Upload
tbv-lugus
View
237
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Lugograaf 9.1
Citation preview
Financial EngineeringDe kredietcrisisHet black-scholes modelFinancial engineering
9e jaargang | editie 1 | november 2011
Voorwoord
Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.
Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.
Voorwoord
Om even van de metafoor af te stappen:
financial engineering is het verzinnen
van mooie winstgevende producten.
Erg verslavend om in deze wereld van
het ongelimiteerde geld te zitten, maar
met elke verslaving is het niet de vraag
óf het fout gaat, maar wánneer het fout
zal gaan. Maar er zitten ook mooie
kanten aan. Deze editie van de lugograaf
probeert dan ook de mooie kanten te
belichten, maar ook te waarschuwen voor
potentiële gevaren.
Natuurlijk is er ook weer volop aandacht
voor alle activiteiten die Lugus ook de
afgelopen tijd heeft georganiseerd. Voor
iedereen die afgelopen keer weer mee
is gegaan op introductiekamp, en toch
eigenlijk al vergeten met dank aan wat
men in Rusland nog als frisdrank ziet,
is er een mooi verslag geschreven. Ook
is Estiem weer weggeweest naar het
buitenland.
Zoals Derek Abbott het zei: “A sausage is essentially a repackaging of the most revolting
parts of a dead carcass, sold to the masses as a value-added product. A prime example of
how capitalism works.” Voor mij is dit ook een goed voorbeeld van financial engineering.
Dat is immers het verzinnen van de meest exotische producten op basis van de afgedankte
middelen van de handel. En vervolgens vind je het verbazend dat er mensen ziek van
worden wanneer je er te veel van eet. Aan de andere kant, het broodje worst is natuurlijk
wel precies datgene wat wij als mensen willen hebben.
De standaardrubrieken zijn natuurlijk
ook weer present. Er zijn weer nieuwe
ontwikkelingen, de prijspuzzel kan weer
worden opgelost voor een bioscoopbon
en er zijn weer de nodige columns. Tot
slot is er een nieuwe rubriek waarin de
statistieken van Lugus onder de loep
worden genomen.
Al met al meer dan genoeg om te lezen,
dus lijkt een lang voorwoord overbodig.
Veel studieontwijkend leesplezier
gewenst!
Arjen LammersHoofdredacteur a.i.
Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.
Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.
De waardering van optieprijzen; een
van de grootste problemen binnen de
economische wiskunde. In 1973 werd
door Fisher Black en Myron Scholes in
de ‘Journal of Political Economy’ het
eerste model geïntroduceerd dat hier
een oplossing voor bood.
In artikelen en gesprekken wordt
meestal het jaar 2008 aangemerkt
als het jaar van de kredietcrisis;
het jaar waarin de bank Lehman
Brothers omviel. Maar eigenlijk is de
kredietcrisis al in 2007 begonnen.
12 Het Black-Scholes model
6 De Kredietcrisis
21
22
26
28
33
36
Column Arjen
Hoeheddegedatgedaan
Column voorzitter
Nieuwe ontwikkelingen
Robotvis competitie
Vision Kick Off meeting
DEZE EDITIE
Laurence Peter zei ooit dat “een
econoom iemand is die je morgen kan
vertellen waarom zijn voorspelling
van gisteren niet is uitgekomen”. En
economen zouden heel graag willen
weten wat er morgen gebeurd, maar
helaas kunnen we niet in de toekomst
kijken. Of toch wel?
Colofon
Algemeen
De Lugograaf is een uitgave van
Technisch Bedrijfskundige Vereniging
Lugus en verschijnt vier keer per jaar.
Hoofdredactie a.i.
Arjen Lammers
Redactie
Arjen Lammers
Jasper Boomer
Casper Kranenborg
Jefta van Hees
Mart Busscher
Joep Heusschen
Martien Jalink
Eindredactie
Jochem Pastoor
Lay-out
Daniel Botterweg
Marijn van Rooij
Vormgeving
Johan Stokking
Harrie Pieters
Druk
Flyeralarm B.V. Maastricht
Oplage: 750 stuks
Adverteren
Wilt u meer informatie over adverteren
in de Lugograaf, dan kunt u contact
opnemen met Maarten Zoomers.
Tel. 050 363 8490
Redactieadres
TBV Lugus
Nijenborgh 4
9747 AG Groningen
tel. 050 363 8490
www.tbvlugus.nl
Financial Engineering 16
41
42
46
48
49
50
Quotes over de crisis
Introlugi
Fotopagina
Afgestudeerden
Lugostieken
Puzzelpagina
Op woensdag 19 oktober werd voor
de derde keer het symposium voor
alle bachelor studenten Technische
Bedrijfskunde georganiseerd.
Aangezien het symposium wederom
oriënterend van aard was en ook direct
gekoppeld was aan het vak Oriëntatie
TBK was het vooral gefocust op de
eerstejaars studenten.
Bachelor Symposium 38
8
De KredietcrisisTekst: Kees R. de Vries
In artikelen en gesprekken wordt meestal het jaar 2008 aangemerkt als het jaar van
de kredietcrisis; het jaar waarin de bank Lehman Brothers omviel. Maar eigenlijk is de
kredietcrisis al in 2007 begonnen. Reeds in het voorjaar van dat jaar begonnen banken
elkaar steeds hogere rentes in rekening te brengen voor het onderling uitlenen van geld,
iets wat indirect een signaal is van een afbrokkelend wederzijds vertrouwen. In 2007 was de
reële economie echter stabiel en vertoonde een gezonde groei. Toen ik in de zomer van 2007
met mijn gezin rondreed in een welvarende buitenwijk van Washington DC, waar wij rond
de eeuwwisseling een aantal jaren hadden gewoond, zag dat daar 1 op de 3 huizen te koop
stonden wist ik onmiddellijk dat dit zo niet kon doorgaan. Het was klip en klaar: hier was ‘iets’
goed mis!
Geboorte en Wederopstanding
9
Wat ik in 2007 zag was echter niet
de oorzaak maar een gevolg van een
opeenstapeling van beslissingen en
handelswijzen. Geen van die beslissingen
zou geleid hebben tot een crisis maar
tezamen waren ze goed voor grote
donderwolken. Het verhaal begint dus
niet in 2007 maar eigenlijk al in 1979.
Om een wereldwijde crisis het hoofd
te bieden besloten Margaret Thatcher
en Ronald Reagan, om de rol van de
overheden te beperken, over te gaan
tot grootschalige privatiseringen en het
afschaffen van regels. Markten moesten
ongestoord hun werk kunnen doen. Deze
maatregelen hebben inderdaad geleid
tot een ongekende groei met name in de
technologie en in de financiële markten.
Dankzij financiële innovaties kwam er
steeds meer ‘risicokapitaal’ beschikbaar
dat weer kon worden geïnvesteerd in
technologische ontwikkelingen. Door
deze financiële innovaties en de hoge
salarissen werd de financiële sector
steeds aantrekkelijker voor juristen,
economen maar ook briljante wis- en
natuurkundigen. Steeds complexere
mathematische beleggingsproducten
werden ontwikkeld, producten die door
de beslissingsnemers zelf vaak niet meer
werden begrepen.
Nadat in 1980 in de VS een wet was
aangenomen die de verstrekking van
leningen met hoge rentes aan mensen met
een lage kredietwaardigheid legaliseerde
introduceerde Ronald Reagan in 1982
de Alternative Mortgage Transaction
Party Act die leidde tot een wildgroei aan
exotische hypotheken waarbij de eerste
jaren de lener zelf kon bepalen hoeveel
rente hij kon afdragen.
Zo kon iemand die niet kredietwaardig
was een (zgn. subprime) hypotheek
afsluiten waarbij de eerste 2 of drie jaar
geen of nauwelijks rente betaald werd
maar daarna moest dan een zeer hoge
rente (wel 15%) betaald worden. Oftewel
na deze periode van nihil rente moest
het huis verkocht worden. Dit was geen
probleem want huizen werden alleen
maar duurder en dus kon een vette winst
(vaak een veelvoud van een jaarsalaris
voor een kleinverdiener) worden
opgestreken waarna dezelfde truc met
een volgend huis werd uitgehaald. Deze
praktijk leidde uiteraard tot navolging en
werd op steeds grotere schaal toegepast.
In feite was dit toen al een soort van
pyramide spel dat op termijn (als er
onvoldoende eerste kopers zouden
overblijven) alleen maar ineen kon
storten.
Om de verkoop van deze (subprime)
hypotheekproducten te vergemakkelijken
werd de druk op politici voor verminderd
toezicht steeds verder opgevoerd.
Tegelijkertijd werden steeds agressievere
verkoopmethoden toegepast en werden
hypotheken verkocht aan mensen
waarvan de verkopers wisten dat die
dat nooit konden betalen. Vaak werden
huizenkopers hierbij opzettelijk misleid
(predatory lending). Daarmee had het
gros van de hypotheekverstrekkers
geen enkel probleem omdat, als de
verkoopprovisie (bonus) eenmaal
binnen was, de hypotheken inclusief
het risico, konden worden doorverkocht
waardoor ook geld werd gegenereerd om
nieuwe hypotheken uit te zetten. Ook
hiervoor waren complexe mathematische
modellen opgezet, waarbij doorverkochte
hypotheekpakketten werden opgesplitst,
opnieuw in een andere samenstelling
gebundeld en doorverkocht als
hypotheekobligaties waarbij de
beleggingsrisico’s door een verzekeraar
werden afgekocht (de zgn. Credit Default
Swaps). De kopers evenwel hadden geen
idee welke risico’s zij hierbij liepen.
De hypotheekverstrekkers haalden
1010
de doorverkochte hypotheken van
hun eigen balans en de zakenbanken
zorgden ervoor dat het risico werd
gespreid onder de afnemers van de
hypotheekobligaties en verzekeraars.
De risico’s zijn op deze manier verlegd
van de hypotheekverstrekker naar Wall
Street en ver daarbuiten. Dit effect
werd steeds verder versterkt door
de continue dalende rentes waarmee
het Amerikaanse stelsel van centrale
banken (Federal Reserve of kortweg
FED) de economie en huizenverkoop
wilde aanjagen. Door de toegenomen
vraag naar huizen steeg de waarde van
huizen waardoor bestaande hypotheken
konden worden verhoogd om andere
aankopen mogelijk te maken. Na de
internetcrisis van 2000 werd de rente
zelfs verlaagd tot 0%. Geld lenen
was gratis! De groei van de markt
was explosief. Het aantal subprime
hypotheken in Amerika steeg in die
periode van 145 miljard dollar in 2001
naar 650 miljard dollar per jaar in 2005.
In 2007 werd met deze herverpakte
producten voor 13.000 miljard dollar
in de markt gezet. Niemand maakte
zich zorgen want de huizenprijzen
bleven stijgen, daar was iedereen van
overtuigd.
In een periode van dertig jaar hadden
de banken al hun conservatieve
voorzichtigheid verloren en was het
toezicht meer en meer verwaterd.
Zakenbanken groeiden als kool en
wiskundigen en econometristen met
hun ingewikkelde mathematische
modellen verdrongen de traditionele
bankiers. Grote kapitaalstromen werden
met een enkele computerhandeling over
de hele wereld gestuurd. Overheden
bleven doorgaan met deregulering
om het banken nog gemakkelijker te
maken en het aandeelhoudersbelang
(aandeelhouders eisten van CEO’s
‘double digit’ groeicijfers, een eis die
met traditioneel bankieren onhaalbaar
is) leek het enige belang van de
banken te zijn. Het kan overigens niet
genoeg benadrukt worden, maar met
dit concept is wel heel veel welvaart
gecreëerd waarvan een ieder in de
westerse wereld in meer of mindere
mate heeft geprofiteerd. Om de
productiviteit van bankemployees te
verhogen werd gebruik gemaakt van het
principe ‘Management by Objectives’
waarbij bonussen werden gekoppeld
aan behaalde doelstellingen. Daarbij
werden voor sleutelfunctionarissen
jaarlijks doelen gedefinieerd die in dat
jaar moesten worden gerealiseerd. De
gekoppelde bonussen waren daarbij
meer dan (en vaak een veelvoud
van) een jaarsalaris. Dit leidde tot
een onbedoelde hebzucht waarbij
het behalen van de bonus boven
het bedrijfsbelang werd gesteld.
Kenmerkend voor deze hebzucht en
het ontbreken van enig respect voor de
klant was het in de City van Londen
wijd verspreide ongeschreven 3F
adagium voor de klant: Find them; F..k
them and Forget them.
In de zomer van 2007 barstte de
zeepbel. De directe aanleiding
was de plotselinge daling van de
huizenprijzen in de VS. De rommelige
hypotheekconstructies, die waren
gebaseerd op een continue toename van
de waarde van het onderpand, begonnen
hun tol te eisen en de wiskundige
modellen bleken ineens niet meer te
kloppen. Al gauw begon het financiële
stelsel in Amerika dat inmiddels voor
een heel belangrijk deel gebouwd was
op ‘rommelhypotheken’ in zijn voegen
te kraken.
Door de dalende huizenprijzen
werden veel huizenbezitters met
een tophypotheek door hun banken
gedwongen hun huizen te verkopen,
anderen moesten verkopen omdat
de periode van lage rente van hun
subprime hypotheek ten einde liep en
weer anderen wilden verkopen omdat
de lasten te hoog werden. Maar door het
pyramidespeleffect waren er nauwelijks
meer kopers over en dus stortte de
woningmarkt in de VS in.
9 Augustus 2007 is het echte begin van
de kredietcrisis. Banken konden hun
portefeuilles met hypotheekobligaties
plotseling niet meer op waarde schatten;
ze konden niet meer worden verkocht
en dus sloeg de balans tussen vraag en
aanbod in één klap door. Geen bank
was nog bereid dollars uit te lenen en de
Europese Centrale Bank (ECB) moest
bijna 95 miljard Euro aan liquiditeit
in de geldmarkten pompen om het
financiële systeem draaiende te houden.
