Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
05.01.2016 · Leestijd 10 - 13 minuten
Het is een van de grote thema's van
deze tijd: vakmensen in de publieke
sector die moeten sturen op
productie, kosten en efficiëntie. Het
werk wordt zo teruggebracht tot
cijfers en categorieën, met dalende
kwaliteit en gefrustreerde
werknemers als gevolg. Wij doken in
de wereld van de gevaarlijke cijfers.
Hoe decijferdictatuurhet werk vanleraren, agentenen artsenonmogelijkmaakt
1
Illustratie: Ming Sin Ho (voor De Correspondent)
E igenlijk waren ze boos over hetzelfde.
Huisartsen wilden een einde aan de ‘grenzeloze
verzameldrift van nutteloze informatie’ die ‘optimale
huisartsenzorg’ in de weg zat.
Wetenschappers beklaagden zich over het ‘cijferfetisjisme’
waardoor veel onderzoek eigenlijk ‘belangrijker was voor de
wetenschapper zelf dan voor de maatschappij.’
En rechters waarschuwden voor ‘productienormen’
waardoor ‘niet de kwaliteit’ maar de ‘kwantiteit’
doorslaggevend was geworden voor ‘het oordeel over hun
functioneren.’
Stuk voor stuk werden deze dokters, onderzoekers en
rechters in hokjes geperst door cijferverzamelaars. En in die
hokjes was steeds minder plaats voor waar het in hun vak
echt om ging: goede zorg, wezenlijke kennis en eerlijke
rechtspraak.
Jesse FREDERIK Sanne BLAUW
2
‘Rendementsdenken’ wordt het ook wel genoemd en het is
een van de grote thema’s van onze tijd. Keer op keer gooien
de cijfers roet in het eten. Niet zo gek dus dat het protest van
de bezetters van het Maagdenhuis vorig jaar zo breed
weerklank vond.
Ook niet zo gek dat - zodra je begint met zoeken - de
voorbeelden van gevaarlijke cijfers zich opstapelen.
Voorbeeld 1: De jeugdpsycholoog die niet mag
helpen
Als iemand hulp nodig heeft, is hij het. De jongen heeft
psychologische problemen, leeft op straat en is mogelijk
suïcidaal. Zijn jeugd is verschrikkelijk geweest. En hier zit
hij, in de spreekkamer van psychotherapeut Masja
Schakenbos. Deze jongen moet geholpen worden.
Maar Masja kan hem niet helpen. Ze mag hem volgens de
regels niet langer dan zestien sessies behandelen, anders gaat
het te veel kosten. Maar zestien sessies is veel te weinig.
‘[M]isschien zou ik hem alleen maar beschadigen als ik zijn
vertrouwen zou winnen, hem zou zeggen dat hij veilig was,
en hem vervolgens zou vertellen: sorry, je tijd is op,’ zal ze
later vertellen aan de Volkskrant. ‘Dus ik vond dat het tegen
mijn beroepsethiek in ging.'
Haar manager denkt hier anders over: ‘Je kunt niet in een
Een van de grote thema's van onzetijd
3
glazen bol kijken, doe het nou maar gewoon, want we
hebben nog niet genoeg intakes deze maand.’
In de afgelopen dertig jaar zijn steeds meer overheidstaken
verzelfstandigd. Diensten waren te zeer op zichzelf gericht,
te bureaucratisch, het zicht op de burger kwijtgeraakt. De
oplossing was om publieke dienstverlening los te weken uit
de ministeries. Onder het mom van ‘verzakelijking’ of
‘vermarkting’ kregen deze instellingen een eigen begroting,
een eigen directie en een eigen logo.
Het gevolg is een wildgroei aan semipublieke organisaties:
1.900 ‘rechtspersonen met een wettelijke taak’ (denk aan:
Staatsbosbeheer), 120 ‘zelfstandige bestuursorganen’ (denk
aan: Centraal Orgaan opvang asielzoekers) en 44
agentschappen (denk aan: Rijkswaterstaat).
Maar schijn bedriegt: in
werkelijkheid liet de overheid niet
los. De (deels) geprivatiseerde
bedrijven werden immers
gefinancierd met belastinggeld en
dus moesten ze, zo was de gedachte,
verantwoording afleggen over hun
prestaties. En die moesten dus worden gemeten.
Steeds meer regels, controle en toezicht moesten de
prestaties van de instellingen in cijfers vatten. Daar kon de
overheid vervolgens weer op sturen. Tussen 1998 en 2005
De opkomst van de 'tussenlaag'
'De cijfers moetenkloppen, anders maak ikmezelf volkomenbelachelijk'
4
veranderde maar liefst 73 procent van alle nieuwe wetten iets
bij uitvoerende instellingen.
Ondertussen is er, in de woorden van Herman Tjeenk
Willink, een enorme ‘tussenlaag’ ontstaan ‘van ambtenaren
en deskundigen, rekenmeesters en onderzoekers,
communicatiedeskundigen en toezichthouders,
(commerciële) adviseurs en (proces)managers.’
Die tussenlaag spreekt een andere taal dan de specialisten
die ze aan moet sturen. Het gaat over ‘productie’,
‘kostenbeheersing’ en ‘efficiëntie.’ De werkelijkheid bevindt
zich voor die tussenlaag steeds vaker in indicatoren en
systemen, en steeds minder op de werkvloer.
Voorbeeld 2: In paniek als de cijfers
niet kloppen
In de werkkamer van districtmanager Melvin
zijn alle stafleden en managers van de UWV-
vestiging verzameld. Onderwerp van gesprek:
de tijdsbesteding van verzekeringsartsen.
Operationeel manager Odile heeft haar
huiswerk gedaan. Ze is door de elektronische
agenda’s van de artsen gelopen. Wat blijkt?
De artsen hebben veel meer tijd dan de
managers dachten. Odile besluit de artsen op
het matje te roepen in een memorandum.
Nadat het memo is verstuurd komen er al snel klachten van
de verzekeringsartsen. De elektronische agenda laat
helemaal niet alle werkzaamheden zien. ‘Ze doen meer dan
er [in de agenda] staat,’ vertelt stafarts Suzanne. ‘Ze doen
Illustratie: Ming Sin Ho
5
verschillende beoordelingen, bijvoorbeeld telefonisch, en dat
registreren ze niet.’
Odile raakt in paniek: ‘De cijfers moeten kloppen, anders
maak ik mezelf volkomen belachelijk.’ Melvin stelt haar
gerust. ‘[De verzekeringsartsen] proberen nu hier weer aan te
morrelen door te zeggen “de cijfers kloppen niet.” Nee. [...]
Als ze problemen hebben binnen dit beleid, laat ze maar
naar je toe komen, laat ze maar met hun cijfers komen dan.’
De tussenlaag spreekt vooral in kwantitatieve termen. Dat is
niet vreemd: de toezichthouders krijgen van de overheid
doorgaans de opdracht om te sturen op lagere kosten of
hogere productie. Er is niets mis met het verzamelen van
cijfers om inzicht te krijgen. Zo kun je de zorg alleen
betaalbaar houden als je de juiste informatie hebt. En helpen
cijfers te begrijpen hoe de politie zo goed mogelijk
criminaliteit kan bestrijden.
Maar als je blind gaat sturen op die cijfers, kan het misgaan.
Behoorlijk mis.
Voorbeeld 3: Hoe de 'Theoroute' ontspoorde
De langstudeerders hopen zich steeds verder op bij de
opleiding Media & Entertainment Management (MEM) van
hogeschool Inholland in Haarlem. Deze studenten hebben al
lang een stage of baan, maar nog steeds geen diploma. Het is
een stuwmeer of ‘mirmoeras’, vernoemd naar de directeur
Mir Wermuth.
Het cijfersysteem vliegt uit de bocht
6
De ‘kansloze gevalletjes’ moeten zich melden bij Theo. Theo
is rendementscoach. Scriptie afgekeurd? Nog vijf maanden
werk te verzetten? Al vier jaar niet in de collegebanken
gezeten? Geen zorgen, via de ‘Theoroute’ heb je in no time je
diploma.
Bij elke afstudeerder ontvangt de instelling namelijk een
flinke smak geld. Dus is het in 2008 tijd voor een traject dat
deze langstudeerders snel een diploma moet opleveren. De
filosofie: ‘een dunne zes is voldoende.’
Twee jaar later zit Theo voor de commissie-Leers met
betraande ogen. Vraag na vraag wordt op hem afgevuurd.
Hoe komt het dat studenten soms zeven vakken op een dag
haalden? Dat hij een cijferbriefje ondertekende voor een vak
dat hij niet gaf? Dat een tentamenbeoordeling was ingevuld
voordat het tentamen überhaupt had plaatsgevonden?
Theo weet het niet. Wat hij deed was geen ‘gesjoemel.’ Hij
geeft om de studenten, hij deed het voor hen.
De Theoroute is een extreem voorbeeld, maar het
mechanisme is steeds hetzelfde.
Het begint ermee dat niet alle dimensies van publieke
dienstverlening in getallen zijn te vangen. Als je een maatstaf
kiest, moet je de werkelijkheid hoe dan ook versimpelen. Je
telt wel de minuten die het kost om een steunkous aan te
trekken, maar niet de kwaliteit van de interactie tussen
patiënt en verpleegkundige. Je telt wel het aantal arrestaties
Wat is het probleem?
7
van een agent, maar niet hoeveel er zijn vermeden door
goede preventie. Je telt wel het aantal promotiebullen, maar
niet de kwaliteit van de begeleiding van de promovendus.
Vervolgens blijkt dat meten zelden
een onschuldige, neutrale
aangelegenheid is. Op het moment
dat een maatstaf een doel op zich
wordt, is het maar al te vaak geen
goede maatstaf meer. De specialisten
die worden beloond of afgerekend
aan de hand van de indicator, passen hun gedrag namelijk
aan. De politieagent die wordt afgerekend op het aantal
boetes, schrijft nog even snel wat extra bonnen uit voor lichte
vergrijpen. De docent die wordt beloond voor het
slagingspercentage verhoogt een 5 naar een 6. En de
psycholoog die wordt betaald naar behandelduur behandelt
langer door.
Voorbeeld 4: de macht van de drempelwaarde
Masja’s management beslist dat patiënten alleen nog in acht
of in zestien sessies behandeld mogen worden. ‘Dat zou
financieel gunstig uitkomen, maar nooit zo gunstig dat we
van fraude konden worden beticht,’ vertelt ze later.
Masja’s zorginstelling is niet de enige. Overal in het land
beginnen vrijgevestigde ggz-artsen - die een
prestatievergoeding ontvangen - hun werkzaamheden aan te
passen. Steeds vaker behandelen ze patiënten net iets langer
dan 800 minuten, waardoor ze een hogere vergoeding
krijgen. Hetzelfde geldt voor 1.800 en 3.000 minuten, de
andere drempelwaardes.
Als je een maatstafkiest, moet je dewerkelijkheid hoe danook versimpelen
8
Hun collega’s in loondienst - en zonder prestatievergoeding -
werken ondertussen door als vanouds.
In het geval van de Theoroute en de ggz-artsen lokken
maatregelen strategisch gedrag uit voor financieel gewin. Bij
meer diploma’s kreeg het hbo meer inkomsten en de ggz-
artsen pasten hun behandeltijd op een manier aan die hun
beloning ten goede kwam.
In andere gevallen veranderen specialisten hun
werkzaamheden omdat hun beroepsethiek in de verdringing
komt. Vakmensen die beleid als nutteloos (of zelfs schadelijk)
ervaren, zijn geneigd zich tegen de regels te verzetten. Hun
loyaliteit ligt niet bij de politiek of bij de organisatie. Hun
loyaliteit ligt bij hun vak.
Voorbeeld 5: Het
Beroepsethiek in het nauw
9
'omhooglabelen' van
patiënten
‘Fraude?’ zegt Elly Plooij-van
Gorsel, voormalig voorzitter
van het Nederlands Instituut
van Psychologen tegen NRC
Handelsblad. ‘Je kunt het
ook creatief noemen. Of
noodzakelijk, omdat een
cliënt anders van hulp
verstoken blijft.’
De cliënten over wie Plooij-
van Gorsel het heeft, zijn door hun psycholoog
‘omhooggelabeld.’ Ze hebben een ernstigere diagnose
gekregen om ervoor te zorgen dat de behandeling vergoed
wordt.
Neem de ‘aanpassingsstoornis.’ Minister Edith Schippers
(Zorg, VVD) achtte deze stoornis een ‘relatief lichte diagnose’
en haalde haar in 2012 uit het basispakket. In twee jaar tijd
was de diagnose nagenoeg verdwenen. Het aantal diagnoses
voor de aandoening daalde van zo’n 50.000 eind 2010 naar
een kleine duizend in 2012.
Toch liepen veel van de patiënten nog altijd bij een
psycholoog. Ze werden alleen niet meer behandeld voor een
aanpassingsstoornis, maar voor iets anders: een
persoonlijkheidsstoornis, depressie of posttraumatische
stressstoornis.
‘Een aanpassingsstoornis heb je in de variant met angst en
Illustratie: Ming Sin Ho
1 0
met depressie,’ vertelt psychotherapeut Arnoud van Buuren
tegen NRC Handelsblad. ‘Dan kijk je wel even of je van het
bijstukje “angst” of “depressie” de focus kan maken, zodat
het wel wordt vergoed.’
De data bevestigen het verhaal van Van Buuren. Van de
patiënten bij wie in 2011 een aanpassingsstoornis werd
vastgesteld, had dik 90 procent een andere diagnose in 2012.
Ter vergelijking: bij de diagnose ‘depressie’ - die nog altijd in
het basispakket zat - was maar 35 procent van diagnose
veranderd.
En zo worden regels die moesten leiden tot meer
doelmatigheid volkomen nutteloos. De operatie rond de
aanpassingsstoornis had meer dan 83 miljoen euro moeten
opleveren. De gerealiseerde besparing? Nul euro. In het geval
van de ggz-artsen werd er zelfs verlies gedraaid. De
prestatievergoeding had de kosten verhoogd in plaats van
verminderd.
En terwijl de beoogde efficiëntieverbetering niet wordt
behaald, staat de kwaliteit op de tocht. Reden te meer om in
protest te komen, zoals de huisartsen, rechters en
wetenschappers. Hier en daar worden al kleine
overwinningen geboekt. In het nieuwe Standaard
Evaluatieprotocol (SEP) voor wetenschappelijk onderzoek is
productiviteit niet meer als zelfstandig criterium
opgenomen. Huisartsen sloten een akkoord met
zorgverzekeraars voor minder bureaucratie. En bij de politie
ging het ‘bonnenquotum’ het raam uit.
Kleine overwinningen
1 1
Voorbeeld 6: Wat er gebeurt als je een
bonnenquotum afschaft
‘Het [is] natuurlijk de bedoeling - en ik sta voor die dienders -
dat ze hun werk goed kunnen doen,’ zegt voormalig minister
Ivo Opstelten (VVD, Justitie en Veiligheid) tegen de NOS-
camera. ‘Dus die geven een bekeuring op het moment dat
daar aanleiding voor is, maar niet een bekeuring omdat ze
gewoon een aantal bonnen moeten halen.’
Op 4 november 2010 maakt de
minister bekend: hij verbiedt
bonnenquota bij de politie.
Jarenlang worden agenten
beoordeeld aan de hand van het
aantal bekeuringen dat ze
uitschrijven. Er is zelfs een nieuw
fenomeen ontstaan: ‘bonnendag.’ Een dag waarop agenten
zo veel mogelijk bonnen proberen uit te delen om hun targets
te halen. Lichte vergrijpen die normaliter door de vingers
worden gezien - fietslichten, autogordels - worden op de bon
geslingerd.
Een jaar na de oproep van Opstelten maakt het Centraal
Justitieel Incassobureau bekend: er zijn ruim een miljoen
minder boetes uitgedeeld. Werden er in de eerste negen
maanden van 2010 nog 8,5 miljoen bekeuringen
uitgeschreven, nu waren dat er maar 7,3 miljoen.
Terwijl de beoogdeefficiëntieverbeteringniet wordt behaald, staatde kwaliteit op de tocht
De maat is vol
1 2
Ondanks zulke veranderingen blijft het wringen. Het is voor
mensen frustrerend dat hun beroep voor de bureaucratische
tussenlaag slechts een checklist is, dat ze afgerekend worden
op nietszeggende cijfers, dat ze zeeën tijd kwijt zijn aan het
afleggen van verantwoording en er steeds minder ruimte
overblijft om te doen wat echt van waarde is.
Voor psychotherapeut Masja Schakenbos was de maat vol.
Ze was het zat te werken in een sfeer van institutioneel
wantrouwen. ‘Er is voor mij een grens bereikt,’ zegt ze. ‘Ik
kan mijn vak niet meer naar eer en geweten uitoefenen.’ Ze
gelooft dat het slechts een kwestie van tijd is voordat een
incident of rapport het onvermijdelijk maakt om de
geestelijke gezondheidszorg te hervormen.
‘Als dat gebeurt, bied ik mijn diensten graag weer aan. Heel
graag zelfs.’
In ons volgende artikel gaan
we aan de slag met de
vraag: hoe dan wel? Hoe
kun je als overheid zorgen
voor betaalbare
dienstverlening zonder
terug te vallen op perverse
financiële prikkels? En hoe
stuur je op kwaliteit zonder de kwantitatieve aspecten van
de diensten uit het oog te verliezen? We zijn benieuwd naar
jullie inzichten en ervaringen.
Illustratie: Ming Sin Ho
Lees verder:
1 3
Je las de pdf-v ersie v an dit v erhaal. Voor het v olledige artikel
met links, infocards, ev entuele v ideos en ledenbijdragen, ga
naar: https://decorrespondent.nl/3395/hoe-de-cij ferdictatuur-het-
werk-v an-leraren-agenten-en-artsen-onmogelijk-
maakt/1161191126865-49aa5397
De Correspondent is een dageli jks, advertentievri j medium met als
belangrijkste doelstell ing om de wereld van meer context te voorzien.
Door het nieuws in een breder perspectief of in een ander l icht te
plaatsen, wil len wij het begrip 'actualiteit' herdefiniëren: niet om je
aandacht te trekken, maar om je inzicht te bieden in hoe de wereld
werkt.
Alle v erhalen lezen? Dat kan v oor €6 per maand op:
decorrespondent.nldecorrespondent.nl
1 4