View
233
Download
0
Category
Preview:
DESCRIPTION
Artikel in chepos 3.7
Citation preview
23C
HEPO
S 3.7C
HEPO
S 3.623
juni 2011
THEORETISCHE UTOPIEËN
FILE:UTOPIA FILE:UTOPIA
2424
Een ideale samenleving, een ultieme cultuur waarin de architectuur een onmiskenbare plaats
inneemt aangezien het een prominente rol speelt in ons dagelijks leven. Het tekenen van een
skyline en de onvermijdelijke samenstelling van sociale ruimten hangen direct samen met
ieders eigen persoonlijke walhalla. Wanneer men aan een utopie denkt, denkt men alleen nog
maar aan woorden die het allerbeste proberen aan te duiden. Superlatieven schieten tekort
en hoe meer ophemelende woorden er gebruikt worden, des te meer het op een droom gaat
lijken. Een ideale wereld, die niet bestaat. We kijken naar verschillende droomwerelden vanuit
verschillende idealen. Van de klassieke film Metropolis tot Rem Koolhaas en van Archigram tot
MAD architects. Utopie, in theorie.
Een ideale wereld, die niet bestaat. Deze
beschrijving van een utopie geeft volop de
ruimte om te dromen en de fantasie de vrije
loop te laten. Dit is dan ook veelvuldig gedaan
door verschillende filosofen, kunstenaars,
idealisten, architecten en eigenlijk een ieder die
maar dromen kan. De een nog neigend naar
een realiseerbare droomwereld, de ander
trachtend een onmogelijke maar perfecte
toekomst te schetsen. In deze wereld van
theoretische utopieën kan men uiteindelijk twee
erkende paden van ontwikkeling herkennen.
Aan de ene kant heb je het utopische concept
dat staat voor de behoefte een ideale
samenleving met een perfect werkend sociaal-
politiek systeem te vormen waar zich enkel
beperkte condities aandienen. Aan de andere
kant heb je het utopische plan, of project, als
een baanbrekend ontwerp die de sociale en
politieke situatie juist beweert te veranderen
en op te lossen via deze werkelijk te bouwen
situatie. Overeenkomst tussen deze twee is
het vormen van een beter toekomstbeeld. Dit
toekomstbeeld kan in de architectuur sterk
voorgesteld worden vanwege het tastbare
gebruik van materiaal en constructie en de
samenstelling van sociale ruimten. Van alle
kunstvormen is het ook juist de architectuur die
niet functioneert zonder een concept wat betreft
ontwikkeling. Architectuur is altijd gericht op de
nog te komen wereld, een potentiële utopie.¹
Verschillende idealen
Droomwerelden bestaan al sinds de oermens
begon met fantaseren. Hoe verder we in de
tijd vooruitgaan, hoe meer er wordt verklaard
en ontdekt. Het is altijd al zo geweest; wanneer
de mens iets niet kan verklaren, zoekt men daar
een andere reden voor. Dit is vrijwel altijd een
‘hogere macht’, het lot, geluk, diverse Noorse
goden of slechts één God. Niet tastbaar,
alleen bestaand in een soort fantasiewereld.
Wanneer het verhaal het toelaat, past het
binnen de definitie van een utopie; een niet
bestaande ideale plaats. De wetenschap heeft
deze ontwikkeling enigszins ontkracht; niemand
gelooft meer – op een enkeling na – dat Thor
met zijn hamer voor donder en bliksem zorgt. Zo
zijn er door de tijd heen vele fantasiewerelden
ontstaan, maar ook gesneuveld.
De meest bekende droomwerelden vinden we
terug in de religie. Wanneer we dan richting
een utopie gaan zoeken, komen we al snel bij
het leven na de dood, een fenomeen dat de
wetenschap (nog?) niet heeft weten te verklaren.
We vinden bijvoorbeeld het Walhalla uit de
Germaanse mythologie, voorbehouden voor
de gesneuvelden in de strijd. De Vikingen
waren er van overtuigd dat het Walhalla een
enorme zaal was met gigantische afmetingen.
