16
De Gelaarsde Kat De gelaarsde kat

degelaarsdekat

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

De Gelaarsde Kat

De gelaarsde kat

Een molenaar liet aan zijn drie zonen niets anders na dan zijn molen zijn ezel en zijn kat. De oudste kreeg de molen de, tweede de ezel en de derde de kat.

De derde was zeer bedroefd hij dacht dat als zijn broers samen gingen werken konden ze veel geld verdienen. De kat had dat gehoord maar deed of hij niksmerkte.

De kat zei:''wees maar niet bedroefd, meester, u hoeft mij alleen maar een zak en een paar laarzen voor mij te laten maken en ik verzeker u dat u tevreden zalzijn.

Toen de kat gekregen had wat hij vroeg, trok hij parmantig de laarzen aan, hing de zak om zijn nek, hield de koorden met zijn twee voorpoten vast en gingnaar een konijnenberg waar het wemelde van konijnen. Hij deed wat zemelen en koolblaadjes in zijn zak, ging toen liggen alsof hij dood was en wachtte tot er eenof ander jong konijn, dat nog weinig ervaring met de listen dezer wereld had, in de zak zou kruipen om te eten wat er in was.Nauwelijks lag hij daar of hij kreeg alzijn zin. Een jong en onbezonnen konijn kroop de zak in, de kat trok onmiddellijk de koorden dicht, greep hem vast en sloeg hem zonder pardon dood

Hij ging met zijn prooi naar de koning omdat hij hem wou spreken. Toen hij in de kamer kwam maakte hij een buiging en zeiSire, hier is een wild konijn datik u, in opdracht van de Markies van Carabas (zo luidde de naam die hij zijn meester beliefde te geven) kom aanbieden." Waarop de koning zei:"Zeg aan uwmeester, dat ik hem dank en dat hij mij een groot plezier heeft gedaan."

Twee of drie maanden ging de kat zo door met de koning van tijd tot tijd wildbraad uit de jachtbuit van zijn meester aan te bieden.

Op een dag, toen hij wist dat de koning een rijtoer zou maken langs de boorden van de rivier, tezamen met zijn dochter, die de mooiste prinses ter wereld was,zei hij tegen zijn meester: "Als u mijn raad wilt opvolgen, dan is uw fortuin gemaakt. U hoeft niets anders te doen dan te gaan baden in de rivier, op een plek die iku zal wijzen, en mij maar verder mijn gang te laten gaan."

De Markies van Carabas deed wat zijn kat hem aanraadde, zonder te weten waar het goed voor was. Terwijl hij daar aan het baden was, kwam de koningvoorbij en de kat begon zo hard als hij maar kon te roepen: "Help! Help! De Markies van Carabas verdrinkt!

Op dat geroep stak de koning zijn hoofd uit het portierraampje van het rijtuig en toen hij de kat herkende die hem zo vaak jachtwild had gebracht, beval hijaan zijn lijfwacht om zo vlug mogelijk de Markies van Carabas te hulp te snellen. Terwijl men de arme markies uit de rivier haalde, naderde de kat de koets en zeitegen de koning dat er dieven waren gekomen, terwijl de markies aan het baden was, en die hadden al zijn kleren gestolen, hoewel hij uit alle macht 'Houd de dief!'had geroepen. (Het slimme dier had de kleren onder een grote hoop stenen verstopt). De koning gaf dadelijk aan de dienaren van zijn garderobe bevel om voor deMarkies van Carabas een van zijn mooiste kostuums te gaan halen. De koning overlaadde hem met vriendelijkheden en daar de prachtige kleren die hij zo juistgekregen had, hem uitstekend stonden (want hij was knap en welgeschapen) vond de dochter van de koning hem heel aardig en nauwelijks had de Markies vanCarabas haar twee of drie keer eerbiedig maar toch enigszins teder aangekeken, of ze was al tot over haar oren op hem verliefd. De koning wenste dat hij in zijnkoets stapte en met de rijtoer meeging. De kat, die opgetogen was toen hij merkte dat zijn plan zo goed lukte, liep vooruit en kwam bij een aantal boeren die bezigwaren een grasveld te maaien. Hij sprak tot hen: "Brave lieden, jullie moeten tegen de koning zeggen dat het veld, waar je aan het maaien bent, van de Markiesvan Carabas is, want anders zullen jullie allemaal in stukjes worden gehakt."

