Stagevademecum
Stage 1 en 2/3 LOGOPEDIE
2016-2017
An Lowette
Woord vooraf
Voor u ligt het stagevademecum van de opleiding “Bachelor in de Logopedie en de
Audiologie”.
Dit vademecum is bestemd voor de student, de stagementor en directie, de
supervisor. Net omdat er zoveel mensen bij dit leerproces betrokken zijn, vinden wij
het belangrijk één vademecum op te stellen waarin alle elementen voor alle partijen
opgenomen zijn.
De verantwoordelijkheid voor een succesvolle stage ligt bij de student. De student
moet alle leerkansen benutten en zich ten volle ontplooien.
Uiteraard wordt de student hierin bijgestaan door de stagementor en supervisor. De
stagementor ondersteunt het stageproces van heel dichtbij. De supervisor
ondersteunt het volledige leerproces, van op afstand.
Met deze wensen we de student een succesvolle stage!
Tegelijk danken we de stagementoren en hun directies voor de medewerking!
De stagecoördinatoren en supervisoren
opleiding Logopedie en Audiologie
Thomas More
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1.1 Visie op stage ............................................................................. 7
1.2 Doelstellingen van de stage ............................................................ 9
2 Verloop en reglement van stage
2.1 Algemene normen en regels .......................................................... 10
2.2 Procedures ............................................................................... 14
2.2.1 Stageverdeling ........................................................................... 14
2.2.2 Stagevoorbereiding ..................................................................... 15
2.2.3 Stages Logopedie: Verplichte opdrachten Thomas More ......................... 16
2.2.4 Stagebeoordeling ........................................................................ 26
2.3 Afspraken ................................................................................. 28
2.3.1 Afspraken student....................................................................... 28
2.3.2 Afspraken stagementor ................................................................ 31
2.3.3 Afspraken supervisor ................................................................... 33
3 Inhoud stageschrift
3.1 Stageschrift Stage 1 .................................................................... 35
3.2 Stageschrift Stage 2/3 Logopedie .................................................... 36
4 Stagecompetenties
5 Stroomdiagram logopedisch/audiologisch therapeutisch proces
Lijst kernbegrippen
Stagementor logopedist/audioloog van de stageplaats
Supervisor stagebegeleider van Thomas More
7
1 Inleiding
1.1 Visie op stage
Visie vanuit Thomas More, opleiding Logopedie en Audiologie (september 2003)
‘Stage is de student zich laten ontwikkelen in het therapeutisch handelen in al zijn
kennen, kunnen en zijn om logopedische/audiologische hulpvragen te kunnen
aanpakken.
Dit betekent dat de student door herhaalde toepassing van de verworven aspecten uit
theorie en praktijk én stage-ervaring de kans geboden wordt, onder begeleiding, in een
welbepaalde setting stapsgewijs te komen tot het zich eigen maken van de kennis,
vaardigheden en attitudes nodig voor de uitoefening van het beroep.’
Stage = leerproces
Leren is het proces, de ervaring of de belevenis om kennis, vaardigheden of normen
en waarden te vergaren en deze elementen vervolgens over te dragen.
We onderschrijven volgende visies op leren:
Constructivistische visie (Lieberman, 1996; Van Aalst, 2003)
De constructivistische theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en
vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis
door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de studenten
zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Het
constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de student bij het
verwerken van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale
processen spelen hierbij een belangrijke rol.
Reflectief ervaringsleren (cfr. leercyclus Kolb)
Het concept voor reflectief ervaringsleren werd uitgewerkt G. Kelchtermans.
Reflectief ervaringsleren combineert onder meer het model van de
reflectiecyclus van Korthagen en het persoonlijk interpretatiekader van
Kelchtermans. We beklemtonen dat reflectief ervaringsleren bij stages zich niet
alleen richt op het efficiënt en adequaat inzetten van kennis en vaardigheden
(technische dimensie). Er moet ook aandacht gaan naar de onvermijdelijke
emotionele, politieke en morele dimensies die in stages werkzaam zijn.
Stage = strengthsbased leren om de competenties te verwerven
Stage is ongetwijfeld de plaats bij uitstek om competenties tot op het niveau
van integreren te ontwikkelen. Competenties stellen de student in staat om
vanuit zijn totale persoon en aangepast aan de complexiteit van de situatie de
juiste keuzes te maken.
De student zet zijn eigen talenten en sterktes in om deze competenties te
verwerven. Dit strengthsbased perspectief faciliteert de competentie-
ontwikkeling.
Stage-analyse-model van de opleiding Logopedie en Audiologie, Thomas More
Weten / Inzien: Niveau van het weten (aandacht hebben voor)
Niveau van het inzien (doorzien, inleven, aanvoelen)
Toepassen: Competenties ontwikkelen (doen, kunnen) op uitnodiging, op grond
van expliciete stimulansen en onder begeleiding
Integreren: Competenties spontaan gebruiken, zonder begeleiding
Een student in Stage 1 evolueert op vlak van competenties van het weten en inzien naar
het toepassen. Het gaat hierbij om een observatie-participatiestage met aanzet tot
zelfstandig werk.
Een student in Stage 2/3 Logopedie evolueert naar het integreren en zelfstandig werken.
Het gaat hierbij om een handelingsstage.
observatie
kennis
inzicht
weten
inzien
participatie
vaardigheden
kunnen
toepassen
zelfstandig werken
attitudes
zijnintegreren
9
1.2 Doelstellingen van de stage
Na de verschillende stageperiodes heeft de student de competenties verworven nodig
om de activiteiten uit te voeren, die tot het takenpakket van de logopedist/audioloog
behoren. De beroepsspecifieke competenties verschillen naargelang het gaat om een
observatie-participatiestage met aanzet tot zelfstandig (be)handelen (stage 1) of een
handelingsstage (stage 2/3
). Afhankelijk van de setting wordt de focus op verschillende competenties gelegd.
De generieke (algemene) competenties zijn ingedeeld volgens de drie actoren in een
logopedisch-audiologische setting zijn: jezelf – de ander – de taak.
De beroepsspecifieke competenties zijn ingedeeld volgens de Domeinspecifieke
leerresultaten (DLR) voor Logopedie en Audiologie. Deze leerresultaten geven de kern
van de opleiding weer. In september 2014 werden de DLR voor Logopedie en Audiologie
goedgekeurd door alle Vlaamse Ba-opleidingen Logopedie en Audiologie. Leerresultaten
drukken uit wat studenten bij het voltooien van hun studietraject moeten kennen,
begrijpen en kunnen doen en hoe zij dat kunnen aantonen.
De opleiding Logopedie en Audiologie van Thomas More beoogt 13 opleidingsspecifieke
leerresultaten (OLR) op het einde van het opleidingstraject:
1. Inzicht hebben in de planning en de uitvoering van logopedische/audiologische
initiatieven betreffende preventie.
2. Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch
assessment plannen, uitvoeren, evalueren en bijsturen.
3. Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch
behandelplan opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen.
4. Volledig autonoom vanuit een logopedische/audiologische expertise coachen, trainen
en adviseren.
5. Efficiënt samenwerken met andere disciplines in het belang van de cliënt.
6. Inzicht hebben in opstarten en beheren van een duurzame praktijk.
7. Efficiënt en verzorgd mondeling en schriftelijk communiceren over het
logopedisch/audiologisch handelen.
8. Ethisch verantwoord handelen binnen de grenzen van deontologie en regelgeving.
9. Evidence Based logopedisch/audiologisch handelen.
10. Methodisch onderbouwd kunnen participeren aan logopedisch/audiologisch
wetenschappelijk onderzoek en hierover rapporteren.
11. Kritisch reflecteren over het eigen beroepsmatig handelen.
12. Professionaliseren en bijdragen tot de profilering van het beroep.
13. Logopedisch en audiologisch handelen in een internationale context.
De volledige lijst van competenties vind je in hoofdstuk 4.
2 Verloop en reglement van stage
2.1 Algemene normen en regels
Wettelijke en reglementaire basis
De stages in de opleiding Bachelor in de Logopedie en de Audiologie worden ingericht in
overeenstemming met de wetgeving. Het KB van 20/10/1994 (Logopedie) "betreffende
de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van
logopedist …" legt een pakket van minstens 600u. stage op.
Het stagevademecum is een aanvulling op het ‘studiecontract: onderwijsregeling en
examenreglement’ (http://www.thomasmore.be/oer) van de opleiding Logopedie en
Audiologie van Thomas More en op de ‘stageovereenkomst’ die ondertekend wordt door
de drie betrokken partijen (stagiair, stage-organisatie en Thomas More). Daarnaast moet
elke stagiair zich schikken naar de bepalingen van het intern reglement van de instelling
waar hij/zij stage loopt.
Begeleiding
De begeleiding van de stagiair gebeurt door een stagementor (stageplaats) en een
stagesupervisor (Thomas More).
Het geheel wordt gecoördineerd door de stageverantwoordelijke (stagecoördinator).
Stagementor (de stagemeester): De stagiair staat onder de directe begeleiding van een
gediplomeerd logopedist/audioloog, die minstens halftijds aanwezig is in de instelling en
het stageproces voldoende kan volgen. De stagementor is:
minstens 2 jaar afgestudeerd;
heeft minstens 2 jaar praktijkervaring;
kan cliënten ter beschikking stellen;
is bereid tot het naleven van de "afspraken stagementor" (zie 2.3.2).
De stagementor doet aan werkbegeleiding en focust op het werk. De stagementor vindt
alle informatie op het stageportaal https://stages.thomasmore.be
Supervisor: Elke stagiair wordt begeleid door een supervisor van de opleiding die het
leerproces opvolgt. De supervisor doet aan leerbegeleiding en focust op het leren en
evolueren.
11
Minimum aantal uren
Het opgelegde pakket van 600u. stage wordt gespreid over 120u. tijdens Stage 1 en
minstens 480u. tijdens Stage 2/3 Logopedie.
Stage 1 Logopedie en Audiologie 4 weken 120u.
Stage 2 Logopedie 8 weken 225u.
Stage 3 Logopedie 9 weken 255u.
Wij streven naar een gemiddelde aanwezigheid van 32u./week voor Stage 1 en
35u./week voor Stage 2/3 LOG. Wij streven naar een maximum van 8u. per dag met een
haalbaar aantal cliënten.
Van de 32/35 uren aanwezigheid per week op de werkvloer gaat 85% naar
cliëntencontact en cliëntgerelateerde taken; 15% van de tijd wordt voorzien voor
verslaggeving (administratie). Concreet betekent dit dat 5 uren per week voorzien
worden voor administratieve taken. Voor de stages in het onderwijs wordt deze
administratieve tijd voorzien op woensdagnamiddag.
Afwijkingen worden steeds besproken met de supervisor. Er wordt naar gestreefd dat
elke student de kans krijgt een maximum aan praktijkervaring op te doen in diverse
logopedische en audiologische werkterreinen.
De student is zelf verantwoordelijk voor het aantal uren stage. De uren stage kunnen
niet overgedragen worden tussen de verschillende periodes. De stagiair is iedere
geplande stagedag aanwezig. De stagiair neemt een pauze van minimum een half uur.
Er zijn geen stages in de vakantieperiode juli en augustus. In uitzonderlijke gevallen (bij
gewettigde afwezigheid) kan de student 1 of 2 weken stage doen in de kerst- of
paasvakantie. Dit is enkel mogelijk op uitdrukkelijke vraag van de stageplaats en wordt
toegestaan in samenspraak met de supervisor.
Afwezigheid
Bij gewettigde afwezigheid (ziekte of een andere ernstige reden) verwittigt de student
onmiddellijk (ten laatste in de voormiddag van de 1ste dag afwezigheid)
a) ombudsdienst (mail)
b) supervisor (mail)
c) directie of stagementor van de stageplaats (telefonisch èn via mail)
Vanaf de 1ste dag afwezigheid is een doktersattest wegens ziekte vereist. Een dixit-attest
wordt niet toegelaten. De originele versie komt in het stageschrift, een ingescande
versie wordt naar de ombudsdienst gemaild op dag 1 van de afwezigheid.
De student is verantwoordelijk voor het inhalen van uren, na overleg met de
stagementor én met de supervisor. De supervisor keurt uiteindelijk goed waar en
wanneer het inhalen gebeurt.
Bij ongewettigde afwezigheid of andere problemen meldt de stagementor dit meteen
aan de supervisor. Dit kan leiden tot het beëindigen van de stageovereenkomst, hetzij
door de stageplaats, hetzij door de hogeschool.
Indienen stageschrift
Het indienen van het stageschrift moet de student officieel bevestigen door het
handtekenen van de namenlijst in het aangeduide lokaal. De afspraken worden op
Toledo en via mail aan de studenten bezorgd.
Stage 1 Logopedie en Audiologie
laatste vrijdag van de stage tussen 16.30u.-17.00u.
Stage 2/3 Logopedie
13
Toepassing van de welzijnswetgeving (art 6 stageovereenkomst)
De stagemeester (stagementor) verklaart de bepalingen van de Welzijnswet, in het
bijzonder van het K.B. van 21 september 2004, te zullen respecteren. In overleg met de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer voert hij een risicoanalyse uit van de stageplaats.
De hogeschool stelt de stagemeester op de hoogte van de risico’s en de VGM-opvolging
die verbonden zijn aan de opleiding via het VGM-dossier. De maatregelen vooraf worden
uitgevoerd door de hogeschool, de geïntegreerde maatregelen worden door de
stageplaats opgenomen. De hogeschool gaat er van uit dat voor de stage geen
bijkomende gezondheidsrisico’s aanwezig zijn dan deze opgenomen in het VGM-dossier.
Concreet voor de opleiding Logopedie en Audiologie:
Risico’s:
o Algemene basisrisico’s: o.a. beeldschermwerk
o Specifieke risico’s met medische opvolging: geen
Maatregelen vooraf:
o Informatie en instructies worden geïntegreerd in de opleiding
Geïntegreerde maatregelen:
o Onthaal van de studenten bij aanvang van de stage
Als uit de risicoanalyse van de stageplaats blijkt dat de stagiair tijdens de stage zal
worden blootgesteld aan een risico dat niet voorkomt in het VGM-dossier, dan brengt de
stagemeester de hogeschool hiervan op de hoogte ([email protected]).
Indien dit risico aanleiding geeft tot een bijkomend gezondheidstoezicht, voert de
stagemeester dit uit, tenzij na overleg met de hogeschool het gezondheidstoezicht toch
via de hogeschool wordt uitgevoerd.
Binnen Thomas More worden de medische onderzoeken georganiseerd en opgevolgd via
IDEWE, de arbeidsgeneeskundige dienst (www.idewe.be).
De kosten n.a.v. het medisch onderzoek (zoals voor inentingen en onderzoeken) worden
in principe forfaitair ten laste genomen door het Fonds voor de Beroepsziekten.
De medische onderzoeken worden gepland door de hogeschool. De student wordt
verzocht aanwezig te zijn op de afspraak (waarvan hij tijdig via mail verwittigd wordt)
en dient in het bezit te zijn van volgende documenten:
een geldig identiteitsbewijs (identiteitskaart of SIS-kaart);
een ingevulde persoonlijke medische vragenlijst (verspreid via de
hogeschool);
(indien in het bezit van) de goedgekeurde aanvraag voor de terugbetaling van
de hepatitis-spuiten van het Fonds voor Beroepsziekten;
een medische inentingenkaart.
Het medisch onderzoek is verplicht voor de start van de stage. Indien het onderzoek niet
gebeurd is, kan de stage niet starten.
Bij onverwittigde afwezigheid op het medisch onderzoek, krijgt de student een
administratieve boete.
2.2 Procedures
2.2.1 Stageverdeling
Keuze van stageplaatsen met definitieve toewijzing voor Stage 1:
De student contacteert zelf stageplaatsen en dient deze stage-voorkeur in bij de
stage-coördinatie.
De stage-coördinatie bekijkt of deze stageplaats in aanmerking komt. Indien de
stageplaats aan de voorwaarden voldoet, wordt deze stageplaats toegewezen aan
deze student.
Wanneer een stageplaats door meerdere studenten wordt opgegeven als voorkeur,
vindt een automatische loting plaats door de computer. De andere student(en)
krijgen dan een andere stageplaats toegewezen uit het stage-aanbod.
Indien een student niet akkoord kan gaan met de risicoanalyse en het
arbeidsreglement van de stageplaats (bv. omwille van religie, zwangerschap)
communiceert hij dit naar de verantwoordelijke van de stage-organisatie en dient hij
zelf een nieuwe stageplaats te vinden. Hij bezorgt de contactgegevens van de
nieuwe stageplaats aan [email protected] en de opleiding
beoordeelt of de stageplaats in aanmerking komt.
Keuze van stageplaatsen met definitieve toewijzing voor Stage 2/3 Logopedie:
De studenten kunnen via een webbased formulier stagevoorkeuren opgeven op basis
van een lijst ‘beschikbare stageplaatsen’. De voorlopige toekenning is zichtbaar via
hetzelfde webbased formulier.
Aanbrengen van nieuwe stageplaatsen is via dit formulier tevens mogelijk.
Een student kan niet tweemaal stage lopen op dezelfde stageplaats.
Indien een student als enige de stageplaats opgeeft, wordt deze stageplaats
hem/haar toegewezen. Wanneer een stageplaats door meerdere studenten wordt
gekozen, vindt een automatische loting plaats door de computer.
Indien een student niet akkoord kan gaan met de risicoanalyse en het
arbeidsreglement van de stageplaats (bv. omwille van religie, zwangerschap)
communiceert hij dit naar de verantwoordelijke van de stage-organisatie en dient hij
zelf een nieuwe stageplaats te vinden.
Hij bezorgt de contactgegevens van de nieuwe stageplaats aan
[email protected] en de opleiding beoordeelt of de stageplaats in
aanmerking komt.
Informatieverstrekking
De definitieve plaatsingslijst ‘stageplaats-student-supervisor’ komt op Toledo.
De student krijgt van de eigen supervisor tijdens de stage-opstart de beschikbare
informatie over de stage-instelling. Dit zal gebeuren de (voor)laatste week voor de
aanvang van de stage.
15
2.2.2 Stagevoorbereiding
1) De student neemt deel aan de algemene stagevoorbereidingsessies:
Stage 1 8 uur - Stage en sterktebenadering, strengthsbased leren
- Stage-inhoud met normen, opdrachten, evaluatie en beoordeling
- Stageverslaggeving
- Oefeningen
Stage 2/3 Logopedie
2 uur - Stage en sterktebenadering, strengthsbased leren
- Stage-inhoud met normen, opdrachten, evaluatie en beoordeling
- Stageverslaggeving
2) De student neemt deel aan de stage-opstart bij de eigen supervisor, volgens
afspraak. Dit omhelst:
a) Praktische informatie en administratie
b) Focus op leerproces: talentverkenning in functie stage en competentie-
ontwikkeling
2.2.3 Stages Logopedie: verplichte opdrachten Thomas More
(1) KORTDOSSIER
Opdracht
In het kortdossier geeft de stagiair op basis van een grondige dossierstudie beknopt een
status praesens van de cliënt weer. De klemtoon ligt dus op de huidige toestand van de
cliënt. Het is belangrijk dat enkel de relevante en noodzakelijke gegevens worden
geselecteerd, gecategoriseerd en gebundeld. Het is in de eerste plaats een oefening op
het selecteren en kernachtig registreren van de essentiële, logopedisch relevante
cliëntgegevens.
Vorm
Sjabloon kortdossier (terug te vinden op Toledo)
Maximum 2 blz.
Mag in telegramstijl
Onberispelijke spelling en zakelijk taalgebruik, met gebruik van vakjargon
Op basis van een grondige dossierstudie. Raadpleeg dossiers volgens afspraak en
met toelating van de stagementor. Neem nooit dossiers mee naar huis.
Respecteer de privacywetgeving: vermeld nooit een familienaam, enkel voornaam
en initialen familienaam (mogelijk wenst stageplaats ook initiaal voornaam)
Vermeld bij alle gegevens kernachtig en duidelijk de bron (incl. datum)
Opeenvolgende versies worden aan de mentor voorgelegd (minstens één versie via
Toledo ook aan de supervisor). Elke door de mentor of supervisor van feedback
voorziene versie wordt genummerd en gedateerd in het stageschrift opgenomen - de
meest recente versie steeds bovenaan.
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor worden nooit verwijderd.
