O P E N B A R E V E R S I E
In opdracht van Agentschap NL en Koopmans Meel B.V.
KETENKAART KOOPMANS MEEL B.V.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
2/76
Projectnr : 100548 Opdrachtgever : Agentschap NL en Koopmans Meel B.V. Status : definitief Datum : 7 juni 2010 Uitvoering : dhr. Job Greeve Coördinatie : dhr. Leen Kuiper E kwadraat advies BV : Legedijk 4 : 8935 DG Leeuwarden Telefoon : 088‐4000 500 Fax : 088‐4000 509
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
3/76
VOORWOORD Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol in beslissingen van consumenten, bedrijven en overheden. Duurzaamheid kan worden gedefinieerd als een proces dat permanent kan worden toegepast zonder dat het de aarde uitput of de mogelijkheid om in hun behoeften te voorzien voor toekomstige generaties in gevaar brengt. Verbruik van fossiele brandstoffen en emissie van broeikasgassen zijn twee manieren om duurzaamheid te meten, maar niet de enige. Je kunt bijvoorbeeld ook kijken naar emissie van giftige stoffen, waterverbruik, gebruik van andere schaarse grondstoffen of uitputting van landbouwgronden. In dit onderzoek is de focus gelegd op energieverbruik en emissie van broeikasgassen. Fossiele brandstoffen zijn een belangrijke bron van energie en grondstoffen in onze huidige voedselproductie. Hoe meer fossiele brandstoffen door ons worden verbruikt, hoe minder er van deze grondstof beschikbaar is voor toekomstige generaties. De hoeveelheid fossiele brandstoffen is eindig en daarnaast is niet de totale hoeveelheid fossiele brandstoffen winbaar. Langzaam maar zeker vindt, noodgedwongen, een verschuiving plaats naar steeds moeilijker winbare fossiele brandstoffen, omdat de gemakkelijk en relatief goedkoop winbare fossiele brandstoffen schaarser worden. Emissie van broeikasgassen draagt vrijwel zeker voor een zeer groot deel bij aan klimaatsverandering. Deze klimaatverandering betekent een onzekere factor voor toekomstige generaties. Deze ketenkaart verschaft inzicht in het energieverbruik en de emissie van broeikasgassen van de gehele keten van de door Koopmans Meel B.V. geproduceerde bloem (van productie tot en met consumptie). Met deze kennis kan een begin gemaakt worden van de verduurzaming van de broodketen. De resultaten van dit onderzoek zijn specifiek voor de keten van Koopmans Meel B.V. en de huidige stand van zaken met betrekking tot akkerbouw, productietechnieken en de mix van energiebronnen. De resultaten van dit onderzoek hebben tot stand kunnen komen dankzij de bijdrage van meerdere partijen. Met name willen wij hierbij het Nederlands Bakkerij Centrum en de heer Hans de Keijzer van het Productschap Akkerbouw bedanken voor hun bijdrage.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
4/76
SAMENVATTING Doel van het project is om voor het bedrijf Koopmans Meel B.V. de energiebalans en CO2‐balans
van de hele tarwemeelketen (“van akker tot bakker”) in beeld te brengen middels een
ketenkaart . Koopmans Meel B.V. heeft de intentie de ketenkaart te gebruiken om samen met de bedrijven in de gehele keten maatregelen te inventariseren om het energiegebruik of de CO2‐uitstoot te verminderen. In dit onderzoek wordt het energieverbruik en emissie van broeikasgassen gerelateerd aan 1 ton tarwebloem dat geproduceerd wordt door de maalderij: respectievelijk MJ/ton bloem en g CO2 equivalenten/ton bloem. Resultaten De keten van Koopmans Meel B.V. bestaat uit 6 schakels en 5 transportverbindingen (oranje pijlen in Figuur 1).
Figuur 1: Schematische weergave ketenkaart Koopmans Meel B.V.
Het totale energieverbruik over de hele keten bedraagt 17.698 MJ/ton bloem. Deze is als volgt verdeeld over de verschillende ketenschakels (zie Figuur 2). De totale emissie van broeikasgassen over de hele keten bedraagt 1.755 kg CO2 equivalenten/ton bloem.
‐
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
MJ/ton bloem
Totaal energieverbruik per ton bloem
Consument
MKB brood‐ en banketzaken + overigeSupermarkt
Klein ambachtelijke bakkerij (incl verkoop)Groot ambachtelijke bakkerij
Industriële bakkerijKoopmans Meel
FrankrijkDuitsland
Nederland
Figuur 2: Energieverbruik in de keten van Koopmans Meel B.V.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
5/76
In Figuur 3 is het aandeel van de verschillende schakels van de keten als percentage weergegeven, waarbij de hele keten op 100% is gesteld.
12%
16%
7%
8%
30%
23%
21%
21%
10%
8%
14%
17%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Energieverbruik
CO2 emissie
1 Tarweproductie
2 Transport
3 Graancollecteur
4 Transport
5 Maalderij
6 Transport
7 Bakkerij
8 Transport
9 Verkooppunt brood
10 Boodschappen doen
11 Consument
Figuur 3: Verdeling van emissie van broeikasgassen (uitgedrukt in equivalenten CO2) en energieverbruik, waarbij het totaal voor de gehele keten op 100% is gesteld. Besparingsopties Energiebesparing heeft het meeste effect als deze tot stand komt in de schakels van de keten waar de grootste klappen te maken zijn. Hieronder staat de top‐5 van het energieverbruik: Top‐5 Ketenschakel Aandeel
energie‐verbruik
1 7. Bakkerij 30%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 14%
4 1. Tarweproductie 12%
5 10. Boodschappen doen 10%Tabel 1: De top‐5 van de meeste energieverbruikende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
Hieronder staat de top‐5 van de emissie van broeikasgassen: Top‐5 Ketenschakel Aandeel
emissie van broeikasgassen
1 7. Bakkerij 23%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 17%
4 1. Tarweproductie 16%
5 10. Boodschappen doen 8%Tabel 2: De top‐5 van de meeste CO2‐uitstotende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
6/76
Inhoudsopgave
1 INLEIDING ......................................................................................................................... 8
1.1 Doelstelling ............................................................................................................. 9 1.2 Scope ...................................................................................................................... 9 1.3 Broodtarwe .......................................................................................................... 10 1.4 Organisatorische opzet ......................................................................................... 11
2 LITERATUURSTUDIE ........................................................................................................ 12
2.1 Eerder onderzoek .................................................................................................. 12
3 UITGANGSPUNTEN KETENKAART KOOPMANS MEEL B.V. ................................................ 16
3.1 Allocatie ............................................................................................................... 16 3.2 Koppeling van verschillende stromen .................................................................... 17 3.3 Algemene uitgangspunten voor de berekeningen ................................................. 17
4 KETENKAART KOOPMANS MEEL B.V. .............................................................................. 20
4.1 Schakel 1: tarweproductie en oogst ...................................................................... 21 4.2 Schakel 2: transport van tarwe van de boerderij naar de graancollecteur .............. 27 4.3 Schakel 3: opslag bij graancollecteur ..................................................................... 29 4.4 Schakel 4: tarwe transport van graancollecteur naar maalderij ............................ 30 4.5 Schakel 5: maalderij .............................................................................................. 34 4.6 Schakel 6: transport van tarwebloem van maalderij naar bakkerij ........................ 39 4.7 Schakel 7: bakkerij ................................................................................................ 41 4.8 Schakel 8: transport van brood naar de verkooppunten (broodwinkels) ................ 45 4.9 Schakel 9: verkoop van brood ............................................................................... 47 4.10 Schakel 10: transport door de consument bij het boodschappen doen .................. 50 4.11 Schakel 11: brood bij de consument thuis ............................................................. 51 4.12 Gehele Ketenkaart: totale energieverbruik ........................................................... 53 4.13 Gehele Ketenkaart: totale CO2‐emissie .................................................................. 54 4.14 Gehele Ketenkaart: energieverbruik en CO2‐emissie voor één brood ..................... 55 4.15 Derving in de keten ............................................................................................... 56 4.16 Discussie ............................................................................................................... 56
5 ENERGIE‐ EN CO2 BESPARINGSOPTIES ............................................................................. 59
5.1 Effectiviteit van energiebesparende maatregelen ................................................. 59 5.2 Besparingsmogelijkheden bij de bakkerij .............................................................. 59 5.3 Besparingsmogelijkheden bij de graanproductie op de akker ................................ 63 5.4 Besparingsmogelijkheden bij de verkooppunten ................................................... 65 5.5 Besparingsmogelijkheden bij de consument thuis ................................................. 65 5.6 Besparingsmogelijkheden op de maalderij ............................................................ 68 5.7 Overige besparingsmogelijkheden in de keten ...................................................... 70
6 CONCLUSIES .................................................................................................................... 72
7 AANBEVELINGEN ............................................................................................................ 73
REFERENTIES .......................................................................................................................... 74
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
7/76
BIJLAGEN ............................................................................................................................... 75
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
8/76
1 Inleiding Waarom een ketenkaart? Een ketenkaart verschaft inzicht in de structuur van de keten en het energie‐ en CO2verbruik in de verschillende schakels van de keten. Met keten worden de ketenstappen en ketenpartijen vóór het bedrijf bedoeld (zoals bijvoorbeeld de grondstofproducenten en transport), en de ketenstappen en ketenpartijen ná het bedrijf (zoals bijvoorbeeld de afnemers en transport). Hierdoor wordt duidelijk waar in de gehele keten de grootste energiebesparingen te behalen zijn en welke partijen daarbij betrokken zijn. Het kan tevens gebruikt worden voor de communicatie naar klanten om duidelijk te maken hoe energiezuinig een bedrijf is, of hoeveel energie en/of CO2‐impact er gemoeid is bij een bepaald product of een bepaalde productiewijze. Koopmans Meel B.V. heeft de ambitie een ketenkaart op te stellen voor energie en CO2. De centrale vragen die we met deze ketenkaart voor Koopmans Meel B.V. willen beantwoorden, zijn: waar in de keten en met welke betrokken ketenpartijen kunnen welke mogelijke energiebesparende maatregelen getroffen worden en wat is het verwachte effect daarvan? Meerjarenafspraken Energie‐efficiëntie Binnen de tarweverwerkende industrie is door een aantal meelfabrieken het MJA‐convenant ondertekend. Hierin wordt getracht op vrijwillige basis (maar niet vrijblijvend) de energie‐efficiëntie te verbeteren. De MJA loopt tot 2020. De deelnemende bedrijven streven in MJA3 naar een gemiddelde van 2% energie‐efficiëntieverbetering per jaar (30% over de hele periode). Energie‐efficientie‐verbetering richt zich binnen de MJA op 4 pijlers: procesefficiëntie, energiezorg, duurzame energie en ketenefficiëntie. De in een ketenproject gerealiseerde energie‐efficiencyverbetering kan via een verdeelsleutel meetellen in de jaarlijkse MJA monitoring. In het kader van het inventariseren welke mogelijkheden er in de keten zijn om de energie‐efficiency te verbeteren kan een zogenaamde ketenkaart worden opgesteld. Een ketenkaart is kort gezegd een soort levenscyclusanalyse van een product of productiewijze. Hierbij wordt in ieder geval per stap in de keten de hoeveelheid energie bepaald. Daarnaast kan besloten worden om in de ketenkaart ook de CO2‐impact en/of de milieu‐impact per stap in de keten te bepalen. Een ketenkaart geeft dus inzicht in het volgende:
• Welke stappen in de keten zijn er?
• Welke partijen zijn bij welke ketenstap(pen) betrokken?
• Hoeveel energie is per ketenstap nodig? En eventueel daarnaast: wat is de CO2‐impact per ketenstap en de milieu‐impact per ketenstap?
• Welke mogelijke besparingsopties in de keten zouden er op grond hiervan mogelijk zijn en welke partijen in de keten zijn daarbij betrokken?
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
9/76
1.1 Doelstelling Doel van het project is om voor het bedrijf Koopmans Meel B.V. de energiebalans en CO2‐balans
van de hele tarwemeelketen (“van akker tot bakker”) in beeld te brengen middels een
ketenkaart . Om daarmee vervolgens een discussie aan te gaan met de directie van de maalderij van Koopmans Meel B.V. en met de bedrijven in de gehele keten om gezamenlijk energie‐besparingsopties te inventariseren. En dan te vertalen naar mogelijke energiebesparings‐maatregelen in de tarwemeelketen van Koopmans Meel B.V.. Koopmans Meel B.V. heeft de intentie de ketenkaart te gebruiken om samen met de ketenpartners maatregelen te inventariseren om het energiegebruik of de CO2‐uitstoot te verminderen. Daarnaast wil Koopmans Meel B.V. de ketenkaart gebruiken voor communicatiedoeleinden. Om te communiceren: waar in de keten ligt de grootste energie en CO2‐uitstoot en waar en hoe en met welke partijen kunnen besparingen op energie‐ en CO2‐gebied worden gerealiseerd.
1.2 Scope Brood bestaat voor het overgrote deel uit (tarwe)bloem. Daarom is tarwebloem als ruggengraat van de keten voor Koopmans Meel B.V. gekozen. De ketenkaart betreft alleen het (brood)meel gedeelte van de keten van Koopmans Meel B.V.; niet de overige assortimenten die Koopmans Meel B.V. eveneens produceert, zoals korstbloem, boekweitbloem, roggebloem, biscuitbloem, bloem voor snijkoek en “specials” (oliebollenmix, pannenkoekenmix, etc.). Ook de productie van verschillende soorten paneermeel door het aangrenzende bedrijf Laco Crumbs (eveneens onderdeel van Koopmans Koninklijke Meelfabrieken B.V.) valt buiten de scope van deze ketenkaart.
Een tarwekorrel bestaat voor 15% uit vocht en voor 85% uit droge bestanddelen. De droge stof bestaat globaal uit 80% zetmeel, 13% eiwitten, 3% vezelbestanddelen (zemelen), 2% mineralen en 2% vetten. Het eiwit uit de tarwekorrel bestaat deels uit gluten, die voor de broodbereiding essentieel zijn. Aan tarwe voor de broodbereiding zijn duidelijk omschreven kwaliteitseisen verbonden. Alle tarwe die niet aan deze kwaliteitseisen voldoet, wordt eenvoudigweg
Figuur 4: Paneermeel productie bij Laco Crumbs.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
10/76
aangemerkt als voertarwe. Het wordt in toenemende mate verwerkt in de mengvoerindustrie, maar ook als hele tarwekorrel gevoerd aan bijvoorbeeld vleeskuikens en gemalen of geplet aan vleesvarkens. Daarnaast wordt veel tarwe (jaarlijks circa 300.000 ton) gebruikt voor de industriële winning van zetmeel1. Als bijproduct van de zetmeelproductie worden eiwitten gewonnen, die kunnen worden ingezet bij de broodbereiding of als ingrediënt van bij de productie van veevoer. In deze ketenanalyse voor Koopmans Meel B.V. beperken we ons tot broodtarwe.
1.3 Broodtarwe In Nederland geven de meeste consumenten de voorkeur aan een hooggerezen brood met lichtgekleurde korst en een luchtige kruimstructuur, dat voedzaam is en goed houdbaar. Om een dergelijk brood te kunnen bakken, worden er hoge eisen gesteld aan de tarwebloem en dus aan tarwekorrel. Het moet een specifieke eiwitsamenstelling (eiwitkwaliteit) hebben2, een zo hoog mogelijk eiwitgehalte (die kan variëren van 11 tot 15%), terwijl bij de verwerking van tarwe de korrelhardheid en daarmee de maalbaarheid en het maalrendement belangrijke kwaliteitsfactoren zijn. Deze gewenste eigenschappen zijn grotendeels rasgebonden. Daarom is de geschiktheid van tarwe voor de broodbereiding vooral een kwestie van de juiste rassenkeuze. Nederlandse tarwerassen voldoen slechts in beperkte mate aan de kwaliteitseisen van broodtarwe omdat het gehalte aan gluteneiwit relatief laag is. Daarom wordt er doorgaans niet meer dan 20% Nederlandse tarwe gebruikt voor de broodbereiding, die dan meestal als vultarwe wordt toegevoegd.
1 Een deel van de tarwe wordt bovendien verwerkt tot andere voedingsmiddelen zoals deegwaren (pasta) en beschuit. 2 De eiwitkwaliteit is bepalend voor de deegeigenschappen en daarmee voor het broodvolume en de broodstructuur. Vooral een hoog gehalte aan gluteneiwit is hiervoor van belang. Deze zijn essentieel voor het rijzen van het deeg: hoe hoger het gehalte des te beter de bakkwaliteit.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
11/76
1.4 Organisatorische opzet In opdracht van: Bedrijf: Agentschap NL Contactpersoon: Mevr. E. Hoog Antink Bezoekadres: Croeselaan 15 Postcode en plaats: 3521 BJ Utrecht Postadres: Postbus 8242 Postcode en plaats: 3503 RE Utrecht Telefoonnummer: 088 602 25 84 Internetadres: http://www.agentschapnl.nl/ en: Bedrijf: Koopmans Meel B.V. Contactpersoon: dhr. G. Oosting Bezoekadres: De Merodestraat 3 Postcode en plaats: 8937 AA Leeuwarden Postadres: Postbus 407 Postcode en plaats: 8901 BE Leeuwarden Telefoonnummer: 058 2948494 Internetadres: www.koopmansmeel.nl Uitgevoerd door: Bedrijf: E kwadraat advies B.V. Contactpersoon: dhr. L. Kuiper Postadres: Postbus 827 Postcode en plaats: 8901 AA Leeuwarden Bezoekadres: Legedijk 4 Postcode en plaats: 8935 DG Leeuwarden Telefoonnummer: 088‐4000 500 Faxnummer: 088‐4000 509 E‐Mail adres: [email protected] Internet: www.ekwadraat.com KvK nummer: 010998558 (Leeuwarden)
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
12/76
2 Literatuurstudie We beginnen dit hoofdstuk met een samenvatting van eerder onderzoek (paragraaf 2.1). Daarna worden in paragraaf 2.2 de uitgangspunten voor het energieverbruik geformuleerd en de algemene uitgangspunten voor de berekeningen (paragraaf 2.3).
2.1 Eerder onderzoek 2.1.1 Blonk 2006 In een eerder onderzoek van Blonk (2006)3 is het broeikaseffect (dus indirect het energieverbruik) van brood over de hele keten uitgerekend. In Figuur 5 en Tabel 3 is dit inzichtelijk gemaakt. Het gaat hierbij niet zozeer om de absolute waarden (in kg CO2 per ton brood) maar om de relatieve waarde van de verschillende schakels in de keten. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer 43% van de energie in het voorste deel van de keten, tot en met de productie van tarwebloem en het transport van de bloem naar de bakkerij, gaat zitten. Het energieverbruik in de bakkerij is ook een aanzienlijke energiepost (19%), terwijl uitval bij de retailers en bij de consument verantwoordelijk zijn voor 24% van het totale energieverbruik van de hele broodketen. Het energieverbruik bij de consument thuis voor het bewaren van brood in de vriezer en het weer ontdooien en afbakken in de magnetron of oven neemt 11% van het totale energieverbruik in. Volgens de studie van Blonk (2006), gaat de productie van brood gepaard met een netto uitstoot van 875 kg CO2 per ton brood
4.
Schakels in de broodketen %
Productie, aanvoer en verwerking van tarwe plus transport meel naar bakker 43%
Energieverbruik bakkerij 19%
Transport tussen bakkerij en retail 3%
Uitval bij retail 9%
Energieverbruik bij consument 11%
Uitval bij consument 15%
Totaal 100% Tabel 3: Broeikaseffect van brood over de hele keten t/m de consument (Blonk 2006)
3 Blonk 2006. Duurzaam broodbakken. Werkdocument analysefase bakkerij Wiltink. Rapport Gelderse Milieufederatie 4 De broodketen levert ook nuttige restproducten op die worden afgezet als veevoer. Dit levert volgens Blonk (2006) een negatieve CO2‐emissie op van ongeveer 30 kg per ton brood.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
13/76
Figuur 5: Broeikaseffect van een kg brood over de hele keten t/m de consument , uitgedrukt in kg CO2/ton brood (bron: Blonk 2006)
2.1.2 KWA 2005 KWA bedrijfsadviseurs hebben voor de Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten in 2005 een analyse gedaan van het energieverbruik in de keten en diverse besparingsmogelijkheden gesuggereerd (Eijk, J. van en N.P. Koot , 2005. Uitgebreide Energie Studies , rapport UES‐NVM.DOC). Doel van deze studie was het in kaart brengen van maatregelen met energiewinst op sectorniveau: verbetering van de energie‐efficiency en energiebesparingsmogelijkheden in het productieproces en in de hele productlevensketen (van grondstof tot afval) en de mogelijke inzet van duurzame energie aangeven. De Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten (NVM) bestaat uit 4 bedrijven die tezamen 7 maalderijen bezitten in Nederland:
• Meneba
• Koopmans Meel B.V.
• Krijger Molenaars
• Ranks Meel De totale productie van deze vier NVMbedrijven is circa 1,5 miljoen ton ingenomen tarwe. Het totale jaarlijkse energieverbruik van deze vier bedrijven was 120 miljoen kWh elektriciteit en 7,5 miljoen m3 gas, wat overeenkomt met 1,32 GJ/jr. Per ketenstap wordt aan de producten van de NVM‐bedrijven energie toegevoegd. Uit de sommatie van de toegevoegde energie is door KWA bedrijfsadviseurs de energie‐impact in de hele keten bepaald, die vervolgens per ketenstap is gerelateerd aan de hoeveelheid ingenomen tarwe. Een deel van het energieverbruik in de keten wordt gecompenseerd door de verbranding van biomassa voor de
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
14/76
opwekking van elektriciteit. Jaarlijks gaat het daarbij om de omzetting van ongeveer 180.000 ton biomassa voor de 4 NVM‐bedrijven tezamen. Dit is 70% van de totale co‐productenstroom. Dit komt overeen met een hoeveelheid vermeden fossiele energie van 9 MJ/kWh (Tabel 4). Ketenstappen Aandeel GJ/ton
tarwe
Bewerking land 15% 0,8
Kunstmest 26% 1,4
Tarwetransport 16% 0.9
Maalderijen 17% 0,9
Zetmeelindustrie 13% 0,7
Overige voedingsmiddelen‐industrie 20% 1,1
Bakkerijen 31% 1,6
Biomassa ‐38% ‐2,0
Totaal 100% 5,2Tabel 4: Overzicht energieverbruik in de broodketen (bron: KWA 2005)
2.1.3 SenterNovem 2007 SenterNovem heeft in 2007 een Informatieblad bakkerijen uitgebracht (Rapport InfoMil). Dit rapport is een actualisatie van het informatieblad van 1997. Naast een overzicht van de beste beschikbare technieken geeft het informatie over energiebesparingsmaatregelen in bakkerijen voor gemiddelde situaties. In 2004 waren er 2.581 brood‐en banketbakkerijen in Nederland. In dit informatieblad worden bedrijven met een continu‐oven gerekend tot het grootbedrijf (industriële bakkerij) en de overige bakkerijen tot het Midden‐ en kleinbedrijf (MKB). Het verschil tussen beide wordt veroorzaakt door de bedrijfsgrootte, de productieomvang het (absolute) energieverbruik en het energieverbruik per baal meel (van 50 kg) en het geproduceerde sortiment. Het marktaandeel van grootbedrijven is ongeveer 69% en van MKB bedrijven 31%. Grootbedrijven produceren in hoofdzaak voor supermarkten en voor de ambulante handel. MKB bedrijven hebben een marktaandeel van 27% voor de verkoop via eigen broodwinkels. Het productieproces van brood is bij alle bakkerijen, zowel voor het grootbedrijf als voor het MKB bedrijf, min of meer hetzelfde. Het productieproces van banket wijkt op een aantal punten af van het productieproces van brood5. In alle onderdelen van het productieproces van brood en banket wordt elektriciteit gebruikt. Gas wordt gebruikt bij het bakken en soms voor het rijsproces. In winkels wordt in een enkel geval gewerkt met elektrische ovens. Voor de meeste bakkerijen zijn elektrische ovens onvoordelig vanwege het hoge elektriciteitsgebruik. Bij de productie van brooddeeg wordt aan de tarwebloem en het gist water toegevoegd, waarna het geheel in een kneedmachine tot deeg gekneed wordt. Hierna moet het deeg rijzen,
5 Banket bestaat uit gebakken deegwaar met en vulling en afwerking: slagroom, banketbakkersroom, crème, vruchten, chocolade, spijs, noten of een mengsel daarvan. Daarnaast produceren veel MKB bedrijven ook hartige snacks zoals saucijzen‐ en worstenbroodjes.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
15/76
bij een temperatuur van 30 tot 35 graden. Na het rijsproces is het deeg geschikt voor het bakken. Dit vindt plaats in een oven bij een temperatuur van ongeveer 250 graden. De meeste bakkerijovens zijn gasgestookt. Na het bakken moet het brood afkoelen. Bij grote bakkerijen wordt het brood hierna gesneden en verpakt. Bij MKB‐bedrijven gebeurt dit meestal in de winkel. Ook het koelen en vriezen kost energie: sommige halffabrikaten en eindproducten worden ingevroren. Maar ook wordt het rijsproces soms onderbroken, waarbij het tussenproduct geforceerd gekoeld of ingevroren wordt en opgeslagen voor verdere bewerking. Bovendien moeten veel grondstoffen en eindproducten gekoeld bewaard worden.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
16/76
3 Uitgangspunten ketenkaart Koopmans Meel B.V. In een ketenkaart wordt de gehele productieketen van een bepaald product in kaart gebracht. In een dergelijke ketenkaart kunnen meerdere stromen bij elkaar komen, ontstaan tussenproducten, restproducten en een eindproduct (Figuur 6).
De benodigde energie in de productieketen of de emissie van broeikasgassen tijdens de productie wordt toegerekend aan een zogenaamde functionele eenheid. Dit kan bijvoorbeeld een kilogram eindproduct zijn. In de ketenkaart van Koopmans Meel B.V. is het eindproduct tarwebrood. Een tussenproduct is tarwebloem. Omdat dit onderzoek is uitgevoerd voor Koopmans Meel B.V., waar onder andere tarwebloem wordt geproduceerd, is één ton tarwebloem uit de maalderij van Koopmans Meel B.V. gekozen als functionele eenheid. Al het energieverbruik en emissie van broeikasgassen is dus berekend per één ton tarwebloem.
3.1 Allocatie Daar waar bij‐producten ontstaan moet het energieverbruik van het daarvoor liggende deel van de keten op een juiste wijze gealloceerd worden naar hoofdstroom en restproduct. Allocatie kan gebeuren op basis van fysische eenheid (bijvoorbeeld massa of volume) of economische waarde. Volgens de internationale standaard voor LCA (LevensCyclus Analyse) ISO 14044:2006 dient allocatie bij voorkeur te gebeuren op basis van fysische eenheid. Dit kan alleen als de verhouding tussen hoeveelheid product en bij‐product aan te passen is. Is deze verhouding vast, dan mag je op basis van economische waarde alloceren. Omdat bij het malen van het tarwe de hoeveelheid bij‐product vrijwel vastligt (variatie van hooguit enkele procenten) is er voor gekozen te alloceren op basis van economische waarde. Van de energie die wordt gebruikt voor het produceren van 1 ton bloem en het bij‐product wordt 94% toegerekend (ge‐alloceerd) aan de bloem. In het eerste deel van de ketenkaart (productie van tarwe tot de maalderij) is per ketenstap het energieverbruik per ton tarwe berekend. De omrekening naar energieverbruik per ton bloem gebeurt door te vermenigvuldigen met het aantal tonnen bloem dat uit één ton tarwe geproduceerd wordt (0,77 zie Tabel 5) maal de allocatiefactor (94%).
Eindproduct
Figuur 6: Schematische weergave van een ketenkaart, waarbij verschillende stromen bij elkaar komen en tussenproducten, restproducten en een eindproduct ontstaan.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
17/76
3.2 Koppeling van verschillende stromen Daar waar verschillende stromen samenkomen moet het energieverbruik door die verschillende stromen op een juiste wijze worden toegerekend aan de functionele eenheid. In dit onderzoek wordt het energieverbruik en emissie van broeikasgassen gerelateerd aan 1 ton tarwebloem dat geproduceerd wordt door de maalderij. Echter om inzicht te verschaffen in de verschillende onderdelen van de keten (bijvoorbeeld energieverbruik van tarweproductie in Frankrijk) zijn ook het energieverbruik en emissie van broeikasgassen weergegeven van 1 ton tarwe of bloem in die (deel)stap (zie Figuur 7).
3.3 Algemene uitgangspunten voor de berekeningen Bij de berekeningen van het energieverbruik heeft Ekwadraat de volgende algemene kentallen gehanteerd (Tabel 5). De specifieke uitgangspunten per ketenschakel zijn weergegeven in de desbetreffende paragraaf in hoofdstuk 4.
Tarweproductie Nederland
1.508 MJ/ton
Tarweproductie Duitsland
1.783 MJ/ton
Tarweproductie Frankrijk
1.906 MJ/ton
Aandeel tarwe uit Nederland
Aandeel tarwe uit Duitsland
Aandeel tarwe uit Frankrijk
Energieverbruik tijdens productie van de tarwe weergegeven per ton tarwe dat verwerkt is door de maalderij (dus het gewogen gemiddelde over Nederland, Duitsland en
Frankrijk
Figuur 7: Manier van berekenen van energieverbruik per ton tarwe dat verwerkt is door de maalderij en ton bloem dat geproduceerd is door de maalderij. Bovenstaande getallen zij slechts ter voorbeeld om de manier van berekenen te schetsen.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
18/76
Uitgangspunten berekeningen Bron
Stookwaarde zware olie 40,70 MJ/kg Öko‐Institut [5]
Stookwaarde kolen 29,40 MJ/kg Öko‐Institut [5]
Stookwaarde bruinkool 19,83 MJ/kg Öko‐Institut [5]
Stookwaarde diesel 36,00 MJ/L Öko‐Institut [5]
Stookwaarde aardgas 32,00 MJ/m3 BINAS [4]
1 kWh is oftewel
3.600.0003,6
JMJ
Zie uitleg in voetnoot6
1 ton tarwe levert 0,77 ton bloem Eerder onderzoek E kwadraat [2]
oftewel voor 1 ton bloem is 1,3 ton tarwe nodig
Tabel 5: Uitgangspunten voor de berekening van het energieverbruik in de keten van Koopmans Meel B.V..
Tabel 6 geeft de uitgangspunten weer met betrekking tot het energieverbruik voor vrachtwagens, bestelbus en tractor. Transportmiddel Brandstof Verbruik
(onbeladen) Verbruik (max. beladen)
Maximale belading
Truck + trailer, ruraal, 28‐32 ton
Diesel 27,3 38,3 L/100 km 32,0 ton
Truck + trailer, snelweg, 28‐32 ton
Diesel 28,8 40,4 L/100 km 32,0 ton
Truck + trailer, ruraal, 32‐40 ton
Diesel 34,4 48,2 L/100 km 40,0 ton
Truck + trailer, snelweg, 32‐40 ton
Diesel 35,7 50,0 L/100 km 40,0 ton
Truck, snelweg, 7.5‐14 ton
Diesel 16,0 22,4 L/100 km 14,0 ton
Truck + semi‐trailer, ruraal
Diesel 30,4 42,5 L/100 km 25,0 ton
Truck + semi‐trailer, snelweg
Diesel 32,3 45,3 L/100 km 25,0 ton
Bestelbus Diesel 13,9 13,9 L/100 km 0,5 ton
Tractor (8 ton) Diesel 24,4 34,1 L/100 km 8,0 ton
Tractor (13 ton) Diesel 34,8 48,7 L/100 km 13,0 ton
Tractor (24 ton) Diesel 55,6 77,8 L/100 km 24,0 tonTabel 6: Uitgangspunten met betrekking tot dieselverbruik van de verschillende transportmiddelen.
Per ketenschakel is uitgerekend wat de CO2‐uitstoot is. Hierbij hebben we de volgende kengetallen gehanteerd: Tabel 7.
6 Een kilowattuur (kWh) is de hoeveelheid energie die is geleverd bij een vermogen van 1 kW (oftewel 1.000 W (Watt of joule per seconde)) een uur lang (3.600 seconden).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
19/76
Proces Bron
Kunstmest (N) 7.399 g CO2 eq/kg Öko‐Institut [5]
Kunstmest (P) 1.129 g CO2 eq/kg Öko‐Institut [5]
Kunstmest (K) 1.136 g CO2 eq/kg Öko‐Institut [5]
Kunstmest (Ca) 287 g CO2 eq/kg Öko‐Institut [5]
Emissie stookolie 3.073 g CO2 eq/L stookolie Öko‐Institut [5]
Emissie diesel WtT7 391 g CO2 eq/L diesel Öko‐Institut [5]
Emissie diesel TtW8 2.664 g CO2 eq/L diesel TNO (TtW analyse)
Emissie aardgas (geleverd aan de deur) 259 g CO2 eq/m3 aardgas Öko‐Institut [5]
Emissie aardgas (verbranding) 1.790 g CO2 eq/m3 aardgas Berekening
Emissie elektriciteit (Nederlandse mix) 443 g CO2 eq/kWh elektriciteit Öko‐Institut [5] Tabel 7: Uitgangspunten voor de berekening van de emissie van broeikasgassen, uitgedrukt in CO2‐ equivalenten.
Tabel 8 geeft weer welk aandeel de verschillende primaire energiebronnen hebben in de gemiddelde Nederlandse elektriciteitsmix in 2010. Gebruik primaire energie voor opwekking elektriciteit in Nederland
Aardgas 79%
Kolen 9%
Afvalverbranding 4%
Stookolie 3%
Wind 2%
Biomassa 2%
Overig 1%Tabel 8: Mix van primaire energie om elektriciteit op te wekken in Nederland (bron: Öko‐Instutut [5])
7 WtT staat voor Well to Tank (van de bron tot de tank). Met andere woorden: dit is de emissie die gepaard gaat met de productie en raffinage van aardolie tot diesel en transport naar de pomp. 8 TtW staat voor Tank to Wheel (van de tank tot het wiel). Met andere woorden: dit is de emissie die ontstaat door de verbranding van de diesel in een verbrandingsmotor om de wielen aan te drijven.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
20/76
4 Ketenkaart Koopmans Meel B.V. Allereerst dient de keten van Koopmans Meel B.V. afgebakend te worden: wat zijn de belangrijkste schakels in de keten en tot waar loopt de keten door? Houden we op bij de bakkerijen of betrekken we er ook de detailhandel van brood en bakkerij‐producten bij, of, nog een stapje verder, de consumenten van het brood? Onderstaand schema laat de hoofdopzet van de ketenkaart voor Koopmans Meel B.V. zien, zoals die tijdens de kick‐off meeting is vastgesteld (Figuur 8).
Figuur 8. Hoofdopzet ketenkaart Koopmans Meel B.V.: de keten loopt van links naar rechts.
Van elke schakel in de keten is vervolgens het energieverbruik bepaald en de CO2‐waarde. Hierbij hebben we naar de volgende energiedragers gekeken: elektriciteit, aardgas en diesel. Deze zijn omgerekend naar een vaste maat, bijvoorbeeld MJ/ton tarwe of MJ/ton gemalen tarwebloem. Gehanteerde eenheid: MJ/ton gemalen tarwebloem Voor de ketenkaart van Koopmans Meel B.V. hebben we MJ/ton gemalen tarwebloem als vaste maat gehanteerd, omdat de hoeveelheid tarwekorrels die wordt ingekocht gemakkelijk is om te rekenen naar het hoofdproduct tarwebloem, terwijl verderop in de keten de hoeveelheid tarwebloem vertaald kan worden naar het aantal gebakken broden. De hoeveelheid energie die in en uit een bepaalde schakel gaat, kan tevens worden uitgedrukt in CO2‐ equivalenten. Andere stofstromen, die een milieu‐impact hebben, zoals water9 en bijproducten, zijn in dit onderzoek slechts op hoofdlijnen vastgesteld. In een ketenkaart kunnen desgewenst tevens de betrokken marktpartijen per ketenschakel worden aangegeven, zodat in één oogopslag duidelijk is wie de betrokken partijen zijn. Aldus ontstaat een samenvattend (en schematisch) overzicht van de tarweketen van Koopmans Meel B.V., waarbij de meelfabriek de spilpositie inneemt. Voor de beschrijving van de keten in paragraaf 4.1 t/m 4.11 hanteren we het stroomschema zoals is weergegeven in Figuur 9, waarbij de keten van links naar rechts verloopt en de transportbewegingen met een rode pijl zijn weergegeven (zie Figuur 9):
9. Het gemiddelde waterverbruik per boterham is 40 liter water. Dat zijn 4 emmers water! Het totale waterverbruik van elke Nederlander voor de productie en verwerking van tarwe voor ons dagelijkse brood is 64 m3 water per jaar (bron: WNF 2007. De waterfootprint van Nederland).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Productie tarwe
(akkerbouw)
Transport tarwe
Graan‐ Collecteur
Transport tarwe
Maalderij Transport bloem
Bakkerij Transport brood
Brood‐ winkel
Transport brood
Consument thuis
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
21/76
Figuur 9: Ketenschema met 6 schakels en 5 transportverbindingen (rode pijlen).
