68
NEDERLANDSE OPSTAND Motieven opstand Verhouding Philips II Paus Margaretha van Parma Granvelle Alva Beeldenstorm TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572. "Helpt nu u zelf, zo helpt u God Uut der tirannen band en slot, slot: opsluiting Benauwde Nederlanden, Gij draagt den bast al om uw strot, bast: strop Rept fluks uw vrome handen. vrome: kloeke De Spaanse hoogmoed vals en boos Zand u een beudel goddeloos beudel: beul Om u godloos te maken, Gods Woord rooft hij door mensengloos, mensengloos:menselijke uitlegging En wilt u 't geld ontschaken. ontschaken:ontroven (...) O Nederland, gij zijt belaân, belaân:beangst Dood ende leven vóór u staan: Dient den tiran van Spaanjen, Of volg (om hem te wederstaan) Den prinse van Oraanjen. Helpt den Herder die voor u strijdt, Of helpt den Wolf die u verbijt, Weest niet meer neutralisten, Vernielt den tiran, 't is meer dan tijd, vernielt:verdelgt Met al zijn tirannisten." BRON II Prent uit de 'Neder- landtsche Gedenck- clanck' van Adriaen Valerius, 1626.

NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Motieven opstand

Verhouding Philips II – Paus

Margaretha van Parma

Granvelle

Alva

Beeldenstorm

TOETS

365

BRON I

Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572.

"Helpt nu u zelf, zo helpt u God

Uut der tirannen band en slot, slot: opsluiting

Benauwde Nederlanden,

Gij draagt den bast al om uw strot, bast: strop

Rept fluks uw vrome handen. vrome: kloeke

De Spaanse hoogmoed vals en boos

Zand u een beudel goddeloos beudel: beul

Om u godloos te maken,

Gods Woord rooft hij door mensengloos, mensengloos:menselijke uitlegging

En wilt u 't geld ontschaken. ontschaken:ontroven

(...)

O Nederland, gij zijt belaân, belaân:beangst

Dood ende leven vóór u staan:

Dient den tiran van Spaanjen,

Of volg (om hem te wederstaan)

Den prinse van Oraanjen.

Helpt den Herder die voor u strijdt,

Of helpt den Wolf die u verbijt,

Weest niet meer neutralisten,

Vernielt den tiran, 't is meer dan tijd, vernielt:verdelgt

Met al zijn tirannisten."

BRON II

Prent uit de 'Neder-

landtsche Gedenck-

clanck' van Adriaen

Valerius, 1626.

Page 2: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 In het geuzenlied (I) komen duidelijk drie motieven naar voren van de Opstand tegen Philips II. Welke drie

zijn dat? Neem in je antwoord steeds een passage uit de bron op.

2 Op de spotprent (II) zie je linksachter de Paus (1) en Philips II (2), in het midden Margaretha van Parma,

Granvelle (6) en Alva (4).Leg uit wat de tekenaar met deze prent duidelijk heeft willen maken.

3 Noem wat betreft Margaretha van Parma, Granvelle en Alva steeds een concreet feit om de visie van de

tekenaar (II) op hun gedrag te ondersteunen.

4 De Paus en Philips II staan op deze prent (II) vlak naast elkaar. Wat heeft de tekenaar in dit verband

precies willen aangeven?

5 In welk opzicht geeft de tekenaar (II) met het naast elkaar plaatsen van de Paus en Philips II wel en in welk

opzicht niet een juist beeld van het koningschap van Philips II? Leg steeds je antwoord uit.

6 Noch in het geuzenlied (I) noch op de tekening (II) wordt rechtstreeks aan de Beeldenstorm herinnerd. Leg

uit waardoor precies de Beeldenstorm een belangrijke factor in het uitbreken van de Opstand is geworden.

7 Welk motief zullen de tekenaar (II) en de dichter (I) gehad kunnen hebben om over de Beeldenstorm te

zwijgen? Je kunt met één antwoord volstaan, als je maar naar beide bronnen verwijst.

Page 3: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Centralisatie

Particularisme

Pragmatieke Sanctie

Karel V – Staten-Generaal

TOETS

346

BRON

Fragment uit de 'Pragmatieke Sanctie', een maatregel van Karel V in overleg met de Staten-Generaal, 5 november

1549.

"Wensend in alle zaken te voorzien en, voor zover het van ons afhangt, orde te stellen op het welzijn en de rust van

onze landen van herwaarts over, en deze in één groepering te bewaren en dat zij onscheidbaar in het bezit van één

enkele prins zouden zijn, (…) na lang en rijp overleg, bij advies van onze zeer lieve en zeer beminde zuster de

koningin-weduwe van Hongarije, Bohemen, enz., voor ons regentes en landvoogdes in onze vermelde landen van

herwaarts over, van de prinsen van ons bloed, ridders van onze Orde, chefs, voorzitters en leden van de Raad van

State, privé- en financieraad, hebben wij, met instemming en op verzoek van de genoemde Staten van onze

vermelde landen van herwaarts over, met zekere kennis, gezag en volstrekte macht die ons toekomt en kan

toekomen, zowel in onze hoedanigheid van keizer als anders, in onze functie van respectievelijk soevereine prins

en heer van de vermelde landen, bevolen, bepaald en besloten, bevelen, bepalen en besluiten Wij, door dit

document, als eeuwige en onherroepelijke wet, dat voortaan, in onze voormelde patrimoniale en erfelijke Lage

Lande en in Bourgondië, het recht van opvolging zal toekomen zowel aan mannen als aan vrouwen, die volgens de

oude costuymen, rechten en privileges van onze vermelde Lage Landen, in staat zijn op te volgen; en dat deze

opvolging van de prins of prinses van deze landen gebeure en zal gebeuren, zowel in rechte als in dwarse lijn, tot in

het oneindige, niettegenstaande alle hiermee strijdige gewoonten van enige van onze vermelde landen (…)"

1 Leg in je eigen woorden uit waarom deze 'Pragmatieke Sanctie' de eenwording van de Nederlandse

gewesten ("onze landen van herwaarts over") heeft bevorderd.

2 Waarom kon je halverwege de 16de eeuw zowel op politiek als op economisch gebied bepaald nog niet

van een eenheid van deze 'landen van herwaarts over' spreken?

3 Volgens de 'Pragmatieke Sanctie' heeft Karel V advies ingewonnen bij verschillende raden. Waarom kun

je zeggen dat de Raad van State een uitgesproken politiek karakter had, terwijl de andere raden veel meer

ambtelijk-juridisch van aard waren?

4 Waarom streefden vooral Philips II en zijn landvoogdes Margaretha van Parma er naar de rol van de Raad

van State terug te dringen?

5 De 'Pragmatieke Sanctie' is "met instemming en op verzoek van de genoemde Staten" tot stand gekomen.

Leg nu uit dat de bijeenroeping van de Staten-Generaal paste in de politiek van Karel V.

6 Hoe kon evenwel toch het particularisme in de Staten-Generaal een grote rol spelen?

Page 4: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Aftreden Karel V

Verhouding vorst - gewesten

TOETS

348

BRON

Karel V kondigt zijn aftreden aan, Brussel 1555.

"Ik voel me heden ten dage zo uitgeput dat ik U niet zou kunnen helpen, zoals U zelf ziet. In mijn huidige toestand

van neerslachtigheid en zwakte zou ik tegenover God en de mensen ernstig rekenschap moeten afleggen indien ik

geen afstand zou doen van mijn gezag, zoals ik besloten heb te doen, nu mijn zoon, Koning Philips, oud genoeg is

om U te kunnen regeren; en hij zal, naar ik hoop, een goed vorst zijn over al mijn geliefde onderdanen.

Welnu, ik ben vastbesloten om naar Spanje terug te keren en om aan mijn zoon Philips het bezit van al mijn

Belgische gewesten te laten. Ik beveel mijn zoon bijzonder bij U aan en ik verzoek U om, te mijner gedachtenis,

hem de liefde te betuigen die U mij altijd toegedragen hebt; bovendien vraag ik U onder U zelf dezelfde

genegenheid en harmonie te bewaren. Weest rechtvaardig en vurig in de gehoorzaamheid aan de wetten, betoont

respect voor alles wat respect verdient en weigert niet aan het gezag de steun te verlenen die het nodig heeft."

1 Karel V gaf in zijn toespraak als motief voor zijn aftreden aan dat hij uitgeput, neerslachtig en verzwakt

was. Noem twee oorzaken dat Karel in deze situatie beland was.

2 In de toespraak die hij bij zijn troonsafstand in 1555 hield uitte Karel V (zij het niet al te uitdrukkelijk)

ook zijn opvattingen over de verhouding tussen de vorst en zijn landen. Omschrijf die opvattingen in

eigen woorden.

3 Welke kanttekeningen zullen de vertegenwoordigers van de 'Belgische gewesten' bij de opvattingen van

Karel V over de positie van de koning gemaakt hebben? Betrek een document als de 'Blijde Inkomst'

(1356) of het 'Groot Privilege' (1477) in je antwoord.

Page 5: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Karel V

Kettervervolging

Antwerpen

TOETS

2307

BRON I

In 1550 kondigde Karel V een plakkaat af tegen de ketterij. Hieronder volgen enige fragmenten uit dit document.

"Wij bevelen en verbieden:

ten eerste dat niemand zal mogen drukken, schrijven of ook met zijn medeweten in bezit hebben, noch verkopen,

kopen, weggeven, of verspreiden in kerken, straten of op andere plaatsen, enig boek of geschrift van de hand van

Maarten Luther (…) Ulrich Zwingli, Martinus Bucer, Johannes Calvijn, of van andere ketters die veroordeeld zijn

door de heilige kerk (…);

eveneens verbieden wij alle leken en anderen om met elkaar de Heilige Schrift in het openbaar of in het geheim te

bespreken of te bediscussiëren, met name wat betreft twijfelachtige of moeilijke zaken (…) tenzij zij

godgeleerden zijn (…);

op straffe dat hij zal worden vervolgd als oproerige persoon en verstoorder van de rust van onze staat en de

algemene welvaart en als zodanig gevonnist. Te weten, de mannen met het zwaard en de vrouwen levend

begraven, voor zover ze hun dwalingen niet willen volhouden of verdedigen; en wanneer zij hun dwalingen,

meningen of ketterijen willen volhouden, dat zij dan gestraft worden met de brandstapel, en in alle gevallen wordt

al hun bezit in beslag genomen en verkocht waarbij de opbrengst ons toekomt."

BRON II

De Commissarissen van de Raad van Vlaanderen beschreven in 1556 op de volgende wijze de godsdienstige

situatie in Antwerpen. Met de 'besmettelijke handelswaar' bedoelden de commissarissen ketterse geschriften

('boekjes'). Wesel, Frankfurt en Emden waren plaatsen in het Duitse Rijk waar veel protestanten woonden.

"(…) dat een groot aantal mensen, die uit verschillende steden en plaatsen in Vlaanderen, Doornik en de kasselrij

van Rijssen gevlucht en verhuist zijn uit angst voor vervolging vanwege ketterse opvattingen, in Antwerpen

wonen om daar, een ieder naar zijn ketterse opvatting, te kunnen leven, met gelijkgezinden om te gaan en

gemakkelijk boekjes te kopen; deze mensen worden – naar te vrezen valt – ook dagelijks ondersteund door hun

geloofsgenoten die in Wesel, Frankfurt of het Land van Emden wonen en dikwijls in Antwerpen komen (…);

evenzo is bekend dat ook dagelijks uit Vlaanderen en daarbuiten uit alle steden en plaatsen veel volk zich in

Antwerpen ophoudt en zulke besmettelijke handelswaar mee naar huis neemt en verspreidt."

Page 6: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON III

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vervolging van protestanten in Antwerpen tussen 1550 en 1566,

gerangschikt naar de straffen die hen toebedeeld werden. Onder 'andere' vallen vrijspraak, gratieverlening,

uitbraak uit de gevangenis en onbekende afloop van de vervolging.

1 Leg uit dat Karel V zowel godsdienstige als politieke motieven had om de protestantse ketters streng te

vervolgen.

2 Het plakkaat van Karel V uit 1550 (bron I) nodigt uit om een onderzoek te doen naar de vervolging van de

protestanten in de praktijk. Beredeneer dat wat Antwerpen betreft

- zowel bron II als bron III gegevens verschaffen over de vraag of tijdens de regeerperiode van

Karel V (tot 1555) de protestanten op grote schaal vervolgd werden en

- bron II bovendien een verklaring geeft voor de rol van Antwerpen in de verspreiding van het

protestantisme in de Nederlanden.

Page 7: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Antwerpen

Handel

Godsdienstpolitiek

Val van Antwerpen 1585

TOETS

2320

BRON I

Familieportret (in 1563 gemaakt door een onbekende schilder) van Pierre de Moucheron, zijn vrouw Isabeau

de Gerbier, hun achttien kinderen, hun schoonzoon Allard de la Dale en hun eerste kleinkind. De Moucheron

was eerst koopman in Middelburg, later in Antwerpen. Hij was een aanhanger van Calvijn.

BRON II

In zijn boek 'Beschryvinghe van alle de Nederlanden' beschrijft de Italiaans-Nederlandse koopman en

geschiedschrijver Lodovico Guicciardini (1521-1589) het onderwijs in Antwerpen omstreeks 1560. Zijn boek

werd in 1567 in Antwerpen uitgegeven.

"Hier zijn veel scholen met geleerde meesters om de jeugd te onderwijzen in allerlei talen (…) Maar in deze

stad en door het gehele land is het algemeen een gewoonte om, als de kinderen in beginsel goed kunnen leren

en men hen verder wil laten studeren, hen naar Frankrijk, naar Duitsland en naar Italië te sturen. Ook zijn in

deze stad, evenals in veel andere steden van het land, verscheidene scholen waar men de zowel de meisjes als

de knechtjes de Franse taal leert (…) Bovendien zijn hier meesters die Spaans en Italiaans onderwijzen, waaruit

in alle opzichten wel duidelijk wordt dat deze stad het gemeenschappelijke Vaderland van alle Christelijke

naties is en zal worden, indien zij haar gesteldheid en karakter niet verandert."

Page 8: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON III

Overzicht van de poortersinschrijvingen in Antwerpen in de periode 1535-1599, vijfjaarlijkse gemiddelden.

Voor 1570-1574 zijn geen gegevens beschikbaar. Poorters hadden meer rechten dan andere inwoners. Je werd

poorter door geboorte of huwelijk; mensen van buiten Antwerpen konden tegen betaling poorter worden.

1 Rond 1560 was Antwerpen 'de eerste ende principaelste coopstadt' van geheel Europa. Beredeneer

dat je elk van de bronnen I, II en III kunt gebruiken om deze bewering te ondersteunen.

2 Balthazar, een zoon van de in 1565 overleden Pierre de Moucheron, verplaatste het handelshuis in

1585 weer terug van Antwerpen naar Middelburg (in het gewest Zeeland). Leg uit dat je uit de

bronnen I tot en met III twee gegevens kunt halen om een hypothese op te stellen voor het motief

van Balthazar de Moucheron om te verhuizen.

Page 9: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Visies op koningschap

Erasmus

Macchiavelli

Standplaatsgebondenheid

TOETS

355

BRON I

De 19de-eeuwse Amerikaanse historicus Motley over Philips II.

"De geschiedenis kent weinig menschen, die door hunne eigene handelingen, op zoo uitgebreide schaal en in zoo

groote mate, kwaad hebben kunnen doen, als de Koning, aan wiens sterfbed wij toefden. Indien Filips eene enkele

deugd bezeten heeft, dan bleef die verborgen voor de oogen van den schrijver dezer bladzijden. Indien – wat wel

mogelijk is – er ondeugden zijn, waarvan hij vrij was, dan was dit alleen, omdat de menschelijke natuur, zelfs in

het kwade, de volmaaktheid niet kan bereiken. De eenig mogelijke verklaring – want van verontschuldiging kan

geene sprake zijn – van zijn schandelijke loopbaan, is dat deze man zich zelven inderdaad niet voor een Koning,

maar voor een god, hield. Hij stond zoo hoog boven zijne medemenschen, dat hij, wellicht te goeder trouw,

geloofde geen kwaad te kunnen doen: zoodat hij, hetzij hij zijne hartstogten bot vierde, of der wereld met geweld

zijne godsdienstige en staatkundige beginselen opdrong, steeds het bewustzijn bij zich om droeg, te handelen

overeenkomstig goddelijke ingevingen en onschendbare wetten. Als hij zijne aanslagen smeedde voor een

vorstenmoord, of last gaf tot de verdelging eener gansche Protestantsche bevolking; als hij iederen eed, waarbij een

mensch zich zelven verbinden kan, verbrak; als hij, meer dan een menschenleeftijd lang, te vuur en te zwaard zijne

erflanden verwoestte, of het vuur van den burgeroorlog aanblies en onderhield in vreemde koningrijken, die hij

wenschte te bemagtigen; (…) – als hij dit alles deed, dan waren voor hem deze laaghartige of bloedige handelingen

geene misdaden, maar slechts de voltrekking van den wil der Godheid, wier vertegenwoordiger hij was."

BRON II

De 20ste-eeuwse Duitse historicus Pfandl over Philips II.

"Een samenvattende beoordeling van Filips II moet voor alles aanvangen met twee ontkenningen. De eerste: deze

koning was geen drager van het absolutisme. De andere: hij was ook geen voorkamper van de door de eenen

gehoopte, door de anderen gevreesde universeele, katholieke monarchie. Het over het hoofd zien van deze twee

feiten heeft de mythe in het leven geroepen van een Filips II die een tyran, een despoot en een bloeddorstig

fanatieker zou geweest zijn (…) Wat heeft nu Filips II in werkelijkheid gewild en nagestreefd? Niets anders dan

zijn erfgoed onverminderd te behouden, niet andermans gebied te veroveren of door militaire rooftochten zijn bezit

te vergrooten."

1 De Nederlandse historicus Geurts noemt het oordeel van Motley (I) over Philips II "al te donker" en dat

van Pfandl (II) "al te rooskleurig". Toon met argumenten aan dat Geurts gelijk heeft.

2 In beide fragmenten komt – zij het impliciet – de 'goede vorst' aan de orde. Leg uit dat je in Motleys

beoordeling van Philips II het meest de Erasmiaanse visie op het koningschap terug kunt vinden.

3 Leg uit dat je in Pfandls beoordeling van Philips II het meest de Machiavellistische visie op het

koningschap terug kunt vinden.

4 De oordelen van Motley (I) en Pfandl (II) over Philips II verschillen volkomen. Dat zou wel eens te

maken kunnen hebben met de standplaatsgebondenheid van beiden. Waarom ziet juist een 19de-eeuwse

Amerikaanse historicus als Motley de Nederlandse Opstand als een ideële vrijheidsstrijd tegen de Spaanse

overheersing?

