52
Andreas Huber, Jaap Kortman, Ana Martín Benito, Michael Scharp Deze handleiding is gemaakt voor woningcorporaties, bedrijven, gemeenten, energiebedrijven, bewonersorganisaties en andere belanghebbenden die bewoners willen aanmoedigen om energie en geld te besparen door het aanbieden van energiediensten. Dit handboek is samengesteld op basis van ervaringen uit het BewareE project, dat is mede gefinancierd door het Europese programma ‘Intelligent Energy 2006 (EIE/07/242SI2.467627-BewareE)’. Het BewareE project is een Europees project en door IZT in Duitsland (coördinator), EIFER in Frankrijk, IVAM in Nederland en ISNAMET in Spanje is uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit handboek ligt bij de auteurs. De inhoud komt niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van de Europese Gemeenschap. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de informatie in deze handleiding. ONTWIKKELING EN INVOEREN VAN DIENSTEN OM ENERGIESPAREND GEDRAG BIJ HUISHOUDENS TE STIMULEREN

Ontwikkeling en invoeren van diensten om energiesparend - IZT

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Andreas Huber, Jaap Kortman, Ana Martín Benito, Michael Scharp

Deze handleiding is gemaakt voor woningcorporaties, bedrijven, gemeenten, energiebedrijven, bewonersorganisaties en andere belanghebbenden die bewoners willenaanmoedigen om energie en geld te besparen door het aanbieden van energiediensten.

Dit handboek is samengesteld op basis van ervaringen uit het BewareE project, dat is mede gefinancierd door het Europese programma ‘Intelligent Energy 2006(EIE/07/242SI2.467627-BewareE)’. Het BewareE project is een Europees project en door IZT in Duitsland (coördinator), EIFER in Frankrijk, IVAM in Nederland en ISNAMET in Spanje is uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit handboek ligt bij de auteurs. De inhoud komt niet noodzakelijkerwijs

overeen met de mening van de Europese Gemeenschap. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de informatie in deze handleiding.

ONTWIKKELING EN INVOEREN VAN DIENSTEN OM

ENERGIESPAREND GEDRAG BIJ HUISHOUDENS

TE STIMULEREN

Inhoud

Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2

Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

Hoofdstuk 1: EU beleid tegen klimaatverandering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

Hoofdstuk 2: Energieverbruik in Europese huishoudens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8

Hoofdstuk 3: Waarom is gedragverandering zo gecompliceerd? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

Hoofdstuk 4: Interventiestrategieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21

Hoofdstuk 5: Een dienst kiezen: voorbeelden van BewareE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

Hoofdstuk 6: Hoe succesvolle diensten te implementeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35

Hoofdstuk 7: Zorg voor actie! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40

Annex – Lijst met diensten uit BewareE database . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42

Literatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46

2

3

Over deze handleiding1

Om klimaatveranderingen tegen te gaan moeten wij alle mogelijkheden benutten om energiete besparen. Voor de aanpak van klimaatverandering zijn niet alleen technische maatregelennodig, maar moet ook het menselijk gedrag veranderen. Deze handleiding beschrijft hoeenergie kan worden bespaard door het aanpassen van het gedrag van huishoudens. Huis-houdens kunnen bijvoorbeeld:

� energiegebruik verminderen (bijvoorbeeld door wassen op een lagere temperatuur);� een hoog energieverbruik voorkomen (bijvoorbeeld door kort te douchen);� onnodig energieverbruik voorkomen (bijvoorbeeld door het sluiten van gordijnen);� energiebesparende producten kopen (bijvoorbeeld spaarlampen).

Dit zijn voorbeelden die in energiediensten aan de orde kunnen komen. Indien goed georga-niseerd, zijn energiediensten krachtige instrumenten voor energiebesparing. Dit handboekhelpt u bij de ontwikkeling en uitvoering van energiediensten waarmee bewoners hun gedragwijzigen en zo besparen op hun energieverbruik en energiekosten. Het handboek is gebaseerdop de bevindingen van het BewareE project, dat voorbeelden van energiediensten uit heelEuropa heeft geanalyseerd.

Om energiediensten te ontwikkelen, kunt u het best voortbouwen op de praktische ervaringmet deze diensten en het wetenschappelijk gedragsonderzoek. Het stimuleren van gedrags-veranderingen heeft de meeste kans van slagen als inzichten uit verschillende disciplinesworden gebruikt.

Goed georganiseerde energiediensten kunnen tot energiebesparingen leiden van 5 tot 10% en in sommige gevallen zelfs tot 20%! Dit kan leiden tot een kostenbesparing van € 300 per jaar per huishouden.

1 Wij bedanken Laure Frachet, Jean-Michel Cayla, Daniel Pichert en Michael Knoll voor hun zeer waardevolle opmerkingen over deze handleiding.

Hoofdstuk 1: EU beleid tegen klimaatverandering

De term “klimaatverandering” wordt veel gebruikt en wordt ook wel “het broeikaseffect” ge-noemd. Klimaatverandering verwijst naar de toename van de door de mens veroorzaaktegassen in de atmosfeer die de warmte van de zon vasthouden, waardoor op wereldschaalwijzigingen in klimaat ontstaan. Klimaatveranderingen leiden bijvoorbeeld tot veranderendepatronen in regenval, het smelten van ijs, stijgende zeespiegels, extreme droogte, overstro-mingen van rivieren en hittestress in steden. Van alle broeikasgassen zijn de toenemendehoeveelheden kooldioxide, methaan en stikstofoxiden het meest zorgwekkend. Als de con-centratie van deze gassen in onze atmosfeer blijft toenemen, kan de temperatuur op aardemaximaal 6,4 graden stijgen rond het jaar 2050 (IPCC-2007). De bovenstaande afbeeldingenlaten voorbeelden zien van overstromingen in Europa.

De gevolgen van klimaatverandering in Europa waren recent bijvoorbeeld merkbaar door drogezomers in Spanje en Zuid-Frankrijk, dat heeft geleid tot watertekorten. Duitsland heeft geledenonder extra stormen die ernstige schade veroorzaakten en in Nederland is er het toegenomenrisico van overstromingen van rivieren na te zware regenval.

De Europese Commissie beoogt het effect en de omvang van klimaatverandering te verminderenondermeer door energiebesparing. Zo is het doel van de Europese Commissie een energie-besparing van 20% in het jaar 2020 (Europese Commissie 2006). Energiebesparing doormiddel van de invoering van energiediensten is een belangrijk onderdeel van het energiebe-leid van de Europese Unie. De Europese Unie voerde in 2006 de “Richtlijn Energie Efficiëntieen Energiediensten” in. Deze richtlijn vereist de invoering van energiediensten om energie-verbruik te verminderen. Een deel van dit actieplan is gericht op energiebesparing door be-wustmaking en gedragsverandering. Deze richtlijn bepaalt dat:

� lidstaten een nationale energiebesparing van 9% moeten bereiken in 2017;� de publieke sector het initiatief moet nemen in het bereiken van deze doelstellingen;� de lidstaten verplichtingen moeten opleggen aan energieproducenten en -distributeurs ter

bevordering van energie-efficiëntie;� lidstaten wetgeving inzake meting en facturering moeten aannemen die ervoor zorgen dat

consumenten goed geïnformeerd zijn over hun energieverbruik.

4

©pixelio/pixelquelle – Andreas©pixelio/pixelquelle – Henry Keßler

5

Het doel van de Europese Commissie is om te komen tot een reductie van 20% van het energieverbruik in 2020 (Energy Efficiency Action Plan 2006). Besparing van energie door gedragsverandering is de meest kosteneffectieve manier om dit doel te bereiken.

Dit handboek, gebaseerd op de resultaten van het BewareE project, is bedoeld om te inspirerenen de invoering van energiediensten in alle EU-lidstaten mogelijk te maken. Voorbeelden enresultaten van onderzoek in de sociale wetenschappen tonen aan dat diensten die zijn gerichtzijn op gedragsverandering kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van deEuropese Unie.

Wat zijn energiediensten?

Menselijk gedrag bestaat voor een aanzienlijk deel uit dagelijkse routines en sociale gewoontes,die soms conflicteren met energiebesparing. Als bewoners energiebesparende gedrags -patronen ontwikkelen, zou dit aanzienlijk van invloed zijn op het Europese energieverbruik.Het BewareE project, mede gefinancierd door het “Uitvoerend Agentschap voor Concurrentie -vermogen en Innovatie” (EACI), stimuleert energie diensten om energieverbruik en -kostenvan huishoudens terug te dringen.

Een energiedienst voor huishoudens is iedere vorm van actie die bewoners onder -steunt bij het ontwikkelen van energiebesparend gedrag. Aanpassingen in gedragbetreffen dagelijkse routines gericht op energiebesparing en aankoop van energie -zuinige producten.

In het BewareE project zijn in samenwerking met de woningcorporaties en andere belang-hebbenden meer dan 130 voorbeelden van energiediensten verzameld uit heel Europa. Dezeservices zijn geanalyseerd, geëvalueerd en gecategoriseerd in de Nederlandse versie van deBewareE database (www.ivam.uva.nl). In dit handboek wordt een selectie van deze dienstenin de gele vakken gepresenteerd.

Waarom zijn energiediensten belangrijk voor u?

De doelgroep van dit handboek zijn potentiële aanbieders van energiediensten: woning -corporaties, gemeenten, energiebedrijven, bewoners- en consumentenorganisaties en anderebelanghebbenden. Elke groep heeft haar eigen beweegredenen voor het organiseren vanenergiediensten.

WoningcorporatiesUit de voorbeelden van energiediensten in Europa hebben we geleerd dat er verschillendemotieven zijn voor woningcorporaties zijn om energiediensten voor hun bewoners te orga-niseren.

Het eerste motief is het versterken van het imago van het maatschappelijk verantwoord on-dernemen (MVO), een imago dat steeds belangrijker wordt voor bedrijven. De inzet van eenbedrijf tegen klimaatverandering wordt gewaardeerd door het publiek en overheid. In Neder -land is in 2008 een convenant gesloten tussen het ministerie van VROM, de Woonbond enAedes. De overeenkomst is gericht op de vermindering van het energieverbruik in de woning -voorraad. Het organiseren van energiediensten is een goed middel om een positief imago teverwerven bij het publiek.

Het tweede motief is het verlagen van de energierekening van lage inkomens om mogelijkeproblemen met huurbetalingen te vermijden. De stijgende energiekosten drukken steedszwaarder op het beschikbare huishoudbudget en vergroten zo het risico dat huishoudensschulden krijgen en de huur niet meer kunnen betalen. Het is dus ook in het belang van eenwoningcorporatie om de energiekosten voor de bewoners zo laag mogelijk te houden.Energie diensten kunnen de energiekosten verminderen.

Ten derde kunnen energiediensten in sommige gevallen bijdragen aan de verhoging van dekwaliteit van appartementen en het comfort voor bewoners.

Als energiediensten worden georganiseerd in samenwerking met bewoners kan tenslotte desociale cohesie tussen bewoners worden verbeterd. Enkele van de meest innovatieve ener-giediensten in Europa zijn georganiseerd door de woningcorporaties zelf (zie de voorbeeldenin de gele vakken).

GemeentenEnergiebesparing en klimaatverandering zijn belangrijke politieke beleidsthema’s voor ge-meenten. Meer dan 1.600 Europese gemeenten hebben het Convenant van Burgemeestersondertekend, waarmee ze zich committeren aan de ambitieuze energiedoelstelling van deEU. Deze stellen binnen één jaar een lokaal Duurzame Energie Actie Plan (SEAP) op (www.eumayors.eu). Het organiseren van energiediensten is een voordelige manier om de energiereductie doelstellingen van veel van deze gemeenten te halen. Gemeenten staan het dichtstbij de burgers en hebben de juiste contacten om advies te geven over energiebesparing aanbepaalde groepen, zoals ouderen en huishoudens met lage inkomens.

Woning- en consumentenorganisatiesVoor bewoners- en consumentenorganisaties zijn energiediensten een praktisch instrumentbij het helpen van huishoudens om hun energieverbruik en energiekosten te verlagen. In deperiode 2000 – 2007 zijn de kosten van energie voor een huishouden met 70% gestegen;dat komt overeen met gemiddeld € 300 voor elektriciteit en € 455 voor gas en olie per jaar(Kortman 2009). In de toekomst zullen de energiekosten waarschijnlijk nog verder stijgen.

6

7

Leveranciers van dienstenEen andere groep van potentiële aanbieders van energiediensten zijn energieproducenten endistributeurs. Net als bij woningcorporaties kunnen zij hun publieke imago verhogen door hetorganiseren van energiediensten. Bovendien kunnen deze diensten energieproducenten helpen om te voldoen aan besparingsdoelstellingen afgesproken in convenanten met de over -heid. Tot slot, kunnen energieproducenten met energiediensten de relatie met hun klantenverbeteren; dat is essentieel in een concurrerende markt.

Hoe deze handleiding te gebruiken

In dit inleidende hoofdstuk is het belang van energiediensten ter voorkoming van klimaatver -andering in Europa aangegeven. Hoofdstukken 2, 3 en 4 geven de belangrijkste achtergrond-informatie over het ontwikkelen van energiediensten die leiden tot energiesparend gedrag.Hoofdstuk 2 beschrijft het energieverbruik van huishoudens in Europa en de verdeling van ditverbruik over verwarming, warm water, verlichting en apparaten. Bovendien worden energie -diensten aangereikt die leiden tot vermindering van het huishoudelijk energieverbruik. Inhoofdstuk 3 worden de uitdagingen toegelicht om energiebesparend gedrag bij huishoudenste realiseren. Wetenschappelijke inzichten over gedragsveranderingen worden toegelicht uitde vakgebieden economie, psychologie en sociologie. Met behulp van deze inzichten wordenin hoofdstuk 4 verschillende strategieën aangereikt om energiesparend gedrag bij bewonerste stimuleren. Beschikbare methoden, zoals mediacampagnes, stimulerende acties en terug-koppeling naar bewoners worden in dit hoofdstuk aangereikt.

Hoofdstuk 5 en 6 ondersteunen u bij het praktisch ontwikkelen van uw eigen energiediensten.Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van meer dan 100 verschillende soorten energiedienstenuit de BewareE database. Deze voorbeelden inspireren u bij de ontwikkeling van uw eigenenergiedienst voor een specifieke doelgroep. In hoofdstuk 6 stellen wij een stappenplan voorwaarmee u effectieve energiediensten kunt ontwikkelen en invoeren. Deze methode is ont-wikkeld op basis van de internationale ervaringen opgedaan in het BewareE project en biedteen praktische handleiding voor het organiseren van eigen energiediensten.

Hoofdstuk 7 roept u op energiediensten daadwerkelijk aan bewoners aan te bieden. Weschetsen zes gouden regels voor de ontwikkeling van doeltreffende energiediensten. Uit onzeervaringen blijkt dat goed georganiseerde energiediensten tot energiebesparingen kunnenleiden van 5 tot 10% bij huishoudens en in sommige gevallen tot 20% per jaar. Dit gaat gepaard met financiële besparingen tot € 300 per jaar per huishouden.

Veel succes !

