100
HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING KINDREGELINGEN (2015): TWEE VERSCHILLENDE WERELDEN? EEN VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN HET VLAAMSE EN NEDERLANDSE SYSTEEM VAN GEZINSBIJSLAGEN Aantal woorden: 25134 Jonas Mylle Stamnummer : 000150001002 Promotor: Prof. Dr. Catharina Dehullu Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master in de bestuurskunde en het publiek management Academiejaar: 2018-2019

HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET

HERVORMING KINDREGELINGEN (2015):

TWEE VERSCHILLENDE WERELDEN?

EEN VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN HET VLAAMSE EN

NEDERLANDSE SYSTEEM VAN GEZINSBIJSLAGEN

Aantal woorden: 25134

Jonas Mylle Stamnummer : 000150001002

Promotor: Prof. Dr. Catharina Dehullu

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:

Master in de bestuurskunde en het publiek management

Academiejaar: 2018-2019

Page 2: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

ii

Vertrouwelijkheidsclausule

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

I declare that the content of this Master’s Dissertation may be consulted and/or reproduced, provided

that the source is referenced.

Naam student/name student : Mylle Jonas

Handtekening/signature

Page 3: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

iii

Woord vooraf

Deze masterthesis vormt het sluitstuk van een driejarige bacheloropleiding en een aansluitend

masterjaar in de bestuurskunde en het publiek management. De zeer gevarieerde kennis en

inzichten die me tijdens deze polyvalente opleiding werden bijgebracht, hielpen me om dit

vergelijkend onderzoek tussen het Vlaamse en Nederlandse gezinsbijslagstelsel met een open en

kritische blik uit te voeren. Ik ging met veel positieve energie aan de slag met dit actueel en

maatschappelijk thema dat voor mij zowel een professionele als persoonlijke verrijking vormde.

Ik wens iedereen te bedanken die een meerwaarde heeft gevormd voor deze thesis of me bij het

schrijven ervan heeft ondersteund. In het bijzonder wil ik mijn oprechte dank en appreciatie uiten

voor de hulp die mijn promotor, prof. dr. Catharina Dehullu, me heeft geboden. Zij gaf me de

nodige ruimte om mijn thesis eigenhandig aan te pakken, maar was steeds bereid om te luisteren

naar mijn vragen en me periodiek de nodige feedback te geven. Ik wil daarnaast nog eens alle

respondenten bedanken die bereid waren mij te woord te staan en collega-student Enzo Vermeir

die me tijdens enkele interviews vergezelde. Het interviewgedeelte van deze thesis zal me nog

lang bijblijven omdat het me niet enkel inhoudelijke kennis opleverde, maar eveneens voeling en

inzicht gaf in de werking van bepaalde (politieke) organisaties. Tot slot wens ik uitdrukkelijk mijn

ouders, vriendin en vrienden te bedanken die me hebben aangemoedigd en ondersteund bij het

schrijven van deze thesis.

Page 4: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

iv

Inhoudsopgave

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: .......................................................... i

Vertrouwelijkheidsclausule ........................................................................................................................... ii

Woord vooraf ............................................................................................................................................... iii

Inhoudsopgave ............................................................................................................................................. iv

Lijst afkortingen ........................................................................................................................................... vii

Lijst figuren en tabellen .............................................................................................................................. viii

Inleiding ........................................................................................................................................................ 1

Deel 1: Onderzoeksplan- en strategie .......................................................................................................... 3

1.1 Onderzoeksplan .................................................................................................................................. 3

1.1.1 Onderzoeksdoelstelling ............................................................................................................... 3

1.1.2 Relevantie van het onderzoek ..................................................................................................... 4

1.1.3 Onderzoeksopzet ......................................................................................................................... 5

1.1.3.1 Plaats .................................................................................................................................... 5

1.1.3.2 Tijd ........................................................................................................................................ 5

1.1.3.3 Onderzoekseenheden .......................................................................................................... 6

1.1.3.4 Scope .................................................................................................................................... 6

1.2 Onderzoeksstrategie .......................................................................................................................... 7

1.2.1 Kwalitatief onderzoek.................................................................................................................. 7

1.2.2 Inhoudsanalyse ............................................................................................................................ 7

1.2.3 Interviews .................................................................................................................................... 8

1.2.3.1 De Gezinsbond: Yves Coemans – Interview op 28 februari 2019 ........................................ 8

1.2.3.2 Sp.a: Bart Van Malderen – Interview op 1 maart 2019 ........................................................ 9

1.2.3.3 Kind en Gezin: Charlotte Reilhof – Interview op 11 maart 2019 ......................................... 9

1.2.3.4 Kabinet minister Vandeurzen CD&V: Joris Meganck – Interview op 15 maart 2019 ......... 10

1.2.3.5 My Family: Hilde Coddens – Interview op 22 maart 2019 ................................................. 10

1.2.3.6 Groen: Elke Van den Brandt – Interview op 28 maart 2019 .............................................. 10

1.2.3.7. FONS: in gesprek met 2 Vlaamse ambtenaren – Interview op 1 april 2019 ..................... 10

1.3 Data-analyse ..................................................................................................................................... 11

1.3.1 Informatieverwerking ................................................................................................................ 11

1.3.2 Kwaliteitsparagraaf.................................................................................................................... 11

Deel 2: Het belang van kinderbijslag (na de zesde staatshervorming) ...................................................... 14

2.1 De overdracht van de kinderbijslag: een uniek moment ................................................................. 14

2.2 Waarom kinderbijslag? ..................................................................................................................... 17

2.2.1 Kinderbijslag vroeger… .............................................................................................................. 17

Page 5: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

v

2.2.1.1 Van een loonpolitieke doelstelling naar horizontale en verticale solidariteit ................... 17

2.2.1.2 De recente evolutie van de Belgische en Nederlandse kinderbijslag ................................ 18

2.2.2 … en nu: Huidige Doelstellingen kinderbijslag .......................................................................... 20

Deel 3: Het Groeipakket ............................................................................................................................. 23

3.1 Het Groeipakket: een pakket dat elk kind de kans geeft om te groeien .......................................... 25

3.1.1 Wie krijgt een Groeipakket? ...................................................................................................... 25

3.1.2 Het Groeipakket van naderbij bekeken ..................................................................................... 26

3.1.2.1 Start- en basisbedrag voor elk kind .................................................................................... 26

3.1.2.2 Toeslagen: een extraatje voor wie dit verdient of nodig heeft .......................................... 27

3.1.3 Het administratief-bestuurlijk landschap .................................................................................. 30

3.1.4 Van oud naar nieuw: overgangssituatie .................................................................................... 33

3.1.5 Alle bedragen samengevat ........................................................................................................ 36

3.2 Het Groeipakket kritisch bekeken: sterke en zwakke punten .......................................................... 40

3.2.1 Universeel systeem met selectieve bovenbouw ....................................................................... 41

3.2.2 Selectiviteit ................................................................................................................................ 44

3.2.3 Zorg- en participatietoeslag ...................................................................................................... 45

3.2.4 Uitbetalingsactoren ................................................................................................................... 48

3.2.5 Overgang ................................................................................................................................... 49

3.2.6 Het transitieproces .................................................................................................................... 50

3.2.7 Samengevat ............................................................................................................................... 51

Deel 4: De Nederlandse kindregelingen ..................................................................................................... 54

4.1 De Wet hervorming Kindregelingen en zijn vier kindregelingen ..................................................... 56

4.1.1 Kinderbijslag .............................................................................................................................. 56

4.1.2 Kindgebonden budget (KGB) ..................................................................................................... 58

4.1.3 Kinderopvangtoeslag ................................................................................................................. 60

4.1.4 Combinatiekorting ..................................................................................................................... 61

4.1.5 Onderwijs .................................................................................................................................. 61

4.1.6 Het administratief-bestuurlijke landschap ................................................................................ 62

4.2 Het Nederlandse gezinsbijslagsysteem kritisch bekeken ................................................................. 63

4.2.1 De fameuze beleidsdoorlichting van artikel 10 ......................................................................... 63

4.2.2 Sterke en Zwakke punten .......................................................................................................... 67

4.2.2.1 Kostendekkendheid ............................................................................................................ 67

4.2.2.2 Ontplooiingskansen ............................................................................................................ 68

4.2.2.3 Non-take-up ....................................................................................................................... 69

4.2.2.4 Complexiteit ....................................................................................................................... 69

Deel 5: Vergelijking Groeipakket – Wet hervorming kindregelingen ......................................................... 71

Page 6: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

vi

5.1 De Vlaamse versus Nederlandse gezinsbijslag ................................................................................. 71

5.2 Inhoudelijk vergelijking .................................................................................................................... 72

5.2.1. Universeel luik .......................................................................................................................... 72

5.2.2 Selectief karakter ....................................................................................................................... 73

5.2.3 Een tegemoetkoming voor extra kosten ................................................................................... 74

5.3 Organisatorische vergelijking ........................................................................................................... 75

5.3.1 Eén decreet versus meerdere wetten ....................................................................................... 75

5.3.2 Administratief-bestuurlijke landschap ...................................................................................... 75

5.3.3 Bismarck versus Beveridge ........................................................................................................ 76

5.3.4 Kinderbijslag als sanctiemiddel ................................................................................................. 76

Conclusie .................................................................................................................................................... 77

Literatuurlijst .............................................................................................................................................. viii

Bijlagen .......................................................................................................................................................... a

Bijlage 1: Topiclijst interviews ................................................................................................................... a

Bijlage 2: Transcripties interviews ............................................................................................................ b

Bijlage 3: Overzicht stakeholders groenboek ............................................................................................ c

Bijlage 4: simulaties kinderarmoedetest .................................................................................................. d

Page 7: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

vii

Lijst afkortingen

- AKBW Algemene kinderbijslagwet (België)

- AKW Algemene kinderbijslagwet (Nederland)

- BWHI Bijzondere wet tot hervorming der instellingen (België)

- GGC Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (Brussel)

- Groeipakketdecreet Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het

gezinsbeleid (Vlaanderen)

- KGB Kindgebonden budget (Nederland)

- RKW Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (België)

- SAR WWG Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid Gezin (Vlaanderen)

- SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen

- SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Nederland)

- VUTG Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader

van het Gezinsbeleid

- WHK Wet hervorming kindregelingen (Nederland)

- WKB Wet op het kindgebonden budget (Nederland)

Page 8: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

viii

Lijst figuren en tabellen

Figuur 1: Nieuwe categorie persoonsgebonden aangelegenheden ........................................................... 16

Figuur 2: Samenstelling Groeipakket .......................................................................................................... 25

Figuur 3: Uitbetalingslandschap AKBW versus Groeipakket ....................................................................... 31

Figuur 4: Kinderbijslag voor en na 1 januari 2019 ....................................................................................... 34

Figuur 5: Het Groeipakketdebat .................................................................................................................. 41

Figuur 6: Kindregelingen ............................................................................................................................. 54

Figuur 7: De Nederlandse Sociale Zekerheid ............................................................................................... 55

Figuur 8: Bedragen Nederlandse kinderbijslag 2019 .................................................................................. 57

Figuur 9: Bedragen Tegemoetkoming scholieren + studiefinanciering....................................................... 62

Figuur 10: Overzicht veronderstellingen ‘Tegemoetkoming ouders’.......................................................... 66

Tabel 1: Omkering van de rangen ............................................................................................................... 35

Tabel 2: Voormalige en huidige bedragen in de Vlaamse kinderbijslag ..................................................... 36

Tabel 3: Het Groeipakket onder de loep ..................................................................................................... 51

Tabel 4: Maximaal bedrag KGB 2019 .......................................................................................................... 59

Tabel 5: Kinderopvangtoeslagtabel 2019 .................................................................................................... 60

Page 9: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

1

Inleiding

“Proficiat hé meneer! En voor wanneer is het meneer?” Deze vraag kreeg ik meermaals te horen

toen ik op 15 november 2018 naar een infoavond ging over het Groeipakket, het eerste Vlaamse

gezinsbijslagsysteem. De zesde staatshervorming heeft de bevoegdheid omtrent gezinsbijslag

namelijk overgedragen aan de deelstaten waardoor Vlaanderen bevoegd werd om een eigen

regelgeving uit te werken. De Vlaamse Gemeenschap heeft deze kans ten volle benut en heeft

de gezinsbijslag vorm gegeven in het Groeipakketdecreet, dat op 1 januari 2019 in werking is

getreden. Ik moest deze enthousiaste (toekomstige) ouders op de infosessie teleurstellen en

meegeven dat ik nog geen papa zou worden. Ik had wel een ander doel voor ogen: de geboorte

van mijn masterthesis.

Het onderwerp van mijn masterproef zou gaan over een maatschappelijk en actueel thema. Uit

de tientallen onderwerpen die door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde werden aangereikt,

viel me daarom het thema ‘de kinderbijslag na de zesde staatshervorming’ op. Een gastcollege

uit het ‘seminarie Welzijn’ in 2017 en het opvolgen van de actualiteit hadden me er eerder op

gewezen dat de hervorming van de kinderbijslag een boeiende en ingrijpende verandering zou

vormen die vanaf 1 januari 2019 realiteit zou worden. Op basis van een interactief gesprek met

mijn promotor, prof. dr. Catharina Dehullu, werden enkele onderzoeksthema’s als optie

overwogen en afgestemd op de probleemstelling van collega-student Enzo Vermeir, die

eveneens rond het brede thema kinderbijslag zou werken. Na afloop van het gesprek werd beslist

dat ik me zou focussen op een vergelijkende studie tussen het Vlaamse systeem van

gezinsbijslagen en het Nederlandse systeem dat in 2015 door de Wet hervorming kindregelingen

eveneens werd aangepast. De uiteindelijke titel en overkoepelende vraag van mijn onderzoek

werd daarom:

"Het Groeidecreet (2018) en de Wet hervorming kindregelingen (2015): twee

verschillende werelden? Een vergelijkende studie tussen het Vlaamse en Nederlandse

systeem van gezinsbijslagen."

Het resultaat van negen maanden (toevallig?) thesisarbeid ligt voor u en bestaat uit vijf delen. In

deel één van deze thesis is meer informatie terug te vinden over de vier onderzoeksvragen,

onderzoeksstrategie, datavergaring- en analyse. Deel twee focust zich op de omkadering van het

Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het

uitgangspunt vormt en het belang van kinderbijslag in beide verzorgingsstaten wordt benadrukt.

Page 10: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

2

Deel drie zoomt volledig in op de inhoud, organisatie en draagvlak van het Groeipakket. Deel vier

bevat een gelijkaardige bespreking van het Nederlandse kinderbijslagstelsel. Deel vijf sluit af met

een bespreking van de gelijkenissen en verschillen tussen het Vlaamse en Nederlandse

kinderbijslagstelsel.

Page 11: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

3

Deel 1: Onderzoeksplan- en strategie

Alvorens de lezer in te wijden in de boeiende wereld van het Groeipakket (2019) en de Wet

hervorming kindregelingen (2015), volgt in dit eerste deel een academisch luik waarin het

onderzoeksplan en de onderzoeksstrategie van deze masterthesis worden toegelicht. Het geeft

onder meer een beter beeld van de onderzoeksvragen, de scope en de empirische aanpak van

deze thesis.

1.1 Onderzoeksplan

1.1.1 Onderzoeksdoelstelling

In deze thesis volgt een vergelijkende studie tussen het huidige Vlaamse en Nederlandse systeem

van gezinsbijslagen. In België werd het landschap van de gezinsbijslagen grondig hervormd door

de zesde staatshervorming waardoor zowel de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap,

de Duitstalige Gemeenschap als de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in Brussel de

kans kregen om hun eigen kinderbijslagstelsel uit te werken. De Vlaamse Gemeenschap heeft het

Groeipakketdecreet uitgewerkt dat op 1 januari 2019 van start ging. In Nederland werd in 2015

de Wet hervorming kindregelingen ingevoerd die het bestaande landschap van de

gezinsbijslagen eveneens heeft hervormd. Door middel van vier onderzoeksvragen wordt

ingegaan op beide gezinsbijslagsystemen.

Onderzoeksvraag 1:

Hoe is het Groeipakket opgebouwd en welke keuzes zijn daarbij gemaakt?

Onderzoeksvraag 2:

Hoe is het Nederlandse gezinsbijslagstelsel opgebouwd en welke keuzes zijn daarbij gemaakt?

Onderzoeksvraag 3:

In welke mate verschillen het Vlaamse en Nederlandse gezinsbijslagstelsel?

Onderzoeksvraag 4:

Wat zijn beleidsmatig de sterke en zwakke punten van het Groeipakket en het Nederlandse

gezinsbijslagstelsel?

Ten eerste komen de fundamenten van het Groeipakket aan bod en wordt het huidige

bestuurlijk-organisatorische landschap hierrond geschetst (deel 3). Daarbij wordt tevens de link

gemaakt met de uitgangspunten van het voormalige federale kinderbijslagsysteem dat in België

tot voor 2019 werd geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet, hierna AKBW genoemd.

Page 12: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

4

Ten tweede beoogt deze thesis een beter zicht te geven op de opbouw en werking van het

Nederlandse gezinsbijslagstelsel (deel 4). De gezinsbijslagen bestaan traditioneel uit de

kinderbijslag, het kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag en de dubbele kinderbijslag in

verband met ziekte of zorg (SVB, 2019). Het begrip kindregelingen is ruimer en omvat eveneens

de inkomensafhankelijke combinatiekorting (SZW, 2018a).

Ten derde volgt een vergelijking tussen beide gezinsbijslagsystemen (deel 5). Er wordt benadrukt

in welke mate de systemen vergeleken kunnen worden en wat in de vergelijking moet worden

meegenomen.

Ten vierde wordt getracht in deze thesis meer zicht te krijgen op de sterke en zwakke punten van

het Groeipakket en het systeem van de Nederlandse kindregelingen. In Vlaanderen bestaat nog

geen recente beleidsevaluatie van het Groeipakket waardoor de bevindingen hieromtrent zijn

gebaseerd op basis van enkele huidige studies1 en informatie of standpunten uit interviews met

een representatief aantal gekozen respondenten. In Nederland wordt een recente

beleidsdoorlichting uit 2018 als uitgangspunt genomen2. Deze bevindingen zullen worden

geïntegreerd in de afzonderlijke delen over het Groeipakket (deel 3) en het Nederlandse

gezinsbijslagsysteem (deel 4) en zullen ook een rol spelen in het vergelijkende deel (deel 5).

Samengevat wordt in deze masterthesis een beschrijvend onderzoek gevoerd waarbij het

Groeipakket en het Nederlandse gezinsbijslagsysteem worden toegelicht, gekaderd en

vergeleken. Daarnaast is het een diagnostisch onderzoek gezien de vierde onderzoeksvraag zich

focust op de sterke en zwakke punten van beide systemen3.

1.1.2 Relevantie van het onderzoek

“Bestuurskundig onderzoek is (…) gericht op het bestuderen en helpen oplossen van problemen

in of van het openbaar bestuur” (Van Thiel, 2015). Dit onderzoek over het huidige

gezinsbijslagbeleid van Vlaanderen en Nederland vormt bijgevolg een relevant onderwerp als

sluitstuk van de vierjarige opleiding ‘Bestuurskunde en Publiek Management’.

De gezinsbijslaghervorming in Vlaanderen was een zeer actueel thema in het laatste trimester

van 2018. In november en december was dit bijvoorbeeld te merken aan de reclame van de

1 Zie 1.2.3 2 Zie 1.2.2 3 Methodologische theorie op basis van ‘Van Thiel, 2015’.

Page 13: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

5

nieuwe kinderbijslagfondsen op radio en televisie of aan de diverse infosessies die werden

georganiseerd. Het is een gevoelig onderwerp dat directe (budgettaire) effecten heeft voor bijna

alle kindrijke gezinnen. Deze bevoegdheidsoverdracht op zich vormt daarnaast een uniek

moment gezien de gemeenschappen voor het eerst bevoegd zijn geworden voor een niet te

onderschatten deel van de sociale zekerheid.

In oktober 2018 bestond de informatie over het Groeipakket hoofdzakelijk uit krantenartikelen,

essays, parlementaire of beleidsmatige documenten. Een beperkt aantal juridische-academische

bronnen focust zich wel op het Groeipakket, maar behandelt meer specifieke punten4. Deze

thesis lijkt daarom vernieuwend gezien voor het eerst getracht wordt een breder beeld te

schetsen van het politiek-maatschappelijk draagvlak van het Groeipakket. De invalshoek om het

Vlaamse met het Nederlandse gezinsbijslagstelsel te vergelijken, is vernieuwend gezien hierover

eveneens weinig vergelijkend onderzoek bestaat. Het is interessant na te gaan hoe beide

verzorgingsstaten zich op vlak van het gezinsbijslagbeleid hebben ontwikkeld.

1.1.3 Onderzoeksopzet

1.1.3.1 Plaats

Het is ondertussen duidelijk dat deze thesis zowel inzoomt op het Vlaamse als Nederlandse

gezinsbijslagstelsel. De onderzoekslocatie beperkt zich daarom tot de Vlaamse Gemeenschap en

het Nederlandse Rijk. Een eerste uitzondering hierop betreft het feit dat de participatietoeslagen

uit het Groeipakket worden toegekend aan alle gezinnen die naar een door Vlaanderen erkende

of gesubsidieerde onderwijsinstelling gaan, dus ook aan de gezinnen die woonachtig zijn in een

andere gemeenschap of in het buitenland (Reilhof & Massa, 2018). Een tweede uitzondering doet

zich voor in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet gezien deze wet federaal van kracht

was en dus van toepassing op alle deelstaten.

1.1.3.2 Tijd

Het onderzoek werd uitgevoerd tussen oktober 2018 en mei 20195. Deze tijdspanne had als

eerste voordeel dat nog veel informatie terug te vinden was over het voormalige federale

kinderbijslagstelsel en de regelgeving in verband met het Groeipakket al finaal was vastgelegd.

Er moest niet meer uitgegaan worden van onzekere, mogelijke of waarschijnlijke scenario’s. Een

4 Het Centrum voor Sociaal Beleid verrichte bijvoorbeeld al grondig onderzoek over de effecten van de hervorming op kinderarmoede (bv. Hufkens et al, 2013; Van Lancker et al., 2016). 5 Informatie, aanpassingen of actualiteit na 15 mei 2019 werd niet meer verwerkt.

Page 14: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

6

tweede voordeel was dat de eerste vaststellingen konden worden gedaan omtrent het

maatschappelijke draagvlak van het Groeipakket. Een derde voordeel is dat er voor het

Nederlandse luik gebruik kon worden gemaakt van de meest recente beleidsdoorlichting uit

december 2018.

De documentatie en literatuur in deze thesis is doorgaans van zeer recente datum en kan meestal

gesitueerd worden tussen 2013 en 2019. Een uitzondering hierop betreft onder meer de

informatie uit de speciale editie van het ‘Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid’ uit 2006 naar

aanleiding van 75 jaar kinderbijslag in België (Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers).

1.1.3.3 Onderzoekseenheden

In vergelijkende studies moet steeds rekening worden gehouden met de vraag of bepaalde

concepten wel dezelfde betekenis hebben in de context van beide onderzoekseenheden

(Verschuere, 2019). In deze thesis is het zeer belangrijk wat wordt bedoeld met de termen

gezinsbijslag en kinderbijslag, die sterk gelijkaardig zijn maar niet hetzelfde betekenen als het

concept ‘Groeipakket’6. In Nederland komen de traditionele gezinsbijslagen niet volledig overeen

met de term kindregelingen7. Daarnaast is een duidelijke afbakening van de betekenis van

concepten belangrijk om tussen landen te vergelijken. Het Vlaamse Groeipakket komt zo niet

strikt overeen met de Nederlandse kindregelingen, al zijn er wel gelijkenissen8. In deze thesis

wordt daarom ook aandacht gegeven aan de historische achtergrond waarin beide

‘gezinsbijslagsystemen’ vorm hebben gekregen9. “Het probleem waarbij concepten niet zomaar

kunnen doorvertaald worden naar andere contexten wordt ook wel eens het

equivalentieprobleem genoemd” (Verschuere, 2019).

1.1.3.4 Scope

Enkele onderwerpen vallen buiten het bereik van deze thesis. Ten eerste wordt getracht

voldoende diepgang te bereiken, maar wordt niet ingegaan op alle specifieke details van het

Groeipakket of de Nederlandse kindregelingen. Er wordt bijvoorbeeld niet uitgebreid ingegaan

op de rechten en regelgeving voor combinatiegezinnen of gescheiden ouders. Ten tweede werd

gekozen om bepaalde twistpunten of onderwerpen niet onnodig uitgebreid te herhalen wanneer

6 Zie deel 3 7 Zie deel 1.1.1 8 Zie deel 5.2 9 Zie deel 2.2.1

Page 15: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

7

daarover al menig interessante literatuur is geschreven. Het topic rond ‘verticale herverdeling,

kinderarmoede en selectiviteit’ krijgt bijvoorbeeld een volwaardige plaats in de thesis, maar

wordt niet uitgebreid uitgewerkt met alle daarbij bijhorende simulaties en nuances. Het Centrum

voor Sociaal Beleid en de KU Leuven hebben rond dit thema al interessant werk verricht. Ten

derde worden de buitenlandgevallen en alle specifieke situaties rond grensarbeid tussen

Vlaanderen en Nederland niet besproken. Ten vierde wordt niet ingegaan op de

samenwerkingsakkoorden die tussen de vier bevoegde overheden na de zesde staatshervorming

werden gesloten, noch op de regelgeving rond toezicht en handhaving. Tot slot wordt niet

ingegaan op de specifieke materie in verband met schoolverlaters, vakantiewerk of ziekte.

1.2 Onderzoeksstrategie

1.2.1 Kwalitatief onderzoek

Het beschrijvend en diagnostisch onderzoek in deze thesis bestaat hoofdzakelijk uit het

analyseren en structureren van bestaande kennis, opinies en ervaringen. Er wordt daarom

hoofdzakelijk gebruik gemaakt van kwalitatieve databronnen (Van Thiel, 2015). Enerzijds worden

documenten, internet-databronnen en secundair analysemateriaal gebruikt. Anderzijds worden

bijkomende gegevens en inzichten door middel van interviews verworven.

1.2.2 Inhoudsanalyse

Er zijn enkele primaire documenten die centraal staan binnen deze thesis. In het ‘Vlaamse deel’

gaat het over de conceptnota van de Vlaamse Regering (2016) over het Groeipakket en het

eigenlijke Groeipakketdecreet (Agentschap Uitbetaling Groeipakket, 2018). In het ‘Nederlandse

deel’ is dit de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 10 ‘Tegemoetkoming Ouders’ van het

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2018a) inclusief de bijlage met het

evaluatierapport omtrent de Wet hervorming kindregelingen (2018b) en de online-website

Wettenbank.nl die toegang gaf tot de relevante kindgerelateerde wetten. Andere documenten

die een prominente rol spelen zijn de armoedetoets van André Decoster en Toon Vanheukelom

(2017), het rapport over 75 jaar kinderbijslag van de voormalige Rijksdienst voor kinderbijslag

voor werknemers (2006), officiële adviezen van bijvoorbeeld de Sociaal-Economische Raad van

Vlaanderen (SERV) of parlementaire documenten uit het Vlaams Parlement of de Nederlandse

Kamer. De betrouwbaarheid van elke bron, studie of artikel werd steeds grondig overwogen of

nagetrokken.

Page 16: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

8

1.2.3 Interviews

Een belangrijk deel van dit onderzoek kwam tot stand door middel van elite- en groepsinterviews.

Een eerste voordeel is dat hierdoor inhoudelijk meer inzicht bereikt kon worden in de materie

van beide kinderbijslagstelsels. Ten tweede gaf het de kans om meer zicht te krijgen op de actuele

meningen en standpunten over, in eerste plaats, het Groeipakket. Ten derde heeft het gebruik

van meerdere interviews de mogelijkheid gecreëerd om bepaalde standpunten van voorgaande

respondenten te nuanceren10, waardoor beter geselecteerd kon worden welke

deelonderwerpen het meest interessant zijn voor deze thesis.

De interviews verliepen semigestructureerd aan de hand van een topic list11. De onderwerpen

lagen vast maar de vragen die gesteld werden, varieerden. Enerzijds heeft dit als voordeel dat de

antwoorden op de vragen beter vergeleken kunnen worden (Dries Verlet12, Persoonlijke

communicatie, 19 oktober 2016). Anderzijds biedt dit de mogelijkheid om dieper in te gaan op

bepaalde aspecten, doorvragen te stellen en mogelijke blinde vlekken in het onderzoek te

ontdekken (Van Thiel, 2015).

