View
7
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 1/11
Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs
Datum: februari 2018
Onderwerp: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV
1. Inleiding
Met enige regelmaat ontvangen wij de vraag op welke wijze het beste een besloten vennootschap kan
worden geliquideerd. In deze praktijknotitie wordt ingegaan op de juridische stappen die moeten worden
ondernomen om een vennootschap te liquideren. In deze notitie wordt enkel ingegaan op de liquidatie van
een besloten vennootschap (hierna: BV), dus niet op de liquidatie van een vereniging, stichting of naamloze
vennootschap. Met name wordt ook stil gestaan bij enkele aandachtspunten van de turboliquidatie (ofwel:
korte procedure), een veel gebruikte methode in de praktijk om een BV te liquideren. Verder wordt aan-
dacht besteed aan de belangrijkste fiscale aandachtspunten bij het liquideren van een BV.
2. De procedures voor het liquideren van een vennootschap.
2.1. Inleiding
Een BV wordt in het merendeel van de gevallen ontbonden door een aandeelhoudersbesluit. Deze notitie
zal ook in het teken staan van het liquideren van een vennootschap door een dergelijk besluit. Echter in
sommige situaties kan de Kamer van Koophandel overgaan tot het ontbinden van een vennootschap. In de
volgende paragraaf wordt kort ingegaan wanneer de Kamer van Koophandel overgaat tot liquidatie van een
BV.
2.2. Ontbinden BV door Kamer van Koophandel bij niet voldoen wettelijk plichten
De Kamer van Koophandel (KvK) kan een BV ontbinden als deze bepaalde wettelijke verplichtingen niet
nakomt. De KvK ontbindt een BV als zich twee of meer van de volgende situaties voordoen:
• er staan gedurende ten minste een jaar geen bestuurders ingeschreven of de ingeschreven bestuurders
zijn overleden of onbereikbaar;
• er zijn gedurende ten minste een jaar geen jaarstukken gedeponeerd;
• er is geen aangifte vennootschapsbelasting gedaan gedurende ten minste een jaar na aanmaning van de
inspecteur.
De KvK gaat ervan uit, dat een BV waarbij zich ten minste twee van deze situaties voordoen, “leeg” is. Zo’n
BV moet worden ontbonden, omdat deze geen reden meer heeft om nog langer te blijven bestaan.
2.3. Ontbinden BV door aandeelhoudersbesluit
Het liquideren van een BV is geen juridische term. In het Burgerlijk Wetboek wordt gesproken over het
ontbinden van een BV. Dit gebeurt in de meeste gevallen dus door een aandeelhoudersbesluit. Als de BV
geen baten heeft, is na de inschrijving van de ontbinding de BV geliquideerd. Dit is dan de korte procedure,
ook wel de turboliquidatie genoemd. Indien er wel baten zijn, dient het vermogen van de BV na het in-
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 2/11
schrijven van het ontbindingsbesluit te worden vereffend. Hier gaan tenminste twee maanden overheen.
Deze procedure van ontbinden en het vereffenen van vermogen wordt de lange procedure genoemd.
Bij zowel de lange als de korte procedure wordt de BV door een aandeelhoudersbesluit ontbonden. In de
bijlage bij deze praktijknotitie zijn voorbeeldnotulen opgenomen van een dergelijk aandeelhoudersbesluit.
Vaak is bij de liquidatie een bijzondere meerderheid van stemmen van de algemene vergadering vereist
(veelal 2/3 of 75%). Ook moet in de meeste gevallen een minimaal aantal stemgerechtigden aanwezig zijn
op de algemene vergadering om dit besluit te mogen nemen. In het merendeel van de gevallen zal 100%
van de aandeelhouders aanwezig zijn op de algemene vergadering en staat de volledige vergadering achter
het besluit. Mocht dit echter niet zo zijn, dan dienen de statuten dus te worden geraadpleegd om tot een
geldige ontbinding te komen. Naast het aantal stemmen en aandeelhouders dat gehaald moet worden,
moet dan ook een officiële vergadering worden uitgeschreven. De oproeping voor deze vergadering dient
volgens de wet minimaal acht dagen voor het plaatsvinden van de vergadering te zijn verstuurd.
De ontbinding treedt in op het moment dat het besluit wordt genomen, of op een toekomstig tijdstip. Het
is niet mogelijk om met terugwerkende kracht een BV te liquideren. Een besluit tot ontbinding is in principe
onherroepelijk en kan dus niet zomaar ongedaan worden gemaakt. Onder bijzondere voorwaarden kan
door de rechter een besluit herroepen worden. Dus voordat het ontbindingsbesluit wordt genomen dienen
alle betrokkenen (zowel aandeelhouders als bestuurders) zich goed te realiseren wat de gevolgen zijn van
dit besluit.