Later die dag moest ook de FED in de
VS geld in de markt pompen; eerst 12
miljard, later onder druk van de markt
nog eens 12 miljard en de volgende dag
19 miljard dollar. Aan het einde van de
eerste crisisweek hebben de centrale
banken 323,3 miljard(!) dollar in de
financiële markten gepompt. Ondanks
de honderden miljarden die de centrale
banken in de nazomer van 2007
wereldwijd in de markt pompten kwam
de interbancaire geldmarkt niet op gang
en dit zou tot 2009 zo blijven.
In de wiskundige modellen voor
financiële producten die de wizzkids
hadden ontwikkeld was met één
ding geen rekening gehouden: het
niet beschikbaar zijn van valuta. De
modellen raakten in de war door
de ontstane situatie met als gevolg
11
een liquiditeitscrisis. Het wegvallen
van de liquiditeit leidde weer tot
chaos bij de automatische koop- en
verkoopcomputerprogramma’s
van institutionele beleggers en
hedgefondsen. Dit had natuurlijk
desastreuze consequenties voor
de markt van complexe financiële
producten. Banken moesten hun
investeringen hierin massaal
afwaarderen en konden hun hypotheken
niet langer doorverkopen. De massale
afschrijvingen en de onmogelijkheid
om schulden te herfinancieren tastten
de liquiditeit en solvabiliteit van
banken aan. In maart 2008 kwam de
eerste grote systeembank in grote
problemen: Bear Stearns. Dit was
weliswaar een Amerikaanse zakenbank
maar de verwevenheid met de rest van
de wereld werd zo groot geacht dat
werd overgegaan tot een ongekende
reddingsactie waarbij concurrent J.P.
Morgan Chase, gesteund door de
Federal Reserve van New York op
16 maart de bank overnam voor 2
dollar per aandeel (later na protesten
aandeelhouders gecorrigeerd naar
10 dollar). Een jaar eerder stond het
aandeel Bear Stearns nog boven de 150
dollar! Even lijkt de rust weergekeerd
en de gevreesde klap op Wall Street
blijft uit.
In september 2008 werd duidelijk
dat het omvallen van Bear Stearns
slechts het topje van de ijsberg was.
Het hele systeem van zakenbanken
(waarop nauwelijks meer toezicht was)
dreigde in te storten. Met nooit eerder
vertoonde daadkracht nationaliseerde
de Amerikaanse overheid voor
honderden miljarden aan financiële
instellingen zoals de twee grootste
hypotheekbanken Fannie Mae en
Freddie Mac.
11
12
Op zondag 14 september wordt, mede
door de Amerikaanse minister van
financiën Henry Paulson, die zelf
eerder CEO was van de zakenbank
Goldman Sachs, en Timothy Geithner
(nu minister van financiën in de VS)
van de FED van New York, besloten de
bank Lehman Brothers niet te redden
omdat deze bank niet te groot en niet
te verweven zou zijn. Een andere grote
zakenbank Merrill Lynch wordt diezelfde
dag overgenomen door de Bank of
America, de grootste commerciële bank
van de V.S. De consequenties blijken
veel ernstiger dan gedacht. Tegenover
het eigen vermogen van Lehman van
26 miljard dollar staat op het moment
van faillissement een schuld van 613
miljard. Wat Paulson op 14 september
nog niet wist was dat Lehman ook
tegenpartij was bij ongeveer 800 miljard
dollar aan contracten in Credit Default
Swap’s. Het tijdvergende ontwarren
van de kluwen kredietderivaten en de
bijbehorende risico’s zorgden voor grote
paniek en een ongekende versnelling
van de ineenstorting van het financiële
systeem. In zijn val dreigt Lehman
Brothers vele investeerders, verzekeraars
en andere banken mee te nemen. De
verwevenheid tussen
de grote banken door wederzijdse
investeringen in complexe financiële
producten wordt pas na de val van
Lehman Brothers in volle omvang
duidelijk. Op grote schaal moeten
systeembanken worden genationaliseerd
(in Nederland Fortis en ABN/AMRO)
of geherkapitaliseerd (in Nederland
ING, SNS Aegon). Door de complexiteit
van met name de hypotheekobligaties
blijft het lang onduidelijk waar de
risico’s van de rommelhypotheken zitten
met als gevolg dat de balansen van
de banken boterzacht zijn. Dit effect
wordt nog eens versterkt omdat vele
complexe financiële producten werken
met hefboommechanismen die de
winstmarges moesten verveelvoudigen
maar nu hetzelfde doen met de verliezen.
Er is absoluut geen vertrouwen
meer in de stabiliteit van de banken
waardoor het interbancaire geldverkeer
volledig blokkeert en waardoor op de
kapitaalmarkt geen geld meer geleend
kan worden. Hierdoor kunnen bedrijven
niet meer investeren of nieuwe orders
voorfinancieren en kunnen consumenten
geen geld meer lenen. Consumenten
kunnen of willen geen
onnodige uitgaven meer doen. De
internationale handel wordt in korte tijd
gedecimeerd en vele grote economisch
gezonde bedrijven dreigen in korte tijd
het loodje te leggen. De kredietcrisis
die in korte tijd ook een bankencrisis
is geworden leidt nu ook tot een
economische crisis terwijl op dat moment
de economie toch echt gezond is.
Omdat een ineenstorting van het
financiële systeem zou kunnen leiden tot
een totaal verlies van de tegoeden die
klanten, bedrijven en pensioenfondsen
hebben uitstaan bij banken moeten de
banken koste wat het kost gered worden.
Anders dan in de dertiger jaren zijn alle
banken verweven. Een systeembank
die omvalt kan alle verweven banken in
zijn val meenemen. Een samenleving
zonder banken is in deze tijd ondenkbaar.
De economie zou volledig tot stilstand
komen. Banken die ‘too big to fail’
waren moeten koste wat het koste gered
worden. Heel veel overheidsgeld vloeit
daardoor naar de banken terwijl door de
opkomende economische
13
crisis de inkomsten van de overheden
toch al drastisch afnamen. Bovendien
moeten stimulerende maatregelen worden
genomen om de economische schade van
de crisis te beperken en moeten bedrijven
worden geholpen om te voorkomen
dat schaars personeel moet worden
afgestoten (deeltijd WW). In Nederland
leidt dat van een begrotingsoverschot
van 1% in 2009 zoals dat op Prinsjesdag
2008 (2 dagen na de val van Lehman
Brothers!) nog werd gepresenteerd tot
een begrotingstekort van 2,9% voor
2012; net onder de EU limiet van 3%.
In andere (met name Zuid-Europese)
landen die geen begrotingsoverschot
hebben, leiden soortgelijke maatregelen
tot tekorten in de overheidsfinanciën
die niet langer afgedekt worden door
een terugverdiencapaciteit op basis
van verwachte economische groei.
Daarnaast wordt Ierland zwaar getroffen
omdat het land beschikt over een
bankensector die veel te groot is voor
het land en die zwaar heeft geïnvesteerd
in subprime hypotheken. Een risico dat
overigens ook Nederland heeft gelopen
(alleen al het belegd vermogen van
ING bedraagt eind 2007 1600 miljard
dollar!). Voor Griekenland geldt dat de
voorziene economische groei al voor
de kredietcrisis de schuldenlast en het
jaarlijkse begrotingstekort niet meer
konden compenseren. De economische
crisis heeft deze malaise acuut zichtbaar
gemaakt. Spanje heeft zijn financiën
bij het uitbreken van de crisis prima op
orde en de banken staan onder adequaat
toezicht. De banken hebben nauwelijks
geïnvesteerd in rommelhypotheken maar
daar worden de gezonde Spaanse banken
in grote problemen gebracht door het
totaal instorten van de huizenmarkt. Door
de nog steeds toenemende schuldenlasten
versus de afnemende economische groei
en het onvermogen van de westerse
democratieën binnen de Europese Unie
om snel adequate maatregelen door
te voeren voor het gehele Eurogebied
verliezen de financiële markten snel het
vertrouwen in de Euro. De Eurocrisis
is geboren. Omdat de risico’s groter
worden stijgen de rentes in Zuid-
Europa tot niveaus waarop landen hun
schulden niet meer kunnen afbetalen.
Massaal opkopen door de ECB van
gedumpte staatsobligaties biedt soelaas
maar dit lijkt van tijdelijke aard te zijn.
Dit kan betekenen dat banken moeten
afschrijven op staatsobligaties van
meer en meer Zuid-Europese landen
waardoor het gevaar van besmetting
en een nieuwe kredietcrisis erg groot
wordt. Zo hebben Franse banken
op grote schaal geïnvesteerd in
staatsobligaties van Zuid-Europese
landen en als herkapitalisatie
van deze banken door de Franse
overheid noodzakelijk wordt
kan dit ook een schuldenprobleem
van Frankrijk veroorzaken omdat ook
Frankrijk ondanks zijn ‘AAA’ status
al jaren een te hoge staatschuld en te
groot begrotingstekort heeft. Frankrijk
zal zich bij een dreigend faillissement
echter nooit onder curatele laten stellen
van andere landen en zeker niet van
Duitsland. Het is uiterst twijfelachtig
of de euro, en daarmee ook de EU, zo’n
scenario zal overleven. Dit is een horror
scenario waarvan we alleen maar mogen
hopen dat het niet zal gebeuren. Alleen
onze politici kunnen dit voorkomen,
maar dan moeten wel beslissingen
worden genomen waarbij partijpolitieke
en nationale belangen even opzij gezet
worden. Alleen met een gezamenlijk
Europese aanpak kan een situatie waarbij
land na land wordt besmet worden
voorkomen.
Resumerend kan worden gesteld dat het
beleid dat eind 70er jaren is ingezet om
‘de markt ongestoord zijn werk te laten
doen’ heeft geleid tot een ongekende
welvaartsgroei. Hierbij heb ik kunnen
ervaren dat de druk van aandeelhouders
om steeds hogere groeicijfers te
realiseren en een verkeerd ingevoerd
bonusbeleid, beide een gevolg van een
immer toenemende hebzucht, hebben
geleid tot een ontsporing van een op zich
goed systeem. Ook regeringen hebben
de schulden nodeloos laten oplopen,
vaak uit electorale overwegingen. De les
die uit de kredietcrisis (maar ook uit de
huidige eurocrisis) kan worden getrokken
is dat verbeterd toezicht en afdwingbare
regelgeving essentiële voorwaarden zijn
voor een gezond financieel bestel. Als
dat wordt nagelaten is de kans groot dat
we belanden in een nieuwe kredietcrisis
en is het zelfs niet onmogelijk dat we op
een dag plotseling op ons bankafschrift
zien dat het saldo niet in euro’s maar in
guldens wordt weergegeven.
14
Het Black-Scholes modelTekst: Jefta van Hees
De waardering van optieprijzen; een van de grootste problemen binnen de economische
wiskunde. In 1973 werd door Fisher Black en Myron Scholes in de ‘Journal of Political
Economy’ het eerste model geïntroduceerd dat hier een oplossing voor bood. Dit model wordt
gezien als een van de hoogtepunten binnen de Financial Engineering en heeft een enorme
invloed gehad op de financiële wereld. Zo heeft het
geleid tot de opkomst van grootschalige optiehandel
en het ontstaan van het ‘Chicago Board Options
Exchange’, de grootste Amerikaanse effectenbeurs
voor opties. Deze invloed werd onderstreept toen
Scholes in 1997 de Nobelprijs voor de Economie in
ontvangst mocht nemen. Black, die op dat moment
inmiddels was overleden, werd postuum vermeld.
Vandaag de dag is het Black-Scholes model
nog steeds toonaangevend op het gebied van de
waardering van optieprijzen.
1515
Opties hebben altijd al bestaan. Een goed
voorbeeld hiervan doet zich voor als men
een huis koopt. Men neemt dan veelal
eerst een optie tot kopen, alvorens over te
gaan tot de werkelijke aankoop. Voor het
verdere verloop van het artikel is het van
belang een goede definitie van het woord
optie te presenteren. De definitie, zoals
gebruikt binnen de financiële wereld,
wordt ook hier gehanteerd. Een optie is
‘een recht om tegen een vooraf bepaalde
prijs binnen een afgesproken periode een
bepaald goed te kopen of te verkopen’.
Zodoende is een optie een afgeleid
product, een zogenaamd ‘derivaat’. Dat
wil zeggen dat de prijs van een optie
afhankelijk is van de waarde van het
onderliggende product. Ook is deze
afhankelijk van de expiratie (looptijd),
de volatiliteit (beweeglijkheid) van de
waarde van het onderliggende product en
de rente.
Er zijn verschillende soorten opties, en
onderling kunnen deze opties behoorlijk
verschillend zijn. Zo is er bijvoorbeeld
sprake van Call- of Put-opties,
Amerikaanse of Europese opties, maar
ook zitten er verschillen in de looptijd en
het type van de onderliggende waarde.
Misschien nog wel de belangrijkste
variabele is de volatiliteit. In de volgende
sectie wordt hier kort op ingegegaan.
Onderliggende waarde
De onderliggende waarde van een
optie is een belangrijke factor in de
optiewaardering. Onder de onderliggende
waarde verstaan we datgene dat de basis
van een optie vormt. Het voorbeeld van
de optie op de aankoop van bijvoorbeeld
een huis is reeds aan de orde geweest.
Tegenwoordig is de onderliggende
waarde van een optie meestal geen
tastbaar product, maar een aandeel, een
aandelenindex, een edelmetaal, een
obligatie, een valuta of een grondstof.
De onderliggende waarde van een optie
op een aandeel is dus de waarde van het
betreffende aandeel.
