1
an 2000 tot 2010 ging niet min- der dan 203 miljoen hectare grond over de toonbank. Steeds naar buitenlandse investeerders, die in vele geval- len voor grote agrobedrijven werken. Voor wie zich weinig kan voorstellen bij zo’n enorm gebied: het komt neer op onge- veer 65 keer België, of zes keer de omvang van Duitsland. Gemiddeld een voetbalveld per seconde. “Het grootste deel van het land komt uit ont- wikkelingslanden met grote voedselproble- men”, zegt Stéphane Parmentier, specialist ter zake van Oxfam. “Nieuw onderzoek heeft nu bovendien uitgewezen dat de investeerders echt op zoek gaan naar landen met een zwakke staatsstructuur, beperkte regelgeving en een enorme corruptie. Op die manier kunnen ze meer winst maken en een administratieve rompslomp ontlopen.” Zowat driekwart van de 56 landen die het voorbije decennium landovereenkomsten afsloten, scoort slecht op de ontwikkelingsin- dex van de Wereldbank. Die index meet hoe een land corruptie aanpakt, politieke stabiliteit garandeert en geweld in de kiem smoort, hoe sterk de rechtsstaat is en hoeveel inspraak bur- gers hebben. “Die buitenlandse investeerders kiezen dus die gebieden uit waar weinig con- trole is”, zegt Parmentier. “En waar de lokale inwoners het zwakst staan. In vele gevallen worden die mensen echt in het nauw gedreven en verplicht hun lap grond te verkopen. Terwijl het net die mensen zijn die voor hun dagelijkse voeding afhankelijk zijn van dat stukje land.” Niets wijst er op dat grote investeerders sinds 2010 hun queeste naar vruchtbare grond hebben gestaakt. Parmentier: “De voedselcrisis van 2008 en ook de financiële crisis hebben het fenomeen nog versterkt. Zeker door de impact van de klimaatopwarming is land een schaars goed geworden. Bovendien wordt vruchtbare grond steeds meer gebruikt voor andere zaken dan voedsel, zoals biobrandstoffen.” Lucratieve business Een trend die in direct conflict staat met een groeiende wereldbevolking die dagelijks te eten moet hebben. Rijke landen zijn door de volatiele voedselprijzen steeds afhankelijker van de import van voedsel. De Golfstaten zijn daar een treffend voorbeeld van: tussen 60 en 90 procent van het voedsel daar komt volgens het Gulf Research Center uit het buitenland. De oplossing? Land roven in die landen waar er nog te vinden is, om zo de voedselzekerheid in eigen land te garanderen. “Het mag dus nauwelijks verwondering wekken dat landroof een lucratieve business is geworden”, legt Parmentier uit. De cijfers zijn treffend. Het Afrikaanse Sierra Leone is ondertussen 32 procent van zijn grond kwijt, een gebied groter dan Jamaica. Mozambique ging 96 deals aan, wat ongeveer 5 procent van het totale areaal moet voorstellen. In Cambodja is bijna 60 procent van de vruchtbare grond in handen van privé- bedrijven. En nog voor Zuid-Soedan in 2011 zijn onafhankelijkheid kon bezegelen, was 9 procent van het landoppervlak al besproken, zo blijkt uit onderzoek van het Oakland Institute. De totale hoeveelheid land die het voorbije decennium naar buitenlandse investeerders ging, kan in principe een miljard mensen van voedsel voorzien. “Exact het aantal mensen dat momenteel honger lijdt”, zegt de expert. “Maar twee derde van de investeerders is van plan om exportgewassen te verbouwen.” Winstgevender, maar nefast voor de voedsel- zekerheid. Op 60 procent van het ‘gegraaide land’ ver- bouwen die bedrijven momenteel biobrand- stoffen. Die grond kan in theorie 127 miljoen mensen voeden. Ook palmolie is een gegeerd gewas en beslaat nu ongeveer 7,8 miljoen hec- tare land. Een oppervlakte waarvan experts verwachten dat die tegen 2020 zal verdubbelen. “En biobrandstoffen en palmolie stillen uiter- aard de honger niet”, aldus Parmentier. De Wereldbank kan volgens ontwikkelings- organisaties een sleutelrol spelen in de strijd tegen land grabs. “Het is de Wereldbank die de internationale normen vastlegt voor investerin- gen in grond, fondsen ter beschikking stelt en zelf advies geeft over landinvesteringen aan ont- wikkelingslanden”, zegt Parmentier. “Wij vra- gen de Bank dan ook om haar investeringen in land tijdelijk op te schorten