Upload
bernd-verhofstadt
View
262
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Geschreven door: Dr. med. dent Tom Verhofstadt
Citation preview
▲
4
Afb. 1: Bisfosfonaatverpakking.
Bisfosfonaat geïnduceerde
osteonecrose van de kaak is een
vervelend neveneffect van bis-
fosfonaattherapie, dat ernstig en
moeilijk te behandelen is. Vol-
gende termen worden hiervoor
frequent in de Engelse literatuur
gebruikt: BRONJ of BP ONJ
(Bisphosphonat related osteone-
crosis of the jaw).
Prevalentie
De meest voorkomende maligne
tumoren zijn mammacarcino-
men bij vrouwen en prostaatcar-
cinomen bij mannen, elk met on-
geveer 60.000 nieuwe gevallen
per jaar in Duitsland Het aantal
nieuwe gevallen van multiple my-
eloom is ongeveer 4.900 per jaar
in Duitsland (AWMF). Aan osteo-
porose lijdt ongeveer 10% van
Werkstoffen
Voordat de therapeutische
werking van bisfosfonaten bij os-
teoporose bekend was, werden
ze als additief in detergenten en
wasmiddelen gebruikt. In Belgie
zijn de volgende bisfosfonaten
goedgekeurd: etidronaat, clodro-
naat, tiludronaat, alendronaat,
risedronaat, ibandronaat, pami-
dronaat en zoledronaat.
Bisfosfonaat geïnduceerde botnecrose (BP-ONJ)
10 jaar geleden werden de eerste
cases van botnecrose onder be-
handeling van bisfosfonaten ge-
publiceerd. Bij oncologische pati-
enten werd verhoogd botnecrose
(ONJ) vastgesteld, wanneer een
tandheelkundige of kaakchirurgi-
Bisfosfonaten:vloek in de tandartspraktijk?
Tom Verhofstadt, Dr. med. dent
Jakob Mulier, LTH
De Walsplein 33 - 3070 Kortenberg
Korrespondentie: [email protected]
Bisfosfonaten zijn osteotrope medicamenten die calcium binden,
hierdoor remmen ze de botresorptie. Sinds de jaren ‘70, werden ze
met succes profylactisch of therapeutisch gebruikt bij patiënten met
osteoporose. Vanaf het midden van de jaren ‘90, werden ze ook bij
de behandeling van tumormetastasen, meestal van de borst-, nieren-,
myeloma en prostaatcarcinomen, ingezet.
de Duitse bevolking. Ongeveer
150.000 heupfracturen per jaar
in Duitsland verwijzen naar een
behoeftige bisfosfonaattherapie
bij deze patiënten (AWMF). In
Nederland gebruikt ongeveer 2%
van de bevolking bisfosfonaten
(GIP). Men schat dat in België
600.000 postmenopauzale vrou-
wen osteoporose hebben, terwijl
slechts 200.000 van hen worden
behandeld (Roche).
5December 2013
▲
sche ingreep voorafging19, 22.
Botnecrose als gevolg van me-
dicatie met bisfosfonaten is een
ernstige aandoening, waarbij de
mond-gerelateerde levensquali-
teit, het kauwen, het slikken en
de spraakfuncties worden aange-
tast27. De revalidatie van BP-ONJ
is zeer veeleisend en langdurig.
Definitie van BP-ONJ
Een bisfosfonaat geïnduceerde
osteonecrose is aanwezig, wan-
neer in de anamnese van de
patiënt een onderliggende be-
handeling of een reeds vroegere
behandeling met bisfosfonaten
heeft plaatsgevonden. Geen
radiotherapie op het moment van
de osteonecrose plaats vindt. Het
bot in de maxillofaciale regio min-
stens 8 weken vrij ligt19, 20, 21, 26, 27.
Epidemiologie van BP-ONJ
De intraveneuze bisfosfonaat-
toediening in de oncologie is de
belangrijkste risicofactor om BP-
ONJ te ontwikkelen. De prevalen-
tie na i.v. toediening ligt tussen
0,8 en 19%1, 2, 15. De prevalentie
van BP-ONJ bij orale inname ligt
afhankelijk van de bronvermel-
ding tussen 0,04 en 0,1%18 en
de incidentie in een algemene
populatie komt overeen met 7
patiënten op 1 miljoen per jaar24.
In Belgie zouden zowat 80 per-
Classificatie
Uit wetenschappelijke richtlij-
nen en literatuur kunnen we
voor de algemene tandarts en
kaakchirurg een classificatie van
het risicoprofiel in 4 categorieën
verdelen op basis van BP indica-
tie en BP medicatie.
1. Laag risicoprofiel
In een populatie van 14.000 pa-
tiënten die tenminste 1 jaar oraal
BP namen voor osteoporose,
bedroeg de prevalentie 0,07 tot
0,10%18.
Bij BP medicatie (Alendronaat,
Fosamax®) met langer dan 4
jaar behandelingsduur steeg de
prevalentie naar 0,21%. Bij een
kortere behandelingsduur daalde
de prevalentie naar 0,04%18.
Laag risico medicatie omvat bijv.
orale inname van Alendronaat
(70mg/Woche) of intraveneus
Zolendronaat (5 mg om de 12
maanden) (Tabel 1).
2. Gemiddeld risicoprofiel
Bij hogere doses BP, zoals bij
de therapie van geïnduceerde
osteoporose (bijv. intraveneus
toedienen van Zoledroninezuur
4 mg om de 6 maanden) neemt
de prevalentie toe tot 1%14.
Verschillende studies bevestigen
het hoge slagingspercentage van
het plaatsen van implantaten bij
osteoporose patiënten (tussen
sonen/jaar, die oraal bisfosfona-
ten nemen, betroffen zijn. Maar
juiste cijfers zijn niet bekend.
Dento-alveolaire maatregelen bij
kankerpatiënten verhogen het
risico met een factor 5 tot 21 om
een BP-ONJ te ontwikkelen in te-
genstelling tot patiënten zonder
dento-alveolaire maatregelen1, 16.
Patiënten met intraveneuze BP-
therapie en begeleidende inflam-
matoire orale symptomen hebben
een 7 maal hoger risico op het
ontwikkelen van een BP-ONJ15.
Met toenemende leeftijd neemt
het risico van BP-ONJ toe9, 36.
Blanke patiënten hebben een
hoger risico op het ontwikkelen
van een BP-ONJ dan gekleurde
patiënten1.
Roken verhoogt het risico van
een BP-ONJ34.
Het risico van een BP-ONJ
neemt toe met de duur van de
BP behandeling, vooral als de
duur meer dan 4 jaar bedraagt2.
De bothalfwaardetijd is afhanke-
lijk van de specifieke BP concen-
tratie, Bij Alendronaat wordt dit
geschat op meer dan 10 jaar28.
Volgende factoren kunnen het
individuele risicoprofiel en de
ONJ incidentie voorspellen: de
BP-dosis, duur van de behande-
ling en het aantal infusies6, 11, 12, 18.
De vorm van toediening (oraal
versus iv.) en de keuze van
het geneesmiddel hebben een
effect op de prevalentie van
ONJ7, 16, 17, 32, 34.
6
Tab. 1: Bisfosfonaten
▲
Preparaat Indicatie Dosis Relatieve potentie
Laag tot gemiddeld risicoprofiel
Etidronzuur(Didronel®)(Diphos®)(Etidron®)
Morbus Paget 5mg/kg dagelijksvr 6 maanden
1
Clodronzuur(Bonefos®) (Clodron®)(Ostac®)
HypercalcemieMyelomaBotmetastasen(Mamma-, Prostata- Schildkliercarcinoom)
1600mg/dage-lijks
10
Tiludronzuur(Skelid®)
Morbus Paget 400mg/dagvr 3 maanden
50
Alendronzuur(Fosamax®)(Fosavance®)
Osteoporose 10mg/dag70mg/week
1000
Risedronzuur(Actonel®)
Morbus Paget
Osteoporose
30mg/dagvr 2 maanden5mg/dag of 35mg/week
1000
Hoog tot zeer hoog risicoprofiel
Ibandronzuur(Bonviva®)(Bondronat®)
BotmetastasenBorstkankerHypercalcemie
50mg /dag6mg iv/alle 3 weken
1000
Pamidronzuur(Aredia®)(Pamidro-cell®)(Pamidron®)(Pamifos®)
BotmetastasenHypercalcemieMorbus PagetMutiple Myeloom
15-90mg iv. 1000-5000
Zoledronzuur(Zometa®)(Aclasta®)
BotmetastasenHypercalcemie
4mg iv/alle 3-4 weken
+10.000
95% en 100% bij 994 gezette
implantaten van verschillende
fabrikanten), die tussen 1 maand
en 11 jaar orale bisfosfonaten
namen13.
3. Hoog risicoprofiel
Enkel één case report maakt
melding van intraveneuze BP-
therapie bij een mammacarci-
noom als negatieve prognose-
faktor bij het implanteren29. In
se-remmers (bijv. Bevacizumab®
of Sunitinib®) verhoogt het risico
van ONJ nochmaals en is de
prevalentie ongeveer 16%9, 18.
Diagnostiek
De verhoogde bloedcirculatie en
snelle botremodelling veroor-
zaken waarschijnlijk een hogere
bisfosfonaatconcentratie in het
kaakbot. Het dunne tandvlees,
samen met lokale inflammatoire
processen maken het kaakbot
gevoelig voor osteonecrose. De
klinische symptomen van BP-ge-
associeerde ONJ worden opge-
merkt door de lange duur (meer
dan 8 weken) van vrijliggend bot,
waarbij geen neiging tot gene-
zing zichtbaar wordt. Opvallend
is de uitgesproken foetor ex ore
en de intraoperatieve anamnese
van de “persisterende alveole.”
Maanden na het extraheren van
tanden of het spontaan verlies
ervan, blijven de kortikaliswan-
den van de alveole behouden.
Andere klinische symptomen
zijn kaakkamfistels, oedeem, pijn
en spontane sensorische stoor-
nissen in de onderlip (Vincent
syndroom).
Richtlijnen voor de algemene tandarts en kaakchirurg
Verschillende Europese instan-
ties en organisaties proberen
ossaire metastasen van borst- en
prostaatcarcinomen en multiple
myeloom, waarbij de intrave-
neuse dosering van BP hoog is
(bijv. Zoledroninezuur 4 mg alle
4 weken) wordt de prevalentie
geschat op 1 tot 19% om een
ONJ te bekomen5, 32, 33.
4. Zeer hoog risicoprofiel
Gelijktijdig gebruik van BP en
glucocorticoïden en angiogene-
7December 2013
▲
uit wetenschappelijk onderzoek richtlijnen op te
stellen voor tandheelkundigen om om te gaan
met patiënten die onder BP medicatie staan.
In Duitsland zijn dit bijv. DGZMK, DGMKG en
AWMF. Voor Belgie zou het RIZIV en in Neder-
land het NMT hiervoor geschikt zijn. Tot nu toe
valt het op dat deze “Letters of recommondati-
ons” hun informatie wereldwijd uit een gering
aantal wetenschappelijke studies halen. Verder
focussen ze zich vooral op preventie bij bisfosfo-
naattherapie. De resultaten van prevalentie van
een ONJ in de onderzoeken zijn zeer heterogeen.
Eigen praktische ervaringen, wetenschappelijk
onderzoek en richtlijnen werden gecombineerd
om een eigen therapiesysteem te ontwikkelen om
laag tot gemiddeld risicopatiënten in de ambu-
lante tandartspraktijk te kunnen behandelen.
Therapiestrategie
BP-patiënten met Morbus Paget en osteone-
crose die behoren tot een laag of middelmatig
risicoprofiel om een ONJ te veroorzaken, kunnen
zonder grote risico´s (prevalentie tot 1%) tand-
heelkundig en kaakchirugisch behandeld worden.
Op sommige regels moet geacht worden bij de
interventie om een ONJ te voorkomen:
• Preventie vóór BP-therapie
De arts die het besluit neemt om een BP-therapie
te starten, zou zijn tandheelkundige collega’s op
de hoogte moeten brengen om tot profylactische
maatregelen over te gaan. Interprofessioneel
contact is zeker aangewezen. Het begin van een
osteoporose behandeling kan niet worden uitge-
steld tengevolge van tandheelkundige prophylaxe
vanwege de lage prevalentie bij ONJ18.
Bij kankerpatiënten die behandeld werden met
Zoledroninaat, een hoog risicoprofiel medicijn, steeg
het ONJ risico met een factor 2,5 bij onbehandelde
pretherapeutische profylaxe25.
Onder pretherapeutische profylactische maatregelen
wordt het volgende verstaan:
Het verwijderen van tanden en implantaten, wanneer
ze niet behouden kunnen worden. Verborgen syste-
matische parodontale infecties worden gesaneerd.
Eventueel chirurgische of endodontische therapie
vindt plaats. Rehabilitatie van de bestaande situatie,
bijv. door middel van bestaande drukplaatsen weg te
nemen. Rebasing of remounting van de bestaande
prothesen in de mate van het mogelijke. Het voor-
komen van toekomstige infectiepoorten door het
plaatsen van een nieuwe prothetische verzorging.
Motivatie en instructie voor een superieure mondhy-
giëne te bekomen en opname van patiënten in een
recall programma.
®
LINE OF SUCCESS... MAKE IT SIMPLEOur flexible implant system enables you to reach your professional and personal goals. Because we understand that it’s not just about making a living, it’s about making a life, a good life. If you got a need, we’d love to put our mind, as well as lend our ears, to fulfill it. Our simplicity is your success. To learn about MIS visit our site: mis-implants.com.
MAKE IT S I M P LE
© MIS Corporation. All rights Reserved.
8
Afb. 2: Situatie voor extractie bij 86 jarige patiente die reeds 8 jaar Alendronaat neemt.
Afb. 3: Situatie na 7 dagen genezing onder antibioticadekking. Let op de slechte mondhygiene.
Afb. 4: Spontane botnecrose, waarbij het tandvlees zich losmaakt onder de pontic van element 46 bij een 55-jarige patiente die 1x wekelijks Alendronzuur neemt.
Afb. 5: Röntgenfoto pre-operatief/
▲
1. Preventie, tijdens en na BP-therapie
Patiënten met BP-therapie
worden 1 dag voor een operatie
of tandextractie onder antibioti-
cadekking geplaatst (bijv. Am-
oxicilline 1 g 1-1-1 oraal of 600
mg Clindamycine 1-1-1) oraal) tot
het verdwijnen van de risicofac-
toren die een bacteriële besmet-
ting kunnen veroorzaken23. De
ingreep wordt atraumatische
uitgevoerd met spaarzame
periostvrijlegging en het eventu-
eel voorzichtig verwijderen van
scherpe botranden met primäre
tandvleesdekking. (AWMF, Ex-
pert Consens) Het gebruik van
een adrenalinevrij anestheticum
(bijv. Mepivacaine®) is aangewe-
zen (Fig. 2 en 3).
Een studie bevestigde het voor-
deel voor antibioticaprofylaxe bij
patiënten met multiple mye-
loom. Daarbij hadden 25% van
de behandelde patiënten een
ONJ die geen antibiotica had-
den genomen. De resterende 43
patiënten die antibioticaprofylaxe
ondergingen hadden geen ONJ
bekomen23.
