8
EERSTE JAARGANG No 27 11 OCTOBER 1957 'W EEK Bl A 0 T 0 J '0 PBO U W 'iJ; A N, ,H ET G ERE F 0 R M IE EI IR, 10 'SIltIE VEN, ulfg.ye van de gerelormeei'de.per'syeren'lglng ..opbouw" .1 ';J.eet letJerkamp ';J.eeiroclvaren. En de Heere sprak tot Mozes en tot AärDn' zeggende: De kin- deren Israëls zullen zich legeren, een iegelijk onder. zijn .banier, naar de tekenen van het huis hunner vaderen. Die zich nu legeren zullen DDSt- waarts teqen den Dpgang der zon. zal zijn de banier van het leger van Juda, naaI: hun heiren i en Nahesson, de zoon van Ammina- dab zal de overste van de zonen van Juda zijn. Numeri 2 : 1-3. Zo is dan Numeri, na de monstering van 'de legermacht 'des HEERE'N in het eerste hoofdstuk te hebben verhaald, begonnen, in het tweede hoofdstuk de militaire voorschrif- ten voor de oprichting en de inrichting van het legerkamp van Gods :krijgsvolk af te kondigen. We zagen den Verbonds-God gele- gerd in Zijn verbonds-tent te midden van Zijn volk. We zagen ook hoe dat volk, mits het zich hield aan deze orde en God de HEERE op de plaats liet, die Hij zich koos, en het volk op de plaats wilde blijven, die Hij het aan- wees, onweerstaanbaar zou zijn. Maar kan zulk een zondig volk dagelijks met zulk een heilig 'God 'optrekken ? Wie kan bij den Eeuwige wonen, Die een verterend vuur is voor de goddeloze en zondaar? Van Hem zal David, de vorst uit Juda's stam, die -daarin de man naar Gods hart was, dat hij wist hoe het bij de HEERE' hoorde, zingen : 'Gij, die geducht zijt in vermogen, .verdraagt -de goddeloosheid niet. Gij zult, 0 God, die 't al doorziet, de boze voor Uw heilig' ogen geenszins gedogen. Wie zinloos, zonder te -overwegen wat hem betaamt, tot U durft gaan, zal voor Uw aanschijn niet bestaan. Gij haat, en staat hun billijk tegen, die on- recht plegen. En onrecht plegen is ingaan tegen Gods afgekondigde verbondsrechten ! .Die ark, die het centrum' is van 's. HEE- REN tent, ja Zijn troon wordt genoemd, is toch immers de bewaarplaats van Gods. wèt? In dat verbondsstatuut in Zijp. troon eist Hij dagelijks hun trouw voor Hem op, maar daar- aan meet Hij ook hun desertie. We kunnen met een kleine wijziging ons .afvragen met een andere psalm: wie zal verkeren, grote God, bij Uwe tent, wie zult Gij kronen met zulk een onwaardeer- baar lot, dat hij, bij 't heuglijkst gunst- genot Uw legerkamp mee mag bewonen? Boven die ark buigen. zich de cherubs in verbazing, omdat ze niet kunnen vatten, hoe het mogelijk is, dat de HEERE op stap gaat met zulk een· volk van zondaren en ontrou- wen, terwijl Hij zulke trouwe dienaren tot Zijn beschikking heeft als de heilige engelen? Maar zie dàn naar het altaar, dat de voor- hof van de tabernakel domineert! En naar het verzoendeksel, dat de wet in haar ver- doemende veroordeling toedekt voor het aan- gezicht van den Heilige, wanneer het bloed der verzoening daarop wordt geplengd. Hij- zelf heeft daarin aanschouwelijk de noodza- kelijkheid van, maar ook de weg tot de ver- de ~eere der zoening aangegeven. Hijzelf is ook reeds bezig den Middelaar der verzoening voor te berei- den, wat Zijn komst in het vlees betreft. Die de verbandsverhouding tussen den HEERE ~ en Zijn volk zal bestendigen en vereeuwigen. Zie maar naar het Oosten van het leger- kamp, waar des morgen de zon opgaat. De punt van de ster, die zich daarheen uitstrekt, daarin domineert Juda's stam, die glorie zal winnen! Waaruit het Licht zal opgaan dat in dit 'duister straalt! Die stam Juda bewaakt de ingang van de tabernakel, die naar het Oosten ligt. Juda is dus de speciale lijfwacht van den HEERE der heirscharen. Bij het op mars gaan van dit leger Gods met God in het midden gaat Juda voorop. En heus niet omdat Juda zoveel beter of waardiger is ! Dat blijkt, wel uit de naam van den overste, die deze keurbende moet aanvoeren. 't Is Nahesson, de zoon van Amminadab, en die Amminadab was weer een afstammeling van dat beden- kelijke huwelijk tussen Juda en Tamar. U kunt dit. o.a. lezen in de geslachtslijst van Mattheüs 1. Dat is het familieregister van onzen Heere Jezus Christus, waarin wel meer namen van vrouwen-met een verleden .voorkomen. Nahessons . zoon huwde met Rachab de hoer, en .de stamhouder, uit die verbintenis gesproten, was Boaz, die Ruth de Moabietische ,tot vrouw nam. Maar dit ge- slacht wordt niet benoemd naar zijn vaderen, ' maar naar zijn. grote Zóón l Die váderen waren allen zondaren, zo predikt die naam van den commandant van dit leger, maar ze zijn verwaardigd om zich het dichtst bij den Heere in Zijn speciale dienst op te stenen bij het kamperen en bij het optrekken om den Koning, dien God uit dit geslacht verkoren heeft, David, de achterkleinzoon van Nahes- son. Die net niet uäthouden kop op, zijn legerstee, voordat Hij den HEERE een plaats bereid had, omdat hij wist hoe het volk alleen maar gezegend en een zegen wezen kon, als 'God de HEERE Zijn verbonds-God, Zijn plaats kreeg in het middelpunt- van het volks- lev-en en als Koning der koningen daar alles beheerste. Daarin was hij de man naar Gods . hárt. Maar ook David kon' dat slechts zijn door. Gods verkiezende genade, doordat God de Heere Zijn Zoon, die tevens Davids Zoon zal zijn, aan dit geslacht verbindt. Uit Juda en uit Nahesson ziojn " k1einzoon zal de Silo voortkomen, de Rustaanbrenger, die maken zal door hét bloed Zijns kruises, dat. God wonen kan bij Zijn volk, en Zijn volk bij zijn God. Daarom trekt ook bij het opbre- ' ken van het kamp Juda voorop. Christus, die in Nahessons lendenen is, baant de weg naar Kanaän, ja, breekt straks ook de weg open door het voorhangsel, dat is' door Zijn vlees, naar het hemels Kanaän der 'rust, waarvan het aardse slechts het doorgangshuis is. Als Christus de baan breekt, dan kunnen God de HEERE en Zijn volk in gesloten gelederen volgen en zullen ze samen overwinnen. Maar al mag Juda dan voorgaan, om de be- lofte, welke die stam ontving, niemand wordt in dit leger voorgetrokken. Niemand kan zich boven de ander verheven achten. Stel u maar op naast de tent van den Generaal, en dan ziet ge hoe iedere divisie van het leger even dicht bij het grote hoofdkwartier is gelegerd. Het kamp is stervormig. Efraî'm mag Juda niet benauwen, En Juda mag EfraÏm of' welke .andere stam ook, niet verachten. hebben UIT DE INDO UD: Het legerkamp van de H ere der Heirscharen J. Bindende kracht van classicale en synodale besluiten Luis Padrosa (lI) Onze houding in de dagelijkse omgaltg met "buitenke'rkelijken" Bekering Uit de Practijk der god- zaligheid' (IV) D. v. D. v. D. " C. V. J. M. C. S. J. B. Kritische krabbels Een reclasseringsambtenaar vertelt Jachtlatijn Elke wijze vrouw bouwt haar huis (Spr. 14 : 1) Kerknieuws Frater H. J. J. W. H. allen hun plaats' bij God. Ze hebben ieder hun eigen taak in het leger. Ze hebben allen hun eigen banier van Gcid gekregen en op die banier staat hun veldteken, waaronder ze optrekken. De rabbijnen dachten, dat op iedere bal1ier • als veldteken was aangegeven, een afbeelding van de steen in de borstlap van den Hogepries- ter, waarop de naam van die bijzondere stam was geschreven. We weten het niet zeker, maar. het is een schone gedachte, Samen vormden de edelstenen het ene sieraad, dat flonkerde en fonkelde op de borst van den Hoogepriester. Maar er kon er niet één ge- mist. Dan was het schone er af. En samen droeg hij ze op zijn hart in het heiligdom. Ze flonkerden slechts zo schoon, omdat voor ieder dezelfde verzoening was geschied. Zou de ligging van het legerkamp des HEEREN van de oude dag ons, Israël van de nieuwe tijd, niet wat hebben te zeggen? Zouden we er niet veel van kunnen leren? Beeld en symbool zijn reeds door de werke- lijkheid vervangen. . Maar nog steeds' wil de HEERE aan het hoofd van Zijn verbondsvolk deze wereld intrekken, opdat dit aparte volk des HEE- REN achter zijn God aan de wereld winne voor zijn Koning. De zegen verbreide, die de reden is van zijn bestaan. We zijn als kerk des, Heeren een gemeenschap van dienst- knechten en dienstmaagden des HEERENj die de goede strijd hebben te. strijden! Maar slechts wanneer we ons houden aan Israêls orde van kamperen én marcheren" door '.God aangegeven, kunnen we zegen verwachten. Alles moet er ons aan gelegen zijn om den HEERE in ons midden te houden en Hem ,niet te vertoornen en te bedroeven. Gedurig moe- ten we bedenken, dat we slechts gezamelijk, met den HEERE in ons midden, overwinnin- gen zullen behalen. We zullen bedenken, dat iedere gemeente weer een.punt van de ster Ï$, waarvan Hij het middelpunt 'vormt, en dat we samen op weg zijn naar Kanaän. En als we dan nog in het oog houden, dat we allen men- sen zijn met een verleden, maar voor ons allen de schuldvergiffenis is geschied door onzen groten Hogepriester/ Die ons op ,Zijn hart droeg in hetheiligdom, en dat onze veldteke- nen slechts dóór Hem verleend zijn, en hun glans en schoonheid áán Hem ontlenen en niet aan onze wijsheid of knapheid of onmisbaar- heid, dan zullen we elkaar niet meer bestrij- den of benijden of verachten, maar elkander opwekken tot de heilige strijd, die een strijd is van heiligen, een God-geheiligd volk dat van Zijn trouw mag zingen. En dan zull~n we in Hem kloeke daden doen. Heerenveen. J. VAN DIJK.

1 ';J.eet letJerkamp de ~eere der

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

EERSTE JAARGANG No 27 11 OCTOBER 1957

'W EEK B l A 0 T 0 J '0 PBO U W 'iJ; A N, ,H E T G ERE F 0 R M IE EI IR, 10 'SIltIE VEN,

ulfg.ye van de gerelormeei'de.per'syeren'lglng ..opbouw"

.1

';J.eet letJerkamp';J.eeiroclvaren.

En de Heere sprak tot Mozesen tot AärDn' zeggende: De kin-deren Israëls zullen zich legeren,een iegelijk onder. zijn .banier,naar de tekenen van het huishunner vaderen.

Die zich nu legeren zullen DDSt-waarts teqen den Dpgang der zon.zal zijn de banier van het legervan Juda, naaI: hun heiren i enNahesson, de zoon van Ammina-dab zal de overste van de zonenvan Juda zijn.

Numeri 2 : 1-3.

Zo is dan Numeri, na de monstering van'de legermacht 'des HEERE'N in het eerstehoofdstuk te hebben verhaald, begonnen, inhet tweede hoofdstuk de militaire voorschrif-ten voor de oprichting en de inrichting vanhet legerkamp van Gods :krijgsvolk af tekondigen. We zagen den Verbonds-God gele-gerd in Zijn verbonds-tent te midden vanZijn volk. We zagen ook hoe dat volk, mits hetzich hield aan deze orde en God de HEEREop de plaats liet, die Hij zich koos, en het volkop de plaats wilde blijven, die Hij het aan-wees, onweerstaanbaar zou zijn.

Maar kan zulk een zondig volk dagelijksmet zulk een heilig 'God 'optrekken ? Wie kanbij den Eeuwige wonen, Die een verterendvuur is voor de goddeloze en zondaar? VanHem zal David, de vorst uit Juda's stam, die-daarin de man naar Gods hart was, dat hijwist hoe het bij de HEERE' hoorde, zingen :'Gij, die geducht zijt in vermogen, .verdraagt-de goddeloosheid niet. Gij zult, 0 God, die 'tal doorziet, de boze voor Uw heilig' ogengeenszins gedogen. Wie zinloos, zonder te-overwegen wat hem betaamt, tot U durftgaan, zal voor Uw aanschijn niet bestaan.Gij haat, en staat hun billijk tegen, die on-recht plegen. En onrecht plegen is ingaantegen Gods afgekondigde verbondsrechten !.Die ark, die het centrum' is van 's. HEE-REN tent, ja Zijn troon wordt genoemd, istoch immers de bewaarplaats van Gods.wèt?In dat verbondsstatuut in Zijp. troon eist Hijdagelijks hun trouw voor Hem op, maar daar-aan meet Hij ook hun desertie.

We kunnen met een kleine wijziging ons.afvragen met een andere psalm: wie zalverkeren, grote God, bij Uwe tent, wiezult Gij kronen met zulk een onwaardeer-baar lot, dat hij, bij 't heuglijkst gunst-genot Uw legerkamp mee mag bewonen?

Boven die ark buigen. zich de cherubs inverbazing, omdat ze niet kunnen vatten, hoehet mogelijk is, dat de HEERE op stap gaatmet zulk een· volk van zondaren en ontrou-wen, terwijl Hij zulke trouwe dienaren totZijn beschikking heeft als de heilige engelen?

Maar zie dàn naar het altaar, dat de voor-hof van de tabernakel domineert! En naarhet verzoendeksel, dat de wet in haar ver-doemende veroordeling toedekt voor het aan-gezicht van den Heilige, wanneer het bloedder verzoening daarop wordt geplengd. Hij-zelf heeft daarin aanschouwelijk de noodza-kelijkheid van, maar ook de weg tot de ver-

de ~eere der

zoening aangegeven. Hijzelf is ook reeds bezigden Middelaar der verzoening voor te berei-den, wat Zijn komst in het vlees betreft. Diede verbandsverhouding tussen den HEERE ~en Zijn volk zal bestendigen en vereeuwigen.

