Upload
khangminh22
View
8
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Kun
stw
erk:
Luc
Hoe
nrae
t
PastoraleNieuwsbrief
Pastorale supervisieVan tegenzin naar winst
Nr. 1
37
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de
diocesane Caritassecretariaten.
Inhoud
Van tegenzin naar winstPieter Vandecasteele
Pastorale supervisie in de praktijkLucia Goubert en Koen De Fruyt
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisieMarina Riemslagh en Marcel Bodson
RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisieDominiek Lootens en Annemie Dillen
BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en levenGeert Morlion
Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisieDominiek Lootens
Driemaandelijks
vaktijdschrift
voor en door
pastores
Oktober
November
December 2007
Antwerpen X • P706268
Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 1
Colofon
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wil een forum bieden aanpastores die werkzaam zijn in Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragenen inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg testimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professi-onaliteit van pastores.
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema’s worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang.Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegdwordt vóór 31 december van de lopende jaargang.Kostprijs (inclusief verzending)
• los nummer: € 7
• op particulier adres: € 25
• student: € 20
• op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 22 (eerste abonnement),
€ 20 (volgende abonnementen) (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond derVerzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond).
Zowel voor een nieuw abonnement als voor de verderzetting van een bestaand abonnement kunt u hetgepaste bedrag overschrijven op het rekeningnummer 799-5503733-52 (Caritas Vlaanderen,Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vermeld in de mededeling naam en adres van de abonnementhouder(en eventueel abonneenummer).
Redactie:
Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh,Annemie Dillen, Filip Zutterman, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Dominic Verhoeven (verantwoor-delijke uitgever).
Redactieadres:Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Kunst op de kaft
Luc Hoenraet (Aalst, 1941) leeft en werkt in Brussel. Zijn indrukwekkende oeuvre omvat (materie)schilderijen, tekeningen, etsen, lino’s, litho’s, zeefdrukken, installaties, assemblages en collages.
‘Dat het Grieks kruis en het Sint-Andrieskruis doorheen de jaren standvastig bleven opduiken in zowel zijn schilder-kunstig als zijn grafisch werk, is tekenend voor de twijfel waaraan de kunstenaar lange tijd onderhevig was. Zijnlevenscredo luidde tot het begin van de jaren negentig dan ook niet voor niets: ‘De twijfel is mijn geloof.’ In de jarendie daarop volgden, evolueerde hij als gevolg van een aantal ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven tot iemand diein het geloof een existentiële geloofwaardigheid gevonden heeft. [...] In het actuele kunstveld neemt Luc Hoenraetsinds lange tijd de positie van een buitenstaander in. Zijn kunstenaarschap ontleent zijn ‘autonome positie’ vooral hieraan: het verenigt een consequent volgehouden, spirituele zoektocht met een oorspronkelijkheid van stijl en visie die in het hedendaagse kunstlandschap eerder uitzonderlijk is.’ (Patrick Auwelaert in ‘Kunsttijdschrift Vlaanderen’)
Kruip in de pen!
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!
Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:
• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden.
• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels
• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen, en achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuuropnemen
• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)
De redactie selecteert thema’s en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).
De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).
Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.
Toekomstige thema’s:• Pastoraal en ethiek• Hoop• Schuld en vergeving• De pastor als agoog• Vrijwilligers in de pastoraal
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Reeds verschenen:• Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134)
Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering vanAndries Baart
• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135)Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap
• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136)Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening
Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 2
37 1Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Inhoud
Pastorale supervisie
Van tegenzin naar winst
TEN GELEIDEVan tegenzin naar winst ....................................................................................................................................................................................................................3Pieter Vandecasteele
GETUIGENISPastorale supervisie in de praktijk....................................................................................................................................................................................5Lucia Goubert en Koen De Fruyt
Om het thema van deze Pastorale Nieuwsbrief in te leiden geven we het woord aan mensen die er ietsover te zeggen hebben. Lucia Goubert is – sinds kort – pastor in een woon- en zorgcentrum, en volgdeeen jaar lang supervisie. Wat waren haar verwachtingen en twijfels, en hoe kijkt ze er nu op terug?
Koen De Fruyt is al bijna 15 jaar werkzaam als pastor in de geestelijke gezondheidszorg. In die tijd volgdehij tal van opleidingen en diverse vormen van werkbegeleiding. Sinds kort is De Fruyt zelf supervisor.
We vroegen hem om het eigene van pastorale supervisie vanuit zijn ervaring als supervisor toe te lichten.
ARTIKELDe spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie ................................12Marina Riemslagh en Marcel Bodson
In deze bijdrage verkennen Marina Riemslagh en Marcel Bodson de spirituele ruimte van de pastoralesupervisie. Vertrekkend vanuit de spirituele dimensie van het bestaan komen de auteurs op het spoorvan de specificiteit van de pastorale supervisie. Het casusverslag uit de vorige Pastorale Nieuwsbriefvormt een toetsing en illustratie van deze bevindingen.
RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisie ..................................................................................................................22Dominiek Lootens en Annemie Dillen
Dat de eigenheid van pastorale supervisie niet gevonden kan worden door het napluizen van geleerdeboeken zal ondertussen duidelijk geworden zijn. Het loont veel meer de moeite om een aantal exper-ten-ter-zake aan het woord te laten. Daarom nodigde de redactie een viertal supervisoren uit voor eengesprek.
In de neerslag van dit gesprek merkt de aandachtige lezer de nuances en de meningsverschillen, maarvooral de drijfveren van de vier deelnemende supervisoren. Hier wordt duidelijk dat pastorale supervisiewinst beoogt, niet enkel voor de pastor, maar ook voor de patiënt of bewoner, voor zijn familie, voorde voorziening,…
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 1
BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en leven ..........................32Geert Morlion
Supervisie moet gesitueerd worden in het geheel van vormen van praktijkbegeleiding die de pastor terbeschikking staan. In een recente publicatie hebben Anne Vandenhoeck, Jef Stevens en Erik Herreboschdeze taak op zich genomen. Geert Morlion gidst de lezer doorheen het boek. Met een ervaren gids opweg gaan loont altijd de moeite. Morlion maakt de lezer niet enkel attent op de originele inzichten endegelijke aanpak van het boek, maar toont zich ook kritisch waar dat nodig is.
ARTIKELEen kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie..............................................................................................................................................................................................................................36Dominiek Lootens
In een terugblik op dit themadeel van de Pastorale Nieuwsbrief toont Dominiek Lootens aandat een eenzijdige benadering van pastorale supervisie mogelijkerwijs geen recht doet aan decomplexe werkelijkheid waarin pastores actief zijn. Integratie is een valabele doelstelling,maar mag niet verabsoluteerd worden. In supervisie (evenzo voor andere vormen van praktijk-begeleiding) is differentiatie volgens de auteur even belangrijk.
LITERATUUR ..................................................................................................................................................................................................40
NIEUWS ................................................................................................................................................................................................................47
ONDERZOEK ..................................................................................................................................................................................................58
AANKONDIGINGEN ............................................................................................................................................................................62
JAAROVERZICHT 2007 ..................................................................................................................................................................64
2 Inhoud
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 2
Beste lezer,
We zijn alweer aan het laatste nummer vande huidige jaargang. Sinds de nieuwe lookvan de pastorale nieuwsbrief is de redactiedruk in de weer om het tijdschrift verder teontwikkelen en af te stemmen op de nodenvan de pastor. Vanaf de volgende jaargangwordt de boekenrubriek stevig onder handengenomen. Meer daarover op bladzijde 40.
Pastorale supervisie
Het huidige nummer zoomt in op één van debelangrijke leermethoden die de pastor terbeschikking staan: supervisie. We willenonze lezers laten kennis maken met dezevorm van praktijkbegeleiding. Niet enkelbeginnende pastores hebben er baat bij pas-torale supervisie (of andere vormen vanpraktijkbegeleiding) te volgen. Ook voormeer ervaren pastores is het raadzaam vantijd tot tijd een gestructureerd proces vanzelfreflectie in te bouwen. Het komt hetpastoraal zorgaanbod te goede, niet in hetminst omdat er aandacht besteed wordt aande wijze waarop je in je werk en leven staat.Je eigen stijl als pastor, je identiteit en spiri-tualiteit worden expliciet aan de ordegesteld.
Toch krijgt het idee van pastorale supervisievaak met negatieve vooroordelen te kam-pen: die verslagen neerschrijven brengt eenextra administratieve werklast met zich mee,het lijkt een ongewenste bemoeienis en
controle te zijn op het functioneren als pas-tor,… De bijdrage van Lucia Goubert verder-op in dit nummer illustreert dit. Tegelijkwordt duidelijk dat het supervisieprocesfinaal gezien enkel winst oplevert. Vanwaardan die initiële tegenzin?
Heeft het misschien te maken met het feitdat veel mensen supervisie leren kennis tij-dens de opleiding? Dit is een heel anderecontext dan het eigenlijke pastoraal werk. Erzit een paradoxaal kantje aan die oplei-dingssupervisie: het doel is leren aan jeeigen werkervaring, maar die eigen ervaringis er amper… de stageperiode volstaat nietom de complexiteit van het vak in z’n tota-liteit gewaar te worden. Opleidingssuper-visie staat in principe los van beoordeling.Toch lijkt de opleidingscontext soms eenander stempel te drukken op de ervaringenen het leerproces van de supervisant.Niettemin zijn supervisie en andere vormenvan begeleiding tijdens de opleiding meest-al zeer positief en beklijvend. Het is veelmeer dan een noodzakelijke stap op wegnaar een diploma. De supervisor is niet enkeleen ‘leermeester’, maar ook een rolmodel ofreferentiefiguur, iemand aan wie je je kuntspiegelen.
Ook los van de opleidingscontext is pastoralesupervisie een waardevolle vorm van prak-tijkbegeleiding. In de beginperiode als pas-tor kan het een welkome hulp zijn in dezoektocht naar een pastorale stijl en identi-teit, maar ook in het leren functioneren in
37 3Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Pieter Vandecasteele
Ten Geleide
Van tegenzin naar winst
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 3
de interdisciplinaire werking van de voorzie-ning en in het pastoraal team. Voor ervarenpastores is supervisie (of andere vormen vanpraktijkbegeleiding) een diepgaande reflec-tie op het eigen pastoraal handelen, op despiritualiteit en op het impliciete mens- engodsbeeld dat daarin ontwikkeld wordt.
Het is onze overtuiging dat pastorale super-visie winst oplevert, niet enkel voor de pas-tor zelf (de kwaliteit van zijn of haar werken leven), maar ook voor de patiënten ofbewoners. Samen met andere vormen vanpraktijkbegeleiding bevordert pastoralesupervisie de kwaliteit en de professionali-
teit van het pastoraal zorgaanbod.
Kerstmensen
Dit nummer van de pastorale nieuwsbriefvalt waarschijnlijk bij u in de bus net voorhet kerstverlof. Wij wensen u alvast een‘zalige’ kerstperiode toe en hopen dat dezeperiode rust, herbronning en inspiratie magbrengen, zodat alle kerstwensen die uitgewis-seld worden ons aanzetten om kerstmensente worden.
Namens de redactie,Pieter Vandecasteele
4 Ten geleide
Herabonnering volgende jaargang
Binnenkort ontvangt u een brief in verband met de herabonnering voor de volgende
jaargang van de Pastorale Nieuwsbrief. Mogen wij u vragen om deze herabonnering zo
snel mogelijk in orde te brengen.
De prijs voor een abonnement bedraagt vanaf volgend jaar 25 euro (4 nummers,
verzending inbegrepen) voor leden van het Caritas Verbond der Verzorgingsinstellingen
of van het Vlaams Welzijnsverbond. Niet-leden en buitenlandse abonnees betalen
30 euro per jaargang.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 4
De oproep in de laatste pastorale nieuws-
brief om over ervaringen met supervisie te
schrijven sprak me meteen aan. Ik vond dat
ik moést reageren.
Toen de stagebegeleidster me bij het begin
van mijn aanstelling als pastor in een rust-
huis – een job die ikzelf door solliciteren
gevonden had – liet weten dat ik een super-
visor toegewezen kreeg, reageerde ik geïrri-
teerd: ze sturen me een controleur. Nu ik
een jaar supervisie achter de rug heb, ben ik
zo overtuigd van het nut ervan, dat ik dit wil
laten weten aan zij die misschien ook (nog)
niet goed weten wat het is.
Mijn supervisor is zelf pastor in een psychi-
atrische instelling en in een MPI, dus niet
dezelfde sector als deze waarin ikzelf actief
ben. Maar dat is geen bezwaar gebleken. Ik
had in het totaal zeven supervisiegesprek-
ken. In mijn werkverslagen (maak je vooraf)
37 5Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Lucia Goubert
Artikel
Pastorale supervisie in de praktijk
Pastorale supervisie
ervaringen van een beginnend pastor
In het vorige nummer van de Pastorale Nieuwsbrief stond een aankondiging van dit thema-nummer over pastorale supervisie. Er stond ook een uitnodiging bij – gericht aan pastoresdie ervaring hadden met supervisie – om hun verhaal te doen en hun ervaringen te delenmet andere pastores. Er bestaat immers geen betere manier om kennis te maken met ditthema dan te luisteren naar collega’s.
Eerst laten we Lucia Goubert aan het woord. Zij is sinds kort als pastor aan het werk in eenwoon- en zorgcentrum. Aanvankelijk verscheen pastorale supervisie voor haar als een‘noodzakelijk kwaad’. Dit veranderde echter snel. In haar bijdrage beschrijft Lucia hoe desupervisiegesprekken haar hielpen om de verschillende dimensies van haar nieuwe job eenplaats te geven en de uitdagingen, spanningen en twijfels aan te kunnen.
Het beeld wordt vervolledigd vanuit het perspectief van de supervisor. Koen De Fruyt neemtdit voor zijn rekening. In zijn opdracht als supervisor wil hij vooral ‘ruimte bieden’ aan(beginnende) pastores om hun onzekerheden en twijfels, maar ook hun vreugde en enthou-siasme aan bod te laten komen.
Uit beide verhalen blijkt dat pastorale supervisie veel meer is dan een noodzakelijk kwaadvoor beginnende pastores. In supervisiegesprekken komt de essentie van het pastoraat aanbod, niet als een monolithisch gegeven waaraan de pastor zich te conformeren heeft, maarals een zich langzaam ontwikkelende gave: mens voor de mens te zijn, herder als God.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 5
en mijn supervisieverslagen (maak je achter-
af) zit er duidelijk een evolutie.
In het begin was ik danig overstelpt door de
droeve verhalen en de problemen van de
bewoners van het rustoord, dat het gewoon
deugd deed om hierover eens te kunnen
vertellen en vooral om mijn onmacht onder
woorden te brengen. Ik had aanvankelijk als
pastor een drang om onmiddellijk troost te
brengen en oplossingen te bedenken. Hier
botste ik op praktische problemen, zoals de
grenzen van het beroepsgeheim. De supervi-
sor probeerde mijn overmoed in te dijken:
het is al heel wat om naast de lijdende te
gaan staan, om bij hem te blijven in zijn
duisternis.
Geleidelijk aan kwamen we tot een betere
afbakening van de taken van een pastor,
met een onderscheid tussen kerntaken en
andere taken. Natuurlijk is het gelovige niet
altijd te scheiden van het louter menselijke.
Als pastor probeer je je plaats te verwerven
tussen het andere personeel: het is niet een-
voudig om je specifieke identiteit te bewa-
ren en je tegelijk te integreren in de gehele
werking van de instelling.
Naarmate het concrete werk beter vlotte,
kwamen diepere vragen aan bod in het
supervisie-gesprek: hoe ga ik om met de
kloof tussen het oude geloof van de bewo-
ners en mijn eigen inzichten? Ik was bang
voor mijn imago ten opzichte van het perso-
neel als ik meeging in die oude geloofsprak-
tijken. De supervisor stelde me gerust.
Achteraf bleek dat ik me inderdaad onnodig
zorgen maakte. Ik hoef me niet op te wer-
pen als leraar van geloofsinhouden en toch
word ik niet scheef bekeken als ik samen
met de bewoners de rozenkrans bid.
Mijn supervisor benadrukte evenwel het
belang van mijn eigen geloofsbeleving, het
verzorgen van mijn eigen spiritualiteit. Dat
zou wel eens in de verdrukking kunnen
komen door de stijgende werkdruk: op het
werk zelf en daarbuiten (door allerhande
verplichtingen, zoals het bijwonen van
begrafenissen). Ook dergelijke problemen
kunnen in het supervisiegesprek aan bod
komen. Mijn supervisor gaf concrete tips om
me beter te focussen op de kerntaken.
Daarbij werden andere boeiende gedachten
uitgewisseld: over het onderscheid tussen
religieuzen en leken, over de betekenis van
een zending,…
De supervisor en ikzelf begonnen elkaar
steeds beter te kennen. “De figuur van de
pastor” begon gestalte te krijgen alleen al
door het voorbeeld van de supervisor. Ik
spiegelde me aan haar en voelde dat er ach-
ter de supervisor als pastor en achter wat ze
doet een onvermoede rijkdom schuilgaat.
Ik voelde me wat betrapt toen ze me vroeg
om in mijn volgende werkverslag iets te
schrijven over mijn eigen spiritualiteit. Het
was voor mij een grote uitdaging om daar-
over iets op papier te zetten. Maar ik werd
6 Pastorale supervisie
In het begin was ik danig overstelpt door de
droeve verhalen en de problemen van de
bewoners van het rustoord, dat het gewoon
deugd deed om hierover eens te kunnen
vertellen en vooral om mijn onmacht onder
woorden te brengen.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 6
op het daaropvolgende supervisiegesprek
niet in mijn hemd gezet. Samen probeerden
we uit te zoeken wat voor mezelf als pastor
nu steunpunten en drijfveren zijn. Dit was
voor mezelf een zeer leerrijke oefening en ik
ben er nu meer dan ooit van overtuigd: als
pastor moet je je eigen spiritualiteit goed
verzorgen, zelfs al komt die in het concrete
werk zelden ter sprake.
Ik ben nu al iets meer dan een jaar aan het
werk als pastor en sta zelf versteld van de
weg die ik in die tijd heb afgelegd. De super-
visie zit daar zeker voor iets tussen. Deze
regelmatige “bewustmakingsgesprekken”
hebben me de nodige ruggesteun gegeven
om mijn eigen weg te vinden als pastor.
37
Pastorale supervisie
7Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
De vraag overviel me een beetje, maar kwam
na een eerder ervaringsbericht van mijn
hand voor een themanummer van
Collationes1 over levenslang leren toch niet
helemaal onverwacht. Of ik, voortbouwend
op dit eerdere relaas, vanuit mijn perspectief
als supervisor voor het eerstvolgende num-
mer van de Pastorale Nieuwsbrief een kort
ervaringsbericht op papier wou zetten over
pastorale supervisie? Natuurlijk wou ik dit.
En ik hapte toe. Maar, zo bedacht ik achter-
af, kon ik dit ook? Kun je in kort bestek wel
iets zinvols zeggen over de ervaren beteke-
nis van iets wat niet zo eenvoudig in woor-
den te vatten is. Berouw komt doorgaans na
de zonde, zegt men, en reflectie komt in alle
geval vaak na het doen. Maar is dat nu net
niet waar het in supervisie voortdurend over
gaat? Sta me toe hierop maar even verder te
associëren.
Laat me, gezien het eigen karakter van een
ervaringsbericht, mezelf toch eerst even
kort voorstellen. Ik ben in 1965 geboren te
Brugge en woon daar nog steeds. In 1992
ben ik gehuwd en ondertussen ben ik vader
van vier zoontjes – in klassiek kerkelijke ter-
men door en door een leek dus. Na mijn
opleiding godsdienstwetenschappen en
dogmatische theologie kwam ik vrij snel en
eigenlijk niet echt gepland in het pastoraat
in de geestelijke gezondheidszorg terecht.
Of: hoe het leven een mens soms brengt
waar hij het niet verwacht. Maar dit lag me
en ik ben in deze sector actief gebleven.
Koen De Fruyt
Pastorale supervisie
door het oog van een supervisor
Als pastor moet je je eigen spiritualiteit goed
verzorgen, zelfs al komt die in het concrete
werk zelden ter sprake.
1 Collationes. Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 37/2 (Kerkelijk vormingswerk) (2007) 143-152
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 7
Concreet startte ik in september 1993 als
eerste leek op de pastorale dienst van het
Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus te
Beernem. In september 2002 werd ik van
hieruit halftijds vrijgesteld om op het
Provincialaat van de Broeders van Liefde
stafmedewerker pastoraat te worden. Hier is
het mijn opdracht de pastorale werking en
de pastores in onze zorgvoorzieningen van-
uit dit centrale niveau mee te ondersteunen
door middel van beleidsadviserend werk,
begeleiding van individuen en werkgroepen,
studie- en vormingswerk. Supervisie is een
belangrijk onderdeel van deze opdracht.
Vanuit deze veelkleurige achtergrond schrijf
ik dit ervaringsbericht. Dit is niet onbelang-
rijk. Vanuit deze persoonlijke achtergrond en
van op deze specifieke stoel bied ik mensen
supervisie aan. Ik heb er daarbij bovendien
voor gekozen alleen in te spelen op vragen
naar supervisie van mensen die in de
genoemde sector actief zijn. Andere keuzes
zijn best mogelijk. Maar zelf heb ik deze
keuze gemaakt omdat ik het voor mezelf en
de supervisanten als een meerwaarde heb
ervaren vertrouwd te zijn met het specifieke
werkveld waarin zij als pastor optreden.
Deze vertrouwdheid is voor mij belangrijk.
En als je dit van jezelf weet, dan houd je met
deze grens ook best rekening. Dit geldt trou-
wens ook breder: je bent wie je bent en
daarmee moet je het in dit ambacht doen.
Doen. Het woord is gevallen. Wat doe je dan
als supervisor? Of beter: wat doe ik dan als
supervisor? Ik omschrijf supervisie voor
mezelf graag in termen van ruimte bieden –
iets tussen doen en niet doen dus. Maar niet
zomaar eender welke ruimte en evenmin
zomaar ruimte voor eender wat. Toen ik een
paar jaar geleden tijdens mijn opleiding tot
supervisor mijn visie moest uitschrijven, for-
muleerde ik het als volgt:
“In pastorale supervisie gaat het erom
een veilige en gestructureerde ruimte
aan te bieden en zorgvuldig
in stand te houden
waar ontmoeting plaats kan vinden
rond de pastor, diens werk en werkcontext
en waarin door supervisant en supervisor
over die pastor, dat werk en die werkcon-
text doelgericht en in alle vrijheid gespro-
ken kan worden.
Pastorale supervisie
is gericht op ontmoeting,
tussen de pastor-supervisant
en de supervisor,
maar bovenal tussen
de pastor en zichzelf.
Pastorale supervisie
is gericht op reflectie over het eigen
functioneren in werk en werkcontext
en op een bewustwording
en verdieping van
ervaringen, werkvreugdes en werkzorgen.
In pastorale supervisie wordt
die ruimte tot ontmoeting en gesprek
zonder dwang en in alle vrijheid aangeboden
vanuit de overtuiging en in de hoop dat
- in het wisselspel van inspanning en ont-
spanning, van arbeid, ascese en genade –
de supervisant hierdoor
kan leren over zichzelf
en vanuit dat leren verder kan groeien in
deskundigheid, diepgang en voldoening –
in zijn leven, werk en werkcontext.”
8 Pastorale supervisie
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 8
Ik zou dit vandaag ongetwijfeld wat anders
formuleren en in mijn omschrijving nog veel
explicieter het bij de ervaring komen, het
leren aan die ervaring en het zoeken naar
integratie in functie van de kwaliteit van
leven en werk van de pastor benoemen.
Maar uiteindelijk komt het wel neer op het
bieden van die kwaliteitsvolle ruimte waarin
een supervisant uitgenodigd wordt bij zich-
zelf te komen en aan ervaring te leren. Een
ruimte waarin hij of zij op zijn of haar ritme
mag groeien in zijn of haar rol als pastor. De
supervisant en diens leerproces staan hierbij
centraal. Net zoals een vroedvrouw bij een
geboorte niet zelf het kind baart, maar de
moeder bescheiden bijstaat en op haar ritme
ondersteunt, staat de supervisor voor de
opdracht aandachtig én bescheiden een vei-
lige ruimte te bieden waarin de supervisant
bij zichzelf kan komen, kan leren aan erva-
ring en mag uitgroeien tot een betrokken en
deskundige pastor met een eigen gelaat.
Dit laatste is wat ik in mijn praktijk als
supervisor ook zie gebeuren en steeds weer
ervaar als iets dat tot dankbaarheid stemt. Ik
zie hoezeer een dergelijke, deskundig aan-
gepakte individuele begeleiding deugd-
doend kan zijn en bevrijdend, een mens ver-
der kan helpen gaan dan hij op eigen krach-
ten zou kunnen. Waarbij ik tussen haakjes
wil opmerken dat ik naast alle aandacht en
deskundigheid die ik als supervisor uiteraard
probeer aan de dag te leggen, dit tegelijk
steeds weer ook ervaar als een gave, als een
genade, als iets dat niet slechts de som is
van ons beider inspanning als supervisant en
supervisor. Haakjes gesloten. Maar het
belangrijkste staat, zoals u weet, vaak net
tussen haakjes of in de marge. Haakjes defi-
nitief gesloten. Althans voor even toch.
In de individuele supervisies met pastoresmag ik ervaren hoe weldadig, deugddoenden bevrijdend dit voor hen wel blijkt te zijn.Vanuit mijn bescheiden, maar tegelijk nietonbelangrijke rol als supervisor mag ik mee-maken hoe zij in de supervisie keer op keerde geboden ruimte aangrijpen om stil tevallen bij hun pastorale werk, bij de contextwaarbinnen zij dit beoefenen, bij zichzelf alspastor, als gelovige, als mens. Ik mag mee-maken hoe zij – de ene keer al makkelijkerdan de andere – gaandeweg bij hun eigen
ervaring komen, die verkennen en in gesprekverdiepen, en zich daarin door mij erkend engestimuleerd mogen weten. Ik zie hen lerenen leer zelf ook in iedere sessie bij – dank-baar dit te mogen meemaken.
In die individuele supervisies met pastoresuit de zorgsector mag ik ervaren hoe zij alsnieuwkomers in het pastorale werk, al even-veel leek als mezelf en vaak al even toeval-lig in deze job en deze sector terecht geko-men, langzaam hun plaats, hun eigenheiden eigenwaarde als pastor vinden. Erkenningen bevestiging van mijn kant ervaar ik daar-bij als erg belangrijk. Heel vaak valt het mij
37
Pastorale supervisie
9Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Net zoals een vroedvrouw bij een geboorte
niet zelf het kind baart, maar de moeder
bescheiden bijstaat en op haar ritme onder-
steunt, staat de supervisor voor de opdracht
aandachtig én bescheiden een veilige ruimte
te bieden waarin de supervisant bij zichzelf
kan komen, kan leren aan ervaring en mag
uitgroeien tot een betrokken en deskundige
pastor met een eigen gelaat.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 9
op hoe bewust, betrokken en professioneelpastores hun werk proberen te doen én hoezij daarbij tegelijk zo’n bescheiden idee heb-ben van hun bijdrage aan het zorgproces.Meer nog: vaak stel ik zelfs een ronduit laagof onzeker zelfbeeld vast – terwijl daarobjectief geen enkele reden toe is. Dezevaststelling benoemen, deze beleving explo-reren en opentrekken vanuit de specificiteitvan onze cultuur en hun werkcontext – diemet (de waarde van) geestelijke bijstandvaak geen weg weten – en hen bevestigen inhet kwaliteitsvolle werk dat ze echt welleveren, ervaar ik in dat verband als een bui-tengewoon belangrijk aandachtspunt insupervisies.
De worsteling met dit laatste doet ons uit-
eindelijk vaak bij spiritualiteit uitkomen.
Pastoraat in de context van zorgvoorzienin-
gen vraagt om de nodige grondhoudingen,
kennis en kunde. Reflectie over het eigen
functioneren in deze context, de pastorale
interventies die je doet en je beleving van
dit alles als pastor is in dat licht belangrijk in
supervisie. Tegelijk doet de eigenheid van
het pastorale werk in deze context vaak botsen
op de grenzen van het doen. En daar weten
we in een activistische en op interventies
gerichte cultuur – ook in de zorgsector – vaak
geen weg mee. Zorg dragen voor mensen in
hun broosheid en kwetsbaarheid, beperkt-
heid en eindigheid … brengt ons bij de gren-
zen van ons kunnen en bij het belang van er
gewoon te zijn en mensen in hun lijden
nabij te blijven. Van een exclusieve aandacht
voor interventie naar het belang van pre-
sentie dus – zonder overigens het ene tegen
het andere te moeten uitspelen.
Dit laatste geldt a fortiori voor pastorale
zorg in deze context. Vaak kun je iets doen
voor patiënten en bewoners. Maar al even
vaak kun je niets doen. En heb je helemaal
geen woorden, laat staan antwoorden. En
dan kun je er alleen maar bij blijven – met
lege handen. Dat voelt vaak moeilijk en
schamel aan in vergelijking met andere
zorgverleners die dan wel van alles achter of
in de hand lijken te hebben. Maar als pastor
sta je daar – met hooguit je geloof, je hoop
en je liefde, voor deze mens ... En al even
vaak met je eigen onmacht, broosheid, niet-
weten … In supervisiegesprekken zie ik pas-
tores heel vaak bij die onmacht en die
kwetsbaarheid uitkomen en daarmee wor-
stelen. Een worsteling waarin we vroeg of
laat ook botsen op hun eigen broosheid en
kwetsbaarheid, kwetsuren en beperktheden
als pastor. De pastor als gewonde genezer,
weet u wel … Bewust en aandachtig een vei-
lige ruimte bieden voor deze confrontatie,
voor deze worsteling, ervaar ik als het mis-
schien wel meest essentiële van individuele
supervisie aan pastores uit de zorgsector.
Hier telkens weer bewust de nodige tijd voor
uittrekken en aandacht aan besteden, de
ervaring van leegte, afgrond en nacht die dit
soms meebrengt onder ogen zien en niet
ontlopen of wegpraten, zijn hier voor mij
10 Pastorale supervisie
Heel vaak valt het mij op hoe bewust, betrokken
en professioneel pastores hun werk proberen
te doen én hoe zij daarbij tegelijk zo’n be-
scheiden idee hebben van hun bijdrage aan
het zorgproces. Meer nog: vaak stel ik zelfs
een ronduit laag of onzeker zelfbeeld vast –
terwijl daar objectief geen enkele reden toe is.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 10
wezenlijk. Daarbij – in een passend even-
wicht van afstand en nabijheid én steeds
gericht op het leren van de supervisant met
het oog op kwaliteit in diens leven en werk
– je eigen onmacht en kwetsbaarheid en je
eigen omgang met leegte, afgrond en duis-
ternis onder ogen zien en kwetsbaar delen,
ervaar ik als even essentieel. Waarbij, zo is
toch mijn ervaring, net in dit delen in de
diepte vaak ook een horizon van Teder Licht
ervaren wordt. Genade dus – opnieuw en
altijd weer.
Over de auteursLucia Goubert is sinds kort
halftijds als pastor tewerk-
gesteld in WZC Mariahuis te
Gavere. Zij volgde supervisie bij
Ria Vercamer, pastor in het
Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-
Camillus te Sint-Denijs-Westrem
en het DC Heilig Hart te Deinze.
Koen De Fruyt is stafmede-
werker pastoraat op het
Provincialaat van de Broeders
van Liefde in Gent en dienst-
hoofd pastoraat in het P.C.
Sint-Amandus te Beernem.
37
Pastorale supervisie
11Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 11
Aan een pastor2 met wie je een pastoraal
gesprek aangaat, kan je voelen 'of h/zij bij
God geweest is’3 en zich vanuit die Relatie
beweegt. M.a.w. of h/zij leeft vanuit de
Grote Liefde, met het oog op solidariteit
tussen de levenden. Laat een pastor in het
gesprek de pastorant delen in die Relatie
dan kan die iets van die aanvaarding en lief-
de ervaren. Daardoor kan zijn/haar verhaal
in een groter Perspectief verschijnen. Maar
hoe ontwikkelt een pastor dergelijke Relatie
met de Onnoemelijke? En hoe leert h/zij
deze Relatie zó te delen dat die ervaarbaar
wordt in relatie met de pastorant? De eerste
vraag slaat op de geleefde spiritualiteit
en/of het geleefde geloof van de pastor, de
tweede vraag mikt op de manier waarop het
spirituele en gelovige binnen de pastorale
relatie vorm krijgt dank zij zijn/haar pastorale
vakbekwaamheid4. In dit artikel gaan we na
hoe het eigene van pastorale supervisie,
dank zij de verschillende aspecten van
supervisie5, specifiek mikt op de ontwikke-
ling van deze spirituele competentie in het
pastoraat.
Onze bijdrage structureren we als volgt.
Eerst situeren we de spirituele dimensie in
het bestaan. Dan tasten we naar de kern van
pastoraat. Vervolgens plaatsen we pastorale
supervisie in het pastorale veld. Om te laten
zien hoe pastorale supervisie in haar werk
gaat, analyseren we een casus. In de twee
volgende blokjes tonen we hoe elementen
12 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
Marcel Bodson – Marina Riemslagh1
Artikel
De spirituele dimensie als specificiteit
van pastoraat en pastorale supervisie
1 Deze tekst actualiseert de eerdere publicatie van M. BODSON, De religieuze en de pastorale dimensie in pastorale stage en pas-torale supervisie, in Sacerdos 56 (1989) 4, 355-384. De tekst kwam tot stand in samenspraak tussen beide auteurs. Het aandeelvan M. Riemslagh kadert in haar onderzoek naar 'de ethische kwaliteit van het pastoraal gespreksproces', gesteund door het FWOVlaanderen, onder begeleiding van R. Burggraeve (promotor) en A. Liégeois (copromotor).
2 We gebruiken ‘pastor’ voor alle mannen en vrouwen (vandaar ‘h/zij’) die vanuit een mandaat aan pastoraat doen. Met'pastorant(e)' bedoelen we de gesprekspartners van de pastor in functie. Hoewel we zowel individuele als groepscontacten beogen,gebruiken we het enkelvoud.
3 Firet verwijst naar een 17-jarige jongen die in het christendom geen begaanbare weg heeft gevonden. Op de vraag of hij geenmensen trof die hem die weg voorleefden, antwoordt hij: "Nou, dat klopt ja. Je ziet wel priesters en dergelijke, allemaal mensendie godsdienstig, christelijk zijn. Maar je kunt niet spreken van eh… ja om het heel plat uit te drukken: Hij is bij God geweest, ietsin die sfeer." Firet voegt eraan toe: “Er is niets wat het pastoraat zo zeer ontkracht als de afwezigheid van de dynamiek van eenauthentiek geloofsleven aan de kant van de pastor". J. FIRET, Het religieuze moment in de pastorale vorming, in Ontginningswerk,Kok, Kampen, 1985, 119-120.
4 Met spiritualiteit doelen wij op de brede waaier aan ervaringen m.b.t. het transcendente die K. Waaijman "de voortgaande omvor-ming in betrokkenheid op de Onvoorwaardelijke" noemt en die bij D. Lootens "de betrokkenheid op de levensbeschouwing" heet.K. WAAIJMAN, Betrouwbaar in het spreken, in K. WAAIJMAN, Nuchtere mystiek: Navolging van Christus, Ten Have, Baarn, 2006,127-138. D. LOOTENS, Daar doe ik het voor! Zorg voor de hele mens, Halewijn, Antwerpen, 2007, file:///D:/informeren.htm.
5 F. SIEGERS, D. HAAN, Handboek supervisie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1997, 261-345 bespreken naast doelstel-ling, methode, leren in supervisie, de supervisierelatie, de aard van de activiteiten in supervisie en evaluatie, het typische supervi-sieproces.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 12
van de spirituele dimensie en de pastorale
opdracht uit de casus in de supervisie ter
sprake komen. We eindigen met twee afslui-
tende bemerkingen.
1. De spirituele ruimte als bedding van ons bestaan
Spiritualiteit definiëren we als het vermogen
fragmenten van de werkelijkheid te ervaren
in hun onderlinge samenhang en hun relatie
tot de transcendentie van ons Bestaan. De
transcendentie of de grond van ons Bestaan
duidt op wat wij in christelijke termen God
noemen. Spiritualiteit verbindt zowel het in
zichzelf bestaan als unieke persoon met het
verbonden zijn met alle levenden, als het
helemaal hier en nu zijn, inclusief verleden
en toekomst6. Die eenheid kan ontstaan
waar twee of meer levensdimensies in de
kaïros van het nu één en waar worden.
Wordt het existentiële netwerk waarin wij
mensen leven geraakt, dan licht de samen-
hang met het Oneindige op en komt er
ruimte voor deugdelijker zelfverstaan en
(samen)leven7. Spiritueel leven vraagt oefe-
ning om heen en weer tussen ‘hemel en
aarde’, tussen God en mens te voelen, denken
en handelen. Geloven is de beelden en voor-
stellingen aanhangen waarmee een gods-
dienst de werkelijkheid interpreteert en zich
aan de God van die voorstelling toevertrouwen.
Aan geloven hangt een cultuur, een traditie,
een gemeenschap en toebehoren vast.
Levende spiritualiteit en doorleefd geloof
ontwikkelen zich door bij het dagdagelijkse
bezig zijn stil te staan, zodat de dieptedi-
mensie eruit kan aanspreken tot levens-
kracht. Stilstaan is dus nodig om het
gebeurde na te proeven, om het vanuit de
Grond (het Al, de traditie, het evangelie) op
zich te laten toekomen. Het is als het luiste-
ren naar de alomtegenwoordige liefdesmu-
ziek die eerst niet gehoord werd. Een geoe-
fende pastor kent de muziek en beluistert in
wat nu gebeurt de melodie die vorm krijgt
in het samenspel tussen de muziek van het
Oude Verhaal en het ritme dat hier en nu
doorklinkt in dit actuele gebeuren. H/zij
luistert tot ze samenklinken als een belofte-
volle persoonlijke melodie die grond en
kracht geeft aan Verder Leven.
2. De spirituele specificiteit vanpastoraat
Alle pastorale doen en laten draait in wezen
rond het tot stand brengen van ‘goddelijk'
contact. Het is contact dat respect en liefde,
vrijheid én verbondenheid bewerkt. De rol
van de pastor is deze kwaliteitsvolle contac-
ten te stimuleren en er in voor te gaan,
zowel met afzonderlijke personen als waar
mensen samenkomen in gemeenschap8. Dit
37
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
13Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
6 Volgens de driedimensionale tijdsopvatting van Rosenstock-Huessy hebben woorden de kracht om het leven te veranderen wan-neer ze zowel het verleden eren, het heden erkennen als van daaruit de toekomst verbeelden. Echt spreken en handelen hoortdeze drie tijdsdimensies te impliceren. E. ROSENSTOCK-HUESSY, M. BUBER, Time and History of Man, (1964).
7 "Goede pastorale gesprekken raken mensen tot in hun ziel. De ziel is voor mij de kern van de innerlijke ruimte. Daar worden men-sen aangesproken en aangeraakt, daar vindt de ontmoeting plaats met wat groter is dan de mens. Daar is God". J. SMIT, Tot dekern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kok, Kampen, 2006, 28.
8 C. MENKEN-BEKIUS, H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen, Kok,2007, 15. “Onder pastoraat verstaan we: die communicatie waarin een pastor en een pastorant (pastoranten), in een specifieke context, samen spreken over wat bij de pastorant(en) leeft en doen wat er te doen valt, in het licht van het evangelie en in verbon-denheid met een geloofsgemeenschap”. De Vereniging van Geestelijke Verzorgers in zorginstellingen (VGVZ in NL) hanteert een brederedefinitie met het oog op mensen die zich niet als christelijk herkennen. In die zin mag ook ons gebruik van ‘pastorant’ verstaan worden.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 13
kan in verschillende vormen: in liturgie, pas-
torale zorg, geestelijke begeleiding, spirituele
vorming, catechese, verkondiging, kerkop-
bouw, missionair werk en diaconie. Al deze
vormen hebben één gemeenschappelijke
kern: de aandacht voor het Bestaansgeheim,
al dan niet present gebracht in taal en
gebaar, symbool en ritueel. Anders gezegd:
het gaat in wezen om de relatie met die
God, aan wie wij de smaak en de kracht tot
voluit leven ontlenen. Om het in christelijke,
trinitaire begrippen uit te drukken, het gaat
om de volle aandacht voor de evenmens
naar Gods beeld en gelijkenis, in navolging
van die goddelijke mens Jezus, de Christus,
die ons aanstuurt met de creatief bevrijdende
Kracht van God. Natuurlijk is dat in deze tijd
en context een hele mondvol. Maar pasto-
raat gebeurt aan de zijde van de pastor nu
eenmaal in de ruimte van die Geest die
mensen in hun dagelijkse omgang met
elkaar kan leiden naar uniek en samenhorig
mens-zijn9. En natuurlijk is het niet allereerst
kwestie om 'over’ deze Geest te vertellen,
maar om ‘in’ het pastorale bezig zijn zelf
‘ruimte te maken voor diens levensadem,
zodat opnieuw bevrijding, recht, schoon-
heid, vrijheid en liefde geschiedt’. Een pastor
heeft het mandaat aanvaard om, al is hij/zij
maar een mens en gelovige in een bepaalde
fase, zich in die Geest ten dienste te stellen
van mensen10. Concreet sluit dit in dat de
pastor ertoe opgeleid is, vanuit zijn christelijk
mens- en wereldbeeld, zijn beroepsbe-
kwaamheid en zijn persoonlijke bewogen-
heid, mee zin te zoeken, het geloof en de
spiritualiteit van pastoranten te begeleiden
en te voeden11. Nu zijn er tal van zaken die
het stromen van de Liefde in de weg staan:
de (storende) gebeurtenissen van alledag, de
handicaps die wij gedurende onze levens-
weg hebben opgelopen, de ellende die wij
mensen elkaar aandoen en de contingentie
van ons bestaan12. Kortom alles wat ons hier
nu in de weg staat om ons opgenomen te
weten in het liefdevolle geheel. Dat alles
komt ter sprake in de contacten met een
pastor. Daarom stellen we dat een pastoraal
gesprek tot doel heeft de pastorant te hel-
pen zijn huidige levenssituatie te integreren
in zijn tot nog toe geleefde zin, geloof en
spiritualiteit. Opdat mensen zo congruent
mogelijk kunnen leven en handelen vanuit
hun godgelijkend wezen.
Het meest eigene aan pastoraat is de spiri-
tuele richting van waaruit naar mens en
wereld gekeken wordt. Die kijkt doorheen
14 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
9 Deze goddelijke kracht bevrijdt van wat verslaaft; is uit op wat rechtvaardig is, op wat schoon, vrij en liefdevol is. W. SCHMIDT,Encompassing Spirit: a theological source for pastoral practice, in Journal of Pastoral Theology 15 (2005) 1, 48-63.
10 “De pastor vandaag streeft ernaar eenvoudig te zijn, omdat hij de overmacht van de situatie voor zichzelf erkent, omdat hij opde leiding van Gods Geest in het leven van alle dag vertrouwt en omdat hij beseft dat blijvende toerusting nodig is voor zijn uit-zonderlijk belangrijke roeping.” M. BODSON, Naar een nieuwe eenvoud: een pastorbeeld, in Naar een nieuwe eenvoud. Pastoresvoor vandaag en morgen, Centrum voor Klinische Pastorale Vorming, Universitaire Ziekenhuizen K.U.Leuven, 1991, 15-19.
11 Zinzoeken en –ontvangen doen mensen in relatie: met zichzelf, met de liefste ander (partner), met ouders en/of kinderen, methun werk en/of hun maatschappelijke functie, met de kosmos of met die zij God noemen. Geloven kent verschillende stadia(Fowler) naargelang de menselijke ontwikkeling en is gerelateerd aan de traditie waarin men staat en de flexibiliteit waarmee menmet geloofsinhouden omgaat. Spiritualiteit is volgens Rimbaut de dynamiek waardoor men het leven als geschenk kan ontvangen,erkennen en doorgeven. Pastoraat richt zich op deze drie aspecten: betekenisgeving, geloof en spiritualiteit in het geleefde leven.
12 Storingen op de vier contextuele dimensies van ons bestaan: de feiten, de psychologische, de interactionele en de relationeel-ethische dimensie.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 14
alle storingen, ‘vanuit Gods aanvaardende
en liefdevolle blik’, naar de liefdevolle kern
van de mens en de levengevende relationele
dynamiek in de wereld. Pastoraat is er bijge-
volg op gericht om alles wat de blik op deze
dynamische wereld en het liefdevol samen-
leven van mensen in de weg staat, te onder-
kennen, zo mogelijk op te ruimen of zich
ermee te verzoenen. Midden dit leven dat
altijd onvoltooid blijft, wordt nu al het breder
perspectief gevierd waarop al deze inzet
gericht is. Het gaat erom wat we in christe-
lijke termen het ‘Rijk Gods’ noemen, dichter
bij te brengen. Of nog, pastoraat is erop
gericht God in en tussen mensen tot leven
te laten komen.
3. Pastorale supervisie
Anno 2007 hebben de meeste pastores in
Vlaanderen gedurende hun opleiding en/of
navorming ervaring opgedaan met supervi-
sie over hun pastoraal werk. Het is dus vol-
doende bekend dat pastorale supervisie een
leermethode is voor systematisch leren aan
pastorale praktijkervaring13. De pastor rap-
porteert door middel van een werkverslag
over zijn pastorale activiteit. De structuur
van zo’n verslaggeving verplicht hem/haar
systematisch bij deze ervaring stil te staan
en die bewust door zich heen te laten
gaan14. In het verslag moet de pastor het
werk in de context situeren en in detail
beschrijven. Deze reflectie op het werk
focust zowel op de pastorale rol, het eigen
doen en laten, als op de gelovige beleving
van de pastor. Daarna formuleert h/zij wat
h/zij door het maken van dit werkverslag al
heeft geleerd. Ten slotte verwoordt h/zij
zijn/haar werkzorgen en/of leervragen. Die
vormen de leidraad voor de bespreking15.
Zoals aangegeven beperken we dit artikel
tot de spirituele en/of gelovige ervaring en
de pastorale opdracht die de pastor aan
zijn/haar handelen bij zichzelf en de pasto-
rant(en) heeft opgedaan en tot de spirituele
en/of gelovige betekenis die daaraan kan
gegeven worden.
4. Een casus in pastorale supervisie
Nemen we uit de vorige Pastorale Nieuws-brief 136 het werkverslag van pastor P met
een 83-jarige patiënte G16. Na het overlijden
37
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
15Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
13 J. STEVENS, E. HERREBOSCH, A. VANDENHOECK, Praktijkbegeleiding van pastores met het oog op kwaliteit van werk en leven,Halewijn, Antwerpen, 2006, 179-204.
14 Omwille van dit systematisch leren kwam in Vlaanderen een schema voor het werk- en supervisieverslag in gebruik, waarin expli-ciet naar de religieuze en pastorale dimensie gevraagd werd. Zie M. BODSON, art.cit. 384. Vergelijk een ingekorte versie in J.STEVENS, Werken aan kwaliteit in het pastoraat. Praktijkbegeleiding in veelvoud, Altiora, Averbode/Apeldoorn, 1996, 106.
15 Omwille van het leren moet in supervisie een werkzorg geherformuleerd worden in een leervraag. M.a.w. de focus op het oplossenvan het probleem in de werksituatie moet verlegd worden naar wat de pastor moet bijleren om zijn/haar competentie te vergroten.
16 M. RIEMSLAGH, A. DILLEN, D. LOOTENS, Spiritueel begeleiden: één casus, drie perspectieven. Presentiebenadering, contextuelebegeleiding en narratieve overwegingen, in Pastorale Nieuwsbrief 136 (2007) 3, 20-23. We vatten het eerder gepubliceerde verslag samen onder de noemer van levenszin, geloof en spiritualiteit van pastorante G.
Het meest eigene aan pastoraat is de spirituele
richting van waaruit naar mens en wereld ge-
keken wordt. Die kijkt doorheen alle storingen,
‘vanuit Gods aanvaardende en liefdevolle blik’,
naar de liefdevolle kern van de mens en de leven-
gevende relationele dynamiek in de wereld.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 15
van haar man is zij haar motivatie om te
revalideren kwijtgeraakt. De pastor die dit
verslag indient voor individuele supervisie is
niet zo tevreden over het gesprek17.
Het verslag. In het vorige contact had G veel
verteld over zichzelf en haar kortelings over-
leden man. Dat was een goed gesprek
geweest. G had zich door P gesteund gewe-
ten en haar gevraagd regelmatig terug te
komen. Ook de collega’s van het multidisci-
plinaire overleg (MDO) hadden P gevraagd
om G te blijven ondersteunen. Voor hen is G
veeleisend en ongemotiveerd. In dit tweede
gesprek brengt G haar lastige positie in het
revalidatiecentrum en de moeizame relatie
met de zorgverleners ter sprake. Zij ziet het
leven niet meer zitten. De levenszin die ze
samen met haar man had opgebouwd, is ook
samen met hem gestorven. “Als hij er nog
was, zou ik wel vechten”. Haar geloof is door
een buurvrouw, die nu voor G heel belang-
rijk is, in vraag gesteld. Want wat moet zij
met buurvrouws bewering ‘dat het Gods wilis’ of iets dergelijks? Ook spiritueel gaat G
niet goed. Door gebrek aan betekenisvolle
contacten is de balans van ontvangen en
geven verstoord. Deze negatieve ingesteld-
heid van G irriteert P. Zij vindt dat “G zaagt,
moeilijk bij de lijn van het gesprek blijft,
omwegen maakt en blijft klagen”. En hoewel
G blij is dat P met haar praat omdat ze dan
“haar ei kwijt kan”, blijft P ontevreden over
het gesprek. Vandaar haar leervraag: “Hoe
doe ik recht aan iemand wanneer andere
gevoelens mij tegen dat verhaal innemen?”
Extract van de bespreking. Eerst komt de
vorige supervisie aan bod. Dan komt de leer-
vraag van het actuele werkverslag aan de
orde. Dat loopt zo:
- S vraagt “wat maakt dat G blij was met dit
gesprek?”
