6
008016 08200893 1 00801

Nieuwe Wildernis 24

Embed Size (px)

DESCRIPTION

cover, inhoud en 1 artikel

Citation preview

Page 1: Nieuwe Wildernis 24

008016 08200893100801

Page 2: Nieuwe Wildernis 24

2 RedactioneelEn de boer, zijn maaimachine stokt.

4 From Russia, with loveNatuurbescherming in een immens groot land.

12 Vakantie van het menselijkeFilosofische beslommeringen over de hang naar wildernis.

16 Missing Link.Een nieuwe baanbr~kende ecologische verbinding is tot stand gebrachttussen twee eeuwenlang door de mens gescheiden ecosystemen.

18 Onder architectenColumn van Tom Bade.

20 Dierentuinen, ark van Noach?Kees Aerts deponeerde bij Nieuwe Wildernis aan lezers vragen omtrentdierentuinen en natuurbescherming. In dit artikel een eerste reactie.

24 "Landgoed is ook natuur"Natuurmonumenten ging boodschappen doen en kwam thuis met delenvan Kasteel De Haar in Haarzuilen. Wim Eikelboom maakte daarover voorde EO-radio een documentaire en voor ons een verslag.

26 SnippersRubriek met boeken en berichten.

Omslagfoto's

OmslagEen prachtig portret van een Dolgaanse rendierhouder uit Iakoetië,Siberië. Foto: C. van Orden.

InhoudsopgaveEen dode afgebroken beuk die geleidelijkaan door paddestoelen enspechten wordt gebruikt als voedselbron en woonplaats. Gefotografeerdop een van de Veluwse zoektochten naar relicten van inheemsebomen en struiken. Zie daarvoor het bericht in Snippers: "5000

jaar oude bomen ontdekt" op bladzijde 33-Foto: Ruud Lardinois.

ColofonTwee (nog) niet op naam gebrach;e paddestoelen. Boven: een ken- .nelijke parasiet en een minuscuul 8 mm klein paddestoeltje op eengrazige open plek tussen dekruiden op een intensief door paardenbegraasd deel van de Millingerwaard. Foto's: Ruud Lardinois.

Page 3: Nieuwe Wildernis 24

DKERENTUiNEN

Harald Schmidt

In Nieuwe Wildernis nummer 22000 neemt Kees

Aerts met zijn artikel" Dierentuinen in de samen-

leving: natuurbescherming in de dierentuin" het initia-

tief tot een interessante discussie. Kees vraagt zich

in zijn artikel af welke rol dierentuinen menen te

hebben bij fok- en herintroductieprogramma's in

de natuurbescherming. Zijn artikel heeft inderdaad

enkele interessante reacties opgeroepen.

De dierentuinen zijn geen Ark van Noach waar

alle dieren kunnen worden gered tegen de zond-

vloed van mensen die de aarde overspoeld, dat is

hun taak niet en dat is ook niet haalbaar. Maar een

bijdrage aan het in stand houden van soorten en

herintroducties van uitgestorven soorten kunnen

zij wel degelijk leveren. Althans dat is de eerste

reactie van Harald Schmidt in navolgend artikel...In het volgend nummer overigens plaatsen we

opnieuw een reactie in deze discussie.

.j

Page 4: Nieuwe Wildernis 24

Als eerste_II!Q(~tworden opgem~rkt dat dierentui-nen niet ontstaan zijn vanuit een natuurbescher-

. .mingsgedachte, maar puur vanuit een verzamel-wo~de éh pronki"ücht van welgestelde lieden.Deze vorm van dierentuinen ligt echter gelukkiginmiddels ver achter ons en de moderne dieren-tuin is geëvolueerd tot een moderne onderne-ming waarbij maatschappelijk verantwoord han-delen als de normaalste zaak van de ~ereldwordt beschouwd. Onlangs was ethiek zelfs hetthema van een congresdag voor dierentuinmede-werkers. Een dierentuin is daarmee echter noggeen natuurbeschermingsorganisatie pur sang.Educatie van het grote publiek is een van deandere hoofddoelstellingen. Met zo'n IO miljoenbezoekers per jaar over alle Nederlandse dieren-tuinen is het bereik natuurlijk enorm.

Hoe gaan dierentuinen nu met dit gigantischepotentieel om? Uit onderzoek is gebleken datbezoekers niet naar een dierentuin komen omiets te leren. Voor het grootste deel zijn hetmensen die met het hele gezin een dagje uitgaan en voornamelijk dieren Willen zien in eenmooie omgeving. De keerzijde van dit verhaal isdat informatieborden slecht tot nauwelijks gele-zen worden. Het dier en z'n omgeving moeteneigenlijk het hele educatieve aspect dragen. Metandere woorden: het verblijf van het dier moetin één oogopslag duidelijk maken waar het dierleeft en hoe het leeft.

