132
Jaarboek 2015-2016 Areopaag

Areopaag - KU Leuven

Embed Size (px)

Citation preview

Jaarboek 2015-2016

Areopaag

Areopaag – Jaarboek 2015-2016

Het jaarboek Areopaag is een uitgave van het Theologisch Forum, de alumnivereniging van de Faculteit Theologieen Religiewetenschappen van de KU Leuven, in samenwerking met de Faculteit.

Kernredactie

Chaïma Ahaddour, Bert Broeckaert, Wim François, Liesbeth Pulinckx, Josien Segers, Pierre Van Hecke,Ellen Van Stichel

Eindredactie

Chaïma Ahaddour, Bert Broeckaert (hoofdredacteur), Liesbeth Pulinckx, Josien Segers, Ellen Van Stichel

Met dank aan

Mohamed Ajouaou, Arjen Bakker, Dries Bosschaert, Judith Cockx, Rita Dehaes, Johan de Joode,Evelien Denecker, Carine Devogelaere, Johan De Tavernier, Jan De Volder, Pieter De Witte, Joris Geldhof,Thomas Knieps, Mathijs Lamberigts, Anton Lingier, Anton Milh, Hilke Pattyn, Jan Schreurs, Laura Tack,Jan Vandekerckhove, Saskia van den Kieboom, Joost van Neer, Dries Vanysacker, Johan Verstraeten

Contactadres

Voorzitter: Bert BroeckaertSint-Michielsstraat 4 bus 31013000 LEUVEN, België[email protected]

Abonnering

Het lidmaatschap voor het Theologisch Forum bedraagt 17 euro, te storten op rekeningnummerBE06 0013 6508 3222; BIC: GEBA BE BB t.a.v. Theologisch Forum, St. Michielsstraat 4 – bus 3101,B-3000 Leuven, met vermelding van de gestructureerde mededeling +++ 000/2104/48065 +++

Meer info bij Chaïma Ahaddour, secretaris ([email protected]) of op www.theologischforum.be

Gift (fiscaal aftrekbaar) vanaf € 40 op BE09 4320 0000 1157, KU Leuven, Krakenstraat 3, B-3000 Leuvenmet vermelding ‘ALE-ALMTH1-P3610 gift TF’.

Als lid van het Theologisch Forum bent u ook lid van de overkoepelende vereniging Alumni Lovanienses v.z.w. Deze vereniging biedt tal van voordelen voor diensten van de KU Leuven, voor cultureleevenementen en andere. Een overzicht hiervan kunt u op de website van Alumni Lovanienses bekijken:http://alum.kuleuven.be/

Indien u al lid bent en u wenst uw gegevens te veranderen, dan kan dit via de database van AlumniLovanienses. Als alumnus/a heeft namelijk iedereen recht tot toegang van de eigen gegevens. Op die manierkunt u de informatie van Alumni (en de Areopaag) ontvangen op het juiste adres.

1. Voorwoord namens de redactie 5

2. Inleiding door decaan Mathijs Lamberigts 7

3. Jaaroverzicht: ‘Van Thomas tot Thomas’ 9

Maart 2015 9April 2015 10Mei 2015 12Juni 2015 13Juli 2015 14September 2015 14Oktober 2015 16November 2015 18December 2015 18Januari 2016 20Februari 2016 21Maart 2016 22

4. Een ode aan Rita Dehaes 23

5. Interview met Jan De Volder 29

6. Studiereis India 14 januari – 14 februari 2016 31

Onvoorwaardelijke gastvrijheid in Amritsar (Saskia van den Kieboom) 31De Taj Mahal in Agra (Jan Schreurs) 33De gastgezinnen in Sikkim (Jan Vandekerckhove) 34Sikkim, een onvergetelijk einde (Hilke Pattyn) 36

7. Reisverhalen 37

Maria Magdalena en Benedictus in Norcia (Umbrië, Italië) (Wim François) 3715 augustus 2016: een dubbel feest in het Marymatha Major Seminaryte Trichur (India) (Dries Vanysacker) 38Het Filerimosklooster in Rhodos (Griekenland) (Josien Segers) 39

8. Het jaaroverzicht van Katechetika 41

9. Lustrumviering 55 jaar Katechetika 45

10. De inaugurale lezing van prof. dr. Stephan van Erp 47

11. “De kerk zou het gevangenispastoraat als een belangrijke prioriteitmoeten zien.” 49

12. Islamitische spirituele zorg: theorie en praktijk 53

13. Bisschoppensynodes 2014-2015 over het gezin – een kritische balans 59

14. “Corde uno”. De faculteit Theologie en Religiewetenschappen enhet dominicaanse jubileumjaar (1216-2016) 65

3

Inhoudsopgave0

15. Erasmus’ Novum Instrumentum en More’s Utopia (1516-2016) 69

16. Faculty STAR Anton Lingier: de invloed van theologie op tekenkunst 73

17. Maarten Inghels, godsdienstwetenschapper-dichter 75

18. Symposium: “Quid est autem homo?” Christian Anthropology asGaudium et Spes’ Answer to the Church, World and Humanity 77

19. “De ziel van de theologie” 79

20. Levende geloofsgemeenschappen in Vlaanderen?! 81

21. Vredesdag 2016: ‘In Hemelsnaam - Martelaarschap:Heilig of Godslasterend?’ 87

22. LOGOS XI: ‘Tussen Credo en Amen’. Geloven als opdrachten overgave 91

23. Doctoraatsverdedigingen april 2015 – april 2016 95

24. Doctoraat Johan de Joode 99

25. Doctoraat Judith Cockx 101

26. Doctoraat Arjen Bakker 103

27. Doctoraat Laura Tack 105

28. Doctoraat Joost van Neer 107

29. In memoriam 109

Overzicht 109In memoriam – Jan Kerkhofs 110In memoriam – Jan Grootaers 113

30. Boekenrubriek 117

4

0

Beste lezer/lezeres,

Voor u ligt het nieuwste Areopaag jaarboek. Zoals steeds heeft onze redactie met veelinzet gepoogd een jaar leven in en rond de Faculteit Theologie en Religiewetenschappenin een jaarboek vast te leggen. Geen eenvoudige opdracht, want er gebeurt hier veel.Heel veel.

Tussen het Thomasfeest van 2015 (18 maart) en dat van 2016 (2 maart) verdedigden nietminder dan 30 doctorandi/ae hun proefschrift. We geven u het volledige lijstje, maar latende terecht fiere kersverse Nederlandstalige doctores ook graag even aan het woord overwat hen de voorbije vier jaar zo passioneel heeft bezig gehouden. Maar er is ook droevignieuws. Al doet het overlijden van de professoren Jan Grootaers en Jan Kerkhofs onsvooral toch dankbaar terugblikken op een rijk en vruchtbaar leven.

Op zoek naar wat krachtig leesvoer? Dan kan u inspiratie opdoen in onze boekenrubriek,waarin ook dit jaar een brede waaier aan theologische en religiewetenschappelijkepublicaties wordt voorgesteld. En er zijn nog een aantal klassiekers: het jaaroverzicht ‘vanThomas tot Thomas’ en het jaaroverzicht van Katechetika. En dan tussen dit alles eenrijkgeschakeerd aanbod aan bijdragen over gevangenispastoraat, islamitische spirituelezorg, bisschoppen synodes, jubileumjaren, nieuwe professoren, een studiereis, over Ritadie op pensioen gaat (wat zullen we haar missen!) … Een kleurrijk overzicht dat vraagt omeen kleurendruk. De penningmeester liet verstaan dat het kon, dus vanaf nu een Areopaagvolledig in kleur!

Maar Theologisch Forum is meer dan de jaarlijkse Areopaag. Zo hebben we dit jaar onsaanbod aan excursies serieus uitgebreid: bij niet minder dan zes religieuze gemeenschappenzijn we dit jaar een dagje te gast. En er zijn natuurlijk de vele studiedagen en navormingendie onze Faculteit organiseert (zie https://theo.kuleuven.be/didache). Leden van TheologischForum genieten steeds een mooie korting. En natuurlijk loop je op zo’n studiedag altijdwel een hoop oud-studiegenoten tegen het lijf. Vorig jaar zetten we als Theologisch Forummee onze schouders onder de viering van 55 jaar Katechetika. Dit jaar gaan we nog meersamenwerken, zodat we de jongste generatie alumni nog beter op onze werking kunnenbetrekken. Meer hierover in een volgende Areopaag!

Dank aan iedereen die meegewerkt heeft aan dit nummer. Een bijzonder woord van dankaan Chaïma, Ellen, Josien en Liesbeth voor hun grote inzet bij het redactiewerk. Ik wensu, beste lezer/lezeres, veel leesplezier!

Namens de redactie,Bert Broeckaert, voorzitter Theologisch Forum

5

Voorwoord namens de redactie1

6

1

Beste lezeres, beste lezer,

Een nieuwe, rijk gevulde Areopaag, ligt op Uw tafel. Voor sommigen is deze Areopaag eenvertrouwd informatiekanaal in verband met het reilen en zeilen van Uw faculteit. Voor depas afgestudeerden is het een eerste kennismaking met een jaarboek dat informeert overhet rijke en gevarieerde leven van een faculteit waar ze pas afscheid van hebben genomen.Want geeft toe, als je door het jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas” bladert, dan kan jeniet anders dan onder de indruk komen en dan vraag je je toch af wanneer onzeprofessoren, medewerksters en medewerkers dit allemaal doen: colloquia, studiedagen,lezingen, boekpublicaties en -presentaties, prijzen, enz. Kijk ook eens naar de lijst van dedoctoraatsverdedigingen en verheug U met mij in het feit dat ook dit jaar de Vlaamse enNederlandse Kerk verrijkt werden met nieuwe doctores. Het is toch allemaal indrukwekkend!

Als U deze Areopaag leest, zal de faculteit zelf ons aller Rita Dehaes uitgewuifd hebben.Wij zullen ze allemaal missen, want ze was een bekwame, behulpzame, vriendelijke duivelop ons onderwijssecretariaat. Engagement en mensbetrokkenheid spreken doorheen heelhet interview met haar. Ik beschouw het als een voorrecht dat wij zoveel jaren met haarhebben mogen samenwerken.

Het voorbije jaar zijn twee grote figuren uit onze faculteit overleden. Het gaat om tweemensen die in Vlaanderen en internationaal stenen hebben verlegd in het bij de tijd brengenvan de Kerk, twee professoren die, in de geest van Vaticanum II, vele mensen hebbengevormd en geïnspireerd: Jan Kerkhofs en Jan Grootaers. Ik hoop oprecht dat hunkritische Kerkbetrokkenheid voor ons een blijvende inspiratie mag blijven.

Een faculteit als de onze zal altijd in de bres springen voor mensen dichtbij en veraf.Het interview met Jan De Volder, de zorg om de gevangenen, de reflecties rond islamitischespirituele zorg, de volgehouden betrokkenheid bij de bisschoppensynodes (met kritischekanttekeningen), de zorg ook om de toekomst van de Kerk in Vlaanderen maken dit nogeens duidelijk. In het jaar dat wij de 500ste verjaardag van More’s Utopia herdenken,proberen wij duidelijk dag na dag de christelijke utopie van vrede en liefde met onze eigenmogelijkheden en beperkingen vorm te geven. Dat wij hierbij ook de moeilijke onderwerpenniet uit de weg gaan, spreekt voor zich.

Onze studenten kijken verder dan de eigen voordeur. Ook dit jaar gingen ze naar India enhun verslagen maken duidelijk welke impact deze reis op hen heeft gehad: voor velestudenten is deze reis een van de meest beklijvende momenten uit hun opleiding. Maar ookonze onderzoeksters, onderzoekers en professoren verlaten regelmatig hun bureau,zoals mag blijken uit de reisverhalen.

7

Inleiding door decaanMathijs Lamberigts2

8

2Als decaan hecht ik zeer aan een goede studentenwerking en wat Katechetika ook dit jaarweer allemaal gedaan heeft om onze studenten in een warme omgeving te laten floreren,verdient alle lof! Bovendien was er een zeer geslaagde lustrumviering, waar mensen vanalle leeftijden met elkaar hun ervaringen konden uitwisselen en waar de praesides somshilarische verhalen vertelden over hun studententijd.

Ik hoop dat ook deze keer de lectuur van de Areopaag U bevalt en dat U, zoals ik, meteen gevoelen van fierheid en dankbaarheid vaststelt dat de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen bruist van activiteit en zich dag na dag volop inzet om van dezewereld een betere wereld te maken.

Mathijs Lamberigts, decaan

Het jaaroverzicht ‘Van Thomas tot Thomas’ biedt een overzicht van de belangrijkstefacultaire gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Verderop in dit jaarboek wordtdieper ingegaan op een aantal van deze nieuwsfeiten.

9

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

MAART 2015

318 maart 2015

Thomasfeest 2015

Het programma van het Thomasfeest 2015

9.30 uur Eucharistieviering (Sint-Jan-de-Doperkerk, Groot Begijnhof)11.15 uur Academische zitting met lezing door Dr. Anna Rowlands (Durham

University): The Globalisation of Indifference? Europe, Asylum andCatholic Social Thought

12.30 uur Receptie en buffet

26 maart 2015

Galabal Katechetika

10

327 maart 2015

‘Quo Vadis, Patrologia?’ Doctoraatscolloquium ChristelijkeOudheid

7-18 april 2015

Studiereis naar Turkije

Van 7 april tot 18 april 2015 bezochten studenten van de Faculteit samen met eendelegatie van Liverpool Hope University (UK), Departement Theologie, Filosofie enReligiewetenschappen, archeologische sites met betrekking tot het NieuweTestament en de Grieks-Romeinse cultuur van de eerste eeuw in Turkije. Tijdens de reis hield de groep een blog bij die kan nagelezen worden ophttp://theo.kuleuven.be/en/students/studytripturkey2015.

APRIL 2015

11

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

8-10 april 2015

Ministerium Sermonis III: een internationale conferentie rondNoord-Afrikaanse patristische preken mede georganiseerddoor KU Leuven in Malta

Van 8 tot 10 april 2015 organiseerden de onderzoekseenheden Geschiedenis vanKerk en Theologie en Taalwetenschap: Latijnse literatuur van de KU Leuven insamenwerking met het Augustijns Historisch Instituut van Malta een internationaleconferentie rond Noord-Afrikaanse patristische preken. Deze conferentie werdondersteund door het ‘ScientificCommittee of the Series Latinaof the Corpus Christianorum’(Brepols Publishers) en ‘ReviewAugustiniana’ (Heverlee/Leuven). Deze bijeenkomstbracht geleerden samen dierecentelijk belangrijke bijdragenhebben geleverd aan de studievan patristische homilitiek.

21 april 2015

Inaugurale rede van Mehdi Azaiez, professorIslamitische studies

Prof. Azaiez is aangesteld als tenure track docent aan onzeFaculteit. Zijn onderzoek spitst zich toe op de studie van deKoran en de islam. Prof. Azaiez behaalde zijn doctoraat in2012 aan de Universiteit van Aix-en-Provence, Frankrijk.Tijdens het academiejaar 2012-2013 was hij docentIslamitische studies aan de Universiteit van Notre Dame (VS)en codirecteur (samen met Prof. Gabriel Said Reynolds) vanhet ‘Koran Seminar’, een academisch project gewijd aan het

vergroten van de wetenschappelijke kennis van de Koran. In 2013-2014 was Prof.Azaiez postdoctoraal onderzoeker aan het Laboratoire d’excellence ‘Religions etSociétés dans le Monde Méditerranéen’ (Labex RESMED) in Parijs.

12

3MEI 2015

4 mei 2015

De tiende LOGOS-studiedag: ‘Hij zal komen oordelen de levendenen de doden’. Over de zin en de onzin van de geschiedenis

De tiende LOGOS-studiedag van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappenvond plaats op 4 mei 2015. Deze Leuvense Ontmoetingen rond Geloof, Openbaringen Spiritualiteit namen een zinsnede uit het credo als vertrekpunt, in dit geval ‘Hij zalkomen oordelen de levenden en de doden’. Dit jaar zijn we toegekomen aan detiende editie, een jubileum.

Weinig heeft in de geschiedenisvan het christendom zo totde verbeelding gesproken alshet Laatste Oordeel.Kunstenaars, schrijvers entheologen hebben allemaalgeprobeerd dit komendeoordeel te doorgronden en teinterpreteren. De heden daagsemens die hiermee wordtgeconfronteerd, krijgt termenals vagevuur en hel naar hethoofd geslingerd en voelt hetdan ook al snel warm worden onder zijn of haar voeten. Maar wat staat er nu eigenlijkin de Schrift over dit Laatste Oordeel? Wat zijn de mogelijke relevante theologischeinterpretaties? Hoe wordt dit benaderd door andersgelovigen, zoals moslims?En wat zijn de implicaties voor de pastoraal? Het thema van deze studiedag raaktede diepste existentiële dynamieken van elke mens – de ultieme hoop op gerechtigheiden barmhartigheid.

5 mei 2015

RefoRC Congres:‘Crossing borders:TransregionalReformations’

13

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

JUNI 2015

6 juni 2015

Openingslezing van de GOA‘Crisis of Religion LectureSeries’ met Charles Taylor:‘The Crisis of Religion and theProblem of Roman CatholicSelf-Definition’

29 juni 2015

Slotviering en BBQ Katechetika & SAINTS

14

3JULI 2015

2 juli 2015

Plechtige proclamatie en promotie

De proclamatie en promotie werd muzikaal opgeluisterd door prof. Peter De Mey,Aglaja Bornauw en Anke Vos. Patricia Santos won de Zonta-aanmoedigingsprijsmet een artikel getiteld: Towards a spirituality of flourishing: That women on themargins may have life in abundance.

1 september 2015

INTAMS colloquium ‘FaithfulVoices, Discerning Hearts:Marriage and Family inChurch and Society’

SEPTEMBER 2015

15

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

30 september 2015

Mathijs Lamberigts en Leo Declerck presenteren hun nieuwepublicatie ‘Het Concilie Vaticanum II’

17-20 september 2015

Conferentie: ‘The Soul of Theology. On the Role of Scripturein Theology’

Lieven Boeve ontvangt de EVKT-prijs voor het bestetheologische boek in Europa

Vijftig jaar geleden omschreef het Tweede Vaticaans Concilie de studie van de HeiligeSchrift als de "ziel van de theologie" (Dei Verbum 24). Er zijn maar weinig theologendie deze claim zouden bestrijden. Toch is de concrete plaats die de Schrift inneemtof zou moeten innemen in de theologie niet onbetwist. Op dit congres van deEuropese Vereniging voor Katholieke Theologie werd dan ook deze pertinente vraagbehandeld: hoe is de studie van de Schrift de ziel van de verschillende theologischedisciplines, of hoe kan deze studie hiervan de ziel worden? Hieruit vloeit de vraagvoort naar de eigenheden die de exegese zou moeten hebben of ontwikkelen omdie rol te vervullen binnen de theologie. Het bestuderen van dit soort vragen isrechtstreeks gelieerd aan fundamentele kwesties over de aard van de Schrift.Hoe dient de Schriftuurlijke inspiratie verstaan te worden? Hoe moet de historiciteitvan Bijbelse verhalen vandaag benaderd worden? En wat is de relatie tussen Schriften openbaring?

16

3OKTOBER 2015

8-9 oktober 2015

Inaugurale lezing van Prof. Dr. Stephan van Erp: ‘Worldand Sacrament: Foundations of the Political Theology ofthe Church’

De lezing werd gevolgd door eenseminarie met Prof. Dr. FrancisSchüssler-Fiorenza en Prof. Dr. DavidBrown. Verderop in deze Areopaagvindt u een verslag over deze lezing.

22 oktober 2015

Inauguratie van de Cusanusleerstoel, gehouden door Prof.Dr. Jan De Volder

Verderop in Areopaag vindt u een interview metProf. Dr. Jan De Volder naar aanleiding van dezeinauguratie.

22 oktober 2015

Symposium: ‘Christians in the Arab World: Future Perspectives’

Interreligieuze gebeds -dienst en symposiummet ChaldeeuwseAartsbishop BasharWarda (Erbil, Irak).

17

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

24 oktober 2015

Studiedag IPB: ‘Levende geloofsgemeenschappen inVlaanderen. Tussen droom en werkelijkheid’

Verderop in Aeropaag vindt u een kortverslag over deze studiedag.

26-29 oktober 2015

LEST X: ‘The Letter and the Spirit: On the ForgottenDocuments of Vatican II’

Van 26-29 oktober 2015 vond in Leuven de tiende editie van de ‘Leuven Encountersin Systematic Theology’ plaats. Het thema van deze jubileumeditie, gecoördineerddoor Prof. Annemarie Mayer, sloot nauw aan bij de theologische actualiteit: de 50everjaardag van het Tweede Vaticaans Concilie. LEST X focuste op de ‘vergetendocumenten’ van Vaticanum II door de verschillende kleinere en minder bekendeconciliedocumenten in gesprek te brengen met de grotere en meer bekendeconstituties. De conferentie bracht een kleine 200 deelnemers uit vier continentensamen en weerspiegelde daarmee uitstekend het wereldwijde ‘katholieke’ karaktervan het concilie. Naast de bijdrage van theologen was er ook een journalistenpanel,waardoor de theologische thema’s nadrukkelijker werden verbonden met deactualiteit. Video-opnames van de plenaire lezingen zijn te vinden op de website vande Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven. De proceedingszullen worden gepubliceerd in de BETL reeks van Peeters, in Louvain Studies, en inhet International Journal for the Study of the Christian Church.

18

3NOVEMBER 2015

10 november 2015

Tweede Neirynck lezing met Prof.Em. Henk-Jan de Jonge: ‘The Originsof the Sunday Liturgy’

11 november 2015

Lustrumviering 50 jaar Katechetika

1 december 2015

Symposium: ‘Quid est autem homo? Christian Anthropology asGaudium et Spes’ Answer to Humanity and the World’

Verderop in Aeropaag vindt u een kort verslag over dit symposium.

DECEMBER 2015

19

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

9 december 2015

Receptie voor het administratief personeel in de Maurits Sabbebibliotheek

9 december 2015

Masterclass Interioriteit en Contemplatie bij GregoriusNazianzus en Augustinus van Hippo

Op 9 december 2015 waren Prof. Dr. Martin Laird O.S.A. (Villanova University) enProf. Dr. Matthew Drever (University of Tulsa) te gast in Leuven voor een masterclassover Interioriteit en Contemplatie bij Gregorius Nazianzus en Augustinus van Hippo.Beide sprekers zijn erkende internationale experts in hun vakgebied. Prof. Lairdwijdde zijn lezing aan enkele Oraties van Gregorius tegen Eunomius en sprak overhet thema van de persoonlijke godsontmoeting en vergoddelijking bij de oostersekerkvader. Prof. Drever sprak over de grote westerse kerkvader Augustinus enfocuste in zijn lezing op Augustinus’ leer over de creatio ex nihilo en de fundamentelerelationaliteit van de mens. Volgens Augustinus wordt de mens niet als autonoomindividu maar als mens-in-relatie tot God meer menselijk, en ook meer goddelijk.De masterclass werd georganiseerd door het Instituut voor de studie van despiritualiteit en het Centrum voor de studie van Augustinus, Augustinianismeen Jansenisme.

20

315 december 2015

Katechetika Kerstfeest

12 januari 2016

Didachè studiedag: ‘Vol verwachting: Toekomstperspectievenvoor de katholieke dialoogschool’

Tijdens deze studiedag werd ingegaan op de uitdagende vraag wat de katholiekedialoogschool en het vak rooms-katholieke godsdienst voor elkaar kunnenbetekenen. Verschillende sprekers gingen de uitdaging aan om deze relatie teverdiepen. Dit gebeurde zowel vanuit een theoretische reflectie als een meerpraktische invalshoek. Deze studiedag werd afgesloten door minister Hilde Crevits,Vlaams minister van Onderwijs, die toelichtte wat zij verwacht van de katholiekedialoogschool en de levensbeschouwelijke vakken.

JANUARI 2016

21

Jaaroverzicht “Van Thomas tot Thomas”

2 februari 2016

Bachelorstudent Anton Lingier wordtFaculty Star 2016 in de categoriebeeldende kunst en ontwerp

FEBRUARI 2016

14 januari – 14 februari 2016

Indiareis 2016

Van 14 januari tot 14 februari 2016 maakten 17 studenten van de Faculteit Theologieen Religiewetenschappen (KU Leuven) een studiereis doorheen Noord-India. Zewerden daarbij begeleid door Prof. Bert Broeckaert en dra. Chaïma Ahaddour.Tijdens deze reis, en ook tijdens het voorbereidende werkcollege, maakten zediepgaand kennis met de grote religies waarvan deze fascinerende regio debakermat is, zoals het hindoeïsme, het jaïnisme, het sikhisme en het boeddhisme.

22

24 februari 2016

Vredesdag 2016: ‘In Hemelsnaam – Martelaarschap: Heilig ofGodslasterend?’

In dit colloquium ter gelegenheid van de Vredesdag 2016 stonden twee begrippencentraal: blasfemie of godslastering en martelaarschap. Enerzijds ging het over derol van blasfemie-beschuldigingen als aanjager van hedendaagse religieus geladenconflicten, en anderzijds over de eigentijdse bewondering voor "martelaars",individuen die hun leven wagen of verliezen omwille van hoog aangeschreven waardenof (religieuze) idealen. Deze twee termen, van oorsprong religieuze begrippen, lijkenop nieuwe manieren gebruikt te worden. Sinds de fatwa op Rushdie' Duivelsverzenin 1989 heeft de beschuldiging van blasfemie een nieuwe en soms heftige resonantiegekregen, zowel in de strijd voor erkenning van religieuze identiteit als in het debatover de vrijheid van meningsvorming. Tegelijk is ook het martelaarschap prominenteren meer controversieel geworden door het optreden van zelfmoordterroristen inpolitieke conflicten die de westerse economische en culturele hegemonie tot inzethebben. De sprekers waren Theo de Wit, Nadia Fadil, Mehdi Azaiez, AnthonyDupont, Johan Leemans, Anne-Marie Korte en Jacques Haers.

Verderop in Aeropaag vindt u een verslag over dit colloquium.

2 maart 2016

Thomasfeest 2016

Het programma van het Thomasfeest 2016

9.30 uur Eucharistieviering (Sint-Jan-de-Doperkerk, Groot Begijnhof)11.15 uur Academische zitting (Promotiezaal Universiteitshal, Naamsestraat

22) met lezing door Prof. Dr. Tina Beattie (University of Roehampton):Dignity, Difference and Rights – A Feminist Thomist Dialogue withPope Francis’s Theology

12.30 uur Receptie en buffet

MAART 2016

3

4Wie van onze studenten en oud-studenten kent Rita niet? Rita Dehaes is al vele jareneen heel vertrouwd gezicht in het secretariaat van onze Faculteit. En nu gaat Rita oppensioen. Een goede gelegenheid, zo leek ons, om haar wat vraagjes te stellen …

Rita, misschien een beetje geschiedenis eerst. Wanneer kwam je toe op de Faculteit?En wat doe je nu?

Ik kwam toe op de Faculteit in april 1976 voor een job van 3 maanden, de helft in debibliotheek en de helft in het secretariaat om er het ouderschapsverlof van Adrienne Clysner(Adrienne werkte vele jaren in de bibliotheek en ging vorig jaar op pensioen) op te vangen.Na die drie maand, kon ik drie weken verlenging krijgen. Maar ik was scoutsleidster in dietijd en juist in die periode hadden we ons zomerkamp. Na het zomerkamp werkte ik vanseptember 1976 tot september 1977 als secretaresse van orthopedist F. Mulier in hetH. Hartziekenhuis van Leuven. Een heel interessante – en soms wat speciale – job, maarik was heel blij dat ik in september 1977 opnieuw kon starten aan de Faculteit Theologie.In 1991 maakte ik de overstap naar het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, waar ze eennieuwe administratieve secretaris zochten en die uitdaging wilde ik wel aangaan. In 1995dan gaf ik mijn job aan de KU Leuven op omdat ik voor mijn moeder wilde zorgen.Die was toen al behoorlijk oud – ik ben immers de negende van tien kinderen. In hetzelfdejaar startte ik een kruidenierswinkel in het huis van mijn moeder om zo toch nog wat geldbinnen te krijgen terwijl ik voor haar zorgde. Het was een klein winkeltje in Egenhoven.Je kon er alles kopen wat je ook vond in een kleine supermarkt. En het winkeltje was ookeen ontmoetingsplaats voor de dorpelingen. Zeker voor de ouderen. Mensen kwamennaar de winkel om iets te kopen maar ook om een praatje te slaan met mij en met deandere klanten. Mijn moeder stierf in juli 2002 en in november 2002 kon ik opnieuw aande slag aan de Faculteit. Ik ben er Prof. Lamberigts nog altijd dankbaar voor. En nu ga ikdus op pensioen …

Wat zijn de belangrijkste veranderingen die je hebt meegemaakt aan de Faculteiten hoe hebben die je werk beïnvloed?

ICT, zonder enige twijfel. Toen ik begon aan de Faculteit was een elektrische schrijfmachinevan IBM het meest revolutionaire stuk technologie waarover we beschikten. We werktennog met stencils en calqueerpapier. Stap voor stap doken we dan het computertijdperkin. We hadden technologische opleidingen in Heverlee. Eerst stonden we wat aarzelendtegenover deze nieuwe en vreemde systemen. Maar stilaan zagen we de voordelen ervan.Dat verliep allemaal heel geleidelijk. Maar na verloop van tijd ging alles snel: internet, e-mail,GSM, … Sindsdien lijkt het of iedereen dag en nacht bereikbaar moet zijn.

Hoe kijk je terug op je contacten met de studenten?

Ik hou van de studenten en van het omgaan met hen. Van in het begin vond ik mijnbetrokkenheid op de studenten het aantrekkelijkste deel van mijn job. Toen ik begon, hadik ongeveer dezelfde leeftijd als de meeste studenten. Ik nam dan ook deel aan heel watstudentenactiviteiten. Sommige van die studenten zijn nu prof hier!

23

4 Een ode aan Rita Dehaes

Fascinerend aan onze Faculteit vind ik ook de vele verschillende nationaliteiten en culturenvan onze studenten. Zowel de Vlaamse als de internationale studenten zijn heel vriendelijk;zij vormen dus één van de meest deugddoende aspecten van mijn werk.

Nog andere favoriete elementen?

De studenten vormen zeker het favoriete deel van mijn job, maar ook de examenperiodes:examenroosters maken, thesisevaluaties organiseren en dergelijke. En nog veel meerdingen die ik elke dag moet doen. Je kan wel zeggen dat ik echt van mijn job houd.

Maar ik houd ook erg veel van muziek. Niet verwonderlijk dat dan ook het bijwonen vande mis van het Thomasfeest, met de mooie liederen die het koor onder leiding van Prof.P. De Mey brengt, hoog op mijn lijstje staat. En de muziek van de verschillende landen ennationaliteiten die dan gezongen wordt … Fantastisch! Ik hou ook van de proclamatie -plechtigheid, het begin van het academiejaar, het ontmoeten van nieuwe studenten enalumni, …

Wie zijn de meest memorabele mensen die je ontmoet hebt tijdens je carrière hier?

Ik noem liever geen namen, gezien vele van onze professoren en studenten echt bijzonderzijn [iets wat de interviewers van dienst uiteraard graag beamen]. Emmanuel Levinasontmoeten in het professorenlokaal was bijzonder. Hij was in gesprek met Prof. Burggraevewanneer ik hen wat koffie bracht. Dit was voor mij een historisch moment. Ik ontmoetteook kardinaal Danneels toen hij nog professor was aan onze Faculteit, Mgr. De Kesel,Mgr. Bonny, Edward Schillebeeckx, en een heleboel bekende sprekers in conferenties.Ik sprak wel niet met hen, maar ik vond dat toch bijzondere momenten. Interessant om tevermelden is misschien nog dat ik zes rectoren heb ‘overleefd’ – van De Somer tot Torfs.En ‘last but not least’ zal ik mijn collega’s nooit vergeten. Ik heb altijd hele goede collega’sgehad!

Je hebt ook veel internationale studenten ontmoet. Heeft dat een invloed gehad opjouw leven?

Dat heeft mijn kijk op de wereld toch wel veranderd. Mijn horizon is verbreed. Ik voel veelmeer empathie wanneer ik nieuws zie over andere landen, precies omdat we studentenhebben gehad en hebben van over de hele wereld. Sommige studenten waren zoopmerkelijk of grappig dat ik ze nooit zal vergeten. Een kleine maar onvergetelijke ervaringwas toen we een zwarte student hadden uit Zuid-Afrika, in de tijd dat de apartheid nogbestond. Hij kwam het secretariaat binnen om iets te vragen. Toen hij buitenging wandeldehij achteruit terwijl hij voortdurend boog. Ik voelde mij daar zo ongemakkelijk bij en vonddat vooral zo vreselijk triest. Ik krijg nog vaak de tranen in de ogen wanneer ik erover denkof spreek.

Maar het contact met al die mensen – Vlaamse studenten, internationale studenten,assistenten, collega’s, professoren, … – dat was dus allemaal een zeer verrijkende ervaring.Niet veel mensen krijgen dezelfde kansen op hun werkplek. Ik heb dus veel geluk gehaden ben voor altijd dankbaar.

24

4

4We hoorden dat je op pensioen zou gaan in augustus. Maar toch zien we je nogdagelijks op de Faculteit. Kan je ons niet missen?

Omdat het niet zo eenvoudig leek te zijn om een opvolg(st)er voor mij te vinden en datuiteindelijk pas lukte begin mei, vroeg de decaan om nog 3 maanden langer te blijven omhaar (Frauke) op te leiden. Ik heb hierover eigenlijk niet moeten nadenken en zeionmiddellijk: ‘Ja, ik wil!’ Het voelde fijn aan dat ik zo nog het volledige academiejaar konafsluiten en de nieuwe collega het nieuwe academiejaar kon binnenloodsen en ja, ik kanjullie uiteraard ook niet missen!!

En nog wilde plannen voor de toekomst?

Sedert begin januari hebben we een kleinzoontje, William, waar mijn man en ik een paardagen per week voor zorgen en hopelijk mogen er nog van die kleine lieverds bijkomen.We hebben nog wat verbouwingsplannen en moeten eindelijk eens aan de opruimbeginnen van de vele verzamelde dingen over de jaren heen. De zonen en schoondochtersspringen ook regelmatig binnen. We zijn ook geëngageerd in het bestuur van ActiefEgenhoven, waarmee we jaarlijks een soort kleine driedaagse dorpskermis organiseren,om de mensen samen te brengen en in november breien we daar nog een culinair‘Egenhoven geniet’ aan vast. Verder gaan we graag wandelen en vogels spotten.En natuurlijk zal ik af en toe nog eens langskomen op de Faculteit of een handje toesteken,indien men dit zou wensen.

Rita, bedankt voor alles en we hopen je hier op de Faculteit nog vaak terug te zien.Het ga je goed!

Bradford Manderfield / Bert Broeckaert

25

Een ode aan Rita Dehaes

26

4

4RITA DEHAES OF HET VERHAAL VAN GROOTSE INZET

Toen Jan De Bie benoemd werd tot hulpbisschop van Mechelen-Brussel, zei eengoede vriend van mij: dit is het einde van de Kerk. Tot nog toe hadden wij vandoenmet serieuze dieren als Paul Dehaes en Seef Konijn. Nu zijn wij aanbeland bij deinsecten.

Ik laat de waarheidswaarde van deze uitspraak van mijn vriend volledig voor hem. Maardat hij een Dehaes rekende tot de serieuzere soort, daar had hij toch wel gelijk in.