en te onderzoeken of het beleid tegen landroof werkt of niet.” Een eis die bij de internationale instelling op weinig enthousiasme kan rekenen. “We delen hun bezorgdheid, maar we vinden het niet opportuum om onze landbouwinvesteringen te staken”, klinkt het. “In 2050 zal de wereld 9 mil- jard inwoners tellen. Dat vereist nieuwe land- bouwmogelijkheden en investeringen in voed- selzekerheid. De timing is verkeerd.” Om de druk op te voeren organiseert Oxfam vandaag een Internationale Actiedag tegen Landroof. Overal ter wereld zetten actievoer- ders historisch erfgoed symbolisch ‘te koop’, van het Colosseum in Rome en het Lincoln Memorial in Washington tot het Nationale Vrijheidsmomument in Dar es Salaam en het Atomium in Brussel. “We hopen dat het grote publiek zo beter begrijpt wat landroof inhoudt”, zegt Bert Dhondt, hoofd van de campagnedienst. “Wat vinden zij ervan dat een vertrouwd monument zoals Manneke Pis in handen komt van privé- investeerders? Want dat is wat die landbou- wers in het Zuiden elke dag meemaken. Het brengt het probleem dichterbij.” 12 FOCUS DE MORGEN DONDERDAG 7 FEBRUARI 2013 LANDROVERS Buitenlandse investeerders palmen in het Zuiden elke seconde Buitenlandse investeerders graaiden het voorbije decennium gemiddeld een voetbalveld vruchtbare grond per seconde weg. Vooral in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Op de Internationale Actiedag tegen landroof kondigt Oxfam de strijd aan tegen de buitenlandse graaiers. Sara Vandekerckhove Gestolen sinds 2000: V ‘Die buitenlandse investeerders kiezen de gebieden uit waar de bevolking het zwakst staat’ STéPHANE PARMENTIER (OXFAM) Stemmen uit gestolen land Guatemala zag tussen 2000 en 2011 zowat 87.000 hectare land naar grote bedrijven gaan. Tanya, Sandra en Timotheo (*) uit het district Sayaxché ondervonden aan den lijve de gevolgen van die ‘land grab’. ‘Aan onze eigen bomen hangen geen vruchten meer’ Tanya (24), moeder van twee kinderen De inwoners van Canaleño werd eeuwige werkzekerheid beloofd toen ze hun land verkochten. In de realiteit verloren heel wat mannen in de voorbije maanden hun werk. Zo ook de man van de 24-jarige Tanya. “Mijn man heeft vier jaar voor het palmolie- bedrijf gewerkt. Ze hadden hem een fair loon beloofd, maar in werkelijkheid verdiende hij nauwelijks genoeg om van te leven. Dat deerde hen niet, voor hen zijn wij niet meer dan afval. Het bedrijf beseft niet dat wij land nodig hebben om voedsel te verbouwen. Om te overleven. “Tevergeefs vroegen onze mannen hen de toestemming om te werken op hun milpa (een plot land die families gebruiken voor gewassen zoals maïs en bonen, sv). Ik was triest toen ze hem ontsloegen. Zij vragen zich niet af hoe wij nu moeten overleven. De 68 quetzal die hij verdiende (minimumloon in Guatemala, ongeveer 8,5 Amerikaanse dol- lar, sv) was misschien niet voldoende om rond te komen, maar het was toch iets. De Landen met investeerders die op zoek gaan naar buitenlandse landbouwgrond Landen waar die investeerders landbouwgrond verworven hebben of willen verwerven Landen waar dergelijke investeerders vandaan komen én waar tegelijk landbouwgrond wordt verworven Landen waar meer dan 10 procent van de bevolking ondervoed is Grafiek De Morgen Bron Oxfam Een indiaanse vrouw uit het Noord- Guatemalteekse Sayaxché. Palmolie- bedrijven hebben in het district meer dan 60.000 hectare land opgekocht. FOCUS 13 DE MORGEN DONDERDAG 7 FEBRUARI 2013 vruchtbare grond in ter grootte van een voetbalveld noden in onze familie zijn groot. Mijn kinde- ren moeten kunnen opgroeien. “Mijn grootouders hebben gelukkig nog steeds een klein stukje grond, waar we ons dagelijks voedsel kunnen telen. Maar ik ben bezorgd, want het land brengt al lang niet meer voldoende voedsel op. Vroeger was het vruchtbaarder en hadden we genoeg om te eten en een deel te verkopen op de markt. Het hele jaar hadden we voedsel. Dat is nu niet meer het geval. “De impact van de palmolie-industrie is groter dan je zou denken. De palmplant groeit razendsnel, terwijl onze gewassen nau- welijks schieten. Aan onze bomen en planten hangen geen vruchten meer, terwijl