1
Pilot Blauwe Zorg Wittevrouwenveld-Nazareth - Vooraanvraag juni 2015 -
2
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INTRODUCTIE 3
HOOFDSTUK 2 BOUWSTENEN 4
Bouwsteen 1: Ontschotten van financiering 5
Bouwsteen 2: Burgers centraal 5
Bouwsteen 3: Professionals aan zet 7
Bouwsteen 4: Positieve gezondheid als uitgangspunt 8
HOOFDSTUK 3 FASERING EN PLANNING 10
Fase 1 Vooraanvraag 10
Fase 2 Definitieve projectaanvraag 10
Fase 3 Projectimplementatie 10
HOOFDSTUK 4 ACTIEPUNTEN FASE 2 11
HOOFDSTUK 5 ORGANISATIESTRUCTUUR 12
HOOFDSTUK 6 BEGROTING 13
REFERENTIES 13
BIJLAGEN 164
3
Hoofdstuk 1 Introductie
Overal in Nederland wordt gesproken over de toekomst van de zorg, met name in het kader van
betaalbaarheid en houdbaarheid. ZIO, gemeente Maastricht, GGD ZL en VGZ hebben in deze regio de
handen ineen geslagen om samen de kwaliteit van de zorg en dienstverlening overeind te houden en te
verbeteren, de gezondheid van de bevolking te verbeteren en de kosten in de hand te houden. Een
gezamenlijke zoektocht waarin de uitkomsten en resultaten niet op voorhand vastliggen.
In deze zoektocht willen we de doelstellingen die geformuleerd zijn voor deze regio op het sociale domein
en het zorgdomein met elkaar verbinden. Hier liggen kansen en uitdagingen, die we in de praktijk willen
beproeven in de Pilot Blauwe Zorg Wittevrouwenveld-Nazareth.
Over welk doelstellingen gaat het dan? De gemeente Maastricht stelt zich als doel “de kwaliteit van leven
van kwetsbare inwoners in Maastricht te verhogen en de houdbaarheid van het sociale stelsel te
garanderen door burgers zélf zoveel mogelijk regie te geven over het oplossen van welzijnsproblemen,
hun eigen kracht en samenkracht te versterken en maatwerk te leveren in publieke ondersteuning”
(Collegenota maart 2015). Samen met de andere Heuvelland gemeenten heeft de gemeente Maastricht in
maart 2014 een convenant gesloten met VGZ waarin als doel gesteld wordt “de gezondheid en kwaliteit
van leven van inwoners te bevorderen, de deelname aan de samenleving te bevorderen en (de groei) van
de kosten terug te dringen”. Tegelijkertijd werken VGZ, ZIO en Huis voor de Zorg in de proeftuin Blauwe
Zorg aan het doel om “verantwoorde en kwalitatief hoogwaardige zorg te bieden aan de inwoners in de
regio Maastricht en Heuvelland die bovendien duurzaam en betaalbaar is”. Een goede verbinding ofwel
integratie tussen het sociale domein en het zorgdomein kan leiden tot betere resultaten op de
afzonderlijke doelstellingen en leiden tot een gezamenlijk resultaat.
Daar zal stevig aan gewerkt moeten worden. De afgelopen jaren is namelijk in toenemende mate de
nadruk op de organisatie binnen ieder afzonderlijk domein komen te liggen en steeds minder op de
samenhang tussen de twee domeinen. Waardoor is deze kloof tussen en binnen het sociale en het
zorgdomein ontstaan? Dit is een gevolg van de steeds verdere regulering en monitoring van de zorg- en
hulpverlening in Nederland. Het stelselmatige beleid te willen controleren en verantwoorden heeft onder
andere tot gevolg dat binnen domeinen, hulpverleners zich terugtrekken “op hun eiland” omdat ze al
genoeg druk ervaren binnen hun eigen functioneren. Deze drang tot steeds verdere beheersing en
controle van processen leidde niet alleen tot in de schulp kruipen van hulpverleners (en dus minder
samenwerken), maar ook tot een steeds verder gaande mate van (sub)specialisatie. Hoe kleiner het
domein van expertise, hoe beter te overzien, hoe makkelijker te verantwoorden lijkt de trend te zijn
geworden. Het rapport van de commissie Kaljouw (2015) is hier exemplarisch voor; we hebben meer dan
2400 medische beroepen in Nederland met 1700 zorgopleidingen. Gevolg is dat in een maatschappij met
toenemende multiproblematiek, toenemende comorbiditeit, er vele verschillende hulpverleners nodig
zijn om een patiënt/cliënt/burger te begeleiden en helpen. Kortom, versnippering in de samenhang
binnen de domeinen.
