28
Centrum voor Volwassenenonderwijs Spermalie Snaggaardstraat 15 8000 Brugge de ‘hoogtepunten’ van brugge Eindwerk tot het bekomen van het certificaat van stadsgids Brugge december 2009 Peter Cornelis Generaal Lemanlaan 91 8310 Assebroek [email protected]

De Hoogtepunten van Brugge

Embed Size (px)

DESCRIPTION

eindwerk om stadsgids van brugge te worden, na 3 jaar studie. Alternatieve fietstocht over de 'heuvels' van Brugge.

Citation preview

Page 1: De Hoogtepunten van Brugge

Centrum voor Volwassenenonderwijs Spermalie Snaggaardstraat 15 8000 Brugge

de ‘hoogtepunten’ van brugge

Eindwerk tot het bekomen van het certificaat van stadsgids Brugge december 2009

Peter Cornelis Generaal Lemanlaan 91

8310 Assebroek [email protected]

Page 2: De Hoogtepunten van Brugge

2

Inhoud

Voorwoord .............................................................................................................................. 3 het Zand met zijn lantaarntoren ....................................................................................... 4 De zandruggen en de oude belvedèretoren .............................................................. 5 het Zand met zijn belvédèretoren.................................................................................... 6 ’t Hoogste van Brugge ........................................................................................................ 8 Een geheim genootschap in ’t Hoogste van Brugge: de Gilde Noodvier ........ 10 Een blik op de Kapucijnenkerk........................................................................................ 10 Zicht op het begijnhof ? .................................................................................................... 11 De klim op de vesten ......................................................................................................... 12 Verdwenen monumenten langs de Katelijnevest..................................................... 13 Een groene gordel uit de 19de eeuw ............................................................................ 15 Een ‘Gezellig’ kwartier ....................................................................................................... 15 De geheimzinnige Grandmère molen.......................................................................... 17 Over ’t Laagste van Brugge en overstromingen ....................................................... 20 l’ Histoire se répète” op de Koeleweimolen................................................................ 22 Fietsen op de brug aan de Sint-Pieterskaai ?............................................................. 23 Voor de sportieve fietser: het Sint-Janshospitaal, de Hogeweg en wat etymologie ............................................................................................................................ 23 Voor de vermoeide fietser: 366 trappen...................................................................... 26 Bronnen .................................................................................................................................. 28

Page 3: De Hoogtepunten van Brugge

3

Voorwoord Brugge is niet de typische kuststad, gelegen in een duinenrijke omgeving met de polders in het hinterland. Brugge is ook niet de typische polderstad, omgeven door laaggelegen vruchtbare weidegrond. Fietsend door de stad merk je al snel dat er heel wat hoogtes en laagtes zijn, heel wat hellingen, ‘vals plat’, kuitenbijters en ‘belle-vues’… Bedoeling van dit eindwerk is om een beschrijvende fietstocht te maken doorheen de stad, langsheen deze ‘hoogte –en dieptepunten’. Regelmatig stappen we eens van de fiets: we staan stil bij de typische skyline van Brugge, vrij van hoogbouw en rijkelijk voorzien van torens, kerken, spitsen en dakruiters, af en toe verweven we een persoonlijke noot, wat geomorfologie1, straten-etymologie of een eigenaardige anekdote. Het eindwerk wordt rijkelijk geïllustreerd met oude prentkaarten en fotomateriaal, om aan te tonen hoe veel of hoe weinig er door de eeuwen heen veranderd is. Fietstochttip 1: breng een goed fietsslot mee, want af en toe zetten we de fiets eens aan de kant voor wat buurtverkenning. Fietstochttip 2: doe deze fietstocht bij voorkeur onder de winterzon. De zon zorgt voor prachtige verzichten, de winter zorgt voor bladerloze bomen, zodat je verder kan kijken…

1 Geomorfologie (vaak ook kortweg als morfologie aangeduid) is de wetenschap die de vormen van het landschap en de processen die daarbij een rol spelen of hebben gespeeld, bestudeert (Wikipedia).

Page 4: De Hoogtepunten van Brugge

4

1. het Zand met zijn lantaarntoren We komen samen waar heel wat geleide wandelingen starten, maar deze keer met de fiets: In&Uit, het bezoekerscentrum van de stad Brugge (adres: ’t Zand 34). Over de inplanting van dit bezoekerscentrum is in het verleden heel wat te doen geweest. Aanvankelijk was de beste locatie, zo bleek uit een studie, de benedenverdieping van het provinciaal hof op de Markt, maar dat stuitte op verzet van de gouverneur en toenmalig minister Daems. Uiteindelijk koos men voor de lantaarntoren van het Concertgebouw. Het bezoekerscentrum is elke dag open van 10-18u, behalve op Kerstdag en Nieuwjaar. Op de website van de architecten van het Concertgebouw, Robbrecht en Daem, kan je meer lezen over de filosofie van deze lantaarntoren, het eerste ‘hoogtepunt’ van Brugge op onze fietstocht (en we zijn nog niet eens gestart…): “The introduction of the tower redefines Het Zand and it assumes the character of a square. This volume contains not only the small concert hall, but also an info desk, a meeting room and a restaurant with a roof terrace above it. From the beginning this volume was described as the ‘lantern tower’ for Bruges, with stacked functions. It evokes the image of an Italian campanile, a volume that is both independent and yet linked to the rest of the building. The spatial concept of the chamber Music hall is surprising: it is a cortile or courtyard, a type that makes reference to the Italian boxes rising in a spiral. The dimensions of this hall for 350 people come close to the proportions of a musical space. It is a bold choice that will undoubtedly be a new challenge to musicians, an original space that connects the past with the future.”2 Het concept van de lantaarntoren verwijst naar de Italiaanse ‘campaniles’: de typische klokkentorens die naast het kerkgebouw staan maar er geen bouwkundig onderdeel van uitmaken. Voorbeelden legio in Italië: de toren van Pisa, de campanile op het San Marcoplein in Venetië, in Firenze, Siena, … Er wordt ook verwezen naar de ‘cortile’, de typische binnenkoer omsloten door een arcade, kenmerk van de Italiaanse palazzo’s uit de renaissance. Neem de lift naar de zevende verdieping, koop een ticket (gratis voor de bruggeling) en geniet van het prachtige zicht … Met wat geluk pik je een tentoonstelling van moderne kunst mee op de verdieping eronder.