die palm- bomen in geen tijd geoogst kunnen worden. Het land droogt uit.” ‘Wij kunnen niet meer vrij bewegen’ Sandra (31) Het merendeel van de inwoners van het dorp heeft zijn land verkocht aan de palmoliebe- drijven. Twaalf families weigerden, waaron- der die van Sandra. “Ik kan me niet meer herinneren wat de men- sen van het palmbedrijf precies zeiden toen ze voor het eerst in onze gemeenschap kwamen, maar ik herinner me wel wat hun komst teweegbracht. Sindsdien zijn we compleet omsingeld en kunnen we niet meer vrij bewe- gen. Het is die beperkte bewegingsvrijheid die ons het hardst treft. “Voor jonge vrouwen is het hier echt gevaar- lijk geworden. Om bij hun land te raken moe- ten ze soms noodgedwongen de palmolievel- den over en lopen ze het risico verkracht of aangehouden te worden. Gewoon omdat ze land oversteken dat niet langer het hunne is. De angst om nooit meer terug te keren is groot. “De relatie tussen de gemeenschap en het palmoliebedrijf is helemaal verziekt. Zij willen ons niet zien en wij hen niet. In het begin gin- gen ze van deur tot deur, met een duidelijke boodschap: ofwel verkopen, ofwel de gevange- nis in. Ook bij ons zijn ze langsgekomen met de vraag of we wilden verkopen. Toen ik weigerde, lieten ze me weten dat de dag zou komen dat ik niet meer van mijn grond zou kunnen genieten. “Ons leven is helemaal veranderd. Onze grond brengt nog steeds voldoende op, maar de oogst is een moeilijke zaak geworden door- dat de jongeren niet meer op de velden werken. Sowieso was het niet makkelijk om een stukje grond te bemachtigen en nu we er eentje hebben, laten we het niet meer los. Deze grond is als een moeder. Ze voedt ons en we eren ze zoals diegene die ons het leven gaf. Het is wat mijn kinderen in leven houdt.” ‘Dit is regelrechte onderdrukking’ Timotheo (leeftijd onbekend), vader van acht kinderen Van de 250 families die in Las Pacayas wonen, zijn er slechts drie die hun land hebben kun- nen behouden. Die van Timotheo is er een van. “Ik kocht dit land in 1985 en heb het eigenhan- dig ontbost. In het begin hadden we mooie oogsten van maïs en kalebassen. Dat is nu onmogelijk geworden. Het land brengt nau- welijks nog iets op, door de vervuiling die in de lucht hangt. Mijn grond maakt geen kans meer, nu alle vliegen broeden op de palmen. Vroeger leverde de grond me tonnen voedsel op, nu alleen nog het volstrekte minimum. “Het belangrijkste probleem is de toegang tot land. Blijkbaar vindt het palmbedrijf het niet nodig dat arme boeren tot bij hun lap grond raken. Drie jaar geleden begonnen ze me af te snijden. Eerst mocht ik het land niet meer betreden dat tussen mijn beide stukken grond lag. Ik pleitte en onderhandelde, maar het haalde niets uit. Ze stuurden me weg. Ik mag zelfs geen brandhout meer sprokkelen in de buurt. Ze dreigen ermee ons nog meer te omsingelen en de toegang helemaal te belet- ten. Of ze dreigen ermee een lokale inwoner te ontslaan die voor hen werkt. Ik heb mijn land verdedigd, maar nu ben ik omringd door pal- men. Dit is regelrechte onderdrukking. “Later moeten mijn kinderen dit stukje grond kunnen bewerken. In plaats van te ver- kopen zoek ik nu naar manieren om nog meer grond in mijn bezit te krijgen. Nooit zal ik ver- kopen, ook al jagen de mensen van het palm- bedrijf me op en bieden ze me geld aan. De kinderen zijn mijn belangrijkste drijfveer. Voor hen zal ik altijd weigeren.” *Tanya, Sandra en Timotheo zijn fictieve namen. CIFCA (Copenhagen Initiative for Central America and Mexico), een netwerk van 37 organisaties, onderzoeks- instellingen en beleidsnetwerken, tekende hun getuigenissen op. ‘Vrouwen die de palm- olievelden over moeten lopen het risico te worden verkracht’ ‘Het palm- oliebedrijf heeft mijn man ontslagen. Hoe moeten wij nu overleven?’ Boven: arbeiders van een plantage laden jonge palmplanten uit. Onder: een van de weinige lokale boeren die hun land niet hebben verkocht, is nu helemaal omsingeld door de plantage. Een vrachtwagen haalt de palm- vruchten op. Palmolie wordt gebruikt voor zowel voedingsproducten als cosmetica en biobrandstoffen. © OXFAM 65 keer België

