Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
„AFSCHEID NEMEN‟
Educatief pakket voor kinderen van
4 tot 12 jaar
2e editie
HANDLEIDING
2
Inhoudstafel
1 Inleiding 2 Werkvormen 3 Literatuurlijst educatieve koffer 4 Lesfiches 5 Uitgebreide literatuurlijst 6 Teksten voor kinderen die rouwen
3
1 Inleiding
Deze handleiding wil een leidraad zijn bij het werken met de educatieve koffer
over het thema „Afscheid nemen… „. Daar bij de opmaak van het pakket resoluut
gekozen is voor een integrale, vakoverschrijdende benadering, zijn
werkvormen, materialen e.d. in de koffer opgenomen die in diverse lessen en op
verschillende momenten in het jaar, gebruikt kunnen worden.
De koffer is samengesteld ten behoeve van kinderen tussen 4 en 12 jaar. Naast
een literatuurlijst, waarvan een selectie kinder- en jeugdboeken terug te vinden
is in de koffer, zijn er ook nog heel wat suggesties voor verwerking van de
thematiek opgenomen. Waar de kinder- en jeugdboeken naar leeftijd zijn
ingedeeld, laten we dit voor de werkvormen open. Elke werkvorm kan met de
nodige aanpassingen en creatieve invulling aangepast worden aan de behoeften
van de kinderen .
2 Werkvormen
In wat volgt worden enkele werkvormen voorgesteld die als suggestie kunnen
dienen voor mogelijke lessen of vormingsmomenten rond het thema „afscheid
nemen…‟. Elke leerkracht of begeleider kan hieruit kiezen en zelf aanpassen.
Deze werkvormen kunnen naar aanleiding van diverse mogelijke situaties worden
aangereikt. Misschien biedt het gegeven van Allerheiligen of het herfstseizoen
een aanknopingspunt. Deze werkvormen kunnen echter ook van pas komen als een
kind met een ingrijpende gebeurtenis wordt geconfronteerd waarbij hij of zij
heeft moeten „afscheid nemen‟. Belangrijk is dan dat het rouwritme van kinderen
wordt gerespecteerd en dat de klemtoon telkens ligt op het aanbieden binnen
een open groepssfeer.
Doelen van deze werkvormen zijn:
- gevoelens en gedachten onder woorden brengen naar aanleiding van het
overlijden van iemand
- durven praten over de dood
- aan de hand van een meegebracht voorwerp iets vertellen over de
overledene
- herinneringen en gevoelens uitdrukken in een tekening
- herinneringen en gevoelens uitdrukken in een tekst
4
- inzien en verwoorden dat het afscheid van een dierbare heel veel
gevoelens kan oproepen
- uitleggen hoe mensen elkaar proberen te troosten bij het afscheid van
een dierbare
- iets vertellen over de praktische zaken die geregeld moeten worden als
iemand overlijdt
- illustreren dat mensen op verschillende manieren de overledene
gedenken en herdenken
- laten aanvoelen en proberen te verwoorden dat de overledenen blijft
leven in het je hart.
Werken vanuit een verhaal
Werken met gedichten
Woordveld opbouwen rond het begrip "dood"
Kringgesprek
Werken met muziek
Werken met tekeningen/fotomateriaal/kunstwerken
Werken met de doos vol gevoelens
Werken met een verdrietboek
Werken met afscheidsbrieven
Werken met een troostboom
Werken met een herdenkingsboek of herdenkingskalender
Werken met een zwarte doos
Werken met een stille hoek of een stille ruimte
Maken van een herinneringsplekje
Aanbieden van leesboeken (met lesfiche)
5
Werken met een video
Maken van troost-/zorgenpopjes
Maken van een „zakboekje‟
Maken van kinder-condoleancekaarten
Werken met handknuffels (egel, schildpad, slak)
Andere verwerkingsopdrachten
Werken vanuit een verhaal Gebruik maken van een verhaal waarin een kind geconfronteerd wordt met het
afscheid van een dierbare.
Je kunt werken vanuit korte verhalen uit tijdschriften voor kinderen zoals
Zonneland, Zonnestraal, e.d. Je kunt gebruik maken van (fragmenten van)
kinderboeken. Hierbij verwijzen we naar een lijst die opgenomen werd in de
koffer. Voorbeeld: "De vlieger van opa" Van Jaak Dreesen.
Suggestie: - Het verhaal in kleinere stukjes brengen (voorlezen) en op bepaalde momenten
onderbreken om samen te praten over het gebeuren.
Op die manier kunnen verschillende elementen aan bod gebracht worden; zoals
wat er allemaal komt kijken bij een begrafenis, oorzaken van de dood, gevoelens
bij een overlijden, mensen troosten.
- Vanuit het verhaal kan een groepsgesprek op gang komen
We nemen hier niet opnieuw alle voorgaande vragen op, maar verwijzen naar het
boek "Dood zijn hoe lang duurt dat?" van Werner Storms (zie koffer).
Daar staan heel wat mogelijke vragen in die tijdens een gesprek aan bod kunnen
komen.
- Misschien kan het ook zinvol zijn om iemand uit te nodigen die vanuit zijn
beroep te maken heeft met de dood.
6
Werken met een gedicht We bieden hier twee voorbeelden aan:
“Als er iemand doodgaat” van Nannie Kuiper en
"Ik kan je niet meer roepen" van Yvonne Van Emmerik.
Als er iemand doodgaat
Als er iemand doodgaat
die je heel goed hebt gekend,
dan is het nogal logisch
dat je erg verdrietig bent.
Misschien is het je oma,
misschien is het je hond,
misschien is het een ander
die je ook aardig vond.
Als er iemand doodgaat
die je heel goed hebt gekend,
dan is het nogal logisch
dat je erg verdrietig bent.
Want doodgaan is iets missen,
het maakt je ook wel bang.
Toch zal je er aan moeten wennen,
al duurt dat vaak heel erg lang.
Nannie Kuiper Uit “Dank je lekker”
Ik kan je niet meer roepen
Ik kan je niet meer roepen
Ik zal je niet meer zien
“Hallo “ en “dag” zal niet meer klinken.
7
Waar ben je nu?
Zijn daar meer mensen?
Wie zal je nu vasthouden?
Wie zal je in slaap wiegen?
Wie zal jou nu groeten namens mij?
Zou er iemand zijn
die de doden opvangt
die ze draagt en wiegt
in veilige armen
zodat ook ginds
net als thuis zal zijn?
Yvonne van Emmerik Uit “Als vlinders spreken konden“
Suggesties: - Aanbieden van het gedicht door
- het gedicht zelf voor te lezen
- de kinderen het in stilte zelf te laten lezen
- een leerling het te laten voorlezen
- Laat de leerlingen spontaan reageren op het gedicht
- Een groepsgesprek houden vertrekkend vanuit die tekst
(Andere gedichten om mee te werken vind je onder Teksten voor kinderen die rouwen of in de gedichtenbundels in de koffer.)
Woordveld opbouwen rond het begrip “dood” Suggestie: We maken het allemaal wel eens mee dat mensen die we graag zien er plots niet
meer zijn.
- Kies uit je doos stiften of kleurpotloden die kleuren die volgens jou passen bij
het woord “dood”; schrijf daarmee het woord in het midden van je blad.
Met de andere stiften schrijf je op waar je allemaal aan denkt als je het woord
“dood” hoort.
- Vervolgens worden de woordvelden van de kinderen bij elkaar gebracht en
besproken.
8
- Laat de kinderen die het wensen, verwoorden waarom ze een bepaalde kleur
gebruikt hebben (misschien „verdrietige‟ of donkere kleuren).
- Laat ze vertellen waarom ze een bepaald woord gebruikt hebben.
- Schrijf dan ook nog de vragen op die de kinderen hebben bij deze bespreking
en noteer ze op een flap papier.
Kringgesprek Suggestie: De kinderen brengen een voorwerp mee dat hen herinnert aan iemand die hen
dierbaar was en die overleden is, bijvoorbeeld een foto van de overleden oma,
een cadeautje dat ze ooit kregen van vader, een knuffelbeertje van een
overleden vriendje.
Bedoeling van het kringgesprek is praten over de overleden persoon. Dit kan
gebeuren op de volgende manier: de kinderen vertellen iets over het
meegebrachte voorwerp dat hen doet denken aan de overledene.
Mogelijke vragen om het gesprek op gang te trekken:
- Welk voorwerp heb je meegebracht? Van wie is het ? Waarom heb
je precies dat voorwerp meegebracht?…
- Herinner je je nog iets van de begrafenis? Wil je daar iets over
vertellen?
- Heb je goeie herinneringen aan die persoon? Wil je er iets over
vertellen?
- Wat deed je graag samen? Wil je er iets over vertellen?
- …
Werken met een muziek Suggestie: - Beluisteren van een lied of muziekfragment
Mijn laatste oma
Nu is mijn laatste oma dood
en niemand weet hoe ik haar mis,
want ik hou me nog altijd groot,
net als op haar begrafenis.
Toen zei die man; "Ja, volgt u mij."
Het was nog koud , het was nog vroeg.
9
Ik zag er ook wel mensen bij,
die hadden geen verdriet genoeg.
's Zondags ging ik naar oma toe
en alles mocht op zo'n dag.
Ze werd nooit mopperig of moe.
Ze lachte om alles wat ik deed.
Ik maakte deeg, ik maakte brood,
ik maakte koek.
Soms had ik me verkleed,
dan deed ze bijna in haar broek.
Ik klom ook nog wel eens op haar schoot,
dan was ik zogenaamd weer klein.
Nu is mijn laatste oma dood.
Nooit kan ik meer een kleuter zijn,
haar leuke huis blijft wel bestaan,
het krijgt natuurlijk nieuw behang.
Ik durf er nu niet meer naartoe te gaan,
al duurt de zondag nog zo lang.
Wanneer de meester in de klas
absolute stilte wil,
dan denk ik hoe m'n oma was,
en dan word ik vanzelf weer stil.
Tekst: Willem Wilmink Muziek: Frans Ehlhart uit Kinderen voor kinderen - deel 4
bespreking: enkele mogelijke vragen
eerst vanuit het lied zelf en eventueel betrekken op zichzelf:
Hoe voelt dit kind zich? Herken je dat gevoel? Of voel je je
Heeft het kind aangename anders?
herinneringen aan zijn oma? Heb je fijne herinneringen aan…
10
Zolang als ik leef
Ik ken jou uit mijn dromen
van een eiland onbekend
ben je nu pas aangekomen
uit het land dat niemand kent?
kom je uit de hemel
zomaar even tussendoor?
wou je net terug gaan zweven
en was ik jou een stapje voor?
Ik kan je niet laten gaan
uit de droom die ik beleef
ik laat jou nooit meer gaan
zolang als ik leef
ben je gezonden van de goden
of was je even niet van tel?
word jij me zomaar aangeboden
of speel jij ook dubbelspel?
kun je kijken uit mijn ogen
of is ook dat jou niet gegund?
hebben zij jou ook bedrogen
met wat zij nooit hebben gekund?
ik kan je niet laten gaan
uit de droom die ik beleef
ik laat jou nooit meer gaan
zolang ik leef.
Bart Herman
Kijken naar de sterren
S: alle dagen, stuk voor stuk zijn zo druk
G: maar het allerzwaarste karwei gaat voorbij
S: de zon verschijnt er komt een eind
11
G: aan drukte en gedoe dan ga ik lekker zitten
S: en dan ben ik lekker moe
refrein
S + G + K: kom je met me turen naar de sterren?
's avonds kijk ik uren naar de sterren
de Grote en de Kleine beer
zo ver van ons vandaan
kom je kijken naar de sterren en de maan?
S: het is heerlijk, ik vergeet al wat ik weet
G: er is niets zo mooi en ver als een ster
S: we kijken maar we kijken naar
G: een stip in het heelal een puntje aan de hemel
S: naar een lichtje van kristal
refrein 2x
G: de wereld is oneindig groot een eindeloos domein
S: en wij, wij zijn zo klein, zo klein, zo klein zo klein
refrein 2x
Samson en Gert (album 9) Slaap mijn kind
Als nachten weer te donker zijn
En woorden weer te dronken zijn
Dan zing ik wat ik zeggen wou
Hier heel dicht bij jou
Refrein:
Slaap mijn kind, droom je droom
Zweef maar zacht omhoog
En zie niet in jouw niemandsland
12
Vanop je regenboog
Hoe ik hier met je kleine hand
Nu stil mijn tranen droog
En zie je haar in dromenland
Ergens aan de overkant
Zeg dan dat ik van haar hou
En dat ze leeft in jou
Refrein
Refrein
Nu stil mijn tranen droog
Bart Herman
- Een uitgebreide lijst met liedjes en muziekfragmenten die eveneens in
aanmerking komen, is terug te vinden in het boek van Claire Vanden Abbeele „Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners‟ (zie koffer)
Werken met
tekeningen/fotomateriaal/kunstwerken Suggestie: - De kinderen bekijken het materiaal. Ze vertellen wat ze erop zien .
- Bruikbare kunstwerken zijn bijvoorbeeld: Het hiernamaals en Perspectief II,
Het balkon van Manet (Magritte), Guernica (Picasso), Het begrafenismaal (Léon
Frédéric), Ruf des Todes (Käthe Kollwitz), Herinneringen aan het doodsbed van
mijn moeder (Raveel), de schilderijen van Claire Vanden Abbeele.
- Aan de hand van tekeningen nodig je de leerlingen uit om te praten over eigen
pijn(verlies)ervaringen.
Kinderen die liever niet vertellen dwing je beter niet.