- P vertelt dat ze oprechte aandacht had
voor G. Aandacht doet deugd.
- S polst “wat zit jou zo dwars?”
- P zegt dat ze verdeeld was. Ze stoort zich
aan het gebrek aan respect zowel bij G als
bij de zorgverleners. Ze vertelt dat haar
irritatie in de weg zat om G te helpen haar
eigen aandeel in dit vruchteloze interactie-
patroon te onderkennen en te doorbreken.
- S vraagt verder “wie denk je dat de macht
heeft in deze setting?”
- P dacht eerst aan de zorgverleners en het
MDO. Nu beseft ze zich als collega gecon-
firmeerd te hebben aan de norm van het
team: alle patiënten in het revalidatie-
centrum moeten gemotiveerd meewerken.
Bij het maken van haar werkverslag had P
zich al gerealiseerd dat G echt heel veel
heeft meegemaakt. Nu dringt tot haar
door dat rouwen en gemotiveerd meewerken
aan revalideren haaks op elkaar staan. Ze
had niet alleen te weinig erkenning gegeven
aan het moeilijke hier en nu van G, en dus
aan G zelf, ze komt nu ook tot de ontdek-
king dat ze besmet werd door de revalidatie-
ideologie. Vanuit dit kader had P tegen G
aangepraat over de samenhang tussen
lichamelijke vitaliteit en geestkracht, wat
ze nadien nogal pijnlijk vond. Door in deze
ideologie mee te gaan, had ze bijna haar
vrijplaats als pastor prijs gegeven.
- S keert terug naar de grond van de irritatie,
“moeten mensen altijd optimistisch zijn?”
- P onderzoekt nauwgezet hoe zij over hoop
16 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
17 Pastor P las deze tekst na en stemde in met de beschrijving van haar verslag, de bespreking ervan en het supervisieverslag.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 16
denkt. Zij vindt dat hoop mag kiemen en
mensen tijd nodig hebben om zware klappen
te verwerken. Doorgaans houdt P het goed
uit bij depressieve mensen. Alleen het ge-
drag van deze pastorante irriteerde haar.
- S exploreert de irritatie “doet G je aan
iemand denken die ook ‘zaagde’?”
- P (geraakt) vertelt een stukje van haar
eigen levensverhaal. Als kind had zij last van
het ‘zagen van haar moeder’. Daardoor kon
P haar verhaal niet bij haar kwijt, haarverhaal kreeg geen gewicht. Door haar
tranen heen lacht P: “nu kan G haar ver-haal ook niet bij mij kwijt omdat ik niettegen zagen kan”.
- S informeert naar de grond van zaag-
gedrag “Had je moeder reden om te zagen?”
- P overweegt dat daar doorgaans genoeg
reden voor is. Het gaat er wel om die redenen
uit te laten spreken, ze gewicht te geven,
ze als valabel te erkennen. Anders blijft
het zagen duren. “En dat zit mij zo dwars
in dit gesprek: ik heb G te weinig erkenninggegeven. Ik was zo benomen door haar
gedrag dat ik de moeite die G deed om
toch naar de muzieknamiddag te gaan en
om aan haar man te denken bij het oefenen,
niet kon bekrachtigen. Ik heb de parels dieer lagen niet opgeraapt”.
- S vraagt of P daardoor de transcendentie
van G recht gedaan heeft?
- Voor P roept het woord transcendentie
‘God’ op. Dat het in deze context ver-
schijnt, is nieuw voor haar. Ze vraagt “wat
bedoel je hier met transcendentie?”
- S refereert naar de filosoof Levinas voor
wie het (lastige) anders-zijn van de ander
ons confronteert met de ethische eis de
ander niet naar het eigen beeld te plooien.
De ander is beeld van de Levende God, de
ander transcendeert al ons grijpen en wil-
len vastleggen. De ander is een ondoor-
grondelijk en niet te grijpen Mysterie. En
in die zin heilig.
- P gaat aandachtig in op S. “Deze invulling
van transcendentie raakt ook, ja, mijn
eigen aanvoelen van het goddelijke. Zo
had ik het nog niet gezien. Misschien is
het dat ook wel wat ik met mijn vraag
‘recht te willen doen aan G’ bedoelde”. Dit
wil P verder naproeven.
- S appelleert P met “wat ga je met dit
inzicht doen in het MDO?”
- P beseft dat ze voor haar eigen invalshoek
als pastor moet opkomen: een mens is
meer dan iemand die moet revalideren.
Met G wil ze exploreren hoe haar man ‘die
achter haar staat’ verder van betekenis
kan zijn
In haar supervisieverslag noteert P o.a. dat
ze “specifiek gaat oefenen om een helderder
plaatje te krijgen van wat iemand wil vertel-
len door beter door te vragen”. “Gedurende
de bespreking in de supervisie overviel het
mij hoe moeilijk het blijft om het verhaal
van iedere bewoner als een individueel ver-
haal te blijven zien". In het MDO wil ze com-
municeren dat de agressie van G geen aan-
dacht trekken is, maar rouw. De manier
waarop over G gepraat is in het MDO beleeft
ze als “afbreuk doen aan de transcendentie
van G. Er wordt geweld op haar uitgeoe-
fend, haar eigenheid wordt gedood. Trans-
cendent stellen gebeurt door elke keer weer
duidelijk te maken dat een bewoner meer is
dan een bewoner, meer is dan lastig, name-
lijk ook vrouw, rouwend, iemand met een
eigen verhaal en verleden”. G is voor P een
persoon met wie ze verder zal uitzoeken
37
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
17Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 17
“hoe ze zich beter in staat zou kunnen voelen
om te oefenen".
5. De spirituele dimensie licht opin pastorale supervisie
In de vorige paragraaf hebben wij een aan-tal uitdrukkingen gecursiveerd. Behalve deuitdrukkingen ‘geloof’ van de buurvrouw,‘Gods wil’ en ‘God’ zijn het geen explicietreligieuze woorden. Het zijn wel woordendie van belang zijn om het vermogen te ont-wikkelen díe aspecten op het spoor tekomen die ontvankelijk zijn voor spirituelebetekenis en aanvoelen, er bij stil te staan,en ze mededeelbaar te maken18. Zij sloegenop onvoldoend recht doen aan G, haar teweinig erkenning geven, haar verhaal enzichzelf niet voldoende ernstig nemen, ergeen gewicht aan geven… Het zijn uitdruk-kingen die in dit gesprek wijzen op eerdernegatieve momenten in de relatie van pas-tor P met haar gesprekspartner G. Pastor P isdaar zelf niet gelukkig om. Ze voelt aan dater daarmee iets mis loopt, maar weet nietwat en waarom. Hoe ze zo geïrriteerd ge-raakte, hoe het verhaal van G als één mono-lithisch blok gezaag op haar afkwam, is haarbij aanvang van de supervisie niet duidelijk.
Dat verandert als we, zoals in de supervisie,de beschrijving van spiritualiteit uit §1 latengelden. Daar noemden we spiritualiteit hetvermogen fragmenten van de werkelijkheidte ervaren in hun onderlinge samenhang enhun relatie tot de transcendentie van onsBestaan. In de casus gebeurt dat op verschil-lende manieren: de eenzijdige kijk op G als
lastige patiënte wordt doorbroken, G en Pworden elk gezien in hun nog steeds werk-zame geschiedenis en het verborgene datdaaruit oplicht, wordt religieus verwoord.
• De eenzijdige kijk op G wordt doorbroken.Door het verslag te maken, is P er zelf ach-ter gekomen, dat ze onvoldoende naar Ggeluisterd heeft. In de bespreking beseft zedat ze is meegegaan in de afwijzing van Gzowel om haar gebrekkige revalidatie-moti-vatie als om haar gedrag. Ze realiseert zichdat G meer is dan een klagende, slechtgemotiveerde revalidante. Ze is een vol-waardige persoon, ofschoon “die het nietziet zitten”.
• G en P worden elk in hun verleden contextgeplaatst. P had in een vorig pastoraalgesprek de relaties van G verkend en haargesteund in haar rouw om haar man, zus enbuurman. Het gemis van de echtgenootkomt, nu ze moet revalideren, schrijnend tersprake. Hier ziet P een mogelijkheid om Gdaarin te ondersteunen en maakt ze eenopening in die richting. Maar door zich testoren aan het gezeur slaagt P er niet in G telaten aansluiten bij de eerdere levenszin methaar man en daaruit kracht te putten vooreen nieuwe toekomst.
Ook P heeft een context, een eigen verhaal.Daardoor zit zij zichzelf in de weg om voluitpastor te zijn. Wanneer S doorvraagt overhaar irritatie, wordt P niet alleen erkend inhaar zelf geformuleerde professionele doel-stelling, ze komt ook bij de kwetsuur in haareigen levensverhaal. S wil daarvan weten, Pmag er zo helemaal zijn én meer zichzelfworden.
18 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
18 Een pastor moet immers bekwaam zijn om twee talen te verstaan en te spreken, de profane alledaagse en de spirituele. Door inpastorale supervisie die woorden op te pikken - en met de supervisant te exploreren - die de dieptedimensie van zijn/haar erva-ren en handelen laten oplichten, en het gesprek daarover aan te gaan, dragen we bij aan dit ‘beroepseigen leren’.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 18
Zowel G als P heeft meer ruimte gekregenals diegene die ze werkelijk zijn, dank zij hetherstel van de band met hun verleden. Dezeruimte krijgen, werkt enthousiasmerend. Hetgeeft energie om (samen) verder te gaan.Spiritueel gezien noemen we dit 'ruimtevoor de Geest'.
• Het verborgene dat oplicht, wordt spiritu-eel verwoord. Het herstellen van de eenheidtussen de voorgaande dimensies uit hetleven van G en P zijn niet typisch eigen aanpastoraat. Maar zij geven wel doorkijk op degrotere eenheid en het eigenlijke zelf vanbeide vrouwen. Doordat S het woord ‘tran-scendentie’ aanreikt, wordt P benieuwd naarde betekenis ervan in deze context. Mensenzijn beeld van God, in zover zij delen in zijnondoorgrondelijke Mysterie. Dáárom zijn zeonaantastbaar; absoluut respect, absoluteaandacht en erkenning waard, vooral als zein nood zijn, vooral als datgene waarvoor zijbedoeld zijn, in het gedrang komt. Dat isvoor P een ontdekking. “Deze invulling vantranscendentie raakt ook, ja, mijn eigen aan-voelen van het goddelijke… Misschien is hetdat ook wel wat ik met mijn vraag ‘recht tewillen doen aan G’ bedoelde”.
Deze drie beschreven stappen kan P nu ver-der oefenen in de pastorale praktijk. Zeheeft geleerd naar mensen te kijken alstranscendente wezens. En dat is de eigen-heid van haar beroep als pastor. Daardoorweet ze dat inperkende, monolithische ver-halen moeten doorbroken worden. Ze heeftook aan den lijve ervaren hoé dat kan: doorte vragen naar de ontbrekende schakel(s),datgene wat tot dan toe nog niet werd inrekening genomen. ‘Mensen hun hele ver-haal laten doen, erkenning geven, en er res-pect voor opbrengen’ voert naar de samen-
hang in hun leven en naar hun diepstewezen. Het zijn vaardigheden die leiden totwat P ontdekte: “mijn eigen aanvoelen vanhet goddelijke”.
De wijze waarop een supervisor dit religieuzeleren kan bevorderen, is minstens tweezijdig.Het kan gebeuren door aanreiken van theo-retische inzichten (Levinas), het kan ookdoor modelling: de supervisant leert watdoor de supervisor in de relatie methem/haar wordt voorgedaan.
6. Pastorale specificiteit ter sprake in pastorale supervisie
Spitsen we ons nu toe op de professionelespecificiteit van het pastoraat. Zoals in elkhulpverlenend gesprek wordt een kwalita-tieve relatie aangeboden. Deze relatie wordtmee bepaald door de pastor als dusdanig.Specifiek is ook de blikrichting (referentie-kader) van waaruit pastoraat gebeurt en hetdoel de huidige levenssituatie van de pasto-rant te integreren in zijn tot nog toe geleef-de zin, geloof en spiritualiteit. Tenslottestaat de pastorant als beeld van God cen-traal.
• Een gekwalificeerde relatie. De relatie dieP aanbiedt is aandachtig, gefocust op denoden van G en op respect voor alle betrok-kenen. Belangrijk aspect in deze liefdevollerelatie is alertheid voor machtsuitoefening.Wie heeft uit de aard van de relatie demacht op wie, hoe wordt die uitgeoefend enmet het oog waarop? Niet alleen het MDOen de verzorgers, ook de pastor is eenmeest-machtige in de relatie tussen P en G.Als pastorale zorgverleenster biedt P hulp inde existentiële nood van G (zij heeft kennis-
37
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
19Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 19
en competentiemacht). P komt bij G aan bed(in haar intieme ruimte) en doet dit ‘in naamvan’ een gemeenschap (Kerk) en van God.Niettemin ervaart P zichzelf niet als meest-machtige. Zij voelt zich onderworpen aanhet gezaag van G. Daardoor wordt zij gehin-derd G aan te horen en haar recht te doen.Wat niet ongedaan maakt dat de verant-woordelijkheid voor het gesprek bij haar ligt.Door de casus in te brengen en de vragenvan S serieus te nemen, gaat P deze verant-woordelijkheid aan. Zij wil de relatie kwali-tatief bijstellen. Zij wil haar pastoraat nogprofessioneler aanpakken19.
• Haar referentiekader. De blik van een pas-tor is bepaald door de God van het Eerste enTweede Testament. Dat is vooral diegene diehet lijden van de minst machtigen ziet enhoort. In de casus dreigt P ongemerkt haarGod in te ruilen voor de norm van het reva-lidatiecentrum. Zodra de pastor ervaart datdie norm bij G eerder overkomt als machts-misbruik dan als stimulans om zichzelf teherwinnen, keert ze zich daarvan af. Striktgenomen erkent ze dat de ideologie van hetcentrum neerkomt op idolatrie: dit is niet deziens- en handelswijze eren van de God ende gemeenschap waarvoor zij staat. S gaatnog in op de mogelijke dwang die kan uit-gaan van het moeten optimistisch zijn enmoeten hopen. Maar deze inbreng leidt Pniet naar meer openheid voor G. Het gedragvan G blijft haar beletten de diepe verloren-
heid van G in zijn volle gewicht te (h)erken-nen, namelijk dat G het niet meer ziet zitten,uit het haar beklemmende geloof van debuurvrouw geen kracht put en onder hetverlies van de levengevende familierelatiesbezwijkt. Omdat P het zeuren van G - endaarmee G zelf - niet aanvaardt, kan ze -zoals de vrienden van Job - niet naast haar‘op de mesthoop zitten’. In gesprek met Skomt P erachter wat haar voortaan te doenstaat. Zij zal haar houding tegenover leed enonvermogen in haar eigen leven, in hetleven van haar moeder, en in dat van G,meer moeten afstemmen op het appèl vanhaar Baas. Pas dan treedt ze als pastor tenvolle op 'in zijn Naam'.
• De pastorant als beeld van God centraal.Het leed van G en P bedreigt het pastoraleoptreden van P nog op een andere wijze. Inhet supervisiegesprek realiseert P zich dathaar irritatie haar wegzuigt uit het hier ennu bij G, naar haar verborgen eigen geschie-denis waarmee ze het gedrag van G belaadt.Daardoor staat G als persoon niet meer cen-traal, maar wel de oude irritatie van P tenaanzien van zeuren. Wil P recht doen aan detranscendentie van G - waartoe ze zichgezien haar leervraag professioneel ver-plicht voelt - dan heeft ze ‘huiswerk’. Desupervisie heeft haar op het spoor gezet omhaar irritatie aan te pakken aan de wortel.Doet ze dat niet, dan loopt ze het risico G tewillen modelleren naar een ander beeld engelijkenis, dat van zichzelf. Dan mag dezevrouw van 83 zich niet met hart en ziel, zijhet in dwars depressief gedrag, verzettentegen het lot dat haar hier nu treft. P kanslechts ruimte helpen scheppen voor de
20 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
19 Met professioneel bedoelen we zowel vakkundiger als ‘ex professio', vanuit haar roeping/ambt.
Pastoraal werk en pastorale supervisie kunnen
eraan bijdragen het bestaan te zien met de
helder(ziend)heid van Gods ogen.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 20
Geest in wiens naam zij optreedt, wanneerze zich in die Geest, werkelijk het lot van Glaat aangaan. Omwille van haar mandaat alspastor, heeft P zelf die spirituele weg tegaan. Lukt haar dat, dan wordt zij voluitpastor. Dan kan G aan haar ervaren dat zij“bij God geweest is”.
7. Tot slot twee bemerkingen
Uit al het voorgaande zal duidelijk zijn datdeze bijdrage bewust geschreven is op basisvan ons christelijk mens-, wereld- en Gods-beeld20. Hoe pastores denken over de bete-kenis van een persoon, bepaalt immers nietalleen het pastorale werk, het bepaalt ookde pastorale supervisie. Hetzelfde kangezegd worden over hun kijk op positieve ennegatieve menselijke relaties als verbonden-heid en desinteresse, erkenning en misken-ning, de bestemming van mensen en hoe deGeest al dan niet in deze wereld werkt.Hoewel dat denken voortdurend in bewe-ging is, bestaat er voor ons christenen eenchristelijk paradigma van waaruit we han-delen. In een eerder nummer van PastoraleNieuwsbrief is daar uitgebreid op inge-gaan21. Pastoraal werk en pastorale supervi-sie kunnen eraan bijdragen het bestaan tezien met de helder(ziend)heid van Godsogen. Daardoor kan onze wereld meer eenThuis worden voor iedereen. Het feit dat depastor zó mensen en dingen ziet, namelijkmet de ogen van God, zal hem/haar overi-gens meer dan wat ook steunen in zijn/haar
typisch pastorale toewijding en werklust. Alsdaarvan dan ook nog iets doorsijpelt naar degesprekspartner, is de vreugde voor beidendubbelop.
Zoals gezegd duiden de spirituele dimensieen de aspecten van de pastorale professio-naliteit zoals wij die in dit artikel behandeldhebben, slechts de meest specifieke aspec-ten van pastoraal werk en pastorale supervi-sie aan. Alle andere beroepseigen dimensies,zoals de overige vereiste competenties vande pastor-supervisant en van de pastoralesupervisor, bleven vanuit onze focus op deachtergrond. Verder in dit nummer wordtdaar uitgebreid op ingegaan.
Over de auteurs
Marcel Bodson, ofm. is gewezenprofessor-supervisor aan o.m.het Centrum voor KerkelijkeStudies (C.K.S.) en pastor-supervisor aan de U.Z.-K.U.Leuven en het Centrum voorKlinische Pastorale Vormingaldaar.
Marina Riemslagh is pastoraalsupervisor, werkte jarenlang alspastor in de MS-kliniek teMelsbroek. Ze werkt momenteelaan de theologische faculteit teLeuven, waar ze een doctoraats-onderzoek voert over de ethischekwaliteit van het pastorale gesprek([email protected]).
37
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie
21Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
20 G. VAN EDOM, Opdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed… Een moderne multidimensionale benadering van pastoraal,in Pastorale Nieuwsbrief 136 (2007) 51-59 bespreekt dergelijk mens- en wereldbeeld.
21 “Pastores werken vanuit een christologisch theocentrisch referentiekader. Dit bepaalt hun blik: zij benaderen mensen ‘door Godsogen’, en zijn erop gericht mensen als personen te ontmoeten en hen te bevorderen in hun (gelovige) Menswording. […] Daartoezijn zij gemandateerd vanuit de kerkgemeenschap". M. RIEMSLAGH, Werken vanuit een eigen pastoraal paradigma, in PastoraleNieuwsbrief 132 (2006) 3, 8-19.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 21
Op dinsdag 30 oktober zaten vier superviso-
ren samen op uitnodiging van de redactie
van de Pastorale Nieuwsbrief. De bedoeling
was om in gesprek te gaan over de eigen-
heid van pastorale supervisie.
Rond de tafel zaten Arthur Polspoel, super-
visor en rouwbegeleider te Tilburg, Marina
Riemslagh, wetenschappelijk medewerker
Faculteit Godgeleerdheid, K.U.Leuven en pas-
toraal supervisor, Jef Stevens, gewezen educa-
tief medewerker van het Centrum voor Chris-
telijk Vormingswerk, Anne Vandenhoeck,
supervisor van het Academisch Centrum
voor Praktische Theologie en stafmedewerker
van het vicariaat caritas te Brugge.
Deze mensen vertegenwoordigen onder-
scheiden stemmen in het verhaal van de
pastorale supervisie. Door het woord te
geven aan deze mensen geven we een inkijk
in het gevarieerde aanbod van pastorale
supervisie in Vlaanderen. Hierbij werd uiter-
aard geen volledigheid nagestreefd.
Het gesprek werd gemodereerd door Dominiek
Lootens. Annemie Dillen zorgde voor de
schriftelijke neerslag, in overleg met de
supervisoren zelf.
Hoe werd je pastoraal supervisor? Met
welke ervaringen uit je leven had dit te
maken?
Arthur - Ik ben een kind van jaren 70, toen
veel veranderde. Ik kom uit het rijke roomse
leven. Doorheen gesprekken met een goede
persoonlijke begeleider heb ik ervaren dat
mensen zo veel vrijer kunnen. Daarna ben ik
in de jaren 70 met supervisie in contact
gekomen. Toen was supervisie erop gericht
om mensen zichzelf te laten worden. Dat
was voor mij zeer positief. Ik volgde de kli-
nisch pastorale vorming (KPV) en daarna de
opleiding voor supervisoren.
Mijn opvatting over supervisie is doorheen
de jaren wel gewijzigd.
Het is genuanceerder geworden dan de slogan
‘jezelf worden’?
Arthur - Ja, zeker.
Marina - Voor mij was de eerste ervaring
van pastorale supervisie heel inspirerend.
Gedurende mijn kerkelijke studies kreeg ik
drie volle jaren individuele en groepssuper-
visie. Aan de manier waarop de supervisor,
Marcel Bodson, in de groep religiositeit aan-
wezig bracht en aan mensen zelf recht deed,
besefte ik dat ik op die manier pastor én
22 Ronde tafel gesprek
Dominiek Lootens en Annemie Dillen
Ronde tafel gesprek
Op zoek naar de eigenheid van pastoralesupervisie
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 22
supervisor wilde worden. Ik ervaarde veel
respect voor verbondenheid en voor wie
mensen zijn. Daarnaast heb ik ook andere
rolmodellen gehad. Vele supervisoren heb-
ben mij gevormd en ik heb met verschillen-
de supervisoren mogen samenwerken, onder
andere in de KPV-trainingen die ik geef.
Anne - Ik heb eerst met praktijkbegeleiding
in brede zin kennisgemaakt. Als pastor in het
UZ Gasthuisberg heb ik een heel aantal
werkbegeleidingen opgenomen en geraakte
zo vertrouwd met het fenomeen van men-
sen die leren aan ervaring en iemand die
ernaast staat. Zo ben ik eigenlijk ook in de
praktijk van supervisie gerold. Ik heb in ver-
schillende culturen, vooral in Nederland en
in de VS, supervisoren aan het werk gezien
en er supervisorenopleidingen gevolgd. Het
ontdekken van de impact van de cultuur op
pastorale supervisie vind ik heel boeiend.
Jef – Vertellen hoe ik supervisor geworden
ben is niet eenvoudig. Het verwijst naar een
periode van veertig jaar. In 1968 was er een
interdiocesane werkgroep voortgezette vor-
ming die theologische navorming organi-
seerde voor priesters. Daar voelde men de
nood aan ‘meer’ en zo werd ik (op dat ogen-
blik medewerker van het Vervolmakings-
centrum voor bedrijfsleiding en administra-
tie van de K.U.Leuven) als adviseur door die
werkgroep aangetrokken. Men zocht naar
verruiming van het doelpubliek en van het
aanbod (niet enkel theologische vorming
vanuit een overdrachtsmodel, maar ook
menswetenschappelijke vorming en meer
interactie). Tegen die achtergrond poogde ik
nieuwe dingen van de grond te krijgen, om
mensen vormingskansen te geven, zowel
door het aanbieden van bepaalde inhouden
als door de begeleiding daarbij, zodat ze als
‘totale pastor’ zouden kunnen leren en werken.
Hoe zou je de doelstellingen van pastorale
supervisie omschrijven?
Anne - Ik denk in de eerste plaats aan ‘leren
aan ervaring’. Daarbij moet wel een onder-
scheid gemaakt worden tussen opleidings-
supervisie en supervisie voor pastores die al
in het veld staan.
De gemeenschappelijke doelstelling is het
bevorderen van het leren van de super-
visant. De supervisor creëert een context
voor het leren van de supervisant-pastor,
binnen het kader van een groeiende identi-
teit (opleidingssupervisie) of een zich ont-
wikkelende identiteit in andere supervisie en
binnen de context van het geloof en de
christelijke gemeenschap.
Verloopt het leren anders bij opleidingssu-
pervisie dan instellingssupervisie?