2.4. Korte procedure (turboliquidatie)
De stappen bij een turboliquidatie zijn doorgaans beperkt tot:
1. aandeelhoudersbesluit tot ontbinding BV;
2. uitschrijven BV uit de KvK door middel van het formulier 17A;
3. het bewaren van de boeken en bescheiden van de BV voor een periode van minimaal zeven jaar;
4. verzorgen laatste aangifte vennootschapsbelasting.
Als een BV op het moment van ontbinding geen baten heeft, dan houdt zij op het moment van ontbinding
op te bestaan. Een bestuurder van de BV moet dan opgave doen aan de KvK van de ontbinding en van het
einde van de BV via het formulier 17A.
Soms staat er nog een onderneming ingeschreven op naam van de BV. Deze is dan vaak al (veel) eerder
opgeheven. De bestuurder moet dan ook nog opgave doen van het feit dat de onderneming is opgeheven.
Verder wordt in het formulier 17A vermeldt wie de bewaarder wordt van de boeken en de bescheiden van
de BV. Deze moet voor een periode van zeven jaar na het einde van de BV de administratie bewaren.
2.5. Lange procedure
De lange procedure heeft meer voeten in de aarde dan de korte procedure. De lange procedure moet wor-
den toegepast in het geval de BV baten heeft. Dit kan eventueel ook spelen bij een BV met een negatief
eigen vermogen. Als de schuldeisers akkoord gaan met de vereffening zonder faillissement, is de lange pro-
cedure noodzakelijk indien er baten aanwezig zijn. Als er geen akkoord komt, moet het faillissement wor-
den aangevraagd van de BV. Er wordt dan een curator aangesteld.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 3/11
Onderstaand een kort overzicht van de te nemen stappen bij een lange procedure:
1. aandeelhoudersbesluit tot ontbinding BV;
2. melding ontbinding bij de KvK via formulier 17A;
3. opstellen rekening en verantwoording door vereffenaar en eventueel opstellen plan van verdeling;
4. publicatie rekening en verantwoording – deponeren o.a. bij KvK en advertentie in landelijk dagblad;
5. twee maanden termijn crediteurenverzet;
6. aanvragen verklaring non-verzet bij Rechtbank;
7. uitkering liquidatiesaldo aan gerechtigde(n);
8. einde vereffening en einde BV;
9. uitschrijving BV uit de KvK door middel van het formulier 17B;
10. het bewaren van boeken en bescheiden, in ieder geval zeven jaar;
11. verzorgen laatste aangifte vennootschapsbelasting.
Bij de lange procedure dient na de ontbinding ook het vermogen te worden vereffend. De ontbonden BV
blijft namelijk voortbestaan als dit nodig is voor de vereffening van zijn vermogen. Tijdens deze vereffening
worden de lopende zaken afgewikkeld, vorderingen geïnd, schulden betaald en voorraden verkocht. De
vereffening gebeurt door één of meer vereffenaars. Meestal zijn dit dezelfde personen als de bestuurders.
Door de ontbinding treden de bestuurders op het moment van ontbinding meestal als bestuurder uit func-
tie. Achter de statutaire naam van de BV moet in alle stukken en aankondigingen ‘in liquidatie’ worden
toegevoegd. Via het formulier 17A wordt van de ontbinding melding gemaakt bij de KvK en wordt er opga-
ve gedaan van de infunctietreding van de vereffenaar(s).
Als er voldoende vermogen is om alle schuldeisers te betalen, blijft de ontbonden BV bestaan voordat de
vereffening voltooid is. Als er na betaling van alle schulden nog iets overblijft van het vermogen van de BV,
dan wordt dit uitbetaald aan de aandeelhouders. Hiervoor moeten de vereffenaars een rekening en ver-
antwoording opstellen. Hieruit blijkt wat de omvang en samenstelling van het overschot is. Als er meer dan
één aandeelhouder is, moet er verder een plan van verdeling worden opgesteld. Hieruit volgt hoe het over-
schot wordt verdeeld tussen de gerechtigden.
De rekening en verantwoording en het plan van verdeling (vaak één document) wordt gedeponeerd bij de
KvK en bij het kantoor van de ontbonden BV. Na het deponeren wordt via een advertentie in een landelijk
dagblad gepubliceerd waar en tot wanneer de stukken ter inzage liggen.
Binnen twee maanden na de deponering en de advertentie kan iedere schuldeiser of gerechtigde tot het
overschot bezwaar maken tegen de rekening en verantwoording. Hij moet daarvoor in verzet komen via
een verzoekschrift aan de rechtbank. Als de verzetstermijn van twee maanden is afgelopen zonder dat er
verzet is ingesteld, kan de vereffenaar volgens het plan van verdeling gaan uitkeren. Om aan te kunnen
tonen dat er geen verzet is aangetekend, dient bij de rechtbank in het werkgebied waar de BV statutair is
gevestigd een verklaring van non-verzet te worden aangevraagd.
Vervolgens kan via het formulier 17B opgave worden gedaan bij de KvK van het einde van de vereffening.
De boeken en bescheiden van de ontbonden BV moeten zeven jaar na het einde van de BV worden be-
waard door een bewaarder van boeken en bescheiden.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 4/11
Tip:
Begin tijdig voor het einde van het jaar met het liquideren van een BV, voor zover mogelijk. Bij een lange
procedure heb je ongeveer 2,5 maand de tijd nodig om de BV te kunnen liquideren. Door deze periode in
acht te nemen, voorkom je dat je pas in het nieuwe boekjaar kan liquideren. Als er een boekjaar verstrijkt
tussen het ontbindingsbesluit en het vereffenen van de vennootschap moet er een “extra” jaarrekening
worden opgesteld, inclusief de bijbehorende aangifte vennootschapsbelasting.
3. Aandachtspunten bij de turboliquidatie
3.1. Inleiding
In de praktijk wordt veelal gekozen voor de turboliquidatie, om de volgende redenen:
het is snel;
het is relatief goedkoop;
er vindt geen publicatie in een landelijk dagblad plaats van de liquidatie welke imagoschade kan ver-
oorzaken.
Een turboliquidatie heeft ook een groot nadeel. Als bestuurder loop je een risico op bestuurdersaansprake-
lijkheid. Als een “vergeten” crediteur zich alsnog meldt bij de BV, kan de bestuurder onder omstandigheden
aangesproken worden door deze crediteur.
Voordat een BV kan worden opgeruimd door middel van een turboliquidatie moet dan ook worden vastge-
steld dat er geen baten meer zijn.
3.2. Welke BV komt in aanmerking voor turboliquidatie
Niet alle BV’s komen in aanmerking voor turboliquidatie. Met name BV’s die al enkele jaren niet aan het
maatschappelijk verkeer deelnemen, zijn hiervoor geschikt. Er zijn dan geen (of beperkt) aantal crediteu-
ren. Ook overtollige BV’s binnen een groep kunnen in veel gevallen prima worden opgeruimd door middel
van een turboliquidatie.
BV’s die minder of helemaal niet geschikt zijn voor turboliquidatie, zijn BV’s waarin tot recent een actieve
onderneming is gedreven. Dit i.v.m. mogelijke aansprakelijkheden uit garantiegevallen. Maar ook een hol-
ding-BV die zijn deelneming heeft verkocht, is niet geschikt voor een (turbo)liquidatie. In de meeste geval-
len heeft de holding immers garanties afgegeven bij de verkoop van de deelneming.
Verder dient te worden bekeken of de BV beschikt over baten. Dit gaat verder dan enkel activa. Een bate
zou ook kunnen zijn een toekomstige vordering op de bestuurder wegens onzorgvuldig handelen! Als de BV
wel schulden heeft, maar geen baten, zou deze in theorie kunnen worden geliquideerd door middel van
een turboliquidatie. Als dit schulden aan een derde zijn, moet je je als bestuurder wel twee keer bedenken
voordat je hier medewerking aan gaat verlenen. Het is echter mogelijk nu er geen baten zijn. Er valt in dat
geval immers niets te verdelen, dus een faillissement is dan zinloos. Mocht echter later blijken dat er toch
baten aanwezig waren, dan loopt de bestuurder risico. Een BV die ten onrechte via de korte procedure is
geliquideerd, moet volgens de wet alsnog worden vereffend. Indien dan blijkt dat jaarrekeningen te laat
zijn gepubliceerd of dat bepaalde crediteuren zijn bevoordeeld (paulianeus handelen), loopt de bestuurder
een risico op bestuurdersaansprakelijkheid.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 5/11
Verder moet worden nagegaan of de BV nog bestuurder is van een andere BV. Niet alleen omdat voor deze
BV een andere bestuurder moet worden gevonden, maar ook om te inventariseren of uit het zijn van be-
stuurder mogelijke aansprakelijkheden kunnen voortkomen.
Ook is het belangrijk in hoeverre er nog lopende verplichtingen zijn. In de rechtspraak wordt aangenomen
dat een bestuurder, die meewerkt aan een turboliquidatie, zonder ervoor te hebben gezorgd dat de nog
lopende verplichtingen tijdig worden beëindigd, aansprakelijk is voor de gevolgen daarvan. Bij lopende
verplichtingen moet vooral worden gedacht aan duurovereenkomsten, zoals arbeidsovereenkomsten,
huurovereenkomsten, etc.
Tenslotte moet worden gecontroleerd of alle jaarrekeningen over voorgaande jaren zijn opgemaakt, vast-
gesteld en zijn gepubliceerd. Is dat niet gebeurd, dan dient dat alsnog te gebeuren. Dit om bestuurders
aansprakelijkheid te voorkomen. In het jaar van liquidatie is het niet meer noodzakelijk om een jaarreke-
ning op te stellen en te publiceren.
3.3. BV klaarmaken voor turboliquidatie
Om een BV klaar te maken voor een turbo liquidatie moeten alle baten zijn weggewerkt. Vaak ziet de ba-
lans van de BV die wordt geliquideerd er als volgt uit:
De rekening-courant vordering op de aandeelhouder kwalificeert als een bate. Deze BV komt dan ook niet
in aanmerking voor de turboliquidatie. Sinds 1 oktober 2012 is het mogelijk, dat er een dividend wordt uit-
gekeerd waardoor er wordt “ingeteerd” op het aandelenkapitaal. Vóór 1 oktober 2012 was dit niet moge-
lijk. Volgens het dividendartikel van voor 1 oktober 2012 in het Burgerlijk Wetboek, artikel 2:216 BW,
mocht een BV slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen groter was dan het gestorte en op-
gevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of statuten moesten
worden aangehouden.
In het dividendartikel is na 1 oktober 2012 opgenomen dat het eigen vermogen van de BV na de dividend-
uitkering groter moet zijn dan de wettelijke en statutaire reserves. Als een BV geen wettelijke of statutaire
reserves heeft, is het zelfs mogelijk dat er een dividend wordt uitgekeerd, waarna de BV geen of een nega-
tief eigen vermogen heeft. Uiteraard dient er dan wel naar de uitkeringstoets worden gekeken, m.a.w. kan
de BV het komende jaar aan haar verplichtingen blijven voldoen.
De aandeelhouder kan in bovenstaand voorbeeld op basis van de “nieuwe” wetgeving de rekening-courant
vordering uit dividenden. Probleem echter bij BV’s die zijn opgericht voor 1 oktober 2012 is dat in de statu-
ten het “oude” dividendartikel letterlijk is uitgeschreven. Vraag is dan ook of hierdoor geen “statutaire”
drempel is opgenomen om de rekening-courant vordering uit te dividenden. Bij de invoering van het nieu-
we artikel is opgemerkt dat als “oude” statuten direct verwijzen naar de oude wettekst, hier de nieuwe
wettekst kan worden gelezen. Er zijn BV’s die echter een bewuste keuze maken om deze oude statutaire
bepaling intact te houden. Inmiddels zijn we ruim vijf jaar verder na de wetswijziging. Vraag is dan ook of er
Activa Passiva
Rekening-courant aandeelhouder
18.000 Aandelenkapitaal
18.000
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 6/11
inmiddels geen bewuste keuze is gemaakt door de BV, als de statuten na vijf jaar nog steeds niet gewijzigd
zijn. Om ieder risico uit te sluiten van handelen in strijd met de statuten, is het raadzaam om vooraf de
statuten aan te passen voordat de BV de rekening-courant vordering uitkeert. Die handeling (en de kosten
daarvan) moeten uiteindelijk wel opwegen de kosten van de lange procedure.
4. Fiscale aandachtspunten liquidatie
4.1. Inleiding
De liquidatie van een vennootschap heeft ook diverse fiscale aandachtspunten. De belangrijkste aan-
dachtspunten zitten in de dividend-, inkomsten- en de vennootschapsbelasting.
4.2. Dividendbelasting
Bij liquidatie van een vennootschap met een natuurlijk persoon als aandeelhouder, wordt vaak de divi-
dendbelasting vergeten. Een liquidatie-uitkering waarbij meer wordt uitgekeerd dan wat oorspronkelijk is
gestort op de aandelen, is onderworpen aan de dividendbelasting. Er dient dus 15% dividendbelasting te
worden afgedragen over de liquidatie-uitkering -/- bedrag dat is gestort op de aandelen.
De dividendbelasting is “slechts” een voorheffing op de inkomstenbelasting. Bij de inkomstenbelasting zal
25% aanmerkelijk belang heffing verschuldigd zijn onder verrekening van de 15% dividendbelasting. Per
saldo is er na de aanslag inkomstenbelasting dus voldoende belasting betaald. Echter, het niet of niet tijdig
doen van de aangifte en afdracht van de dividendbelasting kan forse boetes opleveren.
Voorbeeld:
Jan is 100% aandeelhouder van Janus B.V. Op 1 januari 2018 heeft hij besloten om Janus B.V. te liquideren.
De balans ziet er als volgt uit:
Na het betalen van de schuldeisers resteert er een liquidatie-uitkering van 60.000. Jan heeft de BV zelf op-
gericht met € 18.000 aandelenkapitaal. De BV dient over een bedrag van € 42.000 15% dividendbelasting in
te houden en af te dragen, zijnde € 6.300. Op het moment dat de aanslag inkomstenbelasting 2018 wordt
opgelegd dient Jan nog 10% over € 42.000 aan belasting te betalen. Als Janus B.V. vergeet dividendbelas-
ting in te houden en af te dragen, dan kan er een boete worden opgelegd.
4.3. Inkomstenbelasting (aanmerkelijk belangheffing)
Een liquidatie-uitkering van een BV aan een natuurlijk persoon die een aanmerkelijk belang houdt, is belast
met inkomstenbelasting in box 2 tegen een tarief van 25%. Dit is verschuldigd over de liquidatie-uitkering
-/- de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de verkrijgingsprijs van de aandelen van de BV lager is dan
de liquidatie-uitkering ontstaat er dus een box 2 verlies. Hierover in de volgende paragraaf meer.
