- 1.228- 123.885 111.497- 12.388 12.388
Gemeente Graft-de RijpEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.154 4.154- 4.798 4.798- - -
Gemeente HeilooEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.874- 10.874 30.196 30.196- - -
Gemeente LangedijkEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 251.348 184.097- 67.251- 42.338 42.338- - -
Gemeente SchermerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 2.171 2.171 4.951 4.951- - 2.171
Gemeente HeerhugowaardEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 24.923 24.923 158.828 158.828- - 24.923
Gemeente CastricumEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 15.833 15.833- 43.508 43.508- - -
Gemeente HoornEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.285 3.228- 2.057- 478.201 358.651- 119.550 119.550
Gemeente DrechterlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 52.089 51.614- 475- 60.652 52.767- 7.885 7.885
Gemeente EnkhuizenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.966 4.426- 540- 87.191 87.191- - -
Gemeente KoggenlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 19.490- 545 18.945 58.885 58.885- - -
Gemeente MedemblikEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.925 9.747- 1.178- 50.748 50.748- - -
Gemeente OpmeerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.763 5.488- 275- 19.987 19.987- - -
Gemeente Stede BroecEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 22.946 22.314- 632- 54.489 47.405- 7.084 7.084
Totaal 382.880 308.378- 43.817- 30.684 1.821.835 1.655.204- 166.631 197.315
Gelden 2013
Niet gerealiseerd P-budget 2012 (overloop naar balans 2014)
Toekenning P-budget 2013 Realisatie contacturen 2013 van het P-budget 2013
Niet gerealiseerd P-budget 2013 (overloop naar balans 2014)
Totaal niet gerealiseerd P-budget Saldo
naar balans per 31-12-2013
Op 1 januari 2009 trad de Wet participatiebudget in werking. Deze wet bundelt de rijksbijdragen WWB, WI en WEB tot één budget voor gemeenten.
Dit geld wordt onder meer ingezet bij roc’s, die het vervolgens gebruiken voor taal- en inburgeringstrajecten, participatietrajecten en vavo.
Om zich te verantwoorden toont de sector Educatie (inclusief vavo) jaarlijks een verloopstaat aan de regiogemeenten. Hierin staat aan welke trajecten de
sector in het voorgaande jaar heeft gewerkt en welke resultaten hij heeft bereikt. Ook geeft de sector in de verloopstaat inzicht in de saldo’s van gelden die
nog niet zijn besteed. Deze verloopstaat vindt u zowel in het jaarverslag van Educatie als in het geïntegreerd jaardocument van het Horizon College.
130 jaarverslag 2013
Overige gegevens
Voorstel bestemming van het resultaat
Het College van Bestuur heeft besloten het resultaat over 2013 als volgt te
bestemmen:
(in euro’s)
Ten gunste van de algemene reserve € 571.743,00
Ten gunste van de bestemmingsreserve € 1.683.314,00
Per saldo te verwerken in het vermogen € 2.255.057,00
Dit voorstel hebben we al in de jaarrekening verwerkt. Over het verloop van
het eigen vermogen over het boekjaar leest u meer in de toelichting op de
balans.
Alkmaar, 24 april 2014
Mr. J.H.G. (John) van de Langenberg
voorzitter College van Bestuur
&
Drs. R. (René) W.F. van Schalkwijk MScBA, MME
lid College van Bestuur
131jaarverslag 2013
132 jaarverslag 2013
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in dit jaarverslag 2013 op pagina
104 tot en met 129 opgenomen) jaarrekening
2013 van Stichting Regionaal Opleidingen
Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland
(hierna: ROC Horizon College) te Alkmaar ge-
controleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de
balans per 31 december 2013 en de staat van
baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin opgenomen een overzicht van de
gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuurHet bestuur van de stichting is verantwoordelijk
voor het opmaken van de jaarrekening die het
vermogen en resultaat getrouw dient weer te
geven, in overeenstemming met de Regeling
jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels
toepassing Wet normering bezoldiging top-
functionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT), alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag in overeenstemming met
de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de
financiële rechtmatigheid van de in de jaarreke-
ning verantwoorde baten, lasten en balansmuta-
ties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeen-
stemming dienen te zijn met de in de relevante
wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een
zodanige interne beheersing als het noodzakelijk
acht om het opmaken van de jaarrekening en de
naleving van die relevante wet- en regelgeving
mogelijk te maken zonder afwijkingen van
materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountantOnze verantwoordelijkheid is het geven van een
oordeel over de jaarrekening op basis van onze
controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de
Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben
onze controle verricht in overeenstemming met
Nederlands recht, waaronder de Nederlandse
controlestandaarden, het onderwijscontrole-
protocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels toe-
passing WNT, exclusief het Controleprotocol
WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons
geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een
redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat
de jaarrekening geen afwijkingen van materieel
belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaam-
heden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de
jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toe-
gepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening
een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld
daarvan alsmede in het kader van de financiële
rechtmatigheid voor de naleving van die rele-
vante wet- en regelgeving, gericht op het opzet-
ten van controlewerkzaamheden die passend
zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschat-
tingen hebben echter niet tot doel een oordeel
tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit
van de interne beheersing van de stichting.
