Upload
lou-jagt
View
212
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
WERK IN UITVOERING
Een Marokkaanse moeder in Nederland
Aflevering 1
Lou Jagt
Abstract Met ‘Werk in uitvoering’ wil de redactie van
Maatwerk meer aandacht aan casuıstiek besteden. In
deze nieuwe rubriek wordt een casus uit de praktijk van
het maatschappelijk werk in het kort besproken. De
beknopte casuıstiek-beschrijvingenmoet het beroepsmatig
handelen van de maatschappelijk werker meer zichtbaar
maken. Met de rubriek wil de redactie ook een bijdrage
leveren aan methodiekontwikkeling en discussie daarover.
We nodigen de lezers dan ook van harte uit om beschrij-
vingen naar Maatwerk te sturen (zie kader). In de eerste
afleveringen is de casuıstiek ontleend aan het kennisbe-
stand van Casus Consult (www.CasusConsult.nl), een
kennissysteem dat via internet hulpverleners in staat stelt
kennis te delen met en te toetsen aan de visie van collega’s.
De eerste bijdrage aan de rubriek is bewerkt en geredigeerd
door Lou Jagt, een van de redacteuren van Casus Consult.
Casus
Een Marokkaanse vrouw van 45 woont 23 jaar in Neder-
landmet haar man en vier kinderen. Ze komt zelf om hulp
vragen, waarbij het vooral om haar oudste dochter gaat.
Die is vanaf haar tweede jaar in Nederland, woont sinds
vijf jaar zelfstandig in Amsterdam en studeert aan de
kunst-academie. Met deze dochter heeft moeder heftige
conflicten die haar ertoe hebben gebracht een poging tot
zelfdoding te doen. Moeder spreekt redelijk Nederlands.
Hulpvraag client
‘Kunt u mij helpen met de omgang met mijn dochter? Zij
brengt schande over mijn gezin, ik doe alles om haar op
het rechte pad te houden, maar ze doet waar ze zelf zin in
heeft. Toch komt ze nog regelmatig thuis, maar dan komt
het tot heftige ruzies. Ik word er wanhopig van, ik heb al
een keer te veel pillen geslikt, maar dat wil ik niet meer.’
Probleemomschrijving
Client vertelt dat de huisarts haar naar een psychiater
verwezen heeft. Die gaf haar medicijnen vanwege slape-
loosheid en huilbuien. Zij vindt dat zij hier niets mee
opgeschoten is. De psychiater wilde niet praten over de
problemen met haar dochter. Daarover was zij veront-
waardigd. Zij is nu naar het (algemeen) maatschappelijk
werk gekomen omdat zij er de vrouwelijke Marokkaanse
maatschappelijk werker kent.
Met haar man kan zij niet praten, hij is erg passief.
‘Hij houdt wel van zijn kinderen, maar niet van mij. Ik
heb nooit de kans gekregen om te leren en kan niet goed
lezen en schrijven. Marokkaans zijn en moslim, dat telt
voor mij.’
Huilend: ‘Mijn oudste dochter wil niet dat ik een
hoofddoek draag, zij gelooft niet in Allah. Zij is het
eerste Marokkaanse meisje dat na de basisschool naar
de havo ging. Zij vond mij zielig en haar vader slecht,
van haar moest ik scheiden, hoe kon ik? Ze is een paar
keer van huis weggelopen, ik heb haar naar Marokko
ontvoerd. Ze kon terugkomen als ze niet meer zou weg-
lopen, en dat beloofde ze. Maar toen wilde ze naar de
kunstacademie … Haar wensen maakten me elke keer
ziek. Hoe kan een maagd nu alleen in een stad wonen?
Alsof het al niet erg genoeg was, kreeg ze later een
Nederlandse vriend; ik heb hem stiekem gebeld en
bedreigd. Gelukkig is aan die vriendschap een einde
gekomen. Later kwam ze aan met een Iranier, een asiel-
zoeker. Ik heb hem met pijn en moeite geaccepteerd, hij
Maatwerk (2004) 05:205–207
DOI 10.1007/BF03070494
13
was tenminste een moslim. Die man is later gevlucht
naar een ander land. Later hoorde ik dat mijn dochter
van hem heeft geleerd drugs te gebruiken.’
Op een gegeven moment kwam de dochter met een
filmploeg thuis om een reportage te maken over de situ-
atie van meisjes die weglopen en dan aan de drugs gaan.
Moeder was woedend, ze wilde niet op tv. Anderen zou-
den dan medelijden hebben en haar uitlachen. Een grote
ruzie was het gevolg waarbij de dochter haar sloeg,
schopte en beet. Toen heeft moeder pillen geslikt. Op
het moment dat de ziekenwagen haar afvoerde, riep
haar dochter dat moeder maar beter dood kon gaan.
‘Deze woorden hebben mij zoveel kracht gegeven dat ik
snel herstelde. Ik was woedend.’ Huilend vraagt de client:
‘Wat doe ik toch fout, waar heb ik dit aan verdiend?’
Probleemanalyse
Voor de client wegen de relatieproblemen met haar man
niet zo zwaar. Ze is al zo lang met hem getrouwd en heeft
een manier gevonden om met hem om te gaan. Open
praten met elkaar hebben ze nog nooit gedaan. Maar dat
haar oudste dochter haar niet in de gelegenheid stelt de rol
van goedemoeder te vervullen, kan ze niet verwerken; ze is
gekwetst en woedend over wat die dochter haar aandoet.
Ze wil met haar dochter praten maar weet niet hoe.
Hier speelt een generatie- en communicatieprobleem,
dat sterk beınvloed wordt door culturele factoren. Dui-
delijk wordt dat moeder steeds op haar dochter reageert
door haar met kracht vaste regels en voorschriften uit de
Islam voor te houden. De dochter verzet zich hier al even
krachtig tegen.
Op verzoek geeft client een voorbeeld van een type-
rende dialoog tussen moeder en dochter.
Dochter: ‘Ik heb je geslagen moeder, hoe moet het
met ons?’
Moeder: ’ Een Marokkaan laat zijn kind niet in de
steek, een moslim vergeeft, Allah moet je straffen, niet ik.’
Dochter: ‘Er bestaat geen Allah, zo gelovig ben je ook
niet, je hebt een doodzonde begaan.’
Moeder: ‘Dat is iets tussen mij en Allah. Hij zal me
vergeven.’
Pogingen tot toenadering komen van beide kanten,
maar stranden bij het minste en geringste. Moeder han-
teert de haar vertrouwde communicatiecodes, ‘Een mos-
lim doet dit niet en dat wel’ en de dochter communiceert
op een rechtstreekse, westerse wijze, maar voornamelijk
in verwijten. Een reeks escalaties is het gevolg, waar geen
van beiden nog uit weten te komen.
Wat moeder betreft wordt duidelijk dat ze heel geıso-
leerd leeft en niet weet hoe ze moet omgaan met haar
kinderen, die zo anders zijn opgevoed dan zijzelf.
Uit angst hen te verliezen klampt ze zich vast aan het
Marokkaans en moslim zijn en gebruikt godsdienstige
argumenten om hen te beschermen tegen vreemde invloe-
den. Daarom controleert ze haar kinderen ook stiekem:
ze luistert de telefoon af, controleert agenda’s. De oplos-
sing die moeder ‘kiest’ creeert in hoge mate het probleem.
De kinderen zien haar optreden niet als zorg maar als
wantrouwen. Nu rebelleert de oudste dochter, maar te
verwachten valt dat dat straks ook met de andere kinde-
ren kan gebeuren.
Hulpverlening
De (Marokkaanse) maatschappelijk werker overweegt
gezinsgesprekken, echtpaargesprekken, gesprekken met
moeder en dochter, en gesprekken met moeder alleen.
Tussen de laatste twee mogelijkheden aarzelt ze het lang-
ste, maar uiteindelijk biedt ze vijf individuele gesprekken
aan. Ze probeert uitdrukkelijk aan te knopen bij de
positieve instelling en mogelijkheden (strenghts) van de
client, die ze ook met zoveel woorden benoemt (daarmee
moeder bevestigend in haar moederrol). Als moeder wil
leren op een andere wijze uitdrukking te geven aan haar
moederlijke zorg en kwaliteiten, zodat de dochter die als
zodanig kan waarnemen, kan er een begin komen van
elkaar verstaan. Niet de vraag: ‘Wat doe ik toch fout?’
komt centraal te staan, maar: ‘Hoe kan ik het zo doen dat
wat ik wil, beter wordt verstaan?’. De werker denkt dat er
met een combinatie van een taakgerichte aanpak, geınte-
greerd met aspecten van communicatietheorie, goede
kansen zijn op een positief resultaat. Samen met moeder
kan zij via het ontwikkelen van ‘taken’ werken aan ver-
anderingen in het communicatieve gedrag. Minder van
hetzelfde bij moeder (controleren op gezag van hogere
machten) kan leiden tot minder van hetzelfde (verzet) bij
de dochter. Zo nodig, kan in er in tweede instantie nog
een aanbod komen voor moeder-dochter gesprekken.
Stuur een casus naar Maatwerk! Maatschappelijk
werkers, docenten of studenten die een casus willen
aanleveren voor de rubriek ‘Werk in uitvoering’,
kunnen richtlijnen voor de beschrijving opvragen
bij het redactiesecretariaat vanMaatwerk: Rita Pil-
kes, e-mail [email protected]. In deze eerste aflevering
van ‘Werk in uitvoering’ nemen we de richtlijn in
het tijdschrift op.
Richtlijn voor het aanleveren van een casus
De casuıstiekbeschrijving moet aan de volgende
criteria voldoen:
Korte beschrijving van de aanleiding van het
clientcontact en de context van de hulpverlening
(hulpvraag /klacht en/of probleemsituatie).
206 Maatwerk (2004) 05:205–207
13
Benoemen van de gehanteerde methodiek(en) en
verheldering van afwegingen om voor deze metho-
diek(en) te kiezen.
Indien aan de orde: toelichten met welke dilem-
ma’s de hulpverlener werd geconfronteerd bij de
gemaakte keuze(n).
Indien mogelijk, worden nieuwe ontwikkelingen
in het methodisch handelen beschreven (‘nieuwe
uitvindingen’).
Maximum aantal woorden: 1.000.
Met dank aan Nora van Riet voor het meeden-
ken over de richtlijnen.
Maatwerk (2004) 05:205–207 207
13