Niet alleen de samenhang tussen de verschillende hulpverleners is verkokerd, ook de financiering is
verkokerd. De financiering is de afgelopen decennia in verschillende segmenten terecht gekomen. Ieder
met een eigen perspectief, eigen regels en verantwoordingssystematiek. Maar ook ieder segment met
een eigen productieprikkel waarmee het geheel van kosten zo hoog is geworden dan er forse
bezuinigingen nodig zijn om het geheel betaalbaar te houden.
4
Het voorstel binnen de pilot Blauwe Zorg is om in de twee Maastrichtse pilotwijken te komen tot andere
zorgverlening. Vanuit de hierboven beschreven knelpunten is één van de randvoorwaarden te komen tot
ontschotting van de financiële kaders.
Een tweede vertrekpunt is te komen tot nieuwe zorgverlening, die uitgaat van generalisme (versus de
huidige versnippering in deelspecialismen), tot samenwerking tussen de domeinen via nieuw te vormen
(eventueel virtuele) netwerken en waarbij een belangrijk vertrekpunt de ideeën en initiatieven van de
hulpverleners zelf in plaats van structuren door financiers, beleidsmakers en managers bedacht.
De keuze voor Nazareth en Wittevrouwenveld gebaseerd op een aantal overwegingen die te maken
hebben met de winst die daar te behalen valt, de kans van slagen en de aansluiting op andere
ontwikkelingen. Beide wijken, maar in het bijzonder Nazareth/Limmel springen in het oog vanwege de
slechte gezondheid van de inwoners. De mensen in deze wijken ervaren hun gezondheid veel minder vaak
als goed ten opzichte van Maastricht. In beide wijken hebben mensen meer chronische aandoeningen.
De mensen lijken bovendien minder lekker in hun vel te zitten. Volwassenen in Nazareth/Limmel hebben
bijvoorbeeld twee maal zo veel risico op een depressie of angststoornis dan gemiddeld in Maastricht en
zijn ook twee maal zo vaak eenzaam (Een nieuwe kijk op gezondheid in Maastricht, VTV, 2015). Volgens
de leefbaarheidsmonitor (2015) scoren Wittevrouwenveld en Nazareth relatief slecht op het item
publieke ruimte (een maat voor hoeveelheid groen en water, geluidsoverlast, aandeel sloop, waarde van
verkochte huurwoningen, etc.) en veiligheid (vernielingen, verstoring openbare orde, geweld en diefstal).
In Nazareth/Limmel zijn bovendien zeer weinig voorzieningen (winkels, bank etc.).
Daarentegen, vallen de wijken op door de betrokken en vooruitstrevende houding van professionals die
vaak autonoom werken en open staan voor vernieuwing. In beide wijken, maar met name in
Wittevrouwenveld, hebben de afgelopen jaren al veel initiatieven plaatsgevonden waarop dit project kan
voortborduren.
De keuze sluit goed aan op het gemeentelijke ingezette beleid voor de inrichting van sociale wijkteams. In
de Collegenota ‘Evaluatie Proeftuin Caberg-Malbertuis’ is besloten om in eerste vervolginstantie sociale
teams in vijf buurten te ontwikkelen. Die sociale teams moeten vormgegeven worden samen met
bewoners en andere stakeholders, waaronder zorg- en dienstverleners. Wittevrouwenveld is één van die
vijf buurten. Dit is uitstekende gelegenheid om de ontwikkeling van het sociale team, de betrokkenheid
van burgers en formele en informele organisaties in die buurt en de beoogde integratie van sociaal
domein en eerstelijnsgezondheidszorg integraal aan te pakken.
Leeswijzer
Het voorliggende plan is een vooraanvraag voor de pilot ‘Blauwe zorg in Wittevrouwenveld en Nazareth’.
In dit plan zijn de staan de uitgangspunten beschreven (bouwstenen) om te komen tot een nieuwe vorm
van zorgverlening in de betreffende wijken. Dit stuk is bedoeld om financiering te genereren voor een
kwartiermaker die in de periode juli-december 2015 de voorbereidingen treft voor de start van de pilot in
2016. Deze vooraanvraag is vormgegeven door de gemeente Maastricht, GGD Zuid Limburg en ZIO.
5
Hoofdstuk 2 Bouwstenen
In deze pilot wordt gewerkt met vier bouwstenen.
Bouwsteen 1: Ontschotten van financiering
Vanwege eerder beschreven problemen in de zorg is het beleid van de overheid gericht op het
decentraliseren van veel zorgtaken, waarbij veel zorg is overgeheveld naar gemeenten en waarbij wordt
getracht de financiële schotten te verminderen. In de nieuwe Jeugdwet zijn gemeenten bijvoorbeeld
verantwoordelijk geworden voor alle vormen van de jeugdzorg, waardoor ouders, jeugdigen en
professionals minder verdwalen in het systeem. De eerstelijns gezondheidszorg heeft heden ten dagen
nog steeds te maken met verschillende wetten, loketten en financiers. De belangrijkste zijn de
gemeenten, de zorgverzekeraar en het zorgkantoor.