5 Pfandls boek verscheen in 1944 in een Nederlandse vertaling, allesbehalve vrij van germanismen. Leg uit

dat Pfandls visie op Philips II begrepen kan worden uit de tijd, waarin zijn boek verscheen.

Page 10: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Centralisatiepolitiek Filips II

Kettervervolging

Granvelle

Lage edelen

TOETS

354

BRON

De conclusie van de historicus Groenveld (1979) over de periode 1559-1567.

"Een periode van onrust was in het voorjaar van 1567 afgesloten, waarin de oppositie een duidelijk

radicaliseringsproces had doorgemaakt. Steeds nieuwe groepen hadden zich gekeerd tegen aspecten van het

centrale beleid. Het eerste georganiseerde verzet was alleen te vinden geweest binnen het centrale

bestuursapparaat, en was door interne regelingen ingetoomd. Maar zodra lagere groepen in actie kwamen, bleek

het, hoe weinig vat het Brusselse bewind nog maar had gekregen op de maatschappij waarover het gesteld was, en

hoe vreemd het stond tegenover denkbeelden die onder de bevolking leefden. Lagere edelen, ontevreden burgers,

overtuigde calvinisten waren ieder met hun eigen eisen, elk ook met hun eigen intensiteit tot daden overgegaan.

Lang niet altijd hadden zij steun gevonden bij hun stand- of klassegenoten; daardoor zochten zij samenwerking met

groepen van geheel andere sociale signatuur. Van een gemeenschappelijk doel of belang onder de opstandigen kon

dan ook niet gesproken worden, hoogstens van een zelfde negatieve trek: hun onderlinge afkeer van Filips' beleid

of gedeelten daarvan. In feite vormden zij een monsterverbond. Meer en meer was gebleken, dat het calvinisme het

dynamische element daarin was; het element waarbij zij die de opstand wilden voortzetten wel steun moesten

zoeken, ook al strookten de gereformeerde principes niet met hun persoonlijke opvattingen. Voorlopig echter was

de opstandigheid op Nederlandse bodem beteugeld, weliswaar niet door gematigd optreden, maar met geweld van

wapenen."

1 Door welke twee hoofddoeleinden werd het beleid van Philips II in de jaren 1559-1567 bepaald? Licht

van beide in het kort toe waarom ze in hun algemeenheid in de Nederlanden verzet opriepen.

2 Leg uit dat Philips II de ene doelstelling niet zonder de andere zou kunnen bereiken, met andere woorden

dat ze nauw met elkaar verbonden waren.

3 Groenveld stelt dat "het eerste georganiseerde verzet allen te vinden [was] geweest binnen het centrale

bestuursapparaat" en dat dit verzet "door interne regelingen ingetoomd" was. Leg nu uit dat Granvelle bij

dit alles een centrale rol heeft gespeeld.

4 Leg uit waarom de lage edelen zich tegen beide hoofddoelstellingen van het beleid van Philips II keerden.

Page 11: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Centralisatiepolitiek

Kettervervolging

Guido de Brès

Margaretha van Parma

Granvelle

TOETS

2063

BRON

In 1561 was het zeer onrustig in de steden Tournai en Valenciennes in het gewest Henegouwen; radicale

Calvinisten waren psalmen zingend de straat opgegaan en bedreigden katholieke geestelijken. Onder druk van

deze gebeurtenissen schreef een Calvinistische predikant, waarschijnlijk Guido de Brès, een brief aan Philips II.

Hij zou deze over de muur van de citadel (stadsburcht) van Tournai gegooid hebben, omdat hij wist dat

Margaretha van Parma daar verbleef. Uit deze brief komt onderstaand fragment.

"De gelovigen in de Nederlanden die wensen te leven naar de Ware Hervorming van het Evangelie van onze Heer

Jezus Christus aan de Onoverwinnelijke Koning Philips, hun soevereine Heer.

Als het ons was toegestaan, meest genadige Heer, om voor uwe Majesteit te verschijnen om onszelf te verdedigen

tegen de beschuldigingen die tegen ons ingebracht zijn, dan zouden we niet onze toevlucht hebben hoeven te

nemen voor deze heimelijke manier om de jammerklachten van uw volk onder uw aandacht te brengen, door u

een stil verzoek of een geschreven belijdenis te sturen. Maar onze vijanden hebben uw oren volgestopt met zoveel

valse beschuldigingen en verslagen, dat we niet alleen zijn tegengehouden om voor u te verschijnen, maar ook

zijn verdreven uit uw gebieden, vermoord en verbrand waar ook maar mogelijk. Schenk ons daarom ten minste,

meest genadige Heer, in de naam van God datgene wat niemand zelfs niet aan dieren kan weigeren, namelijk om

van verre onze hartenkreten te horen. Als uwe Majesteit, na ons gehoord te hebben, oordeelt dat wij schuldig zijn,

laten er dan meer brandstapels komen en laten de martelingen en kwellingen veelvuldig worden in uw gehele

koninkrijk. En als daarentegen onze onschuld voor u duidelijk is, moge u dan voor ons een steun en toeverlaat

zijn tegen het geweld van onze vijanden."

1 Philips II zette op twee punten de politiek van zijn vader Karel V voort. Welke van die twee punten kun

je in bovenstaande bron terugvinden, welke niet? Verwijs bij het eerste punt naar de bron.

2 Guido de Brès gooide (volgens bepaalde bronnen) een brief, bestemd voor Philips II, over de muur van

de citadel van Tournai, opdat de brief door Margaretha van Parma opgepikt zou worden. Leg uit waarom

De Brès ervoor koos om de brief langs deze omweg onder de aandacht van Philips II te brengen.

3 Waarom heeft De Brès de brief niet persoonlijk aan Margaretha van Parma overhandigd? Beredeneer

daarbij ook of je je antwoord beschouwt als een feit of als een veronderstelling (hypothese).

4 Guido de Brès gaf in zijn brief de schuld voor de vervolging van de Calvinisten nadrukkelijk niet aan

Philips II. Geef een verklaring voor deze opstelling van De Brès door

- eerst uit te leggen welk motief De Brès kan hebben gehad om niet meteen Philips II te

beschuldigen;

- vervolgens duidelijk te maken door welke omstandigheid De Brès in zijn brief kon suggereren

dat Philips II niet goed op de hoogte was van de situatie in de Nederlanden en

- ten slotte aannemelijk te maken dat De Brès met zijn 'vijanden' in de eerste plaats Granvelle op

het oog had.

Page 12: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Kettervervolgingen

Beleid Philips II

Margaretha van Parma

TOETS

2060

BRON I

De Raad van Vlaanderen, de hoogste rechtbank van dit gewest, schreef in 1556 het volgende over de toename van

het aantal ketters. Met de 'koopwaar' in de laatste zin bedoelde de Raad van Vlaanderen waarschijnlijk ketterse

boeken, geschriften en prenten.

"Er zijn heel veel mensen, die uit verschillende steden en plaatsen in Vlaanderen, Doornik en de kasselrij Rijsel

vanwege de ketterij uit angst voor vervolging zijn gevlucht en verhuist, die nu in Antwerpen wonen, om daar te

kunnen leven naar hun eigen ketterse opvattingen, met anderen samen te komen en gemakkelijk boekjes te

kunnen krijgen; het valt te vrezen dat dezen ook dagelijks geestelijke steun ontvangen van hun geloofsgenoten die

in Wesel, Frankfurt of het land van Emden wonen en dikwijls zelf naar Antwerpen komen of brieven sturen;

eveneens is bekend dat er ook dagelijks uit Vlaanderen en van elders uit alle steden en plaatsen veel volk zich in

Antwerpen ophoudt, dat zulk besmettelijke koopwaar mee nar huis neemt en verspreidt."

1 Uit bron I blijkt dat veel ketters

in de periode rond 1555 naar

Antwerpen trokken. Welke

twee motieven hadden deze

ketters daar volgens de Raad

van Vlaanderen voor?

2 Antwerpen was destijds een

zeer belangrijke en welvarende

handelsstad. Leg uit dat

daardoor zich vanuit deze stad

gemakkelijk ketterse ideeën

verspreidden.

3 Leg uit dat Philips II met het

verslag van de Raad van

Vlaanderen (I) niet blij

geweest zal zijn.

4 Beredeneer dat je de gegevens

in bron II de reactie van Philips

II op rapporten als dat van de

Raad van Vlaanderen (I) zou

kunnen noemen.

5 In 1559 verliet Philips II de

Nederlanden en stelde hij

Margaretha van Parma als

landvoogdes aan. Beredeneer

of je bron II als bewijs kunt

zien voor de stelling dat

Margaretha de politiek van

Philips II probeerde voort te

zetten.

BRON II

Onderstaande grafiek geeft het aantal zaken tegen ketters aan dat

door de Inquisitie in Vlaanderen behandeld werd tussen 1545 en

1565.

Page 13: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Willem van Oranje

Margaretha van Parma

Raad van State

Kettervervolging

Particularisme

TOETS

2318

BRON

Op 24 januari 1566 schreef Willem van Oranje een lange brief aan landvoogdes Margaretha van Parma. Uit

deze brief volgt hier een fragment.

"Wat het derde punt betreft, volgens hetwelk Zijne Majesteit uitdrukkelijk beveelt, dat de plakkaten (…) tot in

alle punten en artikelen met grote gestrengheid en zonder enige tegemoetkoming of oogluiking zullen worden

opgevolgd en uitgevoerd. Ook dit punt, Mevrouw, schijnt mij zeer hard toe. Te meer omdat die plakkaten talrijk

en verschillend zijn. Terwijl ze voorheen soms in beperkt getal en niet met strengheid werden nageleefd, zelfs in

de tijd toen de algemene ellende niet zo bitter was als thans (…) Ik kan me niet voorstellen, Mevrouw, dat Zijne

Majesteit hiermee iets anders zou kunnen bereiken dan zichzelf in moeilijkheden en het land in beroering te

brengen en de liefde van zijn goede onderdanen te verliezen (…) En daardoor zou hij het gevaar lopen dat alle

welvaart in handen van onze naburen komt; dit zowel vanwege de lieden die het land zullen verlaten, als om het

weinige vertrouwen dat hij van degene die hier blijven zal genieten. En dit alles zonder nut voor het herstel van

de godsdienst (…) Ook schijnen de tijden mij, als ik het wel heb, weinig gunstig om de gemoederen en de geest

van het volk te prikkelen, het volk dat reeds sterk in gisting is en in onrust door de tegenwoordige nooddruft en

de duurte van het graan."

1 Willem van Oranje schreef deze brief vanuit zijn functie als lid van de Raad van State. Beredeneer

waarom het voor een lid van de Raad van State passend was om deze brief aan Margaretha van Parma te

schrijven. Betrek in je redenering ook de inhoud van de brief.

2 Je kunt op grond van deze brief niet stellen dat Willem van Oranje

- al in 1566 was overgegaan tot het protestantse geloof;

- het particularisme van de Nederlandse gewesten verdedigde.

Beredeneer met telkens een verwijzing naar de bron dat beide beweringen juist zijn.

Page 14: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Smeekschrift

Religieuze/bestuurlijke motieven

Opstand tegen Filips II

TOETS

2308

BRON

Fragmenten uit het 'Smeekschrift', dat op 6 april 1566 werd aangeboden aan landvoogdes Margaretha van

Parma.

"Mevrouw,

Men weet voldoende, dat in de gehele Christenheid steeds zeer bekend is geweest, zoals zij het ook nu nog is, de

grote trouw van de volkeren van deze Nederlanden tegenover hun heren en natuurlijke vorsten, waarbij steeds de

adel is vooropgegaan als één die nooit heeft gespaard noch lijf noch goed voor het behoud en de groei en de

grootheid hiervan (…)

Wij weten hoe de toestand in het land is. Daarom willen wij ons liever enige moeite getroosten, dan voor Uwe

Hoogheid iets verzwijgen, dat later Zijne Majesteit de koning zou kunnen schaden en de orde en rust in zijn

landen verstoren (…)

Wij twijfelen er niet aan, Mevrouw, dat alles wat Zijne Majesteit bevolen heeft over de inquisitie en strenge

naleving van de religie-plakkaten bedoeld is om voort te zetten wat wijlen Keizer Karel reeds met goede

bedoelingen bepaald had. De ene tijd is echter de andere niet, en iedere tijd vraagt om eigen maatregelen. De

genoemde plakkaten hebben, hoewel ze niet eens in alle gestrengheid werden toegepast, nu al enige jaren tot

moeilijkheden aanleiding gegeven."

1 De werkzaamheid van de inquisitie en de uitvoering van de plakkaten vormden voor de edelen de

aanleiding om aan Margaretha van Parma het Smeekschrift aan te bieden. Leg uit dat de edelen dat

deden

- vanuit hun godsdienstige overtuiging en

- vanuit hun rechtsprekende functie.

2 Het verzet in de Nederlanden tegen de politiek van Filips II wordt vaak aangegeven met de term

'(Nederlandse) Opstand'. Welke conclusie kun je uit het 'Smeekschrift' trekken als je onderzoek doet

naar de vraag vanaf welk jaar je inderdaad van een opstand tegen Filips II kunt spreken? Leg je

antwoord uit.

Page 15: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Kettervervolgingen

Inquisitie

Hagepreken

Margaretha van Parma

TOETS

1894

BRON I

Op 12 juli 1562 werd in het Vlaamse dorp Boeschepe de eerste hagepreek gehouden. De inquisiteur

(kettervervolger) Pieter Titelmans schreef daarover op 17 juli een brief aan landvoogdes Margaretha van

Parma; hieronder staat een fragment. De hoogmis is de plechtige kerkdienst die katholieken op zondag houden.

"Afgelopen maandag ging ik naar Ieper om enige zaken af te handelen (…) met de bisschop aldaar, ik een

gerucht hoorde over een zekere ongeregeldheid en schandaal, die had plaatsgevonden in het dorp Boeschepe, in

de buurt van Steenvoorde; op dinsdag ging ik daar heen om zelf poolshoogte te nemen. Uit mijn onderzoek

leerde ik, dat op de zondag daarvoor, ten tijde van de hoogmis, een niet opgeleide leek, die uit die plaats komt en

Gheleyn Damman heet, op een speciale plek op het kerkhof was geklommen (…) die heel geschikt was om te

preken. Hij had een preek gehouden waarin hij onze heilige moeder, de Kerk, het gezag van onze heilige vader,

de Paus, het heilige sacrament van de mis, het sacrament van het altaar en andere artikel en wonderen van ons

heilige Katholieke geloof aanviel, waardoor hij grote onrust en schandaal teweeg bracht bij goede mensen en

Onze Heer Jezus Christus en Zijn Kerk beledigde. Dit ging meer dan een uur lang door. Naar schatting van

diegenen die er getuige van waren, waren er bij de preek tussen 150 en 200 mensen uit naburige plaatsen en van

elders. Sommigen van dezen droegen roestige zwaarden en staven en anderen pistolen om hun prediker te

beschermen en te verdedigen. Er was ook bericht dat er anderen in de omringende heuvels op wacht stonden om

hulp te bieden wanneer dat nodig zou zijn, maar we zijn niet in staat geweest om de waarheid hiervan vast te

stellen, want we moesten dezelfde dag snel naar het voornoemde Ieper terugkeren."

BRON II

Op 29 maart 1563 kondigde Margaretha van Parma het volgende plakkaat af. Een 'conventikel' is een religieuze

bijeenkomst van Calvinisten.

"Plakkaat dat niemand in enige plaats toestemming krijgt om te wonen, zonder een bewijs van zijn woonplaats

mee te brengen dat hij Katholiek is en dat zijn kinderen gedoopt zijn, dat alle vroedvrouwen een eed moeten

afleggen dat zij alle kinderen zullen laten dopen, dat alle vrouwen die de plaats verlaten 'om in de kraam te

liggen' bij hun terugkeer een bewijs zullen meebrengen dat het kind gedoopt is, dat alle pastoors nauwkeurig een

register zullen bijhouden van alle kinderen die bij hen gedoopt worden en dit ieder jaar aan de wethouders zullen

overhandigen (…) dat men zijn kinderen naar school en naar de kerk zal laten gaan, dat wie enige huizen kan

aangeven waar conventikels gehouden zijn (…) voor elk huis twintig gulden beloning zal krijgen."

1 De hagepreek in Boeschepe, waarover Pieter Titelmans berichtte (I), moet in de ogen van Margaretha

van Parma bijzonder verontrustend zijn geweest. Maak dat duidelijk door:

- eerst uit te leggen waarom in de ogen van katholieken het houden van deze hagepreek zo

ongekend brutaal was;

- daarna te beredeneren dat uit de brief van Titelmans blijkt dat het Calvinisme al behoorlijk

goed georganiseerd was en

- ten slotte aan te geven dat niet alleen de katholieke eredienst, maar ook de openbare orde (en

dus het gezag van Margaretha) in Boeschepe was uitgedaagd.

2 Pieter Titelmans had de functie van inquisiteur. Leg eerst uit wat we onder de Inquisitie verstaan en toon

vervolgens uit zijn brief (I) aan dat Titelmans voor de Inquisitie werkte.

3 Plakkaten als dat van 29 maart 1563 (II) waren bedoeld om verdere verspreiding van het Calvinisme

tegen te gaan. Toon vanuit de bron aan dat Margaretha dit trachtte te doen met preventie (voorkomen)

en repressie (onderdrukken).

Page 16: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND

Smeekschrift Edelen

Beeldenstorm

Calvinisme

TOETS

1902

BRON

Naar aanleiding van de Beeldenstorm (1566) nam de stadhouder van Filips II in Friesland, Groningen, Drenthe

en Overijssel, Jean de Ligne, graaf van Aremberg, een aantal maatregelen. Twee daarvan volgen hieronder.

"Art.I. Ten eerste. De inwoners van Friesland moeten alle predikanten die van geloof zijn veranderd, door andere

preken of kerkdiensten, die sacramenten opschrijven, die hun geloof openlijk hebben ingetrokken of die in het

openbaar getrouwd zijn, zo snel mogelijk ontslaan. En daarna moeten zij bij elkaar komen om een ander te

kiezen.

(…)

Art. III. Dat alle kerken, kloosters en Godshuizen die beschadigd zijn onmiddellijk in hun oude staat worden

hersteld. Dat alle nieuwigheden en veranderingen wat betreft geloof en andere zaken te niet worden gedaan. En

dat de oude Godsdienst met de gebruikelijke plechtigheden in alle kerken, kloosters en Godshuizen weer beleden

wordt."

1 Leg uit dat je de Beeldenstorm kunt beschouwen als een onbedoeld gevolg van de maatregelen, die

Margaretha nam naar aanleiding van het Smeekschrift (1565).

2 Leg uit waarom Calvinisten in grote delen van de Nederlanden overgingen tot wat later de Beeldenstorm

ging heten.

3 Geef een argument voor én een argument tegen de stelling dat Aremberg met zijn maatregelen (I) de

politiek van Filips II volgde.