Anne - Het inkomen in de identiteit van een
pastor (als één van de doelstellingen van
opleidingssupervisie) vereist voor een deel
een andere werkwijze. Bij opleidingssupervi-
sie neemt de supervisor ook een andere rol
aan. De supervisor fungeert daarbij meer
dan in andere vormen van supervisie als
leermeester, omdat de supervisant nood
heeft aan rolpatronen en rolmodellen. Dit is
een hele uitdaging voor de supervisor die
ook zijn of haar grenzen op dit vlak moet
bewaken om het leren te blijven stimuleren.
Jef - Praten over ‘het’ concept van supervisie
is niet wenselijk vind ik, omdat er in de praktijk
en in de theorievorming zoveel verschillen
zijn. Maar de algemene doelstelling van
37
Ronde tafel gesprek
23Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 23
supervisie is volgens mij het bevorderen van
de kwaliteit van het werk van de pastor en
van zijn of haar leven. Dat is de ondertitel
van ons nieuwe boek over praktijkbegelei-
ding1. Er zijn heel veel zaken nodig zowel bij
de pastor als in zijn omgeving om de kwali-
teit van het pastoraat te garanderen en om
als pastor een gezonde mens te blijven. Ik
bedoel daarmee kwaliteit in brede zin, het
toekomen aan de essentie van pastoraat. Ik
merk wel op dat geen enkele vorm van
vorming of begeleiding mag worden verab-
soluteerd.
Supervisie is maar een klein element van
wat voor werk en leven van een pastor
belangrijk is. Er zijn veel hefbomen die kwa-
liteit bevorderen. Twintig à dertig jaar geleden
had men bij wijze van spreken enkel super-
visie. Vandaag is coaching een modeterm.
Deze en andere vormen van begeleiding
moeten echter naast elkaar bestaan.
Belangrijk is het te zoeken naar wat voor
concrete pastores in hun eigen context op
een bepaald moment de meest aangewezen
vorm van begeleiding is. Eigen aan supervisie
is dan dat de klemtoon ligt op het leren aan
ervaring, en dat op een systematische
manier en op een afstand van het werk.
Voor een stagiair of een beginnende pastor
is de plaatselijke werkbegeleiding soms veel
belangrijker dan supervisie. Vaak is een
combinatie van verschillende vormen van
begeleiding wenselijk.
Arthur - Ik zou het ‘leren aan ervaring’
omschrijven als de methode van pastorale
supervisie en de doelstelling omschrijven als
mensen helpen om betere pastores te worden
door hen communicatieve en hermeneutische
vaardigheden te leren. Groepssupervisie be-
tekent wel een hele uitdaging omdat mensen
een verschillende achtergrond hebben en op
verschillende ‘niveaus’ leren.
Bij het woord ‘vaardigheden‘
denk ik aan training.
Arthur - Zoals ik in Tilburg supervisie vorm
gegeven heb, gaat het vaak om één pakket,
waar ook training bijhoort. Het gaat over de
persoonlijke reflectie vanwege de persoon
die pastorale hulpverlening doet of groepen
leidt en de vraag wat deze vaardigheden en
houdingen over hem of haarzelf zeggen en
hoe deze verbeterd kunnen worden.
Wat bedoel je juist met ‘communicatieve en
hermeneutische competenties’?
Arthur - Belangrijk is dat pastores-supervi-
santen leren om inzicht te verwerven over
wat er met mensen gebeurt en waar ze het
over hebben. Daarbij zijn ‘kunnen luisteren’
en ‘inleven in mensen’ belangrijke factoren.
24 Ronde tafel gesprek
1 J. STEVENS, E. HERREBOSCH & A. VANDENHOECK, Praktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en leven,Antwerpen, 2006. Zie in het bijzonder hoofdstuk twee.
Belangrijk is het te zoeken naar wat voor
concrete pastores in hun eigen context op een
bepaald moment de meest aangewezen vorm
van begeleiding is. Eigen aan supervisie is dan
dat de klemtoon ligt op het leren aan erva-
ring, en dat op een systematische manier en
op een afstand van het werk.
Jef Stevens
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 24
Het is ook belangrijk om te kunnen duidelijk
maken dat je begrepen hebt wat mensen
bedoelen.
In supervisie pas ik dergelijke vaardigheden
ook toe. Het gaat dan ook over een vorm
van exemplarisch leren. Soms is het voor
mezelf moeilijk om het onderscheid te
maken: ben ik pastor of ben ik supervisor.
Jef - Ik zou de rol van supervisor duidelijker
willen onderscheiden van de rol van pastor.
Pastorale supervisie is namelijk geen vorm
van pastoraal werk, maar een vorm van
praktijkbegeleiding waarin de klemtoon op
leren ligt.
Arthur, zou het met de universitaire context
waarbinnen jij veel supervisie gegeven
hebt, kunnen te maken hebben dat je pas-
toraat en supervisie in de feiten door elkaar
ziet lopen?
Arthur - Ja, dat speelt een rol. Ik heb zelf
een achtergrond van parochiepastoraat.
Tijdens de jaren supervisie heb ik zelf ook
mensen begeleid als een vorm van pastorale
hulpverlening. Voor supervisanten functio-
neer ik daarbij ook als rolmodel.
Marina - De doelstellingen van pastorale
supervisie hangen nauw samen met de doel-
stellingen van pastoraat. Pastoraat is erop
gericht om mensen te helpen hun actuele
ervaringen te beleven vanuit een geleefde
spiritualiteit en geloof. Het gaat erom dat-
gene wat bij mensen leeft, zoals bijvoor-
beeld in een ziekenhuis of naar aanleiding
van een doopsel of in vieringen in gemeen-
schap aan te knopen bij hun levensbeschou-
wing.
Heeft deze visie op de nauwe band tussen
doelstellingen van supervisie en pastoraat
te maken met feit dat je supervisor én pastor
bent?
Marina - Ik geef ook supervisie aan mensen
die geen pastor zijn. Daar heeft supervisie
een andere doelstelling.
Bij pastorale supervisie draait het erom pas-
tores als beroepskrachten bekwaam te
maken om de doelstelling van pastoraat te
bereiken. Een pastor heeft veel vaardighe-
den nodig op communicatief en hermeneu-
tisch vlak. Pastores moeten weten waaraan
iemand zin kan ontlenen. Zo kunnen ze
mensen helpen doorheen gesprekken om zin
te laten oplichten. Hermeneutische vaardig-
heden verwijzen naar het kunnen opentrek-
ken van de wereld van mensen, zodat die
meerdimensioneel wordt en daarin iets van
het religieuze kan oplichten. Bij supervisie is
die hermeneutische competentie ook
belangrijk, omdat het daarbij ook gaat over
het bevragen van vooronderstellingen: van
waaruit handel je zus of zo.
Jef - Jullie spreken vooral over vaardigheden
en competenties in het kader van supervisie.
Maar in pastorale supervisie gaat het eigen-
lijk om integratie, en wel op twee niveaus.
Integratie op het eerste niveau verwijst naar
37
Ronde tafel gesprek
25Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
De supervisor creëert een context voor het
leren van de supervisant-pastor, binnen het
kader van een groeiende identiteit (oplei-
dingssupervisie) of een zich ontwikkelende
identiteit in andere supervisie en binnen de
context van het geloof en de christelijke
gemeenschap.
Anne Vandenhoeck
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 25
het leren van de gehele persoon, met zijn of
haar gevoelens, opvattingen, waardeschaal,
zingeving, geloof. Integratie op het tweede
niveau gaat om het samengaan van deze
persoon en zijn of haar pastorale opdracht.
Supervisie omvat uiteraard ook het leren
van vaardigheden, maar draait uiteindelijk
vooral om integratie, en zo om het bevorde-
ren van de kwaliteit van het pastorale werk
en van het leven van de pastor.
Ik zie hier een accentverschil, waar Jef de
nadruk legt op integratie, pogen Arthur en
Marina inhoudelijk in te vullen wat er juist
moet geïntegreerd worden.
Jef - Ons gesprek gaat niet over de vraagwat pastoraal werk is, maar wat pastoralesupervisie is. En in supervisie komt het aanop leren aan ervaring die de pastor in zijnwerk(kader) opdoet.
Arthur - Ik vind het ook voor supervisiebelangrijk om na te denken over welke vormvan pastoraat we spreken. Vroeger was pas-toraat sterk kerugmatisch ingevuld en zekerin Nederland zien we deze vorm van pasto-raat nu terugkeren. Daarnaast zijn er anderevormen van pastoraat, die nauw samenhan-gen met de manier waarop ik supervisiegeef. Toen eind jaren zestig het ‘client cen-tered’ model opkwam, werd dat door velenals een bevrijding ervaren na een periodevan sterk kerugmatisch gericht pastoraat.
Eind jaren zestig werd het grote thema‘jezelf worden’. Eind jaren tachtig begon datte veranderen en kwam er veel meer reflec-tie over wat het eigene van pastoraat is. Hetgaat daarbij om een zeer veelzijdig beroep,waarbij soms de klemtoon ligt op pastoralehulpverlening, soms meer op liturgie, bege-leiding van groepen of op organisatorischeaspecten. Gedurende lange tijd werd verge-ten dat pastoraat ook bedoeld is om mensente helpen in het zoeken naar zin van hunleven in relatie tot God. Deze vraag staat numeer centraal en krijgt ook een plaats inpastorale supervisie.
Zou je kunnen zeggen dat je beeld van
supervisie bepaald is door het idee dat je hebt
van wat voor soort pastores je wil vormen?
Arthur - Ja, zeker.
Anne - Voor mij is pastorale supervisie ookeen vindplaats én een werkplaats voor theo-logie. Ik ervaar dat supervisanten in pastora-le supervisie uitgedaagd worden om theolo-gie en ervaring aan elkaar te koppelen. Tijdens een stage in een ziekenhuis, bijvoor-beeld, worden pastores in opleiding intensgeconfronteerd met lijden. Het komt voordat hun godsbeeld en visie op het lijdenhierdoor uitgedaagd wordt. Dit komt meest-al ter sprake in supervisie. Op die manierwordt in supervisie aan theologie gedaan.Supervisie kan ook impulsen geven naarpraktische theologie toe, en bijvoorbeeldvragen te reflecteren over onmacht en iden-titeit van pastores vanuit de praktijkervarin-gen van het gevoel van onmacht of het zoe-ken naar een pastorale identiteit. Ik kan megeen pastorale supervisie voorstellen waargeloof niet aan bod komt. Deze aandachtvoor het geloof is eigen aan pastorale super-
26 Ronde tafel gesprek
Gedurende lange tijd werd vergeten dat
pastoraat ook bedoeld is om mensen te helpen
in het zoeken naar zin van hun leven in relatie
tot God. Deze vraag staat nu meer centraal en
krijgt ook een plaats in pastorale supervisie.
Arthur Polspoel
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 26
visie. Ook de link met de kerkgemeenschapis belangrijk. Zowel supervisor als supervisantkrijgen de ruimte binnen de kerkgemeen-schap om het supervisieproces te voeren. Inpastorale supervisie kunnen pastor en super-visie eenzelfde verhaal delen en dezelfdetaal spreken.In leerbegeleiding bij korte exploratiestagesis de theologische reflectie ook een uitdruk-kelijk doel. Studenten maken kennis met eenbepaald pastoraal veld. Doorheen leerbege-leiding willen we hen helpen bij het makenvan de band tussen academische theologieen praktijkbegeleiding. Een van de vragendaarbij is in welke mate het theologischdenken van de pastor in opleiding verandertdoorheen de confrontatie met de pastoralepraktijk.
Jef - Ik vind de nadruk op geloof en theologiebij pastorale supervisie ook belangrijk. Het isvolgens mij gevaarlijk als er te zeer over pas-toraat en pastorale supervisie gesprokenwordt in termen van ‘hulpverlening’. Pasto-raat is geen hulpverlening en geen psycho-therapie. Of anders uitgedrukt: de pastor isniet zomaar een hulpverlener naast anderehulpverleners, ook niet in een uitgesprokencontext van hulpverlening. En pastoralesupervisie is geen hulpverleningssituatiemaar een leersituatie.
Arthur - Ik wil aanvullen dat vanuit mijnvisie een pastor iemand is die deskundig isop het gebied van hulpverlening en verschilthij of zij daarin van ‘doorsnee mensen’. Hetgaat hier om een beroep dat veel vaardighedenveronderstelt. Het is niet voldoende om ‘erte zijn’, zoals soms vanuit bepaalde visies oppresentiepastoraat als ‘alibi’ gebruikt wordtom eigen onvermogen te camoufleren. De
andere partij moet ook weten dat je er benten je moet ook kunnen interveniëren.
Marina - Ik denk ook dat het expliciet tersprake brengen van geloofsthema’s belang-rijk is in pastoraat en in supervisie. Het gaatdaarbij niet enkel over expliciet christelijkebeelden, maar ook over een vagere vorm vanreligiositeit die bij mensen leeft. Sommigepastores hebben het ook moeilijk met theo-logische visies die leven binnen de kerk. Hetis belangrijk dat hieraan aandacht besteedwordt in supervisie.
Anne - We merken vandaag duidelijk deinvloed van detraditionalisering bij patiën-ten, familie, personeel en in min of meerderemate ook bij pastores. Dit heeft invloed oppastorale supervisie. Toch vereist het in-groeien in de rol als pastor ook het aspectvan behoren tot een kerkgemeenschap eneen religieuze identiteit.
Anne, jij sprak eerder over cultuurverschillen
die de kijk op supervisie bepalen. Hoe zou
je de eigenheid van pastorale supervisie in
een Vlaamse context omschrijven?
Anne - Pastorale supervisie krijgt altijd vorm
binnen een bepaalde context en het is goed
om dat te expliciteren. Veel is echter ook
afhankelijk van de persoon van de supervi-
sor en van het bisdom waarin supervisie
37
Ronde tafel gesprek
27Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Supervisie kan ook impulsen geven naar
praktische theologie toe, en bijvoorbeeld
vragen te reflecteren over onmacht en identi-
teit van pastores vanuit de praktijkervaringen
Anne Vandenhoeck
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 27
gebeurt. De eigenheid van culturele settings
moet gerespecteerd worden, maar er moet
vooral ook oog zijn voor de noden van de
supervisanten en voor de mogelijkheden die
de context biedt. Dat wil niet zeggen dat
supervisie telkens moet worden uitgevon-
den, afhankelijk van wie er tegenover je zit.
Er zijn ook veel gemeenschappelijke aspec-
ten aan supervisie in verschillende culturele
settings. Maar de verschilpunten zie ik voor-
al als accentverschillen wat betreft de drie-
hoek persoon, ambt en beroep. In Nederland
wordt erg veel aandacht besteed aan het
aspect ‘beroep, professionaliteit’. In de VS
ligt veel nadruk op de persoon van de pas-
tor. In Vlaanderen gaat omwille van de ker-
kelijke inbedding relatief veel aandacht naar
roeping en ambt. Al is dit wel een iets te
ongenuanceerde scherpstelling.
Ook in Vlaanderen kunnen we niet spreken
van een eenduidige katholieke samenleving
of katholieke organisatie-context. Meer en
meer pastorale teams worden geconfron-
teerd met de komst van andere levensbe-
schouwelijke begeleiders.
Marina - Ik merk dat er in Nederland een
iets grotere leercultuur bestaat dan in
Vlaanderen.
Anne – Maar ook in Vlaanderen worden pas-
tores zich meer en meer bewust van de nood-
zaak tot leren en begeleid worden, zeker
wanneer ze meer en meer taken krijgen.
Jef - Ik vind het niet makkelijk en zelfs
gevaarlijk om te zeggen wat typisch is voor
Vlaanderen. Iedere begeleider, elk bisdom,
elk land en elke kerk heeft eigen accenten.
In Vlaanderen wordt nagedacht over oplei-
ding en voortgezette pastorale vorming, ook
al is het beleid hieromtrent niet altijd even
duidelijk en zichtbaar. Met name vanuit het
CCV wordt in Vlaanderen veel werk verricht
op het gebied van pastorale vorming.
Arthur - Ik zie verschillen tussen Nederland
en Vlaanderen vooral voortvloeien uit de
individualisering van de samenleving en
minder uit het verschil tussen katholieke en
protestantse cultuur. In Nederland staat de
vraag naar het eigene van het pastoraat zeer
centraal.
Anne - In Vlaanderen verlopen de processen
van detraditionalisering en individualisering
op een andere manier dan in Nederland. Dat
is niet ‘achterlopen’ – het is gewoon anders.
Welke ervaringen hebben je als supervisor
bijzonder getroffen?
Jef - Het treft me als ik mag zien hoe men-
sen echt gaan leren en als ik bij hen evolu-
tie zie. Ik herinner me bijvoorbeeld een pas-
tor die na zijn vijftigste leerde om uitdruk-
kelijk stil te staan bij eigen gevoelens, en
niet eenzijdig vanuit intellectueel en spiritu-
eel perspectief te handelen. Op dat moment
gebeurt er iets van ‘integratie’. De pastor
gaat meer en meer handelen vanuit zijn
totale persoon.
Hoe zie je de verhouding tussen actief naar
een dergelijk doel toe werken en het gege-
ven ‘dat het gebeurt’?
Jef - Je moet vertrekken vanuit de autono-
mie van deze persoon. De supervisor is ver-
antwoordelijk voor zijn of haar specifieke
dienst aan het leren van de pastor-supervi-
sant. Door die vorm van begeleiding creëert
28 Ronde tafel gesprek
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 28
de supervisor een context voor het leren.
Maar hij of zij kan niet voorspellen wat er
gaat gebeuren. Een supervisor kan geen pas-
tores ‘maken’, ze ook niet bekwamer maken.
Die pastores bekwamen zichzelf, in daartoe
geschikte omstandigheden van werken en
leren.
Marina - In supervisie kan je vaststellen hoe
mensen meer bekwaam worden in hun werk.
Meestal worden ze zo ook gelukkiger. Het is
mooi om op die manier een bijdrage te leve-
ren aan het werk en aan de persoon en aan
de mensen die met de pastores samenleven.
Dat is in zekere zin een geschenk.
Hoe zou je de deontologie van de supervisor
omschrijven? Voel je je voldoende omka-
derd als supervisor?
Marina - Ik onderschrijf de LVSB-deontolo-
gie2 en deel ze mee aan supervisanten. Dat is
een element van de contractering. De super-
visant heeft het recht te weten volgens
welke morele codes ik handel. Hier is weinig
structurele omkadering. Wanneer een
supervisant niet goed functioneert binnen
een instelling, wordt het soms moeilijk en
bestaat de kans dat je als supervisor de reke-
ning gepresenteerd krijgt.
Vind je dat er hieromtrent een structureel
tekort bestaat?
Marina - Dat is moeilijk te beantwoorden,
want met meer structuur zou je ook de juri-
disering in de hand kunnen werken.
Anne - Ik ben ook LVSB-supervisor, en deel
dezelfde deontologie. We stellen binnen het
Academisch Centrum voor Praktische
Theologie een eigen supervisiecontract op,
aangepast aan de context. Het is goed om
voor het starten van een supervisie duidelijke
wederzijdse afspraken te maken, zonder
mensen te overladen met juridische gege-
vens.
Jef - Voor mij zijn klare afspraken heel
belangrijk. Duidelijkheid omtrent de bedoe-
ling, over een veilige context en over de
werkwijze staat centraal. Ik heb niet veel
behoefte aan juridische aspecten. Een des-
kundige begeleider weet toch, moet weten,
ethisch zo verantwoord als mogelijk te han-
delen.
Waar begint en eindigt de taak en verant-
woordelijkheid als supervisor? Kan een
supervisant bijvoorbeeld telefoneren tus-
sen twee gesprekken in? Wat gebeurt er in
een crisissituatie?
Anne - Hier ligt een verschil in verantwoor-
delijkheid tijdens en na een supervisietra-
ject. Na het afsluiten van supervisie stel ik
altijd ook andere vormen van praktijkbege-
leiding voor. In een crisissituatie kan iemand
bellen en opnieuw starten met supervisie,
maar misschien is supervisie dan niet de
aangewezen vorm, maar is er nood aan
coaching of teamcoaching.
Tijdens een proces van begeleiding wordt
voorrang gegeven aan de noden van de
supervisant.
Dat gebeurt op twee manieren. De supervi-
sant bepaalt zelf de inbreng en mag die ook
op het laatste moment wijzigen. De neerge-
schreven voorbereiding mag dan blijven lig-
37
Ronde tafel gesprek
29Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
2 Zie www.lvsb.nl. Lvsb staat voor ‘Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen’.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 29
gen. Daarnaast wordt er soms een extra
supervisiebeurt tussendoor ingelast. Wel
blijft het duidelijk supervisie. Als iemand
nood heeft aan andere vormen van begelei-
ding, bijvoorbeeld bij een geloofscrisis, ver-
wijs ik iemand door - in dit geval naar gees-
telijke begeleiding.
Heb je voorbeelden van mensen die je al
jaren begeleidt?
Anne - Het wordt in het algemeen afgera-
den om jaren aan een stuk bij dezelfde
supervisor te blijven. Ik heb twee keer een
vernieuwing van een contract gehad,
onmiddellijk aansluitend bij de vorige reeks.
Meestal zie ik mensen die na een hele tijd
opnieuw terug komen, omwille van de reeds
bestaande vertrouwensband.
Marina - Soms komen mensen terug voor
coaching of voor een vorm van pastorale
begeleiding na het afsluiten van een super-
visiereeks.
Is de pijn van het afscheid geen valkuil?
Marina - Nee, supervisie is afgesloten dan.
Ik vind een vorm van ritualisering aan het
eind belangrijk, zodat je nadien terug in een
collegiale verhouding kan functioneren.
Is iedere kandidaat supervisabel?
Heb je al mensen geweigerd?
Anne - Je moet kunnen doorverwijzen als
het niet ‘klikt’ tussen supervisor en supervi-
sant. Het gaat daarbij om een continu pro-
ces van op elkaar afgestemd geraken. Er zou
steeds de mogelijkheid moeten zijn om eruit
te stappen.
Marina - Ik heb wel eens geweigerd een
supervisie terug op te nemen omdat ik zelf
op een deontologische grens stootte. Ik kon
voor mezelf niet verantwoorden verder
supervisie te geven, terwijl een aantal pas-
torale basiscompetenties ontbraken.
Arthur - Nee, niet iedereen is supervisabel.
Voor sommige mensen lukt het niet op dit
moment of door deze supervisor, voor som-
mige mensen is het nooit mogelijk.
Jef - Ik vind het belangrijk dat een supervi-
sor ook kan werken met mensen die hem of
haar niet onmiddellijk liggen. De vraag is
vooral: heeft de supervisant voldoende leer-
kansen in deze supervisie en kan ik als
supervisor de supervisant bij het leren aan
ervaring van dienst zijn.
Arthur - Een supervisor moet zich bewust
zijn van eigen sympathie en antipathie.
Welke uitdagingen zie je voor de toekomst?
Marina - Ik heb de indruk dat er in vergelij-
king met tien jaar geleden in Vlaanderen
momenteel minder pastorale groepssupervisie
doorgaat. Dat vind ik jammer, omdat leren
in groep extra voordelen heeft.
Anne - Ik zie het als een uitdaging om men-
sen die praktijkbegeleiding doen goed op te
leiden en om praktijkbegeleiding in het pas-
torale beleid verder aandacht te geven.
Verder drukken pastores ook de behoefte
naar korte vormen van begeleiding, zoals
30 Ronde tafel gesprek
Het is mooi om in pastorale supervisie
een bijdrage te leveren aan het werk
en aan de persoon en aan de mensen
die met de pastores samenleven.
Dat is in zekere zin een geschenk.
Marina Riemslagh
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 30
coaching, uit. Deze vormen zouden verder
uitgewerkt moeten worden zodat niet alles
in de ‘sluis’ van supervisie wordt geduwd.
Jef - Dat vind ik ook belangrijk. We moeten
geen elitekorps van supervisoren op afstand
van de kerk creëren. Het is belangrijk dat
ervaren pastores de begeleiding van (begin-
nende) collega’s als deel van hun takenpak-
ket beschouwen en dat die begeleiding (in
diverse vormen) geïntegreerd wordt in de
Vlaamse kerk. Het is evident dat die begelei-
ding op een vakkundige wijze moet worden
gegeven.
Arthur - Ik zie het als een uitdaging om verder
na te denken over de verhouding tussen
supervisie en het profiel en de identiteit van
pastores. Waartoe vormen we mensen. Dit
zijn vragen die voor de praktische theologie
als discipline en voor het kerkelijke beleid
van groot belang zijn.
Ik dank jullie voor dit boeiende en leerrijkegesprek.