Rita Dehaes is hiervan het beste voorbeeld. Haar ja is ja en haar neen is neen en in detwee gevallen is het gemotiveerd. Ze geeft blijk van grote betrokkenheid op het leven vanhaar Faculteit. Omdat het zoeken naar een waardige vervanging langer duurde danvoorzien - velen waren geroepen, weinigen uitverkoren, erger nog, toen ze hoorden watRita zoal allemaal deed, gingen zelfs electi met de snelheid die nodig is om de minima voorde Olympische Spelen te halen, lopen - was ze, zonder ook maar één voorwaarde testellen, direct bereid om haar verblijf in ons bedrijfje met drie maanden te verlengen.Waar anderen maanden staken om vroeger op pensioen te gaan, aanvaardt Rita zonderverpinken (en looneisen) om langer bij ons te blijven. Beste René en William: excuses voorhet dwarsbomen van jullie plannen, maar weet dat het niet voor de goede, maar voor debetere zaak is. Voor de buitenstaanders: René is haar echtgenoot, maar William haar eerstekleinkind en op dit ogenblik weten wij, sorry René, meer over William dan over René.

Onze Rita geeft zich voor de volle 100% en is tegelijk de eerste om de bloemen en delofprijzingen aan anderen toe te kennen. Wie dit onderdeel in twijfel trekt, wordt bij dezevriendelijk verzocht zijn/haar mails te lezen naar aanleiding van de organisatie van deverhandelingen dd. 3 juni 2016. Ze is eerlijk en betrouwbaar, wat aan haar mondigheideen meerwaarde geeft, een eigenschap, een kwaliteit die, naar mijn oordeel, nog steedsonderschat wordt. Dat ze omwille van haar mondigheid een mooie reeks krassen op haarziel heeft gekregen, heeft haar niet belet om met open vizier door het (facultaire) leven teblijven gaan, zonder dat de wrok het haalde op onverdroten inzet. Eerlijke en betrouwbaremensen die hun mening geven, men zou hen een straatnaam moeten geven, bijvoorbeeldde Rita Dehaesboulevard, of ook de Rita Dehaeslachstraat. Want, het is wetenschappelijkbewezen, eerlijke en betrouwbare mensen lachen graag. Rita lacht graag. Ik beken: ik stuurhaar moppen en andere leuke dingen door vanuit mijn netwerk, maar word daarvoor rijkelijkbeloond met de moppen en andere schitterende cartoons uit haar netwerk.

Rita heeft een hart voor haar studenten: wie niet beter weet zou denken dat zij de moedervan al onze studenten is. Bij de voorbereiding van de deliberaties wordt dit zeer duidelijk:mails, telefoons, skype, alles wordt ingezet om op tijd en op een correcte wijze allepuntenmateriaal binnen te krijgen. Studenten waarderen haar immense toegankelijkheid,haar vriendelijkheid, haar bereidheid om te helpen.

Professoren lopen bij haar langs om een bemoedigend woord te geven of te krijgen eno wee de "beleidsmakers" die haar durven te kwetsen, de Gilbert van Belles van dezewereld treden aan, herinneren zich de grote triomfen van 1302 en maken van hun oren.En ze zijn talrijk, de Gilbert van Belles, die Rita op handen dragen: velen heeft ze, in deovergangs tijden van puntenlijsten naar Excel en andere bestanden, begeleid; voor anderenheeft ze al dat werk gewoon zelf gedaan, in stilte, met plezier.

27

Een ode aan Rita Dehaes

Talloze malen heeft ze de geleerden geholpen bij het maken van fotokopieën, goedefotokopieën. Voor buitenlandse instellingen waarmee wij een affiliatie hebben, is de bigboss Rita Dehaes! Waarom? Omdat zovele dingen die perfect lopen, perfect zijn omdatze door haar handen zijn gegaan.

Rita Dehaes doet dit alles met:DegelijkheidEngagementHartelijkheidAandachtEerlijkheidSympathie

kortom, ze doet dit alles als een DEHAES.

Ik besluit: onze Rita behoort tot die groep van medewerksters die een eigen kleurhebben gegeven aan de veelkleurige mozaïek die men Faculteit Theologie en Religie -wetenschappen noemt. Ik vind het jammer dat ze weggaat, maar ik hoop dat ze regelmatigbinnenloopt zodat wij nog wat goede raad kunnen vragen, niet zozeer in verband metSAP, Excel of andere gevaarlijke ziektes, maar in verband met collegialiteit, teambuildingen andere belangrijke dingen.

Oneindig dankbaar,M. Lamberigts, decaan

Op de thomaspagina vindt u nog een heleboel getuigenissen van professoren,studenten en vele anderen https://www.kuleuven.be/thomas/page/rita-dehaes

28

4

Sinds oktober vorig jaar is historicus Jan De Volder (49) co-titularis van deCusanusleerstoel ‘Religie, Conflict en Vrede’ aan de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen. Hij maakt deel uit van de onderzoeksgroep Geschiedenisvan Kerk en Theologie.

Tot vorig jaar was De Volder werkzaam in de redactie van het christelijke opiniebladTertio, waar hij tal van artikelen schreef over kerk, religie, cultuur en politiek. Hij schreefook verschillende boeken, onder meer over kardinaal Mercier en de kerk tijdens deEerste Wereldoorlog (Kardinaal Verzet, Lannoo, 2014 - onlangs verschenen in Fransevertaling bij Editions Fidélité), en over het ontslag van paus Benedictus en deverkiezing van paus Franciscus (Een Wonderlijk Tweepausenjaar. Nieuwe zuurstofvoor de Kerk, Lannoo, 2013). Als pauswatcher en expert van religieuze zaken wordthij ook vaak geïnterviewd in de media.

Welk thema staat er centraal in uw onderzoek enhoe wilt u dat (verder) bestuderen in Leuven?

“De rol van religie in de internationale politieke relaties,vooral inzake oorlog en vrede, is al lang mijn groteinteressepunt. Ik behaalde twintig jaar geleden mijndoctoraat in Rome met een studie over de politiek vanpaus Benedictus XV ten aanzien van de Duitsebezetting van België tijdens de Eerste Wereldoorlog.In de 21ste eeuw is de rol van religie op hetinternationale toneel – vooral door de opkomst van deradicale islam, maar niet alleen – een hot itemgeworden. Mijn huidige onderzoek richt zich vooral op

de geopolitieke rol van kerk en religies, zeg maar ‘theopolitiek’. Daarbij gaat mijn interesseook uit naar de geschiedenis, de praktijk en de impact van de interreligieuze dialoog.”

Speelt de actualiteit van de laatste weken en maanden een belangrijke rol in uwonderzoek?

“Uiteraard. De oorlogen in Syrië, Irak en de komst van tienduizenden vluchtelingen enmigranten, de opkomst van het Kalifaat en de golf van terreuraanslagen op Europesebodem, tonen aan hoe snel onze wereld en samenleving evolueren. Het debat over deplaats en de rol van religie, met name de islam, maar niet alleen – getuige de discussieover de godsdienst vrijheid, een eventuele preambule voor de Belgische grondwet, enz. –zal bepalend zijn voor de toekomst van de Europese samenleving en haar verhoudingmet de buren. Maar ook in het conflict in Oekraïne is de culturele en religieuze componentzeer belangrijk.

Voorts was ik zoals zovelen sterk getroffen door de moord op de Franse priester JacquesHamel tijdens een kerkdienst nabij Rouen. Ik bereid daarover een publicatie voor.”

29

5 Interview met Jan De Volder

Heeft u het door de gebeurtenissen van de laatste maanden in Parijs, Brussel, etc.nu drukker dan anders?

“Ik ben met deze zaken inderdaad niet alleen academisch bezig, maar ook in de praktijk.Dat doe ik vooral middels mijn engagement in de Gemeenschap van Sant’Egidio, die zichonder meer toelegt op interreligieuze dialoog en vredesbemiddeling. Ik ben onder meerverantwoordelijk voor de coördinatie van het Comité ‘Together in Peace’, een comité waarde hoogste vertegenwoordigers van de erkende erediensten en de vrijzinnigheid van onsland aan deelnemen en dat de bevordering van het vreedzaam samenleven beoogt.

Daarnaast volg ik ook voor Sant’Egidio projecten van sociale inzet, dialoog envredesbemiddeling op in het West-Afrikaanse Nigeria, een land dat ik goed ken en vaakbezoek.”

U bent titularis van de Cusanus leerstoel ‘Religie, Conflict en Vrede’. Wat houdt datprecies is?

“De cursus wordt ingericht voor studenten theologie, maar staat ook uitdrukkelijk openvoor studenten Sociale Wetenschappen, Internationaal Recht en Letteren. Inhoudelijk richthij zich naar de onderwerpen die ik hiervoor aanhaalde. Het is me vaak opgevallen hoeleidende mensen in politiek, cultuur, diplomatie, journalistiek zeer onbeslagen zijn als hetaankomt op het doorgronden van de rol van religie in de hedendaagse wereld. Het is onzeambitie daaraan iets te helpen veranderen.”

Ten slotte: wat doet u zoal in uw vrije tijd?

“Wanneer ik kan, probeer ik het avondgebed van de Gemeenschap van Sant’Egidio inAntwerpen bij te wonen. Voor de rest zal ‘lezen en reizen’ wel het dooddoenersantwoordzijn, maar dat is wat ik inderdaad graag doe, naast het samenzijn met familie en vrienden.Maar de waarheid gebiedt me te zeggen dat mijn professionele en vrijwillige activiteitenniet bijzonder veel vrije tijd overlaten.”

Josien Segers

30

5

6Om de twee jaar maken studenten van de Faculteit, begeleid door mezelf (BertBroeckaert) en diverse anderen, een studiereis doorheen India. Tijdens de reismaken ze uitgebreid kennis met de religieuze rijkdom van dit fascinerendesubcontinent. Ze verblijven in Varanasi, aan de oevers van de Ganges, lopen in Biharin de voetstappen van de Boeddha, overnachten in de gouden tempel van de Sikhs(Amritsar), trekken in Sikkim van klooster tot klooster … Ze bezoeken tempels,moskeeën, kerken en ashrams, participeren aan de meest diverse rituelen,ondervinden aan den lijve waar het in yoga en meditatie om gaat, krijgen lezingenen colleges van lokale professoren en specialisten, treden in gesprek metvertegenwoordigers van diverse tradities en worden aldus ondergedompeld in dewereld van het boeddhisme, het hindoeïsme, het jainisme, het sikhisme, hetchristendom en de islam.

Op 14 januari ging, na een maandenlange intense voorbereiding in eigen land, deachtste editie van de studiereis van start. 17 Studenten (bachelor, verkorte bachelor,master, master WIDR) verbleven een maand in Noord-India en reisden er samen metmezelf, Chaïma Ahaddour en diverse lokale begeleiders van Delhi naar Amritsar,Agra, Varanasi, Bihar en Sikkim. Het zou opnieuw een fantastische reis worden.Een uitgebreid dag na dag verslag van deze studiereis is beschikbaar opwww.indiablog.be (waar ook nog het verhaal van de vier vorige edities te vinden is).Op 20 maart 2016 toonden we aan 170 familieleden, vrienden en sympathisanteneen uitgebreide diamontage over deze reis. Voor Areopaag vroegen we 4 deel -nemers een favoriete plaats en een favoriete foto te kiezen en aan de hand van dezefoto iets te vertellen over wat ze in India hebben meegemaakt.

Bert Broeckaert

ONVOORWAARDELIJKE GASTVRIJHEID IN AMRITSAR

Wat me van Amritsar is bijgebleven, is vooral de onvoorwaardelijke gastvrijheid. Amritsarligt in de Punjab, noord-west India. De stad ligt niet ver van de Pakistaanse grens. Het isvoor de sikhs een heilige stad vanwege de tempel Sri Harmandir Sahib, in de volksmondook wel de Gouden Tempel genoemd, wegens de enorme hoeveelheid bladgoud die isaangebracht. Voor de sikhs heilige grond, het meest heilige op aarde. Het heeft dezelfdestatus als de Sint Pietersbasiliek in Rome voor de katholieken. Daar mogen zeker mensenkomen van andere religies en culturen, maar je wordt er eerder behandeld als een toeristaan wie geld verdiend kan worden. Het heeft dezelfde status als Mekka en Medina voorde moslims, die liever niet hebben dat je er als niet-moslim komt. Ondanks de heilige statusvan het gebouw en de site eromheen zijn de sikhs er bijzonder gastvrij naar mensen vanandere religies en culturen. Ze zijn zelfs vereerd wanneer er westerlingen komen.Kennelijk gebeurt dat niet heel erg vaak, want als westerlingen waren we opvallendeverschijningen en zodoende vonden vele sikh-gezinnen het leuk om met ons op de foto tegaan. Hartverwarmend. Werkelijk iedereen is welkom, iedereen wordt met groots respectontvangen en behandeld.

31

6 Studiereis India14 januari - 14 februari 2016

6

De gastvrijheid toont zich vooral in de bijbehorende langar: een enorme gaarkeuken waardagelijks gratis vegetarische maaltijden worden uitgedeeld aan mensen van alle rangen enstanden. Iedereen is er gelijk, iedereen krijgt hetzelfde, iedereen zit naast elkaar op degrond. Of je nu koning bent of bedelaar. Vele vrijwilligers maken dit dagelijks mogelijk.Wonderlijk hoe er dagelijks 100.000 maaltijden worden klaargemaakt die nog eens goedsmaken ook! Moest er een internationale vrijwilligersprijs zijn, ze zou zeker naar demedewerkers van de langar in Amritsar moeten gaan!

Gastvrijheid waar ik veel van kan leren. Gastvrijheid die in Vlaanderen wellicht niet zovanzelfsprekend is. Gastvrijheid die hoop kan geven naar de toekomst: samenleven metverschillende culturen is niet vanzelfsprekend, toch moeten we er naar streven, kunnenwe er niet omheen. De sikhs kunnen ons daar een klein beetje bij helpen. Ze kunnen onsleren respect te hebben voor het anders zijn, voor andere religies en andere culturen.Zij dragen dat respect hoog in het vaandel en verwachten dus ook dat ze zelf met veelrespect behandeld worden. Voor sikhs in Europa is het wat dat respect betreft niet altijdgemakkelijk: steeds meer landen streven naar een samenleving waar uiterlijke religieuzekenmerken uit de samenleving worden gebannen. Voor een sikh zou dat betekenen dater geen tulbanden meer gedragen mogen worden, wat voor deze mensen geen optie is.Een medewerker communicatie van de Sri Haramandir Sahib vroeg dan ook onze hulp.Sikhs hebben het momenteel in het Westen niet gemakkelijk. Ze kampen met een serieusimagoprobleem. Mensen kennen de religie nauwelijks en zien het soms aan voor eenradicale vorm van de islam. Zodoende werd ons gevraagd om de sikhs wat positiever voorte stellen. Op mijn hulp kunnen ze in Amritsar al zeker rekenen!

Saskia van den Kieboom

32

Studiereis India 14 januari - 14 februari 2016

DE TAJ MAHAL IN AGRA

Een Indiase nachttrein vol beweging en gesnurk bracht ons tegen de vroege middag inAgra, sinds 400 jaar een stedelijk bastion van Mogolse hoogconjunctuur. We werden inware ‘Men in Black’ stijl – strak in pak & das – opgewacht door twee studenten van deuniversiteit van Agra. Zij begeleidden ons een hele dag in Agra en ontfermden zichbodyguard-gewijs over onze veiligheid en ons welbevinden.

Als eerste deden we het Rode Fort van Agra aan. Een indrukwekkend fort in rodezandsteen langs de kronkelende Yamuna rivier. Ondergetekende gaf een korte toelichtingover het ontstaan, geschiedenis en structuur van het fort waarna iedereen zelf opontdekkingstocht trok. We werden de geschiedenis in gekatapulteerd en ervoeren deopgang en het verval van de Mogoldynastie langs een opeenvolging van indrukwekkendepaleizen, audiëntiehallen en grote en minder grote moskeeën. Tussen de rijzige gebouwenin rode zandsteen stonden enkele witte parels, volledig in wit marmer opgetrokkengebouwen daar neergezet door Shah Jahan, de bouwheer waaraan Agra zijn Taj Mahal tedanken heeft. Hoogtepunt van dit bezoek was ongetwijfeld het wit marmeren paleis waardiezelfde Shah Jahan jarenlang in opgesloten leefde en waar hij – volgens de legende –wegkwijnde in opium en alcohol, met zicht op het door hem opgetrokken mausoleum terere van zijn grote liefde Mumtaz Mahal: de Taj Mahal. Vandaag werd dit fenomenaalmonument aan het oog onttrokken door de dichte mist die langs de Yamuna rivier hing.

In de namiddag bezochten we dan ook deze perfect symmetrische witte parel van Mogolsearchitectuur en tevens een van de zeven nieuwe wereldwonderen, dat zich 2 kilometerverder langs diezelfde Yamuna rivier bevindt. Ook hier werd de groep eerst kort ingeleidin het verhaal achter het wereldwonder vooraleer er naar hartenlust genoten kon wordenvan het samenspel tussen zonlicht en het wit marmer van dit indrukwekkende bouwwerk.De imposante zuidelijke toegangspoort rees voor ons op en pas eenmaal we ditindrukwekkende portaal gepasseerd waren, doemde het bekendste mausoleum ter wereldvoor ons op. De Taj Mahal is de kers op de taart van een minstens even adembenemendcomplex van perfect symmetrische tuinen, waterlopen, poorten en gebouwen.

33

6Vooraleer we het mausoleum zelf binnengingen, hielden de dames een uitgebreidefotoshoot op het ‘Lady Di’ bankje. Hoe dichter we bij het mausoleum kwamen, hoe meerwe omringd werden door de permanente inwoners van dit complex, namelijk fotogeniekeen acrobatische makaken, en hoe meer het sierlijke en kleurrijke inlegmarmer van de TajMahal zichtbaar werd. In de kern van het mausoleum zagen we de gedenkstenen voorMumtaz Mahal en Shah Jahan, wiens stoffelijke resten in de catacomben eronder vooreeuwig verenigd liggen.

Tegen de avond namen we afscheid van onze ‘men in black’ en gingen we wederom eenluidruchtige nacht tegemoet op een Indiase nachttrein.

Jan Schreurs

DE GASTGEZINNEN IN SIKKIM

De meeste reisliefhebbers en avonturiers hopen vaak maar één ding: iets bijzondersmeemaken op reis. Liefst mag dat iets unieks zijn wat niet veel mensen hen eerder hebbenvoorgedaan.

De Himalaya is een heel bijzondere plek op het Aziatisch continent waarvan de Tibetaansestad Lhasa of de Mount Everest bekende trekpleisters zijn. Andere reizigers kiezen ervoorom de Nepalese pracht te ontdekken van de Kathmandu vallei.

Sikkim, de meest noordelijkste provincie van India, is onder de reizigers heel wat minderbekend. Het gebied is een mysterieus groen berglandschap dat zich in en uit de schaduw vande berg Kangchenjunga verhult en onthult. Sikkim maakt deel uit van de legendarische oudezijderoute. Op die manier is dit gebied een eeuwenoud kruispunt van verschillende culturen.

Het verschil tussen een typisch Indisch of West-Bengaalse stad zoals New Jailpalguri enhet Sikkimse dorp Kewzing is enorm. In de Indische of West-Bengaalse stad treffen wede grote drukke banen met de bekende riksja’s; in Kewzing maken die drukke banen plaatsvoor zigzaggende straatjes waar we vooral jeeps aantreffen, noodzakelijk voor de steilewegen in de bergen die tijdens ons bezoek door plaatselijk hevige regenval in niet al tebeste staat lijken te verkeren.

Hier leven de mensen dichter bij de natuur en hanteren zij gebruiken die tot ver teruggaan.Toch merk je dat ook Westerse elementen in het Sikkimse schouwspel binnensluipen.Zo vallen de vele drankshops in het straatbeeld op. Hoewel er veel gelovige boeddhistenwonen, schuwen zij de alcohol niet. Een bepaald biersoort blijkt zelfs tot de plaatselijketraditie te behoren dat door de hele familie – op de kinderen na – op sociale bijeenkomstengedronken wordt.

Een ander aspect dat opvalt, is de Engelse taal die de jongeren steeds beter lijken tebeheersen. Dit komt omdat zij door hun ouders naar plaatselijke staatsscholen in de lageregebieden van Sikkim worden gestuurd. Zo kwam het voor dat kinderen ons hielpen ommet hun ouders te communiceren en dat deden ze met veel enthousiasme.

Toerisme is nog jong in Sikkim maar het gebied is wel al voldoende voorbereid omavonturiers te ontvangen.

34

Studiereis India 14 januari - 14 februari 2016

Heel wat families verwelkomen de reizigers bij hen thuis om ze op een unieke manier deplaatselijke cultuur te laten beleven. In elke familie gebeurt dat anders, afhankelijk van hunspecifieke situaties. Een gemeenschappelijk gebruik dat overal voorkomt, is het aanbiedenvan warme koffie of thee. Tijdens het bezoek duiken de unieke verschillen op, zoals hetbeleven van hun religie. Sommige families nemen je mee naar een plaatselijk boeddhistischtempeltje. Anderen hebben thuis een eigen gebedsruimte. Soms beleven ze een heelplaatselijk geloof dat enkel in Nepal gekend is of een boeddhisme dat oude Bon-gebruikenbevat. De Bon-religie is een ouder geloof uit Sikkim dat deels is versmolten met hetboeddhisme.

Omkomen van de honger doe je niet in Sikkim. De families maken graag kip of varkensvleesklaar van dieren die zij zelf slachten. Een korte wandeling in het dorp loont de moeite omde verschillende kleine boerderijen te bekijken die zich tussen de zigzaggende straatjestegen de flank van een bergheuvel genesteld hebben. In de verte zijn de grote witte reuzenvan de Himalaya zichtbaar, tenminste als je geluk hebt met het weer.

Wanneer de avond valt, nodigt het gezin je graag uit voor een sociale activiteit. Dat kanbeginnen met het gezamenlijk drinken van Togba, een met gierst gemaakte alcoholischedrank. Daarna kan het gebeuren dat de gezinnen elkaar opzoeken voor een traditioneledans die zijn oorsprong lijkt te kennen in een oud religieus ritueel. Ook de toeristen zijnuitgenodigd om zich te wagen aan deze dans. Enig gevoel voor ritme blijkt hier somshandig te zijn.

De gezinnen in Sikkim kennen een gastvrijheid die ontroert. Soms zijn het niet de verschillenvan een cultuur die je het meest bijblijven maar juist de gelijkenissen die je vindt met eengezin uit een ver continent en je eigen familie waarin je bent opgegroeid.

Jan Vandekerckhove

35

SIKKIM, EEN ONVERGETELIJK EINDE

Na enkele weken doorheen India te zijn getrokken, brak voor mij het hoogtepunt van dereis aan. Ik keek al enkele dagen uit naar een periode waarin ik alle ervaringen van deafgelopen weken een plaats kon geven. Een lange trein- en autorit bracht ons naar degastgezinnen in Kewzing. Na een goede nachtrust, waarin we wat waren bekomen vanhet intensieve reizen, konden we de volgende dag de traditionele manier van leven lerenkennen en ontdekten we het boeddhisme in z’n pure vorm. We wandelden doorheen dewondermooie natuur, van klooster naar klooster en maakten kennis met een ‘nieuw’ India.Na enkele dagen in gastgezinnen te hebben verbleven, vertrokken we vanuit Yuksom debergen in. Een zware eerste tocht in drukkende hitte liet ons toch even verlangen naar eenwarme douche en een zacht bedje. We klommen verschillende dagen en bereikten opmaandag 8 februari in de vroege uurtjes Dzongritop. We zagen de zon opkomen en traagmaar zeker verscheen de Kanchendzonga. Na heel wat afzien, zowel fysiek als mentaal,had ik mezelf geen mooier en beter hoogtepunt (letterlijk) kunnen voorstellen. In vries -temperaturen konden we genieten van het prachtige uitzicht en de natuur die zich in devroege uren voor ons ontplooide. We daalden een hondertal meter terug af en beseftensnel dat we de rest van de dag in de ‘warme’ hut zouden moeten blijven. Zware sneeuwvalbeperkte ons immers om verder te klimmen. Niettemin genoten we van een kaartspel, eenmonopolyspel of wat babbelen met de groep die we ondertussen zo gewoon waren enwaar we zo veel plezier mee beleefden.

De volgende dag was het sneeuwen gestopt en leidde een schitterende zon ons terug debergen in. De schoonheid die de Indische tempels en kastelen typeert, bleek onvergelijkbaarmet de pracht die de natuur in de Himalaya ons te bieden had. Al wandelend door deverse sneeuw beseften we dat we ongelooflijk veel geluk hadden. De stralende zon zorgdevoor prachtige uitzichten, de sneeuw zorgde voor heel wat plezier en de wolken zorgdenvoor een onbeschrijflijk gevoel. Ik heb me nog nooit zo klein en zo groot tegelijkertijdgevoeld. Na deze sublieme wandeling begon onze afdaling, die iets zwaarder was dan ikhad verwacht. De warme douche die al enkele weken op me stond te wachten, deed medan ook heel veel deugd. Nog twee dagen stappen en ons avontuur zat er al op. Ik besefnu dat ik heel dankbaar mag zijn voor deze geweldige week, het was een waar voorrechtom samen met de groep, die ondertussen een groep vrienden was geworden, zo’navontuur te mogen meemaken. Onze laatste avond in India spendeerden we dan ook samen,met uitzicht op het wondermooie klooster van Tashiding en de Indische sterrenhemel.

Hilke Pattyn

36

6

MARIA MAGDALENA EN BENEDICTUS IN NORCIA (UMBRIË, ITALIË)

22 juli 2016, feest van Maria Magdalena: de basiliek in Norcia, de geboorteplaats vanBenedictus, vult zich. Maria Magdalena wordt hier nog helemaal als boetvaardige zondaresherdacht (en niet als ‘apostel van de apostelen’ gevierd). De benedictijnen die de basiliekbedienen, volgen immers de liturgische kalender en het missaal van 1962, de laatsteherziening van het zogenoemde missaal van Trente. Derhalve wordt de mis ‘met de rugnaar het volk’ in het Latijn opgedragen en begeleiden de monniken de plechtigheid methemelse gregoriaanse gezangen. Alles gebeurt echter sober en waardig, zonder enigedrang naar restauratie. Sinds 2009 hebben de monniken het bijzondere apostolaattoevertrouwd gekregen om de liturgie te vieren volgens beide vormen, de gewone en debuitengewone vorm. Het betreft een groep van tien tot vijftien, vooral Amerikaanse,monniken onder leiding van de charismatische abt Cassian Folsom. Zij zijn in Norciateruggekeerd in 2000, bijna 200 jaar nadat het benedictijnse leven er in 1810 stilviel.Aan het einde van de jaren negentig van de twintigste eeuw had de groep rond broederCassian eerst enige tijd in Rome gewoond. Boetvaardigheid valt er op de gedachtenis vanMaria Magdalena – en niet alleen dan – in de basiliek volop waar te nemen: biechtelingenschuiven aan bij de biechtstoel waar de abt, gedurende de mis zelf, de biecht afneemt.Hoe dichter bij de communie, des te minder kans dat er nog ergens een zonde valt diehet ter communie gaan bezwaarlijk maakt. Zelf vind ik de lange perioden geknield op deharde banken een voldoende penitentie. Op de bank voor mij volgt een priester in zwartetoog de Latijnse misteksten op zijn IPad…

Na de mis verbroederen de monniken metde kerkgangers op het bordes voor de kerk;de band met de bevolking van Norcia isopvallend hartelijk. Ikzelf ga naar het abdij -winkeltje, waar de monniken boeken endevotionalia verkopen, alsook hun birraNurcia, een abdijbier gebrouwen in de bestemonastieke traditie. De brouwerij werd officieelopgericht in 2012 nadat monniken de stielhadden geleerd in enkele Belgische trappisten -abdijen. Ik complimenteer de monnik in het

winkeltje met het prachtige gregoriaans en verklaar trots dat ik zelf Belg ben (daaronderverstaan: bierliefhebber). De ogen van de monnik twinkelen en het levert me een onmiddellijkekorting van 10% op. Blij verlaat ik het abdijwinkeltje, met een blonde in mijn linker- en eendonkere in mijn rechterhand… klaar om Maria Magdalena ook anderszins te gedenken…

PS. De aardbeving van 24 augustus 2016, waarvan het epicentrum op zo’n 10 km. vanNorcia lag, en waarbij 300 mensen de dood vonden, maakte ook het klooster en de basiliekonbewoonbaar: Volg op: https://en.nursia.org/

Wim François

37

7 Reisverhalen

15 AUGUSTUS 2016: EEN DUBBEL FEEST IN HET MARYMATHAMAJOR SEMINARY TE TRICHUR (INDIA)

Tijdens mijn lesopdracht aan het Marymatha Major Seminary te Trichur (Kerala, India)beleefde ik op 15 augustus een dubbele feestdag. Eerst en vooral vieren de Syro-Malabaarse katholieken evenals wij op die dag het feest van Maria-Tenhemelopneming ofOnze-Lieve-Vrouw Hemelvaart. Tijdens de ochtendlijke eucharistieviering was hetMariabeeld dan ook mooi versierd en speciaal in de kijker geplaatst. Maar op het altaarwas een zeer eigenaardige liturgische kleur te bespeuren: de Indische vlag, oranje,wit en groen vervolledigde het plaatje. Want, ja net op 15 augustus viert India zijnOnafhankelijkheidsdag. En dit jaar kon die tellen: de 70ste sinds 1947.

Na de eucharistieviering volgde het typische hijsen van de Indische vlag, de groet en deeed aan de Indische grondwet en speeches vanwege de theologanten en filosofen.Tot slot kregen we een spektakel, met een piramide van turners, dansen en toneelstukjes,waarbij prangende actuele zaken in het India van 2016 en de hele wereld werdenuitgebeeld: de ongelijkheid van vrouwen, die vaak slachtoffer zijn van groeps -verkrachtingen, een groeiende onverdraagzaamheid tussen de verschillende religies en deapathie van de doorsnee-burger bij al dit gebeuren. Of hoe kerk en staat en meer bepaaldde Syro-Malabaarse Kerk en samenleving in het India van vandaag beleefd worden.

Dries Vanysacker

38

7

HET FILERIMOSKLOOSTER IN RHODOS (GRIEKENLAND)

Zaterdag 10 september 2016. De laatste dag van onze reis op het mooie Rhodos. Het waseen snikhete dag: stralende zon en geen wolkje aan de lucht. Ideaal weer om een bezoekte brengen aan het klooster van Filerimos op de beboste berghelling van de Filerimosin Ialyssos (Trianda) en er de schaduw en de rust op te zoeken die in de stad wel eens verte zoeken is.

Het kleine klooster zelf is een 15e-eeuws bouwwerk met een lange geschiedenis diezichtbaar werd gemaakt door de opgravingen op het terrein. Voor het klooster haddenarcheologen namelijk de fundamenten blootgelegd van de verschillende voorgangers dietelkens werden overbouwd door nieuwe bezetters. Zo zou de vroegste bebouwing opdeze heuvelflank dateren uit de Fenicische tijd. Later werd deze tempel overbouwd dooreen tempel voor Athena Polias, beschermster van de toenmalige stad Ialyssos. Nadat detempel werd vernield, werden haar elementen in de vroegchristelijke periode gebruikt omeen byzantijnse kerk te bouwen, die uiteindelijk in de 15e eeuw werd omgevormd tot eenkatholiek klooster. De fundamenten daar zo zien liggen, deed me opnieuw beseffen hoemensen doorheen de eeuwen heen eigenlijk fundamenteel altijd hetzelfde zijn gebleven ennu nog steeds zijn. Vroeger zochten mensen reeds naar zingeving evenals nu. We doenhet misschien op een andere manier en gaan misschien meer individueel te werk, maarde vraag naar de zin van het leven houdt mensen vandaag de dag nog altijd bezig. Al moetik toegeven dat ik, neergezeten in de oase van rust van de kloostertuin, toch even eerderbezig was met genieten.

Bij aankomst viel ook meteen het 17 meter hoge kruis op, geplaatst op een afstand vanhet kloostergebouw zelf. De lange weg erheen was voorzien van kleine kapelachtigegebouwtjes met bronzen afbeeldingen van de kruisweg met tussenin grote bomen.Een combinatie die zorgde voor een vredige rust in mijn hoofd en een groeiend besef vangeluk. En kleinheid. Geluk omdat ik deel mag uitmaken van de mooie wereld waarvan iksteeds meer plekjes ontdek als ik op reis vertrek; en kleinheid wanneer deze mooie wereldme opslokt, me even al mijn zorgen doet vergeten en me helpt relativeren.

Josien Segers

39

Reisverhalen

40

Sinds het Thomasfeest van het jaar 2015 heeft de studentenkring Katechetika zichweer laten gelden als een bloeiende, actieve gemeenschap. Zoals vrijwel ieder jaarwas het Thomasfeest ook deze keer een intensieve dag vol vreugde, gekte en eendivers aanbod aan eten en drank. Ook het smakelijke feit dat decaan Lamberigts devlijtige vrijwilligers bij afloop van het feest op een pakje friet trakteerde, zijn we nietvergeten.

De resterende weken van het academiejaar zijn nog enkele waardige activiteiten de revuegepasseerd. Zo ging de kring op "Waar is Wally"-weekend naar Achel, en gingen we samenmet de filosofen van NFK stevig uit de bol op ons Great Gatsby galabal. Iedereen had zijnbest gedaan om ongeveer 95 jaar terug te keren in de tijd. Een verzorgde receptie in deRomerozaal vond plaats voor het bal, en op het bal zelf was er zelfs een kleine bezettingkoperblazers om ons helemaal in de sfeer van de jaren twintig te verplaatsen.

Na de paasvakantie heeft de kring grote indruk gemaakt op het IFTF met onzetoneelvoorstelling van het stuk Emmylou (Marie-L, door Hans van den Boom), waarmee weuiteindelijk vier prijzen, waaronder de prijs voor het beste stuk, in de wacht hebben gesleept.

41

8 Het jaaroverzicht van Katechetika

Op de dag van de arbeid trokken enkele dappere Katechetikanen op bedevaart naarScherpenheuvel. Om 8u 's morgens vertrokken we bij de abdij van Keizersberg voor eenuitputtende tocht van 30 kilometer. Onder de naam ‘van berg naar heuvel’ volgden wijgehoorzaam de weg van de waarheid en het leven. Wij trokken langs avontuurlijkebosweggetjes, langs open velden, kastelen en kapelletjes. We hadden niet alleen de Heer,maar ook het weer aan onze kant, want het heeft niet geregend. We waren dan ookgezegend door onze proost, professor Marc Steen, die ons dit jaar voor het eerstvergezelde op onze wandeling.

De zomer brak aan, en het einde van de examenperiode werd grondig gevierd op dejaarlijkse barbecue die doorging op de parking van het MTC, voorafgegaan door deslotviering in de kapel van het pauscollege. Het was die dag tergend warm, maar de sfeerlag ontzettend goed. Samen met SAINTS zongen we uit volle borst Companions on theJourney, waarna de gehele Faculteit met volle teugen genoot van een welverdiende avondvol zon, gezelschap en lekker eten.