Page 17: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beeldenstorm

Religieuze oorzaken

Sociaal-economische oorzaken

TOETS

2225

BRON I

Grafiek waarin de marktprijzen van drie

soorten graan tussen 1560 en 1566 in

Utrecht en Arnhem worden weergegeven.

Elke schijf stelt een waarde van 0,1 gulden

voor, een 'buisje' staat dus voor één gulden.

Geel = tarwe, blauw = rogge, rood = gerst.

BRON II

Kaart waarop de verspreiding

van de Beeldenstorm in 1566 te

zien is én een grafiek van het

aantal terechtgestelde

protestanten in Zuid-Nederlandse

steden tussen 1559 en 1566.

Page 18: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 De scherp stijgende prijzen van broodgranen (tarwe, rogge en gerst) worden door sommige historici

gezien als een oorzaak van de Beeldenstorm. Bespreek deze opvatting door

- eerst uit te leggen wat het verband tussen de prijzen van het brood en de Beeldenstorm zou

kunnen zijn;

- daarna te beredeneren dat de historici die dit verband benadrukken bron I kunnen gebruiken

ter ondersteuning van hun opvatting en

- ten slotte uit te leggen dat bron I ook gebruikt kan worden door historici die twijfelen aan het

verband tussen de broodprijzen en de Beeldenstorm.

2 De Beeldenstorm begon in 1566 in Vlaanderen. Beredeneer of bron II een ondersteuning vormt van de

volgende stellingen over de Beeldenstorm:

- de Beeldenstorm moet verklaard worden uit de grote activiteit van de Protestanten in

Vlaanderen;

- de Beeldenstorm moet gezien worden als een protest tegen het grote aantal terechtstellingen

van Protestanten in (onder andere) Vlaamse steden.

Page 19: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Kettervervolging

Granvelle

Inquisitie

TOETS

453

BRON I

Overzicht van de Protestantse martelaren in Vlaanderen en Brabant, 1523-1566.

Periode:

1523-augustus 1559

Periode:

September 1559-februari

1564

(54 maanden)

Periode:

Maart 1564-10 augustus

1566

(29 maanden)

Antwerpen 119 44 2

Aalst 3 - -

Brugge 31 12 2

Brussel 26 - -

Doornik 24 20 4

Gent 67 30 8

Ieper 3 11 -

Kortrijk 8 5 -

Nieuwpoort 3 - -

Oudenaarde 5 - 3

Totaal 289 122 19

BRON II

Prent over de inquisitie en de plakkaten.

1 Welke gebeurtenissen vormen de

achtergrond van de indeling in

periodes in bron I? Leg in beide

gevallen je antwoord uit.

2 Welke conclusie kun je – tegen de

achtergrond van de gebeurtenissen

- trekken uit een vergelijking van

de gegevens uit de tweede en de

derde periode in bron I?

3 Granvelle zond de prent (II) in

1566 vanuit Rome in een brief

mee aan Philips II. Waarom zal

Granvelle van mening geweest

zijn dat Philips II deze tekening

(afkomstig uit de Nederlanden)

moest zien?

4 Ga na of het beeld dat de prent

van de inquisitie en de plakkaten

geeft door de gegevens uit bron I

ondersteund wordt. Leg je

antwoord uit.

Page 20: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Geestelijkheid

Aflaathandel

Ketterplakkaten

Calvinisten

TOETS

449

BRON I

Bezittingen van de Cisterciënzer abdij te Aduard, 1595.

Page 21: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON II

Spotprent uit de 16de eeuw, met als titel: 'Den Roomschen hangelaer'.

BRON III

Aantal van protestantisme beschuldigde personen in Vlaanderen, 1521-1565.

eerste fase: 1521-1544 tweede fase: 1545-1565

Sociale klasse lutheraan anabaptist calvinist anabaptist totaal

Geestelijken 20 1 39 0 60

Adel 2 0 5 0 7

Burgers 67 1 (of 40) 456 83 607

Lagere klasse 71 24 (of 20) 489 260 844

totaal 160 26 989 343 1518

1 In welk opzicht vormt bron I een illustratie bij de sociale verhoudingen binnen de geestelijkheid in de 16de

eeuw?

2 Leg uit waarom kloosters als die van Aduard (I) een politieke en een economische factor van betekenis

konden worden.

3 Beoordeel of de spotprent (II) vóór of na het eind van het Concilie van Trente (1563) gemaakt is. Leg je

antwoord uit

.

4 Ga na of de spotprent (II) een Rooms-Katholiek of een Protestants standpunt in beeld brengt. Leg je

antwoord uit.

5 Welke conclusie kun je uit tabel III trekken met betrekking tot de omvang van de verschillende Protestantse

stromingen in Vlaanderen? Leg je antwoord uit.

6 Hoe groot was volgens tabel III de invloed van de door Karel V in 1550 uitgevaardigde ketterplakkaten? Leg

je antwoord uit.

7 De Calvinisten hadden aanhang onder alle lagen van de bevolking. Noem nog twee andere oorzaken van het

feit dat de Calvinisten de strijdbare kern van de Opstand tegen Philips II zouden worden.

Page 22: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Rol hoge adel

Margaretha van Parma

Compromis

Smeekschrift

TOETS

347

BRON I

Fragmenten uit een instructie van Philips II aan zijn secretaris

Gonzalo Pérez, maart 1565.

"Onder geen enkele voorwaarde wens ik het bestraffen af te

schaffen. Ik wil alleen dat de methode (van het straffen)

onderzocht zal worden. En alhoewel het mij toeschijnt dat

Egmond een verzachting van de plakkaten wenst, wil ik niet dat

dit op deze wijze wordt opgevat. Alleen de methode zal

besproken worden (…)

Ik heb Egmond op deze wijze geantwoord, opdat hij mij niet tot

het nemen van een beslissing zou dwingen (…) Het is niet mijn

bedoeling, zoals u misschien wel begrepen heeft, aan de eisen

van de graaf tegemoet te komen, maar ik wil hem ook niet

teleurstellen, want dan zou hij ons talloze zorgen baren en ons

nimmer met rust laten."

BRON II

Fragmenten uit het 'Compromis', de verbondsacte van de lage

edelen, december 1565.

"Zijne Majesteit heeft zich laten overtuigen tegen zijn eed in,

met geweld, de inquisitie in te voeren, die niet alleen

onrechtvaardig is en in strijd met alle goddelijke en menselijke

wetten (…), maar ook iedere orde zou vernietigen, ieder recht

zou doen ophouden, het gezag en de kracht van de oude wetten

en besluiten, die van oudsher geëerbiedigd werden, zou

verzwakken, alle vrijheid van uitdrukking zou ontnemen aan de

standen van het land, alle oude privileges, vrijheden en

onschendbaarheden zou nietig maken en alle inwoners en

burgers van het vernoemde land tot eeuwige en ellendige slaven

zou maken van de inquisitie (…)

Bijgevolg hebben wij besloten een heilig en wettig verbond en

alliantie te sluiten, beloven en verplichten ons tegenover elkaar

bij plechtige eed, uit al onze krachten te beletten dat de

genoemde inquisitie aanvaard of ingevoerd worde op enige

wijze, open of verborgen, onder welke kleur of voorwendsel

ook, ware het onder de naam en de schijn van inquisitie,

visitatie, plakkaten of wat anders ook, maar ze volledig uit te

roeien en te ontwortelen als moeder en gelegenheid van alle

wanorde en onrechtvaardigheid (…) Nochtans betuigen wij in

goed geweten voor God en alle mensen, dat wij op geen enkele

manier iets willen ondernemen dat zou kunnen uitdraaien of op

de oneer van God, of op de vermindering van de grootheid en

majesteit van de Koning of zijn staten, maar integendeel, dat het

alleen ons inzicht is de vermelde koning in zijn staat te

behouden en alle orde en rust te bewaren, door ons voor zoveel

het van ons afhangt, tegen alle oproer, volkstumult, monopolie,

partijen en partijdigheden te verzetten."

1 Egmond was in januari 1565 door

Margaretha van Parma op aandrang van

de Raad van State naar Philips II

gestuurd. Waardoor was de invloed van

de hoge adel in de Nederlanden juist in

deze periode sterk toegenomen?

2 Welke twee eisen legde Egmond aan

Philips II voor?

3 Uit de instructie aanzijn secretaris (I)

blijkt dat Philips II beide eisen wilde

afwijzen. Geef voor beide afwijzingen

de motivering van Philips II.

4 Uit de instructie (I) blijkt evenwel dat

Philips II zich ten opzichte van Egmond

toch nogal voorzichtig opstelde.

Waarom wenste hij toen geen openlijke

confrontatie met de hoge adel in de

Nederlanden?

5 De edelen van het Verbond moesten

hun doelstellingen zo formuleren dat

deze voor allen aanvaardbaar werden:

het 'Compromis'. Leg van twee

zinsneden uit bron II uit dat hier

inderdaad sprake is van compromis-

formuleringen.

6 Leg uit dat de doelstelling van het

Verbond op de eerste plaats een politiek

karakter had. Verwijs in je antwoord

naar de tekst van bron II.

7 Het Verbond bood in april 1565

Margaretha het 'Smeekschrift' aan. Leg

nu uit dat het antwoord van Margaretha

zowel door de instructies van Philips II

(bron I) als door de actuele politieke

situatie werd bepaald. Twee antwoorden

dus.

Page 23: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleid Philips II

Smeekschrift

TOETS

2077

BRON I

Op 17 oktober 1565 schreef Philips II de zogenaamde 'brieven uit het bos van Segovia' aan landvoogdes

Margaretha van Parma. De brieven kwamen begin november in Brussel aan, maar de inhoud ervan werd pas op

18 december meegedeeld aan de gewestelijke en plaatselijke bestuurders (leden van de hoge en de lage adel).

"Mevrouw, mijn lieve zuster, ik beantwoord uw brief van 22 juli, waarin u mij meedeelde (…) hoe u bent

begonnen de instructies uit te voeren die de prins van Gavre u heeft overgebracht en bedoeld waren om de

godsdienstige problemen op te lossen. Ik begrijp dat u, zoals ik bevolen had, in Brussel een vergadering

samengeroepen hebt van de bisschoppen van Ieper, Namen en Sint Omaars en de stadhouders van Vlaanderen en

Utrecht met raadsman Muelerus, en ook de theologen en doctoren Tiletanus en Jansenius, benoemd als bisschop

van Gent en met hen doctor Wulmarus, kenner van het kerkelijk recht, van wie u de verklaringen (…) mij hebt

toegezonden. Ik ben zeer verheugd om te vernemen dat de bijeenkomst bestond uit mannen die zeer bekwaam zijn

en zeer veel ijver voor onze godsdienst laten zien, en ik waardeer hun advies op verschillende punten, en ook op

punten waarop het niet verstandig lijkt om daarop vernieuwingen door te voeren (…) Ik heb een aantal andere

punten toegevoegd, waarvan ik denk dat ze op het gebied van de godsdienst belangrijk zijn; ik draag u op om deze

strikt te laten uitvoeren op de best mogelijke manier. Ik vertrouw hierin op u.

U stelde dat ik in de hiervoor genoemde instructie niet duidelijk maakte dat het niet mijn bedoeling was om u of

de hoge edelen van de Raad van State in de Nederlanden in deze zaak naar meer advies te vragen, maar in feite

werd aan u mijn definitieve bedoeling te verstaan gegeven. Als het gaat om de vraag of ik het advies zou willen

vragen van de (…) raden en van de stadhouders en de gewestelijke raden, zou dit een aanzienlijke verspilling van

tijd zijn, omdat ik mijn besluit genomen heb. Ik heb anderen helemaal niets gevraagd, maar ben zo veel als

mogelijk en passend is het advies gevolgd van de hierboven genoemde bijeenkomst, en ik ben zeer verheugd te

horen dat u al begonnen bent om de andere, volgens het kerkelijk recht vastgestelde maatregelen toe te passen,

zoals de aanstelling van goede predikers en pastoors, de stichting van goede scholen en de hervorming van de

geestelijken in overeenstemming met mijn instructie (…)"

BRON II

Waarschijnlijk tussen 1618 en 1624

verscheen in de Nederlanden

onderstaande prent. De drie personen

bovenaan de prent zijn Margaretha van

Parma, Philips II en Granvelle.

Page 24: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 Philips II schreef de brief (I) aan Margaretha van Parma naar aanleiding van een bezoek van de hoge edele

Egmont (in de brief prins van Gavre genoemd), die hem kwam berichten over de onrust in de

Nederlanden. Beredeneer dat deze brief van Philips II voor de lage edelen de directe aanleiding was om

een Smeekschrift aan Margaretha van Parma te sturen.

2 In de brief van Philips II (I) wordt wel heel erg duidelijk door wat voor soort mensen hij zich echt liet

adviseren. Leg uit dat je zijn godsdienstpolitiek begrijpelijk kunt maken als je kijkt naar wat voor mensen

dit waren.

3 De prent (II) gaat over de situatie in de Nederlanden in de periode 1559-1565, in ieder geval over de tijd

voor de komst van Alva. Bepaal of je kunt stellen dat deze prent recht doet aan het beleid dat Philips II

volgens zijn brief (I) wilde voeren. Geef een argument voor én een argument tegen de stelling.

4 De prent (II) is in de Nederlanden gemaakt in een tijd dat de oorlog tegen Spanje nog in volle gang was.

Leg uit waarom in die tijd deze prent over de jaren 1559-1565 verscheen.

Page 25: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleid Margaretha van Parma

Hagepreken

Beeldenstorm

TOETS

1908

BRON I

In een brief van 25 juni 1566, gericht aan het stadsbestuur van Antwerpen, beschreef een veldwachter de eerste

hagepreek, die in de omgeving van de stad gehouden werd. Een 'rapier' is een sabel, een 'zinkroer' een primitief

pistool. Een 'roede' is een lengtemaat, die overal verschillend was, maar meestal tussen drie en vijfmeter.

'Sermoen' is een Vlaams woord voor preek.

"Wij willen niet nalaten u ervan te berichten, hoe gisterennamiddag een vergadering is gehouden in het klein

heesterbos van heer Hendrik van Berchem. Rond één uur kwam uit het gebied van wijlen de heer Michiel van der

Heyden een man, gekleed met lange mantel, vergezeld van tien tot twaalf personen met rapieren. Ze bezetten het

veld, bezaaid met boekweit, drie bunders groot, dat Pauwels Raet in huur heeft, waartegen de huurder, wegens

zijn schade, zich verzette. Toch hebben ze dit veld, met meer bijgekomen volk, ingenomen en helemaal

vertreden, zeggende aan Raet dat men hem zijn schade vergoeden zou. Maar toen de menigte zeer toenam,

vertrokken ze naar het vermelde heesterbos, stellende hun wacht op de vier hoeken. Waar een paar heesters

bijeen stonden, waartegen men leunen kon, sloegen ze zoden op, en daar verscheen hun predikant, hebbende aan

zijn zijde een flesje, waaruit hij tijdens het prediken soms dronk. Er waren ook zeven of acht personen te paard,

één met twee zinkroeren aan zijn zadel, de anderen met rapieren.

Achter het bos stonden vier wagens met huiven, leeg, de paarden staande in het boekweitveld, door enkele

jongens bewaakt, waarvan één met rapier. Naar wij konden vernemen waren de toehoorders meestendeels Walen

en daaronder veel Fransen.

Met de toeloop van volk van Berchem en elders, vanwege de nieuwigheid, was de menigte ten slotte wel vier- tot

vijfduizend man sterk; meestal mannen, maar ook vrouwen, zelfs met jonge kindertjes die zij zoogden.

Sommigen klommen op de heesters. Toen de predikant begon, zetten ze hem een vierkante bonnet op het hoofd.

De vergadering duurde tot vijf uur. Soms werd er ook gezongen. Zijn ook gezien twee jonge manspersonen

zonder baard, met twee jonkvrouwen, begeleid door drie of vier meiden. Een man, staande negen tot tien roeden

van de predikant, vertaalde voor hen het sermoen in het Nederlands, omdat zij geen Waals verstonden.

In het scheiden zegde de predikant dat men zaterdag aanstaande ook in het Nederlands prediken zou."

1 Uit bron I kun je afleiden dat Margaretha aan de ene kant de ketterplakkaten had opgeschort, aan de

andere kant geen godsdienstvrijheid had ingesteld. Toon aan dat beide delen van deze conclusie door

feiten in de bron ondersteund worden.

2 Aan bron I kun je twee motieven ontlenen, die de mensen hadden om naar deze hagenpreek te gaan.

Noem deze twee motieven en verwijs bij elke naar de bron.

3 De lijst van Weertenaren (II) valt wat betreft gelaagdheid in drie delen uiteen (2-7-22). Leg uit welk

verband er bestaat tussen deze gelaagdheid en

- actieve deelname aan de Beeldenstorm;

- financiële steun aan de Calvinisten;

- morele steun aan de Calvinisten.

4 Uit bron II blijkt dat de overheid alleen met de predikanten onder de Calvinisten geen enkel pardon

kende; dat betekent dat zij vrijwel zeker ter dood gebracht werden. Geef daarvoor een verklaring; leg

daarbij uit dat je voor deze verklaring steun vindt in bron I.

Page 26: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

Naam Gelaagdheid

(beroep)

C A B F M NP

Anna van Egmond Adel + + +

Walburgis van Nieuwenaar Adel + + +

Joseph Cooten Burgemeester

Handelaar

+ +

Goessins Florens + + + +

Laurens Florens + + + +

Derick van Haeren Schout + + +

Jan van Loemel + + +

Jaspar van Mechelen Handelaar + +

Johan Thonen Handelaar

Herbergier

+ +

Nijs Beckers + +

Thomas van Born + +

Herman Brentgens + +

Jan de Brouwer Predikant + +

Paul Bruynebaert + +

Evert Geefkens + + +

Thijsken Geefkens + +

Reyn Hillen +

Willem Kelst + +

Lem van Vrencken Kelst + +

Reynier Mooren + +

Leonardus Panhusius Predikant + +

Paul Pelser + +

Gherrit Poortkin + +

Gherrit Rattenvanger Predikant + +

Herman Ressen + +

Jan Ressen + +

Herman Ruysschen + +

Thomas Sprankhuysen Predikant + +

Steven Thoniszone +

Gillis Vinewerckere + +

Hendrick Vosch + +

BRON II

In onderstaande tabel staan gegevens – voor zover uit bronnen bekend – van 31 inwoners van Weert. De

gegevens hebben betrekking op de periode van de Beeldenstorm (1566), maar werden pas in 1570 door

onderzoek verzameld. Onder de letter C staat of iemand als Calvinist bekend stond, onder de letter A of iemand

het katholieke geloof door een schriftelijke verklaring heeft afgezworen, onder B of iemand aan de Beeldenstorm

heeft deelgenomen, onder F of iemand financiële steun heeft gegeven, onder M of iemand morele steun heeft

gegeven. De kolom NP geeft aan dat het Spaanse gezag met de betreffende persoon geen pardon kende.