Call- en Put-opties
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
Call- en Put-opties. Als men een een
optie koopt, verschaft diegene zich het
recht om een bepaalde onderliggende
waarde binnen een van tevoren bepaalde
periode tegen een vooraf vastgestelde
prijs te kopen (bij een Call-optie) of
te verkopen (bij een Put-optie). De
optieschrijver verplicht zich ertoe de
onderliggende waarde onder dezelfde
voorwaarden te verkopen (Call-optie)
of aan te kopen (Put-optie). De koper
betaald hiertoe een premie, gelijk aan
de optiewaarde, aan de schrijver. De
optiewaarde is gelijk aan de verwachte
som die de optie gaat opleveren voor de
koper, en die de schrijver dan dus mis
zou lopen. De koper van de optie koopt
dus het risico af dat op de uitoefendatum
de koers van de onderliggende waarde
lager staat dan de uitoefenwaarde. Bij
een Call-optie zal het recht tot aankoop
logischerwijs alleen uitgeoefend worden
als aan het eind van de looptijd de prijs
van de onderliggende waarde hoger ligt
dan de uitoefenprijs. In dat geval is men
‘in the money’. Is dit niet het geval, dan
is men ‘out of the money’. De optie is
dan waardeloos, aangezien dezelfde
onderliggende waarde dan buiten de optie
om goedkoper aangekocht kan worden.
Bij een Put-optie is dit logischerwijs
net andersom (out of the money bij een
hogere uitvoerprijs, in the money bij een
lagere). Is het zo dat de koers exact gelijk
is aan de uitvoerprijs, dan is men ‘at the
money’.
Amerikaanse en Europese optiesOok wordt er een onderscheid gemaakt
tussen Amerikaanse en Europese opties.
Amerikaanse opties kunnen tijdens de
hele looptijd van de optie verhandeld
worden. Europese opties kunnen
daarentegen alleen op de afloopdatum
uitgevoerd worden. De benaming heeft
verder geen betrekking op de plaats
waar de opties verhandeld worden; in
zowel de Verenigde Staten als in Europa
worden Amerikaanse en Europese opties
verhandeld. Het verschil zit vooral in
het type van de onderliggende waarde;
aandelenopties zijn over het algemeen
Amerikaanse opties, waar indexopties
voornamelijk van de Europese vorm zijn.
Volatiliteit
Met de volatiliteit wordt de mate van
beweeglijkheid van de koers van een
aandeel, of een ander financieel product,
bedoeld. Deze wordt bepaald door
naar koersbewegingen in het verleden
te kijken. Stabiele beursfondsen
hebben een vrij lage volatiliteit, waar
sterk fluctuerende aandelen een hoge
volatiliteit hebben. Opties hebben
betrekking op koersbewegingen in de
toekomst. Daarom hebben ze dus te
maken met de verwachte volatiliteit.
Deze heeft niet alleen betrekking op
het verleden, maar ook op de nabije
toekomst. Als de resultaten van een
onderneming binnen een korte tijd
bekend gemaakt zullen worden, zal de
verwachte volatiliteit ook hoger zijn. De
kans dat een aandeel sterk zal stijgen
of dalen is vlak na het publiceren van
de resultaten veel hoger dan in normale
periodes. Hoe hoger de verwachte
volatiliteit van de onderliggende
waarde, hoe hoger het risico, hoe hoger
de optiepremie zal zijn. Bij een hoge
16
volatiliteit is de kans dat een aandeel
aanzienlijk meer of minder waard wordt
na groter. Om dit risico te compenseren
zal de optiepremie hoger uitvallen.
Het model:
Hierbij worden verschillende aannames gedaan:
1. De risicovrije rente is gegeven en is
constant gedurende de looptijd van de
optie.
2. De koers van de onderliggende waarde
volgt een zogenaamde random walk. Dit
houdt in dat alle relevantie informatie
in de koers verwerkt is. De koers van de
onderliggende waarde is hierdoor niet te
voorspellen aan de hand van historische
informatie.
3. Er wordt geen dividend uitgekeerd op
het aandeel gedurende de looptijd van de
optie.
4. Op de markt zijn geen transactiekosten
van toepassing.
5. Short gaan is toegestaan. Dat wil
zeggen dat men effecten kan verkopen
voordat deze werkelijk in bezit zijn.
Hiermee zijn ook geen extra kosten
gemoeid.
6. Er bestaan geen risicoloze
arbitragemogelijkheden. Deze ontstaan
door prijsverschillen op verschillende
markten.
7. Het handelen in beleggingsobjecten
is een continu proces en daarmee
ook het prijsvormingsproces van de
beleggingsobjecten.
BeperkingenIn de aannames die gedaan zijn voor het
ontwikkelen van het model zitten meteen
ook beperkingen. In de eerste plaats is
de aanname gedaan dat de risicovrije
rente en de volatiliteit constant zijn. Dit
is natuurlijk onjuist, aangezien deze
fluctueren volgens de marktvoorwaarden.
Daarnaast wordt aangenomen dat de
waarde van de onderliggende waarde
continu is. Grote veranderingen,
zoals we die zien bij bijvoorbeeld de
aankondiging van een fusie of overname,
worden hierdoor uitgesloten. Ten derde
is het lang niet altijd het geval dat er
in de tussentijd geen dividend wordt
uitgekeerd. Daarnaast is het model
alleen geschikt voor de waardering van
Europese optie, aangezien Amerikaanse
opties geen vaste uitvoerdatum hebben.
De meest fundamentele aanname die
gemaakt is bij het opstellen van de
formule, is dat de opbrengsten van
de onderliggende waarde lognormaal
verdeeld zijn. In de praktijk blijkt echter,
dat zeer hoge of lage opbrengsten meer
voorkomen dan een lognormale verdeling
doet vermoeden.
17
‘Volatility smile’
De grootste beperking is dat de
volatiliteit, een belangrijke factor in
de formule, niet van tevoren absuluut
bepaald, maar alleen voorspeld kan
worden. De meest gebruikte methode
om de volatiliteit te berekenen is door
middel van de implied volatility. Hierbij
gaat men ervan uit dat de markt als
geheel een behoorlijke schatting geeft
voor de volatiliteit. De prijzen op de
markt worden geobserveerd en er wordt
berekend welke volatiliteit er gebruikt
is om tot deze prijs te komen. Kennelijk
is dit de volatiliteit waarvan men denkt
dat het aandeel deze volatiliteit zal gaan
vertonen. Hierbij wordt wederom een
verkeerde aanname gedaan; de volatiliteit
is immers geen constante. Veel beleggers
doen daarom een andere aanname. Zij
schatten de volatiliteit als een convexe
functie van de uitoefenprijs. Deze functie
staat vanwege zijn vorm, bekend als de
‘volatility smile’.
De vorm van de ‘smile’ is afhankelijk
van het type onderliggende waarde. Als
de onderliggende waarde een aandeel is,
ontstaat er een dalende convexe functie;
hoe hoger de uitoefenprijs van de optie,
hoe lager de volatiliteit van het aandeel.
Wanneer de onderliggende waarde een
buitenlandse valuta is, dan ontstaat er een
symmetrische vorm; de volatiliteit wordt
hoger geacht naarmate de het verschil
tussen de huidige- en de uitvoerprijs
groter wordt.
Zoals gezegd is het Black-Scholes model
noodzakelijk geweest voor het succes
van opties, en ook andere derivaten.
In de tussentijd zijn er meer modellen
ontwikkeld die de waarde van opties
benaderen. Vaak zijn dit echter variaties
op het originele model van Black en
Scholes, zoals bijvoorbeeld één die het
mogelijk maakt om ook de waarde van
Amerikaanse opties te berekenen. Een
model dat wel significant anders is, is het
binomiale model. Met dit model is het
wel mogelijk om de prijsontwikkelingen
in de tijd te volgen, zowel voor de
onderliggende waarde als voor de
optiewaarde. De betrouwbaarheid van het
model neemt dus toe,
naarmate het aantal
stappen toeneemt.
De resultaten van dit
model lijken sterk op
die uit het Black-
Scholes model. Het
grote voordeel van
het Black-Scholes
model is dan echter
de simpliciteit. In het
verleden is gebleken
dat benaderingen
met het laatstgenoemde model erg sterk
in de buurt komen van de werkelijk
gebleken waarden. De enige moeilijkheid
die blijft bestaan, is het voorspellen
van de volatiliteit, maar ook daar zal in
de toekomst een geschikt model voor
ontwikkeld worden.
Voor meer informatie aangaande de
afleiding en de totstandkoming van de
formule van Black-Scholes wordt u
verwezen naar het originele artikel van
Black en Scholes, dat verschenen is in
de ‘Journal of Political Economy’, zie
referenties.
Bronnen:
Black, Fischer and Scholes, Myron. “The Pricing of Options and Corporate Liabilities”. Journal of Political Economy 81 (3): 637–654.
18
Financial EngineeringTekst: Arjen Lammers
Laurence Peter zei ooit dat “een econoom iemand is die je morgen kan vertellen waarom
zijn voorspelling van gisteren niet is uitgekomen”. En economen zouden heel graag willen
weten wat er morgen gebeurd, maar helaas kunnen we niet in de toekomst kijken. Of toch wel?
We kennen de natuurkundige modellen die in principe kunnen voorspellen waar de Aarde
zich bevindt over een maand. Sterker nog, we kunnen zelfs de positie van alle andere planeten
bepalen. Ook kunnen we de snelheid van auto’s afleiden totdat we de versnelling weten. Zulke
formules moeten toch ook werken voor de economische wereld?
19
Financial engineering begint eigenlijk
altijd met derivatives. Derivatives zijn de
basis van de producten die de economen
verzinnen. Economie is ooit begonnen
met de handel, met het aansluiten van
productie en vraag op elkaar. Vervolgens
kwam er de verzekering, die ooit is
bedacht om mensen te beschermen
tegen te grote risico’s. En er kwamen
opties, een soort garantieprijzen tussen
boeren om te voorkomen dat een slechte
oogst een faillisement zou opleveren.
Tot dat moment waren het ‘normale’
economische middelen, gebruikt en
gedekt door precies de materialen die er
verhandeld zijn. Dat wil zeggen, de optie
op graan was ook daadwerkelijk iets
materieels waard. Wat er nu gebeurt, is
dat er opties op opties zijn, en opties op
financiële producten, opties op leningen.
Eigenlijk is de sky de limit. Dit zijn dus
afgeleide producten, omdat ze dus niet
direct op de productie zijn gefocust. Ze
zijn als het ware afgeleid op de goederen.
Maar verzekeren impliceert risico. Je
weet niet precies wat er gaat gebeuren,
maar in essentie komt het neer op een
formule van het soort (schade x kans dat
het gebeurt = premie te betalen). Heel
mooi hierin is echter dat om de precieze
waarde te bepalen je twee dingen moet
weten. De schade per keer en de kans
dat het gebeurd. Neem bijvoorbeeld
een auto. De kans op een aanrijding
is bijvoorbeeld ééns per tien
jaar, maar dat is een
gemiddelde.
Het kan dus
zijn dat er,
door onvoorziene
omstandigheden,
eerder een nieuwe auto
moet komen. Om het
gemiddelde dus te spreiden,
verzeker je niet jezelf (door
de premie op een spaarrekening
te zetten), maar door samen te doen met
andere mensen. Vervolgens hebben we
de waarde van de schade nodig. Ten
eerste is niet alle schade hetzelfde, ten
tweede kan een auto tegen nieuwprijs of
tegen vervangingswaarde verzekerd zijn
en zelfs dan is het nog maar de vraag
of de waarde goed is bepaald. Echter,
dit laatste is niet direct met gevolgen.
Het gaat veel meer om de kans dat het
gebeurd. Daar moeten verzekeraars dus
over speculeren (het is immers nog niet
gebeurd). Het inschatten van dat risico
is iets waar verzekeraars kopzorgen van
krijgen.
Het maken van een wiskundig model om
deze risico’s in te schatten was dan ook
een doorbraak waar de hele bedrijfstak
op zat te wachten. De formules zijn vaak
complex met allerlei factoren, maar
één ding blijft ongewijzigd. Er zit een
voorspellende factor in, vaak gebaseerd
op historische data. Alleen zijn data uit
het verleden niet altijd geschikt voor het
doen van voorspellingen. Denk aan een
kerstkalkoen, die duizend dagen lang
voer krijgt van de boer. En gebaseerd op
deze historische data zou de kalkoen dus
nooit verwachten dat op dag duizend-
en-één hij geslacht wordt.
Zo is het eigenlijk
ook met
de verzekeraars, die dus verzekeringen
afsloten alsof het niets was. Ze hadden
ook niet voldoende financiële middelen
om, als het fout zou gaan, alle claims
uit te kunnen betalen. En zo kon het dus
gebeuren dat een verzekeraar failliet
ging. Door het handelen in derivatives
kon een verzekeringsbedrijf en de
daaraan gelinkte banken omvallen.
Securities
Securities (of effecten) zijn de meer
algemene vorm van alle financiële
producten die gebaseerd zijn op alles
waar je maar een waarde aan kan geven.
Deze producten zijn vervolgens weer
de basis van alle andere producten.
Je kan immers geen hypotheekoptie
verkopen zonder eerst een hypotheek
te hebben. Maar hier kan je dus ook
bepaalde ‘fictieve’ producten maken.
Een in de financiële sector bekend grapje
gaat als volgt: “een natuurkundige, een
scheikundige en een econoom zitten
op een onbewoond eiland.
Ze hebben één
blik eten
20
en geen blikopener. De natuurkundige
zegt: als we genoeg kracht uitoefenen
op het blik met een steen, krijgen we
hem open. De scheikundige zegt: als we
het blik verhitten, zal het uiteindelijk
openspringen. Waarop de econoom zegt:
laten we beginnen met aannemen dat
we een blikopener hebben”. Wat dit nu
aantoont, behalve dan dat economen
geen humor hebben , is dat in de wereld
van securities een econoom niet bepaald
afhankelijk is van de daadwerkelijke
productie in een land, maar dat het
volstaat dat er een mogelijkheid is dat
zijn producten in de wereld zouden
kunnen bestaan.
Securities kunnen allerlei vormen
aannemen, zoals aandelen, futures,
opties maar zelfs bankbiljetten behoren
tot securities. Vervolgens kun je hier
dus mee handelen, waarbij in sommige
gevallen, zoals opties en futures,
helemaal geen fysiek product hoeft te
zijn. Aandelen zijn weliswaar digitaal,
maar je kunt ze niet zomaar ‘bijmaken’.