Hieronder is een overzicht te vinden van de zeven (groepen) respondenten die bereid waren in

gesprek te gaan over het Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel. Daarbij wordt

telkens weergegeven welke functie de respondenten uitvoeren in hun organisatie en wat hun

relatie is t.o.v. beide stelsels. De geselecteerde respondenten hebben telkens een andere

achtergrond en bestaan uit één politieke meerderheidspartij13, twee politieke

minderheidspartijen, één beleidsondersteunende/administratieve actor, één middenveldspeler,

één publieke en één private uitbetalingsactor. In het vervolg van deze thesis zal verwezen worden

naar de betrokken organisatie of partij waartoe de respondenten behoren.

1.2.3.1 De Gezinsbond: Yves Coemans – Interview op 28 februari 2019

Yves Coemans is attaché bij de Vlaamse Gezinsbond vzw, hierna vermeld als Gezinsbond. Hij

omschrijft zichzelf als feitelijk medewerker op de studiedienst van de Gezinsbond waarbij zijn

focus hoofdzakelijk op het thema ‘gezinsinkomen’ ligt, inclusief het onderwerp ‘kinderbijslag’. In

het kader van het Groeipakket werkt hij de standpunten van de Gezinsbond als belangrijke

10 Zie ook deel 1.3.2 11 Zie bijlage 1 12 Docent Onderzoeksmethodologie Universiteit Gent 13 Er werd gekozen om slechts één meerderheidspartij te interviewen gezien de standpunten van bovenstaande

partijen terug te vinden zijn in de conceptnota (De Vlaamse Regering, 2016).

Page 17: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

9

middenveldspeler uit en gaat deze op politiek niveau verdedigen. Daarnaast zetelt hij in de

commissie van onderhoudsbijdragen die als doel heeft om rechters te adviseren hoe ze de kosten

van kinderen moeten begroten bij een echtscheiding. Hij is verder lid van de beheerraad voor de

Brusselse kinderbijslagen. Omtrent het Nederlandse kinderbijslagstelsel was zijn kennis beperkt,

maar formuleerde hij toch kort zijn visie op basis van gegevens die op het internet teruggevonden

werden. De Gezinsbond is volgens hem een gezinsbeweging die de belangen vertegenwoordigt

voor alle gezinnen. De leden die zich aansluiten zijn volgens hem niet enkel grote of ‘kroostrijke’

gezinnen maar allerlei gezinnen uit zowel gegoede als mindergegoede klassen die zich het lidgeld

van €40 per jaar kunnen veroorloven.

1.2.3.2 Sp.a: Bart Van Malderen – Interview op 1 maart 2019

Bart Van Malderen is sinds 2006 Vlaams Volksvertegenwoordiger voor de sp.a-fractie

(socialistische partij). Hij heeft sindsdien bijna onafgebroken gezeteld in verschillende

commissies van het Vlaams Parlement. In de periode van 24 september 2014 tot 2 oktober 2018

was hij voorzitter van de commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Tijdens het interview

geeft hij aan het parlementair proces omtrent het Groeipakket daarom vanuit twee posities te

hebben beleefd. Enerzijds als voorzitter van de commissie waarbij zijn taak was het debat te

organiseren en mee onderzoek te doen, anderzijds als oppositielid het debat mee te voeren en

de standpunten van de sp.a-fractie te helpen verdedigen. Omtrent het Nederlandse

kinderbijslagstelsel wist hij niets te vertellen.

1.2.3.3 Kind en Gezin: Charlotte Reilhof – Interview op 11 maart 2019

Charlotte Reilhof maakte deel uit van het Transitieteam van Kind en Gezin (Vlaams agentschap)

dat als opdracht had om de overgang van het voormalige Vlaamse kinderbijslagstelsel naar het

nieuwe Groeipakket in goede banen te leiden. Ze werd al bij het Groeipakket betrokken vanaf de

opmaak van het Groenboek in 2013 en maakte alle voorbereidingen omtrent de beleidsmatige

en inhoudelijke aspecten mee. Ze is tegenwoordig coördinator van het Groeipakket en verzorgt

samen met haar collega’s de daarbij behorende regie. Haar collega is recent overgekomen van

Famifed, de voormalige publieke uitbetalingskas, dat in het federale kinderbijslagsysteem de

regie op zich nam. Sinds 2019 staat zij haar collega’s uit Kind en Gezin bij met de expertise die ze

bij Famifed in verband met de regierol heeft opgebouwd. De kennis over het Nederlandse

kinderbijslagstelsel was bij beide respondenten beperkt.

Page 18: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

10

1.2.3.4 Kabinet minister Vandeurzen CD&V: Joris Meganck – Interview op 15 maart 2019

Joris Meganck is sinds 2014 raadgever kinderbijslag/Groeipakket op het kabinet van minister Jo

Vandeurzen (CD&V), bevoegd minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hij heeft als

opdracht om de technische uitrol van de overgedragen kinderbijslag van het federale naar het

deelstatelijke niveau te helpen implementeren. Voordien bouwde hij expertise op als federaal

ambtenaar bij Famifed. Hij merkte op niet gespecialiseerd te zijn in het Nederlandse

kinderbijslagstelsel maar gaf toch enkele insteken mee. Minister Vandeurzen maakt deel uit van

de politieke meerderheid die bestaat uit CD&V (Christen-Democratische partij), Open-Vld

(liberale partij) en N-VA (Vlaams-nationalistische partij).

1.2.3.5 My Family: Hilde Coddens – Interview op 22 maart 2019

Hilde Coddens is kwaliteitscoördinator bij My Family, één van de vier private uitbetalingsactoren

die er sinds de kinderbijslaghervorming bestaan. Ze is verantwoordelijk voor de kritische

prestatie-indicatoren en allerlei interne processen en projecten. Ze geeft aan betrokken te zijn

bij zowat alles wat reilt en zeilt bij My Family, dus ook bij het Groeipakket waarbij ze de

implementatie van de nieuwe wetgeving in nieuwe processen opvolgde. In verband met het

Nederlandse kinderbijslagstelsel was ze enkel op de hoogte van de grote lijnen en sprak ze vooral

over hoe de samenwerking met de Nederlandse (publieke) uitbetalingsactor wordt ervaren.

1.2.3.6 Groen: Elke Van den Brandt – Interview op 28 maart 2019

Elke Van den brandt is sinds 2014 Vlaams Volksvertegenwoordiger in de Groen-fractie

(ecologistische partij). Ze is sindsdien tevens vast oppositielid van de Commissie voor Welzijn,

Volksgezondheid en Gezin en wordt binnen haar partij als de welzijnsexperte van Groen

beschouwd. Als inwonende van Brussel volgt ze de ontwikkelingen van het Brusselse

kinderbijslagstelsel tevens op de voet. Omtrent het Nederlandse kinderbijslagstelsel zette ze haar

joker in.

1.2.3.7. FONS: in gesprek met 2 Vlaamse ambtenaren – Interview op 1 april 2019

FONS is de Vlaamse (publieke) Uitbetalingsactor Groeipakket en de opvolger van het voormalige

Famifed. De geïnterviewde respondenten zijn twee (hogergeplaatste) ambtenaren die liever niet

geciteerd wensen te worden en meermaals benadrukten dat zij als ambtenaar geen politieke

uitspraken kunnen doen, maar enkel algemene ervaringen met het Groeipakket kunnen

meegeven. In het kader van de Nederlandse gezinsbijslag werden meerdere inzichten gedeeld

Page 19: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

11

gezien één van de respondenten werkt bij de dienst Internationale Overeenkomsten. Deze

laatste nodigde me tevens uit voor de Ronde Tafel Grensarbeid op 4 april 2019 waar Nederlandse

en Vlaamse overheidsmedewerkers, stafwerkers en coördinatoren informatie uitwisselden

omtrent sociale zekerheidsthema’s die voor zowel België/Vlaanderen en Nederland relevant zijn.

Op de agenda stond een uiteenzetting over het Groeipakket en het Nederlandse

kinderbijslagstelsel die me nuttige inzichten hebben bijgebracht.

1.3 Data-analyse

1.3.1 Informatieverwerking

De data-analyse in deze thesis verliep gelijkaardig aan de vier stappen die Auerbach & Silverstein

(2003) bij kwalitatief onderzoek vooropstellen. Ten eerste werd op zoek gegaan naar patronen

in de beschikbare schriftelijke bronnen en werden de transcripties van de interviews grondig

doornomen en verwerkt. Dit gebeurde door in kleur op de papieren versie van de transcripties

de positieve en negatieve standpunten van de respondenten aan te duiden en de objectieve

informatie te onderlijnen of fluoresceren. Ik maakte verder meermaals aantekeningen of memo’s

aan de zijkant van de transcripties om te verwijzen naar eerdere visies, standpunten te

nuanceren of linken te maken met informatie uit schriftelijke documentatie. Ten tweede werden

deze patronen gecategoriseerd en gecodeerd in NVIVO, een softwaretool die werd gecreëerd om

kwalitatieve data-analyse te faciliteren. Alle transcripties en schriftelijke bronnen werden nog

eens doornomen en toegewezen aan de eerder opgestelde categorieën die indien nodig verder

werden verfijnd tot codes zoals ‘afschaffing rang’ of ‘kinderopvangtoeslag’. Ten derde werd de

informatie geabstraheerd tot concepten zoals ‘participatietoeslagen’ die de inhoud uit meerdere

codes overkoepelde14. Ten vierde werd de eerder geselecteerde en gestructureerde informatie

uitgewerkt tot een ‘theoretical narrative’ of leesbare tekst.

1.3.2 Kwaliteitsparagraaf

Bij kwalitatief onderzoek speelt de onderzoeker een belangrijke rol bij het verzamelen, ordenen

en analyseren van kwalitatieve data (Van Thiel, 2015). Het is daarom belangrijk dat de

onderzoeker steeds bewust is van mogelijke valkuilen en voldoende reflecteert over de kwaliteit

14 In deel 3.2 worden deze concepten bijvoorbeeld als tussentitel gebruikt.

Page 20: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

12

van het onderzoek. Wester en Peters (2004) onderscheiden vijf controleprocedures die de

kwaliteit van (kwalitatief) onderzoek zouden moeten bevorderen.

Ten eerste moet rekening worden gehouden met de datakwaliteit, die in deze thesis wordt

gegarandeerd door gebruik te maken van diverse officiële bronnen van overheidsinstanties

aangevuld met inzichten uit academische of wetenschappelijke literatuur. De geïnterviewde

respondenten werden daarnaast zorgvuldig uitgekozen om een waarachtig en representatief

beeld te krijgen van het Groeipakket, het Nederlandse gezinsbijslagsysteem en de standpunten

die over beide systemen bestaan. De vragen werden zorgvuldig opgesteld en sommigen werden

meermaals gesteld om zoveel mogelijk volledige informatie te verkrijgen om zo te voorkomen

dat bepaalde feitelijk onjuiste uitspraken zouden worden opgenomen in de thesis. Standpunten

waarbij werd verwezen naar studies, werden nadien steeds afgetoetst aan de werkelijk

bestaande studies. De interviews werden allemaal opgenomen en zeer letterlijk getranscribeerd

om eventuele betwistingen te vermijden en uitspraken te kunnen verifiëren.

Een beperking op de datakwaliteit is dat doorgaans Vlaamse respondenten werden gehoord

waardoor hoofdzakelijk het Groeipakket aan bod kwam tijdens de interviews. Dit hiaat wordt

deels opgevangen door de uitgebreide beleidsdoorlichting van het Ministerie van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid (2018a; 2018b) omtrent het Nederlandse gezinsbijslagsysteem. De data in

deze thesis is hierdoor zeker niet vertekend. De mogelijkheid om nog een Nederlandse

academicus of beleidsmedewerker te kunnen interviewen, had misschien nog meer diepgang

kunnen bieden in deel vier.

Ten tweede moet de interpretatiekwaliteit nagegaan worden. De interpretatie van informatie uit

schriftelijke bronnen werd waar mogelijk geverifieerd in andere bestaande bronnen en bij

blijvende twijfel nog eens mondeling getoetst bij de expert-respondenten. Op die manier wordt

bijvoorbeeld gegarandeerd dat de meest actuele cijfers en bedragen worden gebruikt.

Interpretatiefouten als gevolg van de interviews werden getracht om opgevangen te worden

door bepaalde vragen aan meerdere respondenten te stellen. Daarnaast werd aan ‘peer

debriefing’ gedaan door samen met collega-student Enzo Vermeir na te gaan of de informatie

over het Groeipakket uit de gezamenlijke interviews op eenzelfde manier werd geïnterpreteerd

en verwerkt in de thesis.

Page 21: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

13

Ten derde moet de samenhang gecontroleerd worden, die in deze thesis onder meer wordt

bevorderd door met voetnoten te verwijzen naar eerdere of latere relevante stukken tekst. Op

die manier kunnen potentiële lezers de delen ook makkelijk onafhankelijk van elkaar lezen.

Ten vierde moet worden nagegaan in welke mate de onderzoeksresultaten gegeneraliseerd

kunnen worden. In deze thesis is het moeilijk de bevindingen te veralgemenen gezien het gaat

over twee unieke gezinsbijslagsystemen.

Ten vijfde moet de onderzoeksprocedure raadpleegbaar zijn, wat een deel van de opzet vormde

in dit eerste academische deel.

Page 22: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

14

Deel 2: Het belang van kinderbijslag (na de zesde staatshervorming)

Op 11 oktober 2011 werd na 545 dagen federale onderhandelingen het Vlinderakkoord gesloten.

Dit betekende het einde van de langste regeringscrisis ooit en het begin van de praktische

uitbouw van de zesde staatshervorming binnen België. In het interinstitutioneel akkoord van 11

december 2011 werd benadrukt dat deze staatshervorming een efficiëntere federale staat

vooropstelt en de deelstaten wil voorzien van meer autonomie (Belgium.be, 2018). Dit

betekende opnieuw een overdracht van enkele federale bevoegdheden naar de

gemeenschappen en de gewesten. Enkele voorbeelden hiervan zijn de overdracht van

bevoegdheden in verband met gezondheidszorg, justitie, arbeidsmarktbeleid en mobiliteit.

Daarnaast werden andere belangrijke veranderingen doorgevoerd zoals de splitsing van de

kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, de aanpassing van de benoemingsprocedures van

burgemeesters in de Brusselse randgemeenten en de hervorming van de Kamer en de Senaat

(Van Nieuwenhove, 2018).15 Deze veranderingen werden stapsgewijs doorgevoerd tussen 2012

en 2014.

“Eén van de belangrijkste onderdelen van de zesde staatshervorming” (Steen, 2014), is de

overdracht van de gezinsbijslagen van het federaal naar het deelstatelijk niveau. Artikel 12 van

de bijzondere wet van 6 januari 2014 heeft namelijk door het toevoegen van punt IV in artikel 5,

§ 1 BWHI de gezinsbijslag overgedragen naar de gemeenschappen. Vanaf 2014 werden de

deelstaten dus bevoegd voor de kinderbijslag, het kraamgeld, de adoptiepremie en de

gewaarborgde gezinsbijslag die onder het overkoepelende begrip ‘gezinsbijslag’ gevat kunnen

worden. In dit deel wordt het belang van kinderbijslag (na de zesde staatshervorming) besproken.

2.1 De overdracht van de kinderbijslag: een uniek moment

Er zijn diverse redenen waarom deze overdracht als een belangrijk en uniek onderdeel van de

zesde staatshervorming beschouwd kan worden (De Geyter, 2017). Een eerste reden heeft te

maken met het feit dat de gezinsbijslag, tot voor de zesde staatshervorming, traditioneel een

onderdeel vormde van de federaal geregelde sociale zekerheid. De overheveling van de

gezinsbijslag naar de gemeenschappen betekent dus dat deze traditie doorbroken wordt en de

gemeenschappen voor het eerst bevoegd zijn voor een niet te onderschatten deel van de sociale

15 Meer over de veranderingen van de zesde staatshervorming + bijhorende juridische documentatie is terug te vinden via: https://www.law.kuleuven.be/icr/doc_6e_shv#derde%20fase (Van Nieuwenhove, 2018).

Page 23: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

15

zekerheid. Jan Van Peteghem (2018), gasthoogleraar aan de KU Leuven, benadrukt dit uniek

karakter en merkt in een artikel van Doorbraak16 op dat de defederalisering van de

gezinsbijslagen “nogal bevreemdend is” gezien de splitsing van gelijk welke sociale zekerheidstak

vaak zeer gevoelig ligt.

Een tweede reden duidt op de grondwettelijke verankering van het recht op kinderbijslag in art.

23, derde lid, paragraaf 6 Gw. Dit is niet vanzelfsprekend bij de overdracht van een bevoegdheid

en het nut hiervan kan eveneens in vraag getrokken worden (Steen, 2014). Het recht op

kinderbijslag wordt namelijk al verzekerd in het (grond)recht op sociale zekerheid dat beschreven

staat in art. 23, derde lid, paragraaf 2 Gw.

Ten derde is deze uitbreiding van de traditionele persoonsgebonden aangelegenheden op

gemeenschapsniveau ook uniek op constitutioneel vlak. Volgens de grondwet zijn de

gemeenschappen namelijk bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden (Art. 128, § 2 Gw;

Art. 130, § 2 Gw; Art. 138 GW). In Brussel heeft dit als gevolg dat vier verschillende wetgevers

bevoegd zijn voor het gezinsbeleid (Art. 128, § 2 Gw, Art. 135 Gw, Art. 138 Gw). De Vlaamse

Gemeenschap is zo bevoegd voor de Vlaamse unicommunautaire instellingen, de Franse

Gemeenschapscommissie (COCOF) voor de Franstalige unicommunautaire instellingen en de

Franse Gemeenschap oefent opdrachten uit die behoren tot de ‘office de la naissance et de

l’enfance’. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) is verantwoordelijk voor wat

aan de bevoegdheden van bovenstaande instanties ontsnapt (Steen, 2014). De grondwetgever is

de gezinsbijslagen daarentegen gaan beschouwen als een aparte categorie persoonsgebonden

aangelegenheden waardoor het mogelijk werd om een verschillend territoriaal

toepassingsgebied te realiseren voor de gezinsbijslag en de klassieke onderdelen van het

gezinsbeleid zoals gezondheidsbeleid en bijstand aan personen (De Geyter, 2017). Dit valt

uitdrukkelijk af te leiden uit het feit dat een vierde punt werd toegevoegd aan art. 5, § 1 BWHI in

plaats van te integreren in art. 5, § 1, II BWHI.

16 Doorbraak.be is een platform dat actuele onderwerpen verder kadert en ruimte biedt voor opinievorming en discussie. Zie: https://doorbraak.be/wat-is-doorbraak/

Page 24: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

16

Figuur 1: Nieuwe categorie persoonsgebonden aangelegenheden

Bron: Vermeylen, 2018 o.b.v. Steen, 2014

De gezinsbijslagen integreren in het traditioneel gezinsbeleid was in Brussel namelijk geen optie

uit angst van de Franstaligen voor het creëren of stimuleren van subnationaliteiten binnen het

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Steen, 2014). Er werd daarom voor het eerst gebruik gemaakt

van art. 128, § 2 Gw dat in de mogelijkheid voorziet om de territoriale bevoegdheid omtrent een

persoonsgebonden aangelegenheid door middel van een bijzondere wet anders te regelen. In

Brussel werd gekozen om de GGC bevoegd te maken voor de gezinsbijslagen, waardoor het voor

het eerst exclusief bevoegd werd om een gemeenschapsaangelegenheid te regelen.

Daarnaast werd bij parlementaire bespreking van de BWHI in 1980 reeds het standpunt

ingenomen dat de kinderbijslag absoluut een deel vormt van de sociale zekerheid (Steen, 2014).

Het kan daarom niet thuis horen onder het gezinsbeleid zoals dat in artikel 5, § 1, II, 1° BWHI

wordt bedoeld.

Een bijkomend voordeel van het toevoegen van een aparte categorie is dat er niets aan de

materiële bevoegdheidsverdeling van laatstgenoemd artikel hoeft te veranderen. Hiermee gaan

enkele concrete gevolgen gepaard zoals het feit dat er bij het toekennen van de gezinsbijslagen

niet moet worden nagegaan in welke toestand de kinderen of gezinnen zich bevinden. Een

behartenswaardige toestand is bijvoorbeeld nodig om in aanmerking te komen voor hulp inzake

bijstand aan personen. Daarnaast zal er geen opvoedingskostendekkende uitkering, die

gelijkaardig is aan de uitkeringen van de gezinsbijslag, kunnen worden toegekend in het kader

van het gezinsbeleid.

Vanaf 2014 beschikken de gemeenschappen in België dus over de volledige wetgevings-,

uitvoerings- en controlebevoegdheid in verband met de gezinsbijslagen en uitkeringen van

diezelfde aard (Steen, 2014; Raad van State, 2017). Zij bepalen volledig zelf welk bedrag er wordt

Page 25: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

17

voorzien en wat het toepassingsgebied is, wie het recht op kinderbijslag opent en wanneer het

eindigt of al dan niet behouden blijft. Daarnaast kunnen de gemeenschappen het administratieve

beheer, de financiering en de uitbetaling van de gezinsbijslagen volledig aanpassen.

2.2 Waarom kinderbijslag?

Waarom hebben gezinnen recht op kinderbijslag en wat is de maatschappelijke relevantie van

dit beleidsinstrument? Wijlen Jos Berghman (2006), professor en wetenschappelijk adviseur bij

de KU Leuven, is hierin duidelijk: “Kinderbijslagen zijn er niet omdat we kinderen zo graag zien

en hun vanalles willen gunnen, maar omdat de samenleving hen nodig heeft.” De overheid moet

gezinnen ondersteunen in hun mogelijkheden om kinderen te laten opgroeien tot

verantwoordelijke en productieve burgers. Het instrument kinderbijslag en de achterliggende

filosofie evolueerde de voorbije decennia meermaals in zowel België als Nederland.

2.2.1 Kinderbijslag vroeger…

2.2.1.1 Van een loonpolitieke doelstelling naar horizontale en verticale solidariteit

België en Nederland kunnen traditioneel als twee corporatistische welvaarts- of

verzorgingsstaten beschouwd worden, conform de typologie van Esping-Andersen (1990)17. Dit

betekent dat de (Rijks)overheid instaat voor een aantal zaken die essentieel zijn voor een zeker

en goed leven. In een verzorgingsstaat wordt zo gewaarborgd dat gezinnen over een minimaal

niveau van inkomen, huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en arbeidsbescherming

beschikken omwille van solidariteits- en herverdelingsredenen (Pacolet & De Wispelaere, 2015;

Slaman, 2016). Beide staten worden als corporatistische verzorgingsstaten beschouwd omdat de

sociale zekerheid doorgaans gekoppeld is aan arbeid en sociale partners zich op de kaart hebben

weten te zetten (Berghman et al., 2015). Het is binnen deze context dat ook de eerste

kinderbijslaginitiatieven zich hebben ontwikkeld.

Eind negentiende en begin twintigste eeuw ontstonden in België en Nederland diverse privé-

initiatieven die voorzagen in een extra kindgebonden loontoeslag voor werknemers met een

gezinslast (Cantillon & Goedemé, 2006; Ministerie SZW, 2018a). Werkgevers trachtten hiermee

o.a. de hoge sociale onrust te doen afnemen en tegemoet te komen aan de tekortschietende

arbeiderslonen voor gezinnen, zonder daarbij een algemene loonsverhoging te moeten

17 Esping-Andersen (1990) maakt een onderscheid tussen sociaal-democratische, liberale en corporatistische welvaartsstaten.

Page 26: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

18

doorvoeren (Cantillon & Goedemé, 2006). Daarnaast steeg de bezorgdheid voor een afnemend

geboorteaantal en werd de nood aan een fitte beroepsbevolking in de alsmaar toenemende

concurrentiële omgeving erkend. De kinderbijslag had oorspronkelijk een loonpolitieke

doelstelling.

In 1930 werd in België een eerste algemene wettelijke regeling uitgewerkt waarbij kinderbijslag

voortaan het recht werd van elke werknemer. Dit was nodig omdat het toekennen van

kinderbijslagen door middel van patronale bijdragen vanuit een economische invalshoek

beschouwd werd als concurrentievervalsing. Het was namelijk voordeliger om werknemers

zonder gezinslast aan te werven en hierdoor kosten te kunnen drukken. In 1937 werd

kinderbijslag eveneens een recht voor zelfstandigen (Van Limberghen, 2018). In Nederland

volgde een eerste ‘kinderbijslagwet 1939’ in 1941 (Ministerie SZW, 2018). Sindsdien hebben

werknemers met drie of meer kinderen recht op kinderbijslag. In 1946 maakte het aantal

kinderen van Nederlandse werknemers (tijdelijk) geen verschil meer uit en kregen ook het eerste

en tweede kind kinderbijslag.

Het belang van de loonpolitieke doelstelling nam na enkele jaren af door de toenemende

welvaartgroei en ‘deproletarisatie van arbeiders’ (Cantillon & Goedemé, 2006). Het begrip

‘Lastenausgleich’ kwam centraal te staan en de kinderbijslag evalueerde in België tot een recht

voor alle kindrijke gezinnen ongeacht het gezinsinkomen. De kinderbijslag had hoofdzakelijk een

lastencompenserende functie die voorzag in een horizontale herverdeling18 tussen kindrijke en

kindarme gezinnen. Pas vanaf de jaren zeventig werd meer rekening gehouden met het

gezinsinkomen. De kinderbijslag werd dan eveneens een instrument in de strijd tegen armoede

door te voorzien in een verticale selectieve herverdeling19 tussen rijke en arme gezinnen.

Sindsdien zijn zowel horizontale als verticale solidariteitsdoeleinden meer centraal komen te

staan in zowel België als Nederland.

2.2.1.2 De recente evolutie van de Belgische en Nederlandse kinderbijslag

Het Belgische en het Nederlandse kinderbijslagsysteem kennen dezelfde doeleinden maar

hebben zich sinds de tweede helft van de twintigste eeuw wel op een andere manier ontwikkeld.

In België bleef de kinderbijslag tot de start van het Groeipakket gekoppeld aan de

sociaalprofessionele situatie (arbeid) terwijl in Nederland al veel vlugger gekozen is voor het

18 Zie deel 2.2.2 19 Zie deel 2.2.2

Page 27: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

19

principe van het ‘recht van het kind’20. De koppeling aan arbeid betekende dat er vier

verschillende kinderbijslagstelsels van kracht waren (Rijksdienst voor kinderbijslag voor

werknemers, 2006). Er bestond een aparte regelgeving voor werknemers, zelfstandigen,

overheidspersoneel en voor een overige categorie. Het recht op kinderbijslag voor deze laatste

categorie werd geregeld in de ‘Wet tot instelling van de gewaarborgde gezinsbijslag van 20 juli

1971’ die vanaf dan ook voorzag in kinderbijslag voor kinderen van invalide, werkloze,

gepensioneerde of studerende ouders.

Het aantal bijslagtrekkenden en rechtgevende kinderen is de afgelopen jaren en decennia sterk

toegenomen tot 1 644 410 bijslagtrekkenden en 2 849 302 rechtgevende kinderen op datum van

30 juni 2018 (Famifed, 2018). Daarnaast nam de diversiteit in bijslagen toe (Cantillon & Goedemé,

2006). Het kraamgeld, leeftijds- en rangtoeslagen21, sociale toelagen, toeslagen voor kinderen

met een handicap en wezentoeslagen werden onder meer ingevoerd. De voormalige Rijksdienst

voor kinderbijslag voor werknemers (2006) raamt dat de kinderarmoede zonder dit

gediversifieerde systeem zeker 11% hoger zou liggen. Verder werd de regelgeving aangepast aan

de veranderende maatschappelijke context in het voordeel van bijvoorbeeld gezinnen die

wettelijk samenwonen, ouders van hetzelfde geslacht en nieuw samengestelde gezinnen. Het

onderscheid in gezinsbijslagen tussen werknemers en zelfstandigen werd al in 2014 door de

AKBW weggewerkt (Flohimont & Neven, 2015). Een gedetailleerder overzicht van alle recente

aanpassingen valt buiten het bereik van deze thesis en zou eveneens niet nuttig zijn gezien

Vlaanderen met het Groeipakket gekozen heeft voor een nieuwe structuur22.

In Nederland werd met de Algemene Kinderbijslagwet van 26 april 1962 gekozen om de

toenmalige verschillende kinderbijslagregelingen terug te dringen tot één systeem waarbij de

koppeling met arbeid verdween (Van Daalen, 2002). Opmerkelijk is wel dat de kinderbijslag

opnieuw slechts werd toegekend vanaf het derde kind en enkel tot zestienjarige leeftijd

(Ministerie SZW, 2018a). Kinderen werden geacht de financiële verantwoordelijkheid van de

ouders te zijn waarbij het eigen is dat een stuk materiële welvaart verloren gaat. De overheid

hoeft enkel tegemoet te komen wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is om aan de

20 Het huidige Vlaamse Groeipakket beschouwt kinderbijslag ook als het ‘recht van het kind’ en lijkt hierdoor dichter

bij het huidige Nederlandse kinderbijslagmodel te komen liggen (zie deel 5).