Het Hof van Eden, ook wel het paradijs
op aarde, wordt vaak voorgesteld als een
groots en prachtig natuurgebied. Economische
utopieën worden voor het eerst beschreven in
de negentiende eeuw, waar de ontwikkeling
van commercialisatie en het kapitalisme
sociaal veel teweeg brengt. Een voorbeeld is
Edward Bellamy’s Looking Backward 2000-
1887 (1888) waarin ‘utopische socialisten’
leven in een economisch ideale wereld: een
gelijke verdeling van goederen, afwezigheid
van geld, inwoners doen alleen werk dat hen
bevalt en daarbij een gemeenschappelijk doel
dient en vrije tijd wordt ingevuld met aandacht
voor kunst en wetenschap.2 Wetenschappelijke
en technische utopieën spelen zich af in
de toekomst, waarbij men gelooft dat
geavanceerde wetenschap en technologie
utopische leefstandaarden mogelijk maakt.
Hierbij kan men aan alles denken, van kunnen
vliegen tot de afwezigheid van pijn. Een ander
voorbeeld is het in balans leven met technologie,
waar de technologie alleen gebruikt wordt om
het menselijk bestaan te verrijken. Tegenover
deze optimistische insteek zijn er echter ook
vele voorstellingen gemaakt van misbruik of
ongeluk van de technologie wat uiteindelijk het
einde van de aarde of de mensheid betekent;
de zogenaamde techno-dystopieën.
Toekomstvisies in architectuur
De decors van de indrukwekkende en
uiteindelijk klassiek geworden film Metropolis
van Fritz Lang uit 1926 kunnen nog steeds tot
de mooiste uit de filmgeschiedenis worden
gerekend. Metropolis was een futuristisch
verhaal over een reusachtige, onheilspellende
stad in de eenentwintigste eeuw waar de mens
de slaaf van een dolgedraaide, door machines
beheerste maatschappij is geworden. Niet
bepaald een utopie, maar het is fascinerend
te zien dat het toekomstbeeld van Lang
geënt is op steden vol spitse hoogbouw, zoals
Chigago en New York. Het is een toekomstvisie
die akelig dicht bij de werkelijkheid lijkt te
komen en daardoor erg verontrustend is.3 In
Delirious New York reflecteert Rem Koolhaas
>>
FILE:UTOPIA
25C
HEPO
S 3.7FILE: U
TOPISC
HE A
RCH
ITECTU
UR
25
op de utopische waarde van de toren en
de hieraan verwante hoogbouw, een van de
grootste architectonische prestaties voor het
bepalen van de skyline in de moderne tijd:
“the Skyscraper as utopian device for the
production of unlimited numbers of virgin sites
on a single metropolitan location.”4 Verdieping
bovenop verdieping met identieke kamers
konden nu gebouwd worden op slechts een
klein bouwkavel; de massaproductie van
verticale ruimte. Voorheen was alles boven
de tweede verdieping ongeschikt bevonden
voor commercieel gebruik en alles boven
de vijfde verdieping onbewoonbaar. Met
de komst van de lift van uitvinder Elisha
Otis rond 1870 kwam de droom van de
projectontwikkelaar om de waarde van een
bouwkavel omhoog te schroeven eindelijk uit.
Lucht kon worden omgetoverd in onroerend
goed met de theoretisch eindeloze toevoeging
van verdieping na verdieping zonder nog te
moeten klauteren op vervelende trappen. De
mogelijkheden leken (lijken) eindeloos. Alsof de
bebouwde wereld er een dimensie bij kreeg.
Toekomstvisies speelden hier natuurlijk op in;
Metropolis is een van de eerste voorbeelden
te noemen.