Zie maar naar het Oosten van het leger-kamp, waar des morgen de zon opgaat. Depunt van de ster, die zich daarheen uitstrekt,daarin domineert Juda's stam, die glorie zalwinnen! Waaruit het Licht zal opgaan datin dit 'duister straalt! Die stam Juda bewaaktde ingang van de tabernakel, die naar hetOosten ligt. Juda is dus de speciale lijfwachtvan den HEERE der heirscharen. Bij het opmars gaan van dit leger Gods met God in hetmidden gaat Juda voorop. En heus niet omdatJuda zoveel beter of waardiger is ! Dat blijkt,wel uit de naam van den overste, die dezekeurbende moet aanvoeren. 't Is Nahesson, dezoon van Amminadab, en die Amminadabwas weer een afstammeling van dat beden-kelijke huwelijk tussen Juda en Tamar. Ukunt dit. o.a. lezen in de geslachtslijstvan Mattheüs 1. Dat is het familieregistervan onzen Heere Jezus Christus, waarin welmeer namen van vrouwen-met een verleden

.voorkomen. Nahessons . zoon huwde metRachab de hoer, en .de stamhouder, uit dieverbintenis gesproten, was Boaz, die Ruth deMoabietische ,tot vrouw nam. Maar dit ge-slacht wordt niet benoemd naar zijn vaderen, 'maar naar zijn. grote Zóón l Die váderenwaren allen zondaren, zo predikt die naamvan den commandant van dit leger, maar zezijn verwaardigd om zich het dichtst bij denHeere in Zijn speciale dienst op te stenen bijhet kamperen en bij het optrekken om denKoning, dien God uit dit geslacht verkorenheeft, David, de achterkleinzoon van Nahes-son. Die net niet uäthouden kop op, zijnlegerstee, voordat Hij den HEERE een plaatsbereid had, omdat hij wist hoe het volkalleen maar gezegend en een zegen wezen kon,als 'God de HEERE Zijn verbonds-God, Zijnplaats kreeg in het middelpunt- van het volks-lev-en en als Koning der koningen daar allesbeheerste. Daarin was hij de man naar Gods .hárt. Maar ook David kon' dat slechtszijn door. Gods verkiezende genade, doordatGod de Heere Zijn Zoon, die tevens DavidsZoon zal zijn, aan dit geslacht verbindt. UitJuda en uit Nahesson ziojn"k1einzoon zal deSilo voortkomen, de Rustaanbrenger, diemaken zal door hét bloed Zijns kruises, dat.God wonen kan bij Zijn volk, en Zijn volkbij zijn God. Daarom trekt ook bij het opbre- 'ken van het kamp Juda voorop. Christus, diein Nahessons lendenen is, baant de weg naarKanaän, ja, breekt straks ook de weg opendoor het voorhangsel, dat is' door Zijn vlees,naar het hemels Kanaän der 'rust, waarvanhet aardse slechts het doorgangshuis is. AlsChristus de baan breekt, dan kunnen Godde HEERE en Zijn volk in gesloten gelederenvolgen en zullen ze samen overwinnen.

Maar al mag Juda dan voorgaan, om de be-lofte, welke die stam ontving, niemand wordtin dit leger voorgetrokken. Niemand kan zichboven de ander verheven achten. Stel u maarop naast de tent van den Generaal, en danziet ge hoe iedere divisie van het leger evendicht bij het grote hoofdkwartier is gelegerd.

Het kamp is stervormig. Efraî'm mag Judaniet benauwen, En Juda mag EfraÏm of' welke

.andere stam ook, niet verachten. Zè hebben

UIT DE INDO UD:

Het legerkamp van de H ere derHeirscharen J.

Bindende kracht van classicale ensynodale besluitenLuis Padrosa (lI)Onze houding in de dagelijkseomgaltg met "buitenke'rkelijken"BekeringUit de Practijk der god-zaligheid' (IV) D. v. D.

v. D."

C. V.J. M.

C. S.J. B.

Kritische krabbelsEen reclasseringsambtenaarverteltJachtlatijnElke wijze vrouw bouwthaar huis (Spr. 14 : 1)Kerknieuws

Frater

H. J. J.W.

H.

allen hun plaats' bij God. Ze hebben iederhun eigen taak in het leger. Ze hebben allenhun eigen banier van Gcid gekregen en opdie banier staat hun veldteken, waaronder zeoptrekken.

De rabbijnen dachten, dat op iedere bal1ier •als veldteken was aangegeven, een afbeeldingvan de steen in de borstlap van den Hogepries-ter, waarop de naam van die bijzondere stamwas geschreven. We weten het niet zeker,maar. het is een schone gedachte, Samenvormden de edelstenen het ene sieraad, datflonkerde en fonkelde op de borst van denHoogepriester. Maar er kon er niet één ge-mist. Dan was het schone er af. En samendroeg hij ze op zijn hart in het heiligdom.Ze flonkerden slechts zo schoon, omdat voorieder dezelfde verzoening was geschied.

Zou de ligging van het legerkamp desHEEREN van de oude dag ons, Israël vande nieuwe tijd, niet wat hebben te zeggen?Zouden we er niet veel van kunnen leren?Beeld en symbool zijn reeds door de werke-lijkheid vervangen.. Maar nog steeds' wil de HEERE aan hethoofd van Zijn verbondsvolk deze wereldintrekken, opdat dit aparte volk des HEE-REN achter zijn God aan de wereld winnevoor zijn Koning. De zegen verbreide, die dereden is van zijn bestaan. We zijn als kerkdes, Heeren een gemeenschap van dienst-knechten en dienstmaagden des HEERENjdie de goede strijd hebben te. strijden! Maarslechts wanneer we ons houden aan Israêlsorde van kamperen én marcheren" door '.Godaangegeven, kunnen we zegen verwachten.

Alles moet er ons aan gelegen zijn om denHEERE in ons midden te houden en Hem ,niette vertoornen en te bedroeven. Gedurig moe-ten we bedenken, dat we slechts gezamelijk,met den HEERE in ons midden, overwinnin-gen zullen behalen. We zullen bedenken, datiedere gemeente weer een.punt van de ster Ï$,waarvan Hij het middelpunt 'vormt, en dat wesamen op weg zijn naar Kanaän. En als wedan nog in het oog houden, dat we allen men-sen zijn met een verleden, maar voor ons allende schuldvergiffenis is geschied door onzengroten Hogepriester/ Die ons op ,Zijn hartdroeg in hetheiligdom, en dat onze veldteke-nen slechts dóór Hem verleend zijn, en hunglans en schoonheid áán Hem ontlenen en nietaan onze wijsheid of knapheid of onmisbaar-heid, dan zullen we elkaar niet meer bestrij-den of benijden of verachten, maar elkanderopwekken tot de heilige strijd, die een strijd isvan heiligen, een God-geheiligd volk dat vanZijn trouw mag zingen. En dan zull~n we inHem kloeke daden doen.

Heerenveen. J. VAN DIJK.

"

PAGINA 210 OPBOUW

,

BINDENDE KRACHT VAN CL,ASSIC,ALEEN SYNODALE BESLUITEN

I

In dit artikel wil ik een paar opmerkingenmaken over de bindende kracht van debesluiten dèr meerdere vergaderingen.

Om maar met de deur in huis te vallen:die bindende kracht vloeit niet voort uit degehoorzaamheid, welke de kerken zoudenmoeten bewijzen aan de meerdere vergade-ringem Neen, die is het gevolg hiervan, datde kerken elkaar beloofd, en zichzelf zo ver-plicht hebben, zich naar die besluiten teschikken en ze uit te voeren. I

Dat geldt in de eerste plaats reeds van diesynodale besluiten, welke tezamen de kerken-ordening I vormen. '

Natuurlijk moet men hierbij het specifiekekarakter van de binding van de kerkenorde-ning steeds goed voor ogen houden.

Een kerkenorde is geen re-glement dat metbureaucratische preciesheid het kerkelijkeleven regelt.

Ze is evenmin een belijdenis en heeft dusook niet die bindende kracht, welke aan eenbelijdenis eigen is.

Prof. Rutgers schreef eens omtrent de bandwaarmede de kerkenorde de kerken bindt:In het algemeen leert de geschiedenis, "dater .in de Nederlandse Kerken altijd zekereruimte was met betrekking tot de opvolgingvan de Kerkenordening. Toezicht was er, zeerstipt en zeer streng, dat de grondslag van hetkerkelijk samenleven, d.i. de belijdenis, werdgehandhaafd. Maar betrekkelijk slap wasdaartegenover de handhaving van de Ker-kenordening: .formalisme of reglementairepreciesheid was er eer te weinig dan te veel.Eigenzinnigheid of willekeur mocht natuur-·lijk niet heersen; bandeloosheid of wanorde

.werd natuurlijk niet beschermd. Maar wan-neer, de orde, de rust en de welstand derKerken geen gevaar liepen; wanneer dieintegendeel nog bevorderd werden door eenkleine afwijking van de ordinantiën, danwerd zulke afwijking niet verkeerd geacht,en' dus .niet slechts geduld, maar ook goed-gekeurd". 1) '.

'Natuurlijk mag uit deze praktijk niet wor-~n a~eleid, dat men in de Nederlandse~rk;!;; tot op zekere hoogte ook wel ongere-geldheid -,toeliet. Daarvan was geen sprake l,.,Dat zou' in. volkomen strijd ~ijn geweest met,haar eigen .geest ; want te allen tijde washet .juist bij Gereformeerden een diepgaandbeginsel. en. een' overheersende karaktertrek,om de 'ordinantiën .Gods te erkennen, en omdienovereenkomstig gesteld te zijn op eenvaste regel en op zuivere lijnen. Eh daarom,ook bij alle .ruimte in de handhaving derKerkordening. .aan een kerkbedervend indi-vidualisme werd nooit ruimte gegeven. Ookde afwijking' zelve was als het ware gere-geld" ..2) , . " ."Hoe dit geschiedde tekent' Prof. Rutgers

aldus': Men regelde die toelaatbare afwijking.,nàt:uu:rl~jk niet door opzettelijke bepalin-:~en" ..-Dat ~ou, dwaasheid 'zijn. Neen,qat ge e-

'>cbiedde ,,(loor 'beginselen, die onmiskenbaar\'faren; uit Gods Woord, uit de aard der zaak,en' uit de Kerkenordening zelve". S) ,

'Prof. Rutgers noemt dan drie van dezebeginselen.' .

,~Vooreèrst moest er 'altijd 'een afdoendereden zijn, en 'wel een reden die gegrond wasin het belang der Kerk, om daarin, naar hetin art. '1 gestelde doel, des te beter "goedeordre te onderhouden"; en dus, wanneerr:tîpte naleving moeilijk geschieden kon, zon-rier dat de vrijheid der Kerk, of haar uiter-liJ'ftè vrede, of' hare innerlijke rust, of haarwelstand, .wezenlijk gevaar liepen, en wan--iëer ter.zelfder tijd aan de 'afwijking minderebêzwaren' verbonden waren".

Het tweede beginsel formuleert Prof. Rut-gers z6: "Voorts mocht, naa:r de 'in art. 86-restelde regel; dan toch niets veranderd wor-den' in de Kerkenordening zelve', zodat de'1fwiiking als het ware' ook aan anderen zouworden opgelegd, evenmin als zij in gelijke'0mstandigheden aan anderen mocht wordeneuvel geduid".

En ten slotte - en dat' is het derde be-'4insel - "bleef altijd, naar het in .art. 31uitgesproken beginsel, dat, wanneer verschilIcwam over de noodzakelijkheid of de nuttig-

heid van de afwijking, waaruit dan natuur:~lijk weer een groter kwaad zou voortkomenalsdan de enkele Kerkendienaar . zich naa;de Kerkeraad zou te schikken hebben en deenkele Kerk naar de Classe, en de' enkeleClasse naar de Synode".

Op die wijze, aldus Prof. Rutgers, "was erruimte, maar binnen zekere grenzen, en regel-maat zonder formalisme. Er kon vrijheid zijn,zonder dat die vrijheid op losbandigheid enwillekeur uitliep. En bevorderd werd juistdaardoor het doel der ganse K\erkenordening;ook nog bij afwijking zelve werd dan daar-aan voldaan". 4)

* * *. De bindende kracht van de kerkenordeningIS dus gelegen in de belofte, welke de kerkenten opzichte van elkaar hebben afgelegd omdaarnaar te leven. Welnu op eenzelfde belóf-te berust ook de bindende kracht van debesluiten van de meerdere vergaderingen.

Deze "bindende kracht" van de genoemdebesluiten. is zeker niet minder sterk, danwanneer de kerken verplicht waren die be-sluiten na te komen krachtens haar onder-worpen-zijn aan de meerdere vergaderingenals aan een "hogere macht". Alleen - deaard van deze binding is een gans andere dandie' welke door gebiedende macht en gehoor- .zaamheidsplicht worden bepaald.. Als de kerken aan een meerdere vergade-

ring als -aan een hogere macht onderworpenwaren, zou nakoming van de door deze machtgenomen besluiten een plicht der gehoor-zaamheid zijn. En het niet naleven daarvanals een daad van ongehoorzaamheid of revo-lutie 'moeten worden gediskwalificeerd.

Maar van gehoorzaamheid aan meerderevergaderingen en .dus ook van revolutiedaartegen kan .bi:ill.gereformeerde kerkengeen sprake zijn. Er bestaat tussen en overdie kerken eènvöudig geen regerende instan-tie' aan welke ze een dergelijke gehoorzaam-heid zouden moeten betonen. 5)

Neen, de kerken hebben met elkaar eenverbond gesloten en' daarin deden zij over enweer beloften, Zij hebben zich zo vrijwUIigde plicht opgelegd de door de meerdere ver-gadering genomen besluiten na te komen.

Natuurlijk .met de reserves welke in art. 31van de kerkenordetVng worden genoemd, nl.dat deze besluiten niet in strijd zijn met deSchrift en de kerkenorderiing. En voorts metbehoud van het recht en de plicht om diebesluiten eerst te ratificeren.