21 Die voor het vierde en vijfde kind weer werden afgeschaft in 1986. 22 Zie deel 3.

Page 28: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

20

kinderwens van grote gezinnen te voldoen. Vanaf het derde kind steeg de hoogte van de

kinderbijslag omdat een hogere welstand zou leiden tot meer uitgaven voor kinderen. Bovendien

betaalden gezinnen met een hoger inkomen meer premies. De Nederlandse kinderbijslag werd

toen betaald door rijksmiddelen aangevuld met premies die via een verzekeringssystematiek

werden geïnd. De Algemene Kinderbijslagwet heeft verder het recht op dubbele kinderbijslag

ingevoerd voor kinderen die studeren of een handicap hebben.

Het is pas in 1980 dat er in Nederland een universeel recht op kinderbijslag kwam dat ook het

eerste en tweede geboren kind recht gaf op kinderbijslag. Er werden tevens rangtoeslagen

ingevoerd die in 1995 weer werden afgeschaft. Verder werden in 1983 leeftijdstoeslagen

ingevoerd die tot op vandaag, weliswaar geïndexeerd, gelden. Zijdelings aan de

kinderbijslagwetgeving ontstonden de afgelopen decennia andere kindregelingen. Eén daarvan

is het kindgebonden budget23 dat in een extra toeslag voorziet voor de lage en middeninkomens.

In 2015 werd met de Wet hervorming kindregelingen een vereenvoudiging doorgevoerd die het

aantal moest reduceren van elf tot vier kindregelingen, namelijk de kinderbijslag, het

kindgebonden budget, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.

Daarnaast werd de draagkracht van alleenstaande ouders versterkt door te voorzien in een extra

tegemoetkoming24.

2.2.2 … en nu: Huidige Doelstellingen kinderbijslag

Anno 2019 dient de kinderbijslag in zowel België als Nederland hoofdzakelijk voor drie

doelstellingen. Ten eerste is de kinderbijslag een tegemoetkoming die bijdraagt in de

onderhouds- en opvoedingskosten van kinderen (Raad van State, 2017). Het compenseert de

kindrijke gezinnen voor de toegenomen lasten die ze moeten dragen wanneer het gezin uitbreidt.

Het is een instrument dat uitgaat van solidariteit tussen kindrijke en kindarme gezinnen en

daarom een belangrijke horizontale herverdelingsfunctie heeft (Cantillon & Goedemé, 2006).

Ten tweede kan de kinderbijslag als een armoedebestrijdingsinstrument benut worden en heeft

het een verticale herverdelingsfunctie van hoge naar lage inkomensgezinnen. Daarbij staat

voorop dat alle ouders de mogelijkheid moeten hebben om kinderen in hun gezin op te nemen

zonder dat financiële overwegingen een rol spelen bij deze keuze (Rijksdienst voor kinderbijslag

voor werknemers, 2006). Bovendien is het vanuit een solidariteitsstandpunt rechtvaardig om

23 Vroeger o.a. kinderaftrek of kindertoeslag genoemd. 24 Zie deel 4.1.2 en 4.2.2: de ALO-kop.

Page 29: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

21

meer te investeren in armere gezinnen waar ouders het moeilijker hebben om hun kind(eren) op

te voeden en te onderhouden (Cantillon & Goedemé, 2006). Het betrokken kind kan namelijk zelf

niet kiezen in welk gezin het geboren wordt en in welke sociale situatie het terecht komt.

Ten derde kan de kinderbijslag ook de intergenerationele solidariteit tussen jonge en oude

gezinnen bevorderen. Cantillon & Goedemé merken op dat gezinnen met kinderen tweemaal

bijdragen doordat ze instaan voor de pensioenen van de huidige generatie gepensioneerden en

daarnaast investeren in kinderen die later zullen moeten instaan voor de vergrijzingskost.

Elke Europese lidstaat beslist autonoom hoe ze de horizontale en verticale herverdelingsfunctie

combineert en dus kiest voor een kinderbijslagsysteem met een eerder universeel of selectief

karakter (De Gezinsbond, Persoonlijke communicatie, 28 februari 2019). In het Social Investment

Package en de uitgevaardigde richtlijnen in verband met armoede en sociale uitsluiting wordt het

belang van kinderbijslag als een vroegtijdige investering in kinderen benadrukt (Eurostat, z.d.).

Daarnaast wordt opgeroepen om de gezinsbijslagen als een herverdelend instrument te

gebruiken dat bijvoorbeeld niet het risico heeft om werkloosheidsvallen of ‘inactivity traps’ te

creëren. Het is bovendien één van de weinige instrumenten die bijna 100% bereik heeft

waardoor de kans op ‘non-take-up’ klein is (Sp.a, Persoonlijke communicatie, 1 maart 2019).

Enkele nuances op bovenstaande doelstellingen zijn weliswaar noodzakelijk. Zo dekt de

kinderbijslag niet alle kosten maar biedt ze slechts een gedeeltelijke compensering voor de

onderhouds- en opvoedingskosten van kinderen (Rijksdienst voor kinderbijslag voor

werknemers, 2006). Het blijft bovendien moeilijk om objectief vast te stellen wat een gemiddeld

kind werkelijk kost en welke kosten daarbij in aanmerking komen. Enerzijds zijn er de directe

kosten en anderzijds de indirecte kosten. Directe kosten zijn alle kosten die werkelijk worden

gedragen (Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, 2006). Ze zijn vaak het meest voor de

hand liggend en dienen bijvoorbeeld voor uitgaven in verband met kledij en voeding (Vermeylen,

201825). Een stijgende huurprijs voor een aangepaste woning waarin voldoende plaats is voor

een (extra) kind, kan ook tot de directe kosten toegeschreven worden. Dit wordt eerder een

ondeelbare directe kost genoemd omdat de toegenomen huurprijs niet of moeilijk rechtstreeks

te linken is aan de aanwezigheid van een kind. De extra kost is te wijten aan het kind maar komt

tegemoet in de behoefte aan extra ruimte van het volledige gezin. De indirecte kosten zijn

25 Op basis van Storms & Bogaerts, 2012.

Page 30: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

22

moeilijker af te bakenen en vertalen zich eerder in inkomensverlies door een tijdelijke

werkonderbreking of een verminderd aantal uur werken van een gezinslid om in de zorg voor het

kind te kunnen instaan. Daarnaast zijn er ook opportuniteitskosten voor ouders omdat ze minder

tijd hebben voor vrijetijd of persoonlijke zaken wat het evenwicht tussen arbeid en gezin uit

balans kan brengen.

Een andere belangrijke nuance is het feit dat de kinderbijslag niet het enige instrument is dat kan

worden ingezet om de doelstellingen in het kader van gezinsbeleid te realiseren. De overheid

voorziet zo onder meer in (deels) maatschappelijke gefinancierde publieke goederen en diensten

zoals onderwijs en kinderopvang, die de kosten van gezinnen drukken (Vermeylen, 2018). Er zijn

daarnaast schoolabonnementen en er bestaat studiefinanciering voor wie dat nodig lijkt te

hebben (Berghman, 2006). Verder voorziet de overheid in fiscale voordelen zoals de

belastingvrije sommen in de personenbelasting voor gezinnen met kinderen (Cantillon et al,

2013).

In deel drie en vier wordt verder besproken hoe deze ‘kinderbijslagdoelstellingen’ in de Vlaamse,

respectievelijk Nederlandse beleidscontext zijn verwerkt en welke uitgangspunten of

verwoordingen wijzen op een horizontale of verticale herverdelingsfunctie.

Page 31: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

23

Deel 3: Het Groeipakket

Op 27 april 2018 bekrachtigde de Vlaamse Regering het ‘decreet tot regeling van de toelagen in

het kader van het gezinsbeleid’ (Vlaams Parlement, 2018a) of kortweg het Groeipakketdecreet.

Op basis van dit kaderdecreet werden een tiental uitvoeringsbesluiten en richtlijnen uitgewerkt

die de vorm van het huidige Groeipakket hebben bepaald. De Vlaamse Gemeenschap is er

bijgevolg in geslaagd om op tijd vorm en invulling te geven aan de met de zesde staatshervorming

overgedragen gezinsbijslagen. 31 december 2019 was namelijk de deadline waarop de

deelentiteiten hun eigen administratieve structuur, wetgeving en betalingscircuit moesten

uitwerken en de overgangsfase op zijn eind liep (Flohimont & Neven, 201526). Het is natuurlijk

niet uitgesloten dat onvoorziene wendingen zich voordoen bij de inwerkingtreding van het

Groeipakket gezien het van toepassing is op een moeilijk te overzien aantal specifieke

gezinssituaties en diverse stakeholders27 hiermee in aanraking komen (Kind en Gezin,

Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Een goede interactie en uitwisseling van ervaringen

en informatie met alle betrokken partijen is daarom essentieel in 2019 dat als een transitiejaar

beschouwd kan worden.

Het uitgangspunt van de hervorming betreft het recht op een pakket dat elk kind en zijn of haar

gezin letterlijk en figuurlijk de kans moet geven om te groeien en te ontplooien (De Vlaamse

Regering, 2016). Dit geheel van financiële tegemoetkomingen is samengesteld op maat van het

kind en het gezin waarin het dagelijks opgroeit. De huidige Vlaamse Regering benadrukt dat elk

kind voor hen gelijkwaardig is en dus recht heeft op een gelijk basisbedrag. Afhankelijk van de

noden wordt daarnaast voorzien in extra toeslagen zoals de sociale toeslag, zorg- en

participatietoeslagen. Het Groeipakket betekent het (voorlopige) einde van de leeftijds- en

rangtoeslagen.

Verder werd het doel van een geïntegreerd gezinsbeleid bij de hervorming in Vlaanderen steeds

vooropgesteld. De gezinsbijslag lijkt juridisch afgebakend te zijn van het traditioneel gezinsbeleid

gezien het als een apart artikel in de grondwet werd opgenomen28. Beleidsmatig wordt er

daarentegen geprobeerd om de gezinsbijslag en het ‘klassieke’ gezinsbeleid zo goed mogelijk te

26 Flohiment & Neven verwijzen hiervoor naar: Art. 68 quinquies, § 2 Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten + Art. 94, § 1bis, lid 1 Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. 27 Een overzicht van de stakeholders is te vinden in bijlage 3. 28 Zie deel 2.1

Page 32: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

24

integreren in een efficiënt, effectief en transparant geheel29. De zesde staatshervorming heeft

de Vlaamse Regering opportuniteiten geboden om enkele vereenvoudigingen door te voeren (De

Vlaamse Regering, 2016).

De Vlaamse Regering heeft steeds vooropgesteld dat de hervorming budgetneutraal zou zijn. Dit

wil zeggen dat er voorlopig geen extra investeringen gebeuren in de gezinsbijslag en het

voormalige bedrag van ongeveer 3,4 miljard gelijk blijft. Het Groeipakket zoekt wel naar een

nieuw evenwicht tussen horizontale en verticale solidariteit en beoogt de vooropgestelde

doelstellingen effectiever en efficiënter te bereiken dan in het voormalige kinderbijslagsysteem

onder de AKBW. In de conceptnota wordt naar het belang van horizontale herverdeling30

verwezen door aan te halen dat de kinderbijslag een financiële tegemoetkoming is voor alle

kindrijke gezinnen, die helpt om de kosten in de opvoeding van kinderen te dragen en hen

voldoende ontplooiings- en ontwikkelingskansen te geven. De eerste levensjaren van een kind

worden daarbij als de belangrijkste beschouwd en zijn bepalend voor toekomstige kansen en de

ontwikkeling van een kind in de maatschappij. Het is omwille van die reden dat de Vlaamse

Regering ook heeft ingezet op enkele toeslagen (zoals de kinderopvang- en kleutertoeslag) die

deelname aan de maatschappij op jonge leeftijd zouden moeten bevorderen. Het belang van

verticale herverdeling31 vertaalt zich onder meer in de sociale toeslagen die worden voorzien

voor gezinnen met een laag inkomen. Een armoedetoets werd uitgevoerd door de KU Leuven

(Decoster & Vanheukelom, 2017) waarbij de doeltreffendheid van het Groeipakket op de

kinderarmoede werd bestudeerd .

Het Groeipakket beoogt dus een eenvoudig en rechtvaardig Vlaams kinderbijslagsysteem te zijn

waarbij er zowel aandacht is voor horizontale als voor verticale solidariteit. Het poogt deel uit te

maken van een geïntegreerd gezinsbeleid en aangepast te zijn aan de huidige maatschappelijke

context met vaker veranderende gezinssamenstellingen. Dit alles gebeurt binnen een

budgetneutraal kader. In dit deel wordt de inhoudelijke en organisatorisch-bestuurlijke werking

van het Groeipakket besproken en beknopt vergeleken met het voormalige federale

kinderbijslagstelsel. De belangrijkste kritieken die momenteel leven, worden daarbij niet uit de

weg te gaan.

29 Zie deel 2.1 30 Zie deel 2.2: Horizontale herverdeling = tussen kindrijke en kindarme gezinnen. 31 Zie deel 2.2: Verticale herverdeling = tussen rijke en arme gezinnen

Page 33: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

25

3.1 Het Groeipakket: een pakket dat elk kind de kans geeft om te groeien

Het Groeipakket bestaat uit een eenmalig startbedrag, basisbedrag en schoolbonus voor alle

‘rechtgevende’ kinderen. Verder wordt er voorzien in sociale toeslagen, zorgtoeslagen en

participatietoeslagen wanneer een kind hiervoor in aanmerking komt. Figuur 2 toont aan hoe

onder meer Kind en Gezin het Groeipakket visualiseert.

Figuur 2: Samenstelling Groeipakket32

Bron: Agentschap Uitbetaling Groeipakket, 2018

3.1.1 Wie krijgt een Groeipakket?

Het voormalige onderscheid tussen rechthebbende, bijslagtrekkende en rechtgevend kind is met

de introductie van het Groeipakket vervallen. De rechthebbende was diegene in het gezin die het

recht op kinderbijslag deed ontstaan op basis van zijn socioprofessionele status (Heylen &

Verreyt, 2017). In de praktijk bleek dit meestal de vader te zijn en afhankelijk van zijn beroep of

sociale status kon het rechthebbend bedrag van de kinderbijslag verschillen. De bijslagtrekkende

was diegene die de opvoeding van zijn of haar kind op zich nam en aan wie de kinderbijslag

uitbetaald werd. In de praktijk bleek dat meestal de moeder te zijn. Dit onderscheid is verdwenen

gezien het Groeipakket volledig komaf heeft gemaakt met ‘de koppeling van kinderbijslag aan

arbeid’ en voortaan spreekt over ‘begunstigden’ en de ‘begunstigdenkern’ (FONS, 2019). Die

bestaat in beginsel uit beide ouders die samen beslissen op welke rekening het rechthebbend

bedrag wordt gestort. Bij onenigheid wordt het Groeipakket steeds uitgekeerd aan de jongste

ouder. In bepaalde gevallen (overlijden van een ouder, ontzette ouder, ouder is onbekend, kind

32 In deel 3 wordt telkens verwezen naar de geactualiseerde bedragen.

Page 34: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

26

is ouder dan 16 jaar en gehuwd of woont op een apart adres) kan de begunstigdenkern ook één

begunstigde ouder of zelfs het rechtgevend kind zelf zijn.

Alle kinderen die in Vlaanderen wonen, worden als rechtgevende kinderen beschouwd. Op basis

van de inschrijving in het bevolkingsregister kan vlot bepaald worden of een kind recht heeft op

een Groeipakket (My Family, 2018). Het is ook mogelijk om een Groeipakket te ontvangen

wanneer hierover geen informatie terug te vinden is in het bevolkingsregister indien de feitelijke

verblijfplaats in Vlaanderen kan aangetoond worden. Daarnaast hebben ook inwoners zonder de

Belgische nationaliteit recht op hun Groeipakket indien zij toelating hebben om in

België/Vlaanderen te verblijven. De ‘gezinsbijslag’ is voortaan dus niet meer gekoppeld aan de

socioprofessionele situatie van de rechthebbende maar wordt toegekend op basis van het

lokalisatiecriterium33 (Reilhof & Massa, 2018).

3.1.2 Het Groeipakket van naderbij bekeken

3.1.2.1 Start- en basisbedrag voor elk kind

Elk kind dat geboren of geadopteerd is in Vlaanderen na 1 januari 2019, geeft34 recht op een

eenmalig startbedrag van €1122 (Kind en Gezin, 2019). De keuze om elk kind eenzelfde

startbedrag toe te kennen, past volgens de conceptnota in het kader van de vereenvoudiging van

de kinderbijslag (De Vlaamse Regering, 2016). Dit ‘startbedrag geboorte of adoptie’ vervangt de

termen geboorte- en adoptiepremie, die ook wel eens ‘kraamgeld’ werden genoemd. Het

vroegere terminologische onderscheid tussen gezinsbijslag en kinderbijslag is daarmee ook

verdwenen. Het begrip ‘gezinsbijslag’ was een ruimer begrip dat zowel de concepten

geboortepremie, adoptiepremie en kinderbijslag omvatte, alsook gelinkt was aan concepten

zoals ‘de gewaarborgde gezinsbijslag’35. Kortom bevatte het alle bijslagen die werden voorzien in

de Algemene Kinderbijslagwet (Heylen & Verreyt, 2017).

Het Groeipakket voorziet verder voor elk kind in een gelijk basisbedrag van €163,20 per maand

(De Vlaamse Regering, 2016). Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt in leeftijd, rang,

gezinssamenstelling, inkomen of beroep. De Vlaamse regering heeft er wel voor geopteerd om

de oude basisbedragen inclusief rang- en leeftijdstoeslag te behouden voor kinderen die voor 1

33 Artikel 8, § 1 en § 3 Groeipakketdecreet 34 De begunstigdenkern heeft recht op een Groeipakket omdat het kind hierop recht geeft. 35 In de praktijk worden de begrippen Groeipakket, gezinsbijslag en kinderbijslag nog steeds door elkaar gebruikt. In theorie wordt nu enkel gesproken over een Groeipakket.

Page 35: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

27

januari 2019 geboren werden (Kind en Gezin, 2019). Deze overgangssituatie is uitgewerkt om de

gezinnen geboren voor 1 januari 2019 zekerheid te bieden over hun bedragen of zeker niet te

benadelen36. Een overzicht van de huidige en voormalige bedragen waarop gezinnen recht

kunnen hebben is terug te vinden in deel 3.1.6.

3.1.2.2 Toeslagen: een extraatje voor wie dit verdient of nodig heeft

Het Groeipakket voorziet in drie soorten toeslagen bovenop het basisbedrag (De Vlaamse

Regering, 2016). Deze hebben allemaal een selectief karakter dat afhangt van bepaalde condities

zoals inkomen, zorgnoden of aanwezigheid. Een uitzondering betreft de schoolbonus die als een

universele participatietoeslag beschouwd kan worden en dus aan alle begunstigden wordt

toegekend. De gezinnen die een kind verwelkomden voor 1 januari 2019 hebben eveneens recht

op bepaalde toeslagen, weliswaar soms in aangepaste vorm37. Er kan een onderscheid gemaakt

worden tussen de sociale toeslag, zorgtoeslag en participatietoeslag.

De sociale toeslag dient ter ondersteuning van de gezinnen met lage inkomens, ongeacht de

socioprofessionele situatie (De Vlaamse Regering, 2016). Het wordt niet enkel meer uitgekeerd

aan gepensioneerden, zieken, werklozen of mensen die een leefloon trekken, maar ook aan de

‘werkende armen’, die een job hebben maar te weinig verdienen om op een normale manier als

gezin te participeren in de samenleving (De Nijs & Vlaminck, 2018). Er wordt geschat dat het over

honderdduizend mensen extra gaat die recht hebben op een sociale toeslag. De

uitbetalingsactoren baseren zich steeds op het bruto belastbaar gezinsinkomen van twee jaar

geleden zoals bekend op het fiscaal aanslagbiljet en kennen de toeslag toe voor één jaar indien

het gezin in aanmerking komt (Reilhof & Massa, 2018). Dit gebeurt automatisch wanneer een

gezin al een leefloon, inkomensvervangende tegemoetkoming of inkomensgarantie voor

ouderen ontvangt. Een gezin kan ook zelf het initiatief nemen om een verzoek in te dienen en

komt in aanmerking wanneer de gezinsinkomsten minstens 6 maanden onder de aanvaarde

inkomensnorm vallen.

Het gezinsinkomen wordt dus als uitgangspunt genomen en afhankelijk van het aantal kinderen

binnen het gezin zal een bepaalde sociale toeslag worden uitbetaald (Reilhof & Massa, 2018).

Gezinnen die minder of gelijk aan €30984 jaarinkomen hebben, openen recht op €51 per maand

voor zowel het eerste als tweede kind. Voor het derde en de daaropvolgende kinderen

36 Zie deel 3.1.4 37 Zie deel 3.1.4

Page 36: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

28

ontvangen zij een toeslag van €81,60 per maand. Er is tevens voorzien in een toeslag voor

gezinnen die een jaarinkomen hebben tussen €30984 en €61200 per maand die verantwoordelijk

zijn voor drie of meer kinderen. Zij hebben per kind recht op een extra van €61,20 per maand.

Dit systeem van gezinsgemoduleerde inkomensselectiviteit streeft twee doelstellingen na.

Enerzijds poogt het de gezinnen met lage inkomens extra te compenseren in de

opvoedingskosten van hun kind. Anderzijds tracht het ook de gezinnen die minder dan €61.200

per jaar verdienen bij te staan om hun kosten te dekken wanneer zij de keuze maken voor drie

of meer kinderen. De sociale toeslag is het enige element uit het Groeipakket waarbij de rang

van het kind nog van belang is.

De zorgtoeslag is een toeslag die wordt uitbetaald aan kinderen met een specifieke

ondersteuningsbehoefte waarvan het bedrag afhangt van de situatie of de zorgbehoeften van

het kind (My Family, 2018). Ten eerste is er de wezentoeslag die bestaat uit €163,20 extra per

maand voor een volledig wees en €81,60 extra per maand voor een kind die half wees is. Een

belangrijke vernieuwing vormt het feit dat de toeslag voor half wezen niet meer wegvalt indien

de overlevende ouder opnieuw gaat samenwonen. De AKBW had namelijk als pervers effect dat

soms een fictief adres opgegeven werd om de wezentoeslag niet te verliezen wanneer de

overlevende ouder opnieuw gaat samenwonen (De Gezinsbond, Persoonlijke Communicatie, 28

februari 2019). Kinderen die een ouder verloren hebben of geboren zijn voor 1 januari 2019

blijven daarentegen onderhevig aan de bedragen en voorwaarden uit het vroegere federale

systeem. Zo krijgt een half wees nog steeds een bedrag van €360,83 per maand maar zal hij of zij

dit bedrag niet uitbetaald krijgen wanneer de overlevende ouder opnieuw gaat samenwonen.

Ten tweede is er voorzien in een pleegzorgtoeslag die €63,03 per maand bedraagt. Ten derde

voorziet het Groeipakket in een ‘zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke

ondersteuningsbehoefte’ die een erkende handicap of aandoening hebben. Deze bedragen zijn

niet veranderd en variëren nog steeds tussen €82,37 en €549,12 per maand, afhankelijk van de

zorgnood en worden toegekend op basis van het driepijlersysteem38. Sinds september 2017 werd

het basisondersteuningsbudget (BOB) automatisch gekoppeld aan de verhoogde ‘zorgtoeslag’ bij

een beperking die overeenstemt met 12 of meer punten (De Vlaamse Regering, 2016). De

Vlaamse Regering beoogt op termijn nog meer afstemming te realiseren.

38 Kinderen met een handicap krijgen een aantal punten toegekend op basis van: a) lichamelijke en geestelijke gevolgen van de aandoening; b) invloed op het dagelijkse leven van het kind; c) invloed op het gezin. Een toeslag is gekoppeld aan het aantal verkregen punten. (My Family, 2019)

Page 37: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

29

De participatietoeslag is een nieuwe toeslag die bestaat uit de kinderopvangtoeslag,

kleutertoeslag, schooltoeslag en schoolbonus. Het dient om ouders te stimuleren hun kinderen

te laten deelnemen aan het maatschappelijke leven zoals het school-, crèche- of

kinderopvanggebeuren. Ze worden uitgekeerd aan de gezinnen van alle kinderen die school

volgen in een onderwijsinstelling die door de Vlaamse Gemeenschap wordt erkend, gefinancierd

of gesubsidieerd (Reilhof & Massa, 2018). Ouders die gedomicilieerd zijn in een andere

gemeenschap of in het buitenland wonen, kunnen hierdoor ook recht hebben op een Vlaamse

participatietoeslag. Deze toeslagen hebben, met uitzondering van de schoolbonus, een eerder

selectief karakter en zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden. Ze zijn bovendien

cumuleerbaar, wat bijvoorbeeld inhoudt dat een gezin (met een laag inkomen) dat recht heeft

op kleutertoeslag, tevens in aanmerking kan komen voor een schooltoeslag en ook het recht op

een schoolbonus blijft behouden.

De kinderopvangtoeslag is een selectieve participatietoeslag van €3,23 per dag die enkel wordt

uitgekeerd aan gezinnen waarvan het kind in een kinderopvang zonder inkomenstarief verblijft.

Deze kinderopvangplaatsen bepalen zelf de dagprijs voor opvang waardoor de ouderbijdrage

hoger durft te liggen dan bij de kinderopvangverblijven die werken met een inkomenstarief

(Informatie Vlaanderen, 2011). Kinderopvanginitiatieven zonder inkomenstarief ontvangen

namelijk enkel een basissubsidie van de Vlaamse Overheid. De dagprijs voor kinderopvang met

inkomenstarief hangt af van het gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen en het aantal kinderen

ten laste. Het tarief ligt doorgaans lager dan bij de kinderopvanginitiatieven zonder

inkomenstarief gezien zij recht hebben op meerdere subsidies dan enkel de basissubsidie39.

Gezinnen moeten over een attest van Kind en Gezin beschikken om terecht te kunnen bij een

kinderopvanginitiatief met inkomenstarief (Informatie Vlaanderen, z.d.a).

Wanneer een driejarig kind kleuteronderwijs volgt, en dus niet meer naar de opvang gaat, heeft

het gezin recht op een kleutertoeslag van €132,60 per jaar (Informatie Vlaanderen, z.d.b). Dit

recht blijft ook bestaan voor de gezinnen van vierjarige kleuters indien hun kind voldoende

aanwezig is. Kleuters die 5 jaar zijn, hebben geen recht meer op een kleutertoeslag.

Vanaf schooljaar 2019-2020 hebben gezinnen met een laag inkomen ook recht op een

schooltoeslag om de onderwijskosten te helpen dragen (De Vlaamse Regering, 2016). Het

39 Zie art. 8-10 decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters (Codex Vlaanderen).

Page 38: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

30

rechthebbend bedrag wordt bepaald door middel van een puntensysteem op basis van het

gezinsinkomen en kan variëren naarmate de overstap wordt gezet van kleuter- naar lager

onderwijs of naar het secundair onderwijs. Het kind moet minstens 3 jaar oud zijn en wel naar

een school in de Vlaamse Gemeenschap of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaan die door

de Vlaamse Gemeenschap wordt erkend. De schooltoeslag is zeer sterk gelijkaardig aan de

‘schooltoelage’ zoals dat in het federale systeem bestond. Deze schooltoelagen maakten

traditioneel geen deel uit van de gezinsbijslagen maar worden nu toch geïntegreerd in het

Groeipakket als een selectieve participatietoeslag. Een uitzondering betreft de studietoelage

voor 18-25-jarigen die bovenop het bedrag van de schooltoeslag voor deze leeftijdscategorie

blijft bestaan40 en volgens artikel 74 van het Groeipakketdecreet blijvend wordt uitbetaald door

het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

De schoolbonus is tot slot een jaarlijkse universele participatietoeslag die elk kind ontvangt in

augustus. Opmerkelijk is dat elk kind vanaf 0 jaar hierop recht heeft en dus nog niet schoolgaand

hoeft te zijn. De bedragen van de schoolbonus nemen toe met de leeftijd van het kind en variëren

tussen €20,40 en €61,20 per jaar. Dit is het enige onderdeel uit het Groeipakket waar een soort

van vaste en universele leeftijdstoeslag in is verwerkt41.

3.1.3 Het administratief-bestuurlijk landschap

De Vlaamse Regering (2016) stelt in de conceptnota voorop om het uitbetalingslandschap te

rationaliseren waardoor efficiëntiewinsten worden geboekt zonder dat daarbij de bestaande

kwaliteit aan dienstverlening moet inboeten. Ten eerste heeft de Vlaamse Regering daarom

beslist dat er een functiescheiding nodig is tussen de regie- en uitbetalingsactoren. Ten tweede

werd gekozen om het uitbetalingslandschap te vereenvoudigen door het aantal

uitbetalingsactoren te reduceren. Ten derde werd ingezet op automatisering waarbij een

efficiënt en degelijk IT-systeem een vlotte dienstverlening van de front- en back-office moet

garanderen. In figuur 3 worden de veranderingen in het uitbetalingslandschap geïllustreerd met

hierbij de belangrijkste actoren. De samenwerking tussen de uitbetalingsactoren en de Huizen

van het Kind wordt hier niet in opgenomen maar dient toch vermeld te worden gezien dit

decretaal bepaald is (Agentschap Uitbetaling Groeipakket, z.d.). Beiden moeten namelijk

40 Het systeem van studietoelagen voor 18-25-jarigen blijft behouden omwille van het selectieve karakter en het verminderde armoederisico (De Vlaamse Regering, 2016). 41 De rechthebbende bedragen bij de schooltoelage stijgen doorgaans ook maar zijn variabel en afhankelijk van het gezinsinkomen.

Page 39: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

31

samenwerken om een goed uitgewerkte loketfunctie te garanderen die zowel fysiek (bv.

kantoren van uitbetalingsactoren of Huis van het Kind) als op afstand (bv. via telefoon of chat)

kan plaatsvinden. Er wordt getracht voldoende bereikbaar te zijn om op die manier ouders zo

goed mogelijk te ondersteunen in hun kinderbijslagdossier en hun vertrouwd te maken met het

Groeipakket.

Figuur 3: Uitbetalingslandschap AKBW versus Groeipakket

Bron: Reilhof & Massa, 2018

In de AKBW was Famifed verantwoordelijk voor zowel de regie als de publieke uitbetalingen van

de gezinsbijslag. Het Groeidecreet heeft de regie overgedragen aan Kind en Gezin die onder meer

als opdracht heeft om het huidige gezinsbeleid verder op te volgen, bij te sturen en te handhaven

(Kind en Gezin, z.d.b). Het beheert daarnaast het Vlaams netwerk voor elektronische

informatiestromen dat de gegevensuitwisseling van zowel Vlaamse als federale authentieke

gegevensbronnen faciliteert. Verder heeft Kind en Gezin als opdracht om geschillencommissies

te organiseren en evaluerende artsen te erkennen die bepalen of kinderen met een specifieke

ondersteuningsbehoefte al dan niet een zorgtoeslag toegekend kunnen krijgen. Een

transitieteam van Kind en Gezin stond de Vlaamse Regering bij tijdens de

(beleids)voorbereidingen van het Groeipakket. Het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van

Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, hierna VUTG, is als verantwoordelijke aangewezen

voor het beheer van de uitbetalingen (Vlaams Parlement, 2018a). Dit extern verzelfstandigd

agentschap overkoepelt alle vergunde private uitbetalingsactoren (Infino, Kidslife, My Family en

Page 40: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

32

Parentia) en de publieke uitbetalingsactor (FONS) die instaan voor de effectieve uitbetalingen en

het beheer van elk individueel dossier. Het VUTG heeft onder meer als opdracht om de

uitbetalingen te coördineren en behandelt klachten in verband met de uitbetalingsactoren (De

Vlaamse Regering, 2016).

Het aantal uitbetalingsactoren is gereduceerd van elf private en één publieke uitbetalingsactor

naar vier private en één publieke uitbetalingsactor. Enerzijds heeft de Vlaamse Regering hiermee

gekozen om het aantal uitbetalingsactoren sterk te verminderen gezien deze allen een

gelijkaardige, decretaal vastgelegde dienstverlening aanbieden. Anderzijds heeft ze beslist om

toch nog in de keuze tussen uitbetalingsactoren voor de gezinnen te voorzien. Het

Groeipakketdecreet voorziet namelijk dat alle Vlaamse gezinnen zelf kunnen kiezen bij welke

uitbetalingsactor zij aangesloten zijn (Vlaams Parlement, 2018b). Ze zijn dus niet meer

automatisch aangesloten bij de uitbetalingsactor waarbij hun werkgever aangesloten was. De

Vlaamse Regering beoogt door deze keuzevrijheid de marktwerking te laten doorwerken en de

uitbetalingsactoren hiermee stimuli tot kwaliteits- en efficiëntieverbeteringen mee te geven (De

Vlaamse Regering, 2016). De vijf uitbetalingsactoren worden dus in een eerder concurrentiële

omgeving geplaatst met het oog op kwaliteitsverbeteringen voor de burger (als klant) wat zou

kunnen resulteren in snellere, beter bereikbare en meer klantvriendelijke dienstverlening. De

private uitbetalingsactoren kregen een vergunning van Kind en Gezin die in 2023 herzien wordt

op basis van hun kwantitatieve en kwalitatieve prestaties (My Family, Persoonlijke

Communicatie, 22 maart, 2019).

De Vlaamse Regering heeft sterk ingezet op informatisering en digitalisering zodat het delen van

gegevens tussen de (uitbetalings)actoren vlot verloopt met oog op een maximale automatische

rechtentoekenning (Vlaams Parlement, 2018b). Kind en Gezin werkt daarom onder meer samen

met het Agentschap Informatie Vlaanderen via platformen zoals KRING (Kruispunt Informatie

Groeipakket) en het MAGDA-platform (MAximale GegevensDeling tussen Administraties). Verder

werd een Centrale Groeiapplicatie uitgewerkt die als betaalmotor dient en de juiste

berekeningen en betalingen op maat faciliteert. Het Vlaamse datawarehouse van de

gezinsbijslagen wordt hieraan gekoppeld. De kruispuntbank Sociale Zekerheid probeert

daarnaast dubbele betalingen tussen de bevoegde regionale overheden te voorkomen door een

verwijzingsrepertorium bij te houden. Alle respondenten merken voorts op dat de eerste

uitbetalingen van het Groeipakket op 8 februari 2019 vlot zijn verlopen en zo goed als alle

Page 41: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

33

gezinnen hun eerste Groeipakket goed hebben ontvangen. Het kabinet Vandeurzen alsook Kind

en Gezin halen aan dat er geen structurele betalingsproblemen zijn geweest en dat de IT-migratie

vlot verlopen is. Dat belet hen niet om blijvend in te zetten op software en

infrastructuurverbeteringen gezien er zich toch nog af en toe kleine problemen voordoen die tot

op heden weliswaar geen of beperkt impact hebben gehad op de burger.

3.1.4 Van oud naar nieuw: overgangssituatie

Het Groeipakket is van start gegaan maar voor alle kinderen die geboren zijn voor 1 januari 2019

blijft het voormalige systeem op basis van de AKBW gelden tot zij niet meer

kinderbijslaggerechtigd zijn (De Vlaamse Regering, 2016). Deze overgangsregeling werd

uitgewerkt om te garanderen dat geen enkel kind door de overdracht van de gezinsbijslagen

minder zou krijgen. Dit impliceert wel dat er nog 25 jaar lang rekening zal moeten worden

gehouden met twee verschillende systemen. Deze overgangsregeling wordt daarom soms als

complex beschouwd, zeker als één gezin zowel een kind heeft dat geboren is voor als na de

introductie van het Groeipakket42. De overgangsregeling geldt niet wanneer het recht op

kinderbijslag eerder bestond, maar niet meer werd uitgekeerd op 31 december 2018 omdat de

jongere bijvoorbeeld tijdelijk tewerkgesteld was en daardoor geen recht meer had op

kinderbijslag. Indien dit recht in 2019 opnieuw wordt heropend omdat de jongere bijvoorbeeld

opnieuw gaat studeren, wordt een Groeipakket uitgekeerd. Figuur 4 illustreert waarop gezinnen

met kinderen geboren voor en na 1 januari 2019 recht hebben.

42 Zie deel 3.2

Page 42: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

34

Figuur 4: Kinderbijslag voor en na 1 januari 2019

Bron: My Family, 2018

Ten eerste blijkt uit deze figuur dat kinderen geboren voor 1 januari 2019 hun recht op leeftijds-

en rangtoeslag blijven behouden. Zij krijgen voortaan het basisbedrag ‘vastgeklikt’ waarop zij

recht hadden op 31 december 2018 om 23u59 en zullen in de toekomst nog op leeftijdstoeslagen

kunnen rekenen. Het oudste kind heeft daarbij wel slechts recht op een gehalveerde

leeftijdstoeslag wanneer deze geen recht heeft op een sociale of zorgtoeslag (Art. 212, § 2

Groeipakketdecreet). Opmerkelijk is ook dat ervoor werd gekozen om de rangen binnen het gezin

te bevriezen op 31 december 2018 en vervolgens om te keren. Dit zou de complexiteit van de

rangorde moeten tegengaan die zich bijvoorbeeld voordoet wanneer een nieuw samengesteld

gezin43, al dan niet met een extra kind geboren in 2019, wordt gevormd waardoor de rangorde

op basis van de AKBW zou veranderen. De omkering van de rangen impliceert dat het oudste

kind met de hoogste rangtoeslag als eerste uitstroomt. Deze maatregel zou volgens de

conceptnota de integratie tot één nieuw systeem moeten bevorderen. Onderstaande case

illustreert wat met de bevriezing en omkering van de rangen wordt bedoeld.

43 Er wordt in deze thesis niet uitgebreid ingegaan op nieuw samengestelde gezinnen, co-ouderschap en echtscheidingen. Zie deel 1.1.3.4.

Page 43: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

35

Case44

Joke en Wout hebben vier kinderen geboren voor 2019: Lennert is 7 jaar, Gilles is 5 jaar, Kobe is

3 jaar. In 2018 krijgt Lennert dus het bedrag uit rang 1 (€93,93), Gilles uit rang 2 (€173,80) en

Kobe uit rang 3 (€259,49). Vanaf 1 januari 2019 worden de rangen omgedraaid en krijgt Kobe het

bedrag uit rang 1 en Lennert het bedrag uit rang 3. Lieke wordt geboren op 8 april 2019 en

ontvangt net zoals elk kind geboren in 2019 het bedrag van €163,20.

Tabel 1: Omkering van de rangen (bedragen geldig op 31 december 2018, in euro’s)

Bedrag 2018 Bedrag 2019

Lennert (7 jaar) 93,93 259,49

Gilles (5 jaar) 173,80 173,80

Kobe (3 jaar) 259,49 93,93

Lieke (0 jaar) / 163,20

Bron: Eigen herwerking op basis van My Family, 2018

Ten tweede toont figuur 4 aan dat de sociale toeslagen en participatietoeslagen ook toegekend

worden aan kinderen geboren voor 2019. Deze maatregel probeert te beletten dat de komende

jaren twee verschillende systemen, het oude en het nieuwe kinderbijslagstelsel, naast elkaar

blijven bestaan (De Vlaamse Regering, 2016). Gezinnen met kinderen geboren voor 2019 die

minder dan €3098445 per jaar verdienen, hebben dus ook recht op de nieuwe sociale toeslag. Dit

ligt wat gecompliceerder voor gezinnen die tussen €30984 en €61200 per jaar verdienen. Zij

hebben pas recht op een sociale toeslag uit het Groeipakket vanaf dat een derde kind geboren

wordt in 2019. Kinderen geboren voor 2019 zullen een sociale toeslag krijgen ter waarde van het

bedrag voor langdurig werklozen uit het oude systeem. Hiermee probeert de Vlaamse Regering

te vermijden dat geen enkel kind frappant minder krijgt.

Ten derde blijft de regeling omtrent de zorgtoeslagen bij het Groeipakket gelijkaardig. Een

uitzondering hierop betreft het feit dat de wezentoeslag voor halfwezen niet meer wegvalt

wanneer een ouder opnieuw gaat samenwonen46. Tot slot wordt in de overgangsregeling

voorzien dat enkel gezinnen die een kind verwelkomen in 2019, al vrij kunnen kiezen bij welke

44 Leeftijdstoeslag wordt in deze case buiten beschouwing gelaten. 45 De inkomensgrenzen werden aangepast aan de meest actuele bedragen (via Informatie Vlaanderen, z.d.b.). 46 Zie deel 3.1.2

Page 44: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

36

uitbetalingsactor zij zich aansluiten. Gezinnen met kinderen geboren voor 2019 kunnen dit pas

vanaf 1 januari 2020.

3.1.5 Alle bedragen samengevat

Tabel 2 geeft alle bedragen uit zowel de AKBW als het Groeipakket schematisch weer. De

opdeling die wordt gebruikt, is gebaseerd op de pijlerindeling die in de conceptnota wordt

gebruikt (De Vlaamse Regering, 2016). De eerste pijler betreft het start- en basisbedrag met een

universeel karakter die op alle kindrijke gezinnen van toepassing is. De tweede pijler omvat de

sociale- en zorgtoeslagen die een eerder selectief karakter hebben. De derde pijler bundelt de

participatietoeslagen, die met uitzondering van de schoolbonus eveneens een eerder selectief

karakter hebben. Deze indeling is een goede en overzichtelijke manier om een eerste

voorzichtige vergelijking tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ te maken.

Tabel 2: Voormalige en huidige bedragen in de Vlaamse kinderbijslag

AKBW (december 201847) Groeipakket (2019)

Pijler 1

Geboortepremie/

Startbedrag geboorte

(eenmalig)

1e kind: €1.272,52

2e e.v. kind: €957,42

€1.122 per kind

Adoptiepremie/

Startbedrag adoptie

(eenmalig)

Elk kind: €1.272,52 €1.122 per kind

Basiskinderbijslag

1e kind: €93,93 per maand

2e kind: €173,80 per maand

3e e.v. kind: €259,49 per maand

€163,20 per kind per maand

Leeftijdstoeslag

(afhankelijk van leeftijd en

gezinssituatie, per maand)

Gewone schaal48

[6-11 jaar]: €16,36

[12-17 jaar]: €24,92

[18-24 jaar]: €28,72

Andere kinderen49

Afgeschaft

47 In september 2018 vond een laatste indexering plaats in het voormalige kinderbijslagsysteem. 48 Kinderen die geen toeslag voor eenoudergezinnen ontvangen of geen sociale toeslag krijgen en die niet door een aandoening getroffen zijn. 49 Kinderen die recht hebben op een sociale toeslag of een toeslag voor eenoudergezinnen ontvangen en/of alle kinderen met een aandoening.

Page 45: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

37

[6-11 jaar]: €32,63

[12-17 jaar]: €49,86

[18-24 jaar]: €63,40

Kinderen met handicap geboren voor

1 juli 1966:

1e kind (geen supplement voor

eenoudergezin): €53,94

Andere kinderen: €62,15

Jaarlijkse toeslag

(bedragen geldig in juli

2018)

Gewone schaal

[0-5 jaar]: €20,40

[6-11 jaar]: €43,86

[12-17 jaar]: €61,20

[18-24 jaar]: €81,60

Schaal met toeslag

[0-5 jaar]: €28,16

[6-11 jaar]: €59,76

[12-17 jaar]: €83,66

[18-24 jaar]: €112,62

Vervangen: zie pijler 3 (schoolbonus)

Pijler 2

Sociale toeslagen

(per maand)

Langdurig werkloze en

gepensioneerde ouder(s)

1e kind: €47,81

2e kind: €29,64

3e kind e.a.: €23,90 (1 ouder) -

€5,10 (2 ouders)

Langdurig zieken en invaliden

1e kind: €102,88

2e kind: €29,64

3e kind: €23,90 (1-ouder) - €5,20 (2

ouders)

Eenoudergezinnen

1e kind: €47,81

2e kind: €29,64

3e kind: €23,90

Inkomensgrenzen

[eenouder]: €2.452,41

[tweeouder]: €2.531,55

Gezinsinkomen [<€30.984,00]:

1-2 kinderen: €51 per kind

3 e.v. kinderen: €81,60 per kind

Gezinsinkomen [€30.984-€61.200]

1-2 kinderen: €0 per kind

3 e.v. kinderen: €61,20 per kind

Gezinsinkomen [>€61.200]

Niet van toepassing

Page 46: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

38

Zorgtoeslagen

(per maand)

Wezen: €360,83 aangevuld met

leeftijdstoeslag ‘andere kinderen’.

Pleegkinderen: €63,03

Kinderen met een handicap: Afh. van

ernst aandoening: [€82,37 –

€549,12]

Wezen: €163,20

Halve wezen: €81,60

Pleegkinderen: €63,00

Kinderen met een handicap:

Onveranderd

Pijler 3

Participatietoeslagen

Niet van toepassing (school- en

studietoelagen vormen geen

onderdeel van de kinderbijslag)

Kinderopvangtoeslag:

Niet- inkomensgerelateerde

kinderopvang: €3,23 per dag

Kleutertoeslag (per jaar):

[3 jaar]: €132,60

[4 jaar]: €132,60 na bewijs

herinschrijving en

aanwezigheidsvereiste

(voorwaardelijk)

Schooltoeslag (gemiddeld per jaar50):

[3-5 jaar]: €103,70

[6-11 jaar]: €194

[12-17 jaar]: €630

[18+ jaar]: €50 per jaar bovenop de

studietoelage51

Schoolbonus

Niet van toepassing (komt overeen

met de huidige jaarlijkse toeslag)

[0-2 jaar]: €20,40

[5-11 jaar]: €35,70

[12-17 jaar]: €51

[18-24 jaar]: €61,20

Bron: Eigen herwerking van Vermeylen, 201852 o.b.v. Kidslife, 2018; Reilhof & Massa, 2018;

Parentia, 2018; Informatie Vlaanderen, z.d.b

Ten eerste blijkt uit de tabel dat het startbedrag geboorte en adoptie in het Groeipakket €50

lager ligt voor het eerstgeboren kind dan in het voormalige kinderbijslagstelsel (€1.272,52 vs.

50 Puntensysteem op basis van gezinsinkomen. 51 Zie deel 3.2.2.2 52 Bronnen: Van Lancker et al., 2016; Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, 2017; Conceptnota ‘Voor elk kind en elk gezin een Groeipakket op maat’; Voorontwerp van decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid; www.Groeipakket.be.

Page 47: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

39

€1.122). Het tweede en de daarop volgende kinderen ontvangen daarentegen ongeveer €165

meer dan werd voorzien in de AKBW (€957,42 vs. €1.122). Ten tweede valt op dat het

basisbedrag voor een eerste kind in het Groeipakket ongeveer €70 hoger ligt dan het bedrag

waarop een eerste kind recht had in de AKBW (€93,93 vs. €163,20). Vanaf het tweede kind liggen

de bedragen €10 tot €96 per maand lager53 (2e kind: €173,80 vs. €163,20; 3e kind e.v. €259,49 vs.

€163,20). Het basisbedrag van €163,20 is gelijk voor elk kind en zal niet meer aangevuld worden

met leeftijdstoeslagen. Ten derde bestaat de jaarlijkse toeslag niet meer, maar werd deze

geïntegreerd als selectieve participatietoeslag in de derde pijler van het Groeipakket. Het betreft

hoofdzakelijk de schoolbonus waarvan de bedragen duidelijk lager liggen dan die van de jaarlijkse

toeslag, met uitzondering voor schoolgaande kinderen van 0-2 jaar (€20,40 per jaar).

Ten vierde kan uit de tabel worden afgeleid dat de discriminatie in sociale toeslagen ten aanzien

van de werkenden met een laag inkomen is aangepakt (De Vlaamse Regering, 2016). Het

onderscheid tussen werklozen, invaliden en eenoudergezinnen wordt niet meer gemaakt en een

sociale toeslag wordt in het Groeipakket voorzien voor alle gezinnen die onder bepaalde

inkomensgrenzen vallen. Gezinnen met één of twee kinderen die eerder al recht hadden op

sociale toeslag lijken er bovendien op vooruit te gaan indien zij onder de inkomensgrens van

€30.984 vallen, m.u.v. het eerste kind bij langdurig zieken en invaliden (€47,81 en €29,64 vs. €51

m.u.v. €102,88 vs. €51; €23,90 vs. €81,60). Daarnaast lijken ook grotere gezinnen met drie of

meer kinderen een grotere sociale toeslag te ontvangen (€23,90 vs. €61,20).

Ten vijfde zijn er weinig wijzigingen op te merken in verband met de zorgtoeslagen. Een

uitzondering hierop betreft de wezentoeslag waarbij in het Groeipakket het onderscheid wordt

gemaakt tussen een volledige en een halfwees waarvoor andere bedragen gelden. Een volledig

wees ontvangt nog eens 100% van het basisbedrag waarop ieder kind recht heeft, d.w.z. €163,20

per maand. Een half-wees heeft recht op nog eens 50% van het basisbedrag, d.w.z. €81,60 per

maand. In de AKBW had een wees recht op €360,83 per maand in 2018. Nu heeft hij of zij recht

op €326,40 als volledig wees en €244,80 als half-wees, wat lager ligt dan het voormalige bedrag

van €360,83.

Ten zesde heeft de Vlaamse Regering ook enkele eigen aanvullingen gedaan in het Groeipakket

waardoor een vergelijking met de AKBW moeilijker wordt. Het betreft de kinderopvangtoeslag,

53 Zonder toekomstige indexeringen in rekening genomen.

Page 48: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

40

kleutertoeslag en schooltoeslag. De schooltoelage bestond al voor 2019 maar behoorde toen tot

de onderwijsadministratie en was dus geen deel van de kinderbijslagregeling.

Tot slot moet gewezen worden op het woord ‘voorzichtig’ uit de inleidende zin boven de tabel.

Het is namelijk niet mogelijk om op basis van deze tabel algemene uitspraken te doen over het

feit of een bepaald soort gezin na de introductie van het Groeipakket minder of meer ontvangt.

De situatie van een gezin moet telkens individueel bekeken worden op basis van het aantal

kinderen, leeftijd, samenstelling, gezinsinkomen en andere factoren. Bovendien is het eigen aan

gezinnen dat ze niet statisch zijn. Er kunnen bijvoorbeeld kinderen bijkomen of het gemiddeld

gezinsinkomen kan veranderen. Dit zijn belangrijke redenen waarom er geen simulaties werden

uitgevoerd door het kabinet Vandeurzen (Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019).

Een uitzondering hierop betreft de gezinnen die hun eerste kindje verwelkomen in 2019, die

doorgaans voordeel (€93,93 vs. €163,20) lijken te hebben met het Groeipakket. Bea Cantillon en

Julie Vinck (2019), onderzoeksters bij het Centrum voor Sociaal Beleid, geven daarnaast aan dat

enkele besluiten kunnen worden genomen omtrent de herverdelingsimpact van de

hervorming54. De meeste positieve herverdelingseffecten zijn op te merken bij de 10% armste en

20% rijkste gezinnen. Het zijn daarnaast voornamelijk éénkindgezinnen die erop vooruitgaan

terwijl de gezinnen met twee of meer kinderen het meeste verlies doen.

3.2 Het Groeipakket kritisch bekeken: sterke en zwakke punten

Het Groeipakket lijkt niet onbesproken te blijven. Rond de jaarwisseling van 2018 naar 2019

werden diverse artikelen geschreven waarin artsen aangaven meermaals de vraag te hebben

kregen om een bevalling vroeger in te leiden of juist uit te stellen (o.a. Vandervelden, 2018). Het

rechthebbend bedrag zou afhankelijk van de gezinssituatie een opmerkelijk verschil in

gezinsbijslag betekenen als de baby wordt geboren in 2018 of 2019. Bovendien zijn er op datum

van 8 april 2019 al vier zaken hangende bij het Grondwettelijk Hof55 (2019) van gezinnen die

menen dat sommige kinderen ongelijk behandeld worden door het Groeipakket of de transitie

tot onredelijke verschillen in gezinsbijslag leidt voor bepaalde situaties. In dit onderdeel volgt een

grondigere en genuanceerde bespreking van het debat rond het Groeipakket en de transitie die

daarmee gepaard ging. Figuur 5 geeft alvast een eerste overzicht weer van de onderdelen in het

54 Op basis van eerder onderzoek van het Centrum voor Sociaal Beleid: Van Lancker et al, 2016. 55 In zake: het beroep tot vernietiging van het Vlaamse decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid. Rolnummers: 7040, 7095, 7109 en 7114.

Page 49: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

41

Groeipakket die doorgaans positief worden bevonden (groene kaders) of waarrond eerder

discussie bestaat (oranje kaders).

Figuur 5: Het Groeipakketdebat

Bron: Eigen creatie o.b.v. Inhoudsanalyse en Persoonlijke Communicatie (zie deel 3.1 en 3.2)

3.2.1 Universeel systeem met selectieve bovenbouw

De Vlaamse Regering heeft gekozen voor een universeel kinderbijslagsysteem waarbij elk kind

recht heeft op kinderbijslag, los van het socioprofessioneel statuut van de ouders (De Vlaamse

Regering, 2016). Daarbij wordt rekening gehouden met de draagkracht van het gezin door te

voorzien in een stevige selectieve bovenbouw. Dit systeem wordt ook wel eens ‘proportioneel

universalisme’ genoemd omdat elk gezin een tegemoetkoming krijgt voor de kosten die kinderen

met zich meebrengen en de lage of middeninkomens een proportioneel bijkomend bedrag

krijgen afhankelijk van het gezinsinkomen56 (Vinck et al., 2015). De horizontale en verticale

solidariteitsdoeleinden van de kinderbijslag worden geïntegreerd in het Groeipakket.

Dit systeem van proportioneel universalisme waarbij het recht van het kind centraal staat, wordt

doorgaans positief onthaald57. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat dit systeem een

vereenvoudiging teweegbrengt (Kind en Gezin; FONS, Persoonlijke Communicatie, 11 maart

2019; 1 april 2019). Ten eerste is het basisbedrag transparanter geworden gezien alle gezinnen

weten dat ze sowieso recht hebben op €163,20 per maand. Ten tweede is een enorme

56 Gezinsgemoduleerde inkomensselectiviteit (SERV, 2016) 57 Zowel bij al de geïnterviewde actoren als in de adviezen van de SAR WWG (2016), Vlor (2016) en SERV (2016).

Page 50: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

42

administratieve vereenvoudiging doorgevoerd. De voormalige band met tewerkstelling zorgde

voor heel wat complexiteit. Een voorbeeld is het feit dat er vaak overgeschakeld moest worden

naar een andere kinderbijslagkas wanneer er van job of sector veranderd werd. In een

arbeidsmarkt die transitioneel en veel volatieler is geworden, resulteerde dit in complexe en

tijdrovende praktijken (Sp.a, Persoonlijke Communicatie, 1 maart 2019). Daarnaast is het

systeem van de gewaarborgde kinderbijslag overbodig geworden58 (De Vlaamse Regering, 2016).

België leek tot voor kort één van de weinige landen te zijn waar de kinderbijslag nog niet

afgestemd was op ‘het recht van het kind’ (FONS, Persoonlijke Communicatie, 1 april 2019).

Een universeel basisbedrag betekent dat er geen rang- en leeftijdstoeslagen worden toegekend.

De afschaffing van de rangtoeslagen werd positief onthaald omdat het eveneens tot een

(administratieve) vereenvoudiging heeft geleid59. De vraag welk kind behoort tot welk gezin moet

zo niet meer gesteld worden om te bepalen op hoeveel kinderbijslag een gezin recht heeft

(Cantillon & Vinck, 2019). Deze complexiteit manifesteerde zich hoofdzakelijk bij de nieuw

samengestelde gezinnen of situaties van co-ouderschap waar rangen bijvoorbeeld geïntegreerd

moesten worden (Kind en Gezin, Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Bovendien wordt

een systeem zonder rangtoeslagen als rechtvaardiger beschouwd. Het kabinet Vandeurzen

erkent dat de grote gezinnen t.o.v. de kleine gezinnen op een bepaalde manier bevoordeeld

werden (Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019). Daarnaast merkt uitbetalingsactor My

Family op dat het systeem van de rangtoeslagen dikwijls met handen en voeten moest uitgelegd

worden aan de gezinnen (Persoonlijke Communicatie, 22 maart 2019). Zij vroegen zich af waarom

een tweede en derde kind zoveel meer kreeg dan het oudste en waarom het hoogste bedrag eraf

ging wanneer het oudste kind ging studeren. Groen vult aan dat deze logica afstamt van een

periode waarin een andere visie op de rol van het gezin domineerde waarbij grote gezinnen

gestimuleerd moesten worden (Persoonlijke Communicatie, 28 maart 2019). De partij merkt op

dat een overheid geen waardeoordeel hoeft te hebben over het feit of een gezin groot of klein is

en grote gezinnen dus niet hoeft te stimuleren. De Gezinsbond lijkt zich hierbij aan te sluiten door

op te merken dat de kinderbijslag nooit nataliteitspolitiek mag zijn. Zij halen aan altijd verdedigd

te hebben dat een gezin zelf moet kunnen beslissen over het aantal kinderen, waartegenover

een minimum kostendekkend bedrag aan kinderbijslag zou moeten staan.

58 Zie deel 3.1.1 59 Dit wordt aangehaald of bevestigd door bijna alle geïnterviewde actoren en de SAR WWG (2016), Vlor (2016) en SERV (2016).