13
Werken met de doos vol gevoelens Suggestie: - De „doos vol gevoelens‟ is een materialenkoffer waarmee men kinderen wil
helpen hun gevoelens te herkennen, benoemen en differentiëren. Aan de hand
van verhalen en bijbehorende platen wordt ingegaan op vier basisgevoelens: blij,
bang, boos en verdrietig. (voor inlichtingen en bestellingen: De Eenhoorn,
Vlasstraat 17 – 8710 Wielsbeke, tel.: 056/60 54 60)
Werken met een verdrietboek Suggestie: - Praten over gevoelens bij een overlijden is moeilijk. Daarom kunnen kinderen
gestimuleerd worden om over hun verdriet te schrijven of te tekenen in een
verdrietboek. Dit boek kan in de klas doorgegeven worden en de kinderen kunnen
er hun gevoelens in neerschrijven of suggesties formuleren hoe men een
klasgenoot kan helpen. Het boek kan ook, als de kinderen akkoord gaan, als
uitgangspunt dienen voor een kringgesprek.
Werken met afscheidsbrieven Suggestie: - De dood kan soms heel plotseling komen en dan heeft men niet meer de kans
om afscheid te nemen. Om kinderen toch nog de kans te geven iets te zeggen
tegen de overledene, kan men hen een laatste brief laten schrijven met wat ze
nog graag hadden gezegd of gevraagd aan de overledene. In afspraak met de
kinderen wordt de afscheidsbrief dichtgekleefd en op de kist gelegd of
opgelaten in of aan een ballon.
Werken met een troostboom Suggestie: - Een troostboom is een plant of een witgeschilderde tak waar de kinderen
kaartjes kunnen in ophangen (in bladvorm) waarop ze hun zorgen en verdriet
kunnen neerschrijven.
14
Werken met een herdenkingsboek of
herdenkingskalender Suggestie: - In een herdenkingsboek kunnen leuke herinneringen aan de overledene
geschreven worden. Ook gedichten of tekeningen of anekdotes van of over de
overledene kunnen hierin verzameld worden. Samen met de kinderen kan een
originele herdenkingskalender gemaakt worden met eigen tekeningen en alle data
van voor hen belangrijke personen die overleden zijn (bv. sterfdag, verjaardag,
vaderdag/moederdag,e.d.) Bedenk iets om samen te doen met de kinderen op
deze dag.
Werken met een zwarte doos
Suggestie: - Soms hebben kinderen negatieve herinneringen aan de overledene die ze liever
met niemand delen. Die kunnen ze neerschrijven en in „de zwarte doos‟ stoppen.
Werken met een stille hoek of een stille ruimte Suggestie: - Voorzie een plaats waar de kinderen zich even kunnen terugtrekken en tot
zichzelf komen met hun verdriet
Wie er naartoe gaat moet dan even met rust gelaten worden door de anderen.
Maken van een herinneringsplekje Suggestie: - Een soort afscheidstafel of -plekje maken. Dat kan een klein tafeltje zijn,
bedekt met een eenvoudig tafelkleedje en een klein bloemetje erbij.
De bedoeling is dat het een plekje wordt waar de kinderen -indien ze dit wensen-
een foto, een tekening, het gedachtenisprentje of een ander voorwerp kunnen
plaatsen of leggen dat herinnert aan de overledene.
Aanbieden van leesboeken (met lesfiche) Verder in deze handleiding vind je een uitgebreide literatuurlijst met
(lees)boeken voor kinderen tussen 4 en 12 jaar over dit thema. Je vindt er ook
uitgewerkte lesfiches bij een selectie van kinder- en jeugdboeken die in de
koffer zijn opgenomen.
15
Voor de jongste kinderen kunnen bepaalde leesboekjes uit de koffer (bv.
Afscheid Nemen uit de Musti-reeks, Lieve oma Pluis,…) vooraf ingesproken
worden op cassette. Zo wordt het een luisterverhaal. Hiermee kunnen kleuters
die het wensen het verhaal beluisteren terwijl ze de illustraties in het boek
bekijken.
Werken met een video In de koffer zijn ook verschillende video‟ opgenomen. „Sterren bewegen‟ vertelt
het verhaal van het broertje van Maria dat sterft. Haar ouders lijken haar in
hun verdriet te vergeten. Gelukkig is er Jacob, een jongen die ze ontmoet. Bij
hem vindt ze een luisterend oor, een troostende hand en een opbeurend gezicht.
In „Sterrenkind‟ (dat ook in boekvorm in de koffer zit) zien we het relaas van
een meisje dat haar broertje verliest. In de klas kan ze haar verhaal kwijt. „Fly
away home‟ behandelt het thema van een meisje dat haar moeder verliest in een
auto-ongeluk. Ze gaat bij haar vader wonen en bekommert er zich om enkele
jonge ganzen die het ook zonder hun moeder moeten doen. In „Secret garden‟
krijgen we een speciale tuin te zien waar vriendschappen openbloeien, ziektes
verdwijnen en verdriet vervaagt. „Platvoet‟ legt een hele weg af wanneer zijn
moeder er opeens niet meer is. Zo leert hij de waarde van vriendschap kennen.
Hieronder is een lesfiche opgenomen die aantoont hoe met de video van „Platvoet
en zijn vriendjes‟ kan worden gewerkt.
PLATVOET EN ZIJN VRIENDJES (videofilm)
Titel: Platvoet en z‟n vriendjes (The land before time)
Auteur: Lucas/Spielberg produktie Don Bluth film
Doelgroep: kleuters + 1e tot 3e leerjaar
Korte inhoud: “Heel, heel lang geleden, toen de aarde nog jong was, werd er
een kleine dinosaurus geboren. Zijn naam was Platvoet en hij
was één van de laatste in zijn soort. Tijdens een aardbeving
komt de moeder van Platvoet om het leven en is de kleine
dinosaurus helemaal op zichzelf aangewezen. Met als doel het
grote toverdal, een verborgen paradijs achter de bergen,
besluit Platvoet de reis van zijn leven te maken. Daarbij
ontmoet hij vier nieuwe vriendjes en samen gaan zij de
16
uitdaging van de grote reis aan. Zij leren onvergetelijke
nieuwe dingen, maar het belangrijkste… ze leren wat het is
om echte vrienden te hebben.
Thema‟s: Verlies moeder – verlies familieband
Verwerking verdriet – op weg gaan
Emoties : eenzaamheid, verdriet, angst
Verlatenheid – alleen op de wereld zijn
Vriendschap – nieuwe banden aangaan
Op zoek gaan naar nieuw leven, nieuwe kansen, overleven
Interessante fragmenten:
- 008: „hij wist niet beter of ze zouden voor altijd bij hem zijn‟
- 009: “Kijk eens daarboven, een boomster, die is heel bijzonder!” “En
waarom ?” “omdat hij je helpt sterk te worden, waar we heen gaan zit het
vol met boomsterren”
- 010: “Heb jij de groene vallei gezien?” “Neen” “Hoe weet je dan dat hij
echt bestaat?” “sommige dingen zie je met je ogen, andere dingen zie je
met je hart?”
- 016: gevecht met de ruigtand. Rennen voor je leven.
- 017: aardbeving waarbij Platvoet wordt gered door zijn moeder.
- 018: Platvoet wordt gescheiden van zijn grootouders.
- 019: Moeder Platvoet is stervend en spreekt: “Mijn allerliefste Platvoet,
weet jij nog de weg, de weg naar de groene vallei?” “Waarom moet ik dit
weten, jij bent toch bij me?” “Ik ben bij je, ook al kan je mij niet zien”
“Wat bedoel je ?” “Platvoet, luister naar je hart…”
- 020: “Het is niet eerlijk, het was een ruigtand. Het is haar schuld, ze had
beter moeten weten. Was ik maar niet zover van huis gegaan. Het is mijn
schuld. “Het is niet je moeders schuld, het is ook niet jouw schuld. Luister
goed, het is niemands schuld. De grote levensloop is begonnen, maar weet
je, niet iedereen van ons haalt het tot op het einde.” “Wat moet ik doen, ik
mis haar!” “ En je zal haar blijven missen, maar ze zal altijd bij je zijn als
je maar denkt aan wat ze je geleerd heeft. Ze is altijd bij je, jullie zijn
nog steeds een deel van elkaar” “Ik heb buikpijn” “Ach, dat gaat wel over,
heb maar geduld.”
- 023: Platvoet bleef aan zijn moeder denken en hij had nergens trek in.
Hij vergat dat hij naar de groene vallei moest.
- 024: (scène met een vallende bladster) "Platvoet…" (fluisterstem),
"Platvoet…" "Mijn allerliefste Platvoet, weet je nog hoe je bij de Groene
Vallei komt? Volg de gouden cirkel, langs de rots die op een langnek lijkt,
17
langs de brandende bergen" "Ik ben in je hart Platvoet, laat je hart je
leiden…"
- 025: (schaduw op rots) "Moeder! Moeder! Jij bent het... wacht ik kom!"
Toen besefte Platvoet pas echt dat hij alleen was. En hoewel de groene
vallei ver was en de tocht vol gevaren, moest hij de tocht aanvatten
anders zou de levenscirkel worden doorbroken.
- 039: samen sterk zijn en elkaar helpen.
- 044: samen beschutting en warmte zoeken bij elkaar.
- 046: "Wij zijn op de goede weg, de weg naar de groene vallei, dat is de
rots waar mijn moeder van sprak." Hij had de groene vallei nog nooit
gezien maar zijn hart zei dat ze er vlakbij waren.
- 057: (wolkenformatie in de vorm van de moeder van Platvoet) "Platvoet…
Platvoet kind…" "Moeder" "Platvoet!" "Moeder?" "Ik heb geprobeerd wat
je met hebt gezegd maar 't was zo moeilijk. Ik zal de groene vallei nooit
vinden. Moeder, Moeder! Ga niet weg!!" (lichtstraal op Platvoet die de weg
wijst naar de groene vallei)
- 059: En Platvoet zag zijn grootouders terug… eindelijk. Ze hadden nog
dezelfde liefdevolle blik als bij zijn geboorte.
- 100: En zo groeiden ze op, van generatie tot generatie en ze vertelden
het verhaal van de grote reis van hun voorouders.
Lesimpulsen:
Ô Samen de video bekijken (eventueel in verschillende afleveringen bijv. in
projectweek).
Ô Kringgesprek over bepaalde fragmenten.
Mogelijke vragen:
- Ken jij boomsterren waar je sterker van wordt? Wat maakt jou sterk?
Als je iets niet ziet, hoe weet je dan dat iets bestaat?
- Wat bedoelen ze met 'kijken met je hart?'
- Is het iemands schuld als er iemand sterft?
- Wat bedoelen ze met de grote levenslijn is begonnen?
- Wat kan jij doen als je iemand echt mist?
- Kan je iemand die gestorven is nog horen of nog zien? Kunnen zij ons
echt helpen?
- Hoe zou jij de 'grote reis' vertellen, wat helpt jou om de groene vallei te
vinden?
Ô Crea-activiteiten.
- Dinoknuffel knutselen
- Met bladsterren troostboom of troostboek maken
- Reliëfwerk maken met de weg naar de groene vallei en de hindernissen,
daarmee soort dinoganzenspel spelen met doe-voel-zeg-opdrachten
18
- De grote levenscirkel tekenen of schilderen met eigen scharniermomenten
- Muziek beluisteren: welk gevoel wordt opgewekt? Welke muziek is
troostend?
- Muziek maken om verschillende emoties uit te drukken
- Dansen om emoties uit te drukken, uit te leven.
- Stripverhaal maken in kleine groepjes
Maken van troost-/zorgenpopjes Dit idee is afkomstig uit Guatemala. Daar maken kinderen en ouders hun
„worrypeople‟. Dit zijn kleine, veelkleurige wikkelpopjes. je legt ze onder je
kussen en ze nemen je zorgen weg. Kinderen kunnen in de klas dergelijke popjes
zelf maken. Als ze te maken krijgen met de dood van een geliefd persoon of
dier, kan het aan het eigen popje ‟s avonds voor het slapen gaan zijn eigen
verhaal kwijt, namelijk datgene wat het aan zijn poes, oma,… had willen vertellen.
In de koffer vind je enkele voorbeelden.
Maken van een „zakboekje‟ Dit boekje is een als het ware „een kleine accordeon‟ waar je gedachten,
herinneringen, kleine tekeningen,… in kunt bewaren. Je kan het makkelijk overal
meenemen. Het past precies in een broekzak. Kinderen kunnen, naar het
voorbeeld van het zakboekje dat opgenomen is in de koffer, hun eigen,
persoonlijke zakboekje creëren.
Maken van kinder-condoleancekaarten Kinderen kunnen zelf een eigen condoleancekaart ontwerpen waarop ze hun
gevoelens kunnen neerschrijven en/of tekenen. (Inspiratie kan opgedaan worden
op de website: www.in-de-wolken.nl. Doorklikken naar bestellen en zo naar
kaarten.)
Werken met handknuffels (egel, schildpad, slak) Via het spel met de knuffels krijgen kinderen de kans om hun eigen gevoelens te
uiten: het verdriet van bv. de schildpad is het eigen verdriet. Enkele
handknuffels (de egel, de schildpad en de slak) zijn terug te vinden in de koffer.
19
Andere verwerkingsopdrachten Suggesties: - Aanbieden van een werkblad met een foto van een kind dat verdrietig kijkt.
Kinderen bekijken het werkblad. Daarop staat een foto van een kind dat
verdrietig kijkt, (kan ook een tekening zijn).
- Een andere opdracht kan opgebouwd worden aan de hand van korte zinnen
(m.a.w. de kinderen moeten de opdrachten telkens tekenen):
Dit ben jij als je heel verdrietig bent door iets wat pas gebeurd is.