20130207 De Morgen - Landroof

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 20130207 De Morgen - Landroof

an2000 tot 2010 gingnietmin-der dan203miljoenhectaregrondover de toonbank.Steedsnaar buitenlandseinvesteerders, die in vele geval-len voor grote agrobedrijven

werken.Voorwie zichweinig kanvoorstellenbij zo’n enormgebied: het komtneer oponge-veer 65keerBelgië, of zes keer de omvangvanDuitsland.Gemiddeld een voetbalveld perseconde.“Het grootste deel vanhet landkomtuit ont-

wikkelingslandenmet grote voedselproble-men”, zegt StéphaneParmentier, specialist terzake vanOxfam. “Nieuwonderzoekheeft nubovendienuitgewezendat de investeerdersecht op zoek gaannaar landenmet een zwakkestaatsstructuur, beperkte regelgeving en eenenormecorruptie.Opdiemanier kunnenzemeerwinstmakeneneenadministratieverompslompontlopen.”Zowat driekwart vande56 landendiehet

voorbije decennium landovereenkomstenafsloten, scoort slecht opdeontwikkelingsin-dex vandeWereldbank.Die indexmeet hoeeen land corruptie aanpakt, politieke stabiliteitgarandeert en geweld indekiemsmoort, hoesterkde rechtsstaat is enhoeveel inspraakbur-gers hebben. “Die buitenlandse investeerderskiezendusdie gebiedenuitwaarweinig con-trole is”, zegt Parmentier. “Enwaarde lokaleinwonershet zwakst staan. In vele gevallenwordendiemensen echt inhet nauwgedrevenenverplicht hun lap grond te verkopen. Terwijlhet net diemensen zijn die voorhundagelijksevoeding afhankelijk zijn vandat stukje land.”Nietswijst er opdat grote investeerders

sinds 2010hunqueeste naar vruchtbare grondhebbengestaakt. Parmentier: “De voedselcrisisvan2008 enookde financiële crisis hebbenhetfenomeennog versterkt. Zeker doorde impactvandeklimaatopwarming is land een schaarsgoedgeworden. Bovendienwordt vruchtbaregrond steedsmeer gebruikt voor andere zakendanvoedsel, zoals biobrandstoffen.”