37
Ronde tafel gesprek
31Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 31
Ruim tien jaar was er in het Nederlandse
taalgebied Werken aan kwaliteit in het pas-
toraat (Averbode: Altiora, 1996). Nu werd
het tijd voor een nieuwe editie, aldus Jef
Stevens in het Voorwoord. Samen met Erik
Herrebosch en Anne Vandenhoeck presen-
teert hij de lezer een buitengewoon volledig
handboek dat niet kan ontbreken op de
boekenplank van al wie in de kerk begaan is
met kwaliteitsvol pastoraat. ‘Het komt eropaan
dat in het bijzonder beginnende of van op-
dracht en/of werkveld veranderende pastores
op een aangepaste wijze worden bijgestaan
in hun concreet pastoraal functioneren en
in hun verder leren voor pastor in en bij dat
werk. Daartoe dient telkens zorgvuldig te
worden overwogen en met de betrokkenen
overlegd, welke vorm van praktijkbegelei-
ding, welke combinatie van vormen of welke
mengvorm het meest aangewezen is.’ (p. 7)
Het eerste deel gaat in op wat verstaan
wordt onder kwaliteit in het pastoraat. Het
is de kernactiviteit van de pastor om mede-
mensen op hun geloofsweg te begeleiden. Je
kan maar van kwaliteitsvol pastoraat spreken
wanneer de kernactiviteit gerealiseerd
wordt. De kernactiviteit heeft uiteraard een
doel dat te bereiken is, met name mensen
begeleiden en ondersteunen in hun zoekend
geloven. Dit is niet zomaar te meten. Het is
een complex gebeuren waar de pastor voor
verantwoordelijk is, maar rondom hem zijn
er nog het beleid, begeleiding, middelen,
processen, e.d.m. Kwaliteit heeft ten tweede
te maken met het pastorale geheel en al zijn
deelaspecten, aldus de auteurs. Kwaliteit is
nooit een vaste verworvenheid. Er moet
systematisch en gericht aan gewerkt worden.
Alle betrokkenen zijn mee verantwoordelijk
voor de kwaliteit. Dit is een derde benade-
ring van kwaliteit in het pastoraat. Met
andere woorden: kwaliteit in het pastoraat
heeft te maken met de pastor, het werk en
het werkkader. Wanneer we willen nadenken
over wat praktijkbegeleiding kan zijn, dan
moeten we die drie hoofdingen altijd in
rekening nemen. Om te streven naar (meer)
kwaliteit in het pastoraat worden drie hef-
bomen gepresenteerd. Er is ten eerste de
ondersteuning die de pastor geniet in zijn
werkmidden (medegelovigen, collega’s,
beleidsmensen, stafmedewerkers, persoon-
lijke begeleider). Op de tweede plaats is er
de bevordering van de deskundigheid van de
pastor: in het dagelijkse werken en leven,
32 Praktijkbegeleiding van pastores
Geert Morlion
Praktijkbegeleiding van pastores
met het oog op kwaliteit van werk en leven.
Een boekbespreking
STEVENS J., HERREBOSCH E., VANDENHOECK A., Praktijkbegeleiding van pastores met het oogop kwaliteit van werk en leven, Antwerpen: Halewijn, 2006, 293 blz.; ISBN 978 90 8528 0712.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 32
door lectuur en studie, door systematische
inoefening, door praktijkbegeleiding. De
derde hefboom heet recreatie: rust, ont-
spanning, bewondering en beschouwing,
het onderhouden van vriendschapsrelaties
en geregelde afzondering.
Deel twee schetst een aantal onderscheiden
vormen van praktijkbegeleiding. Eerst worden
de uitgangspunten en basiselementen van
praktijkbegeleiding in kaart gebracht. Om te
beginnen wordt gesteld dat ‘praktijkbegelei-
ding’ een overkoepelende term is. Onder
deze noemer worden ondergebracht werk-
overleg, werkbegeleiding, collegiale consul-
tatie, coaching, supervisie en intervisie.
Onderlinge overeenkomsten en verschillen
worden helder en schematisch benoemd.
Het globaal algemeen doel is het optimaal
functioneren van de pastor. Hoe leer je nu
aan (werk)ervaring? Hoe kan je die eigen
vorm van leren aan je praktijkervaringen in
kaart brengen? Er is ten eerste het concrete
handelen, waarbij dan wordt stilgestaan.
Hier groeit een besef van wat er gebeurde
en te beleven viel. Je zoekt naar woorden
om dat besef aan te geven. Het systematisch
doorlopen van deze drie stappen opent
(meestal) nieuwe handelingsperspectieven.
Deze vier kernmomenten vormen een cyclus
die telkens weer wordt overgedaan. Er wordt
verder ingegaan op ‘begeleiding’. Het boek
focust op begeleiding die het optimaal
functioneren in het werk tot doel heeft,
praktijkbegeleiding genoemd. De zes vor-
men van praktijkbegeleiding worden nu
achtereenvolgens en heel gedetailleerd
beschreven.
Het derde deel biedt aan de lezer perspectie-
ven om de aangebrachte inzichten verant-
woord toe te passen. Praktijkbegeleiding is
altijd maatwerk. Het is niet voldoende te
weten wat praktijkbegeleiding kan zijn. Het
komt eropaan een beleid te ontwikkelen dat
ruimte maakt ook voor deze ondersteuning.
Er moeten keuzes worden gemaakt. Er wordt
voorzien in voldoende geschoolde praktijk-
begeleiders. Hoe word je praktijkbegeleider?
Hoe werk je aan begeleidingsdeskundig-
heid? Er wordt geschetst welke opleiding de
auteurs in de loop der jaren hebben uitge-
werkt. Het laatste hoofdstuk gaat in op de
ethische vraagstelling in de praktijkbegelei-
ding. Begeleiden doe je vanuit een diep res-
pect, functioneel en gericht op en vanuit
integriteit.
In de loop van het boek zijn enkele sterke
ervaringsberichten verwerkt.
Bedenkingen
Praktijkbegeleiding in het pastoraat is een
volledig boek en op dit moment enig in zijn
soort in het Nederlandse taalgebied. Jef
Stevens, geflankeerd door Erik Herrebosch
en Anne Vandenhoeck, biedt de geïnteres-
seerde lezer het resultaat aan van een leven
lang luisteren naar pastorale praktijkerva-
ring van pastores, geduid en gefundeerd
door stevig studiewerk. De auteurs gaan
ervan uit dat pastores niet alleen nood heb-
ben aan een goede filosofische en theologi-
sche opleiding, aan kennis van de mens-
wetenschappen, aan het inoefenen van
pastorale vaardigheden maar dat zij onder-
steund moeten worden in het pastorale
bezig zijn. Het is hun zorg impulsen en
kaders aan te reiken om ook nà de opleiding
tot pastor te voorzien in een permanente
37
Praktijkbegeleiding van pastores
33Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 33
vorming waarbinnen praktijkbegeleiding de
plaats krijgt die ze nodig heeft. Ze motive-
ren die zorg: ‘Dit betekent concreet dat de
voortgezette pastorale vorming en begelei-
ding te fragmentair en onsamenhangend
blijven, en dat te weinig pastoraal werken-
den – vaak als gevolg van hun gevorderde
leeftijd en te hoge werkdruk overigens –
daaraan participeren’ (40). Deze zorg moet
bovendien gesitueerd binnen een dynamiek
van steeds verdergaande professionalisering
ook in het pastoraat, hoewel ze dit helemaal
niet ‘eng-functioneel’ bedoelen. Er is meer
dan ooit ‘nood aan een bereflecteerde spiri-
tualiteit, zowel voor de pastor als voor het
vervullen van zijn taak.
Zonder een of andere vorm van praktijkbe-
geleiding te verabsoluteren, worden bakens
uitgezet voor vruchtbare praktijkbegelei-
ding. Dit boek omvat zijn ‘voorloper’ van
tien jaar terug, maar is vollediger en uitge-
breider. Er wordt in gesprek gegaan met
leerdeskundigen à la Kolb en bepaalde sche-
ma’s worden verfijnd (op blz. 64 wordt
intervisie op een meer volledige manier in
kaart gebracht). In deze grondig herwerkte
editie wordt coaching toegevoegd aan de
vormen van praktijkbegeleiding; het is ver-
frissend te lezen hoe de auteurs de lezer
meenemen in een verheldering van dit trendy
woord; de coach focust op welbepaalde
aspecten van het werkgedrag, zoals een ten-
niscoach dit doet voor het tennissen van zijn
begeleide; de aanwezigheid van de coach
tijdens het werken is essentieel en het nabe-
spreken mikt op duurzame verandering: ‘het
gedrag wordt ingeheid’ (159-170). Vooral
het allerlaatste hoofdstuk over ethiek en
praktijkbegeleiding is een sterke aanvulling
van het oudere Werken aan kwaliteit in het
pastoraat.
Praktijkbegeleiding van pastores is open
geschreven. Er wordt niet ‘dogmatisch’
geduwd op dit of een ander inzicht, op die
of een andere vorm van praktijkbegeleiding.
Er worden bakens uitgezet, kaders getrokken.
Praktijkbegeleiding wordt gesitueerd binnen
het totale pastorale handelen van de pastor.
Het gaat om kwaliteit van pastoraal handelen
en kwaliteitsvol leven van de pastor. Dit
onderscheiden van kwaliteitsvol werken en
leven is een welgekomen aanvulling t.o.v.
de vorige editie. Toch hadden de auteurs
meer duidelijkheid kunnen verschaffen
omtrent het begrip ‘kwaliteit in het pasto-
raat’. We missen een inhoudelijke benade-
ring. Ze beperken zich nu tot het schetsen
van een weliswaar relevant kader waarbinnen
kwaliteit kan gebeuren. Waarom situeren ze
pastoraal handelen niet binnen de evange-
lisatieopdracht van de Kerk? Het tweede
hoofdstuk mist een serieuze pastoraal-theolo-
gische reflectie op kwaliteitsvol pastoraat.
Het lijkt ons nodig kwaliteit ook en meer
theologisch te omschrijven, o.m. om moge-
lijke kritiek dat dit boek het pastorale bedrijf
te functioneel benadert, te counteren. Er
wordt nu wel verwezen naar de noodzaak
van een bereflecteerde spiritualiteit, maar er
valt o.i. meer over te zeggen. Het is overi-
gens niet zo duidelijk waarom praktijkbege-
leiding in het algemeen en de diverse vormen
ervan de ene keer gericht zijn op het bevor-
deren van de deskundigheid (50-54) en de
andere keer op het optimaal functioneren
van de pastor (63-64). Toegegeven, wanneer
we de ruimere context van genoemde pagi-
na’s in rekening nemen, is er geen contra-
34 Praktijkbegeleiding van pastores
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 34
dictie te vinden. Het gaat hier hooguit om
een schoonheidsfoutje, dat weliswaar
gemakkelijk weggewerkt kan worden.
Het boek is vlot geschreven, stevig gefun-
deerd met aan het eind van elk hoofdstuk
een reeks overzichtelijke en relevante voet-
noten. Toch vraagt het van de lezer een
diepe aandacht. Alsof de auteur weliswaar
eenvoudig schrijft maar zijn woorden en
zinnen oplaadt met veel betekenis. Zoals
hoger gezegd, dit boek is het resultaat van
een leven lang studeren over praktijk-
begeleiding gekoppeld aan en interagerend
met het vormen van praktijkbegeleid(st)ers.
Het komt ons voor dat dit voor het komende
decennium het handboek is voor al wie met
praktijkbegeleiding bezig is. We denken in
de eerste plaats de vormers van pastores. Er
is ook het pastorale beleid in bisdommen en
congregaties. Er zijn de praktijkbegeleiders.
Er zijn last but not least de pastores zelf.
Het is een werkboek dat zijn kracht laat
ervaren aan wie ermee aan de slag gaat.
Al wie begaan is met de opleiding en de per-
manente vorming van pastores zal met
genoegen lezen hoe volgens de auteurs,
praktijkbegeleiding erop gericht is kwali-
teitsvol pastoraat te ondersteunen en pasto-
res gelukkiger te maken. Het valt te hopen
dat velen dit boek ontdekken en ermee aan
de slag gaan. Het pastorale werk én het wel-
bevinden van de pastores zullen er wel bij
varen.
Over de auteur
Geert Morlion is professor pas-
toraaltheologie, homiletiek en
spiritualiteit; stagementor aan
het Grootseminarie te Brugge
en verantwoordelijke voor het
Permanent Diaconaat in het
Bisdom Brugge.
37
Praktijkbegeleiding van pastores
35Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 35
1. Integratie als belangrijkste doel-stelling van pastorale supervisie?
Wanneer men wil nadenken over pastorale
supervisie, kan men ondermeer gebruik
maken van de omschrijving die de
Nederlandse beroepsorganisatie LVSB aan
supervisie geeft. Hieruit blijkt dat supervisie
speciaal gericht is op de ontwikkeling van
het eigen vermogen tot integratie van denken,
voelen en handelen in relatie tot de uitoefe-
ning van het beroep. De klemtoon op inte-
gratie is ook terug te vinden bij de pastorale
supervisors die in dit nummer van de
Pastorale Nieuwsbrief aan het woord zijn
gekomen. Stevens heeft al eerder, samen
met Vandenhoeck en Herrebosch, zijn visie
in boekvorm onder woorden gebracht. Hij
stelt dat zowel vormingswerk als pastorale
supervisie gekarakteriseerd kunnen worden
als integratief en gericht op integratie.
Het belang van integratie kan ik volmondig
beamen vanuit mijn ervaring als supervisor
en supervisant. Een supervisieproces dat
hierop gericht is, draagt in die zin duidelijk
bij tot de kwaliteit van leven en werk van
een supervisant. In de loop van een dergelijk
proces kan de supervisant rode draden ont-
dekken, die hem kunnen helpen om op een
authentieke en deskundige manier in het
werk te staan. Vanuit de praktijk kan men
aantonen dat de doelstelling van integratie
bijzonder goede papieren heeft.
Toch kan men vanuit de praktijk ook vragen
stellen bij een eenzijdige klemtoon op inte-
gratie. Er kan gesteld worden dat de super-
visant vandaag leeft in een pluralistische en
gedifferentieerde samenleving. Hij leeft in
vele werelden tegelijk, die door hem niet
zomaar onder één noemer te brengen zijn.
Men kan zich op basis hiervan de vraag stellen
of integratie als primaire doelstelling de
supervisant niet overvraagt of impliciet zelfs
beoordeelt. Riskeert men hierdoor niet dat
het gefragmenteerde karakter van zijn leven
enkel beschouwd wordt als een jammerlijke
en voorlopige fase? Bestaat de taak van de
supervisor er dan in om de supervisant met
zachte hand hierop te wijzen en hem op het
exclusieve pad te brengen van de integratie?
Om een dergelijke valkuil te vermijden, en
uit respect voor de huidige leef- en werk-
situatie van supervisanten, pleit ik er daar-
om voor om, naast integratie, differentiatie
als een evenwaardige doelstelling van pas-
torale supervisie naar voren te schuiven.
Dat een uitdrukkelijke aandacht voor het
gefragmenteerde karakter van het menselijke
leven eigenlijk niet zo nieuw is, blijkt onder-
meer uit een citaat van Bonhoeffer uit
36 Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie
Dominiek Lootens
Een kort pleidooi voor een verbreding
van enkele uitgangspunten van
pastorale supervisie
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 36
Verzet en overgave. Hij schrijft vanuit
gevangenschap het volgende aan zijn
ouders:
“Het vergt telkens weer een korte inner-
lijke strijd, je volkomen nuchter te houden
aan de feiten, illusies en fantasieën uit je
hoofd te verdrijven en vrede te nemen
met de gegeven situatie. En dan – je
werk en je persoonlijk leven volledig
kunnen ontplooien tot een uitgebouwd
en harmonisch geheel, zoals jullie gene-
ratie dat nog kon, is iets waarop onze
generatie geen aanspraak meer kan
maken. (…) Het onvoltooide, het frag-
mentarische van ons leven ervaren wij
daarom bijzonder sterk. Maar juist het
fragment kan verwijzen naar een vol-
tooiing die te groot is om door een mens
gerealiseerd te worden.”
2. Is de holistische mensvisiechristelijk?
Er worden ook theoretische redenen aange-
geven waarom integratie belangrijk is.
Integratie als doelstelling sluit op een van-
zelfsprekende wijze aan bij de integrale of
holistische mensvisie. De mens wordt hierbij
omschreven als een samengaan van licha-
melijke, psychische, contextuele en spirituele
dimensies. Als pastorale supervisor is het
uiteraard zinvol om gebruik te maken van
dit mensbeeld. Het is een mensbeeld dat
maatschappelijk een belangrijke rol speelt,
zeker in gezondheids- en welzijnsvoorzie-
ningen met christelijke signatuur. Het kan
bekeken worden vanuit een personalistisch
perspectief, en in die zin beschouwd worden
als een christelijk geïnspireerde mensvisie.
Een moeilijkheid hierbij is dat de holistische
of integrale mensvisie ook vanuit andere
levensbeschouwingen en referentiekaders
kan bekeken worden. Humanistische en
esoterische therapeuten bijvoorbeeld spreken
ook over holisme. Het is mede daarom niet
zo evident dat een supervisor en een super-
visant een zelfde invulling geven aan woorden
als lichaam, psyche, context en spiritualiteit.
Een pastorale supervisor heeft om die reden
als taak om de levensbeschouwelijke bril of
het referentiekader te expliciteren van
waaruit hij de integrale of holistische mens-
visie bekijkt.
3. In dialoog met een theologischeantropologie
Een zinvolle manier waarop hij dit kan doen
is door beroep te doen op een theologische
antropologie. Dit kan wat oubollig klinken.
Dit hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn.
Een dergelijke antropologie is niet bedoeld
om het integrale mensbeeld te vervangen.
Het gaat erom dat door de integrale mens-
visie in dialoog te brengen met een theolo-
gische antropologie, zij vanuit een christelijk
perspectief kan verdiept worden.
Een voorbeeld van een theologische antro-
pologie is die van de praktische theologe
Nauer. Dit mensbeeld werd door Van Edom
voorgesteld in het vorige nummer van de
Pastorale Nieuwsbrief. Ik kan mij hier dus
beperken tot het aanstippen van enkele
opvallende kenmerken. Dat het hier duide-
lijk om een theologische antropologie gaat,
blijkt ondermeer uit de manier waarop
Nauer het woord ziel invult. Zij verbindt dit
expliciet met de gedachte dat de mens
37
Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie
37Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 37
geschapen is naar het beeld van God. De ziel
staat niet voor een deeldimensie van de
mens, maar voor de mens als zodanig. Zij
verzet zich op die manier uitdrukkelijk tegen
beperkte invullingen van het woord ziel. Een
tweede iets dat opvalt, is de nadruk die zij
vanuit een theologisch perspectief legt op
het ambivalente karakter van de mens. De
mens is tegelijk begenadigd en zondaar
(Luther). Hij kan bovendien niet zomaar op
eigen kracht tot heelheid of integratie
komen. Zijn leven blijft in die zin geken-
merkt door breuken en fragmenten. Een vol-
gende vaststelling is dat zij de begrippen die
in de integrale mensvisie aan bod komen
herneemt. Ze heeft het ondermeer ook over
het lichaam, de psyche, de context en de
spirituele of geestelijke dimensie. Ze wijst
erop dat deze dimensies niet zomaar samen-
gaan, maar zich eerder in een voortdurende
spanningsverhouding tot elkaar verhouden.
Het gaat erom als mens in deze spannings-
verhouding te blijven gaan. Dat zij deze
begrippen herneemt, maakt haar theolo-
gisch mensbeeld heel bruikbaar om in dia-
loog te brengen met de integrale mensvisie.
Het is uiterst zinvol om als pastorale super-
visor ook een theologisch mensbeeld te
hanteren. Op basis van een dergelijke antro-
pologie kan men met de supervisant het
theologische gehalte van een ingebrachte
ervaring op expliciete wijze verkennen.
Wanneer ik als pastorale supervisor beroep
doe op twee mensbeelden geef ik bovendien
op indirecte wijze aan dat hét mensbeeld
niet bestaat. Geen enkel mensbeeld is in
staat om de uniciteit van het menszijn van
de supervisant volledig in kaart te brengen.
Op basis van dit besef kan een supervisant
bijvoorbeeld zelf tot het inzicht komen dat
het belangrijk is om in zijn eigen praktijk
zijn visie op anderen voortdurend kritisch te
bevragen.
Besluit
Pastorale supervisie wordt in de regel
omschreven als speciaal op integratie
gericht. Hierdoor riskeert men op onvol-
doende wijze aandacht te besteden aan het
gefragmenteerd karakter van het leven van
een supervisant. Het kan voor een supervi-
sant zinvol zijn om een ervaring als frag-
ment te laten staan, als iets dat niet zomaar
geïntegreerd kan worden zonder zijn speci-
fieke eigenheid te verliezen. Met Bonhoeffer
kan een positieve waardering toegekend
worden aan het relatief autonome karakter
van bepaalde fragmenten. De betekenis
ervan voor de supervisant licht juist op wan-
neer die binnen het supervisieproces frag-
ment mogen blijven. Om die reden pleit ik
ervoor om, naast integratie, differentiatie
als een evenwaardige doelstelling van pas-
torale supervisie naar voor te schuiven.
Hoewel de integrale of holistische mensvisie
vanuit een christelijk perspectief kan beke-
ken worden, hoeft dit niet noodzakelijk zo
te zijn. Het is mede om die reden belangrijk
dat een pastorale supervisor de christelijke
achtergrond, van waaruit hij dit mensbeeld
bekijkt, expliciteert. Dit kan hij bijvoorbeeld
doen door ook beroep te doen op een theo-
logische antropologie. Een extra voordeel
hiervan is dat een supervisant op basis van
een dergelijk mensbeeld het theologische
gehalte van zijn ervaring kan verkennen.
Wanneer een pastorale supervisor beroep
38 Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 38
doet op twee mensbeelden, maakt hij
bovendien op indirecte wijze duidelijk dat
een concrete mens in zijn totaliteit nooit
volledig in kaart kan gebracht worden.
Literatuur
BONHOEFFER, D., Verzet en overgave, Ambo:
Baarn, 1972.
LANGE, DE F., Ieder voor zich? Individualisering,
ethiek en christelijk geloof, Kok: Kampen, 1993.
NAUER, D., Seelsorge in der Caritas. Spirituelle
Enklave oder Qualitätsplus? Lambertus: Freiburg
im Breisgau, 2007.
NAUER, D., Seelsorge. Sorge um die Seele,
Kohlhammer: Stuttgart, 2007.
PUTMAN, W., Pastorale supervisie.
Professionalisering door (zelf)reflectie, in
Praktische Theologie 3 (2005) 294-312.
STEVENS, J., Volwassenenvorming. Een integrale
en integratieve benadering, Lannoo: Tielt, 2005.
Over de auteur
Dominiek Lootens is diocesaanstafmedewerker van CaritasAntwerpen, waar hij verant-woordelijk is voor pastoraal ennavorming. Hij legt momenteelde laatste hand aan een docto-raatsverhandeling waarin hijagogische reflecties, het pastoraaltheologischeconcept van Doris Nauer en inzichten van deDeense filosoof S. Kierkegaard met elkaar confron-teert.([email protected])
37
Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie
39Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 39
De redactie van de Pastorale Nieuwsbrief wil vanaf de volgende jaargang nog meer aandacht
besteden aan actuele publicaties over pastorale zorg. Daarom zijn we op zoek naar mensen
met een vlotte pen en een kritische leesbril om boekbesprekingen te schrijven voor de
Pastorale Nieuwsbrief. Geïnteresseerd?
Stuur een mailtje naar Filip Zutterman, onze gloednieuwe ‘recensie-coördinator’
([email protected]), en je ontvangt een lijst van de boeken die de redactie
ontvangen heeft. Daaruit maak je dan een keuze, en je ontvangt het gekozen boek via de
post. Wie een boek bespreekt, vergroot niet enkel z’n persoonlijke bibliotheek, maar bewijst
ook collega-pastores een nuttige dienst.
Praktisch ?
• e-mailadres: [email protected]
• Een boekbespreking bevat 200 à 500 woorden
• Eerst een presentatie van de inhoud, daarna een kritische evaluatie en ten slotte
– indien mogelijk – een terugkoppeling naar het eigen werkveld
• Ontvangen boeken moeten binnen de 3 maanden na ontvangst besproken worden
(tenzij anders afgesproken)
• Wie recenseert, ontvangt ook een (extra) exemplaar van het nummer waar de recensie in
verschijnt
RUARD GANZEVOORT & JAN VISSER, Zorg voor het verhaal. Achtergrond,methode en inhoud van pastorale begeleiding, Zoetermeer, Meinema, 2007.
De Nederlandse protestantse pastoraaltheoloog Ruard Ganzevoort schreef samen met zijn voormalig
promotor Jan Visser een werk dat zonder meer als standaardwerk op het gebied van pastoraaltheologie
in Vlaanderen en Nederland beschouwd kan worden. Het boek is opgevat als handboek te gebruiken in
opleidingen pastoraat en bevat daarom ook opdrachten en toetsingsvragen. Het is zeer vlot en begrij-
pelijk geschreven en bevat telkens ook korte verwijzingen naar verdere literatuur, vaak ook in het
Nederlands.
Het werk is opgebouwd uit drie grote delen. Deel één kreeg als titel ‘achtergronden’ en bevat een inlei-
ding in wat pastoraat is en wat belangrijke modellen van pastoraat zijn. De pastor wordt omschreven
als getuige (kerugmatisch en charismatisch pastoraat), als helper (therapeutisch en systemisch pasto-
raat), als metgezel (evenmenselijk en presentie-pastoraat) en als tolk en gids (hermeneutisch pastoraat).
Hoewel niet alle vormen van pastoraat aan bod komen en de beschrijvingen soms erg beknopt zijn, is
40 Literatuur
Literatuur
Recensenten gezocht !
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 40
deze vierdeling bijzonder verhelderend. Speciale aandacht wordt besteed aan narratief pastoraat als een
vorm van hermeneutisch pastoraat.