Page 51: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

43

Meer onenigheid lijkt er te zijn over de afschaffing van de leeftijdstoeslagen. Kort na de lancering

van de conceptnota, lieten de SAR WGG (2016) en de SERV (2016) in hun adviezen al weten enige

twijfels te hebben over deze maatregel. Ze vinden dit een onlogische maatregel omdat de kost

van kinderen doorgaans stijgt met de leeftijd. Het principe ‘ieder kind is gelijk’ moet ook voor de

verschillende (voormalige) leeftijdscategorieën gelden. De Gezinsbond (2016) volgt bovenstaand

standpunt en vult aan dat niet alle ouders meer verdienen naarmate hun kinderen ouder worden.

Zij blijven op middellange termijn pleiten voor een al dan niet aangepaste leeftijdstoeslag

(Persoonlijke Communicatie, 28 februari 2019). Er werd gevraagd om de impact van deze

wijziging verder te onderzoeken met aandacht voor de mogelijke effecten van verschillende

gezinssamenstellingen.

Drie jaar later is duidelijk dat de Vlaamse Regering bleef vasthouden aan de

afschaffing/hervorming van de leeftijdsbijslagen. Het kabinet Vandeurzen merkt op dat de keuze

uit de conceptnota werd aangehouden om meer te investeren bij de geboorte van het eerste

kind, en al vanaf de geboorte te voorzien in een hoog basisbedrag (De Vlaamse Regering, 2016;

Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019). Kinderen moeten voldoende kansen en

ondersteuning krijgen vanaf de eerste levensjaren. Het kabinet nuanceert daarnaast door te

wijzen naar de schooltoeslag- en bonus waar er toch nog rekening werd gehouden met de

leeftijdsbijslagen60. Verder denkt My Family dat het belang van leeftijdsbijslagen sowieso

gerelativeerd moet worden (Persoonlijke Communicatie, 22 maart 2019). De leeftijdsbijslagen

gingen bijvoorbeeld volgens hen niet proportioneel omhoog met de toenemende schoolkosten

bij de overstap naar het lager, secundair of hoger onderwijs. De afschaffing is ook een

vereenvoudiging gezien de halve leeftijdstoeslag voor het oudste kind een complexe regeling

was61. Kind en Gezin merkt daarnaast op dat zij ervaren dat de afschaffing van de

leeftijdstoeslagen niet zo sterk lijkt te leven bij de burger (Persoonlijke Communicatie, 11 maart

2019). Ze menen dat de leeftijdstoeslag zeker voor jonge gezinnen niet meer lijkt mee te spelen.

Een mogelijke herinvoering van de leeftijdstoeslag is volgens hen enkel mogelijk wanneer extra

budget wordt vrijgemaakt. Tot slot geeft ook Groen aan eerder voorstander te zijn van de

afschaffing van de leeftijdstoeslag (Persoonlijke Communicatie, 28 maart 2019). Zij menen dat

60 Zie 3.2.3 61 Zie deel 3.1.4.

Page 52: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

44

de toeslagen moeten worden toegekend wanneer dit noodzakelijk is, op basis van het

gezinsinkomen en de draagkracht van het gezin.

3.2.2 Selectiviteit

Een veel voorkomende kritiek is dat het Groeipakket er momenteel onvoldoende in slaagt om de

kinderarmoede terug te dringen tot een aanvaardbaar niveau. De armoedetoets van professor

André Decoster en Toon Vanheukelom (2017) toont aan dat het armoederisico voor bestaande

gezinnen daalt met -0,5 procentpunt62 en voor nieuwe gezinnen63 met -0,9 procentpunt64. De

armoedekloof wordt significant kleiner voor alle bestaande en nieuwe gezinnen, m.u.v. de

nieuwe gezinnen die vier of meer kinderen hebben. Bea Cantillon en Julie Vinck (2019) merken

op dat deze daling echter beperkt is en niet tot substantiële verminderingen van het

kinderarmoederisico zal leiden. Zij wijzen daarbij als voornaamste oorzaak naar de keuze om te

voorzien in een universeel hoog basisbedrag in plaats van het selectieve luik, in de vorm van

inkomensafhankelijke sociale toeslagen, nog sterker te laten doorwegen. De Vlaamse Regering

heeft een instrument gecreëerd dat de mogelijkheid heeft om kinderarmoede terug te dringen,

maar gebruikt dit volgens beide onderzoekers te weinig. Bovendien wijzen zij erop dat er nergens

een wettelijke verankering bestaat dat de welvaartsvastheid van de uitkeringen garandeert. Er

wordt gewezen op een erosie-effect van de armoedereducerende capaciteit van het Groeipakket

wanneer de decretaal vastgelegde bedragen niet mee evolueren met het welvaartsniveau. “Het

gewicht van de horizontale verdeling is groter gebleven dan dat van de verticale verdeling”

(Cantillon & Vinck, 2019).

Oppositiepartijen Sp.a en Groen sluiten zich hierbij aan en merken op dat er nog meer rekening

had moeten worden gehouden met het draagvlak van een gezin. Sp.a noemt het Groeipakket

een gemiste kans dat onvoldoende gebruikt wordt om in te zetten voor een breder gezinsbeleid

en de halvering van kinderarmoede in het kader van de 2020-doelstellingen (Persoonlijke

Communicatie, 1 maart 2019). Voor ieder kind gelijk, vindt de partij juist onrechtvaardig. Er wordt

gepleit om afhankelijk van de noden een proportioneel bedrag toe te kennen. Hilde Coddens,

respondent bij My Family, merkt op dat een 100% rechtvaardig systeem puur gekoppeld zou

62 Zie bijlage 4. 63 Bestaande gezinnen vs. nieuwe gezinnen: kinderen geboren voor vs na 1 januari 2019. 64 Cantillon & Vinck, 2019 verwijzen naar een significante daling van -1,3 procentpunt, maar dit is in de cijfergegevens van tabel 5 uit de oorspronkelijke armoedetoets niet terug te vinden.

Page 53: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

45

moeten zijn aan de inkomsten en fiscale gegevens binnen een gezin zoals in Zweden. De mate

waarin zo’n systeem bij ons haalbaar en gewenst is, laat ze weliswaar in het midden.

Het kabinet Vandeurzen relativeert bovenstaande kritiek (Persoonlijke Communicatie, 15 maart

2019). Het merkt op dat het Groeipakket een veel rechtvaardiger systeem is dan de AKBW en de

sociale toeslag daarin een belangrijke rol speelt. Deze is niet meer gekoppeld aan het

socioprofessioneel statuut, maar wordt uitgekeerd op basis van het gezinsinkomen. Dit wil

zeggen dat werkende ouders met een laag of middeninkomen ook in aanmerking komen

waardoor 152000 extra gezinnen in 2019 een sociale toeslag ontvingen. Daarnaast wordt

gewezen op de armoedetoets die een significante verkleining van de armoedekloof aantoont

(Decoster & Vanheukelom, 2017). Het kabinet begrijpt dat er discussie bestaat over hoever hierin

gegaan moet worden, maar merkt op dat een zo goed mogelijk systeem is gemaakt binnen het

huidige politieke budgetneutrale compromis.

De Gezinsbond vult aan dat bijkomende selectiviteit gewenst is, maar mits bijkomend budget

wordt voorzien (Persoonlijke Communicatie, 28 februari 2019). Armere gezinnen moeten

geholpen worden, maar dit mag nooit ten nadele zijn van andere gezinnen. De Gezinsbond merkt

daarbij op dat zij de belangen van alle gezinnen vertegenwoordigen, die allen recht hebben op

een (minimumkostendekkend) bedrag aan kinderbijslag omwille van de horizontale solidariteit.

Zij zullen daarom nooit een 100% selectief systeem verdedigen. Een verdere armoededaling is

ook volgens Kind en Gezin beter te bereiken wanneer meer budget wordt voorzien (Persoonlijke

Communicatie, 11 maart 2019). Groen benadrukt verder dat de inkomenscategorieën

momenteel veel te weinig verfijnd zijn (Persoonlijke Communicatie, 28 maart 2019). Het is erop

of eronder, wat tot aanzienlijk financiële verschillen voor een gezin kan leiden. Een gezin met 2

kinderen dat €31000 per jaar verdient valt, kan nood hebben aan een sociale toeslag maar kan

hier net niet voor in aanmerking komen. Het kabinet Vandeurzen bevestigt dat een groter

herverdelingseffect in de toekomst mogelijk is door verder te diversifiëren in zowel de

toeslagbedragen als de inkomensgrenzen.

3.2.3 Zorg- en participatietoeslag

Het Groeipakketdebat lijkt zich minder te focussen op de zorgtoeslagen. Er lijkt algemene

tevredenheid te bestaan over het behoud van de wezentoeslag (in aangepaste vorm),

pleegzorgtoeslag en toeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. De

Gezinsbond benadrukt tevreden te zijn dat de toekenning van ‘verhoogde kinderbijslag’ nog altijd

Page 54: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

46

gebeurt op basis van het bestaande puntensysteem (Persoonlijke Communicatie, 28 februari

2019). De SERV (2016) vult aan dat het behoud van de automatische koppeling aan het

basisondersteuningsbudget vanaf 12 zorgpunten een zeer waardevolle maatregel is65. In

bepaalde situaties zal de verhoogde kinderbijslag daarentegen aangevraagd moeten blijven

worden waardoor non-take-up kan plaatsvinden (De Gezinsbond; Sp.a., Persoonlijke

Communicatie, 28 februari 2019; 1 maart 2019)66. De toekenning van een zorgtoeslag voor

kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte zou nog meer automatisch moeten

gebeuren. Bea Cantillon en Julie Vinck (2019) ervaren tevens dat de zorgtoeslagen minder aan

bod kwamen tijdens de politieke debatten. Ze wijzen erop dat tijdige en zekere betalingen voor

bovenstaande doelgroepen de hoogste prioriteit moeten kennen.

De integratie van de schooltoelagen en studietoelagen tot één selectieve participatietoeslag lijkt

verder eveneens een positieve zaak te zijn waarover weinig kritiek terug te vinden is. Een

mogelijke verklaring hiervoor is omdat deze pas vanaf schooljaar 2019-2020 zullen toegekend

worden. Het kabinet Vandeurzen alsook Kind en Gezin merken op dat de bedragen zeer sterk

gestegen zijn en dat meer dan 30 miljoen werd geïnvesteerd in de schooltoelagen (Persoonlijke

Communicatie, 15 maart 2019; 11 maart 2019). Er wordt aangehaald dat deze toenemende

bedragen, die stijgen met de leeftijd, de afgeschafte leeftijdsbijslagen deels compenseren.

Verder lijken zowel oppositie als meerderheid tevreden met de automatische toewijzing van de

school- of studietoelagen zodat non-take-up beter vermeden kan worden.

Het nut en de effectiviteit van de kinderopvang- en kleutertoeslag lijkt daarentegen meer in vraag

gesteld te worden. Deze nieuwe participatietoeslagen passen binnen het doel om een

geïntegreerd gezinsbeleid uit te bouwen en participatie aan het maatschappelijke leven al vanop

vroege leeftijd te bevorderen (De Vlaamse Regering, 2016). Het kabinet Vandeurzen merkt op

dat een deel van de kinderopvangsector geen inkomensgerelateerd tarief kan aanbieden

(Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019). Ze zijn ervan overtuigd dat de kinderopvangtoeslag

meer zuurstof gaat creëren voor mensen die (net) niet in aanmerking komen voor

kinderopvanginitiatieven op basis van het inkomenstarief. Kinderopvang zou door de

kinderopvangtoeslag betaalbaarder en toegankelijker moeten worden voor deze categorie. Het

kabinet nuanceert dat het een eerste belangrijke aanzet is, maar zeker niet de heilige graal. De

65 Werd al in 2017 doorgevoerd. 66 De SAR WWG merkte het gevaar voor non-take-up al op in hun advies van 2016.

Page 55: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

47

Gezinsbond is iets minder genuanceerd en meent dat de kinderopvangtoeslag vooral voordelig

is voor de meer gegoede gezinnen (Persoonlijke Communicatie, 28 februari 2019). Groen vraagt

zich dan weer af waarom niet meer rechtstreeks in de kinderopvangsector is geïnvesteerd

(Persoonlijke Communicatie, 28 maart 2019). Zij wijzen bovendien op signalen waaruit zou

blijken dat de prijzen van niet-inkomensgerelateerde kinderopvanginitiatieven gestegen zijn. Dit

zou een mogelijk pervers effect van de kinderopvangtoeslag kunnen zijn. Kind en Gezin erkent

dat er veel discussie bestond over deze toeslag en staat eerder afwachtend over de effecten van

deze toeslag (Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Enerzijds merken ze op positieve

signalen te krijgen van bepaalde gezinnen. Anderzijds halen ze aan signalen te krijgen dat

bepaalde niet-inkomensgerelateerde kinderopvangtarieven zouden gestegen zijn.

Uit het meest recente onderzoek naar kleuterparticipatie blijkt dat 97% van de driejarige kleuters

ingeschreven is in het kleuteronderwijs (Departement Onderwijs en Vorming). Op vijfjarige

leeftijd neemt dit toe tot 99%. De Gezinsbond wijst erop dat 100% kleuterparticipatie onmogelijk

is. Als mogelijke reden wordt verwezen naar allochtone gezinnen waar kinderen om bepaalde

redenen niet naar het kleuteronderwijs mogen gaan van hun ouders. Oppositiepartijen Groen en

Sp.a merken verder op dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs is dat de kleuterparticipatie zal

toenemen door deze financiële prikkel (Persoonlijke Communicatie, 1 maart 2019; 28 maart

2019). Sp.a merkt op dat het belangrijk is dat gezinnen vrij hun bedrag kunnen spenderen en ze

niet bestraft mogen worden wanneer geen kleuteronderwijs wordt gevolgd. Groen gelooft

eerder in een systeem van brugfiguren waarbij deze functies nagaan waarom een gezin zijn kind

niet laat participeren aan het kleuteronderwijs. Het toekennen van een kleutertoeslag van €132

per jaar aan alle ‘kleuterparticiperende’ gezinnen is volgens bovenstaande actoren een dure en

overbodige maatregel. Ze wijzen erop dat het een symboolstrijd was van Open VLD om dit bedrag

aan alle rechthebbende gezinnen toe te kennen.

Het kabinet Vandeurzen erkent dat er geen wetenschappelijk bewijs bestaat over het effect van

de kleutertoeslag en dat deze toeslag op vraag van Open VLD tot het politiek compromis

behoorde (Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019). Ze wijzen wel op het wetenschappelijk

bewijs dat 100% kleuterparticipatie belangrijk is. In het verleden zijn al heel wat pogingen

ondernomen om het participatiecijfer te verhogen zonder resultaat. De kleutertoeslag is volgens

hen een valabele piste om die laatste 3% op driejarige leeftijd in het kleuteronderwijs te krijgen.

Het is weliswaar afwachten of deze maatregel effectief zijn vruchten zal afwerpen. Kind en Gezin

Page 56: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

48

en My Family lijken zich ook eerder positief afwachtend op te stellen t.o.v. de effectiviteit van

deze maatregel.

3.2.4 Uitbetalingsactoren

Uit een studie van Deloitte (2015) blijkt dat de kostenefficiëntie in het uitbetalingslandschap

afneemt bij een toename van het aantal uitbetalingsactoren. Eén uitbetalingsactor zou het meest

eenvoudig, transparant en efficiënt zijn door o.a. centralisatie- en schaalvoordelen. De studie

wijst daarbij wel op enkele mogelijke risico’s of nadelen. Ten eerste ontstaat er een

monopoliesituatie waardoor er te weinig kwaliteitsstimuli zouden kunnen bestaan. Dit zou

enerzijds opgevangen kunnen worden door een systeem van aanbestedingen waarbij

kwaliteitsvereisten centraal staan. Anderzijds wordt er gewezen op het gevaar van lock-in-

effecten. Ten tweede bestaat het risico op discontinuïteit bij falen gezien slechts één partij de

dienstverlening aanbiedt. Ten derde moet er in de gaten gehouden worden of de dienstverlening

op voldoende plaatsen beschikbaar is en hebben gezinnen geen keuzevrijheid in hun

uitbetalingsactor. Twee tot vier uitbetalingsactoren zijn volgens de studie enerzijds minder

kostenefficiënt en het risico bestaat dat wetgeving door de verschillende uitbetalingsactoren

verkeerd wordt geïnterpreteerd. Anderzijds worden de hierboven besproken risico’s van één

uitbetalingsactor sterk verzacht. Bij meer dan vijf uitbetalingsactoren zou de kostenefficiëntie

opmerkelijk sterk afnemen.

De Vlaamse Regering heeft uiteindelijk geopteerd voor een scenario met één publieke en vier

private uitbetalingsactoren dat in 2023 geëvalueerd zal worden. Kind en Gezin vult aan dat het

jammer zou zijn om alle bestaande kennis en expertise van de dossierbehandelaars verloren te

laten gaan (Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Ze beargumenteren dat de knowledge

van de bestaande uitbetalingsactoren nog zeer nuttig kan zijn in de transitieperiode.

Oppositiepartijen Groen en Sp.a lijken de keuze voor één publieke en vier private

uitbetalingsactoren veel minder te begrijpen (Persoonlijke Communicatie, 1 maart 2019; 28

maart 2019). Ze benadrukken dat weinig variatie mogelijk is in de dienstverlening die bovendien

grotendeels wettelijk vastgelegd is. Er kan bijvoorbeeld niet meer of minder betaald worden dan

bepaald is. Ze merken op voorstander te zijn van een scenario waar één uitbetalingsactor

verantwoordelijk is.

My Family, één van de vier private uitbetalingsactoren, lijkt de toenemende concurrentie alvast

te willen nuanceren (Persoonlijke Communicatie, 22 maart 2019). Alle uitbetalingsactoren zijn

Page 57: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

49

volgens hen momenteel hoofdzakelijk bezig met te zorgen dat mensen op tijd hun geld krijgen

en snel bediend worden. De concurrentiestrijd valt momenteel nog mee maar wordt wel nog

verwacht. FONS, de publieke uitbetalingsactor, lijkt de toenemende concurrentie alvast wel te

voelen en ervaart dat bepaalde private actoren zich toch wel competitiever beginnen te gedragen

(Persoonlijke Communicatie, 1 april 2019). Deze concurrentiestrijd is een stuk waar ze liever niet

mee bezig zijn maar toch in meegezogen worden. Ze zijn het niet gewoon en wensen liever hun

dienstverlening verder aan te bieden op het bestaande kwalitatieve niveau.

3.2.5 Overgang

De Vlaamse Regering (2016) heeft steeds vooropgesteld dat geen enkel gezin erop mag

achteruitgaan door de overdracht van de gezinsbijslag naar het deelstatelijk niveau. Daarom

werd een overgangsregeling67 uitgewerkt die de volgende 24 jaar nog van toepassing is op alle

gezinnen met kinderen geboren voor 1 januari 2019. Zij behouden hun verworven

voordelen/rechten uit de AKBW maar kunnen tevens genieten van de (voordelige)

participatietoeslagen van het Groeipakket. Deze overgangssituatie heeft het

kinderbijslagslandschap niet per se eenvoudiger of transparanter gemaakt voor de gezinnen

(SERV, 2016). Er komen daarnaast diverse administratieve lasten bij, die de werkdruk bij o.a. de

uitbetalingsactoren sterk doet toenemen. Een mogelijk alternatief bestaat erin om iedereen

direct in het nieuwe systeem te laten invloeien en de verliezers te compenseren (Kind en Gezin,

Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Het kabinet Vandeurzen merkt op dat deze optie

niet haalbaar is gezien overeengekomen werd dat de hervorming budgetneutraal moet zijn

(Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019).

De Gezinsbond en Sp.a wijzen alvast toch op enkele individuele situaties die nadelige effecten

lijken te ondervinden van de hervorming (Persoonlijke Communicatie, 28 februari 2019; 1 maart

2019). Sp.a verwijst onder meer naar een situatie waarbij een alleenstaande moeder achterblijft

met drie kindjes na het overlijden van de vader op 6 januari 2019. Zij heeft nu slechts recht op

een wezenbedrag van €244,80 per maand in plaats van €360,83 indien de vader was overleden

op 31 december 2018, wat op jaarbasis volgens het gezin een opmerkelijk verschil betekent. De

Gezinsbond haalt het voorbeeld aan van een (combinatie)gezin dat bestaat uit twee kinderen en

waar nog een derde kind bijkomt dat opmerkelijk minder zal krijgen dan in de AKBW (€163,20 vs.

67 Zie deel 3.1.5

Page 58: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

50

€259,49). De overgangsregeling waarbij de rangen worden omgedraaid is volgens hen ook zeer

complex voor combinatiegezinnen. In deel 3.1.6 werd daarnaast verwezen naar het verschil in

bedragen waarop het eerstgeboren kind recht heeft.

FONS merkt op dat het normaal is dat elke hervorming veranderingen met zich meebrengt die

voor de ene persoon voordeliger zijn dan voor de andere (Persoonlijke Communicatie, 1 april

2019). Het kabinet Vandeurzen vult aan dat de vergelijking met de AKBW een tijdelijke fase is en

binnen vijf jaar waarschijnlijk niet meer zal bestaan (Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019).

Verder benadrukt Kind en Gezin nog eens dat alle verworven rechten gegarandeerd blijven en er

niets wordt afgenomen (Persoonlijke Communicatie, 11 maart 2019). Het is bovendien bijna

onmogelijk om de effecten van de hervorming op alle specifieke gezinssituaties na te gaan. Het

is het Grondwettelijk Hof dat zal moeten bepalen of de vier gezinnen die meenden onredelijk en

verschillend behandeld te worden, gelijk hebben. Het Hof zal ook moeten uitmaken of gezinnen

die al kinderen hebben en nog een bijkomende kinderwens hebben, zich terecht benadeeld

kunnen voelen68. Het kabinet Vandeurzen beargumenteert alvast dat gezinnen er niet mogen

vanuit gaan dat hun gezinssituatie of gezinsinkomen stabiel blijft. Kind en Gezin meent verder

dat hoofdzakelijk de gezinnen die geen sociale toeslag ontvangen ontevreden zijn.

3.2.6 Het transitieproces

De transitie zelf wordt doorgaans als positief ervaren. Sp.a benadrukt dat de architectuur hun

niet aanstaat, maar dat de transitie administratief-informaticagewijs wel zeer goed gebeurd is.

My Family en FONS merken op dat de uitbetalingsactoren voldoende betrokken waren bij de

voorbereiding en uitwerking van het Groeipakket(decreet). Kind en Gezin lijkt verder geen tot

zeer weinig klachten ontvangen te hebben van stakeholders. Het kabinet Vandeurzen wijst er op

dat over de hervorming zeer breed gecommuniceerd werd naar de bevolking en dat het een

goede zaak was dat Kind en Gezin vroeg als coördinerende administratie werd aangesteld. Bijna

elk gezin heeft zijn eerste Groeipakket op 8 februari correct ontvangen.

De enige opmerking die terugkomt is dat de Vlaamse Regering zich te sterk heeft vastgehouden

aan hun politiek compromis (De Gezinsbond; Sp.a; Groen, Persoonlijke Communicatie, 28

februari 2019; 1 maart 2019; 28 maart 2019). Er zouden daardoor onvoldoende simulaties

uitgevoerd zijn. Groen haalt verder aan dat bijna geen enkel amendement is gekomen op het

68 Is er een voorwerp?

Page 59: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

51

decreet en in het parlement gevoeld kon worden dat het een hypergevoelig dossier was. Op

enkele punten en komma’s na zou er ook zeer weinig rekening werden gehouden met de

adviezen van bijvoorbeeld de Raad van State of de Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid

Gezin (SAR WWG). Het kabinet Vandeurzen begrijpt dat het erop lijkt dat weinig aanpassingen

zijn op te merken (Persoonlijke Communicatie, 15 maart 2019). De grote lijnen zijn inderdaad

hetzelfde gebleven maar onderweg werden er wel degelijk heel wat inhoudelijke en technische

wijzigingen doorgevoerd om bijvoorbeeld tegemoet te komen aan een aantal

toepassingsproblemen die voordien moeilijk voorspelbaar waren.

3.2.7 Samengevat

Tabel 3: Het Groeipakket onder de loep

Het Groeipakket

Onderwerp Argument

Universeel systeem met selectieve bovenbouw

- Recht van het kind - Transparanter en eenvoudiger

- Afschaffing rang

- Eenvoudiger

- Rechtvaardiger

- Rangtoeslag gedateerd: minder grote gezinnen

- Overheid moet grote gezinnen niet stimuleren

- Afschaffing

leeftijdstoeslag

- Hoog stabiel basisbedrag vanaf de geboorte

- Schoolbonus- en toelage stijgen wel bij toename leeftijd

- Vereenvoudiging

- Impact leeftijdstoeslag AKBW moet gerelativeerd worden

- Afschaffing wordt door gezinnen niet als problematisch ervaren

- Draagkracht belangrijker dan leeftijd

- Kinderkosten stijgen met leeftijd, dalende kostendekkendheid

Selectiviteit

- Sociale toeslag - Rechtvaardiger dan in AKBW

Page 60: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

52

- Geen koppeling meer met socioprofessionele status, ook de werkende

armen komen in aanmerking voor extra toeslag

- Inkomenscategorieën zijn te weinig verfijnd

- Te hoog universeel bedrag en te lage sociale toeslagen

- Verticale

herverdeling

- Significante daling armoedekloof voor alle bestaande en nieuwe

gezinnen, m.u.v. nieuwe gezinnen met vier of meer kinderen

- Significante daling armoedekloof is te beperkt

- Geen wettelijke verankering welvaartsvastheid uitkeringen

- Te weinig rekening gehouden met draagvlak van het gezin

- Horizontale herverdeling is groter dan verticale herverdeling

- Hervorming is budgetneutraal: waarom niet extra geïnvesteerd om

armoededoelstellingen te realiseren?

Zorg- en participatietoeslagen

- Zorgtoeslag - Weinig aanpassingen (= positief)

- Koppeling aan zorgpuntensysteem blijft

- Toekenning zorgtoeslag nog meer automatisch

- Schooltoelage - Integratie van schooltoelage en studiefinanciering is positief

- Automatische toewijzing vermindert risico op non-take-up

- Kinderopvang-

Toeslag

- Geïntegreerd gezinsbeleid

- Participatie maatschappij al op vroege leeftijd stimuleren

- Betaalbaarder en toegankelijker maken van kinderopvang zonder

inkomenstarief

- Waarom niet meer rechtstreeks in kinderopvang geïnvesteerd?

- Vooral ten voordele van meer gegoede gezinnen

- Prijzen kinderopvang zonder inkomenstarief stijgen door toeslag

- Niet de heilige graal

- Kleutertoeslag - Geïntegreerd gezinsbeleid

- 100% kleuterparticipatie is belangrijk: valabele piste

Page 61: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

53

- Niet efficiënt: te duur om 3% meer kleuterparticipatie te bereiken

- Geen wetenschappelijk bewijs over effectiviteit

- 100% kleuterparticipatie is niet realistisch

- Symboolstrijd Open VLD

Uitbetalingsactoren

- Vier + één

uitbetalingsactoren

- Marktwerking/competitiviteit stimuleren efficiëntie en kwaliteit

dienstverlening

- Keuzevrijheid

- Geen risico op discontinuïteit

- Veel kennis en expertise bij voormalige dossierbehandelaars

- 1 uitbetalingsactor is eenvoudiger en transparanter

- Geen gebruik van centralisatie- en schaalvoordelen mogelijk

- Onnodig want dienstverlening is uniform en wettelijk geregeld

Overgang

- Overgangsregeling

voor alle gezinnen

met kinderen

geboren voor 2019

- Rechtvaardig: verworven rechten blijven behouden

- Geen enkel gezin gaat erop achteruit

- Vergelijking oud en nieuw systeem is tijdelijk

- Complex en weinig transparant

- Lange uitdoofperiode oud systeem: 24 jaar

- Rechthebbend bedrag kan voor bepaalde specifieke situaties

opmerkelijk verschillen bij vergelijking oud en nieuw systeem

Transitieproces

- De start van het

Groeipakket

- Goede voorbereiding en vlotte start

- Geen opmerkelijk administratieve of ‘informaticaproblemen’

- Goede communicatie

- Kind en Gezin al vroeg als coördinerende administratie aangeduid

- Sterk vastgehouden aan politiek compromis

Bron: Eigen creatie op basis van deel 3.2; Groen = positief, Oranje = kritiek

Page 62: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

54

Deel 4: De Nederlandse kindregelingen

In Nederland werd in 2015 de Wet hervorming kindregelingen, hierna WHK genoemd, ingevoerd

die het bestaande landschap aan regelingen sterk heeft gewijzigd (Wettenbank, 2016). De

hervorming had als doel enkele vereenvoudigingen door te voeren zodat het beleid van de

kindregelingen beter begrijpbaar en makkelijker uitvoerbaar zou worden (Ministerie van Sociale

Zaken en Werkgelegenheid, 201869). De kindregelingen werden daarom gereduceerd van elf naar

vier systemen waaronder de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag en

de combinatiekorting die allen aan bod komen in deel 4.170. Een onderdeeltje over de

‘onderwijsondersteunende’ maatregelen, zoals de studiefinanciering, zal worden toegevoegd om

de vergelijking met het Groeidecreet in deel vijf te vergemakkelijken. De WHK beoogde verder,

naast het doorvoeren van enkele vereenvoudigingen, de kindregelingen meer te richten op de

lagere inkomens en de armoedeval voor alleenstaande ouders te helpen wegwerken. De

doelstellingen van het huidige Nederlandse ‘kindbeleid’ en een grondigere bespreking

hieromtrent volgen in deel 4.2.