- Teken erbij waar je graag bent als je je zo voelt.
- Teken en schrijf erbij wie je dan graag dicht bij je hebt.
- Teken ook hoe je die persoon graag bij je hebt: stilletjes naast je,
met een arm om je heen, dicht tegen hem aan …
- Schrijf in een tekstballon wat je graag hebt dat die persoon dan
tegen je zegt.
- Een tekening maken over een aangename herinnering aan de overleden persoon
Bijvoorbeeld: tekenen van iets wat ze graag samen deden, of wat je leuk vond als
je bij die persoon was…
Een alternatief hiervoor kan zijn: tekenen en schrijven over "ik blijf aan je
denken" (gedicht van Yvonne van Emmerik).
Ik blijf altijd aan je denken
Ik blijf altijd
aan je denken
Hoe je liep
en hoe je lachte,
hoe je keek.
Ook je naam
blijft altijd bij me
want van jou
is er geen tweede.
En door steeds
je naam te noemen,
zal ik jou
nooit meer vergeten
zal je niet
voorgoed verdwijnen,
ook al krijg ik
20
nooit meer antwoord.
Mijn gedachten
laten jou niet
in de steek.
Yvonne Van Emmerik Uit “Als vlinders spreken konden”
- Bij een gedachtenisprentje gevoelens neerschrijven
Hierbij voegen we enkele voorbeelden van gedachtenisprentjes.
Kinderen kiezen een prent en schrijven er iets bij over de overledene.
- Een briefje schrijven wat je nog graag wou vertellen aan de overledene.
Als start hiervoor maken we gebruik van een onderstaande tekst van Yvonne van
Emmerik:
Ik stuur je een brief aan een rode ballon
Ik stuur je een brief aan een rode ballon
je bent nu zo ver en
ik kijk naar de sterren
en wou dat ik je bereiken kon
Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon
Zal de wind voor jou waaien?
Mag je zwieren en zwaaien
en drijven en zweven net als mijn ballon?
Zonder geluid komt hij nu naar je toe
al zit ik vanbinnen
je naam uit te schreeuwen
Ik wil met je praten al weet ik niet hoe
mocht je hem vinden
laat het dan even, heel even maar sneeuwen?
Yvonne van Emmerik Uit “Als vlinders konden spreken” - Manuele activiteit waar kinderen hun gevoelens uiten via boetseren, schilderen
21
Bibliografie - Vanderhenst, M., Verhaegen, R. & Verhaert, L., Leefkuren 3. Handleiding, werkboek. Antwerpen: Wolters-Plantyn. 1997.
- Spillemaeckers, R., Gys, M., Geuns, R. & Van Ranst, W., Taalmakker 2a. Leerboek, werkschrift. Antwerpen: De Sikkel. 1996.
- Somers, P. & Depauw, R., Leven en Dood op School. Antwerpen: NDC Horizon.
2000.
- Acke, E., Kleine tranen van groot verdriet. Werkvormen voor het omgaan met verdriet en verliessituaties in de lagere school. In: De Katholieke Schoolgids.
Maart 2000.
- van Torun, L., Sterren bewegen. Brussel: Vlaams centrum voor Kinder- en
Jeugdfilm. 1998.
- Somers, P. & Depauw, R., Sterrenkind. Antwerpen: NDC Horizon. 2000.
22
3 Literatuurlijst educatieve koffer
Van elke van de hieronder vermelde boeken vind je een exemplaar in de koffer.
Achtergrondliteratuur voor de leerkracht, jeugdwerker, hulpverlener enz.
Vanden Abbeele, C., Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners.
Tielt: Lannoo. 2001.
Feys, M., Kinderen rouwen ook. Handreiking voor opvoeders, ouders en
leerkrachten om rouwende kinderen te helpen. Brugge: die Keure n.v. 1996.
Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet. Tielt: Lannoo. 2001.
Manu Keirse. Kinderen helpen bij verlies. Een boek voor al wie van kinderen
houdt. Tielt: Lannoo. 2002.
Kinder- en jeugdliteratuur
Schneider, A.-Dusíková, M., Vaarwel Goudveertje. Voorschoten: De Vier
Windstreken. 1998.
Verrept, P., Ik mis je. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 1998.
Velthuijs, M., Kikker en vogeltje. Amsterdam: Uitgeverij Leopold. 2001.
Somers, P., Sterrenkind. Zeist: Uitgeverij Christofoor. 2000.
Dreesen, J., De vlieger van opa. Averbode: Altiora. 1988.
Elias, B., Water van zout. Mechelen: Bakermat. 1998.
Varley, S., Derk Das blijft bij ons. Roterdam: Lemniscaat. 1984.
Boonen, S. Wacht op mij. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2001.
De Kinder, J. Mathilde. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2002.
Dubois, Claude K. & Demyttenaere, B. Een ster voor Amber. Averbode:
Uitgeverij Altiora. 2002.
Frederix, R. Afscheid nemen. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. 2001.
Bruna, D. Lieve oma Pluis. Amsterdam: Mercis Publishing. 1996.
Delfos, M. Dood is niet gewoon. Bussem: Trude van Waarden Produkties.
2003.
Sels, T. Nooit meer is voor altijd. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2000.
Uit de reeks: Mijn leefwereld. Mijn gevoelens. Van verdrietig tot blij zijn.
Averbode: Uitgeverij Altiora. 2001.
23
Aanvullende literatuur
Storms, W., Dood zijn hoe lang duurt dat? Hasselt: Clavis. 2000.
Fiddelaers-Jaspers, R., Waar ben je nu, zie jij me nog? Teksten bij een
afscheid geschreven voor en door kinderen. Heeze: In de Wolken. 2000.
Van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden. Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1997.
Van Coillie, J., De dichter is tovenaar. 175 gedichten voor kinderen. Averbode:
Altiora. 2000.
Van Essen, I. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk. Als je vader of
moeder is doodgegaan. Utrecht: Uitgeverij Sjaloom/Uitgeverij Bakermat.
1999.
Leefsleutels vzw. Dossier basisonderwijs. Als de dood voor de dood op school?
Mechelen: Drukkerij Tegendruk. 2002.
Fiddelaers-Jaspers, R. Ik zal je nooit vergeten. Mijn boek met herinneringen.
Heeze: In de Wolken. 1999.
24
4 Lesfiches
VAARWEL GOUDVEERTJE ! A. Schneider - M. Dusikova
Boek: Vaarwel Goudveertje!
Auteur: Antonie Schneider - Maja Dusikova: De vier windstreken
Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud: Oma komt bij papa, mama, Marieke en Bas wonen. In een doos
heeft ze de kleine vogel Goudveertje meegenomen. Goudveertje fluit en
kwettert en iedereen houdt van haar. Op een dag sterft Goudveertje. Marieke
en Bas zijn erg verdrietig en ze praten met oma over de dood. Dat geeft een
beetje troost als ze niet lang daarna ook afscheid van oma moeten nemen.
Thema's: Afscheid nemen van een lievelingsdier
Omgaan met verdriet
Oud worden en sterven
Begraven van een dier
Leuke herinneringen aan de overledene.
Interessante fragmenten:
1. "Misschien heeft ze pijn," zei oma en ze maakte samen met Bas een klein
nestje van watten en draadjes wol. Goudveertje bleef stil liggen. Bas hield
het nestje voorzichtig vast en droeg het overal met zich mee. "Goudveertje
heeft ons nu nodig," zei oma. (p. 7)
2. "Goudveertje slaapt nog steeds!" riep Bas. Even later zei hij zacht: "Ze wordt
nooit meer wakker." Hij huilde en aaide over haar goudgele veren. Oma sloeg
een arm om hem heen. Iedereen was verdrietig. (p. 9)
3. "Oma, ga jij ook een keer dood?" vroeg hij. Oma knikte. "Toch leeft
Goudveertje nog. En weet je waarom? Omdat we zoveel van haar houden."
(p. 13)
25
4. "Oma is gestorven," zei mama; "Kom, we gaan naar haar toe." Ze gaf Marieke
en Bas een hand. Oma lag stil in haar bed. "Oma!" fluisterde Bas, "Oma!" Hij
aaide over haar bleke hand. "Ze wordt niet meer wakker, Bas," zei mama.
"Oma! Word nou wakker!" huilde hij. Mama legde een arm om hem heen.
Marieke moest ook huilen en papa nam haar op de arm. Buiten zongen de
vogels. (p. 20)
Lesimpulsen
Ô Het verhaal voorlezen of vertellen.
Ô Kringgesprek over bepaalde fragmenten.
Mogelijke vragen:
- Kun je weten als je gaat sterven? Zou je dat willen weten? Waarom
(niet)?
- Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je dan naar toe?
- Wat doe je als je verdrietig bent?
- Gaan alleen oude mensen of oude dieren dood?
Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een kerkhof?
- Denk je nog soms eens terug aan een lievelingsdier of een persoon
die gestorven is?
Ô Hoekenwerk: tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een
zorgenpopje of zorgenboom maken.
26
WATER VAN ZOUT B. Elias
Boek: Water van zout
Auteur: Bettie Elias
Doelgroep: 2e tot 6e leerjaar
Korte inhoud:
Dries krijgt van de ene dag op de andere de dood van zijn vader door een
verkeersongeval te verwerken. Denk jij nog aan ons ? vraagt hij in stilte aan zijn
papa. En zit met de vraag hoe het nu verder moet zonder zijn papa.
Thema's: Afscheid nemen van een papa
Omgaan met verdriet
Begraven van een papa
Leuke herinneringen aan een papa
Nadenken over manieren van voortbestaan, leven na de dood.
Interessante fragmenten
1. Maar als hij de deur opendoet ziet hij mama met roodbehuilde ogen aan de
keukentafel zitten. Hij voelt meteen dat er iets aan de hand is. Angst doet
zijn hart sneller kloppen. Angst voor iets dat hij niet wil horen. ( p. 11)
2. Nu moet jij flink en sterk zijn, Mama heeft jou nodig. Ze heeft alleen jou.
Leentje is nog te klein. (p. 14)
3. Alles lijkt zo anders sinds hij weet dat papa er nooit meer zal zijn. Soms
denkt hij dat het allemaal niet waar is. (p. 21)
4. Wil je papa nog een keer zien? vraagt opa opeens. Papa ligt opgebaard in het
ziekenhuis. Je mag hem nog een laatste keer zien. Maar je moet er eerst heel
goed over nadenken, want misschien doe je het liever niet. (p. 26)
5. Met zijn drieën, dicht tegen elkaar, gaan ze schoorvoetend naar binnen. Op
een meter afstand van de kist blijven ze staan. Zonder elkaar los te laten.
Dries staart met grote ogen naar papa. Papa ziet er helemaal uit zoals papa
thuis. Met zijn lievelingstrui en zijn lievelingsbroek. (p. 32 en 33)
6. Dries begrijpt er niets van. Heeft Leentje dan geen verdriet? Soms praat ze
over pap alsof er niets gebeurd is. (p. 4O) Weet je, je mag niet bang zijn om
27
verdriet te hebben. Verdriet doet de pijn naar boven komen. En met tranen
laat je de pijn naar buiten stromen. ( p. 59)
7. Ik mis papa zo… fluistert hij opeens. Ik ook, fluistert mama terug. Soms gaat
het gewoon niet zonder hem. (p. 93)
8. Hij voelt zich triest. En toch voelt hij papa nu dichterbij dan ooit. (p. 94)
9. Weet je wat papa zou zeggen? vraagt hij. Veeg al dat zoutwater eens af, dan
kunnen we een ijsje gaan eten (p. 1O8)
Lesimpulsen:
Ô Verhaal voorlezen of vertellen
Ô Tekening maken over dood zijn, begraven en over het thema “missen”.
Gesprek over " missen” en "doodgaan"
Wat er gebeurt er als je dood gaat?
Helpt het om te praten als je verdrietig bent?
Wat doe je als je verdrietig bent?
Wat wil je blijvend in herinnering houden van de persoon
die gestorven is?
Ô Boekje of een schatkist maken over en met alle mooie herinneringen van de
persoon die je verloor.
28
VAARWEL RUNE M. K. Wenche-Oyen
(Dit boek is uitverkocht in de handel maar nog wel te vinden in de bibliotheek.)
Boek: Vaarwel Rune
Auteur: Marit Kaldhol Wenche-Oyen
Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud: Rune en Elsa zijn beste vriendjes en gaan vaak spelen bij de dam.
Op een dag verdrinkt Rune en Elsa vindt hem op het water. Zij neemt afscheid
van haar vriendje tijdens de begrafenis en op het kerkhof.