De verwerking van feedback dient niet met terugwerkende kracht te worden
uitgevoerd (tenzij door mentor of supervisor expliciet gevraagd); verwerk de
feedback dus telkens in een volgende versie.
Inhoud
STAGE 1
Personalia (voornaam en initialen familienaam)
Hulpvraag (kernachtig)
Algemene dossiergegevens
(+ indien van toepassing, evolutie geschetst in één of twee zinnen)
Recente logopedische gegevens, al dan niet op basis van eigen onderzoek en/of
observatie:
- benoem kernachtig kwalitatief het probleemgedrag (bv. gliding van /r/ naar
/w/ in consonantclusters in initiale positie)
- geef kwantitatieve testresultaten, eventueel in tabelvorm
- interpreteer de resultaten (conclusie)
17
STAGES 2 EN 3
Idem stage 1
Behandelplan
- Hoofddoelen tot einde behandeling (niet uitgewerkt naar procedures en
technieken)
(2) CASUS
Opdracht
Voor de casus (of ‘gevalsbeschrijving’) bestudeert de stagiair eerst grondig het dossier
van een cliënt. Indien mogelijk voert hij ook zelf enkele observaties en metingen uit.
Daarna doet hij uitgebreid en schriftelijk verslag over alle logopedisch relevante
gegevens van deze cliënt. Deze gegevens omvatten het aanmeldingsprobleem en
bijhorende onderzoeksgegevens, de evolutie en de huidige toestand, met aansluitend
een probleemanalyse, een behandelplan en een kritische eindreflectie. (Behandelplan
enkel voor stages 2 en 3)
Deze opdracht focust sterk op het helder en inhoudelijk samenhangend registreren en
ordenen van gegevens, en op het verkrijgen van inzicht in de problematiek en het
ontwikkelen van het klinisch redeneervermogen.
Vorm
Getypt verslag, ca. 8 à 12 blz.
Op basis van een grondige dossierstudie. Raadpleeg dossiers volgens afspraak en
met toelating van de stagementor. Neem nooit dossiers mee naar huis.
Respecteer de privacywetgeving: vermeld nooit een familienaam, enkel voornaam
en initialen familienaam (mogelijk wenst stageplaats ook initiaal voornaam).
Onberispelijke spelling en zakelijk taalgebruik, met gebruik van vakjargon
Heldere en visueel duidelijke indeling in paragrafen en alinea’s, met tussentitels
In volzinnen
Vermeld bij alle gegevens kernachtig en duidelijk de bron (incl. datum)
Doordacht gebruik van tabellen: voeg enkel een tabel toe wanneer het presenteren
van gegevens (bv. testgegevens) hierdoor meer overzicht biedt
Voor stages 1 en 2: de casus wordt onder begeleiding opgesteld. Opeenvolgende
versies worden aan de mentor voorgelegd (minstens één versie via Toledo ook aan
de supervisor) en van feedback voorzien. Elke door de mentor of supervisor van
feedback voorziene versie wordt genummerd en gedateerd in het stageschrift
opgenomen - de meest recente versie steeds bovenaan.
Tijdens stage 3 wordt de casus zelfstandig opgesteld. De student legt de casus
slechts één maal, m.n. de vrijdag van de voorlaatste stageweek, aan de mentor
voor. In de laatste stageweek (niet vroeger) wordt deze casus verbeterd door de
stagementor en ondertekend terugbezorgd aan de stagiair. De stagiair voegt deze
versie van de casus toe aan het stageschrift (incl. eventuele aanmerkingen,
correcties e.d. vanwege de mentor). Deze versie wordt beoordeeld.
Diezelfde vrijdag wordt de zelfstandige casus ook gepost op Toledo voor de
supervisor.
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor wordt nooit verwijderd.
Inhoud / indeling
STAGE 1
Personalia
Introduceer de cliënt: voornaam en initiaal familienaam, geboortedatum,
chronologische leeftijd, (eventueel) leerjaar, datum van aanmelding.
1. Probleeminventarisatie
1.1 Aanmeldingsprobleem
1.1.1 Hulpvraag
Noteer de zorgvraag en wie die formuleerde.
1.1.2 Algemene gegevens
Bespreek systematisch en overzichtelijk de logopedisch relevante
algemene gegevens, bijv. m.b.t. de sociale context (bv.
gezinssamenstelling, taalgebruik, beroep), algemene ontwikkeling
(bv. ontwikkelingsmijlpalen, opleiding), medische toestand,
psychologische toestand (bv. IQ, temperament, aandacht, sociaal
gedrag), pedagogisch-schools functioneren (bv. schoolloopbaan).
1.1.3 Logopedische gegevens
Bespreek systematisch en overzichtelijk de logopedische observatie-
en onderzoeksgegevens, kwantitatief en kwalitatief, inclusief
duidelijke besluiten.
1.1.4 Classificerende diagnose
Cf. het logopedisch label na onderzoek bij opname.
1.2 Logopedische evolutiegegevens
Geef een kernachtig overzicht van de logopedische onderzoeksgegevens van
de cliënt sinds de aanvang tot ca. (max.) een half jaar geleden. Doe dit
systematisch: werk per topic (bv. taal [inhoud, vorm, gebruik], spraak, enz.)
en geef binnen elk topic vervolgens de testresultaten in chronologische
volgorde. Geef telkens bondig zowel kwalitatieve als kwantitatieve
informatie.
Synthetiseer enkel de laatste twee jaren indien de cliënt reeds jarenlang in
behandeling is.
1.3 Huidige toestand
1.3.1 Algemene gegevens
Vermeld enkel wijzigingen sinds/in vergelijking met de situatie bij
aanmelding (zie punt 1.1.2).
1.3.2 Logopedische gegevens
Zie punt 1.1.3, indien mogelijk aangevuld met resultaten uit eigen
observaties, interviews, metingen e.d.
1.4 ICF
Vul op basis van de huidige algemene en logopedische gegevens een ICF-
model in. De overeenkomstige codes zijn niet vereist.
https://class.who-fic.nl/browser.aspx?scheme=ICF-nl.cla
19
2. Probleemanalyse
2.1 Probleemsamenhang
Dit biedt een schematisch overzicht van alle logopedische
probleemcomponenten en beïnvloedende factoren in hun veronderstelde
samenhang. Het is gefundeerd maar niettemin hypothetisch en dient in de
loop van de stage bijgestuurd te worden wanneer nieuwe informatie aan het
licht komt. Behandelingsaspecten (bv. logopedie, kinesitherapie) worden
niét mee opgenomen in deze samenhang (maar de probleemsamenhang
vormt er wel de basis voor). Voeg in tekstvorm een korte argumentatie toe
voor de veronderstelde samenhang.
2.2 Gedragsanalyses
Maak minimaal één relevante analyse van een moeilijk te verklaren gedrag,
zoals bv. een inadequaat gedrag of hinderlijke emotie. Baseer je hiervoor
voornamelijk op eigen observaties. Beargumenteer en licht kort toe in
tekstvorm.
3. Verklarende logopedische diagnose
Dit is een volledige, beschrijvende verklarende diagnose, uitgeschreven in
volzinnen (½ à 1 blz.). Deze tekst is opgedeeld in alinea’s over de
classificerende diagnose, kwantitatieve en kwalitatieve testresultaten om de
diagnose te staven, en (kort!) de vermoedelijke etiologie (cf. causale,
uitlokkende en/of instandhoudende factoren).
4. Observatieverslagen (zie verder)
5. Therapieverslagen (zie verder)
6. Kritische eindreflectie
Formuleer een kritische eindbeschouwing over de behandeling van de casuscliënt
m.b.t. twee elementen:
- therapieresultaten (cf. gemaakte vorderingen), voorzichtige prognose en
suggesties voor de verdere behandeling
- ervaringen m.b.t. jouw eigen therapeutisch functioneren met de cliënt (bv.
wat heb je al goed gedaan, wat voelde goed? Waarom is dit goed gegaan?
Wat zou je in het vervolg anders aanpakken?)
7. Onderzoeksverslagen als bijlage (zie verder) (tenzij onderzoek van kortdossier)
STAGES 2 EN 3
Idem stage 1
Behandelplan (volgend op diagnose en voorafgaand aan observatie- en
therapieverslagen)
1. Gepland onderzoek (voorstel concrete tests), inclusief korte motivering
2. Doelbepaling: hoofddoelen tot einde behandeling (niet uitgewerkt naar
procedures en technieken)
3. Behandeldoelen (SMART) op korte termijn (stageperiode), incl. subdoelen en
niveaus
- geordend in de geplande sequentie
- doelen en volgorde worden gemotiveerd (beargumenteerd)
- per behandeldoel worden de interventieprocedures en logopedische
technieken + motivering gegeven
(3) LOGOPEDISCH AANVANGS- OF EVOLUTIEBILAN
Opdracht
De stagiair stelt een aanvangs- of evolutiebilan op, gebaseerd op de cliëntgegevens uit
het kortdossier of de casus. Deze opdracht is in hoofdzaak een oefening op het correct
schriftelijk uitwerken van een formeel verslag dat inhoudelijk voldoet aan de door het
RIZIV vooropgestelde criteria.
Vorm
Getypt
Onberispelijke spelling en zakelijk taalgebruik, met gebruik van vakjargon
Verslag voldoet aan de conventies voor een zakelijke brief (bv. aan, betreft, locatie
& plaats, aanhef, enz.)
Heldere, duidelijke indeling in alinea’s mag maar hoeft niet noodzakelijk met
tussentitels (cf. hulpvraag, korte anamnese, onderzoeksgegevens & stoornis,
voorgesteld behandelplan, kenmerken van de behandeling (aanvangsdatum, duur
van de sessies, aantal sessies, enz.)
Houd rekening met het doelpubliek (voorschrijvend arts, adviserend-geneesheer)
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor wordt niet verwijderd.
De verwerking van feedback dient niet met terugwerkende kracht te worden
uitgevoerd (tenzij door mentor of supervisor expliciet gevraagd); verwerk de
feedback dus telkens in een volgende versie.
Inhoud
STAGES 2 EN 3
cf. ‘Algemene richtlijnen voor een kwalitatief bilan’ op RIZIV-website:
www.riziv.fgov.be > professionals, zorgverleners logopedisten > Algemene
richtlijnen voor een kwalitatief bilan
Maak een duidelijke keuze voor aanvangs- of evolutiebilan, al naargelang het om
een aanmelding dan wel een lopende behandeling gaat.