Bankbiljetten printen heeft ook gevolgen
voor de waarde van de papiertjes,
maar opties kun je gewoon uitgeven,
ongeacht of je ook iets hebt waarmee
je de uitgegeven opties kunt dekken
(hoewel sommige wetten er wel iets aan
proberen te doen). Daar begint dan ook
het proces van de financial engineering.
Je kunt immers met een bedrag van €10
genoeg opties uitgeven alsof je meer dan
€1000 had. Nou praten banken alleen niet
over tientjes, maar over miljoenen. En
van die miljoenen willen investeerders
graag een deel van de actie hebben. En
dan komen we bij het volgende punt:
uiteindelijk moeten alle producten die
een bank maakt, verkocht worden aan
investeerders. De vraag is alleen hoeveel
risico elke investeerder wil lopen. Op
kleine schaal kunnen we zelf kiezen of
we ons geld sparen, in obligaties doen
of zelfs beleggen. Maar hoe kun je nou
een winstgevend product maken uit
hypotheken? De uitdrukking “as safe as
houses” geeft toch aan dat de gemiddelde
hypotheek erg stabiel is in termen van
risico. Immers, als de hypotheeklening
niet wordt terugbetaald, is er altijd nog
een huis. En dat huis kan niet, zoals
een auto, worden weggereden en buiten
bereik van schuldeisers worden gebracht.
Colletarized debt obligations
En daar komen die ondertussen beruchte
cdo’s in beeld. Wat men deed was het
samenvoegen van al deze hypotheken.
Sommige waren twijfelachtig toen ze
zijn verstrekt, sommige waren zeker
en sommigen waren gewoon ridicuul.
Oftewel, alle mogelijke soorten risico.
Door strategisch samenvoegen en
versnijden konden de financial engineers
een product maken met precies die
hoeveelheid risico die een investeerder
wilde hebben. Althans, dat was de
theorie, maar in de praktijk ging het toch
fout.
21
Het ging fout omdat de modellen
gebruikt om de hypotheken samen te
voegen en vervolgens te versnijden
altijd uitgingen van altijd stijgende
huizenprijzen en de aanname dat je
altijd een huis kon terugclaimen en
verkopen. Jammer genoeg zijn dit
prachtige aannames die natuurlijk niet
kunnen kloppen. Geen enkel voorwerp
zal altijd meer waar worden, omdat dat
simpelweg oneindigheid vereist. En
daar zit dan eigenlijk de paradox van
financial engineering. In de wiskunde
bestaan zaken als oneindigheid en
negatieve ruimte. Denk maar aan een
oppervlakte van -1 m2. In de wiskunde
kan dit, maar in de ‘echte’ wereld kan
dat eigenlijk niet. Veel mensen kunnen
zich hier ook niets bij voorstellen. Een
handelaar zou nooit iets kunnen verkopen
of verzekeren dat hij niet echt bezit,
maar een financial engineer verzint een
product dat in theorie niet fout kan gaan,
tot het moment dat niemand meer weet
of het eigenlijk nog wel een haalbaar en
reëel product is.
Credit default swaps
De cds is wederom een staaltje
vernuftigheid waar we niet precies de
vinger op de zere plek kunnen leggen.
In essentie is een cds een verzekering,
waarbij een eerste persoon iets bezit
(een aandeel bijvoorbeeld), met een
bepaald risico dat het niets meer waard
wordt. De tweede persoon verzekert
dan dit ‘bezit’ met de belofte dat áls het
‘bezit’ failliet gaat, dan zal de tweede
persoon de verzekerde betalen. In die
zin is het niet meer dan een verzekering
tegen een credit default. Maar omdat
een cds om aanzienlijke bedragen kan
gaan, is het belangrijk dat de verzekeraar
voldoende geld heeft om de eventuele
claims te kunnen verdragen. En daar
ging wederom iets fout. Want traditioneel
gezien was het voldoende om het
geschatte risico in de bedrijfsverslagen
te vermelden. Maar omdat daar altijd
gebruik wordt gemaakt van historische
kansen op default (of faillisement) is
het natuurlijk lastig om een reëel beeld
te krijgen van de werkelijke kans op
faillisement.
Quants
Quant is de benaming voor iedereen die
als baantje financial engineering heeft
en daarin iets van quantative analysis
uitvoert. Deze personen proberen met
behulp van wiskundige vergelijkingen
de problemen van het bankieren
op te lossen. Vaak gaat het om de
differentiaalvergelijkingen die ontstaan
wanneer je probeert een toekomstige
waarde te voorspellen aan de hand van
de huidige situatie. Deze quants zijn
vaak zeer intelligent, maar begrijpen
alleen de formules waar ze mee werken,
niet precies wat de formule nou in de
wederom ‘echte’ wereld betekent.
ConcluderendConcluderend is financial engineering
een bijzondere tak van economie. Er
is een hoop theoretisch en wiskundig
geneuzel, maar in de praktijk komt
het niet vaak voor dat de modellen
kloppen. Dat komt dan weer vooral
doordat de modellen de toekomst
moeten voorspellen en dat blijkt erg
lastig. Zeker als het gaat om menselijk
handelen, waarbij de onberekenbaarheid
van mensen niet te bevatten is. En
de theoretische winsten worden ook
daadwerkelijk praktisch ingezet, maar de
theoretische verliezen zijn vaak voor de
maatschappij als geheel. Om te kunnen
stellen dat dit een prima idee is, is op zijn
zachtst gezegd onethisch. Maar wat doe
je er aan?
22
Verenigingsnieuws
Illustratie: Marijn van Rooij & Daniel Botterweg
23
Maar dan krijgen we tegenwoordig bevers die een gat in een
frisdrankautomaat knagen om een flesje water te bemachtigen.
Uiteraard, want bevers hebben verstand van water. Ook mooi:
iemand stopt je midden op een zebrapad, vraagt of je gelukkig
bent en doet een pepermuntje in. Daarna wordt zij gelukkiger en
verliefd op de man met het snoepje. Ik weet van het bestaan van
GHB en verder ben ik niet bekend met zulke ‘wondermiddeltjes’.
Daar volgt dus uit dat de mensheid blijkbaar is afgedaald tot het
niveau dat goede marketing belangrijker is dan een goed product
afleveren. Steve Jobs zou zich omdraaien in zijn graf. Marketing
mag nooit een vervanging zijn voor kwaliteit. Wat dat betreft zou
het huidige reclamewereldje nog een doos met een hondsdolle
buidelrat kunnen verkopen op basis van de commercials. En dat
doet me dus pijn aan de ogen. Ik snap niet, op logisch niveau,
wat ik moet begrijpen van een door verfbommen beschoten auto
over de rijkwaliteiten van de auto en de over de manier waarop
deze auto helpt in het doel van de auto: mij van punt a naar punt b
krijgen op een voordelige en prettige manier.
In principe zou het prettig zijn wanneer ik kan begrijpen wat
ze willen dat het product doet. Dus waspoeder dat of beter
schoonmaakt dan een ander, of op een lagere temperatuur, of
met de geur van muskusherten en gefermenteerde yakmelk.
Dat zou allemaal prima zijn. Dan denk ik, als consument, dat ik
voor omo ga, aangezien dat beter zou zijn bijvoorbeeld. Maar
ik kan me dus niet in de supermarkt zien staan met de keuze
tussen een knorrpakje en een ander knorrpakje op basis van een
sirtakidansende boer. Sterker nog, wanneer ik moet kiezen, dan
staat een achterlijk dansende boer erg laag op het lijstje van
mensen van wie ik advies aanneem.
En we hebben weer iets gevonden waar ik een ontzettende hekel aan heb. Voor iedereen met
ook maar het kleinste vermogen tot patroonherkenning zal dit geen verrassing zijn, dus zal ik
maar met de hoofdvraag beginnen: Sinds wanneer zijn de reclames op tv rechtsaf gegaan bij
de splitsing tussen ‘normaal’ en ‘what the fuck’? Vroeger was er iemand in beeld met twee
shirts, beide wit en beide smerig. Dan een pak waspoeder als dreft en een pak x. Poeders in de
machine, draaien op negentig graden (fuck dat milieu!) en TA-DAA! schone was aan de ene
kant en nog vlekken bij de ander. Goed, dat snap ik dan. Het is niet per se zo dat het allemaal
waar is, maar ik snap de claim tenminste: waspoeder moet kleding schoon maken.
Arjen LammersColumnist
Column Arjen
Hoeheddegedatgedaan
24
Tekst: Mart Busscher
In de oudheid werd handel gedreven doormiddel van het rechtstreeks uitwisselen
van goederen en diensten in een verhouding die onderling overeengekomen werd. Maar
tegenwoordig is daar geen sprake meer van. Het van oorsprong oudste goederengeld, goud,
heeft plaatsgemaakt voor wat men tegenwoordig fiduciair (afgeleid van het Latijnse woord
fiducie, dat vertrouwen betekent) geld noemt. Fiduciair geld, is geld dat zijn waarde niet
ontleent aan de materie waaruit het gemaakt is of die het vertegenwoordigt (zoals gouden en
zilveren munten) maar aan het vertrouwen dat er goederen en diensten mee gekocht kunnen
worden. De nominale waarde berust dus niet op een bepaald gewicht en gehalte van edelmetaal
maar op het vertrouwen dat de economische actoren stellen in de waarde van de munteenheid.
Voorbeelden van fiduciair geld waar wij als consumenten het meest mee te maken hebben zijn
papiergeld, muntgeld of giraal geld. De valuta (munteenheid) waar wij in Europa gebruik van
maken is voor iedereen bekend, namelijk de euro. Maar wat is een euro eigenlijk?
De Euro
25
In het verleden streefden de landen uit de Europese Unie op
verschillende manieren naar een economische unie en een
eenheidsmunt. Het was echter pas in 1991 dat de Europese leiders
in de stad Maastricht in Nederland een planning vaststelden om
een eenheidsmunt in te voeren. De landen die besloten om de
euro in te voeren, bereidden in de jaren daarna hun economieën
hierop voor. Deze voorbereidingen worden ‘economische
convergentie’ genoemd.
Op 1 januari 1999 werd de euro gelanceerd als ‘rekeneenheid’.
Dit betekent dat de euro bij vele financiële operaties op papier
werd gebruikt, maar nog niet als contant geld, in munten en
biljetten, beschikbaar was. Men deed dit om de vele financiële
systemen, in banken en ondernemingen, de tijd te geven om zich
aan de nieuwe munteenheid aan te passen.
Op 1 januari 2002 werden de bankbiljetten en euromunten
gelanceerd in 12 landen die de euro invoerden. Uit geldautomaten
in banken kwamen euro’s, en winkels gaven alleen euro’s als
wisselgeld terug. Zo werden binnen een korte tijd alle oude
munteenheden door de winkels en banken verzameld en uit de
omloop gehaald: de inwoners van de eurozone hadden toen
alleen nog euro’s op zak. Iedereen heeft deze valuta dagelijks in
de handen maar waar eigenlijk niemand bij stilstaan is de wijze
waarop deze valuta geproduceerd wordt.
Het productieproces: de munt
Het productieproces speelt zich grotendeels af achter gesloten
deuren. Hieronder wordt dit productieproces beschreven:
vanaf de ontwerpfase tot aan de munt in uw portemonnee of
muntverzameling.
De productie van een nieuwe munt begint bij een goed ontwerp.
Eenmaal op glimmend metaal geslagen, kan het aanvankelijk
perfecte ontwerp anders uitpakken dan de bedoeling was. Een
portret met een warme uitstraling op papier, kan bijvoorbeeld
ijzig overkomen op metaal.
Naast de uitstraling van het ontwerp op metaal, kijken
vormgevers ook naar de technische uitvoerbaarheid. Daarbij
spelen verschillende factoren een rol. Een ontwerp op papier is
eendimensionaal; geslagen op een munt krijgt de afbeelding een
reliëf dat aan een maximum is gebonden.
Als de opdrachtgever en vormgever het ontwerp goedkeuren,
kunnen de modelleurs aan de slag. Zij verdelen het ontwerp in
verschillende segmenten: achtergronden, voorgronden en details
worden van elkaar gescheiden en overgetekend op doorzichtig
papier. Door het ontwerp te verdelen in segmenten, kan de
modelleur diepte geven aan het ontwerp.
Het werk van de modelleurs is ambachtelijk van aard. Met behulp
van metalen modelleergereedschap kerven zij stukje bij beetje
het ontwerp in gips. Daarbij wordt nauwlettend gelet op het
reliëf, omdat dit niet het maximum mag overschrijden. Alleen
de elementen met een vaststaande reliëfhoogte, zoals letters en
randen, worden met zogeheten sjablonen via een graveermachine
(panthograaf) in het gipsmodel aangebracht. Het uiteindelijke
gipsmodel is gemaakt op een schaal van 4:1. Wanneer het
gipsmodel is goedgekeurd, wordt het modelformaat verkleind in
zacht staal en ontstaat de moederstempel.
De moederstempel, in vaktaal het poinçoen genaamd, is een
perfecte, verkleinde replica van het gipsmodel. Het verkleinen
gaat als volgt in zijn werk: het gipsmodel wordt in een speciale
reduceermachine geplaatst. Die machine bestaat uit twee
onderdelen: een zogeheten ‘taster’ die het gipsmodel nauwkeurig
aftast, en een zogeheten ‘freesje’ dat dezelfde beweging maakt als
de taster, maar dan in het klein. Het freesje graveert op die manier
uiterst secuur de details van het gipsmodel in een stalen plaatje,
dat de uiteindelijke moederstempel wordt.
Als vormgevers en technici de verkleinde afbeelding goedkeuren,
kan de stempelmakerij beginnen met de laatste fase: het maken
van de productiestempels. Allereerst wordt het reliëf van de
moederstempel gehard, zodat die de afbeelding in spiegelbeeld
kan persen op de productiestempels. De productiestempels
worden daarna gepolijst, zodat munten op de juiste plekken
glanzend danwel mat zijn. Eenmaal geplaatst in de muntpersen,
kan worden begonnen met het slaan van munten.