Reeds vroeg in de zomervakantiebegon Katechetika met de organisatievan het komende academiejaar.Prioritair was de vijfenvijftigste ver -jaar dag van Katechetika: Lustrum,een vijfjaarlijks gebeuren, waarvoorde kring bereid was stevig dehanden uit de mouwen te steken.Maar ook de onthaalweken voor denieuwe studenten werden grondigvoorbereid. Jaar na jaar doetKatechetika immers al het mogelijke

om de nieuwe studenten zich zoveel mogelijk thuis te doen voelen in Leuven. Het summumvan de onthaalweken was de spectaculaire Afterlife-fuif, waarbij de zaal in twee delenversierd werd in hemel en hel. In deze eerste weken werd bovendien geanticipeerd op hetjaar van de barmhartigheid. Zo sloegen SAINTS en Katechetika de handen in elkaar omgeld in te zamelen voor de vluchtelingen, via de hotdogverkoop, inzamelacties, en omhalingenop onze vieringen.

Met de komst van de maand november brak voor de kring de drukste periode van het jaaraan. De eerste week hadden we onze meest succesvolle editie van de benefitquiz tot nutoe. Met ongeveer €1200 heeft deze meer dan het dubbele opgebracht dan vorig jaar.De helft van deze winst werd met de studenten die op Indiareis gingen meegegeven engeschonken aan Father Amal ter ondersteuning van zijn liefdadigheidsprojecten.Op wapenstilstand vierden wij de vijfenvijftigste verjaardag van Katechetika. Het werd eenindrukwekkende dag, tot de nok toe gevuld met diverse activiteiten. Na een prachtigewelkomstviering, voorgegaan door onze proost, werden de gasten welkom geheten metkoffie. Daarna kwamen onze gastsprekers Roger Burggraeve en Jurgen Mettepenningenspreken over respectievelijk "De heilige grond van de ander. Een 'meegaande' ethiek vantoen tot nu" en "Theologie van een faculteitskring".

42

8

Hierna waren we nog niet in de helft vandeze fantastische dag, want er werdnog een receptie gehouden in deMaurits Sabbebibliotheek, waar nietalleen de rijke geschiedenis van onzekring vorm kreeg in de tentoonstellingvan allerlei archiefstukken en foto’s,maar ook ex-praeses Luc Devisschereen woordje heeft gedaan over zijnstudententijd. Na de receptie was er nogeen maaltijd in het Amerikaans College,en tot slot kwam de muziek groepvan alumnus Stef Van den Brandenoptreden in onze fakbar.

Diezelfde week nog, vertrok Katechetikaop spiritualiteitsweekend naar deidyllische Ardennen, in de omgeving vanStavelot en Malmedy, waar wijovernachtten in een chalet, en bezoekbrachten aan het benedictijnerkloostervan Saint-Remacle. Het weekend werdeen rust- en zingevende herbronningna de drukte van de voorbije weken.

Enkele weken later hielden we onzetweede fuif in het thema van K3, waarbijeen wedstrijd werd georganiseerd voorbeste K3-optreden. Vier teams stredenhard om de overwinning onder hetalziend oog van een kritische jury eneen menigte Katechetikanen.

De laatste week van het eerste semester verliep helemaal in de sfeer van kerst. Onder detitel ‘op weg naar Kerstmis’ wordt ieder jaar uitbundig geanticipeerd op de geboorte van deHeer. Dit jaar was Mgr. Kockerols de celebrant, en heeft het koor van professor Peter DeMey weer prachtig gezongen. Ook de gebruikelijke kaas en wijn was zoals gewoonlijk weerappetijtelijk. Reacties van masterstudenten lieten blijken dat dit de beste editie in jaren was.

Dan resten er weinig activiteiten alvorenswij opnieuw bij het Thomasfeest komen.Toch was er eerst nog het initiatief vanonze cultuurverantwoordelijken om opbezoek te gaan bij de VRT en het praat -programma Van Gils & gasten bij tewonen. Die avond konden de kijkersmenig Katechetika-hoofd zien verschijnenop hun beeldbuis.

43

Het jaaroverzicht van Katechetika

Thomas 2016 viel op 2 maart, reeds vroeg in het jaar en was een karwei als geen anderaangezien de griep de ronde deed onder onze vrijwilligers. Toch mocht het uiteindelijkeresultaat er zeker zijn. Deze keer werd geopteerd voor een koud buffet, gevolgd doorsmakelijk gebak.

Zoveel leven er dit jaar was in de brouwerij, net zoveel werk was er aan de winkel. Maar alletijd die mensen in de kring steken, generatie na generatie, werpt zijn vruchten af.Katechetika blijft na zesenvijftig jaar nog steeds de rots in de branding, het oord vantoeverlaat voor de theologiestudent. De periode van Thomas tot Thomas is een bewogenjaar geweest van bloed, zweet en tranen, maar evenzeer van vreugde en vriendschap,van bloei, groei en leven.

Anton LingierPraeses Katechetika ’15-‘16

44

8

In het najaar van 2015 vierde Katechetika haar vijfenvijftig jarig bestaan.Technisch gezien waren we een jaar te laat, want de geschiedenis van de kringbegon reeds in 1959. In ieder geval wordt met lustrum een periode van vijf jaaraangeduid. De viering van onze studentenvereniging, die om de vijf jaar geschiedt,deelt dan ook de naam ‘lustrum’.

Reeds vroeg in de zomervakantie begonnen Aglaja Bornauw, Bryan Beeckman en ikzelfaan de voorbereiding van het feest ter ere van de verjaardag van de kring. Na enkele zeerintense weken van talloze vergaderingen (met studenten en professoren), 1001 mails heenen weer, en bezoekjes aan zowat elke beschikbare eetzaal in Leuven, kwamen de nogintensere weken waarin alles concreet vorm moest krijgen. Gelukkig konden we rekenenop de enthousiaste medewerking van professor Bert Broeckaert. Toen de grote dag(11 november 2015) eindelijk aanbrak was de spanning onder de Katechetikanen tesnijden, maar ondanks de grote stress werd het een prachtige dag. Vrijwel iederpraesidiumlid droeg trouw zijn steentje bij en het resultaat mocht er wezen. Hier volgt eenkort verslag van de lustrumdag.

45

9 Lustrumviering 55 jaar Katechetika

15u. Het startschot werd gegeven met de openingsviering in de kapel van het Pauscollege.De viering, georganiseerd door spiritualiteitsteam Joke en Bieke en voorgegaan doorprofessor Marc Steen, stond in het teken van vrede. De titel van deze elf-novembervieringwas dan ook ‘Maak me instrument van uw vrede’. Niet alleen werd dus het vijfenvijftig jarigbestaan van de kring gevierd; er werd ook herinnerd dat de Grote Oorlog honderd jaargeleden nog lang niet voorbij was. Het werd een prachtige viering en de kapel heeft devoorbije jaren wellicht nooit zo vol gezeten.

16u. Na het slotlied (Jerusalaim stad van God) begaven we ons naar de zaal boven dekapel waar ieder elkaar kon ontmoeten in het gezelschap van een kopje koffie. Niet langdaarna gingen enkele lezingen door in de kleine aula. Als eerste sprak professor emeritusRoger Burggraeve over “De heilige grond van de ander. Een ‘mee-gaande’ ethiek van toentot nu”. Hij bracht zijn eigen persoonlijke geschiedenis – als student zowel als professorvan onze Faculteit – in dialoog met de inbreng van de studentenvereniging, met de ‘ethiekvan de groei’, en met uitspraken van paus Franciscus, om te besluiten dat er geen(moraal)theologie bestaat zonder inbreng van de ‘student theologie’. De kring Katechetikaheeft dus ook een theologische waarde! Deze gedachte werd ook geëxploreerd door onzetweede spreker: Jurgen Mettepenningen, die het had over de “Theologie van defaculteitskring”.

18u. Na de lezingenreeks werd een receptie gegeven in de Maurits Sabbebibliotheek, waarook een tentoonstelling van de geschiedenis van de kring doorging (met dank aan AntonMilh). Daar deed bovendien ex-praeses Luc de Visscher een zeer inspirerend woordje overde lotgevallen en verwezenlijkingen uit zijn studententijd.

19u. Tijd om te eten! Er werd een maaltijd voorzien in het Amerikaans College, eenindrukwekkend pastabuffet en wijn à volonté.

21u. Iedereen trok ten slotte richting onze fakbar in het M-café, waar voor dezegelegenheid de professoren de bar bedienden. Ook was er een optreden van Anderthaler,de band van alumnus Stef Van den Branden. Tot vroeg in de ochtend is Katechetika dienacht blijven feesten. Trots op haar rijke geschiedenis en met hernieuwde kracht om nogeens minstens vijfenvijftig jaar verder te gaan. Ave Katechetika!

Anton LingierPraeses Katechetika ’15-‘16

46

9

Naar aanleiding van zijn benoeming tot professor in de fundamentele theologie hieldStephan van Erp op 8 oktober 2015 in de promotiezaal van de KU Leuven zijninaugurale lezing. Een groot en divers publiek was opgedaagd: talloze collega’s vande Faculteit Theologie en Religiewetenschappen, collega’s uit Nederland, studenten,familie en vrienden. Het was een plechtig gebeuren met een sterke inhoudelijkeinsteek. Na de warme begroeting door decaan Mathijs Lamberigts en nadat TerrenceMerrigan, de coördinator van de Onderzoekseenheid Systematische Theologie enReligiewetenschap, het academische profiel van Stephan van Erp had geschetst,nam deze laatste het woord. Als titel voor zijn uiteenzetting had hij voor World and

Sacrament: Foundations of the Political Theology of the Church geopteerd.

Stephan van Erp nam zijn toehoordersmee in een meeslepend betoog overherpositionering van ‘het politieke’ in hetcentrum van de (fundamentele) theologie.Vanouds werd de reflectie over de geloof -waardigheid van het christelijke geloofopgehangen aan zijn politieke, sociale enculturele relevantie. De zeg gings kracht vanchristelijke geloofs punten en praktijkenwerd zodoende spontaan verbondenmet ethische en maatschappelijkevraag stukken. Onder invloed van ideeën -historische ontwikkelingen in het Westenfocuste de zogeheten apologetiek zichnaderhand echter meer en meer oplogische bewijsvoering en de rol van derede. De epistemologie werd als het warede primaire gesprekspartner van defundamentele theologie.

Volgens van Erp maken we vandaag opnieuw een verschuiving mee van geloof entheologie in de richting van een primaat van de publieke en politieke sfeer ten opzichtevan de puur analytische ratio waarbij het erop aan komt om de plausibiliteit van hetchristelijk geloof te verdedigen en uit te leggen. Dat is een hoogst interessante evolutie,omdat ze enerzijds aanknopingspunten vindt bij het christendom uit de eerste eeuwen enanderzijds wel degelijk aansluit bij gebeurtenissen op het actuele wereldtoneel. Het veldwaar de christelijke kerk met haar theologiseren en de wereld van vandaag elkaar kunnenontmoeten, benoemt van Erp veelbetekenend als ‘sacramentaliteit’. Het is een uitdrukkelijksacramenteel wereldbeeld dat de opportuniteit schept om de kern van het geloof reëel teconnecteren met hedendaagse ontwikkelingen in cultuur en maatschappij, en dat nietzomaar op het lokale vlak maar globaal en universeel.

1 Verslag in Tijdschrift voor Theologie, jaargang 56 (2016) 1: 88-90.

47

10 De inaugurale lezing vanprof. dr. Stephan van Erp1

De inspiratie voor zijn gedachten putte van Erp uit een bonte hoeveelheid van bronnen.Aan het begin en op het einde van zijn rede verwees hij naar het optreden en opmerkelijkespreken van paus Franciscus. Tussendoor liet van Erp natuurlijk niet na om uitgebreid naarhet werk van Edward Schillebeeckx te verwijzen, waarover hij inmiddels als eeninternationale autoriteit geldt. Maar ook aan Johann Baptist Metz en vertegenwoordigersvan de nouvelle théologie zoals Henri de Lubac werd gerefereerd. Tegelijk interpreteerdevan Erp ook leerambtelijke bronnen – o.a. het recente document Theology Today van deInternationale Theologische Commissie – en elementen uit de traditie, zoals MelchiorCano’s theorie over de vindplaatsen (loci) van de theologie.

De inaugurale rede van Stephan van Erp mag in de herinnering geboekstaafd staan alseen zeer geslaagd evenement. Een geëngageerde collega oreerde met panache over eenthema waarover hij niet alleen met gezag en kennis van zaken kan spreken, maar hij deeddat ook nog eens met het vuur van de passie. Hij schetste de contouren van een belangrijktoekomstig veld van onderzoek en reflectie en gaf blijk van een grote motivatie om daarsamen met studenten en collega’s, nationaal en internationaal, concreet werk van temaken. De rede muntte uit in programmatorische breedte en theologische diepgang –meer kan men van een dergelijke speech niet verwachten.

Daags na de inaugurale rede vond een symposium plaats dat gewijd was aan dezelfdethematiek als de inaugurale lezing. Het was opgebouwd rond de bijdragen van tweecoryfeeën uit de fundamentele theologie van de laatste decennia, met telkens een responsdoor een Leuvense collega en ruime mogelijkheden om in discussie te treden. De eerstespreker was David Brown (University of Saint Andrews), die op basis van zijn artikel in derecente compilatie Oxford Handbook of Sacramental Theology zijn visie op een breedcultureel vertakte sacramentaliteit uiteenzette. In zijn respons op Brown wierp Joris Geldhofde vraag op hoe je het wijde en steeds verbredende spreken over sacramentaliteit kunt(blijven) los zien van de concrete liturgische gestalte waarin het christelijke geloof gestaltekrijgt. Is de liturgie zelf niet uiteindelijk de échte ‘politiek’ van de Kerk?

De tweede insteek op het symposium werd verzorgd door Francis Schüssler Fiorenza(Harvard University) maar die stelde eigenlijk teleur. Hij hield een slecht voorbereide enonsamenhangende causerie waarin hij vrijblijvende anekdotiek koppelde aan pseudo-journalistieke beschouwingen over de wereldactualiteit. Het voornaamste punt leek tedraaien rond de relevantie van Habermas’ communicatietheorie. Het was veelzeggend datrespondent Yves De Maeseneer uitgerekend aan Schüssler Fiorenza de vraag stelde naarde gepaste theologische methode.

Joris Geldhof

48

10

“De kerk zou het gevangenispastoraat alseen belangrijke prioriteit moeten zien.”

Onder redactie van theoloog Pieter De Witte, criminoloog Tom Daems en theoloogGeertjan Zuijdwegt werd het boek De ‘gekooide mens’ samengesteld. Het boeksitueert zich op het kruispunt van criminologie, filosofie, theologie en literatuur.Het bundelt de belangrijkste publicaties van Achiel Neys en plaatst deze in dialoogmet de hedendaagse gevangenisrealiteit. Die wordt vertolkt door verschillendedeskundigen uit Vlaanderen en Nederland die, ieder vanuit een andere achtergrond,reflecteren op het werk van Neys en de relevantie daarvan voor het leven achtertralies vandaag de dag. Areopaag ontmoette Pieter De Witte en sprak met eengedreven gevangenisaalmoezenier.

Mag ik het boek ‘De gekooide mens’ als eenode aan het denken van criminoloog engevangenispastor Achiel Neys omschrijven?

Je zou het zo kunnen omschrijven. Achiel Neyswas een opmerkelijk iemand. Iedereen die hemgekend heeft, kan getuigen van zijn scherpe geest,zijn gedrevenheid en zijn menselijkheid. Niet voorniets hebben we op de voorstelling van het boekverschillende mensen gevraagd om over hem tegetuigen: over Achiel als mens, als criminoloogen als aalmoezenier. Hij combineerde op uniekewijze pastoraal en academisch werk en deeddat vanuit zijn al even unieke persoonlijkheid.Guido Verschueren, oud-gevangenisdirecteur vanLeuven Centraal, sprak op de boekvoorstellingover zijn ervaringen met Achiel in de gevangenis envatte zijn basishouding mooi als volgt samen:“Voor Achiel was elke gedetineerde – wat hij ook

gedaan had – op de eerste plaats een mens, een mens in een bijzondere levensfase,een mens die Achiel totaal onbevooroordeeld tegemoet trad.”

Hoe actueel relevant vind je zijn geschriften nog voor het huidige gevangeniswezenen -beleid?

De thema’s waarover Achiel Neys schreef zijn nog steeds belangrijk en sommige zijn zelfsactueler dan ooit. Hij schreef over de gevangenis zoals deze ervaren wordt door gedetineerden,over kwaad en vergeving, de basisrechten van gedetineerden, herstelrecht, de rol van levens -beschouwing en spiritualiteit in de gevangenissen, de geschiedenis van het gevangeniswezen,de houding van de maatschappij ten opzichte van misdaad en straf en zo meer.

49

De gekooide mens 11

Hij schreef ook als één van de eersten over hetbelang van islamconsulenten in de gevangenissen.Natuurlijk is er veel evolutie in het gevangeniswezenen op het vlak van levensbeschouwing in desamenleving. Daarom zijn niet alle teksten in alleopzichten up to date. Toch blijven de thema’s ende basisintuïties van Achiel brandend actueel.

Hoe blij ben je met dit boek? Was er nood aan?

Er was zeker nood aan. Veel van de teksten vanAchiel zijn verschenen in Metanoia, een tijdschriftdat inmiddels niet meer wordt uitgegeven en vaakvraagt het wat opzoekwerk om die teksten terugte vinden. Alleen al om die reden is de heruitgavevan de sleutelpublicaties van Achiel van grotewaarde. Precies omdat de thema’s die hijbehandelde zo belangrijk blijven, hebben we aanmensen gevraagd om telkens op een tekst vanhem te reageren vanuit een hedendaags perspectief. Dat geeft aan het boek een bijzonderedynamiek.

Nodigt het boek de kerk uit om zich diaconaal en spiritueel sterker te engageren tenopzichte van het gevangeniswezen?

Absoluut. Dat was voor Achiel bijzonder belangrijk. Het was voor hem een grote frustratiedat aalmoezeniers te vaak geïsoleerd werkten en te weinig werden ondersteund vanuit debredere kerkgemeenschap. De kerk zou het gevangenispastoraat juist als een belangrijkeprioriteit moeten zien. Dit aanvoelen was sterk geworteld in de spiritualiteit van Achiel (diesamenhangt met de spiritualiteit van de orde waartoe hij behoorde, de redemptoristen),een spiritualiteit waarin christen-zijn en kerk-zijn alles te maken heeft met een bijzondereaandacht voor mensen die in de samenleving gemarginaliseerd worden. Het is eenspiritualiteit die trouwens niet vreemd is aan paus Franciscus.

Wat vind je zelf de sterkste reflectie of gedachte uit het boek?

De basis van Achiels benadering als schrijver is steeds de ontmoeting geweest metconcrete mensen. Die ontmoetingen had hij als aalmoezenier, maar ook in zijn boekenkastvond je vele autobiografische geschriften van gedetineerden en ex-gedetineerden.Zijn reflectie over de gevangenis had steeds de realiteit als uitgangspunt en niet bepaaldetheoretische veronderstellingen. Dit leidde tot een uiterst genuanceerd beeld van hetgevangenisleven bij Achiel Neys. Hij zag steeds beide kanten van het verhaal: dat degevangenis een plaats kan zijn waar mensen op een authentieke manier met belangrijkelevensvragen geconfronteerd worden, hetgeen mogelijk tot iets nieuw en vruchtbaar kanleiden, maar dat het in vele gevallen een plaats is van doffe ellende, waar mensen vaakde laatste toekomstmogelijkheid die ze nog hebben, wordt afgenomen. Achiel weigert,met andere woorden, te kiezen voor een louter optimistische of een louter pessimistischevisie op de gevangenis (tegengestelde visies die dikwijls erg theoretisch van aard zijn).Hij kiest resoluut voor de realiteit en die is nooit louter zwart of wit, maar meestal complexen rijk geschakeerd.

50

11

Mocht je de mogelijkheid krijgen om alvast één aspect van het huidige gevangenis -beleid om te vormen of te veranderen, welk zou dat dan zijn?

Er valt veel aan te merken op de gevangenis zoals ze nu bestaat in ons land. Het zou aleen grote stap vooruit betekenen als de algemeen aanvaarde en officieel bekrachtigdeprincipes omtrent detentie in de praktijk gebracht zouden worden: het principe dat degevangenisstraf enkel bestaat uit vrijheidsberoving en niet uit andere bijkomende straffen(vernietiging van relaties, onthouden van medische zorgen, publieke vernedering,ontnemen van kansen op de arbeidsmarkt, ontnemen van zelfbeschikking op tallozegebieden), het principe dat gedetineerden zo normaal mogelijk (als andere burgers)behandeld moeten worden, het principe dat beklaagden als onschuldig beschouwdworden tot het tegendeel door de rechter bewezen geacht wordt, het principe dat devoorhechtenis niet als een voorschot op de straf gebruikt wordt of om mensen onder drukte zetten om verklaringen af te leggen, het principe dat de tijd in de gevangenis op herstelen herintegratie in de samenleving moet gezien worden. Weinig politici hebben de moeden het leiderschap om, tegen de populistische schreeuwers in, deze principes mee in depraktijk te brengen. Het is tragisch eigenlijk. In naam van een veiligheidsdiscours kiezende meeste politici ervoor om de gevangenissen vergeetputten te laten zijn. Ze kiezen dusindirect voor een minder menselijke en dus ook minder veilige samenleving.

Je huidige werkbezigheden situeren zich allemaal binnen het gevangeniswezen: vanvormingsverantwoordelijke, onderzoeksmedewerker KU Leuven tot het zelf invullenvan de aalmoezeniersfunctie in de gevangenis van Mechelen. Heb je het gevoel datje je werkheimat gevonden hebt?

Ik denk het wel. Het is mooi om, als opvolger van Achiel Neys binnen de aalmoezeniers -dienst, de pastorale praktijk en de academische reflectie met elkaar te combineren. In degeest van Achiel hebben we het Centrum voor Levensbeschouwing en Detentie opgerichtdat de thema’s die hem bezighielden levendig probeert te houden, zowel binnen deuniversiteit als bij de aalmoezeniers (en andere geestelijk verzorgers). ‘Doen’ en ‘denken’hebben elkaar nodig, zeker als je werkt binnen een complexe context als de gevangenis.

Kan je tot slot in twaalf kernwoorden je ervaringenvan het gevangeniswezen omschrijven?

Vier zaken die gevangenisaalmoezeniers nodighebben: oren (om niet-veroordelend te luisteren),ogen (om te zien wat goed en waardevol blijft aanmensen), handen (om concrete hulp te bieden,dikwijls door erg kleine dingen), een mond (om tedurven spreken, ook ‘profetisch’ in het publiekedebat). Vier zaken die onze samenleving kan lerenvan de christelijke traditie: barmhartigheid envergeving (wat geen zeemzoeterige, maar meestalheel keiharde en weerbarstige realiteiten zijn),ouderschap (het beeld van een God die vader/moeder is en die ook kan straffen, maar dan enkeluit liefde) en het besef dat wanneer mensen foutenmaken het laatste woord niet aan ons is.

51

De gekooide mens

Vier zaken waarvan het mij steeds verrast dat ze zo sterk aanwezig zijn in de gevangenis,bij gedetineerden: geloof, hoop en liefde (dikwijls op een veel eenvoudigere, diepere enmeer voor de hand liggende manier dan een godgeleerde beschrijving van deze theologischedeugden doen vermoeden) en gebed.

Liesbeth Pulinckx

52

11

Binnen de Master Wereldreligies bestaat het programma islamitische theologie.Onderdeel van dit programma is islamitische spirituele zorg. Een zogehetenkeuzevak. De eerste vraag die zich voordoet bij elk vak is de vraag naar definitie enlegitimiteit: wat is het, waar komt het vandaan en waar dient het voor?

Via literatuurstudie, hoorcolleges en debatworden studenten vooreerst hierin ingeleid.Zo komen de grondslagen, het ontstaan en deontwikkeling van de islamitische spirituele zorgaan de orde. Uitgelegd wordt dat het hier gaatom een professie die zich in het bijzonderheeft ontwikkeld in de westerse context.Zij profiteert daarbij vooral van haar gevestigdezuster, het christelijke pastoraat, en het gunstigeklimaat van godsdienstvrijheid in westerselanden. Dit klimaat maakt het mogelijk omdeze zorg beschikbaar te stellen in die(publieke) instanties waar betrokken moslimszelf niet deze vorm van zorg kunnen ‘halen’.De nadruk in deze module wordt dan ookgelegd op de praktijk van islamitischespirituele zorgers. Wij stellen de vraag: watdoen ze, wie is hun doelgroep (wie is die

moslim en wat verlangt hij of zij?). Ook stellen we de vraag: hoe verhouden islamitischespirituele zorgers zich tot hun collega’s van andere denominaties en het personeel van de(vaak seculiere) organisaties waarin ze werken? Om zo dicht mogelijk bij de praktijk teblijven, wordt gebruikt gemaakt van wetenschappelijk onderzoek en casestudies op ditgebied. Daarnaast worden spirituele verzorgers uit verschillende domeinen (gevangenis,leger en zorg) uitgenodigd om in gesprek te gaan met studenten. Als aanvulling hieropverrichten studenten zelf veldbezoek en onderzoek in de bovengenoemde domeinen.

De term islamitische spirituele zorg is overigens willekeurig. Het had net zo goed kunnen zijn:‘islamitische pastoraat’, ‘islamitische pastorale zorg’, ‘islamitische geestelijke verzorging’of naar context gespecificeerd ‘gevangenisimam’, ‘ziekenhuisimam’, ‘legerimam’, waarbijhet hier in principe zowel om een man als een vrouw gaat, enzovoort. In andere talen zijnook verschillende termen in omloop. Engelstalig komen we tegen: Islamic spiritual care(waar ‘spirituele zorg’ van afkomstig is), Islamic pastorate, Islamic chaplaincy, islamicreligious counseling. In Duits heerst nog de klassieke term Seelzorg. In de Franse context(Frankrijk) spreekt men over l'Aumônerie musulmane terwijl in België, althans in detentie,men formeel de term ‘moslimconsulenten’ hanteert. Al deze termen zijn uitwisselbaar enduiden in principe dezelfde praktijk aan: een op islamitische grondslag professioneledienstverlening of praktijk.

53

Islamitische spirituele zorg:theorie en praktijk12

Vanuit het oogpunt van de gebruiker van deze zorg (de zorg behoeftige), zo wijst onderzoekuit, betekent ‘op islamitische grondslag’ primair imamschap en de aan deze functiegelieerde vaardigheden, competenties en bevoegdheden (Ajouaou 2014 en Gilliat-Ray, Alien Pattison 2013).

Het woord ‘spiritueel’ (of ‘geestelijk’ of ‘religieus’) in ‘islamitische spirituele zorg’ verwijstdus naar het imamschap en dus de geestelijke arbeid die gestoeld is op de islamitischetraditie. Met andere woorden, islamitische spirituele zorg is een specialisatie van wat wenoemen moskee-imamschap. Hetgeen ook betekent dat de grondslagen van dit beroepgoed verankerd zijn in de islamitische traditie. Dat zien we aan de volgende voorbeelden.In de vrije wereld zien we de imam ook geestelijke bijstand bieden buiten de moskee.We zien hem zieken thuis bezoeken; we zien hem een bijna stervende aan bed bijstaanmet recitatie en gebed, de doden wassen, begrafenisceremonieën voorgaan en denabestaanden aandacht geven en moed inspreken; we zien hem mensen bezoeken omeen huwelijk te ‘zegenen’; we zien hem du‘a (smeekgebed) doen voor een geboren kind,bemiddelen in een conflict tussen vader en zoon of man en vrouw en we zien hem ookvaak gewoon aanschuiven bij gewone feestelijke bijeenkomsten om de Koran te reciterenen du‘a te doen voor de gastheer of -vrouw, voor de aanwezigen en de gemeenschap alsgeheel. De imam wordt ook in de moskee of in zijn huis bezocht door individuele moslims– mannen en vrouwen – die met hem vertrouwelijke zaken bespreken en raad en adviesdaarover vragen. Er is bijna geen andere ambtsbekleder met wie zoveel moslims invertrouwen spreken als de imam.

Als we al deze voorbeelden doornemen, zien we dat het bij geestelijke verzorging vooralgaat om individuele geestelijke bijstand, alhoewel de gemeenschap er soms ook bij wordtbetrokken. We zien ook dat aanwezigheid bij mensen, persoonlijke aandacht, luisterennaar het verhaal van de betrokkenen, het bijstaan door gebed en ritueel, en waar nodigpersoonlijk advies hierin de rode draad vormen. Deze inzet wordt voor moslimsgelegitimeerd vanuit de religieuze deskundigheid van de imam. Maar de spirituelegeestelijke zorger als meer gespecialiseerde inzet is anders en meer dan de inzet van een(moskee)imam. Ik geef enkele voorbeelden van het verschil tussen beiden. Zoals gezegd,is de inzet van de spirituele zorger vooral gericht op individuele begeleiding, daar waar hetaccent in de moskee meer op het collectieve, op de groep wordt gelegd. Daarbij heerstgeloofsoverdracht en het antwoord op religieuze wettische vragen. In islamitische spirituelezorg is het contact meer gericht op het levensverhaal en existentiële vragen en niet zozeerop juridische vragen en geloofsoverdracht, hoewel de islamitisch spirituele zorger ook eenplek geeft aan de geloofstraditie in zijn of haar gesprek. Een ander verschil is het gezagvan de islamitisch spirituele zorger. Dit gezag is namelijk niet vanzelfsprekend. Hij of zijmoet het verdienen op basis van aantoonbare deskundigheid en het vermogen om eenzeer diverse doelgroep spiritueel en geestelijk bij te staan, daar waar in moskee dedoelgroep overwegend uniform is (etniciteit, religieuze achtergrond, leeftijd, mate van geloofbelijden enzovoort.). Verder wordt de islamitisch spirituele zorger in een positie gebrachtdie hem of haar dwingt de islam intensiever te door- en overdenken. Hij of zij werkthermeneutisch en contextueel in zijn of haar theologische interventie. Zo houdt menrekening met onder andere de vereisten van het publieke domein, de standaarden van degevestigde spirituele zorg, de eisen van de professionaliteit en integriteit in de organisatieswaarin men werkt enzovoort.

54

12

12Een islamitisch spirituele verzorger die in het leger komt te werken zal heel wat conceptenzien die gangbaar zijn in de islamitische theologie, zoals martelaarschap, loyaliteit (wala’),huis van oorlog en huis van de islam (dar al-harb en dar al-islam), jihad, umma, enz.Een islamitisch spirituele verzorger die in de detentie komt te werken, zal een (politieke)theologie moeten ontwikkelen of eigen maken waar de theocratische tendensen wordenafgezworen, waar scheiding van kerk en staat en het democratisch stelsel vanzelfsprekendzijn, waar het erkennen en eerbiedigen van de civiele wet (niet de religieuze wet shari‘a),de grondwet en de internationale verdragen inzake mensen rechten en de universelewaarden de uitgangspunten zijn. Al deze en dergelijke uitdagingen en hoe daarmee wordtomgegaan, komen aan de orde tijdens de module islamitische spirituele zorg. En wat tedenken over een fenomeen als religieuze radicalisering die de politiek, samenleving en haarinstituties in de greep houdt? Ook hier heeft de islamitisch spirituele zorger een taak en is hierheel wat theologisch en hermeneutisch over-denken van de islam nodig, gericht op hetontwikkelen van een theologisch narratief dat bij voorkeur preventief werkt. Een narratiefwaarin het erop neerkomt dat een islamitische filosofie wordt uitgedragen die insluitend,universeel en integratief is.

Er is nog een ander domein waar over-denken van islamitische theologie een uitdaging is.Dat is het domein van de fiqh. Dat domein dat zo’n groot deel van de islamitischereligiositeit inneemt, het domein van de wet die moslims vaak duiden met de vraag: wat ishalal (toegestaan) en wat is haram (verboden)? Fiqh gaat over korte vragen die snelleantwoorden verlangen, iets wat zo typerend is voor de moskee-imam in een onevenwichtigerelatie van ‘vragende’ leek en ‘alwetende’ geestelijke. Het antwoord is snel, omdat het directingaat op de vraag zoals die is gesteld en direct een repertoire van mogelijke antwoordenuitput die al eerder bestonden in de traditie. Zulke vragen worden vaak door de moslimgeestelijke gebruikt om te indoctrineren, geloof over te dragen en eigen gekleurde opinieste verkondigen. Bij de spirituele zorger verandert de fiqh-functie in de functie van ethiek.Wat is het verschil? Zoals gezegd gaat het bij de fiqh om snelle toepasbare antwoordenop particuliere acties of handelingen. Iets abstracter: fiqh gaat over het lokaliseren vanvoorgelegde acties in de zeven categorieën van de fiqh: verplicht, toegestaan, aanbevolen,goed (om te doen), verboden, verfoeilijk en aanstotelijk (vaak worden de categorieën tenonrecht gereduceerd tot de twee uitersten: verplicht en verboden). Islamitische ethiek gaatdaarentegen over trage antwoorden op de fundamenten van de acties en de existentiëledimensie van die acties. De grondslagen van de islamitische ethiek vinden we in ilmal-kalam (islamitische scholastiek). De vraag die telkens wordt gesteld zijn: wat is het doelvan het handelen in het licht van goed (khair) en kwaad (sharr) of rechtvaardigheid (‘adl) enonrechtvaardigheid (dulm)? Wat is mooi/schoon (djamil) en lelijk (qabih)? In dat goede,rechtvaardige en schone speelt het belang van het individu meer dan dat van de traditie,de wet en de groep. De ethicus verschilt hier van de faqih doordat de ethicus met echtedilemma’s te maken heeft. Wat aan hem of haar wordt voorgelegd aan zorgvragen vraagtaltijd afwegingen, keuzes tussen erg en erger, goed of beter enzovoort. In de collegesworden concrete casussen besproken en geanalyseerd die deze spanningen, moreledilemma’s en de oplossingen en handelingsperspectieven die de spirituele zorger bedenktillustreren. Hieronder twee voorbeelden uit de Nederlandse context:

55

Islamitische spirituele zorg: theorie en praktijk

CASUS 1: SPIRITUELE ZORGER IN DE GEVANGENIS, MAN

‘Tijdens een persoonlijk gesprek met een moslim gedetineerde met wie ik vrij lang contactheb, kwam het onderwerp van ‘’het huwelijk tijdens detentie’’ aan bod. Gelet op zijn langestraf en het feit dat hij – naar eigen zeggen – naar zijn geloof wil leven en streven en niet inde fout wenst te gaan, wilde hij graag tijdens zijn detentie op de religieuze manier trouwenmet een vrouw die hij kort geleden leerde kennen. Hij benaderde mij als Imam zijndemet de vraag of ik ‘’het huwelijk’’ wilde sluiten en zegenen. De inrichting, met name debeveiliging stemde al – tot mijn verbazing – met zijn verzoek in als waardering voor hetgoede gedrag van de jongen. Ik als imam weet echter al te goed dat het voltrekken vanzo’n informeel huwelijk niet mag, ja zelfs strafbaar is. Ik moest helaas met tegenzin – enmoeite – de gedetineerde teleurstellen en zijn wens bijgevolg niet verwezenlijken, waardoorik in een delicaat, moreel dilemma belandde.’

CASUS 2: SPIRITUELE ZORGER IN EEN GROOT ZIEKENHUIS,VROUW

Ahmed is 75 jaar van Marokkaanse afkomst. Hij spreekt de taal heel slecht, evenals zijnvrouw. Hun twee (volwassen) zonen treden op als hun woordvoerders. Ahmed heeftpancreaskopcarcinoom met uitzaaiingen naar zijn lever, darmen en milt. Volgens de artshoudt dit in dat mensen niet meer behandeld zullen worden en vaak binnen een jaaroverlijden. De casus komt bij mij via de verpleegkundige. Ik heb in deze casus zowelde patiënt, familie als verpleegkundige en artsen begeleid.