Samenbrengen van budget gemeente en zorgverzekeraar
De kans die er nu ligt in de herstructurering van de financiering is dat de geldstromen uit twee bronnen
kunnen komen; gemeentelijk of zorgverzekering. Hiermee wordt een belangrijke kans geschapen om de
segmenten weer dichter bij elkaar te brengen. Gemeente Maastricht en VGZ als belangrijkste
zorgverzekeraar in Maastricht hebben toegezegd bereid te zijn mee te werken aan een plan om in twee
pilotwijken hun budget beschikbaar te stellen volgens populatiebekostiging (Collegenota Proeftuin
Caberg-Malpertuis: context, conclusies en aanbevelingen, d.d. 02-03-15, Gemeente Maastricht). In
populatiebekostiging wordt het totale zorgaanbod voor een groep inwoners bekostigd vanuit één budget.
Hierbij worden de betrokken organisaties gestimuleerd om samen te werken en resultaten te halen. Er
worden duidelijke kaders gesteld en doelen geformuleerd. Maar hoe ze het doen, bepalen ze zelf. In het
buitenland wordt volop geëxperimenteerd met deze vorm van bekostiging. In Nederland durven weinig
gemeenten het aan (Movisie, 2015). Gemeente Maastricht is door hun bereidheid voorlopergemeente.
Voorwaarden voor populatiebekostiging
Essentieel voor populatiegebonden bekostiging is het gezamenlijk vaststellen van de maatschappelijke
opdracht die de zorgaanbieders gezamenlijk dienen te realiseren. Heldere kaders zijn vereist en zijn
bepalend voor de budgetten die worden geïncludeerd. Een belangrijke succesfactor voor
populatiebekostiging is vertrouwen. Partijen die hier samen in stappen moeten de tijd nemen om elkaar
te leren kennen en te vertrouwen. Dit kost tijd en vasthoudendheid.
Bouwsteen 2: Burgers centraal
Zelfontplooiing van de autonome burger staat centraal in onze tijd en zoals eerder beschreven betekent
dit voor professionals een andere manieren van organiseren en begeleiden van zorg. Blauwe zorg gaat
niet alleen over de verandering bij de professionals en bij de overheid, maar ook over een veranderende
Bouwstenen Blauwe Zorg Pilot Wittevrouwenveld-Nazareth:
1. Ontschotten van financiering
2. Burgers centraal
3. Zorgverleners aan zet
4. Positieve gezondheid als uitgangspunt
6
rol en positie van de burgers en patiënten. Burgers zijn op diverse wijzen betrokken bij hun gezondheid en
bij de zorg (zie bijlage1).
Informele zorg
Meer autonomie voor de burger betekent ook een actievere rol voor de burger in de zorg voor anderen,
bijvoorbeeld in de rol van mantelzorger en vrijwilliger.
Zorgprofessionals in Maastricht constateren dat mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg essentieel zijn
voor een kwalitatief goede zorg. Niet als vervanger van de professional, maar als aanvulling op de taken
van de professional die ervoor zorgt dat de kwaliteit van zorg thuis verbetert (bijeenkomst informele zorg
in Maastricht, 2015).
De afgelopen jaren is het aantal mantelzorgers en het aantal vrijwilligers in Maastricht flink toegenomen.
In 2012 gaf 11% van de volwassen Maastrichtenaren en 12% van de oudere Maastrichtenaren mantelzorg
(t.o.v. 8% in 2008/2009). In Wittevrouwenveld/ Wyckerpoort en in Limmel/Nazareth liggen de
percentages iets hoger. Wat opvalt is dat in deze wijken veel meer ouderen afhankelijk zijn van
mantelzorg dan gemiddeld in Maastricht (resp. 24% en 26% t.o.v. 18% in Maastricht) (Bron: Een nieuwe
kijk op gezondheid, 2014).
Deze toename van informele zorg brengt een aantal gevolgen met zich mee voor de zorgverlening en de
betrokkenen. Een grote behoefte van mantelzorgers is toegankelijke informatie over voorzieningen,
regelingen en zorgaanbod (in de buurt). Bovendien krijgen zij graag praktische hulp bij administratie,
huishouden en de boodschappen, iets dat goed door vrijwilligers gedaan zou kunnen worden. Vrijwilligers
in de zorg constateren dat de professionele zorgverlening niet is ingericht op een functionele inzet van en
een goede samenwerking met vrijwilligers. Als vrijwilligers meer verantwoordelijkheden krijgen in de
zorgverlening, willen zij ook als volwaardige schakel geïncludeerd worden in het zorgproces. Bovendien
sluit het scholingsaanbod voor vrijwilligers vaak niet aan op de behoefte (bijeenkomst informele zorg, d.d.
