Upload
nedaa
View
38
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Aan de slag (blijven) Vergrijzing en arbeidsmarkt. Jan Smets 5 september 2008. DS.08.08.339. De vergrijzing Gevolgen voor de begroting Uitdaging voor de werkgelegenheid De positie van ons land en gewest De problematiek van de kansengroepen Langer werken Besluit: een globale strategie. - PowerPoint PPT Presentation
Citation preview
Aan de slag (blijven)Vergrijzing en arbeidsmarkt
Jan Smets5 september 2008
DS.08.08.339
2
1. De vergrijzing
2. Gevolgen voor de begroting
3. Uitdaging voor de werkgelegenheid►De positie van ons land en gewest
►De problematiek van de kansengroepen
4. Langer werken
5. Besluit: een globale strategie
3
1.1 Bevolking naar leeftijdsklasse(miljoenen personen)
0
2
4
6
8
10
12
142
00
0
20
02
20
04
20
06
20
08
20
10
20
12
20
14
20
16
20
18
20
20
20
22
20
24
20
26
20
28
20
30
20
32
20
34
20
36
20
38
20
40
20
42
20
44
20
46
20
48
20
50
0 tot 14 jaar 15 tot 24 jaar 25 tot 54 jaar 55 tot 64 jaar 65 tot 79 jaar 80 jaar en ouder
Bronnen: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (ADSEI); FPB.
4
1.2 Bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar)
(indices 2005 = 100)
95
100
105
110
115
120
125
2005
2007
2009
2011
2013
2015
2017
2019
2021
2023
2025
2027
2029
2031
2033
2035
2037
2039
2041
2043
2045
2047
2049
Vlaanderen Wallonië Brussel België
Bronnen: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (ADSEI); FPB; NBB.
5
1.3 Afhankelijkheidsgraad van ouderen(verhouding tussen de bevolking van 65 jaar of ouder en de bevolking op arbeidsleeftijd)
20
25
30
35
40
45
502
00
0
20
02
20
04
20
06
20
08
20
10
20
12
20
14
20
16
20
18
20
20
20
22
20
24
20
26
20
28
20
30
20
32
20
34
20
36
20
38
20
40
20
42
20
44
20
46
20
48
20
50
Bronnen: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (ADSEI); FPB; NBB.
6
2.1 Macro-economische en sociale beleidshypothesen in de projecties van de Studiecommissie voor de Vergrijzing
Bron: SCvV.1 Gemiddelden voor de periode 2013-2050.2 Vanaf 2009. De huidige wetgeving is van toepassing voor 2007-2008.
2007 2030 2050
Werkgelegenheid (in duizenden) 4.405 4.960 4.991
Werkgelegenheidsgraad (% van de bevolking 15-64 jaar)
62,9 68,1 68,6
Macro-economische hypothesen1
● Bbp-groei naar volume: gemiddeld 1,9 pct. per jaar=> toename van de arbeidsproductiviteit: gemiddeld 1,75 pct. per jaar
=> werkgelegenheidsevolutie: gemiddeld 0,2 pct. per jaar
Arbeidsmarkt
Sociaal beleid● Welvaartsaanpassing²
=> pensioenen en niet-forfaitaire uitkeringen: 0,5 pct. per jaar
=> forfaitaire uitkeringen: 1 pct. per jaar
=> minimumrecht per loopbaanjaar en loongrens: 1,25 pct. per jaar
● Gezondheidszorg=> impact van de demografie
=> niet-demografische groei in functie van inkomen per hoofd
7
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
20
07
20
09
20
11
20
13
20
15
20
17
20
19
20
21
20
23
20
25
20
27
20
29
20
31
20
33
20
35
20
37
20
39
20
41
20
43
20
45
20
47
20
49
Pensioenen Gezondheidszorg Werkloosheidsuitkeringen
Kinderbijslag Brugpensioenen Overige¹
Totaal
Bron: SCvV.1 Invaliditeitsuitkeringen en uitkeringen m.b.t. arbeidsongevallen, beroepsziekten, fondsen voor bestaanszekerheid en leefloon.
2.2 Budgettaire kosten van de vergrijzing(procentpunten bbp, veranderingen ten opzichte van 2007)
8
-1
0
1
2
3
4
5
2007
2009
2011
2013
2015
2017
2019
2021
2023
2025
2027
2029
2031
2033
2035
2037
2039
2041
2043
2045
2047
2049
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Overheidsschuld (rechterschaal)
Begrotingssaldo (linkerschaal)Primair saldo (linkerschaal)
Bronnen: HRF, NBB.