Een controle omvat tevens het evalueren van
de geschiktheid van de gebruikte grondslagen
voor financiële verslaggeving en de gebruikte
financiële rechtmatigheidscriteria en van de rede-
lijkheid van de door het bestuur van de stichting
gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen
controle-informatie voldoende en geschikt is om
een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekeningNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een ge-
trouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ROC Horizon College per
31 december 2013 en van het resultaat over 2013
in overeenstemming met de Regeling jaar-
verslaggeving onderwijs en de Beleidsregels
toepassing WNT.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaar-
rekening verantwoorde baten, lasten en balans-
mutaties over 2013 in alle van materieel belang
Aan de Raad van Toezicht van Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland
133jaarverslag 2013
Gegevens over de rechtspersoon
Naam instelling: Stichting Regionaal Opleidingen Centrum
Noord-Kennemerland/West-Friesland
Naam: Horizon College
Adres: Kruseman van Eltenweg 4
Postadres: Postbus 30
Postcode/plaats: 1800 AA Alkmaar
Telefoon: (072) 547 66 00
Fax: (072) 547 69 70
E-mail: [email protected]
Website: www.horizoncollege.nl
Bestuursnummer: 40877
Contactpersoon: Mevr. I. Mendonca
Telefoon: (072) 547 69 86
E-mail: [email protected]
BRIN-nummer: 25PT
AccountantskantoorNaam: Deloitte Accountants bv
Contactpersoon: Drs. G.J. Straatman RA
Adres: Postbus 3180, 3502 GD Utrecht
Telefoon: (088) 288 28 88
zijnde aspecten voldoen aan de eisen van
financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming zijn met de
in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1
Referentiekader van het onderwijscontrole-
protocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisenIngevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het
BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen
zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen be-
oordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het
BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1
onder b tot en met h van het BW vereiste gege-
vens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat
het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoor-
delen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals
vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Ten
slotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet
aan de in de relevante wet- en regelgeving opge-
nomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf
2.2.5 Jaarverslag van het onderwijscontrole-
protocol OCW/EZ 2013.
Utrecht, 20 mei 2014
Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. G.J. Straatman RA
134 jaarverslag 2013
BijlagenOverzicht functies en nevenfuncties leden CvB en RvT(peildatum 31 december 2013)
College van Bestuur
De heer John van de Langenberg
• Lid Groot Aandeelhoudersoverleg Nuon
(Amsterdam)
• Directeur Gasbedrijf Kop van Noord-Holland
(GKNH)
• Lid bestuur Stichting Fundeon
(organisatie bouwsector) (Harderwijk)
• Lid bestuur Stichting Savantis
(organisatie schildersbranche)
• Lid adviesraad Hogeschool Inholland
De heer René van Schalkwijk
• Secretaris van de VKBBO, beroepsvereniging
van bestuurders in het beroepsonderwijs
• Algemeen Secretaris van EUproVET, vertegen-
woordiger namens de MBO Raad in Europese
vereniging voor beroepsonderwijs
JOB keurmerk
135jaarverslag 2013
Raad van Toezicht
De heer drs. H.M.W. ter Heegde
• Burgemeester gemeente Heerhugowaard
• Voorzitter van de Taskforce Ruimtewinst
(ingesteld door provincie Noord-Holland)
• Lid van de partijraad van de VVD (adviesfunctie)
• Lid van de Raad van Commissarissen Onderlinge Verzekeringen
Overheid
• Lid van de Regieraad Bouw voor de Randstad
De heer E.J. Lücke MBA FFP
• Directievoorzitter Rabobank Amstel en Vecht
• Lid van een aantal comités van aanbeveling, vooral op het
gebied van zorg en maatschappelijk verantwoord ondernemen
• Bestuursvoorzitter (a.i.) bij Voetbalvereniging VSV
• Secretaris van Stichting Vrienden Amicorum Muiderslot
• Voorzitter Raad van Toezicht VVV Noord-Holland
Mevrouw W. Stokvis-Gaastra
• Partner/directeur Stokvis Bacalhao Management B.V.