Er bestaat al lang een streven naar een situatie
waar mensen zich dankzij de technologie in
steden meer op hun gemak zouden kunnen
voelen en niet het gevoel zouden hebben dat
ze in Metropolis leefden. Wanneer we het dan
ook over de steden van de toekomst hebben,
waar hedonisme zich moeiteloos zou kunnen
vermengen met ultramoderne technologie,
kunnen we Archigram niet onvermeld laten.
Archigram bestaat uit een zestal architecten,
welke inspiratie putten uit technologie om
een nieuwe, vaak futuristische realiteit te
creëren. De ideeën van Archigram worden via
hypothetische projecten uitgewerkt met behulp
van expressieve schetsen, stripverhalen en
animaties. Zo heb je Plug-in City (1966), van
Peter Cook. Bovenop Cook’s stedelijke utopie
stonden grote hijskranen, zodat de bewoners
hun wooncapsule naar believen konden
verplaatsen. Cook had het uitgangspunt dat
mensen plezier moesten kunnen hebben in een
nieuwe, makkelijk aan te passen architectuur.
Zo komen we al snel bij een ouder project
van Archigram, dat niet gebaseerd was op
het verplaatsen van een enkele wooncapsule,
maar op de gehele stad. Walking City (1964)
van Ron Herron is een stad als een gigantisch
bouwwerk dat kan bewegen, zowel op het
land als op het water. Alle voorzieningen
zijn beschikbaar, en de (ietwat eigenzinnige)
bewoners kunnen overal naartoe reizen.5
Metropolis
Walking City
¹ Craig B Johnson, Utopia and the Dirty
Secret of Architecture (2007)
² Edward Bellamy, Looking Backward 2000-
1887 (1888)
³ Jonathan Glancey, De moderne
architectuur 1900-2008 (Bussum: THOT,
2007) p. 4184 Rem Koolhaas, Delirious New York: A
Retroactive Manifesto for Manhattan (New
York: Monacelli, 1994), p. 83. 5Jonathan Glancey, De moderne architectuur
1900-2008 (Bussum: THOT, 2007) p. 419-
420
FILE:UTOPIA FILE:UTOPIA
2626
Met een combinatie van vooruitstrevende
architectuur, popcultuur, kunst en enige
rebellie, werd Archigram enorm bekend op
het terrein van de stedebouwkunde. Deze
‘megastructuralisten’ waren echter niet de
enigen die zich in de jaren zestig bezighielden
met het creëren van utopische megastructuren.
Onder andere Constant Nieuwenhuys’ New
Babylon en Yona Friedmans La ville spatiale
scharen zich moeiteloos naast de utopische
ontwerpen van Archigram. New Babylon,
ontworpen tussen eind jaren vijftig en
begin jaren zeventig, lijkt de wat sombere
tegenhanger van de popartachtige Plug-in
City. De verschillende ‘sectoren’ – Nieuwenhuys’
districten – zijn van de grond af getild en op
kolommen gezet. Het geheel vloeit geleidelijk in
elkaar over en vormt een netwerk van niveaus,
passages en constructie. Er is geen oriëntatie
of masterplan, noch heeft New Babylon een
centrum, begin of eind. New Babylon is echter
niet alleen een utopische en stedebouwkundige
visie; gedetailleerde plattegronden, technische
tekeningen en precieze beschrijvingen van het
immense plan volgden en Nieuwenhuys was
er stiekem van overtuigd dat er in de nabije
toekomst met de bouw begonnen zou kunnen
worden.6
Yona Friedman ontwikkelde zijn concept
Ville spatiale (1960) gebaseerd op twee
fundamentele gedachten: Architectuur moet
alleen een geraamte bieden, in welke de
inwoners hun huizen kunnen bouwen volgens
persoonlijke eisen en ideeën. Vrij van elke
bemoeienis van een aannemer of architect.