Ahmed had bij opname last van vocht in zijn longen en de longarts kwam in consult.Na meerdere malen een punctie te hebben gedaan om vocht uit zijn longen te halen,wat uiteindelijk leidde tot een of twee dagen weer meer lucht, hebben de artsen beslotenom een ct-scan te laten maken om een embolie uit te kunnen sluiten. Uit deze ct-scanbleek dat er nu ook uitzaaiingen in de longen zaten. De verpleegkundige die al langere tijdvoor deze patiënt zorgde, las het overgedragen rapport van de nachtdienst. Ze ging bijAhmad langs en wilde met hem hierover praten om het leed van zijn patiënt te delen.Ze vroeg of hij geschrokken was van de uitslag. Hij keek haar verbaasd aan en vroeg waarhij dan geschrokken van moest zijn. Ahmed bleek helemaal niet op de hoogte te zijn vande uitslag, zijn kinderen hadden dit niet vertaald in het gesprek. De verpleegkundige heeftdit meteen gecommuniceerd naar de arts toe. De arts was van mening dat de familie hierverantwoordelijk voor was. Zij mochten kiezen wat ze de patiënt wel en niet vertellen.Volgens de arts wist de patiënt zelfs niet dat hij überhaupt kanker had. De patiënt (Ahmed)was moeilijk te verzorgen omdat hij erg ziek was en verwachtte beter te worden en naarhuis te gaan. Hij bleef vragen om meer behandelmethoden. Ahmed kreeg sondevoedingen vond het raar dat hij dan alsnog afviel. Dat de zuurstof hoger moest omdat hij hetbenauwd had. Dat de pijnstilling niet afdoende was, enzovoort. De verpleegkundige gafaan dat ze zich heel geremd voelde in de verzorging van Ahmed omdat de problemenwaar deze (Ahmed) een oplossing voor wilde niet meer behandelbaar en te voorkomenwaren bij deze ernstige vorm van kanker. Ahmed zou altijd benauwd blijven ondankszuurstof, en zou blijven afvallen vanwege de kanker die veel energie uit het lichaam haalt.Uiteindelijk kwam nog een aspect aan de orde, namelijk het reanimatiebeleid, of eigenlijkhet stopzetten van de reanimatie. De artsen besloten om een ‘niet reanimeren’ beleid afte sluiten voor Ahmed. Zijn familie was het hier echter niet mee eens. Zij vonden dat Ahmedtot het uiterste zou moeten worden behandeld en ook gereanimeerd moest worden bijeen mogelijke hartstilstand. Hier liep de situatie helemaal vast.

56

12

12De verpleegkundige die ook tussen de twee partijen in zat kon zich niet vinden in destandpunten van de familie en ook niet in die van de arts, maar ze kon geen kant op.Uiteindelijk heeft ze besloten om contact met de islamitisch spirituele zorger op te nemen…

Het vak islamitisch spirituele zorg is als specialisatie een discipline die een eigen Mastervereist. De module islamitische spirituele zorg geeft slechts een kijkje in de keuken vandeze praktijk. De module staat open voor alle studenten, ook zij die een ander traject volgendan islamitische theologie. In feite voor iedereen die wil ingeleid worden in de wereld vanislamitische levensbeschouwing, hulpverlening en de doelgroep hiervan: de moslim.

Mohamed Ajouaou

Lectuur:

- Ajouaou, M. (2016) ‘Islamitisch gevangenispastoraat. Context, enkele grondslagen enuitdagingen’ in De gekooide mens. Gevangenisstraf als doorleefde realiteit (T. Daems,P. de De Witte en Zuijdwegt. Red.). Leuven: Universitair Pers Leuven.

- Ajouaou M. and T. Bernts (2015). ‘The Effects of Religious Diversity on Spiritual Care:Reflections from the Dutch Correction Facilities’, in Religious Diversity in EuropeanPrisons. Challenges and Implications for Rehabilitation. I. Becci and O. Roy (Eds.).Switzerland: Springer International Publishing.

- Ajouaou, M. and T. Berns (2015). “Imams and Inmates: Is Islamic Prison Chaplaincy inthe Netherlands. A Case of Religious Adaptation or of Contextualization?’ InternationalJournal of Politics, Culture, and Society, 28 (1): 51-65.

- Ajouaou, M. Imam behind bars (2014). A Case Study of Islamic Spiritual Care in DutchPrisons towards the Development of a Professional Profile. North Charleston: printedby CraateSpace (originally published in Dutch as Imam achter tralies. Casestudie naarislamitisch geestelijke verzorging in Nederlandse penitentiaire inrichtingen metbouwstenen voor een beroepsprofiel (2010). Rosmalen: Pamac).

- Ajouaou, M., R. Ganzevoort et al (2014) ‘Teaching Spiritual Care in an Interfaith Context’,Journal for the Academic Study of Religion 27(2), 178-179.

- Gilliat-Ray, S., M. Ali and S. Pattison, Understanding Muslim Chaplaincy’ (2013).Farnham: Ashgate.

- Neumann, P. (2010). Prisons and Terrorism. Radicalisation and De-radicalisation in 15Countries. A policy report published by the International Centre forthe Study ofRadicalisation and Political Violence (ICSR). In partnership with the National Consortiumfor the Study of Terrorism and Responses to Terrorism (START).London: King’s College. Available online: http://icsr.info/wp-content/uploads/2012/10/1277699166PrisonsandTerrorismRadicalisationandDeradicalisationin15Countries.pdf.

57

Islamitische spirituele zorg: theorie en praktijk

58

Een kritische balansToen paus Johannes Paulus II in 1980de eerste bisschoppensynode van zijnpontificaat bijeenriep, was het hem ervooral om te doen de "waarheid over hetgezin te verkondigen” tegenover eenwereld die zich volgens hem steedsmeer distantieerde van hetgeen Godoorspronkelijk had bedoeld met huwelijken gezin. In de postsynodale exhortatieFamiliaris consortio vatte hij een jaar latersamen wat hij als de centrale resultaten

van de synode beschouwde. Zijn boodschap richtte hij vooral "aan degenen die de waardevan huwelijk en gezin reeds kennen en trouw proberen te beleven, maar ook aan hen diemet onzekerheid en angst naar de waarheid zoeken, en aan degenen die oponrechtvaardige wijze verhinderd worden hun eigen gezin vrij gestalte te geven."1

Meer dan dertig jaar later heeft paus Franciscus huwelijk en gezin terug op de agendavan de kerk geplaatst. Hij vond het zelfs nodig om er twee synodes aan te besteden,een Buitengewone Assemblee die in 2014 plaats vond, gevolgd door de GewoneAlgemene Assemblee in 2015. Dat hij de zaak anders zou aanpakken dan zijn voorgangerwerd al duidelijk toen het Vaticaan tot verrassing van velen in plaats van het gebruikelijkevoorbereidingsdocument een vragenlijst naar de bisschoppenconferenties verstuurde metde bedoeling om de gelovigen in de lokale kerken zelf aan het woord te laten. Franciscuswas er zich blijkbaar van bewust dat het anachronistisch, contraproductief en zelfstheologisch bedenkelijk zou zijn om ten aanzien van de "groeiende kloof tussen het moreleonderricht van de kerk en het morele inzicht van de gelovigen" met betrekking tot ditonderwerp2 de aanpak van Johannes Paulus nogmaals te herhalen. Nochtans washet precies dat wat een conservatieve groep van bisschoppen had verwacht van denieuwe synodes. Dat zelfs gelovige katholieken de kerkelijke leer naast zich neer legden,kon – voor zover het überhaupt aan de kerk lag – enkel te wijten zijn aan een gebrekkigeof ongepaste verkondiging. Catechese en pastoraal zouden dus gewoon (nog) meerinspanningen moeten leveren om de gelovigen van de schoonheid en juistheid van dekerkelijke huwelijksleer te overtuigen.

1 Apostolische Exhortatie Familiaris consortio, 1981, 1 (in het vervolg FC).

2 Zo de door velen gedeelde diagnose van Bisschop Johan Bonny, Synode over het gezin. Verwachtingen van

een bisschop, Antwerpen: Halewijn, 2014, 12.

59

Bisschoppensynodes2014-2015 over het gezin13

Of de antwoorden op de bevraging die in het Vaticaan binnenliepen er al dan niet voor ietstussen zaten – Franciscus besefte maar al te goed wat sommige gezagsdragers in de kerknog altijd niet wilden zien: dat namelijk vele mensen vandaag open staan voor en zelfs opzoek zijn naar morele en spirituele oriëntatie voor hun partner- en gezinsrelaties maar datze het gevoel hebben "dat de boodschap van de kerk over het huwelijk en het gezin geenklare weerspiegeling is van de verkondiging en van de houding van Jezus, die telkens alsHij een veeleisend ideaal voorhoudt, nooit afziet van een meelevende nabijheid met brozemensen, zoals de Samaritaanse, of de overspelige vrouw."3 Van de "heilzame zelfkritiek"(AL 36) die de paus aan het adres van het kerkelijke leergezag in zijn postsynodaleexhortatie Amoris laetitia zou richten, was echter tijdens de synodes niet veel te bespeuren.Was er niet het voorstel van kardinaal Walter Kasper geweest, die bij zijn toespraak aande kardinalen op uitnodiging van Franciscus in februari 2014 had aangedrongen op eennieuwe aanpak van de problematiek van de echtgescheiden hertrouwden in de kerk,4

en enkele disparate uitingen van de paus zelf,5 had men de indruk kunnen krijgen datde synodes geen enkele stap vooruit zouden zetten tegenover de synode van 1980.Deze indruk wordt bevestigd als men naar de officiële documenten kijkt die tijdens hetsynodeproces werden geproduceerd.

De officiële synodeteksten – een ontnuchterende lectuur

In het algemeen blijven de synodedocumenten trouw aan de theologische, ethische enpastorale visie op huwelijk en gezin die Johannes Paulus II had voorgehouden – op éénuitzondering na: in het laatste deel van Familiaris consortio had de paus uitdrukkelijkgerefereerd aan enkele partnerschappelijke en familiaire constellaties die nietovereenkomen met het ideaalbeeld dat hij eerder had geschetst van een op het huwelijkgebaseerd gezin. Met name mensen die voor- en buitenhuwelijks samenleven, enkel civielgetrouwd of uit de echt gescheiden en hertrouwd zijn, had hij ondergebracht in decategorie "onregelmatige situaties" die "zich bij de huidige snelle veranderingen in hetcultuurpatroon helaas ook steeds meer onder de katholieken verspreiden, tot niet geringeschade voor het gezin en voor de maatschappij waarvan het gezin de fundamentele celvormt" (FC 79). De nieuwe synodeteksten lijken het moeilijk te hebben met dezebenadering. Het onbehagen betreft in eerste instantie de terminologie maar richt zichtevens tegen de pastorale aanpak en de theologisch-ethische beoordeling die daarmeegepaard gaan. Uit de bevragingen was alvast duidelijk gebleken dat het merendeel van degelovigen niet opgetogen was over de manier waarop de kerk naar de diversiteit vanhedendaagse relatievormen kijkt. Men kan echter vermoeden dat het niet zozeer de stemvan het kerkvolk was die de bisschoppen uiteindelijk tot een koerswijziging heeft bewogenmaar veeleer de roep naar een "pastorale en missionaire bekering" van de kerk die pausFranciscus sinds zijn aantreden heeft laten klinken.

3 Apostolische Exhortatie Amoris Laetitia, 2016, 38 (in het vervolg AL).

4 Zie Walter Kardinal Kasper, Das Evangelium von der Familie. Die Rede vor dem Konsistorium, Freiburg:

Herder, 2014. Een Nederlandse vertaling is te vinden op www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600

&doc=5363&al=1 (toegang 23-08-2016).

5 Zie bv. de toespraak van Franciscus bij de sluiting van de Gewone Bisschoppensynode op 24 oktober

2015: “De synode-ervaring heeft ons ook beter doen beseffen dat de ware verdedigers van het geloof

niet diegenen zijn die de letter ervan hooghouden, maar de geest; geen ideeën maar mensen;

geen formules maar het gratuite van Gods liefde en vergeving.” Nederlandse tekst op www.rkdocumenten.nl/

rkdocs/index.php?mi=600&doc=6115 (toegang 23-08-2016).

60

13

13De synodevaders beroepen zich alleszins op enkele uitspraken van de paus die ze ietwatonwennig toepassen op wat ze nu liever "complexe" of "moeilijke situaties" van gezinnennoemen. "We moeten dus", zo citeren ze uit Evangelii gaudium, "– zonder tekort te doenaan het evangelische ideaal – barmhartig en geduldig de mensen begeleiden in deverschillende fases van hun groeiproces als mens, dag na dag… De vertroosting en deaanmoediging van de helende liefde van God, die op een mysterievolle manier aanwezigis in ieder mens, voorbij zijn fouten en tekortkomingen, mogen niemand onthoudenworden."6 In hetzelfde slotdocument van 2014 gaan ze zelfs zo ver te stellen dat "de Kerkmet liefde zich [richt] tot hen die op een onvolledige wijze deelnemen aan haar leven, enerkent daarbij dat de genade van God ook in hun leven werkzaam is door hun de moedte geven het goede te doen, met liefde de zorg voor elkaar op zich te nemen en ten dienstete staan van de gemeenschap waarin zij leven en werken" (RS 2014, 25). Op algemenetoestemming kan deze visie echter niet rekenen die in het vervolg nog pleit voor een zekere"gevoeligheid voor de positieve aspecten van het burgerlijke huwelijk en (…) van hetbuitenechtelijke samenwonen" (41) en voor een "constructieve aanpak" en een geduldigeen tactvolle begeleiding van al deze situaties (cf. 43). Dit wordt reeds duidelijk wanneer bijde stemming over het slotrapport de betreffende paragrafen door soms meer dan eenderde van de bisschoppen worden afgekeurd. Een jaar later, in het slotdocument van 2015klinkt er dan ook een ander geluid. De bisschoppen bevestigen weliswaar nog steeds datde kerk zich "met liefde tot hen [richt] die op een onvolmaakte wijze deelhebben aan haarleven" maar ze voegen daaraan toe: "zij smeekt met hen de genade van bekering af,zij bemoedigt hen het goede te doen, voor elkaar met liefde te zorgen en zich ten dienstete stellen van de gemeenschap waarin zij leven en werken."7 De toezegging dat in dezegezinssituaties Gods genade aan het werk is, is geweken voor de oproep tot bekering.

Even ontnuchterend is de balans bij de problematiek van de gescheiden hertrouwden.Het voorstel van kardinaal Kasper om hen in specifieke gevallen en na een intens procesvan reflectie en onderscheiding tot de eucharistie toe te laten, had voor een polariseringonder de bisschoppen gezorgd. De Relatio synodi 2014 en tevens het Instrumentumlaboris 2015 spreken daar nog open over en vermelden de nieuwe visie naast de positievan diegenen die alles bij het oude willen laten.8 In het slotrapport van 2015 echter wordter niet meer over het nieuwe voorstel gesproken – en wordt er tevens met geen woordmeer gerept over de toelating tot de eucharistie. Daarentegen beroept men zich op hetprincipe van de onderscheiding dat reeds in Familiaris consortio (cf. 84) werd aangehaaldmaar zonder implicaties voor de pastorale praktijk was gebleven. Nu klinkt het uitermatevaag en onduidelijk dat het gesprek met een priester in het forum internum zou moetenbijdragen "aan de vorming van een juist oordeel over wat de mogelijkheid van een volleredeelname aan het leven van de Kerk belemmert, en de stappen die deze kunnenbegunstigen en doen groeien" (RS 2015, 86). Het lijkt alsof diegenen die in hetbisschoppencollege het gehaald hebben nog steeds niet inzien waarom er überhaupt eennieuwe synode over het gezin moest komen.

6 Relatio synodi, 2014, 24 (in het vervolg RS) met een citaat uit Evangelii gaudium, 44; www.rkdocumenten.nl/

rkdocs/index.php?mi=600&doc=5675&id=9983 (toegang 23-08-2016).

7 Relatio synodi, 2015, 53 (onderstreping TK); http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&

doc=6123&id=10472 (toegang 23-08-2015).

8 Cf. RS 2014, 52-53; Instrumentum laboris, 2015, 122.

61

Bisschoppensynodes 2014-2015 over het gezin – een kritische balans

13Amoris laetitia – een postsynodale lichtblik

Het was van meet af aan duidelijk dat paus Franciscus niet openlijk partij zou kiezen vooréén van de twee kampen die tijdens het synodale proces naar voren waren gekomen.Sommigen vreesden daarom dat de postsynodale exhortatie een compromistekst zou zijndie iedereen naar eigen voorkeur zou kunnen interpreteren. Alhoewel een blik op de kortereceptiegeschiedenis sinds het verschijnen van Amoris laetitia dit vermoeden lijkt tebevestigen, zijn er nochtans goede redenen om aan te nemen dat de exhortatie het beginvan een nieuw hoofdstuk in de kerkelijke huwelijksmoraal betekent. Daarbij gaat het nietenkel om een nieuwe toon of stijl, ook al valt het onderscheid met vroegere documentenhier meteen op: Franciscus wijst noch met het opgeheven vingertje naar bepaaldepraktijken of opvattingen, noch redeneert hij vanuit een abstracte en idealistischetheologische positie. Hij toont begrip voor en sluit aan bij de levenswerkelijkheid en ervaringvan de hedendaagse mens en is bijzonder gevoelig voor mensen die het moeilijk hebbenen falen in hun relatiebeleving. De cultuurpessimistische houding waarvan de vroegereleerambtelijke verkondiging doordrongen was ("Nochtans gingen we vaak in het defensiefen besteedden onze pastorale energie aan het vermenigvuldigen van de aanvallen tegende verdorven wereld, met weinig dynamische bekwaamheid om wegen naar geluk aan tereiken", AL 38), is geweken voor een constructieve en uitnodigende houding, "die eengeleidelijke verdieping van de eisen van het Evangelie mogelijk maakt". De meestingrijpende verandering situeert zich echter op het vlak van de huwelijkstheologie. In feiteheeft nog geen ander kerkelijk document zo consequent gekozen voor eenpersonalistische benadering van de koppelrelatie. De manier waarop Amoris laetitia naarde onontbindbaarheid van het huwelijk kijkt, maakt dit duidelijk.

Helemaal in de lijn van de personalistische visie op het huwelijk die het Tweede VaticaanseConcilie had ontwikkeld, had ook Familiaris consortio benadrukt dat het huwelijksinstituut“geen onrechtmatige inmenging van de maatschappij of van de overheid en evenmin hetopleggen van een vorm van buiten af" betekent, maar "een innerlijk vereiste van hetverbond van de echtelijke liefde" is (FC 11). Niettemin werd in deze conceptie deonontbindbaarheid van de echtelijke verbintenis afgeleid uit Gods onverbreekbare trouwdie in het huwelijk afgebeeld wordt. In Amoris laetitia daarentegen wordt de echtelijke liefdeaan geen enkele verplichting van buitenaf onderworpen. Natuurlijk weet de paus dat ditverbond "een reeks verplichtingen met zich mee" brengt maar die zijn "eigen (…) aan deliefde zelf, een liefde die zo vastberaden en edelmoedig is dat ze bereid is de toekomstaan te durven" (AL 131). Men moet daarom ook "niet de verschrikkelijke last van op eenvolmaakte manier de eenheid die er bestaat tussen Christus en zijn Kerk weer te geven,op de schouders leggen van twee mensen met hun beperkingen" (AL 122). Tevens wordtde huwelijksliefde "in de eerste plaats niet beschermd door te spreken over deonontbindbaarheid als verplichting of door het herhalen van de leer, maar door haar teversterken in een volgehouden groei onder impuls van de genade" (AL 134).Onverbreekbaar wordt het huwelijk niet door externe verplichtingen, maar enkel door devastheid die de echtelijke liefde in de loop van een groeiproces van binnenuit verwerft. Inhet vaak genoemde vierde hoofdstuk van de exhortatie ontplooit Franciscus eenfenomenologie van de (huwelijks)liefde die volledig in het teken staat van wat de pastoraleconstitutie het "welzijn van de echtgenoten" (bonum coniugum) noemt (cf. GS 48).Theologisch gaat deze visie terug op Thomas van Aquino die het huwelijk in wezen als"grootste vriendschap" definieert (cf. AL 123) – en juist niet als instelling voor devoortplanting zoals vaak verondersteld wordt.

62

13Bisschoppensynodes 2014-2015 over het gezin – een kritische balans

Inhoudelijk wordt ze uitgewerkt door het ontwikkelingspsychologische concept van degroei waardoor een sterke betrokkenheid op de realiteit en de menselijke ervaringgewaarborgd is. Men kan zich inbeelden welke vernieuwende perspectieven dezebenadering voor theologie en ethiek inhoudt: voor de problematiek van echtscheiding enhertrouw, maar tevens voor de omgang met niet-huwelijkse relatievormen vermits hier eenliefdesbegrip gehanteerd wordt dat groeifasen niet enkel toelaat maar zelfs opeist.

Thomas Knieps-Port le Roi

63

64

14De faculteit Theologie en Religie-wetenschappen en het dominicaansejubileumjaar (1216-2016)

Op 22 december 2016 zal het achthonderd jaar geleden zijn dat de pauselijke bulReligiosam vitam werd gepromulgeerd. Met dit schrijven gaf paus Honorius III zijnzegen aan de gemeenschap van broeders rond de figuur van de Spaanse kanunnikDominicus de Guzmán, en plaatste hen onder bescherming van de Heilige Stoel.Religiosam vitam betekende zo het officiële startschot van een religieuze orde diedoor haar geheel eigen karakter mee vorm heeft gegeven en nog steeds geeft aande Kerk: de ‘orde der predikbroeders’ (Ordo Praedicatorum) of, in het spoor van destichter, de ‘dominicanen’.

Bij het dichterbij komen van de achthonderdste verjaardag van de stichting van de orde,namen de Vlaamse dominicanen contact op met Mathijs Lamberigts. Voor het jubileumvan de orde wilde men graag dat er een boek zou worden samengesteld over de recentegeschiedenis (20ste eeuw) van de dominicanen in Vlaanderen. Prof. Lamberigts toondezich meteen bereid om de leiding van dit project op zich te nemen. De onderwerpenwerden gekozen door de dominicanen zelf. Welke figuren waren volgens hen bepalendvoor het gelaat en de ‘ziel’ van de orde in Vlaanderen? Welke werken zagen zij zélf alstyperend of programmatisch voor het dominicaanse apostolaat?

In 2014 werd zo begonnen met het eerste onderzoek over een heel aantal onderwerpen.Onderzoek naar de missionarissen in Congo ten tijde van de Simba-opstand door DriesVanysacker resulteerde in het boek Vergeten martelaars? Missionarissen in het oog vande Simba-opstand in Congo, 1964-1966, dat werd uitgegeven bij Acco in 2015. Dit boekwerd intussen ook vertaald in het Frans, en verscheen in 2016 bij Brepols onder de titelLes martyrs oubliés? Les missionnaires dans la tempête de la rébellion des Simbas auCongo en 1964-1966 als nr. 100 in de Bibliothèque de la Revue d'histoire ecclésiastique.Anton Milh schreef een eindverhandeling over de pater-dominicaan J. L. Callewaert,getiteld ‘Nu is het uur van Vlaanderen geslagen’. Een onderzoek naar de rol van paterJ. L. Callewaert in de Vlaamse beweging. Prof. Lamberigts was promotor van deze thesis,die werd verdedigd in juni 2014. De bevindingen van het onderzoek naar pater Callewaertwerden herwerkt in enkele artikels, die voor publicatie werden aanvaard door Trajecta endoor Wetenschappelijke Tijdingen. Dries Bosschaert startte opzoekingswerk naar hetgrootstadsapostolaat van de dominicanen in Antwerpen.

In het dominicaanse jubileumboek zou natuurlijk ook geen artikel mogen ontbreken overEdward Schillebeeckx, Vlaanderens bekendste theoloog. Schillebeeckx-kenner Stephanvan Erp, die in oktober 2015 nog zijn inaugurale rede hield aan de Faculteit, werd bereidgevonden om een artikel aan te leveren.

65

“Corde uno” 14

Onderzoek naar het denken van Edward Schillebeeckx blijft overigens een van despeerpunten van onze Faculteit. Dit kwam onder meer tot uiting in een groot congres overSchillebeeckx, dat met medewerking van de Faculteit werd georganiseerd in Nijmegenin 2014. Het onderwerp van dit congres was Grace, Governance and Globalization.Theology and Public Life. Van december 2014 tot januari 2015 was er in de MauritsSabbebibliotheek een tentoonstelling te bezichtigen over leven en werk van Schillebeeckx.In het kielzog van een groot onderzoeksproject over Schillebeeckx (Is er toekomst voor dehermeneutische wending in de theologie? Een historisch- en systematisch-theologischonderzoek naar de theologie van Edward Schillebeeckx (1914-2009) en zijn hedendaagsereceptie), onder supervisie van Lieven Boeve, Stephan van Erp, Leo Kenis en FrederiekDepoortere, werden heel wat doctoraten gemaakt en publicaties voorbereid.

Een andere grote dominicaanse theoloog die niet onvermeld mocht blijven in hetjubileumboek, is John Henry Walgrave, die jaren les gaf aan onze Faculteit en in 1981 opemeritaat ging. Georges De Schrijver schreef een artikel over de ‘krachtlijnen’ vanWalgraves theologie. Leo Kenis leverde een artikel aan over Kultuurleven, het tijdschriftwaarmee Walgrave bekend werd en waarin enkele programmatische artikels van zijn handverschenen over het christelijk humanisme. De geschiedenis van het dominicaansepersapostolaat valt evenwel zeker niet samen met de geschiedenis van Kultuurleven.Daarom werd er besloten om ook artikels op te nemen over het parochieblad – Kerk enLeven (door Toon Osaer), over het Tijdschrift voor Geestelijk Leven (door Sander Vloebergs)en over Jong Kultuurleven – Jeugd en Cultuur (door Anton Milh).

66

14

De dominicanen zelf lieten zich ook niet onbetuigd. Zo leverden de paters Bernard de Cocken Ignace D’hert een artikel aan over het Katholiek Universitair Centrum te Gent, dat steedsdoor de dominicanen geanimeerd werd. Aangezien beide paters zelf actief zijn geweest inhet Centrum, krijgen we in het artikel een mooi beeld ‘van binnenuit’. Pater Mark DeCaluwé, die door zijn grote kennis over de geschiedenis en het interne functioneren vande orde een grote hulp was voor de meeste auteurs, schreef een bijdrage over het kloostervan Gent op Allerheiligen 1964. Ook hier krijgen we dus een ‘blik achter de schermen’.Pater Marcel Braekers, verantwoordelijke van de Vlaamse dominicanen, zette enkelereflecties over de toekomst van de dominicanen in Vlaanderen op papier.

Tot slot werd er door Dries Bosschaert nog een artikel aangeleverd over Dominicus DePetter, die samen met Walgrave en Schillebeeckx het zeer gedegen ‘dominicaansetheologische triumviraat’ van de tweede helft van de 20ste eeuw vormt; en een bijdragedoor Anton Milh over de Sociale School in Heverlee-Leuven, die werd opgestart doorsociaal bewogen Vlaamse dominicanen in de jaren ’20.

Zo is het boek, dat de titel Predikbroeders in woord en daad. Dominicanen in Vlaanderenin de 20ste eeuw draagt, opgedeeld in drie uitgebalanceerde secties: een overdominicaanse apostolaatswerken (de missies, de Sociale School, het grootstadsapostolaaten het Katholiek Universitair Centrum), een over het dominicaanse persapostolaat(Kultuurleven, Kerk en Leven, Jong Kultuurleven – Jeugd en Cultuur en Tijdschrift voorGeestelijk Leven) en een over grote dominicaanse figuren (Callewaert, De Petter, Walgraveen Schillebeeckx). De drie delen worden ingeleid door een artikel van Mathijs Lamberigts,waarin deze een algemeen overzicht van de geschiedenis van de dominicanen in Belgiëgeeft. Afgesloten wordt er met de bijdragen van De Caluwé over het klooster van Gent in’64 en van Braekers over toekomstperspectieven voor de dominicanen in Vlaanderen.Het boek wordt uitgegeven bij Halewijn. De presentatie ervan gebeurde op de slotvieringvan het dominicaanse jubileumjaar, op 10 september 2016 in de Sint-Pauluskerk teAntwerpen. De magister-generaal van de orde, Bruno Cadoré, was hierbij aanwezig.

Tijdens de voorbereiding van het jubileumboek kregen vele onderzoekers de smaak tepakken, en zo werden er nog verschillende initiatieven genomen in het kader van hetdominicaanse jubileumjaar. Begin mei gaf Marcel Braekers op de tiende LOGOS-studiedagte Leuven een referaat over de eigenheden van de dominicaanse geloofsoverdrachtvandaag, die hij omschreef als een zoeken naar evenwicht “tussen spreken en zwijgen”(gepubliceerd in de congresbundel Tussen Credo en Amen. Geloven als opdracht enovergave, Halewijn, 2016). Anton Milh zal in oktober deelnemen aan een congres overBibelstudium und Predigt bei den Dominikanern in Wenen. Hierop zal hij spreken over de‘Geestelijke voordrachten’, een serie preken die tussen 1927 en 1940 jaarlijks door dedominicanen werd georganiseerd in de Antwerpse Sint-Carolus Borromeuskerk.

Op 16 december organiseert de Faculteit ook nog een studiedag in samenwerking metde Vlaamse en de Nederlandse dominicanen over Botsing of ontmoeting van generatiesin dominicaans perspectief. De concrete aanleiding voor deze studiedag werd gevormddoor de nieuwjaarsbrief van de provinciaal overste van de Nederlandse dominicanen, RenéDinklo. Hierin werden enkele grote uitdagingen voor de Nederlandse dominicanenprovinciegeschetst. Door het recentelijke intreden van een aantal jonge mannen is er namelijk eenheel nieuwe dynamiek ontstaan. Deze jonge fraters ontdekken het leven en de traditie inde voetsporen van Sint-Dominicus op een geheel eigen wijze.

67

“Corde uno”: de faculteit Theologie en Religiewetenschappenen het dominicaanse jubileumjaar (1216-2016)

Hierdoor kunnen er spanningen ontstaan met oudere confraters, die zich door de jarenheen op een andere manier tegenover deze traditie(s) zijn gaan positioneren. In de briefworden de problemen helder beschreven en wordt opgeroepen tot openheid,verantwoordelijkheid en broederlijkheid. Ook worden enkele concrete initiatievenvoorgesteld die ervoor moeten zorgen dat deze jonge predikbroeders op een zo optimaalmogelijke manier geïntegreerd kunnen worden in de ordesprovincie.

De problematiek die pater Dinklo schetst in deze brief heeft natuurlijk een bredere relevantievoor Kerk en maatschappij. Hoe gaan verschillende generaties met elkaar om? Zijn weveroordeeld op langere termijn steeds in conflict te raken, of kan er ook samen aan eenproject worden gewerkt, waarbij jong en oud elkaar waarderen en versterken? Dit thema– botsing of ontmoeting van generaties – zal op de studiedag via een dominicaanse insteekbenaderd worden. Het is een thema dat behalve voor de dominicanen, ook voor anderereligieuze orden en congregaties actueel is, en bovendien relevant is voor anderemaatschappelijke domeinen dan voor de Kerk alleen.

Doorheen al deze academische én kerkbetrokken initiatieven wil de Faculteit opnieuwaansluiten bij de traditie van dominicaans leven en een ‘dominicaanse geest’ aan deuniversiteit. We hopen dan ook dat de hernieuwde interesse voor de geschiedenis,spiritualiteit en theologie van de dominicanen, die aan de Faculteit nu is opgebloeid,niet stopt met de afloop van het jubileumjaar. Wij willen één van hart – “corde uno”,om het met een adagium van de dominicanenorde te zeggen – en met vereende krachtenons inzetten om de dominicaanse traditie in Kerk, universiteit en maatschappij verder tezetten en uit te diepen.

Anton Milh

68

14

69

Vijfhonderd jaar geleden, in 1516, liet de humanist Thomas More in Leuven bij DirkMartens voor het eerst zijn werk de Utopia drukken. Het drukproces werdgesuperviseerd door niemand minder dan Erasmus.

De Utopia bevat in wezen de beschrijving van een ideale, utopische, samenleving.Het eerste deel is in dialoogvorm gesteld en probeert een antwoord te geven op de vraag:moet een wijs man, een filosoof, toetreden tot de raad van de vorsten? Hythlodaeus,het hoofdpersonage, antwoordt hier negatief op, want de ervaring leert dat de wijze nietszal kunnen ondernemen om de samenleving rechtvaardiger en de wereld vredevoller temaken. De wijze zal in de raad der vorsten geneutraliseerd of zelfs gecorrumpeerd worden.Pas wanneer de structuren van de samenleving grondig hertimmerd worden, met alsbelangrijkste pijler de gemeenschap van goederen, zal er iets veranderen. In het tweededeel, een monoloog van Hythlodaeus, worden de instellingen van de ideale samenlevingbeschreven, zoals onderwijs voor iedereen, verplichte arbeid, het collectieve bezit van deopbrengsten ervan, maar ook een strikte huwelijks- en gezinsethiek, en een politiek bestuurals een mix van monarchie, aristocratie en democratie… De instellingen van de idealesamenleving rusten op moraalfilosofische grondslagen – een mengeling van epicurismeen een deugdenmoraal – en op een religieus fundament. Merkwaardig is dat More in deUtopia religieus pluralisme en tolerantie hoog in het vaandel voert. De ‘officieuze’ religiehoudt evenwel in: het geloof in God, in de onsterfelijke ziel en, vooral, in een goddelijkesanctionering van wat een mens in zijn leven aan goed en aan kwaad heeft gedaan.More beschouwde dit als een absolute garantie voor het goed functioneren van desamenleving. De beschrijving van de ideale samenleving zoals die in de Utopia te vindenis, heeft gedurende eeuwen tot de verbeelding gesproken, tot op vandaag.

Enkele maanden eerder in 1516, had Mores vriend Erasmus in Basel bij Johannes Frobenzijn Novum Instrumentum gepubliceerd. Het was een spraakmakende herziening vande Vulgaat, de Latijnse tekst van de Bijbel die, zo werd aangenomen, rond 400 doorHieronymus was gemaakt en die tot de meest gebruikte en gezagvolle Bijbeltekst vande Kerk was uitgegroeid. Erasmus vond de Vulgaat, met zijn ‘barbaars’ Latijn, eenfilologische absurditeit en onvoldoende in overeenstemming met de Griekse grondtekst.Daarom leverde hij een nieuwe vertaling, die vooral een betere Latijnse versie moest zijn,waarbij het Grieks als een soort referentietekst dienst deed. Erasmus liet zijn eigenlijkeLatijns-Griekse tekst van het Nieuwe Testament volgen door zogenoemde Annotationes,waarin hij zijn tekstkeuzes verantwoordde. De meeste ervan zijn filologisch van aard,maar sommige hadden toch een leerstellige draagwijdte. De tekst van het NieuweTestament werd voorzien van een aantal prologen waarin Erasmus zijn verlangen uitspreektdat de Bijbel (terug) de basis wordt voor de theologiebeoefening en het geloofsleven vande leken. Niet lang na de voltooiing van zijn vertaling, vestigde Erasmus zich in Leuven: hijhoopte hier een gunstige intellectuele omgeving te vinden voor verder werk aan het NieuweTestament. Maar er kwam ook erg veel tegenkanting tegen Erasmus’ nieuwe tekst,zeker nadat hij in 1519 een tweede editie had laten verschijnen, deze maal onder de titelNovum Testamentum, die zich nog verder van de Vulgaat bleek te hebben verwijderd.