Thema's:
Plotse dood
Afscheid nemen van een vriendje
Omgaan met verdriet
Voorstelling wat gebeurt na sterven
Herinneringen aan een vriendje
Interessante fragmenten
1. Rune ligt heel stil, met zijn gezicht naar beneden alsof hij iets op de bodem
zoekt. (p. 5)
2. Rune ligt in het water! Hij ligt in het water! Hij zegt helemaal niets! (p. 7)
3. Moeder heeft uitgelegd dat Rune dood is. Hij is verdronken bij de dam. (p. 9)
4. Nu is hij dood. Hij kan niet meer praten. Hij kan niet meer zien of horen. Hij
kan niet meer lopen of rennen of spelen. Hij kan niet meer glimlachen tegen
Elsa, haar niet meer zacht op haar wang kussen. Elsa zal Rune nooit meer
zien, omdat hij dood is. (p. 9)
5. "Nee, je zult Rune nooit meer kunnen zien of met hem spelen, Elsa," zegt
moeder," maar toch is hij weer niet helemaal weg. Als we aan hem denken
kunnen we hem binnen in onszelf zien en tegen hem praten. Kun je dat?" (p. 9)
29
6. Vreemd dat Rune daar beneden ligt en niets kan voelen, geen enkele pijn.
"Wie moet Rune nu helpen als hij wakker wordt en op wil staan en het deksel
niet van de kist kan krijgen?" vraagt Elsa. (p. 13)
7. "Vaarwel Rune," fluistert Elsa hem toe. Wanneer ze zich omdraait om weg te
gaan voelt ze een warm, vochtig plekje op haar wang. Het is een traan. (p. 15)
8. Elsa vraagt aan haar moeder of het lichaam van Rune daar nog steeds ligt.
Want waar eerst het gat was waarin Runes kist stond, is nu aarde. "Ja, zijn
lichaam ligt daar nog wel," zegt haar moeder, "maar Runes lichaam wordt nu
langzaam aarde, aarde waarop bloemen kunnen groeien." (p. 19)
9. Hier liggen vele dode mensen. De meeste zijn gestorven omdat ze oud waren.
(p. 21)
Lesimpulsen
Ô Kringgeprek over bepaalde fragmenten.
Mogelijke vragen:
Kunnen kinderen ook sterven?
Wat gebeurt er als je doodgaat?
Waar ga je naartoe?
Wat doe je als je verdrietig bent?
Wat zou jij doen als jouw vriendje dood is?
Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een
kerkhof?
Denk je nog eens terug aan een lievelingsdier of een persoon
die gestorven is?
Ô Hoekenwerk:
Tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een zorgenpopje of
zorgenboom maken, een voorstelling van Rune in de kist, in zijn graf of een eigen
voorstelling over sterven.
30
IK MIS JE P. Verrept
Boek: Ik mis je
Auteur: Paul Verrept
Doelgroep: kleuters + eerste leerjaar
Korte inhoud:
Anja was mijn beste vriendje. Op een dag verhuisde ze . ”Ik denk
dat je haar mist”, zei mama. Wat is dat „missen‟ vroeg ik me af. Ik
dacht aan Anja en ik dacht aan oma. Oma is dood. Ik denk dat oma
altijd dood zal blijven.
Boek gaat over wat het gevoel „missen‟ inhoudt en maakt een
onderscheid tussen ver weg door verhuizen en doodgaan. Wanneer
je doodgaat dan kom je nooit meer terug. Dan kun je alleen nog
denken aan die persoon.
Door je gemis te vertellen is het mogelijk om getroost te worden.
Thema‟s: iemand missen
verhuizen
vriendschap
dood
gevoelens
Interessante fragmenten:
1. Op een dag verhuisde ze.
Ik voelde me raar.
Ik denk dat je Anja mist, zei mama.
Wat is dat, missen? vroeg ik me af. (p. 3- 4-5)
2. Oma is dood.
Als iemand dood is, zei papa eens, zie je die nooit meer terug. (p. 7)
3. Opa en ik gingen naar het graf van oma.
Opa was een beetje stil.
“Ik mis haar nog elke dag”, zei hij zachtjes.
“Wat is dat, missen? vroeg ik. (p. 10-11)
31
4. “Ik mis Anja,” zei ik.
“Dan kom ik even bij je,” zei mama (p. 15)
5. “Kunnen we oma ook bezoeken?” vroeg ik.
“Want opa mist oma.”
“Nee,” zei papa.
“Als iemand dood is, kun je er alleen nog aan denken.” (p. 18-19)
6. „s Avonds dacht ik nog lang aan oma en Anja.
Oma lachte naar mij.
En Anja vroeg of ik kwam spelen.
Ik dacht aan opa, die op weg was naar huis.
Hij dacht vast ook aan oma. (p. 20-21-22)
Lesimpulsen:
Ô Verhaal inlezen op cassette.
Ô Nadat het verhaal eerst verteld werd aan de hand van de illustraties, kunnen
de kleuters het opnieuw beluisteren terwijl ze de illustraties in het boek
bekijken.
Ô Praktische suggestie: cassette herkenbaar maken via verkleinde voorpagina
van het boek op het cassettedoosje
Ô Voorzie ook cassettes met rustige muziek. Dit kan zinvol zijn op die momenten
als de kleuter het boek gewoon inkijkt of als achtergrondmuziek bij het tekenen
in de stille hoek.
een “Ik mis je”-hoekje (-plaatsje of -tafeltje) maken:
de kinderen kunnen foto, gedichtje, voorwerp dat ze kregen van die
persoon,…. op die plaats zetten om op die manier te verwijzen naar mensen,
dieren die ze missen.
kan tijdelijk of het hele jaar door in de klas. Op die manier houden we
verdriet bespreekbaar.
Ô Tekeningen maken over het thema „missen‟
Ô Gesprek over „missen‟ en „doodgaan‟
Ô Inspelen op de fragmenten beschreven hierboven
Mogelijke vragen:
Wanneer mis je iemand?
Wat doe je als je iemand mist? Wat deed jij graag samen met diegene die
je nu mist?
Briefje schrijven of tekening maken en opsturen.
32
Schaduwbroer B. Masini
(Dit boek is uitverkocht in de handel maar wel nog te vinden in de bibliotheek.)
Boek: Schaduwbroer
Auteur: Beatrice Masini
Doelgroep: 3e en 4e leerjaar
Korte inhoud:
Eigenlijk gaat hij niet echt weg. Hij verdwijnt.
Ik kijk heel even niet naar hem, dan kijk ik
opnieuw en hij is er niet meer.
Gaat hij door het raam naar buiten?
Woont hij hier nog?
Waar woont een schaduwkind?
Dat zijn dingen die je in boeken niet leest.
Guido had een vijfjarig broertje, Marco. Sinds Marco dood is, komt hij af en toe
bij verrassing op bezoek bij Guido. Niemand anders ziet of hoort het
schaduwkind, maar toch is het er echt.
Thema‟s: Overlijden van een dierbaar persoon (broer, zus, ouder, vriend,
grootouder…)
Herinneringen enige tijd na een overlijden van een dierbaar
persoon bv. n.a.v. de verjaardag van een overledene; vaderdag;
moederdag; gevoelige periodes (de eerste Kerst, vakantie
zonder…)
Dood van een klasgenoot, vriendje
Interessante fragmenten:
1. Ik kijk naar hem en weet niet goed of ik iets moet zeggen of doen.
Hij kijkt naar mij en zwijgt. Soms lijkt het wel alsof hij iets zal zeggen.
Maar hij heeft nog nooit gesproken, tot nu toe. Waar hij leeft spreken ze
niet. Daar wordt met gedachten gecommuniceerd. Tenminste, dat denk ik.
(p. 6)
33
2. Ik heb gedachten, maar ik moet ze voor mezelf houden. Niemand mag er
wat van merken…
Ik vertel graag aan mama of papa wat er gebeurd is en wat ik denk. Over
mezelf praten. Kletsen. Dat doe ik graag.
Maar zij luisteren niet meer naar mij. (p. 12)
3. Over hem spreken ze nooit. Iemand heeft z‟n foto‟s weggehaald. Het
waren er heel veel. (p. 22)
4. “Ik was nog een klein kind.”
“En wat ben je nu?”
“Een klein kind. Ik ben een klein kind, maar ik ben er niet.”
“Je bent er wel. Ik zie je.”
“ Nee, ik ben er niet. Niet genoeg.”
“Hoe bedoel je?”
“Dat ik er niet ben en dus moet komen.” (p. 38)
5. Ik zweeg. Hij leek plotseling zo verdrietig. Wie weet waarom? Hijzelf
vertelde me waarom.
“Ik doe veel moeite. Als ik weet dat iedereen het goed maakt, kan ik echt
doen wat
ik wil.” (p. 45)
6. “Ze geloven er niet in.”
“Waarin?
“In mij. Als ze me zien, geloven ze het niet. Ze denken: “Het is een droom,
ik ben aan het dromen, ik droom van mijn kind.”
“Ik heb het al geprobeerd. Zo loopt het af: ze zien me en uit angst me
teveel te inzien, kijken ze de andere kant op. En dan spreken ze nog
minder tegen mekaar.” (p. 52)
7. Ze hebben me gezien en toen ze me zagen, voelden ze weer dat ze bij
elkaar horen. Ze kunnen erover praten. Maar dat is nog niet alles. Ze
moeten begrijpen
dat ik er ben, dat ik er altijd ben. Ook als ze me niet zien. (p. 61)
Lesimpulsen:
Ô kans bieden tot verwerking van dit verhaal door aanbod van
expressiemogelijkheden:
34
schrijven; tekenen; kleien; schilderen…(zonder dit te moeten tonen…)
Ô kans bieden tot zich terugtrekken op een rustige plaats, eventueel met
muziek…
Ô manier (liefst vertrekken vanuit een luisterende houding of vanuit eigen
beleving en niet vanuit een onmiddellijke vraagstelling…)
bv.: Toen mijn mama, opa, vriendje, poes… gestorven was (zou sterven),
dan voelde ik mij ook boos, verdrietig… en dan deed ik …..dan dacht ik aan…
Daardoor voelde ik me een beetje minder verdrietig…Het was dan een
beetje zoals Marco in het boek…die…
Zijn er bij wie dit ook zo voelde, zo was en er iets willen over vertellen…
Ô iets planten of zaaien (een boom…) cf. het vliegtuigje (iets tastbaars als
herinnering)
Ô foto‟s of voorwerpen van overledenen laten meebrengen en daarrond iets laten
vertellen, schrijven, maken… (vrijblijvend)
Ô een fotoboek, herinneringsboek maken in de klas rond overledene(n).
35
STERRENKIND P. Somers
Boek: Sterrenkind Auteur: Patrik Somers
Doelgroep : oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud : Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en
krijgt ze een nieuwe juf.
Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben
meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt over haar
broertje, dat hij heel erg ziek was en gestorven is.
Door de vragen en reacties van de andere kinderen en de juf
groeien er antwoorden en komt Tineke tot haar begrijpen,
dat broertje Michiel nu een sterrenkind is.
Thema‟s : sterven van een broertje
sterven na een langdurige ziekte; voorbereiding en emoties,
reacties hierbij praten over sterven, begrafeniswijzen
verwerking van verdriet op verschillende manieren
nadenken over manier van voortbestaan, leven na de dood.
Interessante fragmenten:
1. Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en krijgt ze een
nieuwe juf. Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben
meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt dat ze heel verdrietig is omdat
haar broertje Michiel in de vakantie is gestorven. Hij was al heel lang ziek.
1. De kinderen zijn erg onder de indruk van het verhaal van Tineke. Aan de
hand van hun eigen ervaringen praten ze samen met de juf over wat er met
een mens gebeurt als hij sterft.
2. In de vakantie moest Michiel weer naar het ziekenhuis. Ik ging met Jolien
bij opa en oma logeren. Ze wonen vlak bij zee. Ik logeer daar heel graag,
maar dit keer was het anders. Opa las een verhaal voor over een ziek
konijntje dat niet beter kon worden. Hij vertelde dat Michiel ook dood zou
36
gaan. Ik wilde niet dat Michiel zou sterven, en ik had nog meer verdriet
dan de dieren uit het verhaal.
4. Toen we weer naar huis gingen, was Michiel al dood. Samen met mijn
neefje en nichtje, Seppe en Marie, gingen we naar Michiel kijken. Hij lag
er heel stil bij en voelde koud aan. Marie vroeg of ze zijn ogen mocht
opendoen. Ze wilde de dood zien. “Michiel is nu heel groot, hij kan de
wereldbol zien” zei Seppe en Jolien vroeg wanneer Michiel nu eindelijk
klaar was met dood zijn.
5. Ik heb hem mijn mooiste knuffel gegeven. Ik zag dat mama en papa heel
verdrietig waren en toen moest ik ineens huilen. Ik wilde nog niet
doodgaan. Ik wilde voor altijd bij mama en papa blijven.
6. Juf vindt het moeilijk om uit te leggen wat de hemel is. “Als je veel aan
iemand denkt, als je heel veel van iemand houdt, dan blijft die persoon
altijd in je hart. Ik voel dat de hemel bestaat. Zoals ik ook voel dat de
wind bestaat, ook al kan ik de wind niet zien. Soms kunnen we ons hier op
aarde heel gelukkig voelen, in de heerlijkste omgeving en met de liefste
mensen om ons heen. Misschien is het in de hemel altijd zo. Misschien kun
je wel zeggen dat iemand daar opnieuw geboren wordt… .
7. Tineke probeert zich voor te stellen wat dat betekent. “Misschien is het
voor Michiel wel fijn dat hij nu nooit meer ziek is”, aarzelt ze. “Ik denk
dat Michiel een sterrenkind is geworden.”
Lesimpulsen :
Ô het verhaal voorlezen of vertellen, bekijken op video.
Ô voor de leerkracht het boek voorleest, de leerlingen laten brainstormen rond
de titel.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen:
Waarom moet Tineke naar opa en oma?
Waarom vertelt opa een verhaal?
Moeten, mogen kinderen gaan “groeten”?
Wat zou Tineke allemaal voelen?
Wat denk je dat er met een mens gebeurt na de dood?
Wat is voor jou de hemel?
Wat zou jou helpen in de situatie?
37
Ô werken met de “lege stoel” om dichter bij ervaren en voelen te komen:
De leerlingen bedenken een drietal vragen die ze willen stellen aan Tineke.