2 Bron: http://www.robbrechtendaem.com/, klik door naar projects – cultural-public – concert hall

Page 5: De Hoogtepunten van Brugge

5

2. de brugse zandruggen We laten nog even de fiets voor wat hij is… De stad Brugge is gelegen op de overgang van de zandgronden van binnen-Vlaanderen en de Polderstreek. Het plein ‘het Zand’ ligt als het ware op die overgang, op een zandrug. Kijk je richting station, dan kijk je naar de Zandstreek. Hier heeft de ondergrond de jongste duizenden jaren geen wijzigingen meer ondergaan. Kijk je in de richting van het Zand, dan kijk je richting Polderstreek. De kustvlakte heeft als gevolg van haar lage ligging (2,5 tot 5 meter boven de zeespiegel) tot ver in de middeleeuwen aan zee-invloed blootgestaan. Deze streek wordt tegenwoordig enkel door een dunne duinen- en dijkenlijn duurzaam van de zee afgeschermd… Net omdat Brugge op die scheidingslijn ligt, wordt het reliëf van de binnenstad gekenmerkt door van oost naar west lopende zandruggen, die aansluiten bij de Zandstreek ten zuiden van de stad. Deze ruggen werden gevormd door de wind, die tijdens een koude en droge klimaatfase op het einde van de jongste ijstijd, zo’n 15000 à 10000 jaar geleden, zandkorrels uit het gedeeltelijk drooggevallen Noordzee-bekken aanvoerde. De belangrijkste van die zandruggen strekt zich als een flauwe heuvelrug uit van de Smedenpoort over het Zand tot de Markt en de Burg. Op de zuidrand van dit ‘heuveltje’ staat de Sint-Salvatorskathedraal, die vrijwel zeker de oudste parochiekerk van Brugge is. Op het uiterste oostelijke einde van diezelfde rug stond, vermoedelijk vanaf het midden van de 9de eeuw, de grafelijke burcht.

Page 6: De Hoogtepunten van Brugge

6

3. het Zand met zijn belvédèretoren Het Zand had vroeger een andere uitkijktoren dan de lantaarntoren, en wel aan de andere kant van het plein: de Belvédèretoren.

In de verte op de linkerfoto (Meertens, 1936) steekt de Belvédère boven de daken uit. Dit was een toren op het dak van het huis Toussein aan de Smedenstraat 4. Het huis Toussein was van oorsprong een tabakswinkel. Ene Charles Dewulf, een Brugs loodgieter, kocht in 1838 het pand. Hij verbouwde de trapgevel tot een lijstgevel, en deed tegelijk een bouwaanvraag voor een “belvédère” (letterlijk een “schoon uitzicht”). Sinds augustus 1838 reden in Brugge immers de eerste stoomtreinen langs het Zand naar de Hoefijzerlaan in de richting Oostende. De beweging van de treinen kon vanop de “Belvédère” nauwlettend worden gade geslagen en men kon er via een vernuftig systeem van een bierpomp onder druk, ook bier bestellen…(!) Omdat het pand heel wat had geleden tijdens de eerste wereldoorlog liet de toenmalige eigenaar René Toussein in 1922 het pand verbouwen: het balkon werd verwijderd en het uitstalraam werd gewijzigd. In 1938 droomde de plaatselijke pers van een vernieuwd Brugge, na het verdwijnen van het station op het Zand. Dat bewijst deze euforische uitlating die destijds in “’t Woensdagblad” verscheen: “Met het oog op het nieuw Station: Eindelijk! Een schandaal dat zal verdwijnen”. Het woord ‘eindelijk’ in de titel was wat voorbarig, de uitkijktoren uit 1839 werd pas rond 1950 gesloopt om stedenbouwkundige redenen (lees: verbreding van de Hoefijzerlaan). Net voor de definitieve sloop moet het zicht vanop de toren er zo uitgezien hebben:

Page 7: De Hoogtepunten van Brugge

7

Het merkwaardige gebouwtje inspireerde ook kunstenaars. Zo ook Guillaume Michiels (Brugge, 12 december 1909 - 27 maart 1997). Hieronder zie je zijn schilderwerk van de Belvédère, in schril contrast met hoe deze plaats er nu uitziet…

Michiels was een Brugse, romantische en impressionistische schilder en volkskundige. Zijn schilderwerk bestaat hoofdzakelijk uit portretten (ook zelfportretten), stadsgezichten en stillevens. Hij werd onder de schilders van de 'Brugse School' gerekend. Michiels werd in de loop van de jaren één van de voornaamste verzamelaars van alles wat Brugge betrof. In 1994 werd zijn

Page 8: De Hoogtepunten van Brugge

8

rijke verzameling, door een gemengde formule van aankoop en schenking, overgedragen aan de stad Brugge (Stadsarchief en Museum voor Volkskunde). Zijn verzameling, toegespitst op Brugge, bestond vooral uit foto's, briefkaarten, tekeningen, litho's, boeken, brochures en pamfletten, curiosa alsook zeer veel kranten. Bovenstaand werk zal zeker te zien zijn op de dubbeltentoonstelling over de man, n.a.v. de 100ste verjaardag van zijn geboorte: “De wereld van een Brugse mens, Guillaume Michiels 1909-1997”. De tentoonstelling loopt in het Museum voor Volkskunde, Balstraat 43, van 11 december 2009 tot 7 maart 2010. We nemen de fiets, richting Westmeers, maar slaan linksaf, en daarna meteen weer linksaf. We fietsen (bergop!) in ’t Hoogste van Brugge.

4. ’t Hoogste van Brugge Ten noorden van de lage Meers (Westmeers en Oostmeers) en nabij ’t Zand is er een verhevenheid van de bodem, die in het vlakke Brugge in het oog springt. Ze vormt ontegensprekelijk de grootste verhevenheid binnen de oude stad en wordt daarom terecht –het Hoogste van Brugge genoemd. Een tekst uit het jaar 1360 zegt heel duidelijk: “bi den Zande, in ’t straetkin tende der Vulderstrate, dat men heet ’t Hogheste van Brucghe”.3

In tegenstelling tot wat vaak wordt verteld is dit niet het hoogste geologisch punt van Brugge. Dit leert ons het ‘Plan général de la ville de Bruges’ (1904-1907). 4 Hierop situeert het hoogste punt van Brugge zich in de Zuidzandstraat, op het kruispunt met de Dweersstraat, op een hoogte van 10m41cm (een meetlat hoger dan het Hoogste van Brugge…).

3 Straatnamen Brugge, Schouteet 4 Een ‘Plan général de la Ville de Bruges’ werd opgemaakt en getekend onder de directie van C. Salmon, Ingenieur-directeur van de Dienst Werken van de stad Brugge. Op het plan werd het hoogtepeil op het kruispunt van de straten opgegeven, de belangrijkste gebouwen ingekleurd en werden de straatnamen in het Nederlands en in het Frans vermeld. Prachtig digitaal ontsloten op www.huizenonderzoekbrugge.be (klik door op Historische Atlas Brugge).

Page 9: De Hoogtepunten van Brugge

9

In de legende wordt een omstandige Franstalige omschrijving gegeven over welke ijkpunten men gebruikte om de hoogten en laagten te meten, en wordt het hoogste en laagste punt in Brugge vermeld:

Hieruit blijkt dat er in die tijd twee ijkpunten in Brugge waren: een steen in de brug aan de Ezelpoort, en een gevelsteen in het toenmalige station op het Zand.

Page 10: De Hoogtepunten van Brugge

10

5. Een geheim genootschap in ’t Hoogste van Brugge: de Gilde Noodvier

Even terug naar ’t Hoogste van Brugge. Hier speelde zich een merkwaardig verhaal af van geheime genootschappen en vrijmetselarij in Brugge… Op zijn persoonlijke website doet Andries Van den Abeele zijn verhaal van de Gilde Noodvier5. “…Op het gestelde uur trokken we naar het Hoogste van Brugge, altijd alleen en om ons heen kijkend of niemand ons volgde. Vooral voor de collegesurveillant waren we gewaarschuwd: de collegeoverheid mocht hiervan niets weten. De deur van het achterhuis stond op een kier en we trokken direct naar de kelder. Bij het binnentreden groetten we met het "Vliegt de Blauwvoet – Storm op zee". De dagorde van de bijeenkomst verliep volgens een vast schema. Eerst werd de "Psalm" van Rodenbach gebeden, waarna het verslag van de vorige bijeenkomst werd voorgelezen en gecommentarieerd. Daarna werd uitgebreid ingegaan op de toestand in de klas. Onze klasgenoten werden ter sprake gebracht. Men noteerde wie "franskiljon" was en wie tot de scoutsgroep Sint-Lodewijk behoorde, wat als een aanwijzing werd beschouwd dat hij met de "franskiljons" sympathiseerde. Verder werden de "echte Vlamingen" aangeduid en werd besproken hoe men de onverschilligen kon "veroveren". Concrete actiepunten werden afgesproken: gesprekken die moesten gevoerd worden met één of ander klasgenoot teneinde zijn Vlaamse overtuiging te verstevigen, actie tegen één of andere "franskiljon", werk dat moest gepresteerd worden om de KSA, de missiebond of andere organisaties te infiltreren en zo mogelijk in handen te nemen. Ook ABN-actie behoorde – met wisselend succes – tot de bestendige aandachtspunten…” Deze uitgebreide ‘bekentenis’ is interessant in vele opzichten, maar kadert vooral hoe de Vlaamse zaak na de tweede Wereldoorlog eerst clandestien groeide, maar pas later uitgroeide toe een politieke beweging (Volksunie, 1955). Genoeg gepraat, we hebben nog geen honderd meter gefietst. Tijd voor actie!

6. Een blik op de Kapucijnenkerk We laten het concertgebouw rechts liggen. Vergelijk nog even je zicht op het concertgebouw met de aquarel van Eugène Legendre uit 1850. We zien een opname van de voormalige Kapucijnenkerk die samen met het klooster tussen 1617 en 1620 werd gebouwd.

5 Op www.andriesvandenabeele.net , klikken op Search, tik het zoekwoord ‘hoogste’ in en lees het artikel over de Gilde Noodvier.

Page 11: De Hoogtepunten van Brugge

11

De aquarel werd gemaakt, gezien vanaf de Westmeers (ter hoogte van de huidige herberg ’t Putje). Rechts zijn de oude gebouwen van ’t Putje zichtbaar. Centraal zien we de brug over het Capucienenreitje. De linkermuur van dit brugje zie je ook nog op de hedendaagse foto (natuurlijk niet meer de oorspronkelijke). De schattige rij waardevolle 16de eeuwse huisjes links werden in 1968 gesloopt om de toegang tot de Westmeers te vergemakkelijken en om een paar parkeerplaatsen bij te winnen… Het klooster zelf onderging een langzame dood. In 1837 werden de eerste besluiten uitgevaardigd voor de aanleg van de spoorlijn Gent-Brugge-Oostende. Een heel stuk van de kloostertuin en een deel van de kloostercellen werden toen onteigend. Toen men echter ook van plan was een goederengebouw op te richten en een groter station dan dat van 1842, was het lot van het klooster bezegeld. In 1867 greep de openbare verkoop plaats en werd het 17e eeuwse klooster met de prachtige kapel gesloopt. We fietsen de Westmeers in, naar de Professor Dokter J. Sebrechtstraat. 7. Zicht op het begijnhof ? We stoppen even in de Sebrechtstraat en gaan zitten op de trappen van de vroegere Minnewaterkliniek. In 1886 zagen we dit als we naar het begijnhof keken:

Page 12: De Hoogtepunten van Brugge

12

Dit is een schilderij van Bruno De Simpel, dat het zicht op het begijnhof voorstelt. Op de voorgrond de Begijnhofmeersen, die reeds opgehoogd zijn met aarde afkomstig van de molenwallen van de Boeverievest. Nog hetzelfde jaar zal met op deze plaats beginnen met de bouw van de Minnewaterkliniek. 8. De klim op de vesten We fietsen nu de vesten op, over de Minnewaterbrug. Tot op vandaag is deze omwalling van 1297-1300 de zeer tastbare limiet van de stad gebleven. In de loop van de eeuwen heeft ze echter wel wat wijzigingen ondergaan. Zo zijn alle stadspoorten wel enkele keren her- of verbouwd. Dit verklaart waarom bvb. De Smedenpoort en de Ezelpoort stijlkenmerken vertonen die niet bepaald middeleeuws zijn. Ook heeft men vanaf de late 16de eeuw de stadswallen aan de krachtiger vuurwapens en de nieuwe belegeringstechnieken van die tijd aangepast, door ze te voorzien van bastions6 en ravelijnen7. Vanaf 1578 koesterde men plannen in die richting, maar de aanleg van een echte gebastioneerde (‘stervormige’) omwalling schijnt pas in 1614 van start te zijn gegaan. Omdat Brugge toen geen grote strategische betekenis had en die later ook nooit meer kreeg, zijn die bastions steeds erg slecht onderhouden gebleven (niet zo in Ieper of Menen, die strategischer aan de Franse grens lagen…). De anonieme kopergravure hieronder uit 1660 toont hoe het er vanop afstand uitzag, vanuit het westen:

6 Een bastion (Frans woord uit de vestingbouwkunde) of een bolwerk is een uitspringend verdedigingswerk van aarde of steen en maakt onderdeel uit van een vesting of een fort (Wikipedia). 7 Een ravelijn is een buitenwerk van een vesting. Het is een vijfhoekig of redanvormig versterkt eiland dat zich aan de buitenkant van de vestingmuur bevindt, maar dat in sommige gevallen aan de vesting is vastgebouwd. De punt van het ravelijn steekt dan uit in de vestinggracht (Wikipedia)

Page 13: De Hoogtepunten van Brugge

13

Tot in 1860 fungeerden de grachten en poorten nog als fiscale barrière: tot dat jaar moest men immers op de meeste producten die de stad binnengebracht werden, invoertaksen of ‘octrooien’ betalen. De poorten waren hierbij de ideale tolkantoren. Toen de octrooien werden afgeschaft was er eigenlijk geen reden meer om de poorten of vestingen te behouden… maar gelukkig hadden de Bruggelingen ondertussen hun vestingen leren waarderen als wandelgebied (zie verder)… 9. Verdwenen monumenten langs de Katelijnevest Eenmaal voorbij het Minnewaterpark kunnen we het paadje voor rolstoelen links infietsen, om uit te komen aan de ingangspoort van het park. We stoppen bij twee stille getuigen van de eeuwenlange bedrijvigheid in deze buurt: een klein Sint-Arnoldusbeeldje boven de ingangspoort van het Minnewaterpark, en enkele kolossale molenstenen in het gras… Een van de vele Brugse watermolens was de Hongersnoodmolen, hier gelegen. Hij was verbonden met het Bakkersreitje, dat uitmondt 50 meter ten zuiden van de begijnhofbrug in de Reie. Deze oude stadswatermolen wordt al vermeld in 1291 8. In 1481 wordt hij omgebouwd tot graanmolen, later nog tot volmolen9 en tot schorsmolen10. In

8 De oudste vermelding van een watermolen in West-Vlaanderen kan je lezen in het dagboek van Galbertus (over de moord op Karel de Goede, 1127). Het betreft hier de molen bij de Molenbrug (Langestraat/Hoogstraat).

Page 14: De Hoogtepunten van Brugge

14

de jaren 1900 wordt de molen omgebouwd tot fabriek, en krijgt ze het uitzicht zoals op onderstaande foto (links). Er wordt een moderne maalderij ingericht, met motoren i.p.v. de schepraderen van de oorspronkelijke molen. In 1919 start een nieuwe episode: de heren August Van Neste, D’Hoedt en Cauwe richten een samenwerkende vennootschap op en verbouwen de Hongersnoodmolen als ‘Brouwerij du Lac’. De boog boven de toegangspoort die je nu nog ziet werd verhoogd om wagens op het terrein binnen te laten. In een nis in de poort staat de Heilige Arnoldus, patroon van de bierbrouwers. Eerst werd er bier van lage gisting gebrouwen: Pils Lac, Minnebraü, Munich. Later ook bier van hoge gisting, en het patersbier Abdij van Steenbrugge. Dé specialiteit was echter het Bocqbier, het eerste blond bier dat in Brugge gebrouwen werd. Het speciale eraan is dat het water van de rivier de Bocq kwam, een zijrivier van de Maas… De ‘Brasserie du Lac’ was echter geen zaak die de eeuwigheid zou trotseren zoals de molen, want al in 1963 werd het volledige gebouw afgebroken. Hieronder (rechts) zie je, naast de oude foto van de brouwerij, hoe het doodlopende straatje er nu uitziet.

