34

© Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de
Nienke van Olphen
Nienke van Olphen
Nienke van Olphen
Nienke van Olphen
Page 2: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

© Allegro Arts 2012

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van Allegro Arts.

2

Page 3: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Inhoudsopgave

Inleiding 4

Het belang van cultuureducatie en muziekeducatie in het bijzonder 6

Muziek telt! 9

Muziek in ieder kind 10

Kinderen maken Muziek 10

Orkest in de Klas 11

Opzet van het onderzoek 12

Drie voorbeeldprojecten: IKEI, Leerorkest en MIK 14

Ieder Kind Een Instrument 14

Het Leerorkest 16

Muziek in de Klas 19

IKEI, Leerorkest en MIK: verschillen en overeenkomsten 22

Optimalisering partnerrol MUI binnen Muziek in de Klas 26

Conclusie en aanbevelingen 29

Bronnen 31

3

Page 4: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

InleidingDit onderzoek is gericht op muziekeducatie in het

primair onderwijs in Nederland. Niet alleen op nationaal,

maar ook op internationaal niveau, is er sprake van een

groeiende aandacht voor muziekeducatieve projecten.

Muziek is van groot belang voor kinderen en jongeren.

Het zou hen slimmer en socialer maken. Muziek biedt

mogelijkheden kinderen en jongeren in zowel sociaal,

emotioneel en cognitief opzicht te stimuleren. Hoewel

het belang van muziekeducatie op verschillende

niveaus wordt erkend, hebben in Nederland vakken

als zang en muziek de afgelopen jaren plaats moeten

maken voor cognitieve vakken als rekenen en taal,

de vakken waarop een school wordt afgerekend.

Om muziekeducatie binnen het primair onderwijs

te stimuleren zijn er in Nederland de afgelopen jaren

verschillende projecten geïnitieerd, voornamelijk op

lokaal of regionaal niveau en in beginsel veelal los van

elkaar. Het Muziekuitleen- en Informatiecentrum (MUI)

van Biblioservice Gelderland is als partner betrokken

bij een dergelijk project. Zij draagt zorg voor de

borging en ontwikkeling van repertoire en registreert

lessen en uitvoeringen bij het Gelderse project Muziek

in de Klas. Het MUI heeft aangegeven dat zij op het

moment te weinig bekend is met muziekeducatie en

de manier waarop deze binnen het primair onderwijs in

Nederland is vormgegeven. Het MUI heeft behoefte aan

meer kennis op het gebied van bestaande initiatieven

voor muziekeducatie binnen het primair onderwijs en

de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende

initiatieven. Inzicht in de overeenkomsten, verschillen

en resultaten van verschillende muziekeducatie

projecten zal het MUI helpen naar de toekomst te

kijken. Op basis van deze kennis kan zij haar koers

bepalen om de partnerrol binnen Muziek in de Klas te

optimaliseren en dermate bij te dragen aan doorgang

en structurele inbedding van het project in het gewone

schoolcurriculum.

Om het MUI meer inzicht te bieden in muziekeducatie

projecten in het primair onderwijs in Nederland is een

explorerend onderzoek opgezet. Hierin worden drie

verschillende muziekeducatieve projecten beschreven

en vergeleken op basis van inhoud, reeds behaalde

resultaten en toekomstperspectief: Ieder Kind Een

Instrument, het Leerorkest en Muziek in de Klas.

De vraagstelling die hierbij centraal staat is:

Op welke wijze leveren de initiatieven voor muziekeducatie Ieder Kind Een Instrument, het Leerorkest en Muziek in de Klas een succesvolle bijdrage aan structurele inbedding van muziekeducatie in het primair onderwijs in Nederland en welke rol is hierin weggelegd voor het MUI als partner binnen Muziek in de Klas?

Het onderzoek kent een grote maatschappelijke

relevantie. In de eerste plaats wordt er belang gehecht

aan muziekeducatie voor kinderen vanwege de

stimulerende effecten die muziek heeft op hun sociale,

emotionele en cognitieve vaardigheden. In de tweede

plaats worden er door verschillende overheidslagen

overheidsgelden besteed aan muziekeducatie in het

primair onderwijs. Dit gebeurt op nationaal, provinciaal,

regionaal en lokaal niveau en via cultuurfondsen. Het

onderzoek is eveneens relevant voor de verschillende

instellingen en organisaties die bij de diverse

initiatieven voor muziekeducatie betrokken zijn, onder

meer de basisscholen, de Centra voor de Kunsten, de

muziekscholen en de muziekverenigingen.

Het onderzoek vangt aan met een theoretisch

kader waarin het belang van cultuureducatie in het

algemeen en muziekeducatie in het bijzonder worden

toegelicht. Ook wordt beschreven hoe in Nederland

muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is

vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht

voor de opzet en de uitvoering van het onderzoek. De

4

Page 5: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

onderzoeksresultaten volgen in hoofdstuk drie tot en

met vijf. De focus ligt op een nadere kennismaking

met de drie ‘voorbeeld’ projecten Ieder Kind Een

Instrument, het Leerorkest en Muziek in de Klas.

Besproken wordt hoe de verschillende initiatieven

zich tot elkaar verhouden op basis van verschillen,

overeenkomsten en reeds bekende resultaten voor

de verschillende betrokkenen. In hoofdstuk vijf wordt

beschreven op welke wijze het MUI haar partnerrol

binnen Muziek in de Klas kan optimaliseren aan

de hand van punten waarop het project verbeterd

kan worden. Tot slot volgt een kort concluderend

hoofdstuk. In dit hoofdstuk wordt een samenvattend

antwoord gegeven op de vraag op welke wijze de

initiatieven voor muziekeducatie Ieder Kind Een

Instrument, het Leerorkest en Muziek in de Klas

een succesvolle bijdrage leveren aan structurele

inbedding van muziekeducatie in het primair onderwijs

in Nederland en welke rol hierin is weggelegd voor

het MUI als partner binnen Muziek in de Klas. Tevens

worden aanbevelingen gedaan voor eventueel

vervolgonderzoek.

Dit explorerende onderzoek is opgezet in opdracht

van het Muziekuitleen- en Informatiecentrum (MUI)

van Biblioservice Gelderland, informatiespecialist op

het brede vakgebied van de muziek.

Nienke van Olphen, MA

namens Allegro Arts

Den Haag, juni 2012

5

Page 6: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Het belang van cultuureducatie en muziekeducatie in het bijzonder

De kracht van kunst- en cultuurparticipatieKunst kan van grote kracht en waarde zijn voor een

samenleving. Mensen leren voor en door kunst en

kunnen leren van kunst. Door met kunst bezig te

zijn, actief of receptief, ontwikkelen mensen hun

competenties (Spierts, 2001). Kunst stimuleert

het waarnemingsvermogen en ontwikkelt het

oordeelsvermogen door het bieden van meerdere

interpretatiemogelijkheden. Actieve kunstbeoefening

inspireert, het overstijgt het alledaagse en biedt mensen

de mogelijkheid tot zelfexpressie en -ontwikkeling

op zowel artistiek, cognitief, sociaal en emotioneel

niveau. Het draagt bij aan het algemene welzijn van

mensen en het levert een bijdrage aan het ontwikkelen

van creatieve mensen en een creatieve maatschappij

(Kunstfactor, 2011). Actieve cultuurparticipatie heeft

daarnaast invloed op de sociale participatie van

mensen. Het beïnvloedt het zelfvertrouwen en daardoor

ook het sociale leven. Het draagt op verschillende

manieren bij aan sociale cohesie, het biedt neutrale

omgevingen waarin vriendschappen zich kunnen

ontwikkelen, het moedigt aan tot samenwerking en

het brengt verschillende groepen mensen bij elkaar

(Matarasso, 1997). Actieve cultuurparticipatie kan de

samenleving naar een hoger niveau tillen, door bij te

dragen aan participatie, integratie, sociale cohesie,

wijkbeleid en leefbaarheid, welzijn, gezondheid en de

ontwikkeling van cultureel burgerschap (Kunstfactor,

2011).

De effecten van receptieve cultuurparticipatie

zijn beduidend minder aangetoond. Duidelijk is dat

mensen die aan receptieve cultuurdeelname doen

verschillen in hun sociale participatie en opinies van

mensen die dit niet doen. Zij beschikken over een

intensiever sociaal netwerk en tonen een grotere

maatschappelijke betrokkenheid. Zij zijn meer

tevreden over hun eigen leven en zijn daarnaast meer

tolerant (Van Olphen, 2009).

Om de positieve effecten van

cultuurparticipatie optimaal te benutten is het

van belang dat niet alleen de receptieve, maar

vooral ook de actieve cultuurparticipatie en

-educatie meer aandacht krijgen binnen het

onderwijs.

CultuureducatieMet cultuureducatie worden alle vormen van educatie

bedoeld waarbij cultuur of kunst als doel of als middel

worden ingezet. Cultuureducatie wordt gebruikt om

vormingsdoelen als persoonlijkheidsontplooiing en

maatschappelijke bewustwording na te streven. Het

draagt bij aan de ontwikkeling van persoonlijke en

sociale attitudes en vermogens en maatschappijkritisch

vermogen (Cultuur + Educatie, 2002). Cultuureducatie

is hét middel om kinderen in aanraking te brengen met

de rijkdom van cultuur, het stimuleert de creativiteit

en vergroot het historisch bewustzijn (Ministerie van

OCW, 2011).

Het Nederlandse kabinet hecht grote waarde

aan cultuureducatie, voor zowel de persoonlijke

ontwikkeling als voor de creativiteit van de

samenleving als geheel. Het kabinet wil kinderen

een stevig fundament bieden op het gebied van

cultuur. Om dit te kunnen realiseren is het van belang

dat cultuureducatie goed verankerd is binnen het

onderwijs en dat er aandacht is voor cultuureducatie

bij alle culturele instellingen in het land, landelijk

en lokaal. De afgelopen jaren heeft het kabinet

gewerkt aan de samenwerking tussen scholen en

6

Page 7: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

instellingen. Er zijn cultuurcoördinatoren aangesteld

en er zijn netwerken ontstaan tussen het onderwijs

en culturele instellingen. Nadeel is echter dat er vele

losse initiatieven bestaan, vaak incidentele projecten,

waarbij de nadruk vooral ligt op kennismaking en

minder op verdieping. Het overzicht ontbreekt en dat

staat een stevig fundament voor cultuureducatie in

de weg (Ministerie van OCW, 2011).

Het kabinet wil middels een nieuwe aanpak een

stevig fundament voor cultuureducatie bieden. Zij wil

duidelijkheid scheppen over wat er van scholen en

culturele instellingen verwacht wordt wanneer het gaat

om cultuureducatie, onder andere door het borgen van

doorlopende leerlijnen. Het kabinet neemt maatregelen

die scholen en culturele instellingen in staat stellen de

kwaliteit van cultuureducatie te versterken. De nadruk

ligt daarbij op het primair onderwijs. Hier ligt de basis

voor de persoonlijke ontwikkeling en creativiteit die

cultuur losmaakt.

Cultuureducatie binnen het (primair) onderwijsCultuureducatie is geen compleet nieuw fenomeen.

Hoewel de aandacht voor cultuureducatie in de

afgelopen decennia flink is toegenomen en het steeds

meer een vaste plek krijgt binnen het curriculum en

het schoolbeleid, stonden tekenen en muziek al in

de oude wet op het Lager Onderwijs verplicht op de

lesroosters. In 1857 werd het zingen verplicht gesteld

op de lagere school en een aantal jaren later volgde

ook tekenen. Het huidige aanbod op het gebied van

cultuureducatie verschilt per school. Scholen bepalen

zelf hoeveel tijd zij aan de verschillende kunstvakken

besteden. Het aandeel dat muziek inneemt binnen het

curriculum staat niet vast, iedere school is vrij er zijn

eigen invulling aan geven.

Hoogeveen & Oomen (2009) onderzochten

cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs

in 2008 en 2009. Vrijwel alle scholen geven aan een visie

op cultuureducatie te hebben (90%). Scholen kennen

een brede doelstelling aangaande cultuureducatie.

Het meest belangrijk vinden zij het om kinderen in

aanraking te brengen met kunst en cultuur. Ook het

stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling van de

kinderen door middel van kunst en cultuur achten zij

van belang.

Op de meeste scholen wordt cultuureducatie deels

op vakoverstijgende wijze aangeboden, bijvoorbeeld

door middel van projecten. In de onderbouw wordt

er meer tijd besteed aan cultuureducatie dan in de

bovenbouw en de meeste tijd wordt geschonken aan

de beeldende vakken, tekenen en handvaardigheid.