Hoofdstuk 2: Energieverbruik in Europese huishoudens

Huishoudens waren in 2007 verantwoordelijk voor 26% van het totale energieverbruik inEuropa (Eurostat 2010). Er zijn opvallende verschillen tussen het energieverbruik van huis-houdens in de verschillende lidstaten. Huishoudens in Letland (34%), Hongarije (33%) enEstland (32%) zijn verantwoordelijk voor een verbruik dat ruim boven het EU-gemiddeldeligt. Landen zoals Luxemburg (15%), Cyprus (16%) en Spanje (16%) vertegenwoordigen deondergrens (Eurostat 2010, zie figuur 1). Deze verschillen kunnen worden verklaard doorverschillende factoren, zoals klimatologische omstandigheden (bijvoorbeeld minder vraagnaar warmte in zuidelijke landen zoals Cyprus en Spanje) en het relatieve belang van anderesectoren. Het aandeel van energieconsumptie voor transport is bijvoorbeeld verrassend hoogin Luxemburg.

Figuur 1: Finale energieverbruik in Europa door verschillende sectoren (2007)

Bron: Eurostat (2010)

8

9

Verschillende nationale prestaties

Statistieken wijzen ook op sterke verschillen in het gemiddelde absolute energieverbruik perinwoner binnen de EU27. Luxemburg heeft het hoogste verbruik met 9.697 kgoe/cap2; terwijlRoemenië het laagste niveau laat zien; 1.860 kgoe/cap (Eurostat 2010). Bovendien is er eenaanzienlijke variatie in de verdeling van het energieverbruik over verschillende functies, zoalsruimteverwarming, warm water, koken, verlichting en de elektrische apparaten. In figuur 2 zietu de verdeling voor 15 geïndustrialiseerde landen uit de hele wereld. Het totale huishoude-lijke energieverbruik verschilt ook hier aanzienlijk, variërend van 18 GJ per jaar per hoofd vande bevolking in Spanje, tot 32 GJ per jaar per hoofd van de bevolking in Duitsland.

Figuur 2: Energieverbruik per inwoner, per functie

Bron: Lautsten (2008)

Binnen Europa hebben Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland een relatief hoog energieverbruikvoor ruimteverwarming en Noorwegen, Spanje en Zweden een relatief laag verbruik voorruimteverwarming. Het is opvallend dat landen met een relatief koud klimaat in de midden-categorie vallen (Noorwegen, Zweden), terwijl relatief warme landen zoals Frankrijk een hoogverbruik hebben. Dit kan worden verklaard door het feit dat de gebouwen in koude landenover het algemeen beter geïsoleerd zijn dan huizen gebouwd in warmere landen. Voor warmtapwater is het energieverbruik in Europa vrij hoog in Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijkterwijl Duitsland en Italië weinig verbruiken. Noorse huishoudens verbruiken in vergelijkingmet Frankrijk veel energie voor verlichting. Tot slot, in vergelijking tot andere landen, gebruikenbewoners Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden veel energie voor apparaten.

2 Kgoe/cap; kilogram olie equivalent per inwoner

Trends in de verdeling van het energieverbruik thuis

In figuur 3 ziet u dat het aandeel van het energieverbruik voor ruimteverwarming licht daaldein de periode 1990 – 2004 door de modernisering van de gebouwen. Dit in tegenstelling toteen stijging van het aandeel van energieverbruik voor apparaten (computers, mobiele telefoons,enz.) van minder dan 15% tot bijna 20% in dezelfde periode.

In elke categorie van energieverbruik, kan een gedragsverandering besparingen opleveren.De BewareE database bevat voorbeelden van energiediensten voor al deze functies, die alsuitgangspunt kunnen dienen bij het ontwikkelen van uw eigen energiediensten.

Figuur 3: Energieverbruik in woningen in Europa

Bron: Lautsten 2008 / IEA 2008

10

11

Verwarming

Het grootste deel van het huishoudelijk energieverbruik gaat naar ruimteverwarming: in demeeste IEA landen beslaat dit meer dan de helft van het totale huishoudelijke energieverbruik.

Ongeveer een derde van de energiediensten in de BewareE database zijn gericht op het ver-minderen van het energieverbruik voor ruimteverwarming. Het volgende ‘best practice’ voor-beeld uit de BewareE database is gericht op het verminderen van energieverbruik voor ver-warming.

Voorbeeld: Persoonlijk advies: Schoorsteenvegers als klimaat ambassadeurs

Betrokken partijen: Het Oostenrijkse energie agentschap, heeft in samenwerking metenergieadviesbureaus en industriële partners, schoorsteenvegers ingezet als “klimaatambassadeurs” om huishoudens te adviseren over energiebesparing tijdens huisbezoeken.

Speciale kenmerken: Integratie van energiebesparing in het gewone werk van schoor-steenvegers is het idee. Schoorsteenvegers bezoeken bewoners en hebben daarom eenkans om energiebesparingen door gedrag ter sprake te brengen zonder een extra afspraakte hoeven maken.

De ervaring: Dit initiatief maakt deel uit van het programma “klima:aktiv leben”, dat doorhet Oostenrijkse federale ministerie van landbouw, bosbouw, milieu en water managementgelanceerd is om energiebesparend ge-drag bij huiseigenaren te versterken. Deschoorsteenvegers, die als klimaat am-bassadeurs fungeren, delen folders uitmet energiebesparende tips. Bovendienbeoordelen zij het functioneren van ver-warmingsinstallaties en geven zij adviesover de aankoop van energiebesparendeapparatuur. Zij geven ook informatie overthermische isolatie (muren en ramen). Ver zoeken om aanvullende informatie ofadvies worden geregistreerd op een eva-luatieformulier en ingevoerd in een data-base. Directe vragen worden beantwoorddoor middel van een ‘hotline’ die bij dezeenergiedienst hoort.

Meer informatie: www.klimaaktiv.at en www.energyagency.at

12

Warmwater

Warm tapwater bereiding was in 1990 goed voor bijna 18% van het Europese huishoudelijkeenergieverbruik en het aandeel daalde naar ongeveer 17% in 2004. Enkele diensten in deBewareE database richten zich op de vermindering van het energieverbruik voor warm tap-water. De volgende dienst is daar een voorbeeld van.

Voorbeeld: Persoonlijk advies door boiler inspecteurs

Betrokken partijen: Ondersteund door de Italiaanse locale overheden, geven boiler in-specteurs energieadvies aan huurders en huiseigenaren.

Speciale kenmerken: Verplichte ketelinspecties bieden een gunstige gelegenheid voorpersoonlijk energieadvies aan bewoners.

De ervaring: Volgens de Italiaanse wet moeten Italiaanse gemeenten met meer dan40,000 inwoners er voor zorgen dat alle ketels in woningen eens in de twee jaar wordengecontroleerd. Deze inspectie omvat de volgende checks: controle van de staat van on-derhoud van de ketels en een garantie van het voldoen aan minimale energie efficiencynormen. Verder wordt de thermostaat gecontroleerd en wordt gecontroleerd op de aan-wezigheid van de veiligheidsuitrusting. Tenslotte wordt bevestigd dat de ketel in overeen-stemming is met de wettelijke vereisten voor verwarmingsapparatuur. De inspecteur moetde gebruikers ook informeren over energiebesparing, veiligheidsvoorschriften en hoe dejuiste comfortniveaus te bereiken. Men schat dat 11 miljoen ketels om de twee jaar wordengecontroleerd. Resultaten hebben aangetoond dathet inspectieprogramma bewoners in toenemendemate bewust maakt van de noodzaak om de ketelsgoed te onderhouden.

Meer informatie: www.eerg.it

Apparaten

In 1990 gebruikten apparaten minder dan 15% van het energieverbruik in de huishoudelijkesector, maar hun aandeel steeg tot bijna 20% in de meeste Europese landen in 2004. Was-machines, vaatwasmachines, koelkasten en drogers zijn apparaten die veel energie verbruiken,ondanks verhoging van hun energie-efficiëntie. Een vierde van alle diensten in de BewareEdatabase heeft tot doel om te besparen op het verbruik door apparaten. Hieronder vindt ueen voorbeeld.

13

Voorbeeld: Energie Meter Project “Meten is Weten”

Betrokken partijen: De milieuorganisatie MilieuCentraal leent door heel Nederlandenergiemeters uit aan bewoners.

Speciale kenmerken: De Conrad energie meter is een handig apparaat om bewonersinzicht te geven in hun energieverbruik.

De ervaring: Bewoners kunnen zowel energieverbruik als de daaruit voortvloeiendeenergiekosten van een elektrisch apparaat meten met behulp van een energiemeter dieuitgeleend wordt door MilieuCentraal. De meter wordt tussen de stekker en het stopcon-tact geplaatst. Deze milieuorganisatie biedt ook informatie over energie-efficiënt gebruikvan apparaten en energiebesparende gedragsalternatieven. Aan het einde van 2005 circu-leerden 4,000 meters in Nederland. Elk huishouden mag de meter drie weken gebruikenvoor deze wordt doorgegeven aan een ander huishouden. 36,000 huishoudens hebbentot nu toe deel genomen aan dit programma.

Meer informatie: www.milieucentraal.nl

Koken en verlichten

Koken en verlichten omvatten ongeveer 8% van het energieverbruik voor huishoudens in 1990.Dit aandeel steeg licht tot 9% in 2004. Verwacht wordt dat het energieverbruik voor verlichtingverminderd door het verbod op conventionele lampen in Europa. Ongeveer tien energie-diensten in de BewareE database zijn gericht op het verlagen van energieverbruik voor kokenen verlichting.

Voorbeeld: Energiebox met kleine energiebesparende producten

Betrokken partijen: Woningcorporatie Woonplaats biedt een Energiebox aan.

Speciale kenmerken: De box wordt aangeboden aan inwoners tijdens de renovatie, eenuitstekend moment om energiesparend gedrag onder de aandacht te brengen.

De ervaring: De verwachting is dat tijdens de renovatie huurders meer open staan voorverandering. De renovatie is daarom een goed moment om de aandacht te vestigen ophet belang van energiebesparend gedrag. Hiertoe heeft de woningcorporatie Woonplaatsin Enschede een ‘energiebox' aan de huurders aangeboden. Deze gratis energiebox isgevuld met verschillende energiesparende producten, zoals lampen, tochtstrips, stand-bykillers, enzovoort. Elke energiebox bevat bovendien een handboek met informatie enideeën voor energiebesparing door gedrag.

Meer informatie: www.eerg.it

Mogelijke besparingen door gedragsverandering

Veel politieke aandacht is gericht op energiebesparing door middel van technische aanpas-singen, maar dit perspectief gaat voorbij aan het belang van energiebesparing door gedrags-veranderingen. In woningen met één en dezelfde technische kwaliteit kan een grote spreidingin het energieverbruik optreden. Uitzinger (2004) toonde aan dat de variatie in het jaarlijksegasverbruik, voor woningen met dezelfde technische energieprestatie, ongeveer een factor1,5 is – zowel onder en boven het gemiddelde. Gardner en Stern (2008) tonen aan dat be-sparingen rond 17% worden bereikt door het wijzigen van dagelijkse routines en door beperkteinvesteringen in apparaten (zie tabel 1). Ook Kok et al. 2007 wijst op een besparingspotentieeldoor gedrag van circa 19% (+/- 5%).

Tabel 1: Potentiële besparing door gedragsverandering in de VS

Verlagen kamertemperatuur (20° overdag, 18°‘s nachts); 3,4%Zomers minder koelen 25,5° (in plaats van op 23°)

Lagere temperatuur voor vaatwassen en wassen 1,2%

Totaal 4,6%

Spaarlampen gebruiken 4,0%

Tochtstrips bij ramen gebruiken 2,5%

Vervangen oude boilers 1,5%

Vervangen oude koelkasten 1,9%

Vervangen apparatuur voor koelen 2,2%

Totaal 12,1%

Totaal 16,7%

Bron: Gardner en Stern (2008)

Tot slot: er is nog steeds een groot potentieel voor vermindering van de energievraag die kanworden bereikt door middel van gedragsverandering van bewoners zonder hun comfort teverminderen. In het volgende hoofdstuk zullen we de uitdagingen van de ontwikkeling eninvoering van energiediensten bespreken. Menselijk gedrag kan namelijk zeer volhardendzijn en laat zich niet altijd eenvoudig wijzigen. Inzichten uit verschillende wetenschappelijkedisciplines, zoals economie, psychologie en sociologie, kunnen helpen de complexiteit vangedrag te begrijpen en effectieve energiediensten ontwikkelen.

14

Lage- en middelhoge

kosten voor investeringen

Dagelijkseroutines

15

Hoofdstuk 3: Waarom is gedragverandering zo gecompliceerd?

Uit Europese en nationale opiniepeilingen blijkt dat de afgelopen jaren het algemene be-wustzijn dat klimaatverandering wordt veroorzaakt door het gebruik van fossiele brandstoffenis toegenomen. Uit een Duitse studie blijkt bijvoorbeeld dat 77% van de Duitsers verwacht datklimaatverandering ernstige gevolgen voor de mens zal hebben en 75% vindt dat consumen-ten daarbij een cruciale rol spelen (BMU 2008). Het Franse nationale energie Agentschap,ADEME, heeft gesignaleerd dat het percentage van de Fransen dat van mening is dat klimaat-verandering één van de twee meest alarmerende milieuonderwerpen is, van 2000 tot 2007toegenomen is van 6% naar 33% (ADEME 2008). Op Europees niveau geeft de Eurobarometeraan dat 62% van de EU27 bevolking klimaatverandering één van de ernstigste problemen in dewereld vindt; mensen zijn alleen bezorgder over armoede, gebrek aan voedsel en drinkwater(68%; Europese Commissie/Europese Parlement 2008).

Uitgaande van deze statistieken zou men kunnen concluderen dat onze samenleving binnen-kort uit voornamelijk groene consumenten zal bestaan. De angst van mensen voor opwarmingvan de aarde en de erkenning dat hun eigen gedrag negatieve gevolgen heeft voor het klimaatzou gedragsverandering moeten stimuleren. De ervaring leert echter dat gedrag niet eenvoudigverandert. Oudejaarsavond is bijvoorbeeld voor velen van ons de tijd voor goede voornemens:bijvoorbeeld stoppen met tv kijken op de late avond en in plaats daarvan een boek lezen,meer aan sport doen, minder werken, de fiets gebruiken in plaats van de auto. Enkele wekenlater groeit onze frustratie, omdat wij onze eigen voornemens niet kunnen bijbenen en weonze duurzame gedragsverandering niet kunnen realiseren.

Deze discrepantie tussen kennis, houding en gedrag wordt aangeduid als de “houding-actie-kloof” (“attitude-action gap”). Uit een recente pan-Europese enquête (LogicaCMG 2008) bleekdat een Europeaan gemiddeld 1,4 van de 6 belangrijkste energiebesparende gedragingen inzijn woning toepast. Het overbruggen van deze houding-actie-kloof, is één van de uitdagingenvan de agenda tegen klimaatverandering.

Menselijk gedrag is complex en moeilijk te voorspellen. Het volgt niet de typische determinis-tische wetenschapsmodellen (zoals Newtons wet van de zwaartekracht), die tot het succesvan de natuurwetenschappen heeft geleid. Omdat deze “technische” benadering voor hetoplossen van problemen diep geworteld is in onze moderne, rationele en gespecialiseerdemaatschappij, is de complexiteit en de onzekerheid rond het menselijk gedrag moeilijk tebegrijpen, evenals de vraag hoe gedrag verandert.