• Voorzitter van de Stichting Babungo
• Voorzitter van het College voor Osteopathie
• Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Pieter Raat Stichting
Mevrouw drs. M.L. Kraak
• Eigenaar organisatieadviesbureau Kraak Organisatie & Management
• Voorzitter van het landelijk Platform Raden van Toezicht van
MBO-instellingen
• Lid van de Raad van Toezicht Stichting Openbare Scholengroep
Vlaardingen Schiedam
• Inkomend Gouverneur Rotary International
De heer dr. G. Valk
• Voorzitter Kamer van Koophandel Noordwest-Holland, Alkmaar
• Eigenaar organisatieadviesbureau Valk Advies
• Voorzitter van de Stichting Continuïteit AZ
• Voorzitter van de Raad van Advies Zorgkantoor Noord-Holland-Noord
• Vicevoorzitter van GGZ Noord-Holland-Noord
• Lid van de Raad van Toezicht Stichting Voortgezet Onderwijs
Kennemerland
• Lid van de Raad van Commissarissen Ontwikkelingsbedrijf
Noord-Holland-Noord
• Voorzitter van het Veteraneninstituut
• Voorzitter Raad van Toezicht Stedelijk Museum Alkmaar
De heer T. Cohen MSc
• Programmamanager Vattenfall AB
• Lid Raad van Toezicht/Voorzitter Audit Commissie NHL Leeuwarden
136 jaarverslag 2013
Commissieleden bedrijfsadviescommissies
Overzicht van onze bedrijfsadviescommissies, per peildatum 31 december 2013
• Sector Economie
Bac EconomieOndernemers
De heer mr. E.J. van der Molen,
Rechtbank, Alkmaar
De heer drs. P. de Bruijn,
ProMind, Alkmaar
Mevrouw K. Steinmetz,
Ecabo, Amersfoort
De heer L. Hamstra,
LAVA Group, Alkmaar
De heer J. Zwinkels,
Randstad Uitzendbureau, Haarlem
Mevrouw A. Kooter,
Rabobank, Amsterdam
• Sector Welzijn & Educatie
Bac BasisonderwijsDeelnemers
De heer R. van der Heiden,
basisschool De Rank, Hoorn
De heer D. Bruin,
vrije school Parcival, Hoorn
Mevrouw E. Sneiders,
speciaal onderwijs De Wissel, Hoorn
Mevrouw J. Brugman,
IPABO, Alkmaar
De heer C. Dane,
basisschool De Reflector, Heerhugowaard
Mevrouw M. Sprenkeling,
Calibris, Bunnik
De heer R. van der Veldt,
basisschool St. Maartenschool, Oudkarspel
De heer S. van Wickeren,
basisschool Columbus, Heerhugowaard
Bac Sport & BewegenOndernemers
De heer G. van Dijk,
Sportlagune, Heerhugowaard
De heer R. Dijkhuizen,
Sportlagune, Heerhugowaard
De heer L. Arion,
Sportopbouwwerk Gemeente Hoorn, Hoorn
De heer E. Langenhorst,
Sportopbouwwerk Gemeente Hoorn, Hoorn
De heer C. Velthuis,
OBS De Zeswielen, Alkmaar
Mevrouw J. Glorie,
Zwembad Hippo’s De Beeck, Bergen
De heer J. Contze,
SV SVW Langedijk, Langedijk
De heer J. Wit,
Outdoorpark Hoornse Vaart, Alkmaar
Mevrouw M. Vriend,
Outdoorpark Hoornse Vaart, Alkmaar
De heer K. Grun,
evenementenbureau De Jongens Uit Schoorl,
Schoorl
De heer R. Minkema,
evenementenbureau De Jongens Uit Schoorl,
Schoorl
Mevrouw M. van de Welle,
Sportbureau Alkmaar, Alkmaar
De heer P. Bohnenn,
Ski Run indoor Bergcentrum, Heerhugowaard
Bac Medewerker Maatschappelijke Zorg en PW JeugdzorgOndernemers
Mevrouw M. Adema,
De kleine Ark, Noord-Scharwoude
De heer T. Winder,
Nieuwpoort, Alkmaar
Mevrouw M. Parasingh,
Praktijkschool Den Helder, Den Helder
Mevrouw P. Munster,
Stichting Parlan, Alkmaar
De heer J. Kerver,
Calibris, Bunnik
Bac Pedagogisch Werk – KinderopvangOndernemers
De heer E. ten Broek,
Stichting Kinderopvang Alkmaar, Alkmaar
Mevrouw M. Terpstra,
Stichting Kinderopvang Hoorn, Hoorn
Mevrouw M. Hendriks,
Kappio, Anna Paulowna
Mevrouw C. Laurent,
Stichting Kinderopvang Purmerend, Purmerend
137jaarverslag 2013
Mevrouw J. de Jong,
Stichting Kinderopvang Heerhugowaard,
Heerhugowaard
Mevrouw Sprenkeling,
Calibris, Bunnik
Mevrouw A. Breukels,
Regio College, Zaandam
Mevrouw P. Roorda,
ROC Kop van Noord-Holland, Schagen
Mevrouw M. Onderwater
ROC Regio College, Zaandam
• Sector Gezondheidszorg
Bac Gezondheidszorg Ondernemers
Mevrouw A. Op den Kelder,
Omring, Hoorn
Mevrouw T. Blom,
Leekerweide, Wognum
Mevrouw M. Ensing,
Evean Thuiszorg, Heerhugowaard
Mevrouw G. Meur,
Magenta zorggroep, Oudorp
Mevrouw R. Ooms,
Medisch Centrum, Alkmaar
De heer A. Renkema,
Westfries Gasthuis, Hoorn
Mevrouw L. Koch,
Westfries Gasthuis, Hoorn
De heer H. Pietersen,
GGZ Noord-Holland-Noord
De heer R. Heling,
Wilgaerden, Hoorn
De heer P. de Jong,
Zorgcirkel, Purmerend
Mevrouw A. van der Heide,
Woonzorggroep Samen, Schagen
Mevrouw R. Rumping,
Calibris, Bunnik
• Sector Handel & Dienstverlening
Bac Handel & Transport Ondernemers
De heer W.B. van Keulen,
HUMAN figure Consulting, Castricum
De heer R. Moed,
Remo, Zaandam
De heer J. Sijm,
Peter Appel Transport, Wervershoof
138 jaarverslag 2013
De heer G. Kuiper,
Kuiper & Zn. Transportbedrijf, Heerhugowaard
De heer J.W. Meijerhof,
DLD/Marinebedrijf, Den Helder
De heer M. van den Bosch,
Olympia uitzendbureau, Alkmaar
De heer P. Frijn,
Winder Limmen, Limmen
De heer R. Vijn,
Dick Vijn Logistiek, Zwaagdijk
LOB
De heer D. Voortman,
Kenniscentrum Handel, Ede
De heer P. de Boer,
LOB VTL, Rotterdam
Bac Detailhandel Ondernemers
De heer T. Jalving,
Albert Heijn, Alkmaar
De heer J. Joacim,
HEMA, Heerhugowaard
De heer O. ter Heurne,
Meijerink Schoenen, Hoorn
De heer R.J.M. van Keulen,
Kamer van Koophandel, Alkmaar
De heer R. Hulsenbosch,
HEMA, Bovenkarspel
Mevrouw D. Muller,
Dolly’s Collection gelegenheidskleding, Alkmaar
De heer D. Kloosterziel,
MKB Noordwest-Holland, Amsterdam
Instantie
De heer R.J.M. van Keulen,
Kamer van Koophandel, Alkmaar
LOB
Mevrouw D. Zewald,
Kenniscentrum Handel, Ede
Klankbordgroep niveau 1Scholen
Mevrouw M. Croes,
Van der Meij College, Alkmaar
De heer A.H. Langelaar,
De Viaan, Alkmaar
De heer M. Schlötz,
De Spinaker, Alkmaar
Instanties
De heer J. Verwer,
Prowerk, Alkmaar
De heer S. Paula,
RMC Noord-Kennemerland
Mevrouw M. van der Meer,
Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer
Bac Haarmode Ondernemers
Mevrouw B. Ligthart,
Flair Hairstyling, Sint Pancras
De heer A. Kroon,
Lex Hair & Beauty, Anna Paulowna
Mevrouw E. Merks-van Diepen,
Kapsalon De Boekel, Hoogwoud
De heer B. Jansen,
Haar en Make-up, Hoorn
Mevrouw M. Koot,
Marga’s Haarmode, Limmen
De heer R. de Wit,
Kapsalon De Plataan, Hoorn
Instanties
Mevrouw A. Nijboer,
ANKO, Huizen
LOB
De heer D. Dil,
opleidingsadviseur KOC Nederland, Nieuwegein
Bac Facilitaire Dienstverlening Ondernemers
Mevrouw J. Poelsma,
Woonzorggroep Samen, Schagen
De heer W. Lak,
Blooming Hotel, Bergen
De heer A. Kruijer,
MCA, Alkmaar
Mevrouw W. Toering,
Rabobank Westfriesland-Oost, Wervershoof
Mevrouw P. Bieshaar,
Stichting NIKO-bureau opleidingen, Alkmaar
Mevrouw M. van der Nagel,
Stichting NIKO-bureau opleidingen, Alkmaar
Mevrouw M. Steensma-Rootjes,
De Geus Sport Club, Broek op Langedijk
Mevrouw M. Veldhuis,
Gemeente Heemskerk, Heemskerk
Mevrouw T. Welboren,
Evean Zorg, Purmerend
139jaarverslag 2013
Instantie
Mevrouw M. van der Meer,
Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer
Bac HorecaOndernemers
Per bijeenkomst in wisselende samenstelling
Bac Brood en BanketOndernemers
De heer A. Alkemade,
Bakkerij Alkemade vof, Anna Paulowna
Mevrouw L. Baas,
Baas Brood & Banketbakkerij, Hoogwoud
De heer W. Commandeur,
Banketbakkerij Otten, Hoorn
De heer T. Swart,
Bakkerij Swart, Wervershoof