Figuur 6: kindregelingen

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2018

Allereerst is het nuttig te wijzen op het feit dat de sociale zekerheid, waartoe de kindregelingen

behoren, in Nederland anders georganiseerd is dan in Vlaanderen. In Nederland kan de sociale

69 Hierna vermeld als ‘SZW, jaartal’. 70 Het is daarbij niet de bedoeling om een gedetailleerd overzicht van alle mogelijke situaties en uitzonderingen te geven, noch zal de focus liggen op de regelgeving in verband met de BES-eilanden of het buitenland.

Page 63: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

55

zekerheid namelijk worden opgedeeld in twee componenten (Zorgwijzer.nl, 2019). Enerzijds zijn

er de sociale voorzieningen, anderzijds de sociale verzekeringen. Het belangrijkste verschil

bestaat uit het feit dat een (inkomensafhankelijke) jaarlijkse premie moet betaald worden voor

de sociale verzekeringen terwijl de sociale voorzieningen volledig gefinancierd worden met

belastinggeld dat eerder door de overheid werd geïnd. De sociale voorzieningen bestaan onder

meer uit de tegemoetkomingen die worden voorzien in de participatiewet71, de

Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

werknemers/zelfstandigen (IOAW, IOAZ) en de toeslagenwet72 (TW). De sociale verzekeringen

kunnen opgesplitst worden in de zogenaamde volks- en werknemersverzekeringen.

Volksverzekeringen zijn verplicht voor iedereen in Nederland en bestaan uit de

tegemoetkomingen die worden geregeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene

nabestaandenwet (Anw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Werknemersverzekeringen zijn

verplicht voor iedereen die in loondienst werkt op het Nederlandse grondgebied. De

tegemoetkomingen die geregeld worden in de ziektewet, werkloosheidswet (WW) en de Wet

Inkomen en Arbeid (WIA) vallen bijvoorbeeld onder het toepassingsgebied van de

werknemersverzekeringen.

Figuur 7: Nederlandse Sociale Zekerheid

Bron: Zorgwijzer.nl, 2019

71 Die werkzoekenden ondersteunt op de arbeidsmarkt. 72 Deze uitkering wordt toegekend als aanvullende voorziening op het inkomen wanneer dat onder het sociaal minimum ligt door bv. langdurige ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

Page 64: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

56

De Nederlandse kinderbijslag behoort tot de volksverzekeringen en wordt geregeld in de

Algemene Kinderbijslagwet van 26 april 1962, hierna AKW genoemd. De gezinnen die aanspraak

willen maken op kinderbijslag, moeten m.a.w. verzekerd zijn om van de Sociale

Verzekeringsbank73 (SVB) kinderbijslag te ontvangen (SVB, z.d.a). Een jaarlijkse premie zou in

principe betaald moeten worden, maar voor de kinderbijslag geldt dit niet gezien het

gefinancierd wordt uit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

hierna Ministerie SZW genoemd (2018a). Om die reden wordt de kinderbijslag soms ook als een

deel van de sociale voorzieningen beschouwd. Het kindgebonden budget, de

kinderopvangtoeslag en de combinatiekorting behoren eveneens tot de sociale voorzieningen

gezien hiervoor geen premie verschuldigd is en de uitbetaling doorgaans gebeurt door de

Belastingdienst en de middelen waarover zij beschikken.

4.1 De Wet hervorming Kindregelingen en zijn vier kindregelingen

4.1.1 Kinderbijslag

In Nederland wordt de kinderbijslag geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet, die voorziet in

kinderbijslag voor alle verzekerde gezinnen die kinderen jonger dan 18 jaar hebben die behoren

tot het huishouden van de verzekerde of door hem of haar worden onderhouden (Wettenbank,

2019). Meer specifiek kan er kinderbijslag worden verkregen voor eigen, geadopteerde, pleeg-

of stiefkinderen en voor alle kinderen die worden opgevoed of verzorgd alsof het eigen kinderen

waren (SVB, z.d.b). De Algemene Kinderbijslagwet was in 2017 van toepassing op 3.391.091

kinderen uit 1.908.350 gezinnen die wonen of werken in Nederland (SVB, 2018). Er werd meer

dan drie miljard euro uitgegeven om al deze gezinnen hun rechthebbend bedrag uit te keren

(Ministerie SZW, 2018a). Dat bedrag komt steeds op de rekening van de aanvrager terecht, dat

in 72% van de gezinnen de vrouw des huizes blijkt te zijn.

Figuur 8 illustreert de bedragen waarop de verzekerde gezinnen recht hebben. Dit bedraagt voor

kinderen t.e.m. 5 jaar €219,97 per kwartaal, voor kinderen van 6 t.e.m. 11 jaar €267,10 per

kwartaal en voor kinderen van 12 t.e.m. 17 jaar €314,24 per kwartaal. Dit komt overeen met een

maandelijks bedrag van €54,99 voor kinderen jonger dan 5 jaar, €66,78 voor 6 t.e.m. 11-jarigen

en €78,56 voor 12 t.e.m. 17-jarigen. Het Nederlands kinderbijslagstelsel gebruikt dus een

73 De SVB is een publiekrechtelijk rechtspersoon en uitvoerder van de volksverzekeringen. Het is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) en rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT’s) dat valt onder de verantwoordelijkheid van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rijksoverheid, 2019).

Page 65: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

57

beperkte vorm van leeftijdstoeslagen op zes- en twaalfjarige leeftijd74 (SVB, z.d.c). De

kinderbijslag wordt steeds na afloop van een kwartaal uitbetaald op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1

oktober. Dat wil zeggen dat een kind geboren op 25 augustus 2016 zijn of haar eerste bijslag krijgt

op 1 oktober 2016. Het laatste bedrag wordt respectievelijk uitbetaald na afloop van het kwartaal

waarin het kind 18 jaar wordt of geen recht meer geeft op kinderbijslag75.

Figuur 8: Bedragen Nederlandse kinderbijslag 2019

Bron: SVB, z.d.b

In enkele omstandigheden geven 16-17-jarige kinderen geen recht meer op kinderbijslag (Art. 7,

tweede lid AKW; Ministerie SZW, 2018a). De kinderbijslag stopt bijvoorbeeld indien de jongere

geen school volgt om een startkwalificatie76 te behalen en hiervan niet is vrijgesteld, waardoor

niet wordt voldaan aan de leerplicht en bijgevolg schoolverzuim wordt gepleegd . Daarnaast is er

geen recht op kinderbijslag meer indien een recht op studiefinanciering ontstaat in de vorm van

een lening, ongeacht of dit recht wordt gebruikt of hiervan wordt afgezien (Art. 7aa AKW). Het

recht op kinderbijslag vervalt verder wanneer de bijverdiengrens wordt overschreden (Art. 7,

vijfde lid AKW) of het betrokken kind niet meer in Nederland woont (Art. 7b AKW).

Een kind met een handicap dat nood heeft aan intensieve zorg, geeft het gezin mogelijks recht

op dubbele kinderbijslag (Art. 7, zesde lid AKW; Ministerie SZW, 2018a). Het Centrum

Indicatiestelling maakt een inschatting van de zorgbehoefte en geeft advies aan de SVB. Er is

nood aan intensieve zorg indien door een ziekte of stoornis de taken in verzorging en ouderlijk

toezicht ernstig worden verzwaard. Dubbele kinderbijslag kan zowel verkregen worden voor een

kind met een handicap dat thuiswonend (Art. 7a, eerste lid AKW) of uitwonend (Art. 7, zesde lid

sub a AKW) is. Daarnaast is dubbele kinderbijslag mogelijk omwille van onderwijsredenen (Art.

74 Merk wel op dat in art. 12 AKW niet gesproken wordt over leeftijdstoeslagen. Er wordt enkel gewezen naar een basiskinderbijslagbedrag per kwartaal van €314,24 dat voor kinderen jonger dan 6 jaar maar voor 70% wordt toegekend en voor kinderen tussen 6 en 12 jaar voor 85% (Wettenbank, 2019a). 75 Een uitzondering hierop zijn kinderen die 18 jaar worden op de eerste dag van het betreffende kwartaal. 76 Dit is een diploma voortgezet ‘secundair’ onderwijs (havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger) (SVB, z.d.d).

Page 66: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

58

7, zesde lid sub b AKW) wanneer de noodzaak om uitwonend te zijn centraal staat (Ministerie

SZW, 2018a). Alleenstaande ouders die een kind opvoeden waarvoor intensieve zorg nodig is,

komen na minstens 1 jaar recht op dubbele kinderbijslag ook in aanmerking voor een extra

jaarlijkse bijdrage van meer dan €2000. Dit wordt de AKW+-bijdrage genoemd die dient als extra

compensatie voor de inkomsten die een alleenverdiener mist door de nood aan extra zorg voor

het betrokken kind.

In de recente beleidsdoorlichting van artikel 10 Tegemoetkoming Ouders77 wordt het primaire

doel van de AKW benadrukt als het voorzien in een “inkomensonafhankelijke financiële

tegemoetkoming in de kosten van (alle) kinderen” (Ministerie SZW, 2018a). De kinderbijslag

heeft een universeel karakter en beoogt “het draagkrachtverminderende aspect van het hebben

van kinderen te beperken”, wat op horizontale herverdeling duidt. Een tweede doel dat voorop

wordt gesteld is “het bevorderen van de ontplooiingskansen van kinderen” door onder meer

gezinnen met lage inkomens of alleenverdieners te ondersteunen. Dit duidt op het belang van

verticale herverdeling.

4.1.2 Kindgebonden budget (KGB)

Een gezin kan ook recht hebben op een maandelijks78 kindgebonden budget voor zijn of haar

minderjarig kind. Dit budget moet tegemoet komen in de kosten van kinderen voor gezinnen die

onder een bepaalde inkomens- of vermogensgrens vallen (Sociale Verzekeringsbank, z.d.e). Een

belangrijke voorwaarde om recht te hebben op een KGB is dat het gezin al kinderbijslag ontvangt.

In 2017 ontvingen ongeveer 725000 huishoudens met een lager- of middeninkomen een KGB ter

ondersteuning van ongeveer 1,3 miljoen kinderen (Ministerie SZW, 2018a). Deze extra

maandelijkse bijdrage wordt uitbetaald door de Belastingdienst en wordt automatisch

aangevraagd indien het gezin al recht heeft op een andere toeslag. Veertig procent van de ouders

lijken het KGB echter zelf te moeten aanvragen. Dit is nodig wanneer het gezin voor het eerst

kinderbijslag ontvangt en het geen recht heeft op een andere toeslag van de Belastingdienst. Een

gezin kan ook steeds een KGB aanvragen indien het geen beslissing heeft ontvangen van de

Belastingdienst, wat er meestal op wijst dat het gezin volgens hen niet in aanmerking komt. In

2017 gaf de Belastingdienst meer dan twee miljard euro aan KGB uit.

77 Zie deel 4.2 78 In tegenstelling tot de kinderbijslag wordt het KGB dus niet per kwartaal uitbetaald.

Page 67: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

59

Er zijn enkele uitzonderingen waarin een gezin wel recht heeft op een kindgebonden budget

terwijl het geen kinderbijslag meer ontvangt. Het betreft hoofdzakelijk 16-17-jarige kinderen die

geen kinderbijslag meer ontvangen, maar wel nog aan de voorwaarden uit de Wet op het

kindgebonden budget, hierna WKB genoemd, voldoen (Wettenbank, 2019). Een kind dat geen

kinderbijslag meer ontvangt wegens schoolverzuim, kan zo bijvoorbeeld wel nog recht hebben

op een KGB. Een kind dat studiefinanciering krijgt, heeft sowieso geen recht op kinderbijslag,

noch op een KGB.

Het kindgebonden budget is maatwerk, wat betekent dat niet elk gezin recht heeft op hetzelfde

bedrag (Kind en Gezin, z.d.a). Het aantal en de leeftijd van kinderen, het al dan niet verkrijgen

van een partnertoeslag, het gezamenlijk inkomen en het eigen vermogen zijn de factoren die de

hoogte van het kindgebonden budget bepalen. Een belangrijke vereiste is wel dat het gezin

minimum €422 per kwartaal spendeert aan onderhoudskosten voor het kind. De bedragen voor

kinderen tussen 0-12 jaar variëren in 2019 van maximaal €1166 per jaar voor een gezin met één

kind tot €2739 per jaar voor een gezin met 4 kinderen (Stuivenwold, 2019). Kinderen tussen 12-

15 jaar en 16-17 jaar geven recht op een verhoogd bedrag. Tabel 4 illustreert de maximale

bedragen van het KGB voor 2019.

Tabel 4: Maximaal bedrag KGB 2019

Aantal kinderen Maximaal bedrag (KGB = maatwerk)

Gezin met 1 kind maximaal €1.166 per jaar (= €97,17 per maand)

Gezin met 2 kinderen

maximaal

€2.155 per jaar (= €179,58 per maand)

Gezin met 3 kinderen

maximaal

€2.447 per jaar (= €203,92 per maand)

Gezin met 4 of meer kinderen €2.447 per jaar + €292 extra per jaar voor elk volgend kind

(= €203,92 per maand + €24,33 extra per maand)

Alleenstaande ouderkop79

(ongeacht het aantal

kinderen)

€3.119 per jaar (= €259,92 per maand)

Bron: Stuivenwold, 2019

79 Zie 4.2.2

Page 68: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

60

4.1.3 Kinderopvangtoeslag

Afhankelijk van de hoogte van het inkomen en het aantal kinderen kunnen Nederlandse

gezinnen, wiens kinderen nog niet de leeftijd hebben bereikt om basisonderwijs te volgen, recht

hebben op een kinderopvangtoeslag (Belastingdienst, z.d.b). Deze tegemoetkoming in de kosten

van kinderopvang wordt concreter geregeld in het besluit kinderopvangtoeslag, dat verder

uitvoering geeft aan de wet kinderopvang waar de grote lijnen van de kinderopvangtoeslag in

worden bepaald (Wettenbank, 2019c; 2019d). In de wet kinderopvang staat onder meer dat de

toekenning, uitbetaling en terugvordering van de kinderbijslag gebeurt door de Belastingdienst.

Daarnaast bepaalt ze ook het soort kinderopvang dat recht geeft op een toeslag80 en de factoren

waarvan de hoogte van de kinderopvangtoeslag afhankelijk is.

Tabel 5 illustreert een deel van de kinderopvangtoeslagtabel van 2019. Het besluit kinderopvang

voorziet daarbij wel in een maximumtarief per uur en een maximaal aantal uren kinderopvang

waarvoor een toeslag kan uitgekeerd worden. In 2019 betreft dit maximaal 230 uren

kinderopvang per maand. De rijksoverheid (z.d.b) merkt op dat bijna alle ouders in 2019 een

groter bedrag aan kinderopvangtoeslag hebben gekregen omwille van structurele aanpassingen.

Tabel 5: kinderopvangtoeslagtabel 2019 (bijlage art. 6 besluit kinderopvangtoeslag)

Bron: Wettenbank, 2019c

80 Art. 1.5: geregistreerd kinderopvangcentrum of gastouderopvang

Page 69: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

61

4.1.4 Combinatiekorting

Nederlandse gezinnen die de zorg voor hun kinderen combineren met werken hebben recht op

een fiscale tegemoetkoming die wordt uitgekeerd door de Belastingdienst (z.d.a). Deze fiscale

heffingskorting geldt weliswaar enkel voor gezinnen met kinderen tot 12 jaar die in 2019 €4.993

arbeidsinkomen per jaar of meer verdienden. Bovendien moet het kind minstens 6 maanden in

een kalenderjaar gedomicilieerd zijn bij de betrokken gemeente. De Rijksoverheid (z.d.a) beoogt

met deze inkomensafhankelijke combinatiekorting ouders te stimuleren om blijvend te gaan

werken.

4.1.5 Onderwijs

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (z.d.) voorziet in een ‘tegemoetkoming

scholieren’ voor kinderen die voortgezet onderwijs volgen. Er wordt voorzien in

‘Studiefinanciering’ voor studenten jonger dan 30 jaar en dus niet enkel voor kinderen die

middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of een universiteitsopleiding volgen.

Deze uitkeringen vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur

en Wetenschap terwijl de kindregelingen behoren tot de verantwoordelijkheid van het Ministerie

SZW. In het kader van de vergelijking met het Groeipakket in deel vijf is het belangrijk deze

uitkeringen beknopt toe te lichten. De Vlaamse schooltoelagen en schoolbonus zijn namelijk wel

geïntegreerd in het Groeipakket. In deze masterproef volstaat onderstaande toelichting en de

bedragen in figuur 9 ter illustratie.

De tegemoetkoming scholieren bestaat uit een basistoelage en een aanvullende toelage. De

basistoelage kan beschouwd worden als een gift en verschilt enkel op basis van het feit of de

scholier thuiswonend of uitwonend is. De aanvullende toelage kan eveneens beschouwd worden

als een gift, maar is afhankelijk van het inkomen en aantal op te voeden kinderen binnen het

gezin. Het systeem van de studiefinanciering was tot 1 september 2015 gelijkaardig aan dat van

de ‘tegemoetkoming scholieren’. Studenten konden tot dan eveneens een basis- of aanvullende

beurs ontvangen. De studiefinanciering werd in 2015 daarentegen hervormd waardoor de

basisbeurs werd afgeschaft en een sociaal leenstelsel81 werd geïntroduceerd (Rijksoverheid,

z.d.b). De Nederlandse overheid zette hiermee in op een verschuiving van middelen door niet

meer rechtstreeks geld te ‘geven’ aan studenten maar het vrijgekomen bedrag rechtstreeks te

81 Deze hervorming kon op veel discussie rekenen in de Kamer en Senaat (Van Outeren, 2015)

Page 70: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

62

investeren in de onderwijsinstellingen die het bedrag kunnen gebruiken om te investeren in extra

docenten en beter onderzoek. De aanvullende toeslag is wel blijven bestaan en kan omgezet

worden in een gift wanneer er binnen de tien jaar wordt afgestudeerd (Ministerie van Sociale

Zaken en Werkgelegenheid, 2018a). Tot slot zijn de schoolboeken voor kinderen in bijvoorbeeld

het voorgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs gratis (Rijksoverheid, z.d.c). Kinderen met

een handicap kunnen gebruik maken van aanvullend, aangepast of digitaal lesmateriaal.

Figuur 9: Bedragen Tegemoetkoming scholieren + studiefinanciering

Bron: Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, z.d.

4.1.6 Het administratief-bestuurlijke landschap

De SVB betaalt de kinderbijslag uit terwijl het kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag en

de combinatiekorting worden gecoördineerd en uitbetaald door de Belastingdienst (Ministerie

SZW, 2018a). Het Ministerie SZW is verantwoordelijk voor de regie van de kindregelingen, het

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de tegemoetkoming scholieren en

studiefinanciering. Het onderscheid tussen wie verantwoordelijk is voor de regie en uitvoering

van de kindregelingen dient in grote lijnen toegelicht te worden.

De kinderbijslag wordt gezamenlijk, transparant en op gelijke basis gestuurd door zowel het

Ministerie SZW en de SVB. Het Ministerie is daarbij de opdrachtgever en eigenaar. Het

coördineert het kinderbijslagstelsel met oog op de vooropgestelde doelstellingen en garandeert

Page 71: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

63

de continuïteit van de uitvoering van de kinderbijslag. De SVB is de opdrachtnemer. Het

handhaaft het uitgestippelde beleid en is tevens betrokken bij de voorbereiding en toetsing van

nieuwe regelingen (SVB, z.d.f). Meer concreet garandeert het dat de kinderbijslag tijdig op de

rekening van de rechthebbenden staat. Daarbij wordt ingezet op automatisering zonder het

belang van persoonlijk contact met de klant uit het oog te verliezen (Van Eck, Bovens, & Zouridis,

2018). In 2017 werd zo 77% van alle besluiten in verband met de toekenning van kinderbijslag

door de computer genomen op basis van een geboorteakte en inschrijving in de Basisregistratie

personen. Indien er toch iets fout loopt of een individuele situatie te complex is, behandelt een

ambtenaar van de SVB de aanvraag persoonlijk. De SVB behandelt daarnaast bezwaarschriften

en andere klachten of vragen van de betrokken burgers (SVB, z.d.f).

Het beleid omtrent kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag en de inkomensafhankelijke

tegemoetkoming wordt eveneens vorm gegeven en onderhouden door het Ministerie SZW

(2018a), die dus ook de opdrachtgever is. De rechtmatige, doelmatige en doeltreffende

uitvoering van de uitgewerkte regelgeving wordt dan weer gegarandeerd door de

Belastingdienst/Toeslagen, die als opdrachtnemer onder verantwoordelijkheid en toezicht van

de staatssecretaris van Financiën (eigenaar) werkt. Het KGB wordt automatisch uitgekeerd indien

al recht op andere toeslagen bestaat en kan steeds aangevraagd worden indien de situatie van

een gezin verandert82. De kinderopvangtoeslag en inkomensafhankelijke combinatiekorting

moeten steeds aangevraagd worden indien een gezin aan de vooropgestelde voorwaarden

meent te voldoen (Belastingdienst, z.d.b; z.d.a). Slechts in uitzonderlijke gevallen betaalt de SVB

het KGB uit. De actoren die betrokken zijn bij de regie en uitbetaling van de kindregelingen

worden verondersteld samen te werken en gezamenlijk verantwoordelijk te zijn. De SVB brengt

de Belastingdienst op de hoogte wanneer het meent dat een gezin in aanmerking komt voor een

KGB en het Ministerie SZW en Financiën worden geacht samen te werken om de wisselwerking

tussen beleid en uitvoering te bevorderen (Ministerie SZW, 2018b).

4.2 Het Nederlandse gezinsbijslagsysteem kritisch bekeken

4.2.1 De fameuze beleidsdoorlichting van artikel 10

De kindregelingen die in deel 4.1 werden toegelicht, m.u.v. het luik onderwijs, passen allemaal

binnen het kader van artikel 10 ‘Tegemoetkoming ouders’ van de begroting van het Ministerie

82 Zie 4.1.2

Page 72: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

64

SZW (2018a). Dit artikel stelt als doel voorop om een financiële tegemoetkoming toe te kennen

aan alle ouders of verzorgers voor de opvoedings- en verzorgingskosten van hun kinderen. Eind

2018 werd een evaluatie uitgevoerd van het begrotingsartikel 10 over de doelmatigheid en

doeltreffendheid van het beleid dat tussen 2013 en 2017 tot stand werd gebracht. Dit wordt

opgelegd door art. 4.1 van de huidige Nederlandse Comptabiliteitswet die bepaalt dat

Nederlandse ministers periodiek een ex-post evaluatie moeten houden omtrent de

doeltreffendheid en doelmatigheid van een beleidsartikel uit de begroting van het betrokken

ministerie (Wettenbank, 2018). Dit gebeurt doorgaans na vier jaar en minstens één maal per

zeven jaar (SZW, 2018a). De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek regelt verder de vereisten

omtrent inhoud, periodiciteit en het waarborgen van onafhankelijkheid. De beleidsdoorlichting

(2018a), inclusief evaluatierapport van de WHK (2018b), vormt een goede uitgangsbasis om de

Nederlandse kindregelingen en de WHK van naderbij te bekijken.

Het Nederlandse gezinsbeleid hanteert als uitgangspunt dat ouders zelf verantwoordelijk zijn

voor de opvoeding, verzorging en ontplooiing van hun kroost (Ministerie SZW, 2018a). Een gezin

moet steeds bewust zijn van de kosten en het draagkrachtverminderend effect dat met een

gezinsuitbreiding gepaard gaat83. Om toch voldoende financiële ruimte te geven, voorziet de

Nederlandse overheid in de tegemoetkomingen die in onderdeel 4.1 werden besproken. Het

Nederlandse gezinsbeleid vertrekt vanuit het onbetwistbaar gegeven dat kinderen geld kosten

aan ouders.

Er zijn twee centrale doelstellingen die daarbij voorop staan. Ten eerste trachten de financiële

tegemoetkomingen om het draagkrachtverminderend aspect bij de keuze voor kinderen te

beperken. Ten tweede wordt getracht de ontplooiingskansen van kinderen te verbeteren. Er

wordt daarom allereerst voorzien in een universele financiële bijdrage in de vorm van

kinderbijslag. Vervolgens verschilt het rechthebbend bedrag afhankelijk van de draagkracht van

het gezin en de toename aan kosten omwille van ouder wordende kinderen of de nood aan extra

zorg. Het KGB vormt een extra uitkering voor diegenen die bijkomende ondersteuning nodig

hebben omdat ze tot de lagere of middeninkomensgroep behoren. Een dubbele kinderbijslag

wordt voorzien voor die gezinnen waarvan het kind intensieve zorg nodig heeft of uitwonend is

omwille van onderwijsredenen. De AKW+ helpt alleenstaande gezinnen hun kosten te dragen.

De studiefinanciering draagt dan weer bij in de studiekosten van de (al dan niet) leergierige jeugd.

83 Zie deel 2.2.1.2

Page 73: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

65

Het rechthebbend bedrag neemt daarnaast toe met de leeftijd gezien wordt verondersteld dat

een dertienjarige meer kost dan een achtjarige. Een kinderbijslagregeling gecombineerd met

voldoende inkomensondersteunende initiatieven is zowel positief voor de maatschappij als voor

de ontplooiing en kansen van het kind. De beleidsdoorlichting benadrukt de positieve impact van

maatschappelijke solidariteit en het belang om geen intellectueel potentieel verloren te laten

gaan.

In Nederland wordt de kinderbijslag daarnaast ingezet als sanctiemiddel. Wanneer een 16-17-

jarige te vaak onrechtmatig afwezig is van school en dus schoolverzuim pleegt, kan de

kinderbijslag stopgezet worden. De kinderbijslag en het KGB kunnen ook geweigerd worden

wanneer de bijverdiengrens overschreden wordt waardoor het kind in twijfelachtige mate

voldoet aan de leerplicht. Het gebruik van deze kindregelingen als sanctiemiddel is echter een

discutabel onderwerp waarvan de effectiviteit vaak in twijfel wordt getrokken84.

Tot slot wil de Nederlandse overheid een blijk van waardering geven voor de extra zorgen die

gezinnen aan hun zorgintensief kind dagelijks verlenen door middel van de dubbele kinderbijslag.

Dit zou volgens de beleidsdoorlichting door de betrokken ouders zeker geapprecieerd worden.

Figuur 10 vat de filosofie en doelstellingen van de tegemoetkomingen voor ouders mooi samen.

De kleuren wijzen op de gelaagdheid van de doelstellingen en veronderstellingen. Geel is het

algemeen uitgangspunt, groen bevat de twee centrale doelstellingen, de blauwe en oranje kaders

geven de daaronder liggende opvattingen weer die aan de basis liggen voor de vorm van de

kindregelingen. Rood duidt op de twee bijkomende doelstellingen, het gebruik van kinderbijslag

als sanctiemiddel en als blijk van waardering.

84 Zie deel 5: ook in Vlaanderen bestaat hier discussie over.

Page 74: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

66

Figuur 10: Overzicht veronderstellingen ‘Tegemoetkoming ouders’

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2018a

Page 75: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

67

4.2.2 Sterke en Zwakke punten

4.2.2.1 Kostendekkendheid

Uit cijfergegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat de kostendekkendheid

van de tegemoetkomingen voor ouders sterk varieert afhankelijk van de leeftijd en het aantal

kinderen (SZW, 2018a). Dit is logisch gezien de bedragen van de kinderbijslag verschillen naar

leeftijd en voor het KGB naar leeftijd en rang. Een opvallend resultaat daarbij is dat de

kostendekkendheid doorgaans stijgt t.e.m. 15 jaar en terug daalt voor 16-17-jarigen. De kosten

voor deze laatste doelgroep stijgen dus meer dan de toename van het KGB, waarvan de bedragen

nochtans werden verhoogd in de WHK (SZW, 2018b)85. Een toename in kostendekkendheid is

verder op te merken t.e.m. het tweede kind en neemt vanaf het derde kind terug af (SZW, 2018a).

Bij een tweede kind zou er sprake zijn van schaalvoordelen omdat de kosten tussen het eerste

en tweede kind gespreid kunnen worden. Vanaf het derde kind dalen de kosten minder snel als

de daling in het rechthebbend kindgebonden budget86. Er zijn echter geen duidelijke normen

aanwezig die aangeven in welke mate de kinderbijslag en andere kindregelingen kostendekkend

zouden moeten zijn.

Een ander groot verschil in kostendekkendheid lijkt zich te profileren tussen de tweeverdieners

en alleenstaanden, waarvan deze laatste groep een opmerkelijk hogere kostendekkendheid

ervaart (SZW, 2018a). Dit is grotendeels te wijten aan de alleenstaande ouderkop op het

kindgebonden budget, hierna ALO-kop genoemd, die met de WHK werd ingevoerd. De ALO-kop

vormt een extra bijdrage van maximum €3100 per jaar voor eennoudergezinnen bovenop de

reeds rechthebbende bedragen uit het kindgebonden budget. Het had als hoofddoel om de

armoedeval te helpen oplossen zonder daarbij de koopkracht te doen afnemen87 en voorziet in

een inkomensondersteuning voor alleenstaande ouders of verzorgers met een laag inkomen

ongeacht of zij tewerk zijn gesteld of niet. In combinatie met de afschaffing van de

bijstandsuitkeringen voor alleenstaande ouders heeft de ALO-kop ertoe geleid dat vier dagen per

week werken lonend is geworden88. Op 5 maart 2019 werd een wetsvoorstel goedgekeurd die

85 De kinderbijslag wordt hier buiten beschouwing gelaten gezien deze niet stijgt op zestienjarige leeftijd. 86 De berekeningen en bijhorende bespreking zijn terug te vinden in de beleidsdoorlichting (SZW, 2018a). 87 De armoedeval duidt op “het verschijnsel dat mensen met een minimumuitkering er bij het aanvaarden van werk financieel niet op vooruit gaan doordat van een bruto inkomensverhoging weinig tot niets overblijft” door allerhande extra belastingen of weggevallen voordelen (SZW, 2018b). 88 Daarnaast spelen ook andere factoren een rol zoals het aantal beschikbare jobs, de huidige economische conjunctuur en de zorgnood voor gezinsleden.

Page 76: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

68

vanaf 2020 voorziet in een hogere inkomensgrens voor paren zodat deze sneller in aanmerking

komen voor een KGB waardoor de kloof tussen tweeverdieners en alleenstaanden wordt

verkleind (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2018b).

Uit de beleidsdoorlichting blijkt wel dat de toegekende budgetten niet altijd worden gebruikt om

de effectieve uitgaven voor kinderen te dekken (SZW, 2018a). Onderzoek van de Universiteit van

Tilburg ging na of de kindregelingen daadwerkelijk leiden “tot extra uitgaven aan de kinderen

doordat er van die doel-bestemming een prikkel uitgaat om dit geld ook daadwerkelijk aan de

kinderen te besteden” (Elsen et al., 2018). De hypothese dat extra doelgericht ‘gelabeld’ budget

voor kinderen steeds tot extra bestedingen voor kinderen leidt, werd verworpen. In bepaalde

gevallen gaan ouders namelijk het toegekende budget sparen, een bedrag dat niet altijd expliciet

voor kindgerelateerde uitgaven opzij wordt gezet. Uit het onderzoek blijkt verder dat

kinderbijslag eerder wordt besteed aan kinderen dan het kindgebonden budget.

4.2.2.2 Ontplooiingskansen

Het is moeilijk te bepalen of de huidige tegemoetkomingen effectief de ontplooiingskansen van

kinderen bevorderen (SZW, 2018a). De grootste oorzaak hiervoor lijkt het gebrek aan een

duidelijke omschrijving van wat met ‘bevorderen van ontplooiingskansen’ bedoeld wordt.

Arme(re) gezinnen lijken daarentegen toch zelf aan te geven dat het selectieve karakter van de

tegemoetkomingen de kosten van kinderen extra helpt dekken. De Nederlandse

kinderombudsman alsook de Sociaal-Economische Raad volgen deze gezinnen en raden aan om

de inkomensondersteunende maatregelen te verbeteren. Enerzijds kunnen verbeteringen

doorgevoerd worden in de vorm van financiële prikkels, zoals met de ALO-kop of de verhoging

van het KGB is gebeurd. Anderzijds kan de overheid verbeteringen realiseren door de

toegankelijkheid van de arbeidsmarkt te verhogen of bepaalde processen minder complex te

maken (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2015; SZW, 2018a). De kinderbijslag, het

kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kleuteropvangtoeslag zijn vier belangrijke

instrumenten waarop de overheid vat heeft (SZW, 2018a).

De WHK lijkt verder geen positieve impact te hebben gehad op het totale armoedepercentage

(SZW, 2018b). Het selectieve karakter van de kindregelingen werd verhoogd ten voordele van de

lage inkomens, maar ten nadele van de middeninkomenscategorieën. Dit zou onder meer het

gevolg zijn van een bredere toepassing van het extra kostendekkende KGB, waarvoor de

middeninkomens (net) niet (meer) in aanmerking komen (Hoff & Soede, 2013). Uit onderzoek

Page 77: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

69

van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de maatschappelijke effecten van de WHK blijkt

een duidelijk verband te bestaan tussen het besteedbaar inkomen van een gezin en de kans dat

kinderen sociale uitsluiting ondervinden89. Andere indicatoren die een (grotere) impact zouden

hebben op het armoederisico betreffen het feit of beide ouders al dan niet een baan hebben, het

aantal kinderen in het gezin en het al dan niet opgroeien in een eenoudergezin (Hoff & Soede,

2013). Het lijkt daarom alvast geen slechte keuze te zijn om anno 2019 nog sterker in te zetten

op arbeidsbevorderende stimuli. Een kind dat opgroeit in armoede kan verondersteld worden

minder financiële ontplooiingskansen te hebben (SZW, 2018a).

4.2.2.3 Non-take-up

In de beleidsdoorlichting wordt verder aangehaald dat 5% eenpersoonshuishoudens en 16%

tweepersoonshuishoudens geen gebruik maken van hun recht op kindgebonden budget indien

zij niet automatisch een bedrag door de Belastingdienst worden toegekend (SZW, 2018a). De

redenen die worden gesuggereerd zijn hoofdzakelijk gerelateerd aan de toekenningssystematiek

van het KGB, dat gebaseerd is op een voorschottensysteem. Enerzijds zou de aanvraag voor

ouders te veel teveel inspanningen vergen in vergelijking met het verwachte toeslagbedrag of

zouden gezinnen het risico van terugbetalingen niet willen oplopen. Op het einde van het jaar

lijkt namelijk 25% van de ouders een deel van hun KGB te moeten terugbetalen, wat vaak een

(onaangename) verrassing is. Anderzijds ligt de reden voor de non-take-up niet altijd bij de

gezinnen zelf. In februari 2019 kwamen problemen aan het licht bij de Belastingdienst waardoor

honderdduizenden gezinnen geen KGB uitbetaald kregen, ondanks dat zij daar recht op hadden

(Herderscheê, 2019). Het betrof gezinnen waarvan hun automatisch recht op KGB werd

stopgezet omdat het gezinsinkomen tijdelijk te hoog werd, maar waarvan hun recht nadien niet

automatisch werd hervat.

4.2.2.4 Complexiteit

Ten vierde heeft de WHK enkele vereenvoudigingen doorgevoerd maar zijn er nog altijd enkele

complexiteiten waar te nemen (SZW, 2018b). De aanvraag van dubbele kinderbijslag omwille van

zorgintensieve of studerende kinderen wordt nog steeds als complex beschouwd. Dit zou

bijvoorbeeld te wijten zijn aan het feit dat meerdere instanties betrokken zijn bij de aanvraag,

waarbij de informatie-uitwisseling tussen de betrokken instanties niet steeds optimaal verloopt.

89 Odds ratio = 0,88: als het besteedbaar inkomen met 10% stijgt, daalt de kans op sociale uitsluiting met 12%.

Page 78: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

70

Er doen zich verder nog steeds moeilijkheden voor bij gezinswijzigingen en meer specifiek bij

echtscheidingen of co-ouderschap. De procedures voor het recht op kinderbijslag en

kindgebonden budget lijken vaak als zeer complex te worden ervaren terwijl het in deze situaties

juist extra relevant wordt te weten welke ouder de aanvrager is. De complexiteit lijkt zich verder

te profileren in de zogenaamde ‘buitenlandgevallen’, zeker als die gecombineerd worden met de

ALO-kop. Deze nieuwe tegemoetkoming is een arbeidsstimulerende maatregel en leidt tot extra

inkomensondersteuning voor alleenstaanden, maar heeft de uitvoering van de wet op het

kindgebonden budget niet minder eenvoudig gemaakt.

Tot slot werd de aanvraag voor dubbele kinderbijslag soms als complex en ondoorzichtig ervaren

waardoor de toekenningsvoorwaarden recentelijk werden aangescherpt. Niettemin bleven er

stemmen opduiken van ouders, die ook de aangescherpte toekenningsvoorwaarden voor

dubbele kinderbijslag in vraag stelden. In september 2018 werd nog een kamerstuk ingediend bij

de Tweede Kamer waarin werd aangehaald dat sommige ouders van kinderen met autisme zich

bij de aanvraag voor dubbele kinderbijslag willekeurig behandeld lijken te voelen (SZW, 2018c).

De beleidsdoorlichting merkt op dat er geen groepen uit de evaluatie op te merken zijn wiens

aanvraag vaker negatief beantwoord wordt (SZW, 2018b). Het huidige beoordelingskader werd

positief bevonden en er zou geen sprake zijn van willekeurige behandeling.

Page 79: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

71

Deel 5: Vergelijking Groeipakket – Wet hervorming kindregelingen

Het Vlaamse Groeidecreet en de Nederlandse Wet hervorming kindregelingen beogen beiden

tegemoet te komen in de opvoedingskosten van alle gezinnen met kinderen, zonder daarbij de

gezinnen die nood hebben aan extra ondersteuning90 uit het oog te verliezen (De Vlaamse

Regering, 2016; SZW, 2018a). In beide gezinsbijslagsystemen zijn zowel horizontale als verticale

solidariteitsdoeleinden geïntegreerd. In dit deel volgt een verdere bespreking van de

gelijkenissen en verschillen tussen het Groeipakket en de WHK. Allereerst wordt afgebakend met

welke aspecten in deze vergelijking rekening wordt gehouden. Vervolgens wordt ingegaan op de

inhoudelijke, respectievelijk organisatorische gelijkenissen en verschillen.

5.1 De Vlaamse versus Nederlandse gezinsbijslag

Het is een interessante piste om de Vlaamse en Nederlandse gezinsbijslag te vergelijken gezien

beide landen traditioneel als een corporatistische welvaartsstaat worden beschouwd91. Ze

kennen een gelijkaardige context waarin de eerste kinderbijslag, met een eerder loonpolitieke

doelstelling, tot stand is gekomen. Gaandeweg hebben beide systemen zich weliswaar anders

ontwikkeld en tot het Groeipakket en de WHK behoren meer tegemoetkomingen of toelagen dan

wat traditioneel tot de gezinsbijslagen behoorde. In het Groeipakket is zo de schooltoeslag

geïntegreerd, die traditioneel een onderwijsmaterie vormt en nog steeds zal worden uitgekeerd

door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (De Vlaamse Regering, 2016). In

Nederland is de inkomensafhankelijke combinatiekorting één van de vier kindregelingen uit de

WHK, maar maakt deze tot op heden geen deel uit van de gezinsbijslagen (SVB, 2019). In

Nederland bestaan de gezinsbijslagen namelijk uit de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de

kinderopvangtoeslag en de kinderbijslag in verband met ziekte of zorg. In Vlaanderen wordt sinds

2019 eerder gesproken over het veelomvattende concept ‘Groeipakket’ dan over de

gezinsbijslagen. Het is belangrijk rekening te houden met dit equivalentieprobleem92, dat het

moeilijk maakt om beide gezinsbijslagsystemen correct te vergelijken (Verschuere, 2019).

Daarnaast moet gewezen worden op het verschillend analyseniveau. Het Groeipakket is een

geregionaliseerde gemeenschapsbevoegdheid terwijl de WHK en de daaraan gerelateerde

regelgeving op een nationaal en centraal bestuursniveau wordt uitgewerkt. In onderstaande

90 Omwille van laag inkomen, zorgintensief kind,… 91 Zie deel 2.2.1.1. 92 Zie deel 1.1.3.4

Page 80: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

72

vergelijking wordt het Groeipakket als uitgangspunt genomen93 en tegenover de Nederlandse

gezinsbijslagregelingen geplaatst94, aangevuld met de tegemoetkoming scholieren en

studiefinanciering.

Professor Jonathan Bradshaw en dr. Naomi Finch (2002)95, beide tewerkgesteld aan de

Universiteit York, merken in hun ‘Comparison of Child benefit packages in 22 countries’ op dat

een alomvattende vergelijkende studie, inclusief uitspraken in verband met kostendekkenheid

en selectiviteit, tussen kinder- en gezinsbijslagen zeer moeilijk is. De variatie in gezinstypes, het

aantal kinderen per gezin, alsook de manier waarop kindrijke gezinnen worden ondersteund,

verschilt zodanig tussen landen dat een volledig representatieve vergelijking uitermate

uitdagend is. Onderstaande vergelijking is daarom zeker niet alomvattend, maar haalt

hoofdzakelijk inzichten aan die verworven werden uit de vorige delen van deze masterproef.

5.2 Inhoudelijk vergelijking

5.2.1. Universeel luik

Allereerst voorzien zowel het Groeipakket als de Nederlandse gezinsbijslag in een

tegemoetkoming waarop alle kindrijke gezinnen onvoorwaardelijk recht hebben, het recht van

het kind wordt vooropgesteld. In het Groeidecreet wordt een universeel startbedrag en gelijk

basisbedrag aan elk kind toegekend (Agentschap Uitbetaling Groeipakket, 2018). In de AKW

wordt kinderbijslag voor alle kinderen voorzien (Wettenbank, 2019a). Dit onvoorwaardelijk recht

is niet in alle landen vanzelfsprekend. In 2009 waren er nog zeven Europese landen waaronder

Spanje en Polen waar het recht op kinderbijslag beperkt is en afhangt van het gezinsinkomen

(RKW, 2009).

Een andere gelijkenis tussen het Vlaamse en Nederlandse systeem is dat de rang van het kind

geen invloed (meer) heeft op het rechthebbend bedrag. Een verschil tussen beide universele

tegemoetkomingen is dat in Nederland nog steeds leeftijdstoeslagen worden gebruikt terwijl dit

in Vlaanderen werd afgeschaft. In Nederland wordt namelijk op zes- en twaalfjarige leeftijd in

93 Inclusief schooltoelagen 94 De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt dus buiten beschouwing gelaten. 95 Gezien de datum van deze publicatie, worden de bevindingen uit deze studie niet uitgebreid besproken. De meest relevante conclusie voor deze thesis is dat er weinig verband bestaat tussen de mate waarin kinderbijslagsystemen goed scoren en de typering van Esping-Andersen (1990). Het Belgische systeem staat in hun studie opmerkelijk hoger gerangschikt dan het Nederlandse, terwijl beide landen traditioneel als twee corporatistische verzorgingsstaten worden beschouwd.

Page 81: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

73

een leeftijdstoeslag96 van €47 voorzien. Dit zorgt ervoor dat de kinderbijslag varieert tussen

€219,97 voor kinderen t.e.m. 5 jaar en €314,24 voor jongeren t.e.m. 17 jaar (zie figuur 8). Dit lijkt

op het eerste gezicht meer dan het vast basisbedrag van €163,20 uit het Groeipakket, ware het

niet dat Nederland de kinderbijslag per kwartaal uitkeert en dit in Vlaanderen maandelijks

gebeurt. De Nederlandse kinderbijslag is daarom, naar maanden omgezet, beduidend lager dan

het universeel basisbedrag uit het Groeipakket (€54,99 - €66,78 - €78,56 vs. €163,20 per maand).

Bovendien wijzen armoedeorganisaties- en specialisten erop dat maandelijks vrij besteedbare

bedragen veel nuttiger zijn dan kwartaalbetalingen (Gezinsbond; Kabinet Vandeurzen,

Persoonlijke Communicatie, 28 februari 2019; 15 maart 2019). Een ander verschil is dat de

‘kinderbijslag’ in Vlaanderen onvoorwaardelijk wordt toegekend tot 18 jaar en in Nederland maar

tot 16 jaar. Onder voorwaarden kan in Vlaanderen nog steeds recht op een tegemoetkoming

worden gekregen tot 25 jaar terwijl dit recht in Nederland stopt op 18 jaar.

5.2.2 Selectief karakter

Ten tweede bestaat zowel het Groeipakket als de Nederlandse gezinsbijslag uit een selectief en

voorwaardelijk luik. Het Groeidecreet voorziet in een sociale toeslag en in Nederland wordt een

kindgebonden budget uitbetaald aan de gezinnen die hieraan nood hebben. In beide landen

bestaat de koppeling aan de socioprofessionele status niet (meer) waardoor zowel werklozen,

invaliden als werkende armen recht kunnen hebben op een extra ondersteunend bedrag. Het

grote verschil tussen de sociale toeslag en het KGB is dat het bedrag van deze laatste variabel is

en op maat wordt toegekend97, afhankelijk van het aantal en de leeftijd van de kinderen, het

inkomen alsook het vermogen. Het KGB vermindert geleidelijk met een afbouwpercentage van

6,75% wanneer de inkomensgrens overschreven wordt, maar stopt onmiddellijk wanneer de

vermogensgrens overstegen wordt (SZW, 2018b). Het Groeidecreet voorziet daarentegen slechts

in 2 inkomenscategorieën die recht geven op een vast bedrag aan sociale toeslag. Het

gezinsvermogen, het aantal en de leeftijd van de kinderen spelen geen rol. Meer diversifiëring in

de toeslagbedragen en inkomensgrenzen zou nuttig zijn om de overgang tussen wel en geen

sociale toeslag minder abrupt te maken98. Een ander verschil is dat het KGB werkt met een

96 Zie opmerking bij deel 4.1.1.: de AKW verwijst niet echt naar een leeftijdstoeslag maar vermeldt een basiskinderbijslagbedrag dat maar voor een bepaald procent wordt toegekend. In praktijk komt dit wel neer op een leeftijdstoeslag. 97 Daarom worden de bedragen tussen de sociale toeslag en het KGB niet vergeleken. 98 Zie deel 3.2.2

Page 82: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

74

voorschottensysteem waarbij terugvorderingen mogelijk zijn (SZW, 2018a). De terugvordering

van sociale toeslagen is in het Groeidecreet minder vanzelfsprekend (Reilhof & Massa, 2018).

5.2.3 Een tegemoetkoming voor extra kosten

Ten derde is in beide systemen een extra bedrag voorzien voor kinderen met een handicap of

specifieke ondersteuningsbehoefte. In het Groeidecreet is dit de zorgtoeslag en in de AKW wordt

er recht op dubbele kinderbijslag voorzien. Een opmerkelijk verschil is dat het bedrag van de

Vlaamse zorgtoeslag varieert afhankelijk van de ernst van de aandoening en wordt toegekend op

basis van een puntensysteem. In Nederland wordt minder onderscheid gemaakt en ontvangt

ieder gezin met een zorgintensief kind hetzelfde dubbele kinderbijslagbedrag. De dubbele

kinderbijslag bestaat in Nederland eveneens voor kinderen die om onderwijsredenen uitwonend

zijn. In Vlaanderen bestaat dit niet.

In verband met onderwijs voorziet het Groeidecreet wel in diverse participatietoeslagen die extra

kosten naar aanleiding van schoolverplichtingen helpen compenseren. Elk Vlaams gezin ontvangt

een schoolbonus en de gezinnen met een lager inkomen komen in aanmerking voor een extra

schooltoelage. In Nederland lijkt de tegemoetkoming scholieren een gelijkaardig systeem te zijn

voor studenten die voortgezet onderwijs volgen dat voorziet in een basistoelage voor elk kind en

een aanvullende toelage voor gezinnen met een laag inkomen. Toch zijn de verschillen tussen de

Vlaamse en Nederlandse onderwijstegemoetkomingen opmerkelijk. De schoolbonus wordt al

vanaf de geboorte uitbetaald en het recht op een schooltoelage bestaat al vanaf driejarige

leeftijd, terwijl in Nederland pas in een extra tegemoetkoming wordt voorzien rond twaalfjarige

leeftijd wanneer voortgezet onderwijs wordt gevolgd. Het recht op een schooltoelage blijft

bovendien bestaan wanneer een kind bij hogere studies in aanmerking komt voor

studiefinanciering, een systeem dat in Nederland sinds de introductie van het sociaal leenstelsel

nog sterker verschilt van het Vlaamse studiefinancieringssyteem99. Daarnaast wordt in

Nederland zowel rekening gehouden met het inkomen als het aantal kinderen binnen het gezin

om recht te hebben op een aanvullende toelage, terwijl de schooltoelage enkel gebaseerd is op

het inkomen. De basistoelage ligt in Nederland wel hoger dan het bedrag van de schoolbonus

voor 12-17-jarigen (€115,23 thuiswonend, €268,67 uitwonend Nederland vs. €51 schoolbonus).

Het bedrag van de aanvullende toelage ligt daarentegen steeds lager dan de schooltoelage voor

99 Vlaamse studiefinanciering is niet inbegrepen in het Groeipakket.

Page 83: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

75

12-17-jarigen (€80,14 - €117,37 Nederland vs. €630 schooltoelage). In Vlaanderen wordt dus veel

vroeger in financiële stimuli voorzien om de participatie van kinderen in het onderwijs te

bevorderen en de bedragen voor de selectieve ‘aanvullende schooltoelagen’ liggen doorgaans

hoger. In het Groeidecreet wordt daarnaast voorzien in een kleutertoeslag voor drie- tot

vierjarigen terwijl dit in Nederland niet bestaat.

Tot slot wordt in beide gezinsbijslagsystemen voorzien in een kinderopvangtoeslag. In het

Groeidecreet wordt een bedrag van €3,23 per dag voorzien wanneer een kind naar een

kinderopvang zonder inkomenstarief gaat. De Nederlandse Wet kinderopvang voorziet in een

kinderopvangtoeslag voor alle kinderen die in een geregistreerd kinderopvangcentrum of

gastouderopvang verblijven. In tegenstelling tot de Vlaamse kinderopvangtoeslag kent het

Nederlandse besluit kinderopvangtoeslag geen vast absoluut bedrag toe maar wordt in een

bepaald relatief percentage van de kinderopvangkosten tegemoet gekomen (zie tabel 4).

5.3 Organisatorische vergelijking

5.3.1 Eén decreet versus meerdere wetten

In Vlaanderen bestaat één Groeidecreet terwijl de regelgeving van gelijkaardige

tegemoetkomingen en toeslagen in Nederland meer verspreid zit in diverse wetgeving. De WHK

heeft het aantal kindregelingen weliswaar gereduceerd, maar de AKW, de WKB, de

Kinderopvangwet en de Wet inkomstenbelasting100 blijven afzonderlijk hun rechtskracht

behouden. Een ander voorbeeld betreft de in het Groeipakket geïntegreerde wezen- en

pleegzorgtoeslag die in Nederland geregeld worden in de Algemene Nabestaandenwet en

respectievelijk de Jeugdwet, die buiten het bereik van de kindregelingen vallen.

5.3.2 Administratief-bestuurlijke landschap

In Vlaanderen bestaat er één publieke en vier private uitbetalingsactoren die overkoepeld

worden door het Vlaams (extern verzelfstandigd) Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen

in het kader van het Gezinsbeleid. In Nederland is er voor de kinderbijslag, het kindgebonden

budget en de kinderopvangtoeslag slechts één publieke actor bevoegd voor de uitbetaling. De

SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de kinderbijslag en de Belastingdienst voor het

KGB en de kinderopvangtoeslag. Het aantal bevoegde uitbetalingsactoren (5 versus 2X1) en hun

rechtsvorm (publiek en privaat versus publiek) is dus verschillend. Het belangrijkste gevolg

100 Waarin de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt geregeld.

Page 84: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

76

hiervan is dat de Vlaamse uitbetalingsactoren in een concurrentieomgeving hun diensten

moeten verlenen terwijl de publieke uitbetalingsactor in Nederland hier niet mee te maken heeft.

5.3.3 Bismarck versus Beveridge

In Europa hebben de sociale zekerheidsregelingen zich de afgelopen decennia ontwikkeld

volgens twee systemen, die van Bismarck en Beveridge (RKW, 2009). In dit eerste model wordt

de sociale bescherming toegekend aan wie zich hiervoor heeft verzekerd of via werknemers-,

werkgevers-, of zelfstandigenbijdragen de sociale zekerheid heeft helpen financieren. Het

tweede systeem is eerder een bijstandssysteem waarbij iedereen recht heeft op sociale

bescherming, gefinancierd uit Rijksmiddelen. In de meeste landen worden elementen uit beide

systemen gecombineerd. In Vlaanderen heeft het Groeipakket zich eerder volgens het Beveridge-

systeem ontwikkeld gezien iedereen recht heeft op zijn pakket op maat, gefinancierd uit de

algemene sociale zekerheidsbijdragen101. In Nederland worden de kindregelingen gefinancierd

uit de Rijksmiddelen waardoor ze eveneens aan het Beveridge-systeem gelinkt kunnen worden

(SZW, 2018a). De Nederlandse kinderbijslag wordt daarentegen al vanaf 1982 betaald uit

Rijksmiddelen in combinatie met premies uit een verzekeringssystematiek102 en bevat daarom

ook sporen uit het Bismarcksysteem. In het huidige systeem moeten Nederlandse gezinnen nog

steeds verzekerd zijn, al moet geen premie meer betaald worden103.

5.3.4 Kinderbijslag als sanctiemiddel

Een opvallend verschil is verder dat in Nederland de kinderbijslag als sanctiemiddel wordt

gebruikt voor 16-17-jarigen die te vaak onrechtmatig afwezig zijn op school. Dit is een doelstelling

die discutabel blijft, maar waarvan in 2013 werd beslist om het als nuttig dreigmiddel te

behouden (SZW, 2018a). In Vlaanderen stond deze discussie in 2005 op de politieke agenda van

het Vlaams Parlement (2005), maar lijkt het sindsdien op de achtergrond te zijn verdwenen. Het

gebruik van kinderbijslag als sanctie zou weinig constructief zijn omdat bijvoorbeeld de afstand

tussen school en leerling enkel vergroot wordt (Vandekerckhove, 2005). De kinderbijslag dient

daarnaast als tegemoetkoming voor alle opvoedingskosten en is niet enkel gerelateerd als

tussenkomst in schooluitgaven. Het zou effectiever zijn om de oorzaken van spijbelgedrag

preventief aan te pakken.

101 Zie deel 2.1 102 Zie deel 2.2.1.2 103 Zie deel 4

Page 85: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

77

Conclusie

Op 1 januari 2019 ging het Groeipakketdecreet in werking dat voorziet in een Groeipakket voor

alle gezinnen met kinderen die in Vlaanderen woonachtig zijn. Het Belgische

gezinsbijslaglandschap werd tot voordien op federaal niveau geregeld en als gevolg van de zesde

staatshervorming omgevormd tot een gemeenschapsbevoegdheid. Deze overdracht betekende

dat de gemeenschappen voor het eerst bevoegd werden voor een opmerkelijk deel van de

traditioneel federaal geregelde sociale zekerheid. Om tegemoet te komen aan de angst van vele

Franstaligen voor de creatie van subnationaliteiten binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

werd weliswaar gekozen om de gezinsbijslagen als een aparte categorie persoonsgebonden

aangelegenheden te blijven beschouwen. De materiële bevoegdheidsverdeling van het

traditionele gezinsbeleid hoefde hierdoor bovendien niet te veranderen. De Vlaamse

Gemeenschap heeft voortaan met de gezinsbijslag een belangrijk herverdelingsinstrument in

handen waarmee ze de horizontale gelijkheid, tussen gezinnen met en zonder kinderen, en

verticale gelijkheid, tussen rijke en arme gezinnen, kan bevorderen.

In deze masterthesis werd, met deze belangrijke bevoegdheidsoverdracht als trigger, een

vergelijkende studie uitgevoerd tussen het Vlaamse en Nederlandse gezinsbijslagbeleid. In

Vlaanderen kreeg de gezinsbijslag vorm in het Groeidecreet terwijl deze in Nederland wordt

geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), de Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)

en de Wet kinderopvang die in 2015 werden aangepast en vereenvoudigd door de Wet

hervorming kindregelingen (WHK). Om na te gaan of het Groeidecreet en de WHK twee

verschillende werelden zijn, werd in deze thesis tevens ingegaan op beide afzonderlijke

gezinsbijslagsystemen en de aspecten die daarbij als positief of negatief worden beschouwd.