15-04-15, Maastricht). Professionals zouden graag meer gebruik maken van vrijwilligers bijvoorbeeld bij
het begeleiden van sociaal geïsoleerde en inactieve mensen naar activiteiten en sociale contacten
(aanvulling op Goud-Plus, Zonnebloem en Maatjesproject). Echter zij weten vaak niet hoe zij dit kunnen
realiseren (Verkennende gesprekken Wittevrouwenveld, Vermeer, 2015).
Patiëntenparticipatie
Effectieve patiëntenparticipatie in bijvoorbeeld een cliëntenraad kan leiden tot betere zorg en tot
democratischer en effectievere besluitvorming in de zorg. Maar het is de vraag of beleidsmakers niet te
veel verwachten van zowel patiënten als hun familieleden (Bovenkamp, 2010; Kooiker en Hoeymans,
2014).
Burgerparticipatie
De bewoners zijn als bouwers van de samenleving de belangrijkste actoren in de wijk. Het is bewezen dat
het betrekken van burgers bij de inrichting van een wijk leidt tot een prettigere leefomgeving met
doorgaans meer groenvoorzieningen en tot meer sociale interactie. Het daadwerkelijk laten participeren
van de burger gaat niet vanzelf. Er moet een nieuwe balans worden gevonden in de maatschappij tussen
professionalisering en de-professionalisering, tussen standaarden en loslaten, tussen regels en risico’s.
Professionele organisaties zullen daarom minder aanbodgestuurd moeten werken, meer ruimte voor het
zelforganiserend vermogen van burgers, minder vanuit het idee van burgerparticipatie denken maar meer
vanuit complementair professionele of overheidsparticipatie (Kooiker en Hoeymans, 2014).
Burgerparticipatie is een nadrukkelijk speerpunt in het beleid van de gemeente Maastricht. Zij stimuleert
het zelforganiserend vermogen van burgers en stelt zich op als facilitator. Deze ontwikkeling sluit aan bij
de werkwijze die Blauwe Zorg nastreeft.
7
Ingrijpen in het systeem van kwetsbare burgers
Het is echter de vraag of een actieve betrokkenheid van burgers en patiënten voor alle mensen even goed
uit de verf komt. Polarisatie in de samenleving ligt op de loer, waarbij de sociaaleconomische
gezondheidsverschillen vergroot worden. Professionals uit Wittevrouwenveld geven aan zich zorgen te
maken over de ontwikkelingen in de zorg, in het bijzonder voor bepaalde groepen kwetsbare mensen in
de wijk, zoals eenzame ouderen en multiprobleemgezinnen (verkennende gesprekken Wittevrouwenveld
Vermeer, 2015). Mensen in een kwetsbare positie hebben vaak vanwege allerlei redenen die veelal buiten
de directe gezondheidssfeer liggen een gezondheidsachterstand. De opleiding die mensen gevolgd
hebben en het wel of niet hebben van werk beïnvloeden iemands sociaaleconomische positie en hebben
een uitwerking op iemands gezondheid. Mensen met betaalde baan zijn gezonder. Mensen met een
hoger inkomen zijn gezonder. Daarnaast komt er steeds meer bewijs voor het belang van een gezonde
fysieke leefomgeving waarin mensen zich prettig voelen en die uitnodigt om naar buiten te gaan. Om dit
in de projectwijken te verbeteren grijpt Blauwe zorg in op het bredere systeem van burgers/patiënten.
Bouwsteen 3: Professionals aan zet
De derde bouwsteen is te komen tot nieuwe zorg- en dienstverlening waarbij een belangrijk vertrekpunt
de ideeën en initiatieven van de hulpverleners zelf zijn in plaats van structuren door financiers,
beleidsmakers en managers bedacht. Die zorg- en dienstverlening gaat uit van generalisme (versus de
huidige versnippering in deelspecialismen), tot samenwerking tussen de domeinen via nieuw te vormen
(eventueel virtuele) netwerken en. De hulpverleners worden gestimuleerd om te komen tot een aanpak
waarbij niet de medische behandeldiagnose, de voor te schrijven zorg of de beschikbare voorzieningen
centraal staan, maar de wens van het niveau van functioneren van de persoon zelf. De vooronderstelling
is dat dit tot meer effect en doelmatigheid zou moeten leiden waarbij er meer gezondheid uiteindelijk
wordt ervaren. Om dit te realiseren zijn een aantal voorwaarden van belang.