De overgrote meerderheid van de scholen gebruikt

methoden voor één of meer van de cultuurvakken,

vooral voor muziek en tekenen. Daarnaast organiseert

ruim de helft van de scholen elk jaar meerdere culturele

activiteiten voor de leerlingen, zowel binnen de school

als daarbuiten (Hoogeveen & Oomen, 2009).

Ruim tachtig procent van de scholen beschikt over

een cultuurcoördinator. Deze houdt zich voornamelijk

bezig met het selecteren en organiseren van culturele

activiteiten en het vergroten van het draagvlak voor

cultuureducatie binnen de school. Er zijn weinig

scholen waar een vakleerkracht of freelancer wordt

ingezet voor cultuureducatie (19 %). Het niet aanstellen

van vakdocenten blijkt vooral een geldkwestie. Het

geld wordt liever besteed aan activiteiten, materiaal

en apparatuur (Hoogeveen & Oomen, 2009).

Cultuureducatie vindt plaats in samenwerking

met verschillende culturele partners. De belangrijkste

partner is voor scholen de bibliotheek, gevolgd door

musea en de centra voor de kunsten. Het aanbod wordt

voornamelijk vormgegeven vanuit de instellingen en

is weinig vraaggericht. De belangrijkste partner voor

ondersteuning van cultuureducatie is de gemeente

(Hoogeveen & Oomen, 2009).

7

Page 8: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

MuziekeducatieDe grote kracht en waarde van muziek liggen in

het vermogen van deze kunstvorm te inspireren, te

verstillen, te ontroeren en te laten verzoenen. Muziek

heeft niet alleen een uitwerking op het individu, maar

ook op zijn omgeving. Er wordt geclaimd dat muziek

een positieve invloed heeft op het menselijke brein

(Mieras, 2011). Het komt de intelligentie ten goede

en heeft grote impact op het IQ van jonge kinderen.

Muziek maakt slim en sociaal, het brengt mensen

samen en het scherpt het verstand en de emotie

(Muziek telt!, 2012).

De leerprestaties van kinderen zouden

verbeteren door muziekonderwijs. Het verbetert het

abstractievermogen, het vermogen tot analytisch

denken en het vergroot het concentratievermogen

(Kinderen maken Muziek, 2012; Muziek telt!, 2012).

Samen muziek maken versterkt het groepsgevoel

en de discipline, evenals de sociale en emotionele

vaardigheden (Kinderen maken Muziek, 2012).

Kinderen vinden het over het algemeen leuk om samen

muziek te maken. De gezamenlijke prestatie laat hen

genieten en geeft hen zelfvertrouwen. Muziekonderwijs

bevordert sociaal gedrag bij kinderen en komt daarmee

het schoolklimaat ten goede. Muziek kan fungeren

als uitlaatklep, het helpt om emoties te vertalen en is

inspannend en ontspannend tegelijkertijd.

Muziek overstijgt culturen en overbrugt

tegenstellingen, het draagt bij aan de economie

en geeft vorm aan het sociale leven. Muziek levert

daarmee een belangrijke bijdrage aan een betere

samenleving (Muziek telt!, 2012).

Mieras (2011) schetst enkele kritische

kanttekeningen, onder andere omtrent de opgerekte

betekenis van het positieve ‘Mozart-effect’ (Rauscher

in Mieras, 2011) en misleidende correlatie studies. In

het verleden berustten claims dat muziek intelligent

maakt vaak op correlatie analyses, waarbij in een grote

onderzoekspopulatie een statistische relatie werd

gevonden tussen muzikale activiteit en intelligentie.

Echter, zowel intelligentie als muzikale activiteit zijn

gekoppeld aan sociale klasse. Het is dus niet gezegd

dat er een directe relatie tussen beide bestaat.

Mieras (2011) geeft aan dat er meer gefundeerd

onderzoek nodig is. Belangrijkste conclusies op dit

moment zijn volgens hem dat zelf muziek maken

aanzienlijk meer impact heeft op de ontwikkeling

van de hersenen dan passief luisteren naar muziek.

Muzikale training is van invloed op het auditieve

systeem en raakt bij kinderen aan primaire functies

als luisteren, taalverwerving, leesvaardigheid en

emotionele intelligentie. De effecten van muzikale

training zijn laagdrempelig, aldus Mieras (2011). Ze

treden al op bij extensieve muzikale activiteit. Wanneer

de muzikale training echter een intensief karakter

heeft zijn de effecten nog breder, onder andere door

verbeterde concentratie en een verhoogde integratie

van hersendelen.

Hoewel het belang van muziekeducatie op

verschillende niveaus en door verschillende instituties

wordt erkend en de aandacht voor cultuureducatie

is gestegen, hebben vakken als zang en muziek de

afgelopen jaren plaats moeten maken voor cognitieve

vakken als rekenen en taal. Een zorgwekkende

ontwikkeling. De trend om zang en muziek op te

offeren aan cognitieve schoolvakken kan op lange

termijn onze academische prestaties aantasten (Kraus

et al in Mieras, 2011).

De positieve effecten van muziekonderwijs

vragen erom alle kinderen een gelijke kans te geven.

Muziekeducatie is van belang voor ieder kind,

ongeacht afkomst of talent. Ieder kind heeft het recht

met muziek in aanraking te komen en zijn of haar

talenten te ontplooien. Om muziek toegankelijk te

maken voor ieder kind is structurele inbedding van

muziekeducatie in het primair onderwijs van groot

belang.

8

Page 9: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Muziekeducatie binnen het primair onderwijsDe aandacht voor muziek laat op de meeste

basisscholen in Nederland te wensen over. Kinderen

leren nauwelijks zingen, laat staan muziek maken,

ernaar luisteren of ervan genieten. Een gemiste kans,

want muziek versterkt het leervermogen en op school

kunnen alle kinderen zonder financiële drempel

worden bereikt (Muziek telt!, 2012).

IVA beleidsonderzoek en advies (2011) voerde

onderzoek uit naar de mate waarin muziekeducatie

deel uitmaakt van het primair onderwijs en de wijze

waarop hier invulling aan wordt gegeven. Hieruit blijkt

dat de muziekeducatie op de meeste basisscholen

wordt verzorgt door de groepsleerkracht. Sommige

scholen beschikken over een vakleerkracht. De

keuze voor een vakleerkracht muziek wordt in overleg

gemaakt, groepsleerkrachten voelen zich vaak niet

bekwaam om muzieklessen te geven. De keuze

voor groepsleerkracht of vakleerkracht is daarnaast

afhankelijk van de beschikbare financiële middelen.

Er wordt geworsteld met het vinden van de balans

tussen aandacht voor het verbeteren van het onderwijs

in de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen en het

onderwijs in de andere vakken waaronder muziek.

De inzet van vakleerkrachten is, mede vanwege de

beschikbare financiële middelen, niet vanzelfsprekend

in de toekomst. Er wordt echter wel in grote mate

belang gehecht aan muziekeducatie als onderdeel van

het lesaanbod in het primair onderwijs. Dit is vooral

het geval op scholen waar een cultuurcoördinator

aanwezig is (IVA beleidsonderzoek en advies, 2011).

Om muziekeducatie in het primair onderwijs te

stimuleren zijn er de afgelopen jaren verschillende

initiatieven van de grond gekomen. Een belangrijke

schakel in het stimuleren van initiatieven voor

muziekeducatie is het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Het fonds stimuleert dat zoveel mogelijk mensen

zich actief met kunst en cultuur bezig houden (Fonds

voor Cultuurparticipatie, 2012) en is betrokken bij

meerdere overkoepelende programma’s ten behoeve

van muziekeducatie: Muziek telt!, Muziek in ieder kind

en Kinderen maken Muziek.

Muziek telt!

Muziek telt! is het initiatief van drie

organisaties die in een periode van

drie jaar meer muziek in het leven

van kinderen willen brengen, zowel

binnen het onderwijs als daarbuiten:

het Fonds voor Cultuurparticipatie, Muziek Centrum

Nederland en Kunstfactor. Concreet is het doel van

Muziek telt! dat er op iedere basisschool iedere week

muziekles wordt gegeven.

Verschillende musici, orkesten, de muziekindustrie,

podia, muziekscholen en onderwijsinstellingen

hebben zich verbonden aan het initiatief en slaan de

handen ineen. Zij vormen een netwerk van mensen

en organisaties, dat zich steeds verder uitbreidt en

delen daarbij één ambitie: het op de kaart zetten

van muziekeducatie door verbinding te zoeken met

andere sectoren en kruisbestuivingen in het onderwijs

te realiseren. Muziek telt! wil kinderen in het onderwijs

de muziek geven waar ze recht op hebben aan de

hand van vier doelen: elk kind moet de kans krijgen om

muziek te ontdekken en meer over muziek te leren, elk

kind moet de kans krijgen om zelf muziek te maken,

onze samenleving moet investeren in muziekeducatie

en daarnaast extra investeren in kinderen met muzikaal

talent (Muziek telt!, 2012).

Om deze doelen te bereiken geeft Muziek telt! het

hele jaar door voorlichting in het land en probeert zij

haar netwerk steeds verder uit te breiden. Aanbieders

van muziek worden gekoppeld aan scholen en kinderen,

waardoor een waardevolle en praktijkgerichte bijdrage

aan het stimuleren van muziek in het leven van kinderen

ontstaat. Parallel probeert Muziek telt! zowel de

overheid als het onderwijs te bewegen om structurele

en hoogwaardige aandacht te schenken aan muziek

in het lesaanbod. De website biedt een continu online

9

Page 10: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

platform om goede initiatieven te tonen en te delen.

Informatie omtrent goede, leuke en interessante

muzikale projecten worden er gebundeld om iedereen

te laten kennismaken met de verschillende bijzondere

initiatieven in het land.

Muziek in ieder kindMuziek in ieder kind maakt deel uit

van de landelijke campagne Muziek

telt! van Muziek Centrum Nederland,

Kunstfactor en het Fonds voor

Cultuurparticipatie. Met het programma

dat het Fonds voor Cultuurparticipatie

eind 2009 startte wil het muziekeducatie

toegankelijk maken voor kinderen van vier tot en met

twaalf jaar, onder meer door het verstrekken van

projectsubsidies om te onderzoeken welke methodes

en samenwerkingsverbanden op lokaal niveau

effectief zijn of ervoor zorgen dat het denken over het

onderwerp in beweging blijft.

Muziek in ieder kind ondersteunt niet alleen

muziekeducatieve projecten, maar ook flankerende

projecten, die reflectie, debat, het vermeerderen

en verspreiden van kennis en promotie over

muziekeducatie voor kinderen van vier tot en met

twaalf jaar stimuleren1.

1 Gehonoreerde muziekeducatieve projecten door Muziek in ieder Kind: Music in me van De Lindenberg in Nijmegen, Muziek Talent Express van Aslan Muziek Centrum in Amsterdam, Muziek en ik van Muzerie in Zwolle, Muziek maakt school van FluXus in Zaandam, Het Muziek Lab van Muziekcentrum Zuid-Kennemerland in Haarlem en omstreken, Muziek in de Klas van Edu-Art en KCG in de provincie Gelderland, De toon zetten in Oost-Groningen van Muziekschool Veendam in de provincie Groningen, MuziekMakers! van Papageno (landelijk), Fraai Lawaai van De Kubus in Lelystad, Overal Muziek van Music Matters in Rotterdam, De MuziekRoute van Utrechts Centrum voor de Kunsten in Utrecht, IK BEN MUZIEK van Trias in Rijswijk, Zing zo van Muziekschool Amsterdam in Amsterdam en Omdat muziek voor iedereen is van Het Leerorkest in Amsterdam. Gehonoreerde flankerende projecten: Classic Express en Bennie Briljant van het Prinses Christina Concours, beiden landelijk, Teresa Carreño van het Concertgebouw Fonds in Amsterdam, Jong geleerd... van Toeval Gezocht in Landsmeer en De Muziekbus van Stichting Beleven in Arnhem en omstreken.

Kinderen maken MuziekKinderen maken Muziek is een gezamenlijk programma

van het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Oranje

Fonds. Het is een programma gericht op bevordering

van muziekeducatie in groepsverband voor kinderen

van acht tot veertien jaar (Kinderen maken Muziek,

2012). Het programma werd gelanceerd ter gelegenheid

van de veertigste verjaardag van

Prinses Maxima. Zij bracht de twee

fondsen bij elkaar. Het programma

wordt financieel ondersteund door het

Prins Bernhard Cultuurfonds en wordt

inhoudelijk mede tot stand gebracht

door het Leerorkest, de SKVR en

KCG/EDU-ART.