De Vlaamse Regering heeft met het Groeipakket gekozen voor een systeem van proportioneel

universalisme waarbij elk kind recht heeft op een gelijk basisbedrag en extra toelagen worden

voorzien voor gezinnen die daar nood aan hebben. Daarnaast werden een aantal

participatietoeslagen uitgewerkt om ouders te stimuleren hun kinderen te laten deelnemen aan

het maatschappelijk leven. Het Groeidecreet heeft een aantal veranderingen doorgevoerd in de

gezinsbijslag die doorgaans positief werden onthaald104 zoals de afschaffing van de rang,

ontkoppeling van de kinderbijslag aan arbeid en het feit dat de werkende armen nu ook recht

104 In tabel 3 is een uitgebreidere samenvatting van het ‘Groeipakketdebat’ terug te vinden (p. 52-55).

Page 86: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

78

hebben op een sociale toeslag. Niettemin blijven een aantal onderdelen voorwerp van debat

zoals de effectiviteit en kostprijs van de kinder- en kleuteropvangtoeslag, het aantal

uitbetalingsactoren en de overgangsregeling die werd uitgewerkt om geen enkel bestaand gezin

te benadelen. Daarnaast wordt op basis van de armoedetoets van KU Leuven opgemerkt dat het

Groeipakket potentieel heeft om de kinderarmoede sterk te reduceren, maar deze kans

onvoldoende wordt benut. Het blijft verder moeilijk om algemene uitspraken te doen over welke

categorieën gezinnen nu voordeel of nadeel halen uit de hervorming gezien elke individuele

situatie verschillend is en bovendien kan veranderen ten voor- of nadele van het gezin.

In Nederland hebben de tegemoetkomingen voor ouders als doel een deel van de

opvoedingskosten van kinderen te dekken en de draagkracht van het gezin te verhogen (SZW,

2018a). Daarnaast dienen ze als financiële prikkel om de ontplooiingskansen van kinderen te

bevorderen105. In 2018 werd de WHK samen met een algemene doorlichting van het huidige

gezinsbijslagbeleid geëvalueerd (SZW, 2018a; 2018b). Daaruit blijkt dat verdere vereenvoudiging

van de gezinsbijslagen noodzakelijk is gezien sommige ouders bepaalde procedures, zoals de

voorschottensystematiek bij het KGB, als complex blijven ervaren. Voorts is er nog steeds variatie

in de kostendekkendheid van de AKW en WKB naarmate het aantal en de leeftijd van kinderen

toeneemt (SZW, 2018a). De verschillen in kostendekkenheid tussen alleenstaande en

tweeverdiengezinnen zijn daarnaast gestegen als gevolg van de ALO-kop, al is het niet duidelijk

of dit dramatisch is wegens gebrek aan duidelijke normen. De ALO-kop heeft er daarnaast voor

gezorgd dat de armoedeval deels werd opgelost en lagere inkomensgezinnen (in beperkte mate)

extra worden ondersteund, wat positief zou kunnen zijn voor de ontplooiingskansen van

kinderen in deze gezinnen. Het totale armoedepercentage daalde door de WHK weliswaar niet

gezien de middeninkomens er eerder op achteruit zijn gegaan (SZW, 2018b).

Het Groeidecreet en de Wet hervorming kindregelingen: zijn dat nu al dan niet twee

verschillende werelden? Het antwoord is genuanceerd. Een eerste opmerkelijke gelijkenis heeft

te maken met het feit dat de Vlaamse Regering met het Groeidecreet heeft beslist om de aloude

koppeling van kinderbijslag aan de socioprofessionele situatie van een gezin te verlaten en net

zoals Nederland het recht van het kind centraal te stellen. Een tweede gelijkenis is dat beide

systemen zowel horizontale en verticale herverdeling als doelstelling van de kinderbijslag voorop

105 In de figuur 10 worden de doelstellingen van de ‘Nederlandse tegemoetkoming voor ouders’ verder beknopt weergegeven (p. 69).

Page 87: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

79

schuiven. De Belgisch-Vlaamse en Nederlandse kinderbijslag zijn de voorbije decennia echter

anders geëvolueerd waardoor tot op vandaag verschillen merkbaar zijn, zoals het feit dat de AKW

in tegenstelling tot het Groeipakket nog altijd gerelateerd is aan een verzekeringssystematiek.

Andere belangrijke verschillen zitten in het aantal uitbetalingsactoren, het gebruik van de

kinderbijslag als sanctiemiddel en de mate waarin participatietoeslagen in het kader van de

gezinsbijslag zijn uitgewerkt. Het basisbedrag en de AKW, de sociale toeslag en het KGB, en de

kinderopvangtoeslag werden omwille van hun gelijkaardig karakter tegenover elkaar vergeleken,

maar zijn desalniettemin opmerkelijk verschillend wat bedragen of toekenningsvoorwaarden

betreft. In deze thesis werd meermaals verwezen naar het equivalentieprobleem dat steeds in

het achterhoofd gehouden moet worden en duidt op het feit dat beide landen een andere sociale

zekerheidscontext of politiek-institutioneel systeem hebben waardoor de dekking van

gelijkaardige concepten kan verschillen.

Tot slot kunnen enkele aanbevelingen gedaan worden voor toekomstig onderzoek. Ten eerste

kan het nuttig zijn om op korte of middellange termijn verder onderzoek te doen over het

Groeipakket dat zich momenteel in een transitiejaar bevindt. De kans is reëel dat er zich na de

eerste beleidsevaluaties aanpassingen zullen opdringen als gevolg van onverwachte effecten.

Sommige kritieken die in deze thesis worden aangehaald, zullen daarnaast pas in de nabije

toekomst bevestigd of onderuitgehaald kunnen worden. Ten tweede werd in deze thesis een

eerder breed vergelijkende studie uitgevoerd, maar kan het tevens nuttig zijn om verdere

vergelijkende studies tussen het Vlaamse en Nederlandse gezinsbijslagsysteem uit te voeren

rond specifieke deelonderwerpen zoals verticale herverdeling en kinderarmoede. Bij de

afbakening van de scope106 werden verder nog andere mogelijkheden gesuggereerd waarop

uitgebreider kan worden ingegaan zoals de impact van de gezinsbijslag op combinatiegezinnen.

Ten vierde kan het Groeipakket, met al zijn sterktes en gebreken, vergeleken worden ten

opzichte van de gezinsbijslagsystemen die door het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap

of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in Brussel werden uitgewerkt. Het kan

verder leerrijk zijn om het Groeipakket te vergelijken ten opzicht van gezinsbijslagsystemen uit

andere landen, die al dan niet traditioneel als een corporatistische welvaartsstaat kunnen

worden beschouwd.

106 Zie deel 1.1.3.4

Page 88: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

viii

Literatuurlijst

Primaire bronnen

Agentschap Uitbetaling Groeipakket. (2018). Groeipakket: decreet goedgekeurd door

Vlaams Parlement. Geraadpleegd op 2 februari 2019, via

https://www.groeipakket.be/groeipakket-decreet-goedgekeurd-door-vlaams-parlement

De Vlaamse Regering. (2016). Conceptnota: “Voor elk kind en elk gezin een groeipakket

op maat”. Geraadpleegd op 2 februari 2019, via

https://www.groeipakket.be/sites/default/files/atoms/files/Conceptnota%20Groeipakket.pdf

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2018a). Beleidsdoorlichting Artikel 10

Tegemoetkoming Ouders. Den Haag.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2018b). Evaluatie Wet Hervorming

Kindregelingen. De Haag.

Wettenbank. (2016). Wet hervorming kindregelingen. Geraadpleegd op 14 maart 2019,

via https://wetten.overheid.nl/BWBR0035259/2016-01-01

Wettenbank. (2019a). Algemene Kinderbijslagwet. Geraadpleegd op 6 maart 2019, via

https://wetten.overheid.nl/BWBR0002368/2019-01-01/#

Wettenbank. (2019b). Wet op het kindgebonden budget. Geraadpleegd op 7 maart

2019, via https://wetten.overheid.nl/BWBR0022751/2019-01-01

Boeken

De Geyter, L. (2017). De Gezinsbijslagen. In Seutin, B., & van Haegendoren, G. (2017). De

bevoegdheden van de gemeenschappen (1e ed.). Brugge: Die Keure.

Heylen, D. & Verreyt, I. (2017). Sociaal recht in essentie (5e ed.). Antwerpen –

Cambridge: Intersentia.

Steen, B. (2014). De gemeenschapsbevoegdheden inzake gezinsbeleid en gezinsbijslagen

na de Zesde Staatshervorming. In Alen, A., Dalle, B., Muylle, K., Pas, W., Van Nieuwenhove, J. &

Verrijdt, W. (reds.), Het federale België na de Zesde Staatshervorming (1e ed.). Die Keure:

Brugge.

Page 89: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

ix

Van Thiel, S. (2015). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. (3e ed.).

Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Academische artikels en tijdschriften

Berghman, J. (2006). De maatschappelijke betekenis en relevantie van de kinderbijslag.

Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 1e tremester(jaargang 48), 35-39.

Bradshaw, J. & Finch, N. (2002). A Comparison of Child Benefit Packages in 22 Countries.

[University of York]. Update uit 2015.

Cantillon, B. & Goedeme, T. (2006). De kinderbijslag in het werknemersstelsel: een

terugblik in de toekomst. Reflecties bij 75 jaar kinderbijslag. Belgisch tijdschrift voor sociale

zekerheid, 1e tremester(jaargang 48), 7-34.

Cantillon, B. & Vinck, J. (2019). Winnaars en verliezers van de nieuwe kinderbijslag.

Samenleving & Politiek, 26(3), 17-21.

Decoster, A. & Vanheukelom, T. (2017). Impactberekening van de Vlaamse

kinderbijslaghervorming op het armoederisico. KU Leuven.

Flohimont, V., & Neven, J-F. (2015). Kinderbijslag: De uitdagingen halverwege de

overdracht. Belgisch Tijdschrift voor sociale zekerheid, 2e trimester 2015, 229-268.

Hoff, S. & Soede, A. (2013). Maatschappelijke effecten van het wetsvoorstel hervorming

kindregelingen voor gezinnen met kinderen. Sociaal en Cultureel Planbureau: Den Haag.

Pacolet, J. & De Wispelaere, F. (2015). De staat van de verzorgingsstaat in België

omstreeks 2015. Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 4e trimester, 725-766.

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers. (2006). Vijf generaties kinderbijslag –

1930-2005. Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 1e tremester(jaargang 48), 47-88.

Van Daalen, R. (2002). De invoering van kinderbijslag in Nederland. Kostwinning en

standsbesef. Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 29(3), 285-312.

Van Eck, M., Bovens, M. & Zouridis, S. (2018). Algoritmische rechtstoepassing in de

democratische rechtsstaat. Nederlands Juristenblad, 40. NJB 2018/2101, Uitgeverij Wolters

Kluwer.

Page 90: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

x

Van Lancker, W., Vinck, J., & Cantillon, B. (2016). De armoede- en verdelingsimpact van

de nieuwe Vlaamse kinderbijslag: een analyse van het akkoord van de Vlaamse Regering van 28

mei 2016. Antwerpen: CSB.

Vermeylen, S. (2018). Hoe kostendekkend is de kinderbijslag in Vlaanderen?: Een

vergelijking voor en na de zesde staatshervorming. [Masterproef, Universiteit Antwerpen,

Antwerpen, België].

Versantvoort, M. (2018). Reactie op Beleidsdoorlichting Artikel 10 begroting SZW

"tegemoetkoming ouders”. Sociaal en Cultureel Planbureau: Den Haag.

Vinck, J., Verbist, G., Van Lancker, W., Hufkens, T., & Vandelannoote, D. (2015). Een

empirisch onderzoek naar de betaalbaarheid en wenselijkheid van hervormingen in de

toekomstige Vlaamse kinderbijslag. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Kamerstukken en advies Raad van State

Raad van State. (2017). Advies 62.258/1 van 8 december 2017 over een voorontwerp van

decreet ‘tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid’. [Afdeling Wetgeving].

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2015). Kinderopvang. Kamerstuk 31322, nr. 277.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2018a). Kinderopvang. Kamerstuk 31322, nr. 361.

Internetbronnen

Agentschap Uitbetaling Groeipakket. (z.d.). Huizen van het kind. Geraadpleegd op 7 april

2019, via https://www.groeipakket.be/nl/huizen-van-het-kind

Belastingdienst. (z.d.a). Inkomensafhankelijke combinatiekorting. Geraadpleegd op 14

maart 2019, via

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/inkoms

tenbelasting/heffingskortingen_boxen_tarieven/heffingskortingen/inkomensafhankelijke_com

bikorting/inkomensafhankelijke_combinatiekorting

Belastingdienst. (z.d.b). Kinderopvangtoeslag. Geraadpleegd op 20 maart 2019, via

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/toeslag

en/kinderopvangtoeslag/

Page 91: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xi

Berghman, J., Nijs, K., Verhalle, I., Vleminckx, K., & Debels, a. (2015). De dynamieken van

sociale zekerheid in Europa: Een samenvatting. Geraadpleegd op 16 april 2019, via

https://www.belspo.be/belspo/organisation/Publ/pub_ostc/SoCoh/rSO01010_nl.pdf

Codex Vlaanderen. (2012). Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van

baby's en peuters. Geraadpleegd op 2 mei 2019, via

https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1021827.html

De Nijs, C. & Vlaeminck, N. (2018). Vaarwel kinderbijslag, welkom "groeipakket": wat

verandert er voor u?. Geraadpleegd op 2 mei 2019, via

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/12/30/kinderbijslag-groeipakket/

Deloitte. (2015). Efficiëntiestudie kinderbijslag. Geraadpleegd op 11 april 2019, via

https://www.kindengezin.be/img/Studie-Deloitte.pdf

Departement Onderwijs en Vorming. (2016). Onderzoek naar kleuterparticipatie

eindrapport. Geraadpleegd op 11 april 2019, via

https://onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/Eindrapport_Onderzoek_naar_

kleuterparticipatie.pdf

Doorbraak.be. (2019). Wat is doorbraak?. Geraadpleegd op 28 mei 2019, via

https://doorbraak.be/wat-is-doorbraak/

Eurostat. (z.d.). Social Protection and Social Inclusion. Geraadpleegd op 9 maart 2019,

via https://ec.europa.eu/eurostat/web/employment-and-social-inclusion-indicators/social-

protection-and-inclusion

Famifed. (2018). Statistisch overzicht van de kinderbijslag 30 juni 2018: gedetailleerde

gegevens. Geraadpleegd op 22 april 2019, via

https://brussel.famifed.be/sites/default/files/publications/Statistisch%20overzicht%20van%20

de%20kinderbijslag%20op%2030%20Juni%202018%20%28web%29.pdf

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. (2017). De sociale zekerheid: Alles wat je

altijd al wilde weten. Geraadpleegd op 22 april 2019, via

https://socialsecurity.belgium.be/sites/default/files/alwa-0617-nl.pdf

Page 92: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xii

FONS. (2019). Hervormingen gezinsbijslag in Vlaanderen. [PDF Infosessie Groeipakket

Ronde Tafel 4 april 2019].

Grondwettelijk Hof. (2019). Hangende zaken. Geraadpleegd op 9 april 2019, via

http://www.const-court.be/

Herderscheê, G. (2019). Honderdduizenden ouders krijgen nabetaling kindgebonden

budget, tegenvaller voor kabinet van bijna half miljard euro. Geraadpleegd op 6 mei 2019, via

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/honderdduizenden-ouders-krijgen-nabetaling-

kindgebonden-budget-tegenvaller-voor-kabinet-van-bijna-half-miljard-euro~b7538465/

Informatie Vlaanderen. (2011). Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet

Kinderopvang goed. Geraadpleegd op 19 maart 2019, via

https://www.vlaanderen.be/en/nbwa/nbwa-news-message/103725

Informatie Vlaanderen. (z.d.a). Kinderopvang met inkomenstarief. Geraadpleegd op 19

maart 2019, via https://www.vlaanderen.be/nl/gezin-welzijn-en-

gezondheid/kinderen/kinderopvang-met-inkomenstarief

Informatie Vlaanderen. (z.d.b). Wat zit er in het Groeipakket?. Geraadpleegd op 7 april

2019, via https://www.vlaanderen.be/wat-zit-er-in-het-groeipakket

Kidslife. (2018). Barema van de kinderbijslag. Geraadpleegd op 24 februari 2019, via

https://vlaanderen.kidslife.be/sites/default/files/Vlaanderen/Barema%20Vlaanderen%2009-

2018_NL.pdf

Kind en Gezin. (2019). Een groeipakket op maat voor elk kind en elk gezin. [PDF

Algemene brochure Groeipakket voor gezinnen]. Geraadpleegd op 9 februari 2019, via

https://www.groeipakket.be/sites/default/files/atoms/files/Brochure%20Groeipakket.pdf

Kind en Gezin. (z.d.a). Kindgebonden budget 2019 omhoog. Geraadpleegd op 7 maart

2019, via https://zwangerbuikkramp.nl/kindgebonden-budget-2019-omhoog.html

Kind en Gezin. (z.d.b). Opdracht Kind en Gezin. Geraadpleegd op 7 april 2019, via

https://www.kindengezin.be/over-kind-en-gezin/groeipakket/opdracht-kind-en-gezin/

Page 93: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xiii

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (z.d.). Studiefinanciering.

Geraadpleegd op 14 maart 2019, via https://duo.nl/particulier/studiefinanciering/waar-bestaat-

het-uit.jsp#

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2018c). Kamervragen van het lid

Raemakers (D66): Referentienummer 2018-0000143011. Den Haag.

My Family. (2018). Groeipakket Vlaanderen. [PDF Presentatie 12 september 2018].

https://vlaanderen.famifed.be/nl/gemeenschappen-en-gewesten

My Family. (2019). Extra zorg. Geraadpleegd op 10 maart 2019, via

https://www.myfamily.be/handicap/

Reilhof, C. & Massa, C. (2018). Groeipakket in een notendop. [PDF Infosessie Groeipakket

Intermediaire partners Onderwijs 2018 najaar – Kind en Gezin]. Geraadpleegd op 20 december

2018, via

https://www.groeipakket.be/sites/default/files/atoms/files/Infosessie%20Groeipakket%20Inter

mediaire%20partners%20onderwijs%202018%20najaar.pdf

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers. (2009). De kinderbijslag in Europa.

Geraadpleegd op 3 mei 2019, via

https://brussel.famifed.be/sites/default/files/publications/FOCUS2009-4N.pdf

Rijksoverheid. (2019). Rijksbegroting 2019. Geraadpleegd op 14 maart 2019, via

http://www.rijksbegroting.nl/2019/voorbereiding/begroting,kst248601_33.html

Rijksoverheid. (z.d.a). Inkomensafhankelijke combinatiekorting. Geraadpleegd op 14

maart 2018, via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inkomensafhankelijke-

combinatiekorting

Rijksoverheid. (z.d.b). Studiefinanciering voor studenten op hbo en universiteit.

Geraadpleegd op 14 maart 2019, via

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/studiefinanciering/studiefinanciering-hbo-

universiteit

Rijksoverheid. (z.d.c.). Hoe zit het met gratis schoolboeken en lesmaterialen in het

voortgezet onderwijs?. Geraadpleegd op 14 maart 2019, via

Page 94: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xiv

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-antwoord/hoe-zit-

het-met-gratis-schoolboeken-in-het-voortgezet-onderwijs

Slaman, P. (2016). Verzorgingsstaat. [Universiteit Leiden]. Geraadpleegd op 4 maart

2019, via

https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/46364/Verzorgingsstaat_in_Leiden_U

niversity_Du.pdf?sequence=1

SERV. (2016). Verfijning van het SERV-advies over de conceptnota ‘Voor elk kind en elk

gezin een groeipakket op maat’. Geraadpleegd op 10 maart 2019, via

http://www.serv.be/sites/default/files/documenten/SERV_20160712_CN_Voor_elk_kind_en_e

lk_gezin_een_groeipakket_op_maat_ADV.pdf

Sociale Verzekeringsbank. (2018). SUWI Jaarverslag 2017. Geraadpleegd op 6 maart

2019, via https://www.svb.nl/int/nl/over_de_svb/onze_prestaties/verantwoording/jaarverslag/

Sociale Verzekeringsbank. (2019). Ronde tafelbijeenkomst FONS en SVB. [PDF

Presentatie Ronde Tafel 4 april 2019].

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.a). Compleet overzicht kinderbijslag. Geraadpleegd op 6

maart 2019, via https://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/sitemap.jsp

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.b). Kunt u kinderbijslag krijgen?. Geraadpleegd op 4

maart 2019, via

https://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/kinderbijslag_voor_kind/kunt_u_kinderbijslag_krijgen/i

ndex.jsp

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.c). Hoeveel kinderbijslag krijgt u?. Geraadpleegd op 6

maart 2019, via

https://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/betaling/hoeveel_kinderbijslag_krijgt_u/

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.d). Wat is een startkwalificatie?. Geraadpleegd op 14

maart 2019, via

https://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/levensloop/uw_kind_wordt_16_jaar/wat_is_een_start

kwalificatie/

Page 95: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xv

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.e). Wat is kindgebonden budget?. Geraadpleegd op 7

maart 2019, via

https://www.svb.nl/int/nl/kinderbijslag/kinderbijslag_voor_kind/kindgebonden_budget/index.j

sp

Sociale Verzekeringsbank. (z.d.f). Over de SVB. Geraadpleegd op 20 maart 2019, via

https://www.svb.nl/int/nl/over_de_svb/wat_doen_we/wat_doen_we/index.jsp

SAR WWG. (2016). Advies Conceptnota ‘Voor elk kind en elk gezin een groeipakket op

maat. Geraadpleegd op 10 maart 2019, via

http://www.sarwgg.be/sites/default/files/documenten/SARWGG_RAAD_20160718_Conceptno

ta%20Voor%20elk%20kind%20en%20elk%20gezin%20een%20groeipak....pdf

Stuivenwold, A. (2019). Kindgebonden budget. Geraadpleegd op 7 maart 2019, via

https://www.consumentenbond.nl/toeslagen/kindgebonden-budget#no1

Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2018b). Verhogen van de inkomensgrens van het

kindgebonden budget voor paren. Geraadpleegd op 7 mei 2019, via

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?id=2018Z15488&dossier=

35010

Van Limberghen, G. (2018). Oorsprong en evolutie van het sociaal statuut der

zelfstandigen. [Vrije Universiteit Brussel]. Geraadpleegd op 28 mei 2019, via

https://socialsecurity.belgium.be/sites/default/files/content/docs/nl/sociaal-beleid-vorm-

geven/zelfstandigen/studiedag-121218-01-guidovanlimberghen.pdf

Van Nieuwenhove, J. (2018). Documentatie zesde staatshervorming. Geraadpleegd op

11 februari 2019, via https://www.law.kuleuven.be/icr/doc_6e_shv#derde%20fase

Van Outeren, E. (21 januari 2015). Ruttes laatste grote hervorming?. NRC. Geraadpleegd

op 14 maart 2019, via https://www.nrc.nl/nieuws/2015/01/21/ruttes-laatste-grote-

hervorming-1461659-a728640

Van Peteghem, J. (2018). Kinderbijslag: de doelstelling bepaalt de vormgeving.

Geraadpleegd op 9 maart 2019, via https://doorbraak.be/kinderbijslag-de-doelstelling-bepaalt-

de-vormgeving/

Page 96: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

xvi

Vandekerckhove, A. (2005). Advies hoorzitting spijbelen en schoolverzuim.

Kinderrechtencommissariaat. Geraadpleegd op 3 mei 2019, via

https://www.kinderrechtencommissariaat.be/sites/default/files/bestanden/2004_2005_3_hoo

rzitting_spijbelen.pdf

Vandervelden, J. (2018). Gynaecoloog waarschuwt: "We gaan geen inleidingen van

bevallingen plannen voor meer kinderbijslag". Geraadpleegd op 9 april 2019, via

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/10/08/gynaecoloog-waarschuwt-we-gaan-inleidingen-van-

bevallingen-pla/

Verschuere, B. (2019). Comparative Public Administration and Management 2018-2019.

[PDF Les 1 Vergelijkende Bestuurskunde en Publiek Management – Universiteit Gent].

Vlaams Parlement. (2005). Gedachtewisseling over ‘spijbelen’ en ‘absoluut

schoolverzuim’. Geraadpleegd op 3 mei 2019, via

https://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2004-2005/g327-1.pdf

Vlaams Parlement. (2018a). Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2018-2019.

Geraadpleegd op 2 februari 2019, via https://www.vlaamsparlement.be/parlementaire-

documenten/parlementaire-initiatieven/1279506

Vlaams Parlement. (2018b). Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het

ontwerp van decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.

Geraadpleegd op 2 februari 2019, via

https://www.groeipakket.be/sites/default/files/atoms/files/Decreet_Groeipakket_VlaamsParle

ment.pdf

Wettenbank. (2018). Comptabiliteitswet 2016. Geraadpleegd op 17 maart 2019, via

https://wetten.overheid.nl/BWBR0039429/2018-01-01/#Hoofdstuk4

Zorgwijzer.nl. (2019). Sociale Zekerheid in Nederland. Geraadpleegd op 4 maart 2019,

via https://www.zorgwijzer.nl/faq/sociale-zekerheid

Page 97: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

a

Bijlagen

Bijlage 1: Topiclijst interviews

- Aanhef + voorafgaandelijke bedanking: Geachte meneer/mevrouw, Bedankt voor uw bereidwilligheid

om uw kennis, ervaringen of opinie omtrent ‘Het Groeipakket’ met ons te willen delen. Graag hadden

wij onderstaande vragen aan u gesteld.

- Inleidende vragen omtrent betrokkenheid bij de hervorming van de kinderbijslag en uitwerking van

het Groeipakket.

- Wat zijn de sterke en zwakke punten van het Groeipakket: vragen omtrent rechtvaardigheid,

vereenvoudiging, afschaffing rang- en leeftijdstoeslag, sociale toeslag, zorgtoeslag,

participatietoeslagen, organisatie uitbetalingslandschap

- Vragen omtrent maatschappelijk draagvlak: hoe wordt dit ervaren, welke doelgroepen klagen het

meest,…

- Vragen omtrent specifieke doelgroepen: grote gezinnen, alleenstaanden, combinatiegezinnen,…

- Vragen omtrent Nederlandse kinder- of gezinsbijslag: kennisvragen, vergelijkende vragen,…

- Optionele vragen, vaak ter aanvulling of verduidelijking.

- Bedanking

Page 98: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

b

Bijlage 2: Transcripties interviews

Vertrouwelijke bijlage: toegankelijk voor promotor, commissaris en andere bevoegde personen

verbonden aan de Universiteit Gent.

Page 99: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

c

Bijlage 3: Overzicht stakeholders groenboek

Deze stakeholders/actoren zijn allemaal bevraagd bij de opmaak van het Groenboek in 2013.

Kinderbijslagsector:

Bilaterale gesprekken gehad met

• RSZPPO (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke

Overheidsdiensten),

• RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen) en

• de FOD Sociale Zekerheid, Directie-Generaal Zelfstandigen (DGZ).

• VKG – synergie 4 kinderbijslagfondsen

• Mensura

• Acerta

Andere actoren:

1. VERSO (Vereniging voor Social Profit Ondernemingen)

2. Onderzoekscentrum HIG

3. ACW

Algemeen

Voorlopig standpunt van ACW: ACW spreekt vanuit de Koepel en heeft overleg gepleegd met:

CM, familiehulp, ACV. Huidige standpunten zijn nog niet bekrachtigd.

4. Vlaams Welzijnsverbond

5. VSO

6. VKW Ondernemingsplatform

7. UNIZO

8. VOKA

Voka verduidelijkt dat er met de SERV-partners nog overleg gepland is om standpunt verder te

verfijnen en consensus te bereiken op inhoudelijke krachtlijnen. Huidig gesprek loopt daarop

vooruit. Voka zal zich aansluiten bij latere standpunten van SERV.

9. ACV

10. Gezinsbond

11. ABVV

12. ACLVB

13. Onderzoekscentrum CSB (Bea Cantillon)

14. Nederlandstalige Vrouwenraad

15. Boerenbond

16. Onderzoekscentrum CSB (Wim Van Lancker)

17. Vlaams Netwerk tegen Armoede

18. Vereniging van Vrederechters

Bron: ontvangen via mail van Charlotte Reilhof (Kind en Gezin)

Page 100: HET GROEIDECREET (2018) EN DE WET HERVORMING ... · Groeipakket en het Nederlandse kinderbijslagstelsel, waarbij de zesde staatshervorming het uitgangspunt vormt en het belang van

d

Bijlage 4: simulaties kinderarmoedetest

Bron: Decoster & Vanheukelom, 2017