Verder was hij overtuigd van het feit dat
de snel ontwikkelende automatisering van
productie - en resulterend hieruit meer te
besteden vrije tijd – de samenleving wezenlijk
zou veranderen. De traditionele structuur van
de stad was, volgens Friedman, niet klaar voor
deze nieuwe samenleving. Hij suggereerde
mobiele, tijdelijke en lichte constructies in plaats
van de strikte, inflexibele en dure middelen
van de traditionele architectuur. Een hele rits
aan overeenkomsten kan gevonden worden
tussen Ville spatiale en Nieuwenhuys’ New
Babylon en in iets mindere mate met Plug-in
City. Ten eerste zijn in het presenteren van hun
ideeën, in de vorm van schetsachtige collages
en maquettes, overeenkomsten te herkennen
tussen Nieuwenhuys en Friedman, die elkaar
ontmoetten in 1960. De mix van popart en
hightech, karakteristiek voor de ontwerpen van
Archigram vinden we niet terug, maar New
Babylon en Ville spatiale zijn beiden verheven
boven het aardoppervlak. Een onafhankelijke
megastructuur zweeft als het ware boven
oude steden of uitgestrekte landschappen.
Het participerende aspect onderscheidt hier
Friedmans ideeën van Nieuwenhuys’ visie, die
juist meer een autoritair karakter bezit.7
Een andere groep die zich rond de jaren zestig
bezig hield met megastructuren is Superstudio.
Superstudio was een radicale experimentele
architectuurgroep opgericht in Florence in
1966 en kwam in opstand tegen heersende
modernistische doctrines. Zo verwierp
Superstudio de modernistische gedachte dat
architectuur de wereld kan verbeteren en
dat technologie ongekende mogelijkheden
heeft. Tegenover dit modernistische
vooruitgangsgeloof stelde Superstudio
negatieve utopieën (dystopieën). Aandacht
trekkend met uiteenlopende projecten in
de vorm van performances, fotocollages,
sketches en films uitte Superstudio haar
ideeën over een nieuwe ‘anti-designcultuur’. Il
Monumento Continuo (1969) werd uiteindelijk
het symbool van Superstudio: een eindeloze
rasterachtige megastructuur, zich uitstrekkend
over de gehele wereld die de kritiek op
de abstracte stedenplanning en absurde
urbanisatie weergeeft. Hun punt was wellicht
wat overdreven, maar in ieder geval gezet.
Superstudio was kritisch over het feit hoe de
globalisering de wereld in zijn greep had.
Gezien de ontwikkeling van de wereld, konden
we net zo goed in één anonieme megastructuur
leven, zonder lokale culturen.8 Een punt waar
tegenwoordig ook wel weer eens aan gedacht
mag worden.
De kritische visie van Superstudio wordt deels
gedeeld door Léon Krier, een ware traditionalist
wat betreft zijn opvattingen over architectuur.
De architect onderscheidde zich met zijn
vreemde, surrealistische ontwerpen en scherpe
opvattingen gericht tegen het modernisme en
de hype rond de ontwikkelende technologie.
Zijn opvattingen waren echter meer nostalgisch
van aard in tegenstelling tot Superstudio.
Hierbij kan de nostalgie gezien worden als de
anti-utopie. Waar Archigram en Superstudio
‘over the top’ gaan met hun voorstellingen,
grijpt Krier juist terug naar het verleden. De New Babylon en Ville Spatiale
Il Monumento Continuo
Door: Thomas Henry
FILE:UTOPIA
27C
HEPO
S 3.7FILE: U
TOPISC
HE A
RCH
ITECTU
UR
27
“realist” weerlegt bijvoorbeeld de visie van
Le Corbusier, die steden voorstelt als strakke,
verticale machines. Mensen moeten volgens
Krier weer op loopafstand van hun werk
wonen en er moet een gezonde mix ontstaan
van wonen, werken en recreatie. Hij neemt
zelfs een voorbeeld aan de middeleeuwen,
waar de mensen vaak nog boven hun werkplek
woonden. Zijn provocerende gedachten
weerspiegelen in de volgende uitspraak uit zijn
boek The Architecture of Community (2009):
“If, one day, for some mysterious reason, all the
buildings, settlements, suburbs and structures
built after 1945 – especially those commonly
called ‘modern’ – would vanish from the face
of the earth, would we mourn their loss?” Ja,
natuurlijk, denkend aan prachtige ontwerpen
van Mies van der Rohe, Louis Kahn, Frank
Lloyd Wright, enzovoorts. De toon – wederom
enigszins overdreven – is in ieder geval weer
gezet.