Het aantal munten dat met één stel stempels (de voor- en
keerzijde) kan worden geslagen is afhankelijk van de gravure,
het gebruikte metaal en de gewenste muntkwaliteit. Na
verloop van tijd slijten de productiestempels en worden met de
moederstempel nieuwe gemaakt.
De muntafbeelding wordt geslagen op zogeheten rondellen.
Dat zijn ronde metalen plaatjes waarvan de afmetingen
overeenkomen met die van de uiteindelijke munt. Die rondellen
lopen via een container door een gootje naar de muntpers. Daar
worden de rondellen één voor één tot munt geslagen.
2626
Met een persdruk van 40 ton slaat eerst de bovenstempel en
vervolgens de onderstempel in een fractie van een seconde
de afbeelding in de rondel. Zo kan de muntpers ongeveer 750
munten per minuut slaan.
De nieuwe munten worden opgevangen in metalen bakken. Via
een geautomatiseerd proces worden de munten geteld, ingepakt
en verstuurd naar De Nederlandsche Bank. Die verspreidt de
munten vervolgens via een uitgebreid distributiesysteem zodat
deze bij u in de portemonnee terecht kunnen komen.
Het productieproces: briefgeldNadat het uiteindelijke ontwerp van de biljetten is goedgekeurd
en alle mallen zijn gemaakt is het tijd voor de productie.
Briefgeld wordt gemaakt van papier. Het papier van de
eurobankbiljetten wordt gemaakt van pure katoenvezels van
de hoogste kwaliteit. Daardoor heeft het een grotere fysische
en mechanische weerstand dan gewoon papier, wat natuurlijk
essentieel is voor een voorwerp dat door talloze handen gaat en
daarbij niet altijd even zachtzinnig wordt behandeld.
De eerste stap bij het maken van papier voor bankbiljetten is het
bij hoge temperatuur en hoge druk bleken van de katoenvezels
in water waarin natriumhydroxide en waterstofperoxide zijn
opgelost. Om milieuredenen wordt voor het bleken geen chloor
gebruikt. Na het bleken van de vezels worden verfstoffen aan de
pulp toegevoegd om het papier de gespecificeerde kleur te geven.
De tweede stap is het ‘raffineren’ van de vezels door deze te
snijden en te ‘rafelen’. Dat geeft het uiteindelijke papier betere
mechanische en fysische eigenschappen om de bestendigheid van
de biljetten tegen bijvoorbeeld zonlicht en waspoeder, maar ook
tegen scheuren, vouwen en verfrommelen te verbeteren. Daarbij
moet het evenwicht tussen het korter maken en het rafelen van de
vezels zorgvuldig in het oog worden gehouden.
27
De laatste stap in het proces is het tot vellen snijden van de
rollen papier. De vellen papier voor de eurobankbiljetten worden
verpakt per riem (500 vel), in de door de drukkerij gewenste
afmetingen. Uit een vel gaan 24 tot 60 bankbiljetten. Het papier
weegt 85 gram per vierkante meter en het gewicht van een riem
papier ligt tussen de tien en twintig kilo, afhankelijk van de
afmetingen.
Voor eurobankbiljetten worden vier druktechnieken gebruikt:
offset, plaatdruk, zeefdruk en boekdruk. Bij deze technieken
worden verschillende soorten drukplaten en drukvormen
toegepast.
Het drukken van de hoge coupures begint meestal met het
aanbrengen van de grafische achtergrond in offsetdruk.
Offsetdruk is een indirecte druktechniek. De inkt wordt niet direct
van de drukplaten op het papier gebracht, maar eerst van vier
drukplaten (die stuk voor stuk om een cilinder zijn gespannen)
op een rubberen drukdoek overgezet. Van het doek wordt de inkt
dan op het papier overgebracht. Door een speciale opstelling
van de offsetpersen kunnen de voor- en achterzijde van de
eurobankbiljetten gelijktijdig worden gedrukt, wat het mogelijk
maakt de afbeeldingen op de voor- en achterkant zeer nauwkeurig
ten opzichte van elkaar te plaatsen.
Op basis van een originele plaat, meestal van koper, worden
met behulp van een galvanisch bad de drukplaten gemaakt.
Als de drukplaat wordt geïnkt, vult de inkt de gegraveerde
afbeelding. Het oppervlak van de drukplaat wordt vervolgens
schoongeveegd door een in tegengestelde richting draaiende rol
(tegendrukcilinder). De resterende inkt wordt van de cilinder
verwijderd met oplosmiddelen en een rakel. Bij het drukken
wordt de inkt van de plaat (die om een drukcilinder is gespannen)
op het papier overgebracht. Tijdens dit proces wordt het papier
in de met inkt gevulde uitsparingen geperst, zodat op de plaatsen
waar de inkt op het bankbiljet wordt aangebracht, reliëf in het
papier ontstaat. Om het gewenste reliëf te krijgen, is een enorme
druk nodig, wel zo’n dertig ton.
Na de plaatdruk wordt aan de achterzijde van het biljet
een volgend echtheidskenmerk aangebracht: de van kleur
veranderende inkt. Deze vormt de waarde op de hoge coupures
(op de lage coupures wordt met behulp van dezelfde druktechniek
al in de papierfabriek de glanzende band aangebracht). Voor
beide inktsoorten wordt de zeefdruktechniek gebruikt, omdat
deze techniek de dikke inktlagen mogelijk maakt die nodig zijn
om de optische effecten van de echtheidskenmerken volledig tot
hun recht te laten komen. Het vierkante hologram wordt daarna
met behulp van warmdruktechnieken op het papier aangebracht
(op de lage coupures wordt via een soortgelijk procedé een
doorlopend streephologram aangebracht). Voor het drukken
van het vierkante hologram worden machines gebruikt die
druksnelheden van 8000 vellen per uur kunnen bereiken.
De vellen worden vervolgens genummerd met behulp van een
techniek die bekend staat als boekdruk. De vellen worden in een
nummerpers geplaatst. Deze is voorzien van twee verschillende
nummereenheden die aan de achterzijde van de bankbiljetten de
biljetnummers aanbrengen. Na de nummering worden de vellen
automatisch tot biljetten versneden en verpakt. De vellen worden
in de lengte en de breedte gesneden en per honderd biljetten
gebundeld en van een wikkel voorzien. Vervolgens worden deze
pakketten naar de Nederlandse Bank gestuurd die ze vervolgens
via hun distributiesystem in omloop brengen en ervoor zorgen dat
deze biljetten bij u in de portemonnee eindigen.
28
Column voorzitter
Maarten ZoomersVoorzitter TBV Lugus
En in dat opzicht heb ik echt een topmaand achter de rug.
De wereld heeft mij meerdere keren versteld doen staan. Om
maar een klein voorbeeldje te geven. De afgelopen maanden is
Griekenland constant in het nieuws geweest. Garantiefondsen
en steun vanuit Europa, er werd van alles aan gedaan om het
land van de ondergang te redden. Wat schertste dan ook mijn
verbazing toen ik las dat Griekenland doodleuk voor enkele
tientallen miljoenen euro’s aan oorlogstuig had gekocht.
Oorlogstuig dat in Nederland verkocht wordt zodat wij op onze
beurt Griekenland weer kunnen steunen.
De vraag is nu wat we hiervan kunnen leren, of nog beter gezegd,
wat we hieraan kunnen doen. Begrijp me niet verkeerd, ik ben
er heilig van overtuigd dat het steun verlenen aan Griekenland
een noodzakelijk kwaad was. Het alternatief, namelijk het
failliet laten gaan van een land uit de eurozone, had nog veel
desastreuzere gevolgen gehad. Het is altijd een kwestie van
risico’s afwegen tegen investeringen. Het is belangrijk om hier
duidelijk omlijnde beslissingsregels over op te stellen om zo in
ieder geval later, mocht dat nodig zijn, op terug te kunnen vallen.
Daarom sluit het thema van deze Lugograaf ook zo mooi aan op
de recente ontwikkelingen. Dit is namelijk precies waar Financial
Engineering over gaat.
We leven in economisch onzekere tijden. Constant moet de
afweging worden gemaakt of een bepaalde investering het risico
waard is. En helaas is het vaak kiezen tussen twee kwaden.
Maar zelfs bij het kiezen tussen twee kwaden is er nog altijd
een goede, of moet ik zeggen betere, keuze. Het is belangrijk
om aan de hand van duidelijke regels je beslissingen te maken
en hierbij de risico’s goed mee te laten wegen. En hieruit kan
maar één conclusie getrokken worden. Een conclusie waar ik me
puur rationeel heel goed in kan vinden maar ook één waar ik op
emotioneel vlak misschien wat minder blij mee ben. Want door
altijd elke beslissing gerationaliseerd en de risico’s meewegend
te nemen voorkom je eigenlijk dat je ooit nog verbaasd wordt. En
nooit meer verbaasd worden, dat is eigenlijk toch wel een beetje
jammer.
Ik hou er van verbaasd te worden. Het is één van de zes basisemoties waar je in mijn
ogen het meeste geluk uit kan halen. Tuurlijk, het is leuk om vreugde te kennen maar geef
toe, na verloop van tijd heb je ook dat wel weer gezien. En uiteindelijk kom je dan toch weer
uit bij verbazing, misschien juist omdat het zo zeldzaam is en omdat het iets is dat je gewoon
overkomt.
Times staat voor Tournament in Management and Engineering Skills. Het is een case competitie tussen alle Technische Bedrijfskunde
(master) studenten uit Europa. Het is opgedeeld in drie rondes: de lokale kwalificatie (Local Qualification), de halve finale (Semi-Finals) en de
finale (Final). Tijdens de LQ strijdt je in een team van 4 personen tegen andere teams uit Groningen. De winnaars van de LQ Groningen gaan
ergens anders in Europa tijdens de Semi-Finals tegen andere winnaars strijden voor een plek in de finale. Wil jij de beste TBK’er van Europa
worden?
European Studentsof Industrial Engineering
and Management
Local Qualification13 december
Training7 december
In deze training wordt er samen met Professor Broekhuis naar een case gekeken. Hij zal algemene tips geven over het oplossen van een case. Het zal ongeveer van 11:00 tot
15:00 duren. Minstens 2 deelnemer per groep moeten bij de training aanwezig zijn!
Meld je voor 1 december aan op de Lugus site!
3030
Tekst: Martien Jalink
Nieuwe ontwikkelingen
30
HR-zonnecelEen team van Nederlandse en Tsjechische onderzoekers heeft silicium nanokristallen gemaakt die het
rendement van zonnecellen drastisch kunnen gaan verbeteren. Standaard zonnecellen bestaan onder andere
uit silicium, waarin onder invloed van licht een kleine elektrische stroom gaat lopen. De huidige generatie
zonnecellen hebben een rendement van 15 tot 20 procent. In tegenstelling tot het silicium dat in gangbare
zonnecellen wordt gebruikt, kunnen de silicium nanokristallen – een miljoen keer kleiner dan een zandkorrel –
dankzij hun structuur het licht efficiënter omzetten naar elektrische energie.
Tijdens hun experimenten bereikten de onderzoekers een rendement van bijna 100%. De onderzoekers hebben
echter nog geen daadwerkelijke zonnecel gemaakt. Ze beschenen de kristallen en maten hoeveel lichtdeeltjes
deze vervolgens weer uitzonden. Naarmate het licht energierijker werd, ging de efficiëntie van de kristallen
omhoog. Dit is een opmerkelijke vondst aangezien bij gangbare zonnecellen het rendement juist daalt. Uit
vervolgexperimenten moet blijken of het rendement ook zo hoog blijft als het licht moet worden omgezet in
elektriciteit. Dat zou de weg vrijmaken voor de productie van veel efficiëntere zonnecellen.
De onderzoekers van onder meer de Universiteit van Amsterdam hebben over
hun ontdekking geschreven in een online publicatie van Nature
Nanotechnology. http://www.nature.com/nnano/
31
iPhone 4SDe verkoop van de nieuwe Apple iPhone 4S is 28 oktober ook bij ons in Nederland van start gegaan.
Geruchten over een nieuwe iPhone 5 bleken niet te kloppen. Het bleef bij het huidige updatemodel van
de iPhone 4. Dit verklaart ook gelijk het uiterlijk van de 4S, dit is namelijk hetzelfde als dat van zijn
voorganger. “How do you improve on something that’s so extraordinary” was de uitdaging waarmee Apple
geconfronteerd werd. En precies dat heeft Apple laten zien met de nieuwe iPhone 4S, “by taking this
amazing design and completely rethinking the inside” aldus Greg Joswiak, Vice President iPhone Product
Marketing bij Apple.
De iPhone 4S bevat de nieuwe dual-core A5 chip, waardoor het toestel 2 keer zo snel wordt. Een van de
highlights van de iPhone 4S is de camera; een 8-megapixelcamera. Deze maakt het mogelijk om beelden
op te nemen met een resolutie van 1080p, in plaats van 720p bij de iPhone 4. Een gyroscoop en een
nieuwe besturingssysteem zorgen voor nog beter beelden. De iPhone 4S draait op iOS 5, de nieuwste
versie van Apple’s besturingssysteem. Hoewel Apple ook in deze versie de nodige wijzigingen heeft
aangebracht, is de basis nog hetzelfde als bij de eerste iOS-versie uit 2007. De lay-out van het springboard
en het design van de apps zijn nauwelijks gewijzigd. Een van de grootste wijzigingen in iOS 5 is het
nieuwe Notification Center. Dat combineert notificaties van alle applicaties in één menu. De notificaties
zijn bovendien zichtbaar in het lockscreen, een welkome functie die in iOS tot nog toe ontbrak. Ook
komen notificaties voortaan bovenin het scherm te staan en nemen ze niet meer je gehele scherm over.
Door de nieuwe spraakbesturing Siri, wordt het mogelijk om op een natuurlijke manier tegen de iPhone
te praten en informatie terug te krijgen. Dit maakt het mogelijk om je telefoon te vragen of het nodig is
een paraplu mee te nemen als je de deur uit gaat, of een afspraak in je agenda te verzetten. Tevens maakt
iPhone 4S gebruik van iCloud, de webopslag van Apple. Hierdoor zijn al je documenten en gegevens
opgeslagen en draadloos toegankelijk. Back-ups kunnen draadloos worden gemaakt en updates rollen
draadloos binnen. http://www.apple.com/nl/iphone/
32
Nieuw hoofdkwartier voor Syd Energi (SE); grootste passiefhuis DenemarkenHet energieconcern Syd Energi in Denemarken heeft opdracht gegeven voor het bouwen van een
nieuw hoofdkwartier in Esbjerg. Het nieuwe kantoor zal het grootste industriële pand in Denemarken
worden dat gebouwd wordt naar passiefhuis standaarden. De competitie voor de bouw van het nieuwe
kantoor werd gewonnen door Esbensen A/S, GPP Architects, Hoffmann A/S en Sloth Møller Consulting
Engineers A/S. In het nieuwe gebouw zullen architectuur en energie hand in hand gaan. Met haar
organische vormgeving en de locatie zal dit vertrek een landmerk vormen voor energiezuinige gebouwen
en het gebruik van alternatieve energiebronnen. De totale oppervlakte van circa 13.500 vierkante
meter zal plek bieden voor ruim 350 medewerkers. De opdracht vanuit Syd Energi werd gekenmerkt
door “A beautiful architecture and a pioneering mix of energy solutions
is given high priority in the selection of this competitive proposals”. Het
nieuwe bouwwerk zal, eenmaal in gebruik genomen zowel energie- als
CO2 neutraal functioneren en een intern interactief energiesysteem hebben,
dit laatste om fluctuaties in vraag en aanbod van energie te egaliseren. Het
pand zal uitgerust worden met 1.800m2 aan zonnecellen -het op een na
grootste solar-system in Denemarken- die in het dak en in het glas van het
atrium geïntegreerd zullen worden. Grote focus is gelegd op het gebruikt van
warmte van de server ruimtes voor het verwarmen van het gebouw, aangezien
ongeveer 75% van alle energieverbruik voor hun rekening komt. Gedurende
de zomer periode zal de koeling voornamelijk gedekt worden door passieve
koeling door 10 km buizen in de grond, en de warmte afkomstig van de server
ruimtes via warmtepompen worden gebruikt voor de warmwatervoorziening.
Tijdens de winter zullen de pompen gebruikt worden voor warmte
voorziening in het hele gebouw, waarbij de warmte uit de server ruimtes als
bron fungeert voor de pompen. Deze zullen eventueel aangevuld worden met
geothermische warmte. Tevens zal er veel gebruik gemaakt worden van het
opvangen van daglicht door de plaatsing van hoge ramen. Het atrium zorgt
voor een goede lichtvoorziening in het binnenste gedeelte van het gebouw.
Door het ronde ontwerp van het gebouw wordt het heat-emitting oppervlakte
geminimaliseerd. Het gebouw zal naar verwachting midden 2013 voltooid
worden. Meer informatie via http://www.archdaily.com/146021/headquarter-
for-se-gpp-architects/
3333
Snelle neutrino’s - CERN updateBij experimenten met de deeltjesversneller van de European Organization for Nuclear Research – het CERN
– hebben wetenschappers een opmerkelijke vondst gedaan. Ze hebben in de LHC (Large Hadron Collider)
gemeten dat een neutrino - een ongeladen subatomair elementair deeltje – zich met een hogere snelheid dan
de lichtsnelheid heeft verplaatst. Als hun ontdekking klopt, ondermijnt dat de relativiteitstheorie van Albert
Einstein. Hij ging er namelijk van uit dat niets zich sneller kon verplaatsen dan het licht. De bevindingen
van het CERN zou de natuurkunde flink overhoop kunnen gooien. Allerlei theorieën over de kosmos moeten
worden aangepast, mits de opvallende meting onafhankelijk wordt bevestigd. ‘’Het kan betekenen dat we
informatie naar het verleden kunnen sturen’’, vermoedt Jeff Forshaw, professor in deeltjesfysica aan de
Britse Manchester Universiteit. ‘’Met andere woorden: het reizen in de tijd zou mogelijk worden, hoewel dat
niet betekent dat we binnenkort tijdmachines bouwen.’’
Het LHC project is een project van superlatieven. De deeltjesversneller is een 27 kilometer lange ring onder
de Alpen, bij de grens van Frankrijk en Zwitserland. De bouw duurde tientallen jaren en kostte meer dan 6
miljard euro. Met de deeltjesversneller wordt onderzoek gedaan naar de kleinste bouwstenen van het heelal.
Protonen, de bouwstenen van atomen, worden op elkaar afgevuurd met de snelheid van het licht, ongeveer
300.000 kilometer per seconde. De wetenschappers kunnen zo zeshonderd miljoen protonbotsingen per
seconde tot stand brengen. Op vier verschillende plaatsen in de ring vinden die botsingen plaats. Daar zijn
detectoren geïnstalleerd die diverse metingen verrichten aan deze botsingen.
De wetenschappers hebben collega’s gevraagd hun metingen onafhankelijk te verifiëren of theorieën
aan te dragen die de gemeten snelheden kunnen verklaren. De snelheden werden waargenomen in een
neutronenstraal die vanuit een deeltjesversneller in Genève op een laboratorium in Italië, 730 km verderop,
werd afgevuurd. De neutrino’s zouden hierbij zestig nanoseconden sneller zijn gegaan dan de lichtsnelheid.
De onderzoekers hebben foutenmarge van 10 nanoseconden gesteld, waardoor deze afwijking op zijn minst
opmerkelijk is. Vanwege de omvang van de eventuele ontdekking zijn ze maandenlang bezig geweest met
het controleren en hercontroleren van de resultaten om er zeker van te zijn dat er geen cruciale (meet)fouten
zijn gemaakt. www.cern.ch
34
Tesla Model STesla Motors komt met een BMW M5 waardige tegenspeler. Het bedrijf komt met een Sport versie van de nieuwe Tesla Model S. Tesla
is klaar voor het volgende hoofdstuk. Na de Roadster is het de beurt aan de Model S. Deze auto komt qua buitenmaten overeen met een
BMW 5 of Mercedes E-klasse. Echter is de Tesla van binnen ruimer door het ontbreken van een groot motorblok. Hierdoor heeft de Tesla
ook voorin plek voor bagage. Er is bovendien ruimte voor 5 volwassenen én 2 kinderen/lilliputters. Achter de achterbank zit nog een
derde zitrij waar plek is voor mensen tot 1,5 lichaamshoogte.
Voor de prestaties hoeft Tesla zich evenmin te schamen. Tesla geeft voor de standaard Model S een 0-100km/u tijd van 5,5 seconde op. De
sport variant doet het in 4,6 sec. De auto komt met verschillende batterypacks, verschillend van 270km range tot ruim 500km in de sport
variant. Met optionele aerodynamische wielen kan de actieradius van de Tesla worden vergroot van 480 naar 515 kilometer en opladen
van de accu is in 45 minuten gepiept. Inleveren op het gemak of de snelheid van een verbrandingsmotor hoeft dus niet meer. Elektronica-
freaks kunnen hun lol op met het 17″ touchscreen in de middenconsole, bovendien voorzien van draadloos internet.
Prijzen lopen in de VS uiteen van $50.000,- (€37k, 260km range) tot $80.000,- (€60k, sport) afhankelijk van het gekozen accupakket
en performance. Tesla heeft al aangegeven wereldwijd ongeveer dezelfde prijzen te willen hanteren. “Het doel van de Model S is niet
alleen om de beste elektrische auto te maken, maar ook de beste auto in het algemeen. Hij heeft zeven zitplaatsen, twee bagageruimtes en
een zeer laag zwaartepunt. Niemand dacht dat dit mogelijk was. Ik ben trots op deze auto, het is een revolutie en ik hoop dat de rest van
de industrie ons volgt,” aldus oprichter en CEO van Tesla Motors, Elon Musk. Aan het einde van 2012 wordt de Model S in Nederland
verwacht. www.teslamotors.com
35
Robotvis competitieTekst: Ewoud Vos
Eind mei van dit jaar zijn twee promovendi van de onderzoeksgroep Discrete Technologie
& Productie Automatisering (DTPA) afgereisd naar Chengdu (China) om deel te nemen aan
een robotvis waterpolo toernooi. Ewoud Vos (TBK-alumnus) en Chen Wang verdedigden de
Rijksuniversiteit Groningen in een verder Aziatisch getinte wedstrijd.
36
IFUR competitieDe International Federation for Underwater Robots (IFUR) 2011
International Invited Competition is een jaarlijkse competitie,
waarin universiteiten vanuit de hele wereld de strijd aangaan met
teams van robotvissen. Dit jaar namen 25 universiteiten deel,
waarvan 23 uit China, een uit Zuid-Korea en een team vanuit
Groningen. Verdeeld over 14 verschillende disciplines (van 1
tegen 1 waterpolo, tot complexe simulaties) participeerden in
totaal 128 teams.
Elk jaar wordt de competitie door een andere universiteit
georganiseerd. Dit jaar was de eer aan de Southwest University
of Nationalities in Chengdu. Deze universiteit was in het
verleden alleen toegankelijk voor etnische minderheden. Sinds
de jaren ’90 zijn Han-Chinezen en buitenlandse studenten ook
welkom. Chengdu is de hoofdstad van de provincie Sichuan en
is met ruim 4,6 miljoen inwoners de 7de stad van China. De
Southwest University of Nationalities had de leiding over de
organisatie van het evenement. De technische ondersteuning
tijdens de competitie werd verzorgd door Peking University, die
de ontwerper en producent van de gebruikte robotvissen is.
VoorbereidingDrie weken voor de start van de competitie werd besloten
om namens de Rijksuniversiteit Groningen een team af te
vaardigen naar Chengdu. Het twee man sterke team werd
gevormd door Chen Wang en Ewoud Vos, beide promovendus
bij de onderzoeksgroep Discrete Technologie & Productie
Automatisering (DTPA). Chen had vanuit haar vorige universiteit
(Peking University) al ruime ervaring met het aansturen van de
robotvissen. Voor Ewoud was alles nieuw.
Door de relatief korte voorbereidingstijd lag de focus van het
team op het ontwikkelen van een basisstrategie voor de vissen.
Chen focuste zich op het onderdeel “Circle Dribbling” en Ewoud
richtte zich op “2vs2 Waterpolo” (zie corresponderende tekst
onder strategieën voor een beschrijving van beide onderdelen).
Het ontwikkelen van een basisstrategie bestaat grofweg uit twee
stappen: 1) het bedenken van een intelligente speltactiek en 2)
het implementeren van de tactiek. De eerste stap verschilt in
wezen niet zoveel van het bedenken van een
tactiek voor bijvoorbeeld voetbal. Je bedenkt
van tevoren hoe je wilt dat de spelers (in
dit geval robotvissen) reageren op bepaalde
situaties. Bijvoorbeeld: als de bal zich op
de helft van de tegenstander bevindt, moet
je aanvallen. Bevindt de bal zich op eigen
helft dan ga je verdedigen. De tweede stap is
een stuk technischer van aard. De in stap 1
bedachte tactiek dient nu te worden omgezet in
code voor de bijbehorende software. Voor de
robotvissen wordt gewerkt met het programma
Microsoft Visual Studio 2008, de gebruikte
programmeer taal is C++. Voor Chen, die
al bekend was met deze taal was dit geen
probleem. Voor Ewoud, die nog nooit met C++
gewerkt had, nam het bekend raken met C++
een flink deel van de voorbereiding in beslag.
Mede daardoor was de uiteindelijke 2vs2-
strategie eenvoudig, simpelweg omdat er niet genoeg tijd (en
kunde) was dit verder uit te breiden.
Opstelling + robotvissenDe robotvis opstelling bestaat uit een aantal onderdelen. De
basis is een zwembad, met daarin de vissen, de bal en evt.
obstakels. Boven het zwembad hangt een camera, die een
overzicht van het bad naar de bijbehorende computer stuurt.
Beeldherkenningssoftware bepaalt op basis van de beelden de
positie (en richting) van de vissen en de bal. Deze herkenning is
op basis van vooraf ingestelde kleuren, die zich op het hoofd van
de vis bevinden. Op basis van deze gegevens wordt een strategie
37
uitgevoerd die het gedrag van de vissen in het water bepaalt (b.v.
wanneer de bal op eigen helft is, dienen de vissen te verdedigen).
De commando’s die uit de strategie volgen, worden vervolgens
via WiFi naar de vissen gezonden. Dit proces wordt gedurende de
wedstrijd constant herhaald.
StrategieënZoals eerder genoemd hebben Chen en Ewoud gewerkt aan
respectievelijk Circle Dribbling en 2vs2 Waterpolo. Hier wordt
een korte uitleg gegeven over beide onderdelen.
Bij Circle Dribbling is in het midden van het zwembad een
(vierkant) obstakel geplaatst. De speler heeft slechts één robotvis
tot zijn beschikking. Het doel is om met deze vis zo snel mogelijk
met een bal om het obstakel heen te zwemmen. Vanuit eerder
onderzoek had Chen al een algoritme waarmee de vis de bal
richting een aan te geven punt kon spelen. In dit algoritme zwemt
de vis eerst naar de bal toe en probeert vervolgens óf de bal te
duwen met zijn neus, óf de bal vooruit te slaan met zijn staart.
Door een aantal (virtuele) punten om het obstakel te plaatsen
werkt de vis de bal in de gewenste richting.
De naam van 2vs2 Waterpolo spreekt voor zich. Twee teams
nemen het tegen elkaar op. Elk team bestaat uit twee robotvissen
en het doel is een doelpunt te maken met de bal in het doel van
de tegenstander. De door het team ontwikkelde strategie werkte
op basis van een “als-dan” principe. Bijvoorbeeld “ALS de bal
zich op de helft van de tegenstander bevindt, DAN moeten de
vissen aanvallen (de exacte definitie van aanvallen valt buiten
dit verhaal)”. Voor het spelen/schieten van de bal is hetzelfde
algoritme gebruikt dat Chen ontwikkeld had voor het Circle
Dribbling.