Hulpverleners ‘los’ laten
Ten eerste moeten de hulpverleners vrij kunnen zijn om die zorg/hulp te verlenen die nodig is op basis
van de uitspraak van de burger/patiënt. Zij moeten generalistisch kunnen werken daar waar zij wellicht
vanuit een specialistisch perspectief zijn aangesteld. Dit betekent dus ook dat de instellingen waar de
hulpverleners werkzaam zijn, bereid moeten zijn hun medewerkers “los” te laten en zonder het belang (of
zelfs in weerwil van het instellingsbelang) moeten kunnen laten functioneren. Om deze gedragscode met
elkaar af te spreken en te verankeren zal door de deelnemende partijen een contract dienen te worden
opgesteld en ondertekend.
Gedragsverandering bij hulpverleners
Op de tweede plaats moeten ook de hulpverleners zelf anders gaan functioneren. Zij moeten worden
verleid, gecoacht en begeleid om te werken met positieve gezondheid, het soms verlaten van
deelspecialismen, het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden en wellicht het belangrijkste;
worden geprikkeld om ook de burger/patiënt zelf aan het roer te laten in de keuzes en prioritering die
deze stelt.
Vanuit de medische professie zien we wellicht vooral de ‘verkeerde’ keuzen die mensen maken. Er zijn
echter ook positieve gezondheidseffecten. Als patiënten met het persoonlijk zorgplan in de hand zelf
meedenken over de doelen van de therapie, is de kans groter dat dit hun gezondheid bevordert.
Bovendien zijn de effecten niet beperkt tot de medisch gedefinieerde gezondheid, maar strekken deze
zich uit tot maatschappelijke participatie (sociaal domein) en zingeving. Dat zijn aspecten die patiënten
net zo belangrijk vinden als lichaamsfuncties. Of meer autonomie voor burgers en patiënten de
8
gezondheid verbetert of niet, is daarmee geen uitgemaakte zaak. Het is afhankelijk van de wijze waarop
gezondheid gedefinieerd wordt: met een beperkte focus op lichaamsfuncties is het positieve effect
mogelijk kleiner dan met een brede blik op gezondheid (Kooiker en Hoeymans, 2014).
iStatement
Het iStatement kan professionals en burgers helpen bij deze verandering. Het iStatement is een manier
voor professionals (huisarts, POH, verpleegkundige) om uit het ‘ziekteframe’ te stappen naar een
integrale benadering van de mens, zoals ook Huber betoogt. Het verbindt de persoonlijke doelen van
iemand met een professionele benadering en ondersteuning bij het bereiken van die doelen. In de kern is
er geen norm voor gezondheid, die norm ben jezelf. Het gaat erover wat je als burger van belang vindt om
te kunnen doen binnen de context van jouw sociale leven. Het beperkt zich niet alleen tot de gezondheid
van mensen. Waarschijnlijk is gezondheid in de kern niet het grootste probleem van mensen. Het gaat
om het functioneren (Huber, 2011). Dat is het startpunt van alle handelen. Vandaaruit formuleer je een
doel en bekijk je wat de belemmeringen zijn om dat doel te halen. Dat doel (en de belemmeringen) kan in
alle leefdomeinen van Huber bestaan. Het iStatement gaat uit van wat je het belangrijkste vindt in je
leven. Centraal staan de kwaliteit van leven en het functioneren. De kwaliteit van leven is belangrijker dan
de levensduur.
Coaching, begeleiding en faciliteren van professionals
Om dit te laten slagen is een sterke coaching en begeleiding van betrokken hulpverleners essentieel. Er
kan gedacht worden aan training op het gebied van gesprekstechnieken zoals motivational interviewing,
maar ook aan coaching wat betreft het integreren van de positieve gezondheid benadering in de
werkwijze, bij het omgaan met de onzekerheid die bij het proces komt, en bij het komen tot productieve
afspraken in de samenwerking. Tevens moet gaandeweg gezocht worden naar innovaties die de nieuwe
werkwijze kunnen faciliteren, zoals bijvoorbeeld zelfmanagement en virtuele samenwerking.
Bouwsteen 4: Positieve gezondheid als uitgangspunt
De vierde bouwsteen is de nieuwe benadering van gezondheid van Machteld Huber e.a. (2011), waarbij
de gezondheid niet wordt gezien als “de afwezigheid van ziekte”, maar als “het vermogen om zich aan te
passen , in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven”.
Waarom een nieuwe definitie van gezondheid in Blauwe Zorg?
De tot nu toe heersende definitie van gezondheid van de WHO waarbij het ideaal van ‘compleet welzijn’
wordt nagestreefd, heeft bijgedragen aan de medicalisering van de Westerse samenleving waarin
diagnose en behandeling van ziekte centraal staan. Een gezondheidszorg die is gericht op het behandelen
van ziekten, draagt niet bij aan het verminderen van ziekte, maar zorgt voor juist voor meer (chronische)
ziekte en meer zorg.