Deel twee handelt over methoden, waarin het gesprek, verhalen, bijbel, gebed en rituelen aan bod
komen. Opvallend en zeer boeiend in dit tweede deel is ook het hoofdstuk ‘theologie in het pastoraat’,
waarbij de auteurs ingaan op de theologische competenties van de pastor. Doorheen het gehele boek
worden verbanden tussen theologie en pastoraat gelegd, waardoor de eigenheid van pastorale zorg een
duidelijke invulling krijgt.
Deel drie draagt de algemene titel ‘inhoud’ en behandelt de thema’s ‘levensloop’, ‘verlies’, ‘woede en
geweld’, ‘schuld en schaamte’ en ‘angst en verlangen’. In het derde deel worden heel wat inzichten van
de auteurs op een begrijpelijke manier gepresenteerd.
Het boek sluit af met een epiloog over de biografie en de spiritualiteit van de pastor. Dit werk draagt
duidelijk de stempel van het ‘narratieve pastorale model’, wat ook uit de titel blijkt, maar is veel meer
dan een inleiding in narratief pastoraat. Voor het gebruik binnen de Vlaamse katholieke setting, is het
af en toe wenselijk om te hertalen of aan te vullen op basis van de concrete contexten. Dit boek biedt
vooral een handleiding voor het individuele pastoraat. Wie reflecties zoekt over diaconie, over gemeen-
schapsvorming, over conflicten en samenwerkingsverbanden in een pastorale context, kan elders
terecht. Eén van de grote verdiensten van dit boek is de praktijkbetrokkenheid: er worden heel wat
casussen belicht en de lezer wordt voortdurend uitgedaagd om over de eigen praxis en de eigen spiri-
tualiteit en theologie na te denken.
Annemie Dillen
JOHAN SMIT, Tot de kern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kok,Kampen, 2006, 143 p.
Met zijn boekje wil J. Smit jonge pastores helpen 'om bewuster, sneller en beter pastorale gesprekken
te voeren'. Aangezien pastores jong blijven in het pastoraat, is het aangeraden dit luchtig en spranke-
lende boekje dat tegelijk de kern van het pastorale gesprek raakt, te lezen. Pastores verlangen er immers
naar om levendige en diepgaande gesprekken te voeren, liefst ook nog efficiënt, met zo weinig moge-
lijk tijdverlies zodat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten. En over dat genieten gaat het bij
Smit, over het deugd doende van een goed pastoraal gesprek. Van bij het begin van zijn betoog staat
spiritualiteit als het meest eigene van het pastoraat centraal. Doel is om door pastorale ontmoeting bij
te dragen tot de levenskracht van mensen. Daartoe is totale communicatie nodig, taal en gebaar om
het verborgene van mensen te openbaren en toegankelijk te maken. ‘Pastoraat is op zoek gaan naar
parels in de innerlijke ruimte van de pastorant’. Worden deze parels gevonden, ‘dan gebeurt er iets bij-
zonders. God!’ (p.18). Mogelijke kritiek op Smits definitie van pastoraat betreft het teruggeven van de
parels aan de gesprekspartner zodat die het beste van zichzelf voor zijn naasten ter beschikking krijgt.
M.a.w. hoe deugdelijk een pastoraal gesprek ook moge zijn, het is ons inziens geen doel op zich, maar
dienst aan het leven van de mensen in kwestie. Dat dit niet kan zonder deskundigheid in het 'schouwen'
in de innerlijke ruimte van de persoon, wordt door Smit dan weer vlot uitgewerkt. Doordat hij zijn eigen
37
Literatuur
41Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 41
leerweg ter sprake brengt, is meteen duidelijk dat 'iets van God wakker roepen in het gesprek' niet
evident is. Gevolg van deze leerweg is zijn model om de innerlijke ruimte van de pastorant te verkennen.
Dat gebeurt in vier stappen, met een drempeltje tussen iedere stap: door de feiten te laten vertellen (1)
worden de gevoelens van de pastorant(e) mee uitgesproken (2), zo komt zijn/haar identiteit aan het
licht, wordt duidelijk hoe hij/zij in het leven staat (3) waardoor de innerlijke relatie tot het levensge-
heim hoorbaar wordt (4). Eens dat model helder is uiteengezet, besteedt Smit aandacht aan de wijze
waarop de gelaagdheid van de innerlijke ruimte in het gesprek te peilen valt. Een na een brengt hij de
innerlijke ruimte van de pastor, de fysieke component van de innerlijkheid en de (symbolische) taal die
erbij hoort, ter sprake. Ook enkele praktische aanbevelingen om bijvoorbeeld 'het zitten naar je hand te
zetten' ontbreken niet. Dan wordt het gesprek als dusdanig verder uitgediept. Belangrijk punt is het
oppikken van ambivalenties bij de gesprekspartner, veelal gecondenseerd in het woordje 'maar'. Aan het
einde biedt Smit uitkomst voor pastores die van sommige mensen bang zijn en tegenover anderen allergisch
reageren. Lukt het de pastor om door scholing, zelfreflectie en ondersteuning, deze angst en allergie te
overwinnen, dan is ook met deze 'lastige' mensen omgang mogelijk in het krachtveld van de Geest.
In deze ruimte ‘wordt pastoraat zoals het bedoeld is: vrolijk, krachtig, spannend, vitaal’ (p. 143). 'Tot de
kern komen' is een doe-boekje, zowel geschikt voor beginnende pastores als voor oude rotten in het
vak die weer meer plezier in hun werk zoeken.
Marina Riemslagh
DOMINIEK LOOTENS (red.), Daar doe ik het voor! Zorg voor de hele mens,Halewijn, Antwerpen, 2007, 95 p. + CD-rom.
Met Daar doe ik het voor! spelen D. Lootens en zijn ploeg echt in op een gat in de markt. De kennis en
kundigheid om binnen de Caritasinstellingen met de 'C' om te gaan is de laatste 75 jaar immers nogal
teruggelopen. Heel wat zorgverleners missen de toerusting om met de spirituele dimensie van de zorg-
vragers om te gaan. Daar wil dit boek aan tegemoet komen, enerzijds door gepubliceerde teksten en
anderzijds door een CD-rom met een cursus voor medewerkers in zorgvoorzieningen. Dit alles onder het
thema 'levensbeschouwing en spirituele zorg'.
D. Lootens opent met een stuk over de manier waarop de levensbeschouwing vorm krijgt: in voorwerpen
en rituelen, in opvattingen en waarden, zowel emotioneel als in het dagdagelijkse handelen, in de
omgang met elkaar, al dan niet binnen een geloofsgemeenschap. Vervolgens beschrijven A.
Vandenhoeck en R. Vercamer de uitkomsten van hun onderzoek in een instelling voor personen met een
verstandelijke handicap. Zowel medewerkers als ouders vragen naar spirituele begeleiding, ongeacht of
ze een existentiële dan wel een religieuze levensvisie aanhangen. Dan heeft A. Lombaert het over
pastoraat bij ouderen en dementen. Hoewel deze bijdrage bij momenten wat verward overkomt, zet het
wel aan tot reflectie. Met ouderen werken vergt niet alleen een lange adem, het vraagt ook vaardigheden
in gesprek en in meer lichamelijke vormen van contact maken. W. ter Horst schildert vervolgens een
palet 'grondvormen van troost'. Zelfs waar de aanleiding om getroost te worden ontbreekt, spraken
vooral samen eten, spelen, werken en 'andere horizonnen overschrijden' erg aan. Dan verkent B. Van
den Heuvel aandachtspunten om als zorgverlener spirituele zorg te bieden. B. Paepen besluit met
concrete aanbevelingen omtrent ruimtelijke en zintuiglijke liturgie in de zorgvoorziening. Tussen de
42 Literatuur
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 42
artikels komen de cartoons van Zaza mij wat hard over. Ze weerspiegelen eerder de nood aan christe-
lijke spiritualiteit dan dat ze er uitdrukking aan geven. Alles samen vormt het boek een vlot leesbaar en
licht verteerbaar geheel waarin heel wat inspiratie te vinden is.
De CD-rom biedt als toegevoegd avontuur een echte meerwaarde aan het boek. Naast een minimale
maar vlot leesbare en relevante kennis van kerkelijke begrippen, biedt ze verwijzigen naar niet-
alledaagse websites. Bovendien wordt een vlot toegankelijk werkboek voor spiritualiteit aangeboden.
Speelse vragen en korte verhalen nopen tot nadenken over de eigen positie wat betreft de eigen
spiritualiteit en de omgang met het geloof van zorgvragers. Het geheel werkt bemoedigend en
appelerend. Het leidt de lezer zowel tot het besef iets met de eigen spiritualiteit te kunnen als tot
mogelijkheden om als hulpverlener stil te staan bij de hulpvrager als 'hele mens'. Daar doe ik het voor!
is een mooie uitgave op kwaliteitsvol papier die kan dienen waarvoor ze bedoeld is: als werkinstrument
om in Caritasinstellingen de spirituele dimensie ter sprake te brengen. De uitgave is te bestellen via
www.caritas.be.
Marina Riemslagh
CORJA MENKEN-BEKIUS EN HENK VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren.Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Uitgeverij Kok, Kampen, 2007.
De auteurs van dit boek hebben de uitgever er kunnen toe overhalen om op de kaft van het boek een
spiegel te plakken. Wie het boek bekijkt, ziet dus zichzelf. Een creatieve manier om meteen de bedoe-
ling van het boek duidelijk te maken: jezelf zien, zien hoe je werkt, hoe je reageert op situaties, hoe je
handelt in bepaalde contexten,… én daarover na-denken, reflecteren. Via de omweg van de reflectie is
het de bedoeling de werkervaring te verdiepen, te verrijken en te professionaliseren. Volgens de auteurs
is dit geen vrijblijvende optie, maar een wezenlijke noodzaak voor het pastoraal beroep. Of in hun eigen
woorden: ‘Reflecteren kun je leren, is onze stelling. Als professionele pastor of geestelijk verzorger zul
je het moeten leren, het is een onderdeel van je vak’ (p. 14).
Na een eerste lezing – dit impliceert een tweede lezing – ben ik ervan overtuigd dat dit boek werkelijk
een wegenkaart biedt voor de reflexieve tocht die men als pastor moet maken. Wie de wegenkaart
gebruikt, bepaalt zelf zijn route. Er wordt geen traject opgelegd. ‘In dit boek zijn we er steeds van
uitgegaan dat er niet maar één theorie of methode is die ‘de goede’ mag heten. Veel hangt af van de
persoon en de situatie waarin deze verkeert. […] Centraal staat dat de gekozen weg, gezien de situatie,
het leven dient’ (p. 332). Ook dit boek wil dus de kwaliteit van werk en leven bevorderen.
De auteurs slagen zeer goed in dit opzet. Dat het boek een ‘basisboek’ genoemd wordt (cfr. ondertitel),
kan ik dus volop beamen. Ik plaats straks wel een kritische opmerking bij de termen ‘pastoraat’ en ‘gees-
telijke begeleiding’. Eerst ontplooi ik de structuur van het boek.
Deel I focust op ‘de kunst van het reflecteren’. In drie hoofdstukken worden inzichten aangebracht en
aan elkaar gekoppeld. Het eerste hoofdstuk handelt over de pastorale communicatie. De theorie van C.
Rogers wordt als opstap gebruikt om het eigene van de pastorale communicatie te verkennen. Deze
37
Literatuur
43Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 43
verkenning wordt met andere psychologische praktijktheorieën verdiept. Het volgende hoofdstuk gaat
over de persoon van de pastor. Opnieuw wordt aan de hand van originele invalshoeken stilgestaan bij
de beroepsidentiteit, de biografie, de theologie en de spiritualiteit van de pastor. Het derde hoofdstuk
ontwikkelt een model voor reflectie, waarbij de voortdurende dialoog tussen praktijk en theorie van
kapitaal belang is. De nood aan een degelijke pastorale diagnostiek laat zich vanuit dit model duidelijk
kennen. De auteurs gaan dieper in op het ‘7x7-model’ van G. Fitchett.
De drie hoofdstukken zijn doorspekt met verhelderende voorbeelden uit de praktijk (deze voorbeelden
zijn afkomstig uit stageverslagen die de auteurs verzameld hebben in de context van een kerkelijke
opleiding van de Protestantse Kerk in Nederland te Utrecht).
Deel II maakt de omweg naar theoretische beschouwingen die door de praktijk opgeroepen worden. Het
vertrekpunt in hoofdstuk vier is de presentietheorie van A. Baart. Deze theorie, ontstaan uit een reflectie
op de praktijk van buurtwerkers wordt in dialoog gebracht met de pastorale theologie van N. Pembroke,
die vertrekt vanuit filosofische inzichten van G. Marcel en M. Buber. ‘Beschikbaarheid’, ‘genade’ en
‘bevestiging’ staan er centraal. De auteurs besluiten dit hoofdstuk als volgt: ‘Presentie vormt het hart
van de pastorale zorg. Met presentie is echter niet alles gezegd. Er zit aan het pastorschap ook een
representerende kant’ (p. 160). Deze representerende kant wordt ter sprake gebracht in hoofdstuk vijf
(de spirituele dimensie van het pastoraat) en zes (de ethische dimensie van het pastoraat). Er worden
twee theorieën opgevoerd, de ene vanuit katholieke hoek (H. Andriessen), de andere vanuit protestant-
se hoek (H. van der Meulen). Telkens worden de implicaties voor geestelijke begeleiding belicht. In
hoofdstuk zes wordt de ethische dimensie expliciet onder de aandacht gebracht. Verschillende modellen
krijgen de aandacht (D. Browning, contextueel pastoraat, R. Gula) en worden becommentarieerd vanuit
het reflectiemodel in hoofdstuk drie.
Het derde deel van het boek verzamelt acht concrete casussen die als illustratie moeten dienen voor
wat in deel I en II is opgebouwd. De casus wordt telkens kort ingeleid en beschreven. Waar mogelijk
volgt een reflectie door de pastores zelf. Na deze combinatie van casusbeschrijving en reflectie bieden
de auteurs ook telkens hun eigen perspectief en commentaar op het geheel.
In deel IV ten slotte vindt de lezer een vijftal bijlagen, waar hulpmiddelen opgenomen zijn (casusbe-
schrijving, verbatimverslag, protocolanalyse, critical incident technique, boekrecensie schrijven). Het
boek wordt afgesloten met een omvangrijke literatuurlijst.
Ik beschouw dit boek als een waardevolle bijdrage aan de professionalisering van de pastorale zorg. De
thematische leidraad is het leren reflecteren, en de auteurs hebben dit thema met een brede en origi-
nele bril benaderd. Deel I en vooral deel II blinken wat mij betreft uit in relevantie. Deel III heeft een
andere opbouw en een ander genre (telkens casus-reflectie-commentaar), maar is daarom niet minder
waardevol.
Besluiten doe ik met een kritische noot over de nevenschikking van pastoraat en geestelijke verzorging.
In hun inleiding definiëren de auteurs beide begrippen. Het belangrijkste verschil lijkt te zijn dat
44 Literatuur
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 44
pastoraat gebeurt in het licht van het evangelie, terwijl geestelijke verzorging gebeurt in het licht van
de levensbeschouwing van de ‘cliënt’ (p. 15). Verder zijn de definities volkomen parallel. Dit nevenschik-
kend onderscheid wordt hier ingevoegd, maar wordt in het boek niet op die manier gebruikt (zie bij
voorbeeld p. 162: ‘de pastor,… die in de geestelijke verzorging werkzaam is’). Doorheen het boek krijg
ik de indruk dat ‘pastor’ en ‘pastoraat’ als koepeltermen gebruikt worden, terwijl ‘geestelijke verzorging’
gebruikt wordt in de context van zorgvoorzieningen (‘predikant’ is het pendant voor het territoriale…
pastoraat). Hierover moet mijns inziens verder gereflecteerd worden. Of was deze inconsequentie de
prijs die men voor de spiegel moest betalen?
Pieter Vandecasteele
Kerkelijk vormingswerk. Collationes. Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 37/2 (2007).
Recent wijdde Collationes een nummer aan het kerkelijk vormingswerk in Vlaanderen. De aanleiding
hiervoor was dubbel. Ten eerst: het was reeds 35 jaar geleden dat men een nummer aan dit thema
besteedde (in de toekomst moet men niet meer zo lang wachten). Ten tweede: in 2005 verscheen
Volwassenenvorming, een boek van Jef Stevens, waarop een academische zitting volgde. ‘Beide elementen’,
zo stelt de redactie, ‘bleken goede aanleidingen te zijn om opnieuw stil te staan bij wat er momenteel
in Katholiek Vlaanderen beweegt en gebeurt op het gebied van permanente vorming’ (p. 117). Er werd
niet gepoogd een exhaustief beeld op te zetten over het thema, maar wel om in de breedte en de diepte
te laten zien waar (waarom, waarin, waarover) het gaat in kerkelijk vormingswerk.
In een eerste luik komen twee historische studies aan bod. Geert Morlion geeft een overzicht van 40
jaar vormingswerk in Vlaanderen, terwijl Lieve Van Hoofstadt dieper ingaat op de evolutie van het
Centrum voor Christelijk Vormingswerk. Het tweede luik bevat vijf bijdragen ‘uit het werkveld’. Koen
De Fruyt bijt de spits af met een artikel waarin hij terugblikt op zijn eigen ‘vormingstraject’ als pastor
in de geestelijke gezondheidszorg. Dominiek Lootens en Arthur Polspoel stellen daarna de interdiocesane
vorming voor die zich richt naar pastores werkzaam in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. Colette
Schaumont en Carlo Loots geven in inkijk in de werking van het Don Boscovormingscentrum en schetsen
de salesiaanse visie op (volwassenen)vorming. Daarna neemt Peter Houlleberghs het woord met een
introductie in het aanbod en de werking van de diocesane pastorale dienst in bisdom Antwerpen.
Ten slotte stelt Geert Vervaecke het Platform voor Permanente Vorming in West-Vlaanderen voor, en de
visietekst die in de schoot van dit platform tot stand kwam.
Het afsluitend luik bevat een terugblik op de afgelegde weg. Erik Herrebosch distilleert uit de bijdrage
uit de eerste twee luikjes van het dossier de ‘bepalende elementen’ die het kerkelijk vormingswerk in
Vlaanderen karakteriseren. Dit wordt in vier deeltjes samengevat: de verankering van het vormingswerk;
het samenspel vormingsbieder – vormingsvrager; ‘leren’ als kernwoord van elk vormingswerk; het
37
Literatuur
45Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 45
specifiek christelijke karakter. Net als de andere bijdragen ligt de nadruk bij Herrebosch niet op het
verleden, maar op wat uit het verleden te ‘leren’ valt voor de toekomst. Ik onderschrijf alvast de nood-
zaak om (nog meer) te gaan ‘netwerken’, en de mogelijke ‘kruisbestuivingen’ te faciliteren. Misschien
wordt de titel van het volgende collationesdossier over vorming dan wel ‘Kerkelijk Vormingsnetwerk’ in
Vlaanderen. Drie lettertjes die een groot verschil zouden maken.
Dit nummer van Collationes kan ik ten zeerste aanbevelen aan iedereen die een grondig en systema-
tisch overzicht zoekt over dit thema. Tegen de achtergrond van dit collationesdossier krijgt pastorale
supervisie – het thema van deze Pastorale Nieuwsbrief – meer diepgang.
Pieter Vandecasteele
EVELIEN LUST (RED)., Help JIJ mij leven tot ik sterf?
Halewijn, 2007, 72 p.
Dit boek vertelt de verhalen van mensen die terminaal zieke mensen nabij zijn en bijstaan in hun lijden.
Al deze zieken hebben hun waardigheid behouden tot op het einde van het leven en zijn in alle rust en
goed omringd aan hun laatste grote reis begonnen. Het zijn geen uitzonderingen. Wat in dit boek
beschreven staat, gebeurt elke dag en in alle hoeken van dit land. Na ieder verhaal volgt een reflectie
door Prof. F. Van Neste of Prof. C. Gastmans, waarbij telkens gepoogd wordt het verhaal in een ruimere
context te plaatsen, of waar bepaalde elementen extra in de verf gezet worden.
De verhalen zijn niet alleen van professionele hulpverleners. Familieleden en vrijwilligers zijn minstens
even belangrijk in de zorg en het omringen van zieke mensen. Vele mensen spreken in de laatste fase
van het leven hun verlangen uit te sterven omdat het een moeilijke, zware weg is die ze moeten gaan.
Achter de euthanasievraag die gesteld wordt zit veel pijn: fysiek, psychisch, emotioneel en spiritueel.
Het is vaak even zoeken om de juiste mensen te vinden die de zieke op de gepaste manier kunnen
omringen zodat stervensbegeleiding levensbegeleiding wordt en ook zo ervaren wordt. Maar het kan.
Mensen moeten deze laatste weg niet alleen gaan. Er is altijd iemand die nabij wil zijn en mee op weg
wil gaan, hierin ondersteund door Hij die zoveel groter is dan ons hart, God. 'Help JIJ mij leven tot ik
sterf ?' is een vraag aan mensen maar ook een diep weten dat God helpt leven en nabij is, hoe moeilijk
het ook is.
In het decembernummer van de Caritas Nieuwsbrief vindt u een interview met Evelien Lust, die de
verhalen samenbracht en het boekje ook van een inleiding en terugblik voorzag. U kunt zich gratis
abonneren op deze nieuwsbrief via de website www.caritas.be
46 Literatuur
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 46
Ruim 10 jaar na de vorige editie organiseer-
den Caritas Vlaanderen, het VVKBuO en het
Vlaams Welzijnsverbond op 8 november jl.
opnieuw een pastorale infobeurs voor alle
pastoraal betrokkenen en andere geïnteres-
seerden uit het buitengewoon onderwijs en
de welzijnsvoorzieningen. Deze keer mochten
we zo’n 360 mensen verwelkomen in Cen-
trum Elewijt te Zemst-Elewijt.
Zemst lijkt wel centraal te liggen in het land
– ergens tussen Mechelen en Brussel – maar
de bereikbaarheid wordt er helaas niet
gemakkelijker op. Daardoor begonnen we
met enige vertraging aan de dag, want zeg
nu zelf: je kan de royale ontvangst met koffie
en croissants toch moeilijk aan je voorbij
laten gaan… Die ontvangst én het drankje
onder de middag moest het feestelijk aspect
van de dag onderstrepen: we vieren dit jaar
immers zowel 75 jaar Caritas als 75 jaar
Vlaams Verbond van Katholiek Buitenge-
woon Onderwijs. We hieven dan ook het glas
op beide jarigen en ook op de inzet van
zovelen die toen en nu de pastorale zorg
behartigen in onze onderwijs- en welzijns-
voorzieningen.
“Er was eens een veerman…”
Met een bezinning over de ‘veerman’ werd
de dag door Martine Van Dun en Filip
D’Hooghe op gang geschoten. Met de veer-
man stonden we stil bij de diepte van de
rivier… en van het leven. En dat is eigenlijk
wat we de ganse dag gedaan hebben. En dat
deden we ‘tussen traditie en creativiteit’…
De eerste ‘veerman’ die ons daarbij ter hulp
kwam was Kristiaan Depoortere. Hij startte
met zijn dankbaarheid te uiten voor al het
goede dat gebeurt en dat in mensen wakker
gemaakt wordt in zorg en opvoeding.
Tegelijk sprak hij zijn bekommernis uit om
aan pastoraal en zingeving te werken op een
creatieve manier én aangepast aan de doel-
groep. Dit is een zaak van heel veel vrijwilli-
gerswerk, en dat is goed, maar toch is er ook
professionaliteit nodig, in de zin van kennis,
spiritualiteit én vrijgestelde werktijd.
Pastoraal werk heeft een nieuwe taal nodig,
die ook verstaan wordt door de andere col-
lega’s, en die met hen kan gedeeld worden.
Pastoraal mag niet beperkt blijven tot een
regeltje in een opdrachtsverklaring…
3747
Fons GeertsStafmedewerker Vlaams Welzijnsverbond
Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Nieuws
Pastorale infobeurs
Tussen traditie en creativiteit
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 47
“Herderen” in therapie, pastoraal en spiritualiteit
Hij stelde zijn verhaal onder het motto:
‘Herderen’ en deed dit telkens vanuit een
eigen kijk op therapie (als zorg voor mense-
lijk contact), pastoraal (als zorg voor de ziel)
en spiritualiteit (als zorg voor de eigen bron-
nen), én op een heel eigen manier geïllus-
treerd met allerlei kunstvormen (beeld-
houwwerk, schilderijen, poëzie). In dit ver-
slag beperken we ons tot enkele grote lijnen.
Een eerste onderdeel van de toespraak van
Kristiaan Depoortere ging in op “Helen enzich laten helen”. Het gekwetst-zijn, de
wonden van mensen worden vaak ontkend,
gesust, toegedekt… Professioneel helen wil
in de allereerste plaats zeggen dat we
gekwetste mensen aanvaarden, niet
‘ondanks’ maar mét hun wonden, juist
omdat ze weerloos zijn… Pastoraal verbindt
de ‘wonde’ met het bewuste of onbewuste
‘zonde’- of schuldbewustzijn, dat het leven
nog meer kan verwoesten. De diepteheling
komt hier van God zelf, die herscheppend
aanwezig is. Spiritualiteit durft hierbij de
eigen wonden aan het licht brengen.
Deel twee was getiteld: ‘ondersteunen enzich laten ondersteunen.’ Vanuit therapeu-
tisch oogpunt ging Kristiaan Depoortere
hier in op de klassieke tegenstelling tussen
aan- en afwezigheid, tussen afstand en
nabijheid, maar ook op het gevaar van over-
vraging. Vanuit pastoraal oogpunt pleitte hij
voor “een aanwezigheid die verbindt met de
Aan/Afwezige”… In dit verband sprak hij ook
over de IN-wezigheid van God bij de mensen.
Voor de eigen spiritualiteit vraagt dit een
stilstaan bij de vraag: wie ben ik, als opvoeder
en hulpverlener, dat mensen zich bij mij (of
door mij) ten diepste ‘thuis’ voelen, zich
geborgen weten in het leven. Hierbij is het
belangrijk dat we kunnen omgaan met het
anders zijn van de anderen.
‘Gidsen en zich laten gidsen’ was het kopje
van deel drie. De ‘dienst van de (bege)lei-
ding’ steunt op stimuleren (niet ten allen
prijze voorttrekken…) én vertrouwen geven
(“trouw zijn, zonder zich onmisbaar te
maken”). En daarbij bewust zijn dat we ‘onze
job’ niet alleen voor de ander, maar ook voor
onszelf doen. Gidsen in de diepte werkt aan
een verbond met dé Gids (met hoofdletter),
zonder evenwel in reddersfantasieën te
vervallen. Het is ook hier een kwestie van
vertrouwen, zoals in de parabel van de boer
die slaapt… terwijl het graan opschiet… Zelf
moeten we ons ook laten gidsen. Het
persoonlijk gebed kan daarbij een hulp zijn,
al is het op het eerste zicht “tijdverlies, van
dezelfde orde als genietend bij mekaar zitten…”
(Overigens: vaak ‘bidden’ of ‘vloeken’ we
alleen in nood; misschien zou het een goede
oefening zijn om ook eens op andere
momenten te bidden…)
Een boompje opzetten… over Bijbelse traditie
In zijn lezing zette Luc Maes een boompje
op over Bijbelse traditie, vanuit de vraag die
je mensen vaak hoort stellen: “Wat kan je
daar nu mee doen?”
De Bijbel wordt vaak verkeerd gelezen, nl.
als een geschiedenisboek, een dogmatisch
geschrift, of een ethisch receptenboek. Luc
48 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 48
Maes ziet de Bijbel als een ontmoetings-
plaats, een communicatieplaats tussen men-
sen én tussen God en mensen. Uitgangs-
vraag van het Joodse leerhuis is: “Wat zou
God ons mensen willen vertellen?” En hier-
over gaan we samen een boompje opzetten…
Gods Woord zit niet in de opeenvolging van
de letters, maar in de communicatie hier-
over tussen mensen. Dit illustreerde hij aan
de hand van een aantal Bijbelse verhalen.
Zo doet het Scheppingsverhaal ons stilstaan
bij de vraag: “En nu, ziet God nog steeds dat
het goed is, als Hij naar Zijn schepping
kijkt?” De schrijvers van het Scheppings-
verhaal waren zeker geen naïevelingen die
geen oog hadden voor wat er mis loopt
(ziekte, onrecht, handicaps, lijden, dood, …),
maar integendeel vanuit hun geloof juist
een andere kijk willen aanbieden, nl. dat
ondanks alles wat fout loopt, het leven toch
goed is… Fatalisme hoort niet thuis in ons
geloof!
Vanuit dit verhaal kunnen we mensen bij
voorbeeld zien als “stof van de aarde” (dat
op zich geen cohesie heeft, of nog: met al
hun onvolkomenheden – de ‘wonden’ en
‘zonden’ uit de bijdrage van Kristiaan
Depoortere), dat door Gods Levensadem bij-
een gehouden wordt. Of de twee bomen: de
levensboom (alles waarvan je mag gebruik
maken en genieten) tegenover de boom van
de kennis van goed en kwaad (onder meer
het ‘kwaad’ van de mensen die ‘denken’ dat
ze het beter weten…). En tenslotte de schep-
ping van man en vrouw: de mens die op
zoek gaat naar een medemens, en zelf
medemens wordt voor de ander...
Ook bij het Kerstverhaal kunnen we op
verschillende manieren stilstaan: God die
mens wordt om medemens te zijn, maar er is
geen plaats in de herberg… Het pasgeboren
kind wordt “in doeken gewikkeld”, net zoals
het dode lichaam van Jezus in doeken
gewikkeld wordt: op die manier wordt als
het ware het scheppingsgeloof via Jezus
verbonden met het verrijzenisgeloof.
Ondanks alles, blijft er leven en toekomst, en
dat is goed nieuws!
Het Kerstverhaal, de menswording van God,
is een onvoorwaardelijk JA (en niet een ja,
maar…) van God aan de mensen. Dat moeten
we doorleven (en voorleven) tussen mensen
van vandaag in woord en nabijheid. De herders
uit het Kerstverhaal kunnen volgens Luc
Maes hierbij symbool staan voor de pastoraal
werkenden nu: ze gingen op weg naar mensen
(nabijheid) en verkondigden wat over Jezus
gezegd is.
Luc Maes pleit voor een “creativiteitspeda-gogie” in godsdienstonderwijs en catechese:
we moeten Gods liefde communiceren in
woord en nabijheid. Ook als het soms wel
eens teveel wordt. Gelovig zijn mag dan
geen zoethoudertje zijn. Zoals in het verhaal
van de broodvermenigvuldiging worden we
opgeroepen realistisch te zijn, niet te fanta-
seren over wat zou kunnen zijn: “Ga eens
kijken”, zegt Jezus. Kijk naar de vijf broden
en twee vissen, de beperkte middelen waar-
over je beschikt, kijk naar wat je wél kan, en
werk daarmee!
Waarden en identiteitsverklaringen zijn
belangrijk, maar de uiteindelijke vraag is:
wat is de waarde van mijn leven? De Bijbel
37
Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
49Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 49
leert ons dat God ziet dat het goed is… De
Bijbelse traditie lezen we niet voor het
verleden, maar voor de toekomst! Vandaar
de oproep van Luc Maes: zet af en toe een
boompje op over de inspiratie van waaruit
we werken, over de kracht van verbonden-
heid tussen mensen en tussen God en mensen.
Een gevarieerde infobeurs
Bij het verlaten van de grote zaal mochten
we – bij de klanken van de muziek van
Walter Verbruggen van De Wiebels – klinken
op de jarige organisatoren, en vanaf ’s mid-
dags tijdens het ‘walking dinner’ werden de
infostands druk bezocht. Het gonsde letter-
lijk én figuurlijk van de activiteit. Er waren
uiteraard stands van de organisatoren:
Caritas stelde er onder meer de eigen
Caritas-cahiers en de Pastorale Nieuwsbrief
voor, en het VSKO had een stand rond Leef-
tocht en vorming voor onderwijsmensen.
Er was een uitgebreide boekenstand van
Licap (de literatuurlijst stond op de memo-
rystick die de deelnemers op het einde van
de dag ontvingen), een voorstellingsstand
van Caritas Internationaal, Kerk en Wereld,
Tertio en de Werkgroep Pastoraal bij perso-
nen met een handicap van het Aartsbisdom
(met onder meer een aanbod van intervisie
voor pastores en een vriendendag voor
mensen met een handicap), enz. Het
Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede stelde
het educatief aanbod van de diverse christe-
lijke solidariteitsorganisaties voor en
Dominiek Lootens demonstreerde de cd-rom
bij zijn pas verschenen boek: “Daar doe ik
het voor – zorg voor de hele mens”. Leiding-
gevenden, pastoraal verantwoordelijken en
vormingswerkers van voorzieningen vinden
in dit boek en de cd-rom werkzame modellen
en voorbeelden om vorming op te zetten
voor alle medewerkers rond het belang van
spirituele zorg.
Verder waren er inspirerende stands van
voorzieningen, met onder meer aandacht
voor de pastorale werking in semi-internaat
en kortopvanghuis Zonnebloem, op bede-
vaart gaan met bewoners van bezigheidste-
huis en dagcentrum Kerckstede en werken
met hongerdoeken in De Lovie. K.O.C. Sint-
Gregorius stelde zijn ‘Babbelbox’ (e.a. werk-
vormen) voor om stil te staan bij verdriet en
verlies van bewoners en jongeren met een
handicap. Met de materialen uit de Babbel-
box wordt het voor de hiervoor gevoelige
begeleiders iets makkelijker om in te gaan
op de signalen over verdriet en onherstel-
baar verlies die deze jongeren geven. Aan-
sluitend bij een visie op totale communicatie
werd een tiental jaar geleden begonnen met
het uitwerken van de BETA-prentenverwerker
(een softwareprogramma voor Beeld-Taal,
naar analogie met een tekstverwerker). Ook
dit werd op een stand gedemonstreerd.
Tenslotte een ‘eervolle vermelding’ (want
prijzen geven we niet weg) voor de kortfilm
“Jacobsladder – een oud verhaal in full-
colour” van De Lovie. Hierin maken we kennis
met Michel, een persoon met een verstande-
lijke handicap en autisme. Michel zit vaak
opgesloten in zijn eigen wereld. Sinds de
dood van zijn vader heeft hij uiterst
persoonlijke rituelen ontwikkeld die treffend
zijn aparte manier van geloven illustreren.
De film, die je gewoon op je af moet laten
komen, vindt zijn grote kracht in de sugges-
50 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 50
tie dat ook mensen met een verstandelijke
handicap op zoek zijn naar een antwoord op
fundamentele levensvragen en een eigen
manier van geloofsbeleving hebben. Deze
kortfilm won de publieksprijs van de wed-
strijd ‘Geloven zoals het is’ van het
Bisschoppelijk Comité voor de Media en is te
bekijken via de website www.delovie.org/
jacobsladder/gelovenzoalshetis.wmv.
Boeiende werkwinkels
In zestien werkwinkels en denktanks konden
deelnemers zich gaan verdiepen in evenveel
thema’s aan de hand van een inleiding of
een discussie, kon men ideeën en materiaal
gaan sprokkelen of zijn eigen zegje doen
over een onderwerp. Ervaringen werden
samen gelegd, soms twijfels of bewondering
uitgesproken, steeds de link makend naar de
eigen praktijk…
Volgende thema’s kwamen aan bod:
afscheidsrituelen; werken met een levens-
boek; pastoraal van iedere dag – van visie
naar realisatie; creatief met kruiswegen; het
internet als bron voor verdieping; luisteren
met je ogen dicht; kinderen met een handi-
cap rouwen ook; patroonsfeesten in OV3;
leerhuis bij een Bijbelverhaal; eerste com-
munie en vormselvieringen voor kinderen
met autisme; Moslims in onze scholen en
voorzieningen; bedevaart in spijkerbroek;
waardeoverdracht door een multiculturele
bril; vriendschapsrelaties en zegeningen;
hedendaagse (liturgische) liederen; denk-
tank ‘verzoening’.
De deelnemers konden elk drie werkwinkels
volgen. Zelf koos ik als eerste voor de work-
shop rond internet met Mia Verbanck van
Opvoedingsproject en pastoraal van het
VSKO. Zij vertrok vanuit de VSKO-website,
die niet alleen voor eigen onderwijsmensen
interessant en bruikbaar is, maar ook anderen
op weg kan zetten in hun zoektocht naar
inspiratie en materiaal rond pastoraal.
Uiteraard gaf ze aandacht aan de eigen
‘Leeftocht’-publicaties (met de nadruk op de
‘nog meer’-bladzijden op de website) en
verwees ze ook uitgebreid naar de Thomas-
website. Terloops wees Mia Verbanck ook op
de groeiende samenwerking (onder meer
dankzij de mogelijkheden van het internet)
met andere ‘aanbieders’ op het internet
rond de ruime pastoraal. Via de VSKO-web-
site en via Thomas werden tal van links
opgenomen. Het werd een erg informatieve
workshop. Alleen maar hopen dat niet te
veel mensen zich verliezen in het altijd maar
verder doorklikken… Maar daar zit natuur-
lijk net het nut van een (portaal)website als
die van het VSKO of van Thomas.
Aangetrokken door de titel ‘Bedevaart in
spijkerbroek’ volgde ik ook deze werkgroep,
die in twee gesplitst werd: enerzijds voor
jongeren, anderzijds voor volwassenen met
een handicap. In die laatste groep werd op
een enthousiaste manier een toelichting
gegeven bij de driejaarlijkse bedevaarten
vanuit Kerckstede, een bezigheidstehuis en
dagcentrum voor mensen met een handicap.
Een op het eerste zicht ‘ouderwets’ gebeu-
ren, dat echter via een eigentijdse invulling
zowel de bewoners blijkt te raken, als hun
familie, de gezinnen van de medewerkers én
zelfs geïnteresseerde parochianen. Door hen
allen te betrekken wordt het een echte ‘inte-
gratie’-activiteit. Naast allerlei praktische
37
Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
51Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 51
tips rond voorbereiding en organisatie (een
bedevaart is nu eenmaal iets anders dan de
jaarlijkse vakantiereis), en voorbeelden van
vieringen en aangepaste bezinningen, werd
ook stilgestaan bij het ‘wondere gebeuren’
hoe nieuwe vriendschappen en ‘netwerken’
ontstaan tussen mensen van binnen en buiten
de voorziening en hoe zowel bij de gasten
als bij de begeleiders toch heel wat ‘blijft
hangen’… Ook bij ons bleef het enthousiasme
hangen van de voorstelling: inderdaad,
wonderen gebeuren nog!
Tenslotte volgden we de workshop ‘Moslimsin onze scholen en voorzieningen’, waarbij
Frans Hitchinson onder meer stilstond bij de
Islamitische opvattingen over ziekte en
gezondheid. Het belangrijkste om uit deze
workshop te onthouden is dat er bij de
Moslims ook verschillende strekkingen en
tradities zijn, zowel wat hun kijk op ziekte
en handicap (straf van God of beproeving
om mensen sterker te maken) als wat de
omgang met de heilige boeken betreft.
Er werd gepleit om op zoek te gaan naar
raakpunten met de Islam en voor wederzijds
respect, zonder daarom de indruk te wekken
dat “het toch allemaal hetzelfde is”… In de
multiculturele dialoog is juist ieders eigen-
heid van belang. En misschien kunnen we,
kijkend naar de anderen, ook veel leren over
onszelf… Een interessante idee om mee naar
huis te nemen!
Om mee naar huis te nemen…
Er was natuurlijk in de plaats van een uitge-
breide documentatiemap een memorystick,
met allerhande informatie – de ene al wat
uitgebreider dan de andere – bij de work-
shops en infostands: erg nuttig voor wie
bepaalde zaken nog eens wil nalezen of op
zoek wil gaan naar informatie over de work-
shops die men niet kon volgen.
Maar belangrijker dan dit gadget zijn de
ideeën die ieder her en der gesprokkeld
heeft om mee naar huis te nemen, inspiratie
om verder te doen, om iets nieuws te proberen,
samen een weg te gaan met diegenen die
aan onze zorg toevertrouwd zijn, in onder-
wijs en opvoeding of in welzijnsvoorzieningen.
En dat zijn er vast en zeker heel wat!
52 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 52
37
Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit
53Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 53
75 jaar Caritas Vlaanderen
Caritas Vlaanderen vierde op 18 en 19 oktoberll. zijn vijfenzeventigste verjaardag met eencongres over ‘Zorgethiek doorheen delevensloop’. De koepelorganisatie van chris-telijke gezondheids- en welzijnsinstellingenwilde zich daarmee profileren als partner inhet maatschappelijke debat over ethiek. Deethische profilering van Caritas Vlaanderenwerd in het verleden het meest duidelijk inhet euthanasiedebat waarbij het haar leden-instellingen via een ethisch advies opriepom versterkt te investeren in de ontwikke-ling van de zogenaamde palliatieve filter, terpreventie van euthanasie. De ethische visie-ontwikkeling is in Caritas Vlaanderen struc-tureel verankerd in de werking van de com-missies voor ethiek van het Verbond derVerzorgingsinstellingen (VVI) en van hetVlaams Welzijnsverbond. Beide commissieshebben sinds het midden van de jarennegentig vijftien ethische adviezen gefor-muleerd over uiteenlopende ethische onder-werpen waarmee hulpverleners in de dage-lijkse praktijk mee geconfronteerd worden.
Zorgethiek doorheen de levensloop
Tijdens dit jubileumcongres ging Caritas opzoek naar de ethische betekenis van zorgzoals deze verschijnt in de verschillendefasen van het menselijk leven waarin kwets-baarheid verschijnt. Men concentreerde zichop zorg voor het ongeboren leven, voor de
ouderen onder ons, voor de personen met
een handicap, voor de psychisch kwetsbare
mensen en voor de terminaal zieken.
De zorgethische aanpak vormde de rode
draad doorheen het congres. Uit het besef
dat zorg een cruciale rol speelt in het men-
selijk leven, volgde de laatste jaren ook een
grote aandacht voor de betekenis van zorg
in het ethische denken. Zo ontstond zorge-
thiek, een ethisch perspectief dat vertrekt
vanuit zorg als ethische waarde. Om zorg in
de ethiek te laten functioneren is het nodig
om de precieze betekenis van zorg op het
spoor te komen. Wat is ethisch verantwoorde
zorg? Op deze vraag wilden twaalf binnen-
en buitenlandse sprekers tijdens het congres
54 Zorgethiek doorheen de levensloop
Chris GASTMANS
ZORGETHIEK DOORHEEN DE LEVENSLOOP
CONCLUSIES VAN EEN TWEEDAAGS JUBILEUMCONGRES
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 54
een antwoord formuleren. Een eerste groepwetenschappers (Helen Statham, Win Tadd,Jo Lebeer, Mia Leijssen, Sheila Payne)beschreven zorgervaringen en –belevingenvia de resultaten van empirisch onderzoek.Ethici (Chris Gastmans, Kris Depoortere,Armelle de Bouvet, Linus Vanlaere, RogerBurggraeve, Axel Liégeois, Carlo Leget) pro-beerden deze ervaringen en belevingen teduiden vanuit een ethisch perspectief.
Het valt op dat doorheen de lezingen vanhet congres een aantal ideeën worden ge-formuleerd die steeds terugkeren en die wijzenop een aantal nieuwe accenten die gelegdworden in het hedendaagse ethische sprekenover gezondheidszorg en welzijnszorg. Hier-onder lichten we enkele accenten toe.
Ethiek en spiritualiteit: een Siamese tweeling
Een aantal lezingen gaven duidelijk aan datopnieuw wordt nagedacht over de relatietussen ethiek en spiritualiteit. Als ethiek temaken heeft met kwetsbaarheid (dat zichuit in lijden op lichamelijk, psychisch, relati-oneel en existentieel vlak), dan is ethieknoodzakelijk verbonden met zingeving,want in momenten van kwetsbaarheidkomen zinvragen naar boven. Onder hetniveau van de ethische ratio die zoekt naareen verantwoording betreffende het goedehandelen, ligt het levensbeschouwelijkeniveau waarop gezocht wordt naar de ultiemezin van ons leven. Het groeiende besef datethiek verankerd is in een levensbeschouwe-lijke visie op mens, wereld en God wijst ophet failliet van een ‘neutrale ethiek’. De verankering van ethiek en spiritualiteitlevert ook een specifieke motivatie op voorhet ethisch handelen: mensen worden
immers vanuit een visie (een visioen) gemo-tiveerd om het goede te doen, niet vanuiteen neutrale theorie.
Autonomie in verbondenheid
De opvatting van ‘autonomie in verbonden-heid’ hangt nauw samen met het christelijkgeïnspireerd mensbeeld dat in de ethischeadviezen van de commissies voor ethiek vanhet VVI en het Vlaams Welzijnsverbond telkensopnieuw naar voren komt. Voor christenenheeft autonomie een relatieve waarde;autonomie heeft niet het laatste woord. Ookandersdenkenden erkennen in toenemendemate dat het verbeten nastreven van indivi-duele autonomie als doel op zich de mensvaak niet ten goede komt. De idee van‘autonomie in verbondenheid’ is tevens eenvan de centrale kenmerken van de zorg-ethiek vanwaaruit tijdens dit congres werdgeredeneerd. Door uitdrukkelijk de band teleggen met het christelijk geïnspireerdemensbeeld kunnen we een zorgethischebenadering ontwikkelen die verankerd is inonze eigen christelijk-ethische traditie, zowas meermaals te horen.
Integratie van zorg en technologie
De technologische ontwikkelingen inzakeprenatale diagnostiek die tijdens het congresuitvoerig werden besproken, confronterenouders op bijzonder scherpe wijze metmoeilijke ethische keuzen. Zorg kan hierworden beschouwd als het noodzakelijkeantwoord op de reële kwetsbaarheid vanouders en hun ongeboren kind. Helaasmoesten enkele sprekers op het congresvaststellen dat tot op vandaag de dag dezezorgomkadering nog onvoldoende aanwezigis. Zo vertelde een van de ouders uit het
37
Zorgethiek doorheen de levensloop
55Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 55
onderzoek van Helen Statham: “Ik heb devoorbije weken vele afspraken gehad in hetziekenhuis, maar ik heb weinig zorg ont-moet”.Een sterke verwevenheid van technologie enzorg vormt wellicht de grote uitdagingwaaraan de komende jaren moet wordengewerkt. Misschien kan een zorgethischekijk op deze problematiek een dergelijkeintegratie vergemakkelijken. In ieder gevalmaakt de problematiek van prenatale dia-gnostiek duidelijk dat zorgethiek ook eenethisch perspectief op zeer technologischgeoriënteerde zorgpraktijken kan bieden.Bovendien mogen we niet vergeten dat detechnologie zelf ook een deel van de oplos-sing kan bieden, bijvoorbeeld via de ontwik-keling van de foetale genees- en heelkunde.Zorg en technologie mogen daarom nooit inoppositie worden geplaatst.
Tijdens het congres werd ook duidelijk datde relatie tussen zorg en technologie steedsook wordt beïnvloed door maatschappelijkeopvattingen over en houdingen ten aanzienvan kwetsbaarheid. Zo illustreerde Jo Lebeerop haarscherpe wijze dat de kwaliteit vanleven van een persoon met een handicap ingrote mate wordt beïnvloed door obstakelsdie door de maatschappij worden opgewor-pen. Een problematische vaststelling is datdit maatschappelijke omgaan met handicapwordt gekenmerkt door allerhande para-doxen en blinde vlekken.
Waardigheid ondersteunende zorg
De invulling die mensen geven aan waardig-heid illustreert het ethos van de hedendaagsesamenleving. We moeten de betekenissendie waardigheid voor de direct betrokkenen(zorgverleners en zorgontvangers) heeft
ernstig nemen. Zorgethiek vertrekt immersvanuit de concrete ervaringen en complexebelevingen van mensen die in de zorgprak-tijk betrokken zijn. Deze ervaringen en bele-vingen zijn echter niet het eindpunt van deethische bezinning. Menselijke ervaringenen belevingen vormen de voedingsbodem enhet vertrekpunt van de ethische bezinning.Deze ervaringen en belevingen moeten ech-ter via de ethische dialoog worden uitgezui-verd. Op basis van deze in het menselijkbestaan verankerde ethische bezinning kanhet menselijk handelen worden ge(her)-oriënteerd in de richting van het goede.
Vooral in de sessie omtrent ouderenzorgwerd op treffende wijze aangetoond datwaardigheid niet alleen onder druk staat bijhet gebruik van spectaculaire medischetechnieken, maar ook bij het omgaan metkwetsbaarheid in heel dagelijkse zorgsitua-ties, zoals bijvoorbeeld bij hygiënische zorg,vrijheidsbeperking en communicatie. Waar-digheid betekent ook meer dan respect voorautonomie. “Waardigheid is het resultaatvan een zorgzame interactie tussen denoodlijdende en degene die de zorg biedt”,aldus Linus Vanlaere.
Zorgethiek sociaal verankeren
Roger Burggraeve waarschuwde voor een alte intieme en individuele invulling van verantwoordelijkheid in de zorgrelatie, alsofhet alleen zou gaan over de relatie tussenzorgverlener en zorgontvanger. Het opnemenvan verantwoordelijkheid gebeurt binneneen sociaal-institutionele en politieke con-text die we moeten incalculeren in onsethisch denken over zorg. Zoniet dreigtzorgethiek te blijven steken in idealistischgepraat, wat zeer frustrerend kan zijn voor
56 Zorgethiek doorheen de levensloop
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 56
hulpverleners die dag in dag uit met detekortkomingen van zorgpraktijken wordengeconfronteerd. Het zou zeer onrechtvaar-dig zijn ten opzichte van de zorgverlenerswanneer geen rekening wordt gehoudenmet de moeilijke omstandigheden waarin zevaak hun werk moeten doen.
Tijdens dit congres werd duidelijk hoe hetethische debat inzake zorg uitloopt op eenaantal maatschappelijke keuzen en priori-teiten. Hieronder worden een paar bij wijzevan voorbeeld vermeld, zonder volledig te zijn:
• De voorkeursoptie voor de zwaksten alsuitgangspunt van ethische keuzen nemen;
• Opkomen voor voldoende investeringen ineen menselijke zorgomkadering opdat detechnologie in het teken van menswaar-digheid kan worden aangewend;
• Opkomen voor en actief bijdragen aan eenmaatschappelijk debat over de plaats vankwetsbaarheid (handicap, lijden, eindig-heid, veroudering, …) in ons leven en inonze samenleving;
• Opkomen voor en actief bijdragen aan eenmaatschappelijk debat over de plaats vanlevensbeschouwing in onze samenlevingin het algemeen, en in professionele zorg-praktijken in het bijzonder.
Bij wijze van besluit kan worden gesteld datCaritas Vlaanderen door deze tweedaagseverkenning van de wereld van de zorg in alzijn aspecten dieper is kunnen doordringentot het wezen van de ethiek en tot hetwezen van caritas zelf: het opkomen voor dewaardigheid van de kwetsbare medemensvia het verlenen van goede zorg.
37
Zorgethiek doorheen de levensloop
57Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Op 16 oktober 2007 kwam het expertisenet-werk zorgpastoraat opnieuw samen (cf. pas-torale nieuwsbrief ...). Deze bijeenkomststond volledig in het teken van de erva-ringsdeskundigheid van de deelnemendepastores. Met als vertrekpunt de plaats enidentiteit van de 'spirituele zorgverlener' inde zorginstelling distilleerden de deelnemerstwee gebalde stellingen uit hun praktijker-varing. Tijdens verschillende uitwisselings-ronden werden deze stellingen uitvoerigbesproken. Een heel scala van thema's enspanningsvelden kwam aan bod. De toonwerd meteen gezet door de
vraag: kunnen wij ons allemaal scharen ach-
ter de termen "spirituele zorg en spirituele
zorgverlener". Welke lading dekken deze
termen? Wat is onze unieke eigenheid? Voer
voor een pittige en geanimeerde discussie.
Hoe gaat het nu verder? De begeleiders van
het expertisenetwerk duiken nu met deze
vragen uit de praktijk de literatuur in. De
volgende twee bijeenkomsten worden
gewijd aan de bespreking van de inzichten
die dat zal opleveren. We houden je verder
op de hoogte.
Frieda Boeykens
EXPERTIESENETWERK ZORGPASTORAAT
Academisch Centrum voor Praktische Theologie, K.U.Leuven
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 57
Professionaliteit is essentieel vandaag voor
het voortbestaan van het pastoraat in de
gezondheidszorg. Het ontstaan van modellen
die kwaliteit in het pastoraat van de
gezondheidszorg willen bevorderen, is een
teken van een groeiende professionaliteit.
Elk model ontmoet daarbij tenminste drie
uitdagingen. De eerste uitdaging is deze van
een geseculariseerde, plurale samenleving
die ook doorspeelt in de medische wereld.
Een tweede uitdaging is de confrontatie met
de heersende normen van efficiëntie en
kwaliteit in de medische context. Een derde
uitdaging vloeit hieruit voort. Beleidsin-
stanties vragen pastores om verantwoor-
ding, ook in het moeilijk meetbare domein
van de pastorale begeleiding. Managers vragen
dat pastores hun meerwaarde in het zorg-
proces kunnen aantonen. Pastores hebben
daarbij nood aan een taal die verstaanbaar is
door andere zorgverleners.
Voor ons onderzoeksproject gingen we op
zoek naar een model dat de geschetste uit-
dagingen zou aankunnen. Ons onderzoek
nam een aanvang in 2001 met veldwerk in
de pastorale dienst van het Barnes Jewish
Hospital, St. Louis, USA. Deze dienst ontwik-
kelde een significant model voor resultaat-
gericht pastoraat: The Discipline for PastoralCare Giving. Bedoeld is een werkmodel voor
pastores in de gezondheids- en welzijnszorg,
waarbij het effect van hun interventies op
het levensbeschouwelijke vlak gecommuni-
ceerd kan worden naar medewerkers. Het
veldonderzoek leverde de bevinding op dat
de pastores van het Barnes Jewish Hospital
een taal gevonden hadden om de inhoud
van het pastoraat tot op bepaalde hoogte
duidelijk te maken aan zorgverleners en
beleid. De communicatie zorgde voor een
verhoogde integratie en professionaliteit.
Vanuit onze werkervaring met het model
formuleerden we twee onderzoeksvragen
voor het proefschrift. De eerste betreft de
theologische onderbouw van het model. De
Discipline is ontstaan vanuit een eerste
reflectie op de praktijk van ziekenhuispastores.
Kan een narratief – hermeneutische bena-
dering van pastorale zorg een theologische
fundering vormen voor het model? De
tweede onderzoeksvraag verwijst naar de
implementatie van het model in een
Noordwest – Europese en Vlaamse context.
Kan een Amerikaans model voor resultaat-
gericht pastoraat gebruikt worden door
Vlaamse pastores?
58 Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg
Dr. Anne Vandenhoeck
Onderzoek
Doctoraat over de meertaligheid van
de pastor in de gezondheidszorg.
Resultaatgericht pastoraat in dialoog met het narratief - hermeneutisch modelvan C.V. Gerkin.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 58
Hoofdstuk 1 vormt het descriptieve luik van
het onderzoek. Voor het eerst wordt buiten
de context van de VS ‘The Discipline for
Pastoral Care Giving’ als model beschreven
en geanalyseerd. De Discipline is om ver-
schillende redenen uniek. Ten eerste omdat
ze nadruk legt op resultaten in een pastora-
le relatie en pastoraal handelen koppelt aan
pastorale diagnostiek. Het model gaat uit
van de positieve overtuiging dat pastoraat
een verschil maakt voor patiënten. Van pro-
fessionele pastores wordt verwacht dat ze
dit verschil kunnen omschrijven. Een tweede
reden ligt in het ernstig nemen en het
inschakelen van het voorverstaan of de
ervaring van de pastor. In het model maken
pastores van dit voorverstaan gebruik om te
komen tot efficiënt en kwaliteitsvol handelen.
Ten derde onderscheidt de Discipline zich
van menig ander model door pastores aan te
zetten tot onderzoek. Ze vertrekt vanuit de
vaststelling dat patiëntengroepen een
gemeenschappelijke spirituele dynamiek
hebben en spoort pastores aan deze te
onderzoeken. In het kader, ten slotte, van
onze hypothese over de meertaligheid van
de pastor bemerken we de uniciteit van de
taal die het model hanteert. Deze taal is
geen theologische taal. Ze bestaat uit termen
die komen uit de medische context en uit
termen die verwijzen naar pastorale zorg.
We mogen besluiten dat de Discipline goed
functioneert in de plurale en de medische
(met de paradigma’s efficiëntie en kwaliteit)
context van het Barnes Jewish Hospital.
Tegelijk constateren we dat het model het
resultaat is van een eerste reflectie op de
praktijk en geen theologische fundering
heeft uitgebouwd.
Daarom deden we in hoofdstuk 2 funda-
menteel onderzoek naar een theologische
fundering voor het model van de Discipline
en gingen te rade bij het werk van Gerkin,
de voedstervader van de narratief- herme-
neutische benadering van pastorale zorg.
Voor Gerkin is pastorale zorg de ontmoeting
tussen de verstaanshorizon van de patiënt
en de verstaanshorizon van de pastor. Elke
mens bouwt een centraal levensverhaal op
door voortdurend betekenis te geven aan de
feiten die hem overkomen en de ervaringen
die hij opdoet. Dit centraal levensverhaal
vormt zijn verstaanshorizon. De horizon van
de pastor wordt mede gevormd door het
christelijke verhaal. Zij beluistert de levens-
vragen van de patiënt in het licht van het
evangelie en kan, indien gewenst, de band
met het christelijk verhaal maken. In de dia-
loog tussen pastor en patiënt kan een
versmelting van horizonten gebeuren. Het
perspectief van een veranderbare verstaans-
horizon of herinterpretatie is essentieel voor
Gerkin in relatie tot zijn centrale thema van
de transformatie. Het geloof dat de mens
kan veranderen en steeds meer conform het
evangelie kan leven, vormt de basis voor
Gerkins theologisch denken in de gefrag-
menteerde en plurale context van de
samenleving vandaag. De werkzame betrok-
kenheid van God op de wereld speelt een
wezenlijke rol in de mogelijkheid tot herin-
terpretatie van de mens. De Geest van God
woont in de mens en inspireert hem tot
verandering. De Geest werkt volgens Gerkin
ondermeer in het voorverstaan van mensen
zodat ze in mekaars verhaal kunnen komen
en een versmelting kan ontstaan. De studie
van Gerkins monografieën onthulde even-
eens zijn methodiek. Volgens het principe
37
Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg
59Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 59
van de wederzijdse kritische correlatie gaat
Gerkin vanuit het christelijk verhaal de dia-
loog aan met andere verhalen. Het christe-
lijk verhaal is daarbij voor hem de toetssteen
bij uitstek. Gerkin wil dat zijn narratief –
hermeneutisch model als een theologische
methodiek kan dienen voor pastores in de
praktijk. Een concrete pastorale situatie
moet voor hem steeds bekeken worden van-
uit een hermeneutische beweging naar het
christelijk verhaal en vanuit een hermeneu-
tische beweging naar de christelijke
eschatologie. In Gerkins theologie speelt de
taal een belangrijke rol in het interpretatie-
proces van de mens. Maar ze is ook wezenlijk
voor het pastoraat. Gerkin hecht belang aan
het feit dat pastores hun theologische moeder-
taal gebruiken voor reflectie en duiding.
Maar hij benadrukt evenzeer het belang van
een tweede taal, deze van de context.
Hoofdstuk 3 wordt in eerste instantie ge-
vormd door een kritische reflectie op het
model van de Discipline en op de theologie
van Gerkin. We confronteerden de Discipline
met de context van het hedendaags profes-
sioneel pastoraat in Vlaanderen en Neder-
land. Daarbij worden de tekorten en span-
ningen, waarvan de voornaamste zich rond
het beroepsgeheim en de vrijplaats van de
pastor situeren, niet uit de weg gegaan. We
besteedden in de context van de kritiek op
Gerkin ruime aandacht aan de wederzijdse
kritische correlatie. In de hedendaagse sys-
tematische theologie wordt deze methodiek
gedevalueerd omwille van de steeds kleiner
wordende overlapping tussen het christelijk
verhaal en de cultuur. Naar onze bevinding
is een hermeneutische communicatie in de
zorgverlening nog wel mogelijk omwille van
een gedeeld holistisch mensbeeld dat de spi-
rituele dimensie erkent en integreert. Met
andere woorden: het is voor de pastor
mogelijk om over de inhoud van het pasto-
raat te communiceren met andere zorgver-
leners in een taal die aansluit bij de medi-
sche wereld en die verwijst naar de spirituele
dimensie van elke mens. Een tweede luik in
hoofdstuk 3 is aanvullend. We brengen de
theologie van Gerkin en de Discipline in dia-
loog met elkaar. Het model van de Discipline
kan versterkt worden met elementen uit
Gerkins theologie zodat het een weten-
schappelijke pastoraaltheologische toetsing
kan doorstaan. Er zijn verschillende elementen
van de Discipline die aanknoping vinden bij
aspecten uit Gerkins werk. De concepten
van hoop, gemeenschap en betekenis zijn
daar voorbeelden van. Een van de opmerke-
lijkste gelijkenissen is de nadruk op de meer-
taligheid van de pastor bij Gerkin én bij de
Discipline. Het concept van de meertaligheid
van de pastor wordt hiermee theologisch
onderbouwd. Op basis van deze vaststellingen
pasten we de schematische voorstelling van
het model aan met een verwijzing naar de
narratief – hermeneutische fundering.
Met hoofdstuk 4 wordt de praxis – theorie –
praxis beweging voltooid. Het getransfor-
meerde model wordt opnieuw verbonden
met de praktijk. Hoofdstuk 4 levert tevens
een antwoord op de tweede onderzoeks-
vraag die we aan het begin van ons proef-
schrift stelden. Het model van de Discipline
is toepasbaar in een Vlaamse context. We
formuleerden een eigen hertaling van het
getransformeerde model. De grootste veran-
dering ligt in de aanpassing van de naamge-
ving. We opteerden voor de naam ‘focusmo-
60 Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 60
del’ omdat focussen, net zoals discipline,
noodzakelijk is voor professionaliteit. In
hoofdstuk 4 wordt uitdrukkelijk de brug
naar de praktijk gelegd door het opstellen
van een plan voor het begeleid aanleren van
het focusmodel. Het model is een inclusief
instrument tot verdere professionalisering
zonder dat Vlaamse pastores de eigen religi-
euze traditie, levensbeschouwelijke context
of cultuur moeten verloochenen. Ook
Vlaamse pastores kunnen van het focusmo-
del hun tweede taal maken in de context
van de gezondheidszorg.
Op vrijdag 29 februari 2008 organiseert het
academisch centrum voor praktische theo-
logie een studienamiddag rond het focus-
model. Meer info kunt u vinden op
www.theopraxis.eu Het werken met het
focusmodel wordt door het academisch
centrum ook aangeboden in de vorm van
een leertraject in het academiejaar 2008-
2009. Pastores werkzaam in de gezond-
heidszorg kunnen onder begeleiding het
werken met het focusmodel integreren in
hun praktijk. Het traject combineert indivi-
duele begeleiding in het eigen werkveld,
leren in groepsverband en studie van litera-
tuur. Inschrijven kan tot juni 2008. Meer
info over het leertraject zal in februari te
vinden zijn op de bovenvermelde website.
Over de auteur
Dr. Anne Vandenhoeck verde-
digde op 4 mei 2007 aan de
faculteit Godgeleerdheid, KULeu-
ven, haar proefschrift tot het
verkrijgen van de graad van
Doctor in de Godgeleerdheid.
Prof. dr. K. Depoortere was pro-
motor en prof. dr. G. Heitink, prof. dr. A. Liégeois,
prof. dr. M. Steen waren correctoren. Momenteel
is Anne werkzaam als wetenschappelijk mede-
werkster en supervisor aan het academisch
centrum voor praktische theologie en als staf-
medewerkster van het vicariaat caritas in
Brugge. Zij is eveneens bestuurslid van het
European Network for HealthCare Chaplains en
van de European Council for Pastoral Care and
Counseling.
37
Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg
61Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 61
62 Nieuws
Aankondigingen
Management in de gezondheidszorg en het focusmodel van pastorale zorg
29 februari 2008
Thema
Het focusmodel is een model dat aan pastores in de gezondheidszorg wordt aangeboden om de kwaliteit
en de integratie van hun pastoraat te verhogen. Het model combineert pastorale diagnostiek met resul-
taatgericht handelen. Pastores worden aangespoord een spiritueel profiel op te maken van patiënten,
cliënten of bewoners. Tegelijk worden ze door het model uitgedaagd om met hun bezoek een verschil
te maken in de zorg voor de patiënt, cliënt of bewoner en om dit verschil te kunnen verwoorden.
Pastores in de gezondheidzorg staan voortdurend voor de uitdaging het eigene van hun pastoraat te
communiceren met andere zorgverleners en met het management van de instelling. Hoe de meerwaarde
van pastoraat duidelijk maken in een medische context waar paradigma’s als kwaliteit, efficiëntie en
resultaten centraal staan? De vraag naar integratie van het pastoraat leeft niet alleen bij pastores, maar
ook bij beleidsverantwoordelijken.
De studienamiddag begint met het scherp stellen van de huidige medische context waarin pastores in
instellingen werken. In dit kader wordt het focusmodel voor pastorale zorg voorgesteld. Het model, oor-
spronkelijk ontwikkeld in het Barnes Jewish Hospital (St. Louis, USA), werd door dr. Anne Vandenhoeck
in haar doctoraatsproefschrift beschreven, theologisch onderbouwd en hertaald naar een Vlaamse context
(zie hierboven).
Het focusmodel richt zich op het ondersteunen en verder ontwikkelen van de professionaliteit van
pastores. Dit gebeurt op twee wijzen. Het focusmodel maakt pastores meer bewust van hun eigen
specificiteit in de zorg én geeft hen een taal om met zorgverleners en beleidsverantwoordelijken hier-
over in dialoog te treden. Rekening houdend met het beroepsgeheim, kan aan de hand van het model
functioneel geregistreerd worden in patiëntendossiers.
Voor wie?Deze studiedag is in de eerste plaats bedoeld voor verantwoordelijken voor vorming en beleid in het
zorgpastoraat en voor pastores tewerkgesteld in ziekenhuizen, rusthuizen, psychiatrische centra of
voorzieningen in de gehandicaptenzorg. Ook leidinggevenden, directieleden en andere beleidsverant-
woordelijken uit de zorgsector zijn van harte welkom. Deze studiedag richt zich verder ook tot studenten
en pastores in opleiding.
InschrijvingSchrijf u meteen on-line in via: http://www.kuleuven.be/vsc (klik op code CA16)
of telefonisch: 016 32 94 09 en stort de som van 20 euro op rekeningnummer 432-0000011-57
van K.U. Leuven.
Gelieve bij de betaling duidelijk het gestructureerd nummer 400/0000/92995 te vermelden.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 62
37
Nieuws
63Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4
Christen worden vieren. Over de liturgie van volwasseneninitiatie 16 april 2008
Thema
Een groeiende groep mensen kiest er bewust voor om pas op latere leeftijd toe te treden tot de gemeen-
schap van christengelovigen. Deze heuglijke gebeurtenissen vinden traditioneel plaats tijdens de paas-
nacht, waarbij de zogenaamde catechumenen zowel het doopsel als het vormsel ontvangen. Bovendien
nemen ze dan voor het eerst deel aan de eucharistie.
Zonder twijfel lopen er vele sterke lijnen door deze ceremonie: liturgische niet minder dan spirituele en
theologische. Het loont alleszins de moeite om daar van heel nabij bij stil te staan, temeer omdat we in
een tijd leven waarin vele mensen niet (meer) vertrouwd zijn met de gebruiken en ideeën die ten grond-
slag liggen aan de initiatiesacramenten. Nochtans zijn het niet alleen de nieuwe christenen maar ook
de hele gemeenschap die intiem betrokken is bij de cruciale stappen die hier gezet worden.
Deze studienamiddag diept verschillende aspecten van het ‘christen worden vieren’ uit: historische
achtergronden, spirituele belevingen, theologische betekenissen, praktische begeleidingen, gemeen-
schappelijke vieringen, enz. Aan het woord komen naast specialisten in de theologie(geschiedenis), de
liturgie en de spiritualiteit ook mensen die concreet getuigen van hun ervaringen, zowel (voormalige)
catechumenen als hun begeleiders.
Voor wie?Deze studiedag is bedoeld voor beleidsverantwoordelijken in de (territoriale) pastoraal, voor pastorale
vormingswerkers, priesters, pastoraal werkenden, en in het bijzonder voor iedereen die pastoraal actief
is op het terrein van liturgie of volwassenencatechese en voor studenten en pastores in opleiding.
InschrijvingSchrijf u on-line in via: http://www.kuleuven.be/vsc (klik op code CA17) of telefonisch: 016 32 94 09 en
stort de som van 20 euro op rekeningnummer 432-0000011-57 van K.U. Leuven.
Gelieve bij de betaling duidelijk het gestructureerd nummer 400/0000/93096 te vermelden.
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 63
Baart Andries Een beknopte schets van de presentietheorie 134: 14-19
Beernaert Rik Pastorale zorg? Vanuit de werkelijkheid zoals die is… 135: 15-20
Bodson Marcel en De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat 137: 12 -21Rielslagh Marina en pastorale supervisie
De Clercq Heidi Eucharistische aanbidding? 136: 40-45Een zinvolle vorm van gebed bij bejaarden
De Fruyt Koen Pastorale supervisie door het oog van een supervisor 137: 7-11
Delande Linda De verrassende zinvolheid van de eerste verhaallijn. 135: 21-27Over het werken met Bijbelverhalen bij matig mentaal gehandicapte en autistische kinderen
Goubert Lucia Pastorale supervisie ervaringen van een beginnend pastor 137: 5-7
Grommen Ria Spiritualiteit en ouder worden. 136: 5-13Hinderpalen of bondgenoten?
Grypdonck Mieke Er zijn en er blijven. Presentie in de palliatieve zorg 134: 31-39
Lootens Dominiek en Ronde tafel gesprek. 137: 22-31Dillen Annemie Op zoek naar de eigenheid van pastorale supervisie
Lootens Dominiek Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele 137: 36-39uitgangspunten van pastorale supervisie
Meininger Herman Dienstbaarheid, wederkerigheid en transformatie. 135: 5-14Over Caritas en mensen met een verstandelijke handicap
Morlion Geert Praktijkbegeleiding van pastores. Een boekbesprreking 137: 32-35
Orbie Anne Presentie, of acte de présence? 134: 9-13
Pollefoort Annick Spiritualiteitbeleving in een woon- en zorgcentrum. 136: 14-19Ervaringen en bedenkingen
Riemslagh Marina, Spiritueel begeleiden: één casus, drie perspectieven. 136: 20-33Dillen Annemie, Presentiebenadering, contextuele begeleidingLootens Dominiek en narratieve overwegingen
Van der Sande Ann Presentietheorie in de praktijk? Ja, natuurlijk! 134: 6-8
Van Dun Martine Verlies en rouw bij kinderen en jongeren met een mentale 135: 28-34en Celie Lut beperking. Inzichten uit de context van het buitengewoon onderwijs
Van Edom Goedele ‘Opdat ze leven moge bezitten en wel in overvloed…’. 136: 51-59Een moderne multidimensionale benadering van pastoraal
Van Heijst Annelies ‘Ze zijn de hele dag met je bezig, 134: 40-46maar geen mens kijkt naar je om’.Zorgverlening tussen presentie en interventie (interview)
Verhenne Hugo Eerder Jesaja dan Jeremia. 136: 46-50Reflecties over spiritualiteit van en bij ouderen
Verstricht Lea Het sacrament van de liefde in een pastorale context 136: 34-39
Zutterman Filip Met nieuwe woorden drinken uit een oude bron 134: 21-30
64 Jaaroverzicht Pastorale Nieuwsbrief 2007
Jaaroverzicht Pastorale Nieuwsbrief 2007
Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 64
Colofon
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wil een forum bieden aanpastores die werkzaam zijn in Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragenen inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg testimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professi-onaliteit van pastores.
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema’s worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang.Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegdwordt vóór 31 december van de lopende jaargang.Kostprijs (inclusief verzending)
• los nummer: € 7
• op particulier adres: € 25
• student: € 20
• op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 22 (eerste abonnement),
€ 20 (volgende abonnementen) (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond derVerzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond).
Zowel voor een nieuw abonnement als voor de verderzetting van een bestaand abonnement kunt u hetgepaste bedrag overschrijven op het rekeningnummer 799-5503733-52 (Caritas Vlaanderen,Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vermeld in de mededeling naam en adres van de abonnementhouder(en eventueel abonneenummer).
Redactie:
Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh,Annemie Dillen, Filip Zutterman, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Dominic Verhoeven (verantwoor-delijke uitgever).
Redactieadres:Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Kunst op de kaft
Luc Hoenraet (Aalst, 1941) leeft en werkt in Brussel. Zijn indrukwekkende oeuvre omvat (materie)schilderijen, tekeningen, etsen, lino’s, litho’s, zeefdrukken, installaties, assemblages en collages.
‘Dat het Grieks kruis en het Sint-Andrieskruis doorheen de jaren standvastig bleven opduiken in zowel zijn schilder-kunstig als zijn grafisch werk, is tekenend voor de twijfel waaraan de kunstenaar lange tijd onderhevig was. Zijnlevenscredo luidde tot het begin van de jaren negentig dan ook niet voor niets: ‘De twijfel is mijn geloof.’ In de jarendie daarop volgden, evolueerde hij als gevolg van een aantal ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven tot iemand diein het geloof een existentiële geloofwaardigheid gevonden heeft. [...] In het actuele kunstveld neemt Luc Hoenraetsinds lange tijd de positie van een buitenstaander in. Zijn kunstenaarschap ontleent zijn ‘autonome positie’ vooral hieraan: het verenigt een consequent volgehouden, spirituele zoektocht met een oorspronkelijkheid van stijl en visie die in het hedendaagse kunstlandschap eerder uitzonderlijk is.’ (Patrick Auwelaert in ‘Kunsttijdschrift Vlaanderen’)
Kruip in de pen!
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!
Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:
• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden.
• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels
• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen, en achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuuropnemen
• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)
De redactie selecteert thema’s en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).
De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).
Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.
Toekomstige thema’s:• Pastoraal en ethiek• Hoop• Schuld en vergeving• De pastor als agoog• Vrijwilligers in de pastoraal
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Reeds verschenen:• Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134)
Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering vanAndries Baart
• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135)Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap
• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136)Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening
Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 2
Kun
stw
erk:
Luc
Hoe
nrae
t
PastoraleNieuwsbrief
Pastorale supervisieVan tegenzin naar winst
Nr. 1
37
Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de
diocesane Caritassecretariaten.
Inhoud
Van tegenzin naar winstPieter Vandecasteele
Pastorale supervisie in de praktijkLucia Goubert en Koen De Fruyt
De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisieMarina Riemslagh en Marcel Bodson
RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisieDominiek Lootens en Annemie Dillen
BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en levenGeert Morlion
Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisieDominiek Lootens
Driemaandelijks
vaktijdschrift
voor en door
pastores
Oktober
November
December 2007
Antwerpen X • P706268
Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 1