9 Vollen of walken is de bewerking van wollen weefsel om het te doen vervilten, d.w.z. het tot een dichte, egale massa ineen te werken via kneden. Oorspronkelijk gebeurde dit door een mengsel van water en klei en andere bestanddelen. Daarvoor gebruikte men grote kuipen waarin met volde met de voeten (voetvolders). Men kon het weefsel ook persen tussen walsen onder toevoeging van bijtende en ontvettende stoffen. Door het vollen verliest het ruwe doek tot 50% van zijn oppervlakte! 10 Molen waarin eikenschors tot run gemalen wordt. Run is fijngemalen eikenschors, gebruikt voor het looien van leer of voor andere doeleinden, zoals strooisel of bemestingsmiddelen

Page 15: De Hoogtepunten van Brugge

15

10. Een groene gordel uit de 19de eeuw Fiets verder bergaf naar de Katelijnepoort. Opgepast: dit is een steile daling met aan het eind een drukke weg, dus wees klaar om in de remmen te gaan… Geniet tot aan de Kruispoort van de hoogten en laagten langs de vesten, en de mooie groenaanleg. In 1848 werd in de gemeenteraad geopperd om een centrale stortplaats voor huisvuil in te richten, door het gedeeltelijk dempen van het minnewater en het afgraven van een stuk Katelijnevest. Er was economische crisis, epidemieën waren schering en inslag, dus gezondheidsmaatregelen waren dringend nodig. Gelukkig kwam hiertegen groot protest: door het nivelleren van de Katelijnevest, een geliefkoosde wandelroute, zou bovendien het panoramische uitzicht op het platteland verloren gaan… Vanaf 1849 werd aangedrongen op het maken van een algemeen plan voor deze wandeling: een plan om de vesten om te vormen tot een groene wandeling. Egidius Rosseel, bekend Leuvens landschapsarchitect, begon vier jaar later met het ontwerp om de Gentpoortvest om te vormen tot een ‘wandeling’. Hij had goede referenties: het Astridpark (1851), de tuin van de bank van Dujardin in de Eekhoutstraat (1834), en landschapstuinen in Frankrijk en Duitsland. Na zijn overlijden deed men beroep op de Gentse landschapsarchitect Hubert van Hulle (de naam heeft tot op vandaag bekendheid in de wereld van de tuinaanleg en de plantenkweek), die al het Citadelpark in Gent op zijn palmares had staan. De aanleg van de Boeverievest (1879), de Begijnenvest (1882) en de Kruisvest (1915) volgden. De aanleg is sterk beïnvloed door de engelse landschapstuinen: kronkelende paadjes, mooi aangelegde graspartijen, en heel wat boomsoorten uit anderen werelddelen in Europa ingevoerd. De vereiste was natuurlijk dat de boom winterhard moest zijn, vandaar dat heel wat bomen uit Noord-Amerika en de gematigde streken van Azië afkomstig zijn: zomereik, beuk, plataan, zilverlinde, linde, witte paardekastanje… (let op de naambordjes op de bomen als je passeert). Er was in die tijd (1895) zelfs sprake van een ‘Police des ramparts’, een viertal agenten die instonden voor de bewaking van de 26 hectare groen rond de stad. Vaak waren er klachten en schademeldingen van vandalisme… door de militairen gelegerd aan de Kazernevest, die in een bui van dronkenschap de jonge boompjes omsabelden of de schors van de bomen kapten. Boetes liepen op van 10 tot 100 frank en 3 dagen tot 3 maanden gevangenis… 11. Een ‘Gezellig’ kwartier Eenmaal voorbij de Gentpoort kan je de Bonne Chieremolen opfietsen. Doe dit niet als er veel wandelaars op het pad lopen, je zou ze alleen maar hinderen in je steile klim.

Page 16: De Hoogtepunten van Brugge

16

Vanop de molenterp heb je een mooi zicht op het Gezellekwartier. Zoals in de inleiding vermeld, heb je hier het mooiste zicht als de bladeren van de bomen zijn. Toen er nog wat minder begroeiing was, zag deze buurt er zo uit (J.Nehrath, Brussel, 1897):

Tot in het begin van de 20ste eeuw bleven aan de rand van de binnenstad, tegen de binnenkant van de vestingen, nog vrij uitgestrekte onbebouwde gebieden over. Daar behoorden ook de tuinderijgronden tegenaan de Kruisvest bij (‘hoveniersland’). Hier lagen dus de ‘goede gronden’. De soldaten, die in de Langestraat gekazerneerd waren, kwamen hier te paard oefenen. In 1924 besliste de Brugse gemeenteraad dit perceel van ca. 4,5 hectare aan te kopen en om te vormen tot een rustige, riante en sfeervolle groene wijk. De residentiële wijk kreeg de naam Gezellekwartier, omdat het geboortehuis van de dichter daar in de onmiddellijke omgeving staat. De straten kregen er de naam van bekende Vlaamse schrijvers: Stijn Streuvels, Hugo Verriest. Wie er grond kocht en een huis bouwde, diende zich aan strikte stedenbouwkundige voorschriften te houden, onder meer betreffende de maximale bouwhoogte en de beschildering van de gevels. Net tegenover de Bonne Chieremolen is er nog een schuttersgilde gevestigd, de “Schuttersgilde van Sint Joris”, waar geschoten wordt met aloude kruisbogen. Deze Brugse gilde is de oudste kruisbooggilde van het land en heeft, net als veel schuttersgilden, een militaire oorsprong. Ooit was het een stedelijke militie, die zorgde voor de ordehandhaving en het vrijwaren van de