Het doel van Kinderen maken Muziek is dat

in Nederland meer kinderen, voor wie dat niet

vanzelfsprekend is, samen een muziekinstrument

leren spelen. Ook richt het programma zich op het

stimuleren van muziekeducatie in brede zin, op het

bevorderen van sociale cohesie door middel van

muziek maken en op toename van sociale en cognitieve

competenties bij de deelnemende kinderen.

Aan het programma Kinderen maken Muziek nemen

maximaal veertig (semi)professionele organisaties

verspreid over het hele land deel2.

2 Kinderen Maken Muziek heeft subsidie toegekend aan: Instrument Talent van Aslan Muziekcentrum (Amsterdam), Leerorkest Haarlemmermeer van Pier K (Hoofddorp), Muziek is klasse van De Nieuwe Muziekschool (Druten), Reis over Zeven Zeeën van Stichting Kamperlinie (Austerlitz), Peel en Maasband XXL van CultuurPAD (Panningen), Muziek in de Wijk van Stichting Kunstkasteel Zuilen (Utrecht), Kinderen; daar zit muziek in van Stichting Scala (Oosterwolde), Klasse! van Cool kunst en cultuur (Heerhugowaard), Triple B/Borne Blaast Basic van De Muziekschool van Borne (Borne), Music Box(tel) van MiK Kunsteducatie (Schijndel), The Big-Band project van Stichting de Zuivelfabriek (Udenhout), Koempoelan gaat Crescendo van Muziekschool Waterland (Purmerend), Kickstart van Stichting SCW Burgum (Burgum), Kinderen Maken Muziek in Overijssel Stichting Weims (Hengelo), Bosch Leerorkest van Stichting De Muzerije (Den Bosch), Kinderen in Eerbeek Maken Muziek van Muziekvereniging Eendracht (Eerbeek), Muziek is de basis van Harmonie Orkest Vleuten (Vleuten), Samen muziek maken is vet cool van Oud-Vossemeers’ Muziekvereniging (Oud Vossemeer), Amsterdams Electric Educatie Project van Stichting Outoput (Amsterdam), Samen Muziek Maken van Suryoye (Platform Overijssel), The Residents van Stichting Residentie Orkest (Den Haag), Hoor eens wat ik kan! van Kunstcentrum Muzerie (Zwolle), Muziek@Home van Stichting Dreamweb (Beek-Ubbergen), Spelen

10

Page 11: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

De organisaties zijn bekend met de doelgroep, hebben

ervaring met het uitvoeren van een muziekinitiatief,

werken met eerder bewezen muziekeducatieve

lesmethodes en kunnen kinderen in groepjes leren

musiceren. De uitvoering vindt plaats op lokaal

niveau en kan de vorm hebben van een samenwerking

tussen muziekschool of centrum voor de kunsten,

gemeente, basisscholen, lokaal of regionaal orkest en

vrijwilligersorganisaties.

De primaire doelgroep waar de deelnemende

projecten zich op richten zijn kinderen in de leeftijd

van acht tot veertien jaar die doorgaans niet in

aanraking komen met een muziekinstrument, vanwege

het maatschappelijke milieu waarin zij opgroeien,

financiële drempels, de afstand tot muziekfaciliteiten

en/of het niet aansluiten van het aanbod op de sociale

context of belevingswereld van de kinderen.

De deelnemende projecten ontvangen zowel

financiële als inhoudelijke ondersteuning van het

Oranje Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie.

De inhoudelijke ondersteuning gebeurt onder andere

via de kenniswebsite Orkest in de Klas, een plek

voor kennismaking en uitwisseling van kennis en

ervaringen.

Orkest in de KlasOrkest in de Klas is het initiatief van drie instellingen

die zich inzetten voor muziekeducatie, Ieder Kind

Een Instrument (IKEI), Stichting Leerorkest en Muziek

in de Klas (MIK). Deze drie merkten afzonderlijk

van elkaar dat de verdeling van muziekeducatie

in Nederland niet bepaald eerlijk is. Zij hebben de

overtuiging dat ieder kind de kans verdient een

instrument te leren bespelen en samen muziek te

in de wijk van De Muziekschool Twente (Enschede), Leve de Muziek! van Travers Welzijn (Zwolle), Kinderen ontdekken Muziek van Scholen in de Kunst (Amersfoort), Blazing (max. music for kids) van C.M.V. Oranje Bolsward (Bolsward), Kinderen maken muziek in Oosterhout H19 Centrum voor de Kunsten (Oosterhout), POP in de school van Ateliers Majeur (Heerenveen), Dorpsgevoel van FluXus, centrum voor de Kunsten (Westzaan & Assendelft), De Muziekkaravaan van Stichting Kunstcentrum de Kunstlinie (Almere).

maken, niet alleen de ‘happy few’ (Orkest in de Klas,

2012).

De lancering van de kenniswebsite is één van de

eerste uitkomsten van het project Kinderen maken

Muziek. IKEI, Stichting Leerorkest en MIK hebben in

de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Zij hebben

een grote hoeveelheid aan didactisch en pedagogisch

materiaal gegenereerd. Op de kenniswebsite worden

kennis, ervaringen en materialen beschikbaar gesteld

voor professionals die aan de slag willen met een

orkest in de klas om te voorkomen dat alle nieuw

startende projecten en initiatieven opnieuw het wiel

uit moeten vinden. Het primaire doel van de website

is het geven van concrete antwoorden op alle vragen

die naar boven komen bij het initiëren en uitvoeren

van muziekeducatie in het primair onderwijs. IKEI,

Stichting Leerorkest en MIK willen bijdragen aan het

mogelijk maken van en kwaliteit ontwikkelen voor alle

initiatieven in het land op het gebied van instrumentaal

muziekonderwijs op de basisschool. De website

is een interactieve leeromgeving waar ook andere

deelnemers aan kunnen bijdragen.

Orkest in de Klas wordt door IKEI, Stichting Leerorkest

en MIK ondersteund met een team van docenten,

coördinatoren, managers en andere deskundigen.

De drie instellingen ambiëren te functioneren als

voorbeeld voor projecten die elders in het land

worden uitgevoerd en/of nieuw worden opgezet en

zullen daarom in dit explorerende onderzoek naar

muziekeducatie in het primair onderwijs in Nederland

verder worden uitgelicht.

Het bestuderen van de inhoud, de reeds behaalde

resultaten voor de verschillende betrokkenen en

het toekomstperspectief van IKEI, het Leerorkest

en MIK verschaft inzicht in de mate van succes van

dergelijke projecten en de kansen voor structurele

inbedding die daar mogelijk uit volgen. Dit inzicht is

voor het MUI van belang om haar betrokkenheid met

het project Muziek in de Klas te bepalen en haar rol

als partner te optimaliseren in het leveren van een

bijdrage aan het realiseren van structurele inbedding

van het muziekeducatie project in het gewone

schoolcurriculum.

11

Page 12: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Opzet van het onderzoekHet onderzoek vormt een schriftelijke weergave van een explorerend onderzoek naar muziekeducatie in het primair onderwijs in Nederland. Om te onderzoeken welke initiatieven voor muziekeducatie in Nederland een succesvolle bijdrage leveren aan structurele inbedding van muziekeducatie in het primair onderwijs en wat de resultaten van deze initiatieven zijn voor de verschillende betrokkenen is gebruik gemaakt van zowel literatuuronderzoek als interviews met deskundigen.

LiteratuurHet literatuuronderzoek omvat naast verscheidene

theoretische bronnen op het gebied van cultuur- en

muziekeducatie ook projectplannen, jaarrapportages

en evaluatieverslagen van een drietal ‘voorbeeld’

projecten: Ieder Kind Een Instrument (Rotterdam),

het Leerorkest (Amsterdam) en Muziek in de Klas

(Gelderland). Deze projecten beschikken reeds

over (uitgebreide) expertise op het gebied van

muziekeducatie projecten in het primair onderwijs en

willen deze graag overdragen op anderen. De bronnen

die gebruikt zijn voor Ieder Kind Een Instrument (IKEI)

zijn Ieder Kind Een Instrument Methodiekbeschrijving,

het Jaarverslag IKEI 2010 (IKEI Rotterdam & SKVR,

2011) en het Inhoudelijk verslag IKEI 2011 (IKEI

Rotterdam & SKVR, 2012). Voor het Leerorkest zijn

dit het Projectplan Leerorkest Amsterdam 2008-2014

Uitgave Februari 2009 (Stichting Leerorkest, 2009a),

Expertisecentrum Leerorkest Oktober 2009 (Stichting

Leerorkest, 2009b), Jaarverslag 2006-2007 (Stichting

Leerorkest & Stichting Instrumenten Leerorkest,

2008), Jaarverslag 08-09 met aanvulling september

t/m december 2009 (Stichting Leerorkest, 2010) en

Jaarverslag 2010 (Stichting Leerorkest, 2011). Voor

Muziek in de Klas (MIK) zijn dit het Projectplan (EDU-

ART & KCG, 2010a), het Plan monitoring en evaluatie

(EDU-ART & KCG, 2010b), de Evaluatie Nulmeting

Muziek in de klas April 2011 (Lefers, 2011a) en de

Muziek in de Klas Evaluatie en monitoring - ronde 2

Najaar 2011 (Lefers, 2011b).

DeskundigenEr zijn twee interviews met deskundigen afgenomen. In

het eerste interview is gesproken met Toon Peerboom

(bestuurslid SMK), Maurice Gordijn (voorzitter

muziekkorpsen gemeenten Brunssum, Landgraaf en

Kerkrade) en Pierre Rietrae (directeur SMK). Zij zijn

betrokken bij het project ‘n Klinkend Perspectief,

gericht op muziekopleiding in het basisonderwijs

in Brunssum, Kerkrade en Landgraaf (‘n Klinkend

12

Page 13: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Perspectief, 2011). ‘n Klinkend Perspectief geeft in

haar projectplan aan een netwerk waarin alle lopende

initiatieven participeren te willen initiëren. Bij aanvang

van het onderzoek is in eerste instantie besloten de

focus te leggen op niet drie, maar vier ‘voorbeeld’

projecten, waaronder ook ‘n Klinkend Perspectief.

Tijdens het uitvoeren van het onderzoek bleek echter

dat er te weinig bekend is over de resultaten van

‘n Klinkend Perspectief om het in dit onderzoek als

voorbeeldproject te positioneren. De focus is daarom

gelegd op drie ‘voorbeeld’ projecten.

In het tweede interview is gesproken met Titia

Lefers van EDU-ART. Zij is als adviseur ontwikkeling en

onderzoek van EDU-ART betrokken bij het monitoren

en evalueren van het project MIK. Er is gekozen

voor een interview met een deskundige van EDU-

ART, omdat het Muziekuitleen- en Informatiecentrum

(MUI) van Biblioservice Gelderland betrokken is bij

het project MIK op het gebied van de borging en

ontwikkeling van repertoire en het registreren van

lessen en uitvoeringen. Uitgebreide aandacht voor

en toelichting op de inhoud, de resultaten en het

toekomstperspectief van MIK is voor het MUI van

belang in het bepalen van haar toekomstige rol en

mate van betrokkenheid bij het project, ten einde haar

rol als partner te optimaliseren.

Aan de hand van het literatuuronderzoek zijn de

initiatieven voor muziekeducatie in Nederland die

een succesvolle bijdrage leveren aan structurele

inbedding van muziekeducatie in het primair onderwijs

in kaart gebracht. Door per project de aanleiding,

de doelstellingen, de doelgroep, de werkwijze, het

werkgebied, de partners, de financiering en de reeds

behaalde resultaten voor de verschillende betrokkenen

in kaart te brengen zijn verschillen en overeenkomsten

tussen de drie projecten uitgelicht. Op basis van de

verschillen en overeenkomsten zijn er conclusies

getrokken op het gebied van de sterke en zwakke

punten en kansen en bedreigingen voor het project

MIK en de mogelijkheid voor structurele inbedding

van dit project binnen het reguliere curriculum. Op

basis van deze conclusies zijn aanbevelingen gedaan

in de richting van het MUI om haar toekomstige

betrokkenheid bij het project vorm te geven en haar

rol als partner te optimaliseren.

