68
Kunstwerk: Luc Hoenraet Pastorale Nieuwsbrief Pastorale supervisie Van tegenzin naar winst Nr. 137 Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores Oktober November December 2007 Antwerpen X • P706268

Pastorale - KU Leuven

Embed Size (px)

Citation preview

Kun

stw

erk:

Luc

Hoe

nrae

t

PastoraleNieuwsbrief

Pastorale supervisieVan tegenzin naar winst

Nr. 1

37

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores

is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met

het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de

diocesane Caritassecretariaten.

Inhoud

Van tegenzin naar winstPieter Vandecasteele

Pastorale supervisie in de praktijkLucia Goubert en Koen De Fruyt

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisieMarina Riemslagh en Marcel Bodson

RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisieDominiek Lootens en Annemie Dillen

BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en levenGeert Morlion

Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisieDominiek Lootens

Driemaandelijks

vaktijdschrift

voor en door

pastores

Oktober

November

December 2007

Antwerpen X • P706268

Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 1

Colofon

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wil een forum bieden aanpastores die werkzaam zijn in Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragenen inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg testimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professi-onaliteit van pastores.

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen.

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema’s worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.

AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang.Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegdwordt vóór 31 december van de lopende jaargang.Kostprijs (inclusief verzending)

• los nummer: € 7

• op particulier adres: € 25

• student: € 20

• op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 22 (eerste abonnement),

€ 20 (volgende abonnementen) (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond derVerzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond).

Zowel voor een nieuw abonnement als voor de verderzetting van een bestaand abonnement kunt u hetgepaste bedrag overschrijven op het rekeningnummer 799-5503733-52 (Caritas Vlaanderen,Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vermeld in de mededeling naam en adres van de abonnementhouder(en eventueel abonneenummer).

Redactie:

Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh,Annemie Dillen, Filip Zutterman, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Dominic Verhoeven (verantwoor-delijke uitgever).

Redactieadres:Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.

Kunst op de kaft

Luc Hoenraet (Aalst, 1941) leeft en werkt in Brussel. Zijn indrukwekkende oeuvre omvat (materie)schilderijen, tekeningen, etsen, lino’s, litho’s, zeefdrukken, installaties, assemblages en collages.

‘Dat het Grieks kruis en het Sint-Andrieskruis doorheen de jaren standvastig bleven opduiken in zowel zijn schilder-kunstig als zijn grafisch werk, is tekenend voor de twijfel waaraan de kunstenaar lange tijd onderhevig was. Zijnlevenscredo luidde tot het begin van de jaren negentig dan ook niet voor niets: ‘De twijfel is mijn geloof.’ In de jarendie daarop volgden, evolueerde hij als gevolg van een aantal ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven tot iemand diein het geloof een existentiële geloofwaardigheid gevonden heeft. [...] In het actuele kunstveld neemt Luc Hoenraetsinds lange tijd de positie van een buitenstaander in. Zijn kunstenaarschap ontleent zijn ‘autonome positie’ vooral hieraan: het verenigt een consequent volgehouden, spirituele zoektocht met een oorspronkelijkheid van stijl en visie die in het hedendaagse kunstlandschap eerder uitzonderlijk is.’ (Patrick Auwelaert in ‘Kunsttijdschrift Vlaanderen’)

Kruip in de pen!

Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!

Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:

• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden.

• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels

• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen, en achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuuropnemen

• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)

De redactie selecteert thema’s en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).

De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).

Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.

Toekomstige thema’s:• Pastoraal en ethiek• Hoop• Schuld en vergeving• De pastor als agoog• Vrijwilligers in de pastoraal

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:

Reeds verschenen:• Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134)

Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering vanAndries Baart

• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135)Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap

• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136)Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening

Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 2

37 1Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Inhoud

Pastorale supervisie

Van tegenzin naar winst

TEN GELEIDEVan tegenzin naar winst ....................................................................................................................................................................................................................3Pieter Vandecasteele

GETUIGENISPastorale supervisie in de praktijk....................................................................................................................................................................................5Lucia Goubert en Koen De Fruyt

Om het thema van deze Pastorale Nieuwsbrief in te leiden geven we het woord aan mensen die er ietsover te zeggen hebben. Lucia Goubert is – sinds kort – pastor in een woon- en zorgcentrum, en volgdeeen jaar lang supervisie. Wat waren haar verwachtingen en twijfels, en hoe kijkt ze er nu op terug?

Koen De Fruyt is al bijna 15 jaar werkzaam als pastor in de geestelijke gezondheidszorg. In die tijd volgdehij tal van opleidingen en diverse vormen van werkbegeleiding. Sinds kort is De Fruyt zelf supervisor.

We vroegen hem om het eigene van pastorale supervisie vanuit zijn ervaring als supervisor toe te lichten.

ARTIKELDe spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie ................................12Marina Riemslagh en Marcel Bodson

In deze bijdrage verkennen Marina Riemslagh en Marcel Bodson de spirituele ruimte van de pastoralesupervisie. Vertrekkend vanuit de spirituele dimensie van het bestaan komen de auteurs op het spoorvan de specificiteit van de pastorale supervisie. Het casusverslag uit de vorige Pastorale Nieuwsbriefvormt een toetsing en illustratie van deze bevindingen.

RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisie ..................................................................................................................22Dominiek Lootens en Annemie Dillen

Dat de eigenheid van pastorale supervisie niet gevonden kan worden door het napluizen van geleerdeboeken zal ondertussen duidelijk geworden zijn. Het loont veel meer de moeite om een aantal exper-ten-ter-zake aan het woord te laten. Daarom nodigde de redactie een viertal supervisoren uit voor eengesprek.

In de neerslag van dit gesprek merkt de aandachtige lezer de nuances en de meningsverschillen, maarvooral de drijfveren van de vier deelnemende supervisoren. Hier wordt duidelijk dat pastorale supervisiewinst beoogt, niet enkel voor de pastor, maar ook voor de patiënt of bewoner, voor zijn familie, voorde voorziening,…

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 1

BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en leven ..........................32Geert Morlion

Supervisie moet gesitueerd worden in het geheel van vormen van praktijkbegeleiding die de pastor terbeschikking staan. In een recente publicatie hebben Anne Vandenhoeck, Jef Stevens en Erik Herreboschdeze taak op zich genomen. Geert Morlion gidst de lezer doorheen het boek. Met een ervaren gids opweg gaan loont altijd de moeite. Morlion maakt de lezer niet enkel attent op de originele inzichten endegelijke aanpak van het boek, maar toont zich ook kritisch waar dat nodig is.

ARTIKELEen kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie..............................................................................................................................................................................................................................36Dominiek Lootens

In een terugblik op dit themadeel van de Pastorale Nieuwsbrief toont Dominiek Lootens aandat een eenzijdige benadering van pastorale supervisie mogelijkerwijs geen recht doet aan decomplexe werkelijkheid waarin pastores actief zijn. Integratie is een valabele doelstelling,maar mag niet verabsoluteerd worden. In supervisie (evenzo voor andere vormen van praktijk-begeleiding) is differentiatie volgens de auteur even belangrijk.

LITERATUUR ..................................................................................................................................................................................................40

NIEUWS ................................................................................................................................................................................................................47

ONDERZOEK ..................................................................................................................................................................................................58

AANKONDIGINGEN ............................................................................................................................................................................62

JAAROVERZICHT 2007 ..................................................................................................................................................................64

2 Inhoud

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 2

Beste lezer,

We zijn alweer aan het laatste nummer vande huidige jaargang. Sinds de nieuwe lookvan de pastorale nieuwsbrief is de redactiedruk in de weer om het tijdschrift verder teontwikkelen en af te stemmen op de nodenvan de pastor. Vanaf de volgende jaargangwordt de boekenrubriek stevig onder handengenomen. Meer daarover op bladzijde 40.

Pastorale supervisie

Het huidige nummer zoomt in op één van debelangrijke leermethoden die de pastor terbeschikking staan: supervisie. We willenonze lezers laten kennis maken met dezevorm van praktijkbegeleiding. Niet enkelbeginnende pastores hebben er baat bij pas-torale supervisie (of andere vormen vanpraktijkbegeleiding) te volgen. Ook voormeer ervaren pastores is het raadzaam vantijd tot tijd een gestructureerd proces vanzelfreflectie in te bouwen. Het komt hetpastoraal zorgaanbod te goede, niet in hetminst omdat er aandacht besteed wordt aande wijze waarop je in je werk en leven staat.Je eigen stijl als pastor, je identiteit en spiri-tualiteit worden expliciet aan de ordegesteld.

Toch krijgt het idee van pastorale supervisievaak met negatieve vooroordelen te kam-pen: die verslagen neerschrijven brengt eenextra administratieve werklast met zich mee,het lijkt een ongewenste bemoeienis en

controle te zijn op het functioneren als pas-tor,… De bijdrage van Lucia Goubert verder-op in dit nummer illustreert dit. Tegelijkwordt duidelijk dat het supervisieprocesfinaal gezien enkel winst oplevert. Vanwaardan die initiële tegenzin?

Heeft het misschien te maken met het feitdat veel mensen supervisie leren kennis tij-dens de opleiding? Dit is een heel anderecontext dan het eigenlijke pastoraal werk. Erzit een paradoxaal kantje aan die oplei-dingssupervisie: het doel is leren aan jeeigen werkervaring, maar die eigen ervaringis er amper… de stageperiode volstaat nietom de complexiteit van het vak in z’n tota-liteit gewaar te worden. Opleidingssuper-visie staat in principe los van beoordeling.Toch lijkt de opleidingscontext soms eenander stempel te drukken op de ervaringenen het leerproces van de supervisant.Niettemin zijn supervisie en andere vormenvan begeleiding tijdens de opleiding meest-al zeer positief en beklijvend. Het is veelmeer dan een noodzakelijke stap op wegnaar een diploma. De supervisor is niet enkeleen ‘leermeester’, maar ook een rolmodel ofreferentiefiguur, iemand aan wie je je kuntspiegelen.

Ook los van de opleidingscontext is pastoralesupervisie een waardevolle vorm van prak-tijkbegeleiding. In de beginperiode als pas-tor kan het een welkome hulp zijn in dezoektocht naar een pastorale stijl en identi-teit, maar ook in het leren functioneren in

37 3Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Pieter Vandecasteele

Ten Geleide

Van tegenzin naar winst

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 3

de interdisciplinaire werking van de voorzie-ning en in het pastoraal team. Voor ervarenpastores is supervisie (of andere vormen vanpraktijkbegeleiding) een diepgaande reflec-tie op het eigen pastoraal handelen, op despiritualiteit en op het impliciete mens- engodsbeeld dat daarin ontwikkeld wordt.

Het is onze overtuiging dat pastorale super-visie winst oplevert, niet enkel voor de pas-tor zelf (de kwaliteit van zijn of haar werken leven), maar ook voor de patiënten ofbewoners. Samen met andere vormen vanpraktijkbegeleiding bevordert pastoralesupervisie de kwaliteit en de professionali-

teit van het pastoraal zorgaanbod.

Kerstmensen

Dit nummer van de pastorale nieuwsbriefvalt waarschijnlijk bij u in de bus net voorhet kerstverlof. Wij wensen u alvast een‘zalige’ kerstperiode toe en hopen dat dezeperiode rust, herbronning en inspiratie magbrengen, zodat alle kerstwensen die uitgewis-seld worden ons aanzetten om kerstmensente worden.

Namens de redactie,Pieter Vandecasteele

4 Ten geleide

Herabonnering volgende jaargang

Binnenkort ontvangt u een brief in verband met de herabonnering voor de volgende

jaargang van de Pastorale Nieuwsbrief. Mogen wij u vragen om deze herabonnering zo

snel mogelijk in orde te brengen.

De prijs voor een abonnement bedraagt vanaf volgend jaar 25 euro (4 nummers,

verzending inbegrepen) voor leden van het Caritas Verbond der Verzorgingsinstellingen

of van het Vlaams Welzijnsverbond. Niet-leden en buitenlandse abonnees betalen

30 euro per jaargang.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 4

De oproep in de laatste pastorale nieuws-

brief om over ervaringen met supervisie te

schrijven sprak me meteen aan. Ik vond dat

ik moést reageren.

Toen de stagebegeleidster me bij het begin

van mijn aanstelling als pastor in een rust-

huis – een job die ikzelf door solliciteren

gevonden had – liet weten dat ik een super-

visor toegewezen kreeg, reageerde ik geïrri-

teerd: ze sturen me een controleur. Nu ik

een jaar supervisie achter de rug heb, ben ik

zo overtuigd van het nut ervan, dat ik dit wil

laten weten aan zij die misschien ook (nog)

niet goed weten wat het is.

Mijn supervisor is zelf pastor in een psychi-

atrische instelling en in een MPI, dus niet

dezelfde sector als deze waarin ikzelf actief

ben. Maar dat is geen bezwaar gebleken. Ik

had in het totaal zeven supervisiegesprek-

ken. In mijn werkverslagen (maak je vooraf)

37 5Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Lucia Goubert

Artikel

Pastorale supervisie in de praktijk

Pastorale supervisie

ervaringen van een beginnend pastor

In het vorige nummer van de Pastorale Nieuwsbrief stond een aankondiging van dit thema-nummer over pastorale supervisie. Er stond ook een uitnodiging bij – gericht aan pastoresdie ervaring hadden met supervisie – om hun verhaal te doen en hun ervaringen te delenmet andere pastores. Er bestaat immers geen betere manier om kennis te maken met ditthema dan te luisteren naar collega’s.

Eerst laten we Lucia Goubert aan het woord. Zij is sinds kort als pastor aan het werk in eenwoon- en zorgcentrum. Aanvankelijk verscheen pastorale supervisie voor haar als een‘noodzakelijk kwaad’. Dit veranderde echter snel. In haar bijdrage beschrijft Lucia hoe desupervisiegesprekken haar hielpen om de verschillende dimensies van haar nieuwe job eenplaats te geven en de uitdagingen, spanningen en twijfels aan te kunnen.

Het beeld wordt vervolledigd vanuit het perspectief van de supervisor. Koen De Fruyt neemtdit voor zijn rekening. In zijn opdracht als supervisor wil hij vooral ‘ruimte bieden’ aan(beginnende) pastores om hun onzekerheden en twijfels, maar ook hun vreugde en enthou-siasme aan bod te laten komen.

Uit beide verhalen blijkt dat pastorale supervisie veel meer is dan een noodzakelijk kwaadvoor beginnende pastores. In supervisiegesprekken komt de essentie van het pastoraat aanbod, niet als een monolithisch gegeven waaraan de pastor zich te conformeren heeft, maarals een zich langzaam ontwikkelende gave: mens voor de mens te zijn, herder als God.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 5

en mijn supervisieverslagen (maak je achter-

af) zit er duidelijk een evolutie.

In het begin was ik danig overstelpt door de

droeve verhalen en de problemen van de

bewoners van het rustoord, dat het gewoon

deugd deed om hierover eens te kunnen

vertellen en vooral om mijn onmacht onder

woorden te brengen. Ik had aanvankelijk als

pastor een drang om onmiddellijk troost te

brengen en oplossingen te bedenken. Hier

botste ik op praktische problemen, zoals de

grenzen van het beroepsgeheim. De supervi-

sor probeerde mijn overmoed in te dijken:

het is al heel wat om naast de lijdende te

gaan staan, om bij hem te blijven in zijn

duisternis.

Geleidelijk aan kwamen we tot een betere

afbakening van de taken van een pastor,

met een onderscheid tussen kerntaken en

andere taken. Natuurlijk is het gelovige niet

altijd te scheiden van het louter menselijke.

Als pastor probeer je je plaats te verwerven

tussen het andere personeel: het is niet een-

voudig om je specifieke identiteit te bewa-

ren en je tegelijk te integreren in de gehele

werking van de instelling.

Naarmate het concrete werk beter vlotte,

kwamen diepere vragen aan bod in het

supervisie-gesprek: hoe ga ik om met de

kloof tussen het oude geloof van de bewo-

ners en mijn eigen inzichten? Ik was bang

voor mijn imago ten opzichte van het perso-

neel als ik meeging in die oude geloofsprak-

tijken. De supervisor stelde me gerust.

Achteraf bleek dat ik me inderdaad onnodig

zorgen maakte. Ik hoef me niet op te wer-

pen als leraar van geloofsinhouden en toch

word ik niet scheef bekeken als ik samen

met de bewoners de rozenkrans bid.

Mijn supervisor benadrukte evenwel het

belang van mijn eigen geloofsbeleving, het

verzorgen van mijn eigen spiritualiteit. Dat

zou wel eens in de verdrukking kunnen

komen door de stijgende werkdruk: op het

werk zelf en daarbuiten (door allerhande

verplichtingen, zoals het bijwonen van

begrafenissen). Ook dergelijke problemen

kunnen in het supervisiegesprek aan bod

komen. Mijn supervisor gaf concrete tips om

me beter te focussen op de kerntaken.

Daarbij werden andere boeiende gedachten

uitgewisseld: over het onderscheid tussen

religieuzen en leken, over de betekenis van

een zending,…

De supervisor en ikzelf begonnen elkaar

steeds beter te kennen. “De figuur van de

pastor” begon gestalte te krijgen alleen al

door het voorbeeld van de supervisor. Ik

spiegelde me aan haar en voelde dat er ach-

ter de supervisor als pastor en achter wat ze

doet een onvermoede rijkdom schuilgaat.

Ik voelde me wat betrapt toen ze me vroeg

om in mijn volgende werkverslag iets te

schrijven over mijn eigen spiritualiteit. Het

was voor mij een grote uitdaging om daar-

over iets op papier te zetten. Maar ik werd

6 Pastorale supervisie

In het begin was ik danig overstelpt door de

droeve verhalen en de problemen van de

bewoners van het rustoord, dat het gewoon

deugd deed om hierover eens te kunnen

vertellen en vooral om mijn onmacht onder

woorden te brengen.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 6

op het daaropvolgende supervisiegesprek

niet in mijn hemd gezet. Samen probeerden

we uit te zoeken wat voor mezelf als pastor

nu steunpunten en drijfveren zijn. Dit was

voor mezelf een zeer leerrijke oefening en ik

ben er nu meer dan ooit van overtuigd: als

pastor moet je je eigen spiritualiteit goed

verzorgen, zelfs al komt die in het concrete

werk zelden ter sprake.

Ik ben nu al iets meer dan een jaar aan het

werk als pastor en sta zelf versteld van de

weg die ik in die tijd heb afgelegd. De super-

visie zit daar zeker voor iets tussen. Deze

regelmatige “bewustmakingsgesprekken”

hebben me de nodige ruggesteun gegeven

om mijn eigen weg te vinden als pastor.

37

Pastorale supervisie

7Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

De vraag overviel me een beetje, maar kwam

na een eerder ervaringsbericht van mijn

hand voor een themanummer van

Collationes1 over levenslang leren toch niet

helemaal onverwacht. Of ik, voortbouwend

op dit eerdere relaas, vanuit mijn perspectief

als supervisor voor het eerstvolgende num-

mer van de Pastorale Nieuwsbrief een kort

ervaringsbericht op papier wou zetten over

pastorale supervisie? Natuurlijk wou ik dit.

En ik hapte toe. Maar, zo bedacht ik achter-

af, kon ik dit ook? Kun je in kort bestek wel

iets zinvols zeggen over de ervaren beteke-

nis van iets wat niet zo eenvoudig in woor-

den te vatten is. Berouw komt doorgaans na

de zonde, zegt men, en reflectie komt in alle

geval vaak na het doen. Maar is dat nu net

niet waar het in supervisie voortdurend over

gaat? Sta me toe hierop maar even verder te

associëren.

Laat me, gezien het eigen karakter van een

ervaringsbericht, mezelf toch eerst even

kort voorstellen. Ik ben in 1965 geboren te

Brugge en woon daar nog steeds. In 1992

ben ik gehuwd en ondertussen ben ik vader

van vier zoontjes – in klassiek kerkelijke ter-

men door en door een leek dus. Na mijn

opleiding godsdienstwetenschappen en

dogmatische theologie kwam ik vrij snel en

eigenlijk niet echt gepland in het pastoraat

in de geestelijke gezondheidszorg terecht.

Of: hoe het leven een mens soms brengt

waar hij het niet verwacht. Maar dit lag me

en ik ben in deze sector actief gebleven.

Koen De Fruyt

Pastorale supervisie

door het oog van een supervisor

Als pastor moet je je eigen spiritualiteit goed

verzorgen, zelfs al komt die in het concrete

werk zelden ter sprake.

1 Collationes. Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 37/2 (Kerkelijk vormingswerk) (2007) 143-152

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 7

Concreet startte ik in september 1993 als

eerste leek op de pastorale dienst van het

Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus te

Beernem. In september 2002 werd ik van

hieruit halftijds vrijgesteld om op het

Provincialaat van de Broeders van Liefde

stafmedewerker pastoraat te worden. Hier is

het mijn opdracht de pastorale werking en

de pastores in onze zorgvoorzieningen van-

uit dit centrale niveau mee te ondersteunen

door middel van beleidsadviserend werk,

begeleiding van individuen en werkgroepen,

studie- en vormingswerk. Supervisie is een

belangrijk onderdeel van deze opdracht.

Vanuit deze veelkleurige achtergrond schrijf

ik dit ervaringsbericht. Dit is niet onbelang-

rijk. Vanuit deze persoonlijke achtergrond en

van op deze specifieke stoel bied ik mensen

supervisie aan. Ik heb er daarbij bovendien

voor gekozen alleen in te spelen op vragen

naar supervisie van mensen die in de

genoemde sector actief zijn. Andere keuzes

zijn best mogelijk. Maar zelf heb ik deze

keuze gemaakt omdat ik het voor mezelf en

de supervisanten als een meerwaarde heb

ervaren vertrouwd te zijn met het specifieke

werkveld waarin zij als pastor optreden.

Deze vertrouwdheid is voor mij belangrijk.

En als je dit van jezelf weet, dan houd je met

deze grens ook best rekening. Dit geldt trou-

wens ook breder: je bent wie je bent en

daarmee moet je het in dit ambacht doen.

Doen. Het woord is gevallen. Wat doe je dan

als supervisor? Of beter: wat doe ik dan als

supervisor? Ik omschrijf supervisie voor

mezelf graag in termen van ruimte bieden –

iets tussen doen en niet doen dus. Maar niet

zomaar eender welke ruimte en evenmin

zomaar ruimte voor eender wat. Toen ik een

paar jaar geleden tijdens mijn opleiding tot

supervisor mijn visie moest uitschrijven, for-

muleerde ik het als volgt:

“In pastorale supervisie gaat het erom

een veilige en gestructureerde ruimte

aan te bieden en zorgvuldig

in stand te houden

waar ontmoeting plaats kan vinden

rond de pastor, diens werk en werkcontext

en waarin door supervisant en supervisor

over die pastor, dat werk en die werkcon-

text doelgericht en in alle vrijheid gespro-

ken kan worden.

Pastorale supervisie

is gericht op ontmoeting,

tussen de pastor-supervisant

en de supervisor,

maar bovenal tussen

de pastor en zichzelf.

Pastorale supervisie

is gericht op reflectie over het eigen

functioneren in werk en werkcontext

en op een bewustwording

en verdieping van

ervaringen, werkvreugdes en werkzorgen.

In pastorale supervisie wordt

die ruimte tot ontmoeting en gesprek

zonder dwang en in alle vrijheid aangeboden

vanuit de overtuiging en in de hoop dat

- in het wisselspel van inspanning en ont-

spanning, van arbeid, ascese en genade –

de supervisant hierdoor

kan leren over zichzelf

en vanuit dat leren verder kan groeien in

deskundigheid, diepgang en voldoening –

in zijn leven, werk en werkcontext.”

8 Pastorale supervisie

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 8

Ik zou dit vandaag ongetwijfeld wat anders

formuleren en in mijn omschrijving nog veel

explicieter het bij de ervaring komen, het

leren aan die ervaring en het zoeken naar

integratie in functie van de kwaliteit van

leven en werk van de pastor benoemen.

Maar uiteindelijk komt het wel neer op het

bieden van die kwaliteitsvolle ruimte waarin

een supervisant uitgenodigd wordt bij zich-

zelf te komen en aan ervaring te leren. Een

ruimte waarin hij of zij op zijn of haar ritme

mag groeien in zijn of haar rol als pastor. De

supervisant en diens leerproces staan hierbij

centraal. Net zoals een vroedvrouw bij een

geboorte niet zelf het kind baart, maar de

moeder bescheiden bijstaat en op haar ritme

ondersteunt, staat de supervisor voor de

opdracht aandachtig én bescheiden een vei-

lige ruimte te bieden waarin de supervisant

bij zichzelf kan komen, kan leren aan erva-

ring en mag uitgroeien tot een betrokken en

deskundige pastor met een eigen gelaat.

Dit laatste is wat ik in mijn praktijk als

supervisor ook zie gebeuren en steeds weer

ervaar als iets dat tot dankbaarheid stemt. Ik

zie hoezeer een dergelijke, deskundig aan-

gepakte individuele begeleiding deugd-

doend kan zijn en bevrijdend, een mens ver-

der kan helpen gaan dan hij op eigen krach-

ten zou kunnen. Waarbij ik tussen haakjes

wil opmerken dat ik naast alle aandacht en

deskundigheid die ik als supervisor uiteraard

probeer aan de dag te leggen, dit tegelijk

steeds weer ook ervaar als een gave, als een

genade, als iets dat niet slechts de som is

van ons beider inspanning als supervisant en

supervisor. Haakjes gesloten. Maar het

belangrijkste staat, zoals u weet, vaak net

tussen haakjes of in de marge. Haakjes defi-

nitief gesloten. Althans voor even toch.

In de individuele supervisies met pastoresmag ik ervaren hoe weldadig, deugddoenden bevrijdend dit voor hen wel blijkt te zijn.Vanuit mijn bescheiden, maar tegelijk nietonbelangrijke rol als supervisor mag ik mee-maken hoe zij in de supervisie keer op keerde geboden ruimte aangrijpen om stil tevallen bij hun pastorale werk, bij de contextwaarbinnen zij dit beoefenen, bij zichzelf alspastor, als gelovige, als mens. Ik mag mee-maken hoe zij – de ene keer al makkelijkerdan de andere – gaandeweg bij hun eigen

ervaring komen, die verkennen en in gesprekverdiepen, en zich daarin door mij erkend engestimuleerd mogen weten. Ik zie hen lerenen leer zelf ook in iedere sessie bij – dank-baar dit te mogen meemaken.

In die individuele supervisies met pastoresuit de zorgsector mag ik ervaren hoe zij alsnieuwkomers in het pastorale werk, al even-veel leek als mezelf en vaak al even toeval-lig in deze job en deze sector terecht geko-men, langzaam hun plaats, hun eigenheiden eigenwaarde als pastor vinden. Erkenningen bevestiging van mijn kant ervaar ik daar-bij als erg belangrijk. Heel vaak valt het mij

37

Pastorale supervisie

9Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Net zoals een vroedvrouw bij een geboorte

niet zelf het kind baart, maar de moeder

bescheiden bijstaat en op haar ritme onder-

steunt, staat de supervisor voor de opdracht

aandachtig én bescheiden een veilige ruimte

te bieden waarin de supervisant bij zichzelf

kan komen, kan leren aan ervaring en mag

uitgroeien tot een betrokken en deskundige

pastor met een eigen gelaat.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 9

op hoe bewust, betrokken en professioneelpastores hun werk proberen te doen én hoezij daarbij tegelijk zo’n bescheiden idee heb-ben van hun bijdrage aan het zorgproces.Meer nog: vaak stel ik zelfs een ronduit laagof onzeker zelfbeeld vast – terwijl daarobjectief geen enkele reden toe is. Dezevaststelling benoemen, deze beleving explo-reren en opentrekken vanuit de specificiteitvan onze cultuur en hun werkcontext – diemet (de waarde van) geestelijke bijstandvaak geen weg weten – en hen bevestigen inhet kwaliteitsvolle werk dat ze echt welleveren, ervaar ik in dat verband als een bui-tengewoon belangrijk aandachtspunt insupervisies.

De worsteling met dit laatste doet ons uit-

eindelijk vaak bij spiritualiteit uitkomen.

Pastoraat in de context van zorgvoorzienin-

gen vraagt om de nodige grondhoudingen,

kennis en kunde. Reflectie over het eigen

functioneren in deze context, de pastorale

interventies die je doet en je beleving van

dit alles als pastor is in dat licht belangrijk in

supervisie. Tegelijk doet de eigenheid van

het pastorale werk in deze context vaak botsen

op de grenzen van het doen. En daar weten

we in een activistische en op interventies

gerichte cultuur – ook in de zorgsector – vaak

geen weg mee. Zorg dragen voor mensen in

hun broosheid en kwetsbaarheid, beperkt-

heid en eindigheid … brengt ons bij de gren-

zen van ons kunnen en bij het belang van er

gewoon te zijn en mensen in hun lijden

nabij te blijven. Van een exclusieve aandacht

voor interventie naar het belang van pre-

sentie dus – zonder overigens het ene tegen

het andere te moeten uitspelen.

Dit laatste geldt a fortiori voor pastorale

zorg in deze context. Vaak kun je iets doen

voor patiënten en bewoners. Maar al even

vaak kun je niets doen. En heb je helemaal

geen woorden, laat staan antwoorden. En

dan kun je er alleen maar bij blijven – met

lege handen. Dat voelt vaak moeilijk en

schamel aan in vergelijking met andere

zorgverleners die dan wel van alles achter of

in de hand lijken te hebben. Maar als pastor

sta je daar – met hooguit je geloof, je hoop

en je liefde, voor deze mens ... En al even

vaak met je eigen onmacht, broosheid, niet-

weten … In supervisiegesprekken zie ik pas-

tores heel vaak bij die onmacht en die

kwetsbaarheid uitkomen en daarmee wor-

stelen. Een worsteling waarin we vroeg of

laat ook botsen op hun eigen broosheid en

kwetsbaarheid, kwetsuren en beperktheden

als pastor. De pastor als gewonde genezer,

weet u wel … Bewust en aandachtig een vei-

lige ruimte bieden voor deze confrontatie,

voor deze worsteling, ervaar ik als het mis-

schien wel meest essentiële van individuele

supervisie aan pastores uit de zorgsector.

Hier telkens weer bewust de nodige tijd voor

uittrekken en aandacht aan besteden, de

ervaring van leegte, afgrond en nacht die dit

soms meebrengt onder ogen zien en niet

ontlopen of wegpraten, zijn hier voor mij

10 Pastorale supervisie

Heel vaak valt het mij op hoe bewust, betrokken

en professioneel pastores hun werk proberen

te doen én hoe zij daarbij tegelijk zo’n be-

scheiden idee hebben van hun bijdrage aan

het zorgproces. Meer nog: vaak stel ik zelfs

een ronduit laag of onzeker zelfbeeld vast –

terwijl daar objectief geen enkele reden toe is.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 10

wezenlijk. Daarbij – in een passend even-

wicht van afstand en nabijheid én steeds

gericht op het leren van de supervisant met

het oog op kwaliteit in diens leven en werk

– je eigen onmacht en kwetsbaarheid en je

eigen omgang met leegte, afgrond en duis-

ternis onder ogen zien en kwetsbaar delen,

ervaar ik als even essentieel. Waarbij, zo is

toch mijn ervaring, net in dit delen in de

diepte vaak ook een horizon van Teder Licht

ervaren wordt. Genade dus – opnieuw en

altijd weer.

Over de auteursLucia Goubert is sinds kort

halftijds als pastor tewerk-

gesteld in WZC Mariahuis te

Gavere. Zij volgde supervisie bij

Ria Vercamer, pastor in het

Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-

Camillus te Sint-Denijs-Westrem

en het DC Heilig Hart te Deinze.

Koen De Fruyt is stafmede-

werker pastoraat op het

Provincialaat van de Broeders

van Liefde in Gent en dienst-

hoofd pastoraat in het P.C.

Sint-Amandus te Beernem.

37

Pastorale supervisie

11Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 11

Aan een pastor2 met wie je een pastoraal

gesprek aangaat, kan je voelen 'of h/zij bij

God geweest is’3 en zich vanuit die Relatie

beweegt. M.a.w. of h/zij leeft vanuit de

Grote Liefde, met het oog op solidariteit

tussen de levenden. Laat een pastor in het

gesprek de pastorant delen in die Relatie

dan kan die iets van die aanvaarding en lief-

de ervaren. Daardoor kan zijn/haar verhaal

in een groter Perspectief verschijnen. Maar

hoe ontwikkelt een pastor dergelijke Relatie

met de Onnoemelijke? En hoe leert h/zij

deze Relatie zó te delen dat die ervaarbaar

wordt in relatie met de pastorant? De eerste

vraag slaat op de geleefde spiritualiteit

en/of het geleefde geloof van de pastor, de

tweede vraag mikt op de manier waarop het

spirituele en gelovige binnen de pastorale

relatie vorm krijgt dank zij zijn/haar pastorale

vakbekwaamheid4. In dit artikel gaan we na

hoe het eigene van pastorale supervisie,

dank zij de verschillende aspecten van

supervisie5, specifiek mikt op de ontwikke-

ling van deze spirituele competentie in het

pastoraat.

Onze bijdrage structureren we als volgt.

Eerst situeren we de spirituele dimensie in

het bestaan. Dan tasten we naar de kern van

pastoraat. Vervolgens plaatsen we pastorale

supervisie in het pastorale veld. Om te laten

zien hoe pastorale supervisie in haar werk

gaat, analyseren we een casus. In de twee

volgende blokjes tonen we hoe elementen

12 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

Marcel Bodson – Marina Riemslagh1

Artikel

De spirituele dimensie als specificiteit

van pastoraat en pastorale supervisie

1 Deze tekst actualiseert de eerdere publicatie van M. BODSON, De religieuze en de pastorale dimensie in pastorale stage en pas-torale supervisie, in Sacerdos 56 (1989) 4, 355-384. De tekst kwam tot stand in samenspraak tussen beide auteurs. Het aandeelvan M. Riemslagh kadert in haar onderzoek naar 'de ethische kwaliteit van het pastoraal gespreksproces', gesteund door het FWOVlaanderen, onder begeleiding van R. Burggraeve (promotor) en A. Liégeois (copromotor).

2 We gebruiken ‘pastor’ voor alle mannen en vrouwen (vandaar ‘h/zij’) die vanuit een mandaat aan pastoraat doen. Met'pastorant(e)' bedoelen we de gesprekspartners van de pastor in functie. Hoewel we zowel individuele als groepscontacten beogen,gebruiken we het enkelvoud.

3 Firet verwijst naar een 17-jarige jongen die in het christendom geen begaanbare weg heeft gevonden. Op de vraag of hij geenmensen trof die hem die weg voorleefden, antwoordt hij: "Nou, dat klopt ja. Je ziet wel priesters en dergelijke, allemaal mensendie godsdienstig, christelijk zijn. Maar je kunt niet spreken van eh… ja om het heel plat uit te drukken: Hij is bij God geweest, ietsin die sfeer." Firet voegt eraan toe: “Er is niets wat het pastoraat zo zeer ontkracht als de afwezigheid van de dynamiek van eenauthentiek geloofsleven aan de kant van de pastor". J. FIRET, Het religieuze moment in de pastorale vorming, in Ontginningswerk,Kok, Kampen, 1985, 119-120.

4 Met spiritualiteit doelen wij op de brede waaier aan ervaringen m.b.t. het transcendente die K. Waaijman "de voortgaande omvor-ming in betrokkenheid op de Onvoorwaardelijke" noemt en die bij D. Lootens "de betrokkenheid op de levensbeschouwing" heet.K. WAAIJMAN, Betrouwbaar in het spreken, in K. WAAIJMAN, Nuchtere mystiek: Navolging van Christus, Ten Have, Baarn, 2006,127-138. D. LOOTENS, Daar doe ik het voor! Zorg voor de hele mens, Halewijn, Antwerpen, 2007, file:///D:/informeren.htm.

5 F. SIEGERS, D. HAAN, Handboek supervisie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1997, 261-345 bespreken naast doelstel-ling, methode, leren in supervisie, de supervisierelatie, de aard van de activiteiten in supervisie en evaluatie, het typische supervi-sieproces.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 12

van de spirituele dimensie en de pastorale

opdracht uit de casus in de supervisie ter

sprake komen. We eindigen met twee afslui-

tende bemerkingen.

1. De spirituele ruimte als bedding van ons bestaan

Spiritualiteit definiëren we als het vermogen

fragmenten van de werkelijkheid te ervaren

in hun onderlinge samenhang en hun relatie

tot de transcendentie van ons Bestaan. De

transcendentie of de grond van ons Bestaan

duidt op wat wij in christelijke termen God

noemen. Spiritualiteit verbindt zowel het in

zichzelf bestaan als unieke persoon met het

verbonden zijn met alle levenden, als het

helemaal hier en nu zijn, inclusief verleden

en toekomst6. Die eenheid kan ontstaan

waar twee of meer levensdimensies in de

kaïros van het nu één en waar worden.

Wordt het existentiële netwerk waarin wij

mensen leven geraakt, dan licht de samen-

hang met het Oneindige op en komt er

ruimte voor deugdelijker zelfverstaan en

(samen)leven7. Spiritueel leven vraagt oefe-

ning om heen en weer tussen ‘hemel en

aarde’, tussen God en mens te voelen, denken

en handelen. Geloven is de beelden en voor-

stellingen aanhangen waarmee een gods-

dienst de werkelijkheid interpreteert en zich

aan de God van die voorstelling toevertrouwen.

Aan geloven hangt een cultuur, een traditie,

een gemeenschap en toebehoren vast.

Levende spiritualiteit en doorleefd geloof

ontwikkelen zich door bij het dagdagelijkse

bezig zijn stil te staan, zodat de dieptedi-

mensie eruit kan aanspreken tot levens-

kracht. Stilstaan is dus nodig om het

gebeurde na te proeven, om het vanuit de

Grond (het Al, de traditie, het evangelie) op

zich te laten toekomen. Het is als het luiste-

ren naar de alomtegenwoordige liefdesmu-

ziek die eerst niet gehoord werd. Een geoe-

fende pastor kent de muziek en beluistert in

wat nu gebeurt de melodie die vorm krijgt

in het samenspel tussen de muziek van het

Oude Verhaal en het ritme dat hier en nu

doorklinkt in dit actuele gebeuren. H/zij

luistert tot ze samenklinken als een belofte-

volle persoonlijke melodie die grond en

kracht geeft aan Verder Leven.

2. De spirituele specificiteit vanpastoraat

Alle pastorale doen en laten draait in wezen

rond het tot stand brengen van ‘goddelijk'

contact. Het is contact dat respect en liefde,

vrijheid én verbondenheid bewerkt. De rol

van de pastor is deze kwaliteitsvolle contac-

ten te stimuleren en er in voor te gaan,

zowel met afzonderlijke personen als waar

mensen samenkomen in gemeenschap8. Dit

37

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

13Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

6 Volgens de driedimensionale tijdsopvatting van Rosenstock-Huessy hebben woorden de kracht om het leven te veranderen wan-neer ze zowel het verleden eren, het heden erkennen als van daaruit de toekomst verbeelden. Echt spreken en handelen hoortdeze drie tijdsdimensies te impliceren. E. ROSENSTOCK-HUESSY, M. BUBER, Time and History of Man, (1964).

7 "Goede pastorale gesprekken raken mensen tot in hun ziel. De ziel is voor mij de kern van de innerlijke ruimte. Daar worden men-sen aangesproken en aangeraakt, daar vindt de ontmoeting plaats met wat groter is dan de mens. Daar is God". J. SMIT, Tot dekern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kok, Kampen, 2006, 28.

8 C. MENKEN-BEKIUS, H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen, Kok,2007, 15. “Onder pastoraat verstaan we: die communicatie waarin een pastor en een pastorant (pastoranten), in een specifieke context, samen spreken over wat bij de pastorant(en) leeft en doen wat er te doen valt, in het licht van het evangelie en in verbon-denheid met een geloofsgemeenschap”. De Vereniging van Geestelijke Verzorgers in zorginstellingen (VGVZ in NL) hanteert een brederedefinitie met het oog op mensen die zich niet als christelijk herkennen. In die zin mag ook ons gebruik van ‘pastorant’ verstaan worden.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 13

kan in verschillende vormen: in liturgie, pas-

torale zorg, geestelijke begeleiding, spirituele

vorming, catechese, verkondiging, kerkop-

bouw, missionair werk en diaconie. Al deze

vormen hebben één gemeenschappelijke

kern: de aandacht voor het Bestaansgeheim,

al dan niet present gebracht in taal en

gebaar, symbool en ritueel. Anders gezegd:

het gaat in wezen om de relatie met die

God, aan wie wij de smaak en de kracht tot

voluit leven ontlenen. Om het in christelijke,

trinitaire begrippen uit te drukken, het gaat

om de volle aandacht voor de evenmens

naar Gods beeld en gelijkenis, in navolging

van die goddelijke mens Jezus, de Christus,

die ons aanstuurt met de creatief bevrijdende

Kracht van God. Natuurlijk is dat in deze tijd

en context een hele mondvol. Maar pasto-

raat gebeurt aan de zijde van de pastor nu

eenmaal in de ruimte van die Geest die

mensen in hun dagelijkse omgang met

elkaar kan leiden naar uniek en samenhorig

mens-zijn9. En natuurlijk is het niet allereerst

kwestie om 'over’ deze Geest te vertellen,

maar om ‘in’ het pastorale bezig zijn zelf

‘ruimte te maken voor diens levensadem,

zodat opnieuw bevrijding, recht, schoon-

heid, vrijheid en liefde geschiedt’. Een pastor

heeft het mandaat aanvaard om, al is hij/zij

maar een mens en gelovige in een bepaalde

fase, zich in die Geest ten dienste te stellen

van mensen10. Concreet sluit dit in dat de

pastor ertoe opgeleid is, vanuit zijn christelijk

mens- en wereldbeeld, zijn beroepsbe-

kwaamheid en zijn persoonlijke bewogen-

heid, mee zin te zoeken, het geloof en de

spiritualiteit van pastoranten te begeleiden

en te voeden11. Nu zijn er tal van zaken die

het stromen van de Liefde in de weg staan:

de (storende) gebeurtenissen van alledag, de

handicaps die wij gedurende onze levens-

weg hebben opgelopen, de ellende die wij

mensen elkaar aandoen en de contingentie

van ons bestaan12. Kortom alles wat ons hier

nu in de weg staat om ons opgenomen te

weten in het liefdevolle geheel. Dat alles

komt ter sprake in de contacten met een

pastor. Daarom stellen we dat een pastoraal

gesprek tot doel heeft de pastorant te hel-

pen zijn huidige levenssituatie te integreren

in zijn tot nog toe geleefde zin, geloof en

spiritualiteit. Opdat mensen zo congruent

mogelijk kunnen leven en handelen vanuit

hun godgelijkend wezen.

Het meest eigene aan pastoraat is de spiri-

tuele richting van waaruit naar mens en

wereld gekeken wordt. Die kijkt doorheen

14 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

9 Deze goddelijke kracht bevrijdt van wat verslaaft; is uit op wat rechtvaardig is, op wat schoon, vrij en liefdevol is. W. SCHMIDT,Encompassing Spirit: a theological source for pastoral practice, in Journal of Pastoral Theology 15 (2005) 1, 48-63.

10 “De pastor vandaag streeft ernaar eenvoudig te zijn, omdat hij de overmacht van de situatie voor zichzelf erkent, omdat hij opde leiding van Gods Geest in het leven van alle dag vertrouwt en omdat hij beseft dat blijvende toerusting nodig is voor zijn uit-zonderlijk belangrijke roeping.” M. BODSON, Naar een nieuwe eenvoud: een pastorbeeld, in Naar een nieuwe eenvoud. Pastoresvoor vandaag en morgen, Centrum voor Klinische Pastorale Vorming, Universitaire Ziekenhuizen K.U.Leuven, 1991, 15-19.

11 Zinzoeken en –ontvangen doen mensen in relatie: met zichzelf, met de liefste ander (partner), met ouders en/of kinderen, methun werk en/of hun maatschappelijke functie, met de kosmos of met die zij God noemen. Geloven kent verschillende stadia(Fowler) naargelang de menselijke ontwikkeling en is gerelateerd aan de traditie waarin men staat en de flexibiliteit waarmee menmet geloofsinhouden omgaat. Spiritualiteit is volgens Rimbaut de dynamiek waardoor men het leven als geschenk kan ontvangen,erkennen en doorgeven. Pastoraat richt zich op deze drie aspecten: betekenisgeving, geloof en spiritualiteit in het geleefde leven.

12 Storingen op de vier contextuele dimensies van ons bestaan: de feiten, de psychologische, de interactionele en de relationeel-ethische dimensie.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 14

alle storingen, ‘vanuit Gods aanvaardende

en liefdevolle blik’, naar de liefdevolle kern

van de mens en de levengevende relationele

dynamiek in de wereld. Pastoraat is er bijge-

volg op gericht om alles wat de blik op deze

dynamische wereld en het liefdevol samen-

leven van mensen in de weg staat, te onder-

kennen, zo mogelijk op te ruimen of zich

ermee te verzoenen. Midden dit leven dat

altijd onvoltooid blijft, wordt nu al het breder

perspectief gevierd waarop al deze inzet

gericht is. Het gaat erom wat we in christe-

lijke termen het ‘Rijk Gods’ noemen, dichter

bij te brengen. Of nog, pastoraat is erop

gericht God in en tussen mensen tot leven

te laten komen.

3. Pastorale supervisie

Anno 2007 hebben de meeste pastores in

Vlaanderen gedurende hun opleiding en/of

navorming ervaring opgedaan met supervi-

sie over hun pastoraal werk. Het is dus vol-

doende bekend dat pastorale supervisie een

leermethode is voor systematisch leren aan

pastorale praktijkervaring13. De pastor rap-

porteert door middel van een werkverslag

over zijn pastorale activiteit. De structuur

van zo’n verslaggeving verplicht hem/haar

systematisch bij deze ervaring stil te staan

en die bewust door zich heen te laten

gaan14. In het verslag moet de pastor het

werk in de context situeren en in detail

beschrijven. Deze reflectie op het werk

focust zowel op de pastorale rol, het eigen

doen en laten, als op de gelovige beleving

van de pastor. Daarna formuleert h/zij wat

h/zij door het maken van dit werkverslag al

heeft geleerd. Ten slotte verwoordt h/zij

zijn/haar werkzorgen en/of leervragen. Die

vormen de leidraad voor de bespreking15.

Zoals aangegeven beperken we dit artikel

tot de spirituele en/of gelovige ervaring en

de pastorale opdracht die de pastor aan

zijn/haar handelen bij zichzelf en de pasto-

rant(en) heeft opgedaan en tot de spirituele

en/of gelovige betekenis die daaraan kan

gegeven worden.

4. Een casus in pastorale supervisie

Nemen we uit de vorige Pastorale Nieuws-brief 136 het werkverslag van pastor P met

een 83-jarige patiënte G16. Na het overlijden

37

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

15Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

13 J. STEVENS, E. HERREBOSCH, A. VANDENHOECK, Praktijkbegeleiding van pastores met het oog op kwaliteit van werk en leven,Halewijn, Antwerpen, 2006, 179-204.

14 Omwille van dit systematisch leren kwam in Vlaanderen een schema voor het werk- en supervisieverslag in gebruik, waarin expli-ciet naar de religieuze en pastorale dimensie gevraagd werd. Zie M. BODSON, art.cit. 384. Vergelijk een ingekorte versie in J.STEVENS, Werken aan kwaliteit in het pastoraat. Praktijkbegeleiding in veelvoud, Altiora, Averbode/Apeldoorn, 1996, 106.

15 Omwille van het leren moet in supervisie een werkzorg geherformuleerd worden in een leervraag. M.a.w. de focus op het oplossenvan het probleem in de werksituatie moet verlegd worden naar wat de pastor moet bijleren om zijn/haar competentie te vergroten.

16 M. RIEMSLAGH, A. DILLEN, D. LOOTENS, Spiritueel begeleiden: één casus, drie perspectieven. Presentiebenadering, contextuelebegeleiding en narratieve overwegingen, in Pastorale Nieuwsbrief 136 (2007) 3, 20-23. We vatten het eerder gepubliceerde verslag samen onder de noemer van levenszin, geloof en spiritualiteit van pastorante G.

Het meest eigene aan pastoraat is de spirituele

richting van waaruit naar mens en wereld ge-

keken wordt. Die kijkt doorheen alle storingen,

‘vanuit Gods aanvaardende en liefdevolle blik’,

naar de liefdevolle kern van de mens en de leven-

gevende relationele dynamiek in de wereld.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 15

van haar man is zij haar motivatie om te

revalideren kwijtgeraakt. De pastor die dit

verslag indient voor individuele supervisie is

niet zo tevreden over het gesprek17.

Het verslag. In het vorige contact had G veel

verteld over zichzelf en haar kortelings over-

leden man. Dat was een goed gesprek

geweest. G had zich door P gesteund gewe-

ten en haar gevraagd regelmatig terug te

komen. Ook de collega’s van het multidisci-

plinaire overleg (MDO) hadden P gevraagd

om G te blijven ondersteunen. Voor hen is G

veeleisend en ongemotiveerd. In dit tweede

gesprek brengt G haar lastige positie in het

revalidatiecentrum en de moeizame relatie

met de zorgverleners ter sprake. Zij ziet het

leven niet meer zitten. De levenszin die ze

samen met haar man had opgebouwd, is ook

samen met hem gestorven. “Als hij er nog

was, zou ik wel vechten”. Haar geloof is door

een buurvrouw, die nu voor G heel belang-

rijk is, in vraag gesteld. Want wat moet zij

met buurvrouws bewering ‘dat het Gods wilis’ of iets dergelijks? Ook spiritueel gaat G

niet goed. Door gebrek aan betekenisvolle

contacten is de balans van ontvangen en

geven verstoord. Deze negatieve ingesteld-

heid van G irriteert P. Zij vindt dat “G zaagt,

moeilijk bij de lijn van het gesprek blijft,

omwegen maakt en blijft klagen”. En hoewel

G blij is dat P met haar praat omdat ze dan

“haar ei kwijt kan”, blijft P ontevreden over

het gesprek. Vandaar haar leervraag: “Hoe

doe ik recht aan iemand wanneer andere

gevoelens mij tegen dat verhaal innemen?”

Extract van de bespreking. Eerst komt de

vorige supervisie aan bod. Dan komt de leer-

vraag van het actuele werkverslag aan de

orde. Dat loopt zo:

- S vraagt “wat maakt dat G blij was met dit

gesprek?”