Dit hoofdstuk biedt inzicht in de complexiteit van het menselijk gedrag vanuit economisch,psychologisch en sociologisch perspectief. Het is geen volledige overzicht van de literatuur, maareen korte weergave om de uiteenlopende inzichten op een algemeen niveau te vergelijkenen conclusies te trekken over strategieën om gedrag te veranderen. Voor meer gedetailleerdeinformatie over de verschillende disciplines en hun analytische denkkaders zie Breukers et al.(2009), Ehrhardt-Martinez (2008) en Jackson (2005).

Inzichten vanuit de economie

Economie en psychologie domineren van oudsher de traditionele discussies over gedrag. Deklassieke economie veronderstelt dat rationele personen, gedreven door eigenbelang enafhankelijk van (financiële en tijd) middelen, informatie vergaren en berekeningen maken overde kosten van alternatief gedrag. Dit kan bepaalde investeringen en gedragingen verklaren.Volgens economisch onderzoek, zullen consumenten bijvoorbeeld nieuwe energie-efficiëntekoelkasten kopen als de investering zich terugverdient door de lagere energiekosten. Maarmensen verbouwen hun huizen weer niet, vanwege gebrek aan investeringskapitaal of hogefinanciële risico’s. Tenslotte kunnen “transactiekosten” voor het zoeken van informatie overbijvoorbeeld energiezuinige producten de investeringen van gebruikers belemmeren (Breukerset al. 2009: 39).Economen redeneren dat het dagelijkse gewoontegedrag ten aanzien van het energieverbruikverklaard kan worden door de huidige energieprijzen. Die zijn nog zo laag dat een gedragsver-andering weinig invloed heeft op de energierekening. Dit ondanks een groeiende bezorgd-heid over armoede door hoge energiekosten onder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.Het blijkt dat de “prijselasticiteit” van de vraag, dat wil zeggen de manier waarop het energie-verbruik afneemt als gevolg van de stijgende energieprijzen, nogal laag is (Frachet 2010).Recenter hebben sommige economen het klassieke rationele keuzemodel gewijzigd met deaanvaarding van “begrensde rationaliteit”. Dat wil zeggen: de veronderstelling dat gebruikersniet altijd de logica volgen van het maximaliseren van winst en het minimaliseren van de in-spanningen, op basis van de beschikbare informatie. Kahneman en Tversky (1979) redenerendat mensen “bevooroordeeld” zijn in hun gedrag en zich irrationeel kunnen gedragen. Volgenshun Prospects theorie, zijn mensen banger voor verliezen dan dat ze gemotiveerd wordendoor mogelijke winst. Uit pilotstudies blijkt dat een systeem van “piektarieven” meer succesheeft voor het verlagen van het energieverbruik dan een systeem van “piekkortingen” (eMeterStrategic Consulting 2009; IBM Global Business Services en eMeter Strategic Consulting 2007,Faruqui en Sergic 2009). Piektarieven zijn bedoeld om een lagere consumptie te bewerk-stelligen met verhoogde tarieven tijdens piekuren dat voor de consument een mogelijk verliesmet zich meebrengt. Terwijl piekkortingen of premies mogelijke winst voor de consumentbetekenen. Dit vooroordeel (‘bias’) kan tot op zekere hoogte verklaren waarom mensen geenaankopen of investeringen doen, ook al is er maar een geringe kans op verlies.Richard Thaler en Cass R. Sunstein (2008) nemen aan dat “begrensde rationaliteit” niet wordtverklaard door vooroordelen, maar door “heuristieken”. Dit zijn automatische cognitieve pro-gramma's waarmee wij de complexe problemen van ons dagelijks leven hanteerbaar maken.Volgens Thaler en Sunstein zijn heuristieken te karakteriseren als de “automatische piloot” dieeen reactie geeft op een bepaalde “keuze infrastructuur” – zoals het wel of niet beschikbaarhebben van “stand-by killers” – die mensen er toe kunnen verleiden zich op een bepaaldemanier te gedragen (zie ook Pichert 2010). Ondanks de recente ontwikkelingen in de econo-mische wetenschap, die dichter bij psychologie en sociologie liggen, blijft het basis paradigmavan individuele besluitvorming (maximaliseren van voordelen en minimaliseren van kosten)zeer krachtig en bepaalt het de openbare discussies over energie-efficiëntie sterk. Om energie-besparingsdoelen te bereiken, moeten beleidsmakers financiële kaders (stimulansen en ob-

16

17

stakels) en tijdsbesparende maatregelen ontwikkelen om de transactiekosten (productetiket-tering en normalisatie) voor de consument te verlagen.

Inzichten vanuit de psychologie

Psychologisch onderzoek naar milieu- of consumentengedrag baseert zich op theorieën uit desociale, cognitieve, milieu- en persoonlijkheidspsychologie. Psychologen onderzoeken wat men-sen doen ter bescherming van het milieu; waarom zij zich in bepaalde opzichten gedragen(zowel duurzaam als niet-duurzaam), in welke mate mensen consistent zijn in hun gedrag; enhoe mensen gestimuleerd kunnen worden zich op een duurzame manier te gedragen.Psychologische theorieën en modellen verschillen in hun veronderstellingen over hoe gedragwordt gevormd. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen beredeneerd gedrag en gewoon-tegedrag en tussen individueel en sociaal gemotiveerd gedrag (Steg & Buijs 2004). Deze ver-schillende benaderingen leiden tot verschillende modellen. De keuze van een model is afhan-kelijk van de context en het soort gedrag dat wordt onderzocht. De meeste theorieën dieworden gebruikt voor het verklaren van milieugedrag concentreren zich op het gedrag vanindividuen. De theorie van gepland gedrag (Ajzen 1985) neemt bijvoorbeeld aan dat gedraghet resultaat is van een intentie en dat deze intentie het resultaat is van de houding, socialenormen en waargenomen controle over de resultaten. Bijvoorbeeld, in het geval van autoge-bruik bepalen een positieve of negatieve houding ten opzichte van autogebruik, hoe vriendenover autogebruik denken en de mate waarin een persoon denkt dat hij in staat is zonder autote kunnen reizen, de intentie om de auto wel of niet te gebruiken. Deze intentie is vervolgensvan invloed op het werkelijke autogebruik. Een ander voorbeeld is het Norm-activatie Model(Schwartz 1977) dat stelt dat gedrag het resultaat is van persoonlijke normen, bewustzijn vande consequenties, en het toeschrijven van persoonlijke verantwoordelijkheid. Een laatste voor-beeld van een theorie die zich richt op individueel gedrag is de Value-Belief-Norm theorie (Stern2000). Deze omvat een meer verfijnde relatie tussen waarden, overtuigingen, houding en nor-men. Mensen die er bijvoorbeeld “groene” waarden op nahouden, hebben een ‘groener’ we-reldbeeld, zijn zich meer bewust van de gevolgen van hun gedrag voor het milieu en voelen zichmeer verantwoordelijk om het milieu te beschermen. Bovendien hebben zij een hoger plichts-gevoel om energie te besparen en zijn zij sterker geneigd strenger energiebeleid te accepteren.Deze bovenstaande modellen gaan er vanuit dat gedrag voor het grootste deel een gevolg isvan doelbewuste, cognitieve processen. Maar veel van onze dagelijkse handelingen worden ver-richt zonder bewuste overwegingen (Jackson 2005). De cognitieve psychologie suggereert datgewoonten, routines en automatismen een belangrijke rol spelen in de cognitieve inspanningdie nodig is om te functioneren (bijv. Verplanken, Aarts & Van Knippenberg 1997; Dijksterhuis etal. 2006). Daarom wordt de overgang van milieubewustzijn in gedrag gedeeltelijk belemmerddoor het feit dat energieverbruik vaak met omvangrijke gedragspatronen en gewoontes ver-bonden is (Heijs et al. 2006). Dit verklaart tot op zekere hoogte, dat mensen ondanks goedebedoelingen vastzitten in automatische en niet-duurzame gedragingen. Typische voorbeeldenhiervan zijn: naar het werk gaan met de auto, bepaalde merken van koffie kopen, het lichtaandoen, de televisie uitschakelen, oud papier gescheiden aanbieden, betalen voor elektrici-teit, bad of douchegebruik (Jackson 2005).

Om rationeel en gewoontegedrag te combineren zijn geïntegreerde psychologische modellenontwikkeld. Voorbeelden van geïntegreerde modellen zijn het attitude-gedrag-context (ABC)model (Stern 2000), de theorie van interpersoonlijk gedrag (Triandis 1977) en het consumen-tengedragmodel van Bagozzi-, Gürnao-Canli en Priester (2002). Jackson (2005) stelt dat eenbruikbaar model rekening moet houden met motivaties, attitudes en waarden; contextueleof situationele factoren; sociale invloeden, persoonlijke capaciteiten en gewoonten. Volgensdeze geïntegreerde modellen wordt het energieverbruik van een individu gedeeltelijk bepaalddoor zijn intentie, door zijn gewoonten en door omgevingsbeperkingen en voorwaarden (bij-voorbeeld het type van huis waar hij in woont, de beschikbaarheid van geld voor energie-ef-ficiënte apparaten e.d.). Zijn intenties kunnen worden beïnvloed door sociale, normatieve enaffectieve factoren (bijvoorbeeld wat anderen doen en denken) evenals door rationeel over-leg (wat hij weet over energie gebruik).

Inzichten vanuit de sociologie

Terwijl psychologen vaak energiegerelateerd gedrag als autonome afzonderlijke processenanalyseren, analyseren sociologen energieverbruikend gedrag als acties die onderdeel zijn vangrotere “sociaaltechnische systemen”. In het sociologische perspectief kan energieverbruikafhangen van sociale toepassingen van technologie: hoe mensen de gebouwde omgevinggebruiken, de infrastructuur voor vervoer of vrije tijd, of hun huishoudelijke elektrische ap-paraten – sociologen verwijzen naar hun “sociale praktijken” (Shove 2003-2009; Bartiaux 2008;Bartiaux et al. 2006; Wilhite 2007; Wilhite et al. 2000; Breukers et al. 2009; Heiskanen et al.2009, Rettie en Stuttley 2009; Gram-Hanssen 2008).Wanneer mensen energie verbruiken reageren zij, bewust of onbewust, op sociale conventiesvan “hoe dingen te doen”, of op sociaal gedefinieerde opvattingen over “normaal gedrag”.Vele gedragingen, bijvoorbeeld met een auto in plaats van een fiets naar een belangrijke ver-gadering gaan, hebben een sterke symbolische betekenis en zijn bedoeld om signalen af tegeven dat men bij een bepaalde sociale groep hoort (Jensen 2005). Door deze algemeenerkende sociale praktijken te herhalen, bevestigen mensen de bestaande sociaaltechnische‘regimes’. Dit zijn stabiele configuraties van regels en praktijken die de ontwikkeling en hetgebruik van technologie bepalen. Dus de sociologie neemt aan dat energieverbruik ‘sociaalgeconstrueerd’ wordt (Berger en Luckmann 1966). Of met de woorden van Emile Durkheim(1895): deze settings van sociale praktijken worden steeds een soort “sociaal feit met eeneigen realiteit”, die onafhankelijk is van het individu. Vanuit dit perspectief is het wijzigen vanconsumptiepatronen complex omdat het individu niet geïsoleerd van de buitenwereld han-delt, maar deel uitmaakt van sociale netwerken die bepaalde praktijken bevestigen en andereontmoedigen (Bartiaux 2008; Ehrhardt-Martinez 2008: 10).Het is belangrijk om daarnaast vast te stellen dat ondanks de hoge persistentie van socialepraktijken, dit geen statische zijn (Shove 2003) zoals blijkt uit de volgende voorbeelden. Deperceptie van wat een normale gemiddelde kamertemperatuur is, is de afgelopen decenniagestegen tot 22°C, hoewel 18°C absoluut voldoende is voor de gezondheid. Ook dagelijksdouchen is nu sociaal algemeen gebruikelijk, terwijl eerder een wekelijks bad de norm was. Hetinternet creëert nieuwe vormen van sociale interactie, waardoor computers in onze perma-

18

19

nente partners zijn veranderd– iets dat de vroege innovators van persoonlijke computers nietvoor mogelijk hadden gehouden. Vliegen was in de jaren ’50 een privilege van enkele mensenterwijl het nu normaal gevonden wordt om het vliegtuig te gebruiken voor een weekendtrip.Het aantal gevlogen kilometers is met een factor vijf toegenomen, waardoor de besparingendoor een hogere efficiëntie voor 50% teniet zijn gegaan. Tijdens de begindagen van de autokonden voetgangers, die zich gestoord voelden door “joyriders”, hun plaatselijke overhedenverzoeken de snelheid van auto's in steden te beperken tot loopsnelheid (von Randow 2009).Tegenwoordig winnen fietsers en voetgangers langzaam hun verloren terrein terug. Uit dezevoorbeelden blijkt dat routines en gewoonten zijn ingesloten in sociaaltechnische systemen.De sociaaltechnische systemen zijn niet alleen historisch veranderlijk (Rettie en Stuttley 2009),maar kunnen verschillen van land tot land of van regio tot regio (Shove 2003: 199). Afval-scheiding is bijvoorbeeld in Duitsland sinds de jaren ’90 geaccepteerd, maar Spanje en Frankrijkzijn pas onlangs begonnen met containers voor recycling van glas en papier. Op dezelfde maniermoeten energieverbruikpatronen in hun precieze culturele context gezien worden, die ookbinnen een samenleving varieert. Bijvoorbeeld, ondanks het wijdverbreide enthousiasmevoor de slimme meter, geeft een recente studie van de Duitse samenleving aan dat slechts2 of 3 van 10 geïdentificeerde sociale groepen het idee van een leven in een “smart home”waarderen, en zich integratie van IT-technologie in hun dagelijkse energieverbruik kunnenvoorstellen (Sinus Sociovision 2009, of vergelijkbaar Birzle-Harder et al. 2008). Al met al zoudendienstenleveranciers gevoelig moeten zijn voor het belang van de sociaal gevormde systemenen voor ogen moeten houden dat sociale praktijken variëren over sociale segmenten en tijd.Als vervolg zouden energiediensten gericht moeten worden op voor cultuur en tijd specifiekegedragsveranderingen.

Samengestelde inzichten vanuit verschillende disciplines

Elk van de verschillende benaderingen draagt bij aan een beter begrip van energiegerelateerdgedrag. Geen van hen geeft een exclusieve verklaring. De benaderingen moeten worden gezienals aanvullend; elk verklaart een deel van het geheel. Het economische perspectief benadrukthet belang van marktvoorwaarden voor het in stand houden of wijzigen van gedrag. Dat is metname relevant voor investeringsgedrag dat afhankelijk is van een laag risico en winst. Vooreenmalige aankopen van koelkasten of wasmachines is dit waarschijnlijk van groot belang.Het psychologische perspectief biedt dienstverleners informatie over het samenspel van at-titudes en waarden, over conflicterende bedoelingen en cognitieve processen die leiden totenergiebesparing of energieverbruikend gedrag. Van deze variabelen kan worden verwachtdat zij bijvoorbeeld de gekozen watertemperatuur voor wasmachines beïnvloeden.Het sociologisch perspectief benadrukt tot slot de sociale inbedding van consumptiepatronen,en leidt onderzoekers naar het analyseren van volharden en veranderen van sociale conventiesin de tijd en binnen sociale milieus, netwerken of gemeenschappen. Dit perspectief is belang-rijk voor het ontdekken van de ontwikkelingen voorbij individuele processen, trends die vormkunnen geven aan culturele energieverbruikende patronen van bepaalde groepen, bijvoorbeeldbij het analyseren van gedragingen van jonge mensen, waarbij rekening gehouden wordt methun “verbinding” met online sociale platforms zoals Facebook.

Dus in plaats van het aannemen van een strategie die geïnspireerd is door één enkele discipline,zou degene die de energiedienst ontwikkelt, rekening moeten houden met ideeën uit verschil-lende onderzoeksrichtingen. Deze kennis is echter van een algemeen niveau (zie de opmer-kingen hieronder) en kan als een soort mindmap gebruikt worden waarmee de complexiteitvan energiegerelateerd gedrag benaderd wordt en waarmee conclusies voor het ontwerp vande energiedienst getrokken kunnen worden (zie figuur 4).

Figuur 4: De complexiteit van menselijk gedrag

Bron: eigen figuur

Het veranderen van aan energiegebruik gerelateerd gedrag hangt af van een groot aantal fac-toren. “Theoretische literatuur, en praktijkervaring dwingen ons [ingevoegd door de auteurs]zorgvuldig te zijn over prognoses op het gebied van toekomstige energie gedrag. Consumen-ten worden gestimuleerd door een combinatie van verschillende factoren, die niet alleen tal-rijk en ingewikkeld zijn, maar ook concurrerend en zelfs paradoxaal zijn” (Bartiaux 2008: 1).Voor degenen die energiediensten ontwikkelen, is het onmogelijk om uitgebreid de factorente onderzoeken die kunnen interfereren met het energieverbruikend gedrag van de doelgroep.De bovenstaande ideeën kunnen echter beoefenaars bewust maken van de verschillendefactoren die het gedrag van de doelgroep vormgeven en weerspiegelen de relevante variabelen.Dit kan helpen bij het ontwerpen van een energiedienst, gebaseerd op pragmatische veronder-stellingen. Als het reflectieproces goed gedaan is, is het resultaat van de energiedienst beterdan van een simpele aanpak verwacht kan worden. In ieder geval raden we sterk aan om dedoelgroep te betrekken bij het ontwerpen van de energiedienst. Neem de tijd om ze thuis tebezoeken om hun situatie te begrijpen en nodig ze uit voor een ronde-tafel-gesprek of wisselinformatie uit op een online forum. U kunt vervolgens een energiedienst ontwerpen die waar-schijnlijk beter aansluit bij de specifieke situatie van de doelgroep. In het volgende hoofdstukzullen wij nader ingaan op welke strategieën u kunt overwegen.

20

21

Hoofdstuk 4: Strategieën voor het veranderen van gedrag

Er wordt veel inspanning en geld besteed aan bewustwordingscampagnes en andere pro-gramma's voor gedragsverandering. Echter, bij vele van deze ontbreekt een duidelijke theore-tische grondslag, eerdere ervaringen en een duidelijke strategie over wiens gedrag kan wordengewijzigd door welke maatregelen (Dahlbom et al. 2009). Daarom blijken veel gedragsver-anderingsprogramma’s inefficiënt te zijn (Greer 2009). We zullen in dit hoofdstuk manierenbespreken om het gedrag van consumenten te beïnvloeden. Met behulp van de theoretischeperspectieven van hoofdstuk 3 wordt aangetoond dat energiediensten die gebruik maken vanbewezen strategieën uit de verschillende disciplines het meest succesvol zijn. Gedrag kan hetbest worden veranderd door een combinatie van verschillende strategieën die zijn afgeleidvan verschillende wetenschappelijke disciplines (Stern 2009). De meeste “strategieën” zijnontwikkeld en onderzocht door psychologen. Zij volgden het algemene idee van de theoretischemodellen zoals gepresenteerd in hoofdstuk 3 en ontwikkelden daarmee voornamelijk strate-gieën op basis van autonome individuele processen die leiden tot energieverbruikend gedrag(Wilhite 2010).

Er zijn vele studies over de doeltreffendheid van de interventiestrategieën. Abrahamse et al.(2005) hebben een systematische beoordeling gemaakt van empirische psychologische studies.Economen delen de individualistische filosofie voor interventies, maar leggen vooral de focusop het instellen van financiële stimulansen en het geven van op-maat informatie om de‘transactiekosten’ in brede zin te verlagen en die helpen om gebruikers goed geïnformeerdebeslissingen te kunnen laten nemen. Typische strategieën voor het beïnvloeden van menselijkgedrag, gebaseerd op de inzichten vanuit de psychologie en economie, zijn terugkoppelingsmaatregelen en persoonlijk advies. Sociologen verleggen de aandacht voor individuen naarhet belang van energiediensten met elementen van sociale vergelijking of actie binnen gemeen-schappen. Hieronder worden voorbeelden van strategieën weergegeven.

Mediacampagnes

Mediacampagnes hebben meestal een verandering van de houding tot doel. Ze proberenbelemmeringen in motivatie te overwinnen door duurzaam gedrag te verbinden aan wenselijkedoelen, zoals milieubescherming, geldbesparing, progressief zijn, enzovoort. Net zoals infor-matieve strategieën kennen mediacampagnes meestal een beperkt effect (Abrahamse et al.2005). Er zijn echter beroemde voorbeelden, zoals de campagne tegen Shell en het Brent Sparolieplatform, die hun potentieel voor succes aantonen.

22

Duidelijke, coherente en begrijpelijke informatie

Informatie via websites, folders, tentoonstellingen of posters, kan bewoners inzicht gevenover hoe hun huishoudelijk gedrag gerelateerd is aan energiebesparing en/of verspilling. Ditsoort informatie is essentieel voor duurzaam gedrag. Uit een recent onderzoek (LogicaCMG2008: 16) bleek dat ongeveer de helft van de Europeanen zegt dat zij “geen idee hebbenhoeveel energie” zij gebruiken. Hoewel er behoefte is aan meer informatie, lijken informatie-strategieën alléén te weinig effect te hebben op gedrag (Abrahamse et al. 2005; Bartiaux et al.2006). Uit studies blijkt dat er alleen in combinatie met andere maatregelen, zoals persoon-lijke terugkoppeling, gedragsveranderingen kunnen worden bereikt. Volgens McMakin (2002)werd een verlaging van 10% van gas en elektriciteit voor verwarming bereikt door middel vandoelgerichte en op de persoon afgestemde informatie en een thuisbezoek (zie ook Benderet al. 2006). Winett et al. (1985; geciteerd in: Abrahamse et al. 2005) beweren dat verbruikkan worden verminderd met 20% als voorlichtingsstrategieën worden gecombineerd metandere methoden.

Voorbeeld: Online-Check van verwarmingskosten

Betrokken partijen: De Deutscher Mieterbund (DMB), biedt, in samenwerking metco2online gemeinnützige GmbH, huiseigenaren een online energie check aan.

Speciale kenmerken: Na het vaststellen van het energieverbruik voor verwarming, ont-vangen de huiseigenaren een waardebon voor persoonlijk advies om de energiekostente verlagen.

De ervaring: Huiseigenaren kunnen hun energieverbruik en -kosten checken op dewebsite van co2online. De gegevens worden vervolgens vergeleken met het gemiddeldeverbruik en de energiekosten van soortgelijke gebouwen in hetzelfde gebied. Deelnemerskrijgen informatie over potentiële besparingen en mogelijkheden om hun huizen te ver-beteren. Het advies is gebaseerd op meer dan 150.000 evaluaties. Deelnemers kunneneen gedetailleerd verslag aanvragenmet aanbevelingen voor veranderingen,dat binnen een paar weken wordt toe-gezonden. In de periode 2004 – 2007hebben ongeveer 718.000 mensen dezeonline energiedienst gebruikt. In 2007zijn ongeveer 24.000 gedetailleerdeschriftelijke evaluaties opgesteld.

Meer informatie:www.mieterbund.de,www.co2online.de

23

Prompts

Prompts zijn stimuli die ons herinneren aan bepaald gedrag (zie bijvoorbeeld Pichert 2008;Matthies 2009b), zoals stickers aan de wand die aanmoedigen om de verlichting uit te schakelen bij het verlaten van een ruimte. In vergelijking met andere energiediensten, zoalsmonitoring en visualisering (zie hieronder), zijn prompts verreweg het goedkoopste. Ze lijkenechter alleen tot aanzienlijke besparingen te leiden als ze gecombineerd worden met anderemaatregelen (terugkoppeling, sociale norm marketing) (Aronson en O'Leary 1982-83).

Doelstellende strategieën

Doelstellende strategieën richten zich met beloningen op de motivationele aspecten van ver-bruiksgedrag. Deze strategieën zijn gericht op het aanmoedigen van gewenst gedrag door hetbelonen van goede prestaties. In combinatie met terugkoppeling, lijken energiebesparingentot 15% (elektriciteit) gehaald te kunnen worden. Maar sommige studies rapporteren dat zonderpersoonlijke terugkoppeling (zie hieronder) en ambitieuze doelstellingen de strategie niet ergdoeltreffend is (Pallak Cummings 1976, Katzev en Johnson 1983, Becker 1978; alle genoemdin: Abrahamse et al. 2005).

Directe persoonlijke terugkoppeling

Directe persoonlijke terugkoppeling maakt verborgen energie-verbruik zichtbaar, bijvoorbeeld door informatie van slimme meters. Deze terugkoppeling verhoogt de kennis over het effectvan gedrag en motiveert tot het verbeteren van de balans tussenenergieverbruik en financiën. Volgens verschillende onderzoeken lijkt dezestrategie zeer effectief te zijn (Darby 2006; Abrahamse et al. 2005; Save@work4homes 2009).Besparingen tussen 4 en 18% voor elektriciteit en 18% voor gasverbruik werden in verschil-lende studies gemeld (McCalley en Midden 2002, Midden et al. 1983; beide genoemd inAbrahamse et al. 2005; Darby 2006; Save@work4homes 2009).

Al met al is aangetoond dat alleen algemene informatie die overgebracht wordt door folders,brochures, tentoonstellingen, evenementen of campagnes nauwelijks gedrag verandert. Terug-koppeling in combinatie met individueel advies en stimulerende strategieën, lijkt echter (zolangde prikkels blijven bestaan) een veelbelovende aanpak om menselijk gedrag te beïnvloeden.Afhankelijk van de gekozen strategie, kunnen dan besparingen van 10 – 20% van het gas- enelektriciteitsverbruik worden bereikt (Darby 2006; Abrahamse et al. 2005). Veel van de be-studeerde studies hebben echter een “laboratorium” aanpak gebruikt. Zoals Abrahamse et al.(2005: 282) stellen, zijn “huishoudens die deel nemen aan dit soort studies over het algemeenerg gemotiveerd, hebben vaker hogere opleidingsniveaus, wat het moeilijk maakt deze stu-dies te generaliseren.” Bovendien zijn veel gedragsveranderingen in dit soort “kunstmatige”acties waarschijnlijk van korte duur omdat het aannemelijk is dat deelnemers terugvallen inhun oude gedragspatronen na het einde van het onderzoek.

24

Voorbeeld: Karlsruhe houdt een oogje op het energieverbruik

Betrokken partijen: De woningbouwcorporatie ‘Volkswoh -nung GmbH – Karlsruhe’ helpt huurders om hun energiever-bruik in de gaten te houden. Dit versterkt het klantgerichteimago van de corporatie.

Speciale kenmerken: Continu meten van het energiever-bruik helpt huurders die in moderne flats wonen om hun gedragaan te passen aan hun nieuwe energiezuinige woningen.

De ervaring: Recent gemoderniseerde woningen zijn uitgerustmet sensoren die het energieverbruik en de ventilatiepatronenanalyseren. In deze flats zijn speciale meters geïnstalleerd diehet energieverbruik weergeven. Het energieverbruik van debewoners is met drie typen ‘smiley’s’ in beeld gebracht.De corporatie wil hiermee het effect van meten en terug-koppeling vaststellen op het huishoudelijk energiever-bruik en wil nagaan of het berekende besparings -potentieel met deze maatregelen gehaald kan worden.De resultaten waren goed. Vergeleken met de controle -groep in hetzelfde gebouw, gebruikte de testgroep ongeveer 7% minder energie. Dit bewijs geeft aan dat, voor sommigehuishoudens, speciale meters een primamanier zijn om energie te besparen.

Meer informatie:www.volkswohnung.com

25

Stimulerende strategieën

Stimulerende strategieën, zoals lage tarieven, belasting op energieconsumptie en subsidiesvoor energie-efficiëntie, richten zich op de ‘homo economicus’ die zijn voordelen wil maxi-maliseren. Dit soort interventies lijken de meest effectieve methode voor energiebesparingte zijn, zolang de stimulans gehandhaafd blijft. Verschillende studies (Slavin et al. 1981/elek-triciteit; Winett et al. 1985, McClelland en Cook 1980/gas; alle genoemd in Abrahamse et al.2005) laten zien dat tot zo’n 6% van het elektriciteit of gasverbruik kan worden bespaarddoor toepassing van deze strategie.

Voorbeeld: Training Fora – De Energie Uitdaging

Betrokken partijen: In 2005 heeft Brussel “de Energie Uitdaging” gelanceerd om ge-zinnen hun gemiddelde verbruik zo te laten verminderden dat 1 ton CO2 minder wordtuitgestoten.

Speciale kenmerken: De campagne omvatte trainingen en persoonlijk advies, die dekans op effectieve gedragsverandering aanzienlijk verhoogden.

De ervaring: Het doel van de campagne “Energy Challenge” was de jaarlijkse CO2-uit-stoot van een gemiddelde Brusselse familie te verminderen met 1 ton (gemiddelde emissieszijn 5,2 ton CO2 inclusief vervoer). Deelnemende gezinnen werden aangemoedigd omhun dagelijkse consumptiepatronen in en rond het huis te wijzigen. Krantenadvertenties,radio-uitzendingen, internet en posters in autobussen zijn gebruikt om in contact te komenmet deelnemers. Alle deelnemers werden uitgenodigd bij een “aftrapavond” waar de organisatoren de beginselen, de doelstellingen en de verplichtingen van de uitdagingtoelichtten. Tijdens de Energy Challenge, die zes maanden duurde, zijn de deelnemersnog voor vijf andere presentaties over een bepaald onderwerp uitgenodigd. Bovendienkonden deelnemers de “groene” telefoon bellen voor gratis advies over maatregelen voorenergiebesparing en hadden zij toegang tot informatie op de website van de campagne.Last but not least, ontving elke deelnemer 4 nieuwsbrieven. Na de eerste fase, waarin 200huishoudens deelnamen (2005 – 2006),groeide in de tweede fase het aantal tot1.435 gezinnen (2007 – 2008). De gemid-delde energiebesparing in elke deelne-mend huishouden was 20%; dat komtovereenkomt met besparingen van 1 tonCO2 en ongeveer € 400.

Meer informatie: Scharp et al. 2008

26

Deze problemen kunnen worden overwonnen als energiediensten zich niet alleen richtenop individuen, maar ook een “sociale” dimensie krijgen. Vandaar dat, vanuit sociologisch perspectief, dienstverleners moeten proberen om met de ‘sociale vormgeving’ van energie-verbruikpatronen rekening te houden. Dit kan worden bereikt door middel van de volgendebenaderingen:

Sociale vergelijking

Het definiëren van gedragingen als “normaal”, door middel van “sociale norm” marketing, kaneen verschil maken in het bereiken van gedragsverandering. Vele motivationele benaderingenlijken te mislukken omdat het voorgestelde “goede gedrag” beschouwd wordt als extreem ofideologisch gedrag en daarom niet wordt overgenomen (Rettie en Studley 2009). De resulta-ten van terugkoppelingsstudies kunnen verbeterd worden door het gebruik van een verge-lijkend element (Bartiaux et al. 2006: 143). “In plaats van mensen te vertellen wat ze moetendoen, kan het gebruik van “sociale bewijs” doeltreffender zijn (Cialdini 2001); gedrag beïn-vloeden door te laten zien wat anderen doen. (…) In het bijzonder geeft onderzoek aan datterugkoppeling op prestatieniveau (bijvoorbeeld door het laten zien van het elektriciteitsver-bruik) gedrag kan veranderen, en bovendien dat dit effect wordt versterkt als het aangevuldwordt met terugkoppeling over de prestaties anderen uit de relevante sociale groep” (Rettieen Studley 2009: 5).

Voorbeeld: Kauno Energija’s vergelijkende energie rekening

Betrokken partijen: Energiebedrijf Kauno Energija biedt vergelijkende energiefacturenaan zijn bewoners.

Speciale kenmerken: Energiebedrijf Kauno Energija biedt gedetailleerde vergelijkendeenergiefacturen voor verwarming en warm tapwater aan klanten in flatgebouwen om zete waarschuwen voor bovengemiddelde energieverbruik.

De ervaring: De rekeningen bieden de gegevens van het werkelijke energieverbruik enhet verwachte energieverbruik van de klant, berekend als een functie van de grootte vande flat en de totale consumptie van alle woningen in de gebouwen. Bewoners kunnen huneigen consumptie en de te verwachten consumptie vergelijken en krijgen zo belangrijkeprikkels om hun energiegerelateerde gedrag aan te passen.

Meer informatie: www.krea.lt

27

De kracht van dialoog

Praten is niet zomaar een middel om informatie over te brengen, het maakt deel uit van hetcreatieve, interactieve maken van de werkelijkheid (Berger en Luckmann 1966). Door de uit-wisseling van ervaringen over energieverbruik creëer je een “discursief bewustzijn” (Bartiauxet al. 2006; Giddens 1984). Een levendig debat geeft mensen het gevoel dat energieverbruikeen maatschappelijk belangrijk onderwerp is dat gezamelijk moet en kan worden aangepakt.Dus moet een interventie ook een element van dialoog bevatten bij het ontwikkelen vanenergiediensten, tussen dienstverleners en bewoners, om een gedeelde ervaring van de pro-blemen met betrekking tot energiebesparing te bereiken, en hoe energiediensten te integrerenin het dagelijks leven.

Voorbeeld: Empowerment – Residents Participation

Betrokken partijen: Het Franse sociale woningbouwbedrijf, Opac38 (Grenoble) werktnauw samen met de huurders bij de bouw van 61 energiezuinige woningen in het gebied“Grand Tissage” (Bourgoin Jallieu).

Speciale kenmerken: Het project is bijzonder vanwege haar integrale aanpak. De ver-tegenwoordigers van de huurders zijn geraadpleegd en geïnformeerd in alle stadia van deontwikkeling om ervoor te zorgen dat de toekom-stige bewoners hun energieverbruik verminderen.

De ervaring: Tijdens de ontwikkelingsfase vandeze energiedienst werd een huurdersvereniginglid van het planningsteam. Later werd een milieu-commissie (Comité de Gestion HQE) samengestelduit vertegenwoordigers van de bewonersorgani-satie ‘Vrienden van Grand Tissu’, de unie vanhuurdersorganisaties (Fédération d’AssociationsReprésentatives des Locataires) en technische beheerders van OPAC38. Deze commissie zorgdeervoor dat alle betrokken deelnemers de doelstel-lingen van duurzame huisvesting onderschreven en er op een gecoördineerde maniergehandeld werd. De aanwezigheid van de bewonersorganisatie en de andere partners,speelde een grote rol bij het analyseren van problemen en het mogelijk maken van goederelaties tussen de relevante aspecten van de bouw (bijvoorbeeld de kwaliteit van het gebouw, de behandeling van klachten, enzovoort). Ten opzichte van de rest van het bezitvan de OPAC38 waren de energiekosten bij de Grand Tissage gebouwen in 2007 44%lager dan het gemiddelde voor verwarming en 29% lager dan het gemiddelde voor warmtapwater.

Meer informatie: www.opac38.fr

Gezamenlijke actie

Gezamenlijk handelen en praten, vergroot de kans op blijvende gedragsverandering. In deafgelopen tijd hebben benaderingen die gebaseerd zijn op gemeenschappen zoals “transitiontowns” veel aandacht ontvangen (zie bijvoorbeeld Heiskanen et al. 2009; Middlemiss 2008;Middlemiss en Parrish 2009, Kenis en Mathijs 2009; Maloney et al. 2009; Bartiaux et al. 2006:144). Ze tonen de kracht aan van gemeenschappelijke actie voor een meer duurzame consump-tie. Dergelijke interventies kunnen mensen van passieve adviesontvangers doen veranderenin actieve deelnemers aan energiebesparing. Mogelijke energiediensten zijn bijvoorbeeld ommensen om te scholen tot “energiedeskundigen” die vervolgens hun buren kunnen onder-steunen of betrekken bij wedstrijden tussen gezinnen, wijken of zelfs steden.

Kortom, er is een reeks van mogelijke energiediensten om mee aan de slag te gaan. Dezediensten garanderen echter geen duurzame consumptiepatronen. Indien een aantal van devolgende algemene richtlijnen worden nageleefd, is de kans op blijvend energiezuinig gedragaanzienlijk groter:

1) Neem, vóórdat actie ondernomen wordt, de tijd om de “leefwereld” van uw doelgroepte begrijpen, evenals hun levensomstandigheden. Brainstorm over welke factoren hunenergieverbruikpatronen het meeste bepalen. Wat is typisch aan hun gedrag dat u moge-lijk wilt aanpakken? Bijvoorbeeld, oudere mensen hebben in het algemeen liever eenhoger dan gemiddelde kamertemperatuur en wassen hun kleren eerder bij 90°C.

2) Betrek uw doelgroep bij het proces. Ze kunnen u belangrijke aanwijzingen geven overhun gedrag, de redenen daarvoor en de manieren waarop hun energiegedrag kan beïn-vloeden. Bovendien kunnen ze uw bondgenoten worden bij de uitvoering van energie-diensten.

3) Wordt niet afhankelijk van slechts één strategie. Probeer energiebesparing een permanentonderwerp te maken in het leven van mensen. Start bijvoorbeeld door het verstrekkenvan cadeautjes aan bewoners, zoals spaarlampen. Voeg duidelijke en begrijpelijke achter-grondinformatie toe die kennishiaten vullen en probeer vervolgens te identificeren welkebewoners u mogelijk kunnen ondersteunen bij verdere initiatieven. Train hen tot energie-deskundigen die andere bewoners kunnen adviseren. Zodra er een netwerk is, kunt umet belangstellende huishoudens samen een energiebesparende competitie opzetten.

Vindt het wiel niet opnieuw uit. Bouw voort op beproefde ervaringen van anderen. Het vol-gende hoofdstuk presenteert de BewareE database, bedoeld om dienstverleners te inspirerenbij het ontwikkelen van hun eigen strategieën.

28

29

Hoofdstuk 5: Een dienst kiezen

Op basis van het BewareE-project is de BewareE database ontwikkeld met energiedienstengericht op energiebesparing door gedragsverandering bij huishoudens. De projectpartnersvonden tijdens het project 136 voorbeelden van diensten uit alle 27 EU lidstaten (zie www.izt.de/bewaree).

Uit deze database zijn de beste voorbeelden geselecteerd op basis van 5 aspecten:� Ze hebben in potentie een grote markt;� Ze hebben een groot energiebesparingspotentieel;� Ze zijn gemakkelijk aan te passen aan de meeste Europese landen;� De kosten van deze diensten zijn relatief laag;� En ze zijn vernieuwend.

Enkele voorbeelden zijn in kaders in deze handleiding weergeven. Deze 136 geïdentificeerdeenergiediensten zijn ingedeeld in twaalf categorieën op basis van de belangrijkste kenmerkenvan de diensten (zie figuur 5). 10 categorieën worden hieronder kort beschreven.

Figuur 5: Categorieën van diensten in het BewareE-project

Bron: BewareE project

30

Informatiecampagnes: Deze energiediensten bestaan uit promotie- en informatie-activiteitenvia de post, e-mail, televisie, radio, enz., die gericht zijn op energiebesparing bij huishoudens.Campagnes bereiken meestal een groot aantal huishoudens en kunnen zelfs landelijk uitge-voerd worden. De informatie is meestal niet gericht op één bepaalde doelgroep of een bepaaldsoort woning. Informatiecampagnes worden pas effectief in combinatie met andere diensten.

Energie-informatie: “Energie-informatie” diensten gebruiken diverse media om specifiekeinformatie over besparingen in het huishoudelijke energieverbruik aan te bieden. Deze in-formatie is bestemd voor specifieke doelgroepen. Er is geen rechtstreeks contact tussen deenergiedienstverleners en de bewoners.

Maatregelen die weinig kosten: Deze diensten combineren energie-informatie met kleinecadeautjes om gedragsverandering gerelateerd aan energieverbruik te stimuleren. De BewareEdatabase bevat twee diensten waarbij ‘energieboxen’, met kleine energiebesparende pro-ducten zoals energiezuinige lampen, tochtstrips en stand-by killers, laten zien hoe er energiebespaard kan worden in huis.

Tentoonstellingen en demonstraties: Deze categorie van diensten bestaat uit het organise-ren van demonstraties en tentoonstellingen met algemene informatie over energiebesparingvoor huishoudens. Gezinnen in een wijk, stad of regio zijn gewoonlijk de doelgroep. Dezecategorie bevat verschillende energiediensten, zoals de organisatie van energieweken, pos-tertentoonstellingen en straattheater.

Voorbeeld: Theater over Energie Efficiëntie

Betrokken partijen: De voorstellingen zijn in de eerste plaats gericht op kinderen in sociale woningbouw in de Franse regio Haute-Savoie.

Speciale kenmerken: Theater is een innovatieve manier om een ietwat saai onderwerpzoals energiebesparing te presenteren.

De ervaring: Vanaf 2000 – 2004, voerde de Tartine Theatre Company een 45 minutendurende straatvoorstelling op (“Gaspi et Bontruc”) over energieverbruik en energiebe-sparing bij verwarming, elektriciteit, warm tapwater, koken en verschillende apparaten.De voorstellingen werden gegeven in gebieden met lage inkomens uit de stad Annecy.De straatvoorstellingen werden later opge-voerd in scholen. In 2003 werden 12 voor-stellingen van “Gaspi en Bontruc” aange-vraagd door het departement Isère.

Meer informatie: Scharp et al. 2008

31

Energie monitoring: “Energie monitoring” diensten maken huishoudelijk energieverbruik ende energiekosten inzichtelijk voor bewoners. Deze diensten geven directe terugkoppeling overjouw eigen energieverbruik en zijn meestal gebaseerd op ICT, zoals slimme meters. In veelgevallen vereist de organisatie van dergelijke diensten samenwerking tussen energiebedrijven,bewonersorganisaties, woningcorporaties en overheid. Van belang is dat de behoeften vanbewoners centraal staan.

Websites: Deze categorie bevat alle diensten die via het internet informatie en advies gevenover energiebesparing aan de consument. Op sommige websites krijgen bewoners op basisvan de informatie die ze geven, energieadvies op maat. Andere websites vergelijken het verbruikvan een huishouden met andere huishoudens of met de Kyoto doelstellingen. De websitesworden aangebonden door verschillende organisaties, zoals elektriciteitsbedrijven of milieu-organisaties.

Voorbeeld: Unión Fenosa’s Virtual Forest

Betrokken partijen: Het Spaanse energiebedrijf UniónFenosa heeft de website ‘Het Virtuele Bos’ ontwikkeld; eencombinatie van een energiedienst en een herbebossing-project.

Speciale kenmerken: Het energiebedrijf doneerde 1euro aan een herbebossingproject in Brazilië voor elkedeelnemer aan dit energiebesparingproject.

De ervaring: Het project begeleidde huishoudens naar energiebesparingen door ze uitte nodigen een on-line vragenlijst over hun energiegewoontes in te vullen. Vervolgenskregen deze huishoudens advies over acties om hun energieverbruik te verminderen. In2009 deden meer dan 27.000 huishoudensmee aan het project. Het energiebedrijfschat dat het project de uitstoot van 2.600ton CO2 emissies heeft voorkomen doorveranderd energiegedrag, naast de ruim27.000 geplante bomen. Wanneer eendeel nemer de vragenlijst on-line invuldemet een e-mail adres, kreeg hij of zij eenvergelijkende evaluatie van het huidigehuishoudelijke energieverbruik en prakti-sche aanbevelingen voor verbeteringen.

Meer informatie: Scharp et al. 2008

32

Trainingen: Deze categorie bevat allerlei activiteiten waarmee potentiële adviseurs van huis-houdens worden getraind in het geven van effectief energie adviezen, bijvoorbeeld architecten,sociale werkers, installateurs, huiseigenaren en medewerkers van woningcorporaties.

Empowerment: Dit soort diensten geeft bewoners zelf de vaardigheden om andere bewonerste adviseren over energiebesparend gedrag. Deze groep bewoners helpt andere organisaties bijhet uitvoeren van energiediensten. Ze veranderen zo van passieve ontvangers van informatienaar actieve deelnemers aan energiediensten door het bevorderen van energiebesparendgedrag bij henzelf en andere bewoners. De BewareE database bevat een voorbeeld van eenopleiding voor huurders om andere huurders te trainen in energiebesparend gedrag en eenvoorbeeld van de oprichting van een bewonerscomité bij een woningcorporatie.

Voorbeeld: Bewoners getraind als energie experts

Betrokken partijen: Motiva Oy, een Fins centrum voor energiebesparing trainde bewo-ners om als energiedeskundigen op te treden. De dienst is opgezet in samenwerking metde Finse sociale woningcorporatie VVO.

Speciale kenmerken: Energieadvies aan buren wordt waarschijnlijk meer vertrouwddan het advies dat door ‘externe derden’gegeven wordt.

De ervaring: Het Finse “Energie ExpertTraining” project bereidde inwonersvoor om te fungeren als deskundigenover energiekwesties in de gebouwenwaarin zij zelf wonen. Ze hebben ook debeschikking over een internet servicewaarmee zij toegang hebben tot infor-matie en trainingsmateriaal. Zij gevenadvies aan andere bewoners overenergiebesparend gedrag. De basis-training bestaat uit een cursus van driedagen en de bewoners-experts krijgen daarna aanvullende training en ontmoeten regel-matig andere experts. VVO telt ongeveer 500 energie-experts onder haar huurders. Sinds1994, zijn er in Finland 3.000 energiedeskundigen opgeleid door Motiva. De gemiddeldebesparingen in de woningen met actieve bewoners-experts bedraagt 5% voor verwarming,10% voor het elektriciteitsverbruik en 20% voor het warme tapwater.

Meer informatie: www.motiva.fi, www.vvo.fi

33

Advisering woonsector: Met deze categorie wordt verwezen naar de diensten die zijn gerichtop woningcorporaties in plaats van bewoners. Twee van dergelijke diensten hebben betrek-king op benchmarking van het energieverbruik en de kosten van huishoudens, waarmee hetmogelijk wordt om het energieverbruik van woonblokken te vergelijken en effectieve ener-gieadvies aan bewoners te geven.

Voorbeeld: Benchmarking van energieverbruik en kosten

Betrokken partijen: Het bedrijf WohnCom (Berlijn) ontwikkelde in samenwerking metde Berlijn-Brandenburg huisvestingassociatie (BBU) een benchmarking tool dat gebruiktkan worden door woningcorporaties.

Speciale kenmerken: Met medewerking van veel Berlijnse woningcorporaties, is eenomvangrijke database opgezet waarin de gegevens van duizenden woningen zijn opge-slagen en waarmee gedetailleerde vergelijkingen van energiegebruik en kosten mogelijkzijn.

De ervaring: Voor deze dienst zijn data over het energieverbruik van woningen verzameld.Het doel van de database is om gegevens van woningen te vergelijken om ‘zwakke punten’in het energieverbruik op te sporen en (gedrags)maatregelen ter besparing voor te stellen. De datakunnen worden gebruikt door alle eigenaren vangebouwen na het betalen van een jaarlijkse bij-drage. Sinds de service in Berlijn en Brandenburgis gestart, zijn de energiekosten afgenomen met€ 0,15 tot € 0,35 per m2 woonruimte per maand.Ondanks de aanzienlijke prijsstijging van energiein het afgelopen decennium, konden bewonershun energiekosten verlagen door het invoeren vanenergiebesparende maatregelen.

Meer informatie: www.wohncom.de

34

Persoonlijk advies aan huis: Deze categorie omvat alle soorten diensten met energie-expertsdie huurders persoonlijk gerichte adviezen verstrekken over energiebesparing. Deze dienstimpliceert directe communicatie tussen de dienstenleverancier en bewoners.

Voorbeeld: Energie Ambassadeurs geven persoonlijk advies

Betrokken partijen: ‘Energie Ambassadeurs’ is een initiatief van de milieuorganisatiePrioriterre in Frankrijk. Het initiatief richt zich op sociale werkers die veel contacten hebbenmet bewoners. Deze ‘Energie Ambassadeurs’ worden opgeleid als energieadviseur, gevenpraktisch advies en steunen huishoudens met lage inkomens bij het verlagen van hunenergierekening.

Speciale kenmerken: Het EnergieAm bassadeurs initiatief helpt huis-houdens met het besparen van gelden energie.

De ervaring: Eerst kregen de socialewerkers een training over energiebe-sparing in woningen. Daarna werdeen telefoondienst opgezet zodat zijantwoord konden geven op alle vra-gen van huishoudens over het be-sparen van energie en water. Vervolgens werd een handleiding (Le Guide de la Fourmi) ge-maakt voor de Energie Ambassadeurs. Deze voorzag in infor-matie hoe gezinnen te helpen die moeite hebben om hunenergieverbruik te verminderen. Daarna werden huisbezoe-ken afgelegd. Na het bezoek werd tenslotte voor elk gezin eenpersoonlijk energiebesparingadvies opgesteld.

Meer informatie: www.prioriterre.org

35

Hoofdstuk 6: Hoe organiseer je succesvolle diensten

In de voorgaande hoofdstukken presenteerden we de achtergronden van menselijk gedrag.Tevens zijn er diverse instrumenten besproken voor veranderen van gedragspatronen en is ereen overzicht gegeven van de diensten uit de BewareE database. Deze informatie alleen isechter niet voldoende voor de ontwikkeling van een succesvolle energiedienst. Praktischeproblemen kunnen het succes van energiediensten verminderen. Dit hoofdstuk is gewijd aandeze praktische aspecten: we bieden een aanpak aan waarmee u vanaf het begin tot heteinde uw energiedienst kunt organiseren en we bespreken daarbij mogelijke hindernissen dieu tegen kan komen. Essentiële elementen voor een succesvolle ontwikkeling van een energie-dienst zijn:� Leer meer van uw doelgroep;� Neem met huurders door hoe zij hun gedrag kunnen veranderen;� Leer van andere voorbeelden uit de BewareE database;� Werk zo nodig samen met andere organisaties.

Op basis van de ervaringen van het BewareE-project ontwikkelden wij een zes-stappenplan voor het ontwikkelen en organiseren van diensten die gericht zijn op energiebesparend gedrag (zie figuur 6).

Figuur 6: Het zes-stappen plan voor het invoeren van energiediensten gericht op gedragsverandering

Bron: BewareE project

Deze stappen worden hieronder toegelicht:

Stap 1: Analyseer de interesse van huishoudens en uw eigen doelstellingenKies een doelgroep. Vraag vervolgens aan deze bewoners wat hun wensen zijn voor eenenergiedienst. Probeer het perspectief van de te kiezen doelgroep te begrijpen, zoals uiteen-gezet in hoofdstuk 3. Welke factoren bepalen hun energiegedrag? Analyseer hun behoeften,bijvoorbeeld voor een lagere energierekening, meer comfort, etc. Analyseer niet alleen hunwensen maar ook hun woonsituatie, hun economische situatie, hun drijfveren, en hoe zijenergie verbruiken. Wat is de rol van het specifieke sociale milieu van uw doelgroep? Zijn ertypische sociale conventies die bepaalde gedragingen versterken? Kom in contact met mensenen verzamel deze informatie via opiniepeilingen, persoonlijke gesprekken of bewonersver-gaderingen.

Het is ook noodzakelijk om uw eigen situatie en belangen als dienstverlener te analyseren.Wat wilt u als dienstverlener bereiken? Hoeveel tijd, personeel en geld bent u bereid te inves-teren in de dienst (zie ook het kader “Hoe de energiedienst te financieren?"). Heeft u de be-nodigde middelen en deskundigheid om uw gedragsmaatregelen te realiseren zelf in huis?Neem de tijd voor deze analyse; daarmee voorkomt u frustraties later.

Stap 2: Ontwikkel de diensten samen met de doelgroepOp basis van de kennis die u heeft opgedaan in de eerste stap, ontwikkelt u daarna de dienstsamen met uw doelgroep. Neem de specifieke situatie van de doelgroep als startpunt voorde ontwikkeling. Vindt niet opnieuw het wiel uit. Haal verder inspiratie uit de ervaringen vananderen. Kijk in de BewareE database om verschillende voorbeelden van diensten te vinden.Welke ideeën sluiten aan bij hun specifieke situatie? Niemand kan dat beter beoordelen danuw doelgroep zelf. Selecteer een geschikte dienst samen met de doelgroep. Als uw doelgroepgraag uw service oppakt, gebruik hen als waardevolle steun; dit verhoogt uw kansen op succes.

Stap 3: Pas de dienst aan specifieke wensen aanPas de energiedienst aan de specifieke wensen van uw doelgroep aan, afhankelijk van hettype huishouden, woningkenmerken, woningmarkt, eigendom, etc. Vraag u af welke woningenhet zijn (goed geïsoleerd of niet) en wat de demografische gegevens van uw doelgroep zijn(hoog inkomen of niet, hoog opgeleid of niet, jong of oud, singles of gezinnen, alternatief ofconservatief).

Onderzoek welke mogelijkheden uw bedrijf heeft om de dienst zelf te organiseren. Bedenkdaarbij wat de omvang van de actie is (de wettelijke vereisten, organisatorische capaciteit,potentiële netwerken) en wat de beschikbare middelen zijn (geld, personeel, vaardigheden)?Betrek, indien mogelijk, andere belanghebbenden bij de ontwikkeling van de dienst, zoalsgemeenten en bewonersorganisaties. Ontwikkel een plan voor de invoering van de dienstwaarin u gedetailleerd de stappen, termijnen, middelen, de relatie tussen partners en kostenweergeeft.

36

37

Praktische uitdaging: Hoe de energiedienst te financieren?

Uitdaging: Een obstakel voor het organiseren van energiediensten is om voldoende financiële middelen te verkrijgen. De uitvoering van energiediensten kost geld. Energie-diensten worden niet altijd beschouwd als de core business van potentiële dienstverlenerszoals woningcorporaties of energiebedrijven. Voor de ontwikkeling en de invoering vanenergiediensten is personele inzet nodig en in sommige gevallen ook apparatuur. Hetverkrijgen van goedkeuring voor de uitgaven voor energiediensten is niet altijd makkelijk.Bovendien zijn inwoners niet snel bereid te betalen voor deze diensten. Derhalve moetcreatief naar vormen van financiering worden gezocht.

Mogelijke oplossingen:� Integreer energiediensten in een groter project dat niet specifiek gewijd hoeft te zijn

aan gedrag. Als de energiediensten niet alleen staan, maar met andere activiteitenworden gecombineerd, zoals een renovatieproject of een reclamecampagne, wordt financiering mogelijk eenvoudiger.

� Betrek partners die van de dienst profiteren bij de financiering van de dienst. Energie-leveranciers kunnen geïnteresseerd zijn in de financiering van projecten die hun klan-tenbinding versterken. Een gemeente kaneen dienst voor lage inkomens onder-steunen.

� Particuliere ondernemingen nemen deeluit economische motieven. Aldus kan eenproducent van energiesparende productengeïnteresseerd zijn in samenwerking.

� Moedig energieleveranciers aan om aanhun verplichtingen uit hoofde van energieconvenanten met de overheid (Aedes,VROM) te voldoen door energiedienstenuit te voeren.

� Neem de financiering van energiedienstenop in de operationele kosten van eenhuurwoning. Woningcorporaties kunnenbewoners zo indirect een vergoeding voor diensten vragen. Afhankelijk van de groottevan het huisvestingsbedrijf is het misschien mogelijk om zo energieadviezen te finan-cieren.

38

Stap 4: Test de dienst, train staf en bereid hulpmiddelen voorBereid de invoering van de dienst bij bewoners grondig voor. Reserveer tijd om de dienst tetesten met een steekproef onder de bewoners, en houdt rekening met hun commentaar bij deinvoering van de dienst. Start interne en externe communicatie op tijd en train het personeeldat betrokken is bij de uitvoering van de dienst. Als u producten gebruikt bij de dienst, zoalsslimme meters, test ze uit voordat u ze onder huishoudens verspreidt.

Stap 5: Voer de dienst professioneel en met passie uitNu de voorbereidingsfase voorbij is, bereidt u zich voor op de invoering van de dienst! Dit ishet uur van de waarheid. Mensen kunnen niet gedwongen worden hun gedrag te veranderenop dezelfde manier zoals je een energiebesparende technologie installeert. Invoering van eenenergiedienst is een complex proces dat deskundigheid, geduld en enthousiasme vraagt.Deskundigheid is nodig bij projectmanagement. Geduld, omdat het aanpassen van gedrageen langdurig proces vergt, waarbij de kans bestaat dat bewoners terugvallen in hun oudegedrag. Enthousiasme, omdat u een uitdagende en spannende taak vervult: iets maken voor,en met andere mensen. Daarom moet de invoering van een energiedienst professioneel enmet passie worden uitgevoerd.

Praktische uitdaging: Wanneer voer je de dienst in

Uitdaging: Het invoeren van uw dienst is een kwestie vangoede timing en coördinatie met andere activiteiten. Het succesvan uw dienst wordt beïnvloed door de keuze van het momentvan invoering: zoek naar win-win situaties.

Mogelijke oplossingen:� Tijdstip: Stem de invoering van een energiedienst af met

andere belangrijke externe gebeurtenissen (zie Mourik et al.2009). Sluit bijvoorbeeld aan bij belangrijke gebeurtenissenin het openbare leven, op lokaal, nationaal en internationaalniveau. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld films zoals “An Inconvenient Truth” van Al Gore, politieke gebeurtenissenzoals de Top van Kopenhagen, de lancering van een lokaleAgenda21, of een toename van de energieprijzen. Of probeer om uw energiedienst tekoppelen aan een belangrijk moment binnen uw eigen organisatie; een jubileum ofde start van een groot renovatie project is wellicht het goede moment om de energie-dienst op te starten.

� Combinatie: Probeer win-win situaties te creëren. Als uw dienst gecombineerd wordtmet andere activiteiten – bijvoorbeeld een wijkfeest – krijgt het ondersteuning en extraaandacht. Benadruk ook de andere positieve resultaten van uw dienst (naast de energie-winst), zoals de leuke contacten tussen bewoners bij de organisatie, verlaging van dekosten of meer comfort.

39

Praktische uitdaging: Alleen of met anderen?

Uitdaging: Een belangrijk vraag bij de ontwikkeling van de diensten is of u de dienstzelf gaat ontwikkelen en invoeren of in samenwerking met andere organisaties. Er zijnverschillende samenwerkingsvormen mogelijk. Vraag u af wat u het beste kunt doen.

Mogelijke oplossingen:� Analyseer eerst uw eigen mogelijkheden, middelen en bevoegdheden; als u die zelf

in voldoende mate heeft, organiseer uw dienst dan zelf. Dit betekent dat u de ontwikke-ling en invoering van de dienst in handen van uw eigen organisatie geeft.

� Als u tot de conclusie komt dat u niet alles zelf in huis heeft, bedenk dan een strategievoor samenwerking en zoek een partner die uw kennis, middelen en vaardighedenaanvult. Voorbeelden van mogelijke partners zijn energiebedrijven, gemeenten, pro-ducenten van energiebesparende producten en bewonersorganisaties. Zorg er voordat u uw partner kunt vertrouwen en dat u hun specifieke belangen goed kent. Bedenkbijvoorbeeld dat energiebedrijven mogelijk niet de juiste partner zijn voor het verstrek-ken van onpartijdig advies, omdat zij klanten proberente binden aan hun eigen organisatie. In het ideale gevalmaakt een vruchtbaar partnerschap een professioneledienstverlening mogelijk en leidt het tot grotere klantte-vredenheid.

� Bewoners kunnen ook belangrijke partners zijn bij deuitvoering van de dienst. Bewonerscomités kunnen uhelpen om bewoners bij de ontwikkeling van dienstente betrekken en in te schakelen als intermediair. Bewoners staan dichter bij hun buren en zijn daardoorvertrouwd. Zij hebben het voordeel van gemeenschap-pelijke ervaringen en kunnen daarom de acceptatievan de dienst vergroten.

Stap 6: Evalueer en pas de dienst aanHet is niet te voorkomen dat u in de invoeringsfase problemen zult ondervinden. U moetdaarom flexibel zijn en uw dienst willen aanpassen als daar goede redenen voor zijn. Doorte accepteren dat ‘trial and error’ deel uitmaken van het proces, kunt u frustraties voorkomen.Evalueer de ervaringen met uw dienst en verbeter de dienst op basis van wat u leert. Hetproces zal aanleiding geven tot nieuwe kansen.

Hoofdstuk 7: Kom in actie!

Als we klimaatverandering willen tegengaan is er dringend gedragsverandering nodig. Tech-nische verbeteringen zijn belangrijk voor de vermindering van de CO2-uitstoot, maar mettechnische verbeteringen alleen halen we de doelstellingen van de Europese Unie en Neder-land niet. Ondanks een toenemende technische optimalisatie van de energie installatie inwoningen en van apparaten is het totale energieverbruik van huishoudens sinds 2005 min ofmeer stabiel gebleven (Eurostat 2009). Alleen wanneer huishoudens erin slagen hun gedragte veranderen en energie te besparen, kunnen we klimaatverandering tegengaan. Energie-diensten kunnen gewoonten van bewoners veranderen en energie en kosten besparen. Pasze toe!

Hoewel energiediensten gericht op gedragsverandering niet gemakkelijk te implementerenzijn, zijn ze als ze slagen, meestal kosteneffectiever dan veel technische maatregelen. De on-derstaande tabel geeft de kosten van drie technische maatregelen weer, in vergelijking meteen energiedienst in de vorm van een gedragsinterventie. Deze laatste is duidelijk de meestkosteneffectieve (Uitzinger, IVAM 2009).

Tabel 2: De kosteneffectiviteit van veranderingen Bron: Uitzinger, IVAM, 2009

Windtur bi ne: 44 € / ton CO2 Wasmachine: 570 € / ton CO2

� 1.300.000 € � 200 € extra voor het A label� Levensduur 30 jaar � Levensduur 7 jaar� Bespaart 980 ton CO2/jaar � Bespaart 0.05 ton CO2/jaar

PV so lar col lec tor: 600 € / ton CO2 Be ha viou ral cam paign: 30 € / ton CO2

� 6.000 € � 30.000 €� Levensduur 25 jaar � Levensduur 1 – 3 jaar� Bespaart 0.4 ton CO2/jaar � Bespaart 360 ton CO2/jaar

40

41

Gedragsveranderingen gericht op energiebesparing kunnen tot op zekere hoogte worden ge-stimuleerd door nationaal beleid, bijvoorbeeld door het belasten van brandstoffen. Het lokaleniveau is echter minstens zo belangrijk voor het stimuleren gedragsverandering. Dus u, alspotentiële dienstverlener op lokaal niveau, kan het verschil maken!

Wanneer u uw energiedienst organiseert, houdt dan de volgende zes gouden regels in acht:

1. Kijk goed naar de doelgroep: Voor het ontwikkelen van effectieve energiediensten is hetbelangrijk dat u de wensen van uw doelgroep goed kent. Analyseer niet alleen hun be-hoeften maar ook hun woonsituatie, hun economische situatie en hoe zijn nu energie ge-bruiken. Pas de energiedienst daarop aan.

2. Ontwikkel energiediensten voor en met bewoners: Deelname van huishoudens is eenbelangrijke succesfactor bij de ontwikkeling en invoering van energiediensten. Betrek be-woners van meet af aan en maak ze deelnemer aan de uitvoer van de dienst in plaatsvan een top-down benadering te gebruiken. Zoek naar gemotiveerde huurders en schakelhen in om andere huishoudens in hun sociale netwerk aan te moedigen aan de dienstdeel te nemen.

3. Vindt niet opnieuw het wiel uit: Leer van de ervaringen van anderen. U kan een anderedienst niet rechtstreeks voor uw eigen organisatie gebruiken, maar u kunt er veel van lerenvoor het ontwikkelen van uw eigen energiedienst. Leer van veel voorkomende fouten enkopieer wat elders goed heeft gewerkt. Houdt ook de lessen in gedachten uit onderzoeks-projecten, bijvoorbeeld dat alleen het verspreiden van informatie via brochures, niet leidttot het wijzigen van consumentengedrag. Terugkoppeling van resultaten van bewoners-acties gecombineerd met persoonlijk advies is een veelbelovende aanpak om menselijkgedrag te veranderen.

4. Maak de dienst bijzonder: Energiebesparing heeft geen hoge prioriteit bij de meestehuishoudens. Energieverbruik is een verborgen onderdeel van het dagelijks leven; terwijlu TV kijkt denkt u niet aan het energieverbruik. Daarom moeten energiediensten niet alleenprofessioneel worden georganiseerd en maar ook aantrekkelijk en comfortabel zijn voorbewoners.

5. Voer de dienst op het juiste moment in: Profiteer van belangrijke momenten om uwdienst te starten. Creëer win-win situaties door uw dienst te combineren met andere acti-viteiten, zoals een jubileum, een wijkfeest of een renovatieproject. Zorg dat naast energie-besparing ook andere voordelen optreden, zoals kostenbesparing en meer contacten tussenbewoners. Dit kan helpen om meer steun en publiciteit voor de dienst te genereren.

6. Doe niet zelf wat anderen beter kunnen doen: Bepaal welke onderdelen van de dienstu zelf doet en welke u wilt uitbesteden. Als u tot de conclusie komt dat u niet alles zelf inhuis heeft, bedenk dan een strategie voor samenwerking en zoek een geschikte partnerdie uw kennis, middelen en vaardigheden aanvult.

Ga van start en voer uw energiedienst in!

Annex – Lijst met diensten uit BewareE database

Tip: Alle diensten worden uitgebreid beschreven in de Nederlandse versie van de BewareEdatabase (www.ivam.uva.nl).

IN = Identificatienummer DI = Diensten InventarisatieLA = Land BP = Best Practice Diensten

IN LA TYPE NAAM DATABASE

1 PL Campagne Energie besparingcampagne DI

2 PL Campagne Energie bewustwordingcampagne DI

21 BE Campagne Wassen: ‘Draai naar 30’ campagne BP

40 NL CampagneGedragsverandering campagne voor gemeenteambtenaren

DI

41 NL Campagne Warm en comfortabel wonen DI

46 RO CampagneInvesteren en samenwerken voor energieverbruik

BP

52 SK Campagne Energie besparing campagne Vraku a DI

113 GR Campagne Energie besparing campagne DI

8 DE Advisering woonsector Adviescommissie van bewoners BP

9 DE Advisering woonsector Vergelijken energiekosten woningen BP

57 SL Advisering woonsectorOnline vergelijken van energieprestaties van gebouwen

BP

122 IT Advisering woonsectorBevorderen van de bouw van 1 miljoen energiezuinige huizen

BP

4 UK Empowerment Lokaal energienetwerk voor huurders BP

5 UK Empowerment Adviseren van huurders in begeleid wonen DI

34 NL Empowerment Studenten trainen als energieambassadeurs DI

55 FI Empowerment Huurders trainen “huurders” BP

61 F Empowerment Bewonersparticipatie in bouwprojecten BP

68 F Empowerment Energiezuinige buurten DI

69 F EmpowermentEnergie ambassadeurs voor huishoudens met lage inkomens

BP

70 SE Empowerment Beperken van de energievraag DI

42

43

89 HU Empowerment Doe-Het-Zelf zonnecollector BP

106 PT EmpowermentEvalueren van energiegebruik van huishoudens: Het EcoFamilias project

BP

118 SE Empowerment Beperken energievraag in nieuwe gebouwen DI

138 NL Empowerment Persoonlijk adviseur voor energiebesparing BP

10 DE Energie-informatie Energie advies DI

18 AT Energie-informatie Energiebesparingboek DI

33 SE Energie-informatie Energiebrief met persoonlijk advies BP

53 SK Energie-informatie Individueel energieadvies DI

64 F Energie-informatie Klimaatactieprogramma voor huishoudens DI

74 ES Energie-informatie Adviseren huishoudens over energiebesparing DI

124 DE Energie-informatie Controleren verwarmingskosten DI

134 LT Energie-informatie Vergelijkende energienota’s BP

11 DE Energie monitoring Inzichtelijk maken van energiegebruik BP

47 DK Energie monitoringVerminderen van stand-by-verlies door gedragsverandering

DI

48 DK Energie monitoring Op ICT gebaseerd advies voor energiebesparing DI

65 F Energie monitoring Internet platform om energievraag te verminderen DI

66 F Energie monitoring Interactieve energieterminal `Poweo Box` BP

120 IT Energie monitoring Installeren van slimme meters DI

131 F Energie monitoringICT gebaseerd instrument voor het beperken van energiekosten

BP

15 ATTentoonstellingen en demonstraties

Demonstratie over energiebesparing BP

37 FITentoonstellingen en demonstraties

Energiebewustwordingsweek DI

45 ROTentoonstellingen en demonstraties

Week van de energiebesparing DI

56 CYTentoonstellingen en demonstraties

Themapark voor energiebesparing DI

63 FTentoonstellingen en demonstraties

Wedstrijd `Ik hou van mijn planeet` DI

44

67 FTentoonstellingen en demonstraties

Theaterstuk over energiebesparinggedrag BP

71 LV Tentoonstellingenen demonstraties

Tentoonstelling over huishoudelijke apparaten DI

97 ITTentoonstellingenen demonstraties

‘Zonnedagen’ om zonnepanelen te stimuleren DI

109 LUXTentoonstellingen Tentoonstelling over vernieuwbare grondstoffen en demonstraties en energiebesparing

DI

112 GRTentoonstellingenen demonstraties

Energiebesparingsdemonstraties in gemeentes DI

114 GRTentoonstellingenen demonstraties

Straatcampagne over energiebesparing DI

117 BETentoonstellingen Tentoonstelling over energiebesparing en demonstraties voor woningcorporaties

DI

16 AT Persoonlijk advies Schoorsteenvegers als klimaatambassadeurs BP

17 AT Persoonlijk advies Advies over energiezuinige apparaten DI

19 AT Persoonlijk advies Controle verwarming voor huiseigenaren DI

32 SE Persoonlijk advies Plaatselijke energie adviseurs BP

36 NL Persoonlijk advies Training voor huishoudens met lage inkomens BP

38 FI Persoonlijk advies Huurders voeren onderling ‘energiegesprekken’ DI

58 BG Persoonlijk advies Advies voor huishoudens met lage inkomens DI

59 BG Persoonlijk advies Advies voor huishoudens met lage inkomens DI

94 IT Persoonlijk advies Inspectie van en advies over boilers BP

111 LUX Persoonlijk advies Advies over energiebesparing DI

7 DE Financieren en adviseren Afsluiten van energiecontracten BP

31 IEFinancieren Persoonlijk energiebesparingschemaen adviseren voor huiseigenaren

DI

54 EEFinancieren Informatieservice over subsidies en adviseren voor energiemaatregelen

DI

127 DE Financieren en adviseren Advies over gedrag in energiezuinige huizen DI

132 SLFinancieren Afsluiten van energiecontractenen adviseren voor huishoudens

DI

12 ATMaatregelen die weinig kosten

Advies over energiezuinige lampen DI

45

42 NLMaatregelen Energiebox voor het bevorderen die weinig kosten van energiebewustheid

BP

115 NLMaatregelen die weinig kosten

Energiemeter: “Meten is weten” BP

130 FMaatregelen die weinig kosten

Klimaatbox BP

139 DEMaatregelen die weinig kosten

Energiebesparingproject “Fifty-Fifty” DI

14 SL Trainingen Seminars over huizen met laag energiegebruik DI

20 BE Trainingen Kinderen beheren hun eigen energiegebruik DI

51 CZ Trainingen Het TREAM onderwijsprogramma DI

72 LT Trainingen Training voor opknapbeurten DI

73 LT Trainingen Seminars voor huiseigenaren en woningcorporaties DI

116 BE Trainingen Vijf energietrainingen voor huishoudens BP

128 DE Trainingen Training voor gebouwbeheerders DI

129 LV TrainingenSeminars over het ontwerpen van energiezuinige gebouwen

BP

135 LT TrainingenSeminars over het verminderen van gas- en elektriciteitsconsumptie

DI

24 BE Websites Actieboek voor huishoudens BP

26 BE Websites Online controleren van energieconsumptie DI

27 BE Websites Online berekenen van energieprestaties DI

30 IE Websites Advies over energiebesparende maatregelen DI

35 NL Websites Gids voor energiebesparing BP

39 NL Websites Energiewinkels met energiezuinige producten BP

49 CZ Websites Web portal over energiebesparing DI

79 ES Websites Virtueel berekenen en een apparaten “Top Tien” BP

86 ES Websites Het Virtuele Bos BP

105 PT Websites Simuleren van energieconsumptie met Eco Simulator DI

121 M Websites Energiebesparingtips per SMS DI

125 DE Websites Online controleren van verwarmingskosten BP

126 DE Websites“Energieconsumptierekening” en besparingsmaatregelen

DI

Literatuur

Abrahamse, W., L. Steg, Ch. Vlek and J.A. Rothengatter (2005):A review of intervention studies aimed at household energy conservation, Journal of Environ-mental Psychology 25 (2005), pp. 273–291.

Ajzen, I. (1985):From intentions to actions: A theory of planned behavior. In: J. Kuhl & J. Beckman (Eds.), Action-control: from cognition to behavior.

Aronson, E., & O'Leary, M. (1982-83):The relative effectiveness of models and prompts on energy conservation: A field experiment ina shower room. Journal of Environmental Systems, 12, 219–224.

Bagozzi, R. Gürnao-Canli, Z., & Priester, J. (2002):The social psychology of consumer behaviour.

ADEME (2008):ADEME et vous. Strategie & études : Le réchauffement climatique : une prise de consciencegrandissante du grand public. Online: http://www2.ademe.fr/servlet/getBin?name=C0E6E4C31EA33A3CA4C9FA6F958BEDC71202478031665.pdf

Bartiaux, Françoise (2008):Changing energy-related practices and behaviours in the residential sector: Sociological appro-aches. Paper presented at the Efonet workshop “Behavioural changes – backcasting and futuretrends”. Madrid, 6./7. November 2008. Online: http://www.efonet.org/index.php?option=com_docman&task=doc_download&gid=119&Itemid=41

Bartiaux, Françoise, Guy Vekemans, Kirsten Gram-Hanssen, Dries Maes, Madelaine Cantaert, Benoît Spies and Johan Desmedt (2006):

Socio-technical factors influencing Residential Energy Consumption. Online: http://www.belspo.be/belspo/home/publ/pub_ostc/CPen/rappCP52_en.pdf

Becker, L. J. (1978):Joint effect of feedback and goal setting on performance: A field study of residential energy con-servation. Journal of Applied Psychology, 63(4), 428–433.

Benders, R.M.J., R. Kok, H.C. Moll and G. Wiersma (2006):New approaches for household energy conservation – in search of personal household energybudgets and energy reduction options, Energy Policy 34 (2006), pp. 3612–3622

Breukers S., E. Heiskanen, R.M. Mourik, D. Bauknecht, M.Hodson, Y. Barabanova, B. Brohmann, V. Bürger,C.F.J. Feenstra, M. Jalas, M. Johnson, P. Maier, S. Marvin, H. Meinel, J. Pariag, M. Rask, S. Rinne, S. Ro-binson, M. Saastamoinen, J. Salminen, I. Valuntiené, and E. Vadovics (2008):

Interaction Schemes for Successful Energy Demand Side Management. Building blocks for apracticable and conceptual framework. Online: www.energychange.info/downloads/doc_download/385-d6final

Berger, Peter L. and Luckmann, Thomas (1966): The Social Construction of Reality. A Treatise in the Sociology of Knowledge.

Birzle-Harder, B., Deffner, J. & Götz, K. (2008):Lust am Sparen oder totale Kontrolle? Akzeptanz von Stromverbrauchs-Feedback.

Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit (2008):Umweltbewusstsein in Deutschland 2008. Ergebnisse einer repräsentativen Bevölkerungsum-frage. Online: http://www.umweltdaten.de/publikationen/fpdf-l/3678.pdf. Zugriff: Januar 2010.

46

47

Cialdini, R. B. (2001):Influence: Science and Practice (4th ed.), Allyn & Bacon: Boston.

Dahlbom, Bo, Heather Greer, Cees Egmond, and Ruud Jonkers (2009):Changing Energy Behaviour. Guidelines for Behavioural Change Programmes. Online: http://www.energy-behave.net/pdf/Guidelines_Changing_Energy_Behaviour.pdf

Darby, Sarah (2006):The effectiveness of feedback on energy consumption.

Dijksterhuis, A., Bos, M.W., Nordgren, L. F., & Van Baaren, R. B. (2006):On making the right choice: the deliberation-without-attention effect. Science 311 (5763), p.1005–1007.

Durkheim, Emile (1895):The Rules of the Sociological Method.

eMeter Strategic Consulting (2009):PowerCentsDC™ Program Interim Report. Online: http://www.powercentsdc.org/ESC%2009-11-02%20PCDC%20Interim%20Report%20FINAL.pdf

Ehrhardt-Martinez, Karen (2008):Behavior, Energy, and Climate Change: Policy Directions, Program Innovations, and ResearchPaths. ACEEE Report Number E087.

European Commission (2006):Action Plan for Energy Efficiency: Realising the Potential. COMMUNICATION FROM THE COM-MISSION. COM(2006)545 final. Online: http://ec.europa.eu/energy/action_plan_energy_efficiency/doc/com_2006_0545_en.pdf

European Commission and European Parliament (2008):Eurobarometer: Europeans’ attitudes towards climate change. Online: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_300_full_en.pdf

European Environment Agency (2010):Transport at a crossroads. TERM 2008: indicators tracking transport and environment in the Euro-pean Union. EEA Report No 3/2009. Online: http://www.eea.europa.eu/publications/transport-at-a-crossroads

European Parliament and Council (2006):Directive on energy end-use efficiency and energy services. Directive 2006/32/EC. Online:http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32006L0032:EN:NOT

Eurostat (2010):Statistical Pocket Book 2010. Table 2.2.7. Online: http://ec.europa.eu/energy/publications/statistics/statistics_en.htm

Eurostat (2009):Final energy consumption, by sector – [tsdpc320]; Final energy consumption – Households. On-line: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/table.do?tab=table&init=1&language=en&pcode=tsdpc320&plugin=1

Faruqui Ahmad and Sanem Sergici (2009):BGE’s Smart Energy Pricing Pilot Summer 2008 Impact Evaluation, The Brattle Group Inc., April2009.

Frachet, Laure (2010):An economist perspective: Incentive systems for reducing household energy consumption. Pre-sentation at the informal BewareE – EDF meeting. Paris, 18.2.2010

Gardner, G.T. and Stern, P.C (2008):The short List: Most Effective Actions U.S. Households Can Take to Limit Climate Change. Envi-ronment, 2008, 50(5), 13 24.

Giddens, Antony (1984):The constitution of society. Outline of the theory of construction.

Gram-Hanssen, K., (2008):“Energy in Homes: An Historical Approach to Understanding New Routines”, In Rüdiger, M (ed.),The Culture of Energy, Cambridge Scholars Publishing, Newcastle, S. 180–199.

Greer, Heather (2009):Possible Course for Future of Behavioral Change Programs in Europe. Presentation at the Euro-pean Sustainable Energy Week 2009, Wednesday 11th of February 2009. Online: http://www.energy-behave.net/bulletin.htm.

Heiskanen, Eva, Mikael Johnson, Simon Robinson, Edina Vadovics and Mika Saastamoinen (2009):Low-carbon communities as a context for individual behavioural change. Energy Policy (2009),doi:10.1016/j.enpol.2009.07.002

Heijs, Wim (2007):Residential energy use: habitual behavior and possible interventions. In: Conference Proceedings“First European Conference Energy Efficiency and Behaviour”, 18.10.2009, Maastricht. Online:www.eceee.org/conference_proceedings/eceee/2007/Panel_9/9.040/.

Heijs, W. J. (2006):Household energy consumption. Habitual behavior and technology. In: P. Verbeek & A. Slob.User Behavior and Technology Development.

Hinding, Barbara (2002):Klimawandel und Energiekonsum. Eine empirische Untersuchung zur psychischen Verarbeitungvon Klimaänderungen und ihre Beziehung zu Mustern des Energiekonsums.

IBM Global Business Services and eMeter Strategic Consulting (2007):Ontario Energy Board Smart Price Pilot Final Report. Online: http://www.oeb.gov.on.ca/documents/cases/EB-2004-0205/smartpricepilot/OSPP%20Final%20Report%20-%20Final070726.pdf

Intergovernmental Panel on Climate Change (2007):IPCC Fourth Assessment Report – Working Group I Report on “The Physical Science Basis”. On-line: http://www.ipcc.ch/publications_and_data/publications_ipcc_fourth_assessment_report_synthesis_report.htm

Jackson, T. (2005):Motivating Sustainable Consumption. A review of evidence on consumer behaviour and beha-vioural change. Surrey: Centre for environmental strategy.

Jensen, O.M. (2005):Consumer inertia to energy savings? ECEEE Summer study proceedings 2005.

D. Kahneman und A. Tversky (1979):Prospect theory: An analysis of decision under risk. Econometrica, Vol. 47, No. 2, S. 263–291.

Katzev, R. D., & Johnson, T. R. (1983):A social-psychological analysis of residential electricity consumption: The impact of minimal jus-tification techniques. Journal of Economic Psychology, 3, 267–284.

Kenis Anneleen and Erik Mathijs (2009):From Individual to Collective Change and Beyond: Ecological Citizenship and Politicisation. Paperpresented at the European Sociological Association Conference 2009. Lisbon, September 2–5,2009.

48

49

Kok, G., Jonkers, R., Uitdenbogerd, D. (2007):Energieverbruik en gedragsverandering in de woning. Een literatuuronderzoek naar determinan-ten en interventieprogramma's. The Hague: ministery of VROM.

Kortman, Jaap (2009):National Background for Energy awareness services in The Netherlands. Working Paper D42f.Online: http://projekte.izt.de/bewaree/downloads/

Lautsten, Jens (2008):Energy Efficiency Requirements in Building Codes, Energy Efficiency Policies for New Buildings.International Energy Agency and OECD

LogicaCMG (2008):Turning Concern into Action. Energy Efficiency and the European Consumer. Online: http://www.logica.com/energy+efficiency+and+the+european+consumer/400008607)

Marteens, Ree (2009):How to change energy relevant behaviour? Presentation at the CECED conference “Achievingenergy efficiency at home – tools and policies in theory and practice”. European SustainableEnergy Week 2009, Brussels, 10 February 2009

Matthies, Ellen (2009a):Energierelevante Entscheidungen aus Energienutzungsverhalten und aus psychologischer Sicht.Vortrag auf dem Real Estate Dialogue: “Alles im grünen Bereich!”. Senatsverwaltung für Bauenund Wohnen, Berlin, 16.11.2009.

Matthies, Ellen (2009b):Planning interventions on a theoretical basis. Application of a new integrative influence model ofpro-environmental behaviour to promote energy efficient behaviour. In: Conference Proceedings“First European Conference Energy Efficiency and Behaviour”, 18.10.2009, Maastricht.

McCalley, L. T., & Midden, C. J. H. (2002):Energy conservation through product-integrated feedback: The roles of goal-setting and socialorientation. Journal of Economic Psychology, 23, 589–603.

McClelland, L. & Cook, S.W. (1979-80):Energy conservation effects of continuous in-home feedback in all-electric homes, in: Journalof Environmental Systems 9 (1979-80), 169–73

McMakin, A.H. et al. (2002):Motivating residents to converse energy without financial incentives, in: Environment and Be-havior 34 (2002), 848-63

Ministry of VROM, Aedes and Woonbond (October 2008):The Corporation Sector Energy Conservation Agreement. Ede, the Netherlands.

Midden, C. J. H., Meter, J. E., Weenig, M. H., & Zieverink, H. J. A. (1983):Using feedback, reinforcement and information to reduce energy consumption in households:A field-experiment. Journal of Economic Psychology, 3(1), 65–86.

Middlemiss, L. (2008):Influencing individual sustainability: a review of the evidence on the role of community-basedorganisations. Int. J. Environment and Sustainable Development, Vol. 7, No. 1, pp. 78–93.

Middlemiss, L., Parrish, B.D. (2009):Building capacity for low-carbon communities: The role of grassroots initiatives. Energy Policy(2009), doi:10.1016/j.enpol.2009.07.003

Moloney, S. (2009):Transitioning to low carbon communities — from behaviour change to systemic change: Lessonsfrom Australia. Energy Policy (2009), doi:10.1016/j.enpol.2009.06.058

Mourik, R.M. et al. (2009):Past 10 year of best and bad practices in demand management: a meta analysis of 27 case studiesfocusing on conditions explaining success and failure of demand-side management programmes.Deliverable 4 of the CHANGING BEHAVIOUR project, available at www.energychange.info/deliverables.

Pallak, M. S., & Cummings, N. (1976):Commitment and voluntary energy conservation. Personality and Social Psychology Bulletin,2(1), 27–31.

Pichert, Daniel (2008):The Energy Challenge. Changing Human Behavior and Lifestyle. Presentation at the Efonet work-shop “Behavioural changes – backcasting and future trends”, Madrid, 6 and 7 November 2008.Online: http://www.efonet.org/index.php?option=com_docman&task=cat_view&gid=109&Itemid=41

Pichert Daniel (2010):Design for Change. Choice Architecture, Feedback & Ergonomics. Presentation given at the Efonetworkshop “Policy Tools to Speed up Innovation in the Energy Sector”. San Sebastian, 11. /12.3.2010. http://www.efonet.org/index.php?option=com_docman&task=cat_view&gid=48&Itemid=41

Prose, F. and K. Wortmann (1991):Energiesparen: Verbraucheranalyse und Marktsegmentierung der Kieler Haushalte – Endbericht.Band I – III. Kiel.

Rettie Ruth and Matt Studley (2009):CHARM: Social Norm Marketing for Energy Efficiency. In: Conference Proceedings “First EuropeanConference Energy Efficiency and Behaviour”, 18.10.2009, Maastricht.

Save@Work4Homes (2009):How to implement Energy Awareness Services for European social housing tenants? Methodo-logical guide for social housing companies developed by Save@Work4Homes.

Scharp, Michael und Jonuschat, Helga (ed., 2004):Service Engeneering – Entwicklungsverfahren, Praxisbeispiele und Dienstleistungen der Woh -nungs wirtschaft. IZT Werkstatt-Bericht Nr. 65. Institut für Zukunftsstudien und Technologiebe-wertung: Berlin. Online: www.izt.de.

Scharp, M., Huber, A., Kortman, J., Martin, A. (2008):Energy Services in Europe. Online: http://projekte.izt.de/bewaree/downloads/

Schwartz, S. H. (1977):Normative influences on altruism. In: L. Berkowitz (Ed.), Advances in experimental social psy-chology, 10, 221–279. Academic Press, New York.

Shove, Elisabeth (2003):Comfort, Cleanliness and Convenience: the Social Organization of Normality.

Shove, Elisabeth (2009):Behaviour Technology Practice. Transitions in practice, climate change and everyday life. In: Con-ference Proceedings “First European Conference Energy Efficiency and Behaviour”, 18.10.2009,Maastricht.

50

51

Sinus Sociovision (2009):Gesellschaftliche Akzeptanz “intelligenter” Informations- und Kommunikationstechnologien.Präsentation auf dem Workshop Smart Home Vision. Karlsruhe, 14.5.2009.

Slavin, R. E., Wodanski, J. S., & Blackburn, B. L. (1981):A group contingency for electricity conservation in master-metered apartments. Journal of AppliedBehavior Analysis, 14(3), 357–363.

Steg, L., & Buijs, A. (2004):Psychologie en duurzaamheid. De psychologie van milieugedrag en natuurbeleving. Nijmegen:Netwerk Duurzaam Hoger Onderwijs.

Stern, Paul C. (2009):The Behavioural Wedge: The Potential for Rapidly Reducing U.S. Carbon Emissions by HouseholdAction. Presentation given at the “First European Conference Energy Efficiency and Behaviour”,18.10.2009, Maastricht.

Stern, P.C. (2000):Toward a coherent theory of environmentally significant behavior. Journal of Social Issues, 56(3), 407–424.

Triandis, H. (1977): Interpersonal Behaviour. Monterey, CA: Brooks/Cole.

Thaler, Richard and Cass R. Sunstein (2008):Nudge. Improving decisions about health, wealth, and happiness.

Uitdenbogerd, Diana; Kortman, Jaap; Scharp, Michael (2009):BewareE: using an energy services database in a five step approach for the development of pro-jects about energy saving with household behaviour. In: Conference Proceedings “First EuropeanConference Energy Efficiency and Behaviour”, 18.10.2009, Maastricht. Online: www.eceee.org/conference_proceedings/EE_and_Behaviour/2009/Panel_4/4.405/. Zugriff: Januar 2010.

Uitzinger, J. (2004): Analyse EPC en energieverbruik bij woningen, IVAM, Amsterdam.

Verplanken, B., Aarts, H., & Van Knippenberg, A. (1997):Habit, information acquisition, and the process of making travelmode choices. European Journalof Social Psychology (27), p 539–560.

Von Randow, Gero (2009):Die Macht des Wandels. Fischstäbchen, Facebook und Fotovoltaik: Ein Streifzug durch die Technik-geschichte. In: DIE ZEIT, Nr. 50/2009.

Wilhite, H., E. Shove, L. Lutzenhiser, and W. Kempton (2000):The Legacy of Twenty Years of Demand Side Management: We Know More about Individual Be-havior But next to Nothing About Demand. In: E. Jochem, J. Stathaye and D. Bouille (eds), Sociey,Behaviour and Climate Change Mitigation.

Wilhite, H., (2007):Will efficient technologies save the world? A call for new thinking on the ways that enduse tech-nologies affect energy using practices. ECEEE proceedings, pp. 23–30.

Wilhite, Hal (2010):Unexploited perspectives from the social sciences. Presentation at the Efonet workshop “PolicyTools to Speed up Innovation in the Energy Sector”. San Sebastian, 11./12.3. 2010. Online:http://www.efonet.org/index.php?option=com_docman&task=cat_view&gid=48&Itemid=41

Winett, R.A. et al. (1985):Effects of television modeling on residential energy conservation, in: Journal of Applied BehaviorAnalysis 18 (1985), 33–44

Meer informatie

Meer informatie en rapporten om te downloaden zijn te vinden op de websitewww.izt.de/bewaree

Aan deze handleiding hebben bijgedragen:

IZTIn sti tu te for Fu tu re Stu dies and Tech no lo gy As sess mentScho pen hau er stra ße 26, 14129 Ber lin, Ger ma nyDr. Mi chael Scharp, Email: [email protected] (co-or di na tor)

IVAMRe se arch and con sult an cy on su stai na bi li ty

Plan ta ge Mu id er gracht 141018 TV, Am ster dam, The Ne ther lands

Jaap Kort man, Email: [email protected]

Eu ro pe an In sti tu te for Ener gy Re se archEm my-Noet her Stra ße 1176131 Karls ru he, Ger ma nyAn dre as Hu ber, Email: [email protected]

In as met-Tec na liaPa seo Mi ke le te gi 2, Par que Tecnológico

20009 Do no stia-San Sebastián, SpainAna Mar tin, Email: [email protected]

Illus

trat

ies:

Volk

swoh

nung

Kar

lsru

he /

Fra

unho

fer-

Inst

itut f

ür S

yste

mte

chni

k un

d In

nova

tions

fors

chun

g /

KEA

Klim

asch

utz-

und

Ene

rgie

agen

tur

/ O

PAC

38

/ Pr

iori

terr

e /

Mili

euC

entr

aal /

Uni

on F

enos

a /

BM

U /

w

ww

2.ab

outp

ixel

.de

/ w

ww

.pix

elio

.com

/ w

ww

.foto

lia.d

e /

Xdre

am