Inderdaad vroeg de koning van wie het weiland was, dat ze aan het maaien waren. "Van de Markies van Carabas," riepen zij allen tegelijk, want ze warenbang geworden voor de bedreigingen van de kat. "U hebt daar een mooi stuk grondbezit," zei de koning tegen de Markies van Carabas. "U ziet wel, sire,"antwoordde de Markies, "dat het een weiland is, dat elk jaar heel wat opbrengt."

De kat, die aldoor vooruit liep, zag toen een groep boeren die aan de oogst bezig waren en zei tegen hen: "Brave lieden, als je niet zegt dat al dat koren van deMarkies van Carabas is, zul je allemaal in stukjes worden gehakt." De koning, die een ogenblik later voorbijreed, wilde weten van wie dat koren was, dat hij daarzag. "Dat is van de Markies van Carabas," antwoordden de boeren en de koning was er wederom over verheugd - en de Markies ook. De kat, die voor de koetsuitliep, zei steeds weer hetzelfde tot allen die hij tegenkwam en de koning was een en al verbazing over de uitgestrekte bezittingen van de Markies van Carabas.

Tenslotte kwam de kat bij een prachtig kasteel, het eigendom van een reus, die schatrijk was, want al de landerijen waar de koning langs was gereden,behoorden bij dat kasteel. De kat zorgde eerst dat hij te weten kwam wie die reus was en wat hij zo al kon. Toen verlangde hij hem te spreken, en zei dat hij niet zovlak langs het kasteel voorbij wilde gaan, zonder de eer te hebben hem zijn opwachting te maken. De reus ontving hem zo hoffelijk als een reus maar kan en liethem plaats nemen. "Er wordt beweerd," zei de kat, "dat u de gave bezit om u te kunnen veranderen in allerlei soorten van dieren. Bijvoorbeeld dat u zich kuntveranderen in een leeuw of een olifant."

"Dat is waar," antwoordde de reus bars, "en om het te bewijzen zal ik mij in een leeuw veranderen." De kat schrok zo hevig toen hij plotseling een leeuw voorzich zag staan, dat hij onmiddellijk de dakgoot in klom, maar het ging moeizaam en gevaarlijk, vanwege zijn laarzen, die er niet voor deugden om ermee over dedakpannen te lopen. Na een tijdje, toen hij gezien had dat de reus weer zijn eigen gestalte had aangenomen, kwam de kat naar beneden en bekende dat hij geweldigbang was geweest. "Ze hebben mij ook nog verzekerd," zei de kat, "maar ik kan het bijna niet geloven, dat u zelfs de kunst verstaat om u in hele kleine dieren teveranderen, bijvoorbeeld een rat of een muis. Ik moet u eerlijk zeggen: dat lijkt mij onmogelijk."

"Onmogelijk?" hernam de reus, "dat zul je eens zien!" En op hetzelfde ogenblik veranderde hij zich in een muis die over de vloer trippelde. Zodra de kat dathad gezien, sprong hij er op af en at hem op. Ondertussen reed de koning langs het prachtige kasteel van de reus en wilde er binnen gaan. Toen de kat het ratelenvan de wielen over de valbrug hoorde, liep hij hem tegemoet en zei tegen de koning: "Ik heet uwe majesteit welkom in het kasteel van de Markies van Carabas.""Wat! Mijnheer de Markies," riep de koning, "is dit kasteel ook al van u? Zo iets moois als deze binnenplaats en al die gebouwen er omheen zag ik nog nooit. Alsu mij toestaat, laten wij het dan eens van binnen bezichtigen." De markies reikte de jonge prinses de hand en volgde de koning die voorop liep. Zij kwamen in eengrote zaal waar een heerlijke maaltijd gereed stond, die de reus had laten klaarmaken voor zijn vrienden, die hem die dag zouden bezoeken, maar die niet naarbinnen durfden te gaan omdat ze wisten dat de koning er was.

De koning was verrukt over de goede eigenschappen van de Markies van Carabas, en zijn dochter ook, want die stond al helemaal in vuur en vlam voor hem,en toen hij de uitgestrekte goederen zag die de markies bezat zei hij tot hem, nadat hij vijf of zes glazen wijn had gedronken: "Het hangt maar van u af, meneer deMarkies, om mijn schoonzoon te worden." De markies maakte een diepe buiging en aanvaardde de eer die de koning hem bewees. En nog diezelfde dag trouwdehij met de prinses. De kat werd een voornaam edelman en joeg voortaan alleen nog maar op muizen voor zijn plezier.