Page 27: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Margaretha van Parma

Beeldenstorm

TOETS

450

BRON I

Uit de memoires van Hopperus, een Nederlandse adviseur van Philips II.

"Toen zijne koninklijke Hoogheid de 12de augustus 1566 de brieven van hare Majesteit had ontvangen betreffende

de drie punten: de Inquisitie, de verzachting der plakkaten en de algemene kwijtschelding der straffen (…)

kwamen op hetzelfde tijdstip bij zijne koninklijke Hoogheid verscheidene berichten over plundering,

brandstichting en andere talrijke baldadigheden van de protestanten in de kloosters en kerken; zij braken en

vernielden de beelden, de altaren, de boeken, de versieringen en begraafplaatsen, en wat nog erger was, het

lichaam van O.-L.-Heer en het H. Oliesel, ja zelfs alles wat in de kerken, de kloosters en kerkhoven aanwezig

was. Zij wierpen de kruisbeelden op de grond, rukten de beelden af die langs de wegen waren opgesteld, en

schrokken er niet voor terug de begraafplaatsen open te breken, lijken te schenden, opschriften en andere

gedenkschriften van prinsen en heren der Lage Landen te vernielen. Zij beledigden en mishandelden de priesters,

de monniken en kloosterlingen en spaarden zelfs de katholieke leken niet die vijandig waren tegenover de

verderfelijke en boze sekten en ketterijen."

BRON II

Fragment uit een brief van

Viglius aan zijn Spaanse vriend

Josse de Courtewille.

"De stad Ieper bijvoorbeeld

verkeert in grote onrust door de

omvangrijke groepen, die, zó

zwaar bewapend alsof zij ten

oorlog trekken, bij duizenden

naar de openluchtbijeenkomsten

gaan. Er moet gevreesd worden

dat de kloosters en de

geestelijkheid de eerste klap te

verduren zullen krijgen en dat

het vuur, eenmaal aangestoken,

zich snel zal verspreiden en dat,

gezien de handel als gevolg van

deze onlusten sterk te lijden

heeft, een deel van het gewone

volk – door honger gedwongen

– zich zal aansluiten in

afwachting van een gelegenheid

een gedeelte van het bezit van

de rijken voor zich te

verwerven."

BRON III

Overzicht van de rekrutering van troepen in de Nederlanden, april t/m

oktober 1566.

Page 28: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 Hopperus (I) stelt dat de eerste berichten over de Beeldenstorm Philips II gelijktijdig met brieven van

Margaretha van Parma over de in de Nederlanden te voeren politiek bereikten. In hoeverre bestaat er ook

een oorzakelijk verband tussen de door Margaretha gevoerde politiek (zomer 1566) en het uitbreken van

de Beeldenstorm?

2 In welk opzicht verschillen de visies van Hopperus (I) en Viglius (II) met elkaar op het punt van de

oorzaken van de Beeldenstorm?

3 Hoe verklaren moderne historische onderzoekers het ontstaan van de Beeldenstorm?

4 In welk opzicht versterkte de Beeldenstorm de positie van Margaretha van Parma?

5 Welke conclusie kun je uit bron III trekken met betrekking tot de politiek die Margaretha tijdens de

Beeldenstorm voerde?

Page 29: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Smeekschrift

Beleid Margaretha van Parma

Hagepreken

Beeldenstorm

TOETS

2061

BRON I

Fragment uit een brief die de stadhouder van

Rijsel, Douai en Orchies, Maximilien Vilain de

Gand, baron de Rassenghien, op 30 juni 1566

aan Margaretha van Parma schreef. De

gebeurtenissen, waar De Rassenghien over

rapporteerde, speelden zich af in het meest

zuidelijke gedeelte van de Nederlanden, op de

grens met Frankrijk. Een haakbus is een

vuurwapen.

"Het is verder mijn plicht om Uwe Hoogheid te

informeren dat er afgelopen nacht nog twee

preken gehouden werden; de belangrijkste,

bijgewoond door ongeveer vierduizend

mensen, werd gehouden op ongeveer acht

kilometer afstand van deze stad langs de weg

naar Doornik, door een prediker wiens naam,

naar ik begrepen heb, Cornille de la Zenne is,

de zoon van een smid uit Roubaix, die

vanwege zijn godsdienst een lange tijd uit zijn

land is weggevlucht. Volgens het rapport dat

een aantal betrouwbare personen, van wie ik

weet dat ze bij de genoemde preek aanwezig

waren, aan mij overhandigd heeft, drong de

genoemde prediker er bij zijn toehoorders

onder meer op aan om geen onrust te

veroorzaken of een opstandige daad te begaan,

omdat in zo’n geval niemand hem te hulp zou

komen; maar als iemand hen arresteerde of hen

verhoorde om geen andere reden dan hun

geloof of omdat zij naar de preken gegaan

waren, dan konden zij er allen van verzekerd

zijn dat ze hulp zouden krijgen voordat hen

enig kwaad gedaan werd; en als afsluiting

sprak hij min of meer als volgt: wij bidden tot

God dat Hij de vernietiging van deze pauselijke

afgoderij mag schenken; weest vol goede moed

want wij zijn al behoorlijk sterk, maar onze tijd

is nog niet gekomen. En wij bidden tot God dat

Hij er voor zal zorgen dat de mensen van

Doornik en Armentières aan hun overtuiging

vasthouden en evenzo het goede begin zal

vasthouden dat wij bij de inwoners van Rijsel

zien. En toen de genoemde preek voorbij was,

verdween de prediker zo snel door de menigte

heen met de hulp van twintig haakbusschutters,

die hem begeleidden, dat het niet mogelijk was

om er achter te komen waarheen hij zich had

teruggetrokken."

BRON II

Tekening van de Vlaamse tekenaar en graveur Gaspar

Bouttats (1640-1696). De vertaling van het onderschrift luidt:

'De schendingen die de ketters hebben begaan tegen de

beelden van de heiligen in de Kathedrale Kerk van

Antwerpen, 21 augustus 1566'.

1 De gebeurtenissen, waarover De Ressenghien in zijn

brief (I) berichtte, waren een onbedoeld gevolg van de

besluiten die Margaretha van Parma had genomen naar

aanleiding van de aanbieding van het Smeekschrift door

de lage adel. Licht deze bewering toe door

- eerst aan te geven wat er in het Smeekschrift van de

lage adel stond;

- daarna de besluiten van Margaretha van Parma te

noemen, die zij naar aanleiding van het Smeekschrift

nam;

- vervolgens te beredeneren over welke gebeurtenissen

De Ressenghien in zijn brief berichtte en

- ten slotte uit te leggen waarom deze gebeurtenissen

een onbedoeld gevolg waren van de besluiten van

Margaretha.

2 Noem de gebeurtenis die door Bouttats in zijn

tekening (II) werd uitgebeeld. Leg je antwoord uit.

3 Geef een argument voor en een argument tegen de

stelling dat je iemand als Cornille de la Zenne (I) de

schuld kunt geven van de door Bouttats getekende

gebeurtenis (II). Ontleen beide argumenten aan de

brief van De Ressenghien (I).

Page 30: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beeldenstorm

Hagepreken

Religieuze/politieke motieven

TOETS

2064

BRON I

In 1680 verscheen het boek ' Oorsprongk, begin, en vervolgh der

Nederlandsche oorlogen'; daarin werd onderstaande prent

opgenomen, gemaakt door de kunstenaar Jan Luyken. De titel

luidt: 'Predikatien der Gereformeerden, Ao 1566. buyten

Antwerpen ondernomen'. De gebeurtenis op deze prent heeft op 14

juni 1566 plaatsgevonden.

BRON II

Op 25 augustus 1566 vaardigde het Hof van Friesland uit naam van Philips II onderstaand plakkaat uit.

"Iedereen die iets ziet of hoort van geweld en overlast van opruiers die kerken, kloosters en andere Godshuizen

beroven, vernielen of in brand steken, moet meehelpen om dat te voorkomen. Zulke kerkvernielers en

opstandelingen moeten als vijand van God en van het land vervolgd worden. Verder mag niemand zonder

officiële toestemming wapens dragen.

Een opstandige en zich afzonderende groep mensen heeft met grote brutaliteit vele kerken, kloosters en

Godshuizen in onze streken vernield, beroofd en geplunderd. En wat nog het ergste is, zij hebben het Heilig

Sacrament van het Altaar zeer onwaardig behandeld. Ook voorstellingen van het Heilig Kruis, beelden van

Heiligen en andere gewijde zaken hebben ze afgebroken en vernield. Dit alles tot grote belediging en afbreuk van

onze God. En ook tot algehele schaamte van alle inwoners van onze streken.

Daarom verbieden wij ernstig iedereen om kerken, kloosters of andere Godshuizen in onze streken te beroven, te

plunderen, te vernielen of in brand te steken. Het maakt niet uit of het direct of indirect gebeurt, doordat men

anderen helpt. Het wordt gestraft met de galg en inbeslagname van alle goederen. Zulke mensen noemen wij

kerkvernielers of rovers, openbare dieven en vijanden van God."

1 De bronnen I en II behoren bij een

gebeurtenis die in de zomer van

1566 in de Nederlanden plaatsvond.

Leg uit dat bron I gebruikt kan

worden om de oorzaken en bron II

om de gevolgen van deze

gebeurtenis uit te leggen. Uiteraard

begin je je antwoord met de

gebeurtenis te noemen die hier

bedoeld wordt.

2 Leg uit of Jan Luyken positief,

neutraal of negatief tegenover de

gebeurtenis stond, waar hij zijn

prent (I) over gemaakt heeft.

3 Laat vanuit bron II zien dat het Hof

van Friesland (uit naam van Philips

II) zowel religieuze als politieke

motieven had om dit plakkaat uit te

vaardigen.

Page 31: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beeldenstorm

Oorzaken

Vervolging daders

TOETS

1898

BRON I

Een Engelse ooggetuige maakte in Antwerpen de Beeldenstorm mee. Over zijn waarnemingen schreef hij onder

meer het volgende.

"Vandaar trokken zij deels naar parochiekerken, deels naar godshuizen en richtten er zo'n verwoesting aan, dat ik

niet geloof dat er ooit een dergelijke vernieling in een nacht tot stand is gebracht. Het wonderlijkste is echter dat

ze zo weinig in getal waren, want ik zag in sommige kerken hooguit tien of twaalf die braken, meestal

kwajongens of ander gespuis die 'vive les gueux' riepen. Er stonden echter wel veel kijkers en aanstichters bij. In

de stad zelf was het rustig en stil alsof er niets in de kerken te doen was geweest. Met vele anderen gingen we

rondlopen om te zien wat er was voorgevallen. In de O.L. Vrouwekerk zag het eruit als een hel, er branden wel

duizend toortsen en er was veel leven. Een getier en geraas, alsof hemel en aarde vergingen van al die beelden en

kostbare kunststukken die omvergehaald en aan stukken geslagen werden. De verwoesting was zo groot dat er

geen plaats was om door te dringen."

BRON II

In onderstaande tabel staan de namen en beroepen van een aantal mensen, die vanwege deelname aan de

Beeldenstorm veroordeeld zijn tot verbanning of tot de dood.

1 Voor het uitbreken van de Beeldenstorm bestaat een godsdienstige en een sociaal-economische

verklaring. Noteer kort elk van beide verklaringen.

2 Welk van beide verklaringen (godsdienstig of sociaal-economisch) wordt door het ooggetuigenverslag (I)

het meest ondersteund? Leg je antwoord uit.

3 Als je de beroepsgegevens van de veroordeelden goed interpreteert, ondersteunt de tabel (II) meer de

godsdienstige dan de sociaal-economische verklaring voor de Beeldenstorm. Bedenk een argument voor

de juistheid van deze stelling.

4 Als je de gegevens met betrekking tot de straffen van de veroordeelden goed interpreteert, ondersteunt de

tabel (II) juist eerder de sociaal-economische dan de godsdienstige verklaring voor de Beeldenstorm.

Bedenk een argument voor de juistheid van deze stelling.

Page 32: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Kettervervolging

Smeekschrift

Beeldenstorm

TOETS

1895

BRON II

Marcus van Vaernewyck (1518-1569) uit Gent

bekleedde belangrijke posities in het bestuur

van zijn stad en was daarnaast dichter en

geschiedschrijver. In 1566 was hij ooggetuige

van de Beeldenstorm in Gent. Hij schreef over

de gebeurtenissen in een klooster het volgende.

"De beeldenstormers vernietigden alles,

spaarden zelfs de vrouwenzitplaatsen in de

beuken niet en verscheurden ontelbare boeken,

zodat de straat vol papier lag. Vanuit de cellen

werd zoveel papier in de Leie geworpen, dat

het leek alsof er grote sneeuwvlokken in het

water vielen. Andere boeken wierpen ze

ongescheurd in de Leie, omdat ze te veel werk

hadden. De rivier lag vol papier en boeken, die

onnoemelijk veel geld hadden gekost.

Het razende gepeupel liep door de cellen en de

zolders. Ze braken er stenen potten, de kannen,

de glazen en de stoelen, alles werd

stukgesmeten. Alle kaarsen vertrappelden ze,

geen glasraam bleef heel. Op een

onbeschrijflijke manier verwoestten ze de kerk.

Niets bleef gespaard.

In de refter en bierkelder dronken ze bier uit

schotels, bekers en wat ze maar konden vinden,

want ze hadden geen drinkgerei meegebracht,

zodat ze soms, bij gebrek hun hoeden en

bonnetten gebruikten. Heel het klooster was

nat, overgoten met bier en andere dranken, die

in het gedrang van het volk waren gemorst. In

de kelder was het donker. Men deed niet eens

de moeite om behoorlijk uit de biervaten te

tappen. Overal werd er gemorst, zodat men tot

over de enkels in het bier liep. Het geboefte

onder hen, echt gespuis, wierp boter tegen de

muur en strooide peper, kaneel, saffraan en

dergelijke uit op de grond."

BRON I

In deze tabel is de vervolging van protestanten in Antwerpen

tussen 1550 en 1566 af te lezen. Executie betekende de

doodstraf, verbanning betekende voorgoed weggestuurd

worden uit de stad met in beslagname van al je bezittingen.

1 Uit de tabel (I) blijkt duidelijk dat Philips II (in

vergelijking met zijn vader Karel V) de ketters in

Antwerpen veel harder liet vervolgen en ook strenger

liet straffen. Toon de juistheid van deze stelling aan.

2 Het Smeekschrift van de lage edelen had als resultaat

dat Margaretha van Parma de plakkaten tegen de ketters

opschortte. Ga na of je deze maatregel met de tabel (I)

kunt illustreren.

3 Het verslag van Van Vaernewyck (II) geeft meer bewijs

voor de godsdienstige oorzaak van de Beeldenstorm dan

voor de sociaal-economische oorzaak. Toon de juistheid

van deze stelling met behulp van bron II aan.

4 Hoewel het om twee verschillende steden (Antwerpen

en Gent) gaat, kun je toch stellen dat de reactie van de

stadsbesturen op de Beeldenstorm dezelfde was. Maak

dat met behulp van de bronnen I en II duidelijk.

Page 33: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Smeekschrift

Beeldenstorm

Pacificatie van Gent

Unies van Atrecht/Utrecht

TOETS

353

BRON

Slot van een artikel van de historicus J.J. Woltjer, 'De Vrede-makers', 1976.

"De jaren 1576-1580 laten een herhaling zien va de gebeurtenissen uit 1566-1567. In beide gevallen poogde een

brede, maar heterogene middengroep een einde te maken aan de harde, de tegenstellingen op de spits drijvende

politiek van Philips II, om met zachtheid de wonden van kerk en staat te helen. In beide gevallen mislukte dit, doordat

Philips II, gesteund door een minderheid van de Nederlanders, absoluut weigerde hieraan mee te werken; doordat

Philips II hierbij op de hulpmiddelen van zijn Spaanse rijk kon steunen; doordat vele calvinisten, zodra zij een vinger

kregen, de hele hand en de hele arm namen; doordat de sociale spanningen, met name in Vlaanderen, zich met de

kerkelijke tegenstellingen verbonden, deze soms overheersten, en het wankele bouwsel van de verzoenende centrum-

politiek deden ineenstorten. Zo vormt de periode van het midden van de zestiger jaren tot omstreeks 1580 een

eenheid. In deze vijftien jaar zijn de middengroepen uitgeschakeld. Vanaf het einde van de zeventiger jaren bestond

de tegenstelling die wij zo goed kennen: de tegenstelling van staatsgezind en protestant tegenover katholiek en

Spaansgezind. De Pacificatie was de laatste poging geweest om aan dit dilemma te ontkomen."

1 Woltjer doelde met de 'Vrede-makers' op de "brede, maar heterogene middengroep" die in bovenstaand

fragment genoemd wordt. Waarom zou je deze groep zowel op politiek als op godsdienstig terrein inderdaad

'Vrede-makers' kunnen noemen?

2 Woltjer geeft in zijn artikel een beschouwing over de periode van circa 1560 tot circa 1580. In de jaren zestig

constateert hij 'de eerste overwinning der gematigden', gevolgd door de 'eerste nederlaag der gematigden'.

Leg uit aan welke gebeurtenissen Woltjer telkens denkt. Leg je antwoord uit.

3 In de jaren zeventig constateert Woltjer vervolgens 'de tweede overwinning der gematigden', gevolgd door

'de tweede nederlaag der gematigden'. Leg uit aan welke gebeurtenissen hij nu telkens denkt. Leg je

antwoord uit.

Page 34: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Kettervervolgingen

Beeldenstorm

Margaretha van Parma

TOETS

452

BRON I

Overzicht van de vervolging van de ketterij in het gewest Vlaanderen.

BRON II

Uit een rapport van een regeringsfunctionaris, juli 1566.

"De onbeschaamdheid van de Calvinistische predikers in dit gebied is

zo verregaand, dat zij het volk erop menen te moeten wijzen dat het

niet voldoende is alle drogbeelden uit hun ziel te verwijderen, maar

dat zij ze ook uit hun gezichtsveld moeten halen. Het lijkt erop dat zij

stapje voor stapje hun gehoor steeds meer willen overtuigen van de

noodzaak tot het plunderen van de kerken en het vernietigen van alle

beelden."

BRON III

Uit een brief van Viglius aan diens Spaanse vriend Josse de

Courtewille, 2 augustus 1566.

"De stad Ieper bijvoorbeeld verkeert in grote onrust door de

omvangrijke groepen die, zó zwaar bewapend alsof zij ten oorlog

trekken, bij duizenden naar de openluchtbijeenkomsten gaan. Er moet

gevreesd worden dat de kloosters en de geestelijkheid de eerste klap

te verduren zullen krijgen en dat het vuur, eenmaal aangestoken, zich

snel zal verspreiden en dat, gezien de handel als gevolg van deze

onlusten sterk te lijden heeft, een deel van het gewone volk - door

honger gedwongen - zich zal aansluiten in afwachting van een

gelegenheid een gedeelte van het bezit van de rijken voor zich te

verwerven."