Erasmus’ Novum Instrumentumen More’s Utopia (1516-2016)15

Bibliotheek Grootseminarie Brugge – P.IN 1809

Tussen 1516 en 1519 was er heel veel gebeurd in Europa… In 1516 konden humanistenzich nog permitteren om met grote vrijmoedigheid (tekst)tradities in vraag te stellen of ophumoristische wijze maatschappelijke en religieuze systemen te bediscussiëren. We ziendat in Erasmus’ Lof der Zotheid (1511), zijn Novum Instrumentum (1516), in Thomas More’sUtopia (1516) en in tal van andere humanistische werken uit die periode. Dit kon gebeurenin een sfeer van tolerantie. Zolang het katholicisme niet fundamenteel in haar leer werduitgedaagd, had het nadenken over – zelfs de kritiek op – de eigen levensbeschouwelijkebronnen nog een vrij brede armslag. In 1517 veranderde alles: Luthers Thesenanschlagzette een proces in gang dat uiteindelijk zou leiden tot de oprichting van verschillendeconcurrerende confessionele systemen. Er trad steeds meer verkramping in, niet enkel inde katholieke Kerk, maar later ook in de verschillende protestantse kerken.

70

15

71

Meer en meer werd de eigen geloofsleer vastgelegd in dogma’s en bakende men degrenzen met andersdenkenden scherp af. Nieuwe leden werden in het eigen geloofs -systeem ‘gesocialiseerd’. Later in de zestiende eeuw barstte dit confessionaliseringsprocesuit in godsdienstoorlogen, die resulteerden in de consolidering van natiestaten met iederhun eigen godsdienstpolitiek. De humanistische houding van redelijkheid enverdraagzaamheid heeft het toen niet gehaald. De eerste fase van de moderniteit baardeeen doodgeboren kind… In zijn boek Tolerantie en actief pluralisme. De afgewezen erfenisvan Erasmus, More en Gillis uit 2008 heeft Guido Vanheeswijck dit proces op een erginteressante wijze beschreven.

Erasmus en Thomas More hebben dit proces in hun eigen leven doorgemaakt. Erasmuswerd verdacht gemaakt als een van de aanstokers van de Reformatie; de hetze dieconservatieve theologen en predikers tegen hem in Leuven ontketenden, maakte dat hijin 1521 de stad definitief verliet. Erasmus bleef echter voor de rest van zijn leven dehumanistische idealen grotendeels trouw. Anders was het met Thomas More:geconfronteerd met de gevolgen van de Reformatie, de sociale chaos en – in zijn ogen –seksuele losbandigheid, ontpopte hij zich tot een notoir ketterjager, die als kanselier vanEngeland een aantal doodvonnissen eigenhandig heeft ondertekend. In zijn persoonlijkleven doorliep hij dus de evolutie die de Kerk in het Westen op macroniveau heeftdoorlopen. Dat Thomas More uiteindelijk zelf als martelaar voor het katholieke geloof isgestorven, maakt het plaatje nog complexer.

In Leuven worden de hierboven genoemde publicaties uit 2016, Mores Utopia en Erasmus’Novum Instrumentum, uitvoerig in de kijker gezet. Vooral rond de Utopia, in Leuven zelfgedrukt in 1516, is een heel programma gebouwd. Een absolute must is de tentoonstellingOp zoek naar Utopia, die in museum M wordt georganiseerd en die topstukken uit de helewereld naar Leuven weet te brengen. In de universiteitsbibliotheek heeft een tentoonstellingplaats onder de titel Utopia & More. Daar zijn vooral manuscripten, originele brieven,oude drukken en curiosa te zien. In onze eigen Maurits Sabbe bibliotheek is er eententoonstelling over de Gouden Eeuw van katholieke Bijbelstudie (1550-50). Er wordt eeneerste druk van Erasmus’ Novum Instrumentum, uit de Bibliotheek van het Grootseminariein Brugge, getoond. Verder willen we aantonen dat Erasmus’ bijbelhumanisme,de filologische aanpak en het beroep op de ‘originele’ talen, tot op zekere hoogte tochhun weg hebben gevonden in de katholieke Bijbelstudie van die periode.

Informatie over deze en tal van andere activiteiten: www.utopialeuven.be/nl

Wim François

Erasmus’ Novum Instrumentum en More’s Utopia (1516-2016)

72

De invloed van theologie op tekenkunstOp vraag van de cultuurverantwoordelijken vanKatechetika heb ik deelgenomen aan FacultySTARs, en ik verwachtte eigenlijk helemaal niet datik verkozen zou worden. Uiteindelijk bleek het eenkans te zijn met niet te onderschatten groei- enpubliciteitsperspectieven, waar ik uiteindelijk zeerdankbaar voor ben. Ik ben ongeveer acht jaargeleden begonnen met tekenen, maar door destudies en het kringleven bleek het niet echt evidentom er nog veel tijd in te steken. Faculty STARsverplichtte me om terug te investeren in een bijnavergeten vaardigheid. In wat volgt zal ik een korteuitleg geven over mijn uitgangspunt en werkwijze.

De wijze waarop de tekeningen materieel gestaltekrijgen is vrij eenvoudig. De drager is gewoon een

blad papier, variërend tussen A4 en A5. Het tekenmateriaal is meestal een samenspel vanbalpen (blauw of zwart, afhankelijk van wat ik op dat moment bij me heb) en kleurpotloden.De keuze voor deze materialen is vooral afhankelijk van het gemak waarmee dezehanteerbaar zijn en overal gemakkelijk mee te nemen zijn. In tegenstelling tot verf, bisteren houtskool, is het met balpen en potlood zeer gemakkelijk om op allerhande plaatsen tewerken, zoals bijvoorbeeld trein of bus.

Deze directheid laat dan ook toe om ideeën snel af te beelden. Vaak stimuleert het ook deneiging om sterk te overdrijven. Tegelijk verplicht de onuitwisbaarheid van dit materiaal ertoe om deze beelden in hun directheid te laten staan, in al hun eerlijke schoonheid enlelijkheid. Ook op inhoudelijk vlak is deze directheid dus belangrijk. Vaak kies ik immersbeelden die in een spanningsveld staan tussen fantasie en werkelijkheid, droombeelden,of beelden vanuit mijn herinnering, beelden die ooit werkelijk waren, maar nu onlosmakelijkgekleurd zijn door bepaalde interpretaties en associaties. De tekeningen kleuren zelfook mee aan deze beelden van herinnering en fantasie. Het tekenproces is immers nietvolledig gecontroleerd en soms kan de willekeur van het toeval tot zeer verrassenderesultaten leiden.

Ik heb het gevoel dat deze wijze van tekenen mij het dichtste brengt bij de realiteit ‘achter’de tekening. De afleesbare (narratieve) betekenis is immers secundair ten aanzien van dedirecte indruk. De tekening beoogt dus een effect op het intuïtieve verstand vóór hetbeschrijvende verstand een verhaal kan vormen en een uitleg kan voorzien. Anders gezegd,het ‘hoe’ van de tekening is belangrijker dan het ‘wat’, ondanks de grote bekendheid vansommige gekozen beelden en de soms zwaar beladen thema’s. Veel tekeningen hebbenop deze wijze een catharsis-effect.

73

Faculty STAR Anton Lingier16

In kunst kunnen dan ook de meest verschrikkelijke taferelen immers een mooie (oftenminste een sublieme) ervaring teweegbrengen.

De bijgevoegde tekening is ontstaan vanuit een opflakkerende interesse voor depanentheïstische theologie van John Polkinghorne en enthousiasme over de schepping.De beslissende motivatie om te beginnen tekenen was de waterige winterzon van devroege ochtend die zijn stralen wierp op de bossen van Heverlee. Dat het afgebeeldetafereel uiteindelijk de premisse voor de zondeval is, had eigenlijk weinig betekenis in hettekenproces zelf, behalve dan het feit dat ik zin kreeg om lichamen en menselijkehandelingen te tekenen. In de tekening als afgewerkt product echter heeft het doorgevenvan de appel als functie om die prachtige schepping niet zonder meer te verheerlijken alsidool. Zonde is binnen gesijpeld tot in de diepste lagen van de natuur.

Mijn inspiratie kwam deels uit de natuur die ik kan bekijken vanuit het venster van mijn kot,maar ook deels van Le Paradis Terrestre van de neo-impressionist Pierre Bonnard.De vormen van de lichamen van Adam en Eva zijn gebaseerd op de barokke schilderijenvan Pieter Paul Rubens.

In ieder geval was Faculty STARs 2016 voor mij een buitenkans om mijn twee grote passiesmet elkaar in verband te brengen. De deels onverwachte ontmoeting tussen theologie entekenkunst hebben nieuwe perspectieven geboden die in de toekomst nog verder kunnengeëxploreerd worden.

Anton Lingier

Facebookpagina: https://www.facebook.com/Anton-Lingier-321162068217646/home

74

16

175 april 2016. Een begrafenis zonder volk. Mevrouw J.D.B. is geboren op 1 december1926 te Antwerpen en in woonzorgcentrum Bloemenveld te Wilrijk overleden op30 maart 2016. Haar asuitstrooiing vindt plaats op dinsdag 5 april 2016 opbegraafplaats Schoonselhof. Mevrouw leed al geruime tijd aan dementie. Er is geenenkele familie meer. Dichter van dienst is Maarten Inghels.

Het is van de vele ‘eenzame uitvaarten’ die Inghels begeleidt. Dat sociale engagementtekent hem helemaal, ook wanneer hij de hele Vlaamse pers haalt bij zijn aanstelling alsAntwerpse stadsdichter. Tom Lanoye, Ramsi Nasr, Bart Moeyaert, Bernard Dewulf …Inghels zit in goed gezelschap. De stad opteert voor hem vanwege zijn hedendaagsepoëzie en zijn engagement voor Antwerpen en haar burgers. De aanstelling vindt plaatsin het stadhuis op Gedichtendag 2016 (28 januari). Hij blijft voor twee jaar stadsdichter,een periode waarin hij twaalf stadsgedichten zal moeten schrijven.

Maar Inghels haalt die pers niet omwille van zijn aanstelling, maar omwille van zijn politiekengagement. Een week voor zijn aanstelling raakt hij verwikkeld in een minirel metcultuurschepen Philip Heylen omdat hij zich in een open brief – amper enkele dagen voorzijn aanstelling – kritisch uitlaat over de beslissing van burgemeester Bart De Wever ommeer militairen in het Antwerpse straatbeeld te krijgen. "Een van de laatste dichters dieschreef over marcherende soldaten in onze geliefde stad Antwerpen was mijn collegaPaul van Ostaijen," schrijft de dichter in zijn brief aan De Wever in Knack. Hij vervolgt:"In 2016 is het precies honderd jaar geleden dat zijn debuutbundel Music Hall verscheen.Enkele jaren later had Van Ostaijen genoeg gezien van het spook van de oorlog enpubliceerde hij het legendarische Bezette stad over de Duitse bezetting in de EersteWereldoorlog. Het afgelopen jaar paradeerden er opnieuw soldaten in onze geliefde stad.Paul van Ostaijen zag in de machinerie van het leger een momentum voor een grondigetabula rasa. Ik hoor vooral waaien dat de straatsoldaten een fortuin kosten en ze dragenniet eens de correcte schutkleur: boerentorengrijs."

Inghels is niet zomaar stadsdichter geworden. Hij debuteert in 2008 met Tumult,het zeventiende deel in de Sandwichreeks van oud-Dichter des Vaderlands Gerrit Komrijdie hem de hemel inprijst ‘als het wonderkind van de Vlaamse letteren’. Zijn tweededichtbundel Waakzaam verschijnt in 2011 en kaart tal van impasses aan. In kritische verzenstelt hij vragen bij onze sloganeske identiteitscrisis en de frivoliteitscultuur. In 2012 zietzijn goed onthaalde roman De handel in emotionele goederen het licht. Het boek valt opvanwege het haarzuiver proza dat er een onvergetelijke leeservaring van maakt.

Het reportageboek De eenzame uitvaart, 40 verhalen en gedichten bij vergeten levensgaat over zijn werkzaamheden als coördinator van De eenzame uitvaart in Antwerpen.Het verschijnt in oktober 2013. De eenzame uitvaart is een literair en sociaal project waarbijdichters eenzaam gestorven mensen die geen familie meer hebben begeleiden naar hunlaatste rustplaats. Twaalf minuten hebben de vijf dragers van de begrafenisondernemingen de dichter nodig om de anonieme dode naar zijn of haar laatste rustplaats te brengen.

75

Maarten Inghels, godsdienst -wetenschapper-dichter17

Er is enkel nog een minimaal ritueel: de kist op schragen, de bloemen en het gedicht. Inhet boek schrijft de huidige stadsdichter veertig verhalen bij even zoveel mensen die hij opdie manier naar hun laatste rustplaats heeft begeleid.

De Onze-Lieve-Vrouwetoren, het Rubenshuis, de Koninklijke Musea voor SchoneKunsten … kunnen Inghels als stadsdichter (voorlopig) niet inspireren. Hij loopt rond in destad met een bijzondere aandacht voor het kwetsbare leven. Zijn tweede stadsgedicht,Een huis van lucht, verschijnt in een éénmalige editie van de Daklozenkrant, volledigverzorgd door kunstenaars. Het gedicht beschrijft laconiek – op het cynische af – detoestand van talrijke daklozen, die niet alleen leven in een huis van (open) lucht, maar dieer ook van lucht moeten eten: “Wij eten ons buikje rond met gebraden lucht en gebakkenlucht. Tezamen met een tas hete koffielucht. Leve de heropgewarmde lucht!”

Ellen Van Stichel

76

17

18Christian Anthropology as Gaudium et Spes’Answer to the Church, World and Humanity

Op 1 december 2015 vond in Leuven het symposium Quid est autem homo? plaats.Om de vijftigste verjaardag van de promulgatie van de pastorale constitutie Gaudium

et Spes te vieren, werden verschillende experten van dit document naar Leuvenuitgenodigd. Vanuit hun verschillende achtergronden bogen zij zich allen over devraag ‘wie is de mens?’. Een vraag die het scherpst gesteld werd in de pastoraleconstitutie zelf:

Deze moeilijkheden doorvoelt de Kerk en zij kan, door Gods openbaring geïnstrueerd,daarop een antwoord geven, dat de juiste toestand van het mens-zijn vermag te schetsen,zijn zwakke punten kan verklaren en tevens zijn waardigheid en roeping naar waarheiddoen erkennen. (GS 12)

Ondanks de duidelijkheid van de vraagstelling en de overtuiging dat de kerk in staat waseen antwoord te formuleren, was het tijdens deze studiedag een fundamentelevaststellingen dat het concilie, en Gaudium et Spes in het bijzonder, verschillendechristelijke antropologieën presenteert. Het conciliaire antwoord op de vragen die haargesteld werden door de mensheid was net zo divers als haar inspiratiebronnen.

De voormiddag was gewijd aan de historische betekenis van Gaudium et Spes. Dat dezebetekenis niet onderschat mag worden, werd dadelijk duidelijk in de introductie vanM. Lamberigts, die naast decaan van de Faculteit ook coördinator is van het Centrum voorConcilieonderzoek. Naast de waardering voor het belang van Gaudium et Spes in hetconciliaire werk en in het historisch tijdsgewricht van de jaren ’60, drukte hij ookbewondering uit voor de rol van de Leuvense theologen in de totstandkoming van ditdocument. Om niet ten prooi te vallen aan Belgisch chauvinisme veroorzaakt door Congar’sdefinitie van Vaticanum II als “le premier concile de Louvain tenu à Rome”, kreeg allereerstprof. Erik Borgman (Universiteit van Tilburg) het woord. Hij diepte het thema van demenselijke waardigheid in de Pastorale Constitutie uit als een toonbeeld van eentheologisch verstaan van de geschiedenis en de opname van historiciteit in de theologie.Gaudium et Spes leert volgens hem vooral hoe de Geest de mens door de geschiedenistot inzichten leidt op wat het betekent over de menselijke conditie te spreken in het lichtvan Gods aanwezigheid. Zijn blik op de conciliaire theologie verbond Borgman met enkelereflecties op het pontificaat van Franciscus. Dit theologisch perspectief werd vervolgensaangevuld met een historische bespreking van de pastorale constitutie door Dr. GiovanniTurbanti van het Italiaanse Fondazione per le Scienze Religiose Giovanni XXIII. In zijn papertoonde hij aan hoe zich tijdens het redactieproces een overgang voordeed van eendoctrinele naar een theologische antropologie.

77

Symposium:‘Quid est autem homo?’18

Interessant genoeg lag aan de basis van deze overgang een confrontatie tussen driescholen in de Thomistische traditie, respectievelijk die van de Dominicaanse universiteitAngelicum te Rome, van de Frans-Belgische Dominicanen van Le Saulchoir en vande Franse filosoof Jacques Maritain. Het concept van de ‘menselijke persoon’ kwamhierbinnen naar voor als een gemene deler die de spanningen tussen de verschillendebenaderingen kon overstijgen.

Deze focus op de verschillende antropologische visies in (de redactiegeschiedenis van)Gaudium et Spes werd voortgezet in het namiddaggedeelte dat werd voorgezeten doorprof. Stephan van Erp. Hij leidde allereerst Mgr. Philippe Bordeyne, rector van het InstitutCatholique de Paris, in. Die bestudeerde de verschillende antropologische visies die nogin Gaudium et Spes vervat liggen en die in het bijzonder tot uiting komen in paragraaf 40.In zijn betoog toonde hij aan dat ondanks deze verschillende visies met hun bijhorendespanningen het gehele document toch één antropologie voorstaat die aandacht schenktaan het menselijk handelen en lijden in de geschiedenis en dit opneemt in een Christologievan het Geïncarneerde Woord en het Paasmysterie. Bordeyne’s aanzet om de christelijkeantropologie niet enkel theologisch en historisch, maar ook moraaltheologisch te verstaan,werd verdergezet in de presentatie van het Anthropos Project door prof. Yves DeMaeseneer, Dr. Lieve Orye en Adanna James. Ingaand op hun algemene thema ‘On/InRelation, Vulnerability, Love’ toonden zij enkele fundamentele aspecten aan voor deontwikkeling van een hedendaagse theologische antropologie. Zo geven zij nu gestalteaan een traditie die door Gaudium et Spes haar plek veroverde in het theologische denkenen spreken. Tot slot werden deze verschillende perspectieven samengebracht in eenpanelgesprek waaruit bleek dat het diverse antwoord van Gaudium et Spes op de vraagnaar de mens geen zwakte hoeft te zijn voor het huidige theologische spreken over demens, maar net haar sterkte kan zijn in een context gedefinieerd door diversiteit.

Dries Bosschaert

78

18

INTERNATIONAAL CONGRES IN LEUVEN VAN 17 TOT 20 SEPTEMBER2015 OVER DE ROL VAN DE SCHRIFT IN DE THEOLOGIE

Voor vele christenen neemt de Bijbel een belangrijke plaats in hun leven in. Er wordt naargegrepen ter inspiratie op vele momenten van het leven, er wordt uit voorgelezen engebeden in de liturgie, Bijbelse verhalen worden telkens opnieuw verteld wanneer jongemensen met het geloof in contact worden gebracht. Ook in de christelijke theologie heeftde Schrift een centrale positie. Weinig theologen zullen de oude uitspraak betwisten datde studie van de Schrift de ziel zelf vormt van de theologie. Tegelijk is duidelijk dat de Bijbelniet het directe antwoord biedt op de theologische en andere vragen van vandaag.Met de studie van de Bijbel alleen heb je nog geen theologie. Wat is dan de concrete roldie de Schrift wel kan spelen in de christelijke theologie?

Deze vraag vormde het uitgangspunt van een internationaal congres in Leuven van 17 tot20 september 2015, tegelijk ook het tweejaarlijkse congres van de Europese Verenigingvoor Katholieke Theologie. Deze vereniging telt zo’n 700 leden, allen academisch actievetheologen uit alle theologische disciplines en uit de meeste Europese landen, van Litouwentot Portugal, van Ierland tot Oekraïne.

Na de verwelkoming door rector Rik Torfs en decaan Mathijs Lamberigts, werd deopeningslezing gehouden door Mgr. Johan Bonny. Nauwelijks enkele weken voor deSynode over het gezin in Rome, vertrok de bisschop van het voorbereidende documentvan deze synode om te reflecteren over de rol die de Bijbel zou kunnen en zou moetenspelen in het formuleren van een nieuwe kerkelijke visie op huwelijk en gezin. Hij noemdedaarbij verschillende hermeneutisch belangrijke aspecten. Allereerst drukte hij de hoop datde Bijbelse visie op huwelijk en gezin in zijn geheel recht zou worden gedaan, eerder danindividuele bijbelcitaten te isoleren die vervolgens in normen worden omgezet.Daarnaast hoopte hij dat rekening zou worden gehouden niet alleen met de recenteexegetische en hermeneutische inzichten, maar ook met de existentiële inzichten vangelovigen in de betekenis van de Schrift. Ten slotte pleitte hij ervoor de Schrift steeds telezen in het licht van het leven en de persoon van Jezus Christus. Vele van dezeverzuchtingen hebben inderdaad hun weg gevonden in de exhortatie Amoris laetitia diePaus Franciscus na de synode heeft geschreven.

In de hoofdlezingen van het congres gingen tien theologen elk vanuit hun discipline in opde vraag welke rol de studie van de Schrift speelt in de theologie. Christoph Theobald(Parijs) stelde de vraag naar de verhouding tussen de Bijbel(exegese) en de openbaring,terwijl Saskia Wendel (Keulen) kritische vragen stelde bij de mogelijkheid om Bijbeltekstenals verantwoording of rechtvaardiging van theologische posities in te roepen. In een duo-lezing gingen Marianne Heimbach-Steins (Münster) en Georg Steins in debat over derelevantie van de Schrift voor een christelijke sociale ethiek, terwijl Bert Roebben(Dortmund) het had over de uitdagingen om Bijbelse theologie te integreren in hetgodsdienstonderwijs. Joris Geldhof (KU Leuven) onderzocht in zijn bijdrage hoe Bijbel enliturgie vervlochten zijn, in het bijzonder in het getijdengebed en in de Ordo Missae.

79

“De ziel van de theologie”19

Opvallend was dat zowel Nuria Calduch-Benages (Rome) als Ludger Schwienhorst-Schönberger (Wenen), beiden exegeten, hun bijdragen wijdden aan de relatie tussenexegese en de lectio divina de overwegende lezing van de Schrift, en wezen op denoodzaak om de exegetische benadering van de tekst steeds te koppelen aan een in eengelovige gemeenschap ingebedde Schriftlezing. Vasile Mihoc (Sibiu) lichtte toe hoe in deorthodoxe theologie de rol van de Schrift en de exegese wordt begrepen, terwijl MichelYounès (UC Lyon) de ontwikkeling van de positie van de Koran in de islam schetste enaangaf hoe christenen en moslims in dialoog kunnen gaan over de respectieve positie vanhun heilige schriften. Reimund Bieringer (KU Leuven) ten slotte, ging dieper in op hetontstaan en de ontwikkeling van de (dualistische) idee dat de exegese de ziel van detheologie zou zijn, en pleitte ervoor de relatie tussen exegese en theologie eerder te zienals een dialoog tussen vrienden.

Naast de hoofdlezingen waren er vier seminaries en een zestigtal short papers over eenbreed gamma van onderwerpen. Een groot aandeel papers werd gepresenteerd doorpredoctorale onderzoekers die in een aantal specifieke sessies hun doctoraatsonderzoekkonden voorstellen. Dit speciaal voor doctorandi georganiseerde gedeelte werd geopenddoor een interactieve workshop waarin Yves De Maeseneer en Carine Devogelaere(KU Leuven) samen met de deelnemers de in Leuven ontwikkelde bijbelbenadering ToBIASin de praktijk zetten.

De bijdragen van het congres zullen binnenkort worden uitgegeven bij Peeters Publishers(Leuven).

Aan het eind van het congres werd Pierre Van Hecke (KU Leuven) door de AlgemeneVergadering tot president en Marie-Jo Thiel (Université de Strasbourg) tot vicepresidentvan de Europese Vereniging voor Katholieke Theologie verkozen voor de periode 2015-2017.

Wie interesse heeft om lid te worden van de Europese Vereniging voor KatholiekeTheologie, en deel te nemen aan de vergaderingen van de Vlaamse sectie ervan,kan hiervoor contact opnemen met voorzitter Joris Geldhof ([email protected]).Leden ontvangen twee keer per jaar het internationale tijdschrift ET Studies, uitgegevendoor Peeters Publishers.

Pierre Van Hecke

80

19

In 2010 bestond het Interdiocesaan PastoraalBeraad 40 jaar en dit werd gevierd met eenbijeenkomst rond ‘Vitale Kerk in Vlaanderen’.Daarna werkte het IPB verder met het thema‘Levende geloofsgemeenschappen voorvandaag en morgen’. In december 2011organiseerde het in Leuven een colloquium‘Kerk in beweging’. In 2012 werden deForumbijeenkomsten gewijd aan de toekomstvan de territoriale pastoraal en het kerkenplan.De dynamiek die vanuit deze bijeenkomstenontstond, deed de vraag stellen naar devitaliteit van geloofsgemeenschappen inVlaanderen. Toenmalig voorzitter JosianCaproens lanceerde daarom een onderzoekover ‘Levende geloofsgemeenschappen inVlaanderen’ en vond daarvoor de nodigefinanciële middelen. Het project liep van 2013tot 2015. Op zaterdag 24 oktober 2015 vond

er een studie- en ontmoetingsdag plaats over het thema en het onderzoeksrapportverscheen begin 2016 en is integraal terug te vinden op de website www.ipbsite.be.De resultaten van de brede bevraging tijdens het onderzoek verschenen ook inbrochurevorm onder de titel ‘Waar twee of drie’, te bestellen op het IPB. Met de brochureen de bijhorende werkvormen hoopt het IPB bij te dragen tot een denkproces over devitaliteit van de geloofsgemeenschappen in Vlaanderen.

Het onderzoeksproject

Doelstelling van het project was om de grote verscheidenheid aan vitale geloofs -gemeenschappen in Vlaanderen zichtbaar te maken en het geheim van hun levenskrachtop het spoor te komen. Bert Slechten werd aangeworven als halftijdse projectmedewerkeren een multidisciplinaire stuurgroep met onder andere professor Peter De Mey, begeleiddehet onderzoek. Bert bezocht initieel een aantal gemeenschappen om aan de hand vandeze interviews een vragenlijst samen te stellen. Van 1 oktober tot 30 november 2014werd de bevraging online gezet en breed verspreid binnen het kerkelijk netwerk. In hetvoorjaar van 2015 werden de antwoorden statistisch verwerkt en in de stuurgroepgeanalyseerd en besproken.

Met een brede bevraging wilden we vanuit het IPB de leden van geloofsgemeenschappen(GG) zelf aan het woord laten. Het hele onderzoek was erop gericht om gelovigen zelf telaten aangeven wat leven geeft. Er werd dus geen ideaal of model voorop gesteld. Er werdook geen definitie gegeven van geloofsgemeenschap waardoor we een divers publiekbereikten. We vroegen de respondenten naar de feitelijke situatie in hun huidige GG ennaar de kenmerken van de GG waar ze van dromen.

81

Levende geloofsgemeen-schappen in Vlaanderen?!20

Uit het profiel van deze laatste blijkt dat het verlangen naar meer en beter volop leeft. Hetverschil tussen feitelijk en normatief, of met andere woordenn tussen realiteit en droombrengt ons op het spoor van de terreinen waarop verandering wenselijk is om leven tebevorderen.

Van de meer dan 1000 personen die de bevraging invulden, werden 793 volledig ingevuldevragenlijsten weerhouden voor statistische verwerking. De bevraging was anoniem maarde deelnemers moesten wel de naam van hun GG invullen. 70% van de deelnemers komtuit een territoriale GG, dat wil zeggen uit parochies, federaties, pastorale eenheden e.d.De andere invullers behoren tot een groep, organisatie of beweging of tot een GG in eenziekenhuis, een rusthuis of een andere vorm van categoriale pastoraal. De GG liggenverspreid over heel Vlaanderen. De gemiddelde leeftijd van de invullers bedraagt 50 jaar.Naast vragen naar het profiel van de deelnemer en van zijn of haar GG waren er vragenover liturgie, diaconie en verkondiging. Meestal werd een antwoord verwacht op een schaalgaande van -2 (niet akkoord) tot +2 (akkoord). Gemiddelden boven 1 geven in dit systeemaan dat een duidelijke meerderheid akkoord gaat met de stelling. Bij elk onderdeel wasaan het einde een open vraag waarop aanvullingen konden geformuleerd worden.

Thema

Algemeen profielvan de respondent

Algemeen profielvan de geloofs-gemeenschap

Liturgie

Diaconie

Verkondiging

Verdere profilering

Besluit

Omschrijving

Persoonskenmerken bijvoorbeeld: geslacht, leeftijd,opleiding, rol in de eigen geloofs gemeenschap …

Functionele kenmerken van een geloofs gemeen -schap, bijvoorbeeld: geografische ligging, aantalaanwezigen tijdens bijeenkomsten, aanbod, …

Algemene kenmerken van liturgie in een geloofs -gemeenschap evenals de vraag naar het aanbodvan verschillende vormen van gebed en viering

Algemene kenmerken van diaconie in een geloofs -gemeenschap evenals de vraag naar deverschillende vormen van diaconie die beoefendworden.

Algemene kenmerken van verkondiging in eengeloofs gemeenschap evenals de vraag naar deverschillende vormen van verkondiging die plaatsvinden.

Een verzameling van enkele bijkomende kenmerkenvan een geloofsgemeenschap, o.a. leiderschap,evaluatie, open houding

Afrondende vraag over de mate waarin mende eigen geloofsgemeenschap ervaart als eenlevende geloofsgemeenschap (enkel feitelijkniveau) en of men nog iets wil toevoegen.

Aantal items

9 (F)

37 (F) 22 (N)

23 (F) 23 (N)

14 (F) 14 (N)

12 (F) 12 (N)

27 (F) 27 (N)

3 (F) 1 (N)

82

20

Aan de deelnemers werd ook gevraagd aan te geven in welke mate ze hun huidige GGlevend vinden. Bij de verwerking van de cijfers werden op basis daarvan 3 groepengemaakt: zij die op deze vraag +2 invulden (345 personen), zij die +1 invulden (259) endiegene die 0, -1 of -2 invulden (188). Opvallend en hoopvol is dat wie nu tot een levendeGG behoort, al op verschillende domeinen de eigen droom ziet werkelijkheid worden.Mensen die tot weinig levende GG behoren, ervaren daarentegen een grote afstand tussenwat is en waar ze van dromen. De overgrote meerderheid van respondenten komt uitlevende of sterk levende GG. Dit betekent dat we vooral enthousiaste gelovigen hebbenaangetrokken. De meeste van hen zijn actieve vrijwilligers of trekkers in hun gemeenschap.

Enkele resultaten

Het aantal aanwezigen tijdens de bijeenkomsten van de GG verschilt sterk. Er zijn kleinegemeenschappen van minder dan 20 leden maar ook grote van meer dan 150. Er lijktechter geen verband te bestaan tussen de grootte en de mate waarin een gemeenschapals levend wordt ervaren. Wat de leeftijdsspreiding betreft, is er wel een duidelijk verschiltussen sterk en weinig levende GG. Alle respondenten geven aan dat er tijdens hunbijeenkomsten vooral mensen uit de oudere leeftijdscategorieën (46-64 jaar en 65+)aanwezig zijn. Respondenten die hun eigen gemeenschap echter als sterk levend ervaren,zien tijdens bijeenkomsten ook kinderen (0-15 jaar) en jongeren (16-30 jaar). In weiniglevende gemeenschappen is dit niet het geval.

Op het vlak van de rol van vrijwilligers en betaalde beroepskrachten nu en in de idealetoekomst is er een duidelijke lijn te trekken. Alle respondenten beamen de stelling dat hunGG hoofdzakelijk op vrijwilligers draait. In sterk levende GG is dat veel nadrukkelijker hetgeval dan in weinig levende gemeenschappen. Ook op normatief niveau is er eens -gezindheid: een ideale levende geloofsgemeenschap draait hoofdzakelijk op vrijwilligers.Alle scores dalen echter van feitelijk naar normatief. Dit wil zeggen dat men vrijwillige inzetvoor een levende GG belangrijk vindt, maar dat zo’n ideale levende gemeenschap bestiets minder op vrijwilligers steunt dan vandaag het geval is.

De bevraging was opgebouwd rond de drie grote pijlers van een GG: liturgie, diaconie enverkondiging. Op vlak van liturgie lijkt de bestaande situatie vrij goed te beantwoorden aanwat de respondenten verlangen. De wekelijkse (eucharistie)vieringen worden in de meestvitale GG als verzorgd en levend ervaren.

83

Levende geloofsgemeenschappen in Vlaanderen?!

Mijn geloofsgemeenschap is een levende geloofsgemeenschap.

-2 -1 0 1 2

Niet akkoord Eerder niet Noch akkoord, Eerder akkoord Akkoord akkoord noch niet akkoord

26 64 98 259 345

188

Respondenten ervaren hun eigen geloofsgemeenschap als een:

weinig levende GG levende GG sterk levende GG

Daarbij valt op dat de wijze van vieren en een gedeelde spiritualiteit belangrijker zijn dandat de viering vlakbij huis plaatsvindt. Naast de vieringen vormen andere gemeenschaps -momenten het cement dat zorgt voor de samenhang van de groep. Het gaat dan overontmoetingskansen na de vieringen of ter gelegenheid van feesten of gedeelde inzet. Er iseen sterk verband tussen vitaliteit en onderlinge verbondenheid. De bevraging laat echterniet toe om te zeggen wat oorzaak is en wat gevolg.

De geloofsgemeenschap is een sterk samenhangende groep

Ook tussen diaconie en de mate waarin een GG levend is, bestaat een duidelijk verband.Die diaconie heeft vele gezichten, gaande van landelijke campagnes zoals Broederlijk Delenen Welzijnszorg tot plaatselijke acties en georganiseerde of spontane dienstverleningbinnen en buiten de GG. In de weinig levende GG ontbreken vaak lokale initiatieven zoalsonthaal van nieuwkomers en vervoer naar de vieringen of de inzet voor concrete mensenin nood. Maar ook leden van de meest vitale GG geven aan dat er nog groei mogelijk ismet betrekking tot christelijke dienstbaarheid.

In het luik ‘verkondiging’ is vooral de honger naar geloofscommunicatie en -vorming groot.Catechese voor kinderen is meestal nog sterk aanwezig in de territoriale GG. Maar devolwassencatechese scoort ondermaats. Daar is het verschil tussen de scores op feitelijken normatief vlak zeer groot. Mensen verlangen ernaar om vanuit hun geloof met elkaar ingesprek te gaan en mee te doen aan het maatschappelijk debat.

Zowat alle respondenten geven aan dat ze gedeeld leiderschap belangrijk vinden maarslechts zij die tot een levende GG behoren, zien dit ook in de praktijk gestalte krijgen.Andere kenmerken van levende GG zijn: inspraak en mogelijkheid tot evaluatie, waarderingvoor de talenten van de leden en voor hun vrijwillige inzet, openheid voor nieuwkomers envoor anders-gelovigen.