Iets oudere leerlingen kunnen hun vragen opschrijven. Daarna komt er één
leerling naar voor om op de lege stoel te zitten. Deze leerling kruipt in de
huid van Tineke. De andere leerlingen stellen een vraag aan Tineke. De
leerling op de lege stoel antwoordt vanuit zijn aanvoelen als Tineke.
Belangrijk bij zo‟n activiteit is dat de leerkracht de leerling
op de lege stoel, een gevoel van vertrouwen geeft: door in de
buurt te staan, nabij te zijn, de leerling aan te moedigen want
hier zijn er geen foute antwoorden, de leerling te helpen in de
rol te stappen maar ook er weer uit te stappen. De leerling
moet ook de kans en de veiligheid krijgen om te stoppen met
de oefening. Dit kan door de leerling bv. een stopplaatje te
geven of een teken af te spreken.
Ô vraagdoos voorzien waarin de leerlingen hun vragen kunnen deponeren.
Ô hoekenwerk: blij-, bang-, boos- en verdriethoek. De leerlingen laten tekenen,
kleien of schrijven over die gevoelens.
Ô tekening maken voor Michiel, voor Tineke, voor de ouders…
Ô bepaalde situaties laten natekenen of inkleuren. De situaties voorzien van
spreek- of gedachteballonnen, die de kinderen kunnen invullen.
Ô collage maken : sterrenhemel met plaats voor “sterrenkinderen”
Ô schatkist met alle mooie herinneringen aan onze “sterren”, een donkere doos
maken waarin de leerlingen situaties of ervaringen uit een donkere periode
kunnen laten verdwijnen.
Ô samen met de kinderen filosoferen over de dood en wat er dan gebeurt:
Is Michiel echt een ster geworden?
Wie is voor ons een lichtpunt, een ster als we in het donker zitten,
als we het moeilijk hebben?
Soms sterft er een lichtpuntje, een ster. Hoe kunnen we deze
persoon dan laten verder leven in onze gedachten, in ons hart?
38
KIKKER EN HET VOGELTJE Max Velthuijs
Boek: Kikker en het vogeltje Auteur: Max Velthuijs
Doelgroep: kleuter + 1e en 2e leerjaar
Korte inhoud:
Kikker vindt een vogeltje op zijn rug op de grond. Haas zegt dat het
vogeltje dood is. De dieren besluiten om het te begraven. Zij zijn
onder de indruk. Dan gaan ze verder spelen. Het leven gaat verder.
Thema‟s:
Voorstelling van de dood als slapen
Voorstelling van het naar de hemel gaan als je dood bent
Het begraven van de doden en de gebruiken errond
Impact van een sterfgeval op de nabestaanden
Verdriet van dieren
Herinneringen aan de overledene, reflectie over wat de overledene
gedaan heeft in zijn leven
Verder gaan met je leven na een sterfgeval, terug van het leven
genieten
Contrast leven/dood
Vergankelijkheid en vervangbaarheid
Interessante fragmenten:
1. „Kijk,‟ zei hij, „kapot. Hij doet het niet meer.‟ (p. 7)
2. „Hij slaapt‟ zei varkentje. (p. 8)
3. „Die is dood,‟ zei Haas toen. „Dood‟, zei Kikker, „wat is dat‟? Haas wees
naar de hemel. (p. 12)
3. „Iedereen gaat dood,‟ zei hij. „Wij ook ?‟ vroeg kikker verbaasd. Dat wist
Haas niet zeker. „Als we oud zijn misschien.‟ zei hij. (p. 13)
4. „We moeten hem begraven.‟ zei Haas. (p. 14)
39
5. „Zijn hele leven heeft hij prachtig gezongen‟, zei Haas plechtig, „Nu
krijgt hij zijn welverdiende rust.‟ (p. 17)
6. Heel voorzichtig legden ze de dode vogel in de kuil. Kikker strooide
bloemen in het graf en toen gooiden ze het dicht met aarde. Ten
slotte legden ze er een grote steen bovenop. (p. 18-19) (Op de
tekening is een traantje te zien bij varkentje.)
7. Diep onder de indruk gingen ze terug. (p. 20)
8. „Is het leven niet prachtig!‟, riep Kikker uit. (p. 23)
9. In de boom bij de heuvel zat een vogel. Hij zong een prachtig lied –
zoals altijd. (p. 24)
Lesimpulsen:
Ô het verhaal voorlezen of vertellen of tonen op video
Ô kringgesprek: mogelijke vragen:
- Gaat iemand dood?
- Wat gebeurt er als je dood bent, waar ga je dan naartoe?
- Is dood zijn hetzelfde als voor altijd slapen?
- Gaan alleen oude mensen dood?
- Waarom stoppen we dode mensen onder de grond? Kun je dan nog
wel naar de hemel?
- Kunnen dieren ook wenen en verdriet hebben?
- Zouden de dieren nog terugdenken aan het oude vogeltje nu er een
nieuw vogeltje zit?
- Waar komt dat nieuwe vogeltje vandaan ?
Ô tekening maken over „de hemel‟ of over het leven na de dood
Ô tekening maken over wat ze in het leven prachtig vinden
Ô aangepaste muziek zoeken voor bij het verhaal
40
De vlieger van opa J. Dreesen
Boek: De vlieger van opa Auteur: Jaak Dreesen
Doelgroep: 4e tot 6e leerjaar
Korte inhoud: Opa en Frederik kunnen het goed met elkaar vinden. Een
zomer lang lopen ze langs het strand, struinen ze door de
duinen, en laten ze samen de vlieger op die opa voor Frederik
in elkaar knutselde. Maar dan doemen er dreigende wolken op,
letterlijk en figuurlijk… .
Thema‟s: Afscheid nemen van een opa
Omgaan met angst
Omgaan met iemand die er niet meer is
Verwerken van verdriet
Mooie herinneringen aan de overleden
Interessante fragmenten:
1. Over het water hangt een sluier van mist. Frederik vindt het prachtig.
Hij vindt de zee altijd prachtig. (p. 7)
2. Frederik houdt niet van toeristen. Maar gelukkig kunnen die de zee
niet mee naar huis nemen. De zee blijft altijd hier, denkt Frederik. (p.
9)
3. In de verte blinkt de zee. De meeuwen scheren rakelings boven het
water en het strand. Je kunt ze tot op de duintop horen schreeuwen.
„Kom,‟ zegt opa, „het wordt tijd dat we onze vogel laten vliegen. (p. 16)
4. Als Frederik achterom kijkt, ziet hij de sporen van hun voetstappen in
het zand. „Jammer dat wij niet kunnen vliegen,‟ zegt hij. Daar moet opa
om lachen! (p. 19)
5. Opeens schrikt Frederik hevig. Opa zit geknield in het zand. Hij houdt
zijn twee handen tegen zijn borst gedrukt. Zijn gezicht is helemaal
41
vertrokken van de pijn. „Haast je, Frederik,‟ zegt opa kreunend, „ik…‟
Heel even blijft Frederik als aan de grond genageld staan. (p.23-24)
6. „Weet je wat? Als ik er niet meer ben, dan moet je toch naar buiten
gaan met de vlieger. Je moet boven op de duintop klimmen. Je moet de
klos met het touw stevig vasthouden, en dan steek je de vlieger even
boven je hoofd, en hop, je laat hem los!‟ „Jamaar…‟ „Echt, Frederik, je
móet het doen! En je mag er heel zeker van zijn dat ik aan je denk op
het ogenblik dat de vlieger driemaal na elkaar een flinke duikeling
maakt! Op dat ogenblik weten wij allebei dat we aan elkaar denken. Is
dat afgesproken?‟ (p. 30)
7. Opeens is het hele touw afgewonden. Heel even blijft de vlieger
onbeweeglijk in de lucht hangen. Dan duikt hij. Driemaal na elkaar. En
nog eens driemaal. Frederik blijft naar de vlieger kijken. „Opa,‟ zegt
hij. „Opa!‟ (p. 35-36)
Lesimpulsen:
Ô een vlieger knutselen waarop je de naam schrijft van de overledene en hem
oplaten
Ô in het zand (op het strand) de naam schrijven van iemand die er niet meer is
Ô naar de wind luisteren en vertellen wat je erin hoort
Ô naar de wolken kijken en vertellen wat je erin ziet
42
Derk Das blijft bij ons S. Varley
Boek: Derk Das blijft bij ons Auteur: Susan Varley
Doelgroep: kleuters en 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud: Derk Das is oud en zal sterven. Hij is niet bang voor de dood
en probeert zich nu al voor te stellen hoe het zal zijn. De
andere dieren praten over hun verdriet om de dood van Derk
Das en lachen om de leuke herinneringen.
Thema‟s: Oud worden en sterven
Angst voor de dood
Tunnelvoorstelling over sterven
Omgaan met verdriet
Leuke herinneringen aan de overledene
Interessante fragmenten:
1. Hij was zo oud dat hij wist dat er gauw een eind aan zijn leven zou
komen. (p. 1)
2. Derk Das was niet bang om dood te gaan. O, nee. Sterven betekende
dat hij zijn lijf zou verlaten. Nou ja, dat was niet zo erg. Zijn poten
waren stijf. Zijn lijf was versleten… Maar Derk was bang dat zijn
vrienden verdrietig zouden zijn als hij weg was. Daarom zei hij tegen
hen: „Jongens, ik ga nu gauw de lange, lange tunnel door. Daar moeten
jullie niet om huilen.‟ (p. 2)
3. Derk Das droomde dat hij hard liep. Wat leuk… opeens kon hij weer
rennen. Hij zag een lange tunnel en daar liep hij heen. Zijn poten waren
niet meer stijf. Zijn wandelstok had hij niet meer nodig. Die liet hij
maar achter. Hij rende harder en harder. Hij holde vlugger en vlugger
door de lange, lange tunnel. Zijn pootjes raakten de grond niet meer.
Hij viel en buitelde over zijn kop. Maar het deed geen pijn. Hij
zweefde heel vrij en licht. Het was of hij uit zijn lijf was gevallen. (p.
6)
43
4. Victor Vos kwam uit het huisje met de brief van Derk en las voor: „Ik
ben de lange tunnel ingegaan. Dag jongens… daaag! Derk Das‟. (p. 8)
5. Derk Das had gezegd dat ze niet treurig moesten zijn. Maar wat
moesten ze dan? Hij was toch hun grote vriend!? Maar als je veel
verdriet hebt, helpt het om te praten. Dus praatten ze en praatten ze
samen. (p. 12)
6. Toen alle sneeuw weggesmolten was, was ook hun verdriet weg. Als ze
samen praatten over Derk moesten ze lachen om die leuke
herinneringen. Op een warme lentemorgen wandelde Michieltje Mol
over de heuvel waar hij Derk het laatst had gezien en hij wou toch zo
graag Derk nog eens bedanken. „Dank je wel, Derk!‟ riep hij in de wind,
„dank je wel!‟
Lesimpulsen:
Ô het verhaal voorlezen of vertellen
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, mogelijke vragen zijn:
- gaan alleen oude mensen dood?
- kun je weten als je gaat sterven? zou je dat willen weten? waarom
(niet)?
- wat gebeurt er als je dood gaat? waar ga je dan naartoe?
- helpt het om te praten als je verdrietig bent?
- wat doe je als je verdrietig bent?
- denk je nog soms eens terug aan een lievelingsdier of een persoon
die gestorven is? wat heb je van dat dier of die persoon geleerd of
wil je je graag herinneren?
Ô een tekening maken over Derk Das die door de tunnel gaat of andere eigen
voorstelling over sterven en leven na de dood
44
Een ster voor Amber C. K. Dubois – B. Demyttenaere
Boek: Een ster voor Amber Auteur: Claude K. Dubois – Bart Demyttenaere
Doelgroep: kleuters en 1e en 2e leerjaar
Korte inhoud: Verhaal over een jongetje, Robbe, dat afscheid neemt van een
klasgenootje, Amber.
Amber heeft kanker en ligt in het ziekenhuis. Robbe en de
andere klasgenootjes missen haar. Zij proberen om te gaan
met hun gevoelens door erover te praten, een cadeautje voor
haar te maken, haar een ziekenhuisbezoekje te brengen.
Ondertussen leren Robben en zijn vriendjes hoe een
ziekenhuis eruit ziet, hoe ze kunnen omgaan met hun zieke
vriendin en hun verdriet te delen.
Amber wordt steeds zieker. Bij zijn laatste bezoekje vertelt
Amber dat zij een ster zal worden, als zij sterft. Na haar
dood kijkt Robbe naar de sterren…
Thema‟s: Sterven van een vriendje
Verdrietig zijn en verdriet delen
Omgaan met zieke kinderen: de afstand tussen het zieke kind
en zijn / haar vriendjes kleiner maken
Afscheid nemen
Herinneringen koesteren
Interessante fragmenten:
1. De tocht naar school duurt langer dan anders. In Robbes hoofd is het
druk. Hij ziet alleen maar beelden van Amber. (p. 4-5)
2. Mijn oma had ook kanker, roept Leen uit. En toen is ze dood gegaan.
Robbe houdt het niet meer uit: Mijn Amber gaat niet dood! schreewt hij
boos. (p.9)
3. Waarom draag je een hoed? vraagt Maarten. Dat mag je niet vragen, zegt
de juf streng. Toch wel, antwoordt Amber. Al mijn haar is weg. Daarom draag ik die hoed. (p. 15)
45
4. Binnenkort ga ik hier weg. En dan zie je een nieuwe ster, fluistert Amber.
(p. 27)
Lesimpulsen:
Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, mogelijke vragen zijn:
- Wat is er mis met Amber?
- Wat is kanker?
- Wat kan je allemaal doen voor een ziek vriendje?
- Hoe ziet Amber eruit?
- Wat denkt Marjan? Denk jij ook dat Robbe ziek is?
- Kan je spelen met een ziek vriendje?
- Waarom helpen de pillen van de dokters niet?
- Waarom kijkt Robbe naar de sterren?
Ô een ster knustelen voor een overleden vriendje / familielid / …
Ô vriendenschrift maken met de klas om herinneringen te bewaren aan…
Ô een tekening maken over het ziekenhuis.
Ô een collage maken met herinneringen aan…
Al deze creaties kunnen afgegeven worden aan de
familie van het overleden vriendje, of bij de begrafenis
bij de kist gelegd worden.
46
Lieve oma Pluis D. Bruna
Boek: Lieve oma Pluis
Auteur: Dick Bruna
Doelgroep: kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud: De oma van Nijntje is doodgegaan. Iedereen, ook Nijntje
neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar eigen manier. Ze
maakt van het graf van oma een tuintje met mooie plantjes.
Oma zag graag plantjes.
Thema‟s: overlijden van een oma
gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet
reacties vanuit de omgeving
Interessante fragmenten:
1. Oma lag gewoon in bed, hoor
maar het was de laatste keer
‟t was net of zij lag te slapen
maar ze ademde niet meer (p. 3)
2. Er kwam toen een kist voor oma
waarin oma lekker lag
‟t zag er heel mooi uit van binnen
en het leek ook heerlijk zacht (p. 7)
3. Daar sprak vader nog een woordje
nijntje kon hem goed verstaan
hij zei: dank je wel voor alles
wat je voor ons hebt gedaan (p. 15)
4. En dan zei zij: „lieve oma…‟
als zij op dat plekje stond
en dan was het net, vond nijntje
net of oma haar verstond (p. 21)
47
Lesimpulsen:
Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen:
Ô laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment
Ô een bezoekje brengen aan een kerkhof en de kinderen wijzen op bloemen en
plantjes die vaak geplaatst worden bij een graf
48
Musti-reeks: Afscheid nemen R. Frederix
Boek: Afscheid nemen
Auteur: Rachel Frederix
Doelgroep: kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud: De oma van Kaatje (het vriendinnetje van Musti) is ziek.
Musti zit met heel veel vragen. Mama neemt hem mee naar
een kerkhof. Gelukkig wordt de oma van Kaatje weer beter.
Toch moet Kaatje afscheid nemen van haar oma en Musti. De
vakantie is immers afgelopen. Gelukkig is het geen afscheid
voor altijd.
Thema‟s: ziekte van een oma
gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet
afscheid nemen van een vriendje (einde van de vakantie)
Interessante fragmenten:
1. “Mama, doet het pijn als er iemand die je heel graag ziet misschien
wel doodgaat?” (p. 3)
2. “De oma van Kaatje is heel ziek”, zegt Musti. “Misschien gaat ze
wel dood. Kaatje weent de hele tijd. Heeft Kaatje nu pijn?” (p. 4)
2. “Doodgaan betekent afscheid nemen voor altijd. En dat doet pijn.”
“Kan ik iets voor Kaatje doen?” vraagt Musti. “Je kan Kaatje
troosten door veel bij haar te zijn en met haar te praten”,
antwoordt mama. (p. 5)
3. Als Musti ‟s avonds thuiskomt, staat mevrouw schildpad voor zijn
deur te wachten. “Is er nog nieuws?” vraag ze. “De dokter is nu
bij haar”, zegt Musti. “Misschien komt het allemaal wel goed”,
sust ze. “Nu ga ik mijn oma even groeten. Dag Musti!”
(p. 11)
4. Musti zegt niet veel als ze even later op het kerkhof staan. Hij
49
kijkt alleen maar rond. “Is het hier altijd zo stil?” vraagt hij
dan. “Mag je hier wel praten?” (p. 15)
Lesimpulsen:
Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten
Ô een bezoekje brengen aan een kerkhof en de kinderen vragen naar hoe ze
die plaats ervaren
50
Dood is niet gewoon M. Delfos
Boek: Dood is niet gewoon
Auteur: Martine Delfos
Doelgroep: kleuters en 1e tot 3e leerjaar
Korte inhoud: Het gaat over Ilse. Haar vader is plotseling overleden. Het is
bedoeld voor kinderen die het overlijden van een
betekenisvol iemand, met name een ouder, meemaken. Het kan
ook als voorlichtingsboek gebruikt worden om kinderen
duidelijk te maken wat het overlijden voor hun
leeftijdsgenoten betekent. Het kan een hulpmiddel zijn,
bijvoorbeeld in een basisschoolklas wanneer een van de
kinderen een ouder verloren heeft, om een gesprek op gang
te krijgen.
Thema‟s: overlijden van een ouder (plots en onverwacht)
gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet
reacties vanuit de omgeving, door andere kinderen
mogelijke verwerkingswijze en helpende reacties uit de
omgeving
Interessante fragmenten :
1. Ilse heeft een tekening gemaakt en er haar naam op geschreven.
Heel groot, zodat papa het zonder bril kan lezen en hij Ilse niet
vergeet. Ilse weet wel dat papa niet meer zal lezen, maar dat is stom
om te denken. Dan doet ze gewoon lekker toch alsof papa dat wel kan.
Dat vindt papa helemaal niet erg. (p. 15)
2. Ilse is boos dat papa dood is gegaan. Waarom is hij nou doodgegaan?
Ze mist papa. Heel anders dan toen haar konijn Wolletje doodging.
Het is net alsof het haar schuld is dat papa dood is. Alsof zijn niet lief
genoeg is geweest voor papa. Ze weet wel dat het niet zo is, maar er
zittoch zo‟n gek gevoel van binnen.” (p. 25)
51
3. Oh, denkt Ilse. Eerst leven mensen gewoon, dan leven ze in iemands
gedachten, dan gaan ze in iemands hart wonen en dan leven ze niet
meer gewoon, maar blijven ze toch in de harten van mensen.
Ilse drinkt haar chocolademelk en voelt dat papa in haar hart is.
(p. 35)
Lesimpulsen:
Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen:
- Dood is niet gewoon. Wat is dood?
- Waarom neemt Ilse het potloodje van papa?
- Wat is missen?
- Zijn alle kinderen in de groep nu lief voor Ilse? Wat kan zij of de groep
doen?
- Kan je nog praten met iemand die dood is?
- Helpt chocolademelk tegen verdriet?
Ô laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment
Ô versje maken of kaartje schrijven om aan een ballon op te sturen naar…
Ô collage maken: onze “sterrenhemel”
52
Mathilde J. de Kinder
Boek: Mathilde Auteur: Jan de Kinder
Doelgroep: kleuters en 1e-2e leerjaar
Korte inhoud: Verhaal in de ik-vorm over een jongetje dat zijn liefste konijn
Mathilde doodziek aantreft. Het jongetje probeert van alles
te doen voor Mathilde die stervend is. Hij begraaft Mathilde
heel zorgzaam en probeert om te gaan met zijn gemis door
bloemen te zaaien, te verzorgen en te praten over Mathilde
en zijn gevoelens. Hij ontmoet een klein vogeltje dat uit het
nest is gevallen en zorgt ervoor. Hij noemt het vogeltje
“Mathilde”.
Thema‟s: Sterven van een huisdier
Proberen de dood af te wenden door hard te proberen iemand
beter te maken en lief te zijn. (marchandeer- en
ontkenningsmechanismen)
Afscheid nemen en begraven op persoonlijke manier
Verdrietverwerking
Terug geraakt worden door en zich verbinden met iemand
nieuw
Interessante fragmenten :
1. Wat is er mis met Mathilde? Languit ligt ze in het gras. Ze staart naar
wolken door het hek.
2. Mathilde is ziek. Konijntjes kunnen doodgaan, maar dat wil ik niet.
3. Neem haar voorzichtig in mijn armen. Wieg haar zachtjes heen en weer.
Onder de oude perenboom graaf ik een gat. Ik graaf het gat heel groot
en heel diep.
Mijn verdriet is heel groot en heel diep.
Madeliefjes, daar hield ze van. Elke dag als ik van school thuiskom en
met hen praat, zie ik ze een beetje groeien.
53
Lesimpulsen :
Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken.
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen:
Wat is er mis met Mathilde?
Hoe kan je zorgen voor een doodziek huisdier, vriendje?
Waarom geeft de jongen eten mee in de doos?
Waarom rijdt de jongen rondjes met Mathilde in de doos?
Waarom zaait de jongen madeliefjes?
Kan je terug houden van een nieuw vriendje, huisdier?
Hou zou jij het nieuwe huisdier noemen?
Ô creatieve verwerking:
Laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment
Boetseren van een beeldje voor gestorven huisdier…
Versje maken voor een gestorven huisdier…
Vriendenschrift maken met de klas om herinneringen te
bewaren aan…
54
Wacht op mij S. Boonen
Boek: Wacht op mij Auteur: Stefaan Boonen
Doelgroep: 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud: De opa van Jacob is overleden, er moet veel geregeld worden.
Opa is meer aanwezig dan ooit tevoren. Voor oma begint alles
zonder “ opa “ pas na de drukte van de begrafenis.
Jacob probeert zich voor te stellen hoe lang „altijd‟ en „eeuwig‟
duren. Hij mag elke dag mee gaan wandelen met oma, tot aan de
muur van het kerkhof, maar niet verder.
Wat doet oma daar toch, vraagt Jacob zich af….
Thema‟s: Afscheid nemen van opa
Omgaan met verdriet
Begraven van opa
Nadenken wat is dat nu „altijd‟ en „eeuwig‟
Gevoelens
Interessante fragmenten:
1. Opa is dood. Dood, weg foetsie.
Ik heb twee dode goudvissen. Allebei begraven onder de kersenboom.
Eentje duurde drie weken, de andere drie dagen.
Opa was er altijd al. Nog voor mama. (p. 6-7)
2. Opa was er nooit zoveel als nu. Zijn foto op de schouw, zijn naam in
herinnering. (p. 10)
3. “Opa is nu in de hemel”, zegt oma.
“Ja” ik ga naast haar staan en vermijd mama‟s blik. Die heeft een hekel aan
dingen als de hemel. Ik hoop dat ze ongelijk heeft. Het is voor opa vast
prettiger als de hemel er wel is. (p. 12)
4. Opa is vandaag vijf dagen dood. Voor dood, is dat nog niet lang.
55
“Eeuwige rust” stond er op het prentje. Ik heb het opgezocht in het
woordenboek.
“Zonder begin en zonder eind” stond er.
Dat klopt niet helemaal, denk ik. Die rust begint toch bij opa. (p. 23)
5. Verdriet is iets geks, heeft papa gezegd. Iets waaraan je moet wennen. Ik
knik en zweer met twee natte vingers.
“Tegen niemand, geen woord.” (p. 26)
6. Maar eeuwig is dus elke dag een liedje of zo. Fijn voor opa. Dan duurt het
wachten vast minder lang. (p. 36)
Lesimpulsen :
Ô tekening maken over de”hemel” of over het leven na de dood
Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten
Mogelijke vragen:
- Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je naar toe?
- Wat is dood en eeuwige rust?
- Gaan alleen oude mensen dood?
- Wat is dat de begrafenis, ben je er al geweest of naar het
kerkhof?
- Wat doe je als je verdrietig bent en hoe kan je helpen bij
verdriet?
56
NOOIT MEER IS ALTIJD T. Sels
Boek: Nooit meer is altijd
Auteur: Tannia Sels
Doelgroep: Kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud: De papa van Lotte is gestorven. Lotte en mama hebben
verdriet. “Papa komt nooit meer terug bij ons”, zegt mama.
“Hoe lang is nooit meer?” vraagt Lotte.
“Nooit meer betekent eigenlijk hetzelfde als voor altijd”,
antwoordt mama.
Lotte zal papa nooit meer zien.
Zal mama voor altijd verdrietig blijven?
Of wordt het ooit weer zoals vroeger?
Thema‟s : Afscheid nemen van een papa
Omgaan met verdriet
Omgaan met verlies
Begraven van papa
Hoe met het nu verder?
Herinneringen aan papa
Wat is nooit meer?
Interessante fragmenten :
1. Papa komt nooit meer bij ons terug. Nooit meer: denkt Lotte
Wat betekent nooit meer? Volgende week? Volgende maand? Na de
zomervakantie? (p. 3)
2. Phil is de beer van Lotte. De liefste die ze heeft. Ze kreeg hem op
haar verjaardag van papa. Phil doet haar aan papa denken. Dat maakt
haar verdrietig maar het troost haar ook. (p. 6)
57
3. “Hoe lang is nooit meer?” vraagt Lotte. “ Nooit meer betekent
eigenlijk hetzelfde als voor altijd.” antwoordt mama. Maar ook dat
begrijpt Lotte niet. (p. 8)
4. Op school is het niet meer hetzelfde. Lotte is nu niet meer dezelfde
Lotte. Lotte heeft geen papa meer. (p. 12)
5. Als Lotte in bed ligt, huilt ze.
Omdat papa er niet meer is. Omdat mama niet meer dezelfde mama is.
Alleen Phil is Phil gebleven. Lotte drukt haar natte gezichtje tegen de
zachte buik van Phil. (p. 17)
6. “Elke keer als je verdrietig bent en je papa mist, geef je zijn foto een
dikke zoen. Dat helpt, want daarna voel je je weer beter.” (p. 21)
7. Nu weet Lotte zeker dat mama weer met haar zal spelen. Ze zal haar
weer voorlezen. En op een dag zal mama weer vrolijk zijn.
Ooit wordt alles weer als vroeger. Alleen anders. Want papa zal er
niet meer zijn. (p. 24)
Lesimpulsen:
Ô Verhaal voorlezen of vertellen
Ô Kringgesprek
Mogelijke vragen:
- Helpt het om te praten als je verdrietig bent?
- Wat doe je als je verdrietig bent?
- Wat wil je blijven herinneringen van de persoon die
overleden is
- Wanneer mis je iemand?
58
5 Uitgebreide literatuurlijst
tot 4 jaar:
Berebrouckx, Annemie
"De oma van Jules" Leopold/Elzenga, Amsterdam 1999
Prentenboek met korte teksten. Kleuter Jules vraagt aan verschillende mensen
in zijn omgeving wie zijn oma was om er zo met trots achter te komen dat hij op
haar lijkt.
Dongen, Ingrid van
"Dag papa in de hemel" De Bonte Bever, Utrecht 1998
Een prentenboek na het overlijden van de vader van een peuter. Gevoelens zoals
boosheid en verdriet worden afgewisseld met dagelijkse bezigheden.
Ende, M.; ill. Hechelmann, F.
“Ophelia‟s schimmentheater” Slijthof, Amsterdam 1988
Prentenboek over Ophelia die de hemel bereikt en voor het oog van engelen de
lotgevallen van de mensen speelt.
Van den Berg, M.; ills. Ireland, S.
“De drie vogels” Gottmer, Haarlem 1990
Prentenboek over de ziekte en het sterven van de moedervogel, en het verdriet
van de vadervogel en kleine vogel.
Heijmans, A.; ills. Heijmans, M.
“De prinses van de moestuin“ Nadat hun moeder is overleden laat de vader zijn kinderen hun eigen gang gaan,
waardoor een fantasievolle omgeving ontstaat. Prentenboek.
Egger, B.
59
“Marianne denkt aan oma” Over een meisje dat haar oma niet kan vergeten.
De Vries-Brouwers, Antwerpen/Amsterdam 1986
Hübner, F. en Höckner, K.
“De allerbeste oma van de wereld” Al is oma er niet meer, ze was de beste.
De Vier Windstreken, Voorschoten 1997
De Paola, T.
“Oma boven en oma beneden” La Rivière & Voorhoeve, Kampen 1988
Prentenboek over een klein jongetje dat twee oma‟s heeft, totdat de oudste
overlijdt. Hij mist haar erg en als hij een vallende ster ziet, denkt hij dat dat
een zoen van oma boven is.
Breebaart, Piet en Joeri
"Als je dood bent, word je dan nooit meer beter?" Lemniscaat, Rotterdam 1993
Een verhaal naar aanleiding van het plotseling overlijden van het 2-jarig broertje
van Joeri, Remi. Het gaat over het konijntje Fred en zijn broertje Joep, dat
plotseling doodgaat.
tot 8 jaar: Stark, U. en Höglund, A.
“Mijn zusje is een engel” Querido, Amsterdam 1996
Ulfs zusje was al dood voor ze geboren werd. Hij heeft haar nooit gezien want
ze was drie jaar jonger dan Ulf. Nu is ze een engel.
Post, Alma
"Dag Siem, dag Tom" Altamira, Heemstede 1991
Twee kleuters nemen afscheid van hun stervende papa. Het verhaal blijft dicht
bij de dagelijkse realiteit en is geschikt om gevoelens bespreekbaar te maken.
Stalfelt, Pernilla
60
"Het Boek van de Dood" Hoogland & van Klaveren, Amsterdam 2000
Iedere kleuter maakt een periode door waarin hij de dood op zijn eigen omgeving
gaat betrekken. En misschien kun je zelf wel doodgaan! In dit boek over de dood
gaan ernst en luchtigheid samen.
Viorst, Judith
"Dat is heel wat voor een kat, vind je niet" Kosmos, Amsterdam 1984
Troost vinden als je kat gestorven is en het wonder dat de kat het gras kan
laten groeien.
Tejima, K.
“De zwanenhemel” De Vries-Brouwers, Rotterdam 1989
Een klein zielig zwaantje slaagt er niet in om mee te vliegen naar het noorden. De
andere zwanen blijven net zolang tot het gestorven is.
Darmichael, C.
“Heb jij mijn vader gezien?” De Vier Windstreken, Voorschoten 1996
Beer droomt elke nacht van zijn vader en hij besluit hem te gaan zoeken. Maar,
zal hij hem vinden?
Hardenbol, I.; ills. Van Tilburg, M.
“Thomas en de trappelende tekening” Ploegsma, Amsterdam 1993
Zijn eigen tekening helpt Thomas het verlies van zijn ouders te verwerken.
Mandelbaum, P.
“Zoals vroeger” Infodok, Amsterdam 1990
Na het overlijden van haar vader verandert er heel veel voor Lisa. Iedereen is
verdrietig. Haar opa helpt haar over haar angst en verdriet heen.
Weijters, J.; ills. Van Oorschot, J.
“Joost Jankgezicht” Zwijsen, Tilburg 1992
Joost speelt op school niet meer mee. Hij heeft verdriet omdat zijn vader
gestorven is.
61
Colle, B.
“Doodleuk” Davidsfonds/Infodok, Leuven 1996
Opa en oma hebben een opwindend leven geleid. En wat hierna komt?
Dros, I.
“De o van opa” Van Holkema & Warendorf, Houten 1990
Het verhaal van Jim, die een gewone opa heeft en een opa die dood is. (Voor
kinderen die net kunnen lezen.)
De Moor, P.; ills. Janken, H.
“Hemelhoog op de regenboog” Leopold, Amsterdam 1995
Iedereen vindt Kaar raar, alleen opa niet. En nu is opa dood.
Puimini, R.
“Matthijs en z‟n opa” Querido, Amsterdam 1993
Op zijn sterfbed stelt opa Matthijs voor om een wandeling te gaan maken.
Stark, U. en Höglund, A.
“Kun je fluiten Johanna” Querido, Amsterdam 1993
Jongetje gaat opa zoeken in het bejaardentehuis.
Tidholm, T. en A.
“De reis naar Ugri-La-Brek” Querido, Amsterdam 1996
Ruben en Roosje zoeken hun opa die opeens weg is en zijn pijp, zijn lottobriefjes
en zelfs zijn bril heeft meegenomen.
Dreesen, J.; ills. Heymans, A.
“Marieke, Marieke” Averbode, Apeldoorn 1997
Een jongetje wacht eindeloos op zijn vriendinnetje dat dood blijkt te zijn.
62
Hagen, H.; ills. Geelen, H.
Van Goos, Amsterdam 1995
“Stilte a.u.b. ik denk aan kip” Het jongetje Onno Ebbe, haan en kraai begraven kip. Kip blijft voortleven in hun gedachten en dromen.
Stark, U.; ills. Crona, U.
“King” Lemniscaat, Rotterdam 1997
Een groepje vrienden bezorgt een oude, stervende hond de dag van zijn leven.
Het pretpark, een hamburger eten, een bezoek aan een vrouwtjeshond wordt
een feestdag maar tevens de laatste dag voor King.
White, E. B.
“Charlotte‟s web” Strengholt, Naarden
Belevenissen van kinderen en dieren op de boerderij, waarbij Charlotte, een
mooie spin, sterft.
tot 12 jaar:
Emmerik, Yvonne van
"En opeens is alles anders" Tirion, Baarn 1997
De 10-jarige Marieke schrijft brieven naar haar plots overleden moeder. De
brieven tonen hoe zij omgaat met haar onmacht en verdriet.
Linn Person, Gumilla
"Allis en Ann" Holland, Haarlem 1995
Allis verliest haar beste vriendin door een auto-ongeluk.
Monuta
"Soms moet je even huilen" Het boekje is gratis verkrijgbaar.
Te bestellen: 055-527 63 95.
Werkboek over de uitvaart. D.m.v. plakken, knippen en tekenen geeft dit boekje
kinderen de mogelijkheid actief bezig te zijn met het overlijden.
63
St. Christopher's Hospice
"Een bijzonder iemand is gestorven" Stichting Achter de Regenboog.
Te bestellen: 030-236 82 82.
Gevoelens rond de dood van een geliefd persoon getekend en opgeschreven.
Verleyen, Karel
"Ik moet heel stil zijn" Davidsfonds/Infodok, Leuven 1995
Mirjam ontdekt dat ze haar beste vriendje Robbie nooit weer zal zien.
Vriens, Jacques
"Achtste-groepers huilen niet" van Holkema & Warendorf, Houten 1999
Akkie van groep acht is ernstig ziek en de hele groep leeft mee. Gelukkig kan ze
zich nog heel lang overal mee blijven bemoeien maar ten slotte gaat Akkie dood.
Yumoto, Kazumi
"De kippige, de dikke en ik" Querido, Amsterdam 1997
Yamashita's oma is gestorven en dat zet hem en zijn twee vrienden aan het
denken over de dood. Zij sluiten vriendschap met een oude man die hen veel over
het leven kan vertellen.
Dreesen, J.
“Mammie! Mammie!” Averbode, Apeldoorn 1995
Over een zwaarzieke jongen en zijn moeder die er alles voor over zou hebben om
hem beter te maken.
Lindgren, A.; ills. Wikland, I.
“De gebroeders Leeuwenhart” Ploegsma, Amsterdam 1993
Een sprookjesachtig verhaal over de avonturen van de broertjes Kruimel en
Jonathan aan de andere kant van het leven.
Pelgrom, E.; ills. King, T. T.
“Kleine Sofie en Lange Wapper” Querido, Amsterdam 1992
Zwaarzieke Sofie denkt na over hoe de wereld in elkaar zit en wat er met je
gebeurt als je dood bent.
64
Schuyesmans, W.
“Stilstaan” Altiora, Averbode/Apeldoorn 1995
Benjamin is pas tien als hij sterft. Op het kerkhof leert hij andere doden
kennen. Samen doen ze gekke dingen. Elke avond gaat hij naar huis om zijn
familie te troosten.
Stolp, H.; ills. Postma, L.
“De gouden vogel: dagboek van een stervende jongen” Lemniscaat, Rotterdam 1987
Het verhaal van Johan, die in beeldtaal vertelt hoe hij zijn aanstaande sterven
ervaart.
Van Assen, K.; ills. De Wit, J.
“Gwinnie” Querido, Amsterdam 1991
Nadat haar moeder is overleden hebben Gwinnie en haar vader veel te
verwerken.
Baete, M.
“Het donker ligt één duim voor je” Facet, Antwerpen 1992
De dood van een vader.
Bohlmeijer, A.
“Ik moet je iets heel jammers vertellen” Van Goor, Amsterdam 1994.
Na een verkeersongeval is de moeder van Rozemarijn overleden. Haar vader
heeft opgeschreven wat er die weken gebeurt, wat Rozemarijn denkt en voelt.
Hij laat zien hoe verdrietig en sterk zij is, hoe het na zoiets heel moeilijks toch
goed met haar gaat.
65
Dahl, R.
“De reuzenperzik” De Fontein, Baarn 1993
De dood van ouders
Dreesen, J.; ills. Baeten, L.
“Het jongensbed” Altiora, Apeldoorn 1986
Lien gaat logeren bij haar grootouders en mag in het jongensbed van haar
overleden vader slapen.
L‟Ecluse, L.
“Dan kom ik naast je zitten” Clavis, Hasselt 1993
Dood van vader
Kander, K.; ills. Brouwer, M.
“De Leidse weesjongen” Kok, Kampen 1987
Dood van ouders
Korczak, J.
“Koning Matthijsje de Eerste” Van Goor, Amsterdam 1990
De dood van ouders
Van Lieshout, T.
“Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen” Leopold, Den Haag 1986
Verhalenbundel met onder andere verhalen over dood van een vader en een
broer.
Little, J.
“Bij het vallen van de nacht” Ploegsma, Amsterdam 1986
Jeroen leert dat het leven na het overlijden van zijn vader doorgaat.
Mars, V.; ills. De Heij, F.
“Pas goed op jezelf, Robinson” Ploegsma, Amsterdam 1986
De dood van een moeder.
66
Meinderts, K.; ills. Fienieg, A.
“Spin in de morgen” Ploegsma, Amsterdam 1986
De moeder van Marijke is gestorven en haar vader hertrouwt met de beste
vriendin van zijn vrouw.
Oliviers, W. en Smets, M.; ills. Heuninck, R.
“De verliefde Winterman” Deltas, Oosterhout 1986
Dood van een vader
Verschoor, D.
“Tessa” Holland, Haarlem 1986
Dood van een vader
White, G.
“Ginny” Piramide, Amsterdam 1993
Dood van een vader
Bröger, A.
“Oma, Tanja en Dikkie” Holland, Haarlem 1987
Als Tanja uit school thuis komt, ligt oma stil en wit in bed.
Den Hollander, V.
“De oma van Niels” Van Holkema & Warendorf, Houten 1991
Niels is heel verward en verdrietig omdat zijn oma dement is en uiteindelijk
overlijdt. Opa en zijn ouders proberen hem uit te leggen dat oma vroeger ook
anders was.
Minkema, J.-S.
“Oma is niet dood” Zwijsen, Tilburg 1992
Oma is overleden en begraven. Maar, Jenny weet het zeker: oma woont nu in een
luchtkasteel.
67
Nuyens, A.
“Sneeuw voor de laatste keer” Helmond, Helmond 1987
De opa van de tienjarige Ruben overlijdt aan kanker.
vanaf 12 jaar:
Boendermaker, Conny
"Het verhaal van Anna" van Tricht, Twello 2000. Troef-reeks.
Anna verliest door een ongeluk haar enige en oudere broer Bas. Het verhaal gaat
ook over haar ouders, haar vrienden en over Maarten. Ze hebben allemaal te
maken met het verdriet over Bas. Maar het verhaal is van Anna, van Anna alleen.
Fiddelaers-Jaspers, Riet
“Wie ben ik zonder jou? Jong zijn en verder leven na een verlies” In de Wolken, Heeze 2000
Je bent jong en je hebt iemand verloren: je vader, moeder, broer, zus, vriend of
vriendin of iemand anders die belangrijk voor je is. Leren leven met zo'n verlies
is moeilijk, veel moeilijker vaak dan je in eerste instantie denkt. Sommige
jongeren voelen niks, andere zijn boos, verdrietig of angstig, en het is ook
normaal als je je jaloers of schuldig voelt. Natuurlijk mogen mensen van wie je
houdt niet doodgaan maar het gebeurt en als het jou overkomt, roept het van
alles bij je op.
Frankenhuyzen, Karin van
"Jou langzaam loslaten" De Toorts, Haarlem 1993
Voor beschrijving zie hoofdstuk 'verlies van ouders'
Goudsmid, Bobje
"Afscheidsbrief" Holland, Haarlem 1999
De moeder van Anicke wil haar overleden dochter blijven gedenken door op haar
verjaardag haar vrienden uit te nodigen. Marit wil echter vooruit kijken, verder
leven. In een brief vertelt ze aan Anicke waarom ze niet op haar verjaardag wil
komen. Zij neemt afscheid van haar vriendin.
68
Lindell, Unni
"De zuigzoen" Lemniscaat, Rotterdam 1996
Stella's moeder is overleden. Haar vader kan er niet over praten en haar beste
vriendin is bang voor Stella's verdriet. Pas als ze Tora, een therapeute ontmoet,
verandert haar leven ingrijpend.
Manders, Hans
"Bestemming onbekend" Ploegsma, Amsterdam 1997
Femke is vijftien als haar moeder plotseling overlijdt. Haar tegenstrijdige
gevoelens worden beschreven, de worsteling, de goed bedoelde maar verkeerd
vallende hulp, de verliefdheid gekoppeld aan schuldgevoelens.
Priemen, An
"Familiegeheim" Clavis, Hasselt 1999
Vera probeert, als zij zestien is, de zelfgekozen dood van haar twaalfjarige
broertje Tim te verwerken. Dan ontmoet Vera Jeroen en wordt ze verliefd.
Door een toeval ontdekt ze dat er meer aan de hand is bij haar thuis. Met
Jeroen probeert ze dat te begrijpen.
Reef, Odiel
"Alles is voor altijd anders" Sjaloom, Amsterdam 1998
Soms heeft Nina geen zin meer om verder te leven, dan wil ze zelf ook dood om
weer samen te zijn met haar moeder. En intussen gaat het gewone leven door. In
haar dagboek schrijft Nina over de moeilijke dingen waarover ze met niemand
durft te praten.
Saint Exupery, A. de
”De kleine Prins'” Danken, Rotterdam 1995
Zingeving in wijze en betoverende verhalen.
St. Christopher's Hospice
"Je vader of moeder is doodgegaan" Stichting Achter de Regenboog.
Te bestellen: 030-236 82 82.
Deze brochure richt zich op pubers die met eenzaamheid en nieuwe
verantwoordelijkheden geconfronteerd worden.
69
6 Teksten voor kinderen die rouwen
Uit “Als vlinders spreken konden “ van Yvonne van Emmerik
Dabar-Luyten, Aalsmeer 1997
Ik kan je niet meer roepen
Ik kan je niet meer roepen
Ik zal je niet meer zien
“Hallo” en “dag” zal niet meer klinken.
Waar ben je nu?
Zijn daar meer mensen?
Wie zal je nu vasthouden?
Wie zal je in slaap wiegen?
Wie zal jou nu groeten namens mij
Zou er iemand zijn
die de doden opvangt
die ze draagt en wiegt
in veilige armen
zodat ook ginds
net als thuis zal zijn?
Ik stuur je een brief aan een rode ballon
Ik stuur je een brief aan een rode ballon
je bent nu zo ver en
ik kijk naar de sterren
en wou dat ik je bereiken kon
Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon
Zal de wind voor jou waaien?
Mag je zwieren en zwaaien
en drijven en zweven net als mijn ballon?
70
Zonder geluid komt hij nu naar je toe
al zit ik vanbinnen
je naam uit te schreeuwen
Ik wil met je praten al weet ik niet hoe
mocht je hem vinden
laat het dan even, heel even maar sneeuwen?
Papa‟s mogen niet doodgaan
Er is eens een vogel gestorven
en een goudvis is ooit doodgegaan
en ook het konijn van Marieke
daarvan was ik ondersteboven,
ik wist toen dat dood kon bestaan.
Maar papa‟s die mogen niet doodgaan
niet mijn vader die groot is en sterk.
Wat moet ik daar nu mee aan?
Eerst dacht ik: hij slaapt alleen maar,
hij rust gewoon een beetje uit.
Maar hij is zo koud en hij zegt niets,
er is geen enkel geluid.
Hij is zo stil als de sneeuw
in de vroegte van de morgen,
zo leeg als de jas aan de kapstok.
Trok hij zo zijn lichaam uit?
Waar is hij gebleven sindsdien?
Papa, ben je een engel geworden,
een onzichtbare engel met vleugels?
Wil je dan mijn beschermengel blijven,
ook al zal ik je niet kunnen zien?
Zo zal ik je dichtbij me weten,
want papa‟s die mogen niet doodgaan,
wel engelen worden misschien.
71
Oma is dood
Ik kan niet meer naar oma gaan
Nu zijn we nooit meer bij elkaar
Het is nog maar pas gebeurd
en nu meteen al mis ik haar.
Vanaf een foto kijkt ze me aan
Ik hoor verhalen over haar
Ze zijn met haar lach gekleurd
En met haar lieve handgebaar.
Haar wezen raakt me teder aan
De dagen zijn nog vol van haar
Toch wordt ze zachtjes losgescheurd
En binnenin mij wordt het zwaar.
Oma is dood.
Maar diep in mij blijft ze bestaan
Er is zoveel dat spreekt van haar
Dat ik haar elke dag bespeur
Wij horen eeuwig bij elkaar.
Lieve papa
Hoe moet het nu verder zonder jou?
Ik mis nu al je sterke armen,
je stelde mij altijd gerust,
nu zal ik jouw stem nooit meer horen
en wordt nooit meer door jou gekust.
Wie zal mij de dingen leren?
Wie zal mij de weg gaan wijzen?
Wie zal mij verhalen vertellen?
Wie zal opeten wat ik niet lust?
72
Waarom heeft dit moeten gebeuren?
Waarom liet je mij zomaar alleen
en liet je ons allemaal achter?
Ik heb nog zoveel te vragen!
Waar ben je nu eigenlijk heen?
Hoe zal het nu verder moeten?
Hoe zullen de dingen lopen?
Nu ik niet weet waar je bent?
Ik blijf altijd aan je denken
Ik blijf altijd
aan je denken
Hoe je liep
en hoe je lachte,
hoe je keek.
Ook je naam
blijft altijd bij me
want van jou
is er geen tweede.
En door steeds
je naam te noemen,
zal ik jou
nooit meer vergeten
zal je niet
voorgoed verdwijnen,
ook al krijg ik
nooit meer antwoord.
Mijn gedachten
laten jou niet
in de steek.
73
Uit “Dank je lekker” van Nannie Kuiper
Leopold , Den Haag
Dood
Als er iemand doodgaat
die je heel goed hebt gekend,
dat is het nogal logisch
dat je erg verdrietig bent.
Misschien is het je oma,
misschien is het je hond,
misschien is het een ander
die je ook aardig vond.
Als er iemand doodgaat
die je heel goed hebt gekend,
dan is het nogal logisch
dat je erg verdrietig bent.
Want doodgaan is iets missen,
het maakt je ook wel bang.
Toch zal je er aan moeten wennen,
al duurt dat vaak heel erg lang.
Uit “De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen” van Jan Van
Coillie
Altiora, Averbode, 2000
Vlinders
Zoals de zachte nachtgeluiden
stil komen dwalen in je droom
raken je gedachten je soms aan.
Dat moeders ook dood kunnen gaan.
74
Dat vaders wel eens kunnen huilen
En dat je nooit weet wat er komt.
Hoe kun je een gedachte laten zwijgen?
Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan?
Je wilt gewoon dezelfde blijven.
En dat er niemand weg zal gaan.
Johanna Kruit Wie weet nog waar we zijn? Leopold, 1999
Vragen
Waar komt de wind vandaan
kun je zien wat je voelt?
Wie heeft alle dingen
die er zijn zo bedoeld?
Daarnet stond die boom nog stil
nu schudt hij zijn hoofd.
En net stond de zon nog hoog
maar nu is hij rood.
Waarom zijn er vragen
waarom ga je dood?
Bij wie mag ik later
nog even op schoot?
Johanna Kruit Kun je zien wat je voelt ? Holland, 1991
75
Dood zijn duurt zo lang
Het is niet fijn om dood te zijn.
Soms maakt me dat een beetje bang.
Het doet geen pijn om dood te zijn,
maar dood zijn duurt zo lang.
Als je dood bent, droom je dan?
En waar droom je dan wel van?
Droom je dat je in je straat
langzaam op een trommel slaat?
Dat iemand je geroepen heeft?
Droom je dat je leeft?
Maar ach, wat maak ik me toch naar,
het duurt bij mij nog honderd jaar
voor ik een keertje dood zal zijn.
Ik laat vannacht een lampje aan.
Willem Wilmink Ernstig genoeg, Bert Bakker, 1995 Opa
Opa is ziek
Het vel van zijn gezicht
is veel te wijd.
De kamer is stil.
Een streepje zonlicht
valt langs het gordijn.
Het is al bijna lente
misschien gaat opa dood.
76
De dag zit vol geheimen.
Ik word al groot.
Johanna kruit Vannacht zijn we verdwenen, Bakermat, 1993
Afscheid I
Moeders rug bij het raam
begint te spreken.
Ik wil het niet horen
wil niet horen
dat zusje dood is
dood
is
is vis gemis
zondag de begrafenis
os vos verlos
zusje slaapt in ‟t sprookjesbos
komt de prins
op zijn ros
kust haar wakker
op het mos.
Ed Franck Met armen te hoekig voor sierlijke vleugels, Averbode, 1999
De eerste
Vooraan bij het raam
was een plaats vrij
die jongen had iets met zijn bloed en
school dus meestal thuis
77
Ik mocht met juf mee
met de bloemen van de kwartjes
en een boek
zijn gezicht leek nog witter dan de lakens
lichter nog dan glas
hij was de eerste die de school verliet
de eerste van de klas
het boek kreeg hij niet uit
hij sloeg het voortijdig dicht
Hans Hagen Salto natale, Van Goor, 1994
Woempie
Vader graaft een kuil
tussen de bomen.
Hoofd naar het noorden
ligt ze erin.
Ik denk: ze blijft
in de tuin die haar lief was,
ze ziet en hoort ons nog,
geniet wanneer we samen spelen
Ook denk ik dat
dat onzin is
maar wat kan mij dat schelen
Kees Spiering Jachtveld Holland, 1992
78
Uit “Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen” van Jan Van Coillie
Altiora, Averbode
Winterdood
Het laken dat op mijn vader ligt
als de sneeuwlaag op het land.
Een heuvel waar zijn knieën zijn.
Een oude tak dat is zijn hand.
Zijn bruine hoofd rust in het wit.
Zijn wangen zien een beetje rood.
Mijn vader sterft een winterdood
Bas Rompa Achter de verte, Haarlem Holland, 1988
Uit “Ma, er zit een dichter in mijn boom” van Jan Van Coillie
Mijn hond
Zoals je daar ligt
met alle losse eindjes ingestopt
en zo stil, zo ziek.
Hoe moet dat nou
als jij er niet meer bent.
Wie laat je uit?
Wat was je klein
toen je hier kwam.
Wat werd je groot.
Ik zie me al lopen
met een lege hondenlijn.
Zul je gauw weer beter zijn,
Ga je niet dood?
Johanna Kruit
79
Bronnen:
van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden (voor kinderen die rouwen).
Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1999 (3e druk).
Van Coillie, J., De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen. Averbode: Averbode. 2000.
Van Coillie, J., Ma er zit een dichter in mijn boom. Leuven: Davidsfonds. 1983
Van Coillie, J., Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. Averbode: Averbode. 1999.
80
Deze brochure werd opgesteld in opdracht van de Deputatie van de
Provincieraad van West-Vlaanderen.
Paul Breyne, Gouverneur
Jan Durnez, gedeputeerde
Patrick Van Gheluwe, gedeputeerde
Gabriel Kindt, gedeputeerde
Dirk De fauw, gedeputeerde
Gunter Pertry, gedeputeerde
Marleen Titeca-Decraene, gedeputeerde
Hilaire Ost, Provinciegriffier
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Van Belle, directeur dienst Welzijn
Overname van teksten en werkvormen is enkel toegestaan met de schriftelijke toestemming van de uitgever
én met bronvermelding.
Redactie:
Provinciale Jeugddienst
Provinciehuis Boeverbos
Koning Leopold III-laan 41
8200 Brugge
Contact: Elke Cool – Maaike Maeyaert
tel.: 050/40 33 44 – 050/40 35 25
e-mail: [email protected] – [email protected]
Aan de herwerking van het educatief pakket „Afscheid nemen‟ (2e editie)
werkten mee:
Annemie Cruyt, Annemie Deklerck, Renate Denys, Sarah Hauspie, Katrien
Vanhauwaert, Veerle Verbeke en Danny Wyffels.