Activa Passiva
Bank
100.000 Aandelenkapitaal
Overige reserves
Schulden
18.000
42.000
40.000
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 7/11
De fiscale verkrijgingsprijs is de tegenprestatie bij de verkrijging van de aandelen. Bij een koop van de aan-
delen is dit over het algemeen de koopprijs. Is de BV door de aandeelhouder opgericht dan is de verkrij-
gingsprijs in de meeste gevallen gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal (inclusief evt. agio). Hierop zijn
echter wel enkele uitzonderingen denkbaar, zoals in het geval dat de BV in het verleden is opgericht door
een onderneming geruisloos in te brengen.
Bij een geruisloze inbreng, of een inbreng van een onderneming met onroerende zaken, is het verstandig
om een aandelenkapitaal te bedingen ter grootte van de fiscale verkrijgingsprijs van die aandelen. De ver-
krijgingsprijs is dan eenvoudig te herleiden uit de balans van de vennootschap. Dit gebeurt echter niet in
alle gevallen. Zeker voor 1 oktober 2012 was dit niet gebruikelijk.
Het is mogelijk om de verkrijgingsprijs van aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren vast te laten
stellen door de belastingdienst via een voor bezwaar vatbare beschikking. Indien er onzekerheid is over de
hoogte van de verkrijgingsprijs, is het verstandig om dit te doen.
Let op: het is dus zeker niet zo dat in alle gevallen het agio en het geplaatste aandelenkapitaal samen de
fiscale verkrijgingsprijs vormen van de vennootschap! Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van het
volgende voorbeeld.
Voorbeeld:
Niek heeft op 1 januari 2018 een vennootschap met een aandelenkapitaal van € 18.000 en een agioreserve
van € 250.000. De overige reserves bedragen € 232.000. Niek heeft deze vennootschap gekocht in 2013
voor een bedrag van € 100.000 van Koos. Koos heeft in 2005 zijn eenmanszaak ingebracht in de B.V. en
voor de volledige waarde het aandelenkapitaal en agio bedongen. Nadat Niek de vennootschap heeft over-
genomen zijn de resultaten weer aangetrokken. Niek is voornemens om de vennootschap te liquideren in
2018.
De verkrijgingsprijs van de BV voor Koos bedroeg € 268.000. Hij heeft bij de inbreng van de eenmanszaak
afgerekend en de onderneming volledig gestort op aandelen en agio. Bij de verkoop van de aandelen voor
€ 100.000 heeft Koos dus een box 2 verlies geleden van € 168.000. De verkrijgingsprijs van Niek is
€ 100.000. Bij liquidatie van de vennootschap bedraagt de liquidatie-uitkering € 500.000. De winst voor
Niek voor de aanmerkelijk belangheffing is dan € 400.000.
In onder andere de volgende gevallen kan niet worden volstaan om bij de verkrijgingsprijs aan te sluiten bij
het geplaatste aandelenkapitaal (inclusief agio):
de aandelen van de vennootschap zijn door de huidige aandeelhouder gekocht;
de aandelen van de vennootschap zijn verkregen door een schenking of via een erfenis;
er is een dividend uitgekeerd 24 maanden na het overlijden van de erflater met behulp van de regeling
van artikel 4.12a Wet op de inkomstenbelasting;
een onderneming is door de aandeelhouder in het verleden ingebracht in de BV;
er heeft een aandelenfusie plaatsgevonden (een werkmaatschappij is door middel van een storting op
aandelen verhangen onder de holding);
door de aandeelhouder is vermogen (bijvoorbeeld vorderingen) ingebracht in de vennootschap als in-
formeel kapitaal;
immigratie van de aandeelhouder;
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 8/11
juridsche splitsing van de vennootschap
indien de vennootschap het regime heeft van een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) in de zin van
artikel 6a Wet VPB;
indien een aandelenbelang dat kwalificeert als box 3 belang uitgroeit naar een aanmerkelijk belang;
Indien een aandelenbelang dat moet worden toegerekend aan ondernemingsvermogen of resultaat
vermogen (box 1) overgaat naar box 2.
4.4. Verliessituatie bij liquidatie in de inkomstenbelasting
Indien de liquidatie-uitkering lager is dan de verkrijgingsprijs ontstaat er een box 2 verlies. Dit verlies kan
worden verrekend met positieve box 2 resultaten van één jaar terug en negen jaar vooruit. Als echter een
BV wordt geliquideerd en de aandeelhouder en zijn fiscale partner hebben geen aanmerkelijk belang in een
andere vennootschap, is het te verrekenen verlies in principe waardeloos.
Hiervoor heeft de wetgever een mogelijkheid in de wet opgenomen om dit verlies toch te kunnen verreke-
nen. Bij verzoek kan het box 2 verlies worden omgezet in een belastingkorting voor box 1. Het omzetten
kan pas na een wachttijd van minimaal één jaar. Voorwaarde is namelijk dat de voormalige aandeelhouder
en zijn fiscale partner een heel kalenderjaar geen aanmerkelijk belang hebben gehad.
De belastingkorting bedraagt 25% van het box 2 verlies. Deze korting wordt verrekend met de te betalen
box 1 belasting in het jaar van ontstaan van de korting en maximaal de daaropvolgende zeven jaren. Op
deze wijze kan het box 2 verlies alsnog worden verrekend.
Voorbeeld:
Dirk heeft in 2012 een BV opgericht met een kapitaal van € 100.000. Door tegenvallende resultaten besluit
hij op 1 juli 2017 zijn BV te liquideren. De liquidatie-uitkering is nihil. Hier resteert een verlies van €
100.000. Dit kan hij niet verrekenen met positieve resultaten uit 2016. Dirk heeft geen fiscaal partner en
ook geen andere aanmerkelijk belangen.
In 2019 kan Dirk een verzoek indienen bij de inspecteur om het box 2 verlies om te zetten in een belasting-
korting voor box 1. Zijn belastingkorting wordt toegekend en bedraagt € 25.000. Zijn box 1 inkomen be-
draagt in 2019 € 100.000. Hij betaalt aan box 1 belasting € 40.000. De belastingkorting kan hij volledig ver-
rekenen. Uiteindelijk betaalt Dirk in 2019 € 15.000 aan box 1 belasting.
Let op: De belastingkorting voor een verlies uit aanmerkelijk belang kan niet aan de fiscaal partner worden
overgedragen, behalve in het geval van overlijden. Als deze eenmaal is toegekend, zit deze aan de belas-
tingplichtige “vast”. Als duidelijk is wie van de partners in de toekomst box 1-inkomen zal hebben, is het
belangrijk dat hierop in de aangifte inkomstenbelasting wordt voorgesorteerd aan wie het verlies uit aan-
merkelijk belang wordt toegerekend.
Voorbeeld:
Rick lijdt een verlies uit aanmerkelijk belang in 2017 bij de liquidatie van zijn BV van € 40.000. Het verlies
wordt aan hem toegerekend. Hij en zijn partner Elles hebben daarna geen aanmerkelijk belang meer. Rick
komt in 2019 in aanmerking voor een belastingkorting van € 10.000. Doordat hij geen inkomen heeft, be-
taalt hij in 2019 geen box 1 belasting.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 9/11
Elles daarentegen heeft in 2019 een box 1 inkomen van € 50.000 en betaalt € 15.000 aan box 1 belasting.
Nu de belastingkorting echter aan Rick toebehoort, kan Elles geen beroep doen op deze korting. Was het
aanmerkelijk belang verlies in 2017 toegerekend aan Elles, dan had zij in 2019 wel succesvol de belasting-
korting in aanmerking kunnen nemen.
De betalingskorting kan alleen worden toegerekend aan de fiscaal partner, indien de belastingplichtige
overlijdt. In deze specifieke situatie gelden echter wel een aantal voorwaarden, voordat deze betalingskor-
ting kan worden overgedragen.
4.5. Vennootschapsbelasting
Het liquideren van een BV kan ook gevolgen hebben voor de vennootschapsbelasting. Hierbij kan o.a. wor-
den gedacht aan situaties waarbij een holdingvennootschap een werkmaatschappij liquideert.
Indien een holdingvennootschap een belang houdt kleiner dan 5% in een werkmaatschappij en de werk-
maatschappij wordt geliquideerd, wordt het resultaat van deze liquidatie belast bij de holding vennoot-
schap.1 Het resultaat kan worden vastgesteld door de liquidatie-uitkering te verminderen met de verkrij-
gingsprijs van de werkmaatschappij. Een eventueel verlies is dus aftrekbaar bij de holding.
Indien een holding een belang houdt groter dan 5% in een werkmaatschappij is de deelnemingsvrijstelling
van toepassing op de resultaten van de werkmaatschappij. Voor de holding zijn de resultaten (zowel posi-
tief als negatief) van de deelneming vrijgesteld op basis van deze regeling. De gedachte achter deze rege-
ling is dat op deze wijze resultaten niet dubbel worden belast. Zonder de deelnemingsvrijstelling zou name-
lijk een resultaat eerst zijn belast bij de werkmaatschappij en als deze een dividend uitkeert vervolgens bij
de holdingmaatschappij.
Indien een werkmaatschappij waarin de holding een belang houdt groter dan 5% wordt geliquideerd en er
komt een positief resultaat uit (liquidatie-uitkering -/- verkrijgingsprijs), is dit resultaat vrijgesteld op basis
van de deelnemingsvrijstelling.
Op het stelsel van de deelnemingsvrijstelling is echter een belangrijke uitzonderling gemaakt, namelijk de
liquidatieverliesregeling. Het uitgangspunt van de deelnemingsvrijstelling is dat winsten en verliezen voor
de vennootschapsbelasting bij de deelneming en de holding slechts eenmaal in aanmerking worden geno-
men. De liquidatieverliesregeling is gebaseerd op de gedachte dat bij liquidatie van de deelneming voor
deze deelneming definitief de mogelijkheid verloren gaat om de door haar geleden verliezen te verrekenen
met toekomstige winsten. Daarom is het mogelijk gemaakt om een liquidatieverlies bij de moeder te kun-
nen nemen.
De liquidatieverliesregeling is een uiterst complexe regeling. Het gaat te ver om deze regeling in deze prak-
tijknotitie volledig te bespreken. Er wordt dan ook enkel stil gestaan bij enkele hoofdlijnen van deze rege-
ling.
1 Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de deelneming nooit heeft gekwalificeerd als een “oneigenlijke deelneming”.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 10/11
Men heeft een verlies uit een deelneming als het bedrag van de liquidatie-uitkering uit de deelneming lager
is dan het opgeofferd bedrag. De holding kan in een dergelijk geval dit verlies dus succesvol in aanmerking
nemen. Het opgeofferd bedrag voor een deelneming is gedefinieerd in artikel 13d Wet op de vennoot-
schapsbelasting. In de meeste gevallen kan hier worden volstaan met de verkrijgingsprijs van de deelne-
ming. Hier zijn echter een aantal uitzonderingen op die verder niet worden besproken in deze notitie.
De liquidatie-uitkering moet worden verhoogd met dividenden uit de werkmaatschappij van de afgelopen
vijf jaar. In sommige gevallen kan deze termijn zelfs oplopen tot 10 jaar. Dit om te voorkomen dat een
deelneming met behulp van de deelnemingsvrijstelling wordt leeg gehaald en dat daarna ook nog de liqui-
datieverliesregeling wordt geclaimd als de werkmaatschappij wordt geliquideerd.
In de complexe regeling van de liquidatieverliesregeling zijn een aantal anti-misbruik bepalingen opgeno-
men indien een deelneming is gekocht van een andere groepsmaatschappij binnen hetzelfde concern, de
deelneming optreedt als tussenhoudster (de deelneming die wordt geliquideerd, heeft zelf dus ook weer
een deelneming) of als de onderneming die door de deelneming wordt gedreven wordt voortgezet door
een andere groepsmaatschappij. In dergelijke gevallen moet goed worden onderzocht of en in hoeverre de
liquidatieverliesregeling van toepassing op.
Vaak “vergeet” men de liquidatieverliesregeling toe te passen. Dit kan aan de hand van het volgende voor-
beeld worden geïllustreerd.
Voorbeeld:
Twee holdingvennootschappen, Ave B.V. en Oro B.V. houden ieder een 50% aandelenbelang in Pecunia
B.V. Pecunia B.V. is eind 2017 opgericht met een aandelenkapitaal van € 100.000. Ieder van de holding-
vennootschappen heeft € 50.000 gestort als aandelenkapitaal.
In 2018 blijkt dat de onderneming van Pecunia B.V. niet levensvatbaar is. De onderneming wordt gestaakt
en het verlies bedraagt in 2018 € 100.000. Oro B.V. wil de aandelen van Pecunia B.V. kopen omdat zij een
plan heeft om deze verliezen te gaan verrekenen in de toekomst. Ave B.V. en Oro B.V. komen een prijs
overeen voor 50% van de aandelen van € 5.000. Ave B.V. is tevreden nu zij nog € 5.000 heeft gekregen
voor de verrekenbare verliezen. Verkopen van een “verlies” BV aan een derde was niet mogelijk aangezien
dan de verliezen verdampen. Het verlies van € 45.000 (€ 50.000 -/- € 5.000) valt voor Ave B.V. onder deel-
nemingsvrijstelling en is dus niet aftrekbaar.
Indien Ave B.V. Pecunia B.V. had geliquideerd, was haar liquidatieverlies echter € 50.000 geweest. De li-
quidatie-uitkering bedroeg immers nihil. Als dit verlies kan worden verrekend door Ave B.V. leidt dit tot
een voordeel in de vennootschapsbelasting van € 10.000 (20% van € 50.000).
De liquidatieverliesregeling is ook belangrijker geworden door de onzakelijk lening rechtspraak. Indien een
holding een lening heeft op een deelneming en deze is onzakelijk, dan is de liquidatieverliesregeling vaak de
enige methode om het verlies op deze onzakelijke leningen veilig te stellen.
PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal
Praktijknotitie: juridische en fiscale aandachtspunten bij liquidatie van een BV Pagina: 11/11
Voorbeeld:
Dezelfde situatie als uit het vorige voorbeeld, echter Ave B.V. en Oro B.V. hebben Pecunia B.V. opgericht
met een aandelenkapitaal van € 2. Ieder heeft vervolgens € 50.000 geleend aan Pecunia B.V. Deze lening
wordt als onzakelijk aangemerkt.
Ave B.V. verkoopt haar belang in Pecunia B.V voor € 1 aan Oro B.V. Zij lijdt dus geen verlies op grond van
de deelnemingsvrijstelling. Vervolgens wil Ave B.V. haar vordering van € 50.000 afwaarderen. De belas-
tingdienst accepteert deze afwaardering echter niet nu deze vordering onzakelijk is. Ave B.V. had dit ver-
lies van € 50.000 enkel kunnen effectueren via de liquidatieverlies regeling. Nu zij haar deelneming reeds
heeft verkocht, is dit niet meer mogelijk.
5. Ten slotte
Mocht u vragen hebben over de inhoud van deze NOAB praktijknotitie, dan kunt u als NOAB-lid in het kader
van de NOAB-helpdesk contact opnemen met:
NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs
Tel. 013 – 577 34 81
6. Voorwaarden en disclaimer
Deze praktijknotities zijn specifiek bedoeld voor NOAB-kantoren. Het is niet toegestaan deze te delen met
andere partijen.
Daarnaast is de disclaimer van kracht die u kunt vinden op www.noab.nl/disclaimer.
Notulen Algemene Vergadering. Pagina: 1/2
NOTULEN ALGEMENE VERGADERING 1
Notulen van de Algemene Vergadering van
“.......... B.V.”, gehouden op ...........
In aanmerking nemende:
dat te ..........2 op .......... een algemene vergadering van de besloten vennootschap met be-
perkte aansprakelijkheid “.......... B.V.”, hierna te noemen de vennootschap, RSIN ..........,
statutair gevestigd te .......... en kantoorhoudende aan de .......... te .......... is bijeengekomen;
dat het gehele3 geplaatste en volgestorte aandelenkapitaal en het voltallige bestuur4 ter ver-
gadering vertegenwoordigd is, zodat rechtsgeldige besluiten genomen kunnen worden of-
schoon de vergadering niet is bijeengeroepen met inachtneming van alle wettelijke en statu-
taire voorschriften;
zijn ter vergadering verschenen5:
1. de heer/mevrouw .........., hierna te noemen de aandeelhouder, BSN .........., geboren te
.......... op .........., wonende aan de .......... te .........., houder van .......... aandelen à
€ ..........;
2. de heer/mevrouw .........., voornoemd, hierna tevens te noemen de bestuurder, te dezen
ter vergadering verschenen in hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap.
Als voorzitter van de vergadering fungeert de heer/mevrouw .........., voornoemd, daartoe
door de vergadering aangewezen.
Als notulist6 van de vergadering fungeert de heer/mevrouw .........., voornoemd, daartoe door
de vergadering aangewezen.
De voorzitter opent de vergadering.
Besluitenlijst.
1. De vergadering besluit met algemene stemmen goedkeuring te verlenen aan het voorstel
van de voorzitter om de vennootschap per ..........te ontbinden. De voorzitter constateert
1 Dit is een model voor een akte van notulen van een algemene vergadering (van aandeelhouders)
van een BV, met één natuurlijk persoon als aandeelhouder. 2 De AV dient normaliter te worden gehouden in de statutaire vestigingsplaats van de BV. 3 Door te bepalen, dat alle aandeelhouders en bestuursleden aanwezig zijn, kunnen – ondanks een
gebrekkige oproeping – toch rechtsgeldig besluiten worden genomen. 4 Ook de bestuurders (en commissarissen) zijn vergadergerechtigd. Ingevolge art. 2:227, lid 7 BW
hebben bestuurders in de algemene vergadering een raadgevende stem. Als ze niet worden uitgeno-
digd, kunnen ze die rol niet uitoefenen, hetgeen vernietiging van de AV-besluiten kan betekenen. Ook
houders met stemloze aandelen hebben vergaderrecht, alleen hebben zij geen stemrecht in de alge-
mene vergadering. 5 Ook kunnen vergaderrecht hebben: certificaathouders, vruchtgebruikers en bloot eigenaren van
aandelen, pandhouders ingevolge art. 2:227 BW. 6 Of sprake is van een “notulist”, een “secretaris” of anderszins een functionaris, is bepaald in de statuten
van de vennootschap.
Notulen Algemene Vergadering. Pagina: 2/2
dat de vennootschap geen baten meer heeft, zodat zij per ………., ophoudt te bestaan.
Óf:
De voorzitter constateert dat de vennootschap baten heeft. De vergadering besluit met
algemene stemmen goedkeuring te verlenen aan het voorstel van de voorzitter om ……..
als vereffenaar aan te wijzen.
2. De vergadering besluit met algemene stemmen goedkeuring te verlenen aan het voorstel
van de voorzitter om als bewaarder van boeken en bescheiden aan te wijzen ……………
3. Op voorstel van de voorzitter machtigt de vergadering de bestuurder tot het verrichten
van alle handelingen welke nodig of gewenst zijn teneinde de besluiten zoals boven-
staand vermeld onder punten 1 en 2 te realiseren.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
Aldus in tweevoud opgesteld en onder-
tekend te .......... op ...........
De voorzitter:
De notulist:
De aandeelhouder:
De bestuurder:
Recommended