1 Leg uit dat uit de grafiek (I)

duidelijk het beleid van

Margaretha van Parma met

betrekking tot de

kettervervolgingen valt af te

leiden.

2 Geef een argument voor en een

argument tegen de stelling dat het

beleid inzake de ketter-

vervolgingen door Margaretha zelf

bepaald werd.

3 Over de oorzaken van de

Beeldenstorm lopen de meningen

uiteen. Ga aan de hand van de

bronnen II en III (daterend van

vlak voor de Beeldenstorm) na of

er in 1566 ook al verschillende

visies op de heersende spanningen

waren.

4 Waarom kun je stellen dat de

positie van Margaretha van Parma

als gevolg van de Beeldenstorm op

korte termijn werd versterkt?

5 Enige tijd na de Beeldenstorm zag

Margaretha zich gedwongen af te

treden. Welk beleid van Philips II

noopte haar daartoe?

Page 35: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Inflatie

Sociale gevolgen

TOETS

451

BRON I

Verhouding tussen de invoer van edel metaal en het

prijsniveau in Spanje, 1500-1650.

- - - - - - prijzen edel metaal

BRON II

Verloop van de roggeprijzen in Europa,1500-1600.

in gangbare munt --------- in centigrammen

goud

1 De sociaal-economische ontwikkeling werd in

de 16de eeuw onder andere gekenmerkt door

inflatie. Beoordeel of bron I een verklaring

geeft voor deze inflatie. Leg je antwoord uit.

2 Waardoor had de stijgende aanvoer van edel

metaal in Spanje in het bijzonder gevolgen

voor de economische ontwikkeling in de

Nederlanden?

3 Leg uit dat uit bron II de sociale gevolgen van

de inflatie afgeleid kunnen worden.

4 Waarom kun je uit de bronnen I en II afleiden

dat de stijging van de roggeprijzen in de 16de

eeuw ook andere oorzaken gehad moet

hebben? Noem in je antwoord één zo'n

oorzaak.

Page 36: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beeldenstorm

Historische visies

TOETS

345

BRON I

Jan en Annie Romein over de Beeldenstorm, in 'De lage landen bij de zee' (1934).

"De Beeldenstorm is, niet in zijn geheel, maar van plaats tot plaats een georganiseerde beweging geweest, met

verdeling van arbeid. Op touw gezet door de leiders der calvinistische beweging, predikers zonder opleiding,

neringdoenden en lieden van de hogere ambachten als apothekers en goudsmeden, werd hij hoofdzakelijk

doorgevoerd door proletarische elementen, hetzij van het platteland – waar omstreeks het midden van de eeuw, als

gevolg van het opkopen van landerijen door de nieuwe kapitalisten uit de steden en de invoering op die goederen

van een intensievere landbouw ter vervanging van het Karolingische drieslagstelsel, tal van boeren zonder land

waren geraakt – hetzij uit de steden, waar werkloze handwerkslieden tevergeefs een bestaan zochten of waar, als in

Antwerpen met zijn toen 100.000 inwoners, reeds een vrij talrijk havenproletariaat bestond. Maar een proletarische

beweging was de beeldenstorm niet. Veeleer is hij het eerste voorbeeld van een burgerlijke revolutie warbij het

proletariaat voor de bourgeoisie het 'vuile werk' mag opknappen; revolutietype dat tot in de 19de eeuw toe zou

blijven bestaan."

BRON II

H. Algra over de Beeldenstorm, in 'Dispereert niet' (1948).

"Datzelfde rapport maakt er melding van, dat op vele plaatsen mensen niet meer naar de kerk wilden, 'omdat men

er afgoderij bedrijft'. Die overtuiging heeft stellig haar invloed gehad op de beeldenstorm. Maar het was niet de

enige factor. Haat en spot speelden ook een rol; er werd vandalisme van het gepeupel openbaar. Zondag de 18de

augustus was de grote kermis te Antwerpen en al de gilden waren geheel geharnast en kostelijk uitgedost, om de

processie van O.L. Vrouwe te vergezellen. Maar velen onder de corpsen gewapende burgers droegen kalebasflesjes

en napjes aan hun hals, naar het voorbeeld der Geuzen. Iets dat de Roomsgezinden nog meer ontstichtte, waren de

losse en vrijpostige vrouwen van het gemeen, hetwelk murmureerde, blasfemeerde en de plechtigheid voor louter

afgoderij uitmaakte. Ja, men hoorde telkens roepen: 'Maeiken, de uitdraegster! dit is uw laatste feestdag, want men

zal haast met u mosselen zieden.' (…) Wie de beeldenstorm afkeurt, omdat er kunstschatten zijn vernield, bekijkt

het vraagstuk oppervlakkig. Het gaat om de vraag, of het volk het recht heeft eigenmachtig tot een dergelijke

opruiming over te gaan."

BRON III

L.J. Rogier over de Beeldenstorm, in 'Eenheid en scheiding' (1952).

"Met de dag namen spanning en onrust toe. Half augustus begon de ontlading daarvan in de bekende beeldenstorm,

die zich in de trant van een heidebrand over alle Nederlanden voortplantte, ook over de Noordelijke, waar het

calvinisme tot dusver nog maar weinig van zich had doen spreken. In de meeste steden, waar de razernij had

plaatsgegrepen, terroriseerde een vaak vrij kleine minderheid niet alleen de burgerij, maar ook de stedelijke

regering. Deze willigde, door schrik verlamd en bovendien door de landvoogdes tot voorzichtigheid gemaand,

vrijwel alle eisen der plunderaars en die achter hen stonden in. Dat in sommige streken landedelen de

beeldstormers aanspoorden, zelfs aanvoerden, en dat vrijwel overal waar de storm gewoed had, een calvinistische

gemeente geconstitueerd werd, ligt in de lijn der evolutie tot een verbond van baronnen, bedelaars en consistoriën."

Page 37: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 Bovenstaande historici schrijven elk vanuit een duidelijke visie op de geschiedenis over de Beeldenstorm.

Leg nu uit wie vanuit een protestantse, wie vanuit een katholieke en wie vanuit een socialistische visie de

Beeldenstorm benadert. Leg steeds je antwoord uit.

2 Rogier (III) stelt dat er in de tijd voor de Beeldenstorm een ontwikkeling was geweest die "tot een verbond

van baronnen, bedelaars en consistoriën" had geleid. Leg uit welke groepen Rogier met respectievelijk

'baronnen’, 'bedelaars' en 'consistoriën' bedoelt. Geef daarbij ook telkens aan welke rol zij hebben

gespeeld bij de Beeldenstorm en/of de gebeurtenissen die daartoe geleid hebben.

3 Algra (II) werpt de vraag op waarom de Beeldenstorm eventueel afgekeurd zou moeten worden.

Beoordeel aan de hand van het laatste gedeelte van bron II of Algra wel oog heeft voor de redenen van

enerzijds Philips II, anderzijds de hoge edelen om de Beeldenstorm af te keuren. Leg steeds je antwoord

uit.

4 De Romeins (I) stellen de rol van de bourgeoisie centraal. Hoe zullen zij vanuit hun visie op de

geschiedenis verklaard hebben dat later Holland en Zeeland het kerngebied van de Opstand zullen

worden?

5 Ga na of de stelling verdedigd kan worden dat de stedelijke bourgeoisie niet reeds ten tijde van de

Beeldenstorm, maar pas later een voorname rol in de opstand tegen Philips II speelde. Leg je antwoord uit.

Page 38: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Historische visies

Beeldenstorm

Verbond der Edelen

Onthoofding Egmont/Horne

Tiende Penning

Alteratie van Amsterdam

TOETS

349

BRON I

W.J.F. Nuyens in zijn 'Geschiedenis van den oorsprong en het begin der Nederlandsche Beroerten in de XVIe

eeuw' (1866) over de Beeldenstorm.

"Wanneer wij eene reeks van daden zien, die met elkander in verband staan en waarvan ieder feit een stap verder

voorwaarts is tot een bepaald doel; wanneer die daden zich geleidelijk naar zekere tijdsorde ontwikkelen; wanneer

zij allen voortvloeien uit één beginsel; wanneer zij eindelijk op verschillende plaatsen, bijna terzelfder tijd, onder

dezelfde omstandigheden plaatsgrijpen, - heeft men dan, vragen wij, geen recht om te veronderstellen dat die daden

niet het gevolg zijn van een blind toeval, dat zij niet geschied zijn zonder voorafgaand overleg, zonder bewerkers,

in den engeren zin des woords?

Welnu, eene reeks van daden der Kalvinisten toont een bepaald doel, namelijk het vrije en openbare waarnemen

van hunnen eeredienst: verbintenissen, rekwesten, openbare predikatiën, het innemen der kerken, die natuurlijk

eerst gezuiverd moesten worden van de afgodsbeelden, alle deze streven naar een en hetzelfde doel en de eene

daad volgt geleidelijk op de andere. Het beginsel, dat als een bezielende adem dit alles te voorschijn brengt, is één:

de invoering der Reformatie, met onderdrukking van den katholieken eeredienst, als een noodwendig gevolg

daarvan. Die verwijdering der gehate beelden, dat innemen der katholieke kerken kon niet anders geschieden dan

door geweld. En toch was dit alles noodig, wilde men aan het Kalvinisme het overwicht, zoo niet al dadelijk de

opperheerschappij bezorgen."

BRON II

Groen van Prinsterer in zijn 'Handboek der Geschiedenis van het Vaderland' (1846) over de Beeldenstorm en zijn

gevolgen.

"De verademing duurde niet lang. Overmoed en onverstand dreef tot den noodlottigen Beeldenstorm, waardoor het

Verbond uit één sprong, de Landvoogdes overmagt herwon, het gunstig uitzigt der Hervormden verdween en,

aldus, nadat elke poging tot weêrstand was verijdeld, de komst van Alva, ter strafoefening, voorbereid werd (...)

De Prins van Oranje vertrok; moedeloos en zonder uitzigt voor zichzelven of voor het Land. Vernederd, om op

Gods tijd te worden verhoogd; om te leeren, niet als eerzuchtig partijhoofd, maar als nederig dienaar van Gods

Voorzienigheid, niet in eigen wijsheid, maar in afwachting van hooger wenk en leiding, werkzaam te zijn. Alle de

plannen die hij gemaakt had, waren mislukt, opdat Gods plan ten uitvoer zou worden gelegd. De Hervormden

waren gedood, verjaagd, of tot ontveinzing hunner belijdenis gebracht; de Hervorming scheen met wortel en tak

uitroeibaar; doch de berekening moest falen en Alva uit Spanje komen, om het tot rust gebragte Land op nieuw in

beroering te brengen; om den binnenlandschen krijg te ontsteken waarin het Evangelie onder de geweldhebbers der

wereld zegevieren zou; om aldus, door de magteloosheid zijner woede, Hem te verheerlijken die gezegd heeft:

'Mijn raad zal bestaan en Ik zal al mijn welbehagen doen.'"

Page 39: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 De negentiende-eeuwse geschiedschrijving over de Nederlandse Opstand is vaak sterk gekleurd door de

levensbeschouwing van de betreffende historicus. Als je nu weet dat Nuyens (I) tot de Rooms-Katholieke

Kerk behoorde en Groen van Prinsterer (II) tot de orthodoxe vleugel van de Nederduits-Gereformeerde

Kerk, beoordeel dan van beiden afzonderlijk of in bovenstaande fragmenten (I, II) naar voren komt dat

hun visie op de geschiedenis door hun geloofsovertuiging bepaald werd. Leg in beide gevallen je

antwoord uit.

2 Nuyens (I) gaf aan wat in zijn ogen de oorzaken van de Beeldenstorm waren. Geef nu van zijn

voorstelling van zaken een kritische beschouwing. Geef daarin eerst aan welke hij als de oorzaken van de

Beeldenstorm zag en beoordeel vervolgens in hoeverre deze voorstelling van zaken eenzijdig en/of

onvolledig is. Leg je antwoord uit.

3 Maak dezelfde kritische beschouwing met betrekking tot de visie op de oorzaken van de Beeldenstorm

van Groen van Prinsterer (II). Leg je antwoord uit.

4 Groen (II) stelde dat als gevolg van de Beeldenstorm "het Verbond uit één sprong" en "het gunstig uitzigt

der Hervormden verdween". Leg precies uit wat Groen bedoelde met 'het Verbond' en met 'het gunstig

uitzigt der Hervormden'.

5 Waarom leidde juist de Beeldenstorm tot het uiteenvallen van 'het Verbond' en tot het verdwijnen van dat

'gunstig uitzigt der Hervormden'?

6 In Groens ogen diende de komst van Alva "om het tot rust gebragte Land op nieuw in beroering te

brengen" (II). Met welke twee maatregelen bracht Alva het land inderdaad opnieuw in beroering? Geef bij

beide een uitleg waarom juist deze tot beroering leidden.

7 Ga na of Nuyens visie op het optreden van de Calvinisten (I) ondersteund wordt door het optreden van

Willem van Oranje bij de Pacificatie van Gent (1576). Leg je antwoord uit.

8 Hoe zal Nuyens (I) - vanuit zijn visie op het optreden van de Calvinisten - de gebeurtenissen die als de

Alteratie van Amsterdam (1578) bekend staan beoordeeld hebben? Leg je antwoord uit.

Page 40: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Centralisatiepolitiek

Privileges

Inquisitie

TOETS

1897

BRON

In zijn geschiedenis van de Nederlandse Opstand, die Pieter Christiaansz. Bor tussen 1679 en 1684 publiceerde,

nam hij ook een samenvatting op van de privileges van het gewest Brabant. In de Statenvergadering kwamen

vertegenwoordigers van de geestelijkheid, de adel en de steden van Brabant bijeen. In de Staten-Generaal

kwamen vertegenwoordigers van verschillende gewesten bijeen.

"De eerste is: dat de landsvorst de geestelijke stand geen hogere plaats mag geven dan vanouds gebruikelijk en

door de vorst is vastgelegd, tenzij er door de twee andere standen, namelijk die van de adel en de steden, mee

ingestemd is.

2. Dat de vorst geen van zijn onderdanen of vreemde inwoners (...) mag vervolgen, behalve door een ordelijke en

openbare rechtszitting, waar de misdadiger zich mag verantwoorden en beschermen met de hulp van een advocaat.

3. Dat de vorst geen enkele vorm van belasting aan zijn onderdanen mag opleggen (…) zonder de toestemming

van de Statenvergadering van het land.

4. Dat de vorst in Brabant geen buitenlandse ambtenaar mag aanstellen, op een paar kleine uitzonderingen na: in

het Hof mag hij onder de rechters twee buitenlanders, die wel dezelfde taal spreken, aanstellen (…)

5. Als de vorst de Staten-Generaal bijeen roept, om geld, hulp of iets anders van haar te vorderen, zijn die van

Brabant (…) niet verplicht om buiten hun gewest te reizen en ook niet om besluiten te nemen over zaken die

Brabant niet aangaan.

6. Als de vorst de privileges met geweld of anderszins wil breken, zijn die van Brabant, na eerst ordelijk

geprotesteerd te hebben, ontslagen van hun eed van trouw en mogen zij vrij en ongebonden zoals het hun uitkomt

doen wat hen goed dunkt."

1 Karel V en Philips II waren er in hun beleid heel duidelijk op uit om hun macht te vergroten; privileges

als die van het gewest Brabant stonden hen daarbij in de weg. Leg dat van de privileges 3 en 6 uit.

2 Karel V en Philips II voerden een centralisatiepolitiek. Leg uit wat we daaronder verstaan.

3 Maak duidelijk dat privilege 5 enerzijds een aanwijzing geeft voor deze centralisatiepolitiek, maar dat

daaruit anderzijds ook blijkt dat daar in Brabant afkeer tegen bestond.

4 Leg uit waarom Karel V en Philips II in het kader van hun godsdienstpolitiek de Inquisitie invoerden.

5 In welk van de privileges van Brabant zullen Karel V en Philips II een belemmering voor het werk van de

Inquisitie gezien hebben? Leg je antwoord uit.

Page 41: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Optreden van Alva

Beleg van Haarlem

Moord Willem van Oranje

Calvinistische visie op Opstand

Betrouwbaarheid bron

TOETS

1903

BRON I

In 1616 publiceerde de Calvinistische

predikant Johannes Ghysius een boek over

de opstand tegen het Spaanse gezag. De

volledige titel luidt als volgt. Een plakkaat is

een besluit of wet, een remonstrantie is een

bezwaarschrift. De term prins werd in de

zestiende en zeventiende eeuw algemener

gebruikt dan tegenwoordig, iedere vorst kon

er mee bedoeld worden.

"Oorspronck ende voortgang der

Nederlandtscher beroerten ende

ellendicheden. : Waerin vertoont worden, de

voornaemste tyrannijen, moorderijen, ende

andere onmenschelijcke wreetheden, die

onder het ghebiedt van Philips de II coninck

van Spaegnien, door zijne stad-houders in 't

werck ghestelt zijn, gheduyrende dese

Nederlantsche troublen ende oorlogen. Hier

zijn mede bygevoecht, de voornaemste

placcaten, brieven, ende remonstrantien van

beyde zijden: mitsgaders de afbeeldingen

der princen, die aen d'een zijde

getyranniseert hebben, ende aen d'ander

zijde tyranniger wijse omghebracht zijn."

BRON III

Op de achterkant van de titelpagina van een

bewaard gebleven exemplaar van het boek

van Ghysius (bron I) is, met de hand

geschreven, de volgende opmerking

geplaatst.

"Deezen boek is van de Ketters gemaekt uyt

haet tegen de Spangiaerden, heel partijdig

overdreven, vol dolingen en valscheden."

BRON II

Afbeelding uit het boek van Johannes Ghysius (bron I). In het

midden staat een maagd, die de Nederlandse gewesten

symboliseert. Zij houdt haar handen in gebed tot God

gevouwen; in de wolken boven haar hoofd staat in Hebreeuwse

letters 'Jehova' (God).

1 Leg uit dat Ghysius voor zijn boek (I) de volgende

gebeurtenissen als voorbeeld voor zijn stelling, zoals hij die

in de titel verwoord heeft, kon gebruiken:

a de maatregelen van Alva na de Beeldenstorm;

b de belegering en inname van Haarlem;

c de dood van Willem van Oranje.

2 Toon met twee elementen uit de prent (II) aan dat Ghysius

hierin duidelijk laat merken dat hij de Calvinistische, niet

de Rooms-Katholieke zijde koos.

3 Ghysius hanteerde in de titel van zijn boek (I) met nadruk

de term 'tirannie'. Leg uit dat deze term belangrijk was voor

de rechtvaardiging van de opstand tegen Filips II.