Lucratieve businessEen trend die in direct conflict staat met eengroeiende wereldbevolking die dagelijks teetenmoet hebben. Rijke landen zijn door devolatiele voedselprijzen steeds afhankelijkervan de import van voedsel. De Golfstaten zijndaar een treffend voorbeeld van: tussen 60 en90 procent van het voedsel daar komt volgenshet Gulf Research Center uit het buitenland.De oplossing? Land roven in die landenwaarer nog te vinden is, om zo de voedselzekerheidin eigen land te garanderen. “Het mag dusnauwelijks verwondering wekken datlandroof een lucratieve business isgeworden”, legt Parmentier uit.De cijfers zijn treffend.HetAfrikaanse

Sierra Leone is ondertussen 32 procent vanzijn grond kwijt, een gebied groter danJamaica.Mozambique ging 96 deals aan,watongeveer 5 procent vanhet totale areaalmoetvoorstellen. In Cambodja is bijna 60procentvande vruchtbare grond in handen vanprivé-bedrijven. Ennog voor Zuid-Soedan in 2011zijn onafhankelijkheid konbezegelen,was 9procent vanhet landoppervlak al besproken,zo blijkt uit onderzoek vanhetOaklandInstitute.

De totale hoeveelheid landdiehet voorbijedecenniumnaarbuitenlandse investeerdersging, kan inprincipe eenmiljardmensenvanvoedsel voorzien. “Exact het aantalmensendatmomenteel honger lijdt”, zegt de expert.“Maar tweederde vande investeerders is vanplanomexportgewassen te verbouwen.”Winstgevender,maarnefast voor de voedsel-zekerheid.Op60procent vanhet ‘gegraaide land’ ver-

bouwendie bedrijvenmomenteel biobrand-stoffen.Die grondkan in theorie 127miljoenmensenvoeden. Ookpalmolie is eengegeerdgewas enbeslaat nuongeveer 7,8miljoenhec-tare land. Eenoppervlaktewaarvan expertsverwachtendat die tegen2020 zal verdubbelen.“Enbiobrandstoffen enpalmolie stillenuiter-aarddehongerniet”, aldusParmentier.DeWereldbankkanvolgensontwikkelings-

organisaties een sleutelrol spelen inde strijdtegen landgrabs. “Het is deWereldbankdiedeinternationalenormenvastlegt voor investerin-gen ingrond, fondsen terbeschikking stelt enzelf advies geeft over landinvesteringenaanont-wikkelingslanden”, zegtParmentier. “Wij vra-gendeBankdanookomhaar investeringen in

land tijdelijk op te schortenen teonderzoekenofhetbeleid tegen landroofwerkt ofniet.”Een eis die bij de internationale instelling op

weinig enthousiasmekan rekenen. “Wedelenhunbezorgdheid,maarwevindenhet nietopportuumomonze landbouwinvesteringen testaken”, klinkt het. “In 2050 zal dewereld 9mil-jard inwoners tellen. Dat vereist nieuwe land-bouwmogelijkheden en investeringen in voed-selzekerheid. De timing is verkeerd.”Omdedrukop te voerenorganiseertOxfam

vandaag een InternationaleActiedag tegenLandroof. Overal terwereld zetten actievoer-ders historisch erfgoed symbolisch ‘te koop’,vanhet Colosseum inRomeenhet LincolnMemorial inWashington tot hetNationaleVrijheidsmomument inDar es SalaamenhetAtomium inBrussel.“Wehopendat het grote publiek zobeter

begrijptwat landroof inhoudt”, zegt BertDhondt, hoofd vande campagnedienst. “Watvinden zij ervandat een vertrouwdmonumentzoalsMannekePis inhandenkomt vanprivé-investeerders?Want dat iswat die landbou-wers inhet Zuiden elke dagmeemaken.Hetbrengt het probleemdichterbij.”