2.3 Begrotingsstrategie op lange termijn,aanbevolen door de Hoge Raad van Financiën(procenten bbp)
9
3.1 Werkgelegenheidsgraad¹ in België en in de EU15(procenten van de bevolking op arbeidsleeftijd)
Bron: EC.1 Werkgelegenheidsgraad berekend op basis van de gegevens van Europese geharmoniseerde arbeidskrachtentellingen van het tweede kwartaal om een vergelijking
mogelijk te maken met de resultaten van de andere landen van de Europese Unie. De vermindering van de werkgelegenheidsgraad in België in 2001 is deels toe te schrijven aan de Europese beslissing om niet langer de personen, die gedurende meer dan 3 maanden in loopbaanonderbreking zijn, mee te tellen in de werkende bevolking.
55
58
61
64
67
70
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
EU15 België
10
3.2 Werkgelegenheidsgraad, 2007(aantal werkenden in procenten van de bevolking op arbeidsleeftijd)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
DK NL SE AT UK FI DE IE PT VL ES FR LU BE GR IT WL BR
Bronnen: ADSEI, EC.
EU15-gemiddelde = 66,9 pct.
Doelstelling EU = 70 pct.
11
Bronnen: EC, ADSEI.
3.3 Arbeidsmarkt: werkgelegenheid, werkloosheid en inactiviteit
(procenten van de overeenstemmende bevolking op arbeidsleeftijd (15-64-jarigen), 2007)
Brussel Vlaanderen Wallonië België EU15
Werkgelegenheid 54,8 66,1 57,0 62,0 66,9
Werkloosheid 11,3 3,0 6,7 5,0 5,1
Inactiviteit 33,9 30,9 36,3 32,9 28,0
Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
12
3.4 Werkgelegenheidsgraad van kansengroepen, 2007(procenten van de overeenstemmende bevolking op arbeidsleeftijd)
Bronnen: ADSEI, EC.
Brussel Vlaanderen Wallonië België EU15
Totaal 54,8 66,1 57,0 62,0 66,9
Laaggeschoolden 34,3 44,5 35,8 40,5 51,9
Vrouwen 48,3 59,8 49,6 55,3 59,7
15-24 jaar 19,6 31,5 23,1 27,5 40,8
55-64 jaar 38,3 34,2 33,6 34,4 46,6
Niet-EU27-burgers 37,5 42,0 32,1 38,2 58,1
13
4.1 Werkgelegenheidsgraad van 55- tot 64-jarigen, 2007(aantal werkende 55-64-jarigen in procenten van de overeenstemmende bevolking op arbeidsleeftijd)
Bronnen: ADSEI, EC.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
SE DK UK FI IE DE NL PT ES GR AT BR FR BE VL IT WL LU
EU15-gemiddelde = 46,6 pct.
Doelstelling EU = 50 pct.
14
4.2 Langdurige werkloosheid1 volgens leeftijdsgroep2
(seizoengezuiverde gegevens, indexcijfers januari 2002 = 100)
75
85
95
105
115
125
135
200
300
400
500
600
700
800
Minder dan 30 jaar (linkerschaal) 30 tot 39 jaar (linkerschaal)
40 tot 49 jaar (linkerschaal) 50 jaar en ouder (rechterschaal)
2004 2005 2006 2007 2008
Bron: RVA.1 Werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen met een werkloosheidsduur van meer dan twee jaar.2 In oktober 2004 komt een reeksbreuk voor doordat PWA-werknemers vanaf dan beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt.
15
4.3 Leeftijdsverloop van de gemiddelde bruto maandlonen¹(euro's, 2006)
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
Jonger dan20 jaar
20 - 24 jaar 25 - 29 jaar 30 - 34 jaar 35 - 39 jaar 40 - 44 jaar 45 - 49 jaar 50 - 54 jaar 55 - 59 jaar 60 jaar enmeer
België Brussel Vlaanderen Wallonië
Bron: ADSEI, Enquête naar de structuur en de verdeling van de lonen.¹ Voltijdse werknemers tewerkgesteld in lokale eenheden van ondernemingen met 10 of meer werknemers in de sectoren NACE-branches C tot en met K.