4 Het is de vraag of het boek van Ghysius een betrouwbare

bron is voor onze kennis van de Nederlandse Opstand.

Ontleen aan het bronnenmateriaal (I, II en III) één

argument dat wijst op betrouwbaarheid en twee argumenten

die de betrouwbaarheid in twijfel trekken.

Page 42: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Smeekschrift lage adel

Hagepreken

Beeldenstorm

TOETS

2071

BRON I

Ongeveer tweehonderd lage edelen boden op 5

april 1566 een 'Smeekschrift' aan landvoogdes

Margaretha van Parma aan. Hieronder volgt

een aantal fragmenten uit dit geschrift. Met 'Uwe

Hoogheid' bedoelen de edelen Margaretha, met

'Zijne Majesteit' bedoelen zij Philips II.

"Men weet voldoende dat in de gehele

Christenheid steeds zeer bekend is geweest (…)

de grote trouw van de volkeren van deze

Nederlanden tegenover hun heren en (…)

vorsten, waarbij steeds de adel is vooropgegaan

als één die nooit heeft gespaard noch lijf noch

goed voor het behoud en de groei en de

grootheid hiervan (…) Wij weten hoe de

toestand in het land is. Daarom willen wij ons

liever enige moeite getroosten, dan voor Uwe

Hoogheid iets verzwijgen, dat later Zijne

Majesteit de koning zou kunnen schaden en de

orde en rust in zijn landen verstoren (…) Wij

twijfelen er niet aan, Mevrouw, dat alles wat

Zijne Majesteit bevolen heeft over de inquisitie

en strenge naleving van de plakkaten bedoeld is

om voort te zetten wat wijlen Keizer Karel reeds

met goede bedoelingen bepaald had. De ene tijd

is echter de andere niet, en iedere tijd vraagt om

eigen maatregelen. De genoemde plakkaten

hebben, hoewel ze niet eens in alle gestrengheid

werden toegepast, nu al enige jaren tot

moeilijkheden aanleiding gegeven. Wij vrezen

daarom, dat door het laatste besluit van Zijne

Majesteit, waarbij hij nadrukkelijk beveelt, dat

de inquisitie haar taak moet vervullen en de

plakkaten in alle strengheid uitgevoerd moeten

worden, de moeilijkheden zullen toenemen. Er

zou wel eens een algemene opstand kunnen

uitbreken, die tot een ineenstorting van alle

landen kan leiden. De houding van het volk is

reeds veranderd (…) Om deze redenen smeken

wij U nederig om in het belang van het land zo

snel mogelijk een bekwaam persoon naar Zijne

Majesteit af te vaardigen. Hij moet de koning

van de toestand op de hoogte brengen en uit onze

naam verzoeken maatregelen te nemen (…) De

plakkaten zijn de bron van alle moeilijkheden,

wij vragen daarom deze op te heffen; niet alleen

om de ineenstorting van deze landen te

voorkomen, maar ook omdat het redelijk is."

BRON II

Famiano Strada, een Rooms-Katholieke geestelijke en

geleerde (1572-1649), schreef omstreeks 1602 een boek

over de Nederlandse Opstand met de titel 'De Bello Belgico

decades duae, 1555-1590'. Uit een later in de Nederlanden

verschenen vertaling van dit boek komt onderstaande

gravure van de aanbieding van het Smeekschrift aan

Margaretha van Parma.

1 Stel dat iemand beweert dat de lage edelen het

Smeekschrift aan Margaretha van Parma aanboden,

omdat ze daar godsdienstige redenen voor hadden.

Klopt die bewering als je deze vergelijkt met de

inhoud van het Smeekschrift (I)? Leg je antwoord uit,

zorg ervoor dat de motieven van de lage adel in je

antwoord opgenomen zijn?

2 Licht met een zin uit het Smeekschrift (I) toe dat de

lage edelen geen verzet tegen het gezag van Philips II

en Margaretha van Parma wilden plegen.

3 Waardoor leidde de reactie van Margaretha van Parma

op het Smeekschrift onbedoeld wel tot een grotere

onrust in de Nederlanden?

4 Fabiano Strada kreeg het verwijt dat hij in zijn boek (I)

heel sterk partij koos voor de Spanjaarden. Geef een

toelichting op dit verwijt door

- eerst een argument te geven waarom Strada

partijdig zou zijn geweest en

- daarna te beredeneren of je uit de afbeelding (II)

van de aanbieding van het Smeekschrift kunt

afleiden dat dit een bewijs is voor de partijdigheid

van het boek van Strada.

Page 43: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Doelen Filips II

Macht Filips II

Rol van de Paus

Hoge adel

TOETS

2224

BRON

De kunstenaar Hieronymus Wierix maakte in 1580 deze prent, waarin Christus aan de knielende Filips II de

symbolen van zijn macht geeft. Naast Filips II is de toenmalige paus, Gregorius XIII afgebeeld.

1 Noem de twee belangrijkste doelen die Filips II tijdens zijn heerschappij over de Nederlanden wilde

bereiken en beredeneer vervolgens dat er een verband tussen deze twee doelen is.

2 De prent van Wierix wil duidelijk maken hoeveel macht Filips II had. Leg dat uit door eerst aan te

geven wat de bron vormde van de macht van Filips II en door vervolgens te beredeneren hoeveel macht

Filips II volgens Wierix had.

3 Op de prent zit de paus naast Filips II geknield. Bedenk een verklaring wat Wierix hiermee duidelijk

heeft willen maken.

4 Beredeneer hoe de hoge edelen in de Raad van State op de door Wierix getekende voorstelling van de

macht van Filips II gereageerd zullen hebben.

Page 44: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleg van Leiden

Motieven Opstand

Tirannie: Alva of Filips II

Twaalfjarig Bestand

TOETS

2238

BRON I

Enkele maanden na het begin van het beleg van Leiden in 1574 deden de Spanjaarden een voorstel aan de stad

om zich over te geven. De burgers van Leiden gaven de Spanjaarden het volgende antwoord.

"In onze stad bevinden zich nog zowel honden als koeien en paarden. En als we tenslotte ook deze nog zullen

eten, rest ons altijd nog een arm om te eten en bewaren we de rechterarm om de tiran en wat er nog van over is,

namelijk uw gehate raadgevers, van de muren te slaan: maar als uiteindelijk toch nog mocht blijken dat we niet

sterk genoeg zijn (…) dan nog zullen we nooit de verdediging van de vrijheid van ons land opgeven, maar er

eerder de voorkeur aan geven, als we volledig uitgeput zijn onze stad in brand te steken, want dat is hoe dan ook

altijd nog beter dan tot uw slaven te worden."

1 De motieven om in opstand te komen tegen het bewind van Filips II zijn wel eens omschreven als dat

het ging 'om de vrijheid' en 'om de religie'. Leg uit dat je in deze twee motieven het verzet kunt lezen

tegen de twee doelstellingen van de politiek van Filips II in de Nederlanden.

2 Onderzoek of je in het gedrag van de inwoners van Leiden tijdens en na het beleg in 1574, zoals dat

blijkt uit de bronnen I en II, ook deze motieven ('om de vrijheid' en 'om de religie') kunt herkennen. Leg

steeds je antwoord uit.

3 De inwoners van Leiden stelden in hun afwijzing van het verzoek om zich over te geven (I) dat zij "de

tiran (…) van de muren" wilden slaan. Leg uit waarom zij daarmee waarschijnlijk niet Filips II, maar

Alva bedoelden.

4 Kies een gebeurtenis uit de periode dat Alva landvoogd was (1567-1574), waarmee hij volgens de

inwoners van Leiden zeker had laten zien zich als een 'tiran' te gedragen. Leg je antwoord uit.

5 De prent van Willem de Haen verscheen in de periode 1612-1614. In die tijd gold er een wapenstilstand

tussen de inmiddels opgerichte Republiek en Spanje. Tijdens dat Twaalfjarig Bestand was er in de

Republiek een heftig debat over de vraag of gestreefd moest worden naar een definitieve vrede met het

katholieke Spanje of dat de strijd vanaf 1621 moest worden voortgezet. Beredeneer welke boodschap

Willem de Haen met zijn prent in dit debat wilde afgeven.

BRON II

In de jaren 1612-1614

vervaardigde de prent-

maker Willem de Haen

deze prent over een

gebeurtenis vlak na het

ontzet van Leiden op 3

oktober 1574.

Page 45: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Spaanse Furie

Pacificatie van Gent

Spaanse troepen

Optreden Calvinisten

TOETS

2072

BRON I

Hieronder staat (in een vrije vertaling)

een bepaling uit de Pacificatie van Gent

uit 1576. Wie in die tijd als 'verstoorder

van de algemene rust' veroordeeld werd,

kreeg een zware straf (vaak de

doodstraf, in het openbaar voltrokken).

"Dat voortaan de inwoners en

onderdanen van de ene én van de andere

kant, uit welk Nederlandse gewest hij

ook komt of tot welke rang of stand hij

ook behoort, overal mogen gaan en

staan, wonen en een bedrijf hebben, als

koopman of op een andere wijze, in alle

vrijheid en veiligheid; wel te verstaan dat

het niet toegestaan zal zijn dat mensen

uit Holland en Zeeland, of anderen uit

welk gewest en van welke rang of stand

ook, om buiten Holland en Zeeland iets

te ondernemen tegen de algemene rust en

vrede, in het bijzonder tegen de

Katholieke Roomse godsdienst en de

uitoefening daarvan; evenmin om

iemand op dit gebied aan te klagen,

lastig te vallen met woorden of met

daden en ook niet om iemand te schande

te maken, op straffe van veroordeeld te

worden als verstoorders van de algemene

rust, als voorbeeld voor anderen."

BRON II

In 1578 werd in Brugge in het gewest Vlaanderen een aantal

monniken in het openbaar op de brandstapel terechtgesteld; zij

waren beschuldigd van het onderhouden van homoseksuele

contacten. De kunstenaar Frans Hogenberg maakte er in diezelfde

tijd deze gravure van. Tussen 1578 en 1584 hadden Calvinisten de

macht in de stad.

1 Leg uit dat de Spaanse Furie de aanleiding vormde voor de Pacificatie van Gent.

2 Wat was, met het oog op de Spaanse Furie, het belangrijkste punt uit de Pacificatie van Gent, waarover

alle gewesten het eens waren? Leg je antwoord uit.

3 De Pacificatie van Gent bepaalde onder meer dat de inwoners van de Nederlanden vrij mochten reizen en

handelen in alle Nederlandse gewesten. Welk wantrouwen blijkt uit bron I met betrekking tot

rondreizende inwoners uit Holland en Zeeland, de twee Calvinistische gewesten? Leg je antwoord uit.

4 De gravure van Frans Hogenberg (II) laat de terechtstelling zien van een aantal monniken op last van het

stadsbestuur van Brugge. Je zou kunnen stellen dat de beschuldiging van homoseksualiteit bedacht was

om niet in strijd te komen met de bepaling (I) uit de Pacificatie van Gent. Licht dit toe door

- eerst aan te geven welke verplichting de Pacificatie van Gent (I) het Calvinistische stadsbestuur

van Brugge oplegde met betrekking tot de in de stad aanwezige monniken;

- vervolgens te beredeneren hoe er in die tijd gedacht werd over homoseksualiteit en

- ten slotte uit te leggen waarom het stadsbestuur van Brugge met de beschuldiging van

homoseksualiteit niet in strijd met de Pacificatie van Gent (I) handelde.

Page 46: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleid Alva

Tiende penning

Inname Den Briel

TOETS

454

BRON I

Fragment uit een brief van Philips II aan Alva, 1568.

"Het is meer dan noodzakelijk te zorgen voor vastgestelde en permanente inkomsten uit elk van de provincies ten

behoeve van hun eigen onderhoud en verdediging, aangezien het duidelijk is dat het geld hiervoor niet vanuit

Spanje kan – noch zal – blijven komen."

BRON II

Fragment uit een brief van Philips' eerste minister, kardinaal Espinosa, aan Alva, maart 1569.

"Het bedrag dat de schatkamer van Castilië ten behoeve van de Nederlanden moet verschaffen, baart ons nog

steeds grote zorgen. En als u geen maatregelen neemt, wardoor deze uitgaven tot staan worden gebracht, ben ik

bang dat het onmogelijk zal zijn hiermee nog langer door te gaan."

BRON III

Overzicht van de inkomsten van de Brusselse regering, 1566-1576.

Page 47: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON IV

Negentiende-eeuwse prent op Alva en de inname van Den Briel, 1872.

1 Alva kreeg zowel in 1568 (I) als in 1569 (II) bevel maatregelen te nemen om de Brusselse regering van

inkomsten te voorzien. Leg uit waarom Alva ook in 1568 (dus na ontvangst van de brief van Philips (I)

) nog veel financiële steun uit Spanje nodig had.

2 Noem één omstandigheid die het Philips II moeilijk maakte het Brusselse bewind met Spaanse

middelen te financieren.

3 Volgens de brief van Philips II (I) moest Alva zorgen voor "vastgestelde en permanente inkomsten".

Hoe heeft Alva dit bevel in zijn belastingplannen uitgewerkt?

4 Leg uit dat er in de Nederlanden zowel politieke als economische bezwaren tegen de belastingplannen

van Alva bestonden.

5 Schrijf een toelichting bij bron III door de veranderingen in de herkomst van de Brusselse inkomsten te

verklaren. Beperk je tot het tijdvak 1568-1574.

6 Leg uit welk verband de maker van prent IV zag tussen Alva’s belastingplannen en de inname van Den

Briel op 1 april 1572 ('op 1 april verloor Alva zijn bril').

Page 48: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Spaanse Furie

Pacificatie van Gent

Betrouwbaarheid bron

TOETS

1910

BRON I

Kort na de Spaanse Furie in Antwerpen (4-6 november 1576) verscheen een anoniem pamflet over deze

gebeurtenis met de onderstaande titel.

"Warachtige beschrijuinghe van het innemen van Antwerpen, ende vande onmenschelijcke ende gants

grouwelicke moort, brandt, plonderinge, onghehoorde vrouwen cracht ende maechden schenderye, by den

Spaniaerden ende haren aenhanck den 4. Nouemb. Anno 1576. ende eenige dagen daer na, aldaer bedreuen,

ghestelt door een die daer selfs teghenwoordich gheweest is."

BRON II

Anoniem schilderij van de Spaanse Furie in Antwerpen in 1576. Het is niet precies bekend in welk jaar dit

schilderij gemaakt is, maar waarschijnlijk niet later dan in 1585.

Page 49: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON III

In 1577 vervaardigde allegorie (symbolische voorstelling) van de Pacificatie van Gent. De prent werd anoniem

verspreid, maar is getekend door Adriaen Van de Venne. In de prent staan, nauwelijks leesbaar, vier cijfers die

het volgende betekenen: 1 De tuin der 17 provincies; 2 de maagden en het onderscheid van hun landen (door

middel van borden met het wapen van een gewest); 3 de Nederlandse leeuw, hen beschermende; 4 woedende

Spaanse en buitenlandse soldaten, die proberen de tuin te breken.

1 Leg uit wat de aanleiding voor de Spaanse Furie in Antwerpen (1576) was.

2 Maak eerst met twee argumenten aannemelijk dat het pamflet (I) een betrouwbare bron voor onze kennis

van de Spaanse Furie is en beredeneer vervolgens of de maker van het schilderij (II) de beschrijving in

het pamflet gebruikt kan hebben.

3 Welk direct verband is er tussen de Spaanse Furie en de Pacificatie van Gent?

4 Beredeneer dat de allegorie (III) als een verdediging van de Pacificatie van Gent beschouwd kan

worden. Gebruik twee elementen uit de bron om je antwoord te ondersteunen.

Page 50: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Onderhandelingen Oranje-Requesens

Dood Requesens

Spaanse Furie

TOETS

2078

BRON I

In 1575 verscheen onder de titel 'Cort ende warachtich verhael van het gene dat op de handelinge van den vrede

(…) tot Breda gheschiet is' een pamflet over de onderhandelingen tussen Requesens en Willem van Oranje. In het

pamflet is de volgende verklaring van Willem van Oranje en de Statenvergaderingen van Holland en Zeeland

opgenomen. De Statenvergaderingen, waarin vooral afgevaardigden van de steden zaten, vormden het hoogste

orgaan van een gewest. Met 'huidige godsdienst' wordt het Calvinisme bedoeld.

"Zijne prinselijke Hoogheid en de Staten worden beschouwd als opstandelingen en openlijke vijanden van Zijne

Majesteit. Het moet evenwel duidelijk zijn dat zij Zijne Majesteit niet beledigd hebben en hem ook niet van zijn

gezag beroofd hebben. Integendeel, het was in het voordeel van Zijne Majesteit dat zij de gewesten en steden,

hun levens en hun bezittingen, hun huizen, vrouwen en kinderen verdedigden tegen de tirannie van Alva en diens

aanhangers, wat onvermijdelijk ging leiden naar de eeuwige verwoesting van de gewesten; en het was om de

koning te helpen dat zij alle mogelijke middelen gebruikten en zichzelf tot het uiterste inspanden om hun

tegenstanders uit hun land te verjagen. Zijne prinselijke Hoogheid en de Staten hebben altijd openlijk verklaard

dat het in geen geval hun bedoeling was om tegen Zijne Majesteit de wapens op te nemen of om hem te verlaten

of om van hem vervreemd of gescheiden te raken, maar om verenigd met andere landen onder Zijne Majesteit te

blijven (…) Zij zijn in het bijzonder bedroefd door een aantal door de andere partij gestelde voorwaarden, die

bepalen dat de Rooms-Katholieke godsdienst nageleefd moet worden, dat mensen volgens de Rooms-Katholieke

regels behoren te leven of uit hun land moeten vertrekken. Deze suggereren dat de huidige godsdienst een ketterij

is en dat haar aanhangers ketters zijn. In werkelijkheid evenwel wordt geen andere godsdienst nageleefd dan de

algemene (…) godsdienst, die overeenstemt met het Heilig Evangelie en de leer van God, waarin iedereen troost

en zekerheid vindt (…)

Met alle respect en openhartigheid achten Zijne prinselijke Hoogheid en de genoemde Staten (…) het op geen

enkele manier raadzaam om onder deze voorwaarden en beperkingen genoemde voorstellen te aanvaarden. Zij

kunnen het gruwelijke lot niet vergeten dat de graven van Egmont en Horne (…) trof en zij zijn onder de indruk

van de talrijke berichten over (…) gebroken afspraken en beloftes."

BRON II

Frans Hogenberg (1535-

1590) was een cartograaf

en tekenaar, die werkte

voor verschillende

uitgeverijen in de

Nederlanden. In 1576

maakte hij deze ets.

Page 51: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 Noteer in beslist eigen woorden met welke redenering Willem van Oranje en de Hollandse en Zeeuwse

Staten in hun verklaring (I) hun trouw aan Philips II probeerden te combineren met hun gewapende

opstand.