12 • FOCUS • DE MORGENdonderdag 7 februari 2013

LandroverS Buitenlandse investeerders palmen in het Zuiden elke seconde

Buitenlandse investeerdersgraaiden het voorbijedecennium gemiddeldeen voetbalveld vruchtbaregrond per seconde weg.Vooral in Afrika, Azië enLatijns-Amerika. Op deInternationale Actiedagtegen landroof kondigtOxfam de strijd aan tegende buitenlandse graaiers.Sara Vandekerckhove

Gestolen sinds 2000:

V‘Die

buitenlandse

investeerders

kiezen de

gebieden uit

waar de

bevolking het

zwakst staat’

Stéphaneparmentier(Oxfam)

Stemmenuitgestolen landGuatemala zag tussen 2000 en2011 zowat 87.000 hectare landnaar grote bedrijven gaan.Tanya, Sandra en Timotheo (*)uit het district Sayaxchéondervonden aan den lijve degevolgen van die ‘land grab’.

‘Aanonze eigenbomenhangengeenvruchtenmeer’Tanya (24),moedervan tweekinderenDe inwoners vanCanaleñowerd eeuwigewerkzekerheid beloofd toen ze hun landverkochten. In de realiteit verlorenheelwatmannen in de voorbijemaandenhunwerk.Zo ook deman vande 24-jarige Tanya.

“Mijnmanheeft vier jaar voor het palmolie-bedrijf gewerkt. Ze hadden hemeen fair loonbeloofd,maar inwerkelijkheid verdiende hijnauwelijks genoeg omvan te leven. Datdeerde hen niet, voor hen zijnwij nietmeerdan afval. Het bedrijf beseft niet datwij landnodig hebben omvoedsel te verbouwen. Omte overleven.“Tevergeefs vroegen onzemannen hen de

toestemming om tewerken op hunmilpa(een plot land die families gebruiken voorgewassen zoalsmaïs en bonen, sv). Ikwastriest toen ze hemontsloegen. Zij vragen zichniet af hoewij numoeten overleven. De 68quetzal die hij verdiende (minimumloon inGuatemala, ongeveer 8,5 Amerikaanse dol-lar, sv)wasmisschien niet voldoende omrond te komen,maar hetwas toch iets. De

Landen met investeerders die op zoek gaan naar buitenlandse landbouwgrond

Landen waar die investeerders landbouwgrond verworven hebben of willen verwerven

Landen waar dergelijke investeerders vandaan komen én waar tegelijk landbouwgrond wordt verworven

Landen waar meer dan 10 procent van de bevolking ondervoed isGrafiek De Morgen Bron Oxfam

Een indiaanse vrouwuit het Noord-Guatemalteekse Sayaxché. Palmolie-bedrijven hebben in het districtmeerdan 60.000 hectare land opgekocht.

FOCUS • 13DE MORGEN • donderdag 7 februari 2013

vruchtbare grond in ter grootte van een voetbalveld

noden in onze familie zijn groot.Mijn kinde-renmoeten kunnen opgroeien.“Mijn grootouders hebben gelukkig nog

steeds een klein stukje grond,waarwe onsdagelijks voedsel kunnen telen.Maar ik benbezorgd, want het land brengt al lang nietmeer voldoende voedsel op. Vroegerwas hetvruchtbaarder en haddenwe genoeg om teeten en een deel te verkopen op demarkt. Het

hele jaar haddenwe voedsel. Dat is nu nietmeer het geval.“De impact van de palmolie-industrie is

groter dan je zou denken. De palmplantgroeit razendsnel, terwijl onze gewassen nau-welijks schieten. Aan onze bomen en plantenhangen geen vruchtenmeer, terwijl die palm-bomen in geen tijd geoogst kunnenworden.Het land droogt uit.”

‘Wij kunnennietmeer vrij bewegen’Sandra (31)Hetmerendeel van de inwoners vanhet dorpheeft zijn land verkocht aande palmoliebe-drijven. Twaalf familiesweigerden,waaron-der die van Sandra.