84

20

2,0

1,5

1,0

0,5

0,0

-0,5

-1,0

weinig levende

n Feitelijk

n Normatief

levende sterk levende alle GG

Verkondiging via catechese

Elkaar steunen om daadwerkelijk als christen te leven

Wanneer we alle resultaten samen nemen, dan blijkt boven alles één heel duidelijke trend:het verschil tussen de respondenten uit sterk levende en weinig levende GG situeert zichvooral op feitelijk niveau, in de manier waarop zij hun huidige geloofsgemeenschap ervaren.Op normatief niveau zijn de verschillen, op enkele uitzonderingen na, vrij beperkt. Dat leertons dat er een groot gedeeld verlangen bestaat op vlak van liturgie, diaconie, verkondiging,gemeenschapsvorming en leiderschap. In dit verlangen lezen we hoe een levendegeloofsgemeenschap er zou kunnen uitzien.

85

Levende geloofsgemeenschappen in Vlaanderen?!

2,0

1,5

1,0

0,5

0,0

-0,5

-1,0

weinig levende

n Feitelijk

n Normatief

levende sterk levende alle GG

2,0

1,5

1,0

0,5

0,0

-0,5

-1,0weinig

levende

voor kinderen voor volwassenen

n Feitelijk

n Normatief

levende sterklevende

weiniglevende

levende sterklevende

Omdat in de bevraging geen prioritering werd opgenomen, kunnen we de verschillendedeelaspecten van de gewenste geloofsgemeenschap echter niet ordenen volgensbelangrijkheid. Uit de antwoorden kan ook niet afgeleid worden of een bepaald itembijdraagt tot of juist het gevolg is van de levendigheid van de geloofsgemeenschap.Vermoedelijk is bij de meeste factoren de beïnvloeding wederzijds.

Vertaling naar de concrete geloofsgemeenschappen

In sommige gemeenschappen is de afstand tussen droom en werkelijkheid groot en datkan ontmoedigend werken. Maar als de leden samen op zoek kunnen gaan naar kleinehaalbare stappen in de richting van hun ideaal, dan ontstaat een nieuwe dynamiek enwordt hun visioen een beetje meer waar. De IPB-brochure en de werkvormen willen eenhulp zijn om met elkaar in gesprek te gaan over de realiteit en over de gemeenschappelijkedroom. Hier alvast enkele concrete suggesties en vragen om over na te denken.

• Op vlak van liturgie geven veel respondenten aan dat de weekendvieringenbeantwoorden aan hun verwachtingen. Maar hoe kan in de nabije toekomst het dalendaantal priesters opgevangen worden? Welke rol is er weggelegd voor leken als(gebeds)voorgangers?

• In de liturgie blijken de wijze van vieren en de gedeelde spiritualiteit erg belangrijk.Wanneer parochies tot grotere gehelen samengevoegd worden, is het dus belangrijkdat er ruimte is voor de eigenheid van elke groep. Dat kan zich onder andere uitdrukkenin de inrichting van het kerkgebouw, de keuze van liederen, de aard van deontmoetingsmomenten.

• Alle respondenten vinden het belangrijk dat nieuwkomers verwelkomd worden.Sommige GG hebben al een onthaalploeg, anderen niet. Is het haalbaar om op zondagof zaterdagavond de mensen aan de ingang van de kerk te begroeten?

• De grote meerderheid van leden van levende GG vindt dat je niet-leden zou moetenuitnodigen om eens te komen ‘proeven’ van de gemeenschap. Maar in de realiteit blijktdit niet te gebeuren. Wat houdt ons tegen om buren, vrienden of kennissen uit tenodigen voor een of ander gemeenschapsmoment?

• In de voorbije jaren hebben de bisschoppen ingezet op volwassencatechese. Maar waaren vooral hoe krijgt die vorm? Sommige initiatieven kennen een groot succes, andereworden afgelast wegens te weinig deelnemers. Mensen verlangen misschien niet zozeernaar conferenties maar naar levensnabije gesprekken waarin hun zoekend geloof tersprake kan komen. Wie zijn daarbij de trekkers of initiatiefnemers ter plaatse? En hoekunnen die gevormd worden?

Het vraagt moed om ‘out of the box’ te durven denken en om iets nieuws kansen te geven.Het vraagt geloof dat een vernieuwde dynamiek mogelijk is. Dat kan geen pastoor ofparochieploeg alleen. Daarvoor is een dragende groep nodig die zich engageert. Het isimmers een gedeelde verantwoordelijkheid van alle leden om de GG levend te houdenof/en te doen groeien in vitaliteit. daar waar zo’n groep bestaat of ontstaat, is toekomstmogelijk. Uit het onderzoek is duidelijk dat alvast deze respondenten een groot verlangennaar vitaliteit delen. En dat is hoopvol voor de toekomst van de geloofsgemeenschappenin Vlaanderen.

Carine Devogelaere – coördinator IPB

86

20

21Martelaarschap: Heilig of Godslasterend?

‘Martelaren voor de vrijheid van meningsuiting’ – zo werden al snel na de aanslag in Parijsop 7 januari 2015 de vermoorde medewerkers van het satirische tijdschrift Charlie Hebdoin de mainstream kranten en sociale media betiteld. Al eerder was het kantoor van dittijdschrift met een brandbom beschadigd, omdat het spotprenten over de profeetMohammed had gepubliceerd. De koelbloedige moord op de bijna voltallige redactie doortwee jonge Algerijns-Franse moslims vanwege dezelfde aanleiding veroorzaakte een stormvan verontwaardiging. Openlijke steunbetuigingen aan het getroffen tijdschrift vondenplaats op nationale en internationale schaal: Je suis Charlie! Het idee dat met de twaalfslachtoffers in Parijs een van de belangrijkste kernwaarden van de westerse cultuur, devrijheid van meningsuiting, in het hart was geraakt, vond enorme weerklank. Dit werd sterkafgezet tegen religieus fanatisme en religieuze onverdraagzaamheid, gelokaliseerd in delichtgeraaktheid van moslims over vermeende heiligschennis. Maar het was opvallend datmeer kritische vragen die in dit verband te stellen zouden zijn, nauwelijks ter sprakekwamen; bijvoorbeeld over de feitelijke beperkingen van de uitoefening van het recht opvrije meningsuiting in westerse landen zelf (zoals in de Wikileaks-affaire bijvoorbeeld),of over de kwestie hoeveel lof en financiële steun een Frans satirisch tijdschrift verdient dathoofdzakelijk Islamitische heilige huisjes bespot en grossiert in racistische en seksistischegrappen. Het beeld van de Charlie Hebdo redacteurs als noodzakelijke luizen in de pelsen martelaren voor de meningsvrijheid was zo overheersend dat het bijna niet meermogelijk was om de vraag te stellen welke bijdrage aan debatten over politiek en religie zijprecies lever(d)en.

In dit colloquium stonden twee begrippen centraal: blasfemie en martelaarschap.Het betreft hier noties die op dit moment de zichtbaarheid van en het publieke debat overreligie vaak domineren, zoals onder meer in de Charlie Hebdo-zaak. Meer concreet gaathet over de rol van blasfemie-beschuldigingen als noemer of aanjager van hedendaagsereligieus geladen geschillen en conflicten, en over de eigentijdse bewondering voor‘martelaars’, voor individuen die hun leven wagen of verliezen omwille van hoogaangeschreven waarden of idealen die aan een overstijgende verbondenheid appelleren– zoals de vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld in moderne westerse samenlevingen.Deze twee termen, van oorsprong religieuze begrippen met een lange geschiedenis in dewesterse cultuur en politiek, lijken in de context van laatmoderne, (post-)seculieresamenlevingen op nieuwe manieren gebruikt te worden en nieuwe verbindingen met elkaaraan te gaan.

In de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw werd blasfemie in westersesamenlevingen steeds minder als een civiel delict opgevat en raakten blasfemiewetten inonbruik. Sinds de fatwa op Salman Rushdie’s Duivelsverzen in 1989 heeft de beschuldigingvan blasfemie evenwel nieuwe en soms heftige resonantie gekregen, zowel in de strijd voorerkenning van religieuze identiteit als in het debat over de vrijheid van meningsuiting.

87

Vredesdag 2016“In Hemelsnaam”21

In Salman Rushdie verschijnt de martelaar omwille van de vrijheid van meningsuiting voorhet eerst in zijn eigentijdse vorm van vogelvrij verklaarde, of van homo sacer in de doorGiorgio Agamben beschreven zin. Tegelijk is het martelaarschap prominenter encontroversiëler geworden door het optreden van zelfmoordterroristen in politieke enreligieuze conflicten die de westerse economische en culturele hegemonie tot inzet hebben,zoals in de aanslagen op de Twin Towers in 2001 nadrukkelijk zichtbaar werd. Ook komtmartelaarschap indringend naar voren in de recente toename van het aantal jongeTibetaanse monniken en nonnen dat zichzelf publiekelijk in brand steekt. Bij deinternationale toeschouwers roept dit de vraag op of dit is op te vatten als een ultiempolitiek protest tegen de Chinese bezetting van Tibet, als een ritueel gebaar vanzelfopoffering vanwege het feit dat de Tibetaans-Boeddhistische heilige plaatsen en rituelenontwijd en verboden worden, of dat het hier gaat om individuele wanhoopsdaden vanwegeontbrekende economische perspectieven? De radicaliteit van deze ultieme religieus-politieke gebaren, van zelfvernietiging in het geval van de hedendaagse martelaren en vansociale uitstoting en vogelvrijverklaring in het geval van actuele beschuldigingen vanblasfemie, maakt duidelijk dat er veel op het spel staat. Zowel ‘ongepast’ religieus gedragals ‘ongepast’ vrijmoedig spreken bedreigen de gevestigde religieus-politieke ordes enbelichten op fragiele wijze wat van hoogste waarde is.

Om bij te dragen aan een beter begrip van deze nieuwe toe-eigeningen van martelaarschapen blasfemie, zijn er op het colloquium een aantal invalshoeken en case-studies bij elkaargebracht. De spanningsvolle relatie tussen christelijk geloof en politieke orde is daarbijsteeds het referentiepunt voor historische, filosofische en theologische analyses.

Theo de Wit verkende de verhouding tussen vaderlandsliefde, zelfopoffering en religienader. Hij beschreef hoe kardinaal Mercier op Kerstmis 1914 in alle rooms-katholiekekerken van België een pastorale brief liet voorlezen, getiteld ‘Patriottisme enVolhardingsvermogen,’ waarin hij betoogt dat de Belgen hun patriottisme terecht als‘geheiligd’ ervaren. Op de pastoraal-theologische vraag of een soldaat die sneuvelt indienst van een rechtvaardige zaak een martelaar genoemd kan worden, antwoordt Mercierdat een soldaat die sterft met het wapen in de hand weliswaar in theologische zin geenmartelaar genoemd kan worden, maar hij twijfelt er niet aan dat een soldaat die zijn levengeeft voor de eer van het vaderland en die de geschonden rechtvaardigheid wreekt,het eeuwige heil ten deel valt. Meer nog, pro patria mori beschouwt hij als daad van‘volmaakte liefde’. Zijn Franse collega Billot is echter radicaal oneens met deze interpretatievan het zelfoffer.

Nadia Fadil presenteerde sociologisch onderzoek over islambeleving bij oudere en jongeregeneraties migranten. Ze stelde vast dat de ‘islam van de ouders’ liberaler is dan dereligiositeit van geseculariseerde jonge moslims die religieuze authenticiteit terugontdekken. Haar veldwerk bij Belgische moslims van Marokkaanse oorsprong laat ziendat de islam van de ouders als toleranter en meer open mag worden beschouwd.Doorheen haar focus op narratieve verhalen liet ze zien hoe genealogie en vooroudersfigureren als onderscheidende criteria om de ‘echte’ islam te bepalen. Tegelijkertijdverschafte ze inzicht over hoe het liberale en moderne ‘self’ tot stand is gekomen en hoehet zich verhoudt tot het verleden.

88

21

21Mehdi Azaiez sprak over het martelaarschap en de jihaad in de Koran en de vroege islam.De Koran neemt een centrale plaats in de intellectuele en geloofstraditie. Meer dan éénmiljard mensen op aarde gaat ervan uit dat tekst geopenbaard is aan de profeetMohammed. Beïnvloed door de aandacht voor een historisch-kritische bijbellezing op heteinde van de negentiende eeuw, liet hij zien hoe koranexegeten momenteel ook vragenstellen over de historische oorsprong van de tekst, de gebruikte taal en structuur. De studievan de Koran staat zelfs centraal in de hedendaagse islamitische theologie. Dit heeftonder meer geleid tot een hermeneutisch debat over de noties ‘jihaad’ en ‘martelaarschap’.In populaire literatuur wordt jihaad voornamelijk gezien als gewapende strijd, enmartelaarschap krijgt vaak een militaire connotatie volgens Asma Afsaruddin.De ontdekking dat beide termen ook andere betekenissen kunnen hebben en dat deteksten ook altijd dienen gezien te worden vanuit een particuliere historische context,is bijzonder waardevol. Het leidt er toe dat het radicale hedendaagse ‘militaire’ verstaanvan beide termen grondig in vraag gesteld kan worden.

Anthony Dupont en Johan Leemans beschreven hoe het martelaarschap steeds een‘trouwe metgezel’ van het christendom is geweest: in de voorbije twintig eeuwen zijnongeveer 70 miljoen christenen gedood omwille van hun geloof. Zij belichtten hoe delaatantieke cultivering van het martelaarschap een openbare christelijke identity markerwordt. Dat martelaarschap niettegenstaande alle leed uiteindelijk positief gewaardeerdwordt, blijkt in de katholieke uitvaartliturgie. Na de absoute wordt gezongen: In Paradisumdeducant te angeli; in tuo adventu suscipiant te martyres… (‘Ten paradijze geleiden u deengelen; mogen de martelaren u bij uw komst begroeten…’). De oeroude idee vande martelaar als bemiddelaar schetst de martelaar als hagios, man of vrouw van God.De herinnering aan het heldhaftige lijden en de zelfopofferende dood van de martelaar,vaak het gevolg van levenslange trouw aan zijn/haar geloofsovertuiging, wordt in elketijdsperiode opnieuw gecontextualiseerd.

Anne-Marie Korte nam als startpunt het als scandaleus ervaren punkgebed van hetpolitieke kunstcollectief Pussy Riot in de Moskouse Christus Verlosserkathedraal op21 februari 2012. De punkbandleden stelden de steeds innigere banden tussen de regeringPoetin en de leiders van de Russisch-orthodoxe kerk aan de kaak. Op beschuldiging vanhet kwaadwillig beledigen van de religieuze gevoelens van de orthodoxe christenen en hetbelachelijk maken van de spirituele wortels van de staat, werden de drie vrouwenveroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. Korte stelt de vraag hoe het komt dat hetgebruik van religieuze scènes, beelden of rituelen door feministische artiestes als Madonna,Lady Gaga en Pussy Riot zo gemakkelijk beschuldigingen van blasfemie oproept.Volgens haar verwijst de controverse bij de welbewuste interactie tussen hetlichamelijke/seksuele en religieuze thema’s naar een publieke strijd in onze laatmoderne(post)seculiere samenleving over de samenhang tussen religieuze, seksuele en etnischeidentiteit.

Johan De Tavernier

(Enkele lezingen zijn gepubliceerd in het themanummer dat ik samen met Anne-Marie Korteheb uitgegeven in het Tijdschrift voor Theologie 2/2015.)

89

Vredesdag 2016 In Hemelsnaam. Martelaarschap: heilig of Godslasterend?

90

Geloven als opdracht en overgave

De elfde LOGOS-studiedag van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappenvond plaats op 2 mei 2016. Deze Leuvense Ontmoetingen rond Geloof, Openbaring en

Spiritualiteit worden jaarlijks georganiseerd door de Onderzoekseenheid SystematischeTheologie en Religiewetenschap in samenwerking met de Inter diocesane Commissievoor Catechese en de Interdiocesane Dienst voor Katholiek Godsdienstonderwijsen hebben tot doel thema’s uit de geloofsbelijdenis te belichten.

Dit jaar werd er echter niet voor gekozen om één zinsnede uit het credo centraal te stellen,maar het credo zélf. De inhoud van de christelijke geloofsbelijdenis is voor gelovigenvandaag niet vanzelfsprekend meer. Voor sommigen is het zelfs een struikelblok om tegeloven. Anderen zoeken hun heil in een spiritualiteit van de ervaring en belijden liever doorgoed te leven dan door een eeuwenoude geloofsinhoud te bevestigen. Maar horen degeloofsdaad en de geloofsinhoud niet bij elkaar? Kan het een wel zonder het ander?De openings- en slotwoorden van de christelijke geloofsbelijdenis – credo en amen – zijnwoorden van vertrouwen en hoop. Ze drukken uit dat de belijdenis voortkomt uit eenbetrokkenheid op God, wereld en kerk. En die betrokkenheid vraagt om positiebepalingen kleur bekennen.

91

LOGOS XI:‘Tussen Credo en Amen’. 22

De voormiddagsessie werd geopend door oudtestamentica Valérie Kabergs. Zij zocht inzowel het Oude als het Nieuwe Testament naar geloofsverhalen. Geloof vangt aan bij deontmoeting met de levende God. Die ontmoeting vraagt moed van de mens; hij of zij moeteen geloofssprong maken opdat de ontmoeting zich zou kunnen ontwikkelen tot een relatiemet God. Dit gaat ook steeds gepaard met een zending vanwege God naar de anderemensen, en met het verlangen de Godsontmoeting te hernieuwen (bv. in de liturgie).De geloofsovergave blijft echter nooit zonder worsteling of twijfel, en heeft mede daardoornood aan constante herbronning en vernieuwing. Anders gezegd: de geloofssprongbeperkt zich niet tot één moment, maar is een voortdurend proces. De geloofsverhalen uitde Schrift bieden mensen vandaag een perspectief waarin zijzelf zich kunnen latenontmoeten door God.

Theoloog Stijn Van den Bossche besprak in zijn referaat hoe het einde van het cultuur -christendom in onze streken een nieuwe aanpak van de catechese vereist. Door hetcultuurchristendom werden mensen opgevoed in het geloof. Vandaag de dag moetenmensen echter tot een zelfstandige belijdenis van de geloofsinhoud komen, in een contextwaarin zo’n geloofsbelijdenis haast als een Fremdkörper overkomt. Het geloof moetvolgens Van den Bossche voor het eerst in vele eeuwen dus opnieuw ‘geloofd’ worden.Hij pleitte er in zijn lezing voor om in dit licht de catechese radicaal te herdenken.Volgens hem gaat die vandaag nog teveel uit van de laatste resten cultuurchristendom.Hij schoof het ‘voorstellen van het geloof’ – in alle vrijheid – in combinatie met eenversterking van de initiatie naar voor als nieuw model. Hiermee wil hij de overstap makenvan een catechese gebaseerd op de logica van het cultuurchristendom, naar eencatechese gebaseerd op een écht missionaire logica.

Systematisch theoloog Stephan van Erp, tevens voorzitter van deze LOGOS-editie, slootde voormiddagsessie af. Zijn bijdrage begon met de constatering dat het vandaag de dagvoor veel theologiestudenten een moeilijke opdracht is om hun geloof uit te drukken in detraditionele taal van het credo.

92

22

Het vinden van een nieuwe taal is echter een nog grotere uitdaging. Van Erp bood destudenten een handreiking aan om hun veelal vage, ongearticuleerde geloof verder teonderzoeken. Dat deed hij aan de hand van het denken van Thomas van Aquino en eenrecent kerkelijk document over het sensus fidei, het gelovige aanvoelen van wat waar is.Van Thomas kunnen we leren dat contemplatie ons dichter bij Gods waarheid kan brengen,zonder dat we van meet af aan hoeven te beamen dat we voluit gelovig zijn. Het sensusfidei wijst ons eveneens in een zekere geloofsrichting, zonder dat het ons explicietaangeleerd is. Uiteindelijk gaat het erom, zo betoogde van Erp, om in het eigen leven plaatste maken voor God, op basis van het groeiende inzicht dat wij het leven geen zin hoevente geven, maar dat het altijd al een gegeven betekenis heeft.

De werksessies in de namiddag boden een insteek die op directe wijze betekenisvol enrelevant beoogde te zijn voor het werkveld (godsdienstonderwijs, pastorale zorg, christelijkmiddenveld). Lieven Boeve gaf een presentatie over het project van de ‘katholiekedialoogschool’ en de plaats van de katholieke identiteit hierin. Marcel Braekers OP deeldezijn reflecties over predicatie vandaag, vanuit dominicaans perspectief. Hij plaatste dehedendaagse ‘ideale’ prediking in de spanning ‘tussen spreken en zwijgen’. Jacques HaersSJ gaf een uiteenzetting over de martelaars Dietrich Bonhoeffer en Mgr. Oscar Romero,en besprak hoe hun engagement – dat leidde tot hun martelaarschap – als een ‘amen’mag gezien worden op hun ‘credo’, hun geloofsovertuiging. Bert Vanderhaegen nam deluisteraars mee naar de context van het ziekenhuis, en verkende de plaats vangeloofsinhoud binnen de pastorale zorg aldaar. Rob Faesen SJ schetste de (schijnbare)spanning tussen geloofsleer en ervaring bij mystici, voornamelijk aan de hand van het werkvan Jan van Ruusbroec en Hadewijch. Erik Meganck ging in zijn sessie in op de vernieuwdeaandacht voor de theologale deugden binnen het filosofisch onderzoek en hoe dit debanden tussen filosofie en theologie opnieuw zou kunnen aanhalen. Hilde Pex gaf eenvoorstelling van de catechesemethode Godly Play. Joris Polfliet had het ten slotte over degeloofsbelijdenis in de liturgie, waarbij hij hete hangijzers – zoals de plaats van zelfgemaaktegeloofsbelijdenissen – niet uit de weg ging.

93

LOGOS XI: ‘Tussen Credo en Amen’. Geloven als opdracht en overgave

Alle referaten zijn naar traditie uitgegeven in boekvorm: A. MILH & S. VAN ERP (red.),Tussen Credo en Amen. Geloven als opdracht en overgave, Antwerpen, Halewijn, 2016.Op de studiedag werd ook reeds het thema voor de editie van volgend jaar bekendgemaakt: ‘Die geleden heeft onder Pontius Pilatus’. God in de geschiedenis van het lijden.LOGOS XII zal plaatsvinden op dinsdag 2 mei 2017.

Anton Milh & Stephan van Erp

94

22

23DATUM NAAM TITEL PROMOTOR(EN)

04.03.2015 Stephen Annan Toward a Pneumatological- P. De Mey Charismatic Ecclesiology: A Systematic Inquiry in Dialogue with Yves Congar in Light of the Krisis-Kairos of Charismatic Christianity

20.04.2015 Joshy George Christ's Presence in the World J. Geldhof through the Liturgy: A Comparative Study of Sokolowski's Phenomenology of Disclosure and Schmemann's Liturgical Theology

19.05.2015 Pieter Bastiaan Pesher and Hypomnema. E. Tigchelaar Hartog (DOCT A Comparison of Two Commentary Religiestudie) Collections from the Hellenistic- Roman Period

20.05.2015 Justin Sands Reasoning From Faith: Exploring the L. Boeve/ Fundamental Theology in Merold W. Desmond Westphal's Philosophy Of Religion

21.05.2015 Ma. Maricel Ibita Micah 6:1-8: Rereading the P. Van Hecke Metaphors for Yhwh, Israel and Non-Human Creation

27.05.2015 Jomon Jose How Normative is the Past? J. De Tavernier Discussing Moral Responsibility in the Perspectives of Child Labour, Child Marriage and Discrimination Against and Neglect of Female Children, in the Context of North India

28.05.2015 Maria-Szilvia Women's Lived Experiences of P. Schotsmans Hübel Reproductive Technologies. A Feminist Bioethical Approach

03.06.2015 Bartholomeus Merciful Severity. Augustine of Hippo's M. Lamberigts / van Egmond Early Thought on the Redemptive B. Kamphuis / Function of Divine Judgment A. Dupont

15.06.2015 Fabian Sieber Von Gott dichten - Nonnos von J. Leemans Panopolis, die Paraphrase des Johannesevangeliums und die Gattung der Bibelepik

95

Doctoraatsverdedigingenapril 2015 – april 201623

DATUM NAAM TITEL PROMOTOR(EN)

17.06.2015 Thomas Vollmer The Spirit Helps Our Weakness: R. Bieringer Rom 8:26a in Light of Paul's Purpose for Writing the Letter to the Romans

17.06.2015 Cassian Pour une éthique de la reconstruction J. Verstraeten / Mulindahabi du tissu social africain. K. Schelkens Étude comparative et critique du récent processus synodal africain.

22.06.2015 Johan de Joode Landscapes of Hurt and Healing. P. Van Hecke An Exploratory Cognitive-Linguistic Analysis of Spatial Metaphors in the Book of Job

23.06.2015 Christopher John Henry Newman’s Theology of T. Merrigan / Cimorelli History: The ‘Theological Imaginary’ J. Leemans

29.06.2015 David Pratt Action and Ecstasy: The Moral R. Burggraeve / Psychology of Martha Nussbaum, W. Desmond A Critical Theological Investigation of Her Philosophy of Selfhood

07.10.2015 Peter Kantembe Nurturing Children’s Spirituality in A. Dillen Hospitals: Childhood Studies and their Theological Implications for Child-Centered Pastoral Care in Malawi

19.10.2015 Tefe Placide Manifestation de Dieu et Loi divine. P. Van Hecke / Agbeko (ICP) L’interdiction des idoles en Dt 4, 1-40 O. Artus

20.10.2015 Chiraparamban The Manifestation of God’s Merciful R. Bieringer Varghese Poulose Justice: A Theocentric Reading of Rom 3:21-26

21.10.2015 Judith Cockx Een kind gekregen: een empirisch A. Dillen praktisch-theologisch onderzoek over spiritualiteit van Vlaamse heteroseksuele koppels tijdens de perinatale periode

29.10.2015 Reed Brendan Engaging with the Hopes of Parishes. D. Pollefeyt A Systematic, Empirical and Practical Search for a Parish Engagement Scale (SPES)

12.11.2015 Chellaian Sundari Character, Virtue and Education: J. De Tavernier Christopher John Rehabilitating an Exemplarist Virtue Approach (Gurukul) to Moral Education

25.11.2015 Kavuvila Unnatha Rethinking their Relationship through J. De Tavernier the Paradigm of Discipleship and Liturgical Anamnesis

96

23

23DATUM NAAM TITEL PROMOTOR(EN)

15.12.2015 Stefanita Barbu Primus inter pares? A historical- P. De Mey theological analysis of the question of papal primacy in the Orthodox- Roman Catholic dialogue from an Orthodox perspective

16.12.2015 Arjen Bakker The Figure of the Sage in Musar E. Tigchelaar le-Mevin and Serek ha-Yahad

17.12.2015 Adomaityte Vaiva The Role of Emotions in Ethics: Y. De Maeseneer The Perspectives of Martha C. Nussbaum and Thomas Aquinas

17.12.2015 Joseph Decolonial Love as a Source for J. Haers / Drexler-Dreis Theological Reflection: A Response to K. Justaert Colonial Modernity

17.12.2015 Laura Tack Weg van de waarheid? Een historisch- R. Bieringer/ kritisch en hermeneutisch onderzoek D. Pollefeyt van Joh 14,6 in het licht van de joods- christelijke dialoog

18.12.2015 Daniel Batovici Christian Manuscripts and the J. Verheyden (DOCT Religie- Reception History of Early Christian studie) Non-NT Writings

21.12.2015 Jozef van Neer Gedoopte rhetorica. Opbouw en A. Dupont (DOCT Religie- gedachtegang van Augustinus' studie) Kerstpreken 184-196, onderzocht naar taal en Schrift M. Lamberigts

28.01.16 Niranjan Kanmury "A Light to the Nations": A Cognitive P. Van Hecke Semantic Study of Light Metaphors in Isaiah 40-66

29.01.16 Arnaud La course cosmique de Dieu. H. Geybels / Montoux (ICP) Eclairages érigéniens sur Cluny III G. Berceville

97

Doctoraatsverdedigingen april 2015 – april 2016

98

24Johan de Joode verdedigde zijn proefschrift in juni 2015.De titel luidt: ‘Landscapes of Hurt and Healing. An ExploratoryCognitive-Linguistic Analysis of Spatial Metaphors in the Bookof Job’.

Mijn onderzoek toont aan dat ruimtelijke metaforen een cruciale rolspelen in het theologische debat in het boek Job. Een ruimtelijke

metafoor conceptualiseert iets dat in essentie niet ruimtelijk is in termen van iets ruimtelijk.Als iemand zegt dat hij/zij een dipje heeft, op een wolk leeft, of op iemand neerkijktbijvoorbeeld, dan refereren deze talige uitdrukkingen niet aan een letterlijke verticale as,maar tonen deze uitdrukkingen aan dat mensen abstracte concepten als emoties enrelaties conceptualiseren in termen van ruimte. Vertrekkende vanuit de conceptuelemetafoortheorie en de ruimtelijke semantiek identificeert, indexeert en analyseert dezestudie gefossiliseerde ruimtelijke metaforen die voornamelijk onbewust gebruikt worden.

In de inleiding van mijn studie benadruk ik de centrale rol van ruimtelijke metaforen aan dehand van voorbeelden uit de proloog van het boek Job. Vanaf het eerste vers van het boekworden ethiek en welzijn in ruimtelijke termen geconceptualiseerd: Job draait weg van hetkwade, hij is volledig en recht. De proloog beschrijft hoe Job vast houdt aan zijn integriteit,zelfs wanneer het kwade naar hem komt. Deze studie toont aan dat —in tegenstelling totde idee van Clines dat de taal van proloog heel sober is in vergelijking met de dialogen—ruimtelijke metaforen uiterst belangrijk zijn voor de belangrijkste thema’s van het boek.Deze predominantie van ruimtelijke metaforen is niet alleen eigen aan de proloog, maaraan het hele boek, ondanks het feit dat dit nog niet eerder is beschreven in de literatuur.

In het leeuwendeel van mijn bijdrage bestudeer ik drie elkaar aanvullende clusters vanruimtelijke metaforen. Het hoofdstuk Boundaries and Containment toont aan dat metaforenvoor vijandschap gebruik maken van ruimtelijke configuraties waarin grenzen belangrijkzijn. In het boek worden enerzijds Jobs grenzen verbroken en worden anderzijds grenzengesteld om Jobs mobiliteit te beperken. Deze metaforen komen regelmatig in eenzelfdecontext voor en die passages worden vaak als incoherent bestempeld. Het herkennen vande ruimtelijke metaforiek is een sleutelelement om de coherentie aan te tonen van dezeschijnbaar incoherente passages. Het hoofdstuk Place and Placelessness benadrukt hoede relatie tussen mensen en hun in plaats een brondomein is voor de metaforischeconceptualisatie van retributie en welzijn. Job trekt de idee in twijfel dat deonrechtvaardigen van hun plaats worden verwijderd terwijl het huis van rechtvaardigenveilig is. Bildad stelt dat Job, indien hij rechtvaardig is, vroeg of laat in zijn rechtmatigeplaats zal worden hersteld. Deze relatie tussen mensen en hun plaats wordt ookgeconceptualiseerd in termen van de relatie tussen de wortels van een plant en de plaatsvan die plant. Het thema van ‘verplaatsing’ is daarnaast ook zichtbaar in deconceptualisatie van abstracte eigenschappen als eigendommen waaraan Job zich vastprobeert te houden. Job laat zijn gerechtigheid niet los. In het hoofdstuk Distance andDirection toon ik aan hoe Job ethiek en welzijn conceptualiseert in termen van afstand enrichting.

99

Doctoraat Johan de Joode24

De hoofdrolspeler daagt de oorzaak-gevolg logica uit die stelt dat slechte paden naarslechte plaatsen leiden. Hij stelt dat hij zichzelf in een plaats bevindt waar hij niet naar toeis gegaan.

Deze drie hoofdstukken tonen aan hoe Job God, zijn gedrag, en zijn schepping aanklaagtin ruimtelijke termen. In de twee volgende hoofdstukken beargumenteer ik dat degodsspraak geen genoegen neemt met Jobs mentale geografie van gebrokenheid,omsluiting, en verplaatsing. God presenteert een alternatief landschap dat debasiselementen bevat om Jobs landschap. Hij reageert op Jobs ruimtelijk-metaforischeuitdagingen met ruimtelijke vragen en met letterlijke ruimtelijke taal die Jobs schaal enperspectief radicaal uitdagen. Regelmatig, doch niet systematisch, alludeert de Godsspraakaan Jobs ruimtelijke metaforen. Deze subtiele, wijdverspreide eigenschappen van deGodsspraak, die in de literatuur tot dusver nog niet verbonden werden met Jobs ruimtelijkedenken, dagen Job en de lezer uit om de ruimtelijk-metaforische wereld, het landschapvan pijn, in vraag te stellen.

Johan de Joode

100

24

Judith Cockx verdedigde haar proefschrift in oktober 2015. De titel luidt: 'Een kindgekregen. Een empirisch praktisch theologisch onderzoek over spiritualiteit vanVlaamse heteroseksuele koppels tijdens de perinatale periode’.

Moeder of vader worden is een belangrijke, intense encomplexe levensgebeurtenis. Op het publieke forumtonen ouders (in spe) naast de mooie momenten,vandaag ook momenten dat de overgang naar en hetprille ouderschap zelf moeilijker verlopen of lastig zijn.In die beweging naar meer open en eerlijke verhalenover kinderen krijgen, blijft het fenomeen van spiritualiteitechter onderbelicht. In dit proefschrift onderzoek ik hoeVlaamse (toekomstige) moeders en vaders spiritualiteitbeleven en hoe dit voor hen te maken heeft met hunzwangerschaps- en geboortebeleving en de zorg voorkleine kinderen. In die beleving rijzen diepe existentiëlevragen die om spirituele betekenisgeving kunnenvragen. Aandacht hiervoor is belangrijk in de totaalzorgvoor toekomstige en prille ouders, omdat het eenpositieve beleving kan bevorderen.

Om na te gaan op welke manier Vlaamse (toekomstige) moeders en vaders spiritualiteitervaren, interviewde ik Vlaamse koppels voor en na de bevalling. In deze interviewskwamen geluk, verwondering en dankbaarheid als aspecten van spiritualiteitsbeleving heeluitdrukkelijk naar voren. Ook verbondenheid met en zorg voor het (ongeboren) kind en departner, zijn belangrijke aspecten van hun spiritualiteitsbeleving en kunnen een vindplaatsvoor de ervaring van ‘iets méér’ of God zijn.

Daarnaast is de beleving van zwangerschap, geboorte en pril ouderschap getekend doorambiguïteit. In ambigue ervaringen en gevoelens, die tot uitdrukking komen in hetsamengaan van angst en hoop, van controle en (moeten) loslaten en vertrouwen hebben,ervaren ouders spiritualiteit of ontdekken ze sporen van ‘iets méér’ of God. Ook de hoop‘dat het goed komt’ is kenmerkend voor de groep van geïnterviewde Vlaamse ouders.Verder voelen een heel aantal ouders zich in de ervaring van controle of in het vertrouwenin hun eigen mogelijkheden bekrachtigd door ‘iets méér’ of God.