Page 17: De Hoogtepunten van Brugge

17

rechten van volk, land, stad en vorst. Door de uitvinding van het buskruit veranderde echter de manier van oorlogsvoering en vanaf 1400 ging het militaire karakter van de gilden verloren. Ze evolueerden tot wat ze nu zijn: vrijetijdsbesteding. Leuk om weten is dat kruisboogschutters ooit in de ban van de Heilige Kerk werden geslagen. Hun pijlen konden immers moeiteloos de harnassen van de ridders doorboren en dat vonden de slachtoffers niet sportief. Dus werden de toenmalige pausen onder druk gezet om de banvloek uit te spreken over de kruisboogschutters. Het huidige lokaal van de Sint-Jorisgilde is op afspraak te bezoeken, en staat boordevol eeuwenoude verwijzingen naar de schuttersgilde11. Fiets de molen af (steil…) richting Verloren Hoek.

12. De geheimzinnige Grandmère molen

Een fotograaf die regelmatig in Brugge op bezoek was en ons een aantal foto’s naliet is de Kortrijkse zijdedraadspinner Albéric Goethals (1843-1897). Op bovenstaande opname uit 1864, in stereo opgenomen, zien we een kijkje op de Carmersstraat met de Sint-Sebastiaansgilde waarop nog de door Delascenserie in 1899 afgebroken aangebouwde kapel is te zien. De

11 De Sint-Jorisstraat in Brugge verwijst naar dezelfde schuttersgilde, die vroeger aldaar gevestigd was. Een belangrijk overblijfsel is de monumentale en pas gerestaureerde toren voor de normaalschool. Op deze plaats stond vroeger het volledige gebouwencomplex van de Sint-Jorisgilde.

Page 18: De Hoogtepunten van Brugge

18

Carmersstraat heeft een typische afwisseling van volkse huisjes die treffen de negentiende-eeuwse werkmanssituatie tonen, en de zogenaamde ‘hoge huizen’ (links in de verte) voor de officieren van de kazernes bij de Kruispoort. Rechts bemerken we het Engels klooster en op de voorgrond de molenmote van de windmolen ‘de Grandmere’ die in 1877 gesloopt werd. Op het ogenblik van het maken van deze opname stond Goethals dus met de rug naar de nog aanwezige molen. Op de hedendaagse foto-opname zien we inderdaad de aangebouwde kapel niet meer, maar komt de neo-gotische Delascenserie-gevel mooi tot zijn recht. Nog even terug naar de verdwenen Grandmère molen. Op onderstaande unieke pentekening, afkomstig uit het schetsboek van een zekere Lady Gordon die in juni 1833 een bezoek aan Brugge bracht, hebben we een ongewoon zicht vanuit de Carmersstraat. Nu zien we links het Engels klooster afgebeeld, met zijn merkwaardige koepel, en rechts het Sint-Sebastiaansgilde. Centraal staat de staakmolen ‘de Grammeere’ of de Grandmère molen.

Page 19: De Hoogtepunten van Brugge

19

Op de mote van deze molen stond destijds de ‘Schellemolen’, die in 1580 eigendom was van ene Joris Van Noorweghe. De molen wisselt heel vaak van molenaar en van eigenaar. In 1865 wordt de molen door brand geteisterd en wordt hij niet meer hersteld. Door de aankooppolitiek van de stad om de molens te slopen voor de aanleg van wandelpaden (zie hoger), wacht de eigenaar af. Pas in 1877 koopt de stad de molen en mote voor 2700 frank. Eind van dat jaar wordt hij gesloopt, en komt er een einde aan de geschiedenis van de Grandmère molen. Hieronder links zie je een unieke opname op foto (!) van de Grandmère molen. In een gezicht op stereokaart uitgegeven door de Duitse fotozaak A.Braun in Dornach zie je merkwaardig genoeg (en met veel moeite!) de bewuste molen staan, nog voor de brand in 1865. Links zien we een gedeelte van het Engels klooster en rechts het torentje van het Sint-Sebastiaansgilde. Centraal prijkt dan de molen die in het verlengde stond van de Carmersstraat. De opname dateert van 1860.

Page 20: De Hoogtepunten van Brugge

20

13. Over ’t Laagste van Brugge en overstromingen We fietsen verder door de Peterseliestraat. Merk op dat het fietsen hier goed vooruit gaat, ondanks de hobbelige kasseien: we fietsen bergaf. We naderen immers het laagst gelegen natuurlijke punt van de Brugse binnenstad: het kruispunt tussen de Peterseliestraat en de Potterierei.

We bevinden ons op een hoogte van 5m19cm (we baseren ons opnieuw op de hogervermelde kaart uit 1904-1907).

Steek over en stop met de fiets aan de oever van Reie. Het waterpeil staat hier vaak zeer hoog, zeker als we ervan uitgaan dat je deze fietstocht in de winter doet… (zie fietstochttip 2 in de inleiding).