13

Page 14: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Drie voorbeeld-projecten: IKEI, Leerorkest en MIKDe instellingen Ieder Kind Een Instrument, Stichting Leerorkest en Muziek in de Klas ambiëren alle drie te functioneren als voorbeeld voor projecten die elders in het land worden uitgevoerd en/of nieuw worden opgezet. Hun projecten IKEI, het Leerorkest en MIK worden daarom hieronder in kaart gebracht. In de eerste plaats is er de weergave van de aanleiding, de doelstellingen, de doelgroep, de werkwijze, het werkgebied, de partners, de financiering en de reeds behaalde resultaten voor de verschillende betrokkenen per project. In het volgende hoofdstuk volgen de verschillen en overeenkomsten tussen de projecten.

Ieder Kind Een InstrumentIeder Kind Een Instrument

(IKEI) brengt kinderen

via basisscholen op

structurele wijze in

aanraking met instrumentale

muziekbeoefening, brengt zingen terug in de klas en

creëert een levendige muziekcultuur in Rotterdam

waaraan alle kinderen kunnen deelnemen’ (IKEI

Rotterdam, 2011). Basisschoolkinderen krijgen

de kans in aanraking te komen met muziek, een

instrument te leren bespelen en hun talent te

ontdekken en te ontwikkelen.

www.iederkindeeninstrument.nl

AanleidingIKEI is door de SKVR ontwikkeld voor de brede

school op verzoek van de Rotterdamse wethouders

van Participatie en Cultuur en van Jeugd, Gezin

en Onderwijs. De SKVR geeft aan dat muziek een

belangrijk onderdeel is van het leven van veel kinderen

en jongeren. Vanwege de hoge drempel komen zij

echter niet zomaar op het idee zelf muziek te gaan

maken, een instrument te leren bespelen of te gaan

zingen. Naast het feit dat muziek op veel scholen geen

vast onderdeel meer is van het lesprogramma, is het

in veel Rotterdamse gezinnen niet vanzelfsprekend

een instrument te leren bespelen. IKEI is ontstaan met

het oog op kunsteducatie en participatie, vanuit de

behoefte om kinderen op school te enthousiasmeren

en de mogelijkheid te bieden te ontdekken en ervaren

hoe leuk het is om samen muziek te maken.

DoelstellingHet bereikbaar maken van instrumentale

muziekbeoefening. Kinderen leren in twee jaar klassikaal

instrumentaal onderwijs een instrument kennen en

14

Page 15: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

bespelen en leren in orkestvorm samenspelen. De

kinderen werken aan een concert, waarmee zij naar

buiten treden en waar zij trots op kunnen zijn. Muziek

wordt een bindende factor en maakt de groep sterker.

De directe omgeving van het kind wordt geactiveerd

en betrokken om de muziekbeoefening in te bedden

en meer vanzelfsprekend te maken. Daarnaast

worden de kinderen doorgeleid naar langdurige

muziekbeoefening in de vrije tijd, via aansluitend

buitenschools aanbod en de Rotterdamse aanbieders

van reguliere muziekles.

DoelgroepIKEI is gericht op kinderen van groep één tot en met

zes op in totaal dertig Rotterdamse basisscholen

in wijken die laag scoren op de sociale index. Het

programma draait vooral op VDA-scholen, scholen met

een volledig dagarrangement. Zij hebben meer lestijd

in de week die gevuld kan worden met activiteiten van

vakleerkrachten, van sport tot muziek.

Werkgebied IKEI is gestart op scholen in wijken waar voornamelijk

zogenaamde ‘kansarme’ kinderen wonen. Rotterdam

is één van de Nederlandse steden met het hoogste

percentage ‘Vogelaarwijken’. De overheid investeert

hier meer vanwege de sociale, fysieke en economische

problemen. Het percentage allochtone kinderen is op

scholen in deze wijken hoog. Kinderen in deze wijken

krijgen door IKEI de kans om zich te ontwikkelen, op

zowel cognitief als sociaal vlak. Het is de bedoeling

dat het project in de toekomst ook aan andere

scholen wordt aangeboden, waar nodig aangepast

aan leerlingen met een andere achtergrond1.

1 De Rotterdamse basisscholen die in schooljaar 2011-2012 deelnemen aan IKEI: De Waterlelie, Albert Schweitzer, De Triangel, De Povenier, Augustinus, Talma, De Margriet, Bavokring, Meester van Eijck, Mariaschool Schietbaanlaan, Sleutel, Daltonschool, De Fontein, Imeldaschool, Mariaschool van Meursstraat, Catamaran en Samsam.

WerkwijzeMuziek wordt op een structurele manier geïntegreerd

in het schoolcurriculum. Het programma bestaat uit de

twee onderdelen Zingen in de Klas en Ieder Kind Een

Instrument. Groep één tot en met vier krijgt het hele

jaar iedere week muziekles door een vakleerkracht

muziek. In deze lessen staat zingen centraal. In groep

vier worden de leerlingen voorbereid op het bespelen

van een instrument. In groep vijf starten de in totaal

twee jaar durende instrumentale lessen. Ook vormen

de kinderen samen een orkest.

De instrumentale lessen beginnen met een

oriënterende fase, hierin kunnen de kinderen kennis

maken met de verschillende instrumenten. In de

hoofdfase hebben de kinderen gekozen voor een

instrument en ontstaat verdieping. De lessen in

groep vijf en zes worden verzorgd door instrumentaal

docenten van de muziekschool. Zij kunnen met

hun ervaring de kinderen de technieken van de

instrumenten bijbrengen en fungeren tegelijkertijd als

rolmodel en inspiratiebron.

Per schooljaar vinden er twee uitvoeringen

plaats. Als afsluiting van IKEI bereiden de

tweedejaarsleerlingen zich voor op een groot concert

in De Doelen, in samenwerking met musici van het

Rotterdams Philharmonisch Orkest.

PartnersEr zijn veel verschillende partijen betrokken bij de

uitvoering van IKEI. De subsidiegever, de basisscholen

en de docenten, maar ook andere partners, zoals

het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Dit heeft

het programma muzikaal en financieel omarmd. Het

financierde de instrumenten voor twee scholen en

biedt alle IKEI scholen een muzikaal programma aan.

De groepen vier tot en met zes bezoeken het orkest

jaarlijks door middel van een repetitiebezoek of een

schoolconcert.

15

Page 16: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

FinancieringIKEI wordt gefinancierd door Dienst Kunst en Cultuur

en Jeugd, Onderwijs en Samenleving, beiden

onderdeel van de gemeente Rotterdam. Daarnaast

dragen de VDA-scholen bij vanuit hun VDA-subsidie.

De instrumenten zijn de eerste jaren bekostigd via

de Stichting Instrumentenfonds RMDS Rotterdam,

die de bijdragen financiert met donaties en externe

fondsenwerving. Het grote IKEI concert in de Doelen

wordt gedeeltelijk gefinancierd door het Rotterdams

Philharmonisch Orkest en vanuit de projectsubsidie.

ResultatenHet programma IKEI begint steeds een meer volwassen

vorm aan te nemen door de toename van het aantal

deelnemende scholen en betrokken docenten vanuit

de SKVR. In 2011 is het programma uitgevoerd op

achttien scholen in Rotterdam en op vijfentwintig

verschillende locaties. Er waren achttien SKVR-

docenten in vaste dienst en eenentwintig freelancers

werkzaam in het IKEI project. Er werden ruim 4600

leerlingen bereikt.

De basisscholen signaleren positieve resultaten.

Kinderen nemen over het algemeen met plezier

en enthousiasme deel aan de lessen en vertonen

vooruitgang op verschillende gebieden. Volgens

de leerkrachten is er sprake van toegenomen

concentratie, geduld en cognitieve vaardigheden

en positieve effecten op de ontwikkeling van de

motoriek. De muzieklessen hebben positieve

invloed op de groepsprocessen in de klas, doordat

kinderen leren samenwerken en elkaar te helpen. Het

verantwoordelijkheidsgevoel van de kinderen wordt

gestimuleerd, doordat zij de zorg dragen voor hun

instrumenten. Ook het zelfvertrouwen van de kinderen

krijgt een positieve stimulans door de trots die zij

ervaren op het gebied van hun prestaties.

Een belangrijk onderdeel van het succes van

IKEI is naar eigen zeggen scholing van de docenten.

De vakleerkrachten hebben een opleiding gevolgd

aan het conservatorium. Zij zijn vooral bedreven

in het onderwijzen van de technieken van het

instrument. Competenties op het gebied van de

didactiek en pedagogiek van het lesgeven voor

grote groepen kinderen hebben zij in veel mindere

mate ontwikkeld. Het SKVR heeft in samenwerking

met Codarts Hogeschool voor de Kunsten een

bijscholingsprogramma ontwikkeld dat nauw

aansluit bij IKEI. Klassenwerk omvat onder andere

muziekdidactiek, klassenmanagement, pedagogisch

klimaat, coöperatief leren, samenwerken en een

praktijkstage. Naast de bijscholing is er ook ruimte

voor coaching en intervisie op de verschillende IKEI-

scholen.

De zes Rotterdamse culturele instellingen

Rotterdams Philharmonisch Orkest, De Doelen,

Codarts, het WMDC, Music Matters en de SKVR

initieerden gezamenlijk het masterplan muziekeducatie

Overal Muziek. In dit masterplan is er aandacht voor

de ontwikkeling van een aansluitend aanbod van

muziekeducatie voor de groepen zeven en acht. Ook is

er aandacht voor het vergoten van de betrokkenheid bij

ouders en leerkrachten. Tot slot pleiten de instellingen

voor onderzoek naar de mogelijkheid tot uitbreiding

van het programma met niet-westerse en lichte

muziek instrumentarium en tot stand brengen van

betere doorgeleiding van de kinderen naar langdurige

muziekbeoefening.

Het Leerorkest

Het Leerorkest is een innovatief

muziekeducatie project dat tot doel

heeft basisschoolkinderen de kans te

geven een muziekinstrument te leren

bespelen. Al binnen enkele maanden

spelen de kinderen samen in een echt beginnend

symfonieorkest. Een unieke aanpak in Nederland en

16

Page 17: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

een ervaring die de kinderen motiveert en stimuleert

(Stichting Leerorkest, 2009a & 2011).

www.leerorkest.nl

Aanleiding

Het Leerorkest is ontworpen vanuit een manier van

denken over muziekeducatie die niet gangbaar is in

het traditionele, op individuele talentontwikkeling

gerichte muziekonderwijs, in combinatie met cultureel

ondernemerschap. De visie is dat een rijk cultureel

milieu de sociale cohesie bevordert, zeker in een stad

als Amsterdam waarin multicultureel samenleven regel

is en geen uitzondering. Muziek is van groot belang

voor de basisontwikkeling van ieder mens. Het draagt

bij aan een rijke en gezonde persoonlijkheidsgroei in

een wereld vol prikkels. Het leren luisteren naar en

het beoefenen van muziek helpt om rust, harmonie

en structuur aan te brengen in iemands leven. Samen

muziek maken is goed voor zelfvertrouwen, bevordert

samenwerking en stimuleert integratie.

DoelstellingStichting Leerorkest heeft als missie kinderen uit wijken

met een gevarieerde culturele samenstelling de kans

te bieden hun muzikale talenten te ontdekken en te

ontplooien, in een laagdrempelige en gestructureerde

omgeving. Zij leren een instrument te bespelen en

maken deel uit van een orkest, zij leren omgaan met

verantwoordelijkheden en kunnen ervaren dat het

mogelijk is om persoonlijke groei door te maken. Het

Leerorkest wil op deze wijze een basis leggen voor de

muziekeducatie van kinderen. Niet alleen om talenten

te ontdekken, ook om zoveel mogelijk kinderen te leren

musiceren, net als dat zij leren lezen en schrijven. Het

Leerorkest wil een basis leggen voor de toekomst en

bijdragen aan het zelfvertrouwen en de ontwikkeling

van de kinderen. Ook wil het via dit project de

integratie van kinderen en ouders uit andere culturen

bevorderen. De kinderen maken muziek in een stijl

die velen niet vanuit huis hebben meegekregen, maar

die wel deel uitmaakt van de dagelijkse leefwereld

en cultuur waarin zijn leven, de oorsprong van West-

Europese muziek.

Doelgroep

Het Leerorkest is vooral gericht op leerlingen in de

bovenbouw. Dit zijn groep vijf tot en met acht van de

deelnemende basisscholen2.

Werkgebied

Het werkgebied van het Leerorkest is de stad

Amsterdam. Amsterdam is een stad die een

grote variëteit aan culturen kent, een stad die

maatschappelijke aandacht en ondersteuning goed kan

gebruiken. Het Leerorkest richt zich in eerste instantie

op de Amsterdamse stadsdelen die door de Minister

van VROM zijn aangewezen als aandachtswijken

(Zuidoost, West, Noord en Oost), maar streeft ernaar

uiteindelijk alle stadsdelen te bereiken.

WerkwijzeDe kinderen krijgen in groep vijf tot en met acht,

gedurende een periode van vier jaar, één keer per

week een uur les in kleine groepjes. In deze lessen

oefenen zij op één van de veertien meest gangbare

muziekinstrumenten uit een symfonieorkest. Daarnaast

kunnen de kinderen oefenen in de Brede School en

mogen de instrumenten vanaf groep zes mee naar

huis. De lessen worden onder schooltijd gegeven in het

eigen schoolgebouw door professionele muzikanten.

Na een paar maanden gaan de kinderen met elkaar

2 De basisscholen die deelnemen aan het Leerorkest: Samenspel, Wereldwijs, As Soeffah, Bijlmerhorst en Polsstok in Amsterdam Zuidoost, Bongerd, Poolster en Krijtmolen in Amsterdam Noord en Globe, Punt en Johannes in Amsterdam West.

17

Page 18: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

oefenen in een echt symfonieorkest, onder leiding van

een professionele dirigent.

Elk jaar start een nieuw orkest met nieuwe leerlingen

en stromen de anderen door naar het tweede-, derde-

of vierdejaarsorkest. Na vier jaar stromen de meest

getalenteerde en gemotiveerde kinderen door naar

het reguliere muziekonderwijs en start er een nieuwe

cyclus van vier jaargangen voor een groep nieuwe

basisschoolkinderen.

Partners

Om het Leerorkest te realiseren is gebruik gemaakt

van de ervaring en kennis van vele partners.

Stichting Leerorkest werkt nauw samen met de

deelnemende basisscholen en Muziekschool

Amsterdam en Muziekschool Noord op inhoudelijk,

organisatorisch en strategisch gebied. Er wordt met

regelmaat overlegd met de partners van Amuze, het

netwerkorgaan voor muziekeducatie in Amsterdam.

Tevens wordt waar mogelijk aangesloten bij bestaande

structuren zoals het Muziekcentrum Zuidoost en het

Nederlands Philharmonisch Orkest. De laatste wil met

zijn sociaal maatschappelijke programma NedPhO

een intensieve band met het orkest opbouwen. Ook

werkt het Leerorkest samen met de conservatoria van

Amsterdam en Rotterdam om tot een scholingsmodule

te komen voor aspirant Leerorkest docenten en om

binnen de conservatoriumopleiding studenten extra

scholing te bieden om in de toekomst binnen het

Leerorkest concept te kunnen gaan meedraaien.

Financiering

De financiering van het Leerorkest wordt gerealiseerd

door fondsen, subsidiegevers en bedrijven. Het

Leerorkest is tot stand gekomen met medewerking

van Stichting Doen, VSB Fonds, AMVJ Fonds,

Amsterdams Fonds voor de Kunsten, Gemeente

Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, SNS Reaal Fonds,

Oranje Fonds, Fonds voor Cultuurparticipatie, Prins

Bernhard Cultuurfonds, Nederlands Philharmonisch

Orkest, NedphO GO!, Conservatorium van Amsterdam,

Muziekschool Amsterdam, Muziekschool Noord,

Muziekcentrum Zuidoost, Zuidoost Partners, Freek en

Hella de Jonge, Maaza en de ING Bank.

Resultaten

Het Leerorkest is met een groeiend aantal

deelnemende kinderen, scholen en financiers over de

afgelopen jaren succesvol gebleken. Het Leerorkest

ontvangt vanuit het hele land aanvragen voor nieuwe

leerorkesten en het Expertisecentrum is volop in

ontwikkeling (Leerorkest, 2011). Met ingang van

september 2010 hebben achthonderd kinderen onder

schooltijd wekelijks les op een muziekinstrument én

spelen zij geregeld in een symfonieorkest. Het bereik

is in 2010 uitgebreid tot leerlingen van groep acht (in

Amsterdam Zuidoost). De pilot voor de ontwikkeling

van een voortraject voor de onderbouw in groep vier

van een drietal basisscholen is in 2010 uitgebreid tot

de groepen één en twee. Daarnaast is het Leerorkest

uitgebreid naar basisscholen in de stadsdelen

Amsterdam Noord en Amsterdam West.

De scholen die deelnemen aan het Leerorkest

benadrukken het goede effect van het samenspelen

in orkestvorm. Het Leerorkest levert meer dan alleen

muziekeducatie. Vooral de concentratie en discipline

van de kinderen verbetert. Leerlingen worden

leergieriger en sociaal vaardiger. De school en de

kunstinstelling integreren bijna vanzelfsprekend. Er

is meer contact met de ouders en het gevoel van

betrokkenheid bij de maatschappij wordt bij zowel

de kinderen als de ouders gestimuleerd door de

aansluiting bij de culturele uitingen. Het aantal musici

dat als docent betrokken is bij het Leerorkest is tussen

2007 en 2010 uitgebreid van vijftien naar veertig.

De groepsdidactiek van het Leerorkest vraagt om

andere werkvormen dan de gebruikelijke lesmethodes,

de docenten worden daarom begeleid en gecoacht in

18

Page 19: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

en rondom de lessen en is er een bijscholingstraject

georganiseerd.

Het Leerorkest is niet meer weg te denken van de

betrokken scholen. De scholen die werken met het

project kiezen bewust voor muziekeducatie als middel

om kinderen te helpen zich te ontwikkelen. Zij hebben

het project opgenomen in het schoolcurriculum.

Structurele inbedding gebeurt in nauw overleg. De

inhoud van de lessen wordt afgestemd op de wensen

van de school. De lesmethode en het speelrepertoire

worden in samenspraak ontwikkeld.

Vanuit de bestaande leerorkesten gaan steeds

meer kinderen extra individuele muziekles nemen bij

Muziekcentrum Zuidoost. Er is samenwerking met het

Jongeren Cultuurfonds om deze kinderen beurzen te

verstrekken.

Muziek in de Klas

Muziek in de Klas (MIK)

is een initiatief van EDU-

ART en het Gelders

Kenniscentrum voor Kunst

en Cultuur (KCG). EDU-

ART en het KCG streven met dit initiatief naar goede

muziekeducatie voor ieder kind. Niet eenmalig, of af

en toe, maar dertig weken per jaar, één jaar of langer,

onder begeleiding van professionals die de leefwereld

van de kinderen begrijpen. Daarnaast werken zij aan

de realisatie van een betere infrastructuur binnen

de sector, het creëren van draagvlak bij gemeenten

en aan kennis en kunde van muziekdocenten en

(toekomstige) leerkrachten (MIK, 2012).

www.mik-gelderland.nl

AanleidingTen grondslag aan het initiëren van MIK ligt een viertal

ontwikkelingen. De muziekeducatie in Gelderland

is oneerlijk verdeeld, het is niet voor ieder kind

vanzelfsprekend. Vooral kinderen van ouders met

een hoge opleiding volgen cursussen bij de Centra

voor de Kunsten. Mensen met een lager inkomen

zijn minder actief dan mensen die meer verdienen,

doen minder aan vrijwilligerswerk, sport én kunst-

en cultuurparticipatie. Ook de plek waar een kind

woont is van grote invloed op de toegankelijkheid

van muziekonderwijs. Gelderland bestaat grotendeels

uit landelijk gebied, geografisch grote gemeenten,

met een relatief laag inwonersaantal. Voorzieningen

als een Centrum voor de Kunsten zijn voor kinderen

uit dorpen rondom een kern lastig te bereiken. Deze

gemeenten hebben in de regel minder geld voor kunst

en cultuur dan de grote steden. Daarbij krijgt de

provincie Gelderland de komende jaren te maken met

een demografische krimp. Dit dwingt de gemeente

ertoe belangrijke voorzieningen af te bouwen en

daagt het uit het voorzieningsniveau te handhaven.

Muziekeducatie in het onderwijs kan deze ongelijkheid

opvangen.

Ten tweede is er meer behoefte aan kwaliteit.

Kunstvakonderwijs is momenteel van ondergeschikt

belang binnen de Pabo’s. Goede muziekeducatie

moet van buitenaf worden ingekocht.

In de derde plaats zijn de Centra voor de Kunsten

beperkt in hun bereik. De doelgroep die voornamelijk

wordt bereikt betreft kinderen van ouders met een

hoge opleiding. De deelnemersaantallen nemen af.

Vanuit de lokale overheid wordt er steeds meer druk

op de Centra voor de Kunsten gelegd, zij moeten een

bredere doelgroep bereiken, vooral door projecten in

het onderwijs.

Ten slotte wordt er vanuit de amateurkunstsector een

behoefte aan doorstroming geuit. Muziekverenigingen

vergrijzen in snel tempo, zij ondervinden moeite bij

het binnenhalen van kinderen en jongeren.

19

Page 20: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Doelstellingen

De doelstellingen van MIK zijn het toegankelijk maken

van muziekonderwijs voor leerlingen in Gelderland,

het opzetten van een duurzame samenwerking

tussen Centra voor de Kunsten en scholen in

samenwerking met de gemeenten, en het bijscholen

van en ontwikkelen van training voor muziekdocenten

van Centra voor de Kunsten in het geven van

instrumentale groepslessen voor leerlingen uit groep

vier, vijf en zes. Er wordt gestreefd naar verbetering

van de lokale infrastructuur. Het is de bedoeling dat

het project overdraagbare aanbevelingen oplevert over

muziekeducatie in landelijke gebieden in de provincie.

Daarnaast moet het project zorgen voor een betere

doorstroming van leerlingen naar het amateurcircuit.

Doelgroep

MIK is gericht op circa vierduizend leerlingen van

groep één t/m zes in de acht betrokken gemeenten,

op muziekdocenten van diverse Centra voor de

Kunsten in dezelfde gemeenten, op leerkrachten

van groep één t/m acht van het basisonderwijs, op

ouders en verzorgers van de leerlingen en op de

amateurkunstsector.

Werkgebied

MIK wil zich gedurende de looptijd van tweeënhalf jaar

richten op acht gemeenten in Gelderland. De start is

gemaakt in schooljaar 2010/2011 met de eerste vier

gemeenten Tiel, Wijchen, Winterswijk en Zevenaar3.

In schooljaar 2011/2012 is er gestart in de gemeenten

3 De Gelderse muziekscholen die deelnemen aan MIK: De Plantage in Tiel, De Stroming in Wijchen, Boogie Woogie in Winterswijk en Het Musiater in Zevenaar. De basisscholen die deelnemen aan MIK: De Achtbaan, De Bataaf, De Regenboog, Moespot, Prins Willem-Alexanderschool west en Prins Maurits in Tiel, De Boskriek en Montessori De Trinoom in Wijchen, De Vlier en Prins Willem Alexander in Winterswijk, De Overlaat in Tolkamer en Het Kofschip in Zevenaar.

Apeldoorn en Harderwijk. Er zijn plannen om te starten

in de gemeente Ede. Mocht dit niet lukken dan wordt

er uitgeweken naar de gemeente Zutphen.

Werkwijze

In groep één t/m drie van de basisschool worden

voorbereidende muzieklessen gegeven, afwisselend

door de leerkracht en de muziekdocent van het

Centrum voor de Kunsten. In groep vier t/m zes wordt

kinderen de mogelijkheid gegeven onder schooltijd

een instrument te leren bespelen.

Partners

MIK is een project van EDU-ART en het KCG.

De ontwikkeling van een leerlijn en scholing van

muziekdocenten wordt verzorgd door ArtEZ,

hogeschool voor de kunsten in Arnhem. Het

Muziekuitleen- en Informatiecentrum (MUI), onderdeel

van Biblioservice Gelderland, draagt zorg voor de

borging en ontwikkeling van repertoire en registreert

lessen en uitvoeringen. Het Gelders Orkest is

betrokken bij projecten en uitvoeringen.

Financiering

Financiering van MIK vindt plaats aan de hand van

subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie en

het Prins Bernhard Cultuurfonds Gelderland. Deze

laatste betaalde mee aan de instrumenten.

20

Page 21: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Resultaten

Bij aanvang van het project waren de verwachtingen bij

alle aan het project deelnemende groepen, leerkrachten,

directies en ICC’ers uit het onderwijs, docenten van

Centra voor de Kunsten, de directies en coördinatoren

van de Centra voor de Kunsten en de docenten en

begeleiders van ArtEZ positief. De capaciteiten en

de opleiding van de docenten van de Centra voor de

Kunsten waren goed en de verschillende betrokkenen

zagen een meerwaarde in onderlinge samenwerking.

De scholen hadden positieve verwachtingen van de

effecten van het project op de langere termijn binnen

de school: het creëren van een doorgaande leerlijn,

talentontwikkeling, het vergroten van het draagvlak

voor muziek in de school en het geven van een

boost aan andere kunstvakken. Aanzienlijk minder

hooggespannen waren de verwachtingen ten aanzien

van de doorstroming van leerlingen naar Centra voor

de Kunsten en amateurverenigingen, het creëren van

meer ouderbetrokkenheid en het uitdragen van het

project richting de gemeente. Het vertrouwen in de

mogelijkheid dat de gemeenten in de toekomst MIK

(financieel) zouden willen stimuleren of ondersteunen

was matig. Scholen waren, in tegenstelling tot de

Centra voor de Kunsten, dan ook voorzichtig in hun

voornemen het project te continueren.

Uit de meest recente tweede periodieke meting

onder de deelnemers aan het project, najaar 2011,

blijkt dat de hoge verwachtingen ten aanzien van

het project vooral bij de scholen zijn ingelost. De

betrokkenen van de Centra voor de Kunsten zijn iets

minder enthousiast over de realisatie van het project

tot nu toe. Op uitvoerend niveau zijn de leerkrachten

van de basisscholen en de docenten van de Centra

voor de Kunsten het op inhoudelijk gebied in

grote lijnen eens. Op het gebied van de onderlinge

samenwerking zijn zij gematigd positief. Er zijn

fricties in de onderlinge afstemming, voortkomend

uit verschillende verwachtingen. De afstemming

en taakverdeling moeten verbeterd worden om de

resultaten te optimaliseren.

Op beleidsniveau wordt de onderlinge

samenwerking hoger gewaardeerd. Vooral de Centra

voor de Kunsten zijn positief over de meerwaarde van

de samenwerking met het onderwijs en de kansen

die dit voor hen oplevert. Op zowel uitvoerend

als beleidsniveau zijn de betrokkenen van zowel

de scholen als de Centra voor de Kunsten ervan

overtuigd dat de samenwerking mooie resultaten

kan opleveren. De intentie om de samenwerking te

continueren is groot. Scholen maken minder werk van

de beleidsmatige borging van het project en Centra

voor de Kunsten pakken de zaken minder voortvarend

aan op uitvoerend niveau.

De groepsleerkrachten zijn erg tevreden over het

enthousiasme onder de leerlingen en de inhoud van

de muzieklessen. Minder tevreden zijn zij over de

aansluiting op de belevingswereld en het niveau van

de lessen. De muziekdocenten zijn vooral inhoudelijk

sterk, maar didactisch minder vaardig. Zij krijgen

voorafgaand aan het project een training, maar zien

te weinig vorderingen bij zichzelf aangaande de

gangbare muziekmethodieken in het onderwijs en

het overbruggen van de niveauverschillen tussen de

leerlingen.

De muzikale vaardigheden van de leerlingen

tonen redelijk tot veel verbetering. Zij hebben meer

belangstelling voor muziek, zowel voor het maken als

het luisteren van muziek en voor andere instrumenten

en genres. De leerkrachten zien grote progressie als

het gaat om het zelf muziek maken van de leerlingen.

Zij zijn gemotiveerd en willen zichzelf verbeteren.

De belangstelling van de ouders wisselt sterk, er

kan niet gesproken worden van een grote toename.

De belangstelling voor het aanbod van de Centra voor

de Kunsten en amateurverenigingen in het bijzonder

is vrij mager. Er is nauwelijks sprake van een toename

van leerlingen bij of belangstelling van de ouders voor

het cursusaanbod van de Centra voor de Kunsten.

21

Page 22: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

IKEI, Leerorkest en MIK: verschillen en overeenkomsten IKEI, het Leerorkest en MIK zijn partners binnen de overkoepelende kenniswebsite Orkest in de Klas. Zij wisselen onderling kennis en ervaringen uit en ambiëren alle drie een voorbeeldfunctie te vervullen. De projecten zijn in verschillende mate succesvol en vertonen niet alleen overeenkomsten, maar ook verschillen. IKEI en het Leerorkest geven aan dat zij met een groeiend aantal deelnemende kinderen, scholen, docenten en financiers de afgelopen jaren succesvol zijn geweest en hun bereik hebben vergroot. Hierbij moet worden opgemerkt dat het project MIK nog maar kort loopt. Het project is het nieuwste van de drie en heeft het minste tijd gehad verder te ontwikkelen.

Grootstedelijke versus provinciale problematiek

De aanleiding van de drie projecten verschilt enigszins.

IKEI en MIK zijn beiden in beginsel vormgegeven

vanuit ambities op het gebied van muziek; het

breder toegankelijk maken van muziekeducatie en

-beoefening door het wegnemen van de hoge drempel

en door meer vanzelfsprekendheid te creëren. Het

Leerorkest is ontstaan vanuit de visie dat een rijk

cultureel milieu de sociale cohesie bevordert in het

multiculturele Amsterdam. Dit betekent echter niet dat

er bij het Rotterdamse IKEI en het Gelderse MIK geen

aandacht is voor het sociaal vormende aspect van

muziekeducatie. Het betekent net zo min dat er bij het

Amsterdamse Leerorkest geen aandacht is voor het

verlagen van de drempel voor muziekbeoefening.

Alle drie de projecten streven naar toegankelijker

muziekonderwijs opdat kinderen hun muzikale

talenten kunnen ontdekken en ontplooien in een

laagdrempelige omgeving. Door zoveel mogelijk

kinderen kennis te laten maken met muziekeducatie

ambiëren de instellingen zowel de kinderen te leren

musiceren en een basis te leggen voor de toekomst

van muziek, alsmede een bijdrage te leveren aan het

zelfvertrouwen en de ontwikkeling van kinderen. Een

belangrijk verschil is dat binnen de muziekeducatie

projecten in de grote steden Amsterdam en Rotterdam

het zwaartepunt lijkt te liggen op het gebied van

maatschappelijke ontwikkeling en integratie. In

Gelderland heeft men met hele andere problemen

te maken. De gemeenten waarin het project wordt

uitgevoerd zijn landelijke gebieden in de provincie die

te maken hebben of krijgen met demografische krimp

en derhalve worden aangemerkt als zogenaamde

krimpregio’s. In deze gebieden lijkt het zwaartepunt

van het muziekeducatie project eerder te liggen op

het verbeteren van de lokale culturele infrastructuur.

22

Page 23: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Aanpak en instrumentarium

De projecten IKEI en MIK kennen beide vanaf de start

twee onderdelen, voorbereidende muzieklessen in de

onderbouw en les op een instrument in de bovenbouw.

Het Leerorkest richtte zich in eerste instantie enkel op

de bovenbouw van de basisschool. Inmiddels is ook

daar gestart met een pilot voor de ontwikkeling van

een voortraject voor de onderbouw.

Een groot verschil tussen IKEI, het Leerorkest en

MIK is dat de kinderen bij de eerste twee programma’s

al na een korte periode samen een echt orkest gaan

vormen waarin zij oefenen. De deelnemende scholen

benadrukken het positieve effect van het samenspelen

in orkestvorm. Samen muziek maken vormt niet alleen

een goede motivatie en stimulans, het beïnvloedt

eveneens de concentratie, discipline, leergierigheid

en sociale vaardigheden van de kinderen. Bij MIK

wordt er geen orkest gevormd.

Bij IKEI werkt men met verschillende

instrumentprogramma’s. Het programma startte met

strijkers- en blazersklassen en is inmiddels uitgebreid

met andere instrumentcombinaties: slagwerk en

toetsen, de snarenklas en het heterogeen ensemble.

Bij het Leerorkest vormen de kinderen samen een

symfonieorkest. Zij oefenen op één van de meest

gangbare instrumenten uit een symfonieorkest:

strijkinstrumenten, hout- en koperblaasinstrumenten

of slagwerk. Bij MIK is het instrumentenaanbod minder

uitgebreid, de kinderen spelen op blaasinstrumenten,

gitaar of toetsen.

Binnen de programma’s van het Leerorkest en MIK

worden de instrumenten aan de kinderen uitgeleend. Bij

het Leerorkest worden de instrumenten aangeschaft,

onderhouden en uitgeleend door een aparte

stichting Stichting Instrumentenfonds Leerorkest.

De instrumenten worden zo nodig aangepast aan de

armreikwijdte en lengte van de kinderen. Er wordt

gespeeld op onversterkte akoestische instrumenten,

omdat de kinderen bij deze instrumenten zelf het geluid

produceren. De kinderen kunnen oefenen in de Brede

School, maar vanaf groep zes mogen de instrumenten

ook mee naar huis. Door de uitleen worden de

leerlingen in de mogelijkheid gesteld vaker te oefenen

en bovendien krijgen zij de verantwoordelijkheid voor

hun instrument. Gebleken is dat de kinderen heel

zuinig zijn op hun instrument en dat ze bijna allemaal

weer ingeleverd worden. MIK is pas recent gestart

met het uitlenen van instrumenten, omdat deze pas

sinds kort beschikbaar zijn. Merkbaar is dat er sinds

de aanschaf van de instrumenten een actievere en

enthousiastere participatie bij de kinderen is waar te

nemen. Het programma IKEI geeft geen instrumenten

mee naar huis met de kinderen. Op iedere school is

er één pakket instrumenten aanwezig waar meerdere

klassen gebruik van maken.

Repertoire

De drie instellingen verschillen in de manier waarop

zij repertoire inzetten binnen de projecten. Het

Leerorkest maakt gebruik van speciale muziek, die

door componisten ‘op maat’ gecomponeerd is op het

niveau van de kinderen. De vorm van het symfonisch

leerorkest laat zoveel mogelijk kinderen kennis

maken met een zo divers mogelijk repertoire. In het

begin worden bewerkte kinderliedjes gespeeld, later

swingende en klassieke orkeststukken. MIK heeft

voor de borging en ontwikkeling van repertoire het

MUI ingeschakeld als samenwerkingspartner. Het

MUI ontwikkelt speciaal repertoire voor het project,

materiaal van anderen wordt aangepast. Uit de scholen

komt echter het geluid dat de lessen niet voldoende

aansluiten op de belevingswereld van de kinderen en

dat het niveau niet op peil is. Bij IKEI gebruikt men

uitgewerkt lesmateriaal. Elk docententeam kan zo

materiaal uitzoeken dat aansluit bij het niveau in de

groep die zij lesgeeft. De leerstof wordt op spelende

wijs aangeboden en meteen in een context geplaatst

die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen.

23

Page 24: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Didactische vaardigheden muziekdocenten

Een probleem waar alle drie de instellingen tegenaan

lopen of zijn gelopen is het gebrek aan voldoende

didactische vaardigheden van de vakleerkrachten.

De conservatorium geschoolde muziekdocenten

blijken vooral bedreven in het onderwijzen van de

technieken van het instrument en in mindere mate in

het lesgegeven aan grote groepen. Groepsdidactiek is

hen nieuw en gebruikelijke lesmethodes volstaan niet.

Dit probleem lijkt op te vangen met scholing, intervisie

en coaching. Het Leerorkest en IKEI zijn op dit punt

reeds verder ontwikkeld dan MIK. De scholing van de

docenten, die zij ontwikkeld hebben in samenwerking

met de conservatoria van Amsterdam en Rotterdam,

vormt een belangrijk onderdeel van het welslagen

van de programma’s. MIK heeft in samenwerking met

ArtEZ het scholingsprogramma De Werkplaats, maar

heeft nog te kampen met opstartproblemen. Er is

binnen het project nog veel winst te behalen op het

terrein van scholing van de vakleerkrachten en ook

in betrokkenheid van de groepsleerkrachten. Actieve

betrokkenheid van alle betrokkenen is bepalend in

het behalen van positieve resultaten. Het verbeteren

van de communicatie tussen de groepsleerkrachten

van de basisscholen en de vakleerkrachten van de

Centra voor de Kunsten vormt terecht een belangrijk

aandachtspunt.

Ouderbetrokkenheid

De drie projecten hebben te maken met een sterk

wisselende belangstelling onder de ouders. Het

Leerorkest voert een actief vrijwilligersbeleid, niet

alleen vanwege het groeiend aantal werkzaamheden,

ook om kansen en maatschappelijke betrokkenheid

te creëren in Zuidoost. Ouders, familieleden en

buurtgenoten leren door voortdurende betrokkenheid

op welke manier zij kunnen voorzien in de

basisvoorwaarden rust, regelmaat en morele steun die

voor een leerling noodzakelijk zijn. Het Leerorkest acht

ouders van cruciaal belang voor het welslagen van het

project. Hun betrokkenheid bevordert de integratie

van zowel kinderen als ouders uit andere culturen.

Bij MIK is het ontbreken van de ouderbetrokkenheid

een belangrijk punt van aandacht. Bij IKEI wisselt de

ouderbelangstelling per uitvoering. IKEI is zoekende

naar manieren om de ouderparticipatie te verbeteren en

voert hiertoe gespreken met de deelnemende scholen.

Het actieve vrijwilligersbeleid dat het Leerorkest voert

om de ouderbetrokkenheid te vergroten is succesvol

en kan voor beide andere instellingen als voorbeeld

fungeren.

Doorstroming

Op het gebied van de beoogde doorstroming

naar centra voor de kunsten, muziekscholen en

muziekverenigingen lopen het Leerorkest en IKEI

duidelijk voorop. In Amsterdam nemen steeds meer

kinderen vanuit de bestaande leerorkesten extra

individuele muziekles en is er een samenwerking met

het Jongeren Cultuurfonds om beurzen te verstrekken.

Het Rotterdamse IKEI stimuleert kinderen om vanaf

groep zeven, na afronding van het project, de

muziekbeoefening in te vullen als vrijetijdsbesteding en

begeleidt in doorstroming van talenten die zich verder

willen ontwikkelen. MIK geeft aan dat in Gelderland de

toename van de belangstelling voor het aanbod van de

Centra voor de Kunsten en de amateurverenigingen in

het bijzonder tot op heden zeer gering is. Er is nog

te weinig aandacht besteed aan voor- en toeleiding

naar hun aanbod. Het vergroten van de belangstelling

hiervoor vormt op het moment dan ook een van de

belangrijkste aandachtspunten van MIK.

Partners & Financiering

IKEI, het Leerorkest en MIK bestaan niet alleen in

samenwerking met de subsidiegever, de deelnemende

basisscholen, docenten en muziekscholen. Alle

drie de organisaties hebben een partner gevonden

24

Page 25: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

in een orkest, achtereenvolgens het Rotterdams

Philharmonisch Orkest, het Nederlands Philharmonisch

Orkest en het Gelders Orkest. Ook werken alle drie de

organisaties samen met een of meerdere hogescholen

(de conservatoria van Rotterdam, Amsterdam en

ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem) om de

didactische vaardigheden van de muziekdocenten te

vergroten.

De manier waarop de organisaties in hun

financiering voorzien verschilt enigszins. MIK, IKEI

en het Leerorkest ontvangen alle drie subsidie

van verschillende fondsen en de gemeente, de

deelnemende basisscholen leveren een bijdrage

aan de projecten vanuit bijvoorbeeld VDA-subsidies

of CEPO-gelden en ook de muziekscholen dragen

bij. Opvallend is echter dat de financiering van het

Leerorkest wordt vormgegeven door een meer divers

geheel van subsidiënten. Het Leerorkest ontvangt niet

alleen financiële ondersteuning van een groter aantal

fondsen, maar bijvoorbeeld ook collega-instellingen

en partners uit het bedrijfsleven, zoals de ING Bank,

Maaza en Freek en Hella de Jonge.

25

Page 26: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Optimalisering partnerrol MUI binnen Muziek in de KlasVoorgaande hoofdstukken toonden dat de resultaten van MIK voorlopig nog achterblijven bij die van IKEI en het Leerorkest. Mede door de kortere looptijd heeft het project zich nog minder ver kunnen ontwikkelen. Het doel van MIK is dat het initiatief doorgang kan vinden in Gelderland na afsluiting van de projectperiode in 2013. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de wijze waarop het MUI haar partnerrol binnen MIK kan optimaliseren om hieraan bij te dragen. De meer ´volwassen´ projecten IKEI en het Leerorkest kunnen hierbij tot voorbeeld dienen. Er moet echter rekening worden gehouden met bepaalde verschillen tussen de drie projecten. Vooral de verschillen op het gebied van grootstedelijke versus landelijke problematiek maken dat de aanpak op sommige punten zal moeten verschillen. In Gelderland is het verbeteren van de lokale culturele infrastructuur van groter belang dan het bijdragen aan maatschappelijke ontwikkeling en integratie.

Verbeterpunten Muziek in de Klas

Het project MIK toont verschillende onderdelen

waar plaats is voor verbetering. Momenteel zijn

de belangrijkste aandachtspunten volgens de

organisatie zelf meer belangstelling voor voor- en

toeleiding naar het aanbod van de Centra voor de

Kunsten en het amateurcircuit, het vergroten van

de ouderbetrokkenheid en het verbeteren van de

communicatie tussen de leerkrachten van de scholen

en de docenten van de Centra voor de Kunsten.

De muziekles

Wanneer de vergelijking wordt getrokken met de

projecten IKEI en het Leerorkest valt op dat er op

inhoudelijk gebied gekeken kan worden naar de

mogelijkheid tot het vormen van een orkest, waarin de

leerlingen samenspelen. In Amsterdam en Rotterdam

blijkt dat het de positieve effecten van muziekeducatie

op de sociale vaardigheden uitbreidt en van positieve

invloed is op groepsprocessen binnen de klas.

De inhoud van de lessen moet worden aangepakt om

betere aansluiting van de lessen bij de belevingswereld

en het niveau van de kinderen te bewerkstelligen. Het

enthousiasme waarmee de kinderen deelnemen aan

de lessen is van grote invloed. Het leidt tot actievere

participatie in de lessen en wie weet zelfs daarbuiten.

Hoe intensiever de muzikale training, hoe breder

het effect ervan op de kinderen, door toegenomen

concentratie en ontwikkeling van verschillende delen

van de hersenen.

Communicatie

Er is behoefte aan uitwisseling van expertise en

aandacht. In de eerste plaats gaat dit om scholing

van de vakleerkrachten. Het uitbreiden van hun

didactische en pedagogische vaardigheden is van

26

Page 27: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

groot belang voor het welslagen van de lessen en

het bereiken en aanspreken van de kinderen. MIK is

al bezig met het opzetten van programma’s hiertoe

en doet er verstandig aan De Werkplaats, de plek

voor bijscholing van de vakleerkrachten, verder te

ontwikkelen.

Ook de betrokkenheid van de groepsleerkrachten

is van belang en vraagt om verbetering. Hiertoe

moet niet alleen de onderlinge communicatie tussen

de vakleerkrachten en groepsleerkrachten, maar

eveneens de communicatie tussen de basisscholen

en de Centra voor de Kunsten verbeteren.

Een betere afstemming tussen de verschillende

betrokkenen is niet alleen van belang om het project

inhoudelijk te laten slagen. Betere afstemming zal de

verhoudingen tussen de verschillende betrokkenen

verbeteren en bijdragen aan inbedding van het project

in het beleid van de school en het realiseren van

doorstroming van deelnemende leerlingen naar het

reguliere culturele aanbod.

Wanneer het gaat om het realiseren van

doorstroming naar het reguliere aanbod valt er ook

op het gebied van ouderbetrokkenheid veel te winnen

voor MIK. Door ouders op actieve wijze als vrijwilliger

bij het project te betrekken kan de betrokkenheid met

en de interesse voor het project worden vergroot.

Tegelijkertijd kunnen er meer werkzaamheden worden

uitgevoerd.

Financiering

Ten slotte is er voor MIK terrein te winnen op het gebied

van financiering. MIK geeft aan dat het om doorgang

te kunnen vinden na afsluiting van de projectperiode

grotendeels afhankelijk is van gemeentelijke subsidies

en de mogelijkheid basisscholen voor een klein

gedeelte te laten bijdragen in de financiering aan de

hand van Halbe Zijlstra´s prestatiebox, vervanger van

de CEPO-subsidie die in 2012 komt te vervallen. De

rol van de gemeente moet door MIK duidelijker in

beeld worden gebracht. Om continuering en eventuele

structurele financiering te bereiken en muziekeducatie

in te bedden in het onderwijs moeten verwachtingen

in kaart worden gebracht.

MIK doet er verstandig aan mogelijkheden voor

financiering door bijvoorbeeld collega-instellingen of

partners uit het bedrijfsleven te onderzoeken en het

aantal financiers uit te breiden om afhankelijkheid van

gemeentelijke subsidies te verkleinen.

De rol van het MUI

Genoeg punten waarop MIK haar project kan en wil

ontwikkelen en verbeteren. De vraag is echter op

welke wijze het MUI haar partnerrol kan optimaliseren

om hierin een rol van betekenis te spelen.

Borging en ontwikkeling van repertoire

Het MUI draagt zorg voor de borging en ontwikkeling

van het repertoire van MIK. Logischerwijs is het eerste

punt waarop het MUI kan inhaken het inhoudelijk

verbeteren van de lessen door meer aandacht te

besteden aan het ontwikkelen van repertoire.

Repertoirekeuze is een belangrijke schakel in

het vinden van aansluiting op de belevingswereld

en het niveau van de kinderen. Overleg tussen

groepsleerkrachten van de basisscholen,

vakleerkrachten van de Centra voor de Kunsten en

het MUI is hierbij van belang. Het speelrepertoire moet

worden afgestemd op de afzonderlijke wensen van de

deelnemende scholen. Groepsleerkrachten kennen

het niveau en de belevingswereld van de kinderen als

geen ander. Om optimaal resultaat te behalen moet het

speelrepertoire kunnen verschillen per deelnemende

school. Dit vraagt een zekere flexibiliteit van het MUI.

Via het samenwerkingsverband Orkest in de Klas

kan het MUI al kijken naar het repertoire dat succesvol

27

Page 28: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

is gebleken bij IKEI en het Leerorkest en wordt

repertoire uitgewisseld. Het is voor het MUI raadzaam

om in samenspraak met de twee instellingen ideeën

voor nieuw te ontwikkelen materiaal op te doen en

uit te werken. Punt van aandacht is hierbij dat er

in Amsterdam en Rotterdam in tegenstelling tot

Gelderland met orkesten gewerkt wordt. De keuze

voor het spelen met een orkest levert automatisch

een vraag naar ander repertoire.

Door groepsleerkrachten van de basisschool

te betrekken in de keuze en ontwikkeling van het

speelrepertoire kunnen het MUI en MIK niet alleen

de inhoud van de lessen beter laten aansluiten bij de

kinderen, zij vergroten op deze wijze tegelijkertijd de

betrokkenheid van de leerkrachten met het project. Het

geven van inbreng vraagt van de groepsleerkrachten

op actievere wijze na te denken over de invulling

van het project en de lessen in het bijzonder. De

betrokkenheid van de groepsleerkracht is van invloed

op het enthousiasme van de kinderen om deel te

nemen aan het project. Het is daarom belangrijk deze

te stimuleren.

Registratie van lessen en uitvoeringen

Naast de borging en ontwikkeling van repertoire is het

MUI actief op het gebied van registratie van lessen

en uitvoeringen van het project. Op dit gebied kan zij

eveneens haar partnerrol optimaliseren. Ouders van

kinderen die deelnemen aan het project kunnen als

vrijwilliger betrokken worden bij de registratie van

lessen en uitvoeringen om hun betrokkenheid met

en de interesse voor het project te vergroten. Dit

creëert meer ouderbetrokkenheid en meer mankracht

op het gebied van de registratie van de lessen en

uitvoeringen.

Het enthousiasme voor het project onder de ouders

levert een wezenlijke bijdrage aan het vergroten van

de vanzelfsprekendheid voor kinderen om in hun vrije

tijd aan muziekbeoefening te doen. Tevens verkleint

het de eventuele onbekendheid van de ouders met

het reguliere culturele aanbod. Dit kan de drempel tot

het volgen van muziekeducatie bij een Centrum voor

de Kunsten of amateurvereniging verlagen.

Financiering

Ten slotte is het aan het MUI om in samenspraak

met EDU-ART en het KCG te bepalen in welke mate

zij als partner betrokken wil en kan zijn bij MIK. Het

MUI zou een rol kunnen spelen in het onderzoeken

van andere mogelijkheden voor financiering dan enkel

gemeentelijke subsidie, fondsen en bijdragen van de

deelnemende basisscholen om de afhankelijkheid

hiervan voor het voortbestaan van het project te

verkleinen.

Het MUI beschikt over een ander netwerk dan

EDU-ART en het KCG. Dit kan in de zoektocht naar

financiers onder collega-instellingen en partners uit

het bedrijfsleven mogelijk van aanvulling zijn. Het

onderzoeken van mogelijkheden voor het uitbreiden

van de financiering vergt een grotere mate van

inzet en betrokkenheid bij het project van het MUI

dan tot op heden het geval was. Het ligt echter

wel in het verlengde van het speerpunt cultureel

ondernemerschap dat het MUI zichzelf stelt om een

bijdrage te leveren aan de doelstellingen van lokale

overheden, onderwijsorganisaties, zorginstellingen en

eventueel het bedrijfsleven.

28

Page 29: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Conclusie en aanbevelingenIn dit onderzoek is gekeken naar muziekeducatie in het primair onderwijs in Nederland. De vraag die hierbij centraal stond was op welke wijze de drie initiatieven voor muziekeducatie Ieder Kind Een Instrument (IKEI), het Leerorkest en Muziek in de Klas (MIK) een succesvolle bijdrage leveren aan structurele inbedding van muziekeducatie in het primair onderwijs in Nederland en welke rol hierin is weggelegd voor het Muziekuitleen- en Informatiecentrum (MUI) als partner binnen Muziek in de Klas.

Uit het onderzoek is gebleken dat de projecten

IKEI, het Leerorkest en MIK in verschillende mate

succesvol zijn. Hoewel de organisaties samenwerken

en kennis en ervaringen uitwisselen binnen het project

Orkest in de Klas vertonen de drie projecten zowel

overeenkomsten als verschillen. IKEI en het Leerorkest

zijn met een groeiend aantal deelnemende kinderen,

scholen, docenten en financiers succesvolle, steeds

meer volwassen projecten en werken hard aan

structurele inbedding. Het bereik en de resultaten van

MIK zijn nog veel minder groot, mede vanwege de

opstartfase waarin het project zich bevindt.

Het is nog niet duidelijk of MIK doorgang zal

vinden na afsluiting van de projectperiode in 2013.

Er is ruimte voor verbetering van het project op

verschillende punten, zowel op het gebied van inhoud

als op het gebied van uitvoering. De eerste evaluaties

van het project tonen dat meer belangstelling voor

voor- en toeleiding naar het aanbod van de Centra

voor de Kunsten en het amateurcircuit, het vergroten

van de ouderbetrokkenheid en het verbeteren van de

communicatie tussen de leerkrachten van de scholen

en de docenten van de Centra voor de Kunsten de

belangrijkste aandachtspunten zijn. Daarnaast laten de

resultaten en de vergelijking met de projecten IKEI en

het Leerorkest zien dat er ook kansen liggen op andere

vlakken. Er liggen mogelijkheden voor het vormen van

een orkest, waarin samenspel de positieve effecten

van muziekeducatie op de sociale vaardigheden van

de kinderen uitbreidt. Daarnaast is het verbeteren

van de inhoud en het niveau van de lessen een punt

waarop grote winst valt te behalen. Aansluiting op

het niveau en de belevingswereld van de kinderen

vergroot hun enthousiasme voor deelname. Intensieve

participatie zal de effecten van de muzikale training

vergroten.

Belangrijk is eveneens meer uitwisseling van

expertise en aandacht door scholing van de docenten.

Het succes van de muzieklessen is niet enkel

afhankelijk van de muziekinhoudelijke kwaliteit, ook

de didactische en pedagogische vaardigheden van de

docenten zijn hierbij van groot belang.

29

Page 30: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Het verbeteren van de communicatie tussen

de basisscholen en de Centra voor de Kunsten is

noodzakelijk om samenwerking te stimuleren en

doorlopende leerlijnen te creëren. Eenduidigheid over

het belang, de invulling en de uitvoering van het project

leidt tot betere resultaten en uiteindelijke doorstroming

van leerlingen naar het reguliere culturele aanbod.

Tot slot liggen er kansen in het onderzoeken

van nieuwe mogelijkheden voor financiering om

de afhankelijkheid van subsidies te verkleinen.

Het financiële aspect blijkt voor veel scholen een

belangrijke factor in het kiezen voor het inzetten van

een vakleerkracht voor de muzieklessen op school.

Scholen hechten waarde aan muziekeducatie en

zijn zich bewust van het belang van kwaliteit, maar

beschikken vaak niet over voldoende financiële

middelen.

In het leveren van een bijdrage aan doorgang van MIK

en de uiteindelijke structurele inbedding van het project

binnen het gewone schoolcurriculum ligt voor het MUI

een aantal kansen om de partnerrol binnen Muziek in de

Klas te optimaliseren. De prioriteit moet liggen bij het

leveren van een bijdrage aan inhoudelijke verbetering

van de muzieklessen door repertoire te ontwikkelen

in overleg met de basisscholen, vakleerkrachten en

Centra voor de Kunsten en in samenwerking met

IKEI en het Leerorkest. Dit vergroot tegelijkertijd de

betrokkenheid van de verschillende partijen met het

project, doordat zij worden uitgedaagd op actievere

wijze na te denken over de invulling van het project en

de lessen in het bijzonder.

Het MUI kan daarnaast bijdragen aan het vergroten

van de ouderbetrokkenheid, door ouders op actieve

wijze als vrijwilligers te betrekken bij het project op

het gebied van registratie van lessen en uitvoeringen.

Deze ouderbetrokkenheid kan voor de kinderen

de vanzelfsprekendheid om in hun vrije tijd aan

muziekbeoefening te doen vergroten en de drempel

tot het reguliere culturele aanbod verlagen.

Het MUI kan tevens een rol spelen in het

onderzoeken van nieuwe mogelijkheden voor

financiering van het project MIK. Het MUI kan in haar

netwerk op zoek gaan naar collega-instellingen of

partners uit het bedrijfsleven die mogelijk een bijdrage

kunnen en willen leveren aan het project om het

voortbestaan van MIK niet enkel afhankelijk te laten

zijn van gemeentelijke subsidies.

Voor dit explorerende onderzoek is gebruik gemaakt

van literatuuronderzoek en interviews met deskundigen.

Deze vormen van onderzoek zijn geschikt gebleken.

De projectplannen en jaarrapportages van de

verschillende projecten bevatten voldoende informatie

om meer inzicht te krijgen in muziekeducatie in het

primair onderwijs en de drie voorbeeld projecten in

het bijzonder. Het interview met Titia Lefers is daarop

een goede aanvulling gebleken voor uitgebreidere

informatie over reeds bekende resultaten van het

project MIK.

Het explorerende karakter van dit onderzoek heeft

echter tot gevolg dat er niet dieper in is kunnen gaan

op de mogelijkheden voor het MUI om haar partnerrol

binnen MIK te optimaliseren. De mogelijkheden zijn

er, zoveel is zeker. Het is raadzaam in de toekomst

verder onderzoek te verrichten naar de wijze waarop

het MUI hier in overeenstemming met EDU-ART en

het KCG invulling aan kan geven.

30

Page 31: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Bronnen

Biblioservice Gelderland. 2012. www.biblioservice.nl Laatst geraadpleegd op 13 juni 2012.

Bourdieu, P. 1984. Distinction: A Social Critique of the Judgement of Taste. Translated by Richard Nice. Cambridge: Harvard University Press.

Bourdieu, P. 1986. The forms of cultural capital. In: J.C. Richardson. The handbook for theory and research for sociology of education. New York: Greenwood Publishing Group, 241-258.

Eijck, K. van & Kraaykamp, G. 2009. De intergenerationele productie van cultureel kapitaal in belichaamde, geïnstitutionaliseerde en geobjectiveerde vorm. Mens en maatschappij 84(2).

EDU-ART & KCG. 2010a. Muziek in de Klas. Projectplan. Arnhem: EDU-ART en KCG.

EDU-ART & KCG. 2010b. Muziek in de Klas. Plan monitoring en evaluatie. Arnhem: EDU-ART en KCG.

Fonds voor Cultuurparticipatie. 2012. www.fondsvoorcultuurparticipatie.nl Laatst geraadpleegd op 13 juni 2012.

Ganzeboom, H.B.G. & De Graaf, P.M. 1991a. Culturele socialisatie en culturele participatie. Over de invloed van het ouderlijk milieu. Verhoef en Ganzebooms Cultuur en Publiek. Amsterdam: SISWO.

Ganzeboom, H.B.G. & De Graaf, P.M. 1991b. Sociale herkomst, culturele socialisatie en cultuurparticipatie: een sibbling-analyse. In Sociale Wetenschappen 34, 272-287.

Hoogeveen, K. & Oomen, C. 2009. Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Monitor 2008-2009. Utrecht: Oberon & Sardes.

IKEI Rotterdam. 2011. Ieder Kind Een Instrument. Methodiekbeschrijving. Rotterdam: IKEI Rotterdam & SKVR.

IKEI Rotterdam. 2011. Jaarverslag IKEI 2010. Rotterdam: IKEI Rotterdam & SKVR.

IKEI Rotterdam. 2012. Inhoudelijk verslag IKEI 2011. Rotterdam: IKEI Rotterdam & SKVR.

IKEI Rotterdam 2012. www.iederkindeeninstrument.nl Laatst geraadpleegd op 6 juni 2012.

Kinderen maken Muziek. 2012. www.kinderenmakenmuziek.nl Laatst geraadpleegd op 13 juni 2012.

Kunstfactor. 2011. Amateurkunst: Feiten en Trends. Monitor Amateurkunst in Nederland. Utrecht: Kunstfactor.

Kunstfactor. 2011. Bijlage 2 Analyse amateurkunst. Utrecht: Kunstfactor.

Lefers, T. 2011a. Evaluatie Nulmeting Muziek in de Klas. April 2011. Arnhem: EDU-ART.

Lefers, T. 2011b. Muziek in de Klas. Evaluatie en monitoring - ronde 2. April 2011. Arnhem: EDU-ART.

Matarasso, F. 1997. Use or ornament? The social impact of participation in the arts. Bournes Green: Comedia.

Ministerie van OCW, 2007. Kunst van Leven. Den Haag: Ministerie van OCW.

Ministerie van OCW. 2011. Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid. Den Haag: Ministerie van OCW.

MUI. 2012. www.mui-online.nl Laatste geraadpleegd op 13 juni 2012.

Muziek in de Klas. 2012. www.mik-gelderland.nl Laatst geraadpleegd op 13 juni 2012.

Muziek telt! 2012. www.muziektelt.nl Laatst geraadpleegd op 6 juni 2012.

‘n Klinkend Perspectief. 2011. Projectplan. Brunssum, Kerkrade & Landgraaf: ‘n Klinkend Perspectief.

Olphen, N. van. 2009. Een kwestie van cultuur? Over de relatie tussen receptieve participatie enerzijds en sociale participatie en opinies anderzijds. Den Haag.

31

Page 32: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Orkest in de Klas. 2012 www.orkestindeklas.nl Laatst geraadpleegd op 13 juni 2012.

Schilt-Mol, T. van, Mariën, H., Vijfeijken, M. van & Broekmans, A. 2011. Muziekeducatie in het primair onderwijs. Een kwantitatieve en kwalitatieve verkenning van de stand van zaken. Tilburg: IVA beleidsonderzoek en advies.

Spierts, M. (red.) 2001. Werken aan openheid en samenhang. Een nadere verkenning van culturele en maatschappelijke vorming. Maassen: Elsevier (1e druk, 2e oplage, 1e oorspronkelijke uitgave 2000).

Stichting Leerorkest & Stichting Instrumenten Leerorkest. 2008. Jaarverslag 2006-2007. Amsterdam: Stichting Leerorkest.

Stichting Leerorkest. 2009a. Projectplan Leerorkest Amsterdam 2008-2014. Uitgave Februari. Amsterdam: Stichting Leerorkest.

Stichting Leerorkest. 2009b. Expertisecentrum Leerorkest. Oktober 2009. Amsterdam: Stichting Leerorkest.

Stichting Leerorkest. 2010. Jaarverslag 08/09. Met aanvulling september t/m decemver 2009. Amsterdam: Stichting Leerorkest.

Stichting Leerorkest. 2011. Jaarverslag 2010. Amsterdam: Stichting Leerorkest.

Stichting Leerorkest. 2012. www.leerorkest.nl Laatst geraadpleegd op 6 juni 2012.

32

Page 33: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de

Grafische vormgeving en logo door Brulkikker - www.brulkikker.com

33

Page 34: © Allegro Arts 2012 › wp-content › ...Muziekeducatie-in... · muziekeducatie in het primair onderwijs momenteel is vormgegeven. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor de