35
ROCvA - educatie - ROCvA module 4 docere delectare movere je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 - je kan me wat -

je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

ROCvA - educatie - ROCvA

module 4docere delectare movere

je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

- je kan me wat -

Page 2: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 1 2

3 4 5 6

7 8 9 10

pagina

1je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 3: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 1 2

3 4 5 6

7 8 9 10

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

2je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 4: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 1 2

3 4 5 6

7 8 9 10

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

3je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 5: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 1 2

3 4 5 6

7 8 9 10

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

4je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 6: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 1 2

3 4 5 6

7 8 9 10

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

5je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

bahbahbahbahbah

Page 7: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

a

a

a

a

b

b

b

b c

c d

c d

d

c d

SCHRIJF DE GOEDE LETTER OP HET ANTWOORD-BLAD

LUISTER GOED en KIES HET GOEDE PLAATJE

4

3

2

1

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

6je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 8: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

a

a b

b c

c d

d

a c d

a d

a b c d

b c

9

8

7

6

5

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

7je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 9: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1

2

3

4

5

a] Het jongetje vindt de hond lekker.b] Het jongetje vindt de hond lief.c] Het jongetje vindt de hond vies.

a] De bananen staan op tafel.b] De bananen liggen op tafel.c] De banaan ligt op tafel.

a] Dit zijn een mes en een vork.b] Dit zijn een mes en een lepel.c] Dit zijn een lepel en een vork.

a] De vrouw maakt een ijsje.b] De vrouw doet een ijsje.c] De vrouw wil een ijsje.

a] Dit is vies.b] Dit is lekker.c] Dit is schoon.

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

8je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 10: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

6

7

8

9

10

a] Dit is een postzegel.b] Dit is een munt.c] Dit is een biljet.

a] De vrouw zegt: “Eet smakelijk!”b] De vrouw zegt: “Niet doen!”c] De vrouw zegt: “Doe open!”

a] Dit is geen appel.b] Dit is geen kroket.c] Dit is een kroket.

a] De jongen vindt boeken lezen leuk.b] De jongen vindt boeken lezen vies.c] De jongen vindt boeken lezen lief.

a] Dit zijn 2 grote honden.b] Dit zijn 2 kleine honden.c] Dit zijn 2 lieve honden.

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

9je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 11: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

11

12

13

14

15

a] Op de tafel ligt een banaan.b] Op de tafel liggen twee bananen.c] Op de tafel liggen twee appels.

a] De vrouw eet een vis. Zij vindt vis vies.b] De vrouw eet vlees. Zij vindt vlees lekker.c] De vrouw eet een vis. Zij vindt vis lekker.

a] De man heeft water.b] De man heeft dorst.c] De man heeft honger.

a] Het haar van de vrouw is donker.b] Het haar van de vrouw is licht.c] Het haar van de vrouw is klein.

a] De jongen koopt een hond.b] De jongen vindt een hond.c] De jongen is een hond.

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

10je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 12: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2

3 4

5 6

7 8

9 10

9 Op het broodje kaas zit een

haar van de ober.

10 De vrouw roept: “Bah!”

3 Een vrouw roept: “Ober!”

4 De ober loopt naar de tafel

van de twee vrouwen.

1 Dit is een restaurant.

2 Twee vrouwen zitten in het

restaurant. Ze praten.

7 De ober brengt de koffie, het broodje kaas,

de patat, de kroket en de cola.

8 De ober vraagt: “Wilt u nog iets?”

De vrouw zegt: “Nee, dank u!”

5 De ene vrouw zegt: “Ik wil

graag koffie en een broodje kaas.”

6 De andere vrouw zegt: “Ik wil

graag patat, een kroket en cola.”

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

11je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 13: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

[a] wil

1 Het meisje [b] brengt het paard lief.

[c] vindt

[a] honger

2 Honden zijn [b] vies . Honden poepen

[c] lekker op straat.

[a] honger

3 De vrouw heeft [b] dorst . Zij eet brood.

[c] eet

[a] staat

4 De koffie [b] staan op tafel.

[c] zit

[a] zit

5 De banaan [b] staat op de tafel.

[c] ligt

[a] mes

6 Dit zijn een [b] vork en een lepel.

[c] messen

[a] vindt

7 De vrouw [b] heeft : “Mag ik een koffie?”

[c] vraagt

[a] brengt

8 De ober [b] loopt naar de koffie.

[c] maakt

KIJK NAAR HET PLAATJE en KIES HET GOEDE WOORD

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

12je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 14: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

LEES EN BEGRIJP

SCHRIJF DE WOORDEN

1

3

5 6

4

2

1 [1 kind drinkt]

De twee kinderen .....................................

2 [1 vrouw leest]

De twee vrouwen .......................................

3 [De pen ligt]

De pen en het potlood ................................

4 [De jongen praat]

De twee jongens .........................................

5 [Het kind zit]

De twee kinderen ......................................

6 [De vrouw doet de appels in de doos.]

De man en de vrouw ..................................

de appels in de dozen.

Het kind kijkt naar de tv.

De kinderen kijken naar de tv.

Het varken eet.

De 2 varkens eten.

De kat rent .

De 2 katten rennen .

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

13je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 15: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

Vind jij kaas vies of lekker?

................................................................................

Vind jij hondenpoep vies of lekker?

................................................................................

Vind jij koffie vies of lekker?

................................................................................

Vind jij kip vies of lekker?

................................................................................

Vind jij wijn vies of lekker?

................................................................................

Dat vind ik erg lekker.Dat vind ik vies.KIES en SCHRIJF OP:

Vind jij taart vies of lekker?

................................................................................

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

14je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 16: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

KIJKEN WAT HET WORDT

KIJKEN WAT HET WORDT

ZOEK WOORDEN BIJ ELKAAR

1 vlees [..] open!”

2 “Eet [..] drinken

3 een bord [..] smakelijk!’”

4 melk [..] eten

5 “Doe [..] staat

6 honger [..] vies

7 “Zo [..] water

8 dorst [..] nog iets?”

9 hondenpoep [..] klaar!”

10 “Anders [..] brood

WAT KAN NIET?

[a] het bord

1 De lepel ligt op [b] de deur .

[c] de tafel

[a] plassen

2 Honden [b] poepen op straat.

[c] roken

[a] vinden

3 In het restaurant [b] zitten een man en een vrouw.

[c] eten

[a] een pakje

4 De man drinkt [b] een flesje bier.

[c] een glas

[a] trek

5 De vrouw heeft [b] dorst . Ze eet een banaan.

[c] honger

[a] vies

6 De jongen vindt de appel [b] lekker .

[c] lief

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

15je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 17: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

BAH!!!

1 Een vrouw zit in een restaurant.

De man van de vrouw zit ook in het restaurant.

De man roept: “Ober!”

De ober loopt naar de tafel van de man en de vrouw.

5 De man vraagt: “Ober, mag ik de menukaart, alstublieft?”

De ober brengt de menukaart.

De man wil een broodje kaas en een koffie.

De vrouw wil patat, een kroket en een glas cola.

De man zegt: “Mag ik een broodje kaas en een kopje koffie?”

10 De ober vraagt: “Met melk en suiker?”

De man antwoordt: “Met melk graag, maar zonder suiker.”

De vrouw zegt: “Mag ik patat, een kroket, en een glas cola?”

De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola.

Op het broodje kaas zit een haar.

15 De man roept: “Bah!”

LUISTER EN LEES

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

16je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 18: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

EU - OO OU - OO AA - EI

1 eu - oo 1 ou - oo 1 aa - ei

2 eu - oo 2 ou - oo 2 aa - ei

3 eu - oo 3 ou - oo 3 aa - ei

4 eu - oo 4 ou - oo 4 aa - ei

5 eu - oo 5 ou - oo 5 aa - ei

6 eu - oo 6 ou - oo 6 aa - ei

LUISTER NAAR DE DOCENT EN KIES DE GOEDE KLANK

LEES DE TEKST VAN PAGINA 6DE TEKST VAN PAGINA 6DE TEKST VAN PAGINA 6DE TEKST VAN PAGINA 6DE TEKST VAN PAGINA 6 EN BESLIS: waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

1 De vrouw van de man roept de ober.

2 De man vraagt de menukaart.

3 De vrouw wil patat en de man wil ook patat.

4 De man drinkt koffie met suiker en met melk.

5 De vrouw wil patat, een kroket, en een kopje cola.

6 De ober brengt het eten. De vrouw zegt: “Alstublieft!”

7 De ober brengt het eten. Hij zegt: “Alstublieft!”

8 Het broodje kaas is lekker.

waar waar waar waar waar of of of of of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

waar waar waar waar waar of niet waar niet waar niet waar niet waar niet waar

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

17je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 19: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

VUL DE WOORDEN IN

BAH!!!Een vrouw zit ________ een restaurant.

De man ________ de vrouw zit ook in het restaurant.

De man _________ : “Ober!”

De ober loopt ________ de tafel van de man en de vrouw.

De man vraagt: “Ober, ________ ik de menukaart,

alstublieft?”

De ober ________ de menukaart.

De man wil een ________ kaas en een koffie.

De vrouw wil patat, een kroket, en een ________ cola.

De man zegt: “Mag ik een broodje kaas en een

________ koffie?”

De ober vraagt: “ ________ melk en suiker?”

De man antwoordt: “Met melk graag, maar

________ suiker.”

De vrouw zegt: “Mag ________ patat, een kroket

en een glas cola?”

De ________ brengt het broodje kaas, de patat,

de kroket, de koffie en de cola.

Op het broodje kaas ________ een haar.

De man roept: “________!”

6 glas7 kopje8 broodje9 met10 brengt

1 roept2 in3 mag4 naar5 van

11 zit12 zonder13 bah14 ik15 ober

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

18je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 20: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

ZOEK DE TEGENSTELLING

VUL DE WOORDEN IN

staan - brengt - met - zit - loopt - zonder - kleine - poepen - zitten - mag

1 Een vrouw __________ in een restaurant.

2 De ober __________ naar de tafel van de vrouw.

3 De vrouw zegt: “ __________ ik een kopje koffie, alstublieft!”

4 De ober __________ het kopje koffie en zegt: “Alstublieft, mevrouw!”.

5 Een man en een vrouw __________ in een restaurant.

6 De vrouw drinkt koffie __________ suiker. Ze vindt suiker vies.

7 De man drinkt koffie __________ suiker. Hij vindt suiker lekker.

8 Honden ________ op straat. Dat is erg vies!

9 De koffie en de thee__________ op tafel.

10 Een lepeltje is een __________lepel.

1 vies [..] verkeerd

2 de verkoper [..] dorst

3 zit [..] lekker

4 honger [..] de klant

5 juist [..] staat

6 i n [..] buiten

7 binnen [..] zonder

8 smakelijk [..] beginnen

9 met [..] uit

10 klaar! [..] bah!

lachenhuilen

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

19je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 21: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 2

1 2

1 2

1 2

1 2

1 2

VUL DE TIJDEN IN

voorbeelden

1 Het is 10 voor 1.

2 Het is 5 voor 1.

1 Het is 5 over 1.

2 Het is 10 over 1.

1 Het is .........................

2 Het is .........................

1 Het is .........................

2 Het is .........................

1 Het is .........................

2 Het is .........................

1 Het is .........................

2 Het is .........................

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

20je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 22: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

ZOEK BIJ ELKAAR

1 De ober zegt: [..] “Anders nog iets, mevrouw?”

2 De man roept: [..] “Mama, mag ik chips?”

3 De groenteboer vraagt: [..] “Ober! Ober!”

4 Het meisje heeft dorst. Ze vraagt: [..] “Eet smakelijk, mevrouw!”

5 De jongen heeft honger. Hij vraagt: [..] “Mama, mag ik een glas melk?”

6 Je bent in een restaurant. Je vraagt: [..] “Ik heb geen pen. Mag ik je pen?”

7 Je bent bij de slager. Je vraagt: [..] “Mag ik 10 sinaasappels?”

8 Je bent op school. Je vraagt: [..] “Mag ik de menukaart?”

9 Je bent bij de bakker. Je vraagt: [..] “Mag ik 1 kilo half-om-half gehakt?”

10 Je bent bij de groenteboer. Je vraagt: [..] “Mag ik een heel wit?”

WAT HOORT ER NIET BIJ

voorbeeld:

de patat - de koffie - de appel - de kroket - de kaas - het ei

de koffie [koffie is drinken, geen eten!!]

1 bah! - dat is vies! - lekker zeg! - gadver... - wat smerig!

2 de man roept - de man loopt - de man praat - de man zegt - de man vraagt

3 hondenpoep - de chocola - het ijsje - de cola - de patat - het broodje kaas

4 de ober - de menukaart - het restaurant - de hond - het eten

5 de groenteman - de slager - de klant - de bakker - de visboer

6 Alstublieft - Bah - Dank u wel - Prima - Mag ik ...... - Goeiedag

7 de pen - het mes - het boek - het kopje - de krant - de tube tandpasta

8 het meisje - het kopje - het kindje - de man - de vrouw - de jongen

9 het vlees - de kaas - de hond - het brood - de appel - het broodje kroket

10 een glas - een kopje - een tube - een stuk - een flesje - een pak - een blikje

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

21je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 23: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 “Ober, mag ik een _______________ koffie?”

2 “Ober, mag ik een _______________ water?”

3 “Ober, mag ik een _______________ kaas?”

4 “Ober, mag ik een _______________ thee?”

5 “Ober, mag ik een _______________ taart?”

6 “Ober, mag ik een _______________ cola?”

7 “Ober, mag ik een _______________ tomatensoep?”

8 “Ober, mag ik een _______________ bier?”

9 “Ober, mag ik een _______________ kroket?”

10 “Ober, mag ik een _______________ wijn?”

VUL IN: glas - kopje - bord - stuk - broodje

WELKE COMBINATIE KAN WEL en WELKE KAN NIET?

1 Een kopje taart 6 Een bord patat

2 Een flesje cola 7 Een glas tomatensoep

3 Een pak tandpasta 8 Een pak melk

4 Een stuk kaas 9 Een broodje kroket

5 Een blikje bier 10 Een tube lijm

11 Patat met mayonaise 16 Een haarborstel

12 Koffie zonder suiker 17 Een kilo wijn

13 “Eet vies!” 18 Een fles melk

14 Een chocoladeijsje 19 Een telefoon-boek

15 Een bos bloemen 20 Een kilo rundergehakt

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

22je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 24: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

SCHRIJF OP: Ik vind .... lekker. of: Ik vind .... vies.

Ik vind ..................................................

Ik vind ..................................................

Ik vind ..................................................

Ik vind ..................................................

Ik vind ..................................................

Ik vind ..................................................

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

23je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 25: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 De tafel loopt naar de ober van de vrouw.

2 In een restaurant zitten een man en een vrouw.

3 Het eten eet de hond.

4 De ober brengt de koffie.

5 De vrouw heeft honger. De vis eet de vrouw.

6 De man heeft dorst. Hij drinkt een glas water.

7 De bakker doet de doos in de taart.

8 De jongen tandpasta op de tandenborstel doet.

9 De moeder van de jongen doet de lamp in de slaapkamer uit.

10 De koffie en de tafel staan op de thee.

BESLIS: IS DE ZIN GOED of FOUT

VUL EEN PERSOON IN

voorbeeld

Zij zegt: “Mama, mag ik een appel?” .........................................................

1 Hij zegt: “Mama, mag ik een ijsje?” .........................................................

2 Zij zegt: “Ga je tanden poetsen!” .........................................................

3 Hij doet de taart in de doos. .........................................................

4 Hij brengt de koffie en het eten. .........................................................

5 Hij geeft zijn kind een nachtzoen. .........................................................

6 Hij zegt: “Geef al het geld of ik schiet!” .........................................................

7 Zij geeft de baby een kus. .........................................................

8 Zij zegt: “Ik wil graag een broodje kaas.” .........................................................

het meisje

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

24je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 26: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

VUL EEN GOED WOORD IN

zoek en kijk op de andere pagina's

1 Een vrouw zit in een ........................................ . Ze roept: “Ober!”.

2 De ober loopt naar de ........................................ van de vrouw.

3 Ze vraagt: “Mag ik de ........................................ alstublieft?”

4 De vrouw wil een ........................................ koffie.

5 En ze wil ook een ........................................ kaas.

6 Een man drinkt een ........................................ water. Hij heeft dorst.

7 Dit zijn een vork, een ........................................ en een lepel.

1 De vrouw ........................................ een kopje koffie.

2 De twee vrouwen ........................................ een kopje koffie.

3 De man ........................................ 3 broodjes. Hij heeft honger.

4 De vrouw eet patat. Ze ........................................ patat erg lekker.

5 De jongen ........................................ : “Bah!”

6 De lepel ........................................ op het bord.

7 De ober ........................................ de koffie en de broodjes.

1 De ober loopt ........................................ de tafel van de vrouw.

2 Het kopje staat ........................................ tafel.

3 De vork en het mes liggen ........................................ het bord.

4 De jongen vindt het ijsje ........................................ .

5 Het kind vindt de citroen ........................................ .

6 De man eet veel. Hij heeft ........................................ .

7 De vrouw drinkt. Ze heeft ........................................ .

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

25je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 27: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

VUL DE WOORDEN IN

BAH!!!Een vrouw zit ________ een restaurant.

De man ________ de vrouw zit ook in het restaurant.

De man _________ : “Ober!”

De ober loopt ________ de tafel van de man en de vrouw.

De man vraagt: “Ober, ________ ik de menukaart,

alstublieft?”

De ober ________ de menukaart.

De man wil een ________ kaas en een koffie.

De vrouw wil patat, een kroket, en een ________ cola.

De man zegt: “Mag ik een broodje kaas en een

________ koffie?”

De ober vraagt: “ ________ melk en suiker?”

De man antwoordt: “Met melk graag, maar

________ suiker.”

De vrouw zegt: “Mag ________ patat, een kroket

en een glas cola?”

De ________ brengt het broodje kaas, de patat,

de kroket, de koffie en de cola.

Op het broodje kaas ________ een haar.

De man roept: “________!”

zonder - in - van - glas - brengt - kopje - ober - roept - naar - broodje - met - mag - zit - bah - ik

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

26nt2taalmenu.nl 4je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module

4

4

Page 28: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

TEKEN DE JUISTE TIJD

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

27je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 29: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

ZOEK DE JUISTE KLOK BIJ DE JUISTE TIJD

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

28je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 30: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

“““““LEKKER of VIES?”LEKKER of VIES?”LEKKER of VIES?”LEKKER of VIES?”LEKKER of VIES?”

De docent laat [een foto van] eten of drinken zien

De docent vraagt: “Vind je het lekker of vies?”

Het antwoord is:

* “Ja hoor, ik vind ............................ erg lekker.”

* “Nee, ik vind ............................ erg vies.”

SCHRIJF 5 DINGEN OP DIE JE LEKKER VINDT EN 5 DIE JE VIES VINDT

LEES EN DOE

HELEMAAL VERKEERDHELEMAAL VERKEERDHELEMAAL VERKEERDHELEMAAL VERKEERDHELEMAAL VERKEERD

LEKKER VIES

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

* .............................................................

ROCvA - educatie - ROCvAROCvA - educatie - ROCvA

pagina

29je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 31: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

VUL DE WOORDEN AAN

BAH!

Een vrouw zit i een restaurant.

De man v de vrouw zit ook in het restaurant

De man roept : “ O !”

De ober loopt n de tafel van de man en de vrouw.

De man vraagt: “Ober, m ik de menukaart, alstublieft?”

De ober b de menukaart.

De man wil een b kaas en een koffie.

De vrouw wil patat, een kroket, en een g cola.

De man zegt: “Mag ik een broodje kaas en een

k koffie?”

De ober vraagt: “ M melk en suiker?”

De man antwoordt: “Met melk graag, maar

z suiker.”

De vrouw zegt: “Mag i patat, een kroket

en een glas cola?”

De o brengt het broodje kaas, de patat,

de kroket, de koffie en de cola.

Op het broodje kaas z een haar.

De man r : “Bah!”

ROCvA - educatie - ROCvA

pagina

3 0je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l m o d u l e 4

Page 32: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 Dit is een kindje.2 Dit is de mond van het kindje.3 Dit is een meisje.4 Dit is de mond van het meisje.5 Dit is een vrouw.6 Dit is de mond van de vrouw.7 Dit is een ijssalon. Hier verkoopt men ijs.8 Een meisje komt binnen. De vrouw van de ijssalon vraagt: “Wat wil je hebben?”9 Het meisje zegt: “Ik wil graag een chocolade ijsje!”10 De vrouw maakt een ijsje.

1 Het meisje eet het ijsje.2 De mond van het meisje is vies.3 Het meisje maakt de mond schoon.4 Zo, klaar. De mond van het meisje is schoon.5 Dit is een banaan.6 Dit is een appel.7 De jongen vindt het ijsje lekker.8 De jongen vindt de appel lekker.9 De jongen vindt de banaan lekker.10 De jongen vindt de wortel niet lekker. Hij vindt de wortel vies!

1 Dit is een tafel.2 De banaan.3 De banaan ligt op de tafel.4 De man eet de banaan. Hij vindt de banaan lekker.5 De vrouw eet ook een banaan. Zij vindt de banaan lekker.6 De appel.7 De appel ligt op de tafel.8 De man eet de appel. Hij vindt de appel lekker.9 De vrouw eet brood. Zij heeft honger.10 De vrouw eet vis. Zij vindt de vis lekker.

1 De vrouw eet vlees. Zij vindt het vlees lekker.2 Dit is water.3 Dit is een glas.4 Het glas staat op de tafel.5 Water.6 Een glas water.7 De vrouw drinkt water. Zij heeft dorst.8 De man drinkt water. Hij heeft dorst.9 Koffie.10 De koffie staat op de tafel.

1 Thee.2 De koffie en de thee staan op de tafel.3 Het kopje.4 Het kopje koffie staat op tafel.5 De kopjes staan op tafel.6 De man drinkt koffie. Hij vindt koffie lekker.7 De man drinkt een glas water. Hij heeft dorst.8 Dit is een lepel.9 Dit zijn 2 lepels.10 Dit is een mes.

plaatjes p

agin

a 1p

laatjes pag

ina 2

plaatjes p

agin

a 3

pagina

31je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 33: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

1 Dit zijn twee messen.2 Dit zijn een lepel en een mes.3 Dit is een vork.4 Dit zijn twee vorken.5 Dit zijn een vork, een mes, en een lepel.6 Het meisje vindt het paard lief.7 De kinderen vinden het hondje lief.8 Dit zijn honden.9 Deze hond is groot.10 Deze hond is klein.

1 Deze hondjes zijn klein.2 Het jongetje zegt: “Kijk, Dat is een grote hond!”3 Het meisje vindt het kleine hondje lief.4 De hond eet het eten van de man.5 Honden zijn vies. Honden poepen op straat!6 Honden zijn vies. Honden plassen op straat!7 Twee lepels.8 Een grote lepel en een kleine lepel.9 Twee vorken.10 Een grote vork en een kleine vork.

1 Een kopje en een lepeltje.2 Een soepkom en een lepel.3 Het kopje staat op de tafel.4 De koffie staat op de tafel.5 De koffie en de thee staan op de tafel.6 De soepkom staat op de tafel.7 De vork ligt op de tafel.8 Dit is een bord.9 Dit zijn twee borden.10 De lepel ligt op het bord.

1 Dit is een restaurant.2 Dit is de ober.3 In het restaurant ziten twee vrouwen. Ze praten.4 De vrouw roept de ober: “Ober!”5 De ober loopt naar de tafel van de twee vrouwen.6 Een van de vrouwen zegt: “Ik wil graag de menukaart!”7 De vrouw zegt: “Ik wil graag een broodje kaas en een kopje koffie!”8 Een broodje kaas.9 Koffie.10 De andere vrouw zegt: “Ik wil graag een kroket, patat, en een cola!”

1 De kroket.2 De patat.3 Een glas cola.4 De ober brengt de koffie. Hij brengt het eten.5 De ober zegt: “Eet smakelijk!”6 Dit is het haar van de ober.7 Dit is een haar.8 Dit is een broodje kaas.9 Op het broodje kaas zit een haar.10 De vrouw roept: “Bahh! Een vieze haar!”

plaatjes p

agin

a 5p

laatjes pag

ina 4

plaatjes p

agin

a 3

pagina

32je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 34: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

sleutel bij module 4

Pagina 6-7 1=a Dit is patat.2=c Deze hondjes zijn klein.3=b De jongen vindt het ijsje lekker.4=d De vrouw heeft honger. Ze eet een snee brood.5=c Dit zijn een mes en een vork.6=b Ze zegt: "Ik wil graag een broodje kroket."7=d Dit is één vijftig.8=c De bananen liggen op de tafel.9=a Ze zegt: "Bah, wat vies!"

pagina 8-9-10 1=b / 2=b / 3=a / 4=b / 5=a6=c / 7=b / 8=c / 9=c / 10=a11=a / 12=c / 13=a / 14=c / 15=a

pagina 12 1=c / 2=b / 3=a / 4=a / 5=c / 6=a / 7=c / 8=a

pagina 15 zoek bij elkaar => 5 - 4 - 2 - 1 - 3 // 9 - 8 - 10 - 7 - 6

wat kan niet => 1=b / 2=c / 3=a / 4=a / 5=b / 6=c

pagina 17 waar - niet waar => 1 niet waar 5 niet waar2 waar 6 niet waar3 niet waar 7 waar4 niet waar 8 niet waar

Klankeneu - oo ou - oo aa - ei1. eu (breuk) 1. ou (goud) 1. ei (leiden)2. oo (snoot) 2. oo (vloot) 2. aa (braak)3. eu (kleuter) 3. oo (boot) 3. ei (geit)4. eu (deuk) 4. ou (touw) 4. aa (spaart)5. oo (spook) 5. oo (kroost) 5. ei (bereid)6. oo (bloot) 6. ou (zout) 6. aa (gebaar)

pagina 18 vul de woorden in => 2 - 5 - 1 - 4 - 3 // 10 - 8 - 6 - 7 - 9 // 12 - 14 - 15 - 11 - 13

pagina 19 de tegenstelling => 5 - 4 - 1 - 2 - 3 // 7 - 9 - 10 - 6 - 8vul in => 1 zit / 2 loopt / 3 mag / 4 brengt / 5 zitten

6 zonder / 7 met / 8 poepen / 9 staan / 10 kleine

pagina 20 tijd => tien voor zeven / tien over zeven, etc

pagina 21 zoek bij elkaar => 3 - 5 - 2 - 1 - 4 // 8 - 10 - 6 - 7 - 9

wat hoort er niet bij1 lekker zeg / 2 loopt [mond] / 3 hondenpoep [vies] / 4 de hond [niet in restaurant]5 de klant [koopt-verkoopt] / 6 bah [eten] / 7 kopje [ligt-staat]8 kopje [mensen] / 9 de hond [niet eten] / 10 een stuk [zit in ...]

pagina 22 1 kopje / 2 glas / 3 stuk / 4 kopje / 5 stuk / 6 glas / 7 bord / 8 glas / 9 broodje / 10 glas

1 kan niet 6 kan wel 11 kan wel 16 kan wel2 kan wel 7 kan niet 12 kan wel 17 kan niet3 kan niet 8 kan wel 13 kan niet 18 kan wel4 kan wel 9 kan wel 14 kan wel 19 kan wel5 kan wel 10 kan wel 15 kan wel 20 kan wel

pagina 24 beslis: goed of fout => 1 fout 6 goed2 goed 7 fout3 fout 8 fout4 goed 9 goed5 fout 10 fout

vul een persoon in => 1 het kind , het jongetje2 de moeder, mama3 de bakker4 de ober5 de vader, papa6 de dief7 de moeder, de mama, de oma8 de vrouw pagina

33je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4

Page 35: je kan me wat - NT2 TaalMenu...De ober brengt het broodje kaas, de patat, de kroket, de koffie en de cola. Op het broodje kaas zit een haar. 15 De man roept: “Bah! ” LUISTER EN

de woorden les 4

begrijpen en blijven herhalen

de banaanhet bordbrengende chocoladehet gehaktde groente-maneen heel [wit brood]helemaalhonger [hebben]het ijsde katde kipklaarde klantkleinhet kopjelekkerde lepelliefde lijmmakenhet mesde oberde patatpratenhet restaurantschietenschoon [-maken]de sigaretde sinaasappelde slagerde soep[-kom]staande straatde suikerde theeviesde vorkhet waterde wijnhet wit [brood]de wortelzonder

begrijpen

de chipsde kroketde mayonaisede menukaartplassenpoepenhet runder gehaktde salonhet varken

pagina

34je kan me wat n t 2 t a a l m e n u . n l module 4