Page 21: De Hoogtepunten van Brugge

21

Over waterpeil gesproken. Leuk om even naar te verwijzen – naar ik veronderstel zullen de fietsers geen laptop met internet op de fiets hebben – is de website http://flood.firetree.net/, een dynamische kaart van de stijging van het zee-niveau. Deze website beschrijft de effecten van de opwarming van de aarde en het effect daarvan op de stijging van het zee-niveau. Zoom eerst in op Brugge. Als je dan, in de linkerbovenhoek, de stijging van het zeeniveau kiest, zie je het effect op onze stad. Ter illustratie kiezen we voor een stijging van 3m. De grijze gebieden overstromen:

Zoals je ziet is het gebied van de Haarakkerstraat en de Potterierei volledig overstroomd. De hypochonder in u kan eens op zoek gaan naar zijn woonplaats en spelen met het zeeniveau…

Page 22: De Hoogtepunten van Brugge

22

14. “l’ Histoire se répète” op de Koeleweimolen Vaak wordt van onderstaande foto van Dubois de Néhaut uit 1858 verkeerdelijk vermeld dat hij genomen is vanaf de molenwallen aan de Kruisvest, en meer bepaald vanop de Koeleweimolen. Dit kiekje is genomen vanop de toren van de Duinenabdij. We zien links de Sint-Walburgakerk, dan het stadhuis in de verte, dan de Onze-Lieve-Vrouwetoren waarvan de toen nieuwe spits bijna voltooid is (de stellingen zijn er nog), dan het Belfort en uiterst rechts de traptoren aan de Woensdagmarkt. Om deze foto iet of wat na te bootsen, fietsen we naar de Koeleweimolen, de laatste van de vier op onze weg, vlakbij de Dampoort. De toren van de Duinenabdij wordt op het ogenblik van dit schrijven immers gerestaureerd, en is niet publiek toegankelijk. We klimmen (te voet) op de terp.

Page 23: De Hoogtepunten van Brugge

23

Op de hedendaagse foto van op de Koeleweimolen zien we de Sint-Walburgakerk, het stadhuis niet omdat we iets westelijker staan, de Onze-Lievevrouwetoren (‘historia repetitia est’ ofte de geschiedenis herhaalt zich: dit keer staat niet het torendak maar de toren in de steigers…), het belfort en de Sint-Salvatorskathedraal (staat in de mist op de oude foto).

15. Fietsen op de brug aan de Sint-Pieterskaai ?

Hierboven zien we het stadsprofiel van Brugge in het midden van de 17de eeuw, door de Antwerpse tekenaar en graveur Johannes Peeters (1654). De stad is afgebeeld vanuit het noordwesten. De namen in de legende zijn niet altijd juist (1. moet Sint-Gillis zijn, 7. is Sint-Jacobs en 10. is Sint-Salvator). Wat ook niet juist is is de afgebeelde toren van de Jezuïetenkerk, thans de Sint-Walburga. De toren was door de architect wel in die vorm voorzien, maar werd in werkelijkheid nooit uitgevoerd. De gravure is gemaakt ongeveer ter hoogte van waar nu de brug langs de Sint-Pieterskaai ligt. We kunnen de brug niet meer opfietsen, want het fietspad leidt ons langs de brug weg. Wat we wel kunnen is te voet de brug opwandelen. Het zicht richting stad – in afwezigheid van al te veel gebladerte – moet sterk op de gravure lijken. Alleen de oude Sint-Walburgakerk staat er niet meer vandaag.

16. Voor de sportieve fietser: het Sint-Janshospitaal, de Hogeweg en wat etymologie

Wie het wat sportiever wil aanpakken fietst nu door naar het Sint-Janshospitaal. Op speciale aanvraag kan men toegang krijgen tot de bibliotheek op de hoogste verdieping van het hospitaal, van waaruit men een prachtig zicht heeft op de stad en de polderstreek. Ook vanuit de trappenhal is het panorama magistraal. Neem hiervoor de centrale lift (verdieping: hoe hoger

Page 24: De Hoogtepunten van Brugge

24

hoe mooier), loop de gang naar rechts tot het eind, en stap de trappenhal binnen… De omweg via het Sint-Janshospitaal is – qua hoogtepunten - ook de moeite waard voor het vervolg van het traject. Fiets via de twee ‘bulten’ (de eerste brug gaat over de ‘Oostendse vaart’, de tweede brug overspant de Bevrijdingslaan) naar de Hogeweg. Zoals al eerder vermeld op het Zand, zitten we hier opnieuw op een ‘verheven’ plaats in het landschap. Alhoewel daar niks meer van te merken is:

Deze onromantische plaats aan het begin van de Hogeweg geeft onmogelijk het prachtige zicht weer dat Antoon Van den Wyngaerde, midden 16de eeuw, tekende. Uit onderzoek blijkt dat zijn pentekening de stad toont vanuit het zuidwesten. De kunstenaar bevond zich op een hoog standpunt (gebouw, molen?), ongeveer aan het begin van de Hogeweg:

Van den Wyngaerde, die wellicht van Antwerpse origine was, specialiseerde zich in het tekenen van zeer fijn uitgewerkte stadsgezichten. Van Brugge zijn