Bovendien zegt de statische definitie van de WHO niets over het dynamische vermogen van mensen om
adequaat te (leren) omgaan met ziektes of beperkingen. In de omschrijving van het gezondheidsconcept
van Huber e.a. ligt de nadruk op aanpassing en zelfregie. Het eerste deel, ‘the ability to adapt’, legt de
nadruk op veerkracht, ofwel het vermogen om bij veranderende omstandigheden of stress weer terug te
komen in een evenwichtssituatie, ofwel het dynamische vermogen van mensen om adequaat om te
(leren) gaan met ziekte of beperkingen. In het tweede deel van de definitie, ‘the ability to selfmanage’,
wordt gezondheid gedefinieerd als het vermogen van mensen om goed te blijven functioneren ondanks
ziekten. Volgens deze definitie is iemand gezond als hij of zij zich succesvol heeft aangepast aan zijn
ziekte, zich gezond voelt en in staat is om te werken of anderszins te participeren. Dit sluit nauw aan bij
beleid in het sociale domein, dat gericht is op meer maatschappelijke participatie, meer zelfregie,
9
‘eigen’kracht en ‘samenkracht’ (ondersteuning vanuit de sociale omgeving). Dit brengt ook de
welzijnswereld en de zorgwereld veel nader tot elkaar.
De definitie van Huber sluit als laatste aan bij een ontwikkeling in de publieke gezondheidszorg, waarbij
steeds minder wordt gesproken over ziektepreventie, maar over het bevorderen van gezondheid waarbij
gezondheid in een breder maatschappelijk kader wordt geplaatst. De definitie van Huber gaat nog verder
en beschouwd (lichamelijke en mentale) gezondheid niet als doel op zich, maar als onderdeel van het
totale leven en functioneren dat gericht is op een optimale balans tussen de eigen mogelijkheden, de
omgeving en de eisen die aan mensen gesteld worden.
Dimensies van positieve gezondheid
Huber e.a. (2011) hebben gezondheid volgens de nieuwe definitie geoperationaliseerd in zes dimensies
onder de noemer ‘Positieve Gezondheid’: lichaamsfuncties, mentale functies en – beleving, spirituele
dimensie en zingeving, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren
(zie schema). Voor medici en beleidsmakers is de spirituele dimensie waarin zingeving en het hebben van
een toekomstperspectief een nieuw element. Dit element wordt door patiënten essentieel gevonden
voor hun herstel of bij het leren omgaan met een ziekte. Voor de gezondheidszorg ligt de uitdaging om
deze brede benadering van gezondheid te integreren in hun werkwijze.
Positieve gezondheid richt zich meer op de krachten van mensen en minder op de gezondheidsproblemen
en – risico’s. Dat betekent ook dat de oplossing van problemen start bij de mensen zelf. Zij moeten in
beweging komen, zijn definiëren hun probleem en zijn in staat tot het oplossen ervan. Het gaat erom wat
zij willen en kunnen veranderen in hun leven. Dit sluit naadloos aan bij bouwsteen2: Burgers centraal.
10
Hoofdstuk 3 Fasering en planning
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
FASE 1 * Vooraanvraag
FASE 2 Definitieve projectaanvraag
FASE 3 Implementatie en evaluatie
*Huidige fase
Fase 1 Vooraanvraag
Periode: tot 1 juli 2015
Onderhavige vooraanvraag betreft fase 1 van de pilot “Blauwe Zorg in Wittevrouwenveld en Nazareth”. In
deze vooraanvraag ligt de kern bij het verwerven van een financiering voor een kwartiermakersfunctie
voor de periode 1 juli 2015 – 1 januari 2016. Deze kwartiermaker heeft als opdracht het vormgeven van
een definitieve projectaanvraag (zie fase 2). Gezien het complexe en innovatieve karakter van de pilot
vraagt fase 2 om een transitiemanager (“kwartiermaker”) die eerder een dergelijk traject in de zorg heeft
aangestuurd, ontwikkeld en gecoördineerd.
Deze vooraanvraag is vormgegeven door de gemeente Maastricht, GGD Zuid-Limburg, VGZ en ZIO en zal
onder auspiciën van de Alliantie Santé worden gepositioneerd. Dit teneinde het draagvlak voor de pilot
vanaf het begin zo breed mogelijk te maken.
Fase 2 Definitieve projectaanvraag
Periode: 1 juli 2015-1 januari 2016
In fase 2 wordt, einde najaar 2015, onder leiding van de kwartiermaker een definitieve projectaanvraag
“Blauwe Zorg in Wittevrouwenveld en Nazareth” gepresenteerd samen met de GGD, ZIO en gemeente
Maastricht.
Onder leiding van de kwartiermaker zullen de uitkomsten van de actiepunten die per bouwsteen zijn
geformuleerd (zie pag. 10), input leveren voor deze projectaanvraag.
Fase 3 Projectimplementatie
Periode: 1 januari 2016 - 1 januari 2021
1. Het project zal in de bouwstenen zoals beschreven in fase 2 aanvangen per 1 januari 2016.
2. De looptijd zal 5 jaar bedragen met een minimale formele evaluatie na 3 jaar.
11
Hoofdstuk 4 Actiepunten fase 2
Fase 2 start per 1 juli 2015. In deze fase zullen de actiepunten die genoemd worden bij onderstaande
bouwstenen uitgevoerd worden. Vervolgens zal eind najaar 2015 onder leiding van de kwartiermaker een
definitieve projectaanvraag “Blauwe Zorg in Wittevrouwenveld en Nazareth” gepresenteerd samen met
de GGD, ZIO en gemeente Maastricht
Bouwsteen 1: Ontschotting financiën
In kaart brengen van de financiële lasten van de verschillende domeinen zorg, welzijn en
preventie voor de populatie Nazareth en Witte Vrouwenveld.
Het formuleren van een praktisch en pragmatisch voorstel van populatiebekostiging voor de
programma fase.
Het formuleren van bekostigingsmodellen voor hulpverleners daar waar de huidige bekostiging
tekort schiet (bijv. tarief huisarts in dit programma).
Het formuleren van een meerjarenbegroting voor de niet-zorg/hulpverleningsgerelateerde kosten
(evaluatie en begeleiding)
Bouwsteen 2: Positieve gezondheid als uitgangspunt
Inventariseren van landelijke good-practices wat betreft toepassing van positieve gezondheid.
Het maken van een afspraak met Machteld Huber over de inzet van haar expertise in deze pilot.
Het aanwijzen van professionals/hulpverleners die plaats kunnen nemen in een werkgroep die
zich buigt over de praktische toepassing van positieve gezondheid
Bouwsteen 3: Professionals aan zet (met ondersteuning)
Het benaderen, informeren en laten participeren van de volgende stakeholders:
o Financiers; gemeente, verzekeraar, provincie
o Zorgdomein; huisartsen, wijkverpleegkundigen, ouderenzorg, GGZ, enz.
o Welzijnsdomein; maatschappelijk werk, WMO en jeugd medewerkers
o Preventie; GGD medewerkers, JOGG, Maastricht Sport, enz.
o Overige; werkgevers, scholen, sociale woningbouw, veiligheid, enz.
Het organiseren van startbijeenkomsten voor stakeholders.
Vormgeven van een begeleidingstraject i.s.m. stakeholders
Bouwsteen 4: Burgers centraal
Het benaderen, informeren en laten participeren van burgers:
o Huis voor de Zorg, Huis voor de Sport, buurtplatforms, mantelzorg, informele zorg, enz.
Het inrichten van een burger-werkgroep ten behoeve van het project
12
Overige Actiepunten
Organisatie:
Het formuleren van een voorstel voor programmamanagement
Het formuleren van een voorstel voor begeleiding van hulpverleners
Het formuleren van de structuur van toezicht
Het opstellen van een samenwerkingscontract voor de deelnemende instanties
Evaluatie:
Het opstellen van een evaluatie- en onderzoekstraject met UM, Hogeschool en eventuele andere
kennisinstituten
Hoofdstuk 5 Organisatiestructuur
Voor fase 2, het ontwikkelen van de definitieve projectaanvraag, wordt een kwartiermaker aangesteld.
Gezien het complexe en innovatieve karakter van de pilot vraagt fase 2 om een transitiemanager
(“kwartiermaker”) die eerder een dergelijk traject in de zorg heeft aangestuurd, ontwikkeld en
gecoördineerd. Daarnaast geeft de kwartiermaker uitvoering aan de onderlinge samenhang van de
actiepunten per bouwsteen. Per bouwsteen zal een werkgroep worden gevormd met verschillende
partijen om de actiepunten uit te werken. De kwartiermaker is de “linking pin” tussen de werkgroepen die
per bouwsteen worden gevormd.
De kwartiermaker wordt in fase 2 ondersteund door een stuurgroep. De stuurgroep wordt gevormd door
de Alliantie Santé. Het doel van de stuurgroep is de voortgang te toetsen en is mede verantwoordelijk
voor het eindresultaat. De kwartiermaker onderzoekt in deze fase hoe het “partnerschap sociaal domein”
en andere mogelijke partners en burgers betrokken worden bij het project en komt tot een breed
gedragen voorstel voor een organisatiestructuur voor de duur van het project.
Evaluatie
De pilot zal worden begeleid met diverse wetenschappelijke onderzoeken, gericht op het effect, het
proces en de maatschappelijke implicaties. Bij de evaluatie wordt samenwerking gezocht met de
Academische Werkplaats (Klein maar fijn).
13
Hoofdstuk 6 Begroting
De begroting ten behoeve van fase 2 zal omvatten:
− De kosten voor een kwartiermaker in de periode juli t/m december 2015;
− De kosten van 0,2 fte voor de inhuur van experts (zoals Machteld Huber, financieel expert, etc) in de
periode juli t/m december 2015;
Voor de personele inzet van drie bovengenoemde partijen (GGD, ZIO en gemeente Maastricht) in fase 2
wordt geen extra financiering aangevraagd, maar wordt door partijen zelf geïnvesteerd in menskracht.
Begroting fase 2 periode juli t/m december 2015
Kwartiermaker
2 werkdagen gedurende 24 weken à € 1000,=/dg € 48.000,=
Inhuur externe expertise
0.5 werkdag gedurende 24 weken à € 1000,=/dg € 12.000,=
Bijeenkomsten/presentaties/PR/ onvoorzien € 10.000,=
Totaal € 70.000,= ex BTW
14
Referenties
Kaljouw M, Vliet van der K. Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren. Zorginstituut Nederland. 10
april 2015.
Collegenota Proeftuin Caberg-Malpertuis: context, conclusies en aanbevelingen, Gemeente Maastricht,
d.d. 2 maart 2015
Convenant Bundeling van Sturingkracht in het sociale domein en het zorgdomein, Gemeente Maastricht,
gemeente Meerssen, Gemeente Eijsden-Margraten, gemeente Valkenburg aan de Geul en Coöperatie
VGZ, d.d. 11 maart 2014.
Movisie. https://www.movisie.nl/artikel/populatiebekostiging-ideale-optie. Geraadpleegd 24 juni 2015
Steenbakkers M, Vermeer AJM, Janssen-Goffin MJH, Hajema KJ. Een nieuwe kijk op gezondheid in Zuid-
Limburg. Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2014. GGD Zuid Limburg, 2014
Vermeer AJM, Boot NMWM, Hesdahl MH, Janssen-Goffin MJH, Linssen ECAJ, Rutten N, Hajema KJ. Een
nieuwe kijk op gezondheid in Maastricht. Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV)
2014. GGD Zuid Limburg, 2014.
Leefbaarheidsmonitor. Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).
http://www.leefbaarometer.nl. Geraadpleegd op 8 mei 2015.
Dijk van A, Meer van der I. Armoede en gezondheid. Gegevens over Den Haag. Epidemiologisch bulletin,
2012; 47 (2): 25-30.
Burdorf L. Sociaal-economische gezondheidsverschillen en werk. Lezing inauguratie Maria Janssen, 24
april 2015.
Kooiker S & Hoeymans N. Burgers en gezondheid. Themarapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning
2014. RIVM, 2014.
Meijers, J. Positieve publieke gezondheid. Het concept positieve gezondheid en haar betekenis voor de
publieke gezondheidzorg. Een fundamenteel andere kijk op public health. (ongepubliceerd).
Huber M e.a. How should we define health? In: BMJ 2011.
RVZ. Zorg voor je gezondheid! Gedrag en gezondheid: een nieuwe ordening. Den Haag: 2010.
RVZ. Preventie van welvaartsziekten. Effectief en efficiënt georganiseerd. Den Haag: 2011.
Polder, J., S. Koolker, F. van der Lucht. De gezondheidsepidemie. Waarom wij gezonder én zieker worden.
Amsterdam, 2013.
15
Hildebrandt H. Money for value instead of volume: The Kinzingtal-way to develop and measure value and
health gain in a local area. Presentatie op congres Chronische zorg, 29 juni 2012
Leefbaarheids Atlas “Leefbaarometer”. http://www.leefbaarometer.nl). Ministerie van Binnenlandse
Zaken. Geraadpleegd 13 juni 2015.
16
Bijlagen
Bijlage 1: vormen van burgerbetrokkenheid
Bron: Kooiker & Hoeijmans, 2014
Bijlage 2: Aandachtspunten van mantelzorgers en vrijwilligers in Maastricht
Mantelzorgers Vrijwilligers
1. Informatie 1. Relatie vrijwilligers - professionele zorg
2. Hulp bij bijv. administratie, regelen, huishouden,
boodschappen doen
2. Respect en waardering
3. Flexibele opvang 3.Scholing en begeleiding
4. Wat als ik het niet meer kan 4.Minder bureaucratie
5. Waardering 5.Goede match vraag en aanbod
Bron: onderzoek M. Mooren, 2015