Upload
lykhue
View
216
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
november 2011
Resultaten van het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken
Inleiding 5
Np dwiNgelderveld
Herstel waterhuishouding in volle gang 7
Np zuid-keNNemerlaNd
Met een 9-tot-5-mentaliteit lukt het niet 11
Np utrechtse heuvelrug
Nu er ecoducten komen,ligt uitbreiding in het verschiet 15
Np maasduiNeN
Natuurherstel nadert voltooiing 19
Np looNse eN druNeNse duiNeN
Het zand mag weer stuiven 25
Kritische succesfactoren 29
iNhoudsopgave
3
4
De Alde Feanen
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Lauwersmeer
Schiermonnikoog
Duinen van Texel
Drents-Friese Wold
Weerribben-Wieden
Dwingelderveld
De Sallandse Heuvelrug
De Hoge Veluwe
VeluwezoomUtrechtse Heuvelrug
Oosterschelde
Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide
De Biesbosch
De Groote Peel
De Loonse en Drunense Duinen
De Meinweg
Zuid-Kennemerland
De Maasduinen
5
manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale parken Het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) riep in februari 2008 in het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls
‘Nationale Parken verdienen meer’ het Rijk, de provincies en gemeenten op flink te investeren in natuurkwaliteit.
Hoewel in de afgelopen jaren vele activiteiten op het gebied van natuurbeheer en ontwikkeling, recreatie,
voorlichting en educatie in de twintig Nederlandse nationale parken zijn gerealiseerd, zijn nog grote inspanningen
nodig om de kwaliteit van de nationale parken te versterken en voor de toekomst veilig te stellen.
In de nationale parken staat de natuur onder druk door knelpunten in milieu- en watercondities en door gebrek aan
ruimtelijke samenhang. De natuur verdroogt, de biodiversiteit holt achteruit, de waterkwaliteit is onvoldoende, veel
natuurgebieden liggen geïsoleerd in een vaak natuurvijandige omgeving en recreatievoorzieningen ontbreken.
Voor topnatuur met topkwaliteit was in de periode 2008-2012 zeker 120 miljoen euro extra nodig voor 44
natuurherstelprojecten. Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De12Landschappen, de Federatie Particulier
Grondbezit en het IVN ondersteunden de oproep.
successenEind 2011 kunnen we de balans opmaken. Mede dankzij het manifest zijn er in veel nationale parken aansprekende
successen geboekt. Van de beoogde 120 miljoen euro is inmiddels ruim 86 miljoen geïnvesteerd in of toegezegd
voor natuurherstel. De gelden zijn bijeengebracht door het Rijk, de provincies, gemeenten, de Europese Unie
(LIFE+) en de Nationale Postcode Loterij.
Vernatting, het verbeteren van de waterkwaliteit en het creëren van noodzakelijk ecologische verbindingen,
zoals natuurbruggen en -tunnels zijn mooie voorbeelden van natuurherstel. Verder wordt met het geld grond
voor nieuwe natuur aangekocht en er is ingegrepen met soortgerichte maatregelen om kwetsbare dieren en
planten te beschermen en zo te behouden. Nationale parken zijn daarnaast verrijkt met wandel- en fietsroutes,
bezoekerscentra en avontuurlijke natuurspeelplaatsen.
lofAlle lof gaat uit naar de twintig overlegorganen. De door de provincies gefaciliteerde secretaris werkt in kleine teams
en met betrokken partners hard aan natuurherstel.
Bureau Pro Facto concludeerde in ‘Perspectieven voor Nationale Parken’ (2009) al dat “de huidige bestuursvorm
van een overlegorgaan met een secretaris, vertegenwoordigers van natuurorganisaties, gemeenten, waterschappen,
particuliere grondeigenaren en burgers een stevige basis is voor de realisatie van projecten in de parken.”
Deze brochure beschrijft projecten in vijf van de twintig nationale parken. Projecten die meetbaar en aantoonbaar
succes boeken in het verbeteren van de natuurkwaliteit.
Het SNP spreekt de hoop uit dat overheden, natuurorganisaties en andere betrokkenen de komende tijd met
evenveel enthousiasme en inzet verder gaan op de ingeslagen weg. Van alle betrokkenen is blijvende inzet nodig
voor toekomstbestendige topnatuur in alle nationale parken.
Jan Willem Sneepdirecteur Samenwerkingsverband Nationale Parken, november 2011
Inleiding
6
Foto
’s M
iche
l Ver
scho
or
7
In het Nationaal Park Dwingelderveld is herstel van
de oorspronkelijke waterhuishouding in volle gang. In
het Noordenveld rijden reusachtige graafmachines en
zandwagens dagelijks af en aan. Na jaren van voorbereidend
ambtelijk en bestuurlijk werk is in april 2011 het herstel van
het grootste natte heidegebied van West-Europa gestart.
Voor de operatie is veertien miljoen euro beschikbaar,
waarvan 4,4 miljoen rijksgeld. Dat geld is hard nodig.
‘Doorgaand rijverkeer gestremd’ staat op een groot geel
bord in het hart van het Drentse Dwingelderveld. Alleen
fietsers mogen doorrijden. En vertegenwoordigers van het
omvangrijke natuurherstelproject dat hier sinds het voorjaar
wordt uitgevoerd, zoals Peter Pasman, secretaris Nationaal
Park Dwingelderveld.
Waar normaal gesproken de veldleeuwerik en
roodborsttapuit zich laten horen, overheerst nu het
gebrom van graafmachines en zandwagens. Gele stippen
zijn het, die zich een weg banen door het nu nog groene
Noordenveld. Boeren uit de omgeving oogsten nog snel
de allerlaatste snede op deze voormalige landbouwenclave
van tweehonderd hectare. De voedselrijke toplaag waarop
tientallen jaren koeien graasden, wordt hier tot een diepte
van dertig centimeter afgegraven. Daaronder ligt de
keileemlaag die voor herstel van natte heide zo belangrijk is.
regenwater vasthouden“Drie jaar geleden is op deze voormalige landbouwenclave
de laatste boer uitgekocht,” vertelt Pasman, “Dit stuk grond
ligt midden in het park. Het grondwaterpeil stond er veel te
laag om de natte heide te behouden en kwetsbare dieren en
planten van een toekomst te verzekeren. Om te voorkomen
dat bij waterstandverhoging schadelijke fosfaten vrijkomen,
graven we de voedselrijke toplaag af. De grond gebruiken
we voor een kilometerlange geluidswal langs de A28.
Daarna dempen we de sloten, zodat de grondwaterstand
stijgt. Op de schrale zandgrond kunnen vervolgens natte
heidevegetaties tot ontwikkeling komen. Ook worden oude
slenken blootgelegd zodat die op een meer natuurlijke wijze
overtollig water afvoeren. Bij de graafwerkzaamheden komt
af en toe een zwarte veenlaag aan de oppervlakte. Daar lagen
ooit vennen. De bodem wordt met de nodige omzichtigheid
behandeld. Als er te diep wordt gegraven, en het keileem
doorstoken, kan schoon, voedselarm regenwater hier niet
worden vastgehouden. En daar is het ons om te doen.”
extreem droog voorjaarDit voorjaar luidden waterschappen, natuurbeheerders en
landbouworganisaties de noodklok. Door extreme droogte
was er in Nederland een ongekend watertekort. De lente
van 2011 staat dan ook te boek als de droogste in afgelopen
decennia. Toch was dit allesbehalve uitzonderlijk. Het KNMI
spreekt zelfs van een trend. Het gemiddelde neerslagtekort
is volgens het weerinstituut de afgelopen dertig jaar
toegenomen. In een waterrijk land als Nederland met
relatief natte winters zou dat voor de natuur, de landbouw
en onze drinkwatervoorziening geen probleem hoeven te
zijn. Maar om landbouw mogelijk te maken, ontwateren
boeren en waterschappen volop via sloten en gemalen,
zodat overtollige neerslag zo snel mogelijk wordt afgevoerd.
Er blijft onvoldoende regenwater achter om droge periodes
Foto
Mic
hel V
ersc
hoor
Peter Pasman
Herstel waterhuishouding in volle gang
8
te overbruggen. Hoogvenen en natte heideterreinen die
aan landbouwgronden grenzen, zijn de dupe, net als natte
natuur in beekdalen en weidevogelgraslanden. Vochtige
duinvalleien verdrogen in regio’s waar waterproducenten
grondwater onttrekken voor de drinkwatervoorziening.
voedseltekortDe structurele verdroging van de bodem is een aanslag op
de biodiversiteit. Het verstoort het ecologisch evenwicht
en maakt dat gebieden onleefbaar worden voor dieren en
planten die er van nature voorkomen. In weidevogelgebieden
vluchten wormen naar diepere grondlagen waar ze
onbereikbaar zijn voor grutto’s en tureluurs. Orchideeën,
dopheide en andere vochtminnende planten verdrogen.
Insecten, zoals libellen, sterven plaatselijk uit omdat ze als
larve bij gebrek aan water niet tot wasdom komen. In natte
heidegebieden, zoals het Dwingelderveld, gaat het niet goed
met de klokjesgentiaan, een ‘waardplant’, waar de zeldzame
vlinder het gentiaanblauwtje eitjes op legt. Als de plant het
niet redt, verdwijnt op termijn ook dit bijzondere ‘blauwtje’.
NatuurbrandenVerdroogde natuurgebieden zijn tevens een gemakkelijke
prooi voor natuurbranden. De brand in het voorjaar van 2011
in het Drents-Friese Fochteloërveen, woedde vooral aan de
periferie, waar omliggende landbouwgronden het natuurlijke
grondwaterpeil verstoren. De brand in Nationaal Park De
Zoom - Kalmthoutse Heide had minder snel om zich heen
gegrepen als het grondwaterpeil op het juiste niveau was
geweest.
Natte heide en herstel zestig vennenIn het Dwingelderveld strijden de natuurbeheerders
Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer al jaren tegen
verdroging. Die inspanning is nodig in een kwetsbaar gebied
met zestig vennen en heideplassen.
Vernatting vindt niet alleen plaats in het Dwingelderveld,
maar ook in Nationaal Park De Hoge Veluwe, waar natte
heide en vennen hersteld worden. In Nationaal Park Duinen
van Texel is voor minstens 1,6 miljoen euro geïnvesteerd
om verdroging tegen te gaan. Staatsbosbeheer is een
van de samenwerkingspartners in het Dwingelderveld.
Districtshoofd Henk Post is blij met de uitbreiding van
natte heide en het herstel van vennen, maar benadrukt ook
de voordelen voor de omgeving. “Het Dwingelderveld is
afstroomgebied richting de Ruiner Aa. Door verbetering
van de waterhuishouding wordt neerslag hier langer
vastgehouden. Dat heeft benedenstrooms grote voordelen.
Het draagt tijdens extreme neerslag bij aan het voorkomen
van wateroverlast in bijvoorbeeld Meppel.”
Voor Henk Post en Peter Pasman is natuurherstel in het
Dwingelderveld een showcase om verdroging aan te pakken.
Door boerengrond in ontbrekende natuurschakels aan te
kopen en die grond vervolgens terug te geven aan de natuur,
lukt het om het grondwaterpeil te verhogen met voedselarm
water.
taskforce verdrogingIn heel Nederland hebben nationale parken en overige
natuurgebieden last van verdroging. In september 2007
stelde de Tweede Kamer daarom het zogeheten TOP-
gebiedenbeleid vast. Onder aanvoering van de provincies
en de Taskforce Verdroging moet de waterhuishouding in
2015 in 287 gebieden zijn verbeterd; dat is ongeveer veertig
procent van de verdroogde natuurgrond in Nederland.
Het Rijk zou ruim de helft van de benodigde 430 miljoen
euro bijdragen. Geld voor verdrogingsbestrijding komt vrij
via het Investeringsbudget Landelijke Gebied (ILG). In de
voortgangsrapportage (2009) van het Landelijk Steunpunt
Verdroging blijken de provincies voor ongeveer de helft van
de 287 verdroogde gebieden aan oplossingen te werken.
Het SNP vraagt in het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls
Nationale Parken (2008) om maatregelen in tien van
de twintig parken. Het gaat om het herstellen van natte
duinvalleien, het stopzetten van waterwinning, beken
opnieuw laten meanderen, landbouwgronden her in te
richten en natte heide en vennen te restaureren.
ark van Noach“Met het huidige beleid halen we de ark van Noach weer
van stal,” voorziet Henk Post, “Het komt er in feite op neer
dat de regering straks zegt: die soort mag wel mee en die
Foto
Alb
ert H
enck
el (
SBB
)
Henk Post
9
niet, terwijl we alle kwetsbare soorten zouden moeten
beschermen. Als het verdrogingsbeleid in negatieve zin
wordt hervormd, dan ligt een verdere verschraling van
onze biodiversiteit op de loer.” Post hoopt dat Den Haag
alle TOP-gebieden in het vizier houdt, maar vreest dat
dit niet zo zal zijn. Paul Vertegaal, verdrogingsexpert
bij Natuurmonumenten, is ook bang dat het nationale
verdrogingsbeleid in de ijskast gaat. “De TOP-gelden
zijn ondergebracht bij ILG en ILG is onderdeel van de
bezuinigingen. Bijna alle 287 TOP-gebieden liggen binnen
de Ecologische Hoofdstructuur. De provincies bewaken
de ILG-gelden, maar die zijn het afgelopen jaar opgepot.”
Verdrogingsbestrijding is volgens Vertegaal ‘het kind van
de rekening’ bij de bezuinigingen van het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.
Vertegaal ziet het somber in. “Als we de verdroging voor
2015 beëindigen in een derde van de 287 gebieden, ben
ik al blij. Misschien dat natuurbeheerders met druk
vanuit Brussel op basis van de Kaderrichtlijn Water en
Natura 2000 de vijftig procent halen. Dan nog is het
verdrogingsbeleid van het vorige kabinet mislukt. De
Taskforce Verdroging wilde een doorbraak forceren
door het probleem op te lossen in circa de helft van de
natuurgebieden waar verdroging speelt. Dat gaan we niet
redden.” Voor verdrogingsbestrijding in het Dwingelderveld
kwam na decennia van bestuurlijk voorwerk nog net
tijdig groen licht. Dat heeft vele voordelen. Secretaris van
het nationaal park Peter Pasman: “In een publieksfolder
promoten we natuurherstel in het veld met de woorden, ‘de
heide wordt groter, natter, stiller en paarser.’ Nederlanders
die in augustus en september de heide willen zien, komen
straks naar het Dwingelderveld. Zo profiteert niet alleen de
natuur, maar ook de regionale economie ervan.”
Financiële steunNatuurherstel in het Dwingelderveld wordt mogelijk
gemaakt met financiering van de provincie, waterschap,
natuurbeheerders, gemeenten, het Rijk en cofinanciering
met LIFE-subsidie.
Hoe wordt verdroging in het Noordenveld aangepakt?
Alle sloten en greppels gaan dicht.
Van grote delen van het veld verwijderen graafmachines
de voedselrijke toplaag. Heide groeit namelijk alleen op
voedselarme grond.
De circa 600.000 kubieke meter grond die vrijkomt, wordt
opgeworpen tot een vijf kilometer lange geluidswal langs
de A28. Deze snelweg ligt langs het nationale park en zorgt
daardoor voor geluidsoverlast. Zo wordt de grote heide nog
stiller.
Er komen nieuwe poelen voor kamsalamanders.
Een geasfalteerde landweg die dwars door het gebied gaat,
verandert in een stille zandweg met verhard fietspad.
Voor recreanten komen er twee nieuwe parkeerplaatsen.
Een natuurbrug verbindt straks het Dwingelderveld met het
Ter Horsterzand aan de andere zijde van de snelweg.
Foto
Alb
ert H
enck
el (
SBB
)
De kamsalamander vestigt zich in oude vennen die bij graafwerkzaamheden aan de oppervlakte komen.
10
Foto
’s H
arm
Bot
man
. Bew
erki
ng U
lco
Glim
mer
veen
.
Artist impression van de ecologische verbinding tussen Nationaal Park Zuid-Kennemerland (noord) en De Waterleidingduinen (zuid), met en zonder natuurbrug.
11
Eind 2013 steken de eerste zoogdieren veilig over tussen
Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse
Waterleidingduinen. De natuurbrug Zandpoort over de Noord-
Hollandse Zandvoortselaan creëert daarmee een robuust
natuurgebied van 8.000 hectare. Jacqueline Groen, secreta-
ris van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en Sjakel van
Wesemael, regiomanager natuurbeheer bij drinkwaterleveran-
cier PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland, kijken terug. “Er
is gaandeweg een gevoel van saamhorigheid ontstaan.”
waar staat de projectorganisatie zomer 2011?Jacqueline Groen (JG): “Voor de natuurbrug over de Zand-
voortselaan zitten de projectpartners op één lijn. De
financiering is rond, het definitief ontwerp ligt voor en de ver-
gunningenprocedures worden gestart. Als alles verder naar
wens verloopt, starten de bouwwerkzaamheden medio 2013.
De provincie Noord-Holland heeft de projectleiding voor de
bouw overgenomen, omdat deze expertise niet voor handen
is bij een kleine organisatie als het nationaal park. De sector
beheer en uitvoering is met het project gestart. We gaan er
vanuit dat het lukt.”
zijn er nog bestuurlijke hobbels te nemen?Sjakel van Wesemael (SvW): “We hebben vanaf het begin
te maken met verschillende belangengroepen. Als het ene
groepsbelang was afgewogen diende een volgende groep zich
al weer aan. Dat is best lastig.”
JG: “Aan de Europese EFRO-subsidie (zie kader op pagina
13) en de provinciale subsidie zit de verplichting vast dat er
een recreatieverbinding naar de kust wordt gerealiseerd. De
natuurbrug Zandpoort wordt naast een brug voor dieren
ook een fiets- wandel- en ruiterpad. Bij het realiseren van die
fietsroute hebben betrokkenen tegengestelde belangen. Dit
leidt tot heftige emoties. In de regio is al langer een wens
om een fietsverbinding te realiseren langs de rand van de
Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). De uitdaging is
die verbinding zo in te passen in de AWD dat het wandel-
en natuurgebied behouden blijft. In samenwerking met een
klankbordgroep is nu een routevoorstel op tafel gelegd.
De gemeente Amsterdam heeft voor het eerst ingestemd het
fietspad over hun grondgebied aan te leggen. Dat plan wordt
nu verder uitgewerkt.”
waarom participeert pwN? SvW: “PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN)
beheert een flink deel van Zuid-Kennemerland. Als
waterleidingbedrijf staan wij voor kwalitatief hoogwaardig
natuurbeheer. Kwaliteitsverbeteringen bereiken we door
ecologische verbindingen te realiseren. Daarom zal PWN
altijd meewerken aan het verbinden van natuurgebieden
waar wij invloed op hebben. Natuur en drinkwater zijn voor
ons bedrijf gelijkwaardige componenten. De directie kon
zich snel vinden in de komst van de natuurbrug Zandpoort,
omdat die ervoor zorgt dat de natuurwaarden in de toekomst
gewaarborgd zijn. Daarom dragen we ook bij aan het project.”
hoe belangrijk was de bijdrage van de Nationale postcode loterij voor de financiering van de brug?JG: “Enorm belangrijk. Dat de loterij nu achter de natuurbrug
staat, betekent meer dan alleen een financiële steun in de
rug! Als nationaal park proberen wij in een denktank met
het bedrijfsleven tot fondsenwerving te komen. Dat is niet
eenvoudig in een economische crisis. Maar het kan dus wel.
Foto
Mic
hel V
ersc
hoor
Jacqueline Groen
“Met een 9-tot-5-mentaliteit lukt het niet”
12
Met de denktank hopen we daarom ook nieuwe aanvullende
financieringsmogelijkheden voor natuurprojecten
gehonoreerd te krijgen. Bijvoorbeeld voor twee volgende
natuurbruggen die gepland zijn. De drie ecoducten
verbinden straks samen het hele duingebied.”
hoeveel tijd heeft de natuurbrug tot nu toe in beslag genomen? JG: “In 2003 is door de provincie een gebouw aangekocht
om grond veilig te stellen voor realisatie van de natuurbrug.
Jarenlang is de brug vervolgens een wens geweest die maar
niet in vervulling kwam. Het verkrijgen van de financiële
middelen stond realisatie in de weg. In 2009 hebben
wij de Europese subsidieaanvraag geschreven. Toen
die gehonoreerd werd, is alles in een stroomversnelling
gekomen. Met alle partners is daarna met man en macht
gewerkt aan het uitwerken van randvoorwaarden.”
SvW: “Als er eenmaal subsidiegeld loskomt, motiveert dat
enorm. Financiering zorgt ervoor dat ineens veel meer
partijen zich achter natuurprojecten scharen.”
hoe zit de overlegstructuur in elkaar? JG: “Het overlegorgaan Nationaal Park Zuid Kennemerland
is initiatiefnemer. De vertegenwoordigers van het orgaan
willen geïnformeerd blijven en hebben belang bij de
Natuurbrug, maar ze hebben de Stuurgroep Natuurbrug
Zandpoort in het leven geroepen. Deze stuurgroep
is gemachtigd besluiten te nemen. Hij bestaat uit de
gemeente Zandvoort, PWN, Natuurmonumenten, het
nationale park, de provincie Noord-Holland en Waternet.”
SvW: “Naast de stuurgroep is een projectgroep
samengesteld die bestuurlijke stappen voorbereidt,
adviseert en detailinformatie verschaft, zodat de Stuurgroep
de juiste beslissingen neemt.”
Jullie maken deel uit van beide projectgroepen. hoe arbeidsintensief is het de afgelopen jaren geweest?SvW: “We vergaderen aan de dagranden. Dat is makkelijker
in te plannen.”
dat lijkt erop alsof jullie dit project er naast jullie reguliere baan bijdoen. vergaderingen zijn vast niet altijd om vijf uur afgelopen?SvW: “Dat klopt. Als we de brug alleen vanuit ons standaard
werkpakket uitvoeren, komt hij er niet.
Betrokkenen moeten er wel voor gaan en er volledig
achterstaan. Als je er met elkaar niet voor gáát, lukt het
niet. Dit is een unieke kans om een verbinding tot stand
te brengen tussen twee prachtige natuurgebieden. Dat
doen we niet alleen voor onszelf, dat doen we vooral voor
toekomstige generaties. Dat is een geweldige opdracht!”
Jullie inzet is beloond?JG: “Zeker. Er is in de loop van het proces een dynamiek
ontstaan waarin alles mogelijk leek. Met elkaar hebben
we echt iets tot stand gebracht. We wisten elkaar te
vinden in een gezamenlijk doel. Bij problemen, zoals
tegenstand, zijn we samen opgetrokken. Vervolgens kwam
de Europese subsidie los, namen andere partijen financiële
verantwoordelijkheid en kregen we de toezegging van
de Nationale Postcode Loterij. Ook onze contacten met
het bedrijfsleven werpen vruchten af. Bij al deze stappen
kwam nieuwe energie los. Er is gaandeweg een gevoel van
saamhorigheid ontstaan, want die natuurbrug moet en zal
er komen. Dat we het voor een groot goed doel doen, houdt
ons gaande.”
SvW: “Dit succes draait vooral om chemie en om personen.
Het klikt en we hebben iets voor elkaar over. Resultaat
bereik je alleen als partijen over hun eigen belangen,
gebiedsgrenzen en kleinzieligheid heen stappen. Dat is
gebeurd. Gewoon niet te lang stilstaan bij vermeende
concurrentie. Gaan voor de som der delen, ook al moet er
langer vergaderd worden in de avonduren.”
welke andere natuurkwaliteitsimpulsen staan nog op het programma?SvW: “PWN en Natuurmonumenten verwijderen in
Nationaal Park Zuid-Kennemerland de exoot vogelkers,
die het gebied overwoekert. PWN doet verder aan
verdrogingsbestrijding. Het bedrijf is gestopt met
waterwinning in het nationaal park. Zo ontstaan hier weer
Foto
Mic
hel V
ersc
hoor
Sjakel van Wesemael
13
“Waternet blij met verbinding”Ed Cousin is hoofd bron- en natuurbeheer bij Waternet en lid van de Stuurgroep Natuurbrug Zandpoort. Hij verwacht dat ook het laatste
vraagstuk - de exacte locatie van het fietspad - wordt opgelost.Cousin: “Waternet is zich bewust van de omgeving waarin het als water-
producent opereert. Het gebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) is geen eiland. Hier komen iedere maand duizenden recreanten
uit de Randstad. Dat schept verplichtingen, zeker als de regio vraagt om een doorgaande route naar de kust. In het begin was het even zoeken
naar de juiste werkvorm met al die verschillende partijen. Daar is nu geen sprake meer van. Het verbinden van de AWD en Nationaal Park
Zuid-Kennemerland staat op de agenda. Natuur en recreatie profiteren beiden van de natuurbrug en de doorgaande verbinding. Daarom helpt
Waternet ook bij het zoeken naar een geschikt tracé voor een fietspad. Als het pad zo wordt aangelegd dat het de natuur niet schaadt en dat de
belangen van onze wandelaars worden meegenomen, dan komen we er met z’n allen vast wel uit. De Waterleidingduinen en Nationaal Park
Zuid-Kennemerland vormen samen een flinke lap natuur langs onze kust. Waternet is blij dat de gebieden straks via een natuurbrug een eenheid
vormen.”
natte duinvalleien. En we werken aan de terugkeer van
stuivende duinen.”
JG: “Er liggen voor dieren in deze kustregio nog twee
onneembare barrières waar ecoducten nodig zijn. Eén is
gepland over de Zeeweg tussen Overveen/Bloemendaal en
Zandvoort, de ander over de spoorbaan tussen Haarlem en
Zandvoort. Het is te hopen dat natuurbrug Zandpoort zorgt
voor een stuwende kracht die de twee andere bruggen op
de kaart zetten. Maar in natuurbeheerland is nu niets zeker.
Daarom oriënteren we ons met ondernemers op nieuwe
sponsormogelijkheden. Samen met de denktank vragen we
ons ook af hoe we de positionering van het nationaal park
kunnen verbeteren. We zijn hier nog niet klaar.”
Kostenverdeling natuurbrug De natuurbrug kost in totaal ruim 9 miljoen euro, inclusief
grondverwerving en aankoop en sloop van gebouwen.
De kosten zijn als volgt verdeeld:
Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) € 3.100.000
Provincie Noord-Holland € 2.900.000
PWN € 500.000
Waternet via Gemeente Amsterdam € 500.000
Waternet (in natura) € 241.000
Natuurmonumenten (in natura) € 850.000
Nationale Postcode Loterij € 950.000
Nationale Postcode Loterij schenkt € 950.000 euroMet een eenmalige uitkering van de Nationale Postcode Loterij
was de financiering voor de natuurbrug in 2010 plotseling rond. De
goede doelenloterij draagt bij “omdat door het verbinden van de
Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland een
natuurgebied van 8.000 hectare ontstaat.” Het ecoduct, dat tot
stand komt dankzij Europese financiering, is een belangrijke schakel
voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Met de bijdrage
van de loterij kan nu begonnen worden met de bouw. “Juist nu
verbindingen in de Ecologische Hoofdstructuur onder druk staan,
helpt de loterij graag deze belangrijke verbinding te realiseren.”
Oversteekplaats voor dieren én mensenDe natuurbrug over de Zandvoortselaan is toegankelijk voor groot
en klein wild, maar ook voor wandelaars, fietsers en rolstoelers.
Diersoorten die profiteren zijn onder meer ree, vos, wezel,
hermelijn, waterspitsmuis, rugstreeppad en zandhagedis. Ook
insecten zoals bedreigde vlinders zullen het ecoduct gebruiken
als oversteekplaats. Zaden van beschermde duinplanten liften
mee met dieren. Op de brug komt een leeflaag van minmaal
50 centimeter duinzand. Een duinenrij scheidt de recreatieve
paden van de natuurverbinding. Onderzoek van Alterra
schetst dat ‘recreatief medegebruik’ de natuur niet in de weg
staat. Onderzoek toont ook aan dat dieren op bestaande
natuurbruggen volop gebruik maken van ecoducten. De
natuurbrug Zandvoortselaan gaat waarschijnlijk in 2013 open.
Het budget voor de bouw van de brug staat los van bezuinigingen
van het Rijk, de afspraken liggen vast.
14
Foto
Lar
s So
erin
k
Ecoduct Plantage Willem III
15
Ontsnippering. Daar draait het om in Nationaal Park
Utrechtse Heuvelrug, één van de dichtst bewoonde bos- en
heidegebieden van Nederland. Als het aan bestuurders en
natuurorganisaties ligt, wordt het park tussen de A12 en de
A28 uitgebreid met ruim 4.000 hectare. “De manier waarop
de provincie nu met de natuur omgaat is goed, zeker gezien
het tijdsgewricht”, zegt Renske Zwart, secretaris van het
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
Het souterrain van Hotel Restaurant Oud London in
Zeist is tot de laatste stoel bezet. Laatkomers moeten
noodgedwongen plaatsnemen achter hoge, ongemakkelijke
receptietafeltjes. De mogelijke uitbreiding van Nationaal
Park Utrechtse Heuvelrug houdt de gemoederen bezig.
Dat geldt zeker voor de circa 150 aanwezigen die naar het
chique Oud London aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug
zijn gekomen om te luisteren naar de uitbreidingsplannen
van het park. Onder de aanwezigen zijn horeca- en
recreatieondernemers, bewoners en bestuurders, agrariërs,
landgoedeigenaren, natuurliefhebbers en onderzoekers.
verrommelingOok de gebruikelijke criticaster ontbreekt niet. Een keurige
mevrouw met een juridische achtergrond hekelt de
beloftevolle toekomstperspectieven die tijdens introducties
de revue passeren en wijst op de toenemende verrommeling
van het landschap. Ze ziet in haar woonomgeving overal
nieuwe woonwijken en grote villa’s met hekken eromheen
verrijzen. Waar natuur moet wijken, zegt ze, zorgt bebouwing
voor nog meer versnippering en hebben dieren geen vrije
doorgang meer. Ze vraagt zich af hoe dat mogelijk is in een
gebied dat grotendeels in de Ecologische Hoofdstructuur
ligt. “Uitholling van de Ecologische Hoofdstructuur
van binnenuit”, noemt ze dit sluipende proces. Vooral
gemeenten krijgen er in haar pleidooi van langs.
toekomstperspectiefIn de zaal wordt instemmend geknikt en ongemakkelijk op
stoelen geschoven, maar Dick Wijte, voorzitter van het over-
legorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, houdt zich
wijselijk op de vlakte. Met zijn projectpartners is hij hier
vandaag vooral om een kansrijk toekomstperspectief te
schetsen, en alle aanwezige partijen, inclusief gemeenten,
daarvoor warm te houden.
Het wordt niet uitgesproken, maar hangt wel in de lucht:
het verlies van versnipperde natuur in deze regio is peanuts
vergeleken met de provinciale compensatie die het program-
mabureau ‘Heel de Heuvelrug’ voor ogen heeft. Het huidige,
zuidelijk van de A12 gelegen nationaal park is 6.000 hec-
tare groot. Als de uitbreiding tot de A28 doorgaat, komen er
nog eens 4.000 hectare bij. Daarbij komen nog delen van
de voormalige vliegbasis Soesterberg en de door Defen-
sie beheerde Leusderheide. Daarmee boekt de natuur flinke
winst. Ook particuliere landgoedeigenaren doen mee. Gonda
Laporte, eigenaresse van landgoed Kombos ziet voordelen
als haar buitenplaats straks onderdeel is van een groot aan-
eengesloten nationaal park. “Als grondeigenaar leveren wij
ecosysteemdiensten, recreatiemogelijkheden, toegankelijke
biodiversiteit en cultuurhistorie. Daar krijgen we onder meer
een regionaal platform, zichtbaarheid, routes voor recrean-
ten, financiële steun bij projecten, en BOA’s voor terug.”
Foto
IVN
Con
sule
ntsc
hap
Utr
echt
Renske Zwart
Nu er ecoducten komen, ligt uitbreiding in het verschiet
16
ambitieusVan de rem die staatssecretaris Bleker op robuuste natuur
heeft gezet, is in Oud London weinig te merken. Heel
vreemd is dat niet, want Gedeputeerde Staten van Utrecht,
een coalitie van rechtse en groen georiënteerde linkse
partijen, is nog altijd ambitieus. “De manier waarop de
provincie nu met de natuur omgaat is goed, zeker gezien
het tijdsgewricht,” zegt Renske Zwart, secretaris van
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. “Er is geld beschikbaar
voor drie ecopassages over provinciale wegen. En er ligt
een bestuursakkoord om het park tot aan de A28 uit te
breiden.” Gemeenten, de provincie en natuurorganisaties
zien de plannen zitten. Horeca en recreatieondernemers
zien kansen. Alleen niet alle particuliere landgoedeigenaren
zijn volledig overtuigd van de voordelen. Ons standpunt is
helder: de uitbreiding van het nationale park is goed voor
de natuur, recreatie en de regionale economie.” Of het
ook zover komt ,weet Zwart niet. “Begin 2012 volgt er een
besluit door het Rijk, want de minister wijst dit gebied aan.”
voorsorterenVooruitlopend op het rijksbesluit heeft Gedeputeerde Staten
de noodzakelijke ecologische infrastructuur vast in stelling
gebracht (lees hier meer over in het aparte kader met het
interview met Bart Krol). Zo zijn de ontwerpschetsen voor
ecoducten over de N226 Darthuizerberg - Leersumse Veld
en N227 Maarnse Berg - Kaapse Bossen in voorbereiding.
Een derde wildviaduct over de N237 wordt later
gerealiseerd. In aansluiting op de grote ecoducten over de
A12 en de A28 wordt het nationaal park met de aanleg van
de N226 en 227 nagenoeg barrièrevrij tot de Nederrijn,
waar de natuurbrug Elst al in gebruik is. Met de aanleg van
de ecoducten in aansluiting op die van het Rijk maakt de
provincie van de hele Heuvelrug één groot aaneengesloten
natuurgebied.
Gedeputeerde provincie Utrecht Bart Krol:
“In deze Statenperiode realiseren wij drie ecoducten”
Voorjaar 2011 sloot de provincie Utrecht een coalitieakkoord.
Daarin streeft het college van VVD, CDA, D66 en GroenLinks
naar een sterke regio met een aantrekkelijke leefomgeving. Een
van de vijf kerntaken is aandacht voor natuur en landschap.
Zo wil de coalitie in deze Statenperiode drie ecoducten
realiseren. Verbindingen over de provinciale wegen N226
en N227 zorgen voor een kwaliteitsimpuls in Nationaal
Park Utrechtse Heuvelrug. Bart Krol (VVD), gedeputeerde
Ruimtelijke Ordening en Landelijk Gebied: “Ik zie een
robuuste, aaneengesloten Utrechtse Heuvelrug voor me van het
Gooimeer tot aan de Grebbeberg.”
In het coalitieakkoord legt de provincie Utrecht deels andere
prioriteiten dan de regering in ‘s-Gravenhage. Kunt u
uitleggen waarom uw college natuur en landschap wel de
ruimte geeft?
Bart Krol (BK): “Het akkoord is in de eerste plaats de weerslag
van opvattingen die leven binnen vier provinciale partijen. Die
opvattingen zijn vastgelegd in een politieke afspraak. Maar ik
kan iedereen verzekeren dat wat is vastgelegd geweldig nieuws
is voor de provincie. Mensen wonen, werken en recreëren
graag in Utrecht vanwege de centrale ligging, de variëteit in
landschappen en de kwaliteit van onze leefomgeving. Die
waarden versterken we de komende vier jaar.”
In 2008 ondertekenden de directies van de Stichting
Samenwerkingsverband Nationale Parken samen met
natuurbeheerders het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls
Nationale Parken. Een wens voor Nationaal Park
Utrechtse Heuvelrug was het realiseren van ecologische
verbindingszones. In uw coalitieakkoord zijn drie
ecoducten opgenomen. Heeft het manifest daarin een rol
gespeeld? Of hebben wensen van het overlegorgaan en het
programmabureau Heel de Heuvelweg u anderszins bereikt?
“Jazeker. In het overlegorgaan zijn afspraken gemaakt over
voorzieningen die nodig zijn om de kwaliteit van het natuurpark
te versterken. Het is volstrekt helder welke waarde het Foto
Pro
vinc
ie U
trec
ht
Dhr. Bart Krol
Gedeputeerde: “Wij re aliseren drie ecoducten”
17
Ambitieus programmabureauDe Heuvelrug is het op één na grootste bos- en heidegebied
van Nederland. Het strekt zich uit van Rhenen tot aan het
Gooimeer en ligt daarmee centraal in Nederland. Per jaar
bezoeken miljoenen mensen deze oude stuwwal. Daarbij is het
de groene ‘achtertuin’ voor bewoners van deze streek.
Op de Heuvelrug zijn veel geïsoleerde stukken natuur, slecht
of niet met elkaar verbonden. Historische heideterreinen,
prachtige oude bossen en mooie vennen; eigenlijk zijn het
allemaal eilandjes. Echt zorgelijk voor de natuur is het gebrek
aan mogelijkheden voor dieren als de ree, de das en de
boommarter om over te kunnen steken naar andere gebieden.
Voor hen is dat levensbedreigend. Er zijn ook ‘drempels’ voor
de bezoekers van de Heuvelrug die de natuur in willen. Niet
alleen de natuur, maar ook de recreatiemogelijkheden zijn
versnipperd. ‘Heel de Heuvelrug’ is een sprong vooruit, voor
mens en dier.
natuurpark in de provincie vertegenwoordigt. Het manifest
gaf duidelijk aan wat nodig is om de natuurkwaliteit te
versterken. Met betrekking tot de aanleg van ecoducten of
het creëren van ecologische verbindingszones is door ons goed
afgewogen waar dat kan en nodig is en waar niet. We hadden
oorspronkelijk tien verbindingen op het programma staan. Zeven
zijn er afgevallen. Daar wordt nu gekeken naar alternatieven om
te voorkomen dat bijvoorbeeld wild zich op de weg begeeft. Er
is dus duidelijk sprake van een versobering. Op drie locaties zijn
ecoducten echter wel degelijk nodig. Die komen er dan ook.”
Waarom kiest u in deze tijd van bezuinigingen voor
ecoducten?
“De rijksoverheid heeft de afgelopen jaren in een razend tempo
op tal van plaatsen wildviaducten aangelegd over snelwegen.
Ook in onze provincie. Die leiden van niks naar nergens als er
vervolgens geen verbindingen worden gecreëerd over provinciale
wegen. Het is dus goed uit te leggen dat we met de drie
ecoducten toegevoegde waarde leveren.”
Hoeveel geld is er voor de ecoducten beschikbaar?
“Er is 15 miljoen euro gereserveerd.”
Kan nieuw rijksbeleid, zoals de herijking van de Ecologische
Hoofdstructuur, roet in het eten gooien?
“Niet rechtstreeks. De afspraak om drie ecologische
verbindingen aan te leggen over provinciale wegen liggen vast.
Die verbindingen gaan we in deze statenperiode realiseren.
Aangepast rijksbeleid in brede zin kan andere natuurplannen in
de provincie ongetwijfeld wel in de weg gaan staan.”
Welke andere ecologische beleidsmaatregelen bereidt u voor?
“In Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug denken we naast
ecoducten aan wildroosters bij oversteekplaatsen om aanrijdingen
met groot wild te voorkomen. Ook denken we op sommige
trajecten aan het afwaarderen van de snelheid. In het zuidelijke,
nog niet uitgebreide deel van het park, komen wildtunnels en
wildbuizen, zodat dieren veilig kunnen oversteken.”
Een wens van het Programmabureau Heel de Heuvelrug is
uitbreiding van het Nationaal Park. Zit dat er in, verwacht u?
“Die uitbreiding tot aan de A28 gaan we op termijn zeker
realiseren. Ik zie een aaneengesloten Utrechtse Heuvelrug voor
me van het Gooimeer tot aan de Grebbeberg, waar ook de
voormalige vliegbasis Soesterberg, Paleis Soestdijk en het Goois
Natuurreservaat deel van zijn. Heel de Heuvelrug overstijgt in
die vorm het nationale park.”
U woont zelf in Soest. Welke waarde en betekenis heeft de
Utrechtse Heuvelrug voor u persoonlijk?
“Ik loop er wekelijks met de hond en kom er graag met
vrouw en kinderen. In het drukke bestaan als gedeputeerde
is het belangrijk af en toe buiten stoom af te blazen. Door
tal van maatregelen is de natuur rondom mijn woonplaats
de laatste jaren mooier geworden. Er is ook zeker vijftig tot
zeventig hectare nieuwe recreatienatuur bijgekomen. Aan
dat type gebruiksnatuur geef ik overigens de voorkeur boven
‘specialistennatuur’. Aan groene ruimte met kwaliteit is in
een drukke Randstadprovincie met 1,2 miljoen mensen grote
behoefte.”
Gedeputeerde: “Wij re aliseren drie ecoducten”
18
Een fotorapportage van fotograaf Erik Bergmeester
Natuurherstel nadert voltooiing Begin 2011 kwam er 2,25 miljoen euro beschikbaar voor een kwaliteitsimpuls in National Park De Maasduinen.
De provincie Limburg, de Europese Unie, Staatsbosbeheer, Het Limburgs Landschap, gemeente Bergen en
het nationaal park staan garant voor investeringen in natuurherstel en natuurbeleving. De afgelopen jaren is al
volop resultaat geboekt. Een fotoreportage van Erik Bergmeester.
ONTWIKKELING HEIDEVERBINDINGEN
meer ruimte voor kwetsbare heidesoorten In het 4.500 hectare grote Nationaal Park De Maasduinen liggen grote en kleine heidevelden. Verbindingen
ertussen ontbreken goeddeels. De Maasduinen kent hierdoor geïsoleerde, kansarme populaties zand- en
levendbarende hagedissen, nachtzwaluwen en andere heidebewoners. Ook planten zoals klein warkruid
en stekelbrem zijn door bossen ingesloten. Om de biodiversiteit veilig te stellen, komen er ecologische
verbindingszones. Daardoor is ook meer recreatie mogelijk. Zoals op de Wellsche Heide, waar een
vijfentwintig meter brede bosrand is verwijderd. Waar bomen stonden, groeit nu struikheide, waar passerende
fietsers van kunnen genieten. Alle heidevelden tussen Velden in het zuiden en Bergen in het noorden
worden als een ketting aaneengeregen. Heideschapen houden de corridors open en vitaal. “Zo kunnen ook
bijzondere insecten zoals de heivlinder, de blauwvleugelsprinkhaan en de veldkrekel aan de wandel,” zegt
Carlo van Seggelen van Het Limburgs Landschap. Deze insecten foerageren graag rond open, structuur- en
nectarrijke bosranden. Dier- en plantensoorten die alleen in heidegebieden voorkomen, kunnen via de nieuwe
verbindingen op zoek gaan naar soortgenoten. Zo creëren we overlevingskansen voor kwetsbare populaties.”
19
20
UITBREIDING SCHAAPSKUDDE EN NIEUWE SCHAAPSKOOIEN
schaapskudde ongehinderd van noord naar zuid Op de Noord-Limburgse rivierduinen doet een kudde heideschapen zich tegoed aan grassen en blaadjes van jonge bomen.
Gewassen, die anders de kwetsbare heide binnen afzienbare tijd overwoekeren. Om heideterreinen open te houden, is
begrazing door schapen onmisbaar. Een schaapherder begeleidt de kudde, zodat de dieren de hei niet overbegrazen. Zo
krijgt kwetsbare flora ook een plek op de heide. Er staan op verschillende plekken schaapskooien, waar de dieren veilig de
nacht doorbrengen om de volgende ochtend met de herder weer op pad te gaan. Zo trekken de kuddes door het uitgestrekte
natuurpark van heideveld naar heideveld. Op de Wallbeckerheide wordt daarom met subsidie een oude landbouwschuur
gerenoveerd tot schaapskooi. Aan de rand van de Wellsche Heide verrijst dankzij een bijdrage van de natuurkwaliteitsimpuls
(zie kader) een kopie van de bestaande schaapskooi op de Bergerheide. Hier worden de beesten straks ‘afgekeuteld’, verzorgd
en bijgestaan bij het lammeren. Bezoekers zijn op gezette tijden welkom. In het voorjaar is er altijd volop belangstelling voor de
‘lammetjesdagen’.
UITBREIDING STUIFZAND GEMEENTEHEIDE NIEUW BERGEN
de duinen ‘wandelen’ weerLevend stuifzand was ooit de bodem van de vorming van het Noord-Limburgse landschap. Aan de oostoever van de Maas
boetseerde de dominante westenwind grillige duinen met gestapelde laagjes zand. Door de constante dynamiek bewogen de
rivierduinen. Totdat spontane begroeiing en bosaanplant het stuifzand vastlegden. Om de natuurlijke dynamiek in Nationaal
Park De Maasduinen terug te brengen, liet de gemeente Bergen ‘in hun achtertuin’ bomen rooien en de voedselrijke toplaag
afgraven. Zo ontstond een stuifzandgebied met ‘oermaasduinen’ van zo’n vijftien hectare groot. Binnenkort krijgt het
stuifzand nog wat extra ruimte. Levendbarende hagedissen, zandloopkevers en nachtzwaluwen zijn kenmerkende soorten
voor stuifzanden die door uitbreiding van een toekomst verzekerd zijn. Bezoekers zien bij harde wind een adembenemend
schouwspel. Levend stuifzand opnieuw tot leven wekken is een kostbare en lastige klus. Dankzij de Natuurkwaliteitsimpuls en
eigen middelen grijpt de gemeente Bergen deze kans.
21
REALISATIE BEZOEKERSCENTRUMschutsluis herleeft als bezoekerscentrumNationale parken verdienen bezoekerscentra met allure. Als grote publiekstrekker en aansprekend startpunt voor natuurexcursies, maar ook als horecagelegenheid, werk-, vergader- én expositieruimte. In de planvorming worden projectmedewerkers echter al te vaak geconfronteerd met lastige vragen. Waar mag zo’n gebouw verrijzen? Is een ontwerp wel verantwoord in te passen? En hoe je de kosten beperkt? In Limburg bleken deze randvoorwaarden allesbehalve een rem op het creatieve proces. Ze lagen zelfs aan de basis van een uniek bouwconcept. Halverwege het nationaal park ligt een in onbruik geraakte sluis, tussen de Maas en voormalige zandput het Reindersmeer. “Kan die betonnen sluisbak met een ingenieuze constructie geen bezoekerscentrum dragen”, vroegen bestuurders van het nationaal park zich af, “En als we bestaande wegen en paden benutten en pleziervaart uit de Maas laten aanmeren, dan kan zo’n oude sluisbak een recreatieve trekpleister van formaat worden.” In de zomer van 2011 heeft de aannemer de betonnen sluisbak ingezaagd en werken bouwvakkers aan de ophanging. Bezoekerscentrum De Sluis opent haar deuren in 2012. Dan is er voldoende parkeergelegenheid, ligt er een wandelbrug over de sluisbak, zijn er wandelroutes, een speelbos en een aanlegsteiger. Op een terras achter het bezoekerscentrum hebben recreanten vrij uitzicht op het Reindersmeer. Aanloop verzekerd.
MANIFEST STIMULEERDE SUBSIDIEAANVRAAG
in de bijlage van het manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale parken zijn in 2008 voor Nationaal park de maasduinen de volgende projecten opgenomen:• realiseren ecologische verbindingen: € 800.000;
• ontwikkeling bezoekerscentrum, € 500.000;
• aanpassingen in de verkeerskundige infrastructuur rond nieuw bezoekerscentrum: € 1.500.000.
Deze en andere natuurherstelprojecten, zoals extra schaapskooien en maatregelen tegen het ontsnipperen, zijn (deels met
aangepaste bedragen) opgenomen in de subsidieaanvraag van de samenwerkende projectpartners. Die kregen begin 2011
groen licht voor alle projecten. De komende twee jaar gaan ze dit uitvoeren.
“Nationaal Park De Maasduinen maakt een enorme sprong,” vindt Carlo van Seggelen, medewerker projectvoorbereiding
bij Het Limburgs Landschap, “Zowel de natuurkwaliteit als het aantal recreatievoorzieningen neemt flink toe.” Het Manifest
uit 2008, draagt hier volgens Van Seggelen zeker toe bij. “In Limburg kreeg de impuls een vertaling in een uitgebreide
projectaanvraag van liefst 229 pagina’s.” Maar de vooruitgang is niet alleen te danken aan overheidsinspanningen. “Er is
samenwerking gezocht met ondernemers in horeca en verblijfsrecreatie. Wij leveren het decor, ondernemers spelen daar
handig op in.”
22
1,8 miljoen voor Nationaal Park De MeinwegNiet alleen De Maasduinen krijgt in Limburg
een financiële injectie. Ook Nationaal Park De
Meinweg profiteert van een natuurkwaliteitsimpuls.
Voormalig gedeputeerde Ger Driessen ondertekende
op 18 februari 2011 de uitvoeringsovereenkomsten
voor beide parken. Hij deed dat samen met Ria
Oomen-Ruijten, voorzitter van Nationaal Park De
Maasduinen, Joke Kersten, voorzitter Nationaal
Park De Meinweg, regiodirecteur Henkjan Kievit
van Staatsbosbeheer en directeur Ger Frenken van
Stichting Het Limburgs Landschap. De € 1.800.000
voor De Meinweg wordt bijeengebracht door de
provincie Limburg, de Europese Unie, de gemeente
Roerdalen, Staatsbosbeheer, het nationaal park en
particuliere grondeigenaren.
Recreatieve zonering ontziet kwetsbare natuurEen te hoge recreatiedruk is de schrik van natuurbeheerders. Natuurterreinen die nauwelijks tegen een stootje kunnen, laten ze daarom zoveel
mogelijk met rust. Op andere plaatsen zijn bezoekers juist meer dan welkom. In het langgerekte Nationaal Park De Maasduinen zorgen straks
drie entreepoorten voor een recreatieve zonering. In het noorden is dat het informatiecentrum De Zevenboom van Staatsbosbeheer, vanaf
2012 ligt bezoekerscentrum De Sluis in het midden en in het zuiden staat Jachthut de Hamert. Hier is gelegenheid om te parkeren en er is een
informatiecentrum en horecagelegenheid. De drukke verkeersader die pal naast de uitspanning van oost naar west door het natuurpark liep, is
afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Het is nu een fiets- en wandelpad. Verbeteringen in de verkeerskundige en recreatieve infrastructuur zijn het
resultaat van intensieve samenwerking tussen de provincie Limburg, Het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer, gemeente Bergen, verenigd in het
overlegorgaan Nationaal Park De Maasduinen.
PLAATSEN UITKIJKTOREN
weids panorama over het heerenven en de dikkenbergDe Dikkenberg is met 39,2 meter de hoogste top in Nationaal Park De Maasduinen. “De berg is boomvrij gemaakt,” zegt
Carlo van Seggelen van Het Limburg Landschap, “want dit is een van de belangrijkste heidekerngebieden. Ook lag hier een
landbouwgebied dat aan de natuur is teruggegeven. Het Heerenven en De Dikkenberg zijn nu nog nauwelijks zichtbaar voor
passerende fietsers en wandelaars, maar dat verandert. In de subsidieaanvraag Natuurkwaliteitsimpuls Nationaal Park De
Maasduinen is budget opgenomen voor een uitkijktoren. Voor deze overzichtsfoto van fotograaf Eric Bergmeester leende een
aannemer van Het Limburgs Landschap zijn hoogwerker. Vanaf 2012 kunnen recreanten vanaf een mooie uitkijktoren hier
genieten van een weids panorama”.
23
Carlo van Seggelen
24
Foto
’s L
ars
Soer
ink
Het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken was een steun in de rug voor natuurherstel in de Loonse en Drunense Duinen.
25
Lex Querelle van Natuurmonumenten en Anja van den Bogert, secretaris van het nationaal park, gaan voorop in de strijd om behoud van het stuifzand in de Loonse en Drunense Duinen. Het Brabantse Natura-2000-gebied is met andere Nederlandse zandverstuivingen goed voor liefst 95% van al het Europese stuifzand. Sinds 2007 wordt er gewerkt aan stuifzandherstel. Plannen om het stuifzand de ruimte te geven, bestaan al veel langer. Een reconstructie.
500 tot 1500. het ontstaan van zandverstuivingen Door kap van onze oorspronkelijke bossen, beweiding en bosbranden ontstonden vanaf de middeleeuwen steeds meer heidevelden in Nederland. Begrazing, maaien en afplaggen voor potstallen verarmden de heidegronden zo sterk dat alle plantengroei verdween. Er kwam droog zand aan de oppervlakte waar de wind vat op kreeg. Zo ontstonden op de hogere zandgronden overal zandverstuivingen. Vruchtbaar bouwland en hele nederzettingen verdwenen onder het zand.
vanaf 1850. de staat gaat het zand te lijfVanaf de tweede helft van de negentiende eeuw zorgden Staatsbosbeheer en de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij voor de aanleg van omvangrijke dennenplantages aan de rand van zandverstuivingen. De organisatie was speciaal opgericht om het stuifzand in Nederland tot bedaren te brengen. Daar verdiende de staat ook een aardige boterham aan. Dennenstammen waren tot ver in de twintigste eeuw gewild voor het stutten van binnen- en buitenlandse mijnen. Het buigzame hout kon onder druk flink kraken voordat het barstte. Een goede waarschuwing die het werken ondergronds veiliger maakte.
1921. loonse en drunense duinen beschermdStuifzandgebieden raakten langzaam maar zeker begroeid met bos en heide. In de negentiende eeuw was het Nederlandse stuifzand nog circa 80.000 hectare groot. Tegenwoordig is daarvan nog 1500 hectare over. Rond 1920 besefte Jac. P. Thijsse, grondlegger van Natuurmonumenten, dat stuifzand als landschapstype dreigde te verdwijnen. Dat gold ook voor bijzondere insecten zoals de zandloopkever en de zandbij. Voor soorten die op de grens van stuifzand en heide leven, zoals sprinkhanen en zandhagedissen, was de toekomst ook onzeker. In 1921 overtuigde Thijsse het verenigingsbestuur van Natuurmonumenten om de Loonse en Drunense Duinen aan te kopen.
tot 2000. stuifzandgebieden verder in de verdrukkingOndanks dat in de loop van de vorige eeuw steeds meer stuifzandgebieden werden beschermd, nam het aantal zandverstuivingen in oppervlakte af. De ‘Brabantse Sahara’ beschikte rond 1850 nog over 1400 hectare stuifzand. Daarvan was rond 2000 zo’n 270 hectare over. In veel andere gebieden raakte het zand al even snel overwoekerd. Het Brabantse stuifzand groeide jaarlijks met drie hectare verder dicht. Over minder dan honderd jaar zou dit karakteristieke landschap verdwijnen. Van de 80.000 hectare Nederlands stuifzand van zo’n 150 jaar gelden is nu nog maar 1.500 hectare (2%) over. Dat is nog altijd 95%
Foto
Mic
hel V
ersc
hoor
Anja van den Bogert en Lex Querelle
Het zand mag weer stuiven
26
van al het stuifzand in West-Europa. Stuifzand is daarmee een karakteristiek en bedreigd Nederlands landschapstype met specifieke flora en fauna, dat in Brabant niet voor niets de Natura-2000-status heeft.
2003. publicatie preadvies stuifzandbeheerHet voormalig ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit gaf in februari 2000 haar expertisecentrum de opdracht een advies te geven over stuifzandherstel. Dit ‘Preadvies Stuifzanden’ verscheen drie jaar later. Het rapport gaf beheerders van stuifzandgebieden handvatten hoe ze het terrein open konden houden. “Het preadvies heeft Natuurmonumenten door specialisten laten vertalen voor de situatie in De Loonse en Drunense Duinen,” zegt Lex Querelle, die verantwoordelijk is voor het stuifzandherstel. “Daarna kwam er schot in de zaak.”
2004. wie gaat dat betalen?De hamvraag diende zich al snel aan: Wie gaat dat betalen? Stuifzandherstel zou oorspronkelijk worden opgenomen in het zogeheten Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN), een ruime subsidieregeling die vooral is ingezet voor de aanpak van vermesting, verzuring en verdroging. Maar de kosten van stuifzandherstel waren alleen al in de Loonse en Drunense Duinen zo fors, dat het een behoorlijke aanslag zou zijn op de OBN-gelden. Querelle: “We spraken destijds al over een bedrag van rond de twee miljoen euro. Voor alternatieve financiering kwamen we al snel uit in Brussel.”
2007. subsidieaanvraag liFe+ in Brussel“Met steun van de provincie en het overlegorgaan Loonse en Drunense Duinen werd stuifzandherstel als Europees project ingediend,” vertelt secretaris van het nationale park Anja van den Bogert, “Daarbij stond de provincie garant voor de cofinanciering van een miljoen euro.” Het overlegorgaan vroeg aandacht voor de mogelijke consequenties. Herstel zou immers vooral boskap betekenen en daarvoor was draagvlak nodig, zorgvuldige communicatie was van evident belang. Natuurmonumenten organiseerde informatieavonden, excursies en publicaties in regionale media. Uiteindelijk was iedereen het er wel min of meer mee eens dat het nationaal park een impuls nodig had om het gebied als bedreigd landschapstype te behouden.”In de loop van 2007 honoreerde Brussel niet alleen de kosten van stuifzandherstel. Ook was er geld voor een schaapskudde en de realisatie van een uitkijkpunt, zodat het landschap toegankelijk wordt voor iedereen.
2008. manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale parkenHet Samenwerkingsverband Nationale Parken presenteerde met landelijke natuur- en landschapsorganisaties begin 2008 het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken. Deze wensenlijst benadrukte nog eens het belang van stuifzandherstel in de Loonse en Drunense Duinen. Het manifest was een morele steun in de rug. Querelle: “Draagvlak voor impopulaire natuurherstelmaatregelen is zowel regionaal als landelijk van cruciaal belang. Als die er niet was geweest bij gemeenten, provincie, het nationale park en het Rijk, dan was Natuurmonumenten nooit aan dit avontuur begonnen.”
2009-2013. start werkzaamheden: kappen en plaggenHet uitvoeringsplan is opgeknipt in fases. Van januari tot maart 2009 zijn de eerste heideveldjes in het centrale stuifzandgebied geplagd en de eerste bomen gerooid. In de winter van 2010 - 2011 is drieënzeventig hectare bos gekapt. Hiervan is veertien hectare actief stuifzand gemaakt. Dankzij stevige winden ging het zand al snel alle kanten op. Vanaf oktober dit jaar tot maart 2012 wordt er weer bos gekapt en zijn er nieuwe plagwerkzaamheden. “Ook bereiden we de aanleg van het uitzichtpunt voor,” zegt Lex Querelle, “en we zorgen voor recreatievoorzieningen.”Anja van den Bogert: “In opdracht van het overlegorgaan wordt momenteel onderzocht of alle entrees richting het stuifzandgebied nog wel voldoen. We overwegen ze toegankelijker te maken en te verfraaien. Dit gebied verdient beter.” Querelle hoopt dat bezoekers in de toekomst bij de ingang met ontzag beseffen: ‘Nu gaan we dus een Nationaal Park binnen’. We moeten maar eens goed kijken hoe ontwikkelingslanden dat doen. Daar beseffen ze dat er geld wordt verdiend aan een nationaal park. Die slag moeten we in Nederland nog maken. In 2013 worden de werkzaamheden afgerond. Dan ligt er vierhonderd hectare stuifzand. “Het is ongewis of het areaal stuifzand daarna toe- of afneemt. Dat is volkomen weersafhankelijk,” weet Querelle. “Maar schapen, beheerders en vrijwilligers nemen het onderhoud voor hun rekening, zodat we over twintig of dertig jaar niet alles over hoeven te doen.”
Foto
’s L
ars
Sore
ink
Levend stuifzand
27
Nieuwe wensen voor de Brabantse SaharaDe komende jaren wachten in de Loonse en Drunense Duinen nieuwe
uitdagingen voor verbetering van de natuurkwaliteit, weten Lex
Querelle van Natuurmonumenten en secretaris van het nationaal park
Anja van den Bogert.
“Naast droge gronden kent het nationaal park het gebied De Brand
van het Brabants Landschap”, vertelt Van den Bogert, “Dat bestaat
vooral uit natte natuur en een kleinschalig beekdallandschap met
broekbos, moeras, rietlanden en schraallanden. Om dit landschap te
behouden en te versterken, zal verdere vernatting noodzakelijk zijn.”
Querelle vult aan: “Ook hebben we onze zinnen gezet op aankoop
van de laatste landbouwgronden in de enclave Hengstven. Daar willen
we graag natte heide creëren. Doordat er nu een andere wind waait
in ’s-Gravenhage, moet daarvoor een aangepaste strategie bedacht
worden.”
Onderdeel van het ontsnipperingsprogramma is de komst van een
natuurbrug over de N261. Querelle: “Het nationaal park is ongeveer
3.700 hectare groot. Het is dan ook van belang om dit gebied te
verbinden met omliggende gebieden. Aan de westkant van het
nationaal park ligt natuurgebied Huis ter Heide, maar daar ligt wel
een weg doorheen. Een natuurbrug gaat de gebieden verbinden, zodat
een aaneengesloten park ontstaat van bijna 5.000 hectare.” Anja
van den Bogert: “De provincie heeft aangegeven de reconstructie van
de weg tussen 2013 en 2016 in zijn geheel onder handen te nemen.
Onderdeel van de wegwerkzaamheden is de aanleg van de natuurbrug.
Het geld is gereserveerd en de aanbesteding wordt voorbereid.” Ook
de infrastructuur, toegang en uitstraling van het nationale park wordt
verder uitgewerkt.
28
29
Kritische succesfactorenWelke factoren zorgen ervoor dat de projectorganisatie
van nationale parken succesvol is in het versterken van de
natuurkwaliteit? Antwoord van direct betrokkenen. “Als
het niet in één keer lukte, maakte iemand weer eens een
heerlijke pasta en praatten we na het eten nog wat langer
door.”
“contacten gelegd met het bedrijfsleven”Jacqueline Groen, secretaris van het Nationaal Park Zuid-
Kennemerland:
In de loop van het proces ontstond een dynamiek waarin
alles mogelijk leek. Dat begon nadat het nationaal park met
de buren van Waternet in contact kwam. Ineens wisten we
elkaar te vinden in een gezamenlijk doel.
Bij problemen, zoals gebrek aan draagvlak, zijn we samen
opgetrokken.
Vervolgens kwam de Europese subsidie los, namen andere
partijen financiële verantwoordelijkheid en kregen we de
toezegging van de Nationale Postcode Loterij.
We hebben contact gelegd met het bedrijfsleven, iets dat we
niet eerder hebben gedaan.
Er ontstond een gevoel van saamhorigheid waarin iedereen
besefte: natuurbrug Zandpoort moet en zal er komen.
Dat we het doen voor een groot goed doel, houdt ons
gaande.”
“over eigen gebiedsgrenzen heenstappen”Sjakel van Wesemael, regiomanager natuurbeheer
bij waterleverancier PWN over Nationaal Park Zuid-
Kennemerland:
Het succes van de natuurbrug Zandpoort draait om chemie
en om personen. Het klikt en we hebben iets voor elkaar
over.
Om iets neer te zetten moesten partijen soms ook over
hun eigen belangen, gebiedsgrenzen en kleinzieligheid
heenstappen: dat is gebeurd. Gewoon niet te lang stilstaan
bij vermeende concurrentie tussen gebieden of tussen
bezoekerscentra. Gáán voor de som der delen. Op die
manier bereiken we iets.
Als het niet in één keer lukte, maakte iemand weer eens een
lekkere pasta en praatten we na het eten nog wat langer
door.
“lef, ambitie en goed samenwerken”Carlo van Seggelen, projectvoorbereider bij het Limburgs
Landschap over Nationaal Park De Maasduinen:
De goede samenwerking, goede onderlinge relaties en
verstandhouding.
De eensgezinde keuze voor projecten die het nationaal park
opwaarderen. Er is nergens sprake van losse flodders.
Lef en ambitie, het vermogen groot te denken.
De kracht om natuurherstel en natuurbeleving in de markt
te zetten, we denken ook aan de Limburger.
De moed en overtuiging om ook eigen middelen in te
zetten. Het Limburgs Landschap heeft de langjarige reserve
durven aanspreken om projecten te realiseren. Dat vereist
moed en daadkracht, want het zijn wel onze spaarcentjes
nu de toekomst van natuurbeheer ongewis is.
Het geld is goed besteed, het nationaal park investeert
waardig.
“gedegen projectorganisatie”Peter Pasman secretaris van het Nationaal Park
Dwingelderveld:
Het project is vraaggericht en niet aanbodgericht. Op grond
van onderzoeken in de afgelopen decennia, op allerlei
gebieden, door allerlei instanties, is vast komen te staan
waar het aan schort in het Dwingelderveld: verdroging,
versnippering, vermesting.
Het project heeft een meervoudige doelstelling zodat
meerdere instanties een oplossing kregen voor hun
probleem: waterhuishouding->waterschap, vermesting-
>terreinbeheerders, ontsnippering->gemeenten,
Natura2000->provincie/Rijk/LIFE.
Een gedegen voorbereiding: één projectleider, met steun
van een ingenieursbureau, namens acht instanties.
Een gedegen projectplan: op basis van artikel 18 van de Wet
Inrichting Landelijk Gebied (met een bekende procedure).
Een gedegen projectorganisatie: bestuurscommissie met
een onafhankelijk voorzitter (op basis van de Provinciewet),
projectgroep en een aantal werkgroepen.
30
Voorwaarden van LIFE-subsidie zijn dwingend maar zinvol
om iedereen bij de les te houden.
“het resultaat is zichtbaar’Lex Querelle, beheerteammedewerker bij
Natuurmonumenten over Nationaal Park Loonse en
Drunense Duinen:
Door grote publiciteit is het nationaal park op de kaart
gezet als een uniek landschap met daarbij behorende
natuurwaarden. Dit in tegenstelling tot het recente verleden
waarbij het gebied vooral gezien werd als een zandbak waar
alles moest kunnen.
Het vervolgbeheer, waarbij schapen worden ingezet, wordt
gezien als een zeer vriendelijke vorm van beheer. Het
resultaat is zichtbaar. Dat waarderen mensen.
Door het kappen van bos heeft de wind weer een belangrijke
rol in het proces van zandverstuiving. Op diverse locaties
worden lichtbegroeide zandplekken weer overgestoven.
Gevolg hiervan is nieuwe duinvorming. Ook dat blijft niet
ongezien.”
“provincie toont betrokkenheid” Renske Zwart, secretaris Nationaal Park Utrechtse
Heuvelrug:
De overlegstructuur met een onafhankelijke voorzitter
en secretaris zorgt voor een platform voor alle eigenaren
en beheerders, dus niet alleen van overheden en
natuurbeheerders, iedereen is partij.
Er is volop betrokkenheid van bezitters, beheerders en
gebruikers. Het gebruikersplatform levert actief haar
inbreng in projecten.
Er is een drive om samen te werken. Dat is erg belangrijk.
Zonder samenwerking krijg je geen project van de grond.
De provincie heeft in afgelopen jaren grote betrokkenheid
getoond, zeker financieel bij de ontwikkeling van het
landelijk gebied. De provincie heeft Nationaal Park
Utrechtse Heuvelrug ook echt gedragen. De bijdrage van
het rijk is door de provincie vermeerderd met zelfs een
grotere bijdrage door de jaren heen.
Hoewel niet altijd eenvoudig is in de communicatie gezocht
naar een persoonlijke benadering. Laat je niet verleiden
door te veel bureaucratie!
uitgaveSamenwerkingsverband
Nationale Parken
projectcoördinatie sNpJan-Willem Sneep
tekstcreatie:Michel Verschoor | Tekstschrijver
voor groene organisaties
eindredactie:Petra Davids | Textcomponist
Beeld:Erik Bergmeester, Albert Henckel, Harm Botman /
Ulco Glimmerveen, Provincie Utrecht, Lars Soerink,
Michel Verschoor, IVN-Consulentschap Utrecht
vormgeving en drukAktief BV
www.aktief.nl
oplage1.000 exemplaren
Den Haag, november 2011
Colofon
Deze uitgave is gedrukt op FSC gecertificeerd papier.