(4) OBSERVATIEVERSLAGEN
Opdracht
De stagiair gaat op zoek naar observatiekansen buiten de logopedie (bv. observatie van
algemeen gedrag, sociaal gedrag, aandacht, motoriek…; bv. tijdens speeltijd, sessie
kinesitherapie, sociale activiteit…). De observaties dienen de kennis over en het inzicht
in de logopedische problematiek van een cliënt te bevorderen. Deze opdracht heeft
meerdere doelstellingen, waaronder het gericht hanteren van observaties als
onderzoeksmethode, het aanscherpen van observatievaardigheden, en het correct
plannen, objectief schriftelijk registreren en interpreteren van het geobserveerde
gedrag.
21
Vorm
Gebruik het sjabloon observatieverslag (terug te vinden op Toledo) of een bestaand,
specifiek observatieschema
Getypt
Onberispelijke spelling en zakelijk taalgebruik, met gebruik van vakjargon
Minimaal twee observatieverslagen bij minimaal één volgpatiënt
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor wordt niet verwijderd.
De verwerking van feedback dient niet met terugwerkende kracht te worden
uitgevoerd (tenzij door mentor of supervisor expliciet gevraagd); verwerk de
feedback dus telkens in een volgende versie.
Inhoud
STAGES 1, 2 EN 3
Observatiedoel (m.n. wat wil ik via observatie te weten komen?). Opgelet: het
gaat om een vraag die logopedisch inzicht in de cliënt ten goede moet komen.
Operationalisering (m.n. op welke gedragingen moet ik specifiek focussen?)
Observatiesetting (weloverwogen keuze van plaats, moment, duur van de
observatie)
Registratie van de concrete observaties (objectief!)
Interpretaties en conclusie (terugkoppeling naar het logopedisch observatiedoel)
(5) ONDERZOEK EN ONDERZOEKSVERSLAGGEVING
Opdracht
De stagiair neemt, goed voorbereid, minimaal twee genormeerde en gestandaardiseerde
tests (of vragenlijsten) af van de kortdossier- of casuscliënt. Indien dit niet lukt, kan dit
ook van niet-volgcliënten gebeuren. De stagiair analyseert de resultaten vervolgens op
een kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De kwantitatieve analyse resulteert in
cijfermatige gegevens en de interpretatie ervan; de kwalitatieve in de systematische
beschrijving van het (probleem)gedrag. De stagiair formuleert ook een eindconclusie.
Vorm
1) Ingevuld testformulier (geanonimiseerd)
2) Getypt verslag
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor wordt niet verwijderd.
Inhoud
STAGES 1, 2 EN 3
Het volledig ingevulde testformulier wordt gekopieerd (geanonimiseerd) en geniet
toegevoegd. De originele testformulieren blijven in het bezit van de mentor.
Bespreek systematisch, gecategoriseerd en overzichtelijk de onderzoekstopics. Bespreek
de kwantitatieve resultaten en interpreteer deze (zie Toledo).
Maak een kwalitatieve analyse volgens het stoornisgebied. Baseer je op modellen uit je
cursussen.
(6) THERAPIEVERSLAGEN
Opdracht
Een therapieverslag kan gebaseerd zijn op een logopedische therapie die de stagiair
observeerde of zelf uitvoerde. In het eerste geval observeert en registreert de stagiair
schriftelijk een aantal logopedische therapiesessies (bv. van de mentor). In het tweede
geval maakt de stagiair participerend of zelfstandig een schriftelijke voorbereiding van
een logopedische therapiesessie, voert deze uit, registreert de resultaten en trekt er
een aantal besluiten uit.
Deze opdracht stimuleert de oefening van meerdere vaardigheden, waaronder het
herkennen of bepalen en SMART formuleren van (sub)doelen, het herkennen of
selecteren van een methode om deze (sub)doelen te bereiken, het objectief evalueren
van behandeleffecten en het interpreteren van deze effecten in het kader van verdere
therapieplanning.
Vorm
Sjabloon therapieverslag (terug te vinden op Toledo)
Mag geschreven (leesbaar!) of getypt worden
Onberispelijke spelling en zakelijk taalgebruik, met gebruik van vakjargon
Van elke zelf uitgevoerde therapiesessie (d.w.z. van kortdossier-, casus- én niet-
volgcliënten) wordt ter voorbereiding een verslag gemaakt.
Therapieverslagen m.b.t. kortdossier- of casuscliënt worden altijd aan de
mentor(en) voorgelegd en komen in het stageschrift.
Therapieverslagen m.b.t. niet-volgcliënten worden altijd aan de mentor(en)
voorgelegd, maar komen niet in het stageschrift. Deze verslagen mogen op een
persoonlijke manier uitgeschreven worden, in overleg met stagementor en
supervisor.
Inhoud
STAGES 1, 2 EN 3
Identificatiegegevens cliënt (initialen naam en leeftijd)
Behandeldoel of -subdoel
Verloop van de behandeling (o.m. concrete aanpak, modificatieprocedures,
technieken, materiaal, aanpassing indien te moeilijk/makkelijk)
Kwantitatieve en kwalitatieve resultaten
Besluiten
Aanvullende observaties
Tips voor de volgende behandelsessie
23
(7) BEHANDELPLANNEN
Opdracht
De stagiair stelt meteen bij aanvang van de stage behandelplannen (voor de duur van de
stage) op van alle cliënten die hij observeert en/of zelf behandelt. Zodoende leert de
stagiair na te denken over het beoogde (voorlopige) eindpunt van een behandeling en
over de mogelijke tussenstappen en methoden om dat eindpunt te bereiken.
Vorm
Mag handgeschreven zijn indien goed leesbaar
Behandelplannen m.b.t. kortdossier- en casuscliënt worden getypt (zie kortdossier
en casus) en aan het kortdossier en casus toegevoegd.
Alle behandelplannen worden voorgelegd aan de mentor(en) en worden tijdens de
stageperiode mee aan het stageschrift toegevoegd. Na de stage worden deze uit het
stageschrift verwijderd.
Feedback (bv. opmerkingen, tips, correcties, aanvullingen) vanwege mentor of
supervisor wordt niet verwijderd.
De verwerking van feedback dient niet met terugwerkende kracht te worden
uitgevoerd (tenzij door mentor of supervisor expliciet gevraagd); verwerk de
feedback dus telkens in een volgende versie.
Inhoud
STAGES 2 EN 3
Voorstel aanvullend onderzoek
Hoofddoelen tot einde behandeling (niet uitgewerkt naar procedures en
technieken)
Behandeldoelen (specifiek en meetbaar) op korte termijn, incl. subdoelen en
niveaus
(8) REFLECTIEVERSLAGEN (in functie van leerproces)
Opdracht
Ons leerproces in kaart brengen gebeurt onder andere via reflecteren. Reflecteren is een
vereiste basis-attitude voor de logopedist. Daarom moet ook de stagiair zich trainen in
het reflecteren, in alle fasen van de stage. Talenten zijn de invalshoek, zij vormen het
spoor waarover en waardoor de competenties kunnen ontwikkelen en groeien. De
stagiair reflecteert over het eigen handelen, startend vanuit de eigen sterktes. Het is
niet omdat we een strengthsbased-perspectief voor onze stage vooropstellen, dat we
stageproblemen negeren. We leren en groeien vanuit talenten en mogelijkheden, om
vervolgens de problemen te herstellen.
De stagiair maakt een aantal reflectieverslagen doorheen de hele stage.
De supervisie-activiteit kadert binnen het leerproces en wordt schriftelijk voorbereid.
Vorm
Getypt
Wordt gepost op Toledo, binnen de ‘journals’ van de persoonlijke supervisor. De
supervisor geeft evenzeer elektronisch feedback. Deze reflectieverslagen
moeten finaal niet uitgeprint en in het stageschrift gestoken worden.
STAGE 1
4 reflectieverslagen
- 1 reflectieverslag na de opstart-sessie
- 1 reflectieverslag na week 2
- 1 reflectieverslag na de supervisie-activiteit (met voorbereiding vooraf te
posten binnen Journals: zie Supervisie-activiteit)
- 1 reflectieverslag na het stagebezoek op het einde van de stage
STAGES 2 EN 3
5 reflectieverslagen
- 1 reflectieverslag na de opstart-sessie
- 1 reflectieverslag na week 2
- 1 reflectieverslag na de supervisie-activiteit, (met voorbereiding vooraf te
posten binnen Journals: zie Supervisie-activiteit)
- 1 reflectieverslag na week 6
- 1 reflectieverslag na het stagebezoek op het einde van de stage
Inhoud
Algemene visie: alle reflectieverslagen zijn georiënteerd vanuit de eigen talenten en
sterktes. De student verwoordt in welke mate zij deze talenten en sterktes inzet
tijdens de stage en in welke mate deze talenten bijdragen tot het verwerven van de
competenties. Uiteraard verwoordt ze ook welke talenten nog aandacht verdienen
en welke competenties nog sterk moeten ontwikkelen.
STAGE 1
- Reflectieverslag na de opstart-sessie:
a) beschrijf 5 persoonlijke talenten (mogelijke bron is Professioneel Handelen).
Verwoord waarom dit een talent is, aan de hand van voorbeelden uit het
dagelijks leven. Maak vervolgens de koppeling naar je stage.
b) In welke context/situatie op stage denk je deze talenten goed in te zetten?
c) Welke competenties zal je hierdoor spontaan verwerven, welke
competenties zullen een uitdaging zijn? (generieke en beroepsspecifieke)
- Reflectieverslag na week 2: welke positieve emoties ervaar je op stage? Welke
succeservaring(en) had je al? Welke talenten ervaar je expliciet op stage? Welke
talenten kan je duidelijk inzetten, en in welke situaties? Welke talenten helpen
je om je stagecompetenties te ontwikkelen? Welke competenties vormen een
uitdaging voor jou?
- Reflectieverslag na supervisie-activiteit: zie bij supervisie-activiteit
25
- Reflectieverslag na week 6: idem na week 2
- Reflectieverslag finaal: reflectieverslag met inhoud: waar heb je algemeen
succes ervaren tijdens stage? Met welk talent, en ingezet bij welke competentie?
Welke talenten kan je bij een volgende stage nog meer inzetten? Welke
competenties zijn reeds goed ontwikkeld? Welke competenties vormen nog een
uitdaging?
STAGES 2 EN 3
- Reflectieverslag na de opstart-sessie:
d) beschrijf 5 persoonlijke talenten (mogelijke bron is Professioneel Handelen).
Verwoord waarom dit een talent is, aan de hand van voorbeelden uit je
vorige stage(s).
e) In welke context/situatie op stage denk je deze talenten verder in te zetten?
f) Welke competenties zal je hierdoor spontaan verwerven, welke
competenties blijven een uitdaging? (generieke en beroepsspecifieke)
- Reflectieverslag na week 2: welke positieve emoties ervaar je op stage? Welke
succeservaring(en) had je al? Welke talenten ervaar je expliciet op stage? Welke
talenten kan je duidelijk inzetten en in welke situaties? Welke talenten helpen je
om je stagecompetenties te ontwikkelen? Welke competenties vormen een
uitdaging voor jou?
- Reflectieverslag na supervisie-activiteit: zie bij supervisie-activiteit
- Reflectieverslag na week 6: idem na week 2
- Reflectieverslag finaal: reflectieverslag met inhoud: waar heb je algemeen
succes ervaren tijdens stage? Met welk talent, en ingezet bij welke competentie?
Welke talenten kan je bij een volgende stage nog meer inzetten? Welke
competenties zijn reeds goed ontwikkeld? Welke competenties vormen nog een
uitdaging?
Supervisie-activiteit stage 1, 2 en 3
De student bereidt zich schriftelijk voor (te posten binnen Journals) a.h.v.:
- Een succesverhaal van op stage: beschrijf een positieve emotie die je erg
aangreep tijdens de eerste stageweken. In welke situatie voelde je je sterk en
krachtig? Welke talenten speelden mee?
- Welke talenten kan je vaak inzetten op stage? Welke talenten kan je nog meer
inzetten?
- Welke talenten helpen je om je stagecompetenties te ontwikkelen?
Na de supervisie-activiteit maak je een reflectieverslag met de inzichten die je
opdeed tijdens de bijeenkomst met betrekking tot het bovenstaande.
2.2.4 Stagebeoordeling
Voor de stagebeoordeling verwijzen we naar artikel 30 en 88 van het Onderwijs- en
Examenreglement (OER) ( http://www.thomasmore.be/oer )
2.2.4.1 Voorwaarden per stageperiode
- voldoende stage-uren presteren (zie 2.1)
- stageschrift indienen conform de afspraak (zie 2.1)
2.2.4.2 Elementen voor beoordeling
Proces: leerproces:
- stage-activiteiten van de student op de werkvloer
- alle leergesprekken:
o houding, inzet en diepgang tijdens gesprekken met stagementor en/of
supervisor en student
o effect van de leergesprekken
o supervisie-activiteit
- alle reflectieverslagen aangaande het leerproces, gepost op Toledo (Journals)
Product: stageschrift:
Stage 1: 1 kortdossier met bijbehorende therapieverslagen
1 casus met bijbehorende observatieverslagen,
therapieverslagen, onderzoeksverslagen
Stage 2/3 Logopedie: 1 kortdossier met bijbehorende therapieverslagen
1 casus met bijbehorende observatieverslagen,
therapieverslagen, bilan, behandelplannen,
onderzoeksverslagen
27
2.2.4.3 Procedure van scoren
De eindbeoordeling van de stage gebeurt door de opleiding, in casu de supervisor.
In geval van een onvoldoende gebeurt de eindbeoordeling door een stagecommissie,
bestaande uit de stagecoördinator, de eigen supervisor, en minstens één andere
supervisor.
Het competentieprofiel bestaat uit 4 grote blokken, nl. 1) omgaan met zichzelf, 2)
omgaan met anderen, 3) omgaan met de taak en 4) logopedische/audiologische
vaardigheden. Blok 4 weegt even zwaar door als blok 1, 2 en 3 samen.
Tijdens je stage dien je alle competenties te ontwikkelen (zie 1.2). Vanaf 6
onvoldoendes bespreekt de stagecommissie je eindresultaat. Wanneer je voor 6 tot 9
competenties in het eindtotaal onvoldoende scoort, kan je maximum 10/20 behalen.
Tussen 10 en 15 onvoldoendes scoor je maximaal 8/20. Vanaf 16 onvoldoendes, behaal
je maximaal 6/20.
2.2.4.4 Criteria van het slagen
Volgens het K.B. betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het
beroep van logopedist (20/10/1994) moet de stage ‘met vrucht’ afgelegd zijn. Daarom is
er voor stage geen ‘tolerantie’ (zie OER).
2.3 Afspraken
2.3.1 Afspraken student
De student bewijst dat hij de competenties verwerft of verworven heeft.
o Je handelt volgens de ‘Algemene normen en regels’ (zie 2.1).
o Je handelt volgens de ‘Procedures’ (zie 2.2).
o Je maakt de ‘Stage-opdrachten’ (zie 2.2.3).
o Je handelt volgens de ‘Afspraken’ (zie 2.3).
o Je werkt het ‘Stageschrift’ af (zie 3).
Je neemt initiatief tot én bent medeverantwoordelijk voor het leerproces:
o leer en evolueer, ook buiten de stage-opdrachten van Thomas More
o bespreek stage-ervaringen en -handelingen met de mentor
o reflecteer, stel vragen en bespreek met de supervisor
o vraag een leergesprek aan
o neem - goed voorbereid - deel aan leergesprekken en supervisie-activiteiten
o post alle documenten op Toledo:
m.b.t. het leerproces binnen Journals
m.b.t. verplichte stage-opdrachten binnen Bestandsuitwisseling
o vraag regelmatig expliciet naar feedback
o vraag naar weekfeedback en tussentijdse evaluatie (webbased)
29
Afspraken student stage 1
vooraf
o lees en bestudeer het stagevademecum
o volg de stagevoorbereidingssessies (zie 2.2.2.)
o neem deel aan de stage-opstart (zie 2.2.2); post op Toledo (Journals) het
reflectieverslag van de stage-opstart
o download je stagecontract via https://stages.thomasmore.be
o contacteer je stageplaats, maak kennis met de mentor en laat het
stagecontract met VGM-dossier handtekenen.
a) post het verslag van dit 1e stagecontact op Toledo binnen Journals
b) geef het gehandtekende stagecontract af aan het onthaal campus
Sanderus, ten laatste op de vrijdag vóór de start van de stage, vóór 14.30u.
o bereid je voor op de populatie van je stage (bv. cursussen, literatuur, …)
vanaf week 1
o maak kennis met directie en personeel (spreek op voorhand af met de
stagementor hoe dit moet gebeuren), met de structuur en de organisatie van
de stage-instelling
o verzamel informatie over cliënten
o observeer, participeer en evolueer naar zelfstandig (be)handelen
o post je casus, kortdossier, observatie- en therapieverslagen,
onderzoeksverslagen op Toledo volgens afspraak met je supervisor
o post je reflectieverslagen op Toledo
o neem deel aan de supervisie-activiteit
o neem deel aan de stagebespreking met mentor en supervisor, in de laatste (of
voorlaatste) stageweek
o vul de elektronische agenda (webbased) dagelijks in, print per week en laat
handtekenen door je stagementor; steek dit in je stageschrift
na afloop
o geef stageschrift af op Thomas More, handteken de namenlijst, volgens
afspraak
o haal je stageschrift met feedback op bij je supervisor, volgens afspraak,
binnen de 5 dagen na bekendmaking van de punten
Afspraken student stage 2/3 Logopedie
Zie stage 1, bijkomend: vanaf week 1:
o observeer, participeer en (be)handel zo snel mogelijk zelfstandig
o maak handelingsplannen van alle cliënten en bespreek deze met je mentor in
de eerste weken zodat de therapieën doelgericht zijn. De handelingsplannen
zitten tijdens je stage in het stageschrift zodat je mentor en supervisor ze
altijd kunnen inkijken. Na de stage moeten ze niet afgegeven worden.
Inhoudelijke stage-opdrachten stage 1
1 casus 1 kortdossier andere cliënten
werkvloer observeren
participeren
onderzoeken / (behandelen)
observeren
participeren
(behandelen)
observeren
participeren
(behandelen)
stageschrift casus (+ therapievoorbereidingen) + observatieverslagen + onderzoeksverslagen + therapieverslagen + kritische reflectie
kortdossier (+ therapievoorbereidingen) (+ observatieverslagen) (+ onderzoeksverslagen) + therapieverslagen
Inhoudelijke stage-opdrachten stage 2/3 Logopedie
1 casus (stage 2 = begeleide casus) (stage 3 = zelfstandige casus)
1 kortdossier andere cliënten
werkvloer observeren
participeren
onderzoeken / behandelen
observeren
participeren
behandelen
observeren
participeren
opstellen handelingsplannen
behandelen
stageschrift casus (+ therapievoorbereidingen) + logopedisch bilan + observatieverslagen + onderzoeksverslagen + therapieverslagen + kritische reflectie
kortdossier (+ therapievoorbereidingen) (+ logopedisch bilan) (+ observatieverslagen) (+ onderzoeksverslagen) + therapieverslagen
handelingsplannen (tijdens stage)
Overzicht stagetaken stage 1 en 2/3 Logopedie
Stageschrift:
Deel 1 - Administratie 1) stagecontract + VGM-dossier 2) attest medisch onderzoek 3) agenda, wekelijks gehandtekend door mentor
Deel 2 - Inhoudelijk deel 1) 1 kortdossier met therapievoorbereidingen/-verslagen, (bilan (2-3LOG)), (observatieverslagen), (onderzoeksverslagen) 2) 1 casus met therapievoorbereidingen/-verslagen, bilan (2-3LOG), observatieverslagen, onderzoeksverslagen, kritische reflectie
Toledo / Journals (administratie/leerproces):
1) Infofiche 1ste contact 2) Reflectieverslagen van
a) stage-opstart b) week 2 c) supervisie-activiteit d) week 6 (stage 2-3 LOG) e) stagebespreking met mentor en
supervisor (stagebezoek) 3) Voorbereiding supervisieactiviteit
Webbased 1) agenda (dagelijks invullen) 2) opvolging weekfeedback mentor 3) opvolging tussentijdse evaluatie mentor
Alle formats van ‘stagedocumenten’ staan ter beschikking op Toledo onder ‘documenten’.
31
2.3.2 Afspraken stagementor
De stagementor biedt de student kansen om ervaring in het werkveld op te doen. Je
ondersteunt en bewaakt de werkuitvoering. Door dit alles kan de student de opgelegde
taken zo goed mogelijk uitvoeren en doorgroeien tot een volwaardige
logopedist/audioloog. Je geeft kans (in ruimte en tijd) tot leren, tot evolueren van
‘weten en inzien’ via ‘toepassen’ naar ‘zijn’.
Bij de start van de stage is de ‘ik-bekommernis’ van de student overheersend, op de
tweede plaats komt de ‘taakbekommernis’ en als laatste de ‘aandacht voor de ander’.
Deze verhouding van bekommernissen moet omgekeerd evolueren. Je kan dit
bewerkstelligen door volgende taken op te nemen:
Vooraf
o nalezen van ‘stagevademecum’ op het stageportaal
https://stages.thomasmore.be
o eerste contactname met de student, met handtekenen van stagecontract
o bij vragen of wijzigingen in de gegevens mailen naar [email protected]
Introduceren
o student ‘onthalen’ en introduceren bij collega’s en directie
o peilen naar verwachtingen, leerdoelen en startniveau van de student
o toelichten van aandachtspunten en afspraken, verwachtingen
o afspraken maken rond de werkbegeleiding en feedbackbespreking
Begeleiden
o kans geven tot observeren, participeren en zelfstandig werken
o model staan
o ruimte en tijd geven aan de stagiair om vragen te stellen en werkzorgen te
verwoorden
o positieve elementen benoemen en werkpunten duiden
o de stage-opdrachten begeleiden. Extra taken of beperkingen kunnen na overleg
met de supervisor.
o feedback geven op de ingediende stage-opdrachten (zie 2.2.3)
Fase 3: stage 3LOG: voor de zelfstandige casus bij aanvang enkel feedback
geven op het handelingsplan zodat de (be)handelingen gecontroleerd
doelgericht zijn. In de laatste stageweek feedback geven op de volledige casus.
o supervisor informeren over het begeleidingsproces
Evalueren
o continu feedback geven
o wekelijks overlopen van prestaties via het webbased formulier ‘wekelijkse
feedback’ (stageportaal)
o leerproces op de werkvloer duiden naar student en supervisor
o signaleren van werkpunten, signaleren van voldoende maar ook onvoldoende
competenties
o de kritische (zelf)reflectie bij de student bevorderen alsook de zelfevaluatie
o ruimte laten voor gevoelens: onzekerheid, verdriet, …
Beoordelen
Het oordeel van de stagementor is coachend tijdens de stage en adviserend op het
einde, op basis van de wekelijkse feedback.
Het eindoordeel wordt besproken tijdens het stagebezoek, op het einde van de
stage.
o invullen webbased van het elektronisch competentieprofiel - tussentijds,
(www.thomasmore.be/stage-la)
o vóór het stagebezoek het document ‘eindevaluatie’ (webbased formulier)
invullen. De evolutie expliciet aangeven op vlak van ‘omgaan met zichzelf’,
‘omgaan met de taak’, ‘omgaan met anderen’ en ‘logopedische/audiologische
vaardigheden’; indien van toepassing de competenties zonder evolutie
opsommen. Dit document vormt de leidraad van de stagebespreking tijdens het
stagebezoek.
o voor stage 3: in de laatste week verbeteren van de zelfstandige casus (zie
2.2.3.2) en handtekenen
Afronden
o peilen naar onbeantwoorde vragen en/of aandachtspunten
o nabespreken
33
2.3.3 Afspraken supervisor
De supervisor volgt en begeleidt het leerproces van de student.
Je stimuleert de student in zijn ‘leren uit ervaring’ door te reflecteren over stage-
ervaringen, leerproces en leerresultaten. Je geeft de student de kans tot leren, tot
evolueren van ‘weten en inzien’ via ‘toepassen’ naar ‘integreren’. Je ondersteunt de
zelfsturing door te bevragen, te duiden, raad te geven, helpen om moeilijke stappen te
overwinnen, motiveren, stimuleren.
De vorm van de gesprekken bij deze leerbegeleiding omschrijven we voor de student als
‘leergesprekken’.
Stage-opstart
Doel: kennismaken met de student
o administratieve luik met toelichten van informatie, aandachtspunten en eisen
van de stageplaats alsook afspraken maken rond de leerbegeleiding:
a) een telefonisch contact en/of mail met de stagementor
b) een supervisie-activiteit
c) een stagebezoek op het einde van de stage met als doel de stage en het
functioneren op de werkvloer te bespreken
o leerproces: groepsgesprek m.b.t. eigen talenten en sterktes in functie van stage
en competentie-ontwikkeling
Begeleiden
o positieve elementen benoemen en werkpunten duiden
o ruimte en tijd geven aan stagiair om vragen te stellen en bekommernissen te
verwoorden
o feedback geven op de stage-opdrachten (inhoudelijke opdrachten en reflectie-
opdrachten, via Toledo)
o contacteren van de stagementor
Evalueren
o leerproces duiden naar student en stagementor, in leergesprekken tussentijds en
finaal bij het stagebezoek
o de (zelf)reflectie bij de student bevorderen alsook de zelfevaluatie
o ruimte laten voor gevoelens, onzekerheid, verdriet, …
Beoordelen
o invullen van het competentieprofiel finaal, aan de hand van de informatie uit
het stagebezoek met het advies van de mentor, alsook aan de hand van de
stage-opdrachten
o de beoordeling richt zich op het proces en het product (zie 2.2.4.2):
- Stage 1: omgaan met zichzelf, de ander, de taak en de
logopedische/audiologische beroepsspecifieke competenties
- Stage 2/3 Logopedie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak en de
logopedische beroepsspecifieke competenties
Afronden
o Teruggeven van het stageschrift met feedback op de stage-opdrachten, binnen de 5
dagen na bekendmaking van de punten.
o Handtekenen van het finale stageprofiel; het gehandtekende stageprofiel
bijhouden.
o Op vraag van de student een extra stagebespreking plannen.
35
3 Inhoud stageschrift
3.1 Stageschrift Stage 1
Deel 1 – Administratie
1. Stagecontract met VGM-dossier
2. Attest medisch onderzoek
3. Ondertekende weekagenda
Deel 2 – Inhoudelijk deel
1. Kortdossier van één cliënt (cliënt A)
2. (Observatieverslagen van cliënt A)
3. Therapieverslagen van cliënt A
4. Casusbeschrijving van één cliënt (cliënt B)
1. Identificatiegegevens
2. Probleeminventarisatie
2.1 Aanmeldingsprobleem
2.2 Evolutiegegevens
2.3 Huidige toestand
3. Probleemanalyse huidige toestand
4. Verklarende logopedische diagnose
5. Onderzoeksverslagen van cliënt B
6. Observatieverslagen van cliënt B
7. Therapieverslagen van cliënt B
8. Kritische eindreflectie van cliënt B
Deel 3 – Leerproces
1. Tussentijdse evaluatie door mentor(en), ondertekend door student en mentor(en)
2. Eindevaluatie door mentor, besproken en ondertekend door mentor(en), supervisor
en student tijdens het stagebezoek
Opmerking: reflectieverslagen en supervisieverslagen vanwege de student worden
online gepost (cf. Toledo) en dienen niet in het stageschrift te worden opgenomen.
Algemene afspraken stageschrift
Neem je stageschrift steeds mee op stage én tijdens de supervisie-activiteit.
Geef je stageschrift dagelijks en spontaan ter inzage aan de stagementor.
3.2 Stageschrift Stage 2 en 3 Logopedie
Deel 1 – Administratie
1. Stagecontract met VGM-dossier
2. Attest medisch onderzoek
3. Wekelijks ondertekende weekagenda
Deel 2 – Inhoudelijk deel
1. Kortdossier van één cliënt (cliënt A)
2. (Observatieverslagen van cliënt A)
3. Therapieverslagen van cliënt A
4. Casusbeschrijving van één cliënt (cliënt B)
1. Identificatiegegevens
2. Probleeminventarisatie
2.1 Aanmeldingsprobleem
2.2 Evolutiegegevens
2.3 Huidige toestand
3. Probleemanalyse huidige toestand
4. Verklarende logopedische diagnose
5. Handelingsplan
5. Onderzoeksverslagen van cliënt B
6. Observatieverslagen van cliënt B
7. Therapieverslagen van cliënt B
8. Kritische eindreflectie van cliënt B
9. Logopedisch aanvangs- of evolutiebilan van cliënt A of B, eventueel van andere cliënt
10.Handelingsplannen overige cliënten
Deel 3 – Leerproces
1. Tussentijdse evaluatie door mentor(en), ondertekend door student en mentor(en)
2. Eindevaluatie door mentor, besproken en ondertekend door mentor(en), supervisor
en student tijdens het stagebezoek
Opmerking: reflectieverslagen en supervisieverslagen vanwege de student worden
online gepost (cf. Toledo) en dienen niet in het stageschrift te worden opgenomen.
Algemene afspraken stageschrift
Neem je stageschrift steeds mee op stage én tijdens de supervisieactiviteit.
Geef je stageschrift dagelijks en spontaan ter inzage aan de stagementor.
37
4 Stagecompetenties
1 L
OG
/AuD
2/3
LO
G
2/3
/4 A
UD
klin
isch
2/3
/4
hoorto
este
l
Algemene competenties
Omgaan met zichzelf
Z1 zelfreflectie Concreet: De student is in staat zijn eigen gedragingen (handelingen), gedachten en gevoelens te overdenken, onder woorden te brengen en hieruit lering te trekken. Hij is in staat om zichzelf een spiegel voor te houden en stil te staan bij hoe hij werkt, welke keuzes hij maakt en wat hierin verbeterd kan worden. Synoniemen: zelf-analyse, beschouwend naar zichzelf, zicht hebben op zichzelf, oordeelkundig naar zichzelf
Z2 omgaan met feedback Concreet: De student kan omgaan met kritische kanttekeningen over het eigen gedrag en functioneren, of over ontstane situaties naar aanleiding van eigen beslissingen. Hij luistert naar feedback en ziet feedback als leerkans, gaat de dialoog aan zonder defensief te zijn. Hij werkt met de feedback en voert aanpassingen door. Synoniemen: de terugkoppeling doordenken, overwegen en heroverwegen, in beraad nemen, bij stilstaan, bezinnen, beramen
Z3 doorzettingsvermogen Concreet: De student is intensief bezig met een taak, stuurt zijn eigen inzet (vb. blijven zoeken en vragen indien nodig) en volhardt hierin tot de taak vervolledigd is. Synoniemen: vastberadenheid, wilskracht, inzet, energie, vasthoudend, vastbesloten, energiek
Z4 flexibiliteit Concreet: De student kan zich gemakkelijk aanpassen aan een veranderde omgeving, werkwijzen, werktijden, taken, verantwoordelijkheden en gedragingen van anderen. Synoniemen: aanpassingsvermogen, snel schakelen, improvisatievermogen, buigzaam, veerkrachtig, spankracht, souplesse
Z5 leergierigheid Concreet: De student leert graag. Hij toont interesse, leert uit dagelijkse activiteiten en stelt vragen. Hij verlangt naar kennis, is weetgierig, wil alles weten. Hij leert uit eigen fouten. De student heeft belangstelling voor nieuwigheden. Hij staat open voor suggesties of begeleiding. Hij zoekt naar achtergronden en leeft zich uit in het werk. Synoniemen: zijn talenten niet begraven, leerzuchtig, leerdrang
Z6 initiatief nemen Concreet: De student kan uit eigen beweging mogelijkheden onderzoeken of uitproberen. Hij signaleert problemen of belemmeringen en zoekt naar oplossingen. De student start uit eigen beweging met werkzaamheden en werkt ze zelf uit. Hij kan ideeën in gang zetten. Hij is alert en anticipeert op kansen, nieuwe situaties of problemen en handelt er in een vroeg stadium naar. Hij begint liever uit zichzelf dan af te wachten tot anderen het initiatief nemen. Synoniemen: pro-actief handelen, beginnen, de eerste stap doen, aanvangen, aangrijpen, aan de slag gaan
1 L
OG
/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l
Algemene competenties
Omgaan met zichzelf (vervolg)
Z7 kritische ingesteldheid Concreet: De student kan onafhankelijk van anderen informatie analyseren en beoordelen. Hij heeft het vermogen om efficiënt situaties te analyseren en deze informatie te beoordelen, waarbij hij een duidelijk onderscheid maakt tussen feiten en emotie. De student stelt ook het eigen handelen in vraag. Synoniemen: oordeelkundig, opinievormend, met visie, met idee/opinie/overtuiging, beoordelingsvermogen, met inzicht
Omgaan met anderen
A1 verzorgde verbale communicatie Concreet: De student gebruikt een verzorgde taal, stem en articulatie en past de communicatie aan op een flexibele en professionele manier. Synoniemen: welsprekendheid, eloquentie, zeggingskracht
A2 adequate non-verbale communicatie Concreet: De student luistert, herkent en beantwoordt het non-verbaal gedrag van de gesprekspartner. De student vertoont een aangepast non-verbaal gedrag m.b.t. het leerproces en in de omgang met anderen (vragende houding, …). Synoniemen: /
A3 contactbereidheid Concreet: De student kan samenwerken en treedt in dialoog bij onduidelijkheden. De student plant een overlegmoment met de mentor op regelmatige basis. De student geeft het gevoel een aanspreekpunt te zijn voor collega’s en patiënten. Synoniemen: bereidheid tot contact, verbinding en aansluiting
A4 handelen volgens ethische & deontologische code Concreet: De student handelt volgens de ethische en deontologische code m.b.t. persoonlijke verantwoordelijkheid, professionele gedragscode, verantwoordelijkheid t.o.v. patiënten, collega’s, maatschappij en vertrouwelijkheid (of beroepsgeheim). De student komt afspraken na en volgt de geldende regels van de stageplaats. De student vertoont maturiteit en is respectvol. Synoniemen: handelen conform rechten en plichten, met normbesef
A5 empathie Concreet: De student geeft blijk van empathisch vermogen in de directe communicatie met mentor en patiënt en in het interpreteren van professionele contexten en probleemsamenhang. De student behoudt gepaste grenzen, komt tegemoet aan de noden van de patiënt en gaat probleemoplossend om met conflicten en emoties. Synoniemen: inlevingsvermogen, medeleven
A6 dienstverlenende ingesteldheid Concreet: De student ziet extra leerkansen en reageert hierop met dienstverlenende acties. De student is bereid professionele diensten te verlenen ook buiten het therapielokaal (vb. hulp aan patiënt bieden bij het verplaatsen naar de wachtkamer, schoonmaken van tympanometriedopjes, etc). Synoniemen: hulpvaardigheid, gedienstigheid
39
1 L
OG
/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l Algemene competenties
Omgaan met anderen (vervolg)
A7 imagobewustheid Concreet: De student is zich bewust van het belang van reputatie en beeldvorming in de commerciële setting. De student past het eigen gedrag aan in overeenstemming met de visie van de stageplaats. Synoniemen: indruk naar buiten, professionele commerciële houding, reputatie hooghouden, het gezicht zijn van
Omgaan met de taak
T1 verzorgde schriftelijke communicatie Concreet: De student gebruikt vakterminologie en professioneel taalgebruik in verslaggeving en past dit aan naar het type document en doelgroep. De student vertoont flexibiliteit in het nemen van perspectieven binnen schriftelijke communicatie (vb. objectief perspectief binnen verslaggeving, subjectief binnen kritische reflectie). De student maakt geen taal- en spellingsfouten en komt tegemoet aan het gevraagde of verwachte omtrent schriftelijke communicatie (inhoudelijk). De documenten zijn logisch opgebouwd, kernachtig en betekenisvol. Synoniemen: /
T2 timemanagement Concreet: De student plant de taken en de therapiesessie op een adequate manier (is voorbereid, voert zelfstandig uit, is flexibel indien een sessie anders verloopt dan gepland, start en stopt op afgesproken tijdstip). De student besteedt de beschikbare tijd op de stageplaats op een nuttige manier (dossiers inkijken, voorbereidingen en verslagen maken, …). De student organiseert het werk thuis op een efficiënte manier, voldoet aan verwachtingen van de stageplaats en aan die van Thomas More en waakt over het eigen welzijn (slaapt voldoende, neemt ontspanning, …). Synoniemen: planmatig, georganiseerd, gestructureerd
T3 zelfstandigheid Concreet: De student werkt zelfstandig waar mogelijk en verwacht wordt volgens een 1e, 2de, 3de of 4de stage. De student komt zelfstandig tot resultaten, vooropgesteld door de stageplaats en door Thomas More (voorbereiden diagnostiek en revalidatie, therapiesessies, bedenken activiteiten, opstellen van verslagen en reflecties, …). De student geeft zelf aan indien meer of minder begeleiding gewenst is bij het interpreteren, voorbereiden en uitvoeren van taken. Synoniemen: autonomie, onafhankelijkheid
T4 resultaatgerichtheid Concreet: De student is gericht op professionele verbetering en is gefocust op het behalen van vooropgesteld resultaat, o.a. in therapiesessie, verslaggeving, eigen leerproces, andere taken. De student levert kwaliteitsvolle producten. De student kan in stresssituaties resultaten bewaken door adequate reactie (vb. rustig te blijven, door te zetten, problemen bespreekbaar te maken). Synoniemen: aandacht hebben voor resultaten, waakzaam zijn voor resultaten, zich verdiepen in resultaten
1 L
OG
/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l
Algemene competenties
Omgaan met de taak (vervolg)
T5 accuratesse, nauwkeurigheid Concreet: De student gaat zorgvuldig en nauwkeurig te werk. De student werkt accuraat, ook in het plannen en uitvoeren van therapiesessies of in patiëntencontact. De student is verzorgd in elke professionele context (kledij, houding, communicatie). Synoniemen: precisie, punctualiteit, stiptheid, zorgvuldigheid
T6 creativiteit Concreet: De student kan, gezien de beperkte professionele ervaring, therapieactiviteiten creatief uitwerken, aanbrengen en gebruiken. De student gaat creatief om met oplossen van onverwachte problemen (tijdens en buiten de therapiesessie; met patiënten, mentoren, supervisor, collega’s of derden). Synoniemen: inventiviteit, originaliteit, verbeeldingskracht, vindingrijkheid
T7 commercieel inzicht - bedrijfsbeheer Concreet: De student heeft inzicht in de werking van de hoortoestelmarkt en –vergoedingsregelingen. De student kan een verkoopgesprek voeren en laat daarbij voldoende inlevingsvermogen zien naar de behoeftes van de klant. Synoniemen: verkooptechniek, bekwaamheid in commerciële setting, begrip voor marktwerking
Beroepsspecifieke competenties
ODL 1: Inzicht hebben in de planning en de uitvoering van logopedische/audiologische initiatieven betreffende preventie.
C3 Geven van voorlichting aan hulpvragers en hun omgeving over het ontstaan van lawaaibeschadigingen en mogelijkheden tot preventie. Concreet: De student geeft voorlichting over de risico’s van blootstelling aan lawaai en selecteert de juiste gehoorbescherming.
C6 Screenen van personen Concreet: de student kan een screening correct uitvoeren en interpreteren, volgens de richtlijnen in de handleiding of het geldende protocol.
C7 Informeren van de verwijzer en/of de gescreende personen en hun omgeving over het resultaat van de screening Concreet: De student interpreteert de resultaten van de screening op een correcte en volledige manier. De student brengt de gescreende persoon, de ouders/verzorgers en/of de behandelende arts op de hoogte van het resultaat van de screening.
C8 Formuleren van advies voor verder onderzoek. Concreet: De student besluit op basis van de screening wat de volgende stap is in de diagnostiek van de patiënt indien het resultaat van de screening hier aanleiding toe geeft.
ODL 2: Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch assessment plannen, uitvoeren, evalueren en bijsturen.
C14 Verzamelen van relevante anamnesegegevens ten behoeve van de behandeling; van cliënt, evt verwijzer, evt andere hulpverlener. Concreet: De student verzamelt via gesprek en dossierstudie de essentiële informatie over de klacht en de voorgeschiedenis om beslissingen te nemen in de verdere diagnostiek of behandeling.