In dialoog met ander empirisch en theologisch onderzoek onderzocht ik verder hoe oudersin hun spiritualiteitsbeleving tijdens de perinatale periode kunnen worden ondersteund.Een rituele omkadering voor de duiding van ervaringen en gevoelens kan voor oudersbelangrijk zijn. Alle geïnterviewde ouders kiezen nog voor het ritueel van het kinderdoopsel.Het is voor hen een moment om hun kind welkom te heten, om hun vreugde, verwonderingen dankbaarheid over dit nieuwe leven uit te drukken, en om te beloven ervoor zorg tedragen. Voor vele ouders gaat het echter niet alleen om deze positieve belevingsaspecten.

101

Doctoraat Judith Cockx25

Zij verlangen ook naar de doop als een ritueel om hun angst over de kwetsbaarheid vanhet leven een plaats te geven en God om bescherming te vragen. De kerkelijke praxis zounaast aandacht voor klassieke doopmotieven meer ruimte moeten creëren om dezepositieve en ambigue belevingsaspecten van ouders zelf te integreren in de voorbereidingen het ritueel van het kinderdoopsel.

Tijdens het zorgtraject van zwangerschap en geboorte is voor ouders verder ook nogruimte om op verhaal te mogen komen, te reflecteren over de eigen beleving en daar zinaan te verlenen, relevant. Spiritualiteit heeft voor hen te maken met stilstaan bijlevensgebeurtenissen en daar duiding aan te geven, soms ook door te putten uit christelijkeinterpretatiekaders voor zinduiding. Op het vlak van spirituele zorg is hier een belangrijkerol weggelegd voor zorgverleners die vandaag in de Vlaamse context het meest inaanraking komen met toekomstige en prille ouders, namelijk huisartsen, gynaecologen,vroedvrouwen en verpleegkundigen. Ook pastorale initiatieven in ziekenhuizen of kerk- enparochiegemeenschappen kunnen inzetten op het creëren van ruimte voor reflectie. Tot slotis ook aandacht en zorg voor relaties en verbondenheid die ouders een zin van bestaangeven belangrijk om hun spiritualiteitsbeleving te ondersteunen. Hier kunnen eveneensverscheidene zorgdragers een rol opnemen, zowel op breder maatschappelijk niveau alsvanuit de kerkelijke praxis, door ouders (in spe) nabij te zijn en erkenning te schenken.

Dit proefschrift beoogt bij te dragen tot een beter verstaan van de existentiële en spirituelebeleving van toekomstige en prille ouders. Dit kan leiden tot nieuwe theologische accentenen vernieuwde vormen van spirituele en pastorale zorg.

Judith Cockx

102

25

26Arjen de Bakker verdedigde zijn proefschrift indecember 2015. De titel luidt: ‘The Figure of theSage in Musar le-Mevin and Serek ha-Yahad.’

Mijn doctoraat onderzoekt de relatie tussen tweeteksten die voor het eerst zijn gevonden in de grottenvan Qumran, bij de Dode Zee. Het beoogt eenbijdrage te leveren aan de wetenschappelijke discussieover de classificatie van de Qumran-vondsten enaan een beter verstaan van fragmentarische enontoegankelijke teksten.

De Rollen van de Dode Zee vormen een grote verzameling van voornamelijk fragmentarischehandschriften die werden ontdekt in de late jaren 40 van de vorige eeuw. Deze hand -schriften bevatten teksten die zijn geschreven in het Hebreeuws, het Aramees en hetGrieks. Een deel van deze teksten is later opgenomen in de joodse en christelijke Bijbels.Maar andere teksten werden nooit gecanoniseerd en raakten meestal in vergetelheid.De handschriften worden over het algemeen gedateerd tussen het jaar 200 voor degewone jaartelling en het jaar 50 van de gewone jaartelling. Zij vormen de vroegste fysiekegetuigen van joodse religieuze teksten. Daarom bieden ze een unieke gelegenheid om deontwikkeling van de oud-joodse literatuur te bestuderen. Het probleem is echter dat de grotemeerderheid van de handschriften in zeer slechte staat bewaard is gebleven. In bepaaldegevallen bestaan de restanten van een handschrift slechts uit een paar minuscule stukjesleer. De meerderheid van dit unieke materiaal is onmogelijk te begrijpen zonder de bredereliteraire en historische context waarin de fragmenten moeten worden uitgelegd.

Mijn doctoraatsonderzoek is gericht op twee teksten uit Qumran. De eerste tekst, Musarle-Mevin, ook wel bekend als 4QInstruction, is bewaard gebleven in acht fragmentarischehandschriften. Enkele fragmenten zijn in vrij goede staat. Maar veruit de meeste fragmentenzijn zeer klein en bevatten een minimale hoeveelheid tekst. Uit deze fragmenten kunnenwe opmaken dat de compositie bestond uit een lange serie voorschriften en vermaningendie doen denken aan de traditie van de wijsheidsliteratuur zoals we die kennen uit deSpreuken van Salomo en de Wijsheid van Jezus Ben Sira. Maar door de slechte staat vanbewaring en de grote hoeveelheid zeldzame uitdrukkingen is de compositie zeer moeilijkte begrijpen. De tweede tekst, Serek ha-Yahad, of de Regel der Gemeenschap, is bewaardgebleven in ten minste elf handschriften, waarvan één in uiterst goede staat (1QS) en derest in slechte tot zeer slechte staat. De Serek is een samengestelde tekst met diversmateriaal. De compositie bevat procedures en regels van een bijzondere gemeenschapdie “de yahad” wordt genoemd. Daarnaast bevat de compositie beschrijvingen vanceremonies, theoretische leerstukken, voorschriften voor de wijze leraar en hymnes.

Geleerden hebben een reeks overeenkomsten tussen de twee teksten opgemerkt: ze delenzeldzame terminologie en concepten en ze verwijzen naar overeenkomstige praktijken.

103

Doctoraat Arjen Bakker26

De grote vraag is hoe deze overeenkomsten moeten worden uitgelegd. Men heeft verschillendemodellen ontwikkeld om de relatie tussen de twee teksten te verklaren. Maar dezemodellen zijn gebaseerd op tegenstrijdige aannames en daardoor loopt de discussie vast.Mijn proefschrift is een poging om de discussie verder te helpen door middel van eengedetailleerde studie van de overeenkomsten vanuit een bepaald perspectief: ik onderzoekhoe de twee teksten de figuur van de wijze presenteren en hoe ze het ideaal van dewijsheid construeren. Deze benadering is heuristisch van aard en leidt tot een frisse lezingvan de twee teksten, waardoor hun onderlinge verhouding duidelijker in zicht komt.

Het proefschrift bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden termen en conceptenonderzocht die betrekking hebben op de figuur van de wijze en zijn kennis. Het eerstehoofdstuk bespreekt de Hebreeuwse termen mevin, maskil en hakam die in de twee tekstenofwel een sleutelrol spelen ofwel, in het geval van hakam, juist ontbreken. Het tweede enderde hoofdstuk bespreken de termen nistarot en raz nihyeh, waarmee de twee tekstenop unieke wijze uitdrukking geven aan hun opvatting van verborgen, hemelse kennis.Het tweede deel van het proefschrift bevat opnieuw drie hoofstukken waarin wordtonderzocht hoe, volgens de twee teksten, een mens wijs kan worden. Het vierde hoofdstukbespreekt het ideaal van het voortdurend najagen van kennis. Het nastreven van dit ideaalvereist nachtelijke studie. Bovendien moet de wijze het volmaakte voorbeeld navolgen vanhemelse wezens die onophoudelijk kennis vergaren. Hoofdstuk 5 bespreekt een crucialeen controversiële passage in Musar le-Mevin (4Q417 1 i 13-18). Het laatste hoofdstukonderzoekt hoe de hemelse kennis wordt geopenbaard aan mensen en de implicaties vandeze openbaring. Zowel Musar le-Mevin als Serek ha-Yahad is zeer pessimistisch over hetmenselijke vermogen om kennis te verkrijgen. Maar ondanks hun beperkingen zijn mensenin staat gereinigd te worden en hemelse kennis te ontvangen. Dit veronderstelt een procesvan transformatie waarbij de wijze wordt afgezonderd van de rest van de mensheid enonderdeel wordt van een gemeenschap waarin gereinigde mensen en engelen wordenverenigd. Door middel van openbaring krijgt de wijze deel aan het hemelse leven.Dit betekent dat de vraag hoe een mens wijs kan worden verbonden is met de vraag naarhet ultieme doel van de wijsheid.

Musar le-Mevin en Serek ha-Yahad putten beide inspiratie uit meer traditionele vormenvan wijsheidsliteratuur, zoals Spreuken en Ben Sira. In het geval van de Serek bestaat dezeinvloed vooral in wijsheids-terminologie en concepten. Musar past bovendien literairevormen toe die ontleend zijn aan de wijsheids-traditie. Deze twee teksten ontwikkelenechter een opvatting van wijsheid die in meerdere opzichten innovatief is. De ideale wijzeis niet in de eerste plaats geïnteresseerd in praktische aangelegenheden, socialeverhoudingen en succes in het alledaagse leven, zoals de wijze uit de Bijbelse traditie.De wijze in de Qumran-teksten houdt zich eerder bezig met verborgen kennis diebetrekking heeft op de hemelse werkelijkheid. Deze vorm van kennis is enkel voor deingewijden, die zijn afgezonderd van de mensheid vanwege de eeuwige kennis die aanhen is geopenbaard. Deze ingewijden staan dichter bij de engelen dan bij de mensen.Mijn proefschrift betoogt dat deze uitzonderlijke opvatting van wijsheid voorkomt in zowelMusar als de Serek. Bovendien worden de unieke concepten uitgedrukt in terminologiedie nauw verwant of zelfs identiek is. Het is daarom aannemelijk dat de twee compositieseen gedeelde achtergrond hebben.

Arjen Bakker

104

26

Laura Tack verdedigde haar proefschrift in december 2015. De titel luidt: ‘Weg vande waarheid? Een historisch-kritisch en hermeneutisch onderzoek van Joh 14,6 inhet licht van de joods-christelijke dialoog’.

Jezus zei hem: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt naar de Vader, tenzij via mij.’ Joh 14,6

Hoe moeten christenen omgaan met een potentieelexclusivistische en anti-joodse passage die integraaldeel uitmaakt van hun openbaringstraditie? In ditproefschrift ontwikkelen we een alternatieve benaderingvan Joh 14,6 die hedendaagse christenen kaninspireren tot een open en respectvolle identiteits -vorming.

Het eerste hoofdstuk onderzoekt Joh 14,6 in relatie tot dehoofdthema’s van Joh 13,31-14,31: de complementariteitvan de toekomstgerichte en de gerealiseerde eschatologieen het wederzijdse inwonen van de Vader en de Zoon,waaraan de leerlingen in de Geest en in liefdedeelnemen. Het tweede hoofdstuk behandelt deverwevenheid van de termen weg, waarheid en levenmet de Vader-Zoon christologie van het vierde evangelieen komt tot de bevinding dat deze relationele begrippen

zijn. Het derde hoofdstuk bestudeert het ‘ik ben’-woord in Joh 14,6 als een metaforischeuitdrukking. De johanneïsche Jezus is immers bijvoorbeeld niet letterlijk dé weg. De lezersmoeten Jezus daarentegen zien als iemand die de weg is. De metaforische spanningbrengt aan het licht dat Jezus’ identiteit verregaand bepaald is door relatie, zowel door deverhouding met de mens, als door deze met de Vader en de Geest. Het vierde hoofdstukidentificeert de struikelblokken van Joh 14,6 voor de joods-christelijke dialoog aan de handvan de receptiegeschiedenis van de tekst. De formulering van dit vers blijkt potentieel anti-joods omdat het de Zoon te sterk beklemtoont en de rol van Vader en Geest in hetopenbarings-en reddingsproces negeert. Dit verhindert de lezer om het blijvende verbondvan de joden met de Vader voldoende naar waarde te schatten.

De toekomstgerichte interpretatie van Joh 14,6 in het vijfde hoofdstuk, ontkent dezestruikelblokken niet, maar gaat ook op zoek naar de positieve aspecten. De vooruitblik ophet huis met de vele verblijfplaatsen (Joh 14,2-3) zet ons op het spoor van een inclusieftoekomstvisioen, waaraan zowel Vader, Zoon, Geest als de leerlingen werken. Het christo -centrisme van Joh 14,6 is daardoor in feite centrifugaal. De johanneïsche Jezus is nietegocentrisch, maar verwijst steeds naar de Vader en de Geest omdat hij in se relatie is.

105

Doctoraat Laura Tack27

Hem navolgen betekent dan ook zich relationeel en open opstellen. Het betekent ook derelatie van de joden met de Vader ernstig nemen.

De waarheidsclaim van Joh 14,6 is bijgevolg relationeel. Deze ontstaat niet uit de statischeautoriteitsclaim van één persoon, maar krijgt vorm in de wederwoorden van Vader,Zoon en Geest. Deze ‘woordenwisseling’ is de kern van de dialogale openbaring waar ookde hedendaagse christen zich bij aansluit. Christenen kunnen hun verder inzicht in ditopenbaringsproces aanscherpen in de respectvolle dialoog met de joden.

Het proefschrift brengt als dusdanig de verschillende richtingen van de interpretatie vanJoh 14,6 in kaart. Leidt de exclusivistische interpretatie van Joh 14,6 ons weg van dewaarheid? Of kan Joh 14,6 ons door de waarheid laten begeesteren? Joh 14,6 leert onsin elk geval dat de waarheid zich slechts geleidelijk ontvouwt. Net zoals de johanneïscheJezus, is de waarheid in se een relatie die alleen in het bewandelen ervan kan wordengekend. Jezus maakt ons in elk geval weg van de waarheid.

Laura Tack

106

27

28107

Joost van Neer verdedigde zijn proefschrift indecember 2015. De titel luidt: ‘Gedoopte rhetorica.Opbouw en gedachtegang van Augustinus’Kerstpreken 184-196’.

Augustinus hield zich niet alleen praktisch bezigmet preken, maar dacht er ook theoretisch over na.De neerslag hiervan is te vinden in De doctrinachristiana. In boek 4 presenteert hij – summier, maarwel tweemaal – een standaardindeling van de preek invier delen (4,2,3 en 4,4,6), gebaseerd op de antiekerhetorica: prooemium, narratio, argumentatio en peroratio.

Het prooemium dient bij hem als opening, de narratio als voorbereiding op het leermoment,de argumentatio als het leermoment en de peroratio als afsluiting. Hij suggereert eronmiddellijk bij dat deze indeling geen verplichtend karakter heeft (4,4,7).

Lange tijd werden Augustinus’ preken als bijproducten van zijn grote werken beschouwd.De predikant, die – zoals bekend – improviseerde, zou zich daar slordigheden inpermitteren, vooral inzake de structuur. Later, toen men de preken als zelfstandige werkenbegon te zien, kwam – ook bij mij – de gedachte op dat ze niet zo ongestructureerd warenals ze op het eerste gezicht leken, zeker wanneer de paragraafindeling in de bestaandetekstedities werd losgelaten.

De idee dat Augustinus niet slordig, maar met beleid moet hebben geïmproviseerd, vormthet uitgangspunt van mijn onderzoek naar de opbouw en de daarmee verbondengedachtegang van zijn preken. Ik wilde achterhalen of de voormalige retor zich als predikanteigenlijk niet toch – impliciet – aan zijn indeling hield.

Ik besloot mijn onderzoek toe te passen op de Kerstpreken (s. 184-196), een wat groteregroep formeel en inhoudelijk interessante preken. Augustinus’ standaardindeling in vierdelen vond ik in slechts twee hiervan terug (s. 186 en 187). Omdat ik daar bij de overigeniet in slaagde, moest ik op zoek naar een andere methode om de indeling aan te tonen.Die vond ik door Augustinus’ standaardindeling los te laten en de preken als het ware vanbuiten af te gaan benaderen. Ik ging op zoek naar aantoonbare breuklijnen op overgangentussen intern samenhangende gehelen.

Deze breuklijnen bleken te kunnen worden vastgesteld op grond van een combinatie vantwee criteria: taalgebruik (veranderingen in zinstype, partikelgebruik en poëtische taal) enSchriftgebruik (veranderingen van Schrifttekst of cluster van Schriftteksten). Vielen debreuklijnen, vastgesteld op grond van de talige criteria, samen met de breuklijnen,vastgesteld op grond van het Schriftuurlijke criterium, dan was er sprake van breuklijnenop overgangen tussen delen. De kracht van mijn methode bleek te liggen in de combinatievan de twee.

Doctoraat Joost van Neer28

Nadat ik de werking van deze methode had gecontroleerd bij de twee preken waarin ik destructuur al op grond van Augustinus’ standaardindeling had vastgesteld, paste ik haartoe op de preken waarbij me dit niet was gelukt.

Het resultaat was opvallend: op grond van de tweevoudige methode bleken er naastvierdelige preken ook vijf- en driedelige preken te zijn. De vijfdelige beschikten ten opzichtevan de vierdelige over een extra narratio, die als bevestiging van het leermoment dient.De driedelige waren gelijk aan de vijfdelige, maar misten een afzonderlijk uitgewerktprooemium en peroratio. Twee driedelige preken vertoonden een flexibele indeling. Ten slottekonden de gevonden indelingen worden getoetst aan Augustinus’ inhoudelijke omschrijvingvan de afzonderlijke delen in De doctrina christiana.

Met dit onderzoek heb ik op grond van een nieuwe benadering een nieuwe bijdragegeleverd aan het debat over de vraag of Augustinus’ preken wel of niet een goede opbouwen een heldere gedachtegang hebben. Door deze bij een groep ervan, de Kerstpreken,bloot te leggen heb ik aangetoond dat deze preken niet slordig, maar met beleid zijngeïmproviseerd. Hierbij heb ik ook duidelijk gemaakt dat de paragraafindeling in debestaande tekstedities, die het zicht op een adequate en zinvolle indeling meer dan eensbelemmert, vaak moet worden losgelaten. Daarnaast heb ik laten zien dat dit onderzoeknaar opbouw en gedachtegang kon worden verricht op grond van een methode, die geheellos staat van de antieke rhetorische theorie inzake de indeling (waarop Augustinus inDe doctrina christiana steunt), en die naar verhouding gemakkelijk en snel te realiseren ente verifiëren is.

Joost van Neer

108

28

OVERZICHT

De Faculteit Theologie en Religiewetenschappen betreurt in het bijzonder hetoverlijden van:

• Prof. Emeritus Jan Kerkhofs op 16 december 2015• Prof. Emeritus Jan Grootaers op 6 april 2016

Jan Kerkhofs werd geboren te Hasselt op 15 mei 1924. Vanaf 1959 was hij verbondenaan de KU Leuven. Vanaf dat jaar doceerde prof. Kerkhofs pastoraalsociologie aan hetHoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen. Jan Kerkhofs was een internationaalgewaardeerd socioloog en pastoraaltheoloog. In dit verband moet het door hem geïnitieerdEuropees Waardenonderzoek worden vermeld, een onderzoek waarvoor hij in 1992 eeneredoctoraat ontving van de Universiteit Tilburg. De Faculteit Theologie en Religie -wetenschappen zal zich Jan Kerkhofs blijven herinneren als een man die op een loyale enkritische wijze nadacht over de toekomst van de Kerk in veranderende contexten.

Jan Grootaers is na een lang en vruchtbaar leven overleden in Watermaal-Bosvoorde.Professor Emeritus Grootaers was van 1966 tot 1987 deeltijds docent aan de Faculteit.Daarnaast was hij hoofdbibliothecaris van het Belgisch Parlement en medestichter van hettijdschrift De Maand. Professor Grootaers werd op 18 november 1921 geboren in Heverlee.Hij was weduwnaar van Francine De Haes (eerste huwelijk) en Lineke Schröder (tweedehuwelijk) en vader van vier kinderen.

109

In memoriam29

110

29IN MEMORIAM – JAN KERKHOFS

In 1962, bij het begin van het Tweede Vaticaanse Concilie schreef JanKerkhofs dat een gezonde relatie tussen de kerk en een snelveranderende samenleving alleen maar mogelijk zou zijn “dank zij eenmeer persoonlijke verdieping der christenen” die hen in staat steltdynamiek te brengen in de eigen christelijke organisaties en zich overalwaar mogelijk, gezamenlijk met andersdenkenden te engageren “voor

gemeenschappelijke belangen van algemeen welzijn” (p. 71). Dit citaat uit het invloedrijkeboek De Kerk in Vlaanderen (Tielt, Lannoo, 1962, p. 10 en 71) vat perfect samen waaromJan Kerkhofs in alle betekenissen van het woord een buitengewone hoogleraar was.

Enerzijds was hij met zijn doctoraat over “Geloofspraktijk en sociaal milieu in Limburg” in1953 de pionier van de godsdienstsociologie in Vlaanderen. Anderzijds bewees hij reedsdrie jaar voor de Pastorale Constitutie Gaudium et Spes een denker te zijn die in staat wasde tekenen des tijds te lezen. Als sociale wetenschapper begreep hij beter dan wie ookde gevolgen van een snel veranderende wereld voor kerk en geloof en met hettemperament dat hem eigen was, streefde hij kritisch en loyaal naar een open kerk waaringoed gevormde gelovige vrouwen en mannen een rol van maatschappelijke betekeniszouden vervullen.

Geïnspireerd door het evolutionair Godsbeeld van Teilhard de Chardin keek Jan Kerkhofszonder angst naar de toekomst en zoals de door hem bewonderde Thomas More was hijeen “man for all seasons” die de echte vrijheid van de kinderen Gods belichaamde.Jan Lambrecht zei naar aanleiding van zijn emeritaat: “Hij was ons altijd voor”.

Als lid van de sociëteit van Jezus, die hij zonder aarzelen ‘een vrije bende van de Heer’noemde, behaalde hij de diploma’s van licentiaat in de filosofie, doctor in de sociologie enlicentiaat in de theologie. In 1956 werd hij priester gewijd. Van 1958 tot 1966 doceerde hijbij de Jezuïeten te Heverlee moraaltheologie en van 1959 tot 1961 algemene sociologieaan de UFSIA.

Zijn loopbaan aan de KU Leuven begon in oktober 1959 met een lesopdracht voorpastoraalsociologie aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen. In 1981 werdhij in opvolging van Paul Anciaux benoemd tot pastoraaltheoloog aan de FaculteitGodgeleerdheid. Omwille van zijn rijke staat van verdienste werd hij onmiddellijk benoemdtot buitengewoon hoogleraar. Hij werd bovendien ook voorzitter van de afdelingpastoraaltheologie.

Na het invloedrijke boek over de Kerk in Vlaanderen dat hij samen met Jean Van Houtteuitgaf, volgden talrijke publicaties, waaronder een deel van het Handboek voor pastoraaten meer dan twintig boeken waarvan de titels symptomatisch waren voor zijntoekomstgerichtheid, alsook voor de onderwerpen die hem existentieel boeiden. Om maarenkele voorbeelden te noemen: “De morgen is er al”, “De smalle weg”, “De stilleommekeer”, “De versnelde ommekeer”, “Ish en Ishah”, “Het gezin in goede en kwadedagen”. Daarbij kwamen nog talrijke kritische en inspirerend artikels, onder meer in detijdschriften Streven en De Nieuwe Boodschap.

29111

In memoriam

Zijn belangrijkste wetenschappelijke verwezenlijking was de oprichting van de stichting‘European Values Study’ die vanaf 1981 de evolutie bestudeerde van de mentaliteiten inEuropa en Noord-Amerika. Dit onderzoek was gebaseerd op enquêtes die representatiefwaren voor ongeveer 600 miljoen volwassenen. De impact van zijn Values Study projectwas enorm. De resultaten vonden niet alleen een neerslag in een zeventigtal boeken enhonderden artikels, maar ook in colloquia voor multinationals, voor de bisschoppen -conferenties van Europa en de Verenigde Staten en voor leidinggevenden van de Europesechristen democraten. Omwille van zijn inzet voor de European Values Study ontving hij in1992 een eredoctoraat van de universiteit van Tilburg.

Minstens even belangrijk als zijn loopbaan aan de KU Leuven was de functie die JanKerkhofs uitoefende van 1963 tot 1981 als secretaris-generaal van het internationale studieen informatiecentrum Pro Mundi Vita. Uit de vele initiatieven die hij in dat kader nam, blijkteens te meer hoezeer hij op zijn tijd vooruit was. Hij publiceerde een opmerkelijk bulletinover “bisschoppelijk leiderschap” en hij stimuleerde via talrijke colloquia een kritischereflectie over thema’s zoals: de toekomst van de kerk in China, nieuwe ambtsvormen inde kerk en de zoektocht naar heelheid in het Westen als antwoord op de leegte. In hetkader van Pro Mundi Vita organiseerde hij in opdracht van het toonaangevende tijdschriftConcilium in Brussel een internationaal theologisch congres waaraan zowat alle belangrijketheologen deelnamen. Voor de Aziatische bisshoppen organiseerde hij in Hong Kong eencolloquium over ambten in de kerk en in samenwerking met de kardinalen Basil Hume enGodfried Danneels een internationaal colloquium over de lokale kerk.

Jan was ook actief in de Stichting Christenen voor Europa en hij engageerde zich alsvoorzitter van het Kardinaal Alfrink Vredesfonds voor Pax Christi internationaal en PaxChristi Vlaanderen. Hij bevorderde de samenwerking tussen de religieuze congregaties enéén van de resultaten hiervan was de stichting van het tijdschrift Wereldwijd. Hij wasbovendien één van de medeoprichters en jarenlang actief lid van het IPB, het Inter -diocesaan Pastoraal Beraad, waar zijn gewaardeerde tussenkomsten bijna altijd hun wegvonden naar de media.

Jan Kerkhofs was echter meer dan een academicus of een informele kerkleider. Meer danzijn collega’s was hij een vaderfiguur, of beter, een tochtgenoot die zijn studenten en velevrienden op hun levensweg begeleidde. Zoals hij het zelf zegde, wilde hij hen vormen totmensen die leven in de vrijheid van de kinderen Gods. Meer nog, hij verstond de kunst omzijn studenten de sleutel aan te reiken waarmee zij de schatkist van hun talenten kondenopenen. Velen heeft hij met raad en daad bijgestaan, hun horizon verruimd, hun huwelijkingezegend, hun kinderen gedoopt en leren onderscheiden wat hen te doen stond incrisismomenten. In dat alles beleefde hij het sacrament van de vriendschap en hieroverzei hij ooit: “Ik ontmoette zoveel vrienden die mij geborgenheid hebben gegeven dat ikgeen tegenspraak zag tussen de kern van het evangelie en het zoeken naar tederheid enhumaniteit.” Hij was de spil van verschillende clubs van vrienden met wie hij, naar eigenzeggen, samenzweringen op touw zette.

Dit brengt mij bij de maatschappelijke betekenis van Jans leven. Als geestelijk begeleiderhielp hij UNIAPAC om te vormen tot een mondiale en oecumenische organisatie. Hij spoordechristelijke werkgevers en ondernemers aan om hun maatschappelijke verantwoordelijkheidop te nemen. Hij deed dit lang voordat in de bedrijfsethiek over maatschappelijkeverantwoordelijkheid werd gesproken.

112

29Jan was niet alleen een wereldburger maar ook een Limburger in hart en nieren.Daarvan getuigt niet alleen het onderwerp van zijn doctoraat, maar ook zijn betrokkenheidbij de oprichting van het bisdom Hasselt en zijn daadwerkelijke inzet, samen met zijnvrienden uit de politieke en economische wereld voor de schepping van werkgelegenheid.

Nog veel meer zou kunnen gezegd worden over het rijke leven van Jan, maar dat kan nietin een korte oratie samengevat worden. In elk geval kan men met Jean-Paul Vermassenzeggen dat hij als geen ander de vernieuwingsgeest van het Tweede Vaticaans Concilieincarneerde. Jef Bulckens drukte dit naar aanleiding van Jans emeritaat als volgt uit:“Weinigen in Vlaanderen hebben van zo nabij en met zo’n grote vrijheid en openheid hetchristelijk en kerkelijk leven gevolgd, gediagnosticeerd en van blauwdrukken voorzien…”

Namens de Faculteit en ook in eigen naam wil ik uit dankbaarheid voor alles wat Jangeweest is, bij wijze van besluit enkele door Bert Claerhout opgetekende woorden vanJan zelf citeren waaruit blijkt dat hij voor alles een authentieke voorganger in het geloofwas: “God bleef voor mij altijd synoniem van teder licht. Een licht dat verwijst naarklaarheid, helderheid, naar een vorm van rechtvaardigheid waarbij niets meer vals ofverwrongen is, en naar pure, universele en allesomvattende liefde…dat verlangennaar tederheid en licht heb ik mijn hele leven gekoesterd” (De Standaard, 15-17 april 1995,p. 13). Inderdaad Jans leven was gegrond in een geloof dat gekenmerkt werd door ‘eendiep heimwee’ naar deze helderheid, “naar een toestand waarin alles definitief goed is enwaarin liefde tegelijk universeel, heel erg persoonlijk en onbedreigd is” (ibidem). Moge ditheimwee ook ons bezielen.

Johan VerstraetenLeuven, 22 december 2015

29113

In memoriam

IN MEMORIAM – JAN GROOTAERS

Namens de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen vande KU Leuven betuig ik op de eerste plaats mijn oprechtmeeleven aan de familie en vrienden van Jan Grootaers.Tegelijk zijn er ook de gevoelens van respect en dankbaarheidom wat Jan Grootaers gedaan en betekend heeft.

Als decaan van de Faculteit Theologie en Religie weten schappenwil ik vandaag vooral mijn waardering uitspreken voor deprofessor en onderzoeker Jan Grootaers, die, ondanks het feitdat hij aan onze Faculteit slechts deeltijds verbonden was – zijn hoofdopdracht lag in hetBelgische parlement, op menig vlak diepe en blijvende sporen heeft getrokken.

Jan Grootaers werd kort na het afsluiten van het concilie in 1966 op voordracht vanmonseigneur Heylen benoemd aan onze Faculteit, eerst als lector, vervolgens vanaf 1974als buitengewoon docent. Hij was, naast Christiane Brusselmans, de eerste leek diedoceerde aan onze Faculteit. Jan Grootaers heeft over dit voor die tijd toch welbuitengewone feit nooit veel gezegd, maar door de wijze waarop hij zijn opdracht heeftingevuld heeft hij voor leken na hem duidelijk een weg bereid.

Ik wil hier nog even vermelden dat Jan Grootaers op een merkwaardige wijze de definitieemeritaat heeft ingevuld. Jan heeft gedurende de ongeveer dertig jaar dat hij van zijnemeritaat heeft mogen genieten, meer gepubliceerd dan vele professoren gedurende hunactieve loopbaan: tussen 1987 en vandaag publiceerde hij nog 7 monografieën, naast eenganse reeks artikelen in tijdschriften en boeken waarvan sommigen weer de lengte vaneen boek hadden. Indrukwekkend.

Vanaf 1966 doceerde Jan Grootaers het vak “Kerk en Wereld” en vanaf 1967 het daarbijhorende seminarie, een vak en seminarie dat, in de lijn van Vaticanum II, aandacht besteeddeaan de dialoog tussen Kerk en Wereld. Het was een vak dat Jan graag doceerde, dat velestudenten graag volgden – Jan had elk jaar weer een ander thema en bood aan destudenten informatie uit de eerste hand; bovendien was zijn college een mix van werk- enhoorcollege, een formule die in de tijd dat colleges vooral een oefening in luisteren waren,als zeer verfrissend werd ervaren – en dat hij zelfs na zijn emeritaat nog enige tijd zou blijvengeven. Het was een vak waarin een thema dat één van zijn grote leermeesters, Mgr.Dondeyne sterk had bezig gehouden, namelijk de veelsoortige dialoog tussen Kerk enwereld, voluit aan bod kon komen. Het thema had vooral via de Universitas-beweging,waarin Dondeyne een inspirerende rol speelde en waar Jan met grote fierheid lid van wasgeweest, in de universitaire milieus zijn weg gevonden. Jan sprak steeds met groot respectover Dondeyne. Hij sprak zelf van een grote geestelijke schuld ten aanzien van Dondeyne.

Jan Grootaers verwierf internationale faam als expert in verband met de geschiedenis vanhet Tweede Vaticaans Concilie. Hij was zelf op dit concilie aanwezig geweest alsjournalistiek waarnemer en rapporteerde regelmatig over de conciliaire gebeurtenissen indag-, week- en maandbladen. Zijn studie Leuven op het concilie, gepubliceerd in OnzeAlma Mater in 1965, bevatte informatie uit de eerste hand, wees op trefzekere wijze op deverdiensten van de Belgische bisschoppen en theologen op het concilie en verried fierheidover het werk van de Belgen.

114

29Hij verzorgde, vaak op grond van informatie uit de eerste hand, detailstudies over debijdragen van professoren als Philips en Heylen aan het concilie. Zijn boek Primauté etcollégialité. Le dossier de Gérard Philips sur la Nota Explicativa Praevia (Lumen Gentiumchap. III). Présenté avec introduction historique, annotations et annexes, Leuven 1986, isnu 30 jaar later nog steeds een standaardwerk in verband met een van de meest turbulenteonderwerpen van het concilie, namelijk de verhouding tussen de paus en de bisschoppen.

Jan was een veel gevraagde en graag geziene gast op internationale colloquia – dat hijzelf ook een charmante gastheer was op door hem in België georganiseerde colloquia laatik hier even buiten beschouwing. Zijn dossier maakt melding van lezingen in Rome,Salamanca, Parijs, Würzburg, Bologna, Brescia en in de meeste gevallen ging het omherhaalde uitnodigingen, een bewijs dat men de inbreng van Jan zeer wist te waarderen.Ik wil hier trouwens opmerken dat ook na zijn emeritaat Jan een onvermoeibare participantaan congressen of bezoeker van archieven is gebleven. Zijn werk werd trouwens hogelijkgewaardeerd door de collega’s van de UCL, waar hij midden de jaren 90 de Francquistoelheeft bekleed.

Jan was een autoriteit in verband met conciliegeschiedenis. Maar hij was dat ook inverband met oecumene, synodes, liturgische vernieuwing, de plaats van de leek in deKerk, de problematiek rond Humanae Vitae en dergelijke. Voor vele van deze thema’s isJan al in de jaren 50, voor het concilie dus, een wegbereider is geweest. Jan Grootaers had al snel na het concilie door wat voor een belangrijke gebeurtenis hetconcilie wel was geweest. Hij stond mee aan de wieg van het Centrum voor ConciliestudieVaticanum II, een centrum dat in 1969 het levenslicht zag en dat zou uitgroeien tot eencentrum met een imposant archief en talrijke werkinstrumenten. Het faculteitsarchief levertduidelijke bewijzen dat Jan tot ver na zijn emeritaat zich heeft ingespannen om interessantearchieven te verwerven.

Het wekt dan ook geen verwondering dat Jan van bij het begin betrokken werd bij hetinternationale onderzoeksproject L’histoire du Concile Vatican II, een initiatief van het Istitutoper le Scienze Religiose (Bologna), een intercontinentaal project waaraan wetenschappersuit de hele wereld zouden meewerken. Ik ben, tot vandaag, Jan erkentelijk omdat hij mij,jonge collega, de kans heeft gegeven een goed deel van de pre-publicaties voor dit projectte coördineren. Het werd mijn visitekaartje in dit onderzoeksdomein en ik beschouw hetals een eer dat ik, samen met Jan, er voor heb mogen zorgen dat deel II van de vijfdeligereeks over het concilie zeer “Leuvens” getekend is.

Die andere grote Belgische kenner van het concilie, kanunnik Leo Declerck, ten tijde vanhet concilie vice-rector van het Belgisch collega, telefoneerde mij begin deze week naaraanleiding van het overlijden van professor Grootaers. Zij kenden elkaar al van in die tijd.Kanunnik Declerck benadrukte dat Jan Grootaers een echte gentleman was, iemand dieinformatie die vertrouwelijk was meegedeeld, niet gebruikte of misbruikte, kortom een mandie werkelijk te vertrouwen was. Onze vrienden uit Bologna beloofden voor hem te bidden,die uit Canada spraken van “un grand monsieur”.