Het Pater-Davidshert wordt steevast genoemd bij dit soort discussies. Dit hert [Elaphurus davidianus )heeft een lange kop en een voor herten ongewoon lange staart van ca 50 centimeter. Ook de potenzijn relatief lang met brede hoeven waarvan de schalen zich bij het neerzetten sterk spreiden. Indiende poot wordt ontlast, dan sluiten de schalen zich weer, waardoor er bij het lopen klikkende geluidenontstaan. Dit kenmerkende geluid kennen we ook van rendieren. Deze sterke spreiding van de schalenbij beide soorten is een aanpassing aan drassige leefgebieden, bij rendieren zijn dat de toendra en taigaen de daarin veel voorkomende hoogvenen en bij het Pater-Davidsnert open gebieden met moerassen.

Het Pater-Davidshert bewoonde oorspronkelijk vermoedelijk grote delen van Noord-China (er zijn geenhistorische gegevens bekend van zijn natuurlijk voorkomen) en is rond 1865 voor het eerst ontdekt doorde Franse missionaris pater Armand David (hij ontdekte ook de reuzenpanda) en is een jaar laterdoor de Franse onderzoeker Henri Milne-Edwards beschreven. Toen al was het Pater-Davidshert in hetwild uitgeroeid en leefde uitsluitend nog in het keizerlijk wildpark bij Peking. Een klein aantal dierenis van 1869 tot 1890 uit dit wildpark naar diverse Europese dierentuinen overgebracht om daaraan het publiek te worden tentoongesteld. In 1895 zijn echter de meeste dieren in het wildpark bijPeking door een grote overstroming onfortuinlijk om het leven gekomen. Vervolgens vonden alle overigedieren bij de Bokseropstand van 1900 het.Leven, waarmee de dieren in de dierentuinen nog deenige vertegenwoordigers van de soort waren. Het bleek om zestien dieren te gaan die alle naar eenEngels landgoed zijn gebracht om daar te worden gebruikt voor een fokprogramma. Na de TweedeWereldoorlog zijn uit dit wildpark weer dieren naar Europese dierentuinen overgebracht, alsmede naareen dierentuin in China. Aan het .eind van de jaren tachtig zijn voor het eerst Pater-Davidshertenuitgezet in een Chinees natuurgebied. De huidige populatie is vermoedel0'k rond 1500 dieren groot.

De Zoo van Antwerpen, waar ook deze opname is gemaakt, herbergde altijd een belangrijke collectiehertachtigen. Bijschrift: redactie. Foto: Ruud Lardincis.

Page 5: Nieuwe Wildernis 24

FokkEi,ll en uitzettenKees A~s viel in zijn artikel over het feit datdierentuinbeheerders uitdragen fokprogram-ma's te ~ebben om indien dat nodig is dierenin het wild weer terug te brengen. In zijnoptiek is dit niet zoals het hoort en zou erpas een fokprogramma moeten komen indiendaadwerkelijk een uitzetprogramma bestaat.Tevens claimt hij daarbij bovendien dat uitzet-ten van dieren die een aantal generaties ingevangenschap hebben geleefd niet meer inhet wild uitgezet kunnen worden.

Ten aanzien van het eerste kan het volgendeworden opgemerkt. Fokprogramma's zijnbedoeld om samenwerking tussen dierentui-nen tot stand te brengen waardoor een grotereuitwisseling van fokdieren mogelijk wordt metals doel een zo groot mogelijke genetischediversiteit in stand te houden. Zonder dezeprogramma's zou een enorme versnipperingvan de populatie optreden waardoor binnenenkele generaties de populatie dieren zou ster-ven door inteelt. Een fokprogramma is duseen noodzakelijke voorwaarde voor het in standhouden van een diersoort in gevangenschap.Hierdoor hoeven er eigenlijk al jaren geendieren meer uit het wild gehaald te worden.

Voor vissen geldt een iets ander verhaal. Defok in gevangenschap staat voor de meeste vis-soorten nog in de kinderschoenen. De groteinvesteringen die dierentuinen doen in hetopzetten van enorme aquaria, zullen mede tengoede komen aan de kweek in gevangenschap.Overigens zijn bijna alle wildvangvissen in die-rentuinen soorten waar commercieel op gevistmag worden. Er is zelfs een heel protocol opge-zet voor wildvangdieren in het algemeen.

De meeste Nederlandse dierentuinen doenmee aan Europese en mondiale fokprogram-ma's. Voor ieder fokprogramma wordt eencoördinator aangewezen die alle diergegevensin een stamboek bijhoudt. De coördinatorbepaalt ook welke dieren bij elkaar moetenworden gezet en hoeveel de populatie maggroeien. De afzonderlijke dierentuinen diemeewerken aan fokprogramma's verliezen danook als het ware de zeggenschap over huneigen dieren. Herintroductie is ook voor veeldieren ook nog geen optie. Wat heeft het voorzin om tijgers terug te brengen naar India alsdaar geen plaats is voor nog meer tijgers? Mis-,schien is herintroductie van tijgers pas moge-lijk als ook in India de bevolking afneemt.

N E UWE w

Terug naar de natuurDit brengt mij tot het punt dat volgens KeesAerts herintroductie van soorten niet mogelijkis als een dier niet direct teruggebracht wordtnaar de natuur. Een ieder die om zich heenkijkt weet dat dit pertinent niet waar is. Zelfsvolledig gedomesticeerde dieren blijken het nogte kunnen redden. Dingo, huiskat, Heckrund,zijn voorbeelden van dieren die hoewel vollediggedomesticeerd, het toch vaak goed redden,zelf zonder een batterij biologen of moeilijkeuitzettingsprojecten. De kracht van de natuurvalt niet te onderschatten. Wilde dieren die bijtoeval in een gebied terechtkomen redden het

land' zeer weinig gedaan wordt. Onze inheemsefauna wordt ook vaak ernstig bedreigd, maarin ons omringende landen blijkt de soort opzich nog erg talrijk te zijn. Als een dierentuinzijn best doet om de Amoerpanter ter redden,waarvan er nog zo'n dertig à veertig in het wildrondlopen, komt een verwijt dat dit alleen wordtgedaan om publiek te trekken hard aan.

Volgens Aerts moeten dierentuine~ hun fok-programma's richten op inheemse diersoorten.In Veel dierentuinen wordt goed gefokt metEuropese otters. Dierentuinen hebben behoor-lijk geïnvesteerd in de Europese otter. De herin-

Nadat de soort in het wild was uitgestorven is op grond van een tiental overgebleven diereneen fokprogramma opgezet, waardoor de soort behouden bleef Wisenten hebben dus lang inwildparken overleeft. Feitelijk is dat nog steeds zo, altans in West- en Midden-Europa zijn ernergens vrijlevende wisenten in natuurgebieden onder natuurlijke .omstandigheden. Ook in hetPoolse Bialowieza leven wisenten onder halfnatuurlijke omstandigheden. Foto: Ruud Lardinois.

vaak nog beter: ik noem een aantal voorbeel-den. Amerikaanse nerts, wasbeer, marterhond,Grijze eekhoorn, damhert, konijn, fazant, moef-lon. En de lijst is nog veel langer. Als de ornge-vingsvoorwaarden goed zijn, komt het met dedieren ook wel goed. Natuurlijk zal de sterfteonder dieren die in gevangenschap geborenna een uitwilderingsstage geherintroduceerdworden hoog zijn. Maar zelfs bij de introductievan bevers in Nederland vielen ook veel slacht-offers, terwijl dit 'echte' wilde dieren betrof dienooit in gevangenschap hadden geleefd.

Exoten en inheemse soortenIn het artikel van Aerts viel ook te horen datfokprogramma's vaak exotische dieren betrof,omdat deze meer tot de verbeelding zoudenspreken. Dit is een losse flodder die toch enigs-zins doel treft. Natuurlijk kan een dierentuinniet zonder exotische dieren. Het befreft echtervaak wel dieren die direct in hun voortbestaanworden bedreigd en waarvoor in hun 'thuis-

L D s NUMMERR N

troductie van de otter in Nederland heeft eenflinke vertraging opgelopen omdat de biotoopnog niet in orde is. Ondertussen is ook dezesituatie enigszins veranderd. In Oost-Europawordt in een aantal landen de jacht op de Euro-pese otter weer heropend. Zouden we dan nietbeter een aantal otters uit die gebieden halenom die in Nederland uit te zetten en zodoendeons veel kosten en moeite besparen. Hetzelfdegeldt natuurlijk voor eland, lynx en wolf. InZweden en Noorwegen bejaagbaar wild.