In de volgende paragraven zijn de schakels van de keten van Koopmans in detail beschreven en is per schakel het energieverbruik en de CO2‐uitstoot berekend.
4.1 Schakel 1: tarweproductie en oogst
Figuur 10: tarweproductie op akkerbouwbedrijf.
Omdat het broodmeel veel gluten moet bevatten voor het bakken van het in Nederland meest gewenste soort brood, zijn er slechts bepaalde tarwerassen geschikt. De productie van Nederlandse tarwe is vooral gericht op het verkrijgen van een zo hoog mogelijke opbrengst per hectare (typisch 10‐12 ton/ha/jr op kleigrond), waarvoor relatief veel kunstmest nodig is10. De tarweproductie in Frankrijk en Duitsland ligt gemiddeld rond de 7 á 8 ton tarwe/ha/jr , maar bevat wel meer hoogwaardige eiwitten (gluten)11.
10 Tarwe heeft vrij veel stikstof nodig voor een goede opbrengst een hoog gehalte aan eiwitten. De bemesting van wintertarwe beperkt zich in Nederland meestal tot stikstof. Per ton tarwekorrel is de behoefte aan stikstof ongeveer 25 kg N/ha. Voor een hoge opbrengst zal vaak zo'n 200 kg N/ha aan wintertarwe moeten worden gegeven. Omwille van gewasontwikkeling wordt de stikstof in meerdere doseringen toegediend. Bron: http://www.kennisakker.nl/kenniscentrum/handleidingen/teelthandleiding‐wintertarwe‐bemesting 11 Het eiwitgehalte van tarwe varieert tussen 10 en 15%. Met de eisen die aan het Nederlandse brood worden gesteld, is altijd wat buitenlandse tarwe nodig, dat een hoger eiwitgehalte heeft.
Figuur 11: Tarwe zaaien (links) en oogstrijp tarwe (rechts).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
22/76
Een deel van de tarwe die bij Koopmans Meel B.V. wordt gemalen, komt uit Duitsland en Frankrijk en een kleiner deel uit Nederland. Vrijwel altijd verloopt de inkoop van tarwe via een lokale graancollecteur; Koopmans Meel B.V. koopt geen graan rechtstreeks van (buitenlandse) boeren. De graancollecteur is vaak een boerencoöperatie. Bij Koopmans Meel B.V. zijn dit overwegend Duitse en Franse coöperaties. In Nederland wordt door Koopmans Meel B.V. de meeste tarwe ingekocht via de CZAV.
4.1.1 Gebruik van kunstmest Verreweg het grootste energieverbruik bij de teelt van tarwe moet worden toegerekend aan de inzet van kunstmest (Figuur 13). Bij de teelt van wintertarwe op goede kleigrond wordt in Nederland gemiddeld 200 kg N/ha/jr toegediend, meestal verdeeld over 3 doseringen12. Dan worden opbrengsten gehaald van 10‐11 ton/ha en soms zelfs meer. Omdat tarwe bij Nederlandse akkerbouwbedrijven doorgaans in rotatie met andere gewassen wordt geteeld (aardappelen, suikerbieten, peulvruchten), die intensief bemest worden met N, P, K, is bij de vruchtwisseling doorgaans nog voldoende fosfaat en kalium in de bodem beschikbaar om de wintertarwe alleen met stikstof te hoeven bemesten. Echter, omdat het toerekenen van de bemesting aan de verschillende rotatiegewassen een lastige zaak is, gaan we er hier vanuit dat wintertarwe per hectare per jaar 200 kg stikstof nodig heeft, 80 kg fosfaat (in de vorm van P2O5) en 100 kg kalium (in de vorm van K2O)
13. Bekalking zal op de zeekleigronden in Groningen en Friesland, Zuidwest‐Nederland en de IJsselmeerpolders zelden nodig zijn omdat de bodem van nature al voldoende kalk bevat. Voor een goede groei van het gewas heeft wintertarwe bovendien nog een aantal sporenelementen nodig zoals magnesium, zwavel, zink, molybdeen, koper, borium en mangaan. Maar deze zijn slechts in kleine hoeveelheden nodig en de bodem bevat van nature doorgaans voldoende sporenelementen (Darwinkel 1997)14. Ook voor de
12 Voor een topopbrengst hoger dan 11 ton tarwekorrels/ha/jr of een eiwitgehalte hoger dan 11,5% moet er jaarlijks zelfs 300 kg N/ha beschikbaar zijn (Darwinkel 1997) 13 Hierbij gaan we er vanuit dat de bodem al een goede kalium‐voorziening heeft. Bij lage kaliumtoestanden zal er jaarlijks minstens 200 kg K2O/ha moeten worden toegediend 14 Darwinkel 1997. Teelthandleiding wintertarwe. Rapport WUR‐PPO.
Figuur 12: Combine harvester (links), de harvester blaast de tarwekorrels in een meerijdende trailer.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
23/76
productie van pesticiden is veel energie nodig (Figuur 13), maar de hoeveelheid pesticiden die per ha wordt toegediend bij de teelt van tarwe is betrekkelijk gering (Tabel 9).
15%
5%4%
75%
2%
Stikstof (N): 44 MJ/kg
Zware olie
Kolen
Bruinkool
Diesel
Aardgas
Elektriciteit
33%
14%
40%
14%
Fosfaat (P): 12 MJ/kg
Zware olie
Kolen
Bruinkool
Diesel
Aardgas
Elektriciteit
4%8%
8%
74%
6%
Kalium (K): 8,8 MJ/kg
Zware olie
Kolen
Bruinkool
Diesel
Aardgas
Elektriciteit
26%
6%
46%
22%
Pesticiden 127 MJ/kg
Zware olie
Kolen
Diesel
Elektriciteit
Figuur 13: Totale energiebehoefte (in MJ/kg stof) voor de productie van kunstmest en pesticiden met een verdeling naar de verschillende energiebronnen (bron: Öko‐Institut).
4.1.2 Terreinvoorbereiding, teelt en oogst Behalve kunstmest gaat er ook energie zitten in de diesel voor de tractoren en landbouwmachines die bij de terreinvoorbereiding, de teelt en oogst van de tarwe worden ingezet. In een recente studie in Vlaanderen is het dieselverbruik van de productie van wintertarwe tot in detail onderzocht.15 (zie Figuur 14 ).
15 Schooten et al 2009; OFFREM model voor emissie van niet voor de weg bestemde mobiele machines. Rapport Vito, België.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
24/76
Figuur 14: Dieselverbruik bij de teelt van wintertarwe in Vlaanderen. (Bron: Schooten et al (2009)
Hieruit blijkt dat het ploegen, de terreinvoorbereiding, de mestinjector en de oogstmachine het meeste diesel verbruiken. Bij de teelt van wintertarwe komt er, behalve tarwekorrels, ook veel stro vrij, dat in balen wordt geperst en als bijproduct wordt afgevoerd. Ook dat kost energie. In totaal bedraagt het dieselverbruik voor de teelt van tarwe in Vlaanderen circa 80 liter diesel/ha (Schooten et al 2009). In Tabel 9 staat het totale dieselverbruik/ha voor de tarweproductie in Nederland, Duitsland en Frankrijk weergegeven , zoals we die voor de berekeningen voor de ketenkaart van Koopmans Meel B.V. hebben gehanteerd. Omdat ongeveer 43% van de ingekochte tarwe bij Koopmans uit voormalig Oost‐Duitsland afkomstig is, en 33% uit Noord‐Frankrijk, waar de bodemomstandigheden en het klimaat anders zijn dan in zuidwest Nederland, zal dus ook de teelt van wintertarwe (iets) afwijken van het Nederlandse teeltsysteem. Met name de input in de vorm van meststoffen en de hoeveelheid diesel die nodig is bij de grondbewerking, gewasbescherming en oogst van de tarwe zijn in Duitsland en Frankrijk niet hetzelfde als in Nederland (Tabel 9). Ook worden er andere tarwerassen verbouwd. De energieverbruikcijfers voor de teelt van tarwe in Nederland, Duitsland en Frankrijk zijn samengevat in Tabel 10 (uitgedrukt per ton tarwe).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
25/76
Tarweproductie Nederland Duitsland Frankrijk Bron
Dieselverbruik16 103 110 116 L/ha KWIN AGV 2006 (PPO 354)
Kunstmest stikstof 205 188 188 kg/ha Öko‐Institut [5] Kunstmest fosfaat ‐ 68 68 kg/ha Öko‐Institut [5] Kunstmest kalium ‐ 51 51 kg/ha Öko‐Institut [5] Kunstmest calcium ‐ 8,5 8,5 kg/ha Öko‐Institut [5] Pesticiden 8,2 4,5 4,5 kg/ha Öko‐Institut [5] Graanopbrengst 9,2 7,9 7,5 ton/ha H. de Keijzer, HPA Agro
Tabel 9: Uitgangspunten voor de berekeningen van het energieverbruik voor de productie van tarwe op akkerbouwbedrijven in Nederland, Duitsland en Frankrijk.
Echter ook binnen Nederland zijn er verschillen: de Nederlandse graanteelt in het noorden van ons land verbruikt gemiddeld relatief veel onkruidbestrijdingsmiddelen vanwege het hoge organische stof gehalte van de bodem (op voormalige veenkoloniale gronden), waardoor de onkruiddruk veel groter is dan bijvoorbeeld op kleigrond. Omdat ongeveer de helft van het Nederlandse tarwe voor Koopmans uit noordelijke akkerbouwbedrijven afkomstig is en de andere helft van boeren in Zuidwest‐Nederland en de IJsselmeerpolders, is in onze berekeningen het totale herbicide‐ en pesticidenverbruik voor Nederland uitgemiddeld (Tabel 9). 4.1.3 Energieverbruik Tabel 10 vat het energieverbruik van de tarweproductie ten behoeve van Koopmans Meel B.V. samen, uitgerekend in MJ per ton tarwe. Hieruit blijkt dat de teelt van 1 ton tarwe in Frankrijk relatief het meeste energie kost, ten opzichte van Duitsland en Nederland, wat deels verklaard kan worden doordat de opbrengst/ha daar het laagst is en de productiekosten per hectare worden toegerekend. Het totale energieverbruik in deze schakel van de keten is berekend door het ingekochte tarwevolume per land te vermenigvuldigen met het gemiddelde energieverbruik per ton tarwe en die totalen vervolgens om te rekenen naar 1 ton tarwebloem. Het blijkt dan dat de productie van tarwe 2.323 MJ/ton bloem kost.
16 Dieselverbruik voor land bewerken, zaaien, kunstmest strooien, pesticiden spuiten en oogsten van het tarwe.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
26/76
Energiedrager Nederland Duitsland
+ overig Frankrijk
Zware olie 5,05 6,05 6,37 kg/ton tarwe
Kolen 1,84 2,00 2,11 kg/ton tarwe
Diesel ‐ 0,01 0,01 L/ton tarwe
Aardgas 13,6 16,4 18,0 m3/ton tarwe
Elektriciteit 23,1 27,0 28,5 kWh/ton tarwe
TOTAAL 13,8 16,6 17,5 MJ/ton tarwe
Aandeel in tarwe‐inname door maalderij 14% 53% 33%
Gewogen gemiddeld energieverbruik door tarweproductie per verwerkte ton tarwe in de maalderij
1.786 MJ/ton tarwe
Gewogen gemiddeld energieverbruik door tarweproductie per verwerkte ton bloem in de maalderij
2.194 MJ/ton bloem
Tabel 10: Samenvatting van het energieverbruik (MJ) per ton tarwe bij productie in Nederland, Duitsland en Frankrijk.
4.1.4 CO2 emissie Tabel 11 geeft de emissie van broeikasgassen weer (uitgedrukt als CO2‐equivalenten) bij de productie en oogst van tarwe: het gewogen gemiddelde is 305.651 g CO2 eq./ton bloem
Broeikasgasemissie Nederland Duitsland+ overig
Frankrijk
Emissie t.g.v. dieselverbruik 34.219 42.510 47.140 g CO2 eq./ton tarwe
Emissie t.g.v. kunstmest‐ en pesticidengebruik 165.770 192.415 202.623 g CO2 eq./ton tarwe
Totale emissie 199.990 234.925 249.763 g CO2 eq./ton tarwe
Aandeel in tarwe‐inname door maalderij 14% 53% 33%
Gewogen gemiddeld CO2‐emissie door tarweproductie per verwerkte ton tarwe in de maalderij
234.965 g CO2 eq./ton tarwe
Gewogen gemiddeld CO2‐emissie door tarweproductie per verwerkte ton bloem in de maalderij
288.663 g CO2 eq./ton bloem
Tabel 11: Emissie van broeikassen ten gevolge van de productie van tarwe, uitgedrukt in CO2‐equivalenten.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
27/76
4.2 Schakel 2: transport van tarwe van de boerderij naar de graancollecteur
We gaan er vanuit dat het eerste logistieke deel van de keten (tarwe transport van akker naar graancollecteur) in Duitsland en Frankrijk ongeveer hetzelfde is georganiseerd als in Nederland: het graan wordt met een combine van het land gehaald, waarbij de tarwekorrels in de trailer van een meerijdende tractor worden geblazen. Zodra de trailer vol is wordt het graan met de tractor naar een opslagloods gebracht op de boerderij. Wanneer de afstand niet te groot is, wordt de tarwe soms direct met de tractor naar de opslagsilo van de graancollecteur gereden. Meestal echter komt de graancollecteur de tarwe bij de boer ophalen met een vrachtauto en brengt het naar een centrale opslagsilo. Na de oogst wordt een klein deel van het tarwe bij de boer opgeslagen. Het overgrote deel gaat per trekker naar een centrale opslag of naar een van de vestigingen zonder opslag. Vanuit de vestigingen zonder opslag wordt een deel direct per schip afgevoerd. Het overige tarwe wordt naar de opslag getransporteerd per vrachtwagen. Om het tarwetransport in kaart te brengen, is contact gezocht met de graancollecteur CZAV. De afvoer van graan is voor geheel CZAV in kaart gebracht (blauwe pijlen in Figuur 15). De cijfers in het groen in Figuur 15 gelden voor geheel CZAV. De aanvoer van de tarwe voor één van hun vestigingen (namelijk Wemeldinge) is in kaart gebracht in Figuur 16 (de rode pijlen).Volgens graancollecteur CZAV wordt jaarlijks per trekker 30.000 ton vanaf de akker rechtstreeks naar de opslag in Wemeldinge aangevoerd over een afstand van maximaal 5 km (Figuur 16). Daarnaast wordt jaarlijks per trekker 45.000 ton vanaf de akker naar één van de nevenvestigingen (tussenopslag) gebracht en vervolgens per vrachtwagen naar de opslag in Wemeldinge.
Direct afgevoerd per vrachtwagen: 14 kton
Via vestigingen: 330 kton
Direct afgevoerd per schip: 80 kton
In centrale opslag: 240 kton
Schuuropslag: 10 kton
Inname CZAV:
344 kton
Per schip: 247 kton
Per vrachtwagen: 3 kton
Figuur 15: Aanvoer (groen) en afvoer (blauw) van tarwe bij CZAV (De weergegeven transporthoeveelheden zijn in kton/jaar.
(bron: CZAV).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
28/76
Aanvoer van tarwe naar de vestiging in Wemeldinge gebeurt voor 40% rechtstreeks per trekker. De overige 60% gaat per trekker naar één van de nevenvestigingen en vervolgens per vrachtwagen naar de vestiging in Wemeldinge. Aangenomen is dat deze verhouding ook voor de overige vestigingen geldt.
Transport naar graancollecteur Rechtstreeks Via nevenvestiging
Type transport Tractor Tractor Vrachtwagen
Gemiddelde enkele afstand 5,0 5,0 21,0 km
Retourreis leeg of beladen Leeg Leeg Leeg
Belading 10,0 10,0 35,0 ton
Energieverbruik 0,80 0,80 0,81 L/kmTabel 12: Uitgangspunten transport van het tarwe van de akker naar de graancollecteur (bron: CZAV).
4.2.1 Energieverbruik Het totale energieverbruik dat het gevolg is van het transport van de tarwe van de boerderij tot de graancollecteur bedraagt voor de keten van Koopmans Meel B.V. gemiddeld 25 MJ/ton tarwe, wat omgerekend neerkomt op 31 MJ/ton tarwebloem. Energieverbruik Per ton tarwe Per ton bloem
Transport van akker naar graancollecteur 25 31 MJ /ton Tabel 13: Emissie van broeikasgassen van het tarwetransport van akker tot graancollecteur, uitgedrukt in CO2‐equivalenten.
4.2.2 CO2 emissie In termen van CO2‐emissie levert het transport van tarwe van de akker naar de graancollecteur een uitstoot op van 2.115 g CO2/ ton tarwe. Omgerekend naar gemalen tarwebloem is de CO2‐emissie 2.751 g CO2 equivalenten per ton tarwebloem (Tabel 14).
Direct afgevoerd per vrachtwagen: 14 kton
Via vestigingen: 330 kton
Direct afgevoerd per schip: 80 kton
In centrale opslag: 240 kton
Schuuropslag: 10 kton
Inname CZAV:
344 kton
Per schip: 247 kton
Per vrachtwagen: 3 kton Trekker rechtstreeks: 30 kton, 5 km
Trekker: 45 kton, 5 km
Vrachtwagen: 45 kton, 21 km
Figuur 16: Transport gegevens van inname tarwe, specifiek voor de vestiging van CZAV in Wemeldinge.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
29/76
Broeikasgasemissie Per ton tarwe Per ton bloem
Transport van akker naar graancollecteur 2.115 2.598 g CO2 eq. /ton Tabel 14: Emissie van broeikasgassen van het tarwetransport van akker tot graancollecteur, uitgedrukt in CO2‐equivalenten.
4.3 Schakel 3: opslag bij graancollecteur
Na de oogst zal de tarwe korte of langere tijd moeten worden opgeslagen. Zowel de boeren als de graancollecteurs slaan tarwe tijdelijk op, waardoor ze de mogelijkheid hebben om de tarwe te bewaren tot het moment waarop ze het tegen de meest gunstige marktprijs kunnen verkopen. De opslag van tarwe vereist ventilatie (het is levend materiaal) waarvoor elektriciteit en aardgas of stookolie (warmte) nodig is.
Partijen tarwe met een vochtpercentage lager dan 15% zijn goed te bewaren. Bij hogere vochtpercentages neemt de bewaarduur snel af, zeker als de temperatuur boven 15 graden C stijgt. De tarwe zal tijdens de bewaring dan ook geregeld op temperatuur moeten worden gecontroleerd. Regelmatig omzetten kan voorkomen dat er vochtige plekken in de partij ontstaan. Onder Nederlandse omstandigheden wordt tarwe vaak geoogst met te veel vocht om lang te kunnen bewaren. Drogen kan langzaam gebeuren met onverwarmde lucht of snel met verwarmde lucht. Door te drogen met niet‐verwarmde lucht kan het vochtpercentage geleidelijk worden terugbracht tot zo’n 16%. Door te ventileren met koudere buitenlucht neemt de koellucht overtollige warmte op waardoor er tevens waterdamp wordt opgenomen, wat een drogend effect heeft. Ventileren met verwarmde lucht bevordert het drogen aanzienlijk. De verwamde lucht kan meer vocht bevatten en de (levende) tarwekorrels worden daardoor iets opgewarmd waardoor ze gemakkelijker vocht afgeven. De temperatuur van de drooglucht is meestal niet hoger dan 30‐35 graden. Dat betekent dat de lucht d.m.v. een verhitter gemiddeld zo’n 15 graden moet worden opgewarmd. Door geforceerd drogen kan het vochtpercentage per uur verlaagd worden met 0,5 tot 1%.
Figuur 17: Opslagsilos voor graan
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
30/76
4.3.1 Energieverbruik Het energieverbruik van de graancollecteur hangt sterk af van de vochtigheid van het graan en daarmee dus van het weer. In Tabel 15 zijn de gehanteerde energieverbruikcijfers weergegeven voor de opslag en het drogen van tarwe bij de graancollecteur. Een deel van de graancollecteurs die voor de keten van Koopmans Meel B.V. graan aanleveren, stookt op stookolie en een deel op aardgas. Er is bij de berekeningen vanuit gegaan dat de verdeling stoken op stookolie en stoken op aardgas gelijk verdeeld is (50%/50%). Bij een gemiddelde aanvoer van 85.000 ton tarwe per jaar bedraagt het gemiddelde energieverbruik in deze schakel van de keten 63 MJ/ton tarwe. Omgerekend is dit 77 MJ/ton bloem. Energiedrager Specifiek verbruik Bron
Elektriciteit 7,68 kWh/ton tarwe 27,63 MJ/ton tarwe CZAV Stookolie 1,02 Liter/ton tarwe 35,25 MJ/ton tarwe CZAV TOTAAL 62,88 MJ/ton tarwe 77,25 MJ/ton bloem Tabel 15: Gehanteerde energieverbruikcijfers voor de opslag en het drogen van tarwe bij de graancollecteur (bron: CZAV).
4.3.2 CO2 emissie In termen van CO2‐emissie kost de opslag en het drogen van tarwe bij de graancollecteur gemiddeld 6.094 g CO2 per ton tarwe oftewel 7.487 g CO2 per ton bloem (Tabel 16). Broeikasgasemissie Per ton tarwe Per ton bloem
Opslag en drogen door graancollecteur 6.094 7.487 g CO2 eq./ton Tabel 16: Emissie van broeikasgassen ten gevolge van de opslag en het drogen van de tarwe bij de graancollecteur, uitgedrukt in CO2‐equivalenten.
4.4 Schakel 4: tarwe transport van graancollecteur naar maalderij
Tarwe uit Frankrijk De tarwe uit Frankrijk wordt aangevoerd met een coaster tot de haven van Rotterdam, daar tijdelijk opgeslagen en vervolgens overgeslagen op binnenvaartschepen: dit kunnen binnenvaartschepen zijn van het type Spits, dat een laadvermogen heeft van 350 ton (overeenkomend met circa 14 vrachtwagens); of van het type Kempenaar, dat een laadvermogen heeft van 650 ton (26 vrachtwagens); maar meestal van het type Europaschip, dat een laadvermogen heeft van 1.350 ton (54 vrachtwagens). Bij Koopmans Meel B.V. worden de relatief grote schepen van het type Europaschip het meest gebruikt. Voor de berekening is uitgegaan van een gemiddeld brandstofverbruik voor binnenvaartschepen.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
31/76
Tarwe uit Duitsland De tarwe uit Duitsland wordt direct met een binnenvaartschip vervoerd naar Leeuwarden (dus niet eerst via Rotterdam). Het lossen van de binnenvaartschepen (gemiddeld 3 per week) aan de kade in Leeuwarden gebeurt door middel van een zuigarm.
Figuur 19: Europaschip: lengte 85 m, breedte 9,5 m, laadvermogen 1.350 ton (54 vrachtwagens)
Figuur 20: Lossen aan de kade in Leeuwarden Aanvoer van 1.200 ton tarwe uit Denemarken.
Figuur 18: Links een Spits met lengte 38 m, breedte 5m, diepgang 2,2 m en laadvermogen van 350 ton (14 vrachtwagens); en rechts een Kempenaar met laadvermogen 655 ton (26 vrachtwagens).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
32/76
Tarwe uit Nederland Nederlandse tarwe wordt per binnenvaartschip en vrachtwagen aangevoerd. Buitenlandse tarwe wordt slechts incidenteel aangevoerd met een vrachtwagen. Het laden van deze vrachtauto’s gebeurt uit een opslagsilo bij de graancollecteur, waar de lege vrachtwagen er onder rijdt en dan via een schuif gevuld wordt (Figuur 21 en Figuur 22). Containertransport van tarwe vindt bij Koopmans Meel B.V. niet plaats17: containers hebben een groot eigengewicht en in Duitsland mag het maximale laadgewicht plus het eigen gewicht van vrachtwagencombinaties niet boven de 35 ton komen.
Voorheen werd door Koopmans Meel B.V. ook tarwe uit de VS en Canada gehaald. Van het energieverbruik bij graanteelt in Canada en de VS zijn bij ons geen gegevens bekend. De grootschalige oogst is qua dieselverbruik vermoedelijk iets efficiënter omdat er zwaardere machines worden ingezet in vergelijking tot Europa. Een oceaanschip verbruikt ongeveer 0,094 MJ per tonkilometer. Het transport van een ton graan van Oost‐ Canada of het oostelijk deel van de VS naar Rotterdam vergt 566 MJ. Dat graan zal in de meeste gevallen eerst vanaf de boerderij
17 Bij het internationale (zee) transport wordt graan tegenwoordig voor ongeveer 20% in containers vervoerd.
Figuur 22: Laden en lossen van vrachtwagens met tarwe
Figuur 21: Laden van vrachtauto vanuit opslagloods bij een tarweboer (links) en vanuit opslagsilo (rechts)
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
33/76
per trein naar Quebec zijn vervoerd. Dus er zit nog extra energie (onbekend hoeveel) in het treintransport.
Figuur 23: Moderne Handymax bulkcarrier voor het oceaantransport van tarwe
Het tarwe uit Nederland wordt deels per schip en deels per vrachtwagen aangevoerd. Het tarwe uit Duitsland, Frankrijk en overige landen wordt per schip aangevoerd. 4.4.1 Energieverbruik Al het transport van tarwe van de graancollecteur naar de maalderij vindt plaats d.m.v. dieselvoertuigen (hetzij per truck of per binnenvaartschip). Tabel 17 geeft de gehanteerde uitgangspunten voor de berekeningen weer; Tabel 18 geeft de resultaten: gemiddeld bedraagt het energieverbruik voor deze schakel in de keten 392 MJ/ton bloem. Land Transport‐
middel Brandstof Verbruik Gemiddelde
belading Gem. enkele afstand
Retourreis
Nederland Truck + semi‐trailer
Diesel 36,4 L/100 km 12,5 ton 100 km Leeg
Duitsland Binnenvaartschip Diesel 1.493 L/100 km 1.250 ton 600 km Beladen
Frankrijk Binnenvaartschip Diesel 1.493 L/100 km 1.250 ton 500 km BeladenTabel 17: Uitgangspunten voor de berekening van het transport van tarwe van de graancollecteur naar de maalderij.
Tabel 18 geeft het energieverbruik weer per ton tarwe en ton bloem voor het transport van tarwe van de graancollecteur vanuit Nederland, Duitsland en Frankrijk naar de maalderij.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
34/76
Nederland Duitsland
+ overig Frankrijk
Energieverbruik per getransporteerde ton tarwe 86 288 413 MJ/ton tarwe
Gewogen gemiddeld energieverbruik door transport per verwerkte ton tarwe in de maalderij
301 MJ/ton tarwe
Gewogen gemiddeld energieverbruik door transport per verwerkte ton bloem in de maalderij
370 MJ/ton bloem
Tabel 18: Energieverbruik voor het transport van tarwe van de graancollecteur uit Nederland, Duitsland + overig of Frankrijk naar de maalderij (Koopmans Meel B.V.).
4.4.2 CO2 emissie De totale CO2‐emissie van dit deel van de keten is weergegeven in Tabel 19: gemiddeld is de CO2 –emissie 33,2 29 g/ton bloem. Broeikasgasemissie Nederland Duitsland
+ overig Frankrijk
Emissie per getransporteerde ton tarwe 7.292 24.438 35.012 g CO2 eq./ton tarwe
Gewogen gemiddeld emissie door transport per verwerkte ton tarwe in de maalderij
25.544 g CO2 eq. /ton tarwe
Gewogen gemiddeld emissie door transport per verwerkte ton bloem in de maalderij
31.382 g CO2 eq. /ton bloem
Tabel 19: CO2‐emissie van het transport van de graancollecteur uit Nederland, Duitsland + overig of Frankrijk naar de maalderij (Koopmans Meel B.V.), uitgedrukt in CO2 equivalenten.
4.5 Schakel 5: maalderij
In de maalderij van Koopmans vinden diverse achtereenvolgende processtappen plaats die we voor de duidelijkheid hebben opgesplitst in een schakel 5a en 5b. 4.5.1 Schakel 5a: ontvangst en eerste reiniging Bij ontvangst van de tarwe op de maalderij van Koopmans Meel B.V. wordt de tarwe met een zuigarm uit het schip gezogen, in een afscheider geblazen en dan met een elevator naar boven getransporteerd naar een trommelzeef om te worden gereinigd van de grove verontreinigingen, zoals stof, zand, kaf‐resten, zaden en steentjes. Eventuele ijzerdelen worden er uitgehaald met
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
35/76
een magneet. De tarwe wordt gewogen met een automatische weegschaal en er worden van elke scheepslading tarwe proefmonsters genomen.
Figuur 24: reinigen (links), bevochtigen (midden) en malen (rechts)
4.5.2 Schakel 5b: opslag en melangeren Vervolgens wordt de tarwe gehomogeniseerd, gemelangeerd, geconditioneerd, opnieuw gewogen en dan opgeslagen in opslagcellen. De tarwe moet bij een vochtpercentage <16% worden opgeslagen, omdat er anders broei kan ontstaan. Als het vochtpercentage van de tarwe onder de 10% komt dan kunnen insecten zich niet meer voortplanten. Vandaar dat er meestal belucht wordt om het vochtgehalte omlaag te krijgen en te houden. Door het melangeren kunnen speciale mengsels worden verkregen. 4.5.3 Schakel 5c: speciale reiniging en bevochtiging De geconditioneerde tarwe wordt in de processtap “netzen” bevochtigd (2‐5 gewichtprocent water erbij), en dan in dagcellen en afligcellen opgeborgen gedurende 15‐24 uur, zodat het vocht genoeg tijd heeft in de korrel te trekken. Het doel van dit bevochtigen is dat bij het malen de kern makkelijker te scheiden is van de zemelen. Eventueel volgt daarna nog een speciale reinigingsstap om eventuele bacteriegroei en de ruwe kantjes van de tarwekorrels weg te krijgen (schuurmachine). De tarwe kan in deze processtap tevens op kleur worden gesorteerd.
Figuur 25: Aandrijving van de maalmachines (links) en een wals (rechts).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
36/76
4.5.4 Schakel 5d: malen en zeven De tarwekorrels komen vervolgens in het maalproces terecht, nadat ze eerst nog door een laatste steenzeef en trieur18 zijn gevoerd. De geconditioneerde tarwe wordt dan door middel van een cycloon naar de juiste locatie gebracht om te worden gemalen en gezeefd. Dit proces wordt herhaald tot het eindproduct aan de specificatie voldoet. Hierbij is een serie van walsen, zemelborstels, bloemverzamelkettingen, vlakzeven, afscheiders en filters betrokken (Figuur 26 en Figuur 27). De bedoeling van het malen en zeven is om zoveel mogelijk witte bloem uit de tarwekorrel te krijgen.
Figuur 26: maalmachines en zeef
De totale jaarlijkse productie van tarwebloem19 bedraagt 149.500 ton/jr . Koopmans Meel B.V. koopt geen gemalen tarwebloem in van elders, wat bij andere maalderijen af en toe wel voorkomt.
18 Een trieur is een apparaat voor de schoning van graan. Het bestaat uit een liggende, draaiende trommel met uitsparingen (kuiltjes) in de wand. In de uitsparingen passen precies de tarwekorrels van een bepaalde grootte en vorm, waardoor deze korrels bij het ronddraaien langzaam naar het eind van de trommel gaan. 19 Inclusief een beperkt aandeel roggemeel.
Figuur 27: Trommeltrieur voor het opschonen van de tarwe (links) en een moderne maalmachine (rechts).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
37/76
Bij het vermalen van het tarwe tot meel komen ook restproducten vrij (pellets, zemelen en nameel), dat naar de veevoedersector gaat. 4.5.5 Schakel 5e: opslag in bloemsilos en mengen van de tarwebloem Na het malen wordt de bloem opgeslagen in bloemsilos. Daarna wordt het gemengd in een aparte mengerij om te homogeniseren en om een constante kwaliteit te kunnen leveren en garanderen. Daarna wordt de bloem opgeslagen in een bulkstation. Ongeveer 92% wordt als bulk opgeslagen en 8% wordt in een afzakinstallatie in zakken of in big bags gedaan. Daarna gaan de zakken naar de expeditieafdeling. 4.5.6 Schakel 5f: andere vormen van energieverbruik in de meelfabriek Koopmans heeft een eigen aardgasgestookte verwarmingsketel, die warmte produceert, o.a. voor het drogen van bloem, voor een pelleteermachine, een agglomeer en een stomerij/drogerij.
Figuur 28: Verwarmingsketel bij Koopmans Meel B.V. met input en output van warmte (GJ/jr).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
38/76
Voor een aantal processen van Koopmans Meel B.V. wordt gebruik gemaakt van blowers en ventilatoren ten behoeve van luchttransport (20% van het luchttransport bestaat uit blowers en 80% uit ventilatoren) en van persluchtleidingen die worden aangedreven door een compressor. Bij het comprimeren van lucht komt warmte vrij, die wordt afgevoerd via een luchtkanaal naar de binnenplaats van het bedrijfsterrein van Koopmans . Boven de dag‐ en afligcellen staan 3 elektrische kachels om de ruimte op voldoende temperatuur te houden zodat er in de opslagcellen geen schimmelvorming ontstaat door condensatie. Al deze apparaten verbruiken elektriciteit. Bovendien verbruiken het kantoor, de verlichting en de automatisering ook elektriciteit en worden de kantoor‐ en fabrieksruimten warm gehouden d.m.v. centrale verwarming. 4.5.7 Energieverbruik E kwadraat advies heeft een energie‐onderzoek uitgevoerd bij Koopmans B.V. naar het energieverbruik. Uit dit onderzoek is onder andere het energieverbruik per geproduceerde ton bloem berekend, weergegeven in Tabel 20. Van het energieverbruik is 94% op basis van economische waarde ge‐alloceerd naar de productie van bloem. De overige 6% is ge‐alloceerd naar de bij‐producten. Dit is nader beschreven in paragraaf 3.1.
Figuur 29: Gezamenlijke verwarmingsketel van Koopmans Meel en Laco Crumbs.
Figuur 30: fabriek van Koopmans Meel B.V. in Leeuwarden.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
39/76
Energieverbruik maalderij Bron
Aardgasverbruik 3,57 m3/ton bloem 114 MJ/ton bloem E kwadraat [2]
Elektriciteitsverbruik 298 kWh/ton bloem 1.072 MJ/ton bloem E kwadraat [2]
TOTAAL 1.186 MJ/ton bloem Tabel 20: Aardgas‐ en elektriciteitsverbruik in de maalderij voor de productie van bloem.
4.5.8 CO2 emissie Tabel 21 geeft de emissie weer van broeikasgassen uitgedrukt in CO2 equivalenten ten gevolge van de productie van bloem: in totaal bedraagt deze 139.211 g CO2 eq/ton bloem Broeikasgasemissie ten gevolge van
Aardgasverbruik 7.322 g CO2 eq/ton bloem
Elektriciteitsverbruik 131.889 g CO2 eq/ton bloem
TOTAAL 139.211 g CO2 eq/ton bloemTabel 21: Emissie van broeikasgassen door de maalderij voor de productie van bloem.
4.6 Schakel 6: transport van tarwebloem van maalderij naar bakkerij
Het grootste deel van de bloem van Koopmans Meel B.V. (92%)wordt bij de bakkerijen afgeleverd in bulk; slechts 8% gaat in zakken. Het transport van tarwebloem in bulk wordt verzorgd met eigen vrachtwagens (Figuur 33). De vrachtwagens voor bulktransport hebben verschillende compartimenten; daarmee kan in 1 rit bloem voor verschillende klanten worden meegenomen. Het maximale vrachtgewicht van de bulktransportwagens van Koopmans Meel B.V. is 32 ton. Voor klanten dichtbij wordt soms met vrachtwagens gereden met een enkel compartiment. Voor bestemmingen in de grote steden wordt soms de aanhanger aan de rand van de stad geparkeerd en gaat de chauffeur enkel met de voorwagen de stad in. De aanhanger haalt hij dan later op. Een belangrijke klant van Koopmans Meel B.V., namelijk Laco, zit overigens in hetzelfde gebouw.
Figuur 31: Het lossen van de bloem.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
40/76
Het laden van bloem in zakken gebeurt in de expeditieafdeling met behulp van een heftruck die pallets met de zakken bloem erop in een vrachtwagen schuift. Het lossen gebeurt eveneens met een heftruck. Het netto laadgewicht is gemiddeld 12,5 ton (Figuur 31). De zakken gaan naar een inkooporganisatie /groothandel. De vrachtwagens, die voor het transport van tarwebloem in zakken worden gebruikt, zijn meestal van de groothandel.
Figuur 32: Samenvatting van het transport van bloem naar de diverse afnemers van Koopmans Meel B.V.
Figuur 33: Vrachtwagen van Koopmans Meel B.V. voor het transport van tarwebloem, die 32 ton meel tegelijk kan vervoeren
4.6.1 Energieverbruik Uitgangspunten voor de berekening van het energieverbruik tijdens het transport van maalderij naar de bakkerij staan in Tabel 22, het specifieke en totale energieverbruik is weergegeven in Tabel 23.
Zakgoed 12.000 ton/jaar
Koopmans Meel 149.500 ton/jaar Bulk
137.500 ton/jaar
Meerdere bakkers per rit
Één afnemer per rit
Klein ambachtelijk
Groot ambachtelijk
Groot ambachtelijk
Industriële bakkers
Klein ambachtelijk
Via groothandel
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
41/76
Transport van
Transportmiddel Gemiddelde enkele afstand
Belading Retour‐reis
Verbruik
heen retour
Zakgoed Truck, snelweg, 7.5‐14 ton
70 km 12,5 ton Leeg 22 16 L/100 km
Bulk Truck + trailer, snelweg, 32‐40 ton
100 km 32 ton Leeg 47 36 L/100 km
Tabel 22: Uitgangspunten voor transport van bloem van de maalderij naar de afnemers.
Energieverbruik Zakgoed Bulk
Energieverbruik 76,1 93,2 MJ/ton bloem
Aandeel zakgoed/bulk 8% 92% MJ/ton bloem
TOTAAL 91,8 MJ/ton bloemTabel 23: Energieverbruik door transport van bloem naar de afnemers in MJ per ton bloem.
4.6.2 CO2 emissie De emissie van broeikasgassen door het transport van de bloem naar de bakkerijen bedraagt 7792 g CO2 eq./ton bloem (Tabel 24). Broeikasgasemissie
Transport van de maalderij naar de bakkerij 7.792 g CO2 eq./ton bloemTabel 24: Emissie van broeikasgassen door transport van bloem van de maalderij naar de bakkerijen.
4.7 Schakel 7: bakkerij
Volgens het informatieblad bakkerijen bedroeg het totale energieverbruik bij de brood‐ en banketbakkerijen in Nederland in 2003 circa 97 miljoen m3 aardgas en 204 miljoen kWh elektriciteit. Dit is samen 4,8 PJ (Cijfers en Tabellen, SenterNovem 2007 [8]). In een broodbakkerij is de oven de grootste energieverbruiker (80‐90% van het gasverbruik). Er zijn diverse soorten ovens: charge‐ovens en continue ovens en ovens met directe en indirecte verwarming. Naast ovens zijn andere belangrijke energieverbruikers:
• Kneedmachines
• Rijskasten
• Koelcellen
• Koelmeubelen
• Vriestunnels
• Persluchtvoorziening
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
42/76
Het gemiddelde gasverbruik bij Nederlandse brood‐ en banketbakkerijen in 2004 was als volgt verdeeld (Tabel 25): Gasgebruik Gemiddeld
Bakken 75%
Stoom 12%
Verwarming 10%
Warm water 3%
Totaal 100% Tabel 25: gasverbruik bij Nederlandse brood‐ en banketbakkerijen in 2004 (bron: SenterNovem 2007).
Het gemiddelde elektriciteitgebruik verschilt tussen MKB‐bedrijven en grootbedrijven (Tabel 26): Processen Electriciteit
MKB Electriciteit grootbedrijf
Koelen/ vriezen 50% 29%
Deegverwerking 14% 26%
Verlichting 4% 17%
Kneden 7% 11%
Diversen 25% 17%
Totaal 100% 100%Tabel 26: gemiddelde elektriciteitsverbruik bij grootbedrijf en MKB bakkerijen, (bron: SenterNovem 2007)
In de bakkerijbranche is het gebruikelijk om de omzet en het energiegebruik per week of per jaar uit te drukken in balen bloem van 50 kg. Er zijn verschillen in het energiegebruik per baal tussen grootbedrijven en MKB‐bedrijven, die het gevolg zijn van het aandeel banket in de totale productie en omdat grootbedrijven een schaalvoordeel hebben (bijvoorbeeld door gebruik van een efficiënte continu‐oven): Tabel 27 Energieverbuik per baal Industriële
bakkerij Grootambachtelijke bakkerij
Kleinambachtelijkebakkerij
Aardgasverbruik 4‐7 7‐10 10‐14 m3/baal
Electriciteitsverbruik 7,5‐13 25‐30 30‐40 kWh/baal Tabel 27: Verschillen in energieverbruik per baal bloem van 50kg tussen MKB bedrijf en Grootbedrijf (bron: Cijfers en tabellen 2007, SenterNovem [8]). Bovengenoemde studies, die vermeld zijn in paragraaf 2.1 en 2.2, zijn tamelijk algemeen en slechts beperkt toepasbaar. Ze zijn niet specifiek genoeg om inzicht te geven in de keten van Koopmans Meel B.V.. Vandaar dat E kwadraat advies het energieverbruik en de CO2‐emissie van de keten van Koopmans Meel B.V. in detail heeft berekend.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
43/76
Figuur 34: ambachtelijke deegbereiding bij de warme bakker.
Koopmans Meel B.V. levert tarwebloem voornamelijk aan relatief kleine industriële bakkerijen en aan groot‐ambachtelijke bakkers . Ze bedienen dus vooral het midden segment . In onze berekeningen zijn we er vanuit gegaan dat 69% van de tarwebloem van Koopmans Meel B.V. naar industriële bakkers gaat; 26% naar grootambachtelijke bakkers en slechts 5% naar kleine bakkers. De kleinambachtelijke bakkers hebben vaak een broodwinkel gecombineerd met hun bakkerij. Grootambachtelijke bakkers hebben vaak meerdere broodwinkels die bediend worden vanuit 1 bakkerij. Ze leveren vaak aan zorginstellingen, e.d.
Figuur 35: Deegmachine (links) en lading vers gebakken brood klaar voor bestelling (rechts)
4.7.1 Energieverbruik Industriële en grootambachtelijke bakkers hebben vaak andere apparatuur dan kleine warme bakkers en dus ook een ander energieverbruik. Dit heeft te maken het oventype (industriële bakkers gebruiken vaak een efficiënte continue‐oven) maar ook met de overige energieverbuikende apparatuur zoals een rijskast, kneedmachine, koelcel, vriestunnel en
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
44/76
koelmeubelen in de winkel. Daardoor kan het energieverbruik soms een veelvoud verschillen tussen de verschillende bakkers (Tabel 27). In onze berekeningen voor de ketenkaart van Koopmans Meel B.V. zijn we uitgegaan van de gemiddelde energieverbruikcijfers in Tabel 28. Het totale energieverbruik in deze schakel van de keten, uitgaande van de veronderstelde verdeling in kleine, grootambachtelijke en industriële bakkers, is 5.377 MJ/ton bloem.
Energieverbruik Industriële
bakkerij Grootambachtelijke bakkerij
Kleinambachtelijke bakkerij
Aardgas 110 170 240 m3/ton bloem
Elektriciteit 205 550 700 kWh/ton bloem
TOTAAL 4.258 7.420 10.200 MJ/ton bloem
Aandeel in de verwerking van bloem
69% 26% 5%
TOTAAL (gewogen gemiddelde)
5.377 MJ/ton bloem
Tabel 28: Energieverbruik klein ambachtelijke bakkers, grootambachtelijke bakkers en industriële bakkers.
4.7.2 CO2 emissie Tabel 29 geeft de emissie weer van broeikasgassen per ton bloem dat verwerkt is tot brood: het gewogen gemiddelde bedraagt 412.162 g CO2 eq./ton bloem (Tabel 29). Broeikasgasemissie ten gevolge van
Industriële bakkerij
Grootambachtelijke bakkerij
Kleinambachtelijke bakkerij
Aardgasverbruik 225.382 348.318 491.743 g CO2 eq./ton bloem
Elektriciteitsverbruik 90.804 243.619 310.061 g CO2 eq./ton bloem
TOTAAL 316.186 591.937 801.804 g CO2 eq./ton bloem
Aandeel in de verwerking van bloem
69% 26% 5%
Emissie per ton bloem(gewogen gemiddelde)
412.162 g CO2 eq./ton bloem
Tabel 29: Emissie van broeikasgassen bij de productie van brood.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
45/76
4.8 Schakel 8: transport van brood naar de verkooppunten (broodwinkels)
Voor zover de grootambachtelijke bakkerijen geen eigen winkel aan huis hebben, wordt het brood en de overige bakkerijproducten naar verkooppunten gebracht d.m.v. een bestelbusje of kleine vrachtwagen ( Figuur 36). Er wordt dagelijks vers brood bezorgd. In Tabel 31 is het energieverbruik van transport van brood vanaf de grootambachtelijke bakkerij naar de verkooppunten samengevat. De industriële bakkerijen brengen hun brood (en overige bakkerijproducten) met vrachtwagens naar een supermarkt of groothandel (Figuur 37). Vandaar uit wordt de detailhandel beleverd. In Tabel 30 is het energieverbruik van transport van brood van de industriële bakkerij naar de verkooppunten samengevat.
Figuur 36: Twee typen bestelbusjes voor het transport van brood van bakker naar broodwinkel
Figuur 37: Gangbare typen vrachtwagens voor het transport van brood naar groothandel of supermarkt.
4.8.1 Energieverbruik Voor het energieverbruik tijdens transport van industriële bakkerijen naar de verkooppunten is gebruik gemaakt van het onderzoek van Blonk [6], zie Tabel 30.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
46/76
Energieverbruik Hoeveelheid Eenheid Bron:
Getransporteerde hoeveelheid brood 12.000 ton brood/jaar Blonk [6]
Dieselverbruik 125.000 L/jaar Blonk [6]
Specifiek dieselverbruik 10,4 L/ton brood
Getransporteerde hoeveelheid bloem in de vorm van brood
8.477 ton/jaar Blonk [6]
Specifiek dieselverbruik 14,7 L/ton bloem
Energieverbruik 531 MJ/ton bloem Tabel 30: Transport van industriële bakkerij naar de broodwinkel
Van het transport van groot ambachtelijke bakkerijen naar de verkooppunten is een inschatting gedaan, zie Tabel 31. Klein ambachtelijke bakkerijen hebben de bakkerij en de winkel vrijwel altijd in hetzelfde pand. Daarom vindt er geen transport plaats van het gebakken brood naar het verkooppunt bij klein ambachtelijke bakkerijen. Energieverbruik Eenheid Bron:
Type transport Truck + trailer, snelweg, 28‐32 ton
Retourreis leeg of beladen? Leeg
Gemiddelde enkele afstand 70 km Schatting
Belading 6,0 ton brood oftewel 4,1 ton bloem Schatting
Energieverbruik heen 30 L/100 km
Energieverbruik retour 29 L/100 km
Specifiek dieselverbruik 10,0 L/ton bloem
Energieverbruik 361 MJ/ton bloem Tabel 31: Transport van grootambachtelijke bakkerij naar de broodwinkel.
Industriële
bakkerij Grootambachtelijke bakkerij
Kleinambachtelijke bakkerij
Energieverbruik per ton bloem 531 361 0 MJ /ton bloem
Aandeel in de broodverkoop 69% 26% 5%
Energieverbruik per ton bloem (gewogen gemiddelde)
460 MJ/ton bloem
Tabel 32: Energieverbruik voor transport van het brood van de bakkerijen naar de verkooppunten.
4.8.2 CO2 emissie Tabel 33 geeft de emissie weer van broeikasgassen ten gevolge van het transport van het brood van de bakkerijen naar de verkooppunten, uitgedrukt in CO2‐equivalenten: het gewogen gemiddelde bedraagt 39.051 g CO2 eq./ton bloem (Tabel 33).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
47/76
Broeikasgasemissie Industriële
bakkerij Grootambachtelijke bakkerij
Kleinambachtelijke bakkerij
Emissie per ton bloem 45.044 30.657 0 g CO2 eq./ton bloem
Aandeel in de broodverkoop
69% 26% 5%
Emissie per ton bloem (gewogen gemiddelde)
39.051 g CO2 eq./ton bloem
Tabel 33: Emissie van broeikasgassen ten gevolge van het transport van het brood van de bakkerijen naar de verkooppunten, uitgedrukt in CO2‐equivalenten.
4.9 Schakel 9: verkoop van brood
In de broodwinkel wordt energie verbruikt voor ruimteverwarming, verlichting, elektrische apparaten zoals een broodsnijmachine en een magnetron / elektrische oven voor het opwarmen van broodjes. Tevens verbruiken koelelementen in de winkel elektriciteit. 4.9.1 Energieverbruik Voor de berekening van het energieverbruik van de verkooppunten van het brood hebben we de volgende verdeling gehanteerd: 69% via supermarkten en 26% via MKB broodwinkels. Daarnaast wordt 5% via de kleine ambachtelijke bakkers verkocht, waarbij het energieverbruik voor de winkel niet uitgesplitst is en dus al verdisconteerd zit in het energieverbruik van de kleine ambachtelijke bakkerij en hier dus niet nog een keer meegenomen wordt. Voor de grootste categorie verkooppunten, namelijk broodverkoop via supermarkten, is het aardgas‐ en elektriciteitsverbruik als volgt toegerekend aan de specifieke verkoop van brood (Tabel 34): Energieverbruik supermarkten Bron:
Aardgasverbruik 16 m3/m2 winkelopp. SenterNovem [8]
Elektriciteitsverbruik 467 kWh/m2 winkelopp. SenterNovem [8]
Aandeel elektriciteit voor koeling 62% Ligthart [7]
Elektriciteitsverbruik (excl koeling)20 290 kWh/m2 winkelopp. Berekend uit bovenstaandeTabel 34: Uitgangspunten voor de berekening van het energieverbruik door supermarkten wat is toe te schrijven aan de broodverkoop.
20 Brood ligt niet in de koeling, daarom wordt de elektriciteit voor koeling niet toegerekend aan de broodverkoop.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
48/76
Voor drie willekeurige supermarkten (Albert Heijn te Arnhem, Aldi en Super de Boer te Leeuwarden) is onderzocht wat de totale winkeloppervlakte is en welk deel daarvan voor de broodverkoop bestemd is (Tabel 35). Het energieverbruik volgens de uitgangspunten van Tabel 34 is zo verdisconteerd voor de broodverkoop in supermarkten. In Tabel 37 is het totale energieverbruik van de verkooppunten uitgerekend. Albert
Heijn Aldi Super
de Boer Gemiddeld Bron
Totale winkeloppervlakte 800 575 655 m2 Navraag in supermarkt
Winkeloppervlakte bestemd voor brood
40 12 30 m2 Opgemeten in Supermarkt
Specifiek aardgasverbruik voor broodverkoop
0,80 0,33 0,73 0,62 m3/m2
winkelopp. Berekend uit gegevens deze tabel en Tabel 34
Specifiek elektriciteitsverbruik voor broodverkoop
14,5 6,0 13,3 11,26 kWh/m2
winkelopp.
Tabel 35: Gegevens met betrekking tot broodverkoop en ruimtegebruik in supermarkten.
Broodverkoop supermarkten Albert
Heijn Aldi Super
de Boer Gemiddeld
Broodverkoop onbekend 75 85 80 broden per dag
Brood retour onbekend 7,0% 5,0% 6,0%
Verkoopdagen per jaar onbekend 251 251 251 Dagen/jaar
Verkochte hoeveelheid brood onbekend 14.006 16.215 15.110 kg brood/jaar Tabel 36: Berekening broodverkoop door supermarkten.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
49/76
Energieverbruik per ton brood
Supermarkten MKB brood‐ en banketzaken + overige
Aardgasverbruik 22 54 m3/ton brood
Elektriciteitsverbruik 401 646 kWh/ton brood
Totaal energieverbruik 2.152 4.054 MJ/ton brood
Energieverbruik per ton bloem
Supermarkten MKB brood‐ en banketzaken + overige
Aardgasverbruik 32 79 m3/ton bloem
Elektriciteitsverbruik 583 940 kWh/ton bloem
Totaal energieverbruik 3.130 5.896 MJ/ton bloem
Aandeel in broodverkoop 69% 26%
Totaal energieverbruik 3.693 MJ/ton bloem (gewogen gemiddelde)Tabel 37: Energieverbruik door de verkooppunten van brood. De ambachtelijke bakker neemt de overige 5% in de broodverkoop voor haar rekening. Het energieverbruik hiervoor zit al verdisconteerd in de bakkerij (paragraaf 4.7).
4.9.2 CO2 emissie De uitstoot van broeikasgassen in de verkooppunten van brood is samengevat in Tabel 38: het gewogen gemiddelde bedraagt 417.850 g CO2 eq. /ton bloem. Broeikasgasemissie per ton brood t.g.v.
Supermarkten MKB brood‐ en banketzaken + overige
Aardgasverbruik 45.389 110.642 g CO2 eq. /ton brood
Elektriciteitsverbruik 177.566 286.142 g CO2 eq. /ton brood
Totale emissie verkooppunten 222.955 396.784 g CO2 eq. /ton brood
Broeikasgasemissie per ton bloem t.g.v.
Supermarkten MKB brood‐ en banketzaken + overige
Aardgasverbruik 66.020 160.934 g CO2 eq. /ton bloem
Elektriciteitsverbruik 258.278 416.206 g CO2 eq. /ton bloem
Totale emissie verkooppunten 324.298 577.140 g CO2 eq. /ton bloem
Aandeel in broodverkoop 63% 37%
Totaal emissie verkooppunten 417.850 g CO2 eq. /ton bloem (gewogen gemiddelde)Tabel 38: Emissie van broeikasgassen door de verkooppunten van het brood, uitgedrukt in CO2‐equivalenten. De ambachtelijke bakker neemt de overige 5% in de broodverkoop voor haar rekening. De emissie van broeikasgassen hierdoor zit al verdisconteerd in de bakkerij (paragraaf 4.7).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
50/76
4.10 Schakel 10: transport door de consument bij het boodschappen doen
De meeste Nederlanders halen 2 x per week vers brood bij de bakker of bij de supermarkt. Soms lopend of met de fiets, maar vaak ook met de auto; vooral als dit gecombineerd wordt met andere boodschappen. 4.10.1 Energieverbruik In Tabel 39 staan de uitgangspunten voor de berekening van het energieverbruik voor het boodschappen doen. In totaal bedraagt het energieverbruik voor het deel van de boodschappen doen dat toegerekend kan worden aan brood 1.721 MJ/ton bloem (Tabel 40). Uitgangspunten Bron:
Broodconsumptie per persoon 60 kg/p/jaar Voorlichtingsbureau Brood
Dieselverbruik personenauto 15 km/liter diesel Aanname
Aandeel huishoudens dat brood met auto haalt 80% Schatting
Gemiddelde enkele ritafstand boodschappen 2,0 km Schatting
Aantal keren boodschappen per week 2 keer/week Schatting
Aandeel brood in de boodschappen 20% Schatting Tabel 39: Uitgangspunten energieverbruik voor het boodschappen doen.
Energieverbruik
Hoeveelheid brood per keer 1,62 broden per keer boodschappen 1,30 kg per keer boodschappen
Dieselverbruik 32,9 L diesel/ton brood
Energieverbruik 1.183 MJ /ton brood 1.721 MJ/ton bloemTabel 40: Energieverbruik door het boodschappen doen wat toegerekend kan worden aan het kopen van brood.
4.10.2 CO2 emissie De emissie van broeikasgassen als gevolg van het kopen van brood door de consument staat in Tabel 41: gemiddeld bedraagt deze 146.045 g CO2 eq/ton bloem. Broeikasgasemissie
Broeikasgasemissie 100.406 g CO2 eq/ton brood 146.045 g CO2 eq/ton bloemTabel 41: Emissie van broeikasgassen door het inkopen van brood door de consument, uitgedrukt in CO2 equivalenten.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
51/76
4.11 Schakel 11: brood bij de consument thuis
Consumenten kopen hun brood bij voorkeur vers. Een beperkt deel van het brood (naar schatting 5%) wordt via supermarkten als voorgebakken broodjes verkocht. Die moeten thuis in de eigen oven worden afgebakken. De Nederlandse consument bewaart het verse brood in een broodtrommel en daarnaast meestal enkele broden in de vriezer. Het ingevroren brood wordt ontdooit in de magnetron of in de oven van het gasfornuis of in een elektrische oven. Een deel van het brood gaat in een broodrooster of tostiapparaat (Figuur 38). Een milieuvriendelijker manier van ontdooien is door het brood een nacht van te voren uit de vriezer te halen en het dan gewoon op het aanrecht te laten ontdooien.
Figuur 38: broodrooster, magnetron en tostiapparaatbij de consument thuis.
Over het algemeen kan men zeggen dat vers brood, mits goed verpakt, 3 dagen houdbaar is. Vele gezinnen halen tegenwoordig 1 maal per week brood bij de bakker om het vervolgens in de diepvriezer te bewaren. Brood kan prima ingevroren worden. Gebruik hiervoor het liefst vers brood. Laat het na het bakken goed afkoelen en verpak het in een plastic diepvrieszak waar alle lucht uit is. Het is handig om brood in kleine porties in te vriezen. Brood kan in de diepvries ongeveer een maand bewaard worden. 4.11.1 Energieverbruik De gehanteerde uitgangspunten voor het brood‐gerelateerde energieverbruik bij de consument thuis staan in Tabel 42 en een samenvatting van het energieverbruik ten behoeve van het genuttigde brood bij de consument thuis staat in Tabel 43.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
52/76
Uitgangspunten energieverbruik consument
Broodconsumptie per persoon 60 kg/p/jaar Voorlichtingsbureau Brood
Aantal personen in een huishouden 2,25 p/huishouding CBS, gemiddeld huishouden in 2007
Uitval brood bij consumenten 10% Schatting
Elektriciteitsverbruik diepvries 350 kWh/jaar SenterNovem, Cijfer en Tabellen 2007
Huishoudens dat brood invriest 70% Schatting
Volume vriezer gebruikt voor brood21 25% Schatting
Elektriciteitsverbruik magnetron 35 kWh/jaar SenterNovem, Cijfer en Tabellen 2007
Huishoudens dat brood ontdooit in magnetron
30% Schatting
Gebruik magnetron voor brood 20% SchattingTabel 42: Uitgangspunten voor de berekening van het energieverbruik door de consument
Energieverbruik
Elektriciteitsverbruik tB.V. brood bij de consument
0,19 kWh/ton brood
Aardgasverbruik tB.V. brood bij de consument 475 m3/ton brood
Totaal energieverbruik 1.717 MJ/ton brood 2.497 MJ/ton bloemTabel 43: Berekende energieverbruik ten behoeve van brood bij de consument thuis.
Het totale energieverbruik gerelateerd aan de broodconsumptie bij de consument thuis , met in achtneming dat er vrij veel brood ongenuttigd wordt weggegooid, bedraagt 2.497 MJ/ton bloem. 4.11.2 CO2 emissie De CO2 uitstoot gerelateerd aan de consumptie van brood bij de consument thuis bedraagt 306.687 g CO2‐equivalenten per ton bloem.
21 In dit onderzoek is er vanuit gegaan dat gemiddeld 25% van het volume van de vriezer wordt gebruikt voor het bewaren van brood en dat daarom ook 25% van het energieverbruik van de vriezer moet worden toegerekend aan brood. De keuze of het energieverbruik van de vriezer niet wordt toegerekend aan brood, voor 25% of juist volledig heeft grote invloed op de uitkomsten. Indien het energieverbruik van de vriezer niet wordt toegerekend aan brood, dan blijft er nog slechts 121 MJ/ton bloem over (5%) van het energieverbruik door de consument (totale keten wordt dan 16.616 MJ/ton bloem, daling van 13%). Indien het energieverbruik van de vriezer volledig wordt toegerekend aan brood, dan neemt het energieverbruik van de consument toe naar 9.624 MJ/ton bloem (toenamen met factor 3,8). Het energieverbruik van de totale keten wordt dan 26.119 MJ/ton bloem, toename van 38%.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
53/76
CO2 emissie
Elektriciteitsverbruik tB.V. brood bij de consument
390 g CO2 eq./ton brood
Aardgasverbruik tB.V. brood bij de consument 210.457 g CO2 eq./ton brood
Totale CO2 emissie 210.847 g CO2 eq./ton brood 306.687 g CO2 eq./ton bloem Tabel 44: Emissie van broeikasgassen bij de consument thuis, uitgedrukt in CO2 equivalenten
4.12 Gehele Ketenkaart: totale energieverbruik In deze paragraaf 3.12 is het energieverbruik (d.w.z. het gebruik van elektriciteit, aardgas en diesel ) samen gevat, en in onderlinge samenhang gepresenteerd door middel van een ketenkaart (Tabel 45, Figuur 39, en Figuur 43 in Bijlage 1). Schakel Omschrijving Energieverbruik
MJ/ton bloem Aandeelin het energieverbruik
1 Tarweproductie 2.194 12%
2 Transport 31 0%
3 Graancollecteur 77 0%
4 Transport 370 2%
5 Maalderij 1.186 7%
6 Transport 92 1%
7 Bakkerij 5.377 30%
8 Transport 460 3%
9 Verkooppunt brood 3.693 21%
10 Boodschappen doen 1.721 10%
11 Consument thuis 2.497 14%
TOTAAL 17.698 100%Tabel 45: Samenvatting van het energieverbruik per schakel en hun relatieve aandeel in het totale energieverbruik van de keten.
12% 7% 30% 21% 10% 14%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Energieverbruik (totaal 17.698 MJ/ton bloem) 1 Tarweproductie
2 Transport
3 Graancollecteur
4 Transport
5 Maalderij
6 Transport
7 Bakkerij
8 Transport
9 Verkooppunt brood
10 Boodschappen doen
11 Consument
Figuur 39: Ketenkaart Koopmans Meel B.V.: energieverbruik in de verschillende schakels teruggerekend naar ton tarwebloem. De hele keten is 100%.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
54/76
De top‐5 van de schakels die het meeste energie verbruiken (gerelateerd aan 1 ton tarwebloem) is: Top‐5 Ketenschakel Aandeel
energie‐verbruik
1 7. Bakkerij 30%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 14%
4 1. Tarweproductie 12%
5 10. Boodschappen doen 10%Tabel 46: De top‐5 van de meeste energieverbruikende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
4.13 Gehele Ketenkaart: totale CO2‐emissie Tabel 47 en Figuur 40 vatten de CO2 emissie in de hele keten samen. Schakel Omschrijving CO2 emissie in
kg CO2 eq/ton bloem Aandeel in de CO2 emissie
1 Tarweproductie 289 16%
2 Transport 3 0%
3 Graancollecteur 7 0%
4 Transport 31 2%
5 Maalderij 139 8%
6 Transport 8 0%
7 Bakkerij 412 23%
8 Transport 39 2%
9 Verkooppunt brood 374 21%
10 Boodschappen doen 146 8%
11 Consument thuis 307 17%
TOTAAL 1.755 100% Tabel 47: Samenvatting van de CO2‐emissie per schakel en als aandeel in de totale CO2 emissie.
16% 8% 23% 21% 8% 17%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
CO2 emissie (totaal 1.755 kg CO2 eq/ton bloem) 1 Tarweproductie
2 Transport
3 Graancollecteur
4 Transport
5 Maalderij
6 Transport
7 Bakkerij
8 Transport
9 Verkooppunt brood
10 Boodschappen doen
11 Consument
Figuur 40: Samenvatting van de CO2‐emissie van de hele keten
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
55/76
Deze vijf schakels zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 88% van de totale CO2‐emissie van de hele keten. Top‐5 Ketenschakel Aandeel
emissie van broeikasgassen
1 7. Bakkerij 23%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 17%
4 1. Tarweproductie 16%
5 10. Boodschappen doen 8%Tabel 48: De top‐5 van de meeste CO2‐uitstotende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
4.14 Gehele Ketenkaart: energieverbruik en CO2‐emissie voor één brood In Figuur 41 is het energieverbruik en de CO2 emissie van een standaard Nederlands brood van 800 gram weergegeven (in totaal 22 MJ per brood), met een uitsplitsing naar de verschillende energiedragers. Hieruit blijkt dat het aardgasverbruik verreweg de grootste bijdrage levert (53,5%), gevolgd door het gebruik van elektriciteit (36,0%) en diesel (9,6%). Aardgas en elektriciteit zijn de belangrijkste energiecomponenten. Voor elektriciteitsopwekking wordt in Nederland een mix van primaire energiedragers ingezet (bijvoorbeeld aardgas, kolen, kernenergie, wind, zon en biomassa). In Duitsland en in Frankrijk is deze energiemix wezenlijk anders (Frankrijk gebruikt meer kernenergie en Duitsland meer kolen).
2.111
11.764
7.913
Energiebehoefte in kJ voor één brood (800 g)(totale energiebehoefte: 22 MJ/brood)
Stookolie
Kolen
Bruinkool
Diesel
Aardgas
Elektriciteit
Figuur 41: Totaal energieverbruik van 8 MJ per brood van 800 gram, verdeeld over diverse energiedragers
De totale emissie van broeikasgassen van één standaard brood, gerekend over de gehele keten, is 1.027 g CO2 eq. per brood. Hierbij is uitgegaan van de primaire energiemix in Nederland om elektriciteit op te wekken.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
56/76
4.15 Derving in de keten In het ketendeel productie tot en met het transport naar de verkooppunten is de derving minimaal (hooguit 1 tot 2% in enkele ketenstappen). Vooral bij de verkooppunten en de consument vindt derving plaats. Het is erg moeilijk een inschatting te maken van de derving bij de verkooppunten. Dit wordt namelijk vrijwel niet bijgehouden of geregistreerd. Wat niet verkocht wordt, gaat vaak naar de veevoederindustrie of de voedselbank. Er wordt in de Nederlandse huishoudens veel brood weggegooid: schattingen variëren van 4 tot 10% van het gekochte brood22. Het weggegooide brood komt voor het grootste deel (75%)in de GFT container terecht en een beperkt deel wordt gevoerd aan de eendjes, de vogeltjes in de tuin en de beesten op de kinderboerderij in de buurt. In veel gemeenten kwam vroeger een schillenboer langs de deur, die ook het oude brood meenam en het doorverkocht als veevoer voor de varkens. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer, vanwege hygiënische voorschriften. Enkele gemeenten, zoals bijvoorbeeld Den Haag, hebben als alternatief een speciale broodcontainer geplaatst, waarin oud brood gegooid mag worden23. Ook het Brusselse stadsdeel Bos en Lommer heeft een bak geplaatst waarin bewoners hun broodresten kunnen deponeren. Schattingen van het Brussels Instituut voor Milieubeheer suggereren dat per huishouden jaarlijks gemiddeld 31 kg voedsel wordt weggegooid, waarvan 28% bestaat uit oud brood (circa 10 kg/gezin/jaar) 24. Volgens een onderzoek van het NIBUD en Milieu centraal in 2005 worden van ons dagelijks voedsel brood en groente het meest weggegooid: 36% van de respondenten gooien soms brood weg; 12% vaak en 52% nooit of bijna nooit25. Dat betekent dat ongeveer de helft van de bevolking regelmatig brood weggooit. Jaarlijks wordt in Nederland 70 miljoen kilo brood weggegooid: dat zijn 330 miljoen broden per jaar26.
4.16 Discussie De resultaten van onze berekeningen van energieverbruik van de keten van Koopmans Meel B.V. wijken op een aantal punten af van het literatuuronderzoek dat in hoofdstuk 2 is beschreven:
22 Dagelijks gebruiken Nederlanders voor hun ontbijt 3,3 miljoen broden. Minimaal 4% hiervan wordt weggegooid (geregistreerd). In werkelijkheid zal dit percentage veel hoger liggen, misschien wel 10%. 23 http://www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Broodcontainer.htm 24http://nl.observ.be/article/3668_voedselverspilling_is_een_ecologisch_en_een_ethisch_probleem.html 25http://www.nibud.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/onderzoeken/nationale_bespaartest__april_2005_.pdf 26 (bron: http://www.bakkerswereld.nl/nieuws/bakkers‐stop‐verspilling‐van‐brood‐(5926).html)
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
57/76
Volgens de studie van Blonk (2006), gaat de productie van brood gepaard met een netto uitstoot van 875 kg CO2 per ton brood. Onze berekeningen laten een emissie zien van 1.755 kg CO2 per ton tarwebloem (specifiek voor de keten van Koopmans Meel B.V.), wat omgerekend naar een ton brood neerkomt op een emissie van 1.206 kg CO2 equivalenten per ton brood. Wij komen dus op een aanzienlijk hogere emissie van broeikasgassen. De oorzaak hiervan ligt in een verschil in afbakening van de keten. Blonk is uitgegaan van een ton genuttigd brood, in dit onderzoek is een door de maalderij geproduceerde ton bloem de functionele eenheid. Daarnaast zijn de verschillende ketenonderdelen anders zijn afgebakend. Echter, belangrijker dan de absolute waarden is de relatieve waarde van elke schakel, omdat daarmee de bijdrage van de schakels onderling vergeleken kan worden. De studie van KWA (2005) schat dat de tarweproductie op de akker verantwoordelijk is voor circa 41% van het totale energieverbruik van de keten (Tabel 49). Onze ketenanalyse suggereert dat deze schakel slechts 12% bijdraagt. Deels komt dit omdat wij meer schakels hebben meegenomen aan het eind van de keten, terwijl KWA ophoudt bij de bakkerijen. KWA schat in dat het totale energieverbruik 5,2 GJ/ton tarwe bedraagt. Onze ketenanalyse van Koopmans Meel B.V. komt uit op een totaal energieverbruik van 17,7 GJ/ton bloem, wat omgerekend naar tarwe 13,6 GJ/ton tarwe zou zijn: ruim 2,5 maal meer dan wat uit het onderzoek van KWA is gekomen. Ketenstappen Aandeel GJ/ton tarwe
Bewerking land 15% 0,8
Kunstmest 26% 1,4
Tarwetransport 16% 0.9
Maalderijen 17% 0,9
Zetmeelindustrie 13% 0,7
Overige voedingsmiddelen‐industrie 20% 1,1
Bakkerijen 31% 1,6
Biomassa ‐38% ‐2,0
Totaal 100% 5,2Tabel 49: Overzicht energieverbruik in de broodketen (bron: KWA 2005).
De SenterNovem studie (2007) vermeld in paragraaf 2.1.3 is geen volledige ketenanalyse, maar richt zich uitsluitend op de schakel van bakkerijen. Energieverbruik en CO2 emissie zijn niet 1‐op‐1 aan elkaar te koppelen. Bij de berekening van het energieverbruik is uitgegaan van het directe energieverbruik in de verschillende processtappen (elektriciteit, aardgas en diesel), en niet van de primaire energie die nodig is om bijvoorbeeld elektriciteit te produceren (in Nederland is dat een mix van aardgas, kolen wind , zon, biomassa en kernenergie, zie Tabel 8). Bij de berekening van de emissie van broeikasgassen is wél uitgegaan van de huidige mix van primaire energiedragers om elektriciteit op te wekken in
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
58/76
Nederland. Dart verklaard waarom in sommige ketenschakels het percentage energieverbruik en het percentage CO2‐uitstoot niet hetzelfde is.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
59/76
5 Energie‐ en CO2 besparingsopties In hoofdstuk 3 is het energieverbruik en de CO2‐uitstoot per ketenschakel in detail beschreven en voor de hele keten samengevat. In dit hoofdstuk 4 wordt een aantal energie‐ en CO2‐besparingsopties voorgesteld. Deze opties zijn besproken met de projectdeelnemers van Koopmans Meel B.V. en er is een “ranking” aangebracht van de meest kansrijke besparingsopties.
5.1 Effectiviteit van energiebesparende maatregelen Energiebesparing heeft het meeste effect als deze tot stand komt in de schakels van de keten waar de grootste klappen te maken zijn. De top‐5 van de meeste energieverbruikende schakels zijn samengevat in Tabel 50 en de top‐5 van de schakels met de grootste CO2‐emissie in Tabel 51. Dit betekent overigens niet dat energiebesparende maatregelen in de overige schakels geen zin zouden hebben (zie paragraaf 5.7). Top‐5 Ketenschakel Aandeel
energie‐verbruik
1 7. Bakkerij 30%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 14%
4 1. Tarweproductie 12%
5 10. Boodschappen doen 10%Tabel 50: De top‐5 van de meeste energieverbruikende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
Top‐5 Ketenschakel Aandeel
emissie van broeikasgassen
1 7. Bakkerij 23%
2 9. Verkooppunt 21%
3 11. Consument thuis 17%
4 1. Tarweproductie 16%
5 10. Boodschappen doen 8%Tabel 51: De top‐5 van de meeste CO2‐uitstotende schakels van de keten van Koopmans Meel B.V.
5.2 Besparingsmogelijkheden bij de bakkerij Ovens behoren tot de grootste energiegebruikers in de bakkerij. Bij de aanschaf van een nieuwe oven zou het energiegebruik een belangrijk aandachtspunt moeten zijn, aangezien een standaard charge‐oven 20 jaar meegaat en een industriële continu‐oven zelfs 30 jaar. Daarnaast is er veel behoefte aan vries en koelcapaciteit: voor veel producten gelden wettelijke eisen aan de bewaartemperatuur. Bij veel bedrijven wordt rijsonderbreking toegepast om het aantal ’s nachts te werken uren terug te dringen. In de broodwinkel worden koelvitrines en vrieskasten gebruikt. Warm water wordt in bakkerijen vooral ingezet voor productbereiding en het
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
60/76
schoonmaken van apparatuur. In het Informatieblad Bakkerijen van mei 2007 staan 20 energiebesparingsmogelijkheden beschreven: 1.Rookgasklep Een rookgasklep zorgt ervoor dat de warme lucht na het bakproces niet via het rookkanaal kan ontsnappen. Besparing van 3% op het gasgebruik (375 m3/jaar). 2.Electronische ontsteking Bij traditionele ovens zorgt een waakvlam voor de ontsteking. Die waakvlam brandt continu. Het toepassen van elektronische ontsteking (Piëzo) bespaart 5‐10% op het gasgebruik (600 m3/jaar). 3. Her‐isolatie Na verloop van tijd gaat de isolatie van de oven achteruit. Her‐isolatie van de ovenwand en een dubbele beglazing van de ovendeur kan dan rendabel zijn. Jaarlijks kan hiermee 1500 m3 gas bespaard worden. 4. Warmteterugwinning uit rookgassen Het verlies aan warmte uit rookgassen kan 20 tot 40% van het energiegebruik bedragen. Die warmte kan teruggewonnen worden,bijvoorbeeld om water op te warmen tot 60 graden C (soms zal moeten worden bijverwarmd om die 60 graden te halen).Hiermee is een besparing van 15% op het gasgebruik mogelijk . Bij een gasgebruik van 100.000 m3/jaar is de besparing 15.000m3 gas/jaar. Ook kan een warmtewisselaar worden geplaatst die de warmte van de afgevoerde rookgassen gebruikt om de verbrandingslucht voor te verwarmen. Dit levert een besparing tot 6% op van hert gasgebruik (6000 m3/jaar). 5. Op tijd inschakelen van de oven De meeste ovens worden handmatig opgestart,waardoor de ovens vaak te vroeg op temperatuur zijn (nieuwe ovens hebben een computergestuurde timer). Door een betere inschakeling kan 750m3 gas bespaard worden/jaar. 6. Modulerende branderregeling Een modulerende brander kan het gasgebruik reduceren als er tijdelijk minder behoefte is aan warmte. De besparing is 3‐5% van het gasgebruik van de oven (3500 m3/jaar). 7. Convectie in de bakruimte Door een luchtstroom in de bakruimte te brengen d.m.v. een ventilatorkan de warmteoverdracht worden verbeterd, waardoor de oventemperatuur kan worden verlaagd en er tevens een beter sturing van het bakproces mogelijk is. Hiermee kan tot 5% op het gasgebruik worden bespaard (1500 m3/jaar).
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
61/76
8. Voorkomen van overmatige ventilatie Tijdens het bakken wordt stoom ingebracht om de luchtvochtigheid te verhogen door ventilatiekan overtollige stoom worden afgevoerd. Dit kan worden geregeld dooreen schuif (nieuwe ovens hebben een computergestuurde ventilatie), waarmee overmatige ventilatie wordt voorkomen). Dit levert 3% besparing op het gasgebruik (tot 1000 m3 gas/jaar). 9. Optimale ovenbezetting Bij de planning van de productie goed letten op de bezetting van de oven: alleen producten met dezelfde baktemperatuur kunnen tegelijkertijd bij elkaar in de oven worden geplaatst. Bij een lage bezetting is het energiegebruikminder efficiënt. Hiermee kan jaarlijks 1400m3 gas worden bespaard. 10. Optimale afstelling en goed onderhoud van de branders Hiermee kan zonder investeringskosten gemakkelijk 500m3 gas/jaar worden bespaard. 11. Narijskast met koudwaterverneveling Tijdens het rijsproces wordt warmte en vocht toegevoegd,meestal d.m.v. elektrische stoomvormers. Door over te stappen op koudwaterverneveling in combinatie met gasverwarming kan tot 85% energie worden bespaard tov een volledig elektrische rijskast. 12. Gasgestookte warmwaterboiler Vervanging van elektrische boiler door een gasgestookte boiler levert een besparing op van 800kWh/jaar. 13. Afdekken van open koelingen Hiermee is een besparing van 40‐60% op het elektricteitsgebruik van het koel‐ of vriesmeubel mogelijk . Afdekking geschied met glazen of kunststof deuren om koudeverlies te voorkomen. Beparing circa 2300 kWh/jaar (afhankelijk van het type meubel en de condities waaronder deze werken). 14. Verbeteren van de afdichting van koelinstallaties Koel‐ en vriescelen met slecht sluitende deuren gebruiken meer elektriciteit dan wanneer de deuren goed sluiten. Vaak zijn de deurrubbers versleten. Door elektrische randverwarming wordt voorkomen dat de deurrubbers vastvriezen. Echter, deze elektrische verwarming is continue in bedrijf, waardoor het elektriciteitgebruik hoger is dan noodzakelijk. Een automatische regeling kan 2200 kWh/jaar besparen. 15. Warmteterugwinning op koelmotoren Bij de compressoren van de koel‐ en vriesinstallaties wordt elektriciteit omgezet in warmte. Het koelmiddel wordt daardoor heet (100 graden). Deze warmte kan worden benut voor het voorverwarmen van warm water. Hiermee is een besparing mogelijk van 30‐60% op het
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
62/76
elektriciteitsgebruik van de warmwatervoorziening. In geval van een elektrische boiler kan dat jaarlijks 10.000 kWh besparen. 16. Koelen van brood door buitenlucht Bij grotere bedrijven wordt het brood vaak geforceerd gekoeld, bijvoorbeeld via koelbanen. Door in plaats daarvan te koelen met buitenlucht kan 45% worden bespaard op een elektrisch koelsysteem: dit levert een jaarlijkse besparing op van 27.000 kWh. 17. Regelmatige controle installaties Met regelmatige controle en onderhoud en een goed afstelling van de gasbranders wordt het energiegebruik geoptimaliseerd. 18. Heetwaterpompen uitschakelen buiten bedrijfsuren Heetwaterpompen draaien over het algemeen het gehele jaar door. De pompen kunnen echter d.m.v. een tijdschakelaar worden in‐ en uitgeschakeld. Behalve energiebesparing kan zo ook warmteverlies worden voorkomen. Dit levert een besparing van circa 500 kWh per jaar op. 19. Goed afstellen temperatuur warmwatervoorziening In verband met de voorschriften voor voedselveiligheid moet warm water een minimale temperatuur hebben van 60 graden. Vaak staat de temperatuur 5 graden hoger afgesteld. Het verlagen van de ingestelde temperatuur tot 60 graden levert bij elektrisch verwarmen een 1250 kWh per jaar op 20. Good house keeping Diverse maatregelen die behoren tot een “good housekeeping” kunnen bijdragen aan energiebesparing. Bijvoorbeeld als een koelcel 1 graad te koel is afgesteld, dan kost dat 900 kWh extra elektriciteit. Deuren van koelcellen moeten niet onnodig lang open blijven staan. IJsafzetting op de verdamper voorkomen door ze regelmatig te ontdooien. Condensors moeten regelmatig worden schoongemaakt. Bij airconditioning van de broodwinkel in de zomer moeten de deuren zo veel mogelijk gesloten blijven om energieverlies te beperken.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
63/76
Energiebesparende maatregel Besparing op
gas (m3/jaar) Besparing op elektriciteit kWh/jaar
1 Rookgasklep 375
2 Electronische ontsteking 600
3 Her‐isolatie 1500
4 Warmteterugwinning uit rookgassen 6000
5 Op tijd inschakelen van de oven 750
6 Modulerende branderregeling 3500
7 Convectie in de bakruimte 1500
8 Voorkomen van overmatige ventilatie 1000
9 Optimale ovenbezetting 1400
10 Optimale afstelling en goed onderhoud van de branders 500
11 Narijskast met koudwaterverneveling 15.000
12 Gasgestookte warmwaterboiler 800
13 Afdekken van open koelingen 2300
14 Verbeteren van de afdichting van koelinstallaties Pm
15 Warmteterugwinning op koelmotoren 10.000
16 Koelen van brood door buitenlucht 1750
17 Regelmatige controle installaties pm
18 Heetwaterpompen uitschakelen buiten bedrijfsuren 500
19 Goed afstellen temperatuur warmwatervoorziening 1250
20 Good house keeping 1000
TOTALE MOGELIJKE ENERGIEBESPARING 17.125 m3 32.600 kWh
TOTALE MOGELIJKE CO2‐EMISSIE REDUCTIE 35.089 kg CO2 14.442 kg CO2 Tabel 52: Samenvatting van energiebesparende maatregelen in de bakkerij (bron: Infomil 2007)
Impact Tabel 52 vat de energiebeparingsmogelijkheden in de bakkerij samen. Uiteraard zullen niet alle voorgestelde maatregelen in elke bakkerij kunnen worden toegepast, maar een verwachte energiebesparing van 20% moet in de praktijk mogelijk zijn. Dat zou dan een besparing van 1.075 MJ per ton bloem opleveren (op een totaal van 5.377 MJ/ton bloem voor de bakkerij‐schakel). Het effect van deze maatregelen op het totale energieverbruik van de hele keten (d.w.z. 17.698 MJ/ton bloem) is dan 6%. Alle 20 besparingsmogelijkheden zorgen voor een CO2‐emissie reductie van 49 ton CO2. Indien in de praktijk 20% hiervan daadwerkelijk kan worden gerealiseerd , levert dit een emissie reductie op van bijna 10 ton CO2 per jaar.
5.3 Besparingsmogelijkheden bij de graanproductie op de akker Kunstmest is de meest bepalende energiefactor in de eerste schakel van de keten, verantwoordelijk voor 1.476 MJ/ton bloem op een totaal van 2.194 MJ/ton bloem, d.w.z. 67% van het totale energieverbruik in deze schakel en 8% van het totale energieverbruik van de gehele keten. De productie van kunstmest is volledig afhankelijk van fossiele energie. De
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
64/76
prijzen van fossiele energie fluctueren nogal. De gedeeltelijk inzet van organische mest ter vervanging van kunstmest is een mogelijkheid om minder afhankelijk te worden van de olieprijzen, maar het is nog onduidelijk hoe dit in de praktijk zal uitpakken, omdat de meeste graanakkers vooralsnog uitsluitend kunstmest krijgen toegediend. Een optimale bemesting geven (d.w.z. niet te weinig maar vooral ook niet te veel) is dé manier om het kunstmestgebruik te beperken tot het hoogstnoodzakelijke, namelijk de instandhouding van de bodemvruchtbaarheid. Door het toepassen van nieuwe landbouwmethoden zoals computergestuurde “precision farming” kan de mestgift per perceel worden afgestemd op de exacte groei van het gewas in relatie tot de bodemomstandigheden en het weer gedurende het groeiseizoen. Hierdoor is er veel minder kunstmest nodig dan in de gangbare landbouw. Dit kan betekenen dat al gauw 20% minder kunstmest nodig is, wat overeenkomt met een energiebesparing van 20% van 1.476 MJ/ton bloem = 295 MJ/ton bloem. Behalve door het strooien van kunstmest zou de mineralenvoorziening van wintertarwe in principe ook door middel van drijfmest kunnen worden aangevuld27. Deze moet dan in april worden uitgereden en in de bodem geïnjecteerd met behulp van sleepvoeten of sleepkouters. Aan de hand van de samenstelling van de dierlijke mest kan de juiste dosering van de mestgift worden vastgesteld. Echter, de stikstof‐werking van dierlijke mest is voor wintertarwe is op dit moment nog onduidelijk en het is dus onzeker of dit een wezenlijke CO2‐besparing zal opleveren. Tarweoogstmachines (combines) zijn al behoorlijk effectief en de mogelijkheden om het energieverbruik bij de oogst nog verder te optimaliseren, zijn daarom beperkt. Ook de tractoren voor de terreinvoorbereiding worden in de landbouw al zeer effectief ingezet, zodat op hun dieselverbruik nauwelijks valt te besparen. Impact Een interessante mogelijkheid voor CO2‐reductie is het ombouwen van landbouwmachines op biogas of groengas, dat CO2‐neutraal is (Figuur 42). De CO2 emissie die gerelateerd is aan het gebruik van diesel in de eerste schakel van de keten bedraagt op dit moment 53 kg CO2
equivalenten per ton bloem of 18% op een totaal van 289 kg CO2/ton bloem in de eerste schakel van de keten. Deze uitstoot zou vrijwel volledig kunnen worden vermeden door de inzet van biogas. Het effect van deze maatregel op de totale CO2‐emissie van de hele keten (d.w.z. 1.755 kg CO2‐equivalenten/ton bloem) is dan bijna 3%. Vermindering van het kunstmestgebruik met
27 De vervanging van kunstmest door dierlijke mest lijkt een aantrekkelijke milieu‐maatregel door de lagere broeikasscore per kg N. Toch is dat niet zonder meer het geval. De werkingscoëfficiënt van dierlijke mest bedraagt thans gemiddeld slechts 40% ten opzichte van kunstmest, oftewel een factor 2,5 lager. Dat betekent dat bij vervanging van kunstmest door dierlijke mest 2,5 keer meer N moet worden toegediend. Pas bij een hoge benutting van de N uit dierlijke mest levert vervanging van kunstmest door dierlijke mest een significante broeikasgasreductie op.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
65/76
20% door precision farming levert een extra CO2‐reductie op van 45 kg CO2 equivalenten, oftewel een additionele 2,6% reductie.
Figuur 42: Eerste tractor in Nederland die rijdt op biogas op praktijkcentrum De Marke in Hengelo, Gelderland
5.4 Besparingsmogelijkheden bij de verkooppunten In de broodwinkel wordt aardgas verbruikt voor ruimteverwarming, en elektriciteit voor verlichting, elektrische apparaten zoals een broodsnijmachine en een magnetron/ elektrische oven voor het opwarmen van broodjes. Tevens verbruiken koel‐ en vrieselementen in de winkel elektriciteit . Op warme dagen ‘s zomers wordt de winkelruimte soms gekoeld dor middel van airconditioning. 69% Van het brood dat wordt gebakken van de bloem van Koopmans Meel B.V. wordt verkocht via supermarkten. Energiebesparing in deze schakel moet daarom integraal worden bekeken voor de hele supermarkt, omdat de broodafdeling daar slechts een bescheiden onderdeel van vormt. Een mogelijke besparingsoptie is een luchtsluis bij de ingang of een draaideur. Besparen op elektriciteit zet echter meer zoden aan de dijk, omdat dit de meeste energie verbruikt. Bijvoorbeeld door alle koelschappen van de supermarkt in een aparte ruimte onder te brengen; energiezuinige verlichting aanbrengen, luchtverversing beter afstemmen, etc.
5.5 Besparingsmogelijkheden bij de consument thuis Het energieverbruik bij de consument thuis bedraagt 2.497 MJ/ton bloem (of 14%) op een totaal van 17.698 MJ/ton bloem voor de hele keten. Het doorvoeren van energiebesparende maatregelen in deze schakel van de keten, hebben dus een grote impact. Consumenten moeten meer bewust worden gemaakt van hun energieverspillende gedrag. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om hen te wijzen op betere methoden voor het invriezen en weer laten ontdooien van brood .
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
66/76
Enkele tips om brood in te vriezen: haal het zo vroeg mogelijk bij uw bakker, in ieder geval 's morgens dan is het nog lekker vers. Daarna zo snel mogelijk bij u in de diepvries. Vergeet zeker niet dat u het brood zoveel mogelijk verspreid invriest, want als het te dicht tegen elkaar aan ligt, duurt het veel te lang voordat het bevroren is en dan droogt het uit en komt het zeker niet meer vers uit uw diepvries. Vele gezinnen halen tegenwoordig 1 maal per week brood bij de bakker om het vervolgens in de vriezer te bewaren. Dit kan goed als de spelregels voor het invriezen van brood goed gevolgd worden. Voor het goed invriezen van brood is een goede vriezer nodig. Vries altijd vers brood in en laat het eerst volledig afkoelen. Niet teveel broden in één keer invriezen. Gebruik voor het invriezen gesneden brood; maak porties en verpak deze in een goed gesloten broodzak en vervolgens in een diepvrieszak. Leg de broden niet tegen elkaar aan in de vriezer, maar zorg voor voldoende tussenruimte zodat de vrieskoude er goed bij kan komen. Tijdens het invriezen van het brood de vriezer gesloten houden gedurende ca. 6 uren. Laat het brood ontdooien op kamertemperatuur en maak bij voorkeur de zak open. Andere methodes om het brood te ontdooien zoals in de magnetron en oven kunnen ook, maar besef dat dit voor een snellere uitdroging van uw brood zorgt. Een zeer belangrijke energiebesparingsmaatregel bij de consument thuis is om minder brood weg te gooien. Verspilling van voedsel is een vorm van energieverspilling. Op wereldschaal wordt 1/4 van de gefabriceerde voeding weggegooid zonder dat het geconsumeerd is en brood neemt daar een belangrijk aandeel in (ongeveer 25% van de totale hoeveelheid voedsel die wordt weggegooid bestaat uit brood). Suggesties om het weggooien van brood te verminderen:
• Door vergisting kunnen uit de oude broden nuttige grondstoffen worden gewonnen. Die grondstoffen kunnen opnieuw worden gebruikt voor de productie van dagvers brood.
• Locaal kan met het vergisten van oud brood biogas worden opgewekt, waarmee het gebruik van aardgas deels kan worden vermeden.
• Ook is het mogelijk uit de reststroom grondstoffen te maken voor verpakkingsmateriaal (brood‐papier en brood‐plastic).
• Van oud brood kun je paneermeel en snacks maken.
• Plaats een broodcontainer, zoals in den Haag op 4 plaatsten (augustus 2009)28: Een broodcontainer is een afvalcontainer waar alleen brood in gegooid mag worden. De broodcontainer is goed afgesloten. Zo kan er geen ongedierte bij het brood kan komen.
• Oud brood is nog prima gebruiken voor een tosti of voor wentelteefjes. Of maak er in de staafmixer paneermeel van. Ook kunt je er croutons van bakken. Snijd daarvoor het brood in kleine stukjes en bak in olie met knoflook of andere kruiden. Lekker bij de sla. Bewaar brood voortaan in de vriezer om het vers te houden29.
• Gooi principieel geen brood weg. Behalve een quiche bodem ervan maken kun je met oud brood nog veel meer doen. Rooster het, maak tosti's, croutons, wentelteefjes,
28 http://www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Broodcontainer.htm) 29 http://www.voedingscentrum.nl/nl/voedingscentrum/nieuws/minder‐weggooien.aspx)
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
67/76
broodschoteltjes, broodpudding, paneermeel. Oud brood kun je ook met boter en geraspte kaas in de oven doen voor bij de soep. Of je zet een sneetje met kaas een minuutje in de magnetron. Je kunt er vleesvervangers van maken30.
• Mocht je toch echt van je oude brood af willen, dan is de plaatselijke kinderboerderij altijd blij met dat oude brood.
• Gooi voedingsafval niet weg, maar composteer het. Per huishouden wordt jaarlijks 25‐ 31kg voedsel weggegooid (schatting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer).
• Volgens de islam mag je geen brood weggooien, dus geven vele moslims het aan de vogels. Het is echter niet de bedoeling van de Koran dat er ongedierte wordt aangetrokken. Het Brusselse stadsdeel Bos en Lommer werkt daarom aan een bak waarin bewoners hun broodresten kunnen deponeren.
Door gerichte voorlichting te geven aan de consumenten om zo min mogelijk brood weg te gooien, kan dit een aanzienlijke energiebesparing opleveren. De gewenste gedragsverandering moet natuurlijk al in de winkel beginnen: zorg ervoor dat er niet méér brood wordt gekocht dan er door het gezin wordt opgegeten. Stimuleer de consument om oud brood nuttig te hergebruiken in allerlei producten en gerechten. Als er dan toch nog brood wordt weggegooid, doe dit dan in een speciale broodverzamelbak, die door de gemeente op diverse strategische plaatsen moet worden neergezet en regelmatig (dagelijks) geleegd. Door dit oude brood vervolgens als co‐substraat te vergisten kan er biogas worden geproduceerd:brood is één van de grondstoffen met de hoogste biogasopbrengst: per ton brood (met een gemiddeld vochtgehalte van 63%) kan circa 500 m3 biogas geproduceerd worden31. Echter, oud brood is op dit moment een belangrijke veevoederstroom die zijn afzet vindt in de varkenshouderij (hetzij direct dan wel gedroogd via mengvoederbedrijven). Het is dus niet vanzelfsprekend om het oude brood te gaan vergisten. Impact Het toepassen van deze voorgestelde maatregelen bij de consument thuis kan voor de keten van Koopmans Meel B.V. een energiebesparing opleveren van 30%, er van uitgaande dat er dan 50% minder brood wordt weggegooid en dat de mensen een beter besef krijgen hoe ze zuiniger met energie kunnen omgaan door het brood op de juiste wijze in te vriezen en te laten ontdooien. De impact van 30% energiebesparing op een totaal van 2.497 MJ/ton bloem voor deze schakel in de keten is aanzienlijk: het levert een besparing op van 749 MJ/ton bloem. Het effect van deze maatregelen op het totale energieverbruik van de hele keten (dwz 17.698 MJ/ton bloem) is dan 4,2%.
30 http://www.genoeg.nl/handig/geen-eten-weggooien 31 Blonk 2007.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
68/76
5.6 Besparingsmogelijkheden op de maalderij Uit een recente inventarisatie van Ekwadraat advies32 blijkt dat het energieverbruik van de maalderij van Koopmans Meel B.V. te Leeuwarden rond de 20.000.000 kWh elektriciteit en 1.800.000 m³ aardgas ligt. Daarnaast wekt het bedrijf als secundaire energiedragers perslucht op middels persluchtcompressoren en stoom middels een gasgestookte ketel. Het persluchttransportsysteem verbruikt ongeveer 35% van het jaarlijks elektriciteitverbruik van Koopmans Meel B.V.. Van het jaarlijks elektriciteitsverbruik gaat dertig procent naar de molens. Een aantal besparingsopties op het elektriciteitsgebruik worden in het rapport van Ekwadraat gesuggereerd, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen Gedrags‐ en organisatorische maatregelen en Technische aanpassingen. Een voorbeeld van een organisatorische maatregel is het tegengaan het zogenaamde sluipverbruik door het uitschakelen van diverse (rand) apparatuur, zoal transformatoren van printers, telefoonladers, acculaders en dergelijke, maar ook pompen en verlichting die onnodig lang werken.
Belangrijkste energiebesparingsmaatregelen Besparing Aanpassen verlichting naar HF/LED + aanwezigheidsdetectie 50.000 kWh/jaar Toepassen frequentieregeling op luchttransport 5‐15%
Persluchtlekken controleren 5%
Tegengaan sluipverbruik 10‐90% op het sluipverbruik Tabel 53: De belangrijkste energiebesparingsmaatregelen in de maalderij.
Daarnaast zou het zinvol zijn om naar de volgende maatregelen te kijken:
• Configureren van het persluchtsysteem;
• Verwarmen van netzen water;
• Gebruiken uitstoot compressorkoellucht;
• Gebruiken uitstootlucht cyclonen van molen 1,2 en 3;
• Procesoptimalisatie van de stomerij/drogerij;
• Plaatsen van slimme energiemeters om bij verschillende productietaken het energieverbruik te meten en productspecifieke kengetallen te verkrijgen.
Toelichting In de compressorruimte wordt lucht gecomprimeerd om in de persluchtvraag te voorzien. Bij het comprimeren van lucht komt warmte vrij. Deze warmte wordt afgevoerd via een afvoerkanaal naar het binnenplein van Koopmans. Het debiet van deze luchtstroom is bij benadering 15.000 m³/uur en heeft een temperatuur van 50°C. een deel van deze lucht wordt gebruikt wordt om schoongespoeld materiaal te drogen, maar het grootste deel wordt uitgestoten in de buitenlucht. In principe kan er jaarlijks 600.000 kWh aan warmte
32 Rick Heijman en Jan Zuidema, 2009. Energiebesparingsplan Koopmans Koninklijke Meelfabrieken B.V. Rapport Ekwadraat advies, Leeuwarden.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
69/76
teruggewonnen worden. De compressoren voor het persluchtsysteem van Koopmans verbruiken jaarlijks ruim 1.400.000 kWh. Boven de molens 1 en 2 wordt lucht met een temperatuur van ongeveer 40 °C uitgestoten afkomstig van de cyclonen. Deze luchtstromen gaan in twee kolommen naar buiten en hebben een gezamenlijk capaciteit van ca. 80.000 – 100.000 m3 per uur. Hiermee is een thermisch vermogen van 385 kW beschikbaar, waarvan ca. 50% hiervan teruggewonnen zou kunnen worden. Echter, het betreft laagwaardige warmte, waarvoor Koopmans Meel B.V. op dit moment geen toepassing heeft. Door middel van een warmtepomp zou deze warmte gebruikt kunnen worden om bijvoorbeeld de kantoorpanden te verwarmen. Bij Koopmans Meel B.V. wordt gebruik gemaakt van blowers en ventilatoren ten behoeve van luchttransport (20% van het luchttransport bestaat uit blowers en 80% uit ventilatoren). Bij niet‐frequentiegeregelde motoren kan er van uitgegaan worden dat het elektrisch verbruik circa 75% van het opgesteld vermogen bedraagt. Door toepassen van frequentieregeling kan het elektrisch verbruik teruggebracht worden tot circa 60‐65%. Hiermee kan dus 10‐15% op het elektriciteitsverbruik (van 7.500.000 kWh/jaar) bespaard worden. In de fabriek hangen ongeveer 2.000 TL‐lampen van 58 Watt die gemiddeld 3822 uur per jaar branden. Een deel van de huidige TL‐verlichting zou vervangen kunnen worden door hoogfrequente verlichting(HF‐TL) of LED‐verlichting, wat een aanzienlijke besparing oplevert in het electriciteietsverbruik (circa 12.000 kWh/jaar voor 220 lampen; 10 x zoveel als alle TL buizen vervangen zouden worden door HF‐TL). Bij vervanging door LED verlichting is de mogelijke energiebesparing 50.000 kWh/jaar voor 220 lampen. Persluchtlekkages zijn bij veel bedrijven heel normaal. Echter zorgen deze lekken voor een groot energieverlies. Het controleren en verhelpen van deze lekken verdient zich in korte tijd terug. Dit levert al gauw een besparing op van 5% op het persluchtverbruik, overeenkomend met een besparing op het elektriciteitsgebruik van 70.000 kWh/jaar. De fabriek van Koopmans Meel B.V. heeft diverse warmte emissie punten op het fabrieksterrein. Deze warmte wordt nu nog in de buitenlucht uitgestoten. Deze warmtestromen zouden gebruikt kunnen worden bij het verwarmen/conditioneren van de tarwe. Een hogere, constante temperatuur en een constante vochtigheidsgraad is gunstig voor het maal proces. Bij het zogenaamde “netzen”, een proces waar water in de korrel trekt zodat bij het malen de kern makkelijk scheidt van de zemelen, heeft een constante temperatuur een gunstige invloed. Een hogere temperatuur bevordert daarnaast de diffusie van water in de korrels. Door de tarwe op een constante temperatuur te houden kan daardoor de afligtijd constanter gehouden worden. Een tweede voordeel van een hogere temperatuur is dat de korrels minder glazig worden en dus zachter. Dit resulteert in een lager energieverbruik bij het malen.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
70/76
Tot slot is er nog een aantal aanvullende maatregelen mogelijk, zoals de vervanging van de huidige beglazing voor isolerende HR++ beglazing. De huidige technische staat van een gedeelte van de bebouwing op het terrein van Koopmans zou verbeterd kunnen worden door op plekken waar verwarmd wordt de isolatie nader te bekijken. Energie vormt dus een wezenlijk onderdeel van het maalproces van Koopmans. Door te meten hoeveel energie er verbruikt wordt en hoeveel erg geproduceerd wordt d.m.v. een “energie controler” kan bepaald worden wat de efficiëntie van de verschillende apparaten zijn. Zo kan in kaart gebracht worden hoe efficiënt de cyclonen, zeven en malers zijn. Hiermee kan nauwkeurig bepaald worden wanneer bijvoorbeeld een wals aan vervanging toe is, of een filter verstopt is. Voordelen van deze manier van slim meten zijn: een beter energie efficiency, een overzicht van het benodigde onderhoud en een verbeterd rendement.
5.7 Overige besparingsmogelijkheden in de keten Ofschoon de overige ketenschakels (schakel 2, 3, 4, 6, 8 en 10) slechtst voor 16% bijdragen (waarvan 10% wordt veroorzaakt door het boodschappen doen) in het totale energieverbruik van de hele keten, kan het toch zinvol zijn om, waar mogelijk, in individuele gevallen energiebesparende maatregelen te overwegen. Bijvoorbeeld: 5.7.1 Energie besparen bij het broodtransport Doordat het meeste broodtransport plaatsvindt met dieselvoertuigen (bestelbusjes en kleine vrachtwagens), waarvan in de meeste gevallen een vergelijkbaar versie op aardgas/ groengas bestaat33, zou de omschakeling op aardgas een grote CO2‐besparing opleveren. Een bijkomend voordeel is dat deze bestelwagen en busjes dan ook brood mogen bezorgen binnen milieuzones die in steeds meer binnensteden wordt ingesteld. Tot dusverre is aan bestelbusjes op diesel nog geen transportbeperking opgelegd, maar binnen nu en enkele jaren zal dat naar verwachting zeker gaan gebeuren. Overschakelen op groen gasvoertuigen is dan een logische keuze. Dit kan een maximale CO2 besparing opleveren van 390 MJ/ton bloem. In de praktijk wordt een dieselvoertuig pas vervangen door een aardgasvoertuig, zodra het is afgeschreven en aan vervanging toe is. De vervanging van het hele wagenpark zal dus meestal niet in één keer plaatsvinden maar verspreid over een periode van een aantal jaren. Voorts is het mogelijk (en vanuit een milieu‐optiek wenselijk) om de logistiek van het broodtransport te optimaliseren en wellicht samen te werken met de broodbezorging van andere bakkerijen. Vrachtauto’s en bestelbusjes kunnen dan maximaal beladen worden en de routes zodanig ingepland dat bespaard kan worden op het aantal te rijden kilometers. Dit vereist een goede logistieke planning plus de bereidheid tot samenwerking. Naar onze schatting kan hiermee 10% op het dieselverbruik (en straks op het groen gasverbruik) worden bespaard. Dit
33 Zie www.fuelswitch.nl voor een overzicht van geschikte voertuigen. Bijvoorbeeld een gangbare bedrijfswagen zoals de Iveco daily of de Opel vivaro is reeds verkrijgbaar op aardgas.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
71/76
levert een energiebesparing op van 40 MJ/ton bloem, maar vooral ook een besparing op de transportkosten. 5.7.2 Vervanging van het wagenpark door EURO 5 voertuigen of voertuigen op groengas Voor alle transportschakels in de keten kan overwogen worden om verouderde en vervuilende dieselvoertuigen te vervangen door schonere voertuigen die minimaal voldoen aan de EURO 5 norm, of (nog beter) door aardgasvoertuigen. Een meer efficiënte logistiek is in de praktijk niet gemakkelijk realiseerbaar. Met een aangepaste routing valt er waarschijnlijk niet veel winst te behalen. 5.7.3 Verduurzaming van grondstoffen De tarwe kan in toenemende mate van duurzame teelt komen, bijvoorkeur van gecertificeerde biologische teelt (via Milieukeur). Daarbij is de samenwerking met de supermarkten essentieel, om ook de participatie van de toeleveranciers voor elkaar te krijgen, zodat de hele chain‐of‐custody gecertificeerd kan worden. Bovendien kan de inkoop van duurzame (en daardoor vaak duurdere) grondstoffen financieel alleen uit , wanneer er bij de afnemer een meerwaarde wordt gecreëerd en er een langdurige en serieuze betrokkenheid is bij de supermarkt om de markt voor duurzaam geproduceerd brood te ontwikkelen en het product bij de consument onder de aandacht te brengen. Ook de afzet van restproducten kan meer verduurzaamd worden, waarbij een afweging moet worden gemaakt tussen het gebruik als veevoer versus de opwekking van duurzame energie (vergisten en/of verbranden). 5.7.4 Besparing van het gebruik van fossiele brandstoffen Aardgas kan vervangen worden door groengas (hetzij direct door om te schakelen op biogas, of indirect door groen gascertificaten te kopen); diesel kan vervangen worden door biodiesel. Chauffeurs kunnen gestimuleerd worden om het Nieuwe Rijden toe te passen, wat brandstofbesparing oplevert.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
72/76
6 Conclusies
1. De keten van Koopmans Meel B.V. is met de ketenkaart in grote lijnen in beeld gebracht en er is een groot aantal mogelijke maatregelen geïnventariseerd om het energiegebruik en de CO2‐uitstoot te verminderen.
2. De grootste energieverbruikers zijn de verschillende processtappen. En niet de
transportstappen (met uitzondering van het boodschappen doen door de consument). Hetzelfde geldt ook voor de emissie van broeikasgassen.
3. Voor transport neemt het energieverbruik per ton bloem in grote lijnen toe, naar mate je verderop in de keten komt. Dit komt doordat de volumieke massa (gewicht per volume eenheid) afneemt verder op in de keten.
4. De top‐5 in energieverbruik is: (1) bakkerij 30%; (2) verkooppunt 21%; (3) consument
thuis 14%; (4) tarweproductie 12% en (5) boodschappen doen 10%. Deze 5 schakels zijn verantwoordelijk voor 87 % van het totale energieverbruik.
5. De top‐5 in emissie van broeikasgassen is: (1) bakkerij 23%; (2) verkooppunt 21%; (3) consument thuis 17%; (4) tarweproductie 16% en (5) boodschappen doen 8%. Deze 5 schakels zijn verantwoordelijk voor 87 % van de totale emissie van broeikasgassen.
6. Mogelijke besparingsmaatregelen in de keten bestaan uit technische oplossingen en het bewerkstelligen van gedragsveranderingen. In de bakkerijen en verkooppunten valt de meeste winst te behalen, gezien hun grote aandeel in het totale energieverbruik en CO2‐emissie.
7. Bij zowel bakkerij als verkooppuntpunt kunnen technische maatregelen relatief eenvoudig worden doorgevoerd. Bij de tarweproductie op de akker is het realiseren van energiebesparing en CO2 reductie een stuk moeilijker vanwege de afhankelijkheid van onze modernen landbouw van kunstmest en pesticiden.
8. D e productie van kunstmest en pesticiden vergt veel fossiele brandstoffen.
9. Door samenwerking te stimuleren met alle partijen in de keten kan de brood sector op een efficiënte manier CO2‐reductie realiseren en zich daarmee positief profileren naar de consumenten.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
73/76
7 Aanbevelingen
1. Nader onderzoek naar de mogelijkheden om bij bakkerijen en verkooppunten energiebesparing te realiseren.
2. Analyse van de energiebesparingsmogelijkheden (technische oplossingen en
gedragverandering) bij consumenten.
3. Stimuleren van het gebruik van groen gasvoertuigen.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
74/76
Referenties [1] SenterNovem / InfoMil, “Broodbakkerijen en brood‐ en banketbakkerijen. Ten behoeve
van energie in de milieuvergunning. Rapport SenterNovem 2007. [2] Rick Heijman en Jan Zuidema, 2009. Energiebesparingsplan Koopmans Koninklijke
Meelfabrieken B.V. Rapport Ekwadraat advies, Leeuwarden. [3] Eijk, J. van en N.P Koot. 2005. Uitgebreide Energie Studies. Analyse van het
energieverbruik in de keten met besparingsmogeliikheden. Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten, Rapport KWA bedrijfsadviseurs.
[4] BINAS, Informatieboek voor natuurwetenschappen en wiskunde. Uitgegeven door Wolters‐Noordhoff B.V., vijfde druk.
[5] Öko‐Institut, GEMIS (Global Emission Model for Integrated Systems version 4.5). Het Öko‐Institut uit Duitsland heeft voor een groot aantal processen (ook Nederlandse) de emissie van broeikasgassen in kaart gebracht en ter beschikking gesteld middels een rekenprogramma (GEMIS). Sommige gegevens van het Öko‐Institut zijn door E kwadraat advies omgerekend naar de Nederlandse situatie.
[6] Blonk, “Duurzaam brood bakken”. [7] ECN, F.A.T.M. Ligthart, Onderzoek haalbaarheid afdekking koel‐ en vriesmeubelen in
supermarkten [8] SenterNovem, “Cijfers en tabellen 2007”.
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
75/76
Bijlagen Bijlage 1 Ketenkaart Koopmans Meel B.B. ........................................................................... 76
Project 100548 E kwadraat advies
Ketenkaart Koopmans Meel B.V.
76/76
Bijlage 1 Ketenkaart Koopmans Meel B.B.
Figuur 43: Totale energieverbruik per ketenschakel voor de keten van Koopmans Meel B.V..
‐
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
MJ/ton bloem
Totaal energieverbruik per to
n bloem
Consum
ent
MKB
brood
‐en banketzaken + overige
Superm
arkt
Klein am
bachtelijke bakkerij (incl verkoop)
Groot ambachtelijke bakkerij
Industriële bakkerij
Koopmans Meel
Frankrijk
Duitsland
Nederland