2 Ontleen aan bron I waarom Willem van Oranje en de Hollandse en Zeeuwse Staten de voorstellen van

Requesens, ondanks hun beleden trouw aan Philips II, afwezen.

3 Leg uit welke gebeurtenis directe aanleiding vormde voor de 'Spaensche Furie tot Antwerpen' (II)

4 Hoe zal Willem van Oranje de ets van Frans Hogenberg (II) geïnterpreteerd hebben, in het licht van

verklaring (I) die een aantal maanden eerder mede namens hem was opgesteld? Combineer voor je

antwoord een zin uit bron I met een beschrijving van bron II.

Page 52: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Pacificatie van Gent

Don Juan

Unies van Atrecht/Utrecht

Plakkaat van Verlatinghe

Motieven verzet tegen Filips II

TOETS

356

BRON I

De historicus Groenveld trekt over de periode 1575-1581 de volgende conclusie.

"Met steeds nieuwe ijver hadden de gematigde aanzienlijken, burgers zowel als edelen, in de afgelopen tijd

geprobeerd vrede in de Nederlanden te brengen door de opvattingen of belangen van radicale groepen met elkaar te

verzoenen. Deze middengroep van gematigden had de Staten-Generaal in deze jaren een zig-zag-koers doen varen:

van een toenadering tot Holland en Zeeland bij de Pacificatie, via overeenkomsten met Don Juan, terug naar

Holland en Zeeland na de inname van Namen. Daarmee waren de algemene Staten uiteindelijk verzeild geraakt aan

de kant van de opstand, eerst tegen Don Juan, later tegen Filips II zelf. Maar door deze handelwijze waren de

tegenstellingen niet minder geworden, eerder groter, zoals bleek uit de sluiting van de Unies van Atrecht en

Utrecht (…) Nu moesten de middenfiguren hun pogingen staken en een keus maken voor een van beide kampen.

Hoe moeilijk die keus was, blijkt uit de verschillende opstellingen van gematigde en verwant denkende edelen als

Oranje en Rennenberg: terwijl de prins verder ging met de Staten-Generaal, toch nog strevend naar bundeling van

alle Nederlandse gewesten, keerde Rennenberg terug naar Filips II, zijn natuurlijke vorst (…) Maar ondanks hun

keuze aanvaardden vele gematigden de nieuwe situatie niet ten volle: zij bleven hopen op terugkeer naar de

toestand die bij de Pacificatie was ingetreden. Voorlopig was hun invloedechter beperkt: ten hoogste zouden zij

aan een van beide kanten remmend kunnen optreden. De gematigde middengroep was daarmee aan zijn eind

gekomen. Nu was het weer de beurt van de radicalen en van het geweld der wapenen."

BRON II

Een geuzenlied.

"Den Coninck is u schuldich

Na sijnen eedt tis claer,

Tslants vryheyt menichvuldich,

Te beschermen eenpaer,

So hy dat niet wil houwen,

Maar ghebruyckt cracht en ghewelt

Van uwen eedt vol trouwen

Heeft hy u vry ghestelt."

1 Groenveld (I) stelt dat de gematigden in de Pacificatie van Gent streefden naar verzoening door

"toenadering tot Holland en Zeeland" te zoeken. Toon van twee punten uit de Pacificatie aan dat hier

inderdaad sprake is geweest van concessies van de Staten-Generaal jegens Holland en Zeeland.

2 De Staten-Generaal kwamen na de Pacificatie van Gent tot "overeenkomsten met Don Juan" (I). Welke

overeenkomst wordt hier in de eerste plaats bedoeld?

Page 53: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

3 Waarom zou je met betrekking tot deze overeenkomst tussen de Staten-Generaal en Don Juan inderdaad

kunnen spreken van een verwijdering tussen de Staten-Generaal en Holland en Zeeland?

4 Leg uit waarom de inname van Namen door Don Juan de Staten-Generaal weer aan de kant van Holland

en Zeeland bracht.

5 Waarom kun je in 1577 alleen nog maar spreken van een opstand tegen Don Juan (en dus nog niet van

een opstand tegen Philips II)?

6 De sluiting van de Unies van Atrecht en Utrecht is volgens Groenveld (I) een blijk van de steeds groter

wordende tegenstellingen. Toon aan dat de vorming van beide Unies niet alleen een politieke, maar ook

een religieuze en een economische tegenstelling tot uitdrukking bracht. Drie antwoorden dus.

7 Toon aan de hand van een tweetal bepalingen aan dat de Unie van Utrecht een antwoord was op de Unie

van Atrecht met de bedoeling de bepalingen van de Pacificatie van Gent veilig te stellen.

8 Welke betekenis heeft het verdrag van de Unie van Utrecht gekregen vanuit het perspectief van de

verdere geschiedenis van de Nederlanden?

9 Leg uit dat uit de Ban en het Plakkaat van Verlatinghe blijkt dat het in de jaren 1580-1581 inderdaad

"weer de beurt van de radicalen" (I) was.

10 Het geuzenlied (II) laat in zekere zin de ondergrond van het verzet tegen Philips II zien. Welke

rechtvaardiging noemt dit geuzenlied voor het verzet tegen Philips II? Verwijs in je antwoord naar de

tekst.

11 Waarom zullen radicale calvinisten toch wel enige moeite met de formulering van het verzetsrecht tegen

de koning in het geuzenlied (II) gehad hebben?

Page 54: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Pacificatie van Gent

Willem van Oranje

Filips II

TOETS

344

BRON I

De historicus K.W. Swart over Willem van Oranje (1979).

"In deze tijd stond Oranje bovendien op zeer vriendschappelijke voet met Granvelle, Filips II’s invloedrijke

minister die altijd volkomen de belangen van de Habsburgers was toegedaan. Hij accepteerde menige gunst van

deze zeer bekwame staatsman, die allicht veel tot de ontwikkeling van Oranjes scherp, 'machiavellistisch' politiek

inzicht heeft bijgedragen."

BRON II

De historicus J.J. Woltjer over Oranje en de Pacificatie van Gent (1979).

"De Pacificatie van Gent was voor Oranje een grote overwinning, maar van het begin af heeft hij toch getwijfeld of

deze-vrede-ondanks-godsdienstige-verschillen wel zou kunnen standhouden. Sommige katholieken vonden

concessies aan de protestanten in alle opzichten verwerpelijk, vele anderen hoopten wel dat het experiment zou

slagen, maar vreesden dat het niet zou lukken, en in dat geval zouden ze weer de zijde van de koning kiezen, en

niet die van de protestanten. Oranje heeft nooit geloofd dat Philips II en Don Juan de Pacificatie zouden willen

accepteren en hij twijfelde of de katholieke leiders in Henegouwen en Artois, in Vlaanderen en Brabant Don Juan

krachtig genoeg onder druk zouden willen zetten om hem te dwingen tot aanvaarding."

1 Geef twee argumenten voor de stelling dat de Pacificatie van Gent voor Oranje inderdaad "een grote

overwinning" was.

2 Leg uit waarom Philips II zowel formeel-juridisch als inhoudelijk de Pacificatie van Gent niet kon

aanvaarden. Twee antwoorden dus.

3 Woltjer (II) suggereert dat de mislukking van de Pacificatie van Gent geheel op rekening van Philips II,

Don Juan en de katholieke leiders in de zuidelijke gewesten geschreven moet worden. Leg uit dat dit beeld

wel enige nuancering verdient; gebruik twee gebeurtenissen of omstandigheden om je antwoord te

ondersteunen.

4 Swart (I) noemt het politiek inzicht van Oranje 'machiavellistisch'. Ga aan de hand van de betekenis van

dit begrip na of je bij Oranje inderdaad van een 'machiavellistische' politiek kunt spreken bij de pogingen

het vertrek van Granvelle te bewerkstelligen. Leg je antwoord uit.

5 Beoordeel of Oranje bij de sluiting van de Pacificatie van Gent blijk gaf van een "scherp, 'machiavellis-

tisch' politiek inzicht" (I). Leg je antwoord uit.

Page 55: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Satisfactie van Amsterdam

Alteratie van Amsterdam

Pacificatie van Gent

Godsdienstpolitiek

Macht Filips II

TOETS

2319

BRON

Op 8 februari 1578 sloot de stad Amsterdam zich aan bij Willem van Oranje en de andere steden van de

gewesten Holland en Zeeland. Deze gebeurtenis heet de 'Satisfactie van Amsterdam'. Hieronder staat de eerste

bepaling uit de overeenkomst die beide partijen sloten.

"Ten eerste, dat in Amsterdam (…) geen andere religie zal mogen worden gepreekt, geleerd noch uitgeoefend

dan de oude katholieke roomse religie, en dat niemand van welke positie, kwaliteit of conditie hij ook is, iets zal

mogen doen of ondernemen tegen de algemene rust en vrede, in het bijzonder tegen de katholieke roomse religie

en de uitoefening daarvan, noch iemand in verband daarmee mag beschuldigen of lastigvallen met woorden of

met daden, noch iemand met soortgelijke daden mag belasteren. Onder dreiging van gestraft te worden als

verstoorders van de algemene rust en vrede, met dien verstande dat de plakkaten met betrekking tot de religie

(…) en de uitvoering daarvan zullen ophouden en opgeschort blijven en dat het aan iedereen (…) toegestaan zal

zijn om in alle vrijheid en zekerheid binnen de voornoemde stad met elkaar te spreken, om te gaan en te wonen,

zonder tot het naleven van welke ceremonie van de voornoemde katholieke roomse religie dan ook gedwongen te

worden (…) En dat niemand enig letsel of hinder zal overkomen als hij gaat naar of terugkeert van (…) de

prediking van de gereformeerde religie (…), die buiten de stad Amsterdam (…) zal geschieden (…)"

1 Leg uit dat bovenstaande bepaling met betrekking tot de Satisfactie van Amsterdam enerzijds in

overeenstemming was met de Pacificatie van Gent, anderzijds wel godsdienstvrede, maar geen

godsdienstvrijheid in Amsterdam bracht.

2 Al op 26 mei 1578 werd het katholieke stadsbestuur van Amsterdam afgezet; deze gebeurtenis heet de

'Alteratie van Amsterdam'. Leg uit

- dat de 'Satisfactie van Amsterdam' als bedoeld gevolg had dat de machtspositie van Filips II in

de Nederlanden zwakker en

- dat de 'Alteratie van Amsterdam' als onbedoeld gevolg had dat de machtspositie van Filips II in

de Nederlanden sterker werd.

Page 56: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Plakkaat van Verlatinghe

Calvinisme

Centralisatiepolitiek

Tirannie/Alva

TOETS

2309

BRON

In 1581 besloten de Staten-Generaal van de Unie van Utrecht tot de afzetting van Filips II. Hieronder volgt een

fragment uit het 'Plakkaat van Verlatinge', waarin dit besluit onder woorden werd gebracht.

"Het is voor iedereen duidelijk, dat een vorst door God gesteld is aan het hoofd van zijn onderdanen om hen

onder zijn hoede te nemen tegen alle onrecht, leed en geweld, zoals een herder waakt over zijn schapen, en dat

de onderdanen niet door God zijn geschapen ten bate van de vorst, om hem in alles wat hij beveelt (…)

onderdanig te zijn en als slaven te dienen. Immers de vorst is er ten bate van de onderdanen, zonder wie hij geen

vorst zou zijn; hij is er om hen rechtvaardig en billijk te regeren, te verdedigen en lief te hebben als een vader

zijn kinderen en een herder zijn schapen; hij zal hen met inzet van zijn lijf en leven verdedigen. Wanneer hij dit

niet doet, maar in plaats van zijn onderdanen te beschermen hen juist wil onderdrukken, hen leed wil bezorgen,

hen oude vrijheden, privileges en gebruiken wil ontnemen, hen wil overheersen en als slaven gebruiken, moet hij

niet beschouwd worden als een vorst, maar als een tiran. De onderdanen hebben dan het recht in overleg met de

Staten, hem niet langer als vorst te erkennen maar een ander in zijn plaats te kiezen om hen te beschermen."

1 De betekenis van historische documenten wordt vaak duidelijker als je deze in hun historische context

plaatst. Leg dat uit met betrekking tot het Plakkaat van Verlatinghe door

- eerst aan te tonen dat de in het plakkaat verwoorde visie op de rol en de taak van de vorst

verklaard moet worden vanuit het feit dat de opstellers het protestantse geloof aanhingen en

- daarna te beredeneren dat uit het plakkaat verzet tegen de centralisatiepolitiek van Filips II

blijkt.

2 In het Wilhelmus, waarvan de tekst tussen 1568 en 1572 ontstaan moet zijn, laat de tekstdichter Willem

van Oranje ook al (in het zesde couplet) zeggen dat hij een einde wil maken aan de tirannie. Dat kan

niet op Filips II slaan, want in datzelfde lied beweert Willem van Oranje dat hij de koning van Spanje

(Filips II) altijd trouw is gebleven. Beredeneer aan de hand van twee gebeurtenissen uit de periode

1568-1572 wie die 'tiran' dan wel was.

Page 57: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Unie van Utrecht

Pacificatie van Gent

Unie van Atrecht

Particularisme gewesten

Brabant t.o. Holland 1584

TOETS

2239

BRON I

In 1579 sloten de noordelijke gewesten de Unie van Utrecht. De aanhef van dit verdrag luidt als volgt. Don Juan

was na de dood van Requesens als landvoogd eind 1576 naar de Nederlanden gekomen, waar hij geconfronteerd

werd met de onder leiding van Willem van Oranje gesloten Pacificatie van Gent. Na zijn dood in 1578 werd hij

als landvoogd opgevolgd door de hertog van Parma.

"Het is duidelijk dat sinds het sluiten van de Pacificatie van Gent, volgens welke bijna alle provincies van deze

Nederlanden zich verbonden hebben elkaar met lijf en goed bij te staan om de Spanjaarden en andere vreemde

naties en hun aanhang uit deze landen te verdrijven, deze Spanjaarden met Don Juan van Oostenrijk en andere

hunner leiders en kapiteins, alle middelen gezocht hebben en nog dagelijks zoeken, om deze provincies geheel of

ten dele te onderwerpen aan hun tirannieke regering en slavernij. Door wapengeweld zowel als list trachten zij

hen van elkaar te scheiden, en de bij de Pacificatie gemaakte Unie te vernietigen en omver te werpen, ten einde

deze landen en provincies uiteindelijk tot ondergang en vernietiging te brengen. Inderdaad is het bekend dat zij,

volhardend in voornoemd voornemen, nog onlangs enige steden en kwartieren met brieven getracht hebben over

te halen en andere, met name in Gelre, aangevallen en verrast hebben.

Zo hebben het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen, en de graafschappen en landen van Holland, Zeeland,

Utrecht en de Friese Ommelanden tussen Eems en Lauwers het raadzaam gevonden zich nauwer en meer in het

bijzonder met elkaar te verbinden, niet met de bedoeling zich af te scheiden van de bij de Pacificatie van Gent

gesloten algemene Unie, maar juist om deze te versterken en zich te beschermen tegen alle moeilijkheden waarin

zij zouden kunnen geraken, ten gevolge van de listen, aanslagen of het geweld van hun vijanden, om te weten

hoe zij zich in dergelijke gevallen zullen hebben te gedragen en zich tegen het geweld van hun vijanden kunnen

beschermen, en om verdere scheiding van de provincies en haar afzonderlijke delen te voorkomen, waarbij

overigens de algemene Unie en Pacificatie van Gent van kracht blijven."

BRON II

In september 1584 stuurden de Staten van het gewest Brabant onderstaande brief aan de Staten van Holland.

"Iedereen kent die voortreffelijke middelen die God ons schonk om onze vrijheid te verdedigen, om ons allemaal

tegen een aanval van onze vijanden te beschermen, om onze religieuze geschillen op een eerbare wijze tot

oplossing te brengen. Hoeveel bewonderenswaardige eden, verbonden en unies hebben wij tot stand gebracht en

bezworen! Als zij geen vruchten hebben afgeworpen komt dat vanzelfsprekend doordat elke provincie, die zijn

eigen belangen voor laat gaan, nauwelijks bezorgd was over het lot van haar buren en bondgenoten, en daarbij

dacht dat het wel voldoende zou zijn prachtige beloftes op papier te doen zonder deze ook maar na te komen (…)

Op deze wijze is de mooie en machtige provincie Vlaanderen verloren gegaan."

Page 58: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

1 Volgens de aanhef van de Unie van Utrecht (I) vormde de Pacificatie van Gent een soort militair

bondgenootschap tussen de Nederlandse gewesten. Waarom kun je de Pacificatie van Gent inderdaad als

zodanig beschouwen? Ondersteun je antwoord met een passende zin (of een gedeelte daarvan) uit bron I.

2 Je kunt de Unie van Utrecht beschouwen als een reactie op de Unie van Atrecht. Leg uit dat deze

interpretatie ondersteund wordt door de aanhef van de Unie van Utrecht (I). Laat in je antwoord goed

uitkomen waar in bron I naar de Unie van Atrecht verwezen wordt.

3 De brief van de Staten van Brabant (II) aan de Staten van Holland getuigt van ernstige teleurstelling in

de bereidheid van de gewesten tot samenwerking tegen de Spanjaarden. Geef een toelichting op deze

stelling door

- eerst – met een verwijzing naar bron II - aan te geven hoe de militaire situatie in de

Nederlanden zich tussen 1579 en 1584 heeft ontwikkeld;

- vervolgens uit te leggen dat de Staten van Brabant zich in hun beklag over het gedrag van met

name het gewest Holland (II) zich beriepen op onder andere de Unie van Utrecht (I) en

- ten slotte te beredeneren – met behulp van een verwijzing naar bron II - dat je het gedrag van

een gewest als Holland ten opzichte van Brabant en Vlaanderen ook kunt verklaren vanuit de

motieven die destijds tot de opstand tegen het Spaanse gezag hadden geleid.

Page 59: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Willem van Oranje

Apologie

Verzetsleer Calvijn

Pacificatie van Gent

Unie van Utrecht

TOETS

351

BRON

Fragment uit de 'Apologie' van Willem van Oranje, 1581.

"Sy voeghen hier tusschen mede in, dat wy hebben beghonnen in te brengen liberteit van de conscientie (...)