Wanneer we kijken naar de actuele situatie in
de architectuurwereld lijken we tegenwoordig
overspoeld te worden met hypermoderne
architectuur. Utopische ontwerpen, al dan niet
realistisch, vliegen ons om de oren op websites,
hippe magazines en ontwerpcompetities. Mooie
plaatjes moeten overtuigen om een ontwerp te
realiseren en lijken alleen nog maar op zichzelf
te staan. Het gaat hand in hand met wat wordt
genoemd ‘Iconic Architecture’, de drang om een
icoon te creëren door de grootste, de meest
opvallende of vernieuwende te zijn. Iconische
architectuur vraagt dan ook om kritiek. Wat
zijn de waarden, de criteria? Wat moeten we
denken van de ‘starchitects’ die over de hele
wereld gevraagd worden om een stad of een
bedrijf een icoon te geven?9 Een voorbeeld van
een architectenbureau die zich bezighoudt met
iconische architectuur is het Chinese MAD. Hun
ontwerpfilosofie neigt sterk naar het utopische:
“MAD’s design embraces the advent of a
new era. It reflects the office’s architectural
exploration of contemporary art and the
transformation of lifestyle and multimedia
formats in contemporary Chinese cities”10,
aldus de website van MAD. Wat betreft die
transformatie laat het bekende project Floating
Island over the Central Business District, deel
van het (vrij utopische) masterplan Beijing
2050 (2006), dit goed zien. Het ontwerp
heeft een enorm effect op de conventionele
gebouwen onder het imposante bouwwerk. We
zijn ons nog wel bewust van hun aanwezigheid,
maar zullen ze nooit meer op dezelfde manier
zien; als de sterren tijdens een vuurwerkshow.
Hiernaast is de indeling in massa natuurlijk
buitengewoon. Ondertekenend architect Ma
Yansong is hierbij van mening dat horizontale
connectie gezocht moet worden, in plaats van
simpelweg de hoogte in te bouwen. Dit alles
zwevend boven het CBD in zijn visie wat betreft
de nieuwe organisatie van de stad Beijing.
Ook het vermelden waard is MAD’s utopische
ontwerp Superstar: A Mobile China Town, een
mobiele stad in de vorm van een gigantische
ster die zo de ‘mooie-plaatjesversie’ zou
kunnen zijn van Archigrams Walking City.
Af te vragen valt of de tegenwoordig
heersende iconische architectuur ooit zal
leiden tot de prachtige architectonische
ideaalbeelden die ontstonden in de opmars
naar het modernisme, of die in de jaren
zestig zo mooi opbloeiden in een verzet tegen
datzelfde modernisme. De samenhang tussen
de uit de grond schietende iconen is namelijk
ver zoek. Zoals het er dan ook naar uitziet is
er eerder een strijd gaande tussen starchitects
en verwante architectenbureaus en is het op
utopisch gebied misschien wachten op een
moderne versie van Archigram of Superstudio
die de architectuurwereld weer even op haar
grondvesten laat schudden. Laat die (echte)
dromers van de 21e eeuw maar opstaan.
Superstar: A Mobile China Town
Floating Island over the Central Business District
6 http://www.megastructure-reloaded.org/
en/constant/ (09-05-2011)7 Yona Friedman, Architecture Mobile (1960),
uit Ruth Eaton, Ideal Cities: Utopianism and
the (Un)built Environment (Londen, 2002)8 Jonathan Glancey, Anti-matter, The
Guardian (31 maart 2003)9 Gijs Wallis de Vries, Iconstructivisme
(lezing maart 2011)10 http://www.chinese-architects.com/mad/
(14-05-2011)
Recommended