Er is wel een aantal soorten waarbij dierentui-nen een grote rol hebben gespeeld bij de terug-keer in het wild. In de Verenigde Staten zijntwee zeer aansprekende voorbeelden waarbijde totale wilde populatie weggevangen is. Hetbetreft hier de zwartvoetbunzing en de Cali-fornische Condor. Van beide soorten waren deaantallen zo sterk gedaald dat redding in hetwild niet meer mogelijk leek. De zwartvoetbun-zing is een klein marterachtig roofdier die voor

2 4 2 2

Page 6: Nieuwe Wildernis 24

zijn voeds~voorziening sterk afhankelijk isvan prairiehonden, Prairiehonden worden doorrancheigenaren als schadelijk ervaren omdatzij met hull tunnels de bovengrond instabielmaken waardoor vee eventueel gewond zoukunnen raken. Als de prairiehond verdwijntraakt ook de zwartvoetbunzing in de proble-men. Dankzij fokprogramma's van dierentui-nen, en natuurlijk de hulp van heel veelandere organisaties, komt de zwartvoetbunzingnu weer in het wild voor. Eenzelfde verhaalgeldt voor de Californische Condor.

Blijdorp en herintroductieHoe zit dat nu met de dieren dichter bij huis?Een van de zeldzaamste dieren van Europa isgehuisvest in diergaarde Blijdorp. Het betrefthier de Europese Nerts. Restpopulaties zijn tevinden in het westen van Frankrijk en Spanje,terwijl het grootste deel zich steeds verderterugtrekt naar het oosten. Roemenië, Bulgarijeen Rusland. Een van de grootste bedreigingenvoor Europese nertsen is het voorkomen vanzijn (exotische) verwant de Amerikaans nerts.Een opportunist die, dankzij de bontfokkerijenin Europa terecht is gekomen. De Amerikaansenerts is groter en sterker en stelt veel mindereisen aan zijn habitat. Hybridisering is nietmogelijk, maar wat wel veel voorkomt zijndekkingen door Amerikaanse mannetjes metEuropese vrouwtjes. Conceptie vindt wel plaats,maar de embryo's zijn niet levensvatbaar. Aan-gezien er een vaste paartijd is, kan een vrouwtjevan de Europese nertsen niet nogmaals gedektworden. Blijdorp participeert, samen met eenaantal andere dierentuinen, in het fokpro-gramma en zelfs met zo'n succes dat de foktijdelijk gestopt moest worden. Uitzetting vanEuropese nertsen zal pas mogelijk zijn als deAmerikaanse nerts verdreven wordt. Op hetvasteland van Europa is dit schier onmogelijkgeworden, dus is gekozen voor een eilandjevoor de kust van Estland als eerste uitzetgebied.

Een tweede project waar Blijdorp aan meewerktis het korenwolfproject. Zoals bekend zijn de laat-ste korenwolven (Cricetus cricetus) uit Nederlandweggevangen en ondergebracht bij Das & Boomen Diergaarde Blijdorp. Bij Das & Boom werden18 jongen geboren, in Blijdorp 17. Geen slechtresultaat, omdat het fokken met deze dieren .in gevangenschap door velen voor onmogelijkgehouden werd. Het herintroduceren is natuurlijkeen zaak waar veel meer partijen bij betrokkenzijn. Hier is een grote taak weggelegd voor hetministerie van LNVen landschap beheerders.

Zowel voor de korenwolf als de Europese nertsis overwogen om ook een publieksverblijf tebouwen. Hiervan is mede afgezien omdat deze

N E UWE w

dieren een erg teruggetrokken leefwijze hebbenen grotendeels nachtactief zijn. Een ander puntbetreft de ruim zeven maanden van een jaardie een korenwolf slapend onder de grond door-brengt. Voorwaar geen attractie waar bezoekersin drommen op af zullen komen.

Als laatste zou ik het voorbeeld willen noemenvan de Europese wilde kat. In Blijdorp en hetPlaswijckpark in Rotterdam wordt al jaren metdeze katten gefokt. Alle nakomelingen gaannaar een uitzetproject in Duitsland. In 1981startte Gunther Worel van de 'Bund Natur-schutz' een fokstation. In 1984 was het zoveren werden de eerste twaalf katten uitgezet. Nade nodige misstappen worden de katten tegen-woordig eerst in een tussenstation geplaatst,waar levende prooien aangeboden worden.(konijnen, ratten en muizen) Vogels wordenniet levend gevoerd omdat men de katten nietwil stimuleren om achter pluimvee van de lokalebevolking aan te gaan. Elk jaar worden tussende 20 en 40 katten uitgezet. Het verlies in heteerste jaar bedraagt zo'n 70 procent. Dat sterfte-cijfer lijkt hoog maar kan ook gezien wordenals een verlate kindersterfte. In het eerste jaarvan hun leven gaat r immers nauwelijks eenkat dood omdat deze in de beschermde omge-ving van een dierentuin leven. Vroeger werdende katten verspreid over drie gebieden uitgezet,maar ervaring heeft geleerd dat beter alle kattenin hetzelfde gebied kunnen worden losgelaten.De drie gebieden zijn: Bayerische Wald, Steiger-wald en het gebied rond Spessart. Dankzij ditproject lopen er nu weer wilde katten rond ingebieden waar ze uitgestorven waren.

Europese top attractiesHet is waar, het aantal Europese soorten waar-voor er programma's in dierentuinen zijn isgering, maar dit is echt niet alleen een commer-ciële keuze van dierentuinen. Het is nu eenmaaleen feit dat vooral de kleinere Europese faunageen topattractie kan worden. Aerts noemdein zijn artikel een beverbiotoop als voorbeeldhoe dierentuinen zich kunnen toeleggen opinheemse fauna. Bevers zijn echter 'slechte' die-rentuindieren. Het grootste gedeelte van de dagbrengen zij slapend in hun hol door. Wil hetverblijf er als een echte biotoop uitzien, danzullen de bomen die in het verblijf staan metschrikdraad en gaas beschermd moeten worden.Het grootste argument om te kiezen voor exoti-sche dieren en niet voor Nederlandse dieren,is natuurlijk dat Nederlandse dieren gewoonin het wild kunnen worden bekeken. Dit integenstelling tot bijvoorbeeld tijgers of olifan-ten. De Nederlandse biotopen in dierentuinenwaar Aerts op doelt zijn gelukkig nog gewoonin Nederland te vinden. Het lijkt mij meer een

L 0 E R N NUMMER

taak voor Natuurmonumenten of andere organi-saties om daar actief mee bezig te zijn.

De natuurbescherming door dierentuinenkrijgt steeds meer vorm. Er wordt echter geko-zen voor het onderbrengen van natuurbescher-mingsacties in zelfstandige stichtingen. De in-situ bescherming waar ook Aerts het overheeft zal steeds belangrijker worden .•Er isinmiddels de Stichting Dierentuinen Helpen,en Diergaarde Blijdorp heeft een eigenbeschermingsfonds namelijk het Bernhardine-fonds. De projecten die ondersteund wordenzijn vaak kleinschalig. Ook de financiële mid-delen zijn beperkt. De meeste van deze projec-ten liggen in Derde Wereldlanden. Op zichis het verdedigbaar dat deze fondsen zichniet bezighouden met natuurbescherming inNederland. In een land waar de welvaart onge-kend is maken de beperkte middelen vankleine natuurbescherrningsorganisaties, rela-tief weinig verschil. In de Derde Wereld kanechter slechts tienduizend gulden een enormeimpuls geven aan een locaal project.

Tot slot zou ik willen eindigen met een nietlimitatieve opsomming van dieren die dankzij .dierentuinen nog steeds in het wild voor-komen en uitsterving voorlopig voorkomen.Het gaat om het Przewalskipaard, wisent,HawaiigansPater Davidshert, zwartvoetbun-zing, Californische condor, Mauritiusduif,Mauritiusvalk en de echoparkiet.

Een druppel op de gloeiende plaat, zo lijkt het.De lijst van dieren die het niet gered hebbenis vele malen groter. Het fokken van dieren'in dierentuinen en het daarna weer uitzettenin de natuur is echter zo'n tijdrovende en kost-bare zaak, dat dit geen structurele oplossingkan zijn tegen het uitsterven van dieren. In-situ bescherming van soorten en instandhou-den van leefgebieden is het toverwoord tervoorkoming van uitsterven. Of dit een taak isvoor de dierentuinen is de vraag. Het verwijtdat het natuurbeschermingsgehalte van die-rentuinen te laag zou zijn is dus te snelgemaakt. Daarom doet Peter Aerts in zijn arti-kel de dierentuin te kort. Kritiek is makkelijkergeleverd dan weerlegd. Maar mogelijk maaktdit artikel enigszins duidelijk wat in dierentui-nen speelt en dat op een heel verantwoordewijze keuzes worden gemaakt. lilHaraiá Schmidt is werkzaam als senior-die-renverzorger in Diergaarde Blijdorp en iserg betrokken bij alles wat met natuur ennatuurbescherming te maken heeft.

2 4 2 3