16
4.4 Beroepsmobiliteit van de werkenden
10
15
20
25
30
35
40
55 60 65 70 75 80
Werkgelegenheidsgraad van de 15-64-jarigen
Aa
nd
ee
l v
an
15
-64
-ja
rig
e l
oo
ntr
ek
ke
nd
en
me
t m
ind
er
da
n
twe
e j
aa
r fu
nc
tie
-an
cië
nn
ite
it
Beroepsmobiliteit en werkgelegenheidsgraad in 2006
0 20 40 60 80 100
NL
DK
UK
IE
ES
FI
GR
SE
DE
AT
FR
PT
IT
LU
BE
Minder dan 2 jaar Meer dan 8 jaar
Functie-anciënniteit van 55-64-jarigen in 2006(procenten van het totaal)
Bron: EC.
ES
AT
BE
DE
DK
FI
FR
GR
IE
IT
LU
NL
PT
SE
UK
17
4.5 Opleiding van werkenden(procenten van de overeenstemmende bevolking)
Bron: EC.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
25-34 35-44 45-54 55-64
0
5
10
15
20
25
30
35
40
BE FI SE DK
Toegang tot opleiding voor 25-64-jarigen in 2006, volgens leeftijdsgroep
0
5
10
15
20
25
30
35
40
BE SE FI DK
0
5
10
15
20
25
30
35
40
Totaal Laaggeschoolden
Middengeschoolden Hooggeschoolden
Toegang tot opleiding voor 55-64-jarigen in 2006, volgens scholingsniveau
18
4.6 Uittredingen uit de arbeidsmarkt van de 50- tot 64-jarigen
(duizenden personen, jaargemiddelden, tenzij anders vermeld; tussen haakjes, procenten van de bevolking op overeenstemmende leeftijd)
Bronnen: ADSEI, BGDA, FOREM, NBB, PDOS, RIZIV, RVA, RVP, VDAB.1 Voor de pensioenen van de overheidssector en de invaliditeit hebben de gegevens betrekking op het jaar 2005.2 Gemiddelde van de eerste 6 maanden.3 Totaal van de personen met een rustpensioen van de particuliere sector (stelsel van de werknemers en/of stelsel van de zelfstandigen), met inbegrip van de personen die dat pensioen combineren met een pensioen van het stelsel van de overheidssector. Situatie op 1 januari.4 Totaal van de personen met een rustpensioen van de particuliere sector (stelsel van de werknemers en/of stelsel van de zelfstandigen), met uitzondering van de
personen die dat pensioen combineren met een pensioen van het stelsel van de overheidssector. Situatie op 1 januari.5 Totaal van de personen met een rustpensioen van de overheidssector, met inbegrip van de personen die dat pensioen combineren met een pensioen van de particuliere sector. Deze laatste kunnen niet worden afgezonderd uit de beschikbare gegevens. Situatie op 1 juli.6 Situatie op 31 december.
2000 20061 20082
Oudere werklozen 141 116 102
(8,2) (6,0) (5,1)
Voltijds brugpensioen 114 111 115
(6,6) (5,8) (5,7)
Volledige loopbaanonderbreking / voltijds tijdskrediet 3 7 n.b.
(0,2) (0,4) (n.b.)
Pensioenen
Particuliere sector3 206 144 n.b.
(12,0) (7,6) (n.b.)
waarvan: zonder gemengde loopbaan particuliere /overheidssector4 n.b. 117 n.b.
(n.b.) (6,1) (n.b.)
Overheidssector5 78 89 n.b.
(4,5) (4,8) (n.b.)
Invaliditeit6 115 134 n.b.
(6,6) (7,0) (n.b.)
19
4.7 Macro-economische impact van het generatiepact1
(procentpunten, tenzij anders vermeld)
2010 2030 2050
Werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen 0,6 2,6 2,5
Werkgelegenheidsgraad 0,0 0,7 0,7
Activiteitsgraad 0,2 0,8 0,7
p.m. Bbp (procenten) 0,0 0,9 0,8
Bron: SCvV.1 Verschil tussen de projectie waarin de maatregelen van het generatiepact zijn opgenomen en de projectie waarin dat niet het geval is.
20
5. Een globale strategie
De vergrijzing is een enorm maatschappelijk succes maar● legt grote druk op de overheidsuitgaven
● remt het arbeidsaanbod en zo de economische groei
BegrotingsstrategieStrategie voor werkgelegenheid en economische groei
Traject om vergrijzing betaalbaar te maken (incl. beheersing vergrijzingsuitgaven)
Herschikkingen die werkgelegenheid en economische groei stimuleren
Dynamisch arbeidsmarktbeleid, vooral gericht op meer en beter arbeidsaanbod
Versterking productiviteitsgroei
Zij vereist daarom een dubbele strategie: