Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Your guide in the world of logistics and supply chain management
Logistic Yearbook 2017
Logistic Yearbook 2
01
7 Your guide in the w
orld of logistics and supply chain managem
ent
EVO
Signaalrood 60
2718 SG Zoetermeer
Postbus 350
2700 AJ Zoetermeer
T 0031 79 - 3467 346
F 0031 79 - 3467 800
EVO online:
Your guide in the world of logistics and supply chain management
Logistic Yearbook 2017
2 | Logist ics Yearbook 2017
colofon
Hoofdredactie
Guus Peters, Raymond Mens
Eindredactie
Gert van Harskamp, Delft
Redactionele bijdragen
Thom Albers, Jolanda Bakker. Ed Coenen, Steven Dhondt,
Dennis Heijnen, Stefan Kleijngeld, Machiel van der Kuijl,
Peter Oeij. Peter Roerig, Remco Stunnenberg, Jack van der Veen,
Thierry Verduijn, Jeroen de Veth, Justin de Vries, Sanne van der
Wiel, Ken R. Zschocke
Met dank aan:
Johan Kerver, Floris van Manen, Maryse Tjoeng
Vertaling
Concorde Group BV, Amstelveen
Fotografie
Ed Coenen en Shutterstock
Vormgeving
GO Creative, Zoetermeer
Druk
Samplonius & Samplonius, Berkel en Rodenrijs
Advertentieverkoop
Jetvertising, Rijswijk
Uitgever
EVO, Sander Nieuwenhuizen
Postbus 350, 2700 AJ Zoetermeer
Telefoon 079-3467346 [email protected]
© 2016, EVO
EVO geeft graag toestemming voor het verveelvoudigen, opslaan, digitaal delen, doorgeven of op welke andere manier dan ook betrekken van een groter publiek bij de inhoud van dit Yearbook. EVO, de redactie en de auteurs hebben de in deze uitgave opgenomen informatie op zo zorgvuldig mogelijke wijze en naar beste weten verzameld en geselecteerd. EVO kan niet aansprakelijk worden gesteld voor onverhoopte onjuistheden en/of onvolledige informatie, noch voor schade die op welke wijze dan ook kan ontstaan door de gepubliceerde informatie.
inhoud
Logist ics Yearbook 2017 | 3
voorwoord 5
preface 7
1. Augmented reality in magazijnen 8
Ed Coenen
2. Gedeeld leiderschap als motor van sociale innovatie 16
Steven Dhondt en Peter Oeij
3. Ketenbeheersing van gras tot glas 26
Thom Albers en Peter Roerig
4. Toptalenten als topcoach
4.1 ‘Niet politiek, maar tactisch’ 35
Sanne van der Wiel,
4.2 ‘Stimuleren en prikkelen’ 39
Stefan Kleijngeld
4.3 ‘Samenwerken sleutel tot succes’ 43
Jaizel Maijenburg
4.4 ‘Duidelijk en eerlijk’ 47
Justin de Vries
5 ‘Leiderschap bij Ketensamenwerking’ 50
Jack A.A. van der Veen
6. ‘Brexit leert belangrijke lessen over leiderschap’ 62
Dennis Heijnen
7. Leidersvacuüm in innovatie bezorgmethoden 68
Ken R. Zschocke en Thierry Verduijn
8. Sterke regie over slimme infrastructuur 82
Jeroen de Veth
4 | Logist ics Yearbook 2017
voorwoord
Logist ics Yearbook 2017 | 5
Leren van logistiek
Voor u ligt het Logistics Yearbook 2017, waarin diverse auteurs hun
visie op de wereld van logistiek en supply chain management geven.
De sleutel tot succes ligt volgens deze auteurs bij goede samenwerking
in de keten. Maar dit roept natuurlijk vragen op. Wie neemt er regie?
Wat kunnen we van die almaar turbulentere buitenwereld leren?
Hoewel iedereen het er over eens is dat samenwerking werkt, blijkt de praktijk
weerbarstiger. De wereld is immers in beweging. Dit stelt de logistiek voor
uitdagingen. Zo toont Augmented reality data in het gezichtsveld van de
chauffeur, zowel in het wegverkeer als in het magazijn. Ondertussen kunnen
logistieke bedrijven niet zonder sociale innovatie: maar hoe zorg je ervoor dat
medewerkers zich ten volle inzetten om de mogelijkheden die in technologie
en innovatie zitten, te gebruiken en te verbeteren? En welke belangrijke, maar
pijnlijke lessen op het gebied van leiderschap leren we van Brexit?
De kloof tussen kennis en praktijk verder dichten, daar gaat het in de logistiek
om. En daar is dit boek, dé gids voor de wereld van logistiek en supply chain
management, het nieuwste voorbeeld van.
Machiel van der Kuijl
Algemeen directeur EVO en Fenedex
6 | Logist ics Yearbook 2016
preface
Logist ics Yearbook 2017 | 7
Learning from logistics
We gladly present the Logistics Yearbook 2017, featuring various
authors providing their vision on the world of logistics and supply chain
management. All authors agree: the key to success is solid cooperation
throughout the chain. However, this naturally evokes questions.
Who will take control? What can we learn from the ever more turbulent
outside world?
While everyone agrees cooperation is important, such is difficult to achieve
in daily practice. For the world is in motion, putting challenges to the field of
logistics. Augmented reality has arrived, for instance, offering data to the driver
directly, both on the road and in the warehouse. At the same time, logistics
companies need social innovation. But how to ensure that the staff does their
utmost to use and improve on the opportunities made available by technology
and innovation? And what important but painful lessons on leadership can be
learned from Brexit?
Closing the gap between knowledge and practice even further: that’s what
logistics is about. As exemplified by this book, the premier guide to the world
of logistics and supply management!
Machiel van der Kuijl
Managing Director EVO and Fenedex
Tom Tom heeft het stratenboek over-bodig gemaakt. Het systeem wordt zelf ook overbodig, nu autoproducenten de navigatie in het dashboard onder-brengen. De volgende stap is dat het dashboard verdwijnt. Augmented reality toont data in het gezichtsveld van de chauffeur, zowel in het wegverkeer als in het magazijn. In de truck verschijnt een projectie van snelheid en route in de voorruit. In de heftruck de opdracht uit het warehouse management system. Op microniveau krijgt de orderverzame-laar in een bril zijn eerstvolgende pick-opdracht.
‘‘8 | Logist ics Yearbook 2017
Ed Coenen, redacteur verslaggever EVO
Geleidelijk krijgt de head-up display
in het magazijn voet aan de grond.
Daarmee doet Pokémon Go zijn
intrede in het magazijn. Misschien
zijn er medewerkers die in maga-
zijnen op jacht zijn gegaan naar een
verborgen Pokémon. Ze hebben dan
ervaring opgedaan met augmented
reality (AR), ofwel de presentatie
op een scherm dat direct ook zicht
biedt op de werkelijke omgeving.
Daarmee verschilt AR van de
populaire 360 graden virtual reality,
waarin informatie wordt getoond in
een kijkkast die afsluit van de
werkelijkheid.
Pokémon Go heeft AR algemeen toegan-
kelijk gemaakt. Binnen enkele weken
na de lancering waren er 75 miljoen
downloads geregistreerd en zijn jong en
oud over de hele wereld geobsedeerd
door maar één ding: Pokémons vangen.
Mensen die thuis gamen, gingen naar
buiten om daar meters te maken.
AR lijkt futuristisch, maar is op zichzelf niet
nieuw. Omroepen kunnen live-beelden
aanvullen met informatie, die als een
gedeeltelijk transparante laag over het
beeld wordt gelegd. Als term is het vanaf
het begin nauw verbonden met de lucht-
vaart. In 1990 gebruikt Thomas Caudell,
onderzoeker bij Boeing, de term voor een
head-mounted display, een hulpmiddel dat
monteurs moest helpen bij het aanbrengen
van complexe bedrading in vliegtuigen.
Een paar jaar later kregen Amerikaanse
straaljagerpiloten een geavanceerde
head-mounted display of head-up display
in de helm. Het directe beeld van de
omgeving dat ze door hun helm en door
de ramen zagen, werd aangevuld met een
geprojecteerde laag symbolen of kaarten.
Pokémon Go is een moderne ‘service’,
mogelijk gemaakt door de komst van
mobiele handapparaten met een GPS-chip
en cameratechniek. De stap naar logistiek
is dan snel gemaakt. Mobiele hulpmidde-
len voor orderverzamelaars zijn al langer
gebruikelijk en die hulpmiddelen krijgen
steeds meer de vorm van tablets of smart-
phones. Maak de smartphone nog kleiner,
stel de informatie via wifi ter beschikking
en de intelligente bril is geboren. Die bril is
in een logistieke omgeving te gebruiken.
Doorbraak
De brillen zijn in ontwikkeling. Nog maar
een paar jaar geleden demonstreerde
magazijnautomatiseerder Knapp met
KiSoft Vision een head-up display, een
Augmented reality in magazijnenMet een bril navigeren 1
Logist ics Yearbook 2017 | 9
hoofdband met voor het rechteroog een
display dat het oog nagenoeg afdekt.
Elektronica- en opticabedrijf Nikon zocht
het in dezelfde richting en ontwikkelde een
head-mounted display aan een koptele-
foon. Het was nu alleen nog wachten op
verkleining van de techniek.
Uiteindelijk heeft Google met zijn Google
Glass het gebruik van AR in een stroom-
versnelling gebracht. Google Glass werd
in korte tijd de generieke naam voor alle
brillen, ook voor die van andere merken.
Voor verdere groei van deze techniek leek
het doek gevallen, toen Google verdere
technologische ontwikkeling in ieder
geval voor de buitenwacht stopte. Niets
is minder waar, Google, Vuzix, Telepathy,
Microsoft, Meta, Epson, Brother en Fujitsu
bleven bezig met smart glass, terwijl ook
Nikon geïnteresseerd blijft.
In magazijnen begint die bril door te
breken. Google Glass is de vierde
elektronische methode van orderpicken
geworden, naast RF-picking met barcode
scanners, pick- of put-to-light met displays,
waarop staat waar producten liggen en
hoeveel de orderpicker er moet pakken,
en voice picking, waarbij de orderpicker
via een koptelefoon informatie krijgt. Bij
Google Glass wordt gebruik gemaakt van
een head-up display, ofwel een HUD, een
transparante display waarop de meest
essentiële informatie verschijnt. De naam
zegt het al, de orderpicker kiikt niet meer
schuin naar beneden voor zijn informatie,
maar recht vooruit. De informatie verschijnt
als een laag over de werkelijkheid,
augmented reality.
Praktijk
Er zijn in Europa bedrijven die deze tech-
niek voorzichtig mee testen. Technische
groothandel Flos besloot na een kennis-
making met smart glass tijden de EVO
Inspiratiedagen in Venlo tot aanschaf en
werkt nu met een bril voor het orderver-
zamelen van materialen voor JIT-pakketten
voor industriële afnemers. Er zijn ook
bedrijven die smart glass op iets grotere
schaal hebben geïmplementeerd. TNT
Innight in het Belgische Mechelen gebruikt
na een ruime testperiode sinds oktober
2015 een slimme bril voor het verzame-
len van brillenglazen, lenzen, monturen
en vloeistoffen voor aflevering bij 2500
opticiens in België en Luxemburg.
Volkswagen besloot eind vorig jaar tot een
geleidelijke toepassing van smart glasses
als navigatiehulpmiddel voor logistiek
medewerkers in de fabriek in Wolfsburg.
10 | Logist ics Yearbook 2017
Pokémon Go doet zijn intrede in het magazijn
In het EMEA-distributiecentrum van Ricoh
Office in Bergen op Zoom loopt tegen-
woordig een aantal orderverzamelaars met
een bril.
Zij duwen een trolley door de gangpaden
met daarop twaalf posities voor batch
picking, met de bril als navigatie-instru-
ment. ‘Loop naar gang 5, vak 7 en pak
daar 2 stuks, leg die artikelen in de trolley
in de tweede bak van boven in de rechter
kolom.’ Doordat de pickopdrachten één
voor één op de bril verschijnen, worden
opdrachten niet door elkaar gehaald of
vergeten.
De operatie bij Ricoh is uitbesteed aan
DHL Supply Chain Solutions. Dat bedrijf
heeft nu twee jaar ervaring met vision pic-
king en die techniek is naast voice picking
en RF-barcodescanning nu officieel één
van de drie orderverzameltechnieken.
In dit distributiecentrum verschilt vision
picking in opzet niet van voice picking: de
orderverzamelaar informeren over locatie
en aantal. Waar de orderpicker bij voice
bevestigt met ‘ok’, doet hij dat bij vision
met een tikje tegen het brilmontuur. De bril
kan in theorie meer. Zo is ook een controle
op het aantal gepakte artikelen mogelijk,
maar in de praktijk wordt dat nog toege-
past.
In het Ricoh-distributiecentrum is het
magazijn niet aangepast. DHL heeft in
samenwerking met leverancier Ubimax
een systeem gekozen dat locaties en aan-
tallen opgeeft. Flos en TNT Innight hebben
met leverancier Evolar gekozen voor een
systeem met QR-codes op locaties.
Volkswagen gebruikt ook dat systeem,
maar van een andere leverancier. Met dit
systeem richt de medewerker de camera
in de bril op de codering en krijgt bij de
juiste locatie een groen vlak in beeld.
Alle andere locaties geven een rood vlak
te zien.
Orderverzamelsystemen
Vision picking is de vijfde orderverzamel-
methode. De eerste is het werken met
papieren lijsten. De oudste elektronische
methode is RF-picking, waarbij een hand-
held scanner nodig is als navigatie-instru-
ment en voor het scannen van barcodes
op locaties en artikelen. RF staat hier voor
radio frequentie, de techniek voor real time
communicatie met het warehouse manage-
mentsysteem (WMS) op een centrale
computer.
Na RF-picking kwam voice picking. Die
bracht handsfree werken naar het maga-
zijn. De orderverzamelaar draagt een
headset voor het ontvangen van ingespro-
ken opdrachten en heeft de handen vrij om
artikelen te verzamelen. De picker draagt
een headset en een kleine terminal en krijgt
computer gegenereerde audio-instructies
van een WMS en bevestigt zijn acties door
korte opmerkingen in te spreken: ‘ok’ of
herhaal’.
De vierde methode van orderverzamelen
werd pick-to-light, waarbij led-lichten zijn
verbonden met een WMS. De lichten,
meestal op een lichtrail gemonteerd, hel-
pen de orderverzamelaar bij het navigeren
naar de juiste locatie. Op die locatie geeft
Logist ics Yearbook 2017 | 11
Augmented real i ty in magaz i jnen
12 | Logist ics Yearbook 2017
een cijfer het aantal te grijpen artikelen
aan. Vision picking is vooralsnog de laatste
stap in de ontwikkeling. Het WMS stuurt
draadloos instructies naar de bril en de
orderverzamelaar bevestigt de uitvoering
van de opdracht door een tik tegen het
montuur of, in sommige magazijnen, door
artikelscanning met de camera in de bril.
Plussen en minnen
Vision picking is een nieuw onderdeel
geworden op vakbeurzen, al is het aantal
exposanten beperkt. Zowel in de praktijk
als op beurzen blijkt de stroomvoorziening
voor verbetering vatbaar. Na ongeveer
een half uur gebruik is de batterij leeg.
Orderverzamelaars lopen daardoor altijd
met een battery pack aan een riem of
broekband geklemd.
Een door de Duitse softwareaanbieder
Ubimax gesteund onderzoek door studen-
ten van het Georgia Institute of Technology
gaf als uitkomst dat vision picking minder
pickfouten oplevert dan pick-to-light en
RF-picking. In dat onderzoek werd ook
duidelijk dat nieuwe medewerkers vision
picking heel snel begrijpen, omdat het
scherm alleen de meest elementaire
informatie biedt.
‘Vision picking is significant gemakkelijker
te leren dan de werken met lijsten op
papier’, luidt de conclusie van Georgia
Institute of Technology.
Dirk Matheussen van Evolar, de Belgische
specialist in zakelijk gebruik van AR, merkt
op dat is vision picking net zo snel te
begrijpen als pick-to-light.
Rendement
De ervaringen met vision picking zijn nog
jong en gebaseerd op kleinschalige toe-
passingen. Over effecten en rendementen
is nog weinig te zeggen. Onderzoek bij
twee bedrijven onder auspiciën van het
Vlaams Instituut voor de Logistiek maakte
duidelijk dat de investering in vision picking
is te overwegen bij nieuwe toepassingen.
Aan dat onderzoek namen Java Food-
service en het onderdelencentrum van
Scania deel, bedrijven waar respectievelijk
met voice picking en met geprinte lijsten
werd gewerkt.
Bij Java Foodservice bleek dat nieuwe
medewerkers die een ‘slimme bril’ kregen,
een stuk sneller zijn ingewerkt dan nieuwe
medewerkers die zich voice picking eigen
moeten maken. Voice een-op-een vervan-
gen door smart glasses heeft hier echter
geen zin, want de terugverdientijd werd
berekend op ruim elf jaar.
Bij Scania in het Belgische Opglabbeek
werd het retourproces in het onderdelen-
centrum onder de loep genomen. Daar
komen jaarlijks veertigduizend producten
retour. Er wordt hoofdzakelijk gewerkt
met documenten en het proces is sterk
gestoeld op de ervaring van de mede-
werkers. Daar bleek een terugverdientijd
mogelijk van veertien maanden.
Ook bij technische groothandel Flos is
lang gerekend. Managing director Wim
Louwers vertelt dat een deel van het
budget voor marketing is gebruikt om
de investering door te zetten.
Augmented real i ty in magaz i jnen
Logist ics Yearbook 2017 | 13
,,We willen een innovatieve onderneming
zijn, voorop lopen, en dat kunnen we met
deze bril concreet maken.”
Comfort
In vergelijking met de eerste head-moun-
ted display van Knapp is het comfort van
een bril met grote sprongen vooruitge-
gaan. Dat wil niet zeggen dat de huidige
bril het toppunt van gebruiksgemak is.
De magazijnautomatiseerder wees ook op
het aspect van draagcomfort. Een montuur
moet stevig op de neusbrug rusten, maar
mag maar een paar gram wegen. Comfort
een belangrijk onderwerp voor brillen. Het
is niet prettig als het montuur tijdens het
lopen op de neus danst of dat de beamer
voor de bril niet op zijn plaats blijft zitten.
Acceptatie van smart glasses in een
magazijn zal dan niet eenvoudig zijn.
Tim Hilken deed bij Universiteit Maastricht
promotieonderzoek naar de mentale be-
lasting van vision picking. Hij constateerde
dat de implementatie bij groothandel
Flos een efficiencyverbetering bracht van
veertig procent. Een aanvullende laborato-
riumtest met studenten maakt duidelijk dat
door de combinatie van echte en virtuele
wereld de fysieke belasting toeneemt,
zeker bij intensief gebruik.
Gebruik van smart glasses vraagt om aan-
dacht voor de ergonomische kanten. In het
Amerikaanse onderzoek van het Georgia
Institute of Technology wordt opgemerkt
dat dragers van de bril hun hoofd voor het
kijken naar het scherm enigszins naar
rechts draaien. Of deze bijna natuurlijke re-
actie tot lichamelijk ongemak leidt, is nog
niet onderzocht. Gebruik van de huidige
generatie brillen gaat in tegen het natuurlijk
gebruik van een oog. Gezonde mensen
gebruiken meer hun hoofd dan hun oog-
spieren bij het kijken. Oogspieren zijn niet
gewend om een pupil naar rechtsboven
te bewegen. De Amerikaanse optometrist
Eli Peli die het team ontwikkelaars van
Google Glass begeleidde, constateerde
dat gebruikers hun oogspieren in het
begin moeten trainen en hun oogspieren
vermoeien. Peli adviseert het gebruik van
de bril langzaam op te bouwen.
,,De brillen zijn ontworpen voor micro-inter-
acties, niet om doorlopend te gebruiken.
Intensief gebruik kan tot ongemakken
leiden”, aldus Matheussen van Evolar.
,,Je moet de bril gebruiken om een
opdracht uit te kunnen voeren, niet om
doorlopend naar het scherm te kijken.”
Nieuwe medewerkers met ‘slimme bril’ zijn stuk sneller ingewerkt
Toekomst
Dat de toepassing serieus genomen
wordt blijkt ook wel uit de komt van de
mobiele AR Warehouse Picker app van
ERP-ontwikkelaar SAP. Na een ontwikke-
lingstraject van twee jaar met de Duitse
IT-dienstverlener Bechtle als partner heb-
ben beide bedrijven begin dit jaar de uitrol
van deze app voor smart glass bekend
gemaakt. Brechtle gaat in zijn eigen
distributiecentrum de brillen van zowel
Epson als Vuzix gebruiken.
De ontwikkeling gaat verder en mogelijk
zullen de displays voor het oog een andere
vorm krijgen. Op het evenement Virtual
Revolution in Veldhoven en de vakbeurs
Cemat in Hannover werden HoloLenzen
gedemonstreerd, een kruising tussen een
bril voor virtual reality en augmented reality.
En onlangs maakte de Duitse optiek-
producent Carl Zeiss bekend een bril te
ontwikkelen die informatie in het glas
toont, net zoals het begon met data in het
vizier van de pilotenhelm van een straal-
jager en zoals het in de automobielindu-
strie gebeurt met transparante displays
in of bij de voorruit.
Ook de heftruckindustrie zal ertoe over-
gaan en het idee uit voormalige concept
trucks in praktijk brengen. Als de route
naar de juiste locatie op de voorruit ver-
schijnt, dan is de WMS-terminal overbodig
en heeft de heftruckbestuurder weer meer
vrij zicht op de omgeving.
14 | Logist ics Yearbook 2017
Summary
Augmented Reality (AR) is slowly entering into the business of logistics.
AR technology is integrated into so-called smart glasses used by warehouse
employees, such as forklift drivers and order pickers, to display information
over everything they see around them. AR seems new, but the system has
long been used in fighter pilot helmets.
In logistics, working with AR is called vision picking. It is the fifth order picking system
in development after printed pick list, RF scanner order picking, voice picking system
using communication headsets and pick-by-light system using light displays.
A small number of vision picking experiments conducted in Europe-based companies
shows that new employees who use smart glasses are trained somewhat faster than
those who work with the voice picking system. The long payback period, however,
provides little economic incentive for replacing voice picking with vision picking.
It will be some time yet before the system is fully adopted and used in the warehouse.
There are still uncertainties about the health risks - both to the eyes and in terms of
ergonomic factors - associated with the use of the system. Not to mention that AR
is still in its nascent stages of development. Recently, the HoloLens, which is a cross
between virtual and augmented reality, was showcased at a trade show. In addition,
there are currently glasses in development that display information through the lenses,
much like the pioneering technology that projects data onto the pilot’s helmet visor.
When the technology has matured enough to be reliable, the forklift industry will
certainly integrate navigation capabilities into the windshield, rendering redundant
the warehouse management system terminal.
Augmented real i ty in magaz i jnen
Logist ics Yearbook 2017 | 15
1
Bedrijven in de logistiek en in de logistieke ketens moeten voort-durend veranderen om te overleven. Dat doen ze door te investeren in nieuwe technologie. Technologie alleen is echter onvoldoende om de strijd te overleven. Meer geld kan worden verdiend met een nieuwe opzet van de organisatie dan met nóg een robot erbij.
‘‘16 | Logist ics Yearbook 2017
Steven Dhondt, onderzoeker bij TNO en gasthoogleraar Sociale Innovatie aan de Katholieke Universiteit Leuven
Peter Oeij, onderzoeker bij TNO
Technologie en organisatie leveren
alleen meer op als medewerkers
zich ten volle inzetten om de
mogelijkheden die in technologie
en organisatie zitten te gebruiken en
te verbeteren. Dat is sociale innovatie:
zorgen dat medewerkers de bedrijven
in de logistiek helpen om meer te
halen uit technologie en organisatie.
Logistieke bedrijven kunnen met
andere woorden niet zonder sociale
innovatie.
Om sociale innovatie voor elkaar te krijgen
is het van belang dat alle medewerkers in
het bedrijf bereid zijn om zich in te zetten.
Medewerkers kunnen zelf gemotiveerd zijn
om zich zo in te zetten, maar de meeste
medewerkers zijn niet zomaar intrinsiek
gemotiveerd om zich voor honderd procent
te geven. Het personeel moet een juiste
context krijgen waarbinnen ze kunnen
presteren. Management en leiderschap zijn
daarbij van belang. In dit verhaal gaan we
in op de vraag welk leiderschap het beste
bij sociale innovatie past. We beantwoorden
de vraag door eerst stil te staan bij de
betekenis van sociale innovatie in de
logistiek. Vervolgens kijken we hoe sociale
innovatie en leiderschap met elkaar
kunnen samengaan. Bij sociale innovatie
zijn de medewerkers de drijvende kracht
van verandering. Is dat niet in tegenspraak
met leiderschap? De oplossing ligt in wat
we gedeeld leiderschap noemen. Daar
gaan we tot in detail op in. Tot slot geven
we aan wat dit allemaal betekent voor de
logistiek.
Definitie
Om het belang van sociale innovatie in de
logistiek aan te geven moeten we eerst
nog even afbakenen wat we met sociale
innovatie bedoelen. Vervolgens laten we
uit recent onderzoek zien dat de logistiek
geen voorloper is in het toepassen van so-
ciale innovatie. Er is zelfs ruimte te winnen.
Sociale innovatie is het zoeken naar nieuwe
manieren om het werk te verbeteren, in
overleg tussen werknemers en werkgevers.
Pot (2015) geeft aan dat sociale innovatie
het slimmer combineren is van Technolo-
gie, Organisatie en Personeel, ook wel het
TOP-model genoemd. ,,Processen, werkor-
ganisatie en personeelsbeleid worden in
onderlinge samenhang vernieuwd met als
voornaamste doelen een hogere produc-
tiviteit, een sterker innovatievermogen en
Gedeeld leiderschap als motor van sociale innovatieVeranderen om te overleven
2
Logist ics Yearbook 2017 | 17
een betere kwaliteit van de arbeid (vermin-
dering van fysieke belasting en stressrisi-
co’s, ontwikkeling van competenties). (…)
In het proces van sociale innovatie worden
de strategische kennis van het manage-
ment en de vakkennis van de mede-
werkers (en eventueel expertkennis van
consultants) met elkaar verbonden. (…)
Ook in de taken zelf dient voldoende
autonomie te zijn om storingen te kunnen
oplossen en collega’s te kunnen helpen.
Doorgaans start sociale innovatie met
de vraag van het management aan de
medewerkers hoe hun werk beter zou
kunnen worden georganiseerd en wat zij
nodig hebben om zich verder te kunnen
ontwikkelen.” (Pot, 2015).
Sociale innovatie is dus niet zoiets als
sociaal beleid. Sociale innovatie gaat om
verbeteren van organisaties en dat kan
betekenen dat soms ‘asociale’ maatrege-
len nodig zijn, zoals ontslag en continue
verandering. Het gaat wel om verandering
mét medewerkers: de stem van mede-
werkers staat centraal in de verandering.
Die medewerking is om twee redenen cru-
ciaal: meer betrokkenheid en meer ideeën.
Allereerst moeten bedrijven steeds meer
inzetten op innovatie. Hoe meer mede-
werkers meedenken over innovatie, des
te meer ideeën worden aangeleverd.
Medewerkers hebben nu eenmaal meer
zicht op de verbeterkansen: zij staan in
direct contact met de klant.
Ten tweede vergroot de inbreng van
medewerkers de kans dat innovatie gaat
lukken. We weten uit onderzoek dat 30 tot
40 procent van alle innovaties mislukken
(Castellion & Markham, 2013).
Bedrijven hebben er belang bij om dat
verliespercentage in te perken. Sociale in-
novatie betreft een brede set van maatre-
gelen (Dhondt, Totterdill & Jansen, 2016).
Dat is op zich niet zo vreemd. Technolo-
gische innovatie is immers ook een breed
concept. In de ‘Gids voor Sociale Innovatie’
worden de maatregelen tot vier grote cate-
gorieën van maatregelen teruggebracht:
inspirerende banen en zelfsturende teams:
organisatiestructuur, management en
procedures; innovatie en verbetering van
onderop; gedeeld leiderschap en stem van
de medewerker.
Logistiek
De logistiek is een sector die het vooral
moet hebben van organisatie. Natuurlijk
zijn in de warehouses allerlei technolo-
gieën (bijvoorbeeld warehouse manage-
mentsystem (WMS), order picking
systemen, robots) van belang om het
Sociale innovatie betreft een brede set van maatregelen
18 | Logist ics Yearbook 2017
geheel efficiënter en effectiever te maken
(Dhondt, 2016a), maar de meeste winst
valt te halen met allerlei nieuwe business-
en organisatiemodellen. Die gaan pas
werken als iedereen in het bedrijf zich
volledig inzet om de concepten te laten
werken. En daar schort het in de logistiek
aan. Uit onderzoek blijkt dat de sector ten
opzichte van andere sectoren behoorlijk
achterblijft op sociale innovatie, terwijl
bedrijven (ook logistieke) die investeren
in sociale innovatie het juist beter doen
dan bedrijven die dat niet doen. Sociaal
innoverende bedrijven halen 9 procent
hogere omzetgroei, trekken 7 procent
meer nieuwe klanten aan en hebben
3 procent hogere winstgroei dan gemid-
deld (Volberda, 2011).
Cijfers van het Ministerie van Economische
Zaken zetten iedereen op het verkeerde
been. Van de Ven geeft aan dat de huidige
logistieke sector in Nederland tot de abso-
lute wereldtop zou behoren.
De arbeidsproductiviteit ligt zelfs twee-
maal hoger dan de beste vier landen in
het buitenland (Van de Ven, ESB, 2013).
Echter, uit recente analyses verdwijnt de
voorsprong van de Nederlandse logistiek
als Nederland met een bredere set van
landen wordt vergeleken.
Figuur 1. Vergelijking gemiddelde scores voor bedrijven uit de logistiek voor de vraag naar
innovatie in marketingmethode, producten, processen en organisatie in European Company
Survey 2013 (Eigen berekeningen op basis van: Eurofound, 2015).
60 %
50 %
40 %
30 %
20 %
10 %
0 %
NE
TH
ER
LA
ND
S
GE
RM
AN
Y
FIN
LA
ND
FR
AN
CE
BE
LGIU
M
UN
ITE
D K
ING
DO
M
PO
LA
ND
IRE
LA
ND
SW
ED
EN
AU
ST
RIA
DE
NM
AR
K
LUX
EM
BO
UR
G
Sinds begin 2010, introductie van nieuwe marketing methode,
producten, processen en organisatie
Gedeeld le iderschap a ls motor van socia le innovat ie
Logist ics Yearbook 2017 | 19
Op het terrein van innovatie en sociale
innovatie valt op hoe groot de achterstand
van Nederland is (Dhondt, 2016b Hestens,
2016; Cohen & Lalkens, 2016). In figuur
1 op de vorige pagina, hebben we recente
cijfers van Eurofound (2015) opgnomen
waarin de gemiddelde scores voor inno-
vatiekracht van logistieke bedrijven in
Nederland met die van een set ons omlig-
gende landen worden vergeleken. De Ne-
derlandse logistiek scoort daarbij erg laag
in deze vergelijking. Slechts 33 procent
van de bedrijven geeft aan te hebben geïn-
noveerd. In een land als Denemarken is
dat de helft van de logistieke bedrijven. Die
innovatiekracht moet dus verder worden
versterkt en daar is sociale innovatie een
belangrijke voorwaarde voor.
De logistiek (zowel transportbedrijven
als verladers) staat nu en in de toekomst
op personeelsvlak voor de nodige uit-
dagingen, waardoor meer inzetten op het
aanwezige personeel de enig logische
uitkomst lijkt te zijn. Het algemene beeld
is dat er op termijn een gestage uitstroom
zal zijn van laaggeschoolde medewerkers.
Ondanks dat er sprake is van ‘upgrading’
van de sector, lijkt er geen extra werk-
gelegenheid te worden gecreëerd voor
hooggeschoolden. De huidige opleidings-
impuls in de logistiek richt zich met name
op hooggeschoolden. Dat gaat mogelijk tot
knelpunten leiden.
Een andere vaststelling is dat alle oplei-
dingsniveaus geconfronteerd worden
met een overschot aan 45-plussers
(Dhondt e.a., 2016).
De logistiek heeft dus een uitdaging om
meer sociale innovatie voor elkaar te
krijgen. Hoe kan leiderschap daar een rol
bij spelen?
Charismatisch Leiderschap
Het is in het belang van logistiek en
iedereen die in de logistieke keten een rol
vervult om sociale innovatie te faciliteren.
Een belangrijke rol is weggelegd voor het
management in de logistiek. Maar welk
soort leiderschap past die managers bij so-
ciale innovatie? Wat moeten die managers
nou precies gaan doen? De huidige dis-
cussies over leiderschap richten zich nog
steeds op de persoon van de topmanager.
Er is een groot geloof - niet alleen bij
managers zelf, maar bij de Nederlandse
bevolking in het algemeen - dat charisma-
tisch en sterk leiderschap onze problemen
kan oplossen (zie figuur 2: Dekker, 2014).
En daarmee hebben we een belangrijk
probleem te vatten. Helpt een dergelijke
leiderschapsstijl wel bij sociale innovatie?
Logistiek loopt ver achter bij sociale innovatie
20 | Logist ics Yearbook 2017
Figuur 2. Paul Dekker (Sociaal & cultureel planbureau Nederland)
60
50
40
30
20
10
0
19
70
Perceptie van de bevolking
Sterk leiderschap
701
97
3
19
76
19
79
19
82
19
85
19
88
19
91
19
94
19
97
20
00
20
03
20
06
20
09
20
12
Pot geeft aan dat sociale innovatie vaak
een andere stijl van leidinggeven (een par-
ticipatieve stijl) en een andere invulling van
het werkoverleg (processen, werkorgani-
satie, targets) vraagt (Pot, 2015). Hoe zit
dat dan met participatief en charismatisch
leiderschap?
Het leiderschap moet uiteindelijk meer
innovatie tot stand brengen. Gaspersz
(2013) noemt dit innovatieleiderschap.
Het voor elkaar krijgen van innovatie vergt
het balanceren van onverzoenbare doelein-
den: vernieuwing versus budget, tijdsgren-
zen, afstemmen van tegengestelde belan-
gen tussen stakeholders en het verzoeken
van uiteenlopende talenten en achtergron-
den van medewerkers. Het is niet simpel
een kwestie van kosten drukken.
Innovatieleiderschap is erop gericht om
medewerkers te motiveren om creatieve
ideeën, producten en diensten te produce-
ren (Gliddon, 2006). Dikwijls wordt hierbij
gedacht aan psychologische leiderschaps-
theorieën, zoals transactioneel of trans-
formationeel leiderschap. Transactioneel
leiderschap is erop gericht om innovaties
te gebruiken en toe te passen: het gaat
om het verbeteren van resultaten. Trans-
formationeel leiderschap is daarentegen
gericht op het verkennen van innovatie, het
creëren van ideeën of radicale vernieuwing
(Jansen et al, 2006; Oke et al, 2009).
Met onze definitie van innovatieleiderschap
gaan we verder dan deze psychologisch
getinte benaderingen waarin alleen op de
persoon van de leider wordt gelet of waarin
Gedeeld le iderschap a ls motor van socia le innovat ie
Logist ics Yearbook 2017 | 21
alleen naar de interactie tussen leiders en
volgers wordt gekeken. Het gaat ons meer
om wat gedaan wordt door de leider,
gegeven de situatie waarin hij of zij ver-
keert (Oeij e.a., 2016). We beperken ons
dus niet tot kenmerken van de leider
(Zaccaro, 2007). Het gaat om het gedrag
dat ontstaat in de interactie tussen
persoon en omgeving. Innovatieleider-
schap vergt dat leiders in staat zijn om
zowel transformationele als transactionele
doelen met elkaar te verzoenen, een taak-
gerichte met een mensgerichte benade-
ring te verbinden.
Het is dus niet één leiderschapsstijl.
Organisaties waarin leiders die verschil-
lende gedragingen kunnen laten zien,
presteren beter (Burke, Stagl, Klein,
Goodwin, Salas & Halpin, 2006). Volgens
deze literatuur moeten managers, willen
ze innovatieleiders worden, in de verschil-
lende gedragingen worden getraind
om hun organisatie vooruit te helpen
(Burke et al., 2006). Maar het gaat ons
ook om de processen in de organisaties
die moeten in beweging worden ge-
bracht. In sociaal innovatieve organisaties
heb je namelijk te maken met mondige
medewerkers. Oeij e.a (2016) verbinden
innovatieleiderschap aan wat zij noemen
‘leiderschap van complexiteit’. Innovatie
in de huidige organisatiecontext is geen
simpel gegeven.
Gedeeld leiderschap
Juist bij innovatie is het bijna onmogelijk
om de uitkomsten precies en volledig
in te schatten. Herinner wat we gezegd
hebben over de hoge kans op mislukking
bij innovatie. Juist daarom moeten leiders
in staat zijn om in het krachtenspel rond
innovatie voorzichtig te opereren en de
goede keuzes te maken (Groot & Homan,
2012; Stacey, 2012; Blomme, 2014).
Oeij e.a. (2016) wijzen erop dat ‘leider-
schap van complexiteit’ vergt dat leiders
nu eens samenwerken, dan gaan creëren,
dan eens controleren, ingrijpen of zelfs
de strijd aangaan. Afhankelijk van de
omgeving zal een manager anders moeten
gaan optreden. Als een manager een
dergelijke leiderschapsstijl kan aannemen,
dan helpt dat een team en/of zijn leider
om te gaan met gemengde boodschap-
pen, conflicterende logica’s en schijnbare
onverenigbaarheden, zoals die zo vaak bij
innovatie opduiken (Lawrence, Lenk &
Quinn, 2009).
Dergelijk leiderschap vormt een voor-
waarde voor succesvolle innovatieteams
en -organisaties (Oeij, in voorbereiding).
Oeij wijst erop dat het succes van teams
naast leiderschap ook afhankelijk is van
de mate waarin binnen de teams sprake
is van psychologische veiligheid, van leren
als team, van ‘een stem van het team’.
Leiderschap is dus meer een creatief en
collectief proces, waarbij leiderschap vorm
gegeven wordt in dialoog met en tussen
medewerkers. Uiteindelijk kunnen we dit
gedeeld leiderschap noemen (Spillane,
2012). Medewerkers krijgen de ruimte om
initiatief te nemen en deel te nemen aan
besluitvormingsprocessen.
Gedeeld leiderschap is een belangrijk
element van sociale innovatie, omdat het
toelaat het volledige scala aan kennis,
22 | Logist ics Yearbook 2017
vaardigheden, ervaring en creativiteit van
medewerkers te ontsluiten. De cultuur
binnen de organisatie geeft iedereen de
mogelijkheid zelf initiatief te nemen op
hun eigen expertisegebied, ongeacht of
dit strategisch, innovatief of operationeel
is. Leiderschap gaat om samenwerken
ofwel het is een gedeeld proces. Gedeeld
leidershap creëert gezamenlijke richting en
doelen juist omdat gebruik wordt gemaakt
van de organisatie-brede mogelijkheden
voor strategisch denken, gezamenlijke
reflectie en leren en inspraak van mede-
werkers in de besluitvorming.
Medewerker
Bij inspraak van de medewerker gaat het
over de afstemming tussen de strategi-
sche prioriteiten en beslissingen die op
een hoger organisatieniveau gemaakt
worden met de praktische kennis, ervaring
en betrokkenheid van de medewerkers
in de hele organisatie. Inspraak verenigt
‘directe werkparticipatie’, zoals autonome
teams of teams gericht op verbetering,
met medezeggenschap in de vorm van
een partnerschap tussen medewerkers
en management. Werkoverleg moet zo
ingericht worden dat belangrijke kwesties
aangepakt worden in een klimaat van
openheid en vertrouwen.
Een partnerschap tussen het management,
medewerkers en medezeggenschap kan
vele vormen aannemen, maar het vereist
altijd openheid, transparantie en dialoog.
Het effectief om te zorgen voor positieve
arbeidsverhoudingen, waardoor er minder
kans is op conflict en weerstand tegen
verandering.
Een studie naar 51 bedrijven in de Euro-
pese Unie die sociale innovatie toepasten,
laat zien dat partnerschap en dialoog
tussen het management, medewerkers en
medezeggenschap aan de basis liggen van
dit succes (Oeij e.a., 2015).
Onderzoek toont aan dat een represen-
tatieve werknemersvertegenwoordiging op
zichzelf niet leidt tot betere prestaties van
een bedrijf of kwaliteit van de arbeid in het
bedrijf. Wel is ze een voorwaarde om die
activiteiten en werkwijzen in te voeren die
daar naartoe leiden.
Met andere woorden; zij kunnen de aan-
jager en bewaker zijn van empowerment
en betrokkenheid onder medewerkers.
Gedeeld le iderschap a ls motor van socia le innovat ie
Logist ics Yearbook 2017 | 23
Referenties
Blomme, R.J. (2014). Organisational change processes and emergence: Latourian, Weickean and Bourdieuian perspectives revisited. Interna-tional Journal of Strategic Change Management, 5 (4), 332–347.Burke, C.S., Stagl, K.C.,Klein, C., Goodwin, G.F., Salas, E. & Halpin, S.M. (2006). What type of leadership behaviors are functional in teams? A meta-analysis. Leadership Quarterly, 17(3), 288–307.Castellion, G., & Markham, S. K. (2013). Perspective: new product failure rates: influence of argumentum ad populum and self‐interest. Journal of Product Innovation Management, 30(5), 976-979.Cohen, R., Lalkens, P. (2016). Het is een complete illusie dat wij zo goed zijn in logistiek. Financieel Dagblad, 9 juli.Dekker, P. (2014). Sociaal-culturele ontwikkelin-gen in de bevolking en de vakbeweging. Amster-dam: Presentatie aan Vakbond en Wetenschap 2 oktober 2014.Dhondt, S. (2016a). De toekomst is innovatie, maar hoe innoveren we sociaal. KLS Inspiratie-bijeenkomst HR, Nieuwegein, 17 maart 2016Dhondt, S. (2016b). Thema 2: Robotisering en human factor in het magazijn van de toekomst. WMS-dag, ‘s-Hertogenbosch, 12 april 2016Dhondt, S., Putnik, K., Van der Torre, W., & Oeij, P. R. A. (2016). Een regionale netwerkbenadering om sociale innovatie tot in de haarvaten van de logistiek te brengen. Leiden: TNO.Dhondt, S., Totterdill, P., Jansen, A. (2016). Uw Gids naar Workplace Innovation. Brussel: EUWIN.Eurofound (2015), Third European Company Survey – Overview report: Workplace practices – Patterns, performance and well-being, Publica-tions Office of the European Union, LuxembourgGaspersz, J. 2013). How Leaders Can Build Innovative Organizations. The African Business Review, Jan-Feb, 50-53 Gliddon, D. G. (2006). Forecasting a competency model for innovation leaders using a modified delphi technique, PhD dissertation The Pennsylvania State University.Groot, N. & Homan, T.H. (2012), Strategising as a complex responsive leadership process. International Journal of Learning and Change, 6(3/4),156–170.
Hestens, A. (2016). HR in een veranderende wereld. Transport & Logistiek, 24(7), 32-33.Jansen, J. J. P., Van den Bosch, F. A. J. and Volberda, H. W. (2006), “Exploratory innovation, exploitative innovation, and performance: Effects of organizational antecedents and environmental moderators”, Management Science, Vol. 52, No. 11, pp. 1661‐1674.Lawrence, K. A., Lenk, P., & Quinn, R. E. (2009). Behavioral complexity in leadership: The psycho-metric properties of a new instrument to measure behavioral repertoire. The Leadership Quarterly, 20(2), 87-102.Oeij, P.R.A. (In preparation).The resilient inno-vation team: A study into mindful infrastructure and innovation resilience behaviour of teams coping with critical incidents and defensiveness in complex projects. PhD-thesis.Oeij, P.R.A., De Vroome, E.M.M., Dhondt, S. & Gaspersz, J.B.R. (2016). Can teams benefit from a mindfulness when defensive behavior threatens complex innovation projects? International Journal of Project Organisation and Management Vol. 8, No. 3, 241-258Oeij, P., ‐iauberyté-Jakštiené, R., Dhondt, S., Corral, A., Totterdill, P., & Preenen, P. (2015). Workplace innovation in European companies. Luxemburg: Publ. Office of the European Union. Oke, A., Munshi, N. and Walumbwa, F. O. (2009), “The influence of leadership on inno-vation processes and activities’, Organizational Dynamics, Vol. 38, No. 1, pp. 64-72.Pot, F. (2015). Slimmer werken in de industrie. Holland Management Review, 161, mei-juni, 21-26Spillane, J. P. (2012). Distributed leadership. New York: John Wiley & Sons.Stacey, R. (2012). Tools and techniques of leadership and management. Meeting the challenge of complexity. Abingdon and New York: Routledge.Van de Ven, P. (2013) Onbenut groeipotentieel in grote delen van de economie. ESB, 4653Volberda, H., Bosma, M. (2011). Innovatie 3.0 Slimmer Managen, Organiseren en Werken, 1e druk 2011, Mediawerf Uitgevers.Zaccaro, S. J. (2007), Trait-based perspectives of leadership, American Psychologist, Vol. 62, No. 1, pp. 6-16.