Op die wijze en 'onder dat voorbehoud 'zijn'de kerken krachtens de afgelegde belofte ge-bonden zulke besluiten te aanvaarden en, nate leven. En als de kerken op ondeugdelijke'gronden de door jneerdere- vergaderingengenomen besluiten naast zich neer 'leggen enniet daarnaar handelen, - neen, nog eens, .dan zijn ze niet ongehoorzaam - maar, endat· is niet minder erg; ontrouw! Want zijverbreken dan een gegeven belofte.

Wanneer nu kerken elkaar inderdaad belC,)-'ven en zo zichzelf" ten opzichte van elkaarverplichten de genomen besluiten te aan-vaarden en uit te voeren dan' moet een besluitwel zeer duidelijk .en rechtdraads tegen de.Schrift of de kerken orde ingaan, vóór menhet met een geruste consciëntie verwerpenkan. Het is een' stuk elèmentaire vroomheid,dat de kerken zich zo zorgvuldig mogelijk aande kerkenorde en de besluiten. der meerdere'vergaderingèn houden. Zouden de kerken in .dit opzicht wel altijd zo consciëntieus hande-len als 'de goede trouw dat eist ?

Speciaal geldt dat wanneer de eenheid derkerk op het .spel staat. '

Die eenheid is iets, dat Christus zeer terharte gaat. Hij vroeg en vraagt die van zijnhemelse Vader als loon op zijn arbeid en alsmiddel ter overwinning van de wereld. Kerk-scheuring is daarom 'een ,gruwelijk ding.Calvijn plaatste deze zonde op de lijst 'vanwandaden, welke in dienaren des woordsgestraft moeten worden, zelfs bóven Gods-lasterlng!

Een besluit van een meerdere vergaderingmoet daarom al heel duidelijk Gods Woordaantasten voor men op grond daarvan een

. scheuring aandurven kan en mag. Zeker: eenmeerdere vergadering draagt de volle verant-woordelijkheid voor het nemen van verkeer-de kerkverwoestende besluiten. Maar hetweigeren zich aan die besluiten te onderwer-pen en het .aanvaarden van het daaruit voort-vloeiend risico van 'een kerkscheuring - dát

. behoort tot de zware verantwoordelijkheidvan de kerken!

Als de éénheid der kerken in geding was,wilde Calvijn zéér ver gaan. Dan moest men,zo schreef hij, desnoods alles dulden wat nietrechtstreeks en uitdrukkelijk tégen GodsWoord inging. 6)

Het is daarom een hachelijk ondernemenals men in een zaak, welke een persoon raaktzó ver gaat, dat men een 'kerkscheuring ris-keert, of zelfs aanvaardt, of, nog erger: for-ceert.

Veronderstel dat ik als predikant zou ge-schorst zijn, omdat ik mijn werk naar de zinvan de kerkeraad niet goed deed, .of omdatde kerkeraad allerlei op mijn gedrag had aante merken. En veronderstel, 'dat ik daarnaweigerde die schorsing in de practijk te er- .kennen, omdat ik overtuigd, was, dat. ik nietschuldig was aan wat men mij ten lastelegde, en dus mijn werk voortzette onder enmet degenen die mij wilden volgen. - Ikzou dan voor de volle honderd procent kerk-scheurder zijn. Ik zou in het genoemde gevalmaar één ding mogen doen, Namelijk hetmij aangedane onrecht dragen; mijn "zaak"in Gods handen overgeven en worstelen omeen beter inzicht te bereiken bij hen die mijvonnisten. '

Ik zou alleen dán mijn werk mogen voort-zetten en dus mijn schorsing negeren, als inmijn zaak de grondslag der kerk, de predi-king van het evangelie, zo in geding was, datdie in mijn zaak, en dan door de meeste ver-gadering. nl. de synode, definitief was aan-getast en verlaten.

Ik heb nog' een paar. opmerkingen, maarvoor deze week is mijn ruimte weer vol. Endus: tot volgende week.

r.. 'C. V.

1) F. L. Rutgers. De Geldigheid van de OudeKerkenordening der Nederlandsche Gerefor-meerde Kerken, Amsterdam 1890, p. 41.

2) Id., p. 42/3.3) Id., p. 43.4) Id., p. 43.

. 5) Ds Plooii meent mij op in-en-uit-redene-ren betrapt te hebben omdat ik eerst citeerde:Van '"ondergeschiktheid, onderworpenheid, plichttot gehoorzamen, noch eigenlijk gezegde heer-sende macht is onder de kerken geen sprake".En daarna deze woorden aanhaalde: "De ver-houding der kerken tot de meerdere vergade-ringen moet, dan ook eigenlijk niet dependentiaafhankelijkheid, genoemd worden, maar lieve;submissio d.i. onderworpenheid", Wie deze cita-ten 'naar .hun zakeUjke inhoud overweegt zal inhet gebruik daarvan geen zweem van' in -èn-uit-praten bespeuren. 'In het eerste citaat wordtafgewezen de idee, dat een kerk' aan de meer-dere vergadering als aan een hogere macht onder-worpen zou zijn. In het tweede wordt uitgespro-ken, dat een kerk zich vrijwiltig bindt debesluiten van een meerdere vergadering te zul-len aanvaarden. Voor wie de zaak waar het Dm .gaat scherp gezien heeft, is hier ook geen gevaarvoor misverstand. Door eenzelfde woord wordt,zoals zo dikwijls het geval is ---.:.Calvijn schreefer reeds over - verschillende dingeri 'aange-duid. In het latijn wordt -de éne (verkeerde)onderworpenheidr- subjeetic genoemd. De andere(goede) wordt door het woord submissio aan-geduld, '

In deze' taal, kan men dus het in gedingzijnde verschil wel (door verschillende woor-den aanduiden. We hebben in de taal voort-durend met het verschijnsel te maken dat we geenwoorden bezitten om alle mogelijke 'werkelijkeverschillen aan te duiden. We spreken b.v. vanhet "gezag" van een koning, een generaal, eenambtsdrager, een vader, een ondernemer. Wehanteren hier steeds hetzelfde woord. Maar welkeen verschil, Is er tussen wat in het genoemdedoor hetzelfde woord wordt aangeduid! Wemoeten speciaal in gevallen als deze een pri-maire regel voor de wetenschap toepasen, name-lijk: niet blijven' steken in de woorden, maardoordringen tot de zaak.

S) B.V. in een brief aan de gemeente vanLondon d.d. 27 September 1552,O. C. XIV, 364:chachun membre se doit conformer .au corps deIeglise en laquelle il vit .... gardant paisible-ment tout ordre qui nest point rëpuguant a laparolle de Dieu.

OPBOUW PAGINA 211,

turspaönosa•

II

In ons eerste stuk vertelden wij dat LuisPadrosa, een spaanse, roomse priester was,die in 1952, gebroken heeft met de RoomseKerk, en dat hij omtrent deze breuk en over-gang tot de evangelische kerk een zeer hoog-staande verantwoording heeft gegeven in eengeschrift, dat in de franse vertaling voor mijligt: "Waarom heb ik het Katholicismeverlaten ?"

Ik vertelde er ook bij dat d~ze Padrosa nietde eerste de beste roomse priester was, maardat hij een vooraanstaand lid van de orde derJesuïeten was, stichter en directeur van hetin Spanje niet onvermaarde Instituut vanLo~ola. te Barcelona, een instituut voor psy-chologische studie, en dat hij vice-voorzitterwas van het Internationaal Comité van Ka-tholieke Psychologen en Psychiaters. Eenman die in heel Spanje bekend stond als eenberoemd redenaar en een zeer vooraanstaandgeestelijke, zodat zijn breuk met de..Kerk eenschok door het land deed gaan. Dat dezeschok. geweldig' was moge' blijken uit dereacties, die volgden op het verschijnen vanzijn geschrift in Spanje. '

Toen de eerste exemplaren van zijn boekdoor de ex-Jesuïet zelf, werden gezonden aanzijn vroegere vrienden in de orde der Jesu-'ïeten en elders onder de geestelijken, meterin een persoonlijk geschreven opdracht aandeze vroegere vrienden, verwekte dit zo'nvrees, dat de bisschop van Barceloria in aller-ijl een stuk schreef, dat gepubliceerd werd inalle kranten en dat door de radio werd uit-gezonden, Het stuk bevatte een waarschuwinga~n het publiek die als volgt luidde: "Al wied~t boek leest, het copiëert of vermenigvul-digt of het doorgeeft, of ook wie het in, zijnbezit bewaart inplaats van het terug tegev:~n, en wel onmiddellijk aan de bisschop-~~hJke, ~ensuur (doormiddel van de plaatse-l~Jke priester), opdat het vernietigd mogeworden, die zal worden gestraft met destrengste excommunicatie".

Merkwaardige reactie overigens voor onsbesef, in de twintigste eeuw. Het lijkt wel of~e.n nog in de middeleeuwen verkeert. Span-je verkeert in menig opzicht ook nog in demiddeleeuwen. Maar deze dwangmaatregelvan de excqrnmunicatie, die in de tijd van de'inquisitie de mensen verschrikte, had. óók inhet Spanje van déze eeuw, ,het omgekeerdegevolg 'van wat, men beoogde.n.l. dat het debeste propaganda werd voor .het boek vanPadrosa, die men zich kon denken. Er ont-stond in Spanje' een brandende nieuwsgierig-beid naar dit boek. Iedereen wilde het lezen.De evangelisch~ christenen, s.peciaal in Cata-'lonlë, werden door de mensen letterlijk aan--gehouden om dit boek en men bood er fabel-achtlge prijzen voor. Ook in Spanje is voor'vele mensen de tijd der middeleeuwen en de'angst voor dergelijke strafbedreigingen aisvan de bisschop, onherroepelijk voorbij. In'Spanje schijnt het boek van hand tot hand"te zijIl:.gegaan en dat <?n?anks. het strenge'kerkelijke verbod, neen, JUIStdoor dit verbod.En het heeft de ogen van velen die nog in deduisternis van het bijgeloof van de roomsekerk bevangen zitten, geopend. Want dit isóók merkwaardig, dat in dit land vraag naarde Waarheid is. Wij worden tegenwoordig eenbeetje onder de indruk gebracht van de ver-volgingen welke de protestanten in Spanjemoeten ondergaan, en het gaat er op lijkendat wij de broeders en zusters daarginds ergmoeten beklagen. .

Er komt bij die verhalen over vervolging"Zogauw een sentimenteel kantje. Het is alle-maal zo aandoenlijk, en het zijn toch zulkestakkers, en zo voort. Daar moeten we onswel voor wachten. We moeten deze broedersen zusters wel gedenken in onze voorbede.Maar overigens is het de vraag nog waar heter met de kerk beter voorstaat, dáár in dest~ijd om de Waarheid, Of hier, met de ver-minderende ernst en voortgaande onverschil-ligheid. Er is in de valse kerk in Spanje bijvelen echte belangstelling en vraag naar deWaarheid, die daar onderdrukt wordt vanofficiële zijde. Terwijl hier de mensen hetallemaal wel weten naar ze denken en geenbelangstelling hebben. Geen vrees meer voor

de dood. Heeft Christus niet voor onze zondenbetaald? Geen vrees meer voor de zonden.God is toch een God van liefde? Je viert hierallemaal Kerst en Pasen, en je gelooft tochallemaal in de lieve God en de lieve Jezus.Dit ontzaggelijke bederf van, het christendom-in onze streken is denkelijk erger nog dan deverschrikkelijke misbruiken in een roomsland als Spanje. Ook op het gebied van demoraal is dat duidelijk. Hier is het hek vande dam. De vuilste rommel mag worden ge-d;ukt. Er is vrijheid van drukpers. Men magzich kleden naar dat de mode voorschrijft.Waarom niet? De mode is nu eenmaalkoningin. Men mag voor films adverterenzoals men wil. Ieder is toch vrij. En van wieaanstoot neemt aan onzedelijke platen enadvertenties, zegt men, dat hij hopeloosouderwets of bekrompen is, Of dat het bepaal-delijk met zijn eigen morele béseffen niet inorde is. Als. je eenrhoogstaand zedelijk mensbent, denk je niet aan zulke slechte dingen.Als de dames -in "bikini" gaan lopen danbehoor je dat keurig te vinden, en beslistonaanstotelijk. Dat alles komt in het roomseSpanje niet voor. Daar is veel bijgeloof. Datbrengt de roomse kerk mee en handhaaftdeze kerk. Maar in de publieke moraal is hethek niet van de dam' zoals dat in de bedor-ven z.g.n, "evangelische landen" helaas meeren meer het geval wordt. Daar mag maar nietalles gedrukt worden wat de drukker wil enwat men vraagt. Daar is de mode niet opper-machtig koningin over de zeden. Daar mogenniet alle films draaien die hier draaien. Devalse kerk met haar geweldige' gebreken isnog een hoedster van de zeden. Eh dat isnog verkieselijker dan, dat- er geen hoedstervan de zeden meer is. I ,

In Spanje is ook veel belangstelling voor'de Waarheid. Het is de vraag of' de evange-lische kerk in Spanje er zoveel slechter voor-staat dan de kerk hier. Zij heeft een zwarestrijd. Zeker! Maar de HEERE kan die strijdtot een zegen stellen voor de voortgang vanzijn koninkrijk. Hij kan, -de verdrukkingendie er daar af en toe zijn, gebruiken om zijnWoord krachtig te doen voortgaan. .

'In Spanje wordt om de'W~a'rheid nog feler;theftig gestreden. De bekering van Padrosahing samen met die strijd om de Waarheid.Wat jaren geleden is de regering Francoon?er invloe.~ v~n d~ roomse hoge geestelijk-heid, de vrijheid, die de protestanten hierbijna ~~n eeuw lang hadden genoten, aan-merk~lIJk gaan beperken, Dadelijk nà dezeregeringsmaatregelen werd de pers over-stroomd door een golf. van felle artikels vangeestelijken, herderlijke brieven en zo, diehet gouvernement vroegen nog veel krasseremaatregelen te nemen.

En wat- was het- resultaat?Het evangelisch christendom heeft in

Spanje veel meer vooruitgang 'geboekt sindsde }elle druk dan tevoren. Tengevolge vandeze anti-protestantse campagne, die zo hevige~ zo 'onrechtvaardig- werd ingezet; werdenmet alleen v.ele ongelovigen en oriverschilli-gen naar de diensten van de protestanten ge-trokken (en dit laatste natuurlijk voorname-lijk in de grote steden waar men elkaar nietkent, en waar de repressailles van de roomsegeestelijken derhalve ook het minst te vrezenware~) m~ar er waren no~ andere gevolgen.~et licht van het evangelie drong zelfs doorIn plaatsen waar men van had gedacht dat zehelemaal en volkomen ontoegankelijk warenvoor dit licht. Het bereikte zelfs het hart enhet geweten van onderscheidene eminenteleden van de roomse geestelijkheid. Padrosawas niet de enige. En hij was ook niet deeerste.

De eerste opzienbarende bekering was dievan de algemene' Secretaris van de Maria-congregaties van Spanje. Daarna die van deeerwaarde Vader. Carrillo de Albornoz een

, J esuiet, die van Spanje naar Rome reiz~nde,op een mysterieuze wijze van het roomsetoheel verdween om voor de dag te komen inGenève waar hij in een evangelische kerk inde stad van Calvijn, in het publiek, afstanddeed van het roomse geloof. In de loop vandatzelfde jaar 1950 zijn verscheidene pries-

ters uit verschillende diocesen in het landgevolgd. En in 1952volgde de beroemde stich~ter van het Instituut Loyola.

De uitgever van mijn franse vertaling vanhet boek van Padrosa zegt in het "voorwoord",dat alleen hij die Spanje kent en die jarenheeft geleefd in dit land, waar alles rooms is~n waar de e~angelische kerk het voorwerpIS van allerlei haat en kwellingen zich eenvoorstelling kan maken van het eno~me offerdatmensen van de statuur als Padrosa hebben!?oeten brengen om tot zulk een stap te ko-men. ~anneer men bedenkt, dat de protes-tanten In Spanje nauwelijks enige duizendenaanhangers tellen en vrijwel uitsluitend uitde arbeider;tde klasse, terwijl over het alge-m~~n de aristocratie er op neer kijkt, dan be-gr'ijpt men een klein beetje dat er moed engeestkracht en geloof en karakter nodig is om~o'n stap te doen. Van hoge eer bij de mensenI~ oneer en verachting. Dat is een geweldigding. Verlaten door al je vrienden. Overgege-ven aan spot en verachting. 'Want dat laatstekomt er bij. In roomse kringen heeft men degewoonte om te denken en het ook te zeggendat er een vrouw tussen zit. Dat de geestelijk~zijn kuisheidsgelofte niet langer kon houdenen dat hij er met een vrouw vandoor ging.

Men proeft dit alles uit de brief van'Padrosazelf, opgenomen voorin. de franse vertalingvan zijn boek. '. w.~laten deze brief onverkort volgen. HierIS hIJ,-gedateerd 16 september 1952 uit Bue-nos-Aires, waarheen Padrosa is vertrokkenomdat het niet wel mogelijk was in een landals Spanje te blijven na zulk een levensver-andering.

Met diepe vreugde zie ik de publicatie ind~ fr~~se taal van d~. ernstigste bladzijdenUIt mijn leven; bladzijden welke ik heb ge-schreven in de uren van de grootste een-zaamheid en van de meest intense emotiewaardoor ik ooit ben heengegaan. '

Mijn zeer talrijke vrienden veranderdenin, hardnekkige vijanden; zij verbraken elkebetrekking met. mij en beschuldigden mijvan heiligschennis, afval' en verraad.. Mijn. fam~~ieleden erkenden mijn beke-

rmg met; ZIJ schaamden zich dat ik hunnaam droeg.

De Katholieke, Kerk' ging tegen lDij enmijn boek de strengste excomm~uitspreken. I

In die ogenblikken, aan de vooravondvan mijn vertrek naar den vreemde toenik zonder werk, zonder onderdak e~ toe-

, vlucht, zonder vrienden was maar boorde-vol van vreugd en innerlijke vrede, heb ,iltde hoofdstukken van dit boekske geschre-.

ven. , ,

Nu draag ik het met al de genegenheid vanmijn hart op aan mijn broeders in Christus,in de landen van het franse taalgebied. .

".. ,

Een geweldige stap!, En ~edenk, dat voor een gelovige rooms

katho.hek. een verandering, van godsdienst een~aak.IS,die als het ware onmogelijk is. Bij henIS met de relativering (die in protestantseóók in. ger~formeerde kringen, hoe langer ho~meer Indringt] van de 'waarheid' en van' debelijdenis. Bovendien is er bij de roomsen devrees om in een doodzonde te vallen reedswanneer men zich overgeeft aan e~ig on-derzoek omtrent geloofswaarheden. Men moeteen. absoluut vertrouwen in de kerk hebbenen in wat zij zegt. En daarom niet zelf eenonderzoek instellen. Want zulk een onderzoekkomt op uit wantrouwen aan.de betrouwbaar-heid en feilloosheid' van de kerk., Hoe groot 'moet. de eenzaamheid zijn ge-

weest van deze man. Wij ouderen, die de vrij-making hebben doorgemaakt als een persoon-lijke keus en dientengevolge uren hebben ge-kend, die we wel nimmer -zullen vergeten, datonze broeders tegenover ons stonden en onzevrienden geen relatie meer' met ons wildenonderhouden, en zij die voorheen ons bemin-den, ons beschuldigden van grote zonden wijkunnen het ons enigszins voorstellen wat dezeman, en niet alleen hij, heeft doorgemaakt'tenge~olge van zijn goede keuze, tengevolgevan ZIJnkeuze voor de Waarheid. Het is ove-rigens niets nieuws. De Heiland heeft hetvoorzegd. Men denke aan Mattheus 10 : 34-42;en lees ook wat staat in vers 32 en 33.

A. J. 'MEESTER.

PAGINA 212 OPBOUW

ONZE HOUDING IN DE DAGELIJKSE "OMGANGMET ,,8 UITEN KERKEtIJ KE N"

Er dreigt een groot gevaar, om n.l. van diealgemeen geldende regels te geven, die zo inalle gevallen voor 't gebruik gereed liggen.We gaan dagelijks om met buitenkerkelijken:op ons werk, op 't kantoor, in de werkplaats,op de school, op reis, met onze buren, Dage-lijks treffen wij "buitenkerkelijken"; dagelijksworden ze op onze weg geplaatst.

Hoe moet onze houding nu zijn als gelovi-gen, als leden van de Kerk des Heren in be-trekking tot die buitenkerkelijken?

Nog eens: laten we maar niet proberen hier-voor bepaalde vaste regels te "geven" of omtot een bepaalde "stelling" te .komen. Wemoeten ook in deze- dingen maar naar deSchriften luisteren', naar wat de Schriften onshier leren. ~ "

Maar' dan moeten we ook hiervoor weer op-passen, dat we de Schrift zouden zien als een"Handboek", dat we maar hebben op te slaanin een bepaald '"geval". De Schrift is geen"Handboelt" voor alles-en-nog-wat, ook geenHandboek voor onze omgang met "buitenker-kelijken".. Maar wèl maken de Schriten ons wijs totzaligheid; wel leert ons de Schrift de' wareWIjsheid voor heel 't leven en ook voor onzeomgang met "buitenkerkelijken"., Maar de Schrift geeft ook in die omgang

niet voor-alle-gevallen-gelijk-geldende-regels.De Schrift leert ons,"om allerlei "gevallen"

juist' goed te onderscheiden. En om dan in elkgeval meer wijsheid van God te begeren.

Allereerst: de' Schrift spreekt nergens van"buitenkerkelijken;'. De Schrift heeft wel eenbenaming voor deze mensen, ze' spreekt n.l,van "degenen, die buiten zijn".

En dan wil dat zeggen: die buiten de ge-. meente zijn. .

Dat zien we heel duidelijk in 1 Cor. 5: 12,1:3.In 1 en 5 vermaant de apostel Paulus degemeente van Corinthe, om de zondaar, dieopenlijk en ergerlijk heeft gezondigd en geenberouw toont over die zonde, uit 't middenvan de gemeente weg te doen. De gemeente-leden mogen zo maar niet met hem blijvenomgaan als een broeder alsof er niets gebeurdwas .. Maar, zegt de apostel; dat wil niet zeggen,

dat ge niet moogt omgaan met zondaars uitdeze wereld, met een geldgierige, met oplich-ters en aîgodendienaare, want dan zou menwel uit de wereld moeten gaan.W e gaan dage-lijb om met ,;wereldse" mensen, met de zon-da~rs van deze wereld. .

Over' die mensen' gaat 't oordeel der ge-méente niet. "..

"Wat..heb ik te oordelen, degenen, die bui-ten zijn". Oordeelt gij ook-niet, die binnen zijn.Hen, die buiten zijn, oordeelt God".

"Degenen, die buiten .zijn", zijn dus diemensen die buiten de gemeente zijn'. Over diemensen gaat .niet ft oordeel, de -tucht, het op-zicht der gemeente, omdat die buiten de ge-meertteziîn. , . .

.,Maar mi moeten we' niet' menen, dat we áldegenen, die buiten' zijn, "over één kam" kun-hen en moeten scheren. ,. .. We moeten ál de buitenkerkelijken niet zo

maal" "behandelen" naar één en' hetzelfde,;recept": '

Dat doet de Scllrift niet! . ,Immers, "degenen: die buiten zijn", dat zijn

niet alleen de "wereldse" mensen, de "wereld-lingen'" die voortleven' zonder '"GOG of ge-boö", diein geen "kerk of kluis" komen, maarzij, die buiten zijn, zijn ook wel mensen, die.Jcerks" zijn, die wèl't Woord van God ge-hoord hebben,' maar die zich ongehoorzaambetonen tegen de HEERE en Zijn Woord, die-zan Zijn wet ·"afkerig· de oren wenden", af-'cerige bondskinderen., Dat leien we heel duidelijk in Marc. 4 : 11,12 waar de Heere Christus zegt tot Zijn dis-dpelen: "U (discipelen) is gegeven de verbor--renheid van pet Koninkrijk Gods, maar tot·degenen;' die buiten zijn, komt alles in gelijke-nissen, opdat zij ziende zien en niet bemerke~en horende horen en niet verstaan, opdat ZIJ":ich niet te eniger tijd beteren zouden en hunvergeven worde" .

Hier zijn ,,,degenen, die buiten staan": kerk-

mensen, verbondskinderen, maar die niet luis-teren willen naar de HeereChristus. Deze zijnde vijandige leidslieden der kerk, die de Heerewel zouden hebben willen stenigen en. die 'twerk van Christus uitkreten voor Satans-werk.

Maar het zijn ook de "scharen", die wel veelmet Jezus op hebben als een nationale volks-held, maar die Hem niet aannemen als deChristus Gods; deze. scharen zijn oppervlak-kig en horen niet wèrkelijk.

Déze mensen worden hier genoemd,: "diebuiten staan". Deze kerkmensen zijn niet "zo-maar" buiten gezet, maar die staan buitendoor eigen .schuld, ze willen niet horen.

Hier móeten we direct al even opletten!Degenen, die buiten staan, moeten we niet

allemaal gelijk zien. Daar i~ groot verschil.We moeten soms bijzonder op onze hoede

zijn voor ongehoorzame "kerk"-niensen. Wemoeten niet zo argeloos doen! Niet zo vergoe-lijkend spreken over ongehoorzame Verbonds-kinderen .

De apostel Paulus trad soms scherp op tegende ongehoorzame Joden (kerk-mensen). ,

B.V. in Hand. 13 zegt hij tot de Joden inAntiochiê, die niet willen luisteren: "Nu gijhet (Woord Gods) verstoot en u 't eeuwigeleven niet waardig keurt, zie, zo wenden wijons tot de heidenen!" .

Terwijl de Heere [uist de harten der heide-nen neigde (door Zijn Woord) om te horen;want "de gehele stad stroomde bijeen om hetWoord te horen". . "

In Hand. 28 zegt Hij heel scherp tegen deJoden, die ongelovig 'waren voor het Evan-gelie: "terecht heeft de Heilige Geest door deprofeet Jesaja tot uw' Vaderen gesproken: gaheen tot dit volk en zeg: met 't gehoor zult gijhoren en gij zult 't 'geenszins verstaan en zien-de zult gij zien en gij zul 't geenszins opmer-ken; want het hart van dit volk is vet gewor-den en .hun oren hardhorend en hun ogen heb-ben ze toegesloten".,

Terwijl er vele !mdèrefi wèl tot Hem kwa-men, aan wie Hij önvènhinderd het KoninkrijkGods kon prediken.

Scherp was de apostel tegen de Joden, wantzij. moesten beter weten, zij waren zeer be-voorrechte lllensen. . '

Zo sprak ook Stefanus scherp 't Sanhedrintoe, Hand. 7:."Hardnekkigen ,en onbesnedenenvan hart Gij wederstaat altijd de HeiligeGeest, gelijk uw vaderen alzo ook gij".

Ja, hij noemt. die voorname "kerk"-mensen:,,:verraders en moordenaars" van J ezus,. En de apostel Paulus klaagt over deze on-.

gehoorzame "ker~"-mensen in. 1 Thess. 2: 15:"de Joden, die zelfs de Heere Jezus hebbengedood en de profeten én ons tot 't uiterstevervolgd hebben, die God niet behagen entegen álle mensen ingaan .... "

Wat hebben juist deze mensen het de apostelmoeilijk gemaakt: ze stookten de bevolking·van de steden' op tegen de apostel: in Antio-chië en Pisidië, in Lystra, in Iconium, Thessa-lonica, Corinthe, Jeruzalem. Overal loerden zeop hem .

Tegenver 'zulke "buiteI}-"kerkelijken" wasde apostel uiterst up z'n'hoede!: .

Maar tot de heidenen-sprak hij heel anders.B.V. in Hand. 17 te Athene, op' de' Areopa-

gus tot de "geestelijke" elite van Griekenland ..Hij deed geen "water in de wijn", maar hijhad andere mensen voor' zich, mensen, dievervreemd waren vim het leven 'Gods en van't Verbond met Noach, die Gods getuigenissenen Zijn Verbondsgeheimen moesten missen.

Zo ook b.v, te Lystra tot de heidenen, diePaulus en Barnabas een offer wilden brengen.

Maar nu kunnen we nog niet zeggen: numoeten we tegen ongehoorzame, Verbonds-kinderen zó optreden, altijq gelijk en tegentotaal-wereldse mensen altijd zus, altijd gelijk., Neen, in elk geval is weer apart wijsheid

van God nodig, om te wandelen en te doennaar Zijn wil.

Telkens weer moeten wij beproeven, wat dewelbehagelijke wil van God is. \

.Daartoe moeten we maar eens letten op wat

de apostel zegt in Coll. 4: 5, 6: "Wandelt metwijsheid tegenover degenen, die buiten staan,de bekwame tijd uitkopende. Uw woord zijin aangenaamheld met zout besprengd, opdatgij weet hoe gij een iegelijk zult antwoorden".

Wat leert de Heilige Geest ons hier veel!De brief aan de Collossenzen is door de

apostel geschreven te Rome, toen hij daar ge-vangen was. De apostel ging toen veel om met"buitenkerkelijken"!

In Hand. 28 lezen we, dat Paulus "op zich-,zelf" mocht wonen, maar dan met een krijgs-knecht, die hem bewaakte.

Deze militairen werden natuurlijk afgelost,zodat de apostel nu eens met déze, dán weer'met die militair "omgang" had. Vlak bij el-kaar! Misschien wel met een\keten aan elkaar'vastgebonden (yergelijk Ef. 6: 20, waar deapostel zich noemt "een gezant in een keten").

Verder ontving hij allen, die tot hem kwa-men. Of de apostel dus veel omgang had toenmet "buitenkerkelijken!" Wat een wijsheid'was er :voor hem nodig!

Als hij hier dus schrijft: wandelt met wijs-heid tegenover degenen, die buiten staan,is datgeen theoretische stelling, maar practijk dergodsvrucht.

Zo.moet de gemeente van Colosse, die mid-den tussen -de Joden en de heidenen leeft, metwijsheid wandelen.

In wijsheid zit "voorzichtigheid". Dat isniet: er om heen draaien, "politiek" zijn, on-eerlijk zijn, maar wel: niet nodeloos "er op in-,vliegen" en "er op los branden".

Wij moeten tijd en wijze weten, Pred. 8: 5.Als de wereld ons haat, mag dat niet liggen

aan onze dwaasheden en gebreken en onvoor-zichtigheden, maar áls de wereld haat, dan omdes Wóórds wil" om Christus wil.

Dan: de bekwame tijd uitkopende.We mogen ook vertalen: koopt de gelegen-

heid uit. (Zo 'ook de N. Vert.). Let eens op eenverstandige koopman! Die koopt niet aldoor, ,die zegt niet altijd "mijn!" Maar hij wacht degelegenheid af en dan slaat hij toe!

Zo ook wij in de omgang met de buitanker- .kelijken: niet: "te hooi en te gras" er op uitgaan. Niet: er steeds maar weer op afvliegen.De gelegenheid moeten we benutten!

En we moeten niet menen, dat er altijd ge-legenheid is. De wereld, ook de "kerk"-wereldis veelszins twist-ziek en bóós.

En ,we moeten zo maar geen rozen strooienvoor de varkens. , '

De Heere Christus sprak ook niet aldoor. DeHeere ontweek wel eens een antwoord, b.v. bijde vraag der overpriesters en ouderlingennaar Zijnbevoegdheid.- Matth. 21: 23-27, ofbij de vraag van Annas naar zijn leer, Joh.18 : 19-21.

Er is ook een tijd om te zwijgen, We moetenniet twisten over de leer, 2 Tim. 2 : 24., Het. Evangelie moeten we niet uitstrooienals-een reclame-biljet. Als de gelegenheid zichvoordoet! .

Dan: ons spreken met de "buitenkerkelij':'ken". Dat is zeer belangrijk! Hoe is ons woord?Hoe horen: de buitenkerkelijken ons spreken?, 't Moet zijn: ~,in aangenaamheld". Dat is-

niet: :vleien en mooi praten en er om heenpraten. Maar 't betekent: ons spreken moetaantrekkelijk zijn. We moeten niet zonder in-·houd of .verband 'spreken, niet "vervelend'"

. worden. Niet: te pas en te onpas, maar de-mensen moeten luisteren gaan. Uw woord zijaltijd in aangenaamheld. We moeten er steeds:op letten, hóé we spreken. ,.

"Met zout besprengd".Zout maakt smakelijk èn weert 't bederf.

, Vooral 't laatste: geert bedorven, vuile taaltegenover' de buiten-kerkelijken. Er wordtscherp op gelet! Laten we er acht op geven,wát we zeggen.

(Wordt vervolgd) C. STAM.

VAN D-E ADMINISTRATIE

,Wij maken er onze lezers op attent, dat met1 Oktober a.s, het tweede halfjaar van onsblad aanvangt.

We. verzoeken. onze abonné's die niet voorhet gehele jaar hebben betaald, hun abonne-mentsgeld f 5.- per halfjaar, buitenlandf 6.~ per halfjaar te willen overmaken doorstorting op onze postrekening 233117, t.n.v.Drukkerij Steenbergen te' Zeist, met bij ver-melding voor "Opbouw".

..;-.-~+-"7OPBOlJW PAGINA 213

93ekeriYl'dvan Gerrit Achterberg

Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Here Jezus,tussen ons en den Vader, naar Uw Woo.r.d 'mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens,wat er ook in ons leven is 'gebeurd. .

Ik deed, van alles wat gedaan kan worden,het meest misdadige - en was verdoemd.Maar Gij hebt God een witte naam genoemd,met die van mij. Nu is het stil geworden,zoals een zomer om de dorpen bloeit.

\ ,

En moeten ook de bloemen weer verdorren:mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid. 'Uit Uwe Hand ten tweeden maal geboren,schrijd ik U uit het donker tegemoet.

" ,,

'Uit: :J'ezusschreef in 't zand (1947,7e dr. 1955), p. 15; herdrukt in CryptogamenIII '(1954),'p. 275 (d.w.z.tegen de, chronologische: órde in geheel achteraan).ln "C I () ~'

#j.'r{)ver (dit gedicht ligt de prille glans van een paasmorgen. Het is als een

lofzangIn stilheid tot den Here Jezus, over het eeuwig licht, door Hem verwor-'ven,-'hét ,:,hooggeheim" van God den Vader - in een bewogenbijna-práten,zo 'eenvoudig, van puur geluk. 'j"

Ik weet niet, wat mooier is in dit .vers: het begin van uit degemeenschap in dat licht en de overgang van daar uit naar de bekering van'het eigen 'hart (in een tweetal strophen dat ook door gelijke rijmklanken eeneenheid vormt) ; - het even indringende als sobere van de schuldbelijdenis; _of de wijze waarop het "vrije" beeld van het verrassend geluk van den zomergeplaatst is tussen de dichterlijke vormgeving van bijbelse beelden en gedach-ten (de Witte naam die de Zoon aan den Vader noemt: vergelijk Openbaring'2 vs. 17 ; -de "paas"-rusting van het opgeschorte kleed en de schoenen aan devoeten, -dle zich haasten tot de geboden reis, nu de Heer is .voorbijgegaan :Exodus 12 vs, 11 ; wedergeboorte en bekering als zijde en keerzijde van één-zelfde 'gebeuren).

Het is alles een ant-woord uit de stilten van het hart, zonder reserve, zonder'franje; %cmäer diepzinnigheid ook. '

J, BOSCH.

II

I'

U'IT OE PRACTIJK DER GODZALIGHEID.

Pr~K~n 'en 'luisteren naar preken

IV

Dat in de gemeenten wordt geklaagd: "Wijhebben niets aan de preken", kan. zo' zeidenwij in ons vorig artikeltje, een gevolg zijn 'van 'een eenzijdige tekstkeuze. Het is niet goed inzijn preken altijd weer en bijna alleen zichbezig te houden met de dingen, waardoórónze tijd en de' omstandigheden, waarin wijop dit ogenblik verkeren, zich onderscheidenvan de tijd en de omstandigheden, waarin,waaronder onze ouders en grootouders leef-.den en verkeerden., De' prediker mag niet vergeten, dat dediepste nood van het mensenhart, in elke tijd,onder alle omstandigheden, dezelfde blijft.Altijd is daar de roep om vergeving der zon-den, vrede bij God, gemeenschap met God;altijd is daar behoefte aan de zekerheid, datniets ons scheidt van de liefde van Christus,dat eenmaal alle tranen van de ogen zullenworden afgewist.

Behalve de tekstkeuze zijn er.. nog tweedingen, waaraan de prediker, zal de gemeenteiets aan zijn prediking hebben, ter .dege moetdenken, n.L de vorm, waarin' en de wijzewaarop hij de dingen, die hij te zeggen heeft,aan de gemeente voordraagt.

Eerst de vorm. De preek moet duidelijk zijn,zodat ook de eenvoudige hoorders haar kun-nen vatten. Alle geleerd-doenerij is uit denboze. Alle "ingewikkeldheid", die alleen' teontwarren is door. mensen, die hebben lerenstuderen, moet worden vermeden.

Ik weet wel, dat er altijd enkele mensenzijn, die zich boven anderen in kennis en ont-wikkeling verheven achten, die in duistere,ingewikkelde preken behagen hebben. Zijzijn er trots op, dat zij zulke preken kunnen,

•begrijpen .. ,Dat zijn eerst preken", zeggen ze.Maar door zulke mensen mag de predikerzich niet laten leiden. Hij preekt immers niet

/

voor de enkelingen, maar voor de gemeente.Ik weet wel, dat.wie eenvoudig en duidelijk

preekt, niet zelden het verwijt te horen krijgt,dat hij' oppervlakkig preekt. HIj legge dat ver-wijt naast, zich neer. Ieder, die spreken enschrijven en preken moet weet immers zelfwel, hoe het juist alleen door ingespannen enaanhoudend .nadenken over het onderwerp,waarover men schrijft of:spreekt, mogelijk is,de zaken klaar en eenvoudig voor te stellen.Wie niet helder en duidelijk ,kan zeggen, wathij te zeggen heeft, heeft nog niet lang ge-noeg nagedacht; hij is nog·niet.klaar.:

Ik weet, dat men tegenwoordig wel, eenslacht om dat aandringen op eenvoudigheid enklaarheid en daarin ziet een teken van achter-uitgang en, ik zou haast zeggen, van deforma-tie, maar niemand late zich daardoor-van hetspoor ,brengen. De gemeente' kan niet ge-bouwd .worden door wat zij niet verstaat,

Met deze helderheid en eenvoudigheidhangt samen, dat de gedachten, die de predi-ker in zijn preek naar voren brengt, een goedgeheel, een aaneensluitend geheel laat vor-men. De gedachten moeten zijn als schakelsvan een ketting, die in elkander grijpen. ZÓalleen kan de gemeente een preek van hetbegin tot het eind volgen,

Vooral wanneer men een preek opschrijftloopt men gevaar losse. gedachten neer. teschrijven, gedachten, die op' zichzelf wel goeden waar zijn, maar 'die niet een noodzakelijkeplaats hebben in het geheel. -Zij zouden ge-mist kunnen worden,zonder dat daardoor voorhet besef van de' hoorders een leemte ont-stond.

Het is wel mogelijk, dat de meesten van dehoorders daar geen erg in hebben.

En toch zullen ze, vooral op den duur, zon-der dat ze er zich van bewust zijn hóe dat.komt, van een preek, die geheel goed loopt,waarin elke zin zijn plaats heeft, zeggen:"Dat kunnen wij gemakkelijk volgen, daarkunnen wij bij blijven", terwijl zij van een

KRITISCHE KRABBELSMAAR DE KAT MERKTE HET NIET.

Hij- hield van een stevige pruim en een ste-vige preek. Alles op z'n tijd. Met de pruimdeed hij wat; over de preek praatte hij alleenmaar wat. Zijn dag begon met het afwerkenvan een vast ceremonieel" bestaande uit driepunten: een verse pruim, grommen op hetweer, hoe het ook was en daarna werd de katnaar buiten getrapt. "Er uit, lelijke rekel".

Zijn buurman kon hem "goed verdragen",zoals dat heette in de streektaal. Buurmanhad echter zijn ogen niet in de zak, maar hetwaren broeder-ogen. Zulke ogen had dezetrouwens niet altijd gehad. Vroeger waren zijnogal kort-ziende geweest. Hij had ze echtertijdig gezalfd met ogenzalf. Dat middel werkteprobaat. Nooit had hij geweten, dat hij er zóuitzag. En zijn buurman (die met de pruim)kon hij nu ook veel beter zien. Vele goededingen merkte hij. bij hem op, Ook mindermooie. Die wreef hij hem echter niet onderde neus. Want wat onder de neus komt, wordtweer snel verwijderd, wat trouwens ook nietmeer dan netjes is. Maar die dubbele boek-houding, welke hij bij hem zag, was gevaar-lijk. Boven de ene helft stond "het geeste-

, lijke", boven de andere helft "alles blijft bijhet oude", En die twee helften zagen elkaarnooit. Met de belasting had dit alles niets temaken. De belasting kreeg wat haar toekwam,of misschien beter gezegd, nog wel meer danhaar toekwam. Buurman (ik bedoel nog al-tijd de pruim) wist zelf niets van zijn dubbeleboekhouding. Hij mocht graag over het goeie,over de waarheid, praten. In de practijk bleek

/ het meer te zijn, be-praten van de waarheid.En dat 'is altijd verkeerd. Mensen bepraten isduivelswerk. Dan zeker het bepraten van dewaarheid. Vit tussen haakjes. "Als het hartmaar' bekeerd is, verder blijven we zondigemensen", was zijn lijfspreuk. Als je harte-boekhouding maar klopt. Dit zei hij ook, toenze samen om de kachel zaten. Hier komt hetop aan en hij wreef op de plaats, waar zijnhart zat. Mogelijk zat het ook iets lager ofhoger, daar wil ik af wezen. Hier van binnenis het bij mij in orde. En verder benne weallemaal zondaars, 'Yat Me je, er aan. En noujij1! 'Ja, wat moest "jij" ervan zeggen. Hij zeier dit van: dat het van binnen bij je,hl ot:deis, buurman, merkt de kat daar ook wel .eenswat van?, Buurman (de pruim) heeft nogal een grotefamilie .,P.S. De' tijd van vergaderen is weer aan-

gebroken: Wil men" er even om denken, alshet laat en rokerig in de zaaltjes wordt: hoeminder zuurstof, hoe meer zeurstof!

, FRATER.

preek, waarin de zinnen meer los,naast elkaarstaan, gemakkelijk afdwalen' en tenslotte nietweten, wat de prediker nu eigenlijk staat te'betogen, waar hij heen wil.

Ik zou daarom ieder, die tot preken geroe-pen is, ook als hij zijn preek opschrijft, wil-len aanraden: "Als ge uw preek klaar hebt,Iees.háar dan eens goed over en probeer dan,in uw gedachten, heel de preek voor uw aan-dacht te brengen. Dan zult ge allicht merken,dat er hier en, daar passages zijn, die ge umoeilijk te binnen brengt, die gij in uw ge-dachten overslaat. Dat komt dan hiervandaandat die gedeelten in het geheel geen passendeplaats hebben; de gang der gedachten storenen daarom beter weggelaten kunnen worden".

Ik ben overtuigd, dat deze wijze van doenhet .menigeen, die daar nu maar niet toekomen kan, het mogelijk zal maken, ook alblijft hij (wat voor velen nodig zal blijven) zijnpreek opschrijven, de preek "uit het hoofd"te houden, vrij tot de gemeente te spreken.I Ik hoor wel eens preken, een enkele keer,voor de radio, waarvan ik zo, zonder de predi-ker te- zien, onmiddellijk gevoel: "Die preekkan niet uit het hoofd worden gehouden, datis onmogelijk, het is een verzameling van zin-nen en gezegden, waarvan men vele evengoedkon missen en waarvan de volgorde even goed'anders kon zijn".

Men vergeve mij dit .Jiomiletisch" uit-stapje, dat misschien van meer betekenis voordé dominees dan voor de gemeente is, maardat voor de gemeente zeker niet zonder waar-de is, omdat zij, wanneer de prediker zichhieraan houdt, gemakkelijker luistert en ergemakkelijker "iets aan heeft".

PAGINA 214

or- ...__ ._,_

OPBOUW

Van niet mindere betekenis dan de vorm,waarin de preek gegoten wordt, is de wijzewaarop de prediker tot de gemeente komt.- Deze twee dingen hangen heel nauw metelkander saam. - Zo nauw, men zal dat weluit wat ik nu ga zeggen merken, dat men overde wijze, waarop de dienaar des Woords totde gemeente, komt,' niet kan spreken zonderhet ook weer te hebben over de vorm van depreek.

Maar dat hindert niet. De hoofdgedachtezal toch zijn: "de wijze waarop".

Welnu, dat, moet in de eerste plaats zo zijn,dat de prediker als hij de preekstoel op gaatzich bewust is van de boodschap, die hij nuaan de gemeente gaat brengen. Het is mij weleens gebeurd, dat ik, als ik aan de trap vande preekstoel stond, eensklaps bij mijzelf devraag voelde opkomen: "Wat heb je nu van-morgen aan de gemeente te zeggen .... ?" endat ik daarop geen antwoord wist. ,o ja, ik had wel over de tekst gestudeerd,

ik wist wel allerlei exegetische dingen, die ikgevonden had, allerlei wetenswaardige din-gen, maar het was in mij niet geworden toteen boodschap, die ik van 's Heren wege aanZijn volk had te brengen.

En dat, dat gevoelde ik, dat deugde, niet., Als ik een lezing moet houden over één ofander onderwerp, historisch, exegetisch of,van welke aard ook, is dat heel anders.

Dan zijn de mensen bijeengekomen om dezedingen te horen, zich te laten onderwijzen enleren, over 't aangegeven onderwerp. Meervragen zij niet.

Maar zo is het bij een preek niet. Alle exe-gese, alle historische toelichting, het heeft inde preek alleen ten doel de boodschap telaten zien, die de Heere in dát schriftgedeelte

tot Zijn volk doet uitgaan. En niet eerder magde dominee tevreden zijn, dan wanneer hemdie boodschap klaar voor ogen staat als hethart van heel zijn preek.

Maar zal hij goed preken, dan is hij ookhiermee nog niet klaar; daarvoor is nodig, dathijzelf door die boodschap geroerd, bewogenzij.

De boodschap, die hij heeft te brengen, moet,hem met verwondering, met verbazing, metblijdschap, met verslagenheid hebben ver-,vuld; daardoor kan die boodschap alleen devorm, de kleur, de glans krijgen, die bij haarpast. ,

Ik weet wel, dat Gods Woord in zichzelf ~ekracht heeft om het hart te raken. Gelukkigis de werking van het Woord niet absoluut af-hankelijk van de wijze waarop, de vorm waar-in het gebracht wordt tot de gemeente.

Maar de prediker mag voor zichzelf niettevreden zijn, en mag er niet op rekenen, dat

.de boodschap, die hij brengt de gemeentegrijpen zal en vrucht zal dragen,zolang hij nietzelf door het Woord, dat hij aan de gemeentebrengt, is geraakt, zolang hij er niet zelf vanonder de indruk is, zolang hij niet zelf devrucht van die boodschap Gods in eigen hartheeft zien groeien. .

Hij mag' de boodschap niet brengen zoals een'notaris een acte voorleest. Hij moet zichzelf 'er geheel en al ,~ij betrokken gevoelen. ZÓalleen komt er in zijn prediking een vuur,waarvan hij hopen mag, dat het op de ge;-meente zal overslaan.

Hiermee ben ik gekomen tot een ander punt,dat met dit 'laatste nauw samenhangt. Dochdaarover de volgende keer. .

D. v. D.

Een reclasseri ngsambten aar verteltEen jonge vrouw van 21 jaar had zich schul-

dig gemaakt aan diefstal van een groot geld-bedrag.Haar levensgeschiedenis was treurig. Als[engste van 12 kinderen was zij door ouders,broers en zusters verwend. Haar vader waseen zonderling, die zijn kinderen abnormaalstreng-"opvoedde, vooral in godsdienstig op-zicht, 'Haar moeder had nooit tijd gehad zichmet de opvoeding van de kinderen te be-moeien. Zij was een wat stugge vrouw, diezich tegenover ,iedereen beklaagde over haarzwaar levenslot: alle zorgen drukten op haar,daar haar man zich in zijn eigen, wereld op-sloot. Er was geen luxe in dit gezin, maar ookgeen armoede in de tijd dat betrokkene kindwas. . .

Men was van mening, dat zij ook in haarontwikkeling' normaal was opgegroeid. Hetleren vlotte niet al te best naarmate het meis-je ouder werd. Haar verstandelijke vermogenswaren niet erg groot, doch haar leugenachtigehouding baarde de meeste zorg:

In deze periode van haar leven werd hethuwelijk der ouders zéér onharmonisch. Devrouw moest gaan meeverdienen, zodat dekinderen praktisch geheel op elkaar warenaangewezen. Van enige leiding of ontwikke-ling in positieve zin was toen helemaal geensprake meer. Wij ontmoeten veèl van dezemeisjes, die op 14-jarige leeftijd de indrukmaken volwassen vrouwen te zijn.

Zo kon het gebeuren, dat ook dit "kind"vóórtijdig tot vrouw rijpte. Tot enige sexuelevoorlichting bad moeder niet kunnen beslui-ten. Het meisje voelde zich, gezien haar Ie':"venservaringen, ver verheven boven haarphysieke leeftijd, wat tot velerlei conflictenaanleiding gaf, al meende zij, dat haar ver-houding tot de andere sexe volkomen plato-nisch was. Op 17-jarige leeftijd volgde eenhuwelijk, waarbij de bruidegom maar enkelejaren ouder was.

Betrokkene had in hem "de held harer dro-men" willen ontmoeten, doch werd' zeer te-leurgesteld, temeer daar de jongeman inkwestie haar ook geen leiding kon geven. Zijgeraakte de straat op, had allerlei vluchtigecontacten met mannen en nam van één vandezen geld weg.

Wanneer de reclasseringsambtenaar haar inhet Huis van Bewaring aantreft, komen allegenoemde feiten naar voren, terwijl ook nogandere omstandigheden van betekenis blijkente zijn geweest voor de levenshouding van dit

meisje. Een toevallige ontmoeting met eenzeer ongunstige vriendin is van invloed ookbij de latere poging tot reclassering, waarbijblijkt hoe gemakkelijk goede voornemens op-zij geschoven worden en een reden kan wor-den aangevoerd oni het onmaatschappelijkgedrag van dëi zijde, van dit meisje te recht-vaardigen. TJjdens de detentie wordt getrachtdoor diverse gesprekken een vastere levens-houding te vinden. Haar man, die van haargescheiden is, wil haar niet meer zien; thuismag zij ook niet korrien., Godsdienstige' ge-voelens, die mogelijk een aanknopingspuntbieden, ontbreken. '"

In overleg met een.gehuwde zuster, die veelvoor dit jongste, zusje voelt en haar reedseerder heeft geholpen, wordt na haar detentie.onderdak en werk in een andere' plaats ge-zocht. Dit wordt een groot drama. Zij looptweg, "wordt teruggevonden in, een ongunstigmilieu. Naar het tehuis, waaruit zij wegliep,wil zij niet meer terug; zij komt nu bij haarzuster. Er wordt ee!l nieuwe werkkring ge-zocht en.een einddoel schijnt bereikt.

Helaas, de vreugde is van korte duur. 'Hetmeisje was na haar onvoorwaardelijke strafvoorwaardelijk' vrijgelaten, ' er .was toezichtopgelegd, doch in de praktijk bleek, dat zijhiernaar niet wilde luisteren.

Haar' zwager wil haar dan niet langer meerin huis hebben en dus: weer zoeken naar eennieuw onderdak en werkkring. Dan vertrektzij met onbekende bestemming ,en kunnen wijhaar niet meer vinden. ,

Later bleek dit een zeer romantische periodete zijn geweest. Zij kwam echter uit zichzelfweer terug om hulp te vragen. Er werd nog-maals getracht haar te helpen, maar door se-'brek aan medewerking harerzijds misluktedit:

Nu werd aan de Rechtbank verzocht ookhet restant van de straf ten uitvoer te leggen.Het is n.l. de taak van de toezichthouder eenvoorstel hiertoe in te dienen indien betrok-kene zich niet houdt aan de algemene of bij-zondere voorwaarden, die bij het vonnis kun-nen worden opgelegd.

Toen dit, restant straf werd uitgezeten,. kregen wij weer contact met haar. De goedevoornemens waren legio. Haar levensgeschie-denis had er een paar trieste hoofdstukkenbijgekregen. Zij had enige tijd samengewoondmet haar partner in dé eerste rechtszaak,maar ook dit was niet blijvend, daar de manmet een ander huwde.'

Hoewel betrokkene na het uitzitten van dit. restant geen contact meer behoefde te onder-houden met de reclassering (het toezicht was'vervallen met het uitzitten van het restant),heeft zij toch nog enkele malen ons pad ge-kruist. Het is altijd een mislukking gebleven.Haar voortdurende contacten met mannenbleven. Zij sloot een tweede huwelijk met.eenman, die in allerlei opzichten een onm,aat-'schappelijk bestaan wenste te leiden. Iederepoging om hier reclasseringshulp te bieden. is,mislukt.

Betrokkene heeft deze mislukking aan alles,en iedereen geweten behalve aan zichzelf.

* * *\ '

Bovenstaand verhaal werd ons toegezonden'door het "Nationaal Bureau voor Reclasse-ring". Ter gelegenheid van de Nationale,Reclasseringsdag, die dit jaar gehouden werdop zaterdag 5 oktober. Op die dag is een col-lecte gehouden tot steun van verschillende,in..,stellingen, die zich met de reclassering bezighouden. Tot die instellingen behoort ook deProtestants-Christelijke Reclasseringsv:er.eni:'"ging, waarvan als ik me niet vergis' prot,Dooyeweerd voorzitter was.

Ik hoop, dat alle lezers weten wat het werk.van de Reclassering is. Maar ben daar nietzeker van. Ik lees in een woordenboek: Reclas-sering is maatschappelijk herstel van ontsla ...gen gevangenen, .inzonderheid daarin be-staande dat men hen aan een betrekking helpt,zodat zij niet weer tot misdrijf vervallen.

We zullen vooral de Protestants-Christelijke, vereniging moeten steunen. Maar ik hoop, datwe ook aan déze collecte naar vermogen heb-ben bijgedragen. Daar zal tegen de methodenvan sommige verenigingen, die we dan ookstetin~n, wel wat zijn in te brengen. Maar zijdoen m elk geval wat voor mensen die in noodzijn. Meestal door eigen schuld. V~ak ook doorde schuld van een voorgeslacht, dat door on-matigheid en alcoholisme een vloek werdvoor het nageslacht. I

We mogen dankbaar zijn, dat we werdengeboren als kinderen des, Verbonds. Dat we

, va~ )ongsafaan zijn opgegroeid bij het Evan-gelie. Dat we zo zijn bewaard door Gods ge-nade voor misdrijven, die ons in aanrakingzouden brengen met de Justitie.

Maar watdoen wij voori.tollenaren en zon-daren?" Wat doen wi~ voor die jongens enmeÏ:S~es, die in e'en 'verpeste omgeving op-groe~en voor "galg en rad"? Daar zijn gezin-nen waar de vader zich aan drankmisbruikschuldig. maakt en de moeder zich aan prosti-tutie overgeeft en waar de kinderen op straatgroot worden. Ze worden om zo te zeggenvoor de misdaad opgeleid.

Zouden wij het er beter hebben afgebrachtals wij ,in zulk een gezin waren geboren? Zul-len wij met de' Farizeeën minachtend sprekenvan '"deze schare, die de wet niet kent?"

De Here' Jezus heeft tollenaren en' hoerenen zondaren niet gemeden. Maar Hij is in déwereld gekomen om hen te redden van hetverderf. Wat wij dan kunnen doen? Biddenvoor gevangenen eh gestraften, opdat zij doorhet 'Evangelie mogen worden getrokken uithet leven der zonde.' En ons geld geven aaninstellingen, die zich bezig houden met red-dingswerk. En als we er gelegenheid toe krij-gen zelf daadwerkelijk' meehelpen aan dearbeid der reclassering. Bijv. als toezichthou-der of bezoeker van gevangenen. Ik zou welwillen, dat iemand die met deze arbeid op dehoogte is, ons daarvan eens iets vertelde. Hetis in onze kring al te onbekend. 1

H. J. JAGER.

dacht lat ijrt; ,Mi~n beste Hubertus,

Dank je wel voor je pienter betoog overschadelijke huisdieren, dat mijn verstandtoejuicht, maar, waar mijn hart tot zijn spijtniets tegen in kan brengen. Ben ik duidelijkzo?

Toen je mijn gedachten zo op die huis-dieren bracht, en van Bingo vertelde dathij de hort ,op geweest is (wat zul je in derats hebben gezeten I).dacht ik aan een paarboekjes van Diet Kramer, waarover ik jeal lang wilde schrijven. Ik bedoel haar boek- .jes "Lodewijk,' de rattenvanger" en "Lode-wijk, de mensenredder", uitgegeven resp. bij

~~ ..--..--~--~--~..-------------------- ..--------------~OPBOUW PAGINA 215

W. v. Hoeve, den Haag en Hollandia, Baarn.Vooral jij met je opgroeiende kinderen moetdeze werkjes kennen.

Ik hoor onder ons zo vaak vragen, welkelectuur we· onze kinderen moeten voorzetten.En bij niet beantwoording van die vraagzoeken onze kinderen dat meestal zelf weluit. . .. vraag maar niet hoe.

Welnu, deze beide boeken kan ik je aan-bevelen. Het eerste heet voor de leeftijd van7 tot 10 jaar bedoeld, maar ik denk dat diteen drukfout is en moet luiden: 7 tot 100jaar. Het is met een, goed boek net als meteen schilderij van Jan Steen bijvoorbeeld.Een kind ziet er een plaatje aan. Een halfvolwassen jongen denkt heimelijk: dát isnog eens een pan!, en een a.s. huismoederdenkt: wat een bènde ! Maar heb je als vol-wassen man de menselijke lusten en eigen-schappen zo'n, beetje gecatalogiseerd, dankom je onder de' indruk van de uitbundigelevensvreugde, die er van afstraalt. En hebje bovendien geleerd je ogen te gebruiken,dan sta je versteld over de rake weergaveen het geoefende opmerkingsvermogen vande schilder. Terwijl je tenslotte, als je genoeg.'artistiek gevormd en getraind bent,' op een-dag getroffen wordt door de warme kleuren,-die - goed verdeeld en evenwichtig toege-past - een weelde voor het oog zijn.

Kijk, zo staat het met Lodewijk.Want Lodewijk is een takshond, een tekkel

zogezegd, precies zo een als jij altijd nog eenswilt kopen voor', de peuterjacht. 1) En van'Lodewijk kan je jongste met evenveel rechtgenieten, als jij en je vrouw. Bovendien kunje Ledewijk zonder, zorg op de tafel in jewachtkamer laten liggen, en desnoods een'begijntje laten lezen. Waarmee ik maar zeg-gen wil, dat ieder het zijne geniet,' omdat het'meesterwerk . betreft: meesterwerk van'waarneming, van weergave, van vorm, van'inhoud en van kleur. ,

Lodewijk de mensenredder begint als volgt:

"Ja. . .. 'hallo, daar ben ik weer! Ik heetLedewijk en ik ben een hond. Ik hoor jullieal 'zeggen: 0 zeg, daar heb je die malle hondweer. Je weet wel, die net doet of hij zelfeen boek 'schrijft!

Maar màl ben ik niet hoor! Dat denkende 'mensen alleen maar. De domme mensenen de domme kinderen. En waarom denkenze dat? Omdat ik een' làng model heb, Envier korte pootjes. En een eigenwijze, langesnoet. Maar als ik dat allemaal niét had, danzou ik geen tekkel zijn. Een tekkel zie je, datis nietzo-maar-een-hond. Dat is een héélbizondere hond."

En zo zelfgenoegzaam als een tekkel kanzijn, vertelt Lodewijk verder : dat hij zovreselijk veel beleefd heeft, en dat hij "devrouw" heeft, aangespoord om dit, op teschrijven., ,

"En dit is dan het begin. :Devrouw schrijften ik lig op het kleedje 'naast de tafel. Mijnkop op mijn poten. Je weet wel, die mooiekop met die prachtige, bruine ogen. En metdie mooie, lichtbruine '[lekjes dáár, waal;jullie wenkbrauwen hebben. Ik ben niet ver-waand hoor, maar ik ben een mooie, lange,zwarte hond, al zeg ik het zelf.

Het is nu net als vroeger. Soms kijkt devrouw me aan. Ze vraagt: is het zó goed?Als het goed is, roffel ik met mijn staart".

Ledewijk is een typische toneelspeler, zoalsalle tekkels zijn. Hij had gehoord dat zijnbaas en de vrouw met verlof naar Hollandzouden gaa,n,.v.,a~uit Indië. ,Dat v.o~ft,hij, heelniet gek, maar rl':Yel: ,dat,':?~ 'hém 'niet wildenmeenemen.

"Stel je voor! Zé wilden mij, hun eigenslimme, waakse, trouwe Lodewijkje al diemaanden ergens anders laten logeren. Hetidee!. . .. De baas en de vrouw; op zo'n grootschip over die griezelige, wijde zee. Zonderhun Lodewijk! En ik maar logeren ....logeren. , .. Wie weet, zou ik "ze~nQoit,tè~gzien !': " ' "

"Ik werd zenuwachtig en humeurig. Ikbeet heus wel eens dóór, als ik een broekspijpte pakken kreeg. En dat deed ik vroegernooit ! En 's avonds. . .. ach, dan werd ik zoverdrietig. Je had me moeten zien: 'zieliggewoonweg. Als een klein, zwart vloerkleed-je lag ik op de grond .... helemaal plat. Mijnneus op de grond. Ik, liet alles hàngen. Enm'n •ogen keken vaak verwijtend naar debaas en de vrouw. Zo scheef-omhoog! Datkunnen tekkels héél goed. Ik dacht: mis-

schien helpt het; misschien zien ze hoe 'nverdriet ik heb".

Nu, het hielp."Wat hééft die hond toch? zei de baas.

De vrouw wist het meteen. Lodewijkje is veelpienterder dan jij denkt. Hij weet, dat weweg gaan. Dat vóélt hij. Hij is helemaal nietmeer zoals vroeger. Arme Lodewijk.

Nu, Lodewijk voelde het inderdaad, enhoe.

"Ik begreep ineens een heleboel t.egeli~~.Het was dus zo: de vrouw wou me eigenlijkwèl meenemen. En de baas niet! Dat gaf memoed. Ik keerde m'n kop langzaam om. Ikdraaide m'n achterkant naar de baas toe. Enik zuchtte. Ik zuchtte drie keer .... héél diep.- Even stilte. - Toen zei de vrouw heelzacht héél lief: zou het heus niet gaan? Erzijn toch meer mensen, die hun hond mee-nemen? - De baas kuchte".

En Lodewijk kreeg zijn zin : na veel dis-cussie' werd besloten, om Ladewijk mee tenemen naar Holland.

"Ik tilde m'n kop op en draaide voorzichtig,bïj. Ik keek naar de vrouw. Laat ze nu tegenme knipogen ! Had ze het begrepen van diedrie niet-echte en die éne wel-echte zucht?Och ja, wie lang met. een hond omgaat wordteen verstandig mens". ,

Is dat iets voor jou, Hubertus ?

En dan zijn eerste de~l : Lodewijk d~ rat-tenvanger. Het speelt in Indië. Daar lichtLodewijk als volgt zijn, doopceel:

"Mijn. moeder was ook een tekkel en ik,werd geboren in de koffie, dat wil zeggenop een koffieland. Ik heb drie zusjes. -Mijn moeder heette Rosalie. - Eens per dag,likte ze me schoon. Ze zorgde ervoor, dat ikveel at. 'Eet je bord leeg', zei ze telkens 'tegenme, van eten word je flink en groot, en als jeniet flink en groot wordt, schaam ik me voorje. Nu, ze hoefde het eigenlijk niet te zeggen.Ik maakte mijn etensbak altijd heel ergschoon, zo schoon, dat ze glom van leegheid".

"Verder leerde ze me blaffen. .Ze leerdeme wat ik moest doen als er dieven in huiskwamen. Ze leerde me, hoe ik kon ruikenoLer 'goed volk' op het erf was of 'slechtvolk'." ~

"En nu wil ik niet, op'§cheppen, ,maar ikgeloof toch, dat ik slim en 'waaks en trouwben. Of jullie dat zijn, weet ik niet. Ik woujullie alleen .maar vertellen, dat een mensvan een hond nog wel, eens iets kan leren.Dat zegt de baas. En, waf de baas zegt, iswaar."

"Als ik mijn moeder niet had gehad ....och och, wat zou ik dan een dom hondjegebleven zijn. Ze vertelde me, dat onze voor-vaderen jachthonden zijn geweest. Ja, lachenjullie maar, je wilt het. natuurlijk niet gelo-ven, omdat we zo laag. bij de grond levenen omdat we niet groot zijn. Maar kijk eensnaar .mijn borstkas! Is die niet breed engespierd? En kijk eens- hoe sterk en breedmijn poten zijn. Mijn grootmoeder is, nog·vaak meegeweest op de jacht. Ze woonde inEuropa en ze heeft heel' wat vossen, dassenen. konijnen opgespoord. Onze voorvaderenwerden -gebruikt voor de jacht op alle soortenholbewoners. Want om in. een, hol te' kruipenzijn we reusachtig geschikt, met onze spitsekop en ons lange lijf.l'

En voorts' gaf zijn moeder Lodewijk nogde volgende levensles mee:

"Lodewijk, de tekkel is il1tijd slim geweesten waaks en -gehoorzaam. Hou die deugdenin, ere: Niet àl te gauw komen, als' ze je

roepen. Tonen, dat je een eigen wil hebt.Veel keffen en goed keffen. En slim zijn. Eengrote hond wel aanblaffen, maar dan meteenhard weglopen. Met kleine honden kun jegerust een beetje vechten. En denk erom:als de baas of vrouw je wérkelijk nódigheeft, dan moet je meteen present zijn".

Deze wijze lessen heeft Lodewijk ter hartegenomen; en hij leerde de mens kennen!Eenmaal had een onaangename jongen uitde buurt Ledewijk bezeerd. Lodewijk kwamzielig thuis, en liet zich verzorgen door devrouw.

"Ladewijk, jongen .... als je zo doorgaat,zit je straks vol lidtekens, zuchtte de vrouw.Wat moet dat met jou. - De baas bromde:altijd iets anders en zelden iets goeds. -Maar 's avonds klopte' hij me op m'n kop,keek me eens lang in mijn mooie bruine ogenen zei ernstig: die jongen van de hoek, die,Karel. . .. dat moet een heel náre jongenzijn, Lodewijk. Van mij mag je hem best eensin' zijn broek bijten!

Ik keek hem slim aan, maar ik dacht: ikzal wel wijzer wezen, Als ik het doe .... vanwie krijg ik dan standjes? Van de baasnatuurlijk! Dan is hij alles alweer lang,vergeten.

Ja-ja, honden moeten góéd weten watmensen echt menen, en wat ze niet echtmenen. Maar de baas bedoelde het goed. Datis vast!"

Zijn naam van "mensenredder" .verdiendeLodewijk tenslotte in het kostelijk hoofdstuk"Hoe het gebeurde". Het was door het slimmeen daadwerkelijk optreden van de trouweLodewijk, dat de jongste van het gezin aaneen gewisse verdrinkingsdood ontsnapte. EnLodewijk werd gefêteerd met een kransen een stuk leverworst. "Ik werd er verlegenvan .. Gek hoor, ik ben heus niet gauw ver-legen. Maar later werd ik verwaand, ten-'minste dat zegt de baas". "Ik ging heel trotsop een stoel zitten (dat mocht die dag !) en ikkeek eens goed' naar, de baas, Ja, vooral naarde baas. Wat zou hij nu zeggsn ? 'Altijd ietsanders, en zelden wat goeds?'

Hij lachte. 'Lodewijk, wat doe je tochakelig verwaand l', Maar toen nam hij me ópz'n knje, sloeg p1'l!.orgn ..binl}ell~te-buiten'1enknuffelde me. En dat doet de baas anders.nooit. - 'Je bent een fijne hond', zet de'baas. 'Van nu af heet je Lodewijk de mensen-redder' . 0 en tóén kon ik wel huilen vanblijdschap. Ik had het eerst nog niet èchtgeloofd, maar wat de báás zei was waar .... ",

Je merkt het wel, beste Hubertus, dat DietKramer de tekkels kent en goed heeft waar-genomen. En als je je kinderen vertrouwdwilt maken met deze leuke hond: die aan-steller, en die eigenwijze drommel, maar ookdie betrouwbare en waakse speelkameraad,,- die kwajongen en tegelijk die uiterst ge-voelige en scherpzinnige lotgenoot, geef zedeze, boekjes. .En vergeet niet om ze zelf ookte lezen. Lódewijk is niet vrijgemaakt, gelootik (al.is hij wel vrijgevochten) maar je kuntermee práten !En als je straks een keus hebtgedaan uit een .raszutver tekkel-nest, dan,beloof ik je onvergetelijke uren op de peuter-jacht ..Want het is ,een smoesje, dat de hondniet praten kan. De waarheid' is: dat demeeste mensen hem niet verstáán kunnen!

Een rechtervoorpoot 'van je'>. .. WILHELMUS.·

1) peuterjacht .= voet jacht, waarbij een.kleine hond. de ruigten afzoekt.

'Elke wijze vrouw b()uwthaar huis· (Spr. 14 :1)De aanvallen, waaraan een goed, chr'istelijk '

gezinsleven· in deze tijd is blootgesteld, zijnlegio. We noemden er reeds enkele. Dezekeer vestigen we de aandacht op sport enbioscoop en televisie.

Om met de sport te beginnen. We weten eralles van. Aanvankelijk was de sport eenaangename, ontspannende tijdpassering, eenliefhebberij van jonge mensen, die behoeftegevoelden aan de oefening van hun spieren,aan het uitleven van een schier te veel aanlevensènergie, zonder enige bijbedoeling en zoniet anders dan een spel. Thans is, ze ontaardin een enerverende wedstrijd, wie de meestezal zijn, wie door e~n kijklustige, opgewonden

schare van duizenden toeschouwers het hardstzal worden toegejuicht, wie een nieuw recordop zijn naam weet te vestigen, of een reedsbestaand record nog weet te ovèrtreffen;, zijhet met een fractie van een seconde. Radioen pers beijveren zich om het eerst en hetuitvoerigst en in de meest opwindende be-woordingen de uitslagen van de jongste wed-strijden aan de man te brengen, zodat jongenen ouden, mannen en vrouwen naar de radiovliegen, om toch maar zo gauw mogelijk hunbrandende nieuwsgiertghaid te bevredigen, ofgrijpen naar de krant, het sportblad, dat henvolkomen op de hoogte zal brengen. Dezesportverdwazing maakt niet alleen bij de

PAGINA 216 OPBOUW'

lieden van de wereld, maar ook zelfs onderde Gereformeerden haar slachtoffers, haarafgodendienaars, haar slaven en slavinnen., Deze sport moeten we rekenen tot een der

grootste gevaren, die een gezond gezinslevenbedreigen. Ze haalt de kinderen uit het gezinen sleept ze naar de oefenplaatsen en sport-velden, onverbiddelijk als er wedstrijden wor-den gehouden; niet alleen hen, die aan desport meedoen, maar ook vaders en zelfs(hoewel zelden in onze kringen) moeders. Wieer wel eens getuige van is, hoe na afloopvan een wedstrijd- het publiek wegstroomt iser zich in eens van bewust, hoe er van eenbeleven van de huiselijke gezelligheid, vaneen intiem' gezinsleven bij degenen, die harte;n ziel aan de sport hebben verloren, geensprake kan zijn. En gebeurde dit eens in eenjaar, het zou minder erg zijn; maar zondagaait zondag, en zaterdag aan zaterdag her-h1a1en zich deze demonstraties. Vergeten wedaarbij niet, dat deze sportvergoding ziel 'enziml~n zo in beslag neemt, .dat er voor andere,hogere, waarlijk goede dingen nauwelijksenige belangstelling overblijft. Waar zulk eengif doordringt in het gezin, houdt het op eeJkweekplaats te zijn van wàre godsvrucht,van een leven dicht bij de HERE en Zijn'-Woord. .' J - I •

Hetzelfde geldt in zekere: mate ook van defilm en de bioscoop. Het is hier, in dit ver-band, niet zozeer de bedoeling aan te tonenhoe de, bioscoop zeer zeker, maar toch ook défilm ~ vaak voorportaal van de bioscoop -een ernstige - bedreiging vormen voor eenleven in de dienst des HEREN en dus naarZijn geboden, en het .hart niet trekken naarde dingen die boven zijn, wel omgekeerd naarde dingen die beneden zijn. Ongetwijfeldheeft ons Gereformeerd Gezinsblad hierovermeer dan. eens lezenswaardige en' beharti-gingswaardige, goed geargumenteerde artike-len geschreven. Maar wel brengen we dezetwee hier ter sprake, omdat ze het gezin uitelkaar halen. Wie naar de bioscoop gaat ont-vlucht het gezin: de ouders laten hun kinae-ren in de steek; de kinderen lopen van hunouders weg om ergens anders te zoeken, watalleen het gezin 'hun zou kunnen en moetenge1'ell ; met het gevolg, dat ze gaan leven ineen sfeer, die de hunne niet is en van eigengezin al meer vervreemden. Zelfs al zoudent1e ,ó).l~rs hun kinderen meenemen naar een, J!\el?&0e4e bioscoopvoorstelling" of naar een"prac~'!. dan zou nog daarmee het euvelniet v en zijn. Want -tijdens .de voorstel-ling wordt'de eenheid opgelost; immers zodra.de ' lichten gedoofd zijn zitten ze als losseindividuen, elk genietend op eigen wijze, iedervoor zichzelf., Zelfs de televisie, die fèitelijk de bioscoop

in huis haalt, biedt hier geen uitkomst. Zeker.,dan blijft het gezin thuis, maar de gelegen-heid dat het gezinsleven zich naar zijn aardkan ontwikkelen, gaat meteen verloren enzo lijdt 'het schade. Vader en Moeder gevenhet recht uit handen. De televisie speelt debaas. Alle. werk, waarvoor, het volle licht

-nodig is, moet worden gestaakt. Gesprekkenkunnen niet worden gevoerd. Onderrichtingkan niet worden gegeven. ."Men" is overge-leverd. En ware het nu nog zo, dat wat detelevisie te, zien en te horen gaf, werkelijkonschadelijk was (dat het alles. christelijkverantwoord zou zijn durf ik niet eens teveronderstellen) maar wie zou dát durvenbeweren! Zelfs is het gevaar niet denkbeel-dig, dat ze de tweedracht in het gezin brengt,doordat er zijn die ze aan willen zetten, ter-wijl het anderen helemaal ,niet gelegen komt.Elke antenne, die ik weer geplaatst zie opde huizen om mij heen, doet mij zeggen:"Alweer een gezin, dat zijn poorten heeftopengezet voor iemand, die zich als vriendaandient, maar in het einde een vijand zal '\blijken te zijn, die niet na zal laten in hetgezin, dat hem zo feestelijk binnen liet,sehade aan te richten". ' '

HUISMANS.

Drukkerij SteenbergenZEIST - TELEFOON 2452

I

*PeriodiekenBoekwerken

Handelsdrukwerk

( ,

, KERKN IEUWSTweetal: te Enschede-Zuid (vac. Ds. A.

Veldman): M. J. C. Blok te Utrecht N.W. enR. H. Bremmer te Zwolle,

te Enumatil: W. H. de Boer te Urk en D.Nieuwenhuis te Bunschoten-Spakenburg.

Bedankt: voor Schouwerzijl, Nijverdal enGarrelsweer-Appingedam: kand. C. Bijl vanPernis.

Aangenomen: naar Hoek: kand. C. Bijlvan Pernis. .

Bevestigd: te Bunschoten-Spakenburg: Ds.J. Klamer. Bevestiger was Ds. G. Zomér. Ds.Klamer bediende bij zijn intrede het Woorduit Ps. 117. Ds Klamer is bestemd voor demissionaire arbeid op Borneo. Bij bevestigingen intree, die in een dienst plaats vondenwaren o.a. aanwezig: Burgemeester en Wet-houder van de -gemeente Bunschoten; afge-vaardigden van de kerken in Drachten, Gro-ningen, Roodeschool; van Mesoz; Dr D. K.Wielenga, Ds. Lok van IJmuiden en de geref.stud. vereen. "H. de 'Cock" te Groningen. \

Peremptoir ëxamen' in de classis Noord-Brabant-Limburg werd afgelegd door kand.T. J. Keegstra, beroepen predikant te Waard-huizen. Kand. Keegstta hoopt zondag 27 ok-tober zijn iritrede te doen na bevestigd tezijn door Ds. A. J agërsma te Groningen.

Eveneens legde peremtoir examen af kand.H. G. Schaeffer te Gsoningen, beroepen pre-dikant te Uithuizen. .

Ds. J. van der Haar, legerpredikant, werdingedeeld bij het 1e -Legercorps, 103e Inten-dance bataljon te Ermelo. Zijn bureau is:Wachtgebouw kamer 32, Legerplaats Ermelo.

Melkleverantie, op zondag. Hieromtrentnam de Kerkeraad vim Assen het volgendebesluit: "De raad van 'de Gereformeerde Kerkte Assen, in vergadering bijeen op 17 sept.1957,kennisgenomen hebbende van êen advies enerdoor hem ingestelde commissie inzake devraag .of het naar 's Heren wet al dan niet ge-oorloofd is, melk te leveren aan de fabriekop zondag; spreekt uit" dat hij zich moet ont-houden van het doen van een andere uit-spraak dan hetgeen in zondag 38 van de Heid.Cat. bij de uitleggirlg van het vierde gebodwordt geleerd". JU

Adressen: vart de 'kerk van _Oosterwolde:L'. K. Stavast, Hoge Esch 32, Oesterwelde (Fr.);

van de kerk van Kampent J. Bos, Broeder-weg 15, Kampen, tel. 05292-2878.

van de kerk van Dordrecht: J. van Oord,scriba, Gevaertswëgulê, telefoon 5356, Dor-drecht.-De Senaat van de Vereniging van Gerefor-

meerde Studenten '"Hendrik de Cock" teGroningen is, 26 september '57 voor het jaar1957-'58, in de volgende samenstelling geïn-stalleerd: L. C. Bergsma, Praeses; Mej. F. J.Boersema, Ab-Actis; -T. J. Schaafsma, Fiscus;M. Euwema, Assessor I; A.' H. Bergsma, As-S~S01:: Il. Het ab-actîaat is gevestigd: PetrusCampersingel 183a, Groningen;

Subsidie Kerkbouw. De kerkeraad van En-schede-Zuid nam met grote meerderheid vansternmen het. volgende besluit inzake de sub-,sidie Kerkbouw: '

"De Raadvan de Gerei. Kerk van Enschde-zuid, in vergadering bijeen op 10, 18 en 24september 1957;g er 0 'e pen om in verband met de bestaandeplannen voor kerkbouw in -de Westerwijk devraag te beantwoorden of hij al dan niet ge-bruik zal maken van de mogelijkheid over-heidssubsidie aan' te vragen öf'voor- de grondöf voor de bouw;overweg ende:1e. dat het ambt der Overheid volgens deSchrîft en Belijdenis beperkt is tot de hand-haven van de rechtsorde (zie art. 36 N.G.B.);2e. dat, de revolutionnaire Overheid dezetaakbegrenzing niet eerbiedigt;3e. dat de overheidssubsidie voor kerkbouw,gelijk heel de huidige subsidie-politiek derNed. regering, behoort tot de Z.g. "actieve cul-tuurpolitiek", die ontsproten is aan de revo-lutionnaire ideeën van steeds verder gaandestaatsverzorging met als consequentie eenvoortschrijdende staatsbemoeiing en staats-controle; ,4e. dat de overheidssteun voor kerkbouw on-niogelijk is te zien als een rechtsherstel aande van haar goederen beroofde gereformeerdekerken, waar deze steun blijkens tekst en toe-lichting -der plaatselijke verordeningen het

,

Red act i e led en'!'Dr. J. BOSGH, P. GROEN, Prof: Dr.

H. J. JÀGER, Prof. C. VEENHCi>F

Adres van Redactie-:H. J. Jager, Jan v. Arkelstr. 7, _Kampen.

Medewerkers:Ds. D. van Dijk, Groningen,Drs W. K. van Dijk, Groningen,·P. A., Hekstra. Rotterdam'Dr. D. Holwerda, Groningen-Drs J. F. J. Lamet, Eindhoven, ! .

Ds. J. Meester, Amsterdam-Z.Mr. Dr. J. Meulink, EnschedeD. W. L. Milo, NunspeetDrs. G. Puchinger, UtrechtDrs. H. R. Rookmaaker, Amsterdam-Z:Ir. J. Stellingwerff, EindhovenDs. B. Telder, BredaDs. C. Vonk, Schiedam ,Ds. D. K: Wielengá JDzn, Rotterdam

karakter draagt niet van, r.estitutie maar. van,subsidie;öe, dat het voor de kerk van Jezus; Christus,'

- een levenskwestie is de vangarmen van deafgodische staat te onderkennen, en, waar zij,kan buiten hun bereik, te' Ib:1lijven;;voorts o v e r w e g e-n d e :a. dat het de roeping; desr kerk is" haar. ere--taak, zelfstandig te zru;g,elIlvoor de: instand-houding van de erediensf (zie Ex. 23 : 19, 25 :1-7, Num. 18 : 8-24, D~lW.t..15: 19, 16,:-2, 1 Kron.29·: 3-9, 1 Cor. 9: 7,. 114; Gal. 6: 6; antw .. 103H. Cat.);b. dat de kerkgeschiedenis het bewitl;&levert,dat zovaak de kerk leunde op de- rietstaf derstaats-subsidies, deze haar hand heeft door-boord (vgl. de christelijke kerk onder keizerConstantijn, de Ned. Geref. Kerk ten tijdevan de Repubiekj;c. dat de Geref. Kerken sinds de vrijmakingvan de vorige eeuw blijkens haar officiëleuitspraken en handelingen elke, vorm vanoverheids-subsidie hebben afgewezen, welkeonafhankelijkheidspositie tot rijke zegen isgeweest van het gereformeerde leven.Besluit: 'bij.qè botriv van de Westerkêrk noch eoor degrond noch voor de kerkbou1D een aanvrageom over~eidssubsidie in te dienen".

WOLTER VIS

en

CORNELIA ELIZABETH VAN OORD

geven. U mede namens wederzijdse ouderskennis van. hun voornemen in het huwelijk tetreden. De voltrekking zal plaats hebben D.V.op donderdag 17 oktober 1957 te 13.15 uur ten

stadhuize te Utrecht.Kerkelijke bevestiging te 14.00 uur in de Pie-terskerk te Utrecht in een 'dienst uitgaandevan de .Gereformeerde Kerk aldaar, waarinzal voorgaan Ds. K. Brüning van, Rijnsburg.

Bovenknijpeeäé (Fr.)Utrecht, Prins Hendriklaan 94'

_3 .oktober 1957Toekomstig adres: Gereformeerde Pastorie,

Kuipersweg 70, Buitenpost -(Fr.)

Als ERKEND AANMELDINGSBUREAU verzorgenwij voor U affe emi~ratie·papieren.Wij geven voorlichting en verlenen bemiddelingvoor plaatsing in olle londen en plaatsen waareigen Gereformeerd Kerkelijk leven is.

VRAAGT VOORUÇHTlNG VIA UW EIGENORGANISATIE,:

Vertegenwoordigers door geheel Nederland

Abonnementen S.v.p. bij vooruitbetaling doorstorting op girorekening 233117 t.n.v. DrukkerijSteenbergen Zeist, met bijvermelding voor"Opbouw". I

Abonnementsprijs: f 5.- p. half jr. - f 10.- p. jr.Losse nummers 25 cent. Buitenland: f 6.25 perhalfjaar - f 12.50 per jaar. .