“Ikkanmenietmeerherinnerenwatdemen-senvanhetpalmbedrijf precies zeiden toenzevoorhet eerst inonzegemeenschapkwamen,maar ikherinnermewelwathunkomstteweegbracht. Sindsdienzijnwecompleetomsingeldenkunnenwenietmeervrij bewe-gen.Het isdiebeperktebewegingsvrijheiddieonshethardst treft.“Voor jongevrouwen ishethierechtgevaar-

lijkgeworden. Ombijhun land te rakenmoe-tenzesomsnoodgedwongendepalmolievel-denoveren lopenzehet risicoverkrachtofaangehouden teworden.Gewoonomdatzelandoverstekendatniet langerhethunne is. Deangstomnooitmeer terug tekeren isgroot.“Derelatie tussendegemeenschapenhet

palmoliebedrijf ishelemaalverziekt. Zijwillenonsniet zienenwijhenniet. Inhetbegingin-genzevandeur totdeur,meteenduidelijkeboodschap:ofwel verkopen,ofweldegevange-nis in. Ookbij onszijnze langsgekomenmetdevraagofwewildenverkopen.Toen ikweigerde,lietenzemewetendatdedagzoukomendat iknietmeervanmijngrondzoukunnengenieten.“Ons leven ishelemaalveranderd.Onze

grondbrengtnogsteedsvoldoendeop,maardeoogst is eenmoeilijkezaakgewordendoor-datde jongerennietmeeropdeveldenwerken.Sowiesowashetnietmakkelijkomeenstukjegrond tebemachtigenennuweereentjehebben, latenwehetnietmeer los.Dezegrond isals eenmoeder.Zevoedtonsenweerenzezoalsdiegenedieonshetlevengaf.Het iswatmijnkinderen in levenhoudt.”

‘Dit is regelrechteonderdrukking’Timotheo (leeftijdonbekend), vadervanacht kinderenVande250 families die inLasPacayaswonen,zijn er slechts drie die hun landhebbenkun-nenbehouden.Die vanTimotheo is er een van.

“Ik kocht dit land in 1985 enhebhet eigenhan-dig ontbost. In het begin haddenwemooieoogsten vanmaïs en kalebassen. Dat is nuonmogelijk geworden.Het land brengt nau-welijks nog iets op, door de vervuiling die inde lucht hangt.Mijn grondmaakt geen kansmeer, nu alle vliegen broeden opde palmen.Vroeger leverde de grondme tonnen voedselop, nu alleennoghet volstrekteminimum.“Het belangrijkste probleem is de toegang

tot land. Blijkbaar vindt het palmbedrijf hetniet nodig dat armeboeren tot bij hun lapgrond raken.Drie jaar geledenbegonnen zeme af te snijden. Eerstmocht ik het landnietmeer betredendat tussenmijn beide stukkengrond lag. Ik pleitte en onderhandelde,maarhet haalde niets uit. Ze stuurdenmeweg. Ikmag zelfs geen brandhoutmeer sprokkelen inde buurt. Ze dreigen ermee ons nogmeer teomsingelen ende toeganghelemaal te belet-ten. Of ze dreigen ermee een lokale inwoner teontslaan die voor henwerkt. Ik hebmijn landverdedigd,maar nuben ik omringd door pal-men.Dit is regelrechte onderdrukking.“Latermoetenmijn kinderen dit stukje

grond kunnenbewerken. In plaats van te ver-kopen zoek ik nunaarmanieren omnogmeergrond inmijn bezit te krijgen. Nooit zal ik ver-kopen, ook al jagen demensen vanhet palm-bedrijfme op enbieden zemegeld aan.Dekinderen zijnmijn belangrijkste drijfveer.Voor hen zal ik altijdweigeren.”

*Tanya, Sandra en Timotheo zijn fictievenamen. CIFCA (Copenhagen Initiative forCentral America and Mexico), een netwerkvan 37 organisaties, onderzoeks-instellingen en beleidsnetwerken,tekende hun getuigenissen op.

‘Vrouwen

die de palm-

olievelden

over moeten

lopen het

risico te

worden

verkracht’

‘Het palm-

oliebedrijf

heeft mijn

man

ontslagen.

Hoe moeten

wij nu

overleven?’

Boven: arbeiders van een plantageladen jonge palmplanten uit. Onder:een van deweinige lokale boeren diehun land niet hebben verkocht, is nuhelemaal omsingeld door de plantage.

Een vrachtwagen haalt de palm-vruchten op. Palmoliewordt gebruiktvoor zowel voedingsproducten alscosmetica en biobrandstoffen. © oxfam

65keerBelgië