- P vertelt dat ze oprechte aandacht had

voor G. Aandacht doet deugd.

- S polst “wat zit jou zo dwars?”

- P zegt dat ze verdeeld was. Ze stoort zich

aan het gebrek aan respect zowel bij G als

bij de zorgverleners. Ze vertelt dat haar

irritatie in de weg zat om G te helpen haar

eigen aandeel in dit vruchteloze interactie-

patroon te onderkennen en te doorbreken.

- S vraagt verder “wie denk je dat de macht

heeft in deze setting?”

- P dacht eerst aan de zorgverleners en het

MDO. Nu beseft ze zich als collega gecon-

firmeerd te hebben aan de norm van het

team: alle patiënten in het revalidatie-

centrum moeten gemotiveerd meewerken.

Bij het maken van haar werkverslag had P

zich al gerealiseerd dat G echt heel veel

heeft meegemaakt. Nu dringt tot haar

door dat rouwen en gemotiveerd meewerken

aan revalideren haaks op elkaar staan. Ze

had niet alleen te weinig erkenning gegeven

aan het moeilijke hier en nu van G, en dus

aan G zelf, ze komt nu ook tot de ontdek-

king dat ze besmet werd door de revalidatie-

ideologie. Vanuit dit kader had P tegen G

aangepraat over de samenhang tussen

lichamelijke vitaliteit en geestkracht, wat

ze nadien nogal pijnlijk vond. Door in deze

ideologie mee te gaan, had ze bijna haar

vrijplaats als pastor prijs gegeven.

- S keert terug naar de grond van de irritatie,

“moeten mensen altijd optimistisch zijn?”

- P onderzoekt nauwgezet hoe zij over hoop

16 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

17 Pastor P las deze tekst na en stemde in met de beschrijving van haar verslag, de bespreking ervan en het supervisieverslag.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 16

denkt. Zij vindt dat hoop mag kiemen en

mensen tijd nodig hebben om zware klappen

te verwerken. Doorgaans houdt P het goed

uit bij depressieve mensen. Alleen het ge-

drag van deze pastorante irriteerde haar.

- S exploreert de irritatie “doet G je aan

iemand denken die ook ‘zaagde’?”

- P (geraakt) vertelt een stukje van haar

eigen levensverhaal. Als kind had zij last van

het ‘zagen van haar moeder’. Daardoor kon

P haar verhaal niet bij haar kwijt, haarverhaal kreeg geen gewicht. Door haar

tranen heen lacht P: “nu kan G haar ver-haal ook niet bij mij kwijt omdat ik niettegen zagen kan”.

- S informeert naar de grond van zaag-

gedrag “Had je moeder reden om te zagen?”

- P overweegt dat daar doorgaans genoeg

reden voor is. Het gaat er wel om die redenen

uit te laten spreken, ze gewicht te geven,

ze als valabel te erkennen. Anders blijft

het zagen duren. “En dat zit mij zo dwars

in dit gesprek: ik heb G te weinig erkenninggegeven. Ik was zo benomen door haar

gedrag dat ik de moeite die G deed om

toch naar de muzieknamiddag te gaan en

om aan haar man te denken bij het oefenen,

niet kon bekrachtigen. Ik heb de parels dieer lagen niet opgeraapt”.

- S vraagt of P daardoor de transcendentie

van G recht gedaan heeft?

- Voor P roept het woord transcendentie

‘God’ op. Dat het in deze context ver-

schijnt, is nieuw voor haar. Ze vraagt “wat

bedoel je hier met transcendentie?”

- S refereert naar de filosoof Levinas voor

wie het (lastige) anders-zijn van de ander

ons confronteert met de ethische eis de

ander niet naar het eigen beeld te plooien.

De ander is beeld van de Levende God, de

ander transcendeert al ons grijpen en wil-

len vastleggen. De ander is een ondoor-

grondelijk en niet te grijpen Mysterie. En

in die zin heilig.

- P gaat aandachtig in op S. “Deze invulling

van transcendentie raakt ook, ja, mijn

eigen aanvoelen van het goddelijke. Zo

had ik het nog niet gezien. Misschien is

het dat ook wel wat ik met mijn vraag

‘recht te willen doen aan G’ bedoelde”. Dit

wil P verder naproeven.

- S appelleert P met “wat ga je met dit

inzicht doen in het MDO?”

- P beseft dat ze voor haar eigen invalshoek

als pastor moet opkomen: een mens is

meer dan iemand die moet revalideren.

Met G wil ze exploreren hoe haar man ‘die

achter haar staat’ verder van betekenis

kan zijn

In haar supervisieverslag noteert P o.a. dat

ze “specifiek gaat oefenen om een helderder

plaatje te krijgen van wat iemand wil vertel-

len door beter door te vragen”. “Gedurende

de bespreking in de supervisie overviel het

mij hoe moeilijk het blijft om het verhaal

van iedere bewoner als een individueel ver-

haal te blijven zien". In het MDO wil ze com-

municeren dat de agressie van G geen aan-

dacht trekken is, maar rouw. De manier

waarop over G gepraat is in het MDO beleeft

ze als “afbreuk doen aan de transcendentie

van G. Er wordt geweld op haar uitgeoe-

fend, haar eigenheid wordt gedood. Trans-

cendent stellen gebeurt door elke keer weer

duidelijk te maken dat een bewoner meer is

dan een bewoner, meer is dan lastig, name-

lijk ook vrouw, rouwend, iemand met een

eigen verhaal en verleden”. G is voor P een

persoon met wie ze verder zal uitzoeken

37

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

17Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 17

“hoe ze zich beter in staat zou kunnen voelen

om te oefenen".

5. De spirituele dimensie licht opin pastorale supervisie

In de vorige paragraaf hebben wij een aan-tal uitdrukkingen gecursiveerd. Behalve deuitdrukkingen ‘geloof’ van de buurvrouw,‘Gods wil’ en ‘God’ zijn het geen explicietreligieuze woorden. Het zijn wel woordendie van belang zijn om het vermogen te ont-wikkelen díe aspecten op het spoor tekomen die ontvankelijk zijn voor spirituelebetekenis en aanvoelen, er bij stil te staan,en ze mededeelbaar te maken18. Zij sloegenop onvoldoend recht doen aan G, haar teweinig erkenning geven, haar verhaal enzichzelf niet voldoende ernstig nemen, ergeen gewicht aan geven… Het zijn uitdruk-kingen die in dit gesprek wijzen op eerdernegatieve momenten in de relatie van pas-tor P met haar gesprekspartner G. Pastor P isdaar zelf niet gelukkig om. Ze voelt aan dater daarmee iets mis loopt, maar weet nietwat en waarom. Hoe ze zo geïrriteerd ge-raakte, hoe het verhaal van G als één mono-lithisch blok gezaag op haar afkwam, is haarbij aanvang van de supervisie niet duidelijk.

Dat verandert als we, zoals in de supervisie,de beschrijving van spiritualiteit uit §1 latengelden. Daar noemden we spiritualiteit hetvermogen fragmenten van de werkelijkheidte ervaren in hun onderlinge samenhang enhun relatie tot de transcendentie van onsBestaan. In de casus gebeurt dat op verschil-lende manieren: de eenzijdige kijk op G als

lastige patiënte wordt doorbroken, G en Pworden elk gezien in hun nog steeds werk-zame geschiedenis en het verborgene datdaaruit oplicht, wordt religieus verwoord.

• De eenzijdige kijk op G wordt doorbroken.Door het verslag te maken, is P er zelf ach-ter gekomen, dat ze onvoldoende naar Ggeluisterd heeft. In de bespreking beseft zedat ze is meegegaan in de afwijzing van Gzowel om haar gebrekkige revalidatie-moti-vatie als om haar gedrag. Ze realiseert zichdat G meer is dan een klagende, slechtgemotiveerde revalidante. Ze is een vol-waardige persoon, ofschoon “die het nietziet zitten”.

• G en P worden elk in hun verleden contextgeplaatst. P had in een vorig pastoraalgesprek de relaties van G verkend en haargesteund in haar rouw om haar man, zus enbuurman. Het gemis van de echtgenootkomt, nu ze moet revalideren, schrijnend tersprake. Hier ziet P een mogelijkheid om Gdaarin te ondersteunen en maakt ze eenopening in die richting. Maar door zich testoren aan het gezeur slaagt P er niet in G telaten aansluiten bij de eerdere levenszin methaar man en daaruit kracht te putten vooreen nieuwe toekomst.

Ook P heeft een context, een eigen verhaal.Daardoor zit zij zichzelf in de weg om voluitpastor te zijn. Wanneer S doorvraagt overhaar irritatie, wordt P niet alleen erkend inhaar zelf geformuleerde professionele doel-stelling, ze komt ook bij de kwetsuur in haareigen levensverhaal. S wil daarvan weten, Pmag er zo helemaal zijn én meer zichzelfworden.

18 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

18 Een pastor moet immers bekwaam zijn om twee talen te verstaan en te spreken, de profane alledaagse en de spirituele. Door inpastorale supervisie die woorden op te pikken - en met de supervisant te exploreren - die de dieptedimensie van zijn/haar erva-ren en handelen laten oplichten, en het gesprek daarover aan te gaan, dragen we bij aan dit ‘beroepseigen leren’.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 18

Zowel G als P heeft meer ruimte gekregenals diegene die ze werkelijk zijn, dank zij hetherstel van de band met hun verleden. Dezeruimte krijgen, werkt enthousiasmerend. Hetgeeft energie om (samen) verder te gaan.Spiritueel gezien noemen we dit 'ruimtevoor de Geest'.

• Het verborgene dat oplicht, wordt spiritu-eel verwoord. Het herstellen van de eenheidtussen de voorgaande dimensies uit hetleven van G en P zijn niet typisch eigen aanpastoraat. Maar zij geven wel doorkijk op degrotere eenheid en het eigenlijke zelf vanbeide vrouwen. Doordat S het woord ‘tran-scendentie’ aanreikt, wordt P benieuwd naarde betekenis ervan in deze context. Mensenzijn beeld van God, in zover zij delen in zijnondoorgrondelijke Mysterie. Dáárom zijn zeonaantastbaar; absoluut respect, absoluteaandacht en erkenning waard, vooral als zein nood zijn, vooral als datgene waarvoor zijbedoeld zijn, in het gedrang komt. Dat isvoor P een ontdekking. “Deze invulling vantranscendentie raakt ook, ja, mijn eigen aan-voelen van het goddelijke… Misschien is hetdat ook wel wat ik met mijn vraag ‘recht tewillen doen aan G’ bedoelde”.

Deze drie beschreven stappen kan P nu ver-der oefenen in de pastorale praktijk. Zeheeft geleerd naar mensen te kijken alstranscendente wezens. En dat is de eigen-heid van haar beroep als pastor. Daardoorweet ze dat inperkende, monolithische ver-halen moeten doorbroken worden. Ze heeftook aan den lijve ervaren hoé dat kan: doorte vragen naar de ontbrekende schakel(s),datgene wat tot dan toe nog niet werd inrekening genomen. ‘Mensen hun hele ver-haal laten doen, erkenning geven, en er res-pect voor opbrengen’ voert naar de samen-

hang in hun leven en naar hun diepstewezen. Het zijn vaardigheden die leiden totwat P ontdekte: “mijn eigen aanvoelen vanhet goddelijke”.

De wijze waarop een supervisor dit religieuzeleren kan bevorderen, is minstens tweezijdig.Het kan gebeuren door aanreiken van theo-retische inzichten (Levinas), het kan ookdoor modelling: de supervisant leert watdoor de supervisor in de relatie methem/haar wordt voorgedaan.

6. Pastorale specificiteit ter sprake in pastorale supervisie

Spitsen we ons nu toe op de professionelespecificiteit van het pastoraat. Zoals in elkhulpverlenend gesprek wordt een kwalita-tieve relatie aangeboden. Deze relatie wordtmee bepaald door de pastor als dusdanig.Specifiek is ook de blikrichting (referentie-kader) van waaruit pastoraat gebeurt en hetdoel de huidige levenssituatie van de pasto-rant te integreren in zijn tot nog toe geleef-de zin, geloof en spiritualiteit. Tenslottestaat de pastorant als beeld van God cen-traal.

• Een gekwalificeerde relatie. De relatie dieP aanbiedt is aandachtig, gefocust op denoden van G en op respect voor alle betrok-kenen. Belangrijk aspect in deze liefdevollerelatie is alertheid voor machtsuitoefening.Wie heeft uit de aard van de relatie demacht op wie, hoe wordt die uitgeoefend enmet het oog waarop? Niet alleen het MDOen de verzorgers, ook de pastor is eenmeest-machtige in de relatie tussen P en G.Als pastorale zorgverleenster biedt P hulp inde existentiële nood van G (zij heeft kennis-

37

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

19Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 19

en competentiemacht). P komt bij G aan bed(in haar intieme ruimte) en doet dit ‘in naamvan’ een gemeenschap (Kerk) en van God.Niettemin ervaart P zichzelf niet als meest-machtige. Zij voelt zich onderworpen aanhet gezaag van G. Daardoor wordt zij gehin-derd G aan te horen en haar recht te doen.Wat niet ongedaan maakt dat de verant-woordelijkheid voor het gesprek bij haar ligt.Door de casus in te brengen en de vragenvan S serieus te nemen, gaat P deze verant-woordelijkheid aan. Zij wil de relatie kwali-tatief bijstellen. Zij wil haar pastoraat nogprofessioneler aanpakken19.

• Haar referentiekader. De blik van een pas-tor is bepaald door de God van het Eerste enTweede Testament. Dat is vooral diegene diehet lijden van de minst machtigen ziet enhoort. In de casus dreigt P ongemerkt haarGod in te ruilen voor de norm van het reva-lidatiecentrum. Zodra de pastor ervaart datdie norm bij G eerder overkomt als machts-misbruik dan als stimulans om zichzelf teherwinnen, keert ze zich daarvan af. Striktgenomen erkent ze dat de ideologie van hetcentrum neerkomt op idolatrie: dit is niet deziens- en handelswijze eren van de God ende gemeenschap waarvoor zij staat. S gaatnog in op de mogelijke dwang die kan uit-gaan van het moeten optimistisch zijn enmoeten hopen. Maar deze inbreng leidt Pniet naar meer openheid voor G. Het gedragvan G blijft haar beletten de diepe verloren-

heid van G in zijn volle gewicht te (h)erken-nen, namelijk dat G het niet meer ziet zitten,uit het haar beklemmende geloof van debuurvrouw geen kracht put en onder hetverlies van de levengevende familierelatiesbezwijkt. Omdat P het zeuren van G - endaarmee G zelf - niet aanvaardt, kan ze -zoals de vrienden van Job - niet naast haar‘op de mesthoop zitten’. In gesprek met Skomt P erachter wat haar voortaan te doenstaat. Zij zal haar houding tegenover leed enonvermogen in haar eigen leven, in hetleven van haar moeder, en in dat van G,meer moeten afstemmen op het appèl vanhaar Baas. Pas dan treedt ze als pastor tenvolle op 'in zijn Naam'.

• De pastorant als beeld van God centraal.Het leed van G en P bedreigt het pastoraleoptreden van P nog op een andere wijze. Inhet supervisiegesprek realiseert P zich dathaar irritatie haar wegzuigt uit het hier ennu bij G, naar haar verborgen eigen geschie-denis waarmee ze het gedrag van G belaadt.Daardoor staat G als persoon niet meer cen-traal, maar wel de oude irritatie van P tenaanzien van zeuren. Wil P recht doen aan detranscendentie van G - waartoe ze zichgezien haar leervraag professioneel ver-plicht voelt - dan heeft ze ‘huiswerk’. Desupervisie heeft haar op het spoor gezet omhaar irritatie aan te pakken aan de wortel.Doet ze dat niet, dan loopt ze het risico G tewillen modelleren naar een ander beeld engelijkenis, dat van zichzelf. Dan mag dezevrouw van 83 zich niet met hart en ziel, zijhet in dwars depressief gedrag, verzettentegen het lot dat haar hier nu treft. P kanslechts ruimte helpen scheppen voor de

20 De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

19 Met professioneel bedoelen we zowel vakkundiger als ‘ex professio', vanuit haar roeping/ambt.

Pastoraal werk en pastorale supervisie kunnen

eraan bijdragen het bestaan te zien met de

helder(ziend)heid van Gods ogen.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 20

Geest in wiens naam zij optreedt, wanneerze zich in die Geest, werkelijk het lot van Glaat aangaan. Omwille van haar mandaat alspastor, heeft P zelf die spirituele weg tegaan. Lukt haar dat, dan wordt zij voluitpastor. Dan kan G aan haar ervaren dat zij“bij God geweest is”.

7. Tot slot twee bemerkingen

Uit al het voorgaande zal duidelijk zijn datdeze bijdrage bewust geschreven is op basisvan ons christelijk mens-, wereld- en Gods-beeld20. Hoe pastores denken over de bete-kenis van een persoon, bepaalt immers nietalleen het pastorale werk, het bepaalt ookde pastorale supervisie. Hetzelfde kangezegd worden over hun kijk op positieve ennegatieve menselijke relaties als verbonden-heid en desinteresse, erkenning en misken-ning, de bestemming van mensen en hoe deGeest al dan niet in deze wereld werkt.Hoewel dat denken voortdurend in bewe-ging is, bestaat er voor ons christenen eenchristelijk paradigma van waaruit we han-delen. In een eerder nummer van PastoraleNieuwsbrief is daar uitgebreid op inge-gaan21. Pastoraal werk en pastorale supervi-sie kunnen eraan bijdragen het bestaan tezien met de helder(ziend)heid van Godsogen. Daardoor kan onze wereld meer eenThuis worden voor iedereen. Het feit dat depastor zó mensen en dingen ziet, namelijkmet de ogen van God, zal hem/haar overi-gens meer dan wat ook steunen in zijn/haar

typisch pastorale toewijding en werklust. Alsdaarvan dan ook nog iets doorsijpelt naar degesprekspartner, is de vreugde voor beidendubbelop.

Zoals gezegd duiden de spirituele dimensieen de aspecten van de pastorale professio-naliteit zoals wij die in dit artikel behandeldhebben, slechts de meest specifieke aspec-ten van pastoraal werk en pastorale supervi-sie aan. Alle andere beroepseigen dimensies,zoals de overige vereiste competenties vande pastor-supervisant en van de pastoralesupervisor, bleven vanuit onze focus op deachtergrond. Verder in dit nummer wordtdaar uitgebreid op ingegaan.

Over de auteurs

Marcel Bodson, ofm. is gewezenprofessor-supervisor aan o.m.het Centrum voor KerkelijkeStudies (C.K.S.) en pastor-supervisor aan de U.Z.-K.U.Leuven en het Centrum voorKlinische Pastorale Vormingaldaar.

Marina Riemslagh is pastoraalsupervisor, werkte jarenlang alspastor in de MS-kliniek teMelsbroek. Ze werkt momenteelaan de theologische faculteit teLeuven, waar ze een doctoraats-onderzoek voert over de ethischekwaliteit van het pastorale gesprek([email protected]).

37

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie

21Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

20 G. VAN EDOM, Opdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed… Een moderne multidimensionale benadering van pastoraal,in Pastorale Nieuwsbrief 136 (2007) 51-59 bespreekt dergelijk mens- en wereldbeeld.

21 “Pastores werken vanuit een christologisch theocentrisch referentiekader. Dit bepaalt hun blik: zij benaderen mensen ‘door Godsogen’, en zijn erop gericht mensen als personen te ontmoeten en hen te bevorderen in hun (gelovige) Menswording. […] Daartoezijn zij gemandateerd vanuit de kerkgemeenschap". M. RIEMSLAGH, Werken vanuit een eigen pastoraal paradigma, in PastoraleNieuwsbrief 132 (2006) 3, 8-19.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 21

Op dinsdag 30 oktober zaten vier superviso-

ren samen op uitnodiging van de redactie

van de Pastorale Nieuwsbrief. De bedoeling

was om in gesprek te gaan over de eigen-

heid van pastorale supervisie.

Rond de tafel zaten Arthur Polspoel, super-

visor en rouwbegeleider te Tilburg, Marina

Riemslagh, wetenschappelijk medewerker

Faculteit Godgeleerdheid, K.U.Leuven en pas-

toraal supervisor, Jef Stevens, gewezen educa-

tief medewerker van het Centrum voor Chris-

telijk Vormingswerk, Anne Vandenhoeck,

supervisor van het Academisch Centrum

voor Praktische Theologie en stafmedewerker

van het vicariaat caritas te Brugge.

Deze mensen vertegenwoordigen onder-

scheiden stemmen in het verhaal van de

pastorale supervisie. Door het woord te

geven aan deze mensen geven we een inkijk

in het gevarieerde aanbod van pastorale

supervisie in Vlaanderen. Hierbij werd uiter-

aard geen volledigheid nagestreefd.

Het gesprek werd gemodereerd door Dominiek

Lootens. Annemie Dillen zorgde voor de

schriftelijke neerslag, in overleg met de

supervisoren zelf.

Hoe werd je pastoraal supervisor? Met

welke ervaringen uit je leven had dit te

maken?

Arthur - Ik ben een kind van jaren 70, toen

veel veranderde. Ik kom uit het rijke roomse

leven. Doorheen gesprekken met een goede

persoonlijke begeleider heb ik ervaren dat

mensen zo veel vrijer kunnen. Daarna ben ik

in de jaren 70 met supervisie in contact

gekomen. Toen was supervisie erop gericht

om mensen zichzelf te laten worden. Dat

was voor mij zeer positief. Ik volgde de kli-

nisch pastorale vorming (KPV) en daarna de

opleiding voor supervisoren.

Mijn opvatting over supervisie is doorheen

de jaren wel gewijzigd.

Het is genuanceerder geworden dan de slogan

‘jezelf worden’?

Arthur - Ja, zeker.

Marina - Voor mij was de eerste ervaring

van pastorale supervisie heel inspirerend.

Gedurende mijn kerkelijke studies kreeg ik

drie volle jaren individuele en groepssuper-

visie. Aan de manier waarop de supervisor,

Marcel Bodson, in de groep religiositeit aan-

wezig bracht en aan mensen zelf recht deed,

besefte ik dat ik op die manier pastor én

22 Ronde tafel gesprek

Dominiek Lootens en Annemie Dillen

Ronde tafel gesprek

Op zoek naar de eigenheid van pastoralesupervisie

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 22

supervisor wilde worden. Ik ervaarde veel

respect voor verbondenheid en voor wie

mensen zijn. Daarnaast heb ik ook andere

rolmodellen gehad. Vele supervisoren heb-

ben mij gevormd en ik heb met verschillen-

de supervisoren mogen samenwerken, onder

andere in de KPV-trainingen die ik geef.

Anne - Ik heb eerst met praktijkbegeleiding

in brede zin kennisgemaakt. Als pastor in het

UZ Gasthuisberg heb ik een heel aantal

werkbegeleidingen opgenomen en geraakte

zo vertrouwd met het fenomeen van men-

sen die leren aan ervaring en iemand die

ernaast staat. Zo ben ik eigenlijk ook in de

praktijk van supervisie gerold. Ik heb in ver-

schillende culturen, vooral in Nederland en

in de VS, supervisoren aan het werk gezien

en er supervisorenopleidingen gevolgd. Het

ontdekken van de impact van de cultuur op

pastorale supervisie vind ik heel boeiend.

Jef – Vertellen hoe ik supervisor geworden

ben is niet eenvoudig. Het verwijst naar een

periode van veertig jaar. In 1968 was er een

interdiocesane werkgroep voortgezette vor-

ming die theologische navorming organi-

seerde voor priesters. Daar voelde men de

nood aan ‘meer’ en zo werd ik (op dat ogen-

blik medewerker van het Vervolmakings-

centrum voor bedrijfsleiding en administra-

tie van de K.U.Leuven) als adviseur door die

werkgroep aangetrokken. Men zocht naar

verruiming van het doelpubliek en van het

aanbod (niet enkel theologische vorming

vanuit een overdrachtsmodel, maar ook

menswetenschappelijke vorming en meer

interactie). Tegen die achtergrond poogde ik

nieuwe dingen van de grond te krijgen, om

mensen vormingskansen te geven, zowel

door het aanbieden van bepaalde inhouden

als door de begeleiding daarbij, zodat ze als

‘totale pastor’ zouden kunnen leren en werken.

Hoe zou je de doelstellingen van pastorale

supervisie omschrijven?

Anne - Ik denk in de eerste plaats aan ‘leren

aan ervaring’. Daarbij moet wel een onder-

scheid gemaakt worden tussen opleidings-

supervisie en supervisie voor pastores die al

in het veld staan.

De gemeenschappelijke doelstelling is het

bevorderen van het leren van de super-

visant. De supervisor creëert een context

voor het leren van de supervisant-pastor,

binnen het kader van een groeiende identi-

teit (opleidingssupervisie) of een zich ont-

wikkelende identiteit in andere supervisie en

binnen de context van het geloof en de

christelijke gemeenschap.

Verloopt het leren anders bij opleidingssu-

pervisie dan instellingssupervisie?

Anne - Het inkomen in de identiteit van een

pastor (als één van de doelstellingen van

opleidingssupervisie) vereist voor een deel

een andere werkwijze. Bij opleidingssupervi-

sie neemt de supervisor ook een andere rol

aan. De supervisor fungeert daarbij meer

dan in andere vormen van supervisie als

leermeester, omdat de supervisant nood

heeft aan rolpatronen en rolmodellen. Dit is

een hele uitdaging voor de supervisor die

ook zijn of haar grenzen op dit vlak moet

bewaken om het leren te blijven stimuleren.