ResultatenTijdens de competitie bleek al snel dat de ontwikkelde strategie
voor 2vs2 Waterpolo niet de winnende was. Het strikt volgen van
de spelregels en het relatief langzame slaan van de bal (met de
staart) leidde ertoe dat er constant een man minder situatie was.
Mede dankzij een ongunstige loting (met beide finalisten in de
groepsfase) kwam het team in dit onderdeel helaas niet verder
dan de groepsfase. De strategie voor Circle Dribbling bleek
daarentegen uitstekend te werken. Met een scherpe tijd moest het
team hier slechts één universiteit voor zich dulden! Na een mooie
ceremonie kon de glazen cup (zie foto) mee terug op het vliegtuig
naar Groningen.
ToekomstNaast de goede resultaten was deze eerste uitzending ook een
verkenning van het toernooi. Op basis van alle ervaringen ter
plaatste zijn er (meer dan) voldoende uitgangspunten voor een
nog betere prestatie volgend jaar.
Het doel is om volgend jaar met een TBK-team af te reizen naar
China. Het team zal bestaan uit 4-5 studenten, die op basis van
de ervaringen dit jaar verbeterde strategieën voor de vissen gaan
ontwikkelen. Studenten die dit stuk lezen en enthousiast geraakt
zijn kunnen contact opnemen via [email protected].
Naast het ontwikkelen van strategieën voor de competitie vindt
er ook onderzoek plaats bij de vissen. Zo zullen er dit jaar een
aantal IP-projecten lopen en eerder dit jaar is Peter Boersma
afgestudeerd op coördinatie van een tweetal robotvissen. In zijn
onderzoek heeft hij onderzocht of coördinatie van vaartuigen
(zoals de robotvis) gebruikt kan worden voor het opruimen
van olievlekken op zee. Mensen die nog op zoek zijn naar een
afstudeeropdracht zijn van harte welkom om contact op te nemen
via bovenstaand e-mailadres.
Bronnen
Southwest University of Nationalities (http://222.210.17.170/swun/)
Peking University (http://english.pku.edu.cn/)
38
ESTIEM LG Groningen had dit jaar de eer om de Vision Kick
Off meeting te hosten.
Met 17 aanmeldingen van ESTIEM-ers zijn we druk aan de
slag gegaan om alles in goede banen te leiden. Op dinsdag
20 september mochten we de eerste gasten ontvangen, die
erg enthousiast waren om (weer terug) in Groningen te zijn.
Woensdag kwamen de rest stukje bij beetje binnendruppelen,
zodat we uiteindelijk ’s avonds gezellig samen met de hosts
zaten te eten in de Tweede Kamer. Op zo’n eerste dag wilden we
natuurlijk even laten zien hoe leuk Groningen wel niet is, dus
werden de studenten meegenomen naar de cocktailbar in de Drie
Gezusters, waar Matthijs mooie cocktails in elkaar draaide en
iedereen elkaar kon leren kennen. Er waren veel verschillende
Local Groups aanwezig: vanuit Finland tot Frankrijk, vanuit
Duitsland tot Turkije. Allemaal vol met ESTIEM-spirit, dus na
een paar drankjes zaten ze gezellig ‘Snaps’ te spelen.
De volgende dag begon de officiële meeting. Alle deelnemers
zaten om 9.00 uur met kleine oogjes in de Vonckenzaal om te
gaan vergaderen over de Vision serie van 2011-2012. Om 19.00
uur waren ze klaar en zijn ze verspreid over drie groepen gaan
eten bij Nienke, Niek en Jarno, om daarna met nog een paar
ESTIEM’ers uit Eindhoven weer een kijkje te gaan nemen in
het Groningse nachtleven. Er werd een mooi feestje gevierd in ‘t
Golden Fust, de ESTIEM-ers hadden een topavond.
Vrijdag was de laatste dag van de meeting; de planningen van de
Visions werden besproken & gepresenteerd, waarbij ze goed aan
de tand werden gevoeld door Bahar. Zij is de projectleader van de
Vision ‘Crisis and Change Management’, dit laatste zal het thema
zijn voor alle Visions.
Na deze sessie hebben we de studenten meegenomen naar
het centrum, waar Mark en Thom een citytour gaven, met
als hoogtepunt een kijkje in de mooie ruimtes van het
Acedemiegebouw.
Er werd die avond gegeten bij Napoli, met als afsluitende
activiteit bowlen. De Final Party vond plaats in Oceans 41, waar
de laatsten tot diep in de nacht doorgingen. Zaterdag was er nog
tijd voor een brakke lunch, waarna iedereen richting huis vertrok.
De commissie heeft veel positieve reacties gehad over het event;
dus alle hosts en iedereen die heeft meegewerkt aan het event:
Bedankt!
Mocht je interesse hebben om een Vision te bezoeken, stuur een
mailtje naar [email protected] voor meer informatie!
Tekst: Susan Smith
Vision Kick Off meeting
November20 - 27 Vision - Grenoble-Lyon €200,-* Crisis and Change Management
December13 Local Qualifications Groningen13 - 18 Vision - Karlsruhe €140,-* Crisis and Change Management
January21 - 26 Ski-Activity Week, Darmstadt Saalbach-Hinterglemm €440,-*
* Deze prijs is een indicatie inclusief vervoer, verblijf en eten
40
Tekst: Bachelor Symposium commissie
Bachelor Symposium 2011
Op woensdag 19 oktober werd voor de derde keer het symposium voor alle bachelor
studenten Technische Bedrijfskunde georganiseerd. Aangezien het symposium wederom
oriënterend van aard was en ook direct gekoppeld was aan het vak Oriëntatie TBK was het
vooral gefocust op de eerstejaars studenten. Dit jaar is het Jongerejaarssymposium omgedoopt
tot Technisch Bedrijfskundig Bachelor Symposium, ook wel TBK BS.
TBK: study of opportunities!
Een terugblik op het symposium met een nieuwe naam en een bewezen concept
41
Om 8.30 uur zat de gehele commissie netjes in pak in het
Lugushok om de laatste dingen door te spreken. Na een
voorbereiding van een aantal maanden, waarin sprekers werden
gebeld, sponsoren gezocht en alle bijkomstigheden werden
geregeld, was het eindelijk zo ver. Over ruim een uur zou het
TBK BS geopend worden.
Om 10.00 uur werd na een welkomstwoord door Ruben
Zwetsloot het woord gegeven aan de dagvoorzitter Bart Kooi.
Hij introduceerde de hoofdspreker Luuk Buis van KEMA. De in
Groningen afgestudeerde technisch natuurkundige sprak over het
energievraagstuk: Hoe en waar halen wij onze energie vandaan?
Hij wilde ons bewust maken van
het feit dat onze primaire bronnen
van energie over 50 jaar op zijn.
Hij behandelde alternatieve
energiebronnen, en liet zien dat
zelfs al zouden de Nederlandse
energiemaatschappijen investeren
in andere energiebronnen,
Nederland uiteindelijk zou
veranderen van een land dat energie
(in de vorm van gas) exporteert,
naar een land dat energie
importeert. Hij onderstreepte de
huidige maatschappelijke houding
ten opzichte van dit probleem met
de concluderende vragen ‘Why is
there no panic? Why is everybody
sleeping?’.
Bart Kooi benadrukte dat juist technisch bedrijfskundigen
uitermate geschikt zijn om naar een oplossing voor dit
vraagstuk te zoeken, gezien de technische oplossing binnen een
maatschappelijke context die nodig is.
Vervolgens werden er verschillende alumni aan het woord
gelaten over hun huidige baan en de koppeling met TBK.
Lennart Wingelaar vertelde over zijn baan als plant performance
engineer bij DSM. Ook vertelde hij aan welke vakken hij van
zijn studie veel gehad heeft en wat hij nog steeds van de studie
gebruikt. Ook vertelde hij over DSM en sustainability. DSM
ziet sustainability namelijk ook als manier om meer winst te
maken, doordat het ook betekent dat je minder afval maakt,
en dus ook efficiënter met je producten en productieprocessen
omgaat. Ook vertelde hij over wat voor producten DSM maakt,
voornamelijk halffabricaten zoals harsen. Zo levert DSM
bijvoorbeeld aan AkzoNobel, maar maken ze ook het UV-filter
van je zonnebrandcrème.
Na een korte koffiepauze werd Sytze Keuning geïntroduceerd.
Vorig jaar was hij als hoofdspreker genodigd, maar zijn verhaal
past erg goed bij de nieuwe richting Biotechnologie. Vanaf
komend jaar zullen de studenten niet meer de mogelijkheid
hebben om voor informatietechnologie te kiezen, maar in plaats
daarvan wordt er een biologie-richting aangeboden. Keuning,
directeur van het bedrijf Bioclear, sprak over hoe hij TBK binnen
zijn bedrijf vond passen. Hij zag TBK-ers als schakel tussen
de technici en de markt, zij moesten kijken naar wat de markt
wou, en dat vertalen naar iets wat door de technici gemaakt kon
worden. Hierdoor konden vraag en aanbod veel beter op elkaar
worden afgestemd.
Een andere oude bekende, Pieter van der Velde, gaf de studenten
een beeld van de richting Discrete Technologie. Deze richting zal
alleen een naamswijziging naar Productietechnieken en Logistiek
(PTL) ondergaan. Pieter van der Velde werkt als project manager
in een parfumfarbiek van Procter & Gamble. Hij benadrukte dat
er bij de overgang van studeren naar werken heel veel andere
aspecten komen kijken: het werken met verschillend opgeleide
medewerkers, een nieuwe bedrijfspolitiek, maar vooral de omslag
van theorie en boeken naar de praktijk met echte machines.
Daarnaast benadrukte hij dat je tijdens je toekomstige baan
geconfronteerd wordt met dingen die je niet leert tijdens je studie.
42
In tegenstelling tot Pieter van der Velde, die een echte TBK
baan heeft, is Liam Bouwman in het personeelsmanagement
terecht gekomen. Hij is wel begonnen met een TBK-baan, als
Process Engineer, ook bij Procter & Gamble. Na dit ongeveer
een half jaar te hebben gedaan kreeg hij de kans een “broadening
assignment” te doen, wat betekende dat hij bij Human Resources
aan de slag ging. Inmiddels werkt hij daar nog steeds en is hij
inmiddels hoofd van de afdeling geworden. Als voorbeeld van
de diversiteit van zijn functie vertelde hij over een crisissituatie
waarin een medewerker een collega in de privésfeer met een
stroomstootwapen bedreigde. Uit zijn presentatie bleek dat men
met TBK ook in heel andere vakgebieden in het bedrijfsleven
terecht kan komen.
Door het luisteren naar de presentaties had menig student en
spreker zin in een hapje en de uitgebreide lunch werd dan ook
met een glimlach ontvangen.
Om de studenten ook zelf actief bij de dag te betrekken gingen
zij na de lunch aan de slag met de door de sprekers meegenomen
cases. Er was voor elke richting één case beschikbaar waarvoor
de eerstejaars zich van te voren via nestor bij hun case van
voorkeur in konden schrijven. De studenten gingen in groepjes
van vijf aan de slag met het uitwerken van de case. De student-
assistenten hielpen hen hierbij in de goede richting.
De PTL-case van Pieter van der Velde ging over het verkleinen
van de voorraadkosten. Op welke creatieve wijze kan met het
productieproces van parfum zodanig inrichten dat de voorraden
minimaal zijn, immers ruwweg 20% van de totale kosten bestaan
uit voorraadkosten. Hierbij kwamen allerlei creatieve oplossing
naar voren van het opzetten van een webwinkel tot het toevoegen
van enzymen aan het parfummengsel om het rijpproces te
versnellen.
Lennart Wingelaar had een PPT-case meegenomen over de
toekomstige invulling van de groene weg die DSM wil inslaan.
De studenten werden uitgedaagd om na te denken over een
concreet plan om deze bedrijfswaarden zichtbaar te maken.
Hierbij moesten de 3P’s, people, planet en profit, betrokken
worden en moest gekeken naar hoe sustainability van DSM effect
hierop heeft.
Helaas kon Sytze Keuning zijn eigen case niet begeleiden, maar
Monique Huiskes, afgestudeerde PPT’er, heeft de case aan de
studenten geïntroduceerd. Ook deze case had een groen tintje,
de bio-based economy. Dit is een economie waarin gewassen
en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie
worden ingezet voor niet-voedseltoepassingen. De studenten
moesten kijken naar mogelijkheden binnen Noord-Nederland en
deze uitwerken en presenteren.
Na ruim een uur hard werken mochten de groepjes studenten
hun uitwerking van de case voor de groep presenteren. Het
groepje met de beste presentatie mocht nogmaals voor de gehele
zaal presenteren. De commissie was erg onder de indruk van de
creativiteit en inzet van de studenten.
Na een afsluiting van Bart Kooi en een dankwoord van voorzitter
Maarten Zoomers van Lugus werd het symposium afgesloten
met een borrel, waarbij studenten de gelegenheid kregen om de
sprekers vragen te stellen en met hen in gesprek te gaan.
De reacties van zowel de studenten als de sprekers waren heel
positief! Op naar een volgende geslaagde editie!
43
Quotes over de crisis“Mijn probleem ligt bij het combineren van mijn bruto gewoonten met mijn netto-inkomen.” ~ Errol Flynn
“Budget: een wiskundige bevestiging van uw vermoedens.” ~ AA Latimer
“Mensen leven langer dan ooit, zonder twijfel een fenomeen noodzakelijk geworden door de 30-jarige hypotheek.” ~
Doug Larson
“Wanneer het woord “crisis” in het Chinees is geschreven is het samengesteld uit twee karakters - één staat voor
gevaar en de andere vertegenwoordigt kans.” ~ John F. Kennedy, 12 april 1959
“Krediet kopen is veel alsof je gedronken. De buzz komt direct en geeft u een lift .... De kater komt de dag erna.” ~
Joyce Brothers
“Geld praat niet, het vloekt.” ~ Bob Dylan
“Een onderzoek zegt dat de Amerikaanse werknemers elke dag de eerste drie uur werken alleen maar om hun
belastingen te betalen. Dus dat is waarom we niets gedaan kunnen krijgen in de ochtend: Wij zijn de overheid
werknemers.” ~ Jay Leno
“Het is een recessie wanneer je buurman zijn baan verliest, het is een depressie als je je eigen verliest.” ~ Harry S.