24 | Logist ics Yearbook 2017
Summary
Dutch logistics is lagging behind in social innovation. Social innovation
is about applying new approaches to refine existing practices through the
joint effort of employees and employers. Social innovation allows for better
utilisation and performance of existing technology and organisation.
In the Netherlands, the virtues of charismatic and strong leadership are extolled at
all levels, but it likely will not help advance our logistics sector. After all, employees
are the driving force behind successful social innovation. This requires shared
leadership, where managers in logistics organisations learn to combine and apply
multiple leadership styles. Leadership is shaped
in dialogue with employees.
Employee voice is instrumental to the effective leveraging of technology and
successful innovation. Input by staff is about aligning the strategic priorities and
decisions made at a higher organisational level with the practical experience and
involvement of the employees across the organisation. Only then can a higher
priority be given to innovation. That is what is still lacking in the Dutch context.
2Gedeeld le iderschap a ls motor van socia le innovat ie
Logist ics Yearbook 2017 | 25
‘‘26 | Logist ics Yearbook 2017
Ons leidende principe is Nourishing by nature. Wij willen consumenten wereld-wijd voorzien van zuivelproducten met waardevolle voedingsstoffen uit melk. Bovendien helpen we ook minder bevoorrechte gemeenschappen via het zuivelontwikkelingsprogramma om een goed bestaan op te bouwen.Daarin nemen wij het voortouw. Het is onze manier van leiderschap tonen en zo verbinden wij onze primaireverplichtingen aan onze leden melk-veehouders met onze ambities om duurzaamheid en onze wereldwijde maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid gestalte te geven.
Thom Albers, Managing Director Export, FrieslandCampina
Peter Roerig, Supply Chain Director Export, FrieslandCampina
Binnen FrieslandCampina houdt de
werkmaatschappij Export zich bezig
met Early Stage Business Develop-
ment. In nog te ontwikkelen markten
wordt de eerste fase van business
development aangestuurd en ontwik-
keld vanuit deze werkmaatschappij in
nauwe samenwerking met één of meer
distributeurs.
Bij voldoende groei en potentieel kunnen
in een volgende fase lokale vestigingen
worden opgericht. Zodra deze groot
genoeg zijn, worden ze omgevormd tot
een zelfstandige werkmaatschappij.
Zo zijn vele werkmaatschappijen in het
buitenland ooit als exportactiviteit
begonnen. De consequentie daarvan
is dat de FrieslandCampina Export-
organisatie zich continu opnieuw uitvindt.
Permanent worden nieuwe gebieden voor
groei geïdentificeerd en voortdurend wordt
nieuwe business afgestaan aan nieuwe
werkmaatschappijen of zuster-werk-
maatschappijen. Er worden mensen
neergezet, teams opgebouwd en eventueel
ook lokale supply chains ingericht.
FrieslandCampina
FrieslandCampina is een internationale
zuivelonderneming die met vestigingen
in 32 landen actief is in meer dan honderd
landen. De activiteiten van Friesland-
Campina zijn onderverdeeld in vijf markt-
georiënteerde groepen: Consumer
Products Europe, Middle East & Africa;
Consumer Products Asia; Consumer
Products China; Cheese, Butter & Milk-
powder en Ingredients. De onderneming
realiseert wereldwijd een omzet van meer
dan 11 miljard euro.
De eerste voorloper van de huidige werk-
maatschappij FrieslandCampina Export is
opgericht in 1898. Reden voor de oprich-
ting is het feit dat Noordwest-Europa zeer
geschikt is voor de melkveehouderij en
er afzet gezocht werd voor de zuivel-
producten, toen voornamelijk kaas en
boter. De productie van zuivel was groter
dan de lokale vraag. Om meer mensen en
een groter gebied te bedienen moest melk
langer houdbaar en beter transporteer-
baar gemaakt worden. Traditioneel is het
maken van kaas een van de manieren om
dat te doen. Rond 1900 kwam ook de
technologie van gecondenseerde melk in
blik beschikbaar. Deze gecondenseerde
melk kan worden verdund met water om
het voldoende vloeibaar te maken en
Ketenbeheersing van gras tot glasNourishing by nature
3
Logist ics Yearbook 2017 | 27
wordt in Azië gebruikt in bijvoorbeeld thee
en koffie. Veel later, in de jaren vijftig van
de vorige eeuw, is de techniek ontwikkeld
om poedermelk te maken. Daarna zijn er
nog tal van nieuwe producten bijgekomen,
zoals melk in kartonnen pakken.
FrieslandCampina is gezamenlijk eigen-
dom van ongeveer 19 duizend boeren
(leden melkveehouders) die op hun bedrij-
ven in totaal 12 miljard liter melk per jaar
produceren. In de productielocaties van
FrieslandCampina wordt die melk gepas-
teuriseerd en worden er vervolgens allerlei
verschillende producten van gemaakt, van
dagverse melk tot en met ingrediënten
voor de voedingsmiddelenindustrie.
FrieslandCampina Export exporteert
zuivelproducten als lang houdbare melk in
geconcentreerde vorm, drinkklaar en melk
in poedervorm, kaas en babyvoeding. Deze
export gaat naar landen waar Friesland-
Campina geen lokale werkmaatschappij
heeft, met name in Noord- en Zuid-Ameri-
ka, Afrika en Australië. Babyvoeding neemt
een aparte positie in; die wordt alleen
in Nederland geproduceerd en door de
andere werkmaatschappijen van Friesland-
Campina vanuit Nederland geïmporteerd.
Indonesië is een voorbeeld van een markt
die voor FrieslandCampina ooit als export-
activiteit begon. Later zijn daar ook lokale
fabrieken gebouwd en dat groeide uit tot
de huidige werkmaatschappij Friesland-
Campina Indonesia.
FrieslandCampina Indonesia werkte aan-
vankelijk op basis van import, maar ging
later ook zelf lokaal produceren. Er zijn
twee productielocaties in Indonesië die bij
elkaar jaarlijks ongeveer 600 miljoen liter
melk verwerken.
Naast de consumentenproducten heeft
FrieslandCampina Export ook business-
to-businessactiviteiten. Het gaat dan om
op zuivel gebaseerde grondstoffen die
worden verkocht aan allerlei voedingsmid-
delenbedrijven. Zo verkoopt Friesland-
Campina Export boter aan fabrikanten van
chocolade of croissants. Zuivelcomponen-
ten vinden hun weg naar de hele voedings-
middelenindustrie. Zo is lactose een
belangrijk ingrediënt voor veel medicijnen
in de farmaceutische industrie.
Kwaliteit
FrieslandCampina hanteert een eigen inte-
graal kwaliteitssysteem, Foqus genaamd.
Met Foqus biedt FrieslandCampina consu-
menten, klanten en overheden de garantie
dat de producten en productieprocessen
voldoen aan de allerhoogste eisen op het
gebied van voedselveiligheid, kwaliteit, vei-
ligheid, arbeidsomstandigheden en milieu.
Met behulp van een uitgebreid programma
van trainingen en controleonderzoeken
wordt Foqus op de productielocaties, bij de
leden melkveehouders en bij de grondstof-
fenleveranciers continu gemonitord.
Bij de bewaking van de kwaliteit vormen
de wettelijke eisen het uitgangspunt. Daar-
naast worden aanvullende eisen gesteld.
In Foqus zijn de diverse internationale
normen, zoals GMP+, HACCP, ISO 9001,
ISO 22000, FSSC 22000, OSHAS 18000
en ISO 14000, geïntegreerd.
FrieslandCampina controleert de gehele
keten, From grass to glass.
28 | Logist ics Yearbook 2017
De keten begint bij leden melkveehouders,
die volgens het kwaliteitssysteem hun
productie inrichten en daarop geaudi-
teerd worden. Deze melkveehouders
zijn allemaal zelfstandige ondernemers.
FrieslandCampina adviseert de melkvee-
houders actief, zoals bij de inrichting van
een stal. Voor zowel individuele melkvee-
houders als voor de zuivelsector als geheel
is het van groot belang dat er draagvlak
is van consument en overheid en dat het
draagvlak om te produceren ook behouden
blijft. Mede daarom is het thema duur-
zaamheid op het boerenerf zo belangrijk.
De maatschappij kijkt tegenwoordig zeer
kritisch mee in alle sectoren, dat geldt ook
voor de zuivelsector.
Die kwaliteitseisen van FrieslandCampina
gelden wereldwijd. FrieslandCampina
voert een global citizenship. Via het Dairy
Development Program (zuivelontwikke-
lingsprogramma) biedt FrieslandCampina
actieve steun op het gebied van kennis en
educatie aan lokale boeren. Dit program-
ma leidt tot meer en betere melk in tal
van landen. Bovendien helpt het bij de
maatschappelijke acceptatie, zowel bij de
lokale melkveehouders als bij de overheid.
Overheden verwachten namelijk niet alleen
dat wij in een land actief zijn en geld verdie-
nen, maar ook dat er een tegenprestatie
wordt geleverd in de vorm van een bijdrage
aan de maatschappelijke ontwikkeling.
Dat FrieslandCampina de gehele keten
van gras tot glas controleert, onderscheidt
het bedrijf van andere ondernemingen. In
de hele keten moet een complex samen-
spel van factoren worden beheerst. In elk
land waar FrieslandCampina producten
verkoopt, is er een nauw contact met
de overheid en met de inspecterende
instanties. In elk land moeten producten
aan uiteenlopende criteria voldoen.
De samenstelling van het product kan
per land variëren en moet voldoen aan
lokale wetgeving en bepalingen. Die
worden dan ook lokaal geauditeerd.
Voor ons is iedere klant belangrijk van
groot tot klein. Voor veel klanten is het
gras-tot-glasverhaal een belangrijke
reden om voor onze producten te kiezen.
Een aantal van die bedrijven heeft een
uitgebreid duurzaamheidsprogramma en
zoekt daarom ook partners die zelf actief
zijn op dat gebied. Wij verkopen bijvoor-
beeld kaas in de Verenigde Staten.
Ketenbeheers ing van gras tot g las
Logist ics Yearbook 2017 | 29
Ketenbeheers ing van gras tot g las
Het is dan zaak het verhaal over de
productie van kaas bij de klant te krijgen,
want voor consumenten zijn kwaliteit en
duurzaamheid wel degelijk van belang.
We zoeken de consumenten ook op,
bijvoorbeeld via sociale media. Zo kunnen
we belanghebbenden in verre landen met
behulp van moderne communicatietech-
nieken direct in contact brengen met een
melkveehouder in Nederland. Diverse
boeren hebben zich bij dit programma
aangemeld en er zijn filmpjes gemaakt
waarop te zien is hoe het melken in zijn
werk gaat, hoe de koeien grazen, wat er in
de stal gebeurt, enzovoort. Daarbij is ook
interactie met de desbetreffende melkvee-
houder mogelijk. Een klant in een bepaald
land kan op die manier via Skype live met
de Nederlandse boer spreken, die hem
uitlegt hoe hij werkt en die praat over zijn
dieren die hij met liefde en zorg omringt.
Dat is niet bedoeld als een mooi marke-
tingverhaal, maar het laat de werkelijkheid
zien. Zo wordt een verbinding gelegd tus-
sen een eeuwenoud productieproces en
een moderne techniek.China
China
In China is inmiddels de stap van import
naar een werkmaatschappij op het gebied
van babyvoeding gemaakt en is daar
nu dus een Chinese onderneming die
babyvoeding op de markt brengt. Zo is
de export vanuit Nederland omgedraaid
naar een importrelatie vanuit China. Het
bedrijfsonderdeel Consumer Products
China voorziet consumenten in China van
zuivelproducten als kindervoeding en zui-
veldranken. De totale omzet van Friesland-
Campina in China bedraagt momenteel
circa een miljard euro per jaar.
In China heeft FrieslandCampina sinds
2014 een 50/50 joint venture met China
Huishan Dairy Holdings Company Limited
onder de naam Friesland Huishan Dairy.
Deze exploiteert in China de volledige
toeleveringsketen voor kindervoeding.
Deze joint venture is zo opgezet, dat beide
bedrijven hun bestaande activiteiten op
het gebied van kindervoeding in China
afzonderlijk voortzetten. Dit houdt in dat
kindervoeding van FrieslandCampina nog
steeds exclusief in Nederland wordt ge-
produceerd en door FrieslandCampina op
de Chinese markt wordt gebracht. Huishan
blijft ook eigen merken verkopen.
Naast dit samenwerkingsverband is er het
Sino-Dutch Dairy Development Center
nabij Peking. Dit kenniscentrum heeft tot
doel de melkveesector in China verder te
helpen ontwikkelen en op die wijze duur-
zame relaties op te bouwen. Bij dit project
zijn de Landbouwuniversiteit Wageningen
betrokken, de China Agricultural Univer-
sity in Peking en de Chinese overheid
betrokken.
De belangrijkste activiteit van Friesland-
Campina in China is babyvoeding. Daar
zijn we al ruim twintig jaar geleden mee
begonnen. Een factor daarbij is de Chinese
een-kind-politiek, zelfs al is die laatste tijd
versoepeld. Mede onder invloed van die
policy worden Chinese kinderen zeer goed
verzorgd; ouders hebben er heel veel voor
over om hun kind het beste mee te geven.
Bovendien is er een opkomende midden-
klasse die een sterke drijfveer is achter de
30 | Logist ics Yearbook 2017
groei. Door de ontwikkeling van hun koop-
kracht krijgt die middenklasse toegang tot
nieuwe markten van overwegend westerse
consumptieartikelen. De westernization is
enorm sterk.
Des te groter is het belang van het leveren
van goede en gezonde voedingsmiddelen.
De combinatie van deze verwestersing,
de opkomende middenklasse en de
een-kind-politiek van China leidt ertoe dat
er grote belangstelling is voor topkwaliteit
babyvoeding.
De Chinese overheid heeft er alle belang
bij om de veehouderij te ontwikkelen en
doet er daarom alles aan om ervoor te
zorgen dat de landbouwproductie op een
hoger peil komt. Door het melanineschan-
daal in 2008 waarbij meer dan 50 duizend
baby’s ziek werden van babyvoeding, is de
Chinese overheid enorm scherp geworden
op de controle. Ook naar FrieslandCampina
toe zijn de autoriteiten in de Volksrepu-
bliek uitermate strikt.
De betrouwbaarheid, de controlemecha-
nismes op de supply chain wereldwijd,
duurzaamheid, het vormt allemaal de cirkel
waarbij we steeds weer terugkomen op
hetzelfde punt. Zeker een keten als die
van babyvoeding in China moet perfect
werken. Daar is FrieslandCampina enorm
scherp op.
E-commerce
Heel belangrijk is onze inzet op e-com-
merce. Steeds meer consumenten oriën-
teren zich actief, met name op internet,
om erachter te komen welke producten
kwalitatief goed en betrouwbaar zijn. Er
zijn tal van internetfora waar consumen-
ten onderling contact hebben. Een goede
reputatie binnen deze fora draagt bij aan
populariteit van ons merk.
Het aankopen van producten via internet
is in China veel verder gevorderd dan
in Nederland. We hebben daar al in een
vroeg stadium op ingespeeld. In de Chi-
nese markt voor babyvoeding is Friesland-
Campina nummer één in het e-commerce
kanaal, en ook dat leidt tot aanbevelingen
door consumenten die tevreden zijn met
onze producten.
Als je goed scoort, stimuleert dat de posi-
tieve bekendheid. Maar het kan ook omge-
keerd werken en daar zij we zeer alert op.
Het betekent voortdurend preventief en
anticiperend te moeten werken.
Ons beleid op het gebied van duurzaam-
heid geeft antwoord op de vragen van de
Chinezen als het gaat om de kwaliteit van
de babyvoeding.
Ketenbeheers ing van gras tot g las
Logist ics Yearbook 2017 | 31
China is van exportrelatie een importrelatie geworden
We zorgen ervoor dat het verhaal helder is
en verifieerbaar. Iedereen kan gewoon de
feiten checken en meningen van anderen
horen via Facebook of een ander kanaal.
Dat heeft ook een positief neveneffect op
de markt. Zolang wij tonen dat we ons van
A tot Z verantwoordelijk voelen voor ieder
product, ontnemen we kansen aan partijen
die alleen maar op de markt zijn om snel
geld te verdienen aan dit soort producten.
Ons consistente verhaal verhoogt de
algemene norm in de markt.
Toeleveringsketen
FrieslandCampina is een grote verlader.
Circa 50 duizend containers gaan jaarlijks
vanuit Nederland de wereld over. Voor
de werkmaatschappij Export komt dat
aantal op circa 18 duizend containers per
jaar. Bovendien wordt een grote hoeveel-
heid goederen per vrachtwagen en spoor
vervoerd. De eisen aan de keten zijn
buitengewoon strikt, want het gaat voor
het overgrote deel om geconditioneerd
vervoer. De boter bijvoorbeeld wordt
bevroren getransporteerd, kaas moet op
de juiste temperatuur worden gekoeld en
koffiemelk heeft een normale omgevings-
temperatuur. De temperatuureis bepaalt
welke container moet worden gebruikt en
in een aantal gevallen ook welke vervoer-
der hiervoor wordt ingeschakeld. De keuze
voor modaliteit is een afweging van duur-
zaamheid, snelheid en kosten.
Alle containers gaan onder strikte
temperatuurcondities weg en worden
stuk voor stuk verzegeld, zodat we de
gras-tot-glasbelofte kunnen waarmaken.
In het ontvangende land wordt de verzege-
ling gecontroleerd om er zeker van te zijn
dat niemand iets met het product heeft
gedaan.
Ook is er een waslijst aan documentatie
waaraan moet worden voldaan. Er zijn drie
criteria, de aard van het product is zuivel,
de herkomst is Nederland en de bestem-
ming is een land ergens in de wereld.
De combinatie van die factoren bepaalt
welke documenten er nodig zijn en of er
ook specifieke documenten nodig zijn.
Alle producten die naar het Midden-Oos-
ten gaan, moeten worden gelegaliseerd.
Die papieren moeten dus eerst langs de
ambassade. Op het totale documentatie-
proces kan dat al gauw een doorlooptijd
van zo’n twee weken opleveren. Friesland-
Campina heeft daarom een groot aantal
specialisten in dienst met land-specifieke
kennis.
De Chinese overheid heeft een diversiteit
aan overheidsinstellingen, waarbij we een
onderscheid maken tussen governmental
bodies en non-governmental bodies. Die
laatste instellingen zijn de toezichthouders.
Ze hebben allemaal registratieverplichtin-
gen voor het product en voor de produce-
rende locatie. De exporterende eeheid
moet een fiscale en legale entiteit hebben.
Ook voor het inventariseren en voldoen
aan al die eisen hebben we specialisten in
dienst. Ook hier willen we op elk gegeven
moment en elke plaats in de keten preven-
tief en proactief te werk gaan.
32 | Logist ics Yearbook 2017
Summary
The FrieslandCampina dairy company monitors the entire dairy chain
throughout the world, from grass to glass, or in other words, from dairy
farmer to consumer. With offices in 32 countries, the group operates in
a hundred countries around the world. The grass-to-glass philosophy with
activities in so many different countries requires complex supply chain
management practices. After all, each country has its own requirements,
rules and regulators.
The FrieslandCampina Export business unit is involved in early-stage business
development, the first stage in developing new markets. This is done together with
local distributors. When sufficient growth has been achieved, local offices are
established. An example of a successful market is China. It is gradually shifting
from an export-driven economy to a more consumer-driven one.
An operating company established as a domestic Chinese company is currently
bringing baby food to market.
An important market for FrieslandCampina is the E-commerce market, where
consumers around the world can contact the producers, i.e. the dairy farmers.
This allows customers to keep abreast of developments and stay informed about
milk production across the chain. Because documents required for export are vastly
different for each country, FrieslandCampina has a large number of in-house
specialists with country-specific knowledge. This is necessary because each country
has specific requirements regarding the documents. All products to be exported to
the Middle East, for example, must be legalised, which means that the papers must
first be approved by the embassy.
3
Logist ics Yearbook 2017 | 33
Ketenbeheers ing van gras tot g las
‘‘34 | Logist ics Yearbook 2017
In 2017 gaat de tiende editie van Topcoaches voor Toptalent van start. Topcoaches voor Toptalent (TvT) is in 2007 opgezet door EVO en Transport en Logistiek Nederland (TLN) samen met hogescholen door heel Nederland met als doel de kloof tussen theorie en praktijk verder te verkleinen. Het project wordt ondersteund door het Kennisakkoord Logistiek. In 2008 werd het Kennisakkoord winnaar van de HBO Innovatieprijs. Samenwerking, uitwis-seling en wisselwerking staan hierbij centraal.
Inmiddels hebben meer dan 110 studen-ten deelgenomen aan dit programma. Hoe gaat het nu met deze studenten? Daarnaast zijn we benieuwd hoe deze jongeren kijken naar het thema man-nelijk versus vrouwelijk leiderschap, een onderwerp dat EVO prominent aan de orde stelde tijdens het Supply Chain Management Summit, begin juni.
Voor deze uitgave van het EVO year-book spraken we met vier deelnemers. Uit editie 2, 4, 6 en 8. Ze zijn allemaal nog onder de 30 maar zijn op weg om zelf topcoach te worden. Toptalenten als topcoach, mooi streven na 10 jaar TvT!
Sanne van der Wiel (28) , 2e editie Topcoaches voor Toptalent 2008-2009
Werkzaam als manager operations bij Docdata.
Hoe is jouw loopbaan verlopen
sinds je deelname aan Topcoaches
voor Toptalent?
,,Na mijn studie Logistiek en Economie
deed ik een afstudeeronderzoek bij de
Stiho Groep. Aan het einde van die stage
ging ik op zoek naar een passende baan.
Ik kwam uit bij twee passende vacatures
bij Docdata. Tegelijkertijd bood Stiho mij
een baan aan en kon ik kiezen. Ik stelde
mijzelf de vraag waar mijn toekomst ligt,
in de bouw of in de e-commerce. Ik koos
voor e-commerce en startte in 2009 op
het bedrijfsbureau bij Docdata. Stiho bleef
echter niet met lege handen achter. Eén
van de medestudenten uit mijn groep aan-
vaardde de baan bij Stiho. Iedereen blij!”
,,Mijn eerste functie bij Docdata bestond
vooral uit het optimaliseren van interne
processen, van de opslag, van de ruimtes
en het orderpicken. Al snel kwam daar een
grote klus bij, het opzetten en verhuizen
naar een nieuw pand.
