Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Het temmen van de os
Het temmen van de os
Naar het Nederlands vertaald en uitgegeven door Stichting de 3
juwelen, Amsterdam,
8 Stichting de 3 juwelen, Amsterdam 2010, versie 1.0
1. Op zoek naar de os
In de wildernis van deze wereld
baan ik mij een weg door het hoge gras.
Zoekend naar de os.
Vasthoudend.
Volg ik naamloze stromen
en dwalende paden tot diep in de bergen.
Waar is de os?
De uitputting nabij en het zoeken moe
weet ik niet meer waarheen te gaan.
Ik hoor de krekels als het avond wordt.
2. De voetsporen ontdekt
Langs de oever, onder de bomen
ontdek ik voetsporen!
Zelfs in het geurige gras zie ik zijn afdrukken.
Tot in verre bergen zijn zij er nog.
Onmiskenbaar.
Als een neus gestoken in de wind.
3. Het zien van de os
De nachtegaal zingt.
Het zonlicht zindert, de wind is zoel,
groene wilgen langs de waterkant.
Geen plaats voor een os om zich te
verschuilen!
Welk een kunstenaar tekent dit machtige
hoofd, deze
prachtige horens?
4. Het vangen van de os
Ik grijp hem in een reusachtige worsteling.
Zijn wil en kracht zijn groots en onuitputtelijk.
Hij stormt naar de vlakte
ver boven het nevelig wolkendek.
Of verschanst zich in een ontoegankelijk ravijn.
5. Het temmen van de os
Zonder touw en zweep zal ik niet slagen
hem voor afdwalen naar stoffige paden te
hoeden.
Eenmaal getraind vindt hij zijn natuurlijke
zachtheid.
Om dan ongebonden zijn meester te volgen.
6. Naar huis toe
Op de rug van de os keer ik huiswaarts.
Langzaam.
Het geluid van mijn fluit weerklinkt in de
avond.
Ik klap de maat van vibrerende klanken
7. De os verdwenen, de man blijft
Schrijlings op de os
bereik ik mijn woning.
Sereen. Ook de os kan nu rusten.
De ochtend daagt. In zalige kalmte
laat ik onder mijn strooien dak
touw en zweep voor wat zij zijn.
8. Zowel os als ik verdwenen
Zweep, touw, mens en os – alle gaan zij op
in niets.
Een hemel zo groots, niemand kan hem
bevatten.
Hoe kan een sneeuwvlok bestaan
in een laaiend vuur?
Ziehier de voetsporen van onze oude
leermeesters.
9. Naar de bron
De reis naar de oorsprong en bron was te
lang.
Liever nog was ik blind geweest en doof vanaf
het begin!
Zittend in mijn hut
onbekommerd om wat niet is.
De rivier stroomt traag voort
en de bloesem bloeit rood.
10. In de wereld
Barrevoets en met ontbloot bovenlijf,
begeef ik mij onder de mensen.
ben voor altijd gelukzalig.
Voor mij geen wonderen om mijn dagen te
lengen.