Maer een dingh willen wy gheern bekennen, dat het blincken ende glinsteren van de vyeren, in de welcke so veel

arme Christenen sijn ghepijnight ende gequelt worden, onsen ooghen noyt so aenghename en is gheweest, als het

den Hertoghe van Alve ende de Spaegniaerts wel verblijt heeft: ende dat wy altijdt gheraden hebben, dat de

vervolghinghen in Nederlandt souden ophouden. Wy willen oock noch meer bekennen, ten eynde dat onse vyanden

konnen mercken, dat se met sulck een teghenpartije hebben te doen, die recht uut spreeckt, sonder bedrogh ende iet

te willen binnen houden: naemelick, Dat de Coningh (...) ons uutdruckelick belaste en beval, veel luyden van

eeren, daer men vermoeden op hadde dat se van de Religie waren, te doen sterven: ende dat wy 't niet en hebben

willen doen, maer daer en teghen hebben die luyden selve laten waerschouwen: wel wetende dat wy sulcks met

goeder conscientie niet en vermochten te doen, ende dat men veel meer Gode behoort gehoorsaem te wesen dan

den menschen."

conscientie: geweten

vyeren: vuren

luyden van eeren: eerzame personen

van de Religie: Calvinist

1 Oranje heeft zich in zijn 'Apologie' uitgebreid verweerd tegen de beschuldigingen, die Philips II in de

tegen hem uitgesproken 'Ban' had geuit. Tegen welke beschuldiging verweerde Oranje zich in

bovenstaand fragment? Vermeld daarbij ook de argumentatie van Oranje.

2 Oranje liet, ook in bovenstaand fragment, zijn houding op godsdienstig gebied steeds duidelijk blijken.

Leg nu uit dat je deze houding eerder in de Pacificatie van Gent dan in de Unie van Utrecht weerspiegeld

ziet. Begin je antwoord met een beschrijving van Oranje's godsdienstige opstelling en verwijs daarbij naar

de bron.

3 De Nederlandse Opstand is vaak gerechtvaardigd met een verwijzing naar de verzetsleer van Calvijn. In

welke zinsnede in bovenstaand fragment liet Oranje blijken door Calvijns ideeën op dit gebied

geïnspireerd te zijn?

4 Leg in dit verband uit waarom de afzwering van Philips II pas in 1581 en bijvoorbeeld niet reeds met de

komst van Alva in 1567 plaatshad.

Page 60: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Willem van Oranje

Apologie

Opstand revolutie?

TOETS

350

BRON

Fragment uit de 'Apologie' van Willem van Oranje.

"Ons wert oock verweten, als dat wy souden een vremdelingh ende uutheemsche ofte een uutlander sijn (...) Maer

wat heeten se doch eenen vremdelingh? namelick den ghenen, die buyten 's landts is gheboren. So volght dan, dat hy

even so wel een vremdelingh is als wy: want hy is in Spaegnien gheboren, in een landt dat met dese landen een

naturelicke vyantschap heeft: ende wy sijn gheboren in Duytschlandt, met d' welcke dese landen natuerelicke

vrientschap ende eenicheit onderhouden. Men sal ons hierop antwoorden, dat hy Coningh is: ende wy segghen ter

contrarien, dat sodanighen naeme van Coningh ons hier onbekent is. Hy magh het wesen in Castilien, in Arragon, tot

Napels, in Indien ende alomme daer hy na synen wille ende begheerte heeft te ghebieden (...) Nochtans so vele isser af,

dat wy in dese landen niet hooghers dan eenen Hertoghe ende eenen Grave en kennen, wiens macht met seker paelen is

afgescheyden, achtervolghende onse privilegien die hy tot syner blijden incomste ghesworen heeft."

1 In zijn 'Apologie' verweerde Oranje zich tegen de beschuldigingen, waarop Philips II zijn ban tegen hem

gebaseerd had. Tegen welke beschuldiging verweerde Oranje zich in bovenstaand fragment? Geef daarbij ook

aan met welk argument Oranje zich verweerde.

2 Noem de namen van twee personen die in de periode 1559 - 1581 een rol in de Nederlanden zelf hebben

gespeeld, waarmee Oranje bovenstaande beschuldiging had kunnen terugkaatsen. Leg in beide gevallen je

antwoord uit.

3 Welk belangrijk motief voor de Nederlandse Opstand kun je in bovenstaand fragment van de 'Apologie'

herkennen? Verwijs in je antwoord naar de tekst van de bron.

4 Ga na of de bewoordingen waarin dit motief door Oranje is gesteld een ondersteuning of een weerlegging

vormen van de stelling dat de Nederlandse Opstand eigenlijk een revolutie was. Leg je antwoord uit.

Page 61: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Houding Willem van Oranje

Calvinistische predikanten

Verzetsleer Calvijn

TOETS

352

BRON I

Eén van de coupletten van het 'Wilhelmus'.

"Voor Godt wil ik belijden

End zijner grooter Macht

Dat ick tot gheenen tijden

Den Coninck heb veracht:

Dan dat ick Godt den Heere

Der Hoochster Majesteit,

Heb noeten obedieren

Inder gherechticheyt."

BRON II

'Een Vriendlijcke vermaninghe tot allen Liefhebbers der Vryheyt ende des Religions-vreden'.

"Het is tegen alle Wetten, redenen, ende alle bescheydenheyt, als daer tweederley luyden den Heere pijnen te

vreesen ende te dienen, (hoe wel dat sulx met onwetenheyt noch gheschiet) nochtans trouwelic na de mate des

lichts welcke sy van Godt ontfanghen hebben, dat d'een den anderen die kele af steken sal, plonderen, ofte

verdrucken, alleen om dat sy verscheyden weghen wandelen."

1 Leg uit dat bovenstaand couplet uit het 'Wilhelmus' (I) een uiting is van de verzetsleer van Calvijn.

(obedieren: gehoorzamen)

2 De houding van Willem van Oranje ten aanzien van het Calvinisme is altijd tweeslachtig geweest. Leg uit

dat Oranje en de Calvinistische predikanten het niet eens geweest zullen zijn over de 'Vriendlijcke

vermaninghe' (II).

3 Waarom kun je stellen dat Oranje en de Calvinisten ondanks hun meningsverschillen tot elkaar

veroordeeld waren?

Page 62: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleg van Haarlem

Motieven Opstand

Standplaatsgebondenheid

TOETS

1909

BRON I

In 1689 verscheen deze prent over de belegering van Haarlem door de

troepen van Alva in 1572-1573, speciaal over de rol van Kenau

Simonsdochter Hasselaar. De vertaling van het opschrift luidt:

'Standvastigheid heeft het noodlot overwonnen.' Op de twee vlaggen links

staat (in vertaling): 'Om de vrijheid' en 'Leve de Geuzen'.

BRON II

Vlak na de inname van Haarlem door de Spaanse troepen in 1573 verscheen

daarover een gedicht. Hieronder staan twee coupletten uit dat gedicht.

"Haerlem wat hebt ghy geleden

Boven alle andere steden;

Wat al ongelucken heeft

Uwe Burgerij beleeft;

In Belegeringh ellendigh

Honger, Sieckten langh bestendigh bestendigh = voortdurend

(…)

Toegheseyt wiert wel ghenade toegheseyt = toegezegd, beloofd

Maer belofte was u schade, schade = nadeel

Burgers, Knechten, meenich Helt

Wurcht men, moort men, ongetelt, ongetelt = ontelbaar, heel veel

Honderden men liet verdrincken,

Honderden den hals afklincken."

1 Het verzet tegen de politiek

van Filips II kwam voort uit

een tweetal motieven. Welke

twee waren dat?

2 De tekenaar van de prent (I)

geeft op de twee vlaggen

duidelijk aan welk van de

twee motieven voor het

verzet tegen de politiek van

Filips II de vrouwen rond

Kenau Simonsdochter

Hasselaar hadden. Leg uit

welke dat was.

3 Zowel de prent (I) als het

gedicht (II) is gemaakt

vanuit het standpunt van de

Haarlemmers, niet vanuit

Spaans standpunt. Leg dat

voor elk van beide bronnen

afzonderlijk uit.

4 Hoewel beide bronnen het

beleg en de inname van

Haarlem bekijken vanuit

Haarlems standpunt, is er

wel een groot verschil. Welk

verschil is dat?

Page 63: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Acte van Verlatinghe

Argumenten afzetting Philips II

Spaanse Furie

Ban Willem van Oranje

TOETS

2073

BRON

In 1580 nam de Staten-Generaal, de vergadering van de zeven gewesten van de Unie van Utrecht, de 'Acte (of het

Placcaet) van Verlatinghe' aan. Hieronder volgt een gedeelte uit dit document.

"Onlangs zijn onze gezanten bijeen geweest in Keulen, in de hoop door bemiddeling van de keizer en de

keurvorsten de vrede en enige vrijheid, met name op religieus gebied, te bewerkstelligen. De ervaring heeft ons

geleerd dat we met remonstranties en onderhandelingen bij de koning niets kunnen bereiken, aangezien deze

slechts misbruikt worden om tweedracht in het land te zaaien. Door deze tweedracht kan hij des te gemakkelijker

ons land onderwerpen en met de grootst mogelijke agressie zijn voornemens uitvoeren.

Later is zijn agressieve houding wel gebleken uit de banvloek die de koning heeft uitgesproken, waarin hij ons en

alle inwoners die zich inzetten voor de Verenigde Nederlanden voor rebellen verklaart. Daardoor hebben wij ons

leven en onze goederen verbeurd. Op het leven van de prins heeft hij bovendien een grote som geld gezet. Dit

alles heeft als doel om ons tot wanhoop te drijven en alom gehaat te maken en tenslotte de handel lam te leggen.

Wij hebben dan ook de hoop op verzoening volledig opgegeven en zijn verder van elke hulp verstoken.

Noodgedwongen hebben we andere middelen gehanteerd om de rechten, privileges, tradities en vrijheden van het

vaderland te beschermen. Dit was noodzakelijk om het leven en de eer van vrouwen, kinderen en nageslacht

veilig te stellen en om te voorkomen dat ze slaven zouden worden van de Spanjaarden. We hebben dan ook met

recht de Spaanse koning afgezworen."

1 In de 'Acte van Verlatinghe' worden godsdienstige, economische en politieke argumenten genoemd om

Philips II als koning af te zweren. Ontleen aan de bron voor elk van deze drie soorten argumenten

telkens één voorbeeld.

2 In de 'Acte van Verlatinghe' wordt herinnerd aan allerlei gebeurtenissen die in de jaren daarvoor hebben

plaatsgevonden. Leg uit waarom de opstellers van dit document dat gedaan hebben door

- eerst aan te tonen dat de Acte verwijst naar de Spaanse Furie;

- vervolgens aan te tonen dat de Acte verwijst naar het vogelvrij verklaren van Willem van

Oranje en

- ten slotte te beredeneren dat de herinnering aan deze gebeurtenissen nodig was om Philips II af

te kunnen zetten.

Page 64: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Beleg van Antwerpen

Vrijheid van geweten/godsdienst

Marnix van Sint Aldegonde

Successen Parma

TOETS

2079

BRON

Onderstaande tekst uit 1584 is mogelijk afkomstig van Marnix van Sint Aldegonde, maar dat weten we niet zeker.

Marnix van Sint Aldegonde was destijds burgemeester van Antwerpen, dat in 1584 belegerd werd door het leger

van Parma.

"Ik weet dat ze vrijheid van geweten beloven, op voorwaarde dat er geen openbare kerkdiensten gehouden worden

en er geen wangedrag plaatsvindt, maar dit is alleen maar om ons in de val te lokken en in hun macht te brengen.

Want het is alom bekend dat het geweten, dat zich in de geesten van de mensen bevindt, vrij is en niet door andere

mensen ondervraagd kan worden en nog minder onder hun controle of bevel geplaatst kan worden. En in feite is

nog nooit iemand terechtgesteld of gefolterd alleen maar om redenen van geweten, maar altijd vanwege het plegen

van een openbare daad of demonstratie, hetzij in woorden, waarvan men zegt dat ze een vergrijp zijn, hetzij in

daden die als een godsdienstoefening beschreven worden. Er is geen verschil tussen de zogenaamde vrijheid van

geweten zonder openbare kerkdiensten en de oude strenge toepassing van de Spaanse ketterwetten en inquisitie.

Bovendien is het belachelijk als de Katholieken vrijheid van geweten schenken terwijl zij zo vastberaden openbare

kerkdiensten verbieden."

1 Aan de bron kun je ontlenen dat tijdens de Nederlandse Opstand een onderscheid gemaakt werd tussen de

vrijheid van godsdienst en de vrijheid van geweten. Leg uit

- waarin gewetensvrijheid destijds verschilde van godsdienstvrijheid en

- waarom alleen gewetensvrijheid voor de Calvinisten (zoals Marnix van Sint Aldegonde)

onaanvaardbaar was.

2 Volgens de bron beloofde Parma de inwoners van Antwerpen gewetensvrijheid, uiteraard op voorwaarde

dat de stad zich zou overgeven. Waarom was het, gelet op het beleid dat Philips II tot die tijd op

godsdienstig gebied had gevoerd, merkwaardig dat de Spanjaarden met deze belofte kwamen?

3 Uit de bron kun je opmaken dat Marnix van Sint Aldegonde de strijd tegen de Spanjaarden wilde

voortzetten. Dat was een moedig besluit, als je kijkt naar de politieke en militaire successen die Parma

sinds zijn komst in 1578 had behaald. Leg uit waaruit die politieke en militaire successen van Parma

bestonden.

Page 65: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Moord Willem van Oranje

Balthasar Gerards

TOETS

2240

BRON I

Ongeveer 25 jaar na de moord op Willem van Oranje in 1584 verscheen deze prent in de Nederlanden; de naam

van de prentmaker is niet bekend. Onder de prent was later(?) de volgende beschrijving geplakt: "De koning van

Spanje begreep heel goed dat de Prins van Oranje een grote hinderpaal voor zijn bittere beleid was en dat hij

geen gelegenheid had om hem gemakkelijk van kant te maken. Daarom heeft hij besloten om hem door een

opgestookte schelm, Balthasar Geeraards genaamd, in het jaar 1584 te Delft verraderlijk te laten neerschieten,

tot onuitsprekelijke droefheid en schade van het vaderland."

Page 66: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON II

Na zijn arrestatie vanwege de moord op Willem van Oranje legde Balthasar Gerards vrijwillig de volgende

schriftelijke bekentenis af.

"Ik, Balthazar Gerard, uit Willafans in Bourgondië, laat weten aan allen, dat ik al sedert zes jaar en evenzo

sedert de tijd dat de vrede van Gent verbroken en geschonden werd door Willem van Nassau, prins van Oranje,

het plan heb gehad deze Nassau te doden en uit de weg te ruimen, omdat het mij voorkwam dat, zolang hij zou

leven, hij opstandig zou blijven tegen de katholieke koning, onze heer, en alle moeite zou doen, langs alle

ongeoorloofde wegen de toestand in de katholieke en apostolische kerk, genaamd de Roomse, te vertroebelen,

gelijk deze Nassau heeft gedaan en volgehouden tot op heden, waardoor hij oneindig veel kwaad veroorzaakte

zowel in het godsdienstig als in het maatschappelijk leven in deze provincies van de Lage Landen. (…)

Aldus bid ik God van harte orde op zaken te stellen in deze tegenwoordige, ondoorzichtige

geloofstegenstellingen, door Zijn oneindige goedheid opdat voornoemde arme onderdanen dienst verrichten die

aangenaam is aan Zijn grootse majesteit en in verschuldigde eerbied de katholieke koning als hun vorst en

natuurlijke heer erkennen terwijl ik bovendien God uit de grond van mijn hart bid, dat hij Zijne Majesteit een

zeer gelukkig en lang leven geve en overwinning over al zijn vijanden en aan mij de genade in vrede te sterven

met alle kracht en vastberadenheid in het ware en katholieke geloof."

1 Leg uit dat Filips II zowel een godsdienstig als een politiek motief had om Willem van Oranje in 1580

vogelvrij te verklaren.

2 Leg uit waarom Balthasar Gerards in de ogen van de maker van de prent (I) een verrader was.

3 Balthasar Gerards zal zelf het verwijt van verraad verontwaardigd van de hand gewezen hebben. Welk

argument daarvoor kun je aan zijn bekentenis (II) ontlenen?

Page 67: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

NEDERLANDSE OPSTAND Armada

Oorzaken

Rol Engeland/Elisabeth I

Gevolgen Opstand

TOETS

1904

BRON I

Gedeelte uit een toespraak van

koningin Elisabeth I, gericht tot haar

leger en vloot, gehouden bij de

nadering van de Armada (augustus

1588).

"Ik heb mijzelf altijd zo gedragen, dat

ik, onder God, mijn voornaamste

kracht en waarborg heb gelegd in de

trouwe harten en welwillendheid van

mijn onderdanen, en daarom ben ik,

zoals u ziet, op dit tijdstip te midden

van u gekomen, niet voor mijn

ontspanning, maar omdat ik, midden in

de hitte van de strijd, besloten heb om

te midden van u allen te leven of te

sterven en om mijn eer en mijn bloed

te geven voor God, en voor mijn

Koninkrijk, en voor mijn Volk, zelfs in

het stof.

Ik weet dat ik het lichaam van een

zwakke en krachteloze vrouw heb,

maar ik heb het hart en de maag van

een Koning, en van een Koning van

Engeland zelfs, en ik vind het

verachtelijk dat Parma van Spanje of

welke Europese Vorst dan ook het aan

zou durven de grenzen van mijn

koninkrijk binnen te vallen. Ikzelf zal

uw generaal, rechter en beloner van elk

van uw deugden op het slagveld zijn."

BRON II

In een pamflet dat ten tijde van de Armada (1588) verscheen, was

deze afbeelding opgenomen van de Armada, aangevallen door

Engelse schepen.

Page 68: NEDERLANDSE OPSTAND TOETS Verhouding Philips II … · 2018. 3. 18. · TOETS 365 BRON I Enkele coupletten uit een geuzenlied, waarschijnlijk ontstaan in de eerste helft van 1572

BRON III

Omstreeks 1626, dus na de dood van koningin Elisabeth, verscheen in een boek van George Carleton, 'A

Thankfull Remembrance of God's Mercie', onderstaande prent van de Armada. De prent kijkt vanuit het oosten

naar de Armada, links ligt Frankrijk (Calis is Calais), rechts Engeland. De spreuk boven de zee betekent: 'De

rechterhand van de Allerhoogste (God) bepaalt het lot'. In de windvlaag staat: 'Ik blaas, ik verdrijf'.

1 Zowel de voortgang van de strijd in de Nederlanden als een gebeurtenis in Engeland vormden voor

Filips II een motief om te besluiten een Armada te sturen. Leg beide motieven uit.

2 De Unie van Utrecht heeft sinds 1581 mede om militaire redenen gezocht naar een buitenlandse vorst

voor de opstandige gewesten. Waarom was dat na de Armada niet langer nodig?

3 De prenten II en III zijn beide illustraties bij het verhaal van de ondergang van de Armada, maar

verschillen over de oorzaak van die ondergang. Maak dat verschil duidelijk met verwijzingen naar beide

prenten.

4 Welk van beide prenten (II of III) komt het meest overeen met de opvattingen van koningin Elisabeth,

zoals die blijken uit haar toespraak tot de Engelse soldaten? Leg je antwoord uit.