Ik zou Professor Grootaers onrecht aandoen als ik niet zou wijzen op de kritisch-betrokkenwijze waarop hij de evoluties in de katholieke kerk na het concilie volgde. Jan was loyaalten overstaan van de kerk, maar het was een kritische loyauteit.

115

29In memoriam

Hij vond bijvoorbeeld dat de wijze waarop de synodes, een product van het concilie,werden georganiseerd – Jan verkoos het woord gemanipuleerd – een gemiste kans wasen een van zijn laatste boeken kreeg als titel mee: Heures et malheurs de la “collégialité:pontificats et synodes face à la réception de Vatican II. Jan volgde, met grote aandacht,de ontwikkelingen in verband met de plaats van de leken in de kerk. Het was een themadat hem boeide en waarover hij graag met jongere collega’s in discussie ging. Hij was voorde aankomende generatie leken van onze Faculteit een inspirerende mentor en hij gaf, nazijn uren, tekst en uitleg bij de synode van 1987 over de leek in de kerk, een onderwerpwaarover hij een merkwaardig boek publiceerde: De bouwwerf blijft open. Bestek over deleek in kerk en wereld (Woord en Beleving, 16), Tielt, 1988, in het Frans: Le chantier resteouvert.

Geachte familie en vrienden,

Jan Grootaers was voor velen onder ons een wegbereider, een mentor, een inspirator, eenvriend. Reeds bij leven en welzijn hebben wij zijn naam definitief vastgelegd met de JanGrootaerszaal in het Centrum Conciliestudie Vaticanum II. Elke dag zien wij, bij hetbinnenkomen van het centrum, zijn foto. Nu hij er niet meer is, dwingt die foto ons om dagna dag de standaarden die Jan heeft uitgezet te blijven realiseren en te optimaliseren.

Onze Faculteit is fier en dankbaar dat Jan Grootaers één van de onzen is geweest, of beter,één van de onzen is en blijft.

Beste Jan, goede vriend, wijze leermeester, gentleman, bedankt!

Mathijs Lamberigts

116

La Bible et la vie – Réponses bibliques auxquestions d’aujourd’hui(Hans Ausloos & Bénédicte Lemmelijn)

De zoektocht naar zingeving en de zin van hetleven ondanks zijn beperkingen is een tijdloosthema: heel oud en tegelijk brandend actueel.In dit boek tonen de auteurs aan op welke wijzede Bijbel mensen ook vandaag nog wegwijzerskan bieden. Tegen de achtergrond van eenduidende beschrijving van de historisch-culturele evolutie van ‘mysterie’ naar‘ontluistering’ (Deel I), worden in dit boekvervolgens verschillende feitelijke antwoordenop deze ‘ontluistering’ beschreven, gaande vanverkrampt fundamentalisme tot verrijking inkritische omgang (Deel II). Tot slot wordtillustratief aangetoond dat de Bijbel ook nu noghet startpunt kan zijn van een volwassenreflectie op vragen omtrent zingeving. Bijbelseantwoorden op fundamenteel menselijke vragen,zoals deze over oorsprong en bestemming,menselijk samenzijn in sociale rechtvaardigheid,

en de relatie van God tot de menselijke lotgevallen in geweld, lijden en liefde, tonen aanhoe de Bijbelse literatuur wezenlijk verbonden is met het menselijke bestaan in al zijnpogingen tot zingeving. Immers, niets menselijks is de Bijbel vreemd.

Hans Ausloos is professor aan de Faculté de Théologie van de Université Catholique deLouvain (Louvain-la-Neuve) en navorsingsgenoot aan het Departement Ou Testament vande Universiteit van die Vrystaat (Bloemfontein, Zuid-Afrika). Hij doet vooral onderzoek naarde Septuaginta, de oudste vertaling van het Oude Testament.

Bénédicte Lemmelijn is professor Oude Testament en vicedecaan Internationalisering aande Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.

H. AUSLOOS & B. LEMMELIJN, La Bible et la vie – Réponses bibliques auxquestions d’aujourd’hui, Namen, Lessius, € 24, 239 blz.

117

Boekenrubriek30

30De gekooide mens – Gevangenisstraf als eendoorleefde realiteit(Tom Daems, Pieter De Witte & Geertjan Zuijdwegt)

De gevangenis is een totaalinstituut en heeft eenfundamentele impact op alle aspecten van hetleven. De gekooide mens is niet alleen beroofd vanzijn vrijheid, hij wordt ook geconfronteerd met degrenzen van het bestaan. Vanuit zijn ervaring alsaalmoezenier in de Centrale Gevangenis van Leuven,schreef criminoloog Achiel Neys (1943-2013) veel -vuldig over de belevings- en zingevings dimensiesvan de vrijheidsberovende straf. Zijn tekstenhebben vandaag nog niets aan actualiteits waardeingeboet. Ze nodigen uit tot debat en reflectie enillustreren de unieke positie die Neys innam in hetdebat over de strafuitvoering. De gekooide menssitueert zich op het kruispunt van criminologie,filosofie, theologie en literatuur. Het bundelt debelangrijkste gevangenisrealiteit. Die wordt vertolktdoor verschillende deskundigen uit Vlaanderenen Nederland die, ieder vanuit een andereachtergrond, reflecteren op het werk van Neys en

de relevantie daarvan voor het leven achter tralies vandaag de dag.

Met een voorwoord van Rik Torfs en bijdragen van Achiel Neys (KU Leuven), MohammedAjouaou (VU Amsterdam), Erik Borgman (Tilburg University), Pieter de Witte (KU Leuven),Katrien Lauwaert (KU Leuven) en Sonja Snacken (VUB).

Tom Daems is hoofddocent criminologie aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC)van de Faculteit Rechtsgeleerdheid aan de KU Leuven.

Pieter De Witte is onderzoeksmedewerker aan het Centrum voor Levensbeschouwing enDetentie (KU Leuven) en aalmoezenier in de gevangenis van Mechelen.

Geertjan Zuijdwegt is FWO-aspirant aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappenvan de KU Leuven en werkt als vrijwilliger in de Centrale Gevangenis van Leuven.

T. DAEMS, P. DE WITTE & G. ZUIJDWEGT, De gekooide mens – Gevangenisstrafals een doorleefde realiteit, Leuven, Leuven University Press, 2016, ISBN9789462700659, €19,95, 272 blz.

118

119

Boekenrubriek

Celibatair leven – Heilzame wegen voor priesters(S. Franco (vert.))

De rooms-katholieke kerk legt het celibaat op alsvoorwaarde voor het priesterschap. Dit is eeningrijpende uitdaging in het leven van de priester.Zeker na de crisis van het seksueel misbruik in dekerk worden vragen gesteld bij het verplichtepriestercelibaat. Ook priesters kunnen zich hierbijpersoonlijk onzeker gaan voelen. Leidt het celibaatniet vanzelf tot misbruik? Is het wel een gezondelevensstijl? Hoe beleeft een priester zijn seksualiteit?Is het mogelijk om hierin gelukkig te worden?Celibatair leven stelt vijf ‘wegen’ voor met het oogop de psychologische gezondheid van priesters inde katholieke kerk. (1) Leef dicht bij God en bij jediepste verlangens. (2) Ontwikkel relaties en zorgvoor steunende gemeenschappen. (3) Vraag omliefde, koester anderen en leer te leven metscheiding. (4) Leer omgaan met stress en onderkendestructieve gedragspatronen. (5) Vier het heilige.

Deze vijf ‘wegen’ vormen geen theologie van het celibaat. Ze leggen evenmin uit waaromiemand voor het celibaat wil kiezen. De wegen beschrijven veeleer hoe kuisheid wordtervaren en beleefd, wat de opportuniteiten ervan zijn en evenzeer hoe priesters ermeeworstelen. Ze willen ook aangeven hoe de celibataire ervaring het priesterschap kanverrijken.

Niet alleen priesters zullen zich aangesproken voelen door dit boek. Het biedt ookhandvatten voor hun familie of vrienden en voor alle anderen in hun omgeving die beterwillen begrijpen waar het celibataire priesters om te doen is. Casusvoorbeelden makenhet geheel concreet en reflectievragen nodigen uit tot gesprek en uitwisseling.

De auteur Gerdenio Sonny Manuel SJ is doctor in de psychologie. Hij is professorpsychologie aan de Universiteit van San Francisco en provinciaal assistent en prefect voorhogere studies voor de jezuïetenprovincie van Californië.

Stefaan Franco is momenteel professor en geestelijk directeur aan het Grootseminariete Brugge en vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen van de KU Leuven. Bovendien is hij redactielid van Collationes -Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal.

G. SONNY MANUEL & S. FRANCO (vert.), Celibatair leven – heilzame wegen voorpriesters, Averbode, Uitgeverij Altiora, 2016, ISBN 9789031741922, € 19,95, 159 blz.

30Getijden van het leven – Over liturgie en bidden(Joris Geldhof & Thomas Quartier OSB)

Het getijdengebed is allicht het meest veront acht -zaamde luik van de christelijke eredienst. Het kanterecht beschouwd worden als het kleine broertje vande liturgievorming na het concilie. Die zette immersvoornamelijk de eucharistie, de christelijke initiatieen de sacramenten in de kijker. Toch is hetgetijdengebed een onuitputtelijke bron van leven enwijsheid. Het volstaat om je erdoor te laten raken enmeevoeren om de ongekende mogeijkheden totverinnerlijking van de geloofsmysteries te ontdekken.Want wie het getijdengebed meebidt, sluit zich aanbij het eeuwige gebed van de Zoon tot de Vader enlaat zich in de eenheid van de Geest opnemen in hundrie-ene liefdesband. Het getijdengebed sluit niets ofniemand uit maar iedereen en alles in. De artikelen indeze bundel buigen zich over de onvermoede rijkdomvan de liturgie van de getijden: van haar opmensenmaat gesneden ritme en theologischediepang tot haar spirituele flexibiliteit en poëtische

zeggingskracht. Om nog maar te zwijgen over de talloze contexten waarin hetgetijdengebed zich kan laten inplanten om vrucht te dragen. Dit boek leest dan ook alséén grote uitnodiging om het leven en de getijden nauwer op elkaar te betrekken. Het iseen must voor al wie vandaag in de liturgie verdieping zoekt.

Met bijdragen van Joris Geldhof, Dirk Hanssens osb, Maryann Madhavathu, Léon vanOmmen, Thomas Quartier osb, Marianne Servaas, Filip Vermeire en Kees Waaijman.

Joris Geldhof is professor in de liturgiewetenschappen en de sacramententheologie aande Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.

Thomas Quartier doceert rituele en liturgische studies aan de Radboud UniversiteitNijmegen en liturgische en monastieke spiritualiteit aan de KU Leuven. Daarnaast is hijverbonden aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen en gasthoogleraar aan deBenedictijnse Hogeschool Sant Anselmo in Rome. Hij is lid van de monnikengemeenschapvan de Willibrodsabdij in Doetinchem.

J. GELDHOF & T. QUARTIER, Getijden van het leven – Over liturgie en bidden,Antwerpen, Halewijn, 2016, ISBN 9789085283843, € 22,50, 134 blz.

120

Boekenrubriek

Autorité et pouvoir dans l’agir pastoral(Arnaud Joint-Lambert, Axel Liégeois & Catherine Chevalier)

Macht en religie zijn in de geschiedenis op een ambivalentemanier met elkaar vermengd. Vandaag is er een duidelijkesecularisering en crisis van de vele vormen van macht enautoriteit in een plurale maatschappij. Deze inzichten nopenpraktisch theologen tot een grondige reflectie over machten autoriteit in het kerkelijk handelen. Dit boek biedt eendrievoudige praktisch-theologische reflectie over macht enautoriteit. De eerste reflectie betreft de praktische theologiezelf en de rol van autoriteit in haar methodologie.De volgende reflectie is van fundamentele aard over defundering van autoriteit in de christelijke traditie. De derdereflectie is praktisch over omgaan met macht en autoriteitin de katholieke, protestantse en orthodoxe kerk.

Dit verzamelwerk is geschreven door praktisch theologendie bijna allen lid zijn van de Franstalige vereniging voor

praktische theologie, de ‘Société Internationale de Théologie Pratique’. Het is de neerslagvan de bijdragen aan het negende congres van de SITP dat van 5 tot 8 juni 2014 plaatshad in de Oude Abdij te Drongen en georganiseerd was door het centrum voor praktischetheologie van de Université Catholique de Louvain en dat van de KU Leuven. Het boekbevat bijdragen van de Leuvense professoren Annemie Dillen over het statuut van deervaring in de praktische theologie en van Axel Liégeois over het omgaan met macht in depastorale begeleiding.

Arnaud Joint-Lambert is professor pastorale theologie en liturgie aan de UniversitéCatholique de Louvain, alsook vice-voorzitter van de onderwijscommissie voor theologieen Bijbelstudies (verantwoordelijk voor de bachelor en de minor in de theologie). Bovendienis hij lid van LARS (Laboratoires des Sciences humaines des Religions) van de UCL en lidvan de onderzoeksgroep “Centre Vincent Lebbe”.

Axel Liégeois is gewoon hoogleraar zorgethiek en praktische theologie aan de FaculteitTheologie en Religiewetenschappen aan de KU Leuven en titularis van de leerstoel van deBroeders van Liefde voor theologie, geestelijke gezondheid en beperking. Bovendien is hijook als ethisch adviseur gedetacheerd naar de Broeders van Liefde te Gent. Daar coördineerthij commissies voor ethiek, geeft hij ethisch advies en ethische vorming. Zijn onderzoek,onderwijs en dienstverlening zijn gericht op ethiek in de pastorale zorg, in de zorg voormensen met een psychiatrisch probleem of met een verstandelijke beperking, en optheologie, geestelijke gezondheid en beperking.

Catherine Chevalier is docente aan het Centre Universitaire de théologie pratique de lafaculté de théologie aan de UCL en gedelegeerde voor het onderwijs voor het vicariaat inWaals Brabant.

A. JOINT-LAMBERT, A. LIÉGEOIS & C. CHEVALIER, Autorité et pouvoir dansl’agir pastoral (Théologies Pratiques), Namur/Paris, Lumen Vitae, 2016, ISBN978-87324-553-5, € 34,00, 371 blz.

121

30Katholieke Dialoogschool – Eigentijds tegendraads

De laatste decennia is de Vlaamse samenlevingstevig veranderd. Het christelijke referentiekaderis niet langer zomaar vanzelfsprekend.Bovendien is er een groeiende religieuzeveelheid aanwezig. Eén van de drie wervenvan Katholiek Onderwijs Vlaanderen omvatdan ook de grondige vernieuwing van hetlevensbeschouwelijk-pedagogisch project vanhet katholiek onderwijs.

Het project van de katholieke dialoogschool isgeen meetlat voor de katholieke identiteit vande school, maar biedt een groeikans omvernieuwd te ontdekken hoe de school haaropvoedingsproject concreet vorm kan geven, indialoog met de eigen schooltraditie, en ingesprek met alle betrokkenen op school.Want de katholieke dialoogschool is vooral ietsom te ‘doen': in het dagdagelijkse schoolleven,

de omgang met de leerlingen en het personeel, de vergaderingen van het schoolbestuur,de aankooppolitiek, de planning van infrastructuur,... Een boeiende uitdaging!

Dit boek biedt – voorbij de slogans en de clichés – een helder inzicht in het project van dekatholieke dialoogschool "dat een groeikans biedt om vernieuwd te ontdekken hoe deschool haar opvoedingsproject concreet vorm kan geven, in dialoog met de eigenschooltraditie, en in gesprek met alle betrokkenen op school." Een must voor al wie begaanis met opvoeding en onderwijs en wil ontdekken waarin de unieke meerwaarde van dekatholieke eigenheid van de school nu eigenlijk bestaat.

Dit boek is het resultaat van de samenwerking tussen de dienst Identiteit & Kwaliteit(Katholiek Onderwijs Vlaanderen), onder leiding van Carl Snoecx en Lieven Boeve, en deprojectgroep Implementatieonderzoek Katholieke Dialoogschool (Faculteit Theologie enReligiewetenschappen, KU Leuven), onder leiding van Didier Pollefeyt. In het kader vanhet consortium van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de KU Leuven aangaande hetproject van de katholieke dialoogschool, werd het redactieproces van dit boek concreetgestuurd door de complementaire samenwerking tussen een projectgroep onder leidingvan Jürgen Mettepenningen (Katholiek Onderwijs Vlaanderen) en een projectgroep onderleiding van Jan Bouwens (KU Leuven).

Katholieke Dialoogschool. Eigentijds Tegendraads, Antwerpen, Halewijn, 2016,ISBN: 978-90-8528-385-0, € 4,95, 88 blz.

122

Boekenrubriek

Predikbroeders in woord en daad –Dominicanen in Vlaanderen in de 20e eeuw(Mathijs Lamberigts, Mark De Caluwe & Anton Milh)

De orde der dominicanen, ook gekend alspredikbroeders of predikheren, bestaat in 2016800 jaar. Op vraag van de Vlaamse dominicanenheeft de Faculteit Theologie en Religie -wetenschappen van de KU Leuven een boeksamengesteld waarin de recente geschiedenisvan de dominicanen in Vlaanderen centraalstaat. De rode draad in het onderzoek is deverkondiging of prediking ‘in woord en daad’,die tot het wezen van het dominicaans levenbehoort. Of het nu gaat om spirituele,theologische, culturele, sociale of politiekekwesties, de dominicanen hebben, tot vandaag,steeds blijk gegeven van wat in hun motto

Veritas besloten ligt: ze zijn rusteloze Godszoekers die doorheen de tijd hun leven in dienststellen van de steeds weer te ontdekken waarheid. De predikbroeders hebben op huneigen wijze het verhaal van Dominicus gestalte gegeven in de geschiedenis van kerk enmaatschappij in Vlaanderen. Hiervan wil dit boek een weerslag bieden.

Met bijdragen van Dries Bosschaert, Marcel Braekers OP, Mark De Caluwe OP, Bernardde Cock OP, Georges De Schrijver SJ, Ignace D’hert OP, Leo Kenis, Mathijs Lamberigts,Anton Milh, Toon Osaer, Stephan van Erp, Dries Vanysacker en Sander Vloebergs.

Mathijs Lamberigts is gewoon hoogleraar en decaan aan de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen, KU Leuven. Hij is o.a. lid van de werkgroep van het Fonds nationalde la recherche scientifique (FNRS), president van het Curatorium Chair AugustinianStudies (Katholieke Theologische Universiteit Utrecht), lid en sinds 2009 voorzitter van deInternational Advisory Committee voor de Excellenz Finanzierung (Universiteit Freiburg), enlid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België. Hij is redactielid van o.a. Augustiniana,Corpus Christianorum. Series Latina, Ephemerides Theologicae Lovanienses, LouvainStudies, Louvain Theological and Pastoral Monographs, Recherches de Théologie etPhilosophie médiévales, Revue d’Histoire ecclésiastique en Tijdschrift voor Theologie.

Mark De Caluwe is prior en medewerker aan het vicariaat voor het godgewijde leven vanVlaams-Brabant.

Anton Milh is aspirant-onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO)Vlaanderen. Als doctorandus is hij verbonden aan de Faculteit Theologie en Religie -wetenschappen van de KU Leuven.

M. LAMBERIGTS, M. DE CALUWE & A. MILH, Predikbroeders in woord en daad –Dominicanen in Vlaanderen in de twintigste eeuw, Antwerpen, Halewijn, 2016,ISBN 9789085283935, € 25,95, 336 blz.

123

30Mijn geloof als bijbelwetenschapper – Een broosen eerlijk antwoord(Bénédicte Lemmelijn)

Is een veertiger te jong om te spreken en te schrijvenover God? Mag een Bijbel wetenschapper wel ietszeggen over God? Of houdt hij zich beter bij detekst? En kan een exegete eigenlijk wel terdegewetenschapper zijn en toch gelovige blijven?

“Hoe en wat gelooft u nog als Bijbel wetenschapper?”Een vaak gestelde vraag… Dit boek is opgevat alseen antwoord op die vraag. Het biedt eenpersoonlijke getuigenis van het feit dat een rationeel-kritische Bijbel wetenschapper wel degelijk ook eengelovig mens kan zijn. Dat het daarbij gaat om eenproces van zoeken en voortdurend evolueren, datoverigens in de blootstelling aan een lezerspubliekuiterst broos en kwetsbaar kan worden, is eenevidentie. Maar dat mag en zal de authenticiteit,precies in al haar zoeken en tasten, niet inperken.De ondertitel van het boek luidt niet voor niets ‘eenbroos en eerlijk antwoord’.

Bénédicte Lemmelijn is professor Oude Testament en vicedecaan Internationalisering aande Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.

B. LEMMELIJN, Mijn geloof als bijbelwetenschapper – een broos en eerlijk antwoord,Antwerpen, Halewijn, 2016. (in druk)

124

Boekenrubriek

Tussen Credo en Amen – Geloven tussenopdracht en overgave(Anton Milh & Stephan van Erp)

De LOGOS-studiedagen – Leuvense Ontmoetingenrond Geloof, Openbaring en Spiritualiteit – nemennormaal een zinsnede uit het credo als vertrekpunt.Voor de elfde editie dit jaar werd echter gekozen omdieper in te gaan op de wijze waarop gelovigen zichtegenwoordig verhouden tot de inhoud van de helegeloofsbelijdenis en hoe die inhoud vraagt om inzeten overgave.

De inhoud van de christelijke geloofsbelijdenis is voorgelovigen vandaag immers niet vanzelfsprekendmeer. Voor sommigen is het zelfs een struikelblokom te geloven. Anderen zoeken hun heil in eenspiritualiteit van de ervaring en belijden liever doorgoed te leven dan door een eeuwenoude geloofs -inhoud te bevestigen. Maar horen de geloofsdaad ende geloofsinhoud niet bij elkaar? Kan het een welzonder het ander? De openings- en slotwoorden vande christelijke geloofsbelijdenis – ‘credo’ en ‘amen’

– zijn woorden van vertrouwen en hoop. Ze drukken uit dat de belijdenis voortkomt uit eenbetrokkenheid op God, wereld en kerk. En die betrokkenheid vraagt om positiebepalingen kleur bekennen.

Met bijdragen van Lieven Boeve, Marcel Braekers OP, Rob Faesen SJ, Jacques Haers SJ,Valérie Kabergs, Erik Meganck, Anton Milh, Hilde Pex, Joris Polfliet, Stijn Van den Bossche,Bert Vanderhaegen en Stephan van Erp.

Anton Milh is aspirant-onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO-Vlaanderen). Als doctorandus is hij verbonden aan de Faculteit Theologie enReligie wetenschappen van de KU Leuven.

Stephan van Erp is professor binnen de onderzoekseenheid Systematische Theologie enReligiewetenschap. Zijn onderzoeksveld is fundamentele theologie, met name deverhouding van geloof en rede, en de plaats van de theologie aan de universiteit, en dedogmatische theologie, met name de godsleer, de incarnatie en de openbaring. Ook houdthij zich bezig met godsdienstfilosofie en filosofische theologie. Hij is bovendien voorzittervan de wetenschappelijke raad van het Thijmgenootschap, eindredacteur van Tijdschriftvoor Theologie, editor van de Schillebeeckx Series (Bloomsbury Press) en Studies inPhilosophical Theology (Peeters Publishers), juryvoorzitter van de Edward SchillebeeckxEssayprijs en organisator van de tweejaarlijkse Edward Schillebeeckx-lezing.

A. MILH & S. VAN ERP (eds.), Tussen Credo en Amen. Geloven als opdracht enovergave, Antwerpen, Halewijn, 2016, ISBN 9789085283812, € 19,50, 144 blz.

125

30Kiemcellen – Van klooster naar wereld(Thomas Quartier OSB)

Monniken zijn vreemdelingen in de huidige cultuur.Ze staan er weliswaar midden in, maar zeonttrekken zich tegelijk aan de waan van de dag:de prestatiedruk en de louter functionele kijk op wattelt in het leven. De gemeenschappen die zevormen, evenals andere gemeenschappen diemonastiek geïnspireerd zijn, zou je als kiemcellenkunnen opvatten. Kiemcellen zijn afgezonderdeorganismen die wel bij het weefsel en de aardehoren. Ze bergen een explosieve kracht in zich omiets nieuws te laten ontstaan.

In dit boek verwoordt Thomas Quartier zijnverkenningstocht naar monastiek engagement.Dat valt niet mee, want het vraagt van de auteur omook eigen gevoelens toe te laten en ze te laten zien.Het vraagt van de wetenschapper om zijnhandwerk in dienst te stellen van een op mens enwereld betrokken process. En het vraagt van de

monnik om een stuk van zijn eigen spirituele zoektocht prijs te geven. Dit wordt ook vande lezer gevraagd, in gesprek met de auteur. In die zin is dit boek dialogisch van aard.

Thomas Quartier doceert rituele en liturgische studies aan de Radboud UniversiteitNijmegen en liturgische en monastieke spiritualiteit aan de Katholieke Universiteit Leuven.Daarnaast is hij verbonden aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen en gasthoogleraaraan de Benedictijnse Hogeschool Sant Anselmo in Rome. Hij is lid van de monniken -gemeenschap van de Willibrodsabdij in Doetinchem.

T. QUARTIER, Kiemcellen – van klooster naar wereld, Heeswijk, Berne Media, 2016,ISBN 9789089721297, € 19,90, 223 blz.

126

Boekenrubriek

Between faith and belief – Toward aContemporary Phenomenology of Religious Life(Joeri Schrijvers)

Dit boek is een godsdienstfilosofische pogingom grip te krijgen op het lot van de religie envan de transcendentie in een seculiere wereld.Het bestudeert zowel de werken van atheïstischeauteurs zoals Reiner Schürmann en Jean-Luc Nancyals de werken van meer ‘vrome’ auteurs zoalsJean-Luc Marion en John D. Caputo. Het boekbeoogt, door een waaier aan hedendaagsefilosofisch-religieuze opties te bieden, uit te komenbij een seculiere fenomenologie van het religieuzeleven. Daarom besluit het boek met een nieuwemanier om de idee van transcendentie ingang tedoen vinden in de hedendaagse samenleving,doordrenkt als deze is met kapitalistische ennihilistische denkbeelden. Dit gebeurt door deklemtoon te leggen op Ludwig Binswangersfenomenologie van de liefde en het primaat van degemeenschap dat door hem wordt blootgelegd.

Joeri Schrijvers is lid van de onderzoekseenheid systematische theologie aan de FaculteitTheologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven. In het verleden was hij actief alsonderzoeker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en het Hoger Instituut voorWijsbegeerte (KU Leuven).

J. SCHRIJVERS, Between faith and belief – Toward a contemporary phenomenologyof religious life, New York, SUNY, 2016, ISBN 9781438460215, 380 blz.

127

30Tot geloof komen – Bijbelse perspectievenop geloofsgroei (Martijn Steegen en Paul Kevers)

Geloven is vandaag allesbehalve vanzelfsprekend. Inde Bijbel lijkt geloven nochtans een evidente zaak.Bijbelteksten laten zich lezen als getuigenissen vangelovige mensen en in bijbelverhalen tredenpersonages op die spontaan gelovig zijn. Maar hetis de vraag of die analyse volledig klopt. Bij naderinzien blijkt ‘tot geloof komen’ ook in de Bijbeleen groeiproces te zijn, dat bovendien op heeluiteenlopende wijzen kan verlopen.

Dit boek bundelt de lezingen van de Didachè-bijbelcursus over het thema ‘Tot geloof komen.Bijbelse perspectieven op geloofsgroei’ (augustus2015). Deze studiedagen worden jaarlijksgeorganiseerd door de Vlaamse Bijbelstichting, insamenwerking met de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen en het AcademischVormingscentrum voor Leraren van de KU Leuven.

Enkele bijdragen gaan in op wat geloven vandaag betekent en op het bijbelse Godsbeeld.Andere bijdragen bestuderen concrete bijbelteksten over geloofsgroei in hun historischeen literaire context en vertalen ze vanuit een christelijk perspectief naar vandaag. Dit boekis bedoeld voor al wie, beroepsmatig of uit persoonlijke interesse, belangstelling heeft voorde Bijbel en voor hedendaagse geloofsvragen.

Met bijdragen van Hans Debel, Joël De Ceulaer, Luc De Saeger, Valérie Kabergs, Paul Kevers,Bianca Lataire, Filip Noël, Martijn Steegen en Geert Van Oyen.

Martijn Steegen werkt als hoofdpastor van de pastorale dienst in UZ Leuven. Hij is doctorin de Godgeleerdheid en is als gastprofessor verbonden aan de Faculteit Theologie enReligiewetenschappen van de KU Leuven. Hij is tevens docent Exegese van het NieuweTestament aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen van het AartsbisdomMechelen-Brussel en aan het catechetisch instituut Kairos in het bisdom Roermond (NL).

De exegeet Paul Kevers is een gewezen priester en directeur van de VlaamseBijbelstichting (VBS). Hij schrijft cursussen en geeft vormingsavonden over de Bijbel.

M. STEEGEN & P. KEVERS, Tot geloof komen – Bijbelse perspectieven opgeloofsgroei, Leuven, VBS/Acco, 2016, ISBN 9789462927278, € 22,50, 206 blz.

128

Boekenrubriek

Ontvangen om te geven – De spirituele wegvan Maria van Hout(Lieve Uyttenhove)

Dit boek werd geschreven op vraag van de zusters van hetConvent van Betlehem in Duffel. Met deze publicatie willenze hun eerste moeder (overste) Maria van Hout († 1547) bijeen breder publiek bekendmaken en interesse wekken voorhaar spiritualiteit. Het boek schetst het leven, de werken ende spiritualiteit van Maria van Hout. Eerst wordt haarlevensverhaal in een ruimere religieuze en historische contextgepresenteerd. Vervolgens wordt aandacht besteed aan deuitgave en de inhoud van haar geschriften. Daarna volgteen bespreking van haar traktaat ‘De rechte weg’, dat delezer met haar geestelijke leven kennis laat maken. Ten slottewordt aangetoond dat de spiritualiteit van Maria van Houtdie in het huidige Convent van Betlehem wordt beleefd,in een eeuwenoude traditie staat die tot op vandaag talvan spirituele auteurs inspireert.

Lieve Uyttenhove is vrijwillig wetenschappelijk medewerkster aan de Faculteit Theologieen Religiewetenschappen aan de KU Leuven.

L. UYTTENHOVE, Ontvangen om te geven – de spirituele weg van Maria van Hout,Averbode, Altoria, 2016, ISBN 9789031741939, € 22,50, 182 blz.

129

30Langs het pad van de postulant – Binnenkijken inde trappistenabdij van Westvleteren(Wim Vandewiele)

De manier waarop we naar iets kijken, bepaaltmee wat we te zien krijgen. In dit boek kiestWim Vandewiele voor een heel eigen pad omin een trappistenabdij, de Sint-Sixtusabdij teWestvleteren, binnen te kijken. De architectuuris zijn invalsweg. De verschillende plaatsenin het klooster worden één na één verkend.Zo ontdekken we heel wat over zowel debedoeling van deze manier van leven als overhet samenleven zelf. Om op onze wandelingniet te verdwalen, volgen we de weg die iemanddie nieuw is in de abdij, een postulant, aflegt.Dat verzekert ons van een onbevangen kijk opdeze wel heel eigen manier van leven achter demuren van het slot. Het boek is gebaseerd opantropologisch-sociologisch onderzoek.

Dit boek wil een inkijk geven in een abdij, metname de Sint- Sixtusabdij van Westvleteren.

Niet door middel van grote stichtelijke verhalen, door diepzinnige gesprekken en ditobeschouwingen over de Regel van Benedictus die bij benedictijnen, cisterciënzers entrappisten (m/v) al veertien eeuwen in zwang is, maar aan de hand van een studiebezoekachter de schermen. Een inkijk die muren, deuren, vensters, mensen en objecten situeertin een architecturaal geheel dat van binnenuit naar buiten is gebouwd om er leven naar degeest van het evangelie en in de liefde – Bernardus van Clairvaux noemde een abdij eenschola caritatis – mogelijk te maken, dus leven ‘naar binnen toe’. Elk benedictijnsgeïnspireerd klooster wil immers mensen, vooral binnen de muren maar ook erbuiten, dekans geven om in de stilte God te zoeken door een contemplatief, beschouwend leven ineen gemeenschap van zoekenden, zonder de buitenwereld zomaar buiten te sluiten.

Wim Vandewiele is godsdienstsocioloog en sociaal-cultureel antropoloog. Hij is als gast -docent verbonden aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.

W. VANDEWIELE, Langs het pad van de postulant – Binnenkijken in de trappisten -abdij van Westvleteren, Antwerpen, Halewijn, 2016, ISBN 9789085283829,€19,95, 168 blz.

130

Boekenrubriek

Uit liefde voor rechtvaardigheid – Katholiek sociaaldenken over globale plichten(Ellen Van Stichel)

Een halve eeuw na het einde van de koloniseringlijkt er nog niet veel veranderd in de wereld:armoede en ongelijkheid verdelen de mensheid,vaak nog via de breuklijnen tussen het ‘rijkeNoorden’ en ‘arme Zuiden’. Moet het welvarendeNoorden iets doen om het zoekende Zuiden tehelpen? Wat dan wel?

Dat we iets mogen doen lijkt vanzelfsprekend.Maar moeten we ook iets doen? Is het een kwestievan liefdadigheid of van rechtvaardigheid?Vanuit de confrontatie met wereldwijde ongelijkheiden armoede buigen filosofen zich al enkeledecennia over deze vragen. Ook theologen willeneen stem in dat debat. Via haar katholieke socialeleer en denken spreekt de kerk zich ookuitdrukkelijk uit over deze vraag. Sinds het TweedeVaticaans Concilie is het immers duidelijk dat het‘sociale vraagstuk’ niet langer nationaal is (zoals in

de tijd van de encycliek Rerum novarum), maar door de globalisering een mondiaal karakterheeft gekregen.

Met het moraalfilosofische debat op de achtergrond, schetst Ellen Van Stichel debelangrijkste inhoudelijke lijnen van de katholieke sociale leer, met als hoofdvraag:hoe worden christelijke naastenliefde, liefdadigheid en rechtvaardigheid geïnterpreteerdin een geglobaliseerde context?

Het antwoord op die vraag heeft ook concrete gevolgen voor het denken over de praktijk,en met name onze kijk op ontwikkelingssamenwerking. Bovendien onthult deze socialeleer ook verschillende opvattingen over de publieke rol van de kerk: ligt haar kernopdrachtin liefdadigheid of kan zij ook promotor zijn van rechtvaardigheid? Moet de kerk terug watmeer aan politiek doen?

Ellen Van Stichel is als deeltijds postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de onderzoeks -groep Anthropos van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven).

E. VAN STICHEL, Uit liefde voor rechtvaardigheid – Katholiek sociaal denken overglobale plichten, Kalmthout, Pleckmans, 2016, ISBN 9789028983649, € 24,95,280 blz.

Kernredactie: Chaïma Ahaddour, Bert Broeckaert (hoofdredacteur), Wim François,Liesbeth Pulinckx, Pierre Van Hecke, Josien Segers, Ellen Van Stichel

THEOLOGISCH FORUMvoorzitter: Bert Broeckaert

Sint-Michielsstraat 4 bus 31013000 LEUVEN, België

[email protected]