Om deze processen succesvol te laten
verlopen, was interne samenwerking een
must. Ik was dan ook veel op de vloer om
te ervaren, te luisteren en te begrijpen wat
er speelde.
Dat resulteerde uiteindelijk drie jaar later
in een baan als supervisor. Mijn vriende-
lijke manier van omgaan met mensen was
opgevallen en paste bij de manier waarop
Docdata met haar personeel omgaat.
Ook daar heb ik door veel op de vloer
te zijn, veel kennis en goede contacten
opgedaan waar ik nu nog de vruchten van
pluk. In deze periode mocht ik deelnemen
aan de Docdata Academy, een programma
voor jonge professionals waarbij we met
internationale collega’s werkten aan
zelfontwikkeling en kennisdeling, een soort
mini Topcoaches voor Toptalent.”
,,Per september 2015 ben ik manager
operations en indirect verantwoordelijk
voor tweehonderd medewerkers. Zowel
vaste als flexibele krachten. Nog steeds
ben ik veel op de vloer te vinden. Ook ben
ik binnen Docdata vertrouwenspersoon,
bedrijfshulpverlener en ondersteun ik
met intern auditeren. Ik kan hier helemaal
mezelf zijn. Mijn betrokkenheid heeft
bovendien een positieve invloed op de
mensen om mij heen.”
‘Niet politiek, maar tactisch’Toptalenten als topcoach 4
Logist ics Yearbook 2017 | 35
‘‘Mijn betrokkenheid heeft een positieve invloed op de mensen om mij heen.‘‘
36 | Logist ics Yearbook 2017
Hoe maak jij gebruik van de kennis
die je tijdens de opleiding opdeed?
,,Tijdens mijn opleiding aan de Hoge
School van Utrecht bezochten we regel-
matig bedrijven. Tijdens die bezoeken
kwam ik erachter dat ik mij met name thuis
voel in een praktische omgeving. Ik hou
van puzzelen en wil altijd weten waarom
iets gebeurt.”
Welke competenties heb je in de
praktijk verder kunnen ontwikkelen
en blijken heel belangrijk te zijn?
,,Betrokkenheid en flexibiliteit. Ik ben niet
bang voor verandering. Goed luisteren
naar de mensen en hun ideeën en sug-
gesties. En uitleggen waarom je wel of
juist niet met een idee aan de slag gaat.
Waar ik voor moet waken is dat ik het
iedereen naar de zin wil maken. Daarbij
loop ik het risico mijn grenzen te verliezen.
Dat is een valkuil. Inmiddels heb ik hier,
met vallen en opstaan, veel geleerd.
DocData biedt bovendien veel hulp in de
vorm van opleidingen en begeleiding.”
Hoe heeft deelname aan Topcoaches
voor Toptalent jouw loopbaan
beïnvloed?
,,Ik vond het aanvankelijk allemaal erg eng.
Alles was nieuw en vreemd. Door de leuke
groep en de veilige omgeving kreeg ik
gaandeweg het programma steeds meer
lef en durf. We vonden het ook allemaal
jammer toen het voorbij was. We waren
een hechte groep.”
Wat is je ambitie?
,,Mijn huidige baan biedt mij nog veel uit-
daging. Het is mijn doel om mijzelf in deze
job de komende jaren te blijven ontwik-
kelen en samen met het team te blijven
streven naar het beste resultaat in balans
met een goede samenwerking. Daarna
zien we wel weer verder. Ik ben geen
politiek dier, wel zeer tactisch.” Dan, met
een knipoog: ,,Maar of dat voldoende is
om CEO te worden…”
Wanneer ben jij beschikbaar als
topcoach voor Topcoaches voor
Toptalent en over welke competenties
zou je dan moeten beschikken?
,,Dat lijkt me ontzettend leuk om te doen.
Ik heb veel geduld, ben toegankelijk en
vind het fijn kennis te delen en een ander
te helpen in zijn of haar ontwikkeling.
Wat ik daarvoor nog zou willen leren, is
sneller inzien waar iemand echt behoefte
aan heeft. Maar er zijn binnen Docdata nog
meer topcoaches die ik graag voordraag!”
Nog steeds ben ik veel op de vloer te vinden
Logist ics Yearbook 2017 | 37
Topta lenten a ls topcoach
Logist ics Yearbook 2017 | 39
Stefan Kleijngeld (28) 4e editie Topcoaches voor Toptalent 2010-2011 en Toptalent 2016
Werkzaam als logistiek manager bij WP Haton
Hoe is jouw loopbaan verlopen na
je deelname aan Topcoaches voor
Toptalent?
,,Voor mijn afstudeerstage via het Top-
coaches voor Toptalent-traject werd ik
geplaatst bij WP Haton waar ze machines
assembleren voor de bakkerij-industrie.
Ik dacht, ik ben logisticus, wat moet ik met
techniek? Toch ben ik tot op de dag van
vandaag erg blij dat ik hier gestart ben.
Na mijn afstuderen wilde ik eigenlijk een
master gaan volgen, maar zowel de CEO
als CFO van WP Haton wisten mij te over-
tuigen dat er voor mij een mooie toekomst
lag bij hun bedrijf. Wij willen je hebben, wij
willen in je investeren en willen met je de
toekomst in!
Deze beloften worden ook waargemaakt,
ik word gewaardeerd en gefaciliteerd
en heb alle ruimte gekregen mezelf te
ontwikkelen. WP Haton heeft zelfs een
ervaren coach van ASML aan mij gekop-
peld. Net als tijdens het Topcoaches voor
Toptalent-traject is dat iemand die mij
zowel inhoudelijk als op persoonlijk vlak
heeft begeleid. Het is niet altijd gemak-
kelijk geweest, want ik ben ongeduldig
en ga soms dwars door alles en iedereen
heen. In mijn enthousiasme heb ik links
en rechts ook wel slachtoffers gemaakt.
Echter, met bloed, zweet en soms letterlijk
tranen ben ik hier gekomen.”
Hoe maak jij gebruik van de kennis die
je tijdens jouw hbo-opleiding opdeed?
,,Mijn logistieke opleiding volgde ik op de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
(HAN). Ik heb geleerd in structuren en
processen te denken. Bijna op militaire
wijze. Daar heb ik nu een ontzettende
allergie voor. Begin bij mij bijvoorbeeld niet
over ISO. Ieder bedrijf is uniek, dus er is
geen één ISO. Natuurlijk is de opleiding
wel de basis geweest met vakken als
changemanagement en herken ik veel
modellen, toch is de praktijk veel weer-
barstiger en zijn het vooral de soft skills
die ik nodig heb om in deze baan te kun-
nen excelleren: luisteren, samenwerken,
ideeën genereren, creëren. Op school
komt dit beperkt aan de orde, de praktijk is
een harde leerschool. Ik ben overigens wel
gek op theorieën en wie weet ga ik toch
nog een master volgen. Dat ligt wel in de
lijn van mijn ambitie.”
‘Stimuleren en prikkelen’Toptalenten als topcoach 4
40 | Logist ics Yearbook 2017
“De CEO en CFO zijn een nieuwe weg ingeslagen en die blijkt te werken.“
Welke competenties heb je in de
praktijk verder kunnen ontwikkelen en
blijken heel belangrijk te zijn?
,,Ik hou niet van standaarden en vaste
structuren. Ik ben heel open, transparant
en creatief. Dit past goed bij de filosofie
van WP Haton. Sales en operatie zitten
hier bij elkaar, veel glas, geen deuren,
geen drempels in ruimtes.
Ook ben ik goed in het betrekken van
mensen en het zorgen dat kennis gedeeld
wordt. Met klanten, leveranciers, het
onderwijs, gemeenten. Wij hebben een
‘bread lab’ opgezet en zijn in staat de
droom van de klant om te zetten in de
werkelijkheid. Wij denken niet in machines
maar in brood. WP Haton heeft alle beno-
digde kennis in huis en wat niet in huis is,
halen we van buiten.”
Hoe heeft deelname aan Topcoaches
voor Toptalent jouw loopbaan
beïnvloed?
,,Ik was eigenlijk een heel onzeker man-
netje . Door Topcoaches voor Toptalent
ben ik dingen anders gaan zien en anders
gaan doen. Dat moest anders was ik nooit
zover gekomen. Op school vonden ze mij
vooral een irritant mannetje. WP Haton
heeft het beste in mij naar boven gehaald.
Jaarlijks komt de groep nog bijeen voor
een barbecue. Ik ben ook lid van Jong
Logistiek Nederland en ben betrokken bij
de logistieke tafels. Maar het mooiste is
natuurlijk het winnen van de prijs Logistiek
Talent van het Jaar 2016”.
Hoe vul jij je leiderschapsrol in,
ofwel hoe omschrijf je jouw
managementrol?
,,Bij WP Haton bestaat geen hiërarchie.
We werken hier samen en zijn één team.
Aan functioneringsgesprekken doen we
hier niet en ook de prikklok is overboord
gegooid. De CEO en CFO zijn een nieuwe
weg ingeslagen en die blijkt te werken.
In mijn rol faciliteer ik vooral, ik zorg voor
verbinding, stimuleer en prikkel. Iedereen
krijgt van mij honderd procent vertrouwen.
Dat is het uitgangspunt. De gedachte is
dat iedereen bij WP een R&D-er is en
we kennis moeten delen, zodat we beter
worden van elkaar. Zo zet je mensen in
hun kracht en maak je ze sterker. Ik vind
het heel leuk om die mensen te bewegen.
Daar is uiteraard een hele puzzel aan
vooraf gegaan en er zijn ook mensen
verdwenen.
Toch nam de omzet met 22 procent toe.
Puur door processen beter op elkaar af te
stemmen en de juiste persoon op de juiste
plek te zetten. We hebben hier prachtige
voorbeelden van sociale innovatie.
Zo hebben we met 16 collega’s in het Blue
Innovation Center een oldtimer met volle-
dig elektrische aandrijving gebouwd. Dit
was een wedstrijd met andere opleidingen.
En weet je wat het mooie is? Wij met de
minste kennis van de automotive branche
hebben een prachtige rijdende auto
opgeleverd. Hoe? Door alles los te laten
en met elkaar aan de slag te gaan.
Eenvoud, focus.
Topta lenten a ls topcoach
Logist ics Yearbook 2017 | 41
En zo hebben we hier nog veel meer
prachtige voorbeelden van sociale inno-
vatie. Dit najaar spreek ik hierover op het
Jaarcongres van Jong Logistiek Neder-
land. Ik vind het leuk om onze kennis met
de sector te delen!”
Hoe staat het met mannelijk versus
vrouwelijk leiderschap in deze
traditionele wereld van de logistiek?
,,Op onze afdeling inkoop werken bijna
alleen maar vrouwen. Zij kunnen met
hun natuurlijke charme veel voor elkaar
krijgen bij de leveranciers. Ik heb nog nooit
zoiets krachtigs gezien. Wij kijken altijd
goed naar wie we op een plek neerzetten.
Daarbij spelen kwaliteiten dé hoofdrol.
Zo hebben wij er bewust gekozen voor
een vrouwelijke business developer op
marketing. Zij zit tegenover een mannelijke
salesmanager. Samen bereiken zij meer,
is ons idee.”
Wat is je ambitie?
,,Ik wil graag eigen ondernemer worden,
iets met advisering en consultancy. Maar
ook daar geldt, niet zo’n gewone adviseur.
Ik word altijd heel kriegelig als iemand zegt
wat ik moet doen, ik neem mijn eigen ver-
antwoordelijkheid heus wel. Ik verveel me
ook heel snel en zoek altijd naar nieuwe
uitdagingen. Het liefst werk ik met veel
verschillende mensen samen, dan voel ik
me top!”
Wanneer ben jij beschikbaar als
topcoach voor Topcoaches voor
Talent en over welke competenties
zou je dan moeten beschikken?
,,In het begin vond ik het moeilijk met
mensen om te gaan. Inmiddels ben ik hier-
in gegroeid en ben ik er goed in geworden.
Eigenlijk ben ik er gewoon klaar voor dus
zet mij er maar op voor de tiende editie!”
42 | Logist ics Yearbook 2017
Toch nam de omzet toe. Puur door processen beter op elkaar af te stemmen
Logist ics Yearbook 2017 | 43
Jaizel Maijenburg (26) 6e editie Topcoaches voor Toptalent 2012-2013
Werkzaam als coördinator logistics bij Prénatal
Hoe is jouw loopbaan verlopen na
je deelname aan Topcoaches voor
Toptalent?
,,Mijn afstudeerstage voerde ik uit bij CB
Logistics. Daarna solliciteerde ik onder an-
dere bij Prénatal. Terwijl ik in gesprek was
met Prénatal, deed CB mij ook een aan-
bod. Prénatal schetste echter een mooier
beeld. Ik startte als logistiek medewerker
SCM en dit beviel me erg goed. Na een
jaar ging mijn leidinggevende weg. Het
was toen te vroeg voor mij om die functie
over te nemen, maar na het vertrek van
de volgende leidinggevende vond ik dat
ik genoeg had geleerd om deze functie
aan te kunnen. Ik kende het team en de
processen. Sinds september 2015 ben ik
werkzaam als leidinggevende.”
Hoe maak jij gebruik van het geleerde
tijdens je HBO opleiding?
,,Ik heb logistiek en economie gestudeerd
aan de Hogeschool van Amsterdam.
De projecten waarbij werd gekeken naar
optimalisatie van de logistieke processen,
trokken mijn grootste interesse. Het is
daarom superleuk dat ik dit in mijn huidige
functie ook mag doen. Wat mij verder
vooral is bijgebleven, is de piramide van
Lencioni over de vijf cruciale factoren voor
een succesvol team. Natuurlijk kan ik dat
nu in de praktijk echt toepassen.
Samenwerken is de sleutel tot succes.
Tijdens de opleiding werd er ook aandacht
besteed aan sollicitatiegesprekken, maar
ik vind dat de opleiding daar meer mee
kon doen. Niet alleen aandacht aan hoe ik
me moet voorbereiden als kandidaat, maar
ook als werkgever. Aan de werkgeverskant
van de tafel had ik namelijk nog nooit
gezeten!”
Welke competenties heb je in de
praktijk verder kunnen ontwikkelen
en blijken heel belangrijk te zijn?
,,Mijn medestudenten vonden het werken
aan competenties geneuzel, maar ik
niet! Ik merk steeds meer dat communi-
catie echt enorm belangrijk is. Vooral als
leidinggevende moet je iedereen op het
juiste moment van die informatie voorzien
die voor hen van belang is. Daarnaast is
communicatie ook belangrijk in je rol als
coach voor het team.
‘Samenwerken sleutel tot succes’
Toptalenten als topcoach4
44 | Logist ics Yearbook 2017
”Mijn mede-studenten vonden het werken aan competenties geneuzel.”
Het team accepteert mij als hun leiding-
gevende, ook al ben ik jonger dan de
meeste teamleden. Toch zou ik soms nog
wel even willen schuilen bij mijn leiding-
gevende, vooral als iets niet helemaal goed
lijkt te gaan.”
Hoe heeft deelname aan Topcoaches
voor Toptalent jouw loopbaan
beïnvloed?
,,Mede door het testrapport van Het Eigen
Vermogen heb ik mezelf leren kennen en
weet ik waar ik aan kan werken om mezelf
verder te ontwikkelen. Bij mijn sollicitatie
merkte ik dat Prénatal getriggerd werd
door mijn deelname aan het Topcoaches
voor Toptalent-programma en kreeg ik de
kans om uit te leggen wat dit programma
impliceert, namelijk dat ik dus een echte
topper ben en geschikt was voor de baan!
Zelf word ik ook getriggerd als ik cv’s zie
en daarin staat dat iemand een excellen-
tieprogramma heeft gevolgd. Je probeert
toch de beste kandidaat te nemen!”
Over welke leiderschapskwaliteiten
beschikte je al en hoe heb je jezelf
daar verder in ontwikkeld?
,,Bij Prénatal kreeg ik de kans een ma-
nagement training te volgen. Tegen het
einde van deze training zei mijn docente
dat zij genoten had van mijn ‘onbewuste
bekwaamheid’. Dat klopt ook. Ik ben soms
onzeker en wil alles gelijk goed doen en
bevestiging krijgen dat ik het goed doe.
Daarin kan ik nog enorm groeien.”
,,Ik heb veel gehad aan timemanagement,
wat is urgent en wat niet. In mijn huidige
functie beschouw ik email als niet-urgent
want als er echt nood aan de man is, dan
komt men wel naar me toe!”
,,De test van Het Eigen Vermogen heb ik
nog een paar keer doorgekeken. Daar staat
dat ik mijn creativiteit moet ontwikkelen,
daar ben ik het nog steeds mee eens.
Ik heb veel energie en ben perfectionist.
Ik heb inmiddels ook geleerd dat ik mijn
verwachtingen soms moet aanpassen
en de lat voor een ander wat lager moet
leggen. Tijdens het Topcoaches voor
Toptalent-traject deden we een test over
leiderschap. Ik had nooit de ambitie om
leiding te gaan geven, ik wilde gewoon
doen wat ik leuk vind en zie mij nu zitten!”
Hoe heeft jouw topcoach bijgedragen
aan jouw ontwikkeling?
,,Mijn coach bij CB Logistics was een man
die vooral heel hard en veel uren werkte.
Ik had daar echt respect voor en dacht dat
dat hoorde bij een leidinggevende functie.
Inmiddels weet ik uit ervaring dat je kunt
overwerken tot je een ons weeg, maar het
werk is nooit af.
Er zijn zoveel dingen die je kunt aanpak-
ken. Soms laat ik die beerput bewust
even gesloten. Natuurlijk zijn er weleens
spoedjes hier bij Prénatal, maar we werken
niet dagelijks over.”
Topta lenten a ls topcoach
Logist ics Yearbook 2017 | 45
46 | Logist ics Yearbook 2017
Hoe is jouw organisatie bezig met
sociale innovatie?
,,Indien je fulltime werkt bij Prénatal mag
je één dag in de week thuis werken. In
de praktijk ervaren wij dit als een dag dat
je (meestal) ongestoord veel werk kan
verzetten. Ook hebben we flexplekken,
wat zijn voor- en nadelen heeft. Zelf zit ik
meestal op hetzelfde plekje.”
Hoe staat het met mannelijk versus
vrouwelijk leiderschap in deze
traditionele wereld van de logistiek?
“In ons dc werken vooral mannen, daar
kom ik niet met een rokje aan en op
hoge hakken want dan valt alles stil…
Prénatal trekt wel veel vrouwen aan,
al wordt het aantal mannen op het
servicekantoor steeds groter.
Belangrijk is dat Prénatal bij je past. Naar
mijn idee is er geen verschil in kwaliteiten.
Wat je bij ons goed ziet is dat logistiek
SC en sales/inkoop regelmatig tegenstrij-
dige belangen hebben, maar dat zijn zowel
mannen als vrouwen. Wij bij logistiek
spreken eigenlijk nooit rechtsreeks de
klanten, alleen tijdens de mama mazzel
dagen staan ook wij in een winkel, dan
heb je wel een voorsprong als je vrouw
bent en net iets meer weet over zwanger
zijn en bevallen…”
Wat is je ambitie en wanneer zien
we jou als topcoach?
“Ik denk dat dingen vanzelf op je pad
komen, ik zie dus wel wat er voor mij nog
in petto is. Ik vind de balans privé-werk erg
belangrijk, ik heb hobby’s en voor werk zet
ik niet alles opzij. Ik wil natuurlijk wel mijn
werkdoelen halen maar dan binnen de tijd
die ervoor staat. Voordat ik als topcoach
aan de slag kan, moet ik nog veel leren,
mijn netwerk uitbreiden en mezelf verder
ontwikkelen…”
Soms laat ik die beerput bewust even gesloten
Logist ics Yearbook 2017 | 47
Justin de Vries (24) , 8e editie Topcoaches voor Toptalent 2014-2015
Werkzaam als consultant bij Davanti Warehousing en voorzitter Jong Logistiek Nederland
Hoe is jouw loopbaan verlopen
na je deelname aan Topcoaches
voor Toptalent?
,,Na mijn afstuderen volgde ik een cursus
Engels in Londen. Tijdens mijn verblijf daar
kreeg ik de vraag of ik voorzitter wilde
worden van Jong Logistiek Nederland.
Ik hoefde daar niet lang over na te denken.
Ik wil namelijk altijd het optimale bereiken
in hetgeen dat ik doe. In 2016 ben ik
voorzitter geworden en ben ik ook gestart
bij Davanti Warehousing.
Inmiddels weet ik dat het voorzitterschap
een flinke investering in tijd is, maar ik krijg
er veel voor terug qua netwerk en ook qua
zelfontwikkeling. Naast mijn werk heb ik
veel afspraken met allerlei partijen.
Je wordt geacht overal over mee te denken
en bij aanwezig te zijn. Ik ben tenslotte het
gezicht van Jong Logistiek Nederland en
doe dat met veel plezier.”
Hoe maak jij gebruik van het geleerde
tijdens je HBO opleiding?
,,Ik studeerde L&E aan Hogeschool
Inholland in Haarlem. De opleiding ging
mij relatief gemakkelijk af en ik had veel
vrije tijd. Daarom heb ik extra taken op mij
genomen, zoals deelnemer in de Hoge-
school Medezeggenschapsraad. Ook toen
wilde ik al graag overal over meepraten.
Op school kwam ik erachter dat ik vaak
een voortrekkende rol op mij nam, met
name in projecten. In het begin voelde dat
onwennig, maar ik voelde mij er toch ook
wel prettig bij. Er werd weinig gedoceerd
op leiderschapskwaliteiten, maar in de
praktijk leer ik nu zo ontzettend veel.
Bij Jong Logistiek Nederland voer ik soms
pittige gesprekken, meer dan op mijn werk.
Daar leer ik veel van.”
Hoe heeft deelname aan Topcoaches
voor Toptalent jouw loopbaan beïnvloed
en wat heeft jouw coach bijgedragen?
,,Tijdens mijn selectiegesprek bij EVO gaf
ik aan dat Defensie mij wel wat leek en
daar werd ik ook mee in contact gebracht.
Ik wilde daar heel graag eens in de keuken
kijken. Ik hou van de cultuur: afspraak is
afspraak en je neemt je eigen verantwoor-
delijkheid. Daar streef ik ook naar met mijn
team bij Jong Logistiek Nederland.
‘Duidelijk en eerlijk’Toptalenten als topcoach 4Topta lenten a ls topcoach
48 | Logist ics Yearbook 2017
”Mijn coach was duidelijken eerlijk; learning the hard way”.
Logist ics Yearbook 2017 | 49
Ik wil niet achter iedereen aanlopen, maar
leg de verantwoordelijkheid en daarmee
ook het vertrouwen bij de ander. Mijn
coach was duidelijk en eerlijk; learning
the hard way. Dan weet je waar je aan toe
bent. Dat past bij mij. Mijn coach leerde
mij ook om mezelf vaker de vraag ‘waarom’
te stellen. Dat helpt mij nog steeds bij het
stellen van prioriteiten.”
Hoe staat het met mannelijk
versus vrouwelijk leiderschap in de
traditionele wereld van de logistiek?
,,Ik vind dit deels een relevant thema,
maar ik vind dat er geen duidelijk verschil
is in kwaliteiten tussen een man en een
vrouw. Nou ja, een vrouw beschikt wellicht
over meer empathie. Bij Jong Logistiek
Nederland maken we per functie de juiste
afweging, maar we kijken daarbij niet naar
het geslacht. Belangrijk vind ik ook de so-
ciale interactie. Hij of zij moet over vanalles
een beetje mee kunnen praten. En er moet
zeker ook gelachen kunnen worden.”
Wat is je ambitie en wanneer zien we
jou als topcoach?
,,Ik wil graag nog een master halen, dat
doel ga ik ook zeker bereiken. Ik ben nu
leidinggevende bij Jong Logistiek Neder-
land en ambieer ook een leidinggevende
functie in mijn baan. Ik wil altijd een baan
waar ik door kan groeien. Ik sta elke
ochtend vroeg op, omdat ik veel energie
in mijn werkzaamheden wil steken en mijn
doelen kan bereiken. Ik vind het opvallend
dat er een grote groep mensen is, zeventig
procent hoorde ik recent, die met tegenzin
naar het werk gaat.
Dan zoek je toch wat anders? Ik heb be-
wust gekozen voor een baan als consultant.
Ik kom in aanraking met verschillende
stakeholders en leer daardoor ook om
verschillende competenties te ontwikkelen.
Een topcoach moet iemand zijn met veel
levenservaring, werkervaring en leiding-
gevende ervaring. Ook het analytisch ver-
mogen moet uitstekend zijn, al lijkt dit wel
standaard gevraagd te worden in de logi-
stiek. Ik ben daar dus nog niet klaar voor,
maar ik ambieer het zeker om topcoach
worden. Ik vind het ook belangrijk dat een
coach op de hoogte is van ontwikkelingen
in zowel het onderwijs als de logistiek.
Scripties worden steeds theoretischer,
bedrijven moeten daarvan op de hoogte
zijn en meebewegen met de ontwikkelin-
gen. Onlangs heb ik zelf een groep
studenten bij een onderzoek begeleid
rondom het aantrekken van studenten
naar logistieke opleidingen. Ik heb daar
veel van geleerd. Deze studenten hadden
soms een andere kijk op zaken. Die frisse
blik werkt erg positief.”
Ook het analytisch vermogen moet uit-stekend zijn
Topta lenten a ls topcoach
‘‘50 | Logist ics Yearbook 2017
De supply chain manager bij ketensamenwerking (KSW) vervult een andere leiderschapsrol dan een traditionele. Op wat ‘goed leiderschap’ bij supply chain management bij KSW ga ik hier verder in. Daartoe wordt eerst besproken wat ‘goed leiderschap’ in algemene zin is door een koppeling te maken met de context waarbinnen leiderschap wordt uitgeoefend.
Jack A.A. van der Veen, EVO Leerstoel Supply Chain Manage-ment Nyenrode Business Universiteit
Vervolgens wordt die context nader in-
gevuld, eerst door middel van een formele
definitie van supply chain management
(SCM) en hoe KSW als specifiek mana-
gement paradigma daarbinnen past, en
vervolgens door de plaats van een supply
chain manager in de voortbrengingsketen
aan te geven. Vanuit het geschetste
perspectief worden daarna zes aandachts-
punten voor KSW-leiderschap toegelicht.
Leiderschap
Over het thema leiderschap zijn boeken-
kasten volgeschreven. Dat feit alleen al
maakt duidelijk dat het een zeer belangrijk
onderwerp is en dat er geen leiderschap
is dat onder alle omstandigheden ideaal
is. Een handzaam model dat kan worden
gebruikt om ‘goed leiderschap’ te
definiëren staat afgebeeld in Figuur 1.
Op de drie hoeken staan respectievelijk
de persoonlijkheid van de leider, de karak-
teristieken van de volgers en de specifieke
situatie waarin de leider en de volgers
acteren.
De essentie van dit model is dat er is
sprake van ‘goed’ leiderschap als er een
‘optimale fit’ bestaat tussen deze drie
hoeken. Goed leiderschap is dus sterk
afhankelijk is van de specifieke context.
Zo hebben laaggeschoolde medewerkers
een ander soort leiderschap nodig dan
professionals. Ook maakt het nogal uit
of je bij een Amerikaans beursgenoteerd
bedrijf werkt, bij een Nederlands familie-
bedrijf of in een keten met Chinese
distributeurs. In een crisissituatie is soms
een andere leider gewenst dan in een
situatie van stabiliteit.
Elke leider heeft als persoon verschillende
capaciteiten en kwaliteiten en die kunnen
uitstekend werken in sommige situaties
en bij sommige typen volgers maar totaal
niet werken bij andere situaties en andere
volgers.
Leiderschap bij KetensamenwerkingAn optimal fit
5
PERSOON
SITUATIE VOLGERS
Figuur 1: ‘Goed’ leiderschap als
optimale fit tussen de drie hoeken.
Logist ics Yearbook 2017 | 51
Op basis van voorafgaand model is de
conclusie dat om ‘goed’ leiderschap voor
een supply chain manager bij KSW te
kunnen benoemen het eerst duidelijk zal
moeten worden wie de ‘volgers’ zijn en
in welke ‘situatie’ dit plaatsvindt. Deze
context zullen we hier verder uitwerken.
Supply chain management
SCM kan worden gedefinieerd als ‘de
systematische, strategische coördinatie
van de traditionele zakelijke functies
binnen een organisatie, en de activiteiten
binnen de gehele supply chain met als
doel het verbeteren van de prestaties op
lange termijn van de individuele organi-
saties, en de supply chain als geheel. ’
Een aantal aspecten binnen deze definitie
is van groot belang. Ten eerste gaat het
over ‘strategisch’, dus over de positione-
ring van de organisatie (hoe willen we
concurreren) en de klantwaarde die
gegenereerd zou moeten worden.
Ten tweede zien we dat SCM over zowel
interne als externe coördinatie gaat,
dus afstemming tussen de verschillende
bedrijfsonderdelen en afstemming tussen
de verschillende organisaties in de keten,
zie Figuur 2.
CONSUMENTENIntern Supply Chain Management:
Coördinatie tussen functies/afdelingen
Logistiek, Operations,
Warehousing, Transport
Marketing& Sales
Financiën, Controlling, Accounting HRM
CONSUMENTEN
Toeleverancier Fabrikant Groothandel Retailer
Extern Supply Chain Management:
Coördinatie tussen autonome organisaties
Figuur 2: Intern en extern supply chain management.
52 | Logist ics Yearbook 2017
Ketensamenwerking
Coördinatie van de verschillende supply
chain entiteiten kan op verschillende
manieren en vanuit verschillende bestu-
ringsprincipes worden uitgevoerd. Om de
gedachten te bepalen kan daarbij worden
gekeken naar enerzijds een situatie waar
één entiteit dominant is en in feite dicteert
wat de andere ketenpartijen moeten
doen en anderzijds de situatie waarbij
de verschillende entiteiten op basis van
gelijkwaardigheid gezamenlijke doelen
nastreven. In het laatste geval spreken
we van KSW. Bij de eerste vorm deelt de
dominante partij de lakens uit (‘my way
or the highway’) en speelt macht een
belangrijke rol.
De dominante partij zorgt voor de inno-
vaties in de keten, en heeft middels een
strakke regie een sterke control op
de ketenprestaties. Bekende voorbeelden
van organisaties die dominant zijn in hun
keten en op grond daarvan een zeer
professionele uivoering geven aan SCM
zijn Walmart, Apple, Amazon en Ikea.
De tweede vorm, KSW, is pas de laatste
jaren echt in opkomst. In tegenstelling
tot de meer gebruikelijke management-
methodes wordt bij KSW een heel ander
managementparadigma gehanteerd
met als belangrijke uitgangspunten een
teambenadering waarbij alle ketenpartijen
gelijkwaardig zijn, dat innovatie overal
in de keten wordt opgestart, dat risico’s
worden gedeeld en dat de gezamenlijke
doelen belangrijker zijn dan de wederzijdse
belangen.
Gezien de Nederlandse warsheid van
hiërarchie en ons traditionele poldermodel
is het wellicht niet vreemd dat KSW binnen
ons land langzaam maar zeker enige
navolging geniet, denk bijvoorbeeld aan
organisaties als FrieslandCampina, Royal
Flora Holland, ASML en Vanderlande die
principes van KSW toepassen.
Hoewel KSW gezien de huidige omstan-
digheden (hoge mate van volatiliteit en
onzekerheid) en de voorliggende complexe
problemen (bijvoorbeeld op het gebied
van ecologische en sociale duurzaamheid)
overduidelijk de nodige voordelen biedt,
kan worden gesteld dat de implementatie
van KSW in de praktijk nog maar mondjes-
maat geschiedt .
Mogelijke reden hiervoor is dat er een
ander type leiderschap nodig is dan de
meer gebruikelijke methode van een
dominante ketenregisseur.
Nederlandse warsheid van hiërarchie voedt keten-samenwerking
Logist ics Yearbook 2017 | 53
Leiderschap b i j Ketensamenwerking ’
Spin in het web
Hoewel verschillende organisaties totaal
verschillende organisatiestructuren
hanteren en supply chain managers
(als ze al onder die naam functioneren)
heel verschillende rollen kunnen vervullen,
staat de karakteristieke positie van
een supply chain manager binnen de
organisatie en de voortbrengingsketen
weergegeven in Figuur 3.
Het feit dat de supply chain een belangrijk
gedeelte van het primaire proces van de
organisatie (het creëren en vermarkten
van producten en diensten) bestrijkt, houdt
ook in dat de supply chain manager uit
de aard van de functie als een soort spin
in het web relaties onderhoudt met zowel
de interne bedrijfsonderdelen als met de
externe ketenrelaties.
Vanuit de weergegeven organisatorische
positie wordt duidelijk dat leiderschap
van een supply chain manager betrekking
heeft op vier typen ‘volgers’: de eigen
afdeling binnen de organisatie, de leiding
van de organisatie, de andere interne
bedrijfsfuncties en de externe keten-
partijen.
Supply Chain functies
Supply Chain Manager
Leve
ranc
iers
van
de
leve
ranc
iers
Leve
ranc
iers
Kla
nten
Kla
nten
van
de
klan
ten
Bestuur
Inkoop
IT
HR
Marketing& sales
Financieën
Export
Log
isti
ek
Op
erat
ions
War
eho
usi
ng
Tran
spo
rt
Figuur 3: Positie van de Supply Chain Manager.
Logist ics Yearbook 2017 | 55
Leiderschap b i j Ketensamenwerking ’
Het is van belang om op te merken dat er
vanuit de rol van de supply chain manager
eigenlijk sprake is van twee soorten leider-
schap; verticaal leiderschap waarbij leiding
wordt gegeven aan de eigen supply chain
organisatie, en horizontaal leiderschap ten
opzichte van de gehele interne en externe
keten. In tegenstelling tot verticaal leider-
schap gebeurt horizontaal leiderschap niet
vanuit een hiërarchische positie.
De supply chain manager heeft immers
geen formele leiding over de andere func-
ties noch heeft de organisatie de formele
macht over de ketenpartners. Dit geldt met
name binnen het KSW-management-
paradigma, immers daarbij is het gebruik
van ‘macht’ niet de gewenste aanpak.
KSW-leiderschap
Hiervoor is ingegaan op de positie van
de supply chain manager en op het
KSW-managementparadigma. Daarmee
is invulling gegeven aan de onderste
twee hoeken van figuur 1, dus met welke
‘volgers’ de KSW-leider te maken heeft en
vanuit welke ‘situatie’ deze opereert.
Hier wordt nader ingegaan op wat ‘goed’
leiderschap binnen die context inhoud.
Hierbij moet worden opgemerkt dat dit
onderwerp pas sinds kort de nodige aan-
dacht krijgt. In die zin is KSW-leiderschap
ook nog niet volledig uitgekristalliseerd.
Het blijft een onderwerp in ontwikkeling.
Hieronder worden echter een aantal
belangrijke (en deels overlappende)
aandachtgebieden kort besproken.
Leiderschap en management
Management en leiderschap zijn begrip-
pen die vaak door elkaar worden gebruikt
maar toch niet hetzelfde zijn. Een populaire
uitspraak is: ,,Managers doen de dingen
goed, leiders doen de goede dingen.” Het
belangrijkste verschil ligt in de visievorming.
Waar managers zorgen voor structuur met
doelstellingen en er middels planning &
control voor zorgen dat processen elke
dag weer goed verlopen, zijn leiders bezig
met het zetten van een stip aan de horizon
en het stimuleren, motiveren en inspireren
van de volgers om die richting op te gaan
en met de noodzakelijke veranderingen die
daarbij horen. Visie gaat over de manier
waarop organisaties willen concurreren
en zijn in die zin strategisch.
Maar het gaat ook nog een stap verder,
het gaat ook over de onderliggende cultuur
en kernwaarden. De visie behelst ook de
‘purpose’, de ‘raison d’être’, of in Simon
Sinek’s termen de ‘why’ van de organisatie.
KSW-leiders ontwikkelen (al dan niet
samen met de ketenpartners) een visie en
voor hen is uitvoering geven aan die visie
het allerbelangrijkste doel. Daarbij is de
leider ook vaak het ‘levende voorbeeld’
van de visie.
Die voorbeeldfunctie is cruciaal omdat
volgers zich altijd zullen spiegelen aan de
leider en daardoor geïnspireerd kunnen
raken. Of, andersom, zodra de leider ook
maar één keer afwijkt van de visie, zal dat
altijd herinnerd worden en wordt het vrijwel
onmogelijk om volgers te motiveren
(,,Als de leider het zelf niet doet, waarom
zouden wij het dan wel doen?”).
56 | Logist ics Yearbook 2017
Management en leiderschap zijn overigens
geen tegenstellingen maar twee zijden
van dezelfde medaille. Een schip dat niet
onderhouden wordt, gaat ten onder en
bereikt nooit de voorziene bestemming
aan de horizon. Een schip dat goed
onderhouden wordt maar geen bestem-
ming heeft, dobbert doelloos rond .
De KSW-leider combineert daarom leider-
schap en management.
Fusie van belangen
Het is onvermijdelijk dat verschillende
supply chain entiteiten verschillende
belangen hebben. KSW zal nooit tot stand
komen in een situatie waar conflicterende
belangen de agenda bepalen. Juist daarom
is de gezamenlijke visie ook zo belangrijk.
Gezamenlijke doelen moeten centraal
staan en niet de tegengestelde belangen.
Het is essentieel dat er een win-win-
situatie wordt bereikt. KSW-leiderschap
betekent daarom dat men zich verdiept in
de verschillende entiteiten en de belang-
rijkste doelstellingen en drijfveren van alle
deelnemende partijen.
KSW vraagt dus veel van het empatisch
vermogen van de leider, niet alleen vak-
inhoudelijk (taal van de andere disciplines
spreken, belangen herkennen), maar ook
op menselijk vlak (cultuur, primaire drijf-
veren, etc.). Daarbij hoort een zogehent
T-profiel; de KSW-leider ontwikkelt zich
niet alleen in de diepte als een specialist
op het eigen vakgebied, maar ook in de
breedte op het vakgebied van de andere
functies en andere organisaties. De KSW-
leider weet wat mensen en organisaties
beweegt, bewaakt hun doelen en weet
mensen te motiveren om in hun ‘welbe-
grepen eigenbelang’ hogere doelen na te
streven.
Gezag & beïnvloeding
In essentie gaat leiderschap over sociale
uitwisseling. Er is sprake van een weder-
kerige relatie tussen de leider en de vol-
gers. De volgers vragen zich daarbij af welk
extra’s het biedt om de leider te volgen.
Anders gezegd, leiderschap steunt op een
zekere ‘legitimatie’ om andere personen
te mogen beïnvloeden. Bij verticaal leider-
schap in een hiërarchische relatie bestaat
die legitimatie bijvoorbeeld uit positionele
en formele macht, het geven van loon en
promotiemogelijkheden of veiligheid
(wettelijk beschermde positie).
Bij horizontaal leiderschap kunnen
dergelijke instrumenten niet worden
ingezet en zal de legitimatie uit andere
bronnen moeten komen, leiderschap op
basis van gezag in plaats van op macht .
KSW komt nooit tot stand als tegenstellingen agenda’s bepalen
Logist ics Yearbook 2017 | 57
Leiderschap b i j Ketensamenwerking ’
58 | Logist ics Yearbook 2017
De KSW-leider haalt de legitimatie bijvoor-
beeld uit kennis en informatie, de aanslui-
ting op een netwerk en reputatie.
Bij KSW speelt de leider een belangrijke
rol bij het bewerkstelligen van betrokken-
heid en bevlogenheid van alle ketenpartijen.
Overtuigingskracht is daarbij essentieel.
Na het invullen van de primaire levensbe-
hoeften, willen de meeste mensen graag
‘een nuttige rol binnen een groter geheel
vervullen.’ Veel professionals zijn intrinsiek
gemotiveerd en zoeken naar autonomie,
meesterschap en zingeving.
De KSW-leider kan hierop inspelen door
het formuleren en bewaken van een hoger
liggend doel door bij de verschillende
ketenpartijen aan te geven wat daarbij hun
eigen unieke inbreng is en door steeds te
laten zien dat het samenwerkingsverband
gezamenlijk successen behaalt.
Ondernemerschap
In de volatiele en onzekere bedrijfsomge-
ving is de noodzaak tot innovatie vanzelf-
sprekend en dat vraagt een voortdurende
aanpassing en verandering. Zoals aange-
geven kan KSW juist onder die omstandig-
heden floreren. KSW-leiderschap houdt
daarom ook vooral in dat de nieuwe tech-
nologische mogelijkheden omarmd worden
als ‘kansen’ en dat de leider visie heeft op
en inhoud kan geven aan de bijbehorende
veranderingen.
Innovatie klinkt goed, maar is in de praktijk
vaak moeilijk te realiseren. Succes is geen
gegeven, omdat het per definitie over een
‘onbewezen concept’ gaat en innovatiepro-
cessen lang niet altijd efficiënt verlopen.
Nieuwe producten of diensten ontwikkelen
kost nu eenmaal veel tijd en energie. Het
vraagt veel creativiteit en loslaten van
ingeslepen gewoontes. Bij deze soms
moeizame processen zal de KSW-leider
de moed en het geloof in de goede afloop
moeten blijven uitdragen. Daarnaast moet
hij vermeende mislukkingen kunnen
accepteren en dus niet al te zeer risico-
mijdend moeten zijn. Met andere woorden,
KSW-leiderschap is ook een kwestie van
ondernemerschap.
Faciliterend, dienend & authentiek
leiderschap
Zoals eerder aangegeven houdt KSW-
leiderschap ook in dat iedereen optimaal
betrokken wordt bij de gezamenlijke
doelstellingen. Bijbehorende termen
zijn faciliterend, dienend en authentiek
leiderschap. Een aantal daarbij horende
eigenschappen zijn:
• vraagt volgers wat hij/zij voor hen kan
betekenen opdat zij in staat zijn om hun
werk optimaal te kunnen uitvoeren;
• stelt gemeenschappelijk belang boven
eigenbelang;
• creëert cultuur van wederzijds respect
en vertrouwen alsmede een ‘learning
culture’;
• reflecteert op zijn/haar eigen gedrag
en vraagt om feedback en is niet bang
om eigen rol ter discussie te stellen
(stelt zich kwetsbaar op);
• heeft zelfdiscipline en een sterk moreel
kompas;
• wil doelen bereiken met passie en com-
passie en werkt vanuit de menselijke
maat;
• kan mensen binden, motiveren en
inspireren om nieuwe wegen in te slaan.
Logist ics Yearbook 2017 | 59
Leiderschap b i j Ketensamenwerking ’
Stijlflexibiliteit
Verschillende situaties vragen om een
verschillende aanpak en een KSW-leider
zal dus een zekere stijlflexibiliteit moeten
hebben, dat wil zeggen die stijlen inzetten
die de gegeven omstandigheden vragen.
Er bestaan verschillende manieren om
leiderschapstijlen in te delen, maar het
meest uitgewerkte en werkbare model
is wellicht het zogenaamde leiderschap
circumplex, zie Figuur 4.
Met de bekende ‘stoplichtkleuren’ staat in
Figuur 4 aangegeven welke leiderschap-
stijlen te preferen zijn en welke niet. De
‘goede’ stijlen voor een KSW-leider zijn de
inspirerende stijl (inspireren & stimuleren
van anderen door interactie, moed en
duidelijke boodschappen), de coachende
stijl (investeren van tijd & energie in
anderen, begripvol en geïnteresseerd zijn,
hulp bieden, open staan voor feedback van
anderen; aanmoedigen en feedback aan
anderen geven) en de participerende stijl
(inspraak in beslissingen toelaten, samen
beslissingen opbouwen en delegeren en
empathie). De oranje gekleurde stijlen
kunnen in uitzonderlijke situaties mondjes-
maat worden gebruikt, maar de rode stijlen
zijn altijd taboe.
Het leiderschap-circumplex is gebaseerd
op de bekende ‘roos van Leary’, waarbij op
de horizontale as de tegenstelling ‘alleen’
(aan de linkerzijde) tegenover ‘samen’
(rechterzijde) staat en op de verticale as
de tegenstelling tussen ‘boven’ (de leiding
nemen) en ‘onder’ (leiding ontvangen).
KSW-leiderschap vinden we dus in de
rechterbovenhoek, hetgeen uitstekend
correspondeert met de aangegeven
stoplichtkleuren.
Dankwoord: Dit artikel is geïnspireerd door de
vele interessante discussies op het platform
SCELP (Supply Chain Excellence Leadership
Program), een gezamenlijk initiatief met Michel
van Buren (BLMC). Feedback op een eerder
versie van dit artikel door Maryse Tjoeng heeft
de presentatie aanzienlijk verbeterd.
Figuur 4: Circumplex van
verschillende leiderschapstijlen.
60 | Logist ics Yearbook 2017
Wantrouwend
Teru
gget
rokk
en
Autoritair
Directief
Insp
irere
nd
Coachend
ParticipatiefToegeeflijk
RESULTAATGERICHT
AU
TOCRATIS
CH CHARISM
ATISCH
CO
NF
LIC
TU
EU
S ME
NS
GE
RIC
HT
VERMIJDEND
DEMOCRATIS
CH
PASSIEF
Summary
In supply chain management, the supply chain manager fulfils a different
role than the conventional hierarchical leadership role. The key to ‘effective
leadership’ is premised on the fit between personality characteristics of the
leader and that of the people he must lead (followers) within the different
situations in which leadership must be provided.
In addition, the type of leadership required depends on various factors such as the
education level of the followers and the country where leadership must be provided.
Low-educated employees, for example, require a different type of leadership than
well-educated employees, while in the United States a different type of leader is
called for than in the Netherlands.
Supply chain management is, on the one hand, about the strategy to be implemented
and customer value and, on the other hand, about internal and external coordination.
In other words, coordination between the various business units as well as coordi-
nation between the different organisations. The supply chain manager within supply
chain management must therefore fulfil different roles within different business units.
Leaders develop a vision and for them implementing that vision is the most important
goal. The leader is often the ‘living example’ of the vision. Common goals are typically
central to that vision and leadership is provided on the basis of authority rather than
power. Encouraging change and innovation is essential to successful leadership within
supply chain management. The supply chain manager is a facilitator and service
provider, puts common interest above self-interest and creates a culture of mutual
respect and trust. Because of the different roles, the leader exhibits many traits from
different leadership styles: inspiring, coaching and engaging, where delegation to
and input by staff take precedence over everything else.
Logist ics Yearbook 2017 | 61
5Leiderschap b i j Ketensamenwerking ’
Figuur 4: Circumplex van
verschillende leiderschapstijlen.
‘‘62 | Logist ics Yearbook 2017
Een schokgolf ging door Europa toen op 23 juni 2016 een kleine meerderheid van Britten in een referendum kozen voor een Verenigd Koninkrijk (VK) buiten de Europese Unie (EU), ofwel een Brexit. Hoewel er al wekenlangcampagne was gevoerd voor en tegen een Brexit, gingen meesten ervan uit de een meerderheid voor het lidmaatschap van de EU zou kiezen. De overwinningvan het ‘leave-kamp’ zorgde voor grote paniek bij de Europese en Britse politieke leiders. Wat kunnen de leiders nog doen en wat zijn de gevolgen voor bedrijven?
Dennis Heijnen, voormalig beleidsadviseur internationale handel EVO,
nu Policy Advisor Financial and Economic Affairs bij het Verbond van Verzekeraars
De eerste week na de Brexit werd
beheerst door het nieuws van leiders die
vertrokken. David Cameron was de eerste
die aangaf dat hij snel zou terugtrekken.
Waar hij de verkiezingen van 2015 nog
won met de belofte van een referendum,
kon hij de uitkomst van datzelfde referen-
dum niet verdedigen. Ook het bepalende
gezicht van het ‘leave-kamp’, leider Nigel
Farage van de eurosceptische partij UKIP,
concludeerde dat zijn taak erop zat. Er was
voor een Brexit gekozen en nu mochten
anderen dat proces gaan leiden.
Ook Boris Johnson gaf snel aan zich niet
geroepen te voelen om de uittreding van
het VK als premier te begeleiden, maar hij
is later toch toegetreden tot het nieuwe
kabinet May als minister van buitenlandse
zaken. Beeldbepalende leiders die al dan
niet vrijwillig vertrokken, nadat ze het land
in grote vertwijfeling hadden achtergelaten.
Soms is het nodig, omdat anderen jouw
missie beter kunnen uitvoeren.
Soms is het laf en onverantwoordelijk. Het
laatste is wat mij betreft nu het geval. De
gevolgen van de Brexit kunnen in potentie
namelijk heel erg groot zijn, voor het VK,
maar ook voor de EU en voor Nederland.
Gevolgen
Bij de uittreding van het VK uit de EU zijn
verschillende scenario’s mogelijk. In alle
gevallen heeft de Brexit directe gevolgen
voor het im- en exporterende bedrijfsleven.
Een eerste scenario is het volledig
uittreden uit de EU zonder aanvullende
afspraken te maken. Dit betekent het
einde van deelname aan de interne markt.
Een van de meest directe gevolgen
daarvan is de terugkeer van douane
formaliteiten en andere (administratieve)
grensprocedures.
De regels van Wereldhandelsorganisatie
WTO stellen een gemiddeld invoertarief
van 6,5% vast, waardoor de handel
tussen het VK en de rest van de wereld
fors duurder wordt. Op langere termijn
betekent het beëindigen van de interne
markt een verschil in beleid op het gebied
van producteisen, waardoor bedrijven
voor hun producten naar Groot-Brittannië
aan andere eisen moeten voldoen dan
producten die voor de rest van de wereld
worden gemaakt.
‘Brexit leert belangrijke lessen over leiderschap’Wat zijn de gevolgen voor bedrijven
6
Logist ics Yearbook 2017 | 63
Het VK wordt daarmee een stuk minder
aantrekkelijk als exportland.
In het meest negatieve scenario kan de
schade voor de Britse economie oplopen
tot 5 procent van het Bruto Binnenlands
Product en kunnen 950.000 mensen op
straat komen te staan. De gevolgen voor
Europa zijn iets kleiner, maar met 10 pro-
cent van de totale export uit de EU is het
VK na Duitsland de grootste handels-
partner. Ook voor de EU kan de Brexit,
als er niets geregeld wordt, dus een flinke
impact hebben op de economische groei.
Een tweede scenario is een vertrek waarbij
de EU wel afspraken maakt met het VK.
Het VK zou daarmee een status krijgen
die vergelijkbaar is met Noorwegen,
Zwitserland of IJsland. Het VK is dan geen
lid meer van de EU, maar conformeert
zich wel aan de afspraken van de interne
markt. De voordelen van vrij verkeer van
goederen en een forse beperking van
invoerrechten blijven daarmee gelden
voor het VK. Ook voor EU-landen is de
handel met het VK makkelijker. Voor deze
constructie moet echter een groot aantal
afspraken gemaakt worden tussen Brussel
en de Britse regering. Deze route is daar-
mee technisch gezien zeker niet de meest
eenvoudige.
Een derde scenario is het afblazen van
de Brexit. Er gaan in het VK stemmen op
eerst de gevolgen van de Brexit goed in
kaart te brengen en vervolgens bij de ver-
kiezingen in 2019 opnieuw aan de kiezer
te vragen of de Brexit nog steeds een
goed idee is. Het zou tegen die tijd zo
maar eens kunnen dat de kaarten heel an-
ders zijn en de bevolking van het VK toch
besluit in de EU te blijven. Dit scenario
lijkt achterhaald nu de Britse premier
Theresa May heeft aangekondigd voor een
harde Brexit te gaan en in maart 2017 de
uittredingsonderhandelingen met Brussel
te beginnen. Volgens politiek commenta-
toren is zij ondanks deze harde opstelling
inhoudelijk zo vaag, dat zij aan het eind van
de onderhandelingen heel goed bij een
zachte Brexit kan uitkomen.
Strategie
Met zoveel verschillende scenario’s is het
voor bedrijven niet eenvoudig strategische
keuzes te maken en voorbereidingen te
treffen om de continuïteit van de onder-
neming te waarborgen. Ook dit vraagt om
leiderschap. EVO en Fenedex adviseerden
vanaf het begin om goed contact te
houden met Britse leveranciers en klanten.
Open communicatie kan voorkomen dat
de permanente schade optreedt.
64 | Logist ics Yearbook 2017
Moeilijk strategie kiezen door vele Brexit-scenario’s
De communicatie- en marketingafdeling
moeten nagaan op welke manier het
referendum impact heeft op hun werk.
Ook moeten zij kijken naar de toekomstige
verhouding tussen het VK en de EU. De
juridische afdeling kan zich voorbereiden
door te onderzoeken welke gevolgen een
Brexit heeft voor de huidige contracten.
Ook kan worden gekeken welke partij moet
opdraaien voor mogelijke extra kosten,
zeker bij langlopende contacten. Bedrijven
waarvoor het VK een belangrijke markt is,
doen er verstandig aan intern één aan-
spreekpunt te benoemen en een team te
formeren die deze uitdagingen aankunnen.
Bedrijven kunnen in vergelijking met de
onderhandelaars op politiek niveau, weinig
doen om de schade te beperken. Na het
onverantwoorde vertrek van nagenoeg
alle leiders in het VK is er een nieuwe
regering aangetreden onder leiding van de
pro-Europese May. Zij heeft direct na haar
kandidaatstelling voor het partijleiderschap
aangegeven de uitslag van het referendum
te zullen respecteren. ‘Brexit means
Brexit’, zei ze daarover. Tegelijkertijd zal het
VK zich niet volledig van de wereld willen
afsluiten.
De belangrijkste onderhandelingspart-
ner van May bestaat uit de top van de
Europese Unie, Jean-Claude Juncker
(voorzitter van de Europese Commissie) en
Donald Tusk (President van de Europese
Raad). Achter hen bevinden zich Angela
Merkel als regeringsleider van Duitsland
en François Hollande, de president van
Frankrijk. Zij zitten in een lastig pakket,
want natuurlijk is er de economische
kracht die goede economische afspra-
ken met het VK proberen af te dwingen.
Anderzijds is er ook gevoel van rancune
en willen de EU-leiders een voorbeeld
stellen aan anderen die overwegen de EU
te verlaten. De inzet van de EU bij de on-
derhandelingen voor uittreding van het VK
is daarom nog steeds niet helemaal helder.
De leiders houden zich redelijk op de
vlakte en zijn vooral intern nog in discussie.
Onzekerheid
Voor bedrijven is de onzekerheid over de
uittreding van het VK heel erg nadelig.
Onzekerheid betekent uitgestelde inves-
teringen en beperkingen van de groei.
Politieke leiders moeten dus snel met een
oplossing komen, die zekerheid biedt en
oog heeft voor de belangen van bedrijven
en inwoners van het VK en de EU.
EVO/Fenedex drong daarvoor eerder aan
op een verstandig besluit, met een warm
hart en een koel hoofd. Geen rancune,
maar een scherpe economische analyse
van de beste route die recht doet aan
de wens van de inwoners van het VK.
Het tweede scenario waarin het VK een
vergelijkbare status krijgt als Noorwegen,
Zwitserland of IJsland zou dan zomaar de
beste uitkomst kunnen zijn. Het feit dat
deze route technisch en juridisch erg com-
plex is, maakt het er voor deze uitkomst
niet gemakkelijker op. Daar komt nog eens
bij dat deze route ook veel van de leider-
schapskwaliteiten van politici vraagt.
Leiders die verantwoordelijkheid nemen,
over hun eigen schaduw heenstappen en
durven te accepteren dat niet alles precies
gaat zoals ze willen. Ik laat aan u of dit type
leider nu in de politieke arena rondloopt.
Logist ics Yearbook 2017 | 65
Brexi t leert belangr i jke lessen over le iderschap
66 | Logist ics Yearbook 2017
Wat leert de Brexit
over leiderschap
De Brexit leert ons drie pijnlijke lessen op het gebied van leiderschap. De eerste les toont dat communicatie het allerbelangrijkste is voor een leider. Het negatieve sentiment dat onder de Britten en ook onder andereEuropeanen leeft, wordt door de Europese en Britse leiders nauwelijks opgemerkt. Leiders in zowel het VK als de EU hebben in de campagne de feiten en waarden van het EU-lid-maatschap niet voldoende voor het voetlicht gebracht. Hoewel het voor sommige leiders onbegonnen werk lijkt, hoort het bij de taakopvatting om belangrijke onderwerpen keer op keer opnieuw uitleggen. Communi-catie is iets waarvan een leider nooit kan zeggen dat hij of zij daar genoeg aan gedaan heeft.
Een tweede les uit dit referendum is dat de ‘tegen’-boodschap altijd makkelijker te verkopen is. Dit zagen we ook bij de Nederlandse referenda over de Europese grondwet en het associatieverdrag met Oekraïne. Negatieve sentimenten oproepen gaat nu eenmaal een stuk eenvou-diger dan de positieve. Leiders op allerlei niveaus worstelen daarmee. Een leider kan honderd zaken positief belichten, het negatieve wordt onthouden. Ontevredenheid, angst en andere negatieve emoties zijn krachtige drijfveren en laten zich relatief eenvoudig aanspreken en manipuleren.
Een leider moet daarmee kunnen omgaan en richting kunnen geven over wat hij of zij dan wél wil berei-ken, ook als dat niet direct de meest positieve boodschap is. Een derde les die we kunnen trek-ken is dat je met leiderschap niet lichtvoetig moet omgaan. Zowel de voor- als de tegenstanders hadden geen plan klaarliggen voor de uitslag van het referendum. Leiders moeten verantwoordelijkheid nemen en een plan klaar hebben voor het geval het onverhoopt toch anders gaat dan gehoopt, zowel in positieve als in
negatieve zin.
Handelsverkeer
In totaal exporteerde Nederland
voor 38 miljard euro naar het VK,
we importeerden voor 20,9 miljard
euro. Belangrijke sectoren in de
export zijn toestellen voor telecom-
municatie, farmaceutische producten
en groente- en fruit.
De import bestond met name uit
farmaceutische producten, chemi-
sche producten en voertuigen.
Vooral bedrijven actief in de finan-
ciële sector, de automotive,
machinebouw, chemie, agrifood,
textiel en energie ervaren nadelige
gevolgen van een Brexit.
Summary
The UK’s June referendum that resulted in a vote in favour of leaving the
EU has set off shockwaves across the political and business landscape.
No one had even considered a pro-Brexit victory.
It is not easy for businesses to capitalise on Brexit given the different scenarios that
may be posed. A soft Brexit with trade agreements between the UK and the EU
requires an entirely different strategy than a hard Brexit, where Great Britain will
be completely severed from the EU.
The shippers organisation EVO and Fenedex, the association of Dutch exporters,
recommend that close contact be maintained with British suppliers and customers.
Various departments of the company must conduct a study on the impact of the Brexit
and the legal consequences that this may have for the contracts. Companies could
designate a point of contact and a team to guide the process.
The Brexit teaches important lessons about leadership. The first lesson is the
importance of communication. It is a leader’s job to explain a task over and over
again. In addition, negative emotions tend to be powerful motivators. A leader should
be able to deal with this and clearly explain his/her vision and how it should be
achieved. The final lesson is that a leader should have a plan in place for different
scenarios in case things don’t go as planned. No one - not even those that were in
favour of Brexit - had a plan in place to deal with the fallout from the referendum.
Logist ics Yearbook 2017 | 67
6Brexi t leert belangr i jke lessen over le iderschap
‘‘68 | Logist ics Yearbook 2017
Binnen de snelgroeiende e-commerce-markt wordt last-mile logistiek gezien als een manier om de klantenservice en het klantbehoud te verbeteren. Door geavanceerde bezorgopties aan te bieden, kunnen e-tailers zich onderscheiden in scherp concurrerende markten.
Ken R. Zschocke, docent logistiek Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek
Thierry Verduijn, lector supply chain management Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek
In landen als Duitsland, het Verenigd
Koninkrijk en Estland zijn pakketkluizen en
pakketboxen steeds belangrijker geworden.
Met de ontwikkelingen in snelheid en
flexibiliteit (bijvoorbeeld levering dezelfde
dag) op de Nederlandse markt lijkt inno-
vatie op het gebied van bezorgmethoden
te worden verwaarloosd. Wij zullen hier
verder uiteenzetten waarom de innovatie
in de bezorgmethoden van pakketten
in Nederland stagneert en waarom een
nieuwe leidersrol nodig is om die innovatie
te versnellen.
De studie is gebaseerd op een verkennend
onderzoek naar de marktontwikkelingen
en -behoeften onder een panel van grote
Nederlandse e-tailers. Ondanks de brede
innovatie binnen de pakketbezorging, zoals
bezorging via drones, beweert een panel
van Nederlandse e-tailers dat innovatie in
de gangbare bezorgmethoden in de afge-
lopen tien jaar juist beperkt is geweest.
Vanuit drie perspectieven wordt in kaart
gebracht waarom de innovatie in deze
sector stagneert: de marktstrategie op
basis van het vijfkrachtenmodel van Porter,
de innovatielevenscyclus en leiderschap.
De bevindingen staven de zorg dat geves-
tigde vervoerders zeer weinig dreigingen
kennen. De relevantste daarvan is kopers-
macht. Deze variabele is echter niet vol-
doende gebleken om innovatie vanuit de
e-tailer af te dwingen. Vanuit de levens-
cyclus bezien, zijn de betrokkenen niet
bereid om de aanvankelijk hogere kosten
van nieuwe innovaties in bezorgmethoden
te dragen.
Het ontbreken van echte bedreigingen
voor vervoerders leidt tot een gebrek
aan de karaktereigenschappen die voor
innovatieleiderschap nodig zijn, zoals het
gevoel van urgentie en de bereidheid om
risico’s te nemen. De onwil van vervoerders
wordt verder versterkt door de focus op
kostprijsleiderschap en het ontbreken van
een dominant ontwerp.
Om deze impasse te doorbreken, moeten
e-tailers klanten meer keuze in lokale
bezorgmogelijkheden bieden. Samenwer-
king met lokale dienstverleners (De Buren;
Fietskoeriers.nl) maakt innovatie op kleine
schaal mogelijk en leidt tot disintermediatie
van grote vervoerders.
Leidersvacuüm in innovatie bezorgmethoden Nederlandse pakketmarkt
7
Logist ics Yearbook 2017 | 69
Met groei in latere fasen kunnen deze
benaderingen zich ontwikkelen tot reële
dreigingen voor vervoerders en uiteindelijk
- door nieuwe technologie - beter pres-
teren dan de gevestigde methoden.
Een voorbeeld van deze strategie is de
samenwerking tussen Zalando, Note-
booksbilliger en Liefery in Duitsland.
Innovatie in bezorgmethoden
De term ‘bezorgmethode’ definiëren we
als de technische procedure voor pak-
ketbezorging, waarbij zowel de plaats van
bezorging als de mate van automatisering
als variabelen worden gezien. Pakketten
kunnen worden bezorgd bij de consument
thuis of op een locatie in de buurt.
De bezorgmethode kan onbemand
(geautomatiseerd) of bemand plaatsvinden.
Wanneer men deze variabelen combineert,
krijgt men de vier bezorgmethoden in
Figuur 1.
Aan de hand van deze benadering kan
een hypothetisch bezorgconcept worden
gedefinieerd. Bezorgmethoden worden
steeds relevanter, aangezien ze betrou-
wbare oplossingen kunnen bieden voor
consumenten die niet thuis zijn of niet
bereid zijn om hun pakket op te halen op
een verafgelegen locatie met beperkte
openingstijden.
In Nederland overheersen slechts twee
bezorgmethoden: de traditionele thuis-
bezorging terwijl de ontvanger thuis is
(Attended Home Delivery, AHD) komt met
84 procent van de gevallen het meeste
voor, terwijl bezorging op een servicepunt
(Service Point Delivery, SPD) met 15 pro-
cent op de tweede plaats staat. Hoewel de
meeste vervoerders servicepunten hebben,
lijkt het groeipotentieel daarvan beperkt te
zijn. Met het oog op kostenverlaging heeft
marktleider PostNL de sluiting van een
groot aantal servicepunten (1500/2500)
70 | Logist ics Yearbook 2017
PERSONNEL AUTOMATED
Home
Else-where
Attended Home Delivery
AHD
Unattended Home Delivery
UHD
Service Point Delivery
SPD
Locker Point Delivery
LPD
Figuur 1: Segmentatie van bezorgmethoden,
op basis van Weltevreden en Rotem-Mindali (2009)
Logist ics Yearbook 2017 | 71
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
De vraag is welke innovatie voor e-tailers een verbetering is
Figuur 2: Segmentatie
van bezorgmethoden (o.d.)
aangekondigd (TMG, 2014). Kleinere
spelers, zoals GLS, hebben landelijk on-
geveer 550 locaties. Deskundigen geven
aan dat het aandeel servicepunten niet
aanzienlijk zal toenemen (Weltevreden,
2008; o.d.). Andere methoden hebben een
zeer beperkt marktaandeel (Figuur 2).
De Buren, de grootste aanbieder van een
kluizeninfrastructuur (Locker Point Deli-
very, LPD), heeft ongeveer vijftig locaties
(Van Essen, 2014). PostNL en DHL heb-
ben elk in totaal negen tot tien kluizen-
locaties (LPD). Hoewel PostNL in 2012
met praktijkproeven is gestart, zijn er geen
noemenswaardige nieuwe diensten geïn-
troduceerd. DHL is op dit moment bezig
het kluizennetwerk uit te breiden door
een klein aantal kluizen op treinstations te
plaatsen (DHL Group, 2015). Geen van
beide marktleiders die een gecombineerd
marktaandeel van meer dan 85% hebben,
is van plan het kluizennetwerk verder uit te
breiden.
Thuisbezorging terwijl de ontvanger niet
thuis is (Unattended Home Delivery,
UHD) is in Nederland nog niet mogelijk.
Tot nog toe zijn er op dat gebied alleen
kleinschalige praktijkproeven uitgevoerd
door PostNL en DHL. De inspanningen
van PostNL zijn beperkt geweest tot
praktijkproeven met een afleverbox, die
door de chauffeur wordt vervoerd en wordt
vastgezet aan een verankering bij de voor-
deur. Vertegenwoordigers zeggen dat het
systeem werkt, maar dat ‘… deze methode
in de dagelijkse praktijk heel omslachtig is
(red. Van Essen, 2015)’.
Hoewel concurrent DHL heeft aangekon-
digd medio 2015 een pakjesbus in te
voeren (Schouten, 2014), is er tot op
heden nog geen verdere voortgang op dat
gebied geconstateerd. Beide systemen zijn
gesloten systemen, wat inhoudt dat andere
bezorgers de bezorgbox niet kunnen
gebruiken. Veelzijdige en open UHD-
oplossingen zijn er dus niet.
SPD Other
APD
Buitenland
In Europa verschilt het aantal inwoners per
kluizenlocatie sterk per land (Figuur 4).
De dekking van de kluizeninfrastructuur
in Nederland is wel tien keer lager dan in
andere landen. In Duitsland had kluis-
bezorging in 2012 een aandeel van
4 procent (Figuur 3).
Figuur 3: Bezorgmethoden Duitsland
(A.T. Kearney, 2012)
Bovendien gaf in 2015 5 procent van de
consumenten aan dat deze bezorgme-
thode hun voorkeur heeft. DHL Duitsland
biedt zo’n 3000 kluizenlocaties met
250.000 kluisjes.
De Duitse consument kan er al ruim twee
jaar voor kiezen om zijn pakket thuis te
laten bezorgen terwijl hij niet thuis is.
De Paketkasten van DHL kan door con-
sumenten worden besteld, maar exacte
gegevens over het gebruik ervan zijn niet
beschikbaar. Het zou in 2015 om ‘duizen-
den eenheden’ gaan en volgens DHL
zullen er ‘in 2016 duizenden extra een-
heden in Berlijn worden geplaatst’ om in
de behoeften van flatbewoners te voorzien
(Krisch, 2015).
DHL hanteert een gesloten oplossing,
die niet toegankelijk is voor concurren-
ten. In reactie daarop zullen DPD, GLS
en Hermes halverwege 2016 een open
UHD-oplossing in Duitsland lanceren.
72 | Logist ics Yearbook 2017
SPD
AHD
250.000
200.00%
150.000
100.00
50.000
0
Figuur 4: Inwoners per kluizenlocatie: minder is beter. (o.d.)
NL DE FR BE
UHDLPD
Logist ics Yearbook 2017 | 73
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
Het ParcelLock-systeem zou gereed zijn
voor een volledige uitrol en is geschikt
voor leveringen met bewijs van ontvangst
en retourzendingen (DPD, 2015).
Innovatie vanuit e-tailer
De vraag blijft welke innovaties volgens
e-tailers een verbetering van hun last-
mile diensten zouden vormen. Figuur 5
geeft aan in hoeverre de methoden op dit
moment door het deelnemerspanel worden
gebruikt. Servicepunten (SPD) worden
door ongeveer 50 procent aangeboden
en kluisjes (LPD) door circa 30 procent,
terwijl het aandeel leveringen respectie-
velijk rond de 15 en 1 procent ligt. In beide
gevallen is het gebruik beduidend hoger
dan het aandeel gerekend in volume.
De methoden zijn dus breder geïmplemen-
teerd dan dat ze worden gebruikt.
Door het gebruik af te zetten tegen het
groeipotentieel dat door e-tailers wordt
aangegeven (Likertschaal), krijgt men
inzicht in de toekomstverwachtingen.
Thuisbezorging terwijl de ontvanger
aanwezig is (AHD) geeft voor de komende
jaren een potentieel voor gestage groei
aan, terwijl bezorging op een servicepunt
(SPD) minder relevant lijkt te worden,
hetzij door de opkomst van andere opties,
hetzij door beperkende factoren zoals
consumentenacceptatie.
Thuisbezorging terwijl de ontvanger af-
wezig is (UHD), heeft volgens e-tailers een
relatief groot potentieel. Hoewel dit door
het gebrek aan beschikbaarheid logisch
lijkt, geven deelnemers daar een sterke
voorkeur aan. De problemen die daar
echter mee samenhangen, moeten wel
worden opgelost. Kluisjes (LPD) lijken het
Figuur 5: Gebruik versus groeipotentieel (o.d.)
AHD UHD SPD SPD
UTALIZATION GROWTH POTENTIAL
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
grootste potentieel te hebben. Dit wordt
gesteund door de beschikbaarheid van
kleinschalige infrastructuur. De gegevens
met betrekking tot overwegend ongebruik-
te methoden zullen afzonderlijk worden
besproken.
Kluisbezorging
E-tailers laten pakketten bij voorkeur in
kluizen bezorgen als de pakketten op
alternatieve locaties moeten worden
afgeleverd. Hoewel bezorging op een
servicepunt een terechte plaats onder
de bezorgmethoden inneemt, zien deelne-
mers automatisering als een middel om de
toegankelijkheid, flexibiliteit en efficiëntie
ervan te verbeteren (Figuur 6).
Bovendien wordt het opzetten van een
kluizennetwerk gezien als een kans
om opnieuw te beginnen, aangezien de
servicepunten zich volgens de deelnemers
op onhandige locaties bevinden.
,,Het moet in de dagelijkse routine van de
consument passen”, aldus een deelnemer
in het onderzoek. ,,Veel servicepunten van
PostNL bevinden zich […] in stedelijke
gebieden. Consumenten willen daar niet
naartoe rijden. […] Vervolgens moeten
ze wachten, omdat het verkooppersoneel
bezig is boeken te verkopen. Dat is echt
knudde. Het moet op de route naar hun
huis liggen. Dan zou het een heel interes-
sante bezorgoptie zijn.”
Het lijkt tegenstrijdig dat bezorging op
een servicepunt gunstig is voor vervoer-
ders, terwijl er een aanzienlijk gebrek aan
kluizeninfrastructuur is, die verdere kosten-
voordelen met zich meebrengt en ook de
voorkeur van de e-tailer geniet. Daarom
vormt het gebrek aan kluisbenaderingen
en een kluizeninfrastructuur een probleem
voor online retailers.
Thuisbezorging bij afwezigheid
Omdat thuisbezorging voor de meeste
consumenten het belangrijkste blijft, moet
deze optie worden aangevuld met een
betrouwbare thuisbezorgingsoplossing
voor wanneer de ontvanger niet thuis is.
Deelnemers zijn het erover eens dat er
bij thuisbezorging tijdens afwezigheid
besparingen kunnen worden gerealiseerd
(Figuur 7 en 8) en dat het een logische Fifuur 6: “Kluisjes werken volgens mij
beter dan servicepunten”
AGREE DISAGREE
Figuur 7: “Thuisbezorging terwijl de ontvan-
ger thuis is, is onnodig duurder dan thuis-
bezorging terwijl ontvanger niet thuis is.”
AGREE DISAGREE
74 | Logist ics Yearbook 2017
uitbreiding op de traditionele thuisbezor-
ging vormt. Desondanks wordt het groei-
potentieel daarvoor niet zo hoog ingeschat
als voor kluisbezorging. Een verklaring
zou een algemene afwijzing van gesloten
modellen kunnen zijn, zoals de Paketkas-
ten van DHL. Verder lijkt de functionele
volwassenheid twijfelachtig te zijn:
,,Het potentieel is vrij groot. Als er een
fatsoenlijke oplossing zou zijn, zou ik die
morgen gebruiken”, stelt een deelnemer
in het onderzoek.
Hoewel uitspraken als deze aangeven dat
geen van de huidige concepten als veel-
zijdig genoeg of uitvoerbaar wordt gezien,
is er een duidelijke behoefte aan efficiënte
en flexibele bezorgmethoden (met name
kluizen en thuisbezorging bij afwezigheid).
Deze diensten worden echter niet door
de marktleiders in Nederland (PostNL en
DHL) aangeboden; zij hebben daar ook
geen plannen voor. E-tailers lijken evenmin
actie te ondernemen en verwachten van
vervoerders dat ze de eerste stap zetten.
Daarom is er niemand die sterk innoveert
op dit gebied.
Innovatieparadox
We zullen vanuit drie verschillende per-
spectieven licht op deze paradox werpen:
de marktstrategie (op basis van het vijf-
krachtenmodel van Porter), de innvatie
levenscyclus (met een analyse van de in-
novatiepatronen) en leiderschap (met een
beoordeling van de rol van innovatieleider).
Het vijfkrachtenmodel van Porter (Figuur 9)
wordt in een strategische context gebruikt
om marktdreigingen vanuit het perspectief
van de vervoerder te beoordelen.
Figuur 8: “Onze vervoerder draagt bij aan
last-mile besparingen.”
AGREE DISAGREE
Threat of newentrants
Supplierpower Competition
Buyerpower
Threat ofsubstitutes
Fifuur 9: Vijfkrachtenmodel (Porter, 2008).
Logist ics Yearbook 2017 | 75
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
Het doel is om een integraal beeld van
de vervoerdersstrategie te krijgen.
De Nederlandse vervoerdersmarkt wordt
gekenmerkt door weinig concurrenten
(Competition). PostNL heeft een markt-
aandeel van ongeveer 77 procent.
Op nummer twee staat DHL met 15
procent marktaandeel (Libbenga, 2015).
De marktstructuur vertegenwoordigt een
oligopolie met een dominante speler en
een uitdager. Terwijl grote vervoerders
(PostNL) door middel van schaalvoordelen
op prijs concurreren, behouden kleine
vervoerders hun marktaandeel dankzij hun
specialisatie (koeriersdiensten/internatio-
nale diensten). Schaalvoordelen maken het
voor concurrenten lastig om hun markt-
aandeel te vergroten, terwijl ze PostNL
in staat stellen om de prijs als concurrentie
voordeel te hanteren.
Schaalvoordelen zijn ook voor nieuw-
komers (New entrants) een belemme-
ring om toe te treden tot de markt. De
enige overblijvende reële dreiging wordt
gevormd door grotere e tailers die met
grote volumes en nieuwe, onderscheiden-
de bezorgdiensten proberen de markt te
betreden.
Er is vrijwel geen leveranciersmacht
(Supplier Power) van kluisbezorgers of
vervoerders die thuisbezorgen terwijl
de ontvanger niet thuis is. Partijen zoals
De Buren hebben te lijden gehad van
de onwil van vervoerders om samen
te werken en richten zich nu op lokale
handel, zoals bezorging in kluizen voor
apotheken (De Buren, 2015). Vervoerders
zien hen alleen als dreiging wanneer ze
onafhankelijke diensten, waar onder een
afzonderlijk transportnetwerk, aanbieden.
Wat afnemersmacht (Buyer Power) betreft,
is er een zware prijsconcurrentie, maar
toch vervoert geen enkele e-tailer voldoen-
de volumes om innovatie af te dwingen.
Zelfs met miljoenen zendingen kunnen
de benodigde investeringen niet door
één e-tailer worden gedragen. De enige
mogelijkheid op dit punt lijkt te liggen in
het combineren van pakket volumes van
meerdere e-tailers, zodat een winstgevend
proefproject voor een nieuwe bezorgme-
thode zou kunnen worden gelanceerd.
Op die manier zouden de aanvankelijk
hoge kosten van nieuwe methoden kun-
nen worden gecompenseerd (Figuur 10).
Potentiële substituten (Substitutes) voor
vervoerders, zoals Uber en Trunkers.nl,
staan nog in de kinderschoenen (Boogert,
2015). Verantwoordelijkheidskwesties
en strenge regels vormen belangrijke be-
lemmeringen, wat reden is om te conclu-
deren dat er geen sprake is van een reële
dreiging.
Deskundigen geven verder aan dat nieuwe
bezorgmethoden als vervanging voor de
huidige bezorgmethoden worden gezien
en daarom niet gewenst zijn, aangezien
ze de marges van vervoerders door een
hogere efficiency zouden kunnen verlagen.
Op grond van het vijfkrachtenmodel van
Porter is er nauwelijks een reële dreiging
voor vervoerders. Door de weinige concur-
rentie en de afwezigheid van levensvatbare
nieuwe marktdeelnemers lijken vervoer-
ders zich in een comfortabele positie te
76 | Logist ics Yearbook 2017
Cost
ScaleLaunch
bevinden, waarbij alleen afnemersmacht
als een reële dreiging wordt gezien. Dit
heeft geleid tot lage prijzen, maar dit pro-
bleem is niet ernstig genoeg om innovatie
af te dwingen. Hoewel kostprijsleiderschap
vervoerders helpt om marktaandeel te
veroveren, lijken investeringen in innovatie
te veel onnodig risico met zich mee te
brengen bij deze strategie.
Innovatielevenscyclus
Volgens Utterback & Abernathy (1975)
worden bij nieuwe diensten in eerste
instantie verschillende voorzieningen en
systemen geïntroduceerd (productinno-
vatie). Naarmate meer consumenten hun
behoeften en ervaringen kenbaar maken,
worden succesvolle voorzieningen door
Logist ics Yearbook 2017 | 77
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
Figuur 10: Innovatieprijzen (Varian, zonder jaartal).
Rate of innovation
TransitionalFluid
Figuur 11: Model van dominant ontwerp (Utterback & Abernathy, 1975).
Specific
Time
Process innovation
Product innovation
andere leveranciers overgenomen en
worden niet-succesvolle voorzieningen
geschrapt: er ontstaat een dominant
ontwerp. Uiteindelijk krijgt de optimale
oplossing de overhand en neemt proces-
innovatie het over om dit product of deze
dienst zo efficiënt mogelijk te realiseren.
Hoewel thuisbezorging bij aanwezigheid
van de ontvanger het dominante ontwerp
bij pakketbezorging is, waarbij een focus
op procesinnovatie ligt, blijven kluisbezor-
ging en thuisbezorging bij afwezigheid als
minder succesvolle (duurdere) thuis-
bezorgingsopties in de onbepaalde (fluid)
fase hangen.
Met het ontstaan van nieuwe consumen-
tenbehoeften zou de markt voor betrouw-
bare bezorgdiensten als een nieuwe markt
op zichzelf kunnen worden beschouwd.
Vanuit dat oogpunt is er echter nog steeds
een noodzaak voor productinnovatie wat
betreft het bedrijfsmodel, de locatie van
de infrastructuur en de ketenintegratie.
Hoewel een dominant ontwerp zich via
innovatieve benaderingen ontwikkelt, is dit
niet gebeurd, aangezien e-tailers moeten
fungeren als de primaire afnemers van
nieuwe dienstverleners die innovatieve
concepten aanbieden. Verder moeten
e-tailers nagaan in hoeverre ze bereid zijn
om te betalen voor diensten die afwijken
van de traditionele concepten.
Het vijfkrachtenmodel van Porter heeft
aangegeven dat afnemersmacht de enige
reële dreiging voor vervoerders is.
Uitoefening van deze macht leidt tot stra-
tegieën die zijn gericht op kostprijsleider-
schap.
Ondanks dat bevinden vervoerders zich in
een zeer comfortabele positie: de markt
groeit gestaag, het aantal concurrenten is
beperkt en de drempel voor nieuwkomers
is hoog.
78 | Logist ics Yearbook 2017
Logist ics Yearbook 2017 | 79
Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
Deze factoren hebben uiteindelijk een
belemmerende werking voor de ontwik-
keling van de karaktereigenschappen die
essentieel zijn voor innovatieleiderschap.
Een gevoel van urgentie, de bereidheid
om risico’s te nemen en een stoutmoedige
houding ten aanzien van wat mogelijk is,
zijn slechts een paar van die eigenschap-
pen (Bagley, 2014). Het resultaat is een
behoudende, ontspannen houding die
vervoerders laat “experimenteren” met
reeds bestaande systemen en infrastruc-
turen (bezorging dezelfde dag, weekend-
bezorging).
Tegelijkertijd cultiveert deze houding
onwil om het hoofd te bieden aan grotere
uitdagingen, ontwrichtende innovaties en
radicale veranderingen die voor nieuwe
bezorgmethoden nodig zijn.
Deze houding wordt versterkt door de
beperkte financiële middelen die beschik-
baar zijn bij strategieën die op kostprijs-
leiderschap zijn gericht. Door de grote
verscheidenheid aan concepten en het
gebrek aan een dominant ontwerp is het
onduidelijk of investeringen rendabel
zullen zijn.
Wanneer een dominant ontwerp is ont-
staan, kunnen vervoerders dit ontwerp
het beste aanpassen (McElheran, 2013),
waardoor ze wat innovatieleiderschap
betreft een waarnemende rol op zich
kunnen nemen. Het is daarom terecht
om te stellen dat de vervoerdersmarkt
duidelijk behoefte heeft aan een nieuwe
innovatieleider, die zowel het tempo van
de innovatie als de concurrentie aanjaagt.
Het lijkt voor vervoerders lastig om door
middel van prijsconcurrentie de gestaag
groeiende pakketvolumes aan te kunnen,
maar innovatie kan pas gedijen als er een
partij is die differentiatie als concurrentie-
strategie hanteert. Alleen daardoor zou
een dominant ontwerp kunnen ontstaan
en zou er een echte innovatieleider in de
vervoerdersmarkt kunnen opstaan.
De markt voor nieuwe bezorg-diensten is een markt op zich
Referenties
AT Kearney, 2012. Von B2C zu B2B durch alternative Zustelloptionen, Düsseldorf.Bagley, R., 2014. The 10 Traits Of Great Innova-tors. Available at: http://www.forbes.com/sites/rebeccabagley/2014/01/15/the-10-traits-of-great-innovators/#41152188ed50.Boogert, E., 2015. Trunkrs: “Bij ons bezorgen de buren elkaars pakketje.” Emerce.nl. Available at: http://www.emerce.nl/nieuws/trunkrs-ons-bezorgen-buren-elkaars-pakketje.De Buren, 2015. Nieuw verdienmodel Apothek-ers. Available at: http://www.deburen.nl/.DHL Group, 2015. RET-reizigers laten pakket bezorgen op metrostation. Press release. Available at: http://www.dhl.nl/nl/pers/pers_berichten/berichten_2015/local/022315.html.DPD, 2015. Pressemitteilungen 2015, Aschaffenburg. Available at: http://www.dpd.com/de/home/ueber_dpd/presse_center/presse_mitteilungen/archiv/archiv_2015/pres-semitteilungen_2015/parcellock_gmbh_prae-sentiert_gemeinsam_mit_dpd_gls_und_hermes_ihr_anbieterneutrales_paketkasten_system.Krisch, J., 2015. Unibox: Das Warten auf die große Paketkasten-Offensive. Excitingcommerce. Available at: http://excitingcommerce.de/2015/07/21/uni-box-das-warten-auf-die-grose-paketkasten-of-fensive/ [Accessed January 21, 2016].Krisch, J., 2016. Wie Zalando und Notebooks-billiger bei der Lieferung kooperieren. Available at: https://excitingcommerce.de/2016/03/03/wie-zalando-und-notebooks-billiger-bei-der-lieferung-kooperieren/.Libbenga, J., 2015. FedEx koopt TNT: PostNL moet zich zorgen maken. Emerce. Available at: http://www.emerce.nl/nieuws/fedex-kijkt-mo-gelijk-verder-tnt-express [Accessed July 26, 2015].
McElheran, K., 2013. Do Market Leaders Lead in Business Process Innovation? The Case(s) of E-Business Adoption. Working paper.Porter, M., 2008. The Five Competitive Forces That Shape Strategy. Harvard Business Review. Available at: http://elibrary.kiu.ac.ug:8080/jspui/bitstream/1/510/1/Michael Porter - The Five Competitive Forces that Shape Strategy.pdf.Schouten, E., 2014. DHL: Volgend jaar pakjes-bus bij je voordeur. Algemeen Dagblad. Available at: http://www.ad.nl/ad/nl/4566/Geld/article/detail/3683905/2014/07/04/DHL-Volgend-jaar-pakjesbus-bij-je-voordeur.dhtml.TMG, 2014. PostNL wil van meeste balies en brievenbussen af. Available at: http://www.telegraaf.nl/dft/bedrijven/postnl/22698861/_PostNL_wil_van_meeste_balies_en_brievenbus-sen_af_.html.Utterback, J.M. & Abernathy, W.J., 1975. Utterback J and Abernathy W_A dynamic model of process and product innovation.pdf. Omega, 3(6), pp.639–656.Van Essen, N., 2015. PostNL test de “altijd thuis” afleverbox. Emerce. Available at: http://www.emerce.nl/achtergrond/postnl-test-nieuwe-last-mile-oplossing-altijd-thuis-afleverbox.Van Essen, N., 2014. Pakketautomaten: grote kansen in de last mile? Emerce.nl. Available at: http://www.emerce.nl/achtergrond/pakketautomaat-grote-kansen-last-mile [Accessed January 15, 2016].Varian, H.R., Grundzüge der Mikroökonomik, R. Oldenburg Verlag München Wien.Weltevreden, J.W.J. & Rotem-Mindali, O., 2009. Mobility effects of b2c and c2c e-commerce in the Netherlands: a quantitative assessment. Journal of Transport Geography, 17(2), pp.83–92. Weltevreden, J.W.J., 2008. B2c e-commerce logistics: the rise of collection-and-deliverypoints in The Netherlands. International Journal of Retail & Distribution Management, 36(8), pp.638–660.
80 | Logist ics Yearbook 2017
Summary
Research has shown that the level of innovation in the Dutch delivery market
is stagnating compared to other EU Member States. E-tailers desire an ever
greater diversity in delivery methods (lockers/delivery when the recipient
is absent), because new solutions contribute to the reliable, convenient and
flexible delivery of packages and allow for the reduction of costs in the long
term. However, the carriers fail to offer these methods, while the new solutions
are implemented on a small scale only or never leave the pilot stage.
An explanation of this stagnation can be found when looking into the strategy of both
the carriers and of the e-tailers. Carriers are unwilling to take risks innovating, as they
are already confronted with significant growth of the market. They therefore limit their
innovation efforts to the use of existing resources and infrastructure, thereby preventing
a more radical innovation drive for delivery methods. In addition, the larger carriers
focus on price competition. This results in external parties being unable to challenge
them with new models that have high initial costs.
At the same time, e-tailers demand new methods to provide national coverage and are
unwilling to join the challengers of the big carriers in entering the package delivery
market. In the end, this results in a lack of alternative delivery method models.
Since national coverage with new delivery methods is impossible in practice, e-tailers
should provide a wider selection of local delivery options. They have to collaborate with
small-scale services (like De Buren) at the regional or local level, thereby facilitating
interurban distribution and the gradual disintermediation of traditional carriers. This
scalable approach requires a relatively small investment and carries relatively little risk.
One example is the collaboration between Zalando, Notebooksbilliger and Liefery in
Berlin (Krisch, 2016). Efficiency can be raised further in the later stages through the
collaboration between even more e-tailers.
Such an approach challenges the established carriers, quickens the pace of innovation
and opens the way for true innovation leadership in the package delivery market.
Logist ics Yearbook 2017 | 81
7Leidersvacuüm in innovat ie bezorgmethoden
‘‘82 | Logist ics Yearbook 2017
Stelt u zich voor, (goederen)vervoer in Nederland anno 2025. Van tolpoorten is het nooit meer gekomen, maar elke personen-, bestel- en vrachtauto heeft inmiddels een in-carsysteem waarmee per rit betaald kan worden voor mobi-liteit. De motorrijtuigenbelasting bestaat niet meer, brandstofaccijnzen evenmin. Het systeem is intelligent. De gebruiker betaalt afhankelijk van het tijdstip van de dag, de af te leggen route én aan de hand van de emissies van de auto.
Jeroen de Veth, manager collectieve belangenbehartiging EVO - Fenedex.
De door velen gehate milieuzones
en andere lokale leefbaarheidsmaat-
regelen in het verkeer in de binnen-
steden zijn daarmee ook verleden
tijd. Problemen met binnenstedelijke
congestie en vertraging zijn nagenoeg
uitgebannen.
Doordat alle gegevens van goederenont-
vangers, -verzenders, -transporteurs en
de lokale wegbeheerder real time met
elkaar gedeeld worden, rijdt iedere auto
als vanzelfsprekend de meest efficiënte
route van dat moment. Ze worden daarbij
geholpen door verkeerslichten in de stad,
die elk moment van de dag precies weten
hoe de verkeersstromen lopen en zich
daar volautomatisch op afstellen. Halfvolle
vracht- en bestelauto’s gaan de stad niet
meer in. Gecombineerd transport vanaf de
rand van de stad is de norm. Sowieso is er
steeds vaker sprake van ladingbundeling
tussen verladers en transporteurs, dankzij
verschillende digitale platforms waarvan
zij samen gebruik maken.
Transport, ongeacht de modaliteit is
volkomen papierloos. Alle relevante
informatie voor ontvangers, maar ook voor
overheidsinspectiediensten, wordt voor
verzending van de lading ingeklopt en
is door alle betrokkenen in te lezen. Dat
laatste is ook buitengewoon handig bij het
afhandelen van ongevallen en incidenten
door autoriteiten. Omdat zij onmiddellijk
precies weten welke goederen aanwezig
zijn in bijvoorbeeld een omgevallen
vrachtauto op de snelweg, kunnen
incidenten sneller en veiliger te lijf worden
gegaan. Met onder andere minder file-
vorming tot gevolg. De eerste proeven
met intelligente corridors en intelligente
(deels) zelfsturende vrachtauto’s en
binnenvaartschepen zijn veelbelovend.
Publieke regie
Een slimmere goederenstroom vraagt om
strakke regie, schreef de algemeen direc-
teur Machiel van der Kuijl van EVO in zijn
periodieke column in de eerste editie van
EVO Logistiek van dit jaar. Hierin vergeleek
hij het belang van de digitale infrastructuur
in de 21ste eeuw met het belang van het
spoorgoederenvervoer en met de aanleg
van een netwerk van snelwegen in de
twee voorafgaande eeuwen.
Een land dat een naam heeft op het
gebied van goederenvervoer en logistiek,
maar tevens grote uitdagingen kent als
een hoge bevolkingsdichtheid en dichtslib-
Sterke regie over slimme infrastructuur Goederenvervoer anno 2025
8
Logist ics Yearbook 2017 | 83
bende binnensteden moet volgens hem
juist investeren in deze digitale infrastruc-
tuur. Hij vraagt zich in zijn column hardop
af of de investeringen snel genoeg gaan
om de logistieke voorsprong van ons land
te behouden en stelt dat er een publieke
regisseur nodig is, die handelt vanuit een
nationaal collectief economisch belang,
zoals dat ook gebeurt bij de aanleg van
fysieke infrastructuur.
Zijn oproep krijgt inmiddels breed gehoor,
onder andere in verkiezingsprogramma’s,
die in aanloop naar de Tweede Kamerver-
kiezingen verschijnen. Zo schrijft de
programmacommissie van het CDA: ,,Wij
stellen de digitale infrastructuur op gelijk
niveau met de ‘oude’ infrastructuur op het
land, het water en in de lucht. Daarvoor
wordt de verantwoordelijkheid binnen
de overheid op één plek belegd met een
duidelijk mandaat. Op deze manier kunnen
we procedures en investeringen versnel-
len en de financiële middelen effectiever
besteden.”
Ook de grootste regeringspartij laat zich
niet onbetuigd. ,,Naast nieuwe infrastruc-
tuur en het beter benutten daarvan, zijn er
ook slimme innovatieve oplossingen nodig
om de doorstroming te verbeteren. Wij
hebben de ambitie om in Nederland met
slimme mobiliteit voorop te lopen. Over-
heden werken hierin samen met de markt.
Wij willen dat bij de uitgaven uit het Infra-
structuurfonds rekening wordt gehouden
met het slimmer maken van mobiliteit.
Het Rijk stelt de wegen en de spoor-en
vaarwegen beschikbaar voor experimenten
van bedrijven en kennisinstellingen.
Zo kan een wildgroei aan niet op elkaar
aansluitende ICT-systemen in de transport-
sector worden voorkomen. ICT-systemen
moeten in de toekomst echter beter op
elkaar aansluiten.” Aldus valt te lezen in
het concept partijprogramma van de VVD.
Behalve de politiek roeren ook gezag-
hebbende kennisinstellingen zich.
Zo verscheen in juli van dit jaar het advies
‘De mainports voorbij’ van de Raad voor
de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI).
Volgens dit adviescollege van regering
en parlement gaat Internet of things een
steeds grotere rol spelen in functies waar-
voor het Rijk verantwoordelijk is.
,,Zo worden bij vervoer en transport over
weg, water en spoor steeds meer fysieke
objecten, zoals bruggen en sluizen, via de
data-infrastructuur met elkaar verbonden”,
concludeert de RLI. ,,Dit vraagt om kennis
binnen de overheid over datamanagement,
informatiebeveiliging en over industriële
84 | Logist ics Yearbook 2017
Belang digitale en fysieke infrastructuur gelijktrekken
automatisering voor de ontwikkeling van
bijvoorbeeld tunnels, bruggen, sluizen. In
het verleden is gebleken dat de beschik-
baarheid en toepassing van deze kennis
niet vanzelfsprekend is.”
De Raad beveelt daarnaast aan dat
bestaande bestuurlijke afspraken ver-
der moeten worden uitgewerkt om het
vestigingsklimaat in Nederland te bevor-
deren. Concreet spreekt zij over andere
verbindingen dan ov- en wegverbindingen,
digitale verbindingen, regelvrije ruimten
om te experimenteren, durven investeren
in risicovollere proeven.
De RLI roept verder op tot een breed
debat tussen overheid, bedrijfsleven en
maatschappelijke partijen. Daarbij dient
wat de Raad betreft welke rol de overheid
moet spelen bij het investeren in infra-
structuur, maar vooral ook of er daarbij een
her-evaluatie nodig is van wat publieke
en wat private goederen zijn, gelet op het
huidige onderscheid tussen investeringen
in klassieke infrastructuur (publiek gefinan-
cierd) en digitale infrastructuur, waarbij
publieke investeringen algauw stuiten op
staatssteunissues. Zij vraagt zich af of dat
onderscheid nog wel wenselijk is.
Rol overheid
In het voorjaar was de stelling van EVO-
directeur Van der Kuijl dat data en digitale
infrastructuur anno nu zijn wat spoor- en
snelwegen waren in de vorige twee eeuwen,
ook onderwerp van gesprek tijdens een
bijeenkomst van de EVO Raad voor
Logistieke Kennis (RLK). Dit gezelschap
van ‘logistieke denkers’ stelde zich eerst
de vraag of ze het ten principale eens
waren met de stelling. De meningen liepen
nogal uiteen.
Dat is niet verwonderlijk, want hij is bijna
politiek-filosofisch van aard. Betreft het
hier wel een publieke taak? En zo ja,
waarom dan en welke? Natuurlijk, het
zijn ook individuele bedrijven, logistieke
ketens en consumenten die profiteren van
investeringen in digitale infrastructuur,
zoals sommigen argumenteerden tijdens
het gesprek. De samenleving als geheel
heeft echter ook profijt. Minder files op
snelwegen, beter bereikbare binnensteden
bijvoorbeeld. En denk ook aan de winst in
termen van luchtkwaliteit, CO2-reductie
en leefbaarheid.
Dat zijn toch publieke belangen?
Zo beschouwd is digitale infrastructuur
net zozeer een kerntaak van de overheid
als dat fysieke infrastructuur dat is.
Het zijn immers dezelfde belangen die
bepalen waarom momenteel fysieke
infrastructuur onder publieke regie wordt
aangelegd en beheerd en uit collectieve
middelen wordt gefinancierd. Vanwege
dezelfde argumenten wordt er op dit
moment een financieel of fiscaal belonings-
of bestraffingsbeleid gevoerd; voor het
gebruik van oudere (bestel)auto’s bijvoor-
beeld. En om dezelfde redenen worden
nu al bronmaatregelen voor voertuigen
afgedwongen en zijn er venstertijden en
milieuzones in het leven geroepen.
Los daarvan lijkt publieke regie ook
praktisch wenselijk. Wij kunnen ons niet
voorstellen dat er een lappendeken van
snelwegen zou bestaan in ons land met
Logist ics Yearbook 2017 | 85
Sterke regie over s l imme infrastructuur
verschillende spelregels per stukje snel-
weg, verschillende maximumsnelheden,
verschillen in bebording en belijning. Het
zou de efficiëntie en de veiligheid niet ten
goede komen. Voor digitale infrastructuur
geldt hetzelfde. Ook bij de digitale infra-
structuur zal sprake moeten zijn van één
en dezelfde taal, zodat data inderdaad
gedeeld kunnen worden. Systemen die
gebruikt worden door verschillende par-
tijen, van voertuigfabrikanten tot logistiek
dienstverleners, handelaren, producenten
en overheden zullen minstens inter-opera-
bel moeten zijn. Dat worden ze niet vanzelf.
Willen we op dat punt terecht komen,
moeten er nog bergen worden verzet.
Let wel, we spreken over een werkende
digitale infrastructuur tussen enorm veel
spelers, aan zowel publieke als private zijde.
En dat terwijl de digitale infrastructuur van
verschillende overheden zelf nog altijd een
grote lappendeken is.
Weerbarstige praktijk
De overheid zelf lijkt, in ieder geval in de
praktijk, de hamvraag over het belang
publieke regie op digitale infrastructuur
al beantwoord te hebben. Op dit moment
zijn er namelijk verschillende publieke
initiatieven die (ten dele) als doel hebben
de digitale infrastructuur te bevorderen.
Zo kennen we sinds 2010 het zogenoem-
de topsectorenbeleid. Basisfilosofie van
dit topsectorenbeleid is het versterken van
de Nederlandse economie door samen-
werking van overheid, onderzoeksinstel-
lingen en ondernemers in een achttal
topsectoren. Eén van die topsectoren is
de Topsector Logistiek.
De actieagenda van deze topsector kent
tien punten, waar weer mede door de
Rijksoverheid gefinancierde projecten aan
gekoppeld zijn. In ieder geval een aantal
van deze actiepunten – het Neutraal Lo-
gistiek Informatieplatform, Synchromodaal
Transport, Trade Compliance and Border
Management, Cross Chain Control Cen-
tres – heeft te maken met het bevorderen
van de digitale infrastructuur.
Een tweede initiatief is het programma
Beter Benutten (sinds 2011), waarin Rijk
(ministerie van Infrastructuur en Milieu),
regio en bedrijfsleven samen innovatieve
maatregelen nemen om de bereikbaarheid
in de drukste regio’s te verbeteren. Het
programma richt zich op zowel het per-
sonen- als goederenvervoer over de weg.
Hoewel het in dit programma eerst veelal
ging over ‘zachtere’ gedragsmaatregelen in
projectvorm, worden inmiddels sinds 2015
onder de noemer Smart Mobility (voorheen
het stand-alone programma Connecting
Mobility van Rijkswaterstaat) ook ITS-pro-
jecten in toenemende mate gefinancierd
en met succes afgeleverd. Op het gebied
van goederenvervoer zijn de ontwikkeling
van het Binnenvaart Ligplaats Informatie
Systeem en een op handen zijnde Data-
platform voor Supermarktlogistiek in de
Stad noemenswaardig.
De vraag van de RLI of er in het licht van
de ontwikkeling van digitale infrastruc-
tuur een her-evaluatie nodig is van wat
publieke en private goederen zijn, lijkt
aldus in de praktijk al te zijn beantwoord.
De her-evaluatie heeft, in ieder geval van
de zijde van de overheid zelf, al plaats-
gevonden, getuige twee substantiële
86 | Logist ics Yearbook 2017
overheidsinitiatieven. En het antwoord was
bevestigend. Desalniettemin is de praktijk
weerbarstig. Dat zien we bijvoorbeeld als
we kijken naar de ontwikkeling van het
zogenoemde Neutraal Logistiek Informatie
Platform (NLIP), één van de acties van
de Topsector Logistiek. Toen men begon
met deze actielijn, beoogde het in één
vloeiende ontwikkeling een kijkdoos te
worden, waarin alle betrokkenen – (lucht)
havens, verladers, logistiek dienstverleners
en toezichthouders – eenmalig relevante
informatie zouden kunnen delen en
gebruiken. Zo kon de hele logistieke keten
efficiënter worden.
Bestaande platformen, zoals die van de
Rotterdamse haven en Schiphol zouden
als basis worden gebruikt en met andere
platformen worden uitgebreid. Van deze
ambitie is vooralsnog weinig terecht ge-
komen. Sterker nog, het NLIP is verworden
tot een actielijn waarbinnen projecten die
als doel hebben informatiedeling in de
keten te verbeteren door digitalisering,
zonder enige directe onderlinge samen-
hang, de ruimte krijgen.
Dat is natuurlijk buitengewoon zinvol en
goed en die samenhang kan later nog
komen, maar het steekt schril af bij de
aanvankelijke doelstelling één platform
te ontwikkelen. Het is lastig om precies
vast te stellen waarom het NLIP zich aldus
ontwikkelt, net zoals het lastig is om nu al
de vraag te beantwoorden of ook niet deze
weg naar Rome leidt. Maar dat bestaande
belangen en/of enige terughoudendheid
vanwege angst voor het perspectief van
brede informatiedeling een rol hebben
gespeeld, staat wel vast.
Dat brengt ons bij een aantal fundamente-
lere punten die van belang zijn als het gaat
om de aanleg van digitale infrastructuur.
De vraag of er een her-evaluatie van de
definitie van publieke en private goederen
nodig is, kan relatief eenvoudig worden
beantwoord. Maar wat die nieuwe definitie
is, staat daarmee nog niet vast. Digitale
infrastructuur kan dan wel een publiek
goed zijn; zij vergt publieke data als input,
maar ook private, wil het überhaupt kans
van slagen maken. Alles valt of staat met
de bereidheid van private partijen om ook
daadwerkelijk informatie te delen.
De vraag is of alle partijen van wie de data
nodig zijn, erop vertrouwen dat de infor-
matie op een juiste manier wordt gebruikt
en niet wordt misbruikt. Daarnaast moet
het systeem, ten behoeve waarvan de data
ter beschikking worden gesteld, voldoende
voordeel opleveren. Kortom, de vraag is of
het in het eigenbelang is.
Daarmee is ook de term ‘publieke regie’
zelf problematisch. De roep om publieke
regie over digitale infrastructuur wordt
door velen met de mond beleden, maar
daarmee is er nog geen publieke regie.
Hier gaat de vergelijking met fysieke
infrastructuur mank. Fysieke infrastruc-
tuur bevindt zich immers altijd in de
fysieke publieke ruimte. En waar dat niet
het geval is, wordt grond onteigent en
publiek gemaakt. Dat maakt publieke regie
mogelijk, zij het met besluitvorming van
en overeenstemming tussen verschillende
bestuurslagen.
Het is de overheid die beschikt over
publieke middelen op publiek terrein.
Logist ics Yearbook 2017 | 87
Sterke regie over s l imme infrastructuur
88 | Logist ics Yearbook 2017
Waar sprake is van particuliere belangen,
worden deze keurig meegewogen in zowel
het recht als de besluitvorming. Bij de aan-
leg van digitale infrastructuur gaat het per
definitie niet alléén om publieke ruimte en
middelen, maar óók om publieke ruimte
en middelen. Of vertaald: data of infor-
matie én systemen. Denk aan de ontwik-
keling van een interactief dataplatform
dat stedelijke distributie efficiënter moet
maken. De ‘regisseur’ gaat strikt genomen
alleen over het publieke deel, de aanleg
van een systeem en het gebruik van de
publieke data. Voor het overige moet hij
private partijen zien te verleiden.
We kunnen ons vooralsnog weinig
voorstellen bij volledige onteigening van
data en informatie (anders dan nu al voor
inspectiedoeleinden vereist is) en dan
ook nog het opnemen van die data in een
systeem dat voor allerlei partijen beschik-
baar is.
Even potentieel lastig is de wijze waarop
digitale infrastructuur wordt ‘aangelegd’.
Ook dat blijkt uit de geschiedenis van het
NLIP, maar is evenzeer aan de orde bij
het ontwerp van een datasysteem voor
efficiëntere stedelijke distributie of het
volledig digitaliseren van transportdocu-
menten. In tegenstelling tot de aanleg van
een spoor- of snelweg van A naar B bestaat
er vooralsnog geen ‘grand design’, een
bouwtekening, die alleen nog maar hoeft
te worden verwezenlijkt en waarbij het niet
uitmaakt of er nog een stukje ontbreekt –
zoals lange tijd bij de A4 – om het project
(ongeveer) volgens bouwtekening af te
leveren.
De ‘lappendeken’, zoals Van der Kuijl het
noemt in zijn column in EVO Logistiek, is
geen risico, maar bestaande praktijk.
Er is geen ‘grand design’ dat wordt in-
getekend en ingekleurd en vervolgens in
opeenvolgende fasen wordt ingericht.
Er is sprake van experimenteren op kleine
of minstens bescheiden schaal, stand-
alone, tussen publieke en/of private part-
ners en soms gelijktijdig of achtereenvol-
gens op verschillende plekken met weer
andere spelers. Opschaling, standaardisatie
en verbinding komen pas later.
Debat en maatregelen
Dat er onder publieke regie en met
publieke middelen moet worden geïnves-
teerd in digitale infrastructuur wordt lang-
zaamaan gemeengoed.
Dat daarin ook veel méér publieke midde-
len moeten worden geïnvesteerd dan dat
nu beschikbaar is uit het infrastructuur-
fonds voor fysieke infrastructuur, kan ook
op veel maatschappelijke bijval rekenen,
blijkt uit de koers van een aantal politieke
partijen en de oproep dit voorjaar van een
brede coalitie van maatschappelijke orga-
nisaties, van de ANWB tot aan de NS en
van recreanten- en reizigersorganisaties
tot aan transportorganisaties en verladers.
Interessanter is de vraag waar en hoe ver-
volgens de regie handen en voeten krijgt
en waar en hoe de middelen neerdalen.
Met eenvoudigweg geld voor digitale infra-
structuur en het verantwoordelijk maken
van de overheid voor de aanleg ervan zijn
we er niet.
Logist ics Yearbook 2017 | 89
Sterke regie over s l imme infrastructuur
90 | Logist ics Yearbook 2017
Daarvoor is allereerst een debat nodig,
waarvoor de RLI pleit. Dat hoeft echter
allang niet meer te gaan over de vraag in
hoeverre her-evaluatie van de rol van de
overheid en van publieke versus private
goederen aan de orde is. Het dient wel te
gaan over de vraag wanneer informatie en
data publiek zijn en wanneer ze privaat
blijven. Of we, simpel gezegd, overheids-
regie willen op basis van vrijwilligheid of op
basis van afdwingbaarheid van het delen
van informatie, het hanteren van stan-
daarden of zelfs systemen. In het laatste
geval geldt bovendien: in welke mate en
onder welke voorwaarden?
Om behoorlijk regie te kunnen voeren,
dienen heldere stippen aan de horizon te
worden gezet. Projecten moeten hetzelfde
maatschappelijke belang krijgen toege-
kend als momenteel het geval is bij de
aanleg van fysieke infrastructuur.
Over welke digitale infrastructuur hebben
we het precies in de komende vijf, tien,
twintig jaar; wat moet het kunnen en aan
welk (maatschappelijk) doel moet het
bijdragen? Gelet op het belang mag dat
niet langer worden weggeschreven in een
projectplan van een departement of actie-
plan van een topsector, maar dient het net
als bij de aanleg van fysieke infrastructuur,
onderwerp van debat en publieke besluit-
vorming te zijn.
Bij de ontwikkeling van digitale infrastruc-
tuur past overigens de werkwijze van het
topsectorenbeleid erg goed. Zij ontwikkelt
zich immers niet enkel en alleen in de
publieke ruimte en in een traditionele taak-
verdeling of scheidslijn tussen overheid en
markt (zoals Rijkswaterstaat als opdracht-
gever van infrabouwers).
Veel valt daarom te zeggen voor de
samenwerking in de eerdergenoemde
samenwerking tussen onderzoeksin-
stellingen, marktpartijen en overheid.
Daarbij moet worden aangetekend dat
de verbinding tussen de onderzoekers en
marktpartijen in de logistiek en die in die
andere topsector, de ICT veel hechter dient
te zijn dan nu het geval is. De vraag over
hoe de IT-sector, als enabler, te betrekken
in relatie tot mogelijke staatssteunissues
dient daarbij inderdaad ook te worden
betrokken, zoals de RLI al suggereerde.
Meta-kennis
Tot slot is er het organisatievraagstuk van
de overheid zelf. Op verschillende plaatsen,
zoals in de eerdergenoemde publicatie van
de RLI, wordt bepleit dat de overheid fors
investeert in de kennis (en dus ook het
personeel) die nodig is om daadwerkelijk
regie te kunnen voeren. Het gaat dan om
meta-kennis en niet per se om meer it’ers
bij de landelijke en regionale overheden.
Ten tweede dient er één onderdeel van
de Rijksoverheid te zijn dat, onder verant-
woordelijkheid van één minister, zich
bezighoudt met de digitale infrastructuur.
En ten derde dienen bestuurlijke en
juridische arrangementen tussen verschil-
lende overheden kritisch tegen het licht te
worden gehouden, om te voorkomen dat
de onvermijdelijke lappendeken uit te veel
kleine lapjes gaat bestaan.
Summary
Social organisations, the business sector, academia and politics all
recognise the importance of additional public investment in digital
investment. The development of the digital infrastructure in the Netherlands
lags far behind that of the physical infrastructure, while the environment and
the accessibility of urban centres require investment into “smart” logistics.
The current share of the physical infrastructure investment fund going towards
developing the digital infrastructure is too low. But simply providing additional
funding is not enough.
Digital infrastructure needs to be given the same social importance as the construction
of physical infrastructure projects. The government and market parties need to
collaborate in developing the digital infrastructure. The relationship between
researchers and businesses in the logistics sector needs to be far closer than is
currently the case.
Digital infrastructure should be the preserve of one government body, responsible
to one minister, only. This allows for keeping proper control and makes it easier to
define a general social interest. The administrative and legal arrangements of the
various governments must, therefore, be critically scrutinised. This prevents the
development of the digital infrastructure from becoming the province of a patchwork
of organisations.
Logist ics Yearbook 2017 | 91
8Sterke regie over s l imme infrastructuur
Your guide in the world of logistics and supply chain management
Logistic Yearbook 2017
Logistic Yearbook 2
01
7 Your guide in the w
orld of logistics and supply chain managem
ent
EVO
Signaalrood 60
2718 SG Zoetermeer
Postbus 350
2700 AJ Zoetermeer
T 0031 79 - 3467 346
F 0031 79 - 3467 800
EVO online: