22
Academic Journal of Suriname 2017, 8, 733 -754 Social Sciences Full-length paper Peerke Donders en Batavia Een historiografisch overzicht, 1842-2016 Eric Jagdew & Joop Vernooij Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek (IMWO), Anton de Kom Universiteit van Suriname; pater emeritus uit Nijmegen in Paramaribo 2017 Samenvatting Petrus Donders was een Nederlandse priester, die vanaf 1842 in de kolonie Suri- name heeft gewerkt en wel tot zijn dood in 1887. Hij staat vanwege zijn werk op het leprozenoord Batavia bekend als de apostel der melaatsen. Vanwege zijn dienstbaarheid aan de zieke mens werd hij in 1982 zalig verklaard door de Rooms Katholieke Kerk. De Congregatie van Redemptoristen, waartoe Peerke ook toebehoorde, zet zich sindsdien in om hem tevens heilig verklaard te krijgen. In dit kader heeft die de Anton de Kom Universiteit van Suriname benaderd voor aanvullend onderzoek. Het probleem echter is dat niet duidelijk is in hoeverre enig nieuw onderzoek naar Petrus Donders en Batavia maatschappelijk dan wel wetenschappelijk relevant is. Doel: Het doel van dit initieel onderzoek is dan ook geweest: het vaststellen van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van aanvullend onderzoek naar Petrus Donders en Batavia door middel van een diepgaandere studie van de literatuur en archieven. Vraagstelling: De onderzoeksvraag is als zodanig: wat is de status quo van het wetenschappelijk onderzoek naar Petrus Donders en Batavia? Methode van onderzoek: Het betreft hierbij een historiografisch onderzoek waarbij systematisch de literatuur en archieven over dit onderwerp in Nederland en Suriname zijn bestudeerd. Resultaat: De voorname argumentatie in dit artikel is dat er sinds de dood van Petrus Donders in 1887 met de nodige regelmaat over hem en Batavia is geschreven en slechts weinige bronnen nog niet geraadpleegd zijn, in het bijzonder vooral die in Suriname. Kernwoorden: Petrus Donders, Batavia, Redemptoristen, R.K. Kerk Paramaribo Correspondentie to: Eric Jagdew, Anton de Kom Universiteit van Suriname, Leysweg 86, Paramaribo, Suriname, Tel. 462003, E-mail: [email protected] Available on-line June 2 , 2017 Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Peerke Donders en Batavia Een historiografisch overzicht ... · Petrus Donders in 1887 met de nodige regelmaat over hem en Batavia is geschreven en slechts weinige bronnen nog niet

Embed Size (px)

Citation preview

Academic Journal of Suriname 2017, 8, 733 -754 Social Sciences Full-length paper

Peerke Donders en Batavia Een historiografisch overzicht, 1842-2016 Eric Jagdew & Joop Vernooij Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek (IMWO), Anton de Kom Universiteit van Suriname; pater emeritus uit Nijmegen in Paramaribo ┼ 2017

Samenvatting

Petrus Donders was een Nederlandse priester, die vanaf 1842 in de kolonie Suri-name heeft gewerkt en wel tot zijn dood in 1887. Hij staat vanwege zijn werk op het leprozenoord Batavia bekend als de apostel der melaatsen. Vanwege zijn dienstbaarheid aan de zieke mens werd hij in 1982 zalig verklaard door de Rooms Katholieke Kerk. De Congregatie van Redemptoristen, waartoe Peerke ook toebehoorde, zet zich sindsdien in om hem tevens heilig verklaard te krijgen. In dit kader heeft die de Anton de Kom Universiteit van Suriname benaderd voor aanvullend onderzoek. Het probleem echter is dat niet duidelijk is in hoeverre enig nieuw onderzoek naar Petrus Donders en Batavia maatschappelijk dan wel wetenschappelijk relevant is.

Doel: Het doel van dit initieel onderzoek is dan ook geweest: het vaststellen van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van aanvullend onderzoek naar Petrus Donders en Batavia door middel van een diepgaandere studie van de literatuur en archieven.

Vraagstelling: De onderzoeksvraag is als zodanig: wat is de status quo van het wetenschappelijk onderzoek naar Petrus Donders en Batavia?

Methode van onderzoek: Het betreft hierbij een historiografisch onderzoek waarbij systematisch de literatuur en archieven over dit onderwerp in Nederland en Suriname zijn bestudeerd.

Resultaat: De voorname argumentatie in dit artikel is dat er sinds de dood van Petrus Donders in 1887 met de nodige regelmaat over hem en Batavia is geschreven en slechts weinige bronnen nog niet geraadpleegd zijn, in het bijzonder vooral die in Suriname.

Kernwoorden: Petrus Donders, Batavia, Redemptoristen, R.K. Kerk Paramaribo Correspondentie to: Eric Jagdew, Anton de Kom Universiteit van Suriname, Leysweg 86, Paramaribo, Suriname, Tel. 462003, E-mail: [email protected]

Available on-line June 2 , 2017 Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Peerke Donders en Batavia 734

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Inleiding Na een zeer dienstbaar leven in Suriname tussen 1842 en 1887, werd Petrus Donders ruim een een eeuw na zijn overlijden op 23 mei, 1982 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Intussen zijn er in Tilburg twee stichtingen actief, de Stichting Petrus Donders Tilburg en de Stichting Vrienden Petrus Donders1, die zich beiden inzetten voor het beheer en de exploitatie van het Peerke Donders heilig-dom in Tilburg. Een nieuwe werkgroep beijvert zich sinds enkele jaren ook voor de heiligverklaring van de zalige Petrus Donders. Enkele leden van deze werk-groep, met name Henk Erinkveld en Claudia Peters, traden op 30 oktober 2015 in contact met de dermatoloog Henk Menke, ten einde aandacht te vragen voor aanvullend onderzoek in Suriname naar “de betekenis van het werk van Petrus Donders voor de natiecreatie van Suri-name”.2 Als resultaat van dit gesprek is er een vervolggesprek geweest met met name Jack Menke en Maurits Hassankhan, docenten van de Anton de Kom Univer- siteit van Suriname. Uiteindelijk heeft Eric Jagdew, als directeur van het IWMO, na een gesprek met monseigneur Karel Choenni en de vicaris generaal Esteban Kross van het R. K. Bisdom Paramaribo besloten samen met Joop Vernooij eerst een vooronderzoek over dit onderwerp te doen. Uit het vooronderzoek kwam naar voren dat er sinds het einde van de 19de eeuw toch met de nodige regelmaat is geschreven over Petrus Donders en Batavia. Petrus Norbertus Donders, ook bekend als ‘Peerke’ Donders, zag op 27 oktober 1809 het levenslicht in het katholieke Tilburg, Nederland. Hij was het eerste kind van de thuiswever Arnold Donders en Petronella van den Brekel; ze

1 http://www.peerkedonders.nl/, geraadpleegd op 4 oktober 2016. 2 Zie: ‘Verslag van het gesprek met dr. H. Menke, gehouden op vrijdag 30 oktober 2015 om 16.00 uur in het NN café te Rotterdam’.

waren arme maar hardwerkende mensen die geregeld naar de kerk gingen. Gedreven door een innerlijke vroomheid en de wens om geestelijk werk te doen, ging hij in 1831 op jonge leeftijd als knechtstudent werken in het kleinsemi-narie Beekvliet. In latere jaren zette hij zijn studie voort op het grootseminarie te Haaren, waar hij tot zijn teleurstelling geen aansluiting vond bij verschillende kloos-terordes in Nederland. Op het groot-seminarie kwam hij in 1839 wel in contact met prefect Jacobus Grooff van de Rooms Katholieke Missie in de Nederlandse ko-lonie Suriname. Donders toonde als enige student belangstelling voor het missiewerk in Suriname, maar kon pas in 1842, na in juni 1841 zijn priesterstudie te hebben afgerond, naar Paramaribo vertrekken. Met de hoofdstad als standplaats raakte Donders ook betrokken bij het missiewerk in het leprozengesticht Batavia aan de Coppenamerivier. Gegrepen door het lot van deze verlatenen, verhuisde hij in 1856 zelf naar Batavia, waar hij met een onder-breking tussen 1882 en 1885 verbleef, tot zijn dood op 14 januari 1887.3 Op basis van het vooronderzoek is besloten dit initieel onderzoek te doen naar de historiografie aangaande dit onderwerp. De onderzoeksvraag van dit initieel onderzoek is dan ook: Wat is de status quo van het wetenschappelijk onderzoek over Petrus Donders en Batavia anno 2016? In het bijzonder: Wat heeft Donders zelf ge-schreven en achtergelaten? Wat is er ge-schreven na zijn dood? Hoe is er over hem geschreven en vanuit welk perspectief? Welke bronnen zijn daarvoor gebruikt? Welke archiefstukken zijn (niet of weinig) geraadpleegd?

3 https://nl.wikipedia.org/wiki/Peerke_Donders, geraadpleegd 4 oktober 2016. Zie ook: A. C. Schalken. (1985). 300 jaar R. K. Gemeente in Suriname 1683-1983. Historische Gids bestaande uit chronologische lijst, naamlijsten (…) register. Paramaribo.

735 . E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

De wetenschappelijke relevantie van dit artikel ligt hierin, dat op basis van dit historiografisch onderzoek duidelijk zal worden wat de status quo van het weten-schappelijk onderzoek is over Petrus Donders en Batavia. Dit initieel onderzoek is niet alleen wetenschappelijk relevant, maar vooral ook maatschappelijk relevant, daar op basis hiervan, de werkgroep die zich inzet voor de heiligverklaring, meer kennis zal opdoen en inzicht zal verkrijgen in de archieven en de literatuur, die zijn vastgelegd en geschreven over Petrus Donders en Batavia. Voor het schrijven van dit historiografisch artikel is er archiefonderzoek gedaan in het Rooms Katholieke Bisdom Paramaribo (RKBP), het Nationaal Archief Suriname (NAS) alsook in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven Sint Agatha (ENKSA). Daarnaast is er literatuuronderzoek gedaan in de bibliotheken van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS), de Stichting Surinaams Museum (SSM) en de Radboud Universiteit van Nijmegen (RUN). Van bijzondere betekenis is vooral ook de collectie van de Frater Lambertus Bibliotheek (FLB) in Paramaribo geweest. In dit artikel wordt allereerst een historische beschrijving gegeven van de pioniers van de leprazorg in Suriname, waarna de geschriften van Petrus Donders en andere redemptoristen worden ge-analyseerd. Hierna wordt achtereenvolgens in chronologische volgorde een analyse gemaakt van de boeken en artikelen, die werden geschreven na zijn dood in 1887, na de eerbiedwaardige verklaring in 1913, na de goedkeuring van zijn heldhaftigheid in 1945 en na zijn zaligverklaring in 1982. Het artikel wordt vervolgens afgesloten met een analyse van de laatste pennen-vruchten, alsook met conclusies en aanbevelingen. De kerngedachte in dit artikel is dat Petrus Donders sinds het einde van de 19de eeuw zeer uitputtend bestudeerd is en dat hoewel de verschil-lende werken op opeenvolgende uitgaven gebaseerd zijn en voor promotie- en devotiedoeleinden werden geschreven, er

toch sprake is geweest van een opeen-stapeling aan nieuwe kennis. De pioniers van de leprazorg in Suri-name De geschiedenis van de Rooms Katholieke Kerk in het gebiedsdeel Suriname in Zuid-Amerika gaat terug tot de tweede helft van de 17de eeuw. Met de overname van dit Zeeuwse wingewest door de Geoc-trooieerde Sociëteit kwamen in 1683 de eerste katholieke geestelijken in Para-maribo aan. Zij konden het plaatselijke koloniale gouvernement niet bekoren, waardoor andere R.K. missionarissen voor zeker honderd jaren werden uitgesloten. F. G. Getrouw schreef in 1941 in Enige Geschiedkundige Aantekeningen4 dat het daarom ongeveer een eeuw duurde eer de Missie in Suriname in 1786 weer op gang kwam. Uit een Korte Kronijk van Suri-name in de West Indien5 uit de tweede helft van de 19de eeuw blijkt dat tussen 1786 en 1864 ruim 27 katholieke missio-narissen in de plantagekolonie werkzaam waren. Opmerkelijk is, dat hiervan ongeveer tien binnen een decennium overleden, waarvan meer dan de helft zelfs binnen drie jaar. Van de resterende 17 vertrokken ongeveer acht weer binnen enkele jaren uit het wingewest. In deze herleving van het katholicisme aan de Surinamerivier speelden in de eerste helft van de 19de eeuw P. A. Wennekers en L. van der Horst (1817-1823/25) en J. Grooff (1826-1852) een zeer belangrijke rol. In Enige Historische Herinneringen aan Batavia herinnerde de hoofdredacteur van het nieuws- en advertentieblad De Surinamer, R. P. van Esch, dat al in mei 1790 een verblijfplaats voor de met lepra besmette tot slaaf gemaakten was ingesteld in de plantagekolonie.

4 RKBP, inv. nr. B220: ‘Programmaboekje bij gelegenheid van het 75-jarig verblijf der Eerw. Paters Redemptoristen in Suriname 1866 -26 maart-1941’. 5 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4431: ‘Kronyken der Hollandsche Provincie van de Congregatie der Allerh. Verlosfers begonnen den 12 mei 1854’.

Peerke Donders en Batavia 736

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

De R.K. priesters in Suriname, tot dan vooral wereldheren6, hadden vanaf het prille begin aandacht voor dit leprozen-gesticht, dat gevestigd was op de verlaten plantage Voorzorg. Zo blijkt dat al in 1823 de priester Ludov van der Horst op ver-zoek van gouverneur A. De Veer deze ‘Boasi of Leprozengrond’ aan de Saramaccarivier bezocht. Ene priester J. Willemsen werd in maart 1824, in op-dracht van een militaire kapitein, ook door zwarte gidsen daar naar toe gebracht en trof er ruim 150 besmette personen aan. Vrij kort hierna werd dit leprozenverblijf gesloten en de melaatsen naar Batavia aan de Coppenamerivier overgebracht. Priester Martinus van der Weyden, die dit lepra-etablissement aandeed in september 1826, telde er ruim 300 besmette patiënten, waarvan hij er in totaal 120 doopte. Hij werd, zoals het nadrukkelijk beschreven is, zo gegrepen door het leed te Batavia, dat hij op zijn sterfbed op 14 oktober 1826, zijn collega Grooff smeekte de melaatsen blijvend te helpen.7

Het was wellicht deze plechtige belofte, die Jacobus Grooff motiveerde om zich geheel te storten op de leprozenzorg in Suriname. Aan het einde van de 19de eeuw werd Batavia in een serie artikelen in het blad De Surinamer dan ook zeer opvallend beschreven als “het toneel (...) van Grooff’s liefde en opoffering voor de melaatsen”.8 Dankzij Grooff werd in januari 1830 de leprozenzorg te Batavia door het Surinaamse gouvernement dan ook toegewezen aan de Apostolische Pre-fectuur te Paramaribo. Deze toewijzing zal zeer zeker ook te maken hebben gehad met de afkondiging kort daarna van een lepro-zenwet in het gouvernementsblad. Grooff bleef zich inzetten om het armoedig leven van de melaatsen aan de Coppenamerivier

6 Wereldheren zijn seculiere geestelijken, die niet zijn verbonden aan een kloosterorde. 7 RKBP, inv. nr. 895: ‘Enige Historische Herinneringen aan Batavia’. Ook verschenen in: De Surinamer jrg. 4, nr. 79-81: 03, 07 & 10 oktober 1897. 8 Uit: De Surinamer, jrg. 4, nr. 80: 07 oktober 1897.

te verbeteren gedurende lange jaren tot zijn vertrek uit Paramaribo in 1843. Hiertoe liet hij ter plaatse een kerk en woonhuis opzetten, later een begraafplaats instellen en een tuin aanleggen. De verdiensten van prefect Grooff bleven niet onopgemerkt, want al op 13 april 1836 werd hij door de Koning der Nederlanden Willem II benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Enkele jaren later, op 23 april 1840, kreeg hij van de toenmalige paus Gregorius XVI ook de eretitel tot kamerheer-honorair van Zijne Hoogheid (Ibidem). Voor een goed begrip moet vermeld worden dat nog voor het vertrek van Petrus Donders in 1855 voor de eerste keer naar Batavia en wel tot 1866 nog andere pries-ters werkzaam waren op het lepra-etablissement. Uit een authentieke verhan-deling van 1865 kunnen onder meer de namen genoemd worden van G. Schepers (1834-1839, 1844, 1850), T. Kempkes (1839-1843), G. J. Heininck (1844-1849) en C. Magnée (1850-1855). Met uitzondering van Gerardus Schepers, die zich net als Jacobus Grooff blijvend verbonden voelde aan Batavia, werkten al deze geestelijken gemiddeld vijf jaren onder de melaatsen. Heininck, die in 1842 samen met Donders naar Suriname kwam, verdient een bijzondere vermelding omdat hij nog voor zijn reisgezel (in 1844) definitief besloot zich blijvend ter plaatse te vestigen. Deze pionier uit de melaatsen-zorg zou wellicht langere jaren op het leprozengesticht actief zijn gebleven als hij niet vergiftigd was in 1849. In 1865 toen de redemptoristen het missiewerk overna-men in Suriname schreven zij over Batavia verder: “Van 1855 tot 1866 is daar geweest P. Donders, die door zijn gebed, voorbeeld en ijver, weldra bewerkte, dat genoegzaam geen Hernhutter meer op Batavia was, zodat de lerimannen, bij

Peerke Donders en Batavia 737

gebrek aan leerlingen, vanzelf wegbleven (…)”.9 De geschriften van Petrus Donders zelf Bekend is dat Petrus Donders tijdens zijn verblijf in Suriname tussen 1842 en 1887 nogal frequent schreef; met name tientallen brieven en verscheidene ver-handelingen.

Vele van de brieven of afschriften van deze brieven zijn nog te vinden in het archief van de Congregatie van Redemp-toristen te Rome, alsook in Sint Agatha Cuyk.10. Vermeld moet worden dat deze geschriften, die al kort na zijn overleden waren verzameld en geanalyseerd, pas in 1947 in Nederland werden gepubli-ceerd.

Tabel 1: Wereldheren uit Nederland in Suriname, 1786-1864 Nr. Naam Aankomst Gestorven Vertrokken Priesterloze

periode 1 A. van Doornink 1786 1788 2 A. Kerstens 1786 1788 3 B. Heddens 1788 1789 4 P. van Voort 1788 1788 5 J. B. Eeltjens 1790 1793 1793-1810 6 J. Schenk 1810 1814 19/11/1814-

30/11/1815 7 P. L. van der Hoeven 1815 1816 00/07/1816-

30/11/1817 8 P. A. Wennekers 1817 1823 9 L. van der Horst 1817 1825 10 A. van Leeuwen 1821 1822 11 J. Willemsen 1823 1824 21/07/1825-

26/02/1826 12 H. van der Weyden 1826 1826 13 J. Grooff 1826 1843 14 C. Peters 1828 1829 15 H. Hageman 1828 1828 16 A. Ferstappen 1830 1831 17 G. Schepers 1830 1844 18 J. V. Jansen 1834 1843 19 T. Kempkes 1839 20 P. Donders 1842 21 G. J. Heinink 1842 1849 22 H. A. Meurkens 1844 1864 23 J. P. Rutten 1848 1849 24 C. Magnee 1849 1859 25 A.Swinkels 1854 1866 26 P. Masker 1859 1866 27 J. Romme 1864 1866 Bron: ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4431: ‘Kronyken der Hollandsche Provincie van de Congregatie der Allerh. Verlosfers beg. den 12 mei 1854’

9 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4433: ‘Overzicht der geschiedenis onzer heilig godsdienst in Suriname’. Dit verklaart gedeeltelijk het verzet van de Evangelische Broedergemeente in Suriname (EBGS), toen stappen werden gezet ter zaligverklaring van Petrus Donders. 10 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 3461: ‘Lijst inhoudende gegevens m.b.t. brieven in het archief alsmede overzicht en landkaarten m.b.t. reizen van pater P. Donders 1956’.

738 E. Jagdew & J. Vernooij

Het was de toenmalige vicepostulator Marien van Grinsven die in het kader van de Peerke Donders Reeks ruim 43 brieven (zeven als wereldgeestelijke en 36 als redemptorist) en negen overige geschriften publiceerde. A. Sampers in Dondersiana (1982) vond nog twaalf brieven zodat hij tot 55 geschriften kwam.11 Uit al deze geschriften kan duidelijk de levenshouding van Petrus Donders, in een voor hem vreemde kolonie aan de andere kant van de wereld afgeleid worden. Als katholieke dienaar nam Peerke, tegen de heersende blanke gedachtegang in de kolonie, vrij snel afstand van de slavernij en schreef openlijk over de onderdrukking en uit-buiting.

Een dergelijk geschrift schreef hij op 8 september 1846 vanuit Paramaribo naar Domino G. van Someren, pastoor en deken van Eindhoven in Nederland. In dit schrijven vermeldde hij onder meer dat in dit vruchtbaar land alleen de slaven het werk deden, daar “(…) de inboorlingen en vrije menschen vooral hier aan de stad te lui en te trots zijn om te werken”. Over de behandeling van de zwarte slaven was hij overigens zeer stellig voor die tijd: “O! had men hier zoo veel zorg voor het behoud en welzijn der slaven, als men in Europa voor de lastdieren heeft, dan zou het er beter uitzien. Dan wilde ik UEerw. alles verhalen, hetgeen ik daarvan gehoord en gezien heb (…) doch dit wil ik liever stilzwijgend voorbij gaan want dit gaat alle verbeelding te boven, en ik eisch, als ik er aan denk, en wil mij dus liever bepalen om met een diep medelijden uit te roepen Wee! Wee! Surinamen in den Grooten Oordeelsdag!! Wee! Wee! Ja duizend-maal Wee den Europianen den Eigenaren van Pl-slaven, den Administrateuren, den Directeuren en Blankofficieren (die allen

11 In 2009 hebben André van Dongen en Ronald Peeters deze brieven in een populaire uitgave vervat: Peerke Donders, een leven in brieven, uitgegeven door het Stadsmuseum Tilburg. Hieruit blijkt dat enkele brieven nog te vinden zijn in Wittem, Haaren, Tilburg en één zelfs in het nationaal archief in Paramaribo.

over de slaven heerschen)!!! Ongelukkig zij! die zich met het zweet en bloed van die arme slaven, die geen verdedigers vinden dan God, verrijken. Geen wonder dus Eerw. dat de H. Vader Gregorius XVI Z.G: Bullen en Verzoekschriften heeft uitgevaardigd om den slavenhandel geheel af te schaffen, en dezelven in vrijheid te stellen (…)”.12

Petrus Donders maakte vanaf de begindagen van zijn verblijf in Suriname dan ook missiereizen vanuit Paramaribo naar plantages in de Suriname-, Commewijne- en Saramaccarivier. Tijdens deze plantagebezoeken deed hij waar mogelijk ook Inheemse, vooral Arowakse en Caraïbse dorpen aan. Later deed hij over de Atlantische oceaan, voorlangs de kust, ook Coronie aan en bezocht tijdens zijn verblijf te Batavia tevens Inheemse dorpen in de Coppename- en Nickerie-rivier. Vanuit Batavia schreef hij in mei 1868 een beschouwing Over deze Indianen, die opmerkelijk genoeg in het Archief van het R.K. Bisdom in Para-maribo bewaard is gebleven. De kern van de informatie in deze verhandeling is, dat ondanks het verspreid leven van de Indianen en de tegenwerking van hun pyai mannen hij toch enige successen boekte. Zo vermeldde hij het geval van een zieke Inheemse vrouw die door de plaatselijke traditionele doctor niet genezen kon worden, maar wonderbaarlijk door hem in leven werd gehouden. Hij schreef hierover onder meer: “(…)ik deed mijn best om haar het hoog nootzakelijke te leezen en na haar zoo goed als het kan tot berouw te hebben opgewekt met verbod dat zij de kuren niet meer moest toelaten heb ik haar gedoopt en tot mijne verwondering bleef de vrouw in het leven (…)”.13

12 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 7646: ‘Afschrift van een brief van P. Donders aan de Rev. Domino G. v. Someren, Paramaribo den 8 september 1846’. 13 RKBP, inv. nr. 125 B: Verhandeling ‘Over de Indianen, begonnen in mei 1868’ door Petrus Donders.

739 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Overigens werd jaren later op dit archiefstuk geschreven dat het geplaatst moest worden in de “lade over P. Donders”. In het persoonsarchief van Petrus Donders was, zoals blijkt uit een inventarislijst14, nog opgeslagen een eigen-handig geschreven: Rapport (…) over Plantages, Indianen en Negers uit 1871. Ten aanzien van het missiewerk op de plantages stelde hij hierin dat ofschoon dat niet zo vruchtbaar was, “(…) er toch, God zij dank veele uitzonderingen (waren), alwaar men met meerder vrucht kan arbeiden”. Hij rapporteerde aan de pater provinciaal in Nederland wel dat hiervoor “men de Negers met veel geduld en op de eensvoudigste manier (moest) onder-wijzen”; het liefst om de zes weken. Aangaande het werk onder de Indianen was hij vooral optimistisch gesteld over de vorderingen onder de Arowakken en Warraus die gering in aantal waren, maar wel zeer vredelievend en godvrezend. Over de Caraiben was hij, althans in dit rapport, nog niet tevreden of kon hij “geene opbeurende getuigenis geven (…)”. Volgens hem had hij tot dan in de Caraïbse dorpen veel kinderen kunnen dopen, maar stonden de volwassenen die vooral aan drank verslaafd waren, niet open voor bekering. Zeer gekleurd, vanuit een geestelijke bril schreef hij over de Marrons van Auka, dat zij uit ongeveer 6.000 zielen bestonden, maar “allen in de afschuwe-lijkste afgoderij” leefden.15 Petrus Donders en de redemptoristen Enkele jaren later, op 13 augustus 1879 schreef Petrus Donders op verzoek vanuit Batavia een curriculum vitae, dat in april 1901 door pater A. Beukers werd overgeschreven. Hierin memoreerde hij nog een keer op welke moeilijke wijze hij een dienaar Gods was geworden, als jonge

14 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 7667: ‘Inventarislijst van archiefstukken van het persoonsarchief van pater Petrus Donders CssR’. 15 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 7648: Eigenhandig rapport van P. Donders over ‘Plantagien, Indianen en Bosnegers, ca. 1871’.

missionaris in september 1842 in Suriname was beland en vervolgens in 1766 op 57-jarige leeftijd een redemptorist werd, maar bovenal gedurende ruim vier decennia in leven bleef. Opvallend is dat hij in dit korte verslag, ofschoon hij Batavia ver-schillende malen noemde en daar sinds 1855 met korte onderbrekingen werkte, niets begeesterd over het melaatsenwerk op dit leprozenoord zelf schreef. Hij bleek bij het schrijven van dit verslag, mede doordat er op Batavia sinds 1866 twee geestelijken werkzaam waren, vooral oog te hebben voor het bekeringswerk onder de Inheemsen, dat nog steeds niet goed van de grond was gekomen. Bij de Arowakken waren intussen 600 zielen gedoopt, maar bij de Caraïben was de missie, ondanks het verblijf van een schoolmeester onder hen, mislukt. Hij noemde hierbij “de dronken-schap en het zedeloos leven” als ernstige hinderpalen tot structurele bekering van deze mensen.16

Waar Petrus Donders bijzonder trots op was, was zijn toetreding tot de Congregatie der Redemptoristen op 24 juni 1866. In deel 2 van zijn curriculum vitae schreef hij hierover: “sedert geheel den tijd dat ik door Gods genade in de Congregatie ben moet ik niet dat er een dag ja zelfs uur geweest is waarop ik niet zeer te vreden was met mijne roeping (…)”.17 De Nederlandse redemptoristen kregen op 30 juli 1865 de missie in Suriname in opdracht van de toenmalige paus Pius XI toegewezen. Toen monseigneur J. B. Swinkels, de paters J. B. van de Aa en J. van Rooy en de broeder Lambertus op 26 maart 1866 in Paramaribo aankwamen, waren er nog slechts vijf wereld-geestelijken in Suriname werkzaam.18 Monseigneur G. Scheepers had als eerste apostolisch vicaris in Suriname,

16 ENKSA, ARPO39 CCdR,, inv. nr. 7649: ‘Levensbeschrijvingen van pater Petrus Donders CssR, 1874, 1879 eigenhandig geschreven’, 6a. 17 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 7649: 6b. 18 RKBP, inv. nr. B220: ‘Overdruk van het Koloniaal Missie Tijdschrift, Afl IV, 15 maart 1941’.

Peerke Donders en Batavia 740

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

tussen 1852 en 1863, het aantal katholieken al verdubbeld van 6.000 tot 12.000. In Paramaribo konden de ruim 7.000 katholieken, hoofdzakelijk blanken en gekleurden, de St. Petrus en Paulus kathedraal aan de Gravenstraat of de St. Rosa kerk aan de Prinsenstraat bezoeken.19 Voor 1866 waren er daarnaast nog een kerk te Nieuw Rotterdam in Nickerie, een zogenoemde Cadross kerk te Coronie en een melaatsenkerk te Batavia.

Als pater redemptorist werkte Petrus Donders tussen 1867 en 1887 met ongeveer twaalf andere priesters te Batavia. Van augustus 1880 tot en met februari 1883 was hij alleen op het leprozengesticht, waarna hij naar Coronie vertrok en daar tot september 1884 verbleef. Hij bleef na de eerste twaalf jaren (1855-1866), tussen augustus 1867 en februari 1883 nog 14 jaren en 7 maanden actief op Batavia. Vergeleken met hem verbleven van de andere twaalf paters: twee tussen de 4-5 maanden, drie tussen de 8-10 maanden, één ongeveer 13 maanden, één bijna 22 maanden, één ruim 39 maanden, twee tussen de 46-49 maanden, één in totaal 84 maanden en één zelfs 16 jaar en 9 maanden op het leprozengesticht. De laatste betrof pater A. R. de Kuyper, die vanaf januari 1881 tot de opheffing van dit etablissement in 1897 ter plaatse verbleef (Schalken, 1985: 220-221). Op basis van de lengte van het verblijf op Batavia kan Donders met recht de voornaamste onder de melaatsenpriesters genoemd worden. Bovendien ging hij in 1855 naar Batavia, op een moment dat het leprozengesticht in ernstig verval was geraakt. Het was met name S. A. Meurkens, die na een bezoek aan Batavia eind 1854 over dit verval schreef. Hij merkte op: “Ik liet mij dan in hunne tegenwoordigheid aldus uit: ‘Wat is Batavia vuil geworden, wat is alles vervallen in vergelijking van vroege want ruim negen jaren geleden kende ik de

19 De Surinamer: jrg. 48, nr. 50: 19 april 1941.

plaats, toen was ze in orde, maar nu wordt het bosch en zwamp’ (…)”.20 Petrus Donders deed gedurende zijn verblijf op Batavia voortreffelijk werk onder de melaatsen, wat ook naar voren kwam in een geschiedkundig overzicht uit het jaar 1872. De schrijver van dit overzicht roemde hem als volgt: “Zijn eerste werk alhier was de verstrooide schapen in de kerk te leiden, weldra bleek het dat zijne pogingen niet te vergeefsch waren. Ik zoude vreezen de groote nederigheid te (…) van dezen Misfionaris, zoo ik in bijzonderheden al het grootsche, al het heldhaftige van hem beschreef, zoowel van zijn privaat als van zijn Apostolisch leven, daarom bepaal ik mij slechts met in het algemeen te zeggen, dat hij van 1856 tot hiertoe/ september 1872 met alle vrucht op met Batavia werkte (…)”.21 Dit verslag werd wellicht geschre-ven na het bezoek van de pater provinciaal J. H. Schaap uit Paramaribo aan Coronie en Batavia in 1871. Schaap had tijdens deze inlandse tocht voor het eerst “het genoegen en geluk kennis te maken met P. Donders!”; daar hij zich ook in die bewoordingen uitte. Aan zijn waarde rector schreef hij verder: “Neen, ik ben niet teleurgesteld! Men had mij niet te veel van hem gezegd! … Maar over hem wil ik u liever spreken dan schrijven”.22 Pater G. Verbeek rapporteerde in december 1876, na enkele maanden daarvoor naar Batavia te zijn overgeplaatst, dat hij met pater Donders verscheidene Inheemse dorpen had bezocht en daarbij had opgemerkt: “zijn geduld is onuitputbaar”.23

20 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4432: Verhandeling ‘Iets over mijn verblijf op Batavia van nov: 16-54 tot januari:13-55’ van S. A. Meurkens, seculier priester. 21 RKBP, inv.nr. T1a: ‘Geschiedkundig overzigt van ’t Etablisfement Batavia’, anno 1872. 22 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4141: ‘Reis van P. Provinciaal uit Paramaribo naar Coronie en Batavia, 1871. De Hoog Eerw. P. H. Schaap’. 23 Hij sloot zijn rapport dat gericht was aan de provinciale oversten in Nederland dan ook af, met de vaststelling dat “die man strekt mij in alles tot zijn voorbeeld”. Donders begon op dat moment al een

741 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Verering na de dood Petrus Donders had gedurende zijn leven een zodanige positieve indruk op zijn tijdgenoten gevestigd, dat enkele maanden na zijn dood, op 26 maart 1887 de archivist van de Surinaamse Missie, pater Adrianus Bosfers, een necrologie over hem schreef. Hierin herhaalde Bosfers wat Donders zelf in zijn curriculum vitae van 1879 had opgetekend, maar voegde daar wel de nodige diepgang aan toe. Hij tekende verder zeer stellig op: “Altijd en overal bewonderd en om zijne deugd door iedereen geprezen en door de mede-misfionarissen de heilige pater Donders geheeten, verdient hij thans wel terecht hoog verheven en gerangschikt te worden onder de Alphonsus zonen, (...)”.24 De viceprovinciale C. van Coll, die in Nederland over de dood van Donders hoorde, publiceerde enkele maanden daarna in februari 1887, een verkorte Levenschets van de eerbiedwaardige Petrus Donders. Naar blijkt schreef hij dit stuk in opdracht van monseigneur Schaap; hiervoor putte hij vooral uit zijn eigen geheugen en uit vertellingen van anderen, daar hij al sinds 1871 in de kolonie vertoefde. De vele deugden aangaande Donders werden bijna aan het einde van dit stuk samengevat als “Zijn dood is geweest de trouwe weerklank van zijn nederig, eenvoudig, heilig leven”.25 mythe te worden, daar Verbeek verder meldde dat er verteld werd dat “hij s’nachts welligt elken nacht een bezoek brengt bij Jezus het Heilig Sacrament (…)” ENKSA, ARPO39 CCdR, inv. nr. 4052: ‘Brief van G. Verbeek vanuit Coppename, Etablissement Batavia in december 1876’. Zie uit deze tijd ook RKBP, inv. nr. Tia-55: ‘Kronijk van het Etablisfement Batavia. Opgesteld op last en door medewerking van Z.D.H. Monseigneur J. B. Swinkels. Bisschop van Morium Vicarius Apostolicus van Suriname, 1871’. 24 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv.nr. 7658: ‘Necrologie van den Weleerw. Pater Petrus Donders, den 14 januari 1887 op het leprosen-etablissement ‘Batavia’ in Suriname, godvruchtig ontslapen’. 25 ENKSA, ARPO39 CCdR, inv.nr. 4202:‘Biografie Petrus Donders door C. van Coll CssR’; in: Volksmissionaris 8 (1887): 145-165.

Niet lang hierna, in 1894, wijdde een andere redemptorist een boekwerk aan Twee missionarissen onder Melaatschen en Indianen van Suriname (P. Donders en J. B. Romme). De schrijver van deze publicatie hoopte met deze uitgebreidere levensschetsen dat men “beiden steeds (zou) rekenen tot haar sieraden, en daarenboven pater Romme beschouwen als gewonnen door het voorbeeld van pater Donders”. Doordat deze onbekende redemptorist de beschikking had over meer geschriften en vertellingen over Donders, wijdde hij bijna twee-derde deel van dit boek, 173 van de 240 bladzijden, dan ook aan hem. De levensschets van Donders werd in drie tijdvakken onderverdeeld, tussen 1809-1842, 1842-1866 en 1866-1887, zijnde de periodes van zijn verblijf in Nederland, zijn werk als seculiere pater en vervolgens als redemptorist in Suriname. Een verrijkende kanttekening in dit boek over Donders was toch wel het verhaal dat hij optekende van een pater redemptorist in Nederland. Deze vertelde namelijk dat hij bij het aanbieden van een pakket in Amsterdam voor verscheping naar Paramaribo een koopman sprak die zeer lofprijzend de opmerking maakte: “’ik weet niet hoe gij het noemt bij u, als ge iemand op het altaar verheft, om hem te aanbidden (…), maar als dat ooit geoorloofd is, dan kunt gij er gerust pater Donders op plaatsen’” (geciteerd in Z. N., 1894: 172). Nog voor de eeuwwisseling werd het proces tot zaligverklaring van Petrus Donders ingezet; hiervoor werden allerlei personen aangewezen. In Rome was pater Claudio Benedetti (1890-1922) als generale postulator actief; terwijl in ’s Hertogenbosch en Paramaribo P. van Bergen en J. Walle als postulators causae aan het werk werden gezet. Bergen schreef in 1900 zijn Positiones et Articuli (…), ruim 183 artikelen en stellingen en Walle de Stellingen en Artikelen (…).

Peerke Donders en Batavia 742

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Samengevat werden in Paramaribo in het boek van Walle eerst 222 punten op-genomen over “de faam van heiligheid, het leven, de deugden (…)”, en later als appendix 3 zogenoemde “Mirakelen” aan toegevoegd. De deugden beginnende vanaf punt 53 werden gegroepeerd onder de noemers: “Geloof (54-73), Hoop (74-85), Liefde tot God (86-92), Naastenliefde (93-116), Voorzichtigheid (117-122), Recht-vaardigheid (123-130), Sterkte (131-143), Matigheid (144-164), Gehoorzaamheid (165-168), Armoede (169-174), Zuiver-heid (175-183), Nederigheid (184-195), bovennatuurlijke Gaven (196-203), Faam van zijne Heiligheid gedurende zijn leven (204-211), den kostbaren Dood en de Begrafenis van den Dienaar Gods (212-219) en de Faam van zijne Heiligheid (219-222)” (Walle, 1900). Met het opstarten van het informatie-proces, op 13 juli 1900 te ’s Hertogen-bosch, werden op 27 juli de overblijfselen van Donders uit het graf te Batavia gehaald. De volgende dag werden de verzamelde beenderen vervolgens in de Petrus en Paulus kathedraal in een nieuw grafmonument gezet. Nog voordat het diocesane proces in Paramaribo begon, werd in De Surinamer jrg. 70, nr. 89 op 4 november 1900 opgetekend “Pater Donders wordt als een toonbeeld be-schouwd van een heiligen levenswandel, van wonderbare liefde tot den naaste, die zijns gelijke moeilijk vinden zal”. Intussen was op 27 september 1897 onder toeziende ogen van monseigneur W. A. F. Wulfingh en pater P. A. M. van Esch de laatste 81 melaatsen van Batavia met het schip Curaçao gevaren naar Groot Chatillon. Op 4 oktober van dat jaar werd het lepra-etablissement, zoals opgedragen door de gouverneur, vervolgens in de as gelegd (Schalken, 1985: 54-55). Ofschoon de procesgangen respectievelijk in 1903 en 1905 waren gesloten, duurde het tot het jaar 1910 voor het Summarium klaarkwam en hij in 1913 eerbiedwaardig was verklaard (Benjamins & Snelleman, 1914-’17).

De samenstellers van de Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië, citeerden onder de kop Donders (Petrus) H. Scháfer, die in Katholiek Nederland 1813-1913 had opgetekend: ‘“Uit zijn levensgeschiedenis treedt ons het beeld tegemoet van een man zoals het Katholieke Nederland op moreel gebied zelden grooter heeft voort-gebracht”’. Na de eerbiedwaardig verklaring In 1916 bij de viering van Een halve eeuw in Suriname, was de conclusie dat ondanks “alle gemis van stoffelijken en zedelijken steun der menschen” de redemptoristen missie toch succesvol was geweest in de kolonie doordat die de beschikking had van “mannen van het slag van Pater Donders en Romme” (Z. N., 1916: 41 e.v.). In dit jubileumboek werd in hoofdstuk IV ook wat aandacht besteed aan het missiewerk op de plantages, onder de Indianen, de Marrons en de Hindoe-stanen. Aangaande de missie onder de ‘Boschnegers’ werd opgetekend dat Petrus Donders vanaf 1869 ook voor een korte periode onder deze mensen had gewerkt. Dit missiewerk was tot dan teleurstellend, daar na bezoeken aan ongeveer 26 dorpen, op een geschatte bevolking van 8180 Marrons slechts 300 zich hadden laten bekeren. J. L. Jansen vond het daarna, in 1919 nodig om in navolging van mon-seigneur Jacobus Grooff ook de eerbied-waardige Petrus Donders te betitelen als “de Apostel der Melaatschen”. In het gedeelte over Groot in Het Missiewerk concludeerde hij dat die “de Surinaamsche Missie staande (hield) in de aller-moeilijkste omstandigheden en wist haar aanzien en bloei te verschaffen”. Uit-gaande van het heldhaftig werk dat Donders deed, schreef hij in het vervolg-deel “want is hij niet gelijk de beroemde Pater Damiaan, door de melaatsheid aangetast, het heeft waarlijk niet aan hem gelegen” (Jansen, 1919: 38; 102).

743 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Intussen was de vicepostulator in Nederland onder pater Piet van Bergen (1899-1912) en daarna pater Henricus Mosmans (1914-1936), Marien van Grinsven, zelf bijzonder actief en produc-tief geworden. Na een Korte Novene (…) (1921) schreef hij in 1923 “de kleine, doch keurige levensschets” van de eerbied-waardige Petrus Donders. Met dit boekje Naar het Priester-Ideaal! (…) (1923) hoopte hij zoveel mogelijk gelovigen van het eigen bisdom te ‘s Hertogenbosch te bereiken en hen bekend te maken met de verschillende deugden van Donders. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit boekje is geïllustreerd met zeven tekeningen uit de verschillende deelfasen van het leven van deze pastoor (Van Grinsven, 1923: 7, 11,15, 21, 27, 31, 33). Uitgaande van de ondertitel op de omslag was Donders voor hem “Een kind des volks. Een Priester naar Gods hart. Een heilig Redemptorist”. Vele jaren later, in 1937, stelde hij uit Donders’ geschriften nog een bloemlezing samen, getiteld Woorden van een ‘heilige’. Vier jaren daarna legde Van Grinsven in een tweetal artikelen in Het Missiewerk ook nog kort Het missiesysteem van Ven. Petrus Donders (1941) uit. In het eerste deel (pp. 117-130) gaat hij onder meer in op de geestelijke deugden zoals een levendig geloof, een onwrikbaar ver-trouwen en een vurige liefde voor God, met de nadruk op middelen zoals bidden, lijden en devotie.

Halverwege de jaren ’20 werd ook een Nieuwe levensbeschrijving van ‘De Eerbiedw. Dienaar Gods, Petrus Donders’ uitgegeven. Het betreft in deze werkelijk een nieuwe levensbeschrijving, daar de provinciale overste in Nederland, Kronen-burg hiervoor niet alleen informatie haalde uit een elftal al bekende handschriften. Hij putte bij het schrijven van dit boek vooral ook uit de nieuwe publicaties die tot dan waren uitgegeven, inclusief de werken die het resultaat waren van de procesgang. Uitgaande hiervan kon hij onder meer in hoofdstuk 9 een gedetailleerde “Persoons-beschrijving” geven van de eerbied-

waardige en in hoofdstuk 17 een be-schrijving van “Het Begin der Glorie”. Bijzonder aan dit boek zijn ook de bij-lagen, met een opsomming van de beeld-bronnen en overige geschriften.26 Al deze publicaties zorgden er in ieder geval voor dat in 1928 in Rome werd vastgesteld dat de vraag tot zalig- en heiligverklaring van de eerbiedwaardige overeind bleef. Dit streven bleef wel degelijk staande want in 1930 publiceerde ene pater Jozef Boon, gebruikmakend van de beschikbare infor-matie een zeer luchtige Het leven van Peerke Donders in twaalf kapittelkens. Lezenswaardig zijn al de kapittelkens maar in het bijzonder 11: “Hoe Onze-Lieve-Heer aan de menschen toonde dat Pater Donders toch ‘n ‘heilig’ Peerke was geworden” (p. 75 e.v.). Kronenburg maakte bij het schrijven van zijn boek vooral gebruikt van de gedrukte werken uit 188427, 1894, 1900, 1913 en 1915. Het boek van 1915 was een beknopte beschrijving van het Leven van den Eerbiedwaardigen Dienaar Gods Petrus Donders van pater N. Govers. Dit boek werd in 1933, wellicht omdat er een vraag was, zonder noemenswaardige aanpassingen weer uitgegeven. Hierna begon Govers aan een nieuwe editie te werken, want in 1946, een jaar nadat de paus in Rome positief had geoordeeld over de heldhaftigheid van de eerbiedwaardige, gaf hij zijn 45 jaar onder de Tropenzon uit.

26 Van dit boek van Jan Kronenburg is zowel een Franse als Engelse versie uitgegeven, respectievelijk vertaald door L. Roelandt en J. Carr (1930). In de kolonie Suriname publiceerde M. F. Abbenhuis nog in hetzelfde jaar 1925 een verkorte populaire versie van dit boek onder de titel Een Sterke Man. 27 Zie hiervoor: Z. N. (1884). Beknopte geschiedenis der Katholieke Missie in Suriname door een pater Redemptorist, uitgegeven ten voordele die missie, en meer bepaald der R.K weeshuizen aldaar. Gulpen: M. Alberts.

Peerke Donders en Batavia 744

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Volgens Van Grinsven, die een inleiding mocht schrijven, was dit boek na de publicaties van 1894 (Beukers), 1915 (Govers) en 1925 (Kronenburg) de vierde belangrijke levensbeschrijving over Petrus Donders. De ‘Vicarius Apostolicus’ uit Suriname, Th. van Roosmalen, die het voorwoord verzorgde, schreef letterlijk “Zoo is een geheel nieuw en volledig leven van den Dienaar Gods ontstaan, dat ook vooral hierom aantrekkelijk is, omdat U hem beschrijft in de omgeving van zijn tijd, vooral in het volle slavenleven van Suriname, waarop tot nu toe de aandacht niet gevestigd werd, en zoo laat U de eerbiedwaardige gestalte van P. Donders in een geheel nieuw licht voor ons schijnen”. Govers kon dit doen, doordat hij gedurende zijn verblijf in Suriname vele tijdgenoten van Petrus Donders had gesproken. Van 1945 tot 1982 Doordat in de jaren ‘40 nog een grote vraag was naar Abbenhuis’ bewerking van Kronenburg’s boek, werd in 1944 een tweede aangevulde druk uitgegeven. Hierin was, zoals hij zelf in de inleiding vermeldde, nog enige nieuwe informatie verwerkt uit artikelen die daarna in het Surinaams Missietijdschrift waren ver-schenen. Een jaar later, in 1945, gaf Abbenhuis noodgedwongen tevens zijn Strijdvragen rondom de Eerbiedwaardige Petrus Donders uit. Hij vond het namelijk nodig uitgebreid te reageren op een bespreking van zijn boek in het zendings-blad van de Evangelische Broeder-gemeente, Suriname Zending, van augus-tus 1944, no. 2, door ir. J. van Wouw. Abbenhuis memoreerde in een later geschreven werk in Vox Guyanae jrg. 12, no. 3 van september 1956 getiteld De Katholieke Kerk in Suriname, dat de Evangelische Broedergemeente in 1863 piekte op 19.000 gedoopten, tegenover 12.000 voor het R.K. Bisdom. Toen was hij overtuigd dat het “zal niet misplaatst zijn hier te wijzen op de zegen Gods en op het heilig leven van de Eerbiedwaardige

Petrus Donders” (p. 127). Een conclusie die hij jaren later, in 1982, in Een paapjen omtrent het fort herhaalde, namelijk dat het werk onder de melaatsen sinds 1835, vooral van geestelijken als Petrus Donders de R.K. Kerk “aller sympathie (…) onder de armste onder de arme slaven” bezorgde.

Bovenstaande discussie had zeer zeker te maken met het te volgen decreet van paus Pius XII van maart 1945, waarin positief werd geoordeeld over de held-haftigheid der deugden van de eerbied-waardige. In dit kader vond Van Grinsven het noodzakelijk al de tot dan verzamelde informatie over Petrus Donders in een Peerke Dondersreeks uit te geven. Deze reeks is over een periode van vier jaar uitgegeven bij W. Bergmans te Tilburg en begint met het Nieuw Pauselijk Decreet over Petrus Donders (..) met een kort overzicht van het proces zijner zalig- en heilgverklaring 1945, nr. 1. En eindigt met de Geschriften van en over de Eerbiedwaardige Petrus Donders (…) (een soort van bibliografie of overzicht van de Peerke Donderslectuur) 1949, nr. 20. Deze bibliografie is gebaseerd op het Rooms Leven van 7 juli 1933, het Petrus Donders Tijdschrift 17 (1936-’37); Kronenburg, 1925; Abbenhuis, 1944 en Govers, 1946. In de Peerke Dondersreeks 1945, nr. 2 wordt ook een overzicht gegeven van hoe de verering in Tilburg op gang kwam. Zo wordt vermeld dat al in 1923 een marmeren gedenksteen werd geplaatst aan de Heikant in Tilburg en daarna een noodkapel werd gebouwd. In 1926 werd vervolgens een Heilige Kruisweg aan-gelegd en in 1931 het geboortehuis herbouwd. Niet lang hierna, in 1933 werd op de geboorteplek ook een tweede monument opgezet. (p. 5-13).

In het naoorlogse Tilburg was er wellicht nog behoefte aan een luchtig en kernachtig verhaal van Petrus Donders, want in 1946 verscheen bij Henri Bergmans van pastoor H. Helmer nog Een groot Nederlander in Suriname.

745 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Het proces tot zalig- en heiligverklaring was op dat moment al in een andere fase beland, want ook Helmer maakte er gewag van dat “als God zich gewaardigt die heldhaftigheid ook met wonderen te bevestigen, zal het arme, onontwikkelde zwakke weverskind genoemd mogen worden de H. Petrus Donders” (p. 140). Ruim vijftien jaar later gaf Helmer dit boek van 142 bladzijden en 11 hoofd-stukken in opdracht van de Petrus Donders Vereniging nogmaals samengevat uit. Uit deze verkorte publicatie kan gehaald worden dat deze vereniging uit Den Bosch naast Helmers’ boeken ook Ben Rademakers boek Pelgrimage naar een melaatsendorp uit 195628 verkocht; alsook diverse iconen, medailles, prentjes en plaatsjes. Rademaker trachtte in die tijd, door middel van een niet westerse beschrijving van wat hij noemde het “dodenmasker” van Petrus Donders, op een niet ingewikkelde manier, de gewone Nederlander inzicht te geven in de “spiegel van iemands ziel”. Dit boek eindigt met een vademecum inhoudende 36 belang-rijke datums van historische feiten, waarvan 11 na de dood van Donders in 1887 en wel tot en met 1955.

Rond die tijd, in 1952, kreeg ene pater O. P. Brada uit Curaçao ook aandacht voor de eerbiedwaardige Petrus Donders. Gefixeerd door de deugdzaam-heid van deze melaatsen apostel uit Suriname ging Brada op zoek naar informatie op het eiland over deze grote Surinamer. Hij kwam onder meer er achter dat al op 23 april 1887, enkele maanden na de dood van de geliefde Peerke, een artikel over hem verscheen in de krant Amigoe dë Curaçao. Dit was voor hem een bevestiging dat Petrus Donders “al héél spoedig (…) op Curacao (werd) bezien en bewonderd” (p.19). In Suriname begon de verering langzaamaan ook op gang te komen, want op 14 januari 1955, gaf

28 Tegen die tijd, in 1957, gaf een Vlaming L. Sourie tevens een brochure voor de jeugd en het onderwijs uit, getiteld: Een groot missionaris Petrus Donders. Redemptorist.

monseigneur S. Kuipers de aanzet tot de bouw van een stenen kapel te Batavia. Hij vroeg daarbij aan de aanwezige Inheemsen van een nabijgelegen dorp aan de Kalebaskreek hun geliefde Peerke ter plaatse te vereren.29 In een samengestelde lijst van 141 paters en 73 fraters in Honderd jaar woord en daad. Gedenkboek bij het eeuwfeest der Redemptoristen in Suriname kreeg Petrus Donders bovendien de vermelding als de eerste pater redemptorist in Suriname. In 1979 ver-meldde pater S. Mulder in een simpel feitenboekje met historische afbeeldingen weliswaar dat Batavia weer vervallen was geraakt. Hij schreef toen: “Met moeite wordt de laatste jaren een plek vrij gehouden, waar de vroegere kerk en pastorie stonden. Daar staat nu een eenvoudig stenen kerkje, waar nog velen jaarlijks ter bedevaart komen” (p. 99).30 De zaligverklaring en daarna In 1982 was het dan zover. Krap honderd jaar na zijn dood werd Petrus Donders op 23 mei 1982 door paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Vooruitlopend op de zaligverklaring gaf pater J. L. Dankelman in 1980 een kritisch bewerkte versie van N. Govers boek 45 jaar onder de tropenzon uit 1946 uit.

29 Intussen was op 29 januari 1921 het graf van Petrus Donders verplaatst van achter naar in de Petrus en Paulus kathedraal in Paramaribo. Op 2 november 1930 werd te Paramaribo vervolgens een Petrus Donders glo school opgericht en drie jaar later daar een fröbelschool aan toegevoegd. Op 11 oktober 1933 werd te Batavia tevens een houten herdenkingskruis met opschrift geplaatst. Op 9 augustus 1940 werd in Paramaribo, in navolging van een soortgelijke stichting in Rotterdam sinds 1933, ook een Petrus Donders Stichting opgericht. De eerste voorzitter van deze stichting was de echtgenote van de notaris die betrokken was bij de oprichting, mevr. A. de Miranda-Suur (Schalken, 1985: 84, 98, 102, 103, 113). 30 In de Encyclopedie van Suriname, onder redactie van C. F. A. Bruijning & J. Voorhoeve van 1977 en samengesteld door W. Gordijn, wordt vermeld dat een Inheems dorp in het district Saramacca met 250 inwoners, naar hem was vernoemd.

Peerke Donders en Batavia 746

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Hij raadpleegde voor deze bewerking Peerke Donders. Schering en inslag van zijn leven tevens zeven andere rapporten, artikelen uit 16 tijdschriften en ruim 66 andere werken. Dankelman heeft hierin door een meer objectieve benadering een veel nuchterder kijk gegeven op het leven en werk van Petrus Donders, de Nederlander in Suriname. Wilfried Dierick stelde in een boekbespreking in OSO in 1982 dan ook terecht de vraag “in hoeverre de doorsnee-Surinamer (…) ‘Peerke’ nog wel – werkelijk beschouwt als ‘één-van-ons’”. In Sonde Spikri, een Surinaams blad, van 24 januari 1982, was men in ieder geval overtuigd dat Petrus Donders een Surinamer was. De redactie van dit blad schreef: “Was het toen al mogelijk geweest voor Petrus Donders, was dus Suriname toen al onafhankelijk geweest, dan had Petrus Donders, zoals nu velen van zijn nu nog hier levende collega’s, ongetwijfeld de Surinaamse Nationaliteit aangenomen, waardoor het voor ons een uitgemaakte zaak is dat (…), de immigrant naar zijn nieuw Vaderland, zonder meer SURINAMER IS!”. Van de hand van Dankelman ver-scheen in maart 1982, nog het twaalfde nummer van Ter informatie van en over Nederlandse Redemptoristen met veel meer nieuws over de toen geplande zaligverklaring van Petrus Donders.31 . Zo valt te lezen dat in Paramaribo een “Koördinatie Komité” was ingesteld door monseigneur Aloysius Zichem, dat geleid werd door pater S. Mulder. In januari 1982 had Zichem in een ‘Brief van de Bisschop’ in het kerkelijk weekblad Omhoog duidelijk gemaakt waarom zij zo betrok-ken waren bij de zaligverklaring. Hij schreef onder meer “(…), omdat het gaat om iemand die zich geheiligd heeft op Surinaamse grond en binnen de Suri-naamse geloofsgemeenschap (…)”.

31 Raadpleeg verder: M. A. Rivier, M. R. Durocher, M. A. Astorch & A. Bessette. (1982). Beatificazione deiservi di dio P. Donders. Z. P., 114 p. & N. Ferrante. (1982). L’apostolo dei Lebbrosi. Il Beato Pietro Donders C.ss.R. Romae, 109 p..

Het comité was niet alleen belast met de Romereis in mei 1982, maar zorgde ook voor de vervaardiging van een feest-ontwerp en twee postzegels. Daarnaast organiseerde het comité op 12 april ook een jeugdbedevaart naar Batavia en vervolgens een congres van Inheemsen ter plaatse. Pater Mulder gaf in dit kader een tweede druk van zijn jeugdboek en stripverhaal De grote kleine man alsook een Noveen- en gedenkboek uit. Op 23 mei zelf was er, vanwege de uitlandigheid van bisschop Zichem en anderen, een sobere viering in de kathedraal aan de Graven-straat. De eigenlijke herdenking vond plaats tussen 24 en 28 juni 1982, met onder andere een triduüm, een volkszang en drumspel, een hoogmis en een re-ceptie.32 De zaligverklaring van Petrus Donders in 1982 werkte zodanig door in de Surinaamse samenleving, dat hij nog in dat decennium werd opgenomen als een held uit de gezondheidszorg in Suriname in een nieuwe geschiedenismethode voor het basisonderwijs. In het leerlingenboek van leerjaar zes van de methode Wij en ons verleden van 1989 werd naast een foto van hem het opschrift geplaatst: “Pater Petrus Donders heeft op de leprozerie Batavia (…) goed werk verricht onder de melaatsen” (p. 83). Het zal wellicht deze iconische foto en korte tekst zijn geweest die heeft gemaakt dat vele Surinamers, in ieder geval van de generatie ‘70 en daarna, op de hoogte zijn van wie Peerke Donders is geweest. In die jaren studeerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam tevens Karin Bijker af, op een doctorale scriptie over Het ontstaan en de ontwikkeling van de devotie voor Petrus Donders, althans in Nederland. Deze scriptie werd al dan niet bewerkt (in 1989 en 1990) in vijf delen gepubliceerd in het kwartaalblad Petrus Donders, een contactblad uitgegeven door

32 Zie hiervoor: RKBP, inv.nr. 1064 & 1065: Diverse brieven, krantenknipsels en andere stukken aangaande de zaligverklaring.

747 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

de gelijknamige vereniging in Nijmegen. Niet lang hierna, in 1991, maakte ene E. B. in dit kwartaalblad ook melding van de vervaardiging van een nieuw kunstwerk van deze zalige door pater Mathot. Volgens de schrijver van dit artikel was Peerke middels dit beeld prachtig afgebeeld als “Priester-Idealist”. Zoals eerder vermeld, was in Suriname sinds 1940 eveneens een Petrus Donders Stichting operationeel en actief. Frater A. C. Schalken, die als bestuurslid jaren betrokken was bij deze stichting, overhandigde in 1984 aan zijn mede-bestuursleden een Sprokkelingen uit de historie van de Petrus Donders Stichting. In deze reader had hij allerlei historische stukken aangaande deze stichting bijeen-gebracht, waaronder ook de statuten en jaarverslagen over verschillende jaren. Deze stichting coördineerde, voor zover bekend, sinds de zaligverklaring in 1982 de jaarlijkse bedevaarten naar Batavia. In 1986 waren de bedevaarten vanwege het uitbreken van een binnenlandse oorlog in het achterland van Suriname echter noodzakelijkerwijs voor enkele jaren stopgezet. In januari 1992, bij de herdenking van tien jaar zaligverklaring, bracht vervolgens onder leiding van de toenmalige bisschop Zichem, een afvaar-diging van het R.K. Bisdom Paramaribo Een kleine bedevaart aan dit voormalige leprozenoord. Hierbij kwam men tot de ontdekking dat de vele bouwwerken op het complex, waaronder ook het kerkje en de school, danig waren vernietigd. Na terug-keer van Batavia manifesteerde bij de kerkgangers het besef dat bij de her-denking van Petrus Donders “gaat ’t niet zozeer over dat verleden als wel over het heden”, want ook toen leefde het volk van Suriname in grote nood.33

33 In 1996 werd Petrus Donders bovendien opgenomen in een lijst van Nestbevuilers of beter gezegd van 400 jaar Nederlandse critici van het koloniale bewind in de Oost en de West. In deze lijst van Ewald Vervugt waren uit de Suriname van de 19de eeuw nog opgenomen de landbouwkundige M. D. Teenstra, de liberaal W. R. van Hoevell en de geschiedschrijver J. Wolbers. Donders kreeg deze

De laatste pennenvruchten uit de nieuwe eeuw Met het intreden van de nieuwe eeuw stelden Rosemarijn Hoefte en Clazien Medendorp het boekwerk Suriname. Gezichten, typen en costumen. Naar de natuur getekend door A. Borret samen. Arnold Borret was een rechtsgeleerde, die in 1878 naar Suriname kwam om voor de rechterlijke macht te werken, maar uitein-delijk voor het beroep van priester koos. Na een bezoek met monseigneur Schaap aan Batavia schreef hij een artikel De leproserie “Batavia” in de kolonie Suri-name, dat gepubliceerd werd in De Katholieke Missiën van 1879. Tijdens zijn bezoek aan Batavia maakte Borret enkele prachtige schetsen, die later werden toegevoegd aan een collectie van meerdere tekeningen. Ruim 148 tekeningen beland-den in het archief van het KITLV en het zijn deze tekeningen die beide schrijvers, samen met vier anderen uit het Redemp-toristenarchief te Wittem, bundelden in deze publicatie. De tekeningen van Batavia werden in 2005 door de Mgr. Swinkels Stichting uit Paramaribo ook opgenomen in de publicatie Batavia in de tijd van Pater Donders. In deze publicatie werden een viertal eerder geschreven artikelen bijeengebracht, waaronder twee uit 1895-1897, met name Eenige historische herinneringen aan Batavia van L. Verheyen en Lepra in Suriname van J. Lens, die respectievelijk gepubliceerd waren in De Surinamer en Elseviers.

Aan Lepra in Suriname, wijdde tijdschrift OSO in mei 2003, niet vanwege Batavia, maar in het kader van 200 jaar

bijzondere vermelding op de pp. 93-95, doordat hij als een “fanatieke missionaris” letterlijk “met uitroeptekens over de slavernij” in Suriname schreef.

Peerke Donders en Batavia 748

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Bethesda, een thema nummer.34. Hierin werden twaalf artikelen bijeengebracht, waaronder De bannelingen van Batavia van Ellen Klinker en De Rooms-katholieke kerk en lepra in Suriname van Joop Vernooij. Beide artikelen zijn op basis van eerdere publicaties, respectievelijk 13 om 16 boeken en artikelen, geschreven en bevatten dus geen nieuwe informatie. Vernooij noemde wel het wedijver tussen de redemptoristen en picpussen35 tot zalig- en heiligverklaring van respectievelijk Petrus Donders en Damiaan de Veuster. In tegenstelling tot Petrus ging Damiaan, die in Tremelo, België was geboren en actief was op een leprozenoord in Molokai, Hawai wel dood aan lepra. Een jaar daar-voor, in mei 2002, werd in het tijdschrift Tilburg Donders nogmaals voor het voet-licht geplaatst. Naast een levensbe-schrijving van de zalige door Karin Bijker, verschenen in dit speciaal nummer ook artikelen van Paul Spapens en Paul van Dun over Peerke’s devotionalia en Peerke’s Tilburg. Een jaar later gaf Spapens in opdracht van de Pater Donders Vereniging tevens Peerke Donders, een Tilburger van deze tijd uit. Hij memoreerde dat de kracht van Peerke Donders was dat “in Tilburg-Noord twee werelden samen (komen): die van de nieuwe culturen uit alle delen van de wereld, en die van het oorspronkelijke Tilburg”. In navolging van de eerste publicatie in 2005 vond pater S. Mulder het noodzakelijk in opdracht van de Mgr. Swinkels Stichting in Paramaribo en wel in 2006 Zalig zijn zij die zich geven uit te geven. In het voorwoord gaf Mulder aan dat de stichting met dit boekje “Petrus Donders opnieuw nabij (wilde) brengen,

34 In 2011 gaven Fiona Hoogveld en Jan Veldkamp in samenwerking met de Dermatologische Dienst in Suriname ook een voorlichtingsboekje Lepra in de reeks Suriname informatie uit. Hierin gingen zij op enige belangrijke vragen aangaande lepra in. 35 De redemptoristen maken deel uit van de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser. De picpussen behoren tot de Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria.

wat hij gedaan heeft, gezegd heeft, voor-geleefd heeft”. Een ander, meer zwaar-wichtige reden om dit boekje te publiceren was een beschrijving vanuit een Surinaams perspectief, want “voorgaande boeken over Petrus Donders zijn geschreven vanuit een Hollands perspectief” (p. 7). In het verlengde van deze doelstelling, het scholen van de Surinaamse gemeenschap, maar in het bijzonder de jeugd, ontwik-kelde het R.K. Bisdom Paramaribo in 2008 tevens Petrus Donders priester … voor Suriname! Lessenserie voor leerlingen van het VOJ. Dit leerboekje was vooral ook een resultaat van ‘25 jaar zaligverklaring Peerke Donders’ op 23 mei 2007. Of-schoon ene Ingeborg Riedstra in februari 2007 nog hoopvol gestemd was dat de heiligverklaring spoedig kon volgen van-wege een Genezing door Peerke Donders bleef men in Paramaribo vrij nuchter. In feite was de stelling bij de zoveelste herdenking in mei 2007, althans volgens een ander artikel in Omhoog “niets komt voor zijn tijd” want “doet het wachten helemaal niets af aan de betekenis die Donders reeds heeft voor onze geloofs-gemeenschap”.

Niet lang hierna, in 2009 werd in Tilburg een paviljoen annex museum geopend op de geboortegrond van Petrus Donders, die intussen ook was ingericht als park. Paul Spapens en Jelle Wind schreven in dit kader, gebruikmakend van enkele voorgaande werken, een nieuw portret Petrus Donders aan de kant van de kansarmen, bestaande uit vijf korte hoofdstukken.36.

36 Het Peerke Donders park is daarna blijvend in de belangstelling gebleven. Zo besteedde in 2009 een Werkgroep voor Liturgie in Heeswijk aandacht aan De kruisweg van Batavia en wijdde ene A. van der Zeijden in 2012 in het kader van een boek over bijzondere plaatsen in Nederland een artikel aan Het geboortehuis van Petrus Donders in Tilburg. In Suriname zelf besteedde Tom de Moll in het maandblad Parbode van 2014 ook enige aandacht aan het Peerke Donders Park Tilburg.

749 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

In Paramaribo zelf werd na een vier jaren durende renovatie (2007-2010) in 2011 de Petrus en Paulus kathedraal heropend.37 Spapens, die toen met een delegatie van Tilburg in Paramaribo was, raakte zo onder de indruk van Batavia, dat hij samen met Jan Stads in 2012 Gwasi Siki. Levensverhalen van Surinaamse mensen die lepra hebben gehad uitgaf. Hieruit kan gehaald worden dat het R.K. Bisdom Paramaribo, in belangrijke mate vanwege de inzet van de nieuwe bisschop Adrianus de Becker, sinds enkele jaren maandelijks een bedevaart naar Batavia organiseerde. En dat daarnaast in het bisschopshuis een semipermanente expositie was ingericht ter nagedachtenis van de zalige Peerke. De hernieuwde belangstelling voor Petrus Donders in Suriname en het toegenomen aantal bedevaarten resulteerden in 2011 tevens tot een korte beschrijving van Batavia: bedevaartoord en toeristische trekpleister door Desi Truideman in het vluchtblad van Surinam Airways: Sabaku. Ten slotte Petrus Donders heeft tijdens zijn verblijf in Suriname in de 19de eeuw tientallen brie-ven en verslagen geschreven, waarvan uiteindelijk ruim 55 geschriften in drie bronnenpublicaties werden gepubliceerd in 1947, 1982 en 2009. Opmerkelijk is dat hij in zijn geschriften zeer kritisch was over het plantagesysteem en de zwarte slavernij in het Nederlandse wingewest Suriname. Als felle criticaster van het Nederlandse bewind in de plantagekolonie Suriname, belandde hij ruim honderd jaar na zijn dood, in 1996, op een lijst van tientallen nestbevuilers uit de Oost en de West. Vanuit Nederlands perspectief bekeken kan Petrus Donders een nestbevuiler zijn geweest, maar geanalyseerd vanuit een Surinaams perspectief moet onomwonden worden vastgesteld dat hij een heilige was.

37 Zie hiervoor onder meer: ‘In grootste houten gebouw van Latijns-Amerika ligt Peerke Donders begraven (…)’; in: Peerke Donders 1/1 (2011): 7-8.

Overigens blijkt uit diverse andere geschriften uit die tijd, met name van oversten en andere geestelijken, dat hij tegen het einde van zijn leven reeds als een heilige werd beschouwd. Petrus Donders verdiende zijn bejegening als heilige, van-wege zijn onbaatzuchtig en vroom gedrag gedurende zijn decennialange verblijf op Batavia. Zijn betiteling als heilige, hoewel hij formeel niet heilig is verklaard, is tot heden niet discutabel, maar kent wel een schaduwzijde. Op nagenoeg dezelfde wijze waarop hij, gekleurd door het christelijk geloof, kritisch was over het handelen van de kolonisten in Suriname schreef hij denigrerend over de leefwijze van de Inheemsen en Marrons. Bovendien had hij, mede door de aanwezigheid van steeds nog een andere geestelijke op Batavia, vooral oog voor de bekering van de binnenland bewoners, die grotendeels mis-lukte.

Door zijn bejegening al aan het einde van zijn leven als heilige, werd in feite direct na zijn overlijden in 1887 het proces tot heiligverklaring opgestart. Als heilig zijnde beschouwd, ontstond binnen de redemptoristen gemeenschap, zowel in Suriname als Nederland, veel belang-stelling voor hem. Het is dan ook begrijpelijk dat achtereenvolgens in 1887 (Van Coll), 1894 (Beukers), 1900 (Walle), 1915 (Govers), 1923 (Van Grinsven), 1925 (Kronenburg), 1930 (Boon), 1944 (Abbenhuis) en 1946 (Govers) diverse korte en lange levensbeschrijvingen over hem werden geschreven. Hoewel de meeste van deze werken op elkaars publicaties gebaseerd zijn is er hierbij wel sprake van een accumulatie van kennis, door een bestudering van steeds meer geschriften en de raadpleging van respondenten.

Peerke Donders en Batavia 750

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Met de formele goedkeuring van de heldhaftigheid van Petrus Donders in 1945 werd vanuit devotionele overwegingen in 1946 (Helmer) en 1956 (Rademaker) nog twee andere levensbeschrijvingen in Nederland uitgegeven. En met de zalig-verklaring in 1982 verscheen van de hand van Dankelman een hernieuwde uitgave van het levenswerk van Govers over Petrus Donders uit 1946. Dankelman’s bewerking van Govers’ publicatie kan met recht het standaardwerk over Petrus Donders genoemd worden, daar hij hiervoor nog vele andere tot dan relevante geschriften raadpleegde. In principe is het onderzoek naar het leven en werk van Petrus Donders met deze publicatie van Dankelman voltooid. Het onderzoek in Nederland concentreerde zich hierna dan ook vooral op het blootleggen van de betekenis van Petrus Donders in de Nederlandse samenleving. In het proces tot zaligverklaring speelde het R.K. Bisdom in Paramaribo en de toenmalige bisschop Zichem tevens een belangrijke rol. In de naoorlogse periode had Abbenhuis in Suriname de bijzondere betekenis van Petrus Donders nog een keer bespreekbaar gemaakt. Met de aan-komende zaligverklaring zette vanaf het einde van de jaren ‘70 vooral pater Mulder zich bijzonder in voor de realisatie van diverse publicaties in Suriname over Petrus Donders. Het besef dat hij een unieke persoon was en als een Surinamer geëerd moet worden, werkte door in de Surinaamse samenleving. Met de restau-ratie van de kathedraal begon zijn verering in Suriname structureel op gang te komen en werden er geregeld bedevaarttochten naar Batavia georganiseerd. Helaas is dit gedeelte van zijn verering in Suriname, waarin in latere jaren bisschop De Becker tevens een bijzondere rol vervulde, niet goed gedocumenteerd geworden.

In Nederland ligt de nadruk wat het onderzoek naar Petrus Donders betreft vooral op een beschrijving van zijn betekenis voor Tilburg in het bijzonder. In zijn geboortestad is een heiligdom tot

stand gekomen en wordt nog steeds met de nodige regelmaat over hem geschreven. Opmerkelijk is dat de laatste decennia, met de aanhoudende aandacht voor Petrus Donders en Batavia, tevens lepra weer onderwerp van onderzoek is geworden. In Nederland en Suriname zijn er diverse publicaties gerealiseerd en tevens nieuwe initiatieven tot onderzoek op gang gekomen.

Deze hernieuwde wetenschappelijke belangstelling voor lepra heeft tevens een discussie op gang gebracht over een Nederlands versus Surinaams perspectief of beter gezegd neokoloniaal versus dekoloniaal perspectief. De noodzaak tot hantering van een Surinaams perspectief door Surinaamse schrijvers bij de bestudering van de Surinaamse ge-schiedenis is overigens bevestigd door diverse sprekers tijdens het internationale symposium ‘Medische Geschiedenis in Suriname. Speuren naar Sporen: van Archief naar Public Health en Meta-genomics’, dat gehouden werd van 27-28 januari 2017 op de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Ten slotte kan aangegeven worden dat het merendeel van de archieven die betrekking heeft op de levensperiode van Petrus Donders en daarna, in de jaren ’90 van de vorige eeuw werd meegenomen naar Nederland. De primaire bronnen uit de periode 1842 en 1900, die achterbleven in het Archief van het R.K. Bisdom in Paramaribo, zijn met andere relevante archieven uit de 21ste eeuw niet lang terug opgenomen in de ‘Memory of the World Register for Latin America and the Caribbean’. Het zijn vooral deze archieven, in het bijzonder de notulen en verslagen van de Petrus Donders Vereniging, alsook de briefwisselingen tussen Paramaribo en de Vaticaanstad vanaf de jaren 50, die bij nader onderzoek meer licht zouden kunnen doen schijnen op de rol die het R. K. Bisdom vanuit Suriname heeft gespeeld in het proces tot zaligverklaring.

751 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Aangevuld met systematisch kranten-onderzoek, zoals van Omhoog, en orale bronnenonderzoek; met een survey onder de Surinaamse bevolking, zal dan ook duidelijk worden hoe de verering vooral na 1982 in Suriname op gang is gekomen en hoe de contemporaine Surinamer denkt over deze ‘Surinamer’. Geraadpleegde bronnen Boeken: Abbenhuis, M. F. (1944). De

Eerbiedwaardige Dienaar Gods Pater Petrus Norbertus Donders CssR 1809-1887. Suriname 6. Grote Mannen 1. Paramaribo: J. H. Oliviera, 2e druk.

Abbenhuis, M. F. (1945). Strijdvragen rondom de Eerbiedwaardige Petrus Donders. Een antwoord op protestantse bezwaren. Suriname-serie 9. Grote Mannen 2. Para-maribo: St. Rafael Boekhandel.

Abbenhuis, M. F. (1982). Een paapjen omtrent het fort. Het Apostolisch Vicariaat van Suriname. Een historische schets. Paramaribo: VACO Press.

Benjamins, H. D. & J. F. Snelleman (red.) (1981). Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indie, met 3 kaarten. Amsterdam: S. Emmering (origineel Den Haag/Leiden, 1914- ’17 uitgegeven door St. Enc. Sur/UNA/STICUSA).

Bergen van, P. (1900). Positiones et articuli exhibenti in causa beautificationis et canonizetionis Servi Dei Petri Donders, seicerdotis professi Congregationis Sanctissimi Redemptoris ae jure nuncu pandi Lepra Laborantium Apostolus in Indis Occidentalibos. Z. P.

Boon, J. (1930). Het leven van Peerke Donders in twaalf kapittelkens verteld door (…). Hilversum: Paul Brands.

Brada, O. P. (1952). Petrus Donders van Suriname. Willemstad.

Bruijning, C. F. A. & J. Voorhoeve. (1977). Encyclopedie van Suriname.

Amsterdam/Brussel: Elsevier. Dankelman, J. L. (1982). Peerke Donders.

Schering en inslag van zijn leven. Hilversum: Gooi en Sticht. Dankelman, J. L. (J. Heren & S. Mulder)

(1982). Peter Donders. The most abandoned were his special friends. Paramaribo.

Dongen van, A. & R. Peeters. (2009). Peerke Donders een leven in brie-ven. Tilburg: Stadsmuseum Tilburg.

Getrouw, C. F. G., A. J. Morpurgo & A. Sampers (1966). Honderd jaar Woord en Daad. Gedenkboek bij het eeuwfeest der Redemptoristen in Suriname. 1866-26 maart-1966. Paramaribo.

Govers, N. (1933). Leven van den Eerbiedwaardigen Dienaar Gods. Petrus Donders CssR. Apostel der Melaatschen in Suriname. Rotter-dam: Secretariaat van de Missie van Surinaamse Redemptoristen.

Govers, N. (1946). 45 jaar onder de Tropenzon. Leven van den Eerbiedwaardige Petrus Donders CssR. Apostel der Indianen en melaatsen in Suriname. Heerlen: Joh. Roosenboom.

Grinsven van, M. (1921). Korte Novene ter ere van de Eerbiedwaardige Petrus Donders met allerlei andere ge-beden. Den Bosch: Peerke Donders Centrale (herdruk in 1949).

Grinsven van, M. (1923). Naar ’t Priester-Ideaal! De eerbiedwaardige Petrus Donders. Apostel der Melaatschen van Suriname. Een kind des volks. Een Priester naar Gods hart. Een heilig Redemptorist. ‘sHertogen-bosch.

Hassankhan, M. S., M. H. Caprino, A. Loor e.a. (1989). Wij en ons verleden. De geschiedenis van ons volk. Geschiedenismethode voor het basisonderwijs. Deel 3. Zesde leerjaar. Paramaribo: MINOV.

Peerke Donders en Batavia 752

Acad J Sur 2017 (8) 733-754

Helmer, H. (1946). Een groot Nederlander in Suriname. Leven en werken van den Eerbiedw. Dienaar Gods Petrus Donders. Tilburg: Henri Bergmans.

Helmer, H. (1964). De levensdag van de Eerbiedw. Dienaar Gods Petrus Donders. Den Bosch: Pater Donders Vereniging.

Hoefte, R & C. Medendorp. (2003). Suriname. Gezichten, typen en costumen. Naar de natuur getekend door A. Borret. Leiden: KITLV.

Hoogveld, F. & J. Veltkamp. (2011). Lepra. Suriname informatie 7. Para-maribo: Veka Prod.

Kronenburg, J. (1925). De Eerbiedw. Dienaar Gods, Petrus Donders CssR.. Nieuwe Levensbeschrijving door (…). Tilburg: W. Bergmans.

Mulder, S. (1979). Petrus Donders. Apostel van de Melaatsen. Para-maribo: de paters Redemptoristen.

Mulder, S. (1979). De grote kleine man. Een stripverhaal naar het leven van Pater P. Donders met illustraties (Paul Woei omslag) en Rihana Jamaludin. Paramaribo: H. van den Boomen.

Mulder, S. (1979-’80). Petrus Donders, bid voor ons. Noveen- en gedenk-boek. Paramaribo.

Mulder, S. (sam.) (2006). Zalig zijn zij die zich geven. Paramaribo: Mgr. Swinkels Stichting, 2006.

Rademaker, B. (1956). Petrus Donders. Pelgrimage naar een melaatsendorp.

Bussum: Paul Brand. Schalken, A. C. (1984). Sprokkelingen uit

de historie van de Petrus Donders Stichting. Voorafgegaan door histo-rische gegevens over andere hulp-verleningsacties voor de Surinaamse Kerk (met foto’s). Paramaribo.

Schalken, A. C. (1985). 300 jaar R. K. Gemeente in Suriname 1683-1983. Historische Gids bestaande uit chronologische lijst, naamlijsten (…) register. Paramaribo.

Sourie L. (1957). Een groot missionaris. Petrus Donders. Redemptorist.

Genval: Maria Middalares. Spapens, P (sam.) (2003). Peerke Donders,

een Tilburger van deze tijd. Weverszoon uit de negentiende eeuw. Boegbeeld van multiculturele Tilburg. Tilburg: Pater Donders Vereniging.

Spapens, P & J. Wind. (2009). Petrus Donders aan de kant van de kans-armen. Wittem: St. Clemens Provincie.

Spapens, P. & J. Stads. (2012). Gwasi Siki. Levensverhalen van Surinaamse mensen die lepra hebben gehad. Tilburg: Pix4Profs.

Vanvugt, E. (1996). Nestbevuilers. 400 jaar Nederlandse critici van het koloniale bewind in de Oost en de West. De Geus-Amsterdam: Baby-lon.

Walle, J. (1900). Stellingen en artikelen voor te stellen in de zaak der Zalig- en Heiligverklaring van den dienaar Gods, Petrus Donders geprofesten priester van de Congregatie van Allerheiligsten Verlosser en te recht te noemen de Apostel der Melaat-schen in de West Indiën. Paramaribo.

Z. N. (1884). Beknopte geschiedenis der Katholieke Missie in Suriname door een pater Redemptorist, uitgegeven ten voordele der missie, en meer bepaald der R. K. weeshuizen alhier. Gulpen: M. Alberts.

Z. N. (1894). Twee Missionarissen onder de Melaatschen en Indianen van Suriname, (P. Donders en J. B. Romme), door een Redemptorist. Roermond: I. I. Romen & zonen (drukker van L. H. den Paus en van het Bisdom).

Z. N. (1916). Een halve eeuw in Suriname, 1866-1916,ter dankbare herinnering aan het gouden jubilé van de aankomst der eerste Redemptoristen in de missie van Suriname door eenige missionarissen dezelfde missie. ’s Hertogenbosch: C. N. Teulings.

753 E. Jagdew & J. Vernooij

Acad J Sur 2017 (8), 733 - 754

Z. N. (2005). Batavia in de tijd van Pater Donders. Paramaribo: Mgr. Swin-kels Stichting.

Z. N. (2008). Petrus Donders priester … voor Suriname. Lessenserie voor leerlingen van het VOJ. Paramaribo: R.K. Bisdom Paramaribo.

Artikelen Abbenhuis, M. F. ‘De Katholieke Kerk in

Suriname’; in: Vox Guyanae 12/3 (september 1956): pp. 117-144.

Bijker, K. ‘De geschiedenis van de devotie voor Petrus Donders’

in: Petrus Donders 39/1-4(1989) & 40/1 (1990): p. 2. e.v.

Bijker, K. ‘Een bijzonder Tilburgs missionaris. Leven en werk van de zalige Peerke Donders’; in: Tilburg 20/1(mei 2002): pp. 3-12.

Coll van, C. ‘Levensschets van de eerbiedwaardige Pater Donders’; in: De Volksmissionaris 8 (1887): pp. 145-165.

Dun van, P. ‘Tilburg, stad met een levend verleden. Een bespreking’; in: Tilburg 20/1(mei 2002): pp. 25-42.

Dankelman, J. ‘Petrus Donders’; in: Ter informatie. Van en over

Nederlandse Redemptoristen 12 (maart 1982): 80 p.

E. B. ‘Priester-Idealist’; in: Petrus Donders 41/2 (1991): pp.

10-12. Grinsven van, M. ‘Het missiesysteem van

Ven. Petrus Donders’; in: Het Missiewerk 22 (1941): pp. 117 e.v.

Jansen, J. L. ‘Apostel der Melaatschen’; in: Het Missiewerk 1 (1919): pp. 33-38; 101-107.

Klinkers, E. ‘De bannelingen van Batavia. Leprabestrijding gedurende de negentiende eeuw in koloniaal Suriname’; in: OSO 22/1 (mei 2003): 50-61.

Moll van, T. ‘Lokale volksheld wint de wereld. Peerke Donders Park Tilburg’; in: Parbode 9/102 (2014): pp. 69-73.

Riedstra, I. ‘Genezing door Peerke Donders’ in: Omhoog,11 februari 2007.

Spapens, Paul. ‘Stoffelijke herinneringen aan een nog altijd populaire Tilburger. Peerke’s devotionalia’; in: Tilburg 20/1(mei 2002): pp. 13-24.

Truideman, D. ‘Batavia. Bedevaartoord en toeristische trekpleister’ in Sabaku. Surinam Airways inflight magazine (2011): pp. 14-17.

Vernooij, J. ‘Een opvallende relatie. De Rooms-Katholieke kerk en lepra in Suriname’; in: OSO 22/1 (mei 2003): 62-68.

Zichem, A. ‘Een kleine bedevaart’ in: Omhoog, 26 januari 1996.

Z. N. ‘Brief van de Bisschop. Het jaar van de zaligverklaring van pater Donders’; in: Omhoog, 17 januari 1982.

Z. N. ‘Petrus Donders en de noden van ons land’ in: Omhoog, 2 februari 1992.

Z. N. ‘Petrus Donders. De eerste Surinaamse heilig’;in: Sonde Spikri, 24 januari 1982.

Z. N. ‘Petrus Donders’; in: Suralco Magazine 14/3 (1982): 14-15.

Z. N. ‘In grootste houten gebouw van La-tijns-Amerika ligt Peerke Donders begraven’; in: Peerke Donders 1/1 (maart 2011): pp. 07-08.

Archieven Rooms Katholieke Bisdom Paramaribo;

inventarisnummers: 125B, B220, 895, T1a-55, 1064, 1065.

Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Sint Agatha; toegangsnummer ARPO 39 Collectie Congregatie van Redemptoristen; inventarisnummers: 3461, 4052, 4141, 4202, 4431, 4432, 4433, 7646, 7648, 7649, 7658, 7667.

754 E. Jagdew & J. Vernooij

Kranten & tijdschriften: Esch van, R. P.: ‘Enige historische

herinneringen aan Batavia’; in: De Surinamer 4/79-81: 03, 07 & 10 oktober 1897.

De Surinamer 70/89: 04 november 1900. De Surinamer 48/50: 19 april 1941.

Internetbronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Peerke_Donders, geraadpleegd 4 oktober 2016. http://www.peerkedonders.nl/, geraadpleegd op 4 oktober 2016. Verslagen: Verslag van het gesprek met dr. H. Menke, gehouden op vrijdag 30 oktober 2015 om 16.00 uur in het NN café te Rotterdam.