De heer J. Koolaard,
Bakkerij Koolaard, Broek op Langedijk
Instantie
Mevrouw M. van der Meer,
Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer
• Sector Techniek
Bac Bouw, interieur & infratechniekOndernemers
De heer P.P.M. Konijn,
Aannemersbedrijf De Combi, Heerhugowaard
De heer J.P. Konijn,
Bouwbedrijf de Toekomst, Andijk
De heer Stam,
Stam Architecten BNA, Krommenie
De heer drs. Th.Y. Min,
Aannemersbedrijf Gebr. Min, Bergen
De heer ing. S.L. Goede,
K. Dekker Holding, Krabbendam
De heer P. Aalders,
HB-adviesgroep, Alkmaar
De heer Otjes,
Intermaris, Hoorn
Instanties
Mevrouw S. Meijer,
Fundeon, Harderwijk
Mevrouw Van der Kolk,
Fundeon, Harderwijk
Mevrouw J. Dohle,
Bouwend Nederland, regio Randstad Noord,
Amsterdam
De heer Broers,
Espeq, Heerhugowaard
RBC
De heer R. Jonker,
RBC, Obdam
Bac Werktuigbouwkunde, Elektro- en InstallatietechniekOndernemers
Mevrouw M. Sjerps,
Van der Laan Elektrotechniek, Zwaag
De heer R. Piersma,
Marinebedrijf, Divisie Platform, Den Helder
Mevrouw J. Brasser,
Stichting InstallatieWerk Noord-Holland, Alkmaar
De heer F. Breton,
Pipelife, Enkhuizen
Mevrouw G.M. Zwarthoed,
Schouten Techniek, Zwaag
De heer J. Vlam,
Polytechniek, Venhuizen
De heer H. op den Kelder,
BAM Techniek regio Noordwest, Hoorn
De heer P. Klijn,
Vic Obdam Staalbouw, Obdam
De heer R. Wijnschenk,
Ravo, Alkmaar
De heer H. Kemkes,
Tetrix Bedrijfsopleidingen, Heerhugowaard
De heer D. Aris,
Tetrix Bedrijfsopleidingen, Heerhugowaard
De heer J.J.F. Besteman,
Kenteq, Hilversum
De heer J.M. Verblauw,
Kenteq, Hilversum
Bac Sign (i.o.)Ondernemers
De heer B.J. van Silfhout,
Signalo, Zwaag
De heer O. Ingwersen,
Sign-wise, Haarlem
Bac VRPC (Vormgeving)Ondernemers
Mevrouw Y. Jonckbloedt,
Pronto Wonen, Alkmaar
De heer T. Louwe,
Vroom en Dreesman, Alkmaar
De heer B. Klaassen,
Drukkerij Klaassen, Zwaag
140 jaarverslag 2013
Checklist voor mbo-instellingen voor de verantwoording
over governance in het Geïntegreerd Jaardocument 2013
Deel 1: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze colleges van bestuur
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
1. Het CvB zorgt bij verschillende inkomstenbronnen voor een heldere scheiding in de verantwoording. √2. Het CvB regelt (indien van toepassing) vertegenwoordigingsbevoegdheid in een bestuursreglement of procuratieregeling. √3. Het CvB zorgt voor actuele informatie over de behoeften en wensen van belanghebbenden en neemt die aantoonbaar mee in zijn besluitvorming. √4. Het CvB vraagt de RvT goedkeuring voor: a. de visie op basis waarvan het CvB wenst te opereren b. het strategisch meerjarenplan, de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag c. (wijzigingen in) het bestuursreglement d. besluiten tot statutenwijziging of ontbinding van de rechtspersoon, of het aanvragen van faillissement of surseance
van betaling e. overige majeure beslissingen, vast te leggen in de statuten en/of het bestuursreglement √5. Het CvB legt verantwoording aan de RvT af over de gang van zaken in de instelling en zijn eigen functioneren en verschaft
de RvT daartoe actief de nodige informatie. √6. Het CvB verschaft de RvT alle informatie die deze nodig heeft voor zijn toezichttaak. √7. Het CvB legt belangrijke beslissingen en complexe zaken voor advies voor aan de RvT. √8. Het CvB legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. √9. De RvT stelt de omvang van het CvB vast. √10. Het CvB omschrijft bij een meerhoofdig CvB in het bestuursreglement de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
van de leden. √11. De RvT werkt bij de werving en selectie van CvB-leden met vooraf door het CvB opgestelde en openbare profielen. De profielen worden voor advies voorgelegd aan de ondernemingsraad en de studentenraad. √12. De RvT evalueert jaarlijks (de leden van) het CvB en bespreekt met hen de verwachtingen en wensen voor de toekomst. √13. Leden van de RvT mogen niet worden benoemd in het CvB van dezelfde instelling. √14. Bij belet of ontstentenis van alle CvB-leden voorziet de RvT tijdelijk in het bestuur. √15. Leden van het CvB vragen voor het aanvaarden van betaalde of onbetaalde nevenfuncties goedkeuring aan de RvT. √16. De RvT stelt criteria vast, op grond waarvan goedkeuring wordt verleend of onthouden aan nevenfuncties van CvB-leden. √17. Relevante nevenfuncties van CvB-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. √18. Een lid van het CvB meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn collega CvB-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang. √19. Een CvB-lid neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid een tegenstrijdig belang heeft. √20. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen. √21. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een CvB-lid financiële belangen heeft of bestuurder of toezichthouder is. √22. Het CvB zorgt voor een integriteitscode, na overleg met de ondernemingsraad. in ontwikkeling,
waarschijnlijk gereed in 2014
141jaarverslag 2013
Deel 2: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze raden van toezicht
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
23. De RvT legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. √24. De RvT stelt de omvang van de RvT vast, de competenties die nodig zijn, de zittingsduur en de honorering. Alle zaken rond de samenstelling van de RvT worden geregeld in de statuten en/of het bestuursreglement. √25. De RvT benoemt, schorst en ontslaat de leden van de RvT. √26. Bij vacatures in de RvT stelt de RvT een profielschets op. Alle profielen worden voor advies voorgelegd aan het CvB, de ondernemingsraad en de studentenraad. √27. Bij vacatures in de RvT worden afspraken gemaakt over de wervings- en selectieprocedure. √28. De zittingsperiode voor leden van de RvT is vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor één termijn. Daarbij wordt het lid beoordeeld op basis van zijn competenties in relatie tot de profielschets. √29. De RvT stelt een rooster van aftreden vast, waarin enerzijds fris bloed en anderzijds continuïteit wordt gewaarborgd. √30. De leden van de RvT ontvangen een honorering. De RvT stelt de hoogte van deze honorering vast. √31. Een lid van de RvT wordt genoemd op bindende voordracht van de ondernemingsraad, indien de OR van dit wettelijke recht gebruik wil maken. √32. Voormalige leden van het CvB, voormalige werknemers of iemand die belangrijke zakelijke relaties heeft gehad met
de instelling, kunnen geen lid van de RvT van deze instelling worden. √33. De leden van de RvT functioneren zonder last en ruggespraak. √34. De instelling maakt het financieel mogelijk dat de RvT over een secretariaat beschikt. √35. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en samenstelling van door de RvT in te stellen commissies worden vastgelegd in een commissiereglement. √36. De RvT benoemt de externe accountant. De opdrachtverlening tot niet-controlewerkzaamheden wordt goedgekeurd door
de RvT. De externe accountant woont de vergaderingen van de RvT bij, waarin wordt gesproken over de jaarrekening en de managementletter. De externe accountant rapport zijn bevindingen over de jaarrekening tegelijkertijd aan de RvT en het CvB. De keuze voor de accountant wordt om de zes jaar gemotiveerd heroverwogen. √
37. De RvT evalueert jaarlijks de leden van het CvB en het College als team. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT. √
38. De RvT evalueert jaarlijks zijn eigen inrichting en functioneren en de bijdragen van de afzonderlijke leden, in afwezigheid van het CvB. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT. √39. De RvT legt de werkwijze bij de evaluatie van het CvB en de RvT vast in het bestuursreglement. √40. De RvT draagt zorgt voor een transparante en toegankelijke klokkenluidersregeling en voor een correcte afwikkeling. √41. Een lid van de RvT meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn collega RvT-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang. √42. Een lid van de RvT neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid een tegenstrijdig belang heeft. √43. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met RvT-leden, CvB-leden en
managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen. √44. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een RvT-lid financiële belangen heeft of bestuurder of toezichthouder is. √45. Relevante nevenfuncties van RvT-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. √
142 jaarverslag 2013
Deel 3: Inrichting en verantwoording over de horizontale dialoog. Klachtenregelingen voor externe en interne belanghebbenden
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
46. Het CvB formuleert wie externe belanghebbenden zijn, welke belanghebbenden waarbij worden betrokken, hoe de belanghebbenden bij de beleidsontwikkeling worden betrokken en waarover, hoe en aan wie welke informatie wordt gegeven. √
47. De instellingen geven vorm aan de afspraken in het professioneel statuut voor werknemers. √48. Het CvB zorgt voor transparante, eenvoudige en gemakkelijk toepasbare klachtenregelingen voor externe belanghebbenden
en interne belanghebbenden en zorgt ervoor dat deze klachtenregelingen bij de belanghebbenden bekend is. √49. De instellingen leggen verantwoording over de horizontale dialoog met externe belanghebbenden af in het jaarverslag. √
Deel 4: Overige governance-elementen in de regelgeving over verslaggeving van de rijksoverheid
Eis overheid Bron regelgeving overheid Check instelling
50. Het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit jaarrekening, Burgerlijk Wetboek (BW) boek 2, titel 9 √ jaarverslag en overige gegevens
51. Aansluiting BW en verslaggeving onderwijs met Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) √ • Aansluiting BW en richtlijnen jaarverslaggeving onderwijs • Afwijkingen en in aanvulling op BW • Aanvullende richtlijnen m.b.t. personeelsbeloningen, profileringsfonds (HO)
en vergoedingen en declaraties (HO) • Aanlevering gegevens 52. WEB met verplichtingen t.a.v. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), √ • Kwaliteitszorg en verslag examens • artikel 1.3.6. • Jaarrekening • artikel 2.5. • Jaarverslag, nadere regels en verplichting om te vermelden hoe wordt • artikel 8a.2.1
omgegaan met de code Goed Bestuur • hoofdstuk 9, titel 2 • Verslag deelnemersraad • Bestuur en inrichting van de instellingen 53. UWEB met nadere uitwerking verplichtingen WEB t.a.v. informatie en
controleprotocol Uitvoeringsbesluit WEB, hoofdstuk 5 √54. Controleprotocol met nadere uitwerking accountantscontrole en
verantwoording met o.a. overzicht wet- en regelgevingen en overzicht verantwoording van subsidiemiddelen conform Wet overige OCW-subsidies (WOOS) of de Regeling onderwijs subsidies (ROS) Onderwijscontroleprotocol OCW / EZ √
55. Medezeggenschap over strategische keuzes voor de instellingen conform Wet op de ondernemingsraden (WOR) en zeggenschap over onderwijs (Professioneel Statuut) en werkverdeling (CAO) (WOR), Professioneel Statuut en CAO √
143jaarverslag 2013
Lijst van afkortingen
AG Assistent Gezondheidszorg
AKA arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
AOP algemeen ondersteunend personeel
bac bedrijfsadviescommissie
BAPO bevordering arbeidsparticipatie ouderen
BBL beroepsbegeleidende leerweg
BMO Bestuurs- en Managementondersteuning
BOL beroepsopleidende leerweg
BPL binnenschools praktijkleren
bpv beroepspraktijkvorming
Bve Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
CGO competentiegericht onderwijs
CMR centrale medezeggenschapsraad
COE Centraal Ontwikkelde Examens
Crebo Centraal register beroepsopleidingen
DIA Deelnemers Informatie & Advies (afdeling)
Dt-BOL beroepsopleidende leerweg in deeltijd
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
EVC elders/eerder verworven competenties
FB Facilitair Bedrijf
FPU Flexibel Pensioen en Uittreden (prepensioenregeling)
HARPA Houding, Aanwezigheid, Resultaten,
Persoonlijke omstandigheden en Actiepunten
(model om deelnemers te begeleiden)
HAS Horeca Assistent
hbo hoger beroepsonderwijs
IBPV internationale beroepspraktijkvorming
IiP Investors in People
JOB Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs
LOOT Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport
mbo middelbaar beroepsonderwijs
MD management development
MEI Metaaltechniek, Elektrotechniek, Installatietechniek en
Mobiele werktuigen (opleidingen in)
MVO maatschappelijk verantwoord ondernemen
OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie van)
OOP onderwijsondersteunend personeel
OP onderwijzend personeel
OR Ondernemingsraad
PCDA plan, do, check, act (cyclus)
pop persoonlijk ontwikkelplan
PMO preventief medisch onderzoek
pvb proeve van bekwaamheid
RI&E risico-inventarisaties en -evaluatie
roc regionaal opleidingencentrum
SLOB schoolloopbaanbegeleiding
SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie van)
tap teamactiviteitenplan
vavo voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
VeVa Veiligheid en Vakmanschap (opleiding)
vmbo voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
VOA voorbereidende en ondersteunende activiteiten
(voor deelnemers die extra ondersteuning nodig hebben
om hun opleiding succesvol af te ronden, omdat ze een lage
vooropleiding hebben)
vsv’er voortijdig schoolverlater
WEB Wet educatie en beroepsonderwijs
WI Wet inburgering
ZAT zorg- en adviesteam
144 jaarverslag 2013
Uitgave
ROC Horizon College
Kruseman van Eltenweg 4
1817 BC Alkmaar
Teksten
Taalcentrum-VU, Amsterdam
(taalcentrum-vu.nl)
Financiële informatie
Isabel Mendonca
Projectcoördinatie
Jessica de Geus-van Dijk
Vormgeving
RAADHUIS voor creatieve communicatie
(raadhuis.com)
Fotografie
Mike Bink, Katinka Krijgsman, Rob Duin,
Jan Jong, Wieke van Werkhoven
Oplage
250 exemplaren
Drukwerk
Zwaan Printmedia
Colofon
ROC Horizon College
College van Bestuur
��Staf�Bestuurs-�&�Managementondersteuning
Telefoon�(072)�547�66�00
Bezoekadres
Kruseman�van�Eltenweg�4
1817�BC�Alkmaar
Postadres
Postbus�30
1800�AA�Alkmaar�
Informatie en Advies
Telefoon�(072)�547�61�11
horizoncollege.nl