41
1 L
OG
/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l Beroepsspecifieke competenties
ODL 2: assessment (vervolg)
C16 Schriftelijk registreren van relevante anamnesegegevens Concreet: De student rapporteert de verzamelde gegevens met een heldere en overzichtelijke structuur en een correcte bronvermelding.
C17 Hanteren van het onderzoeksinstrumentarium Concreet: De student voert het onderzoek correct, vlot en professioneel uit. De student geeft goede instructies aan de patiënt en motiveert de patiënt. De student beoordeelt tijdens de afname de betrouwbaarheid van de reacties/meting en stuurt bij.
C17a Hanteren van het onderzoeksinstrumentarium: toonaudiometrie Concreet: De student voert het onderzoek correct, vlot en professioneel uit. De student geeft goede instructies aan de patiënt en motiveert de patiënt. De student beoordeelt tijdens de afname de betrouwbaarheid van de reacties/meting en stuurt bij.
C17b Hanteren van het onderzoeksinstrumentarium: spraakaudiometrie Concreet: De student voert het onderzoek correct, vlot en professioneel uit. De student geeft goede instructies aan de patiënt en motiveert de patiënt. De student beoordeelt tijdens de afname de betrouwbaarheid van de reacties/meting en stuurt bij.
C17c Hanteren van het onderzoeksinstrumentarium: impedantiemetrie Concreet: De student voert het onderzoek correct, vlot en professioneel uit. De student geeft goede instructies aan de patiënt en motiveert de patiënt. De student beoordeelt tijdens de afname de betrouwbaarheid van de reacties/meting en stuurt bij.
C17d Hanteren van het onderzoeksinstrumentarium: BERA, OAE, VNG, e.a. Concreet: De student voert het onderzoek correct, vlot en professioneel uit. De student geeft goede instructies aan de patiënt en motiveert de patiënt. De student beoordeelt tijdens de afname de betrouwbaarheid van de reacties/meting en stuurt bij.
C18 Ordenen en interpreteren van de verzamelde gegevens Concreet: De student beschrijft volledig en correct de resultaten op kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De student komt tot een juiste en volledige interpretatie van de onderzoeken het onderzoek.
C18a Ordenen en interpreteren van de verzamelde gegevens: toonaudiometrie Concreet: De student beschrijft volledig en correct de resultaten op kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De student komt tot een juiste en volledige interpretatie van de onderzoeken het onderzoek.
C18b Ordenen en interpreteren van de verzamelde gegevens: spraakaudiometrie Concreet: De student beschrijft volledig en correct de resultaten op kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De student komt tot een juiste en volledige interpretatie van de onderzoeken het onderzoek.
C18c Ordenen en interpreteren van de verzamelde gegevens: impedantiemetrie Concreet: De student beschrijft volledig en correct de resultaten op kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De student komt tot een juiste en volledige interpretatie van de onderzoeken het onderzoek.
1LO
G/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l Beroepsspecifieke competenties
ODL 2: assessment (vervolg)
C18d Ordenen en interpreteren van de verzamelde gegevens: BERA, OAE, VNG, e.a. Concreet: De student beschrijft volledig en correct de resultaten op kwantitatieve en kwalitatieve wijze. De student komt tot een juiste en volledige interpretatie van de onderzoeken het onderzoek.
C19 Registreren en rapporteren van de verzamelde gegevens Concreet: De student weet de onderzoeksresultaten op een overzichtelijke, juiste en volledige manier te beschrijven en te rapporteren. De student volgt hierbij de geldende voorschriften van de stageplaats.
C20 Stellen van een diagnose en deze formuleren tegen de achtergrond van de hulpvraag Concreet: De student analyseert en interpreteert de resultaten van verschillende onderzoeken en legt verbanden met de anamnestische gegevens. De student beoordeelt kritisch alle onderzoeksgegevens en benoemt mogelijke tegenstrijdige resultaten. De student formuleert een algemene conclusie en maakt daarbij gebruik van het juiste professionele taalgebruik en de juiste vakterminologie.
C21 Schriftelijk en mondeling registreren en rapporteren van de conclusies uit de diagnose Concreet: De student beschrijft volledig en juist de conclusies van de diagnose in het handelingsplan.
ODL 3: Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch behandelplan opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen
C25 Overwegen welke biologische en psychosociale factoren van invloed zijn op de behandelingsmogelijkheden Concreet: De student heeft inzicht in de elementen die een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van het probleem, en geeft deze elementen en de mogelijke samenhang ertussen aan in een probleemsamenhang. Daarnaast houdt de student (enkel stage 2/3/4) bij het opstellen van de behandeldoelen en de keuze van de interventieprocedures rekening met deze elementen.
C26 Overwegen welke methoden of welke hulpmiddelen kunnen toegepast worden Concreet: De student gebruikt gegevens uit de diagnostische fase om te bepalen wat voor een specifieke patiënt een bruikbare behandelmethode of hulpmiddel kan zijn. De student beschikt over voldoende kennis om een beslissing te nemen in de keuze tussen verschillende methodes en hulpmiddelen. Bijvoorbeeld: kiezen tussen de nasaleringsmethode van Pahn en de ademritmische fonatie van Coblenzer; het juiste hoortoestel met de juiste features selecteren.
C27 Bepalen van het hoofddoel en de subdoelstellingen van de behandeling Concreet: de student selecteert relevante hoofd- en subdoelen en brengt deze samen in een behandelingsplan. De student kan de keuze voor de doelen motiveren.
43
1 L
OG
/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l Beroepsspecifieke competenties
ODL 3: behandelplan (vervolg)
C30 Op systematische wijze toepassen van de juiste methoden en hulpmiddelen om de stoornis op gebied te kunnen beïnvloeden Concreet: de student selecteert bij de voorbereiding van een therapie/interventie geschikte interventieprocedures en past deze op de juiste manier toe. De student kan bijvoorbeeld de juiste cues aanbieden om het gestelde resultaat te bereiken. De student kan hoortoestellen en andere hulpmiddelen koppelen en via de fijnafregeling instellen en programmeren.
C32 Geven van instructies bij de uitvoering van de gekozen methoden en bij het omgaan met hulpmiddelen Concreet: De student geeft correcte en aangepaste instructies aan de cliënt tijdens de uitvoering van de therapie/interventie. De student geeft juiste en volledige uitleg en instructies bij het gebruik en het onderhoud van hoortoestellen en hulpmiddelen.
C36 Bijstellen van het behandelplan tijdens de uitvoeringsfase Concreet: de student ziet in wanneer aanpassingen nodig zijn in het behandelingsplan en voert deze aanpassingen op de juiste manier door. De student ziet in wanneer bijsturen tijdens een therapie nodig is en legt hierbij de nodige flexibiliteit en creativiteit aan de dag.
C38 Registreren en rapporteren van de doelstellingen, het verloop en het resultaat van de behandeling en ivt verstrekken van informatie hieromtrent Concreet: De student kan doel, verloop en resultaat duidelijk, juist en overzichtelijk neerschrijven in een gestructureerd verslag. Hierbij is de student ook in staat om een besluit te formuleren en op basis van de gegeven therapie tips of opmerkingen te geven naar de volgende behandeling toe. De student kan besluiten of een hoortoestel juist is ingesteld en formuleren voor de volgende hoortoestelafstelling.
C39 Evalueren van de diagnose, de inhoud en de opbouw van het behandelplan en de behandeling zelf Concreet: De student kan kritisch reflecteren over het eigen diagnostisch en/of therapeutisch handelen (kritische reflectie).
C40 Evalueren van het effect van de behandeling Concreet: De student is in staat om het effect van de gegeven behandeling te evalueren, hiervoor verklaringen aan te geven en eventuele bijsturingsmaatregelen te formuleren (evolutieverslag/kritische reflectie)
C42 Uitvoeren van efficiëntiecontroles van aangepaste hoorhulpmiddelen Concreet: De student voert op adequate wijze subjectieve evaluaties uit teneinde de werking van hoorhulpmiddelen te controleren (zoals bijvoorbeeld toonaudiometrie, spraakaudiometrie, etc). De student interpreteert de resultaten en kan op basis van de resultaten de interventie bijsturen.
C43 Uitvoeren van technische metingen van hoorhulpmiddelen Concreet: De student voert op adequate wijze objectieve evaluaties uit teneinde de werking van hoorhulpmiddelen te controleren (zoals bijvoorbeeld REM of IG-metingen, metingen met de 2cc-coupler, etc). De student interpreteert de resultaten en kan op basis van de resultaten de interventie bijsturen.
1
LO
G/AU
D
2/3 L
OG
2/3/4 A
UD
klin
isch
2/3/4
hoorto
este
l
Beroepsspecifieke competenties
ODL 3: behandelplan (vervolg)
C44 Uitvoeren van controle en onderhoud van hoortoestellen, groepsapparatuur en hulpmiddelen Concreet: De student controleert de werking hoortoestellen, groepsapparatuur en andere hulpmiddelen, en kan mogelijke problemen opsporen. De student voert onderhoud uit aan deze apparatuur.
C45 Controleren en ijken van de audiologische onderzoeksapparatuur Concreet: De student vertoont een kritische houding bij het gebruik van de audiologische onderzoeksapparatuur en merkt technische problemen of problemen met de ijking zelfstandig op.
ODL 5: Efficiënt samenwerken met andere disciplines in het belang van de cliënt
C48 Informatie en instructies geven aan andere teamleden/medewerkers omtrent onderzoek, plan, verloop en resultaat van de behandeling Concreet: De student bespreekt voortgang van diagnostiek en/of revalidatie met andere teamleden.
C50 Constructief deelnemen aan teambesprekingen, verwerken en toepassen van conclusies Concreet: Indien dit van toepassing is op de stagesetting neemt de student op gepaste wijze deel aan teambesprekingen.
ODL 6: Inzicht hebben in opstarten en beheren van een duurzame praktijk
C60 Verrichten van administratie naar voorschrijver, terugbetalende instanties en begeleidende instanties. Concreet: De student maakt een correct en volledig (afhankelijk van setting al dan niet fictief) bilan conform de RIZIV-normen, of getuigschrift van aflevering bestemd voor audicien (bijlage 12).
ODL 13: Logopedisch en audiologisch handelen in een internationale context
C79 Multiperspectiviteit Concreet: De student benadert en begrijpt een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere culturele invalshoeken.
45
5 Stroomdiagram van het logopedisch /
audiologisch therapeutisch proces