Jef - Praten over ‘het’ concept van supervisie

is niet wenselijk vind ik, omdat er in de praktijk

en in de theorievorming zoveel verschillen

zijn. Maar de algemene doelstelling van

37

Ronde tafel gesprek

23Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 23

supervisie is volgens mij het bevorderen van

de kwaliteit van het werk van de pastor en

van zijn of haar leven. Dat is de ondertitel

van ons nieuwe boek over praktijkbegelei-

ding1. Er zijn heel veel zaken nodig zowel bij

de pastor als in zijn omgeving om de kwali-

teit van het pastoraat te garanderen en om

als pastor een gezonde mens te blijven. Ik

bedoel daarmee kwaliteit in brede zin, het

toekomen aan de essentie van pastoraat. Ik

merk wel op dat geen enkele vorm van

vorming of begeleiding mag worden verab-

soluteerd.

Supervisie is maar een klein element van

wat voor werk en leven van een pastor

belangrijk is. Er zijn veel hefbomen die kwa-

liteit bevorderen. Twintig à dertig jaar geleden

had men bij wijze van spreken enkel super-

visie. Vandaag is coaching een modeterm.

Deze en andere vormen van begeleiding

moeten echter naast elkaar bestaan.

Belangrijk is het te zoeken naar wat voor

concrete pastores in hun eigen context op

een bepaald moment de meest aangewezen

vorm van begeleiding is. Eigen aan supervisie

is dan dat de klemtoon ligt op het leren aan

ervaring, en dat op een systematische

manier en op een afstand van het werk.

Voor een stagiair of een beginnende pastor

is de plaatselijke werkbegeleiding soms veel

belangrijker dan supervisie. Vaak is een

combinatie van verschillende vormen van

begeleiding wenselijk.

Arthur - Ik zou het ‘leren aan ervaring’

omschrijven als de methode van pastorale

supervisie en de doelstelling omschrijven als

mensen helpen om betere pastores te worden

door hen communicatieve en hermeneutische

vaardigheden te leren. Groepssupervisie be-

tekent wel een hele uitdaging omdat mensen

een verschillende achtergrond hebben en op

verschillende ‘niveaus’ leren.

Bij het woord ‘vaardigheden‘

denk ik aan training.

Arthur - Zoals ik in Tilburg supervisie vorm

gegeven heb, gaat het vaak om één pakket,

waar ook training bijhoort. Het gaat over de

persoonlijke reflectie vanwege de persoon

die pastorale hulpverlening doet of groepen

leidt en de vraag wat deze vaardigheden en

houdingen over hem of haarzelf zeggen en

hoe deze verbeterd kunnen worden.

Wat bedoel je juist met ‘communicatieve en

hermeneutische competenties’?

Arthur - Belangrijk is dat pastores-supervi-

santen leren om inzicht te verwerven over

wat er met mensen gebeurt en waar ze het

over hebben. Daarbij zijn ‘kunnen luisteren’

en ‘inleven in mensen’ belangrijke factoren.

24 Ronde tafel gesprek

1 J. STEVENS, E. HERREBOSCH & A. VANDENHOECK, Praktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en leven,Antwerpen, 2006. Zie in het bijzonder hoofdstuk twee.

Belangrijk is het te zoeken naar wat voor

concrete pastores in hun eigen context op een

bepaald moment de meest aangewezen vorm

van begeleiding is. Eigen aan supervisie is dan

dat de klemtoon ligt op het leren aan erva-

ring, en dat op een systematische manier en

op een afstand van het werk.

Jef Stevens

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 24

Het is ook belangrijk om te kunnen duidelijk

maken dat je begrepen hebt wat mensen

bedoelen.

In supervisie pas ik dergelijke vaardigheden

ook toe. Het gaat dan ook over een vorm

van exemplarisch leren. Soms is het voor

mezelf moeilijk om het onderscheid te

maken: ben ik pastor of ben ik supervisor.

Jef - Ik zou de rol van supervisor duidelijker

willen onderscheiden van de rol van pastor.

Pastorale supervisie is namelijk geen vorm

van pastoraal werk, maar een vorm van

praktijkbegeleiding waarin de klemtoon op

leren ligt.

Arthur, zou het met de universitaire context

waarbinnen jij veel supervisie gegeven

hebt, kunnen te maken hebben dat je pas-

toraat en supervisie in de feiten door elkaar

ziet lopen?

Arthur - Ja, dat speelt een rol. Ik heb zelf

een achtergrond van parochiepastoraat.

Tijdens de jaren supervisie heb ik zelf ook

mensen begeleid als een vorm van pastorale

hulpverlening. Voor supervisanten functio-

neer ik daarbij ook als rolmodel.

Marina - De doelstellingen van pastorale

supervisie hangen nauw samen met de doel-

stellingen van pastoraat. Pastoraat is erop

gericht om mensen te helpen hun actuele

ervaringen te beleven vanuit een geleefde

spiritualiteit en geloof. Het gaat erom dat-

gene wat bij mensen leeft, zoals bijvoor-

beeld in een ziekenhuis of naar aanleiding

van een doopsel of in vieringen in gemeen-

schap aan te knopen bij hun levensbeschou-

wing.

Heeft deze visie op de nauwe band tussen

doelstellingen van supervisie en pastoraat

te maken met feit dat je supervisor én pastor

bent?

Marina - Ik geef ook supervisie aan mensen

die geen pastor zijn. Daar heeft supervisie

een andere doelstelling.

Bij pastorale supervisie draait het erom pas-

tores als beroepskrachten bekwaam te

maken om de doelstelling van pastoraat te

bereiken. Een pastor heeft veel vaardighe-

den nodig op communicatief en hermeneu-

tisch vlak. Pastores moeten weten waaraan

iemand zin kan ontlenen. Zo kunnen ze

mensen helpen doorheen gesprekken om zin

te laten oplichten. Hermeneutische vaardig-

heden verwijzen naar het kunnen opentrek-

ken van de wereld van mensen, zodat die

meerdimensioneel wordt en daarin iets van

het religieuze kan oplichten. Bij supervisie is

die hermeneutische competentie ook

belangrijk, omdat het daarbij ook gaat over

het bevragen van vooronderstellingen: van

waaruit handel je zus of zo.

Jef - Jullie spreken vooral over vaardigheden

en competenties in het kader van supervisie.

Maar in pastorale supervisie gaat het eigen-

lijk om integratie, en wel op twee niveaus.

Integratie op het eerste niveau verwijst naar

37

Ronde tafel gesprek

25Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

De supervisor creëert een context voor het

leren van de supervisant-pastor, binnen het

kader van een groeiende identiteit (oplei-

dingssupervisie) of een zich ontwikkelende

identiteit in andere supervisie en binnen de

context van het geloof en de christelijke

gemeenschap.

Anne Vandenhoeck

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 25

het leren van de gehele persoon, met zijn of

haar gevoelens, opvattingen, waardeschaal,

zingeving, geloof. Integratie op het tweede

niveau gaat om het samengaan van deze

persoon en zijn of haar pastorale opdracht.

Supervisie omvat uiteraard ook het leren

van vaardigheden, maar draait uiteindelijk

vooral om integratie, en zo om het bevorde-

ren van de kwaliteit van het pastorale werk

en van het leven van de pastor.

Ik zie hier een accentverschil, waar Jef de

nadruk legt op integratie, pogen Arthur en

Marina inhoudelijk in te vullen wat er juist

moet geïntegreerd worden.

Jef - Ons gesprek gaat niet over de vraagwat pastoraal werk is, maar wat pastoralesupervisie is. En in supervisie komt het aanop leren aan ervaring die de pastor in zijnwerk(kader) opdoet.

Arthur - Ik vind het ook voor supervisiebelangrijk om na te denken over welke vormvan pastoraat we spreken. Vroeger was pas-toraat sterk kerugmatisch ingevuld en zekerin Nederland zien we deze vorm van pasto-raat nu terugkeren. Daarnaast zijn er anderevormen van pastoraat, die nauw samenhan-gen met de manier waarop ik supervisiegeef. Toen eind jaren zestig het ‘client cen-tered’ model opkwam, werd dat door velenals een bevrijding ervaren na een periodevan sterk kerugmatisch gericht pastoraat.

Eind jaren zestig werd het grote thema‘jezelf worden’. Eind jaren tachtig begon datte veranderen en kwam er veel meer reflec-tie over wat het eigene van pastoraat is. Hetgaat daarbij om een zeer veelzijdig beroep,waarbij soms de klemtoon ligt op pastoralehulpverlening, soms meer op liturgie, bege-leiding van groepen of op organisatorischeaspecten. Gedurende lange tijd werd verge-ten dat pastoraat ook bedoeld is om mensente helpen in het zoeken naar zin van hunleven in relatie tot God. Deze vraag staat numeer centraal en krijgt ook een plaats inpastorale supervisie.

Zou je kunnen zeggen dat je beeld van

supervisie bepaald is door het idee dat je hebt

van wat voor soort pastores je wil vormen?

Arthur - Ja, zeker.

Anne - Voor mij is pastorale supervisie ookeen vindplaats én een werkplaats voor theo-logie. Ik ervaar dat supervisanten in pastora-le supervisie uitgedaagd worden om theolo-gie en ervaring aan elkaar te koppelen. Tijdens een stage in een ziekenhuis, bijvoor-beeld, worden pastores in opleiding intensgeconfronteerd met lijden. Het komt voordat hun godsbeeld en visie op het lijdenhierdoor uitgedaagd wordt. Dit komt meest-al ter sprake in supervisie. Op die manierwordt in supervisie aan theologie gedaan.Supervisie kan ook impulsen geven naarpraktische theologie toe, en bijvoorbeeldvragen te reflecteren over onmacht en iden-titeit van pastores vanuit de praktijkervarin-gen van het gevoel van onmacht of het zoe-ken naar een pastorale identiteit. Ik kan megeen pastorale supervisie voorstellen waargeloof niet aan bod komt. Deze aandachtvoor het geloof is eigen aan pastorale super-

26 Ronde tafel gesprek

Gedurende lange tijd werd vergeten dat

pastoraat ook bedoeld is om mensen te helpen

in het zoeken naar zin van hun leven in relatie

tot God. Deze vraag staat nu meer centraal en

krijgt ook een plaats in pastorale supervisie.

Arthur Polspoel

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 26

visie. Ook de link met de kerkgemeenschapis belangrijk. Zowel supervisor als supervisantkrijgen de ruimte binnen de kerkgemeen-schap om het supervisieproces te voeren. Inpastorale supervisie kunnen pastor en super-visie eenzelfde verhaal delen en dezelfdetaal spreken.In leerbegeleiding bij korte exploratiestagesis de theologische reflectie ook een uitdruk-kelijk doel. Studenten maken kennis met eenbepaald pastoraal veld. Doorheen leerbege-leiding willen we hen helpen bij het makenvan de band tussen academische theologieen praktijkbegeleiding. Een van de vragendaarbij is in welke mate het theologischdenken van de pastor in opleiding verandertdoorheen de confrontatie met de pastoralepraktijk.

Jef - Ik vind de nadruk op geloof en theologiebij pastorale supervisie ook belangrijk. Het isvolgens mij gevaarlijk als er te zeer over pas-toraat en pastorale supervisie gesprokenwordt in termen van ‘hulpverlening’. Pasto-raat is geen hulpverlening en geen psycho-therapie. Of anders uitgedrukt: de pastor isniet zomaar een hulpverlener naast anderehulpverleners, ook niet in een uitgesprokencontext van hulpverlening. En pastoralesupervisie is geen hulpverleningssituatiemaar een leersituatie.

Arthur - Ik wil aanvullen dat vanuit mijnvisie een pastor iemand is die deskundig isop het gebied van hulpverlening en verschilthij of zij daarin van ‘doorsnee mensen’. Hetgaat hier om een beroep dat veel vaardighedenveronderstelt. Het is niet voldoende om ‘erte zijn’, zoals soms vanuit bepaalde visies oppresentiepastoraat als ‘alibi’ gebruikt wordtom eigen onvermogen te camoufleren. De

andere partij moet ook weten dat je er benten je moet ook kunnen interveniëren.

Marina - Ik denk ook dat het expliciet tersprake brengen van geloofsthema’s belang-rijk is in pastoraat en in supervisie. Het gaatdaarbij niet enkel over expliciet christelijkebeelden, maar ook over een vagere vorm vanreligiositeit die bij mensen leeft. Sommigepastores hebben het ook moeilijk met theo-logische visies die leven binnen de kerk. Hetis belangrijk dat hieraan aandacht besteedwordt in supervisie.

Anne - We merken vandaag duidelijk deinvloed van detraditionalisering bij patiën-ten, familie, personeel en in min of meerderemate ook bij pastores. Dit heeft invloed oppastorale supervisie. Toch vereist het in-groeien in de rol als pastor ook het aspectvan behoren tot een kerkgemeenschap eneen religieuze identiteit.

Anne, jij sprak eerder over cultuurverschillen

die de kijk op supervisie bepalen. Hoe zou

je de eigenheid van pastorale supervisie in

een Vlaamse context omschrijven?

Anne - Pastorale supervisie krijgt altijd vorm

binnen een bepaalde context en het is goed

om dat te expliciteren. Veel is echter ook

afhankelijk van de persoon van de supervi-

sor en van het bisdom waarin supervisie

37

Ronde tafel gesprek

27Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Supervisie kan ook impulsen geven naar

praktische theologie toe, en bijvoorbeeld

vragen te reflecteren over onmacht en identi-

teit van pastores vanuit de praktijkervaringen

Anne Vandenhoeck

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 27

gebeurt. De eigenheid van culturele settings

moet gerespecteerd worden, maar er moet

vooral ook oog zijn voor de noden van de

supervisanten en voor de mogelijkheden die

de context biedt. Dat wil niet zeggen dat

supervisie telkens moet worden uitgevon-

den, afhankelijk van wie er tegenover je zit.

Er zijn ook veel gemeenschappelijke aspec-

ten aan supervisie in verschillende culturele

settings. Maar de verschilpunten zie ik voor-

al als accentverschillen wat betreft de drie-

hoek persoon, ambt en beroep. In Nederland

wordt erg veel aandacht besteed aan het

aspect ‘beroep, professionaliteit’. In de VS

ligt veel nadruk op de persoon van de pas-

tor. In Vlaanderen gaat omwille van de ker-

kelijke inbedding relatief veel aandacht naar

roeping en ambt. Al is dit wel een iets te

ongenuanceerde scherpstelling.

Ook in Vlaanderen kunnen we niet spreken

van een eenduidige katholieke samenleving

of katholieke organisatie-context. Meer en

meer pastorale teams worden geconfron-

teerd met de komst van andere levensbe-

schouwelijke begeleiders.

Marina - Ik merk dat er in Nederland een

iets grotere leercultuur bestaat dan in

Vlaanderen.

Anne – Maar ook in Vlaanderen worden pas-

tores zich meer en meer bewust van de nood-

zaak tot leren en begeleid worden, zeker

wanneer ze meer en meer taken krijgen.

Jef - Ik vind het niet makkelijk en zelfs

gevaarlijk om te zeggen wat typisch is voor

Vlaanderen. Iedere begeleider, elk bisdom,

elk land en elke kerk heeft eigen accenten.

In Vlaanderen wordt nagedacht over oplei-

ding en voortgezette pastorale vorming, ook

al is het beleid hieromtrent niet altijd even

duidelijk en zichtbaar. Met name vanuit het

CCV wordt in Vlaanderen veel werk verricht

op het gebied van pastorale vorming.

Arthur - Ik zie verschillen tussen Nederland

en Vlaanderen vooral voortvloeien uit de

individualisering van de samenleving en

minder uit het verschil tussen katholieke en

protestantse cultuur. In Nederland staat de

vraag naar het eigene van het pastoraat zeer

centraal.

Anne - In Vlaanderen verlopen de processen

van detraditionalisering en individualisering

op een andere manier dan in Nederland. Dat

is niet ‘achterlopen’ – het is gewoon anders.

Welke ervaringen hebben je als supervisor

bijzonder getroffen?

Jef - Het treft me als ik mag zien hoe men-

sen echt gaan leren en als ik bij hen evolu-

tie zie. Ik herinner me bijvoorbeeld een pas-

tor die na zijn vijftigste leerde om uitdruk-

kelijk stil te staan bij eigen gevoelens, en

niet eenzijdig vanuit intellectueel en spiritu-

eel perspectief te handelen. Op dat moment

gebeurt er iets van ‘integratie’. De pastor

gaat meer en meer handelen vanuit zijn

totale persoon.

Hoe zie je de verhouding tussen actief naar

een dergelijk doel toe werken en het gege-

ven ‘dat het gebeurt’?

Jef - Je moet vertrekken vanuit de autono-

mie van deze persoon. De supervisor is ver-

antwoordelijk voor zijn of haar specifieke

dienst aan het leren van de pastor-supervi-

sant. Door die vorm van begeleiding creëert

28 Ronde tafel gesprek

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 28

de supervisor een context voor het leren.

Maar hij of zij kan niet voorspellen wat er

gaat gebeuren. Een supervisor kan geen pas-

tores ‘maken’, ze ook niet bekwamer maken.

Die pastores bekwamen zichzelf, in daartoe

geschikte omstandigheden van werken en

leren.

Marina - In supervisie kan je vaststellen hoe

mensen meer bekwaam worden in hun werk.

Meestal worden ze zo ook gelukkiger. Het is

mooi om op die manier een bijdrage te leve-

ren aan het werk en aan de persoon en aan

de mensen die met de pastores samenleven.

Dat is in zekere zin een geschenk.

Hoe zou je de deontologie van de supervisor

omschrijven? Voel je je voldoende omka-

derd als supervisor?

Marina - Ik onderschrijf de LVSB-deontolo-

gie2 en deel ze mee aan supervisanten. Dat is

een element van de contractering. De super-

visant heeft het recht te weten volgens

welke morele codes ik handel. Hier is weinig

structurele omkadering. Wanneer een

supervisant niet goed functioneert binnen

een instelling, wordt het soms moeilijk en

bestaat de kans dat je als supervisor de reke-

ning gepresenteerd krijgt.

Vind je dat er hieromtrent een structureel

tekort bestaat?

Marina - Dat is moeilijk te beantwoorden,

want met meer structuur zou je ook de juri-

disering in de hand kunnen werken.

Anne - Ik ben ook LVSB-supervisor, en deel

dezelfde deontologie. We stellen binnen het

Academisch Centrum voor Praktische

Theologie een eigen supervisiecontract op,

aangepast aan de context. Het is goed om

voor het starten van een supervisie duidelijke

wederzijdse afspraken te maken, zonder

mensen te overladen met juridische gege-

vens.

Jef - Voor mij zijn klare afspraken heel

belangrijk. Duidelijkheid omtrent de bedoe-

ling, over een veilige context en over de

werkwijze staat centraal. Ik heb niet veel

behoefte aan juridische aspecten. Een des-

kundige begeleider weet toch, moet weten,

ethisch zo verantwoord als mogelijk te han-

delen.

Waar begint en eindigt de taak en verant-

woordelijkheid als supervisor? Kan een

supervisant bijvoorbeeld telefoneren tus-

sen twee gesprekken in? Wat gebeurt er in

een crisissituatie?

Anne - Hier ligt een verschil in verantwoor-

delijkheid tijdens en na een supervisietra-

ject. Na het afsluiten van supervisie stel ik

altijd ook andere vormen van praktijkbege-

leiding voor. In een crisissituatie kan iemand

bellen en opnieuw starten met supervisie,

maar misschien is supervisie dan niet de

aangewezen vorm, maar is er nood aan

coaching of teamcoaching.

Tijdens een proces van begeleiding wordt

voorrang gegeven aan de noden van de

supervisant.

Dat gebeurt op twee manieren. De supervi-

sant bepaalt zelf de inbreng en mag die ook

op het laatste moment wijzigen. De neerge-

schreven voorbereiding mag dan blijven lig-

37

Ronde tafel gesprek

29Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

2 Zie www.lvsb.nl. Lvsb staat voor ‘Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen’.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 29

gen. Daarnaast wordt er soms een extra

supervisiebeurt tussendoor ingelast. Wel

blijft het duidelijk supervisie. Als iemand

nood heeft aan andere vormen van begelei-

ding, bijvoorbeeld bij een geloofscrisis, ver-

wijs ik iemand door - in dit geval naar gees-

telijke begeleiding.

Heb je voorbeelden van mensen die je al

jaren begeleidt?

Anne - Het wordt in het algemeen afgera-

den om jaren aan een stuk bij dezelfde

supervisor te blijven. Ik heb twee keer een

vernieuwing van een contract gehad,

onmiddellijk aansluitend bij de vorige reeks.

Meestal zie ik mensen die na een hele tijd

opnieuw terug komen, omwille van de reeds

bestaande vertrouwensband.

Marina - Soms komen mensen terug voor

coaching of voor een vorm van pastorale

begeleiding na het afsluiten van een super-

visiereeks.

Is de pijn van het afscheid geen valkuil?

Marina - Nee, supervisie is afgesloten dan.

Ik vind een vorm van ritualisering aan het

eind belangrijk, zodat je nadien terug in een

collegiale verhouding kan functioneren.

Is iedere kandidaat supervisabel?

Heb je al mensen geweigerd?

Anne - Je moet kunnen doorverwijzen als

het niet ‘klikt’ tussen supervisor en supervi-

sant. Het gaat daarbij om een continu pro-

ces van op elkaar afgestemd geraken. Er zou

steeds de mogelijkheid moeten zijn om eruit

te stappen.

Marina - Ik heb wel eens geweigerd een

supervisie terug op te nemen omdat ik zelf

op een deontologische grens stootte. Ik kon

voor mezelf niet verantwoorden verder

supervisie te geven, terwijl een aantal pas-

torale basiscompetenties ontbraken.

Arthur - Nee, niet iedereen is supervisabel.

Voor sommige mensen lukt het niet op dit

moment of door deze supervisor, voor som-

mige mensen is het nooit mogelijk.

Jef - Ik vind het belangrijk dat een supervi-

sor ook kan werken met mensen die hem of

haar niet onmiddellijk liggen. De vraag is

vooral: heeft de supervisant voldoende leer-

kansen in deze supervisie en kan ik als

supervisor de supervisant bij het leren aan

ervaring van dienst zijn.

Arthur - Een supervisor moet zich bewust

zijn van eigen sympathie en antipathie.

Welke uitdagingen zie je voor de toekomst?

Marina - Ik heb de indruk dat er in vergelij-

king met tien jaar geleden in Vlaanderen

momenteel minder pastorale groepssupervisie

doorgaat. Dat vind ik jammer, omdat leren

in groep extra voordelen heeft.

Anne - Ik zie het als een uitdaging om men-

sen die praktijkbegeleiding doen goed op te

leiden en om praktijkbegeleiding in het pas-

torale beleid verder aandacht te geven.

Verder drukken pastores ook de behoefte

naar korte vormen van begeleiding, zoals

30 Ronde tafel gesprek

Het is mooi om in pastorale supervisie

een bijdrage te leveren aan het werk

en aan de persoon en aan de mensen

die met de pastores samenleven.

Dat is in zekere zin een geschenk.

Marina Riemslagh

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 30

coaching, uit. Deze vormen zouden verder

uitgewerkt moeten worden zodat niet alles

in de ‘sluis’ van supervisie wordt geduwd.

Jef - Dat vind ik ook belangrijk. We moeten

geen elitekorps van supervisoren op afstand

van de kerk creëren. Het is belangrijk dat

ervaren pastores de begeleiding van (begin-

nende) collega’s als deel van hun takenpak-

ket beschouwen en dat die begeleiding (in

diverse vormen) geïntegreerd wordt in de

Vlaamse kerk. Het is evident dat die begelei-

ding op een vakkundige wijze moet worden

gegeven.

Arthur - Ik zie het als een uitdaging om verder

na te denken over de verhouding tussen

supervisie en het profiel en de identiteit van

pastores. Waartoe vormen we mensen. Dit

zijn vragen die voor de praktische theologie

als discipline en voor het kerkelijke beleid

van groot belang zijn.

Ik dank jullie voor dit boeiende en leerrijkegesprek.

37

Ronde tafel gesprek

31Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 31

Ruim tien jaar was er in het Nederlandse

taalgebied Werken aan kwaliteit in het pas-

toraat (Averbode: Altiora, 1996). Nu werd

het tijd voor een nieuwe editie, aldus Jef

Stevens in het Voorwoord. Samen met Erik

Herrebosch en Anne Vandenhoeck presen-

teert hij de lezer een buitengewoon volledig

handboek dat niet kan ontbreken op de

boekenplank van al wie in de kerk begaan is

met kwaliteitsvol pastoraat. ‘Het komt eropaan

dat in het bijzonder beginnende of van op-

dracht en/of werkveld veranderende pastores

op een aangepaste wijze worden bijgestaan

in hun concreet pastoraal functioneren en

in hun verder leren voor pastor in en bij dat

werk. Daartoe dient telkens zorgvuldig te

worden overwogen en met de betrokkenen

overlegd, welke vorm van praktijkbegelei-

ding, welke combinatie van vormen of welke

mengvorm het meest aangewezen is.’ (p. 7)

Het eerste deel gaat in op wat verstaan

wordt onder kwaliteit in het pastoraat. Het

is de kernactiviteit van de pastor om mede-

mensen op hun geloofsweg te begeleiden. Je

kan maar van kwaliteitsvol pastoraat spreken

wanneer de kernactiviteit gerealiseerd

wordt. De kernactiviteit heeft uiteraard een

doel dat te bereiken is, met name mensen

begeleiden en ondersteunen in hun zoekend

geloven. Dit is niet zomaar te meten. Het is

een complex gebeuren waar de pastor voor

verantwoordelijk is, maar rondom hem zijn

er nog het beleid, begeleiding, middelen,

processen, e.d.m. Kwaliteit heeft ten tweede

te maken met het pastorale geheel en al zijn

deelaspecten, aldus de auteurs. Kwaliteit is

nooit een vaste verworvenheid. Er moet

systematisch en gericht aan gewerkt worden.