Page 25: De Hoogtepunten van Brugge

25

niet minder dan drie stadsgezichten bewaard. Eén ervan berust thans in het Plantin-Moretusmuseum te Antwerpen. Twee voorbereidende tekeningen die op het terrein zelf opgenomen zijn bevinden zich te Oxford. Bovenstaande tekening is nog nagenoeg onbekend, maar een bijzonder belangrijk document voor de historische topografie van de stad. Op zich een diepgaand onderzoek waard ! De dappere fietser verdient het ook om wat dieper in te gaan op de straatnamen-etymologie van enkele hoge (‘Hogeweg’) en lage straten (‘Legeweg’). We citeren Adolphe Duclos, schrijver van hét standaardwerk van de Brugse geschiedenis(1910)12. De schrijver toont aan dat uit de straatnamen of plaatsnamen kan afgeleid worden of we met een laaggelegen, moerassige of drassige omgeving te maken hebben, dan wel met een hoogte of heuvel: “…Il est cependant certain que de l’ensemble des appellations ressort une peinture assez exacte de la physionomie antique du territoire de notre ville…”. Over de Boeveriestraat: “Nous avons les prairies encore marécageuses de la Boterbeke où paissent les vaches à beurre et de la Boveria, mot gaulois qui a passé dans la langue française avec le sens general de pasturage, mais aurssi avec le sens special de bien rural et de vaine pâture…” Aan de Boeveriestraat lag eertijds vruchtbare, dus laaggelegen graasweide voor runderen. Over Sint-Maartensbilk: “Ces prairies occupent tout l’espace où se trouveront plus tard le Beilc ou pasturage, au nord de la Bouverie…”. Bilk betekent laaggelegen weidegrond. Over de Moerstraat: “Moerstraet signifie rue du Marécage, et non pas rue de Moor ou du Maure, comme M.Weale l’a dit…” De straatnaam verwijst dus niet naar de Moren, zoals verkeerdelijk werd verondersteld. Over Molenmeers, Verbrand Nieuwland, Braambergstraat, Langestraat en Ganzenstraat: “…le Braemberg offre le dernier pli de ces terrains plus élevés d’où l’on descend vers les marais du Molenmeersch, côtoyé par de bruyères qu’on a fertilisées en les incendiant (verbernt nieulant) et par le Beilc, au sud-est de la route romaine qui est devenue plus tard la rue Longue…” En in Blekerstraat, Stuivenberg, Stuifzande en Haarakkerstraat ziet Duclos verwijzingen naar duinen uit de vroegere Zwinstreek: “…Ici encore des dunes de l’ancienne Suène: le Blekker, le Stuivenberg, le Stuifzand, le Hairakker, que je croirais synonyme de Stoppelakker, comme qui dirait un champ peu fertile où l’on laisse les bouts de chaume, après la maigre moisson, et qu’on n’ensemence plus…”. De ‘haarakker’ was een onvruchtbaar veld dat men een tijdje niet bezaaide maar waar men de strohalmen liet liggen. Via de Legeweg (lage weg) fietsen we terug naar ’t Zand. Daar wacht ons een dorstlessend café-bezoek.

12 Bruges, Histoire et Souvenirs, p.22-24

Page 26: De Hoogtepunten van Brugge

26

17. Voor de vermoeide fietser: 366 trappen Ben je het moe om nog ver te fietsen, neem dan van de Sint-Pieterskaai de kortste weg naar de Markt. We zouden het vergeten, maar op de Markt ligt het meest voor de hand liggende hoogtepunt van Brugge: het belfort. Laat je uitbollen van aan de Eiermarkt tot aan de ingang van het belfort: je zal merken dat je fiets langzaam naar beneden bolt… Op de markt bestaat een hoogteverschil van noord naar zuid van 2 meter (9m25 op de Eiermarkt, 7m11 aan het begin van de Wollestraat):

Voor de dapperste klimmers op het einde van het fietstochtje: het Belfort is 83m hoog, na 366 trappen bereik je het hoogste punt, met als resultaat een onovertroffen 360° zicht…

Page 27: De Hoogtepunten van Brugge

27

Als je op de top van het belfort staat, besef dat het is gebouwd op moerassige ondergrond. Daarom heeft men tussen de verschillende fundeerlagen dierenhuiden aangebracht. Dit om verzakkingen tegen te gaan, en om stabiliteit in de ondergrond te krijgen… Als je vanop het midden van de Markt of vanuit de Vlamingstraat naar de toren kijkt, zou je zelfs gaan denken dat de verzakking al begonnen is: de toren lijkt lichtjes naar links te hellen… (of dit echt zo is laten we in het midden) Kies een etablissement uit op de Markt en les welverdiend je dorst !

Page 28: De Hoogtepunten van Brugge

28

Bronnen

Fotomateriaal Een Eeuw Brugge, Jaak A. Rau, Brugge: Uitgeverij Van de Wiele, 2001-2002, deel 1 (1800-1900) en deel 2 (1900-2000)

Brugge, Historische Stedenatlas van België 2, Marc Ryckaert, Brussel: Gemeentekrediet van België, 1991 Brugse Stadsgezichten door de 19de en 20e-eeuwse kunstenaars, Jaak A. Rau, Brugge: Uitgeverij Van de Wiele, 1996

Website www.beeldbankbrugge.be , gedigitaliseerde beelden uit de collecties van diverse instellingen (Stadsarchief Brugge, Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing). Eigen werk, fotografie met Nikon D60 digitale reflexcamera, op 31 oktober 2009

Kaartmateriaal Website www.huizenonderzoekbrugge.be , doorklikken naar ‘Historische Atlas Brugge’. Naast de bekende kaart van Marcus Gerards uit 1562 vinden we hier de voor hoogtemeting zeer

bruikbare kaart ‘Algemeen Stadsplan Stad Brugge, Dienst der Werken’ (1904-1907). Website http://flood.firetree.net/, een dynamische kaart van de stijging van het zee-niveau. Deze website beschrijft de effecten van de opwarming van de aarde en het effect daarvan op de stijging van het zee-niveau.

Literatuur De straatnamen van Brugge: oorsprong en betekenis, Albert Schouteet, Brugge: Vandenbroele, 1977

Website www.robbrechtendaem.com voor meer achtergrond rond de filosofie van het Concertgebouw Bruges, Histoire et Souvenirs, Adolphe Duclos, Brugge: Westvlaamse Gidsenkring, 1976, herdruk van de 1ste uitgave: Bruges: K. Van de Vyvere-Petit, 1910

Website www.andriesvandenabeele.net voor het verhaal achter de Gilde Noodvier Stedenbouwkundige Ontwikkeling van Brugge, Marc Ryckaert, cursusmateriaal opleiding Stadsgids, januari 2009.

Geschiedenis van Brugge, Noël Geirnaert, cursusmateriaal opleiding Stadsgids, december 2008. Groen Brugge, uitgeverij Gemeentekrediet, 1987 De Verdwenen Hongersnoodmolen en de Brouwerij ‘du Lac’, Walter Deduytsche,

Gidsenkroniek, september 1989