Truman
“Een investering in kennis loont altijd de beste rente.” ~ Benjamin Franklin
“Ik ben nogal bezorgd over de budgettaire onevenwichtigheden die we hebben en wat dat kan betekenen in termen
van financiële crisis vooruit.” ~ Bill Gates
“Het is een crisis als iedereen het een crisis noemt.” ~ Morgan Downey
IntrolugiTekst: Introlugi commissie
44
En hier was het dan eindelijk, hier hadden we een jaar naar toegewerkt. Elke week zware
vergaderingen en heftige discussies tot laat in de avond. In één van deze heftige avonden,
waarin met uitzondering niet werd geklaverjast, hadden we toch maar besloten dat wij een veel
toffere locatie zouden zoeken. Na het sturen van minimaal honderd mailtjes met aanvragen
van offertes (met natuurlijk het bestuur op de CC, zodat die ook nog eens wat te doen zouden
hebben), belletjes en bezichtigingen later dachten we eindelijk toch iets gevonden te hebben.
De overgebleven kampeerboerderij zag er goed uit (voor een groep studenten) en wij waren zelf
voornamelijk tevreden met de knusse indeling van alle bedden. Het zou duidelijk een gezellig
kamp worden.
4545
Dag één, vrijdag ochtend. Drie van ons
waren alvast vooruit gereisd om de nodige
voorbereidingen op en rond het kamp te
treffen. We waren al vroeg uit de veren
en reden met een massieve auto naar de
culinaire hoogstandwinkel de Lidl, om daar
al het eten voor het hele weekend op te
halen. Daar aangekomen stonden de pallets
boodschappen al klaar om meegenomen te
worden. Na dat alle boodschappen op de
kassa waren aangeslagen restte ons nog één
ding, betalen. Onze lieve voorzitter Martin
(die vrij weinig kan) had doorgegeven aan
het bestuur dat wij het voor elkaar hadden
gekregen om voor 320 euro, voor 80 man,
een weekend lang eten en drinken konden
halen. Omgerekend voor de mensen die
niet op TBK thuishoren, is dit vier euro per
persoon voor een heel weekend. Niet geheel
realistisch dus. Maar omdat onze voorzitter
dit had doorgegeven hadden wij van het
bestuur netjes een pas meegekregen met
400 euro, wat dus makkelijk genoeg zou
moeten zijn. Alleen sloeg de kassamevrouw
ongeveer het dubbele aan. Na een nogal gênant half uurtje had
het lieve bestuur ons gered en hebben we toch alles kunnen
afrekenen. Maar toen we bezig waren met de auto inladen
(waarvan onder andere 50 broden) bleek dat er geen plek meer in
de auto was voor Iris, dus die is toen maar gaan lopen.
Om vier uur was het dan zover, de eerstejaars kwamen met twee
grote bussen tegelijkertijd aanzetten. Ze waren allemaal een
beetje onwennig, maar wisten de weg naar het bier snel te vinden
waardoor dit zo opgelost was. De nodige introductiespellen
en natuurlijk bierspellen werden voor het eten gespeeld en de
sfeer zat er al aardig in. Ondertussen werd het eten gemaakt, dat
vervolgens goed gegeten werd.
Niet veel later kregen wij de gelegenheid om
onze eerste medaille uit te rijken. We hadden
medailles meegenomen voor mensen die op
variërende gebieden uitblonken, en aan het eind
van het kamp kwamen we er zelfs een aantal
tekort.
Na de afwas konden we van start gaan met ons
avondprogramma. Dit bestond uit verschillende
spellen, waaronder dronkemansestafette,
biertorens bouwen, beerpong en juffen.
Sommige van deze spellen bleken voor een
aantal mensen toch wat te hoog gegrepen te zijn
(we zullen geen namen noemen). Tijdens de
eerste ronde van de dronkemansestafette dacht
46
iemand door de deur heen te kunnen lopen. Dit macho gedrag was
natuurlijk een poging om de dames te imponeren. De deur was
het hier niet helemaal mee eens en hield hem tegen. In het begin
wel grappig natuurlijk, totdat een aantal andere “echte” mannen
dachten dit beter te kunnen en het zelf ook probeerden. Helaas
faalden ze allemaal jammerlijk. Ondanks deze voorvallen waren
onze eerstejaars meer dan in staat biertorens te bouwen. De toren
van Pisa was er niets bij.
Na het avondprogramma werd er natuurlijk vrolijk
doorgedronken, spellen gespeeld en gefeest. Sommige mensen
waren deze leefstijl nog niet helemaal bekend, en gingen al vroeg
hun bed in. Of probeerde hun bed in te gaan, wat lang niet altijd
even makkelijk bleek. Zo vonden we in het bos een slapende
eerstejaars die dacht zijn bed te hebben gevonden. Hem van
zijn ongelijk overtuigen was nog een hele klus. Echt laat op de
avond, toen bijna alle eerstejaars braaf op bed lagen, en er nog
maar mensen over waren bleek er spontaan een blote basten
borrel ingezet te worden. De mannen wilden hun beste beentje
voorzetten bij de vrouwen (nou ja, die ene die nog over was)
en deden allemaal hun shirt uit. Leuke herinneringen, en leuke
foto’s. Tja wat kunnen we hier over zeggen, je had er bij moeten
zijn.
De eerste ochtend was een taaie, het stonk behoorlijk en vrolijke
gezichten waren schaars. Gelukkig deed het ochtendgymnastiek
wonderen en was iedereen weer klaar voor een mooie dag.
Toen het ontbijt weggewerkt was, was het tijd voor het actieve
sportprogramma. We hebben zaterdag echt enorm geluk gehad
met het weer. Op het veld waren drie spellen opgezet: voetbal,
trefbal en kwalleballen. In teams werd er tegen elkaar gespeeld,
of lekker in de zon gelegen. We hadden dit jaar zelfs meerdere
dames die meededen met kwalleballen, wat toch wel enige
erkenning waard is. Alleen het bestuur bleek niet in topconditie
te zijn, want toen zij door ons, de IntroLugi, uitgedaagd werden
voor een portje trefbal werden ze met 2-0 hard ingemaakt.
47
Toen de sportactiviteiten afgelopen waren zijn we met z’n allen
gaan lunchen waarna we het bos in gingen voor levend statego.
Sommige mensen waren hier wel heel fanatiek, terwijl andere
van het lekkere weer en de christelijke studentenvereniging van
Delft genoten. Hierna was het alweer tijd voor het avond eten.
Nadat het eten naar binnen gewerkt was en alles weer netjes
opgeruimd, ging de tap weer op volle kracht open. Na een aantal
glazen bier was het dan toch echt tijd voor de quiz. De teams
bestaande uit mentorgroepen speelde bloedfanatiek tegen elkaar
om de eerste plek te bemachtigen. Hierbij werd vals spel niet
geschuwd. Bijvoorbeeld de vraag hoeveel sesampitje gemiddeld
op een BigMac zitten, dit werd op het pitje precies geantwoord.
Uiteindelijk heeft Laurianne haar team de overwinning binnen
gesleept.
Ook in deze nacht werd er weer vrolijk tot in de vroege uurtjes
doorgefeest. Zelfs sommige van de eerstejaars wisten de
zonsopgang mee te maken. Maar na een uurtje slapen moest er
dan toch opgeruimd worden. Gelukkig had DJ zich vrijwillig
aangeboden om de wc’s schoon te maken. Nadat iedereen zijn
schoonmaaktaak had gedaan moesten we weer op huis aan.
Wij willen iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan dit
prachtige weekend,
50
Wij feliciteren de volgende mensen met hun afstuderen:
Afgestudeerden
Bachelor
DT
Boeije, F.
Boer, E.E.
Boer, J. de
Bonte, H.
Bots, D.A.B.
Bouwkamp, J.C.
Brakenhoff, K.T.
Delger, N.M.
Faber, J.R.
Gresnigt, N.M.A.
Heslinga, E.J.
Hoving, M.N.
Kramer, H.W.J.
Lodewijk, G.W.
Mendels, J.D.
Mennega, K.
Pars, R.A.
Post, R.M.
Rijck, J.D. de
Rijn, F. van
Schuppers, H.J.D.
Sneekes, A.J.
Stiekema, R.C.
Veen, V.G. van der
Veenbergen, J.J.
Vries, W. de
Vrijhoef, P.
Wefers Bettink, D.P.
Weijand, K.
IT
Heijkens, J.
PT
Dijk, B. van
Datema, P.P.
Diebels, J.P.T.
Kolff, L.L.
Kranenborg, M.C.
Niekerk, H.R.J. van
Veghel, M.J. van
Wansink, R.J.M.
Zant, R.
Master
DT
Alkano, D.
Grooten, F.
Holtkamp, W.
Jong, M.L. de
Muller, W.M.L.
Sijssens, W.M.
Wubbe, G.
Rijks, A.
PT
Berg, C. van den
Huiskes, M.M.B.
Boersma, P.M.
Eising, H.
Pesie, P.
IT
Sanberg, T.T.
Sluis, T.C.
51
LugostiekenTop 15 strepers alle tijden
1 Maarten van der Vegte
2 Martien Jalink
3 Lieuwe Cnossen
4 Daan Stienstra
5 Age Witteveen
6 Jochem Pastoor
7 Sjoerd Janssen
8 Niek Loman
9 Finn Boeije
10 Joël Verkade
11 Jarno Pons
12 Melvin Akker
13 Leendert-Jan Nijstad
14 Youri de Koster
15 Diederik Jan Lemkes
Top 8 actiefste leden (Commissiejaren)
1 Jochem Pastoor 15
2 Bart Rietveld 12
3 Bart Bouter 8
4 Willem Snijders 8
5 Arjen Lammers 8
6 Tjibbe Hoogstins 7
7 Rian de Waard 7
8 Maarten van der Vegte 7
Omzet streepcomputer
cohort totale omzet gemiddeld pp unieke gebruikers
2002 € 13,95 € 2,33 6
2003 € 861,85 € 53,87 16
2004 € 966,40 € 48,32 20
2005 € 2.899,80 € 82,85 35
2006 € 5.175,69 € 101,48 51
2007 € 5.452,85 € 97,37 56
2008 € 5.377,60 € 64,02 84
2009 € 4.009,15 € 33,98 118
2010 € 3.843,55 € 37,32 103
2011 € 990,65 € 10,89 91
52 Hierbij de puzzelpagina, wie de onderste puzzels weet op te lossen en deze mailt naar:
[email protected] maakt kans op een bioscoopbon ter waarde van 15 euro!
PuzzelpaginaTekst: Jasper Boomer
Waterhalende WielrennerTijdens een rit in de Tour de France wordt een wielrenner opgedragen om water te halen voor zijn kopman. Op dat moment fietst hij naast
de kopman aan de kop van het peloton. Om water op te halen moet de wielrenner naar de ploegleiderswagen die achter het peloton rijdt.
Gelukkig voor de wielrenner rijdt deze ploegleiderswagen ook helemaal vooraan het ‘ploegleiderswagenpeloton’. Het beleid is dat deze
ploegleiders minimaal 200 meter achter het peloton rijden, daar er nog cameramotoren en organisatie tussen moet kunnen rijden. Hier
houden ze zich strikt aan. Het peloton van wielrenners is 800 meter lang en fietst constant op een tempo van 35 km/h.
Op het moment dat de wielrenner weer terugkeert van zijn opdracht, heeft het peloton 5 kilometer afgelegd. De tijd die de fietser besteedt
aan het inpakken van de bidons is verwaarloosbaar, er mag van een constante snelheid worden uitgegaan.
Hoe snel fietst de wielrenner?
TentamensDe eerste tentamenperiode van het jaar staat al weer voor de deur. Gelukkig is er de studiebegeleidings middag om een aantal vakken een steuntje in de rug te geven!
Inschrijving EBT openNadat de avond ervoor de bestemming is gepresenteerd is het vanaf deze dag mogelijk je in te schrijven voor de EBT! Wees er snel bij want VOL=VOL!
WoMiBo/VrijMiBoElke woensdag en vrijdag is het ‘s middags mogelijk om bij Lugus onder het genot van een lekker koud biertje een potje te pessen of bij te praten.
Agenda oktober /november
woensdag
31 oktober - 11 november
15 november
Actief Leden DagGelijk na de tentamens worden onze actieve leden eens goed in het zonnetje gezet. De Actie! zal een activiteit en diner organiseren.
14 november
Borrel InternationaalVoor deze borrel geldt zeker bei sein ist mitmachen, aangezien niet alleen ESTIEM mooie reizen zal promoten, ook zal de European Busi-ness Trip (EBT) haar bestemming presenteren!
14 november
StudiebegeleidingIn de week voor de tentamens zal een middag worden aangeboden om te studeren voor een aantal struikelvakken. Meer informatie is op de website te vinden.
26 oktober
Voor meer informatie: www.tbvlugus.nl
Social MediaMis nooit meer een activiteit van Lugus, importeer nu de TBV Lugus jaarkalender in je Google Agenda: [email protected]. Vergeet ook de Lugus facebook groep niet en volg ons op twitter!
Aanmelden voor activiteiten kan via de website.
AkzoNobel Masters of Industry 2011Two days of discovery
AkzoNobel’s annual Masters of Industry program is an in-depth acquaintance with our company that takes place over two fascinating days. Get to know our innovative products, cutting edge technologies, design and maintenance of our production sites. There will be opportunities to discuss career paths within our diverse organization. Above all, you’ll discover that there’s much more to AkzoNobel than you � rst thought!
When: December 12 and 13, 2011 For: 3rd year Bachelors and Masters students with a beta/technology background
Please visit www.akzonobel.nl/moi for more infor-mation and to apply online.
But be quick – the deadline for registration is November 20, 2011.
501.10.037 AKZO MoI adv A4.indd 1 12-09-11 15:26