2. Vroege herkenning van ONJ
Het visuele onderzoek van de
mondholte en de specifieke
medische anamnese hebben
de hoogste validiteit om ONJ te
ontdekken33. Een OPG, CT, CBCT,
MRI en PET geven zeer beperkte
Als initiële therapie komt symp-
tomatische pijntherapie (bijv.
Ibuprofen 600mg), eventueel
antibioticagave (bijv. Clinda-
mycine 300mg 1-1-1) en het
gebruik van een antibacterieel
mondspoelmiddel (bijv. Chloor-
hexidinedigluconaat 0,2%, 5x/
dag) in vraag. De behandeling
met antibiotica wordt aangekon-
digd om Actinomyces stammen
te vernietigen. Eventueel op-
nieuw plastische dekking van het
gecurreteerde operatiegebied is
aangewezen.
Wanneer besmet kaakbot met 1
van de 3 onderstaande sympto-
men wordt blootgesteld, zal in
de meeste gevallen een volledige
klinische informatie3, 4, 30, 31, 35. His-
tologisch onderzoek dient om
maligniteit uit te sluiten en geeft
zekerheid aan de diagnose van
ONJ (AWMF) (Fig. 4 en 5).
Therapieconcept bij ONJ
De visuele inspectie of palpatie
heeft een zeer belangrijke the-
rapeutische waarde om ONJ te
ontdekken. Vrijliggend necro-
tisch bot, foetor ex ore, pijn,
klinisch zichtbare infectie en
spontane sensibiliteitsstoor-
nissen in de onderlip (Vincent
symptoom) wijzen op een ONJ
(Fig. 6 en 7).
9December 2013
Afb. 6: Implantologische ingreep in de onderkaak na 2 jaar Fosamax® therapie onder antibioticadekking met Clindamycine 300mg (1-1-1).
Afb. 7: Zelfde patient 7 dagen later nog steeds onder antibioticadekking, kort voor het verwijderen van de suturen.
Afb. 8: Regio 14-17 Osteonekrose in de genezingsfase na meerdere kurretage zittingen.
necroseverwijdering (kaakre-
sectie) noodzakelijk zijn. Een
goede seculariseerde plastische
dekking onder antibioticadekking
(meestal interaveneus) en een
geschikt anesthesicum (vaak in-
tubatienarcose) zijn een vereiste.
Een verwijzing naar een kaakchi-
rurg of een amulante verpleegin-
richting is hier aangewezen.
• extra-orale fistel.
• pathologische fractuur.
• Osteolyse aan de onderrand
van de onderkaak of de sinus
maxillaris (Fig. 8).
Conclusie
Bisfosfonaat geïnduceerde ONJ
is relatief zeldzaam, maar is een
ernstige medische aandoening,
waarbij de mond-gerelateerde le-
vensqualiteit in het gedrang kan
komen. De incidentie bij patiën-
ten met osteoporose is ongeveer
1%, zodat zonder veel risico de
patiënt onder antibioticadekking
en een vasoconstrictievrij anes-
teticum in de algemene praktijk
behandeld kan worden. Bij
kankerpatiënten is de incidentie
hoger en varieert tussen 1% en
19%. Hier is het raadzaam om
de patiënt interprofessioneel te
behandelen. Het is belangrijk dat
artsen, tandartsen, kaakchirur-
gen en apothekers voordien met
elkaar communiceren, wanneer
hun patiënt met een BP-behan-
deling start. Hierdoor kan een
analyse gemaakt worden van de
voordelen en risico’s om eventu-
eel preventief of therapeutisch in
te grijpen.
n
dentex2014
19de SALONvoor Dentale
Uitrusting
September 2014Mis de tweejaarlijkseontmoeting voor detandartsenwereld
in België niet
18-19-20september
ORGANISATIE : DENTEX INTERNATIONAL
www.dentex.be
HEIZELpaleis 7