Alle betrokkenen zijn mee verantwoordelijk

voor de kwaliteit. Dit is een derde benade-

ring van kwaliteit in het pastoraat. Met

andere woorden: kwaliteit in het pastoraat

heeft te maken met de pastor, het werk en

het werkkader. Wanneer we willen nadenken

over wat praktijkbegeleiding kan zijn, dan

moeten we die drie hoofdingen altijd in

rekening nemen. Om te streven naar (meer)

kwaliteit in het pastoraat worden drie hef-

bomen gepresenteerd. Er is ten eerste de

ondersteuning die de pastor geniet in zijn

werkmidden (medegelovigen, collega’s,

beleidsmensen, stafmedewerkers, persoon-

lijke begeleider). Op de tweede plaats is er

de bevordering van de deskundigheid van de

pastor: in het dagelijkse werken en leven,

32 Praktijkbegeleiding van pastores

Geert Morlion

Praktijkbegeleiding van pastores

met het oog op kwaliteit van werk en leven.

Een boekbespreking

STEVENS J., HERREBOSCH E., VANDENHOECK A., Praktijkbegeleiding van pastores met het oogop kwaliteit van werk en leven, Antwerpen: Halewijn, 2006, 293 blz.; ISBN 978 90 8528 0712.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 32

door lectuur en studie, door systematische

inoefening, door praktijkbegeleiding. De

derde hefboom heet recreatie: rust, ont-

spanning, bewondering en beschouwing,

het onderhouden van vriendschapsrelaties

en geregelde afzondering.

Deel twee schetst een aantal onderscheiden

vormen van praktijkbegeleiding. Eerst worden

de uitgangspunten en basiselementen van

praktijkbegeleiding in kaart gebracht. Om te

beginnen wordt gesteld dat ‘praktijkbegelei-

ding’ een overkoepelende term is. Onder

deze noemer worden ondergebracht werk-

overleg, werkbegeleiding, collegiale consul-

tatie, coaching, supervisie en intervisie.

Onderlinge overeenkomsten en verschillen

worden helder en schematisch benoemd.

Het globaal algemeen doel is het optimaal

functioneren van de pastor. Hoe leer je nu

aan (werk)ervaring? Hoe kan je die eigen

vorm van leren aan je praktijkervaringen in

kaart brengen? Er is ten eerste het concrete

handelen, waarbij dan wordt stilgestaan.

Hier groeit een besef van wat er gebeurde

en te beleven viel. Je zoekt naar woorden

om dat besef aan te geven. Het systematisch

doorlopen van deze drie stappen opent

(meestal) nieuwe handelingsperspectieven.

Deze vier kernmomenten vormen een cyclus

die telkens weer wordt overgedaan. Er wordt

verder ingegaan op ‘begeleiding’. Het boek

focust op begeleiding die het optimaal

functioneren in het werk tot doel heeft,

praktijkbegeleiding genoemd. De zes vor-

men van praktijkbegeleiding worden nu

achtereenvolgens en heel gedetailleerd

beschreven.

Het derde deel biedt aan de lezer perspectie-

ven om de aangebrachte inzichten verant-

woord toe te passen. Praktijkbegeleiding is

altijd maatwerk. Het is niet voldoende te

weten wat praktijkbegeleiding kan zijn. Het

komt eropaan een beleid te ontwikkelen dat

ruimte maakt ook voor deze ondersteuning.

Er moeten keuzes worden gemaakt. Er wordt

voorzien in voldoende geschoolde praktijk-

begeleiders. Hoe word je praktijkbegeleider?

Hoe werk je aan begeleidingsdeskundig-

heid? Er wordt geschetst welke opleiding de

auteurs in de loop der jaren hebben uitge-

werkt. Het laatste hoofdstuk gaat in op de

ethische vraagstelling in de praktijkbegelei-

ding. Begeleiden doe je vanuit een diep res-

pect, functioneel en gericht op en vanuit

integriteit.

In de loop van het boek zijn enkele sterke

ervaringsberichten verwerkt.

Bedenkingen

Praktijkbegeleiding in het pastoraat is een

volledig boek en op dit moment enig in zijn

soort in het Nederlandse taalgebied. Jef

Stevens, geflankeerd door Erik Herrebosch

en Anne Vandenhoeck, biedt de geïnteres-

seerde lezer het resultaat aan van een leven

lang luisteren naar pastorale praktijkerva-

ring van pastores, geduid en gefundeerd

door stevig studiewerk. De auteurs gaan

ervan uit dat pastores niet alleen nood heb-

ben aan een goede filosofische en theologi-

sche opleiding, aan kennis van de mens-

wetenschappen, aan het inoefenen van

pastorale vaardigheden maar dat zij onder-

steund moeten worden in het pastorale

bezig zijn. Het is hun zorg impulsen en

kaders aan te reiken om ook nà de opleiding

tot pastor te voorzien in een permanente

37

Praktijkbegeleiding van pastores

33Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 33

vorming waarbinnen praktijkbegeleiding de

plaats krijgt die ze nodig heeft. Ze motive-

ren die zorg: ‘Dit betekent concreet dat de

voortgezette pastorale vorming en begelei-

ding te fragmentair en onsamenhangend

blijven, en dat te weinig pastoraal werken-

den – vaak als gevolg van hun gevorderde

leeftijd en te hoge werkdruk overigens –

daaraan participeren’ (40). Deze zorg moet

bovendien gesitueerd binnen een dynamiek

van steeds verdergaande professionalisering

ook in het pastoraat, hoewel ze dit helemaal

niet ‘eng-functioneel’ bedoelen. Er is meer

dan ooit ‘nood aan een bereflecteerde spiri-

tualiteit, zowel voor de pastor als voor het

vervullen van zijn taak.

Zonder een of andere vorm van praktijkbe-

geleiding te verabsoluteren, worden bakens

uitgezet voor vruchtbare praktijkbegelei-

ding. Dit boek omvat zijn ‘voorloper’ van

tien jaar terug, maar is vollediger en uitge-

breider. Er wordt in gesprek gegaan met

leerdeskundigen à la Kolb en bepaalde sche-

ma’s worden verfijnd (op blz. 64 wordt

intervisie op een meer volledige manier in

kaart gebracht). In deze grondig herwerkte

editie wordt coaching toegevoegd aan de

vormen van praktijkbegeleiding; het is ver-

frissend te lezen hoe de auteurs de lezer

meenemen in een verheldering van dit trendy

woord; de coach focust op welbepaalde

aspecten van het werkgedrag, zoals een ten-

niscoach dit doet voor het tennissen van zijn

begeleide; de aanwezigheid van de coach

tijdens het werken is essentieel en het nabe-

spreken mikt op duurzame verandering: ‘het

gedrag wordt ingeheid’ (159-170). Vooral

het allerlaatste hoofdstuk over ethiek en

praktijkbegeleiding is een sterke aanvulling

van het oudere Werken aan kwaliteit in het

pastoraat.

Praktijkbegeleiding van pastores is open

geschreven. Er wordt niet ‘dogmatisch’

geduwd op dit of een ander inzicht, op die

of een andere vorm van praktijkbegeleiding.

Er worden bakens uitgezet, kaders getrokken.

Praktijkbegeleiding wordt gesitueerd binnen

het totale pastorale handelen van de pastor.

Het gaat om kwaliteit van pastoraal handelen

en kwaliteitsvol leven van de pastor. Dit

onderscheiden van kwaliteitsvol werken en

leven is een welgekomen aanvulling t.o.v.

de vorige editie. Toch hadden de auteurs

meer duidelijkheid kunnen verschaffen

omtrent het begrip ‘kwaliteit in het pasto-

raat’. We missen een inhoudelijke benade-

ring. Ze beperken zich nu tot het schetsen

van een weliswaar relevant kader waarbinnen

kwaliteit kan gebeuren. Waarom situeren ze

pastoraal handelen niet binnen de evange-

lisatieopdracht van de Kerk? Het tweede

hoofdstuk mist een serieuze pastoraal-theolo-

gische reflectie op kwaliteitsvol pastoraat.

Het lijkt ons nodig kwaliteit ook en meer

theologisch te omschrijven, o.m. om moge-

lijke kritiek dat dit boek het pastorale bedrijf

te functioneel benadert, te counteren. Er

wordt nu wel verwezen naar de noodzaak

van een bereflecteerde spiritualiteit, maar er

valt o.i. meer over te zeggen. Het is overi-

gens niet zo duidelijk waarom praktijkbege-

leiding in het algemeen en de diverse vormen

ervan de ene keer gericht zijn op het bevor-

deren van de deskundigheid (50-54) en de

andere keer op het optimaal functioneren

van de pastor (63-64). Toegegeven, wanneer

we de ruimere context van genoemde pagi-

na’s in rekening nemen, is er geen contra-

34 Praktijkbegeleiding van pastores

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 34

dictie te vinden. Het gaat hier hooguit om

een schoonheidsfoutje, dat weliswaar

gemakkelijk weggewerkt kan worden.

Het boek is vlot geschreven, stevig gefun-

deerd met aan het eind van elk hoofdstuk

een reeks overzichtelijke en relevante voet-

noten. Toch vraagt het van de lezer een

diepe aandacht. Alsof de auteur weliswaar

eenvoudig schrijft maar zijn woorden en

zinnen oplaadt met veel betekenis. Zoals

hoger gezegd, dit boek is het resultaat van

een leven lang studeren over praktijk-

begeleiding gekoppeld aan en interagerend

met het vormen van praktijkbegeleid(st)ers.

Het komt ons voor dat dit voor het komende

decennium het handboek is voor al wie met

praktijkbegeleiding bezig is. We denken in

de eerste plaats de vormers van pastores. Er

is ook het pastorale beleid in bisdommen en

congregaties. Er zijn de praktijkbegeleiders.

Er zijn last but not least de pastores zelf.

Het is een werkboek dat zijn kracht laat

ervaren aan wie ermee aan de slag gaat.

Al wie begaan is met de opleiding en de per-

manente vorming van pastores zal met

genoegen lezen hoe volgens de auteurs,

praktijkbegeleiding erop gericht is kwali-

teitsvol pastoraat te ondersteunen en pasto-

res gelukkiger te maken. Het valt te hopen

dat velen dit boek ontdekken en ermee aan

de slag gaan. Het pastorale werk én het wel-

bevinden van de pastores zullen er wel bij

varen.

Over de auteur

Geert Morlion is professor pas-

toraaltheologie, homiletiek en

spiritualiteit; stagementor aan

het Grootseminarie te Brugge

en verantwoordelijke voor het

Permanent Diaconaat in het

Bisdom Brugge.

37

Praktijkbegeleiding van pastores

35Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 35

1. Integratie als belangrijkste doel-stelling van pastorale supervisie?

Wanneer men wil nadenken over pastorale

supervisie, kan men ondermeer gebruik

maken van de omschrijving die de

Nederlandse beroepsorganisatie LVSB aan

supervisie geeft. Hieruit blijkt dat supervisie

speciaal gericht is op de ontwikkeling van

het eigen vermogen tot integratie van denken,

voelen en handelen in relatie tot de uitoefe-

ning van het beroep. De klemtoon op inte-

gratie is ook terug te vinden bij de pastorale

supervisors die in dit nummer van de

Pastorale Nieuwsbrief aan het woord zijn

gekomen. Stevens heeft al eerder, samen

met Vandenhoeck en Herrebosch, zijn visie

in boekvorm onder woorden gebracht. Hij

stelt dat zowel vormingswerk als pastorale

supervisie gekarakteriseerd kunnen worden

als integratief en gericht op integratie.

Het belang van integratie kan ik volmondig

beamen vanuit mijn ervaring als supervisor

en supervisant. Een supervisieproces dat

hierop gericht is, draagt in die zin duidelijk

bij tot de kwaliteit van leven en werk van

een supervisant. In de loop van een dergelijk

proces kan de supervisant rode draden ont-

dekken, die hem kunnen helpen om op een

authentieke en deskundige manier in het

werk te staan. Vanuit de praktijk kan men

aantonen dat de doelstelling van integratie

bijzonder goede papieren heeft.

Toch kan men vanuit de praktijk ook vragen

stellen bij een eenzijdige klemtoon op inte-

gratie. Er kan gesteld worden dat de super-

visant vandaag leeft in een pluralistische en

gedifferentieerde samenleving. Hij leeft in

vele werelden tegelijk, die door hem niet

zomaar onder één noemer te brengen zijn.

Men kan zich op basis hiervan de vraag stellen

of integratie als primaire doelstelling de

supervisant niet overvraagt of impliciet zelfs

beoordeelt. Riskeert men hierdoor niet dat

het gefragmenteerde karakter van zijn leven

enkel beschouwd wordt als een jammerlijke

en voorlopige fase? Bestaat de taak van de

supervisor er dan in om de supervisant met

zachte hand hierop te wijzen en hem op het

exclusieve pad te brengen van de integratie?

Om een dergelijke valkuil te vermijden, en

uit respect voor de huidige leef- en werk-

situatie van supervisanten, pleit ik er daar-

om voor om, naast integratie, differentiatie

als een evenwaardige doelstelling van pas-

torale supervisie naar voren te schuiven.

Dat een uitdrukkelijke aandacht voor het

gefragmenteerde karakter van het menselijke

leven eigenlijk niet zo nieuw is, blijkt onder-

meer uit een citaat van Bonhoeffer uit

36 Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie

Dominiek Lootens

Een kort pleidooi voor een verbreding

van enkele uitgangspunten van

pastorale supervisie

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 36

Verzet en overgave. Hij schrijft vanuit

gevangenschap het volgende aan zijn

ouders:

“Het vergt telkens weer een korte inner-

lijke strijd, je volkomen nuchter te houden

aan de feiten, illusies en fantasieën uit je

hoofd te verdrijven en vrede te nemen

met de gegeven situatie. En dan – je

werk en je persoonlijk leven volledig

kunnen ontplooien tot een uitgebouwd

en harmonisch geheel, zoals jullie gene-

ratie dat nog kon, is iets waarop onze

generatie geen aanspraak meer kan

maken. (…) Het onvoltooide, het frag-

mentarische van ons leven ervaren wij

daarom bijzonder sterk. Maar juist het

fragment kan verwijzen naar een vol-

tooiing die te groot is om door een mens

gerealiseerd te worden.”

2. Is de holistische mensvisiechristelijk?

Er worden ook theoretische redenen aange-

geven waarom integratie belangrijk is.

Integratie als doelstelling sluit op een van-

zelfsprekende wijze aan bij de integrale of

holistische mensvisie. De mens wordt hierbij

omschreven als een samengaan van licha-

melijke, psychische, contextuele en spirituele

dimensies. Als pastorale supervisor is het

uiteraard zinvol om gebruik te maken van

dit mensbeeld. Het is een mensbeeld dat

maatschappelijk een belangrijke rol speelt,

zeker in gezondheids- en welzijnsvoorzie-

ningen met christelijke signatuur. Het kan

bekeken worden vanuit een personalistisch

perspectief, en in die zin beschouwd worden

als een christelijk geïnspireerde mensvisie.

Een moeilijkheid hierbij is dat de holistische

of integrale mensvisie ook vanuit andere

levensbeschouwingen en referentiekaders

kan bekeken worden. Humanistische en

esoterische therapeuten bijvoorbeeld spreken

ook over holisme. Het is mede daarom niet

zo evident dat een supervisor en een super-

visant een zelfde invulling geven aan woorden

als lichaam, psyche, context en spiritualiteit.

Een pastorale supervisor heeft om die reden

als taak om de levensbeschouwelijke bril of

het referentiekader te expliciteren van

waaruit hij de integrale of holistische mens-

visie bekijkt.

3. In dialoog met een theologischeantropologie

Een zinvolle manier waarop hij dit kan doen

is door beroep te doen op een theologische

antropologie. Dit kan wat oubollig klinken.

Dit hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn.

Een dergelijke antropologie is niet bedoeld

om het integrale mensbeeld te vervangen.

Het gaat erom dat door de integrale mens-

visie in dialoog te brengen met een theolo-

gische antropologie, zij vanuit een christelijk

perspectief kan verdiept worden.

Een voorbeeld van een theologische antro-

pologie is die van de praktische theologe

Nauer. Dit mensbeeld werd door Van Edom

voorgesteld in het vorige nummer van de

Pastorale Nieuwsbrief. Ik kan mij hier dus

beperken tot het aanstippen van enkele

opvallende kenmerken. Dat het hier duide-

lijk om een theologische antropologie gaat,

blijkt ondermeer uit de manier waarop

Nauer het woord ziel invult. Zij verbindt dit

expliciet met de gedachte dat de mens

37

Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie

37Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 37

geschapen is naar het beeld van God. De ziel

staat niet voor een deeldimensie van de

mens, maar voor de mens als zodanig. Zij

verzet zich op die manier uitdrukkelijk tegen

beperkte invullingen van het woord ziel. Een

tweede iets dat opvalt, is de nadruk die zij

vanuit een theologisch perspectief legt op

het ambivalente karakter van de mens. De

mens is tegelijk begenadigd en zondaar

(Luther). Hij kan bovendien niet zomaar op

eigen kracht tot heelheid of integratie

komen. Zijn leven blijft in die zin geken-

merkt door breuken en fragmenten. Een vol-

gende vaststelling is dat zij de begrippen die

in de integrale mensvisie aan bod komen

herneemt. Ze heeft het ondermeer ook over

het lichaam, de psyche, de context en de

spirituele of geestelijke dimensie. Ze wijst

erop dat deze dimensies niet zomaar samen-

gaan, maar zich eerder in een voortdurende

spanningsverhouding tot elkaar verhouden.

Het gaat erom als mens in deze spannings-

verhouding te blijven gaan. Dat zij deze

begrippen herneemt, maakt haar theolo-

gisch mensbeeld heel bruikbaar om in dia-

loog te brengen met de integrale mensvisie.

Het is uiterst zinvol om als pastorale super-

visor ook een theologisch mensbeeld te

hanteren. Op basis van een dergelijke antro-

pologie kan men met de supervisant het

theologische gehalte van een ingebrachte

ervaring op expliciete wijze verkennen.

Wanneer ik als pastorale supervisor beroep

doe op twee mensbeelden geef ik bovendien

op indirecte wijze aan dat hét mensbeeld

niet bestaat. Geen enkel mensbeeld is in

staat om de uniciteit van het menszijn van

de supervisant volledig in kaart te brengen.

Op basis van dit besef kan een supervisant

bijvoorbeeld zelf tot het inzicht komen dat

het belangrijk is om in zijn eigen praktijk

zijn visie op anderen voortdurend kritisch te

bevragen.

Besluit

Pastorale supervisie wordt in de regel

omschreven als speciaal op integratie

gericht. Hierdoor riskeert men op onvol-

doende wijze aandacht te besteden aan het

gefragmenteerd karakter van het leven van

een supervisant. Het kan voor een supervi-

sant zinvol zijn om een ervaring als frag-

ment te laten staan, als iets dat niet zomaar

geïntegreerd kan worden zonder zijn speci-

fieke eigenheid te verliezen. Met Bonhoeffer

kan een positieve waardering toegekend

worden aan het relatief autonome karakter

van bepaalde fragmenten. De betekenis

ervan voor de supervisant licht juist op wan-

neer die binnen het supervisieproces frag-

ment mogen blijven. Om die reden pleit ik

ervoor om, naast integratie, differentiatie

als een evenwaardige doelstelling van pas-

torale supervisie naar voor te schuiven.

Hoewel de integrale of holistische mensvisie

vanuit een christelijk perspectief kan beke-

ken worden, hoeft dit niet noodzakelijk zo

te zijn. Het is mede om die reden belangrijk

dat een pastorale supervisor de christelijke

achtergrond, van waaruit hij dit mensbeeld

bekijkt, expliciteert. Dit kan hij bijvoorbeeld

doen door ook beroep te doen op een theo-

logische antropologie. Een extra voordeel

hiervan is dat een supervisant op basis van

een dergelijk mensbeeld het theologische

gehalte van zijn ervaring kan verkennen.

Wanneer een pastorale supervisor beroep

38 Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 38

doet op twee mensbeelden, maakt hij

bovendien op indirecte wijze duidelijk dat

een concrete mens in zijn totaliteit nooit

volledig in kaart kan gebracht worden.

Literatuur

BONHOEFFER, D., Verzet en overgave, Ambo:

Baarn, 1972.

LANGE, DE F., Ieder voor zich? Individualisering,

ethiek en christelijk geloof, Kok: Kampen, 1993.

NAUER, D., Seelsorge in der Caritas. Spirituelle

Enklave oder Qualitätsplus? Lambertus: Freiburg

im Breisgau, 2007.

NAUER, D., Seelsorge. Sorge um die Seele,

Kohlhammer: Stuttgart, 2007.

PUTMAN, W., Pastorale supervisie.

Professionalisering door (zelf)reflectie, in

Praktische Theologie 3 (2005) 294-312.

STEVENS, J., Volwassenenvorming. Een integrale

en integratieve benadering, Lannoo: Tielt, 2005.

Over de auteur

Dominiek Lootens is diocesaanstafmedewerker van CaritasAntwerpen, waar hij verant-woordelijk is voor pastoraal ennavorming. Hij legt momenteelde laatste hand aan een docto-raatsverhandeling waarin hijagogische reflecties, het pastoraaltheologischeconcept van Doris Nauer en inzichten van deDeense filosoof S. Kierkegaard met elkaar confron-teert.([email protected])

37

Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisie

39Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 39

De redactie van de Pastorale Nieuwsbrief wil vanaf de volgende jaargang nog meer aandacht

besteden aan actuele publicaties over pastorale zorg. Daarom zijn we op zoek naar mensen

met een vlotte pen en een kritische leesbril om boekbesprekingen te schrijven voor de

Pastorale Nieuwsbrief. Geïnteresseerd?

Stuur een mailtje naar Filip Zutterman, onze gloednieuwe ‘recensie-coördinator’

([email protected]), en je ontvangt een lijst van de boeken die de redactie

ontvangen heeft. Daaruit maak je dan een keuze, en je ontvangt het gekozen boek via de

post. Wie een boek bespreekt, vergroot niet enkel z’n persoonlijke bibliotheek, maar bewijst

ook collega-pastores een nuttige dienst.

Praktisch ?

• e-mailadres: [email protected]

• Een boekbespreking bevat 200 à 500 woorden

• Eerst een presentatie van de inhoud, daarna een kritische evaluatie en ten slotte

– indien mogelijk – een terugkoppeling naar het eigen werkveld

• Ontvangen boeken moeten binnen de 3 maanden na ontvangst besproken worden

(tenzij anders afgesproken)

• Wie recenseert, ontvangt ook een (extra) exemplaar van het nummer waar de recensie in

verschijnt

RUARD GANZEVOORT & JAN VISSER, Zorg voor het verhaal. Achtergrond,methode en inhoud van pastorale begeleiding, Zoetermeer, Meinema, 2007.

De Nederlandse protestantse pastoraaltheoloog Ruard Ganzevoort schreef samen met zijn voormalig

promotor Jan Visser een werk dat zonder meer als standaardwerk op het gebied van pastoraaltheologie

in Vlaanderen en Nederland beschouwd kan worden. Het boek is opgevat als handboek te gebruiken in

opleidingen pastoraat en bevat daarom ook opdrachten en toetsingsvragen. Het is zeer vlot en begrij-

pelijk geschreven en bevat telkens ook korte verwijzingen naar verdere literatuur, vaak ook in het

Nederlands.

Het werk is opgebouwd uit drie grote delen. Deel één kreeg als titel ‘achtergronden’ en bevat een inlei-

ding in wat pastoraat is en wat belangrijke modellen van pastoraat zijn. De pastor wordt omschreven

als getuige (kerugmatisch en charismatisch pastoraat), als helper (therapeutisch en systemisch pasto-

raat), als metgezel (evenmenselijk en presentie-pastoraat) en als tolk en gids (hermeneutisch pastoraat).

Hoewel niet alle vormen van pastoraat aan bod komen en de beschrijvingen soms erg beknopt zijn, is

40 Literatuur

Literatuur

Recensenten gezocht !

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 40

deze vierdeling bijzonder verhelderend. Speciale aandacht wordt besteed aan narratief pastoraat als een

vorm van hermeneutisch pastoraat.

Deel twee handelt over methoden, waarin het gesprek, verhalen, bijbel, gebed en rituelen aan bod

komen. Opvallend en zeer boeiend in dit tweede deel is ook het hoofdstuk ‘theologie in het pastoraat’,

waarbij de auteurs ingaan op de theologische competenties van de pastor. Doorheen het gehele boek

worden verbanden tussen theologie en pastoraat gelegd, waardoor de eigenheid van pastorale zorg een

duidelijke invulling krijgt.

Deel drie draagt de algemene titel ‘inhoud’ en behandelt de thema’s ‘levensloop’, ‘verlies’, ‘woede en

geweld’, ‘schuld en schaamte’ en ‘angst en verlangen’. In het derde deel worden heel wat inzichten van

de auteurs op een begrijpelijke manier gepresenteerd.

Het boek sluit af met een epiloog over de biografie en de spiritualiteit van de pastor. Dit werk draagt

duidelijk de stempel van het ‘narratieve pastorale model’, wat ook uit de titel blijkt, maar is veel meer

dan een inleiding in narratief pastoraat. Voor het gebruik binnen de Vlaamse katholieke setting, is het

af en toe wenselijk om te hertalen of aan te vullen op basis van de concrete contexten. Dit boek biedt

vooral een handleiding voor het individuele pastoraat. Wie reflecties zoekt over diaconie, over gemeen-

schapsvorming, over conflicten en samenwerkingsverbanden in een pastorale context, kan elders

terecht. Eén van de grote verdiensten van dit boek is de praktijkbetrokkenheid: er worden heel wat

casussen belicht en de lezer wordt voortdurend uitgedaagd om over de eigen praxis en de eigen spiri-

tualiteit en theologie na te denken.

Annemie Dillen

JOHAN SMIT, Tot de kern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kok,Kampen, 2006, 143 p.

Met zijn boekje wil J. Smit jonge pastores helpen 'om bewuster, sneller en beter pastorale gesprekken

te voeren'. Aangezien pastores jong blijven in het pastoraat, is het aangeraden dit luchtig en spranke-

lende boekje dat tegelijk de kern van het pastorale gesprek raakt, te lezen. Pastores verlangen er immers

naar om levendige en diepgaande gesprekken te voeren, liefst ook nog efficiënt, met zo weinig moge-

lijk tijdverlies zodat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten. En over dat genieten gaat het bij

Smit, over het deugd doende van een goed pastoraal gesprek. Van bij het begin van zijn betoog staat

spiritualiteit als het meest eigene van het pastoraat centraal. Doel is om door pastorale ontmoeting bij

te dragen tot de levenskracht van mensen. Daartoe is totale communicatie nodig, taal en gebaar om

het verborgene van mensen te openbaren en toegankelijk te maken. ‘Pastoraat is op zoek gaan naar

parels in de innerlijke ruimte van de pastorant’. Worden deze parels gevonden, ‘dan gebeurt er iets bij-

zonders. God!’ (p.18). Mogelijke kritiek op Smits definitie van pastoraat betreft het teruggeven van de

parels aan de gesprekspartner zodat die het beste van zichzelf voor zijn naasten ter beschikking krijgt.

M.a.w. hoe deugdelijk een pastoraal gesprek ook moge zijn, het is ons inziens geen doel op zich, maar

dienst aan het leven van de mensen in kwestie. Dat dit niet kan zonder deskundigheid in het 'schouwen'

in de innerlijke ruimte van de persoon, wordt door Smit dan weer vlot uitgewerkt. Doordat hij zijn eigen

37

Literatuur

41Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 41

leerweg ter sprake brengt, is meteen duidelijk dat 'iets van God wakker roepen in het gesprek' niet

evident is. Gevolg van deze leerweg is zijn model om de innerlijke ruimte van de pastorant te verkennen.

Dat gebeurt in vier stappen, met een drempeltje tussen iedere stap: door de feiten te laten vertellen (1)

worden de gevoelens van de pastorant(e) mee uitgesproken (2), zo komt zijn/haar identiteit aan het

licht, wordt duidelijk hoe hij/zij in het leven staat (3) waardoor de innerlijke relatie tot het levensge-

heim hoorbaar wordt (4). Eens dat model helder is uiteengezet, besteedt Smit aandacht aan de wijze

waarop de gelaagdheid van de innerlijke ruimte in het gesprek te peilen valt. Een na een brengt hij de

innerlijke ruimte van de pastor, de fysieke component van de innerlijkheid en de (symbolische) taal die

erbij hoort, ter sprake. Ook enkele praktische aanbevelingen om bijvoorbeeld 'het zitten naar je hand te

zetten' ontbreken niet. Dan wordt het gesprek als dusdanig verder uitgediept. Belangrijk punt is het

oppikken van ambivalenties bij de gesprekspartner, veelal gecondenseerd in het woordje 'maar'. Aan het

einde biedt Smit uitkomst voor pastores die van sommige mensen bang zijn en tegenover anderen allergisch

reageren. Lukt het de pastor om door scholing, zelfreflectie en ondersteuning, deze angst en allergie te

overwinnen, dan is ook met deze 'lastige' mensen omgang mogelijk in het krachtveld van de Geest.

In deze ruimte ‘wordt pastoraat zoals het bedoeld is: vrolijk, krachtig, spannend, vitaal’ (p. 143). 'Tot de

kern komen' is een doe-boekje, zowel geschikt voor beginnende pastores als voor oude rotten in het

vak die weer meer plezier in hun werk zoeken.

Marina Riemslagh

DOMINIEK LOOTENS (red.), Daar doe ik het voor! Zorg voor de hele mens,Halewijn, Antwerpen, 2007, 95 p. + CD-rom.

Met Daar doe ik het voor! spelen D. Lootens en zijn ploeg echt in op een gat in de markt. De kennis en

kundigheid om binnen de Caritasinstellingen met de 'C' om te gaan is de laatste 75 jaar immers nogal

teruggelopen. Heel wat zorgverleners missen de toerusting om met de spirituele dimensie van de zorg-

vragers om te gaan. Daar wil dit boek aan tegemoet komen, enerzijds door gepubliceerde teksten en

anderzijds door een CD-rom met een cursus voor medewerkers in zorgvoorzieningen. Dit alles onder het

thema 'levensbeschouwing en spirituele zorg'.

D. Lootens opent met een stuk over de manier waarop de levensbeschouwing vorm krijgt: in voorwerpen

en rituelen, in opvattingen en waarden, zowel emotioneel als in het dagdagelijkse handelen, in de

omgang met elkaar, al dan niet binnen een geloofsgemeenschap. Vervolgens beschrijven A.

Vandenhoeck en R. Vercamer de uitkomsten van hun onderzoek in een instelling voor personen met een

verstandelijke handicap. Zowel medewerkers als ouders vragen naar spirituele begeleiding, ongeacht of

ze een existentiële dan wel een religieuze levensvisie aanhangen. Dan heeft A. Lombaert het over

pastoraat bij ouderen en dementen. Hoewel deze bijdrage bij momenten wat verward overkomt, zet het

wel aan tot reflectie. Met ouderen werken vergt niet alleen een lange adem, het vraagt ook vaardigheden

in gesprek en in meer lichamelijke vormen van contact maken. W. ter Horst schildert vervolgens een

palet 'grondvormen van troost'. Zelfs waar de aanleiding om getroost te worden ontbreekt, spraken

vooral samen eten, spelen, werken en 'andere horizonnen overschrijden' erg aan. Dan verkent B. Van

den Heuvel aandachtspunten om als zorgverlener spirituele zorg te bieden. B. Paepen besluit met

concrete aanbevelingen omtrent ruimtelijke en zintuiglijke liturgie in de zorgvoorziening. Tussen de

42 Literatuur

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 42

artikels komen de cartoons van Zaza mij wat hard over. Ze weerspiegelen eerder de nood aan christe-

lijke spiritualiteit dan dat ze er uitdrukking aan geven. Alles samen vormt het boek een vlot leesbaar en

licht verteerbaar geheel waarin heel wat inspiratie te vinden is.

De CD-rom biedt als toegevoegd avontuur een echte meerwaarde aan het boek. Naast een minimale

maar vlot leesbare en relevante kennis van kerkelijke begrippen, biedt ze verwijzigen naar niet-

alledaagse websites. Bovendien wordt een vlot toegankelijk werkboek voor spiritualiteit aangeboden.

Speelse vragen en korte verhalen nopen tot nadenken over de eigen positie wat betreft de eigen

spiritualiteit en de omgang met het geloof van zorgvragers. Het geheel werkt bemoedigend en

appelerend. Het leidt de lezer zowel tot het besef iets met de eigen spiritualiteit te kunnen als tot

mogelijkheden om als hulpverlener stil te staan bij de hulpvrager als 'hele mens'. Daar doe ik het voor!

is een mooie uitgave op kwaliteitsvol papier die kan dienen waarvoor ze bedoeld is: als werkinstrument

om in Caritasinstellingen de spirituele dimensie ter sprake te brengen. De uitgave is te bestellen via

www.caritas.be.

Marina Riemslagh

CORJA MENKEN-BEKIUS EN HENK VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren.Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Uitgeverij Kok, Kampen, 2007.

De auteurs van dit boek hebben de uitgever er kunnen toe overhalen om op de kaft van het boek een

spiegel te plakken. Wie het boek bekijkt, ziet dus zichzelf. Een creatieve manier om meteen de bedoe-

ling van het boek duidelijk te maken: jezelf zien, zien hoe je werkt, hoe je reageert op situaties, hoe je

handelt in bepaalde contexten,… én daarover na-denken, reflecteren. Via de omweg van de reflectie is

het de bedoeling de werkervaring te verdiepen, te verrijken en te professionaliseren. Volgens de auteurs

is dit geen vrijblijvende optie, maar een wezenlijke noodzaak voor het pastoraal beroep. Of in hun eigen

woorden: ‘Reflecteren kun je leren, is onze stelling. Als professionele pastor of geestelijk verzorger zul

je het moeten leren, het is een onderdeel van je vak’ (p. 14).

Na een eerste lezing – dit impliceert een tweede lezing – ben ik ervan overtuigd dat dit boek werkelijk

een wegenkaart biedt voor de reflexieve tocht die men als pastor moet maken. Wie de wegenkaart

gebruikt, bepaalt zelf zijn route. Er wordt geen traject opgelegd. ‘In dit boek zijn we er steeds van

uitgegaan dat er niet maar één theorie of methode is die ‘de goede’ mag heten. Veel hangt af van de

persoon en de situatie waarin deze verkeert. […] Centraal staat dat de gekozen weg, gezien de situatie,

het leven dient’ (p. 332). Ook dit boek wil dus de kwaliteit van werk en leven bevorderen.

De auteurs slagen zeer goed in dit opzet. Dat het boek een ‘basisboek’ genoemd wordt (cfr. ondertitel),

kan ik dus volop beamen. Ik plaats straks wel een kritische opmerking bij de termen ‘pastoraat’ en ‘gees-

telijke begeleiding’. Eerst ontplooi ik de structuur van het boek.

Deel I focust op ‘de kunst van het reflecteren’. In drie hoofdstukken worden inzichten aangebracht en

aan elkaar gekoppeld. Het eerste hoofdstuk handelt over de pastorale communicatie. De theorie van C.

Rogers wordt als opstap gebruikt om het eigene van de pastorale communicatie te verkennen. Deze

37

Literatuur

43Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 43

verkenning wordt met andere psychologische praktijktheorieën verdiept. Het volgende hoofdstuk gaat

over de persoon van de pastor. Opnieuw wordt aan de hand van originele invalshoeken stilgestaan bij

de beroepsidentiteit, de biografie, de theologie en de spiritualiteit van de pastor. Het derde hoofdstuk

ontwikkelt een model voor reflectie, waarbij de voortdurende dialoog tussen praktijk en theorie van

kapitaal belang is. De nood aan een degelijke pastorale diagnostiek laat zich vanuit dit model duidelijk

kennen. De auteurs gaan dieper in op het ‘7x7-model’ van G. Fitchett.

De drie hoofdstukken zijn doorspekt met verhelderende voorbeelden uit de praktijk (deze voorbeelden

zijn afkomstig uit stageverslagen die de auteurs verzameld hebben in de context van een kerkelijke

opleiding van de Protestantse Kerk in Nederland te Utrecht).

Deel II maakt de omweg naar theoretische beschouwingen die door de praktijk opgeroepen worden. Het

vertrekpunt in hoofdstuk vier is de presentietheorie van A. Baart. Deze theorie, ontstaan uit een reflectie

op de praktijk van buurtwerkers wordt in dialoog gebracht met de pastorale theologie van N. Pembroke,

die vertrekt vanuit filosofische inzichten van G. Marcel en M. Buber. ‘Beschikbaarheid’, ‘genade’ en

‘bevestiging’ staan er centraal. De auteurs besluiten dit hoofdstuk als volgt: ‘Presentie vormt het hart

van de pastorale zorg. Met presentie is echter niet alles gezegd. Er zit aan het pastorschap ook een

representerende kant’ (p. 160). Deze representerende kant wordt ter sprake gebracht in hoofdstuk vijf

(de spirituele dimensie van het pastoraat) en zes (de ethische dimensie van het pastoraat). Er worden

twee theorieën opgevoerd, de ene vanuit katholieke hoek (H. Andriessen), de andere vanuit protestant-

se hoek (H. van der Meulen). Telkens worden de implicaties voor geestelijke begeleiding belicht. In

hoofdstuk zes wordt de ethische dimensie expliciet onder de aandacht gebracht. Verschillende modellen

krijgen de aandacht (D. Browning, contextueel pastoraat, R. Gula) en worden becommentarieerd vanuit

het reflectiemodel in hoofdstuk drie.

Het derde deel van het boek verzamelt acht concrete casussen die als illustratie moeten dienen voor

wat in deel I en II is opgebouwd. De casus wordt telkens kort ingeleid en beschreven. Waar mogelijk

volgt een reflectie door de pastores zelf. Na deze combinatie van casusbeschrijving en reflectie bieden

de auteurs ook telkens hun eigen perspectief en commentaar op het geheel.

In deel IV ten slotte vindt de lezer een vijftal bijlagen, waar hulpmiddelen opgenomen zijn (casusbe-

schrijving, verbatimverslag, protocolanalyse, critical incident technique, boekrecensie schrijven). Het

boek wordt afgesloten met een omvangrijke literatuurlijst.

Ik beschouw dit boek als een waardevolle bijdrage aan de professionalisering van de pastorale zorg. De

thematische leidraad is het leren reflecteren, en de auteurs hebben dit thema met een brede en origi-

nele bril benaderd. Deel I en vooral deel II blinken wat mij betreft uit in relevantie. Deel III heeft een

andere opbouw en een ander genre (telkens casus-reflectie-commentaar), maar is daarom niet minder

waardevol.

Besluiten doe ik met een kritische noot over de nevenschikking van pastoraat en geestelijke verzorging.

In hun inleiding definiëren de auteurs beide begrippen. Het belangrijkste verschil lijkt te zijn dat

44 Literatuur

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 44

pastoraat gebeurt in het licht van het evangelie, terwijl geestelijke verzorging gebeurt in het licht van

de levensbeschouwing van de ‘cliënt’ (p. 15). Verder zijn de definities volkomen parallel. Dit nevenschik-

kend onderscheid wordt hier ingevoegd, maar wordt in het boek niet op die manier gebruikt (zie bij

voorbeeld p. 162: ‘de pastor,… die in de geestelijke verzorging werkzaam is’). Doorheen het boek krijg

ik de indruk dat ‘pastor’ en ‘pastoraat’ als koepeltermen gebruikt worden, terwijl ‘geestelijke verzorging’

gebruikt wordt in de context van zorgvoorzieningen (‘predikant’ is het pendant voor het territoriale…

pastoraat). Hierover moet mijns inziens verder gereflecteerd worden. Of was deze inconsequentie de

prijs die men voor de spiegel moest betalen?

Pieter Vandecasteele

Kerkelijk vormingswerk. Collationes. Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 37/2 (2007).

Recent wijdde Collationes een nummer aan het kerkelijk vormingswerk in Vlaanderen. De aanleiding

hiervoor was dubbel. Ten eerst: het was reeds 35 jaar geleden dat men een nummer aan dit thema

besteedde (in de toekomst moet men niet meer zo lang wachten). Ten tweede: in 2005 verscheen

Volwassenenvorming, een boek van Jef Stevens, waarop een academische zitting volgde. ‘Beide elementen’,

zo stelt de redactie, ‘bleken goede aanleidingen te zijn om opnieuw stil te staan bij wat er momenteel

in Katholiek Vlaanderen beweegt en gebeurt op het gebied van permanente vorming’ (p. 117). Er werd

niet gepoogd een exhaustief beeld op te zetten over het thema, maar wel om in de breedte en de diepte

te laten zien waar (waarom, waarin, waarover) het gaat in kerkelijk vormingswerk.

In een eerste luik komen twee historische studies aan bod. Geert Morlion geeft een overzicht van 40

jaar vormingswerk in Vlaanderen, terwijl Lieve Van Hoofstadt dieper ingaat op de evolutie van het

Centrum voor Christelijk Vormingswerk. Het tweede luik bevat vijf bijdragen ‘uit het werkveld’. Koen

De Fruyt bijt de spits af met een artikel waarin hij terugblikt op zijn eigen ‘vormingstraject’ als pastor

in de geestelijke gezondheidszorg. Dominiek Lootens en Arthur Polspoel stellen daarna de interdiocesane

vorming voor die zich richt naar pastores werkzaam in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. Colette

Schaumont en Carlo Loots geven in inkijk in de werking van het Don Boscovormingscentrum en schetsen

de salesiaanse visie op (volwassenen)vorming. Daarna neemt Peter Houlleberghs het woord met een

introductie in het aanbod en de werking van de diocesane pastorale dienst in bisdom Antwerpen.

Ten slotte stelt Geert Vervaecke het Platform voor Permanente Vorming in West-Vlaanderen voor, en de

visietekst die in de schoot van dit platform tot stand kwam.

Het afsluitend luik bevat een terugblik op de afgelegde weg. Erik Herrebosch distilleert uit de bijdrage

uit de eerste twee luikjes van het dossier de ‘bepalende elementen’ die het kerkelijk vormingswerk in

Vlaanderen karakteriseren. Dit wordt in vier deeltjes samengevat: de verankering van het vormingswerk;

het samenspel vormingsbieder – vormingsvrager; ‘leren’ als kernwoord van elk vormingswerk; het

37

Literatuur

45Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 45

specifiek christelijke karakter. Net als de andere bijdragen ligt de nadruk bij Herrebosch niet op het

verleden, maar op wat uit het verleden te ‘leren’ valt voor de toekomst. Ik onderschrijf alvast de nood-

zaak om (nog meer) te gaan ‘netwerken’, en de mogelijke ‘kruisbestuivingen’ te faciliteren. Misschien

wordt de titel van het volgende collationesdossier over vorming dan wel ‘Kerkelijk Vormingsnetwerk’ in

Vlaanderen. Drie lettertjes die een groot verschil zouden maken.

Dit nummer van Collationes kan ik ten zeerste aanbevelen aan iedereen die een grondig en systema-

tisch overzicht zoekt over dit thema. Tegen de achtergrond van dit collationesdossier krijgt pastorale

supervisie – het thema van deze Pastorale Nieuwsbrief – meer diepgang.

Pieter Vandecasteele

EVELIEN LUST (RED)., Help JIJ mij leven tot ik sterf?

Halewijn, 2007, 72 p.

Dit boek vertelt de verhalen van mensen die terminaal zieke mensen nabij zijn en bijstaan in hun lijden.

Al deze zieken hebben hun waardigheid behouden tot op het einde van het leven en zijn in alle rust en

goed omringd aan hun laatste grote reis begonnen. Het zijn geen uitzonderingen. Wat in dit boek

beschreven staat, gebeurt elke dag en in alle hoeken van dit land. Na ieder verhaal volgt een reflectie

door Prof. F. Van Neste of Prof. C. Gastmans, waarbij telkens gepoogd wordt het verhaal in een ruimere

context te plaatsen, of waar bepaalde elementen extra in de verf gezet worden.

De verhalen zijn niet alleen van professionele hulpverleners. Familieleden en vrijwilligers zijn minstens

even belangrijk in de zorg en het omringen van zieke mensen. Vele mensen spreken in de laatste fase

van het leven hun verlangen uit te sterven omdat het een moeilijke, zware weg is die ze moeten gaan.

Achter de euthanasievraag die gesteld wordt zit veel pijn: fysiek, psychisch, emotioneel en spiritueel.

Het is vaak even zoeken om de juiste mensen te vinden die de zieke op de gepaste manier kunnen

omringen zodat stervensbegeleiding levensbegeleiding wordt en ook zo ervaren wordt. Maar het kan.

Mensen moeten deze laatste weg niet alleen gaan. Er is altijd iemand die nabij wil zijn en mee op weg

wil gaan, hierin ondersteund door Hij die zoveel groter is dan ons hart, God. 'Help JIJ mij leven tot ik

sterf ?' is een vraag aan mensen maar ook een diep weten dat God helpt leven en nabij is, hoe moeilijk

het ook is.

In het decembernummer van de Caritas Nieuwsbrief vindt u een interview met Evelien Lust, die de

verhalen samenbracht en het boekje ook van een inleiding en terugblik voorzag. U kunt zich gratis

abonneren op deze nieuwsbrief via de website www.caritas.be

46 Literatuur

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 46

Ruim 10 jaar na de vorige editie organiseer-

den Caritas Vlaanderen, het VVKBuO en het

Vlaams Welzijnsverbond op 8 november jl.

opnieuw een pastorale infobeurs voor alle

pastoraal betrokkenen en andere geïnteres-

seerden uit het buitengewoon onderwijs en

de welzijnsvoorzieningen. Deze keer mochten

we zo’n 360 mensen verwelkomen in Cen-

trum Elewijt te Zemst-Elewijt.

Zemst lijkt wel centraal te liggen in het land

– ergens tussen Mechelen en Brussel – maar

de bereikbaarheid wordt er helaas niet

gemakkelijker op. Daardoor begonnen we

met enige vertraging aan de dag, want zeg

nu zelf: je kan de royale ontvangst met koffie

en croissants toch moeilijk aan je voorbij

laten gaan… Die ontvangst én het drankje

onder de middag moest het feestelijk aspect

van de dag onderstrepen: we vieren dit jaar

immers zowel 75 jaar Caritas als 75 jaar

Vlaams Verbond van Katholiek Buitenge-

woon Onderwijs. We hieven dan ook het glas

op beide jarigen en ook op de inzet van

zovelen die toen en nu de pastorale zorg

behartigen in onze onderwijs- en welzijns-

voorzieningen.

“Er was eens een veerman…”

Met een bezinning over de ‘veerman’ werd

de dag door Martine Van Dun en Filip

D’Hooghe op gang geschoten. Met de veer-

man stonden we stil bij de diepte van de

rivier… en van het leven. En dat is eigenlijk

wat we de ganse dag gedaan hebben. En dat

deden we ‘tussen traditie en creativiteit’…

De eerste ‘veerman’ die ons daarbij ter hulp

kwam was Kristiaan Depoortere. Hij startte

met zijn dankbaarheid te uiten voor al het

goede dat gebeurt en dat in mensen wakker

gemaakt wordt in zorg en opvoeding.

Tegelijk sprak hij zijn bekommernis uit om

aan pastoraal en zingeving te werken op een

creatieve manier én aangepast aan de doel-

groep. Dit is een zaak van heel veel vrijwilli-

gerswerk, en dat is goed, maar toch is er ook

professionaliteit nodig, in de zin van kennis,

spiritualiteit én vrijgestelde werktijd.

Pastoraal werk heeft een nieuwe taal nodig,

die ook verstaan wordt door de andere col-

lega’s, en die met hen kan gedeeld worden.

Pastoraal mag niet beperkt blijven tot een

regeltje in een opdrachtsverklaring…

3747

Fons GeertsStafmedewerker Vlaams Welzijnsverbond

Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Nieuws

Pastorale infobeurs

Tussen traditie en creativiteit

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 47

“Herderen” in therapie, pastoraal en spiritualiteit

Hij stelde zijn verhaal onder het motto:

‘Herderen’ en deed dit telkens vanuit een

eigen kijk op therapie (als zorg voor mense-

lijk contact), pastoraal (als zorg voor de ziel)

en spiritualiteit (als zorg voor de eigen bron-

nen), én op een heel eigen manier geïllus-

treerd met allerlei kunstvormen (beeld-

houwwerk, schilderijen, poëzie). In dit ver-

slag beperken we ons tot enkele grote lijnen.

Een eerste onderdeel van de toespraak van

Kristiaan Depoortere ging in op “Helen enzich laten helen”. Het gekwetst-zijn, de

wonden van mensen worden vaak ontkend,

gesust, toegedekt… Professioneel helen wil

in de allereerste plaats zeggen dat we

gekwetste mensen aanvaarden, niet

‘ondanks’ maar mét hun wonden, juist

omdat ze weerloos zijn… Pastoraal verbindt

de ‘wonde’ met het bewuste of onbewuste

‘zonde’- of schuldbewustzijn, dat het leven

nog meer kan verwoesten. De diepteheling

komt hier van God zelf, die herscheppend

aanwezig is. Spiritualiteit durft hierbij de

eigen wonden aan het licht brengen.

Deel twee was getiteld: ‘ondersteunen enzich laten ondersteunen.’ Vanuit therapeu-

tisch oogpunt ging Kristiaan Depoortere

hier in op de klassieke tegenstelling tussen

aan- en afwezigheid, tussen afstand en

nabijheid, maar ook op het gevaar van over-

vraging. Vanuit pastoraal oogpunt pleitte hij

voor “een aanwezigheid die verbindt met de

Aan/Afwezige”… In dit verband sprak hij ook

over de IN-wezigheid van God bij de mensen.

Voor de eigen spiritualiteit vraagt dit een

stilstaan bij de vraag: wie ben ik, als opvoeder

en hulpverlener, dat mensen zich bij mij (of

door mij) ten diepste ‘thuis’ voelen, zich

geborgen weten in het leven. Hierbij is het

belangrijk dat we kunnen omgaan met het

anders zijn van de anderen.

‘Gidsen en zich laten gidsen’ was het kopje

van deel drie. De ‘dienst van de (bege)lei-

ding’ steunt op stimuleren (niet ten allen

prijze voorttrekken…) én vertrouwen geven

(“trouw zijn, zonder zich onmisbaar te

maken”). En daarbij bewust zijn dat we ‘onze

job’ niet alleen voor de ander, maar ook voor

onszelf doen. Gidsen in de diepte werkt aan

een verbond met dé Gids (met hoofdletter),

zonder evenwel in reddersfantasieën te

vervallen. Het is ook hier een kwestie van

vertrouwen, zoals in de parabel van de boer

die slaapt… terwijl het graan opschiet… Zelf

moeten we ons ook laten gidsen. Het

persoonlijk gebed kan daarbij een hulp zijn,

al is het op het eerste zicht “tijdverlies, van

dezelfde orde als genietend bij mekaar zitten…”

(Overigens: vaak ‘bidden’ of ‘vloeken’ we

alleen in nood; misschien zou het een goede

oefening zijn om ook eens op andere

momenten te bidden…)

Een boompje opzetten… over Bijbelse traditie

In zijn lezing zette Luc Maes een boompje

op over Bijbelse traditie, vanuit de vraag die

je mensen vaak hoort stellen: “Wat kan je

daar nu mee doen?”

De Bijbel wordt vaak verkeerd gelezen, nl.

als een geschiedenisboek, een dogmatisch

geschrift, of een ethisch receptenboek. Luc

48 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 48

Maes ziet de Bijbel als een ontmoetings-

plaats, een communicatieplaats tussen men-

sen én tussen God en mensen. Uitgangs-

vraag van het Joodse leerhuis is: “Wat zou

God ons mensen willen vertellen?” En hier-

over gaan we samen een boompje opzetten…

Gods Woord zit niet in de opeenvolging van

de letters, maar in de communicatie hier-

over tussen mensen. Dit illustreerde hij aan

de hand van een aantal Bijbelse verhalen.

Zo doet het Scheppingsverhaal ons stilstaan

bij de vraag: “En nu, ziet God nog steeds dat

het goed is, als Hij naar Zijn schepping

kijkt?” De schrijvers van het Scheppings-

verhaal waren zeker geen naïevelingen die

geen oog hadden voor wat er mis loopt

(ziekte, onrecht, handicaps, lijden, dood, …),

maar integendeel vanuit hun geloof juist

een andere kijk willen aanbieden, nl. dat

ondanks alles wat fout loopt, het leven toch

goed is… Fatalisme hoort niet thuis in ons

geloof!

Vanuit dit verhaal kunnen we mensen bij

voorbeeld zien als “stof van de aarde” (dat

op zich geen cohesie heeft, of nog: met al

hun onvolkomenheden – de ‘wonden’ en

‘zonden’ uit de bijdrage van Kristiaan

Depoortere), dat door Gods Levensadem bij-

een gehouden wordt. Of de twee bomen: de

levensboom (alles waarvan je mag gebruik

maken en genieten) tegenover de boom van

de kennis van goed en kwaad (onder meer

het ‘kwaad’ van de mensen die ‘denken’ dat

ze het beter weten…). En tenslotte de schep-

ping van man en vrouw: de mens die op

zoek gaat naar een medemens, en zelf

medemens wordt voor de ander...

Ook bij het Kerstverhaal kunnen we op

verschillende manieren stilstaan: God die

mens wordt om medemens te zijn, maar er is

geen plaats in de herberg… Het pasgeboren

kind wordt “in doeken gewikkeld”, net zoals

het dode lichaam van Jezus in doeken

gewikkeld wordt: op die manier wordt als

het ware het scheppingsgeloof via Jezus

verbonden met het verrijzenisgeloof.

Ondanks alles, blijft er leven en toekomst, en

dat is goed nieuws!

Het Kerstverhaal, de menswording van God,

is een onvoorwaardelijk JA (en niet een ja,

maar…) van God aan de mensen. Dat moeten

we doorleven (en voorleven) tussen mensen

van vandaag in woord en nabijheid. De herders

uit het Kerstverhaal kunnen volgens Luc

Maes hierbij symbool staan voor de pastoraal

werkenden nu: ze gingen op weg naar mensen

(nabijheid) en verkondigden wat over Jezus

gezegd is.

Luc Maes pleit voor een “creativiteitspeda-gogie” in godsdienstonderwijs en catechese:

we moeten Gods liefde communiceren in

woord en nabijheid. Ook als het soms wel

eens teveel wordt. Gelovig zijn mag dan

geen zoethoudertje zijn. Zoals in het verhaal

van de broodvermenigvuldiging worden we

opgeroepen realistisch te zijn, niet te fanta-

seren over wat zou kunnen zijn: “Ga eens

kijken”, zegt Jezus. Kijk naar de vijf broden

en twee vissen, de beperkte middelen waar-

over je beschikt, kijk naar wat je wél kan, en

werk daarmee!

Waarden en identiteitsverklaringen zijn

belangrijk, maar de uiteindelijke vraag is:

wat is de waarde van mijn leven? De Bijbel

37

Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

49Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 49

leert ons dat God ziet dat het goed is… De

Bijbelse traditie lezen we niet voor het

verleden, maar voor de toekomst! Vandaar

de oproep van Luc Maes: zet af en toe een

boompje op over de inspiratie van waaruit

we werken, over de kracht van verbonden-

heid tussen mensen en tussen God en mensen.

Een gevarieerde infobeurs

Bij het verlaten van de grote zaal mochten

we – bij de klanken van de muziek van

Walter Verbruggen van De Wiebels – klinken

op de jarige organisatoren, en vanaf ’s mid-

dags tijdens het ‘walking dinner’ werden de

infostands druk bezocht. Het gonsde letter-

lijk én figuurlijk van de activiteit. Er waren

uiteraard stands van de organisatoren:

Caritas stelde er onder meer de eigen

Caritas-cahiers en de Pastorale Nieuwsbrief

voor, en het VSKO had een stand rond Leef-

tocht en vorming voor onderwijsmensen.

Er was een uitgebreide boekenstand van

Licap (de literatuurlijst stond op de memo-

rystick die de deelnemers op het einde van

de dag ontvingen), een voorstellingsstand

van Caritas Internationaal, Kerk en Wereld,

Tertio en de Werkgroep Pastoraal bij perso-

nen met een handicap van het Aartsbisdom

(met onder meer een aanbod van intervisie

voor pastores en een vriendendag voor

mensen met een handicap), enz. Het

Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede stelde

het educatief aanbod van de diverse christe-

lijke solidariteitsorganisaties voor en

Dominiek Lootens demonstreerde de cd-rom

bij zijn pas verschenen boek: “Daar doe ik

het voor – zorg voor de hele mens”. Leiding-

gevenden, pastoraal verantwoordelijken en

vormingswerkers van voorzieningen vinden

in dit boek en de cd-rom werkzame modellen

en voorbeelden om vorming op te zetten

voor alle medewerkers rond het belang van

spirituele zorg.

Verder waren er inspirerende stands van

voorzieningen, met onder meer aandacht

voor de pastorale werking in semi-internaat

en kortopvanghuis Zonnebloem, op bede-

vaart gaan met bewoners van bezigheidste-

huis en dagcentrum Kerckstede en werken

met hongerdoeken in De Lovie. K.O.C. Sint-

Gregorius stelde zijn ‘Babbelbox’ (e.a. werk-

vormen) voor om stil te staan bij verdriet en

verlies van bewoners en jongeren met een

handicap. Met de materialen uit de Babbel-

box wordt het voor de hiervoor gevoelige

begeleiders iets makkelijker om in te gaan

op de signalen over verdriet en onherstel-

baar verlies die deze jongeren geven. Aan-

sluitend bij een visie op totale communicatie

werd een tiental jaar geleden begonnen met

het uitwerken van de BETA-prentenverwerker

(een softwareprogramma voor Beeld-Taal,

naar analogie met een tekstverwerker). Ook

dit werd op een stand gedemonstreerd.

Tenslotte een ‘eervolle vermelding’ (want

prijzen geven we niet weg) voor de kortfilm

“Jacobsladder – een oud verhaal in full-

colour” van De Lovie. Hierin maken we kennis

met Michel, een persoon met een verstande-

lijke handicap en autisme. Michel zit vaak

opgesloten in zijn eigen wereld. Sinds de

dood van zijn vader heeft hij uiterst

persoonlijke rituelen ontwikkeld die treffend

zijn aparte manier van geloven illustreren.

De film, die je gewoon op je af moet laten

komen, vindt zijn grote kracht in de sugges-

50 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 50

tie dat ook mensen met een verstandelijke

handicap op zoek zijn naar een antwoord op

fundamentele levensvragen en een eigen

manier van geloofsbeleving hebben. Deze

kortfilm won de publieksprijs van de wed-

strijd ‘Geloven zoals het is’ van het

Bisschoppelijk Comité voor de Media en is te

bekijken via de website www.delovie.org/

jacobsladder/gelovenzoalshetis.wmv.

Boeiende werkwinkels

In zestien werkwinkels en denktanks konden

deelnemers zich gaan verdiepen in evenveel

thema’s aan de hand van een inleiding of

een discussie, kon men ideeën en materiaal

gaan sprokkelen of zijn eigen zegje doen

over een onderwerp. Ervaringen werden

samen gelegd, soms twijfels of bewondering

uitgesproken, steeds de link makend naar de

eigen praktijk…

Volgende thema’s kwamen aan bod:

afscheidsrituelen; werken met een levens-

boek; pastoraal van iedere dag – van visie

naar realisatie; creatief met kruiswegen; het

internet als bron voor verdieping; luisteren

met je ogen dicht; kinderen met een handi-

cap rouwen ook; patroonsfeesten in OV3;

leerhuis bij een Bijbelverhaal; eerste com-

munie en vormselvieringen voor kinderen

met autisme; Moslims in onze scholen en

voorzieningen; bedevaart in spijkerbroek;

waardeoverdracht door een multiculturele

bril; vriendschapsrelaties en zegeningen;

hedendaagse (liturgische) liederen; denk-

tank ‘verzoening’.

De deelnemers konden elk drie werkwinkels

volgen. Zelf koos ik als eerste voor de work-

shop rond internet met Mia Verbanck van

Opvoedingsproject en pastoraal van het

VSKO. Zij vertrok vanuit de VSKO-website,

die niet alleen voor eigen onderwijsmensen

interessant en bruikbaar is, maar ook anderen

op weg kan zetten in hun zoektocht naar

inspiratie en materiaal rond pastoraal.

Uiteraard gaf ze aandacht aan de eigen

‘Leeftocht’-publicaties (met de nadruk op de

‘nog meer’-bladzijden op de website) en

verwees ze ook uitgebreid naar de Thomas-

website. Terloops wees Mia Verbanck ook op

de groeiende samenwerking (onder meer

dankzij de mogelijkheden van het internet)

met andere ‘aanbieders’ op het internet

rond de ruime pastoraal. Via de VSKO-web-

site en via Thomas werden tal van links

opgenomen. Het werd een erg informatieve

workshop. Alleen maar hopen dat niet te

veel mensen zich verliezen in het altijd maar

verder doorklikken… Maar daar zit natuur-

lijk net het nut van een (portaal)website als

die van het VSKO of van Thomas.

Aangetrokken door de titel ‘Bedevaart in

spijkerbroek’ volgde ik ook deze werkgroep,

die in twee gesplitst werd: enerzijds voor

jongeren, anderzijds voor volwassenen met

een handicap. In die laatste groep werd op

een enthousiaste manier een toelichting

gegeven bij de driejaarlijkse bedevaarten

vanuit Kerckstede, een bezigheidstehuis en

dagcentrum voor mensen met een handicap.

Een op het eerste zicht ‘ouderwets’ gebeu-

ren, dat echter via een eigentijdse invulling

zowel de bewoners blijkt te raken, als hun

familie, de gezinnen van de medewerkers én

zelfs geïnteresseerde parochianen. Door hen

allen te betrekken wordt het een echte ‘inte-

gratie’-activiteit. Naast allerlei praktische

37

Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

51Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 51

tips rond voorbereiding en organisatie (een

bedevaart is nu eenmaal iets anders dan de

jaarlijkse vakantiereis), en voorbeelden van

vieringen en aangepaste bezinningen, werd

ook stilgestaan bij het ‘wondere gebeuren’

hoe nieuwe vriendschappen en ‘netwerken’

ontstaan tussen mensen van binnen en buiten

de voorziening en hoe zowel bij de gasten

als bij de begeleiders toch heel wat ‘blijft

hangen’… Ook bij ons bleef het enthousiasme

hangen van de voorstelling: inderdaad,

wonderen gebeuren nog!

Tenslotte volgden we de workshop ‘Moslimsin onze scholen en voorzieningen’, waarbij

Frans Hitchinson onder meer stilstond bij de

Islamitische opvattingen over ziekte en

gezondheid. Het belangrijkste om uit deze

workshop te onthouden is dat er bij de

Moslims ook verschillende strekkingen en

tradities zijn, zowel wat hun kijk op ziekte

en handicap (straf van God of beproeving

om mensen sterker te maken) als wat de

omgang met de heilige boeken betreft.

Er werd gepleit om op zoek te gaan naar

raakpunten met de Islam en voor wederzijds

respect, zonder daarom de indruk te wekken

dat “het toch allemaal hetzelfde is”… In de

multiculturele dialoog is juist ieders eigen-

heid van belang. En misschien kunnen we,

kijkend naar de anderen, ook veel leren over

onszelf… Een interessante idee om mee naar

huis te nemen!

Om mee naar huis te nemen…

Er was natuurlijk in de plaats van een uitge-

breide documentatiemap een memorystick,

met allerhande informatie – de ene al wat

uitgebreider dan de andere – bij de work-

shops en infostands: erg nuttig voor wie

bepaalde zaken nog eens wil nalezen of op

zoek wil gaan naar informatie over de work-

shops die men niet kon volgen.

Maar belangrijker dan dit gadget zijn de

ideeën die ieder her en der gesprokkeld

heeft om mee naar huis te nemen, inspiratie

om verder te doen, om iets nieuws te proberen,

samen een weg te gaan met diegenen die

aan onze zorg toevertrouwd zijn, in onder-

wijs en opvoeding of in welzijnsvoorzieningen.

En dat zijn er vast en zeker heel wat!

52 Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 52

37

Pastorale infobeurs. Tussen traditie en creativiteit

53Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 53

75 jaar Caritas Vlaanderen

Caritas Vlaanderen vierde op 18 en 19 oktoberll. zijn vijfenzeventigste verjaardag met eencongres over ‘Zorgethiek doorheen delevensloop’. De koepelorganisatie van chris-telijke gezondheids- en welzijnsinstellingenwilde zich daarmee profileren als partner inhet maatschappelijke debat over ethiek. Deethische profilering van Caritas Vlaanderenwerd in het verleden het meest duidelijk inhet euthanasiedebat waarbij het haar leden-instellingen via een ethisch advies opriepom versterkt te investeren in de ontwikke-ling van de zogenaamde palliatieve filter, terpreventie van euthanasie. De ethische visie-ontwikkeling is in Caritas Vlaanderen struc-tureel verankerd in de werking van de com-missies voor ethiek van het Verbond derVerzorgingsinstellingen (VVI) en van hetVlaams Welzijnsverbond. Beide commissieshebben sinds het midden van de jarennegentig vijftien ethische adviezen gefor-muleerd over uiteenlopende ethische onder-werpen waarmee hulpverleners in de dage-lijkse praktijk mee geconfronteerd worden.

Zorgethiek doorheen de levensloop

Tijdens dit jubileumcongres ging Caritas opzoek naar de ethische betekenis van zorgzoals deze verschijnt in de verschillendefasen van het menselijk leven waarin kwets-baarheid verschijnt. Men concentreerde zichop zorg voor het ongeboren leven, voor de

ouderen onder ons, voor de personen met

een handicap, voor de psychisch kwetsbare

mensen en voor de terminaal zieken.

De zorgethische aanpak vormde de rode

draad doorheen het congres. Uit het besef

dat zorg een cruciale rol speelt in het men-

selijk leven, volgde de laatste jaren ook een

grote aandacht voor de betekenis van zorg

in het ethische denken. Zo ontstond zorge-

thiek, een ethisch perspectief dat vertrekt

vanuit zorg als ethische waarde. Om zorg in

de ethiek te laten functioneren is het nodig

om de precieze betekenis van zorg op het

spoor te komen. Wat is ethisch verantwoorde

zorg? Op deze vraag wilden twaalf binnen-

en buitenlandse sprekers tijdens het congres

54 Zorgethiek doorheen de levensloop

Chris GASTMANS

ZORGETHIEK DOORHEEN DE LEVENSLOOP

CONCLUSIES VAN EEN TWEEDAAGS JUBILEUMCONGRES

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 54

een antwoord formuleren. Een eerste groepwetenschappers (Helen Statham, Win Tadd,Jo Lebeer, Mia Leijssen, Sheila Payne)beschreven zorgervaringen en –belevingenvia de resultaten van empirisch onderzoek.Ethici (Chris Gastmans, Kris Depoortere,Armelle de Bouvet, Linus Vanlaere, RogerBurggraeve, Axel Liégeois, Carlo Leget) pro-beerden deze ervaringen en belevingen teduiden vanuit een ethisch perspectief.

Het valt op dat doorheen de lezingen vanhet congres een aantal ideeën worden ge-formuleerd die steeds terugkeren en die wijzenop een aantal nieuwe accenten die gelegdworden in het hedendaagse ethische sprekenover gezondheidszorg en welzijnszorg. Hier-onder lichten we enkele accenten toe.

Ethiek en spiritualiteit: een Siamese tweeling

Een aantal lezingen gaven duidelijk aan datopnieuw wordt nagedacht over de relatietussen ethiek en spiritualiteit. Als ethiek temaken heeft met kwetsbaarheid (dat zichuit in lijden op lichamelijk, psychisch, relati-oneel en existentieel vlak), dan is ethieknoodzakelijk verbonden met zingeving,want in momenten van kwetsbaarheidkomen zinvragen naar boven. Onder hetniveau van de ethische ratio die zoekt naareen verantwoording betreffende het goedehandelen, ligt het levensbeschouwelijkeniveau waarop gezocht wordt naar de ultiemezin van ons leven. Het groeiende besef datethiek verankerd is in een levensbeschouwe-lijke visie op mens, wereld en God wijst ophet failliet van een ‘neutrale ethiek’. De verankering van ethiek en spiritualiteitlevert ook een specifieke motivatie op voorhet ethisch handelen: mensen worden

immers vanuit een visie (een visioen) gemo-tiveerd om het goede te doen, niet vanuiteen neutrale theorie.

Autonomie in verbondenheid

De opvatting van ‘autonomie in verbonden-heid’ hangt nauw samen met het christelijkgeïnspireerd mensbeeld dat in de ethischeadviezen van de commissies voor ethiek vanhet VVI en het Vlaams Welzijnsverbond telkensopnieuw naar voren komt. Voor christenenheeft autonomie een relatieve waarde;autonomie heeft niet het laatste woord. Ookandersdenkenden erkennen in toenemendemate dat het verbeten nastreven van indivi-duele autonomie als doel op zich de mensvaak niet ten goede komt. De idee van‘autonomie in verbondenheid’ is tevens eenvan de centrale kenmerken van de zorg-ethiek vanwaaruit tijdens dit congres werdgeredeneerd. Door uitdrukkelijk de band teleggen met het christelijk geïnspireerdemensbeeld kunnen we een zorgethischebenadering ontwikkelen die verankerd is inonze eigen christelijk-ethische traditie, zowas meermaals te horen.

Integratie van zorg en technologie

De technologische ontwikkelingen inzakeprenatale diagnostiek die tijdens het congresuitvoerig werden besproken, confronterenouders op bijzonder scherpe wijze metmoeilijke ethische keuzen. Zorg kan hierworden beschouwd als het noodzakelijkeantwoord op de reële kwetsbaarheid vanouders en hun ongeboren kind. Helaasmoesten enkele sprekers op het congresvaststellen dat tot op vandaag de dag dezezorgomkadering nog onvoldoende aanwezigis. Zo vertelde een van de ouders uit het

37

Zorgethiek doorheen de levensloop

55Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 55

onderzoek van Helen Statham: “Ik heb devoorbije weken vele afspraken gehad in hetziekenhuis, maar ik heb weinig zorg ont-moet”.Een sterke verwevenheid van technologie enzorg vormt wellicht de grote uitdagingwaaraan de komende jaren moet wordengewerkt. Misschien kan een zorgethischekijk op deze problematiek een dergelijkeintegratie vergemakkelijken. In ieder gevalmaakt de problematiek van prenatale dia-gnostiek duidelijk dat zorgethiek ook eenethisch perspectief op zeer technologischgeoriënteerde zorgpraktijken kan bieden.Bovendien mogen we niet vergeten dat detechnologie zelf ook een deel van de oplos-sing kan bieden, bijvoorbeeld via de ontwik-keling van de foetale genees- en heelkunde.Zorg en technologie mogen daarom nooit inoppositie worden geplaatst.

Tijdens het congres werd ook duidelijk datde relatie tussen zorg en technologie steedsook wordt beïnvloed door maatschappelijkeopvattingen over en houdingen ten aanzienvan kwetsbaarheid. Zo illustreerde Jo Lebeerop haarscherpe wijze dat de kwaliteit vanleven van een persoon met een handicap ingrote mate wordt beïnvloed door obstakelsdie door de maatschappij worden opgewor-pen. Een problematische vaststelling is datdit maatschappelijke omgaan met handicapwordt gekenmerkt door allerhande para-doxen en blinde vlekken.

Waardigheid ondersteunende zorg

De invulling die mensen geven aan waardig-heid illustreert het ethos van de hedendaagsesamenleving. We moeten de betekenissendie waardigheid voor de direct betrokkenen(zorgverleners en zorgontvangers) heeft

ernstig nemen. Zorgethiek vertrekt immersvanuit de concrete ervaringen en complexebelevingen van mensen die in de zorgprak-tijk betrokken zijn. Deze ervaringen en bele-vingen zijn echter niet het eindpunt van deethische bezinning. Menselijke ervaringenen belevingen vormen de voedingsbodem enhet vertrekpunt van de ethische bezinning.Deze ervaringen en belevingen moeten ech-ter via de ethische dialoog worden uitgezui-verd. Op basis van deze in het menselijkbestaan verankerde ethische bezinning kanhet menselijk handelen worden ge(her)-oriënteerd in de richting van het goede.

Vooral in de sessie omtrent ouderenzorgwerd op treffende wijze aangetoond datwaardigheid niet alleen onder druk staat bijhet gebruik van spectaculaire medischetechnieken, maar ook bij het omgaan metkwetsbaarheid in heel dagelijkse zorgsitua-ties, zoals bijvoorbeeld bij hygiënische zorg,vrijheidsbeperking en communicatie. Waar-digheid betekent ook meer dan respect voorautonomie. “Waardigheid is het resultaatvan een zorgzame interactie tussen denoodlijdende en degene die de zorg biedt”,aldus Linus Vanlaere.

Zorgethiek sociaal verankeren

Roger Burggraeve waarschuwde voor een alte intieme en individuele invulling van verantwoordelijkheid in de zorgrelatie, alsofhet alleen zou gaan over de relatie tussenzorgverlener en zorgontvanger. Het opnemenvan verantwoordelijkheid gebeurt binneneen sociaal-institutionele en politieke con-text die we moeten incalculeren in onsethisch denken over zorg. Zoniet dreigtzorgethiek te blijven steken in idealistischgepraat, wat zeer frustrerend kan zijn voor

56 Zorgethiek doorheen de levensloop

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 56

hulpverleners die dag in dag uit met detekortkomingen van zorgpraktijken wordengeconfronteerd. Het zou zeer onrechtvaar-dig zijn ten opzichte van de zorgverlenerswanneer geen rekening wordt gehoudenmet de moeilijke omstandigheden waarin zevaak hun werk moeten doen.

Tijdens dit congres werd duidelijk hoe hetethische debat inzake zorg uitloopt op eenaantal maatschappelijke keuzen en priori-teiten. Hieronder worden een paar bij wijzevan voorbeeld vermeld, zonder volledig te zijn:

• De voorkeursoptie voor de zwaksten alsuitgangspunt van ethische keuzen nemen;

• Opkomen voor voldoende investeringen ineen menselijke zorgomkadering opdat detechnologie in het teken van menswaar-digheid kan worden aangewend;

• Opkomen voor en actief bijdragen aan eenmaatschappelijk debat over de plaats vankwetsbaarheid (handicap, lijden, eindig-heid, veroudering, …) in ons leven en inonze samenleving;

• Opkomen voor en actief bijdragen aan eenmaatschappelijk debat over de plaats vanlevensbeschouwing in onze samenlevingin het algemeen, en in professionele zorg-praktijken in het bijzonder.

Bij wijze van besluit kan worden gesteld datCaritas Vlaanderen door deze tweedaagseverkenning van de wereld van de zorg in alzijn aspecten dieper is kunnen doordringentot het wezen van de ethiek en tot hetwezen van caritas zelf: het opkomen voor dewaardigheid van de kwetsbare medemensvia het verlenen van goede zorg.

37

Zorgethiek doorheen de levensloop

57Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Op 16 oktober 2007 kwam het expertisenet-werk zorgpastoraat opnieuw samen (cf. pas-torale nieuwsbrief ...). Deze bijeenkomststond volledig in het teken van de erva-ringsdeskundigheid van de deelnemendepastores. Met als vertrekpunt de plaats enidentiteit van de 'spirituele zorgverlener' inde zorginstelling distilleerden de deelnemerstwee gebalde stellingen uit hun praktijker-varing. Tijdens verschillende uitwisselings-ronden werden deze stellingen uitvoerigbesproken. Een heel scala van thema's enspanningsvelden kwam aan bod. De toonwerd meteen gezet door de

vraag: kunnen wij ons allemaal scharen ach-

ter de termen "spirituele zorg en spirituele

zorgverlener". Welke lading dekken deze

termen? Wat is onze unieke eigenheid? Voer

voor een pittige en geanimeerde discussie.

Hoe gaat het nu verder? De begeleiders van

het expertisenetwerk duiken nu met deze

vragen uit de praktijk de literatuur in. De

volgende twee bijeenkomsten worden

gewijd aan de bespreking van de inzichten

die dat zal opleveren. We houden je verder

op de hoogte.

Frieda Boeykens

EXPERTIESENETWERK ZORGPASTORAAT

Academisch Centrum voor Praktische Theologie, K.U.Leuven

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 57

Professionaliteit is essentieel vandaag voor

het voortbestaan van het pastoraat in de

gezondheidszorg. Het ontstaan van modellen

die kwaliteit in het pastoraat van de

gezondheidszorg willen bevorderen, is een

teken van een groeiende professionaliteit.

Elk model ontmoet daarbij tenminste drie

uitdagingen. De eerste uitdaging is deze van

een geseculariseerde, plurale samenleving

die ook doorspeelt in de medische wereld.

Een tweede uitdaging is de confrontatie met

de heersende normen van efficiëntie en

kwaliteit in de medische context. Een derde

uitdaging vloeit hieruit voort. Beleidsin-

stanties vragen pastores om verantwoor-

ding, ook in het moeilijk meetbare domein

van de pastorale begeleiding. Managers vragen

dat pastores hun meerwaarde in het zorg-

proces kunnen aantonen. Pastores hebben

daarbij nood aan een taal die verstaanbaar is

door andere zorgverleners.

Voor ons onderzoeksproject gingen we op

zoek naar een model dat de geschetste uit-

dagingen zou aankunnen. Ons onderzoek

nam een aanvang in 2001 met veldwerk in

de pastorale dienst van het Barnes Jewish

Hospital, St. Louis, USA. Deze dienst ontwik-

kelde een significant model voor resultaat-

gericht pastoraat: The Discipline for PastoralCare Giving. Bedoeld is een werkmodel voor

pastores in de gezondheids- en welzijnszorg,

waarbij het effect van hun interventies op

het levensbeschouwelijke vlak gecommuni-

ceerd kan worden naar medewerkers. Het

veldonderzoek leverde de bevinding op dat

de pastores van het Barnes Jewish Hospital

een taal gevonden hadden om de inhoud

van het pastoraat tot op bepaalde hoogte

duidelijk te maken aan zorgverleners en

beleid. De communicatie zorgde voor een

verhoogde integratie en professionaliteit.

Vanuit onze werkervaring met het model

formuleerden we twee onderzoeksvragen

voor het proefschrift. De eerste betreft de

theologische onderbouw van het model. De

Discipline is ontstaan vanuit een eerste

reflectie op de praktijk van ziekenhuispastores.

Kan een narratief – hermeneutische bena-

dering van pastorale zorg een theologische

fundering vormen voor het model? De

tweede onderzoeksvraag verwijst naar de

implementatie van het model in een

Noordwest – Europese en Vlaamse context.

Kan een Amerikaans model voor resultaat-

gericht pastoraat gebruikt worden door

Vlaamse pastores?

58 Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg

Dr. Anne Vandenhoeck

Onderzoek

Doctoraat over de meertaligheid van

de pastor in de gezondheidszorg.

Resultaatgericht pastoraat in dialoog met het narratief - hermeneutisch modelvan C.V. Gerkin.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 58

Hoofdstuk 1 vormt het descriptieve luik van

het onderzoek. Voor het eerst wordt buiten

de context van de VS ‘The Discipline for

Pastoral Care Giving’ als model beschreven

en geanalyseerd. De Discipline is om ver-

schillende redenen uniek. Ten eerste omdat

ze nadruk legt op resultaten in een pastora-

le relatie en pastoraal handelen koppelt aan

pastorale diagnostiek. Het model gaat uit

van de positieve overtuiging dat pastoraat

een verschil maakt voor patiënten. Van pro-

fessionele pastores wordt verwacht dat ze

dit verschil kunnen omschrijven. Een tweede

reden ligt in het ernstig nemen en het

inschakelen van het voorverstaan of de

ervaring van de pastor. In het model maken

pastores van dit voorverstaan gebruik om te

komen tot efficiënt en kwaliteitsvol handelen.

Ten derde onderscheidt de Discipline zich

van menig ander model door pastores aan te

zetten tot onderzoek. Ze vertrekt vanuit de

vaststelling dat patiëntengroepen een

gemeenschappelijke spirituele dynamiek

hebben en spoort pastores aan deze te

onderzoeken. In het kader, ten slotte, van

onze hypothese over de meertaligheid van

de pastor bemerken we de uniciteit van de

taal die het model hanteert. Deze taal is

geen theologische taal. Ze bestaat uit termen

die komen uit de medische context en uit

termen die verwijzen naar pastorale zorg.

We mogen besluiten dat de Discipline goed

functioneert in de plurale en de medische

(met de paradigma’s efficiëntie en kwaliteit)

context van het Barnes Jewish Hospital.

Tegelijk constateren we dat het model het

resultaat is van een eerste reflectie op de

praktijk en geen theologische fundering

heeft uitgebouwd.

Daarom deden we in hoofdstuk 2 funda-

menteel onderzoek naar een theologische

fundering voor het model van de Discipline

en gingen te rade bij het werk van Gerkin,

de voedstervader van de narratief- herme-

neutische benadering van pastorale zorg.

Voor Gerkin is pastorale zorg de ontmoeting

tussen de verstaanshorizon van de patiënt

en de verstaanshorizon van de pastor. Elke

mens bouwt een centraal levensverhaal op

door voortdurend betekenis te geven aan de

feiten die hem overkomen en de ervaringen

die hij opdoet. Dit centraal levensverhaal

vormt zijn verstaanshorizon. De horizon van

de pastor wordt mede gevormd door het

christelijke verhaal. Zij beluistert de levens-

vragen van de patiënt in het licht van het

evangelie en kan, indien gewenst, de band

met het christelijk verhaal maken. In de dia-

loog tussen pastor en patiënt kan een

versmelting van horizonten gebeuren. Het

perspectief van een veranderbare verstaans-

horizon of herinterpretatie is essentieel voor

Gerkin in relatie tot zijn centrale thema van

de transformatie. Het geloof dat de mens

kan veranderen en steeds meer conform het

evangelie kan leven, vormt de basis voor

Gerkins theologisch denken in de gefrag-

menteerde en plurale context van de

samenleving vandaag. De werkzame betrok-

kenheid van God op de wereld speelt een

wezenlijke rol in de mogelijkheid tot herin-

terpretatie van de mens. De Geest van God

woont in de mens en inspireert hem tot

verandering. De Geest werkt volgens Gerkin

ondermeer in het voorverstaan van mensen

zodat ze in mekaars verhaal kunnen komen

en een versmelting kan ontstaan. De studie

van Gerkins monografieën onthulde even-

eens zijn methodiek. Volgens het principe

37

Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg

59Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 59

van de wederzijdse kritische correlatie gaat

Gerkin vanuit het christelijk verhaal de dia-

loog aan met andere verhalen. Het christe-

lijk verhaal is daarbij voor hem de toetssteen

bij uitstek. Gerkin wil dat zijn narratief –

hermeneutisch model als een theologische

methodiek kan dienen voor pastores in de

praktijk. Een concrete pastorale situatie

moet voor hem steeds bekeken worden van-

uit een hermeneutische beweging naar het

christelijk verhaal en vanuit een hermeneu-

tische beweging naar de christelijke

eschatologie. In Gerkins theologie speelt de

taal een belangrijke rol in het interpretatie-

proces van de mens. Maar ze is ook wezenlijk

voor het pastoraat. Gerkin hecht belang aan

het feit dat pastores hun theologische moeder-

taal gebruiken voor reflectie en duiding.

Maar hij benadrukt evenzeer het belang van

een tweede taal, deze van de context.

Hoofdstuk 3 wordt in eerste instantie ge-

vormd door een kritische reflectie op het

model van de Discipline en op de theologie

van Gerkin. We confronteerden de Discipline

met de context van het hedendaags profes-

sioneel pastoraat in Vlaanderen en Neder-

land. Daarbij worden de tekorten en span-

ningen, waarvan de voornaamste zich rond

het beroepsgeheim en de vrijplaats van de

pastor situeren, niet uit de weg gegaan. We

besteedden in de context van de kritiek op

Gerkin ruime aandacht aan de wederzijdse

kritische correlatie. In de hedendaagse sys-

tematische theologie wordt deze methodiek

gedevalueerd omwille van de steeds kleiner

wordende overlapping tussen het christelijk

verhaal en de cultuur. Naar onze bevinding

is een hermeneutische communicatie in de

zorgverlening nog wel mogelijk omwille van

een gedeeld holistisch mensbeeld dat de spi-

rituele dimensie erkent en integreert. Met

andere woorden: het is voor de pastor

mogelijk om over de inhoud van het pasto-

raat te communiceren met andere zorgver-

leners in een taal die aansluit bij de medi-

sche wereld en die verwijst naar de spirituele

dimensie van elke mens. Een tweede luik in

hoofdstuk 3 is aanvullend. We brengen de

theologie van Gerkin en de Discipline in dia-

loog met elkaar. Het model van de Discipline

kan versterkt worden met elementen uit

Gerkins theologie zodat het een weten-

schappelijke pastoraaltheologische toetsing

kan doorstaan. Er zijn verschillende elementen

van de Discipline die aanknoping vinden bij

aspecten uit Gerkins werk. De concepten

van hoop, gemeenschap en betekenis zijn

daar voorbeelden van. Een van de opmerke-

lijkste gelijkenissen is de nadruk op de meer-

taligheid van de pastor bij Gerkin én bij de

Discipline. Het concept van de meertaligheid

van de pastor wordt hiermee theologisch

onderbouwd. Op basis van deze vaststellingen

pasten we de schematische voorstelling van

het model aan met een verwijzing naar de

narratief – hermeneutische fundering.

Met hoofdstuk 4 wordt de praxis – theorie –

praxis beweging voltooid. Het getransfor-

meerde model wordt opnieuw verbonden

met de praktijk. Hoofdstuk 4 levert tevens

een antwoord op de tweede onderzoeks-

vraag die we aan het begin van ons proef-

schrift stelden. Het model van de Discipline

is toepasbaar in een Vlaamse context. We

formuleerden een eigen hertaling van het

getransformeerde model. De grootste veran-

dering ligt in de aanpassing van de naamge-

ving. We opteerden voor de naam ‘focusmo-

60 Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 60

del’ omdat focussen, net zoals discipline,

noodzakelijk is voor professionaliteit. In

hoofdstuk 4 wordt uitdrukkelijk de brug

naar de praktijk gelegd door het opstellen

van een plan voor het begeleid aanleren van

het focusmodel. Het model is een inclusief

instrument tot verdere professionalisering

zonder dat Vlaamse pastores de eigen religi-

euze traditie, levensbeschouwelijke context

of cultuur moeten verloochenen. Ook

Vlaamse pastores kunnen van het focusmo-

del hun tweede taal maken in de context

van de gezondheidszorg.

Op vrijdag 29 februari 2008 organiseert het

academisch centrum voor praktische theo-

logie een studienamiddag rond het focus-

model. Meer info kunt u vinden op

www.theopraxis.eu Het werken met het

focusmodel wordt door het academisch

centrum ook aangeboden in de vorm van

een leertraject in het academiejaar 2008-

2009. Pastores werkzaam in de gezond-

heidszorg kunnen onder begeleiding het

werken met het focusmodel integreren in

hun praktijk. Het traject combineert indivi-

duele begeleiding in het eigen werkveld,

leren in groepsverband en studie van litera-

tuur. Inschrijven kan tot juni 2008. Meer

info over het leertraject zal in februari te

vinden zijn op de bovenvermelde website.

Over de auteur

Dr. Anne Vandenhoeck verde-

digde op 4 mei 2007 aan de

faculteit Godgeleerdheid, KULeu-

ven, haar proefschrift tot het

verkrijgen van de graad van

Doctor in de Godgeleerdheid.

Prof. dr. K. Depoortere was pro-

motor en prof. dr. G. Heitink, prof. dr. A. Liégeois,

prof. dr. M. Steen waren correctoren. Momenteel

is Anne werkzaam als wetenschappelijk mede-

werkster en supervisor aan het academisch

centrum voor praktische theologie en als staf-

medewerkster van het vicariaat caritas in

Brugge. Zij is eveneens bestuurslid van het

European Network for HealthCare Chaplains en

van de European Council for Pastoral Care and

Counseling.

37

Doctoraat over de meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg

61Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 61

62 Nieuws

Aankondigingen

Management in de gezondheidszorg en het focusmodel van pastorale zorg

29 februari 2008

Thema

Het focusmodel is een model dat aan pastores in de gezondheidszorg wordt aangeboden om de kwaliteit

en de integratie van hun pastoraat te verhogen. Het model combineert pastorale diagnostiek met resul-

taatgericht handelen. Pastores worden aangespoord een spiritueel profiel op te maken van patiënten,

cliënten of bewoners. Tegelijk worden ze door het model uitgedaagd om met hun bezoek een verschil

te maken in de zorg voor de patiënt, cliënt of bewoner en om dit verschil te kunnen verwoorden.

Pastores in de gezondheidzorg staan voortdurend voor de uitdaging het eigene van hun pastoraat te

communiceren met andere zorgverleners en met het management van de instelling. Hoe de meerwaarde

van pastoraat duidelijk maken in een medische context waar paradigma’s als kwaliteit, efficiëntie en

resultaten centraal staan? De vraag naar integratie van het pastoraat leeft niet alleen bij pastores, maar

ook bij beleidsverantwoordelijken.

De studienamiddag begint met het scherp stellen van de huidige medische context waarin pastores in

instellingen werken. In dit kader wordt het focusmodel voor pastorale zorg voorgesteld. Het model, oor-

spronkelijk ontwikkeld in het Barnes Jewish Hospital (St. Louis, USA), werd door dr. Anne Vandenhoeck

in haar doctoraatsproefschrift beschreven, theologisch onderbouwd en hertaald naar een Vlaamse context

(zie hierboven).

Het focusmodel richt zich op het ondersteunen en verder ontwikkelen van de professionaliteit van

pastores. Dit gebeurt op twee wijzen. Het focusmodel maakt pastores meer bewust van hun eigen

specificiteit in de zorg én geeft hen een taal om met zorgverleners en beleidsverantwoordelijken hier-

over in dialoog te treden. Rekening houdend met het beroepsgeheim, kan aan de hand van het model

functioneel geregistreerd worden in patiëntendossiers.

Voor wie?Deze studiedag is in de eerste plaats bedoeld voor verantwoordelijken voor vorming en beleid in het

zorgpastoraat en voor pastores tewerkgesteld in ziekenhuizen, rusthuizen, psychiatrische centra of

voorzieningen in de gehandicaptenzorg. Ook leidinggevenden, directieleden en andere beleidsverant-

woordelijken uit de zorgsector zijn van harte welkom. Deze studiedag richt zich verder ook tot studenten

en pastores in opleiding.

InschrijvingSchrijf u meteen on-line in via: http://www.kuleuven.be/vsc (klik op code CA16)

of telefonisch: 016 32 94 09 en stort de som van 20 euro op rekeningnummer 432-0000011-57

van K.U. Leuven.

Gelieve bij de betaling duidelijk het gestructureerd nummer 400/0000/92995 te vermelden.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 62

37

Nieuws

63Pastorale Nieuwsbrief Nr. 137 - 2007/4

Christen worden vieren. Over de liturgie van volwasseneninitiatie 16 april 2008

Thema

Een groeiende groep mensen kiest er bewust voor om pas op latere leeftijd toe te treden tot de gemeen-

schap van christengelovigen. Deze heuglijke gebeurtenissen vinden traditioneel plaats tijdens de paas-

nacht, waarbij de zogenaamde catechumenen zowel het doopsel als het vormsel ontvangen. Bovendien

nemen ze dan voor het eerst deel aan de eucharistie.

Zonder twijfel lopen er vele sterke lijnen door deze ceremonie: liturgische niet minder dan spirituele en

theologische. Het loont alleszins de moeite om daar van heel nabij bij stil te staan, temeer omdat we in

een tijd leven waarin vele mensen niet (meer) vertrouwd zijn met de gebruiken en ideeën die ten grond-

slag liggen aan de initiatiesacramenten. Nochtans zijn het niet alleen de nieuwe christenen maar ook

de hele gemeenschap die intiem betrokken is bij de cruciale stappen die hier gezet worden.

Deze studienamiddag diept verschillende aspecten van het ‘christen worden vieren’ uit: historische

achtergronden, spirituele belevingen, theologische betekenissen, praktische begeleidingen, gemeen-

schappelijke vieringen, enz. Aan het woord komen naast specialisten in de theologie(geschiedenis), de

liturgie en de spiritualiteit ook mensen die concreet getuigen van hun ervaringen, zowel (voormalige)

catechumenen als hun begeleiders.

Voor wie?Deze studiedag is bedoeld voor beleidsverantwoordelijken in de (territoriale) pastoraal, voor pastorale

vormingswerkers, priesters, pastoraal werkenden, en in het bijzonder voor iedereen die pastoraal actief

is op het terrein van liturgie of volwassenencatechese en voor studenten en pastores in opleiding.

InschrijvingSchrijf u on-line in via: http://www.kuleuven.be/vsc (klik op code CA17) of telefonisch: 016 32 94 09 en

stort de som van 20 euro op rekeningnummer 432-0000011-57 van K.U. Leuven.

Gelieve bij de betaling duidelijk het gestructureerd nummer 400/0000/93096 te vermelden.

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 63

Baart Andries Een beknopte schets van de presentietheorie 134: 14-19

Beernaert Rik Pastorale zorg? Vanuit de werkelijkheid zoals die is… 135: 15-20

Bodson Marcel en De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat 137: 12 -21Rielslagh Marina en pastorale supervisie

De Clercq Heidi Eucharistische aanbidding? 136: 40-45Een zinvolle vorm van gebed bij bejaarden

De Fruyt Koen Pastorale supervisie door het oog van een supervisor 137: 7-11

Delande Linda De verrassende zinvolheid van de eerste verhaallijn. 135: 21-27Over het werken met Bijbelverhalen bij matig mentaal gehandicapte en autistische kinderen

Goubert Lucia Pastorale supervisie ervaringen van een beginnend pastor 137: 5-7

Grommen Ria Spiritualiteit en ouder worden. 136: 5-13Hinderpalen of bondgenoten?

Grypdonck Mieke Er zijn en er blijven. Presentie in de palliatieve zorg 134: 31-39

Lootens Dominiek en Ronde tafel gesprek. 137: 22-31Dillen Annemie Op zoek naar de eigenheid van pastorale supervisie

Lootens Dominiek Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele 137: 36-39uitgangspunten van pastorale supervisie

Meininger Herman Dienstbaarheid, wederkerigheid en transformatie. 135: 5-14Over Caritas en mensen met een verstandelijke handicap

Morlion Geert Praktijkbegeleiding van pastores. Een boekbesprreking 137: 32-35

Orbie Anne Presentie, of acte de présence? 134: 9-13

Pollefoort Annick Spiritualiteitbeleving in een woon- en zorgcentrum. 136: 14-19Ervaringen en bedenkingen

Riemslagh Marina, Spiritueel begeleiden: één casus, drie perspectieven. 136: 20-33Dillen Annemie, Presentiebenadering, contextuele begeleidingLootens Dominiek en narratieve overwegingen

Van der Sande Ann Presentietheorie in de praktijk? Ja, natuurlijk! 134: 6-8

Van Dun Martine Verlies en rouw bij kinderen en jongeren met een mentale 135: 28-34en Celie Lut beperking. Inzichten uit de context van het buitengewoon onderwijs

Van Edom Goedele ‘Opdat ze leven moge bezitten en wel in overvloed…’. 136: 51-59Een moderne multidimensionale benadering van pastoraal

Van Heijst Annelies ‘Ze zijn de hele dag met je bezig, 134: 40-46maar geen mens kijkt naar je om’.Zorgverlening tussen presentie en interventie (interview)

Verhenne Hugo Eerder Jesaja dan Jeremia. 136: 46-50Reflecties over spiritualiteit van en bij ouderen

Verstricht Lea Het sacrament van de liefde in een pastorale context 136: 34-39

Zutterman Filip Met nieuwe woorden drinken uit een oude bron 134: 21-30

64 Jaaroverzicht Pastorale Nieuwsbrief 2007

Jaaroverzicht Pastorale Nieuwsbrief 2007

Past. Nieuwsb. 137 05-12-2007 14:51 Pagina 64

Colofon

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wil een forum bieden aanpastores die werkzaam zijn in Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragenen inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg testimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professi-onaliteit van pastores.

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin Vlaamse zorg- en welzijnsvoorzieningen.

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema’s worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.

AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang.Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegdwordt vóór 31 december van de lopende jaargang.Kostprijs (inclusief verzending)

• los nummer: € 7

• op particulier adres: € 25

• student: € 20

• op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 22 (eerste abonnement),

€ 20 (volgende abonnementen) (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond derVerzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond).

Zowel voor een nieuw abonnement als voor de verderzetting van een bestaand abonnement kunt u hetgepaste bedrag overschrijven op het rekeningnummer 799-5503733-52 (Caritas Vlaanderen,Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vermeld in de mededeling naam en adres van de abonnementhouder(en eventueel abonneenummer).

Redactie:

Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh,Annemie Dillen, Filip Zutterman, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Dominic Verhoeven (verantwoor-delijke uitgever).

Redactieadres:Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.

Kunst op de kaft

Luc Hoenraet (Aalst, 1941) leeft en werkt in Brussel. Zijn indrukwekkende oeuvre omvat (materie)schilderijen, tekeningen, etsen, lino’s, litho’s, zeefdrukken, installaties, assemblages en collages.

‘Dat het Grieks kruis en het Sint-Andrieskruis doorheen de jaren standvastig bleven opduiken in zowel zijn schilder-kunstig als zijn grafisch werk, is tekenend voor de twijfel waaraan de kunstenaar lange tijd onderhevig was. Zijnlevenscredo luidde tot het begin van de jaren negentig dan ook niet voor niets: ‘De twijfel is mijn geloof.’ In de jarendie daarop volgden, evolueerde hij als gevolg van een aantal ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven tot iemand diein het geloof een existentiële geloofwaardigheid gevonden heeft. [...] In het actuele kunstveld neemt Luc Hoenraetsinds lange tijd de positie van een buitenstaander in. Zijn kunstenaarschap ontleent zijn ‘autonome positie’ vooral hieraan: het verenigt een consequent volgehouden, spirituele zoektocht met een oorspronkelijkheid van stijl en visie die in het hedendaagse kunstlandschap eerder uitzonderlijk is.’ (Patrick Auwelaert in ‘Kunsttijdschrift Vlaanderen’)

Kruip in de pen!

Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!

Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:

• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden.

• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels

• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen, en achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuuropnemen

• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)

De redactie selecteert thema’s en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).

De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).

Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.

Toekomstige thema’s:• Pastoraal en ethiek• Hoop• Schuld en vergeving• De pastor als agoog• Vrijwilligers in de pastoraal

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:

Reeds verschenen:• Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134)

Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering vanAndries Baart

• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135)Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap

• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136)Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening

Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 2

Kun

stw

erk:

Luc

Hoe

nrae

t

PastoraleNieuwsbrief

Pastorale supervisieVan tegenzin naar winst

Nr. 1

37

Pastorale Nieuwsbrief. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores

is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met

het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de

diocesane Caritassecretariaten.

Inhoud

Van tegenzin naar winstPieter Vandecasteele

Pastorale supervisie in de praktijkLucia Goubert en Koen De Fruyt

De spirituele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisieMarina Riemslagh en Marcel Bodson

RONDE TAFEL GESPREKOp zoek naar de eigenheid van pastorale supervisieDominiek Lootens en Annemie Dillen

BOEKBESPREKINGPraktijkbegeleiding van pastores. Met het oog op kwaliteit van werk en levenGeert Morlion

Een kort pleidooi voor een verbreding van enkele uitgangspunten van pastorale supervisieDominiek Lootens

Driemaandelijks

vaktijdschrift

voor en door

pastores

Oktober

November

December 2007

Antwerpen X • P706268

Kaft PN 137 met rug 05-12-2007 14:50 Pagina 1