36
Geschiedenis van het onderzoek In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een historische bron. Bij zijn tocht van Pamphylië naar de Phrygische hoogvlakte zag Alexander de Grote zich namelijk verplicht deze plaats, die toen reeds als ‘een niet kleine stad’ werd om- schreven, in te nemen. Volgens zijn biograaf Arrianos werd zij bewoond door ‘de meest krijgszuchtige’ van alle oorlogszuchtige Pisidiërs (Anabasis Alexandri I, 28). De Pisidiërs zelf werden voor het eerst vermeld bij Xenophon, die gewag maakte van hun voortdurende militaire conflicten met de Perzische koning (Hellenica III, 13). Hun toen verworven faam van krijgszucht zou hen eeuwenlang niet meer verlaten. Toen de Romeinse consul Cn.Manlius Vulso, net zoals Alexander anderhalve eeuw voordien, in 189 vChr. het territorium van Sagalassos binnenviel, genoten de bewo- ners van de stad nog steeds de reputatie de beste soldaten van de streek te zijn (longe optimi bello regionis eius). Livius (XXXVIII, 15) beschreef hun territorium op dat ogen- blik als uitgestrekt en rijk aan alle soorten vruchten (uber fertilisque omni genere fru- gum). Later zou de naam van de stad nog eens opduiken in de lijst van de Pisidische steden, opgesteld door Artemidoros en geciteerd door Strabo (XII, 7,2). Volgens deze auteur was de stad pas kort voordien, samen met de andere gebieden van de Galati- sche vorst Amyntas, Romeins bezit geworden (XII, 6, 5). Op dat ogenblik zou het grootste deel van Pisidië nog in stamverband georganiseerd geweest zijn en bestuurd door tirannen. De bevolking zelf zou grotendeels van rooftochten hebben geleefd (Strabo XII, 7, 3). Tijdens de Romeinse keizertijd komt de stad, zoals de meeste steden van Klein- Azië, niet meer voor in literaire bronnen. Zij werd pas opnieuw vermeld in Byzantijn- se bisdomslijsten, waarin zij eerst de derde en nadien de tweede plaats binnen de pro- vincie Pisidië bekleedde. Uit deze luttele historische teksten kan men aldus, zeker voor wat de Hellenistische periode aangaat, een beeld distilleren van een weliswaar niet onbeduidende nederzet- ting, die vooral omwille van de militaire kwaliteiten van haar bevolking bekend stond. Niets liet aldus vermoeden hoe rijk de stad in werkelijkheid geweest was. De verrassing van de eerste reizigers die Sagalassos bezochten was dan ook groot. M. Waelkens De herontdekking van Pisidië (Zuid-Turkije) Sagalassos, parel van het Taurusgebergte 289

Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

  • Upload
    others

  • View
    6

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Geschiedenis van het onderzoek

In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een historische bron. Bijzijn tocht van Pamphylië naar de Phrygische hoogvlakte zag Alexander de Grote zichnamelijk verplicht deze plaats, die toen reeds als ‘een niet kleine stad’ werd om-schreven, in te nemen. Volgens zijn biograaf Arrianos werd zij bewoond door ‘demeest krijgszuchtige’ van alle oorlogszuchtige Pisidiërs (Anabasis Alexandri I, 28).De Pisidiërs zelf werden voor het eerst vermeld bij Xenophon, die gewag maakte vanhun voortdurende militaire conflicten met de Perzische koning (Hellenica III, 13).Hun toen verworven faam van krijgszucht zou hen eeuwenlang niet meer verlaten.Toen de Romeinse consul Cn.Manlius Vulso, net zoals Alexander anderhalve eeuwvoordien, in 189 vChr. het territorium van Sagalassos binnenviel, genoten de bewo-ners van de stad nog steeds de reputatie de beste soldaten van de streek te zijn (longeoptimi bello regionis eius). Livius (XXXVIII, 15) beschreef hun territorium op dat ogen-blik als uitgestrekt en rijk aan alle soorten vruchten (uber fertilisque omni genere fru-gum). Later zou de naam van de stad nog eens opduiken in de lijst van de Pisidischesteden, opgesteld door Artemidoros en geciteerd door Strabo (XII, 7,2). Volgens dezeauteur was de stad pas kort voordien, samen met de andere gebieden van de Galati-sche vorst Amyntas, Romeins bezit geworden (XII, 6, 5). Op dat ogenblik zou hetgrootste deel van Pisidië nog in stamverband georganiseerd geweest zijn en bestuurddoor tirannen. De bevolking zelf zou grotendeels van rooftochten hebben geleefd(Strabo XII, 7, 3).

Tijdens de Romeinse keizertijd komt de stad, zoals de meeste steden van Klein-Azië, niet meer voor in literaire bronnen. Zij werd pas opnieuw vermeld in Byzantijn-se bisdomslijsten, waarin zij eerst de derde en nadien de tweede plaats binnen de pro-vincie Pisidië bekleedde.

Uit deze luttele historische teksten kan men aldus, zeker voor wat de Hellenistischeperiode aangaat, een beeld distilleren van een weliswaar niet onbeduidende nederzet-ting, die vooral omwille van de militaire kwaliteiten van haar bevolking bekend stond.Niets liet aldus vermoeden hoe rijk de stad in werkelijkheid geweest was.

De verrassing van de eerste reizigers die Sagalassos bezochten was dan ook groot.

M. Waelkens

De herontdekking vanPisidië (Zuid-Turkije)

Sagalassos, parelvan hetTaurusgebergte

289

Page 2: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

De Europeaan die de site herontdekte was de Franse arts Paul Lucas. In 1706 kwamhij bij een karavaantocht van Antalya naar Konya langs de resten van Sagalassos,zonder evenwel te beseffen om welke plaats het ging. Hij was zo onder de indruk vande uitgestrektheid van de ruïnes en van het landschap waarin zij zich bevonden, dathij sprak van meerdere ‘sprookjessteden’ en hij de wens uitdrukte ooit terug te keren.Zijn wens zou evenwel nooit meer in vervulling gaan. Pas in 1824 werd de site geïden-tificeerd door de Britse predikant F.VJ. Arundell. Hij produceerde de eerste schets vande stad en beschreef er de belangrijkste gebouwen van. Zijn verbazing ging eveneensvooral uit naar de uitgestrektheid van de ruïnes. Vóór het einde van de 19de eeuwzouden nog tientallen andere reizigers de stad bezoeken en vol enthousiasme haarresten beschrijven. Zij raakten in de ban van het grandioze berglandschap waarin destad zich bevindt. Arundell had het zelfs vergeleken met ‘de talloze golven van de zeebewogen door een hevige storm’. Ook het theater was voor de meesten onder hen eenvan de mooiste en best bewaarde exemplaren ter wereld. W.J.Hamilton ging zelfs zover te beweren dat geen enkele andere site in Klein-Azië zo goed kon illustreren hoede rijke antieke steden eruit gezien hadden. Het leek dan ook logisch dat Sagalassoseen belangrijke plaats zou innemen in de prospectie die de Poolse graaf K. Lancko-ronski in 1884 en in 1885 organiseerde in Pamphylië en in Pisidië. De publikatie daar-van (1892) bleef tot voor kort nog steeds het basiswerk over stad én district. In dezeeerste vrij grondige studie van Sagalassos werd er evenwel op gewezen dat zij n restenten gevolge van erosie en een grimmiger klimaat minder goed bewaard waren dan dievan Termessos. Mogelijk verklaart deze uitlating, samen met de tot voor kort moei-lijke bereikbaarheid van de stad, waarom haar ruïnes nadien nog slechts sporadischdoor archeologen bezocht werden. Het openen van talloze opgravingen in de makke-lijker toegankelijke kuststeden van Klein-Azië zorgden er vanaf het einde van de 19deeeuw voor dat de voordien zo geroemde resten van Sagalassos geleidelijk in vergetel-heid raakten. Zij konden trouwens niet meer wedijveren met de opgegraven ruïnesvan Efese, Pergamon, Didyma en Milete. Daarbij verloor men evenwel uit het oog datde expeditie van K. Lanckoronski in 1885 voortijdig was afgebroken en dat de studievan de site daardoor onvoltooid was gebleven.

In juli 1983 bezochten wij voor het eerst het terrein in gezelschap van S. Mitchell(Swansea College). Beiden raakten wij zo onder de indruk van de nog aanwezige res-ten, dat nog ter plaatse besloten werd Sagalassos op te nemen in het eenjaar voordiengestarte ‘Pisidia Project’, dat beoogde de meeste Pisidische bergsites nog eens aan eengrondig onderzoek te onderwerpen. Dadelijk bleek dat het werk van K. Lanckoronskiver van exhaustief was. Daarom werd de site van 1985 tot en met 1989 door een ge-mengd Brits-Belgische ploeg onder leiding van S. Mitchell en mijzelf aan een grondigonderzoek onderworpen. In 1989 kon in samenwerking met het museum van Burdureveneens een noodopgraving worden verricht in de in 1987 ontdekte pottenbakkers-wijk ten oosten van de antieke stad. Ondertussen had S. Mitchell nog twee andere Pi-sidische sites, namelijk Kremna en Ariassos, in zijn prospectieprogramma opgeno-men.

Vanaf 1990 werd Sagalassos één interdisciplinaire opgraving van de K. U. Leuven.In amper driejaar tijd groeide zij uit tot een van de grootste klassieke opgravingen inhet oosten van de Middellandse Zee. Vorig jaar was een internationale ploeg van 52wetenschappers uit een tiental verschillende disciplines op het terrein werkzaam.Deze opgravingen, samen met de prospecties van S. Mitchell in beide buursteden,

290

Page 3: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

hebben het traditionele beeld van Pisidië, nu reeds, vooral voor de Hellenistische peri-ode, grondig gewijzigd. Zo werd duidelijk dat het district niet eerst in 25 v.Chr. werdgeürbaniseerd, zoals Strabo schijnt te impliceren, maar dat het reeds vanaf de 2deeeuw v.Chr. grondig was gehelleniseerd, zeker in steden als Selge, Sagalassos, Ter-messos, Etenna, Adada, Pednelissos, en één eeuw later ook in Kremna en Ariassos.

Mogelijk werd het barbaarse en krijgszuchtige karakter van de Pisidische bevol-king ingeroepen om het falen van de Hellenistische vorsten in hun pogingen om hetgebied onder hun controle te krijgen te verklaren en om het slagen van de Romeinseoverheid ter zake beter in de verf te zetten.

De opgravingen in Sagalassos zullen ongetwijfeld ook in de komende jaren devroegste geschiedenis van het disctrict verder vervolledigen, niet alleen wat de poli-tiek-historische feiten betreft, maar ook wat het paleomilieu (klimaat, vegetatie, fau-na) aangaat.

De topografie van de stad

De resten van Sagalassos strekken zich uit op ongeveer 7 km ten noorden van de ar-rondissementshoofdplaats Aglasun in de Turkse provincie Burdur, dichtbij de be-langrijke verkeersweg van Antalya naar Isparta. De site is thans makkelijk te berei-ken via een asfaltweg en werd ondertussen ook reeds door het georganiseerdecultuur- toerisme ontdekt. De ruïnes met een totale oppervlakte van 2,5 x 1,5 km be-vinden zich op een gemiddelde hoogte van 1450 tot 1600 m boven de zeespiegel. Zijbedekken meerdere kalksteenterrassen op de zuidelijke flanken van de Aglasun Dagı(max. hoogte: 2045 m). Door deze ligging ontsnapt de site aan het barre, continentaleklimaat dat de noordelijke hellingen van hetzelfde gebergte kenmerkt. Dit heeft totgevolg dat Sagalassos reeds sneeuwvrij is op het ogenblik dat de hellingen langs denoordkant nog wekenlang met meters sneeuw bedekt zijn. Toch is het klimaat ookhier in lente en herfst vaak vrij bar. De aanwezigheid van talrijke bronnen op dezeflanken kan op zichzelf bijgevolg niet voldoende verklaren waarom zich hier degrootste metropool van de westelijke Taurus zou ontwikkelen. De oorspronkelijkekeuze van deze plaats moet dan ook, zoals die van alle andere Pisidische steden, in deeerste plaats gezocht worden in de veiligheid die het moeilijk te bereiken terrein tij-dens de woelige Hellenistische periode aan de bevolking bood. Arrianos beschreefzelfs hoe een voor de stad gelegen kegelberg, die de antieke toegang helemaal domi-neerde, de nederzetting in feite even goed beschermde als een echte stadswal. Saga-lassos is de hoogst gelegen van alle Pisidische steden, waarvan de meeste zich op eengemiddelde hoogte van 1100 tot 1200 m boven de zeespiegel, dus ruimschoots 400 mlager, bevinden.

Tijdens de Oudheid lag de stad langs één van de belangrijkste wegen van de Pam-phylische kustvlakte naar het Phrygische plateau. Deze gunstige ligging, gecombi-neerd met het feit dat Sagalassos over een uitgestrekt én vruchtbaar territorium be-schikte, verklaart trouwens waarom het tijdens de Hellenistische periode zeker detweede stad van Pisidië (na Selge) en tijdens de Romeinse keizertijd de onbetwistenummer één werd. Toen bestempelde zij zichzelf in alle officiële inscripties terechtals ‘de eerste stad van Pisidië’.

Wie thans Sagalassos bezoekt, wordt geconfronteerd met een subalpien landschapmet lage begroeiing aan de voet van kale bergen met daarin brede stromen van geëro-

291

Page 4: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

deerde kalkstenen. Regensimulaties hebben intussen aangetoond dat deze schaarsebegroeiing de antieke stad thans wel tegen verdere erosie beschermt. In de Oudheidwas de situatie zeker minder dramatisch. De juiste evolutie van de vegetatie moet noguit het nog lopende pollenonderzoek blijken, maar het staat nu reeds vast dat de hel-lingen rondom Sagalassos tijdens de Oudheid begroeid waren met Turkse eik (tot ca.1200 m) en hogerop zelfs met Libanonceder. Ook nu groeien er nog enkele geïso-leerde ceders vlakbij de ruïnes en is er nog een echt cederbos op minder dan 1O km tenzuiden ervan. Uit het archeozoölogisch onderzoek is ondertussen ook gebleken dat ertijdens de 4de eeuw n.Chr. nog voldoende bos was om bruine beren en hertachtigen tehuisvesten. De eikenbossen moeten ook voedsel geleverd hebben aan een grote po-pulatie varkens. In 1826 werd de ploeg van F.VJ. Arundell op de site nog door eeneverzwijn aangevallen. Thans zijn deze dieren er helemaal verdwenen. Het preciezeproces van de ontbossing wordt op het ogenblik grondig onderzocht door de geomor-fologen. Hoogstwaarschijnlijk heeft de pottenbakkersindustrie, die nog steeds voort-leeft in het gebied, daar in ruime mate toe bijgedragen. De mondelinge overleveringbewaart in elk geval nog de herinnering aan een rijkere vegetatie. Tijdens het bezoekvan W.J. Hamilton (1836) en Ch. Fellows C 1838) groeide er zelfs nog een aantal note-laars in de cavea van het theater. Ook die zijn thans verdwenen. Een rijker houtbe-stand, vooral dat aan ceders, zou tijdens de Oudheid een belangrijke bron van inkom-sten voor de stad betekend kunnen hebben.

Een andere bron van inkomsten werd toen zeker gevormd door de landbouw. ReedsLivius prees de vruchtbaarheid van het territorium van Sagalassos. Vooral de valleienten zuiden van de antieke stad beantwoorden nog aan zijn beschrijving. De langge-rekte vallei langs de oude weg naar Burdur, ten westen van Aglasun, is een ware zeevan fruitbomen, waarin inderdaad ‘alle soorten vruchten’ groeien. Een tweede uitge-strekte vallei ten zuiden van Aglasun vormt een echte graanschuur. In dit verband ishet interessant erop te wijzen dat blijkens recente numismatische studies door P. Weissuit de muntslag van Sagalassos blijkt dat deze stad ten laatste vanaf de 3de eeuwn.Chr. belangrijke inkomsten moet gehaald hebben uit het leveren van graan aan deRomeinse troepen tijdens de oorlogen (247-270 n.Chr.) met de Sassaniden, de Gothenen Zenobia van Palmyra. Ook al in 189 v.Chr. was de stad erin geslaagd om 40.000gevorderde maten graan aan Cn. Manlius Vulso te leveren.

Vermoedelijk speelde de veeteelt eveneens een niet onbelangrijke rol in het eco-nomisch leven van de stad. De noordelijke delen van het grondgebied van Sagalassoslangs de zuidoevervan het meer van Burdur moeten toen, zoals nu nog steeds het ge-val is, ideaal grasland geboden hebben voor runderen, schapen en geiten. Hun been-derresten worden in grote aantallen gevonden bij de opgravingen. De slachtleeftijdstelt een op vlees-, zuivel- en wolproduktie gerichte veeteelt voorop. Dat daarbij heeleconomisch te werk gegaan werd blijkt ook uit het feit dat in de vulling van de biblio-theek van de stad meer dan één ton bewerkt been aangetroffen werd, afkomstig vaneen atelier dat tijdens de 4de eeuw n.Chr. beenderresten tot haarspelden, lepels en ra-tels verwerkte. Het belang van veeteelt blijkt trouwens ook impliciet uit het feit dat deeerste grote tempel van de stad, namelijk een tijdens de vroege keizertijd gebouwdeDorische antentempel, blijkbaar was opgedragen aan een lokale versie van de Pisidi-sche berg- en herdersgod Kakasbos, voorgesteld als een ruiter met schild, knots,zwaard of speer. Mogelijk werd hij door de gehelleniseerde bevolking van de stad ge-ïdentificeerd met Herakles of Zeus, die beiden heel vaak in de lokale muntslag afge-

292

Page 5: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

beeld werden. Herakleskomt herhaaldelijk als een gewapende ruiter voor op eenvou-dige votiefstenen uit het district rondom Sagalassos.

Ten slotte moet de stad ook een belangrijke industriële activiteit ontwikkeld heb-ben. Ten laatste vanaf de laat-Hellenistische periode en dit minstens tot rond de 5deeeuw n.Chr. werden op een plateau ten oosten van de stad keramiek en figurale ter-racotta’s gebakken, die vooral in Noord-Pisidië, maar soms zelfs tot in Alexandrië enSoedan verspreid raakten. De afvalhopen met honderden tonnen weggeworpen ma-teriaal strekken zich uit overeen totale oppervlakte van ca. 25 ha. Na grondige studievan een tiental ton scherven kon de typologie van de ‘Sagalassos ware’ tijdens de Ro-meinse keizertijd vastgelegd en een relatieve chronologie voorde ontwikkeling ervanbepaald worden. De gebruikte potten die men thans in de stad zelf in een dateerbarestratigrafische context opgraaft, zullen in de komende jaren tot een absolute chrono-logie ervan moeten leiden. Ondertussen leidde geochemisch onderzoek van schervenen regionale kleisoorten reeds tot de lokalisatie van de in de Oudheid gebruikte klei-bedden in een vallei op een tiental km ten zuiden van Sagalassos. In een van de dorpenvan deze vallei wordt ook nu nog keramiek geproduceerd in ovens waarvan de vormzich sinds de Oudheid niet meer heeft gewijzigd. Dezelfde kleibedden worden thansook ontgonnen voor de produktie van dakpannen en bakstenen. Het abnormaal hogepercentage van beenderresten afkomstig van ezels of muilezels tussen de dierenrestenuit de opgravingen, zou eventueel met het transport van klei en vaatwerk kunnen sa-menhangen, aangezien zij het ideale lastdier vormden voor deze bergachtige omge-ving. Pathologisch onderzoek wees trouwens uit dat deze dieren in Sagalassos inder-daad als lastdier werden gebruikt.

Al deze gegevens helpen aldus verklaren waarom Sagalassos zich vrij snel tot eenbelangrijk centrum kon ontwikkelen.

Hellenistisch Sagalassos

Zoals reeds vermeld, treedt Sagalassos pas in 334 v.Chr. de geschiedenis binnen. Tochzou het toponiem met de uitgang -ssos op een veel oudere oorsprong (derdemillennium v.Chr.) kunnen wijzen. Een nog hogere ouderdom is al evenmin uitgeslo-ten. In 1988 werden aan de oppervlakte neolithische resten gevonden, waarvan hetevenwel nog niet duidelijk is of zij al dan niet met het bestaan van een echte neder-zetting verband houden. In elk geval bevindt Sagalassos zich middenin het gebiedwaar de landbouw ontstond.

Na de dood van Alexander maakte Pisidië een woelige periode door, tijdens welkede steden onderling voortdurend in conflicten verwikkeld waren. Bovendien waren ertalloze oorlogen met de Hellenistische vorsten, eerst de Seleucieden van Syrië, laterde Attaliden van Pergamon, die theoretisch over het gebied heersten. Vermoedelijkwas deze heerschappij meestal slechts, nominaal. Toch moet er van deze vorsten eenenorme Helleniserende invloed zijn uitgegaan, hetzij direct door een actieve cultuur-politiek (Pergamon), hetzij indirect door het gebruik van Pisidische huurlingen in delegers van de Diadochen (Egypte, Syrië). In elk geval verraadt de architectuur vanSagalassos duidelijke Seleucidische invloeden in de uitzonderlijke populariteit van deKorinthische bouwstijl vanaf de 2de eeuw v.Chr., in het gebruik van een bepaald typevan Korinthisch kapiteel met drie rijen acanthusbladen dat uit Syrië schijnt te stam-men, en in de populariteit van tempelfrontons met een ongewoon steile helling, zoals

293

Page 6: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

ook in Syrië gebruikelijk was. In Sagalassos zelf ontstond zelfs een eigen architectu-rale stijl, gekenmerkt door een grote levendigheid van de vegetale motieven en dooreen specifieke vorm van eierlijst. De plaatselijke ‘Bauhütten’ moeten zelfs een derge-lijke faam ontwikkeld hebben dat zij naar ‘Antiochië bij Pisidië’ (Yalvaç) werdengehaald, toen men daar kort na 25 v.Chr. de grootste Romeinse kolonie uit het Oostenstichtte. Anderzijds vertoont de lokale beeldhouwkunst heel uitgesproken Perga-meense invloeden, die de stad mogelijk via de Pergameense kolonie Attaleia (An-talya) bereikten.

Dat de beeldhouwkunst m de afgelegen stad in het Taurusgebergte reeds tijdens hetmidden van de 2de eeuw v.Chr. van hoge kwaliteit was, blijkt onder meer uit twee prach-tige friezen, de ene bijna levensgroot en bestudeerd door R. Fleischer, de andere dehelft kleiner en door onszelf opgegraven in 1991. Zij stellen dansende en musicerendemeisjes voor. De urbanistische ontwikkeling van de stad gaat ten laatste tot de 2deeeuw v.Chr. terug. Toen werd de bovenstad voorzien van een enorme agora, waarvanin 1992 reeds 2500 vierkant meter werd opgegraven (Afb. 1). Ten noordwesten daar-

van werd tijdens het derde kwart van de 2de eeuw een prachtig ‘heroön’ gebouwd,waartoe ook de grootste van de twee danseressenfriezen behoorde. Kort daarop ver-rees ten westen van de agora een raadszaal (bouleuterion) voor ca. 700 personen. Ditwijst erop dat de stad reeds ten laatste tegen het einde van 2de eeuw v.Chr. democrati-sche instellingen ontwikkeld had. Een paar inscripties uit de keizertijd maken naastde ‘demos’ en de ‘boulè’ ook nog melding van een ‘raad van ouderen’ (geraioi, gerou-sia). Dit schijnt te suggereren dat Sagalassos tijdens de vroeg-Hellenistische periode,net zoals andere Pisidische steden (Termessos, Amblada) ooit een oligarchisch staats-bestuur gekend had, waarvan bepaalde instellingen tot in de keizertijd bleven voort»bestaan, althans in naam. De raadszaal is qua grondplan bijna een perfecte kopie vanhet ekklesiasterion uit Priëne, maar was qua versiering (wapenfriezen, Korinthischehalfzuilen en pilasters versierd met reliëfs) eerder te vergelijken met de raadszaal vanMilete.

Een van de grootste troeven van Sagalassos bestaat ongetwijfeld hierin dat de laat-Hellenistische periode, die in de grote kuststeden van Klein-Azië vaak een periode

294

Afb. 1: zicht op de gedeeltelijk opgegraven Bovenste Agora vanuit het noorden.

Page 7: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

van verval is geweest, in de Pisidische stad blijkbaar een periode van enorme ontwik-keling was. Aangezien de monumenten uit de/e periode zich vooral in de bovenstadbevinden en men in de keizertijd vooral de lagere berghellingen ging bebouwen, be-staat hier een bij n a unieke mogelijkheid om de architectuur uit de/e tijd grotendeelsongeschonden aan te treffen. Tijdens het onderzoek in de bovenstad konden aldusreeds een agoranomion (?), een gymnasion (?) en een tweede heroön uit de 1ste eeuwv.Chr. geïdentificeerd worden. Tijdens deze periode, indien niet reeds vroeger, werdenin de middenstad ook nog een tweede agora, waarvan in 1992 ongeveer 1200 vier-kante meter werden blootgelegd, evenals de voornaamste noord-zuid gerichte straatvan de stad, eindigend op een monumentale poort, aangelegd. De opgravingscam-pagnes van 1990 tot 1992 legden verder een groot brongebouw uit de 1ste eeuw v.Chr. bloot. Het betreft hier een U-vormige gebouw met vooraan een rij Dorische half-zuilen gedragen door een balustrade waarachter ooit het water stroomde (Afb. 2).

Binnenin functioneert de bron nog altijd. Deze fontein vormt de overgang van de Hel-lenistische fonteinen in de vorm van een enkelvoudige of L-vormige portiek naar degrote U-vormige nymphaea met een aedicula- architectuur over meerdere verdiepin-gen, die in Klein-Azië vanaf de Flavische periode een enorm succes kenden. Eén feitis nu reeds duidelijk: toen Sagalassos in 25 v.Chr. in het Romeinse rijk werd opgeno-(nen, samen met de andere bezittingen van koning Amyntas van Galatië, was de stadteeds een waar cultuurcentrum geworden met een eigen muntslag, een eigen archi-tectuurschool en eigen beeldhouwersateliers die geenszins onderdeden voor die in dePamphylische en Ionische havensteden.

295

Afb. 2: zicht op de laat-Hellenistische fontein.

Page 8: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

De Romeinse keizertijd

De Pax Romana zorgde er snel voor dat Sagalassos het meer geïsoleerde Selge als be-langrijkste stad van Pisidië voorbij streefde en de ware metropool van het gebiedwerd. De steeds groeiende welvaart van de stad werd onder meer vertaald in eengroeiende bouwactiviteit. Daarbij speelde een aantal plaatselijke families, aan wie deRomeinse autoriteiten het Romeinse burgerrecht hadden verleend, blijkbaar een gro-te rol. Tijdens de campagne van 1992 werd op de achterwand van de lokale biblio-theek (zie infra) een lange inscriptie ontdekt, die langs grootvaders en grootmoederszijde vier generaties van de familie van de bouwheer vermeldt, naast twee generatiesvan de schoonfamilie van een tante. Door combinatie met reeds vroeger bekende in-scripties uit de stad konden de stamboom en de geschiedenis van deze families aldusover acht generaties gereconstrueerd worden. Zij illustreert hoe bepaalde plaatselijkefamilies carrière maakten in het Romeinse leger en/of de provinciale administratie inhet Oosten (Syro-Palestina, Egypte). Het waren deze families die hun status ook in deverfraaiing van hun moederstad vertaalden. Uit dankbaarheid bestempelde de stad deleden ervan in haar ere-inscripties als ‘moeders’, ‘zonen’ of ‘dochters van de stad’.Tijdens de regering van Augustus en van zijn opvolgers uit de Julisch-Claudische dy-nastie werden beide agora’s aldus verfraaid met tal van eremonumenten en een drie-tal erebogen, waaronder de twee enige triomfbogen uit Klein-Azië, respectievelijkopgedragen aan Caligula en Claudius. Nero zou op zijn beurt een eigen monument inde stad krijgen. Tijdens de vroege keizertijd werden bovendien nog twee tempels op-getrokken, namelijk een Dorische antentempel (Afb. 3), gewijd aan Kakasbos-Herak-les (of Zeus?), en een Ionische peripterale tempel, opgedragen aan Apollo Klarios.

296

Afb. 3: de gedeeltelijk opgegraven tempel voor Kakasbos met daarnaastde stadsmuur uit de tijd van keizer Ar-cadius.

Page 9: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Ten laatste vanaf het midden van de 1ste eeuw n.Chr. werden in Sagalassos trouwensKlareia (Klarische spelen) georganiseerd, waarmee de stad aanknoopte bij de tra-dities van de Griekse kuststeden. Op het eerste gezicht lijkt de Flavischeperiode min-der bouwactiviteit te hebben ontwikkeld. De aardschokken van 53 en 60 n.Chr., dieonder meer in het niet al te verafgelegen Apameia (Dinar) zware schade berokken-den, zorgden misschien ook hier voor een zekere achteruitgang. Toch herstelde eenplaatselijke familie die onder de Flaviërs het burgerrecht had gekregen, mogelijk nogtijdens de 1ste eeuw n.Chr. (zoniet onder Hadrianus) de Apollotempel. Deze tempelzou voortaan niet alleen meerde cultus van Apollo Klarios, maar ook die van het kei-zerlijke huis dienen. Het is niet uitgesloten dat het odeion, dat plaats bood aan ca. 2500personen, eveneens nog tijdens de 1ste eeuw n.Chr. werd gebouwd.

Ongetwijfeld bereikte Sagalassos zijn hoogtepunt tijdens de 2de eeuw n.Chr, voor-al onder keizer Hadrianus. Een lid van een lokale familie uit de Romeinse ridderstand,die pas onder de Flaviërs het Romeinse burgerrecht verworven had, bouwde tussen118 en 137 n.Chr. ter nagedachtenis aan zijn vader een enorme bibiotheek naar hetmodel van de iets oudere Celsusbibliotheek in Efese. Binnenin is dit gebouw dat in1992 opgegraven werd, thans de best bewaarde antieke bibliotheek van de klassiekeOudheid (Afb. 4). Tijdens de eerste helft van de regering van Hadrianus had de stad

ook reeds een tempel voor Dionysos gekregen, op zijn beurt geïnspireerd op een ge-bouw uit Efese, namelijk de Hadrianustempel. Enkele jaren later volgde langs denoordrand van de onderste agora een groot nymphaeum met een pronkfaçade vantwee verdiepingen. Mogelijk werd ook toen reeds een aanvang gemaakt met de con-structie van een van de grootste en best bewaarde badcomplexen van Anatolië, gele-

297

Afb. 4: de bibliotheek van Sagalassos.

Page 10: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

gen op de oostelijke rand van de onderste agora. Dit complex wordt pas vanaf 1993opgegraven. In elke geval begon men nog steeds tijdens de regering van Hadrianusmet de constructie van een reusachtig Korinthisch heiligdom, bestemd voor de keizer-cultus, in het zuidelijke gedeelte van de middenstad. Het werd meteen de tweede tem-pel voor de keizercultus in Sagalassos, hetgeen de stad een dubbele ‘neokorie’ ople-verde. Deze eretitel werd normaal gesproken alleen toegekend aan steden die eentempel bezaten die een rol in de provinciale keizercultus speelde. Het gebouw werdevenwel pas onder Antoninus Pius voltooid en daarom aan deze keizer opgedragen.Inscripties wijzen erop dat het tot in de 3de eeuw n.Chr. zijn oorspronkelijke functiebleef behouden. Nog tijdens de 2de eeuw werd in de bovenstad een voedselmarkt(macellum) gebouwd ter ere van Commodus en Crispina. In de periode 180-195 werdten oosten van de Hellenistische fontein het hoogst gelegen antieke theater ter wereldopgetrokken. Het bood plaats aan ca. 9000 toeschouwers (Afb.5). Zo verwierf Saga-

lassos uiteindelijk ook dit laatste symbool van de Griekse cultuur. In haar muntslaguit deze periode maakte de stad trouwens aanspraak op een Spartaanse oorsprong,alsof haar eigen verleden niet roemrijk genoeg was geweest.

Onder de Severische periode ging de bouwactiviteit nog steeds verder met de con-structie van een vierde grote, nog niet nader geïdentificeerde tempel in de beneden-stad, en met de oprichting van een reusachtige pronkpoort naast de thermen. Dat Sa-galassos ook nadien nog welvarend bleef blijkt onder meer uit de zeer rijke muntslagvan de stad, die uitzonderlijk lang, namelijk tot onder de regering van Claudius IIGothicus II (268-270 n.Chr.) voortgezet werd. Uit deze muntslag blijkt ook welkebelangrijke rol de stad toen speelde in de bevoorrading van de Romeinse troepen.Vermoedelijk ging dit, zoals in de grote Pamphylische kuststeden, gepaard met het

298

Afb. 5: zicht op het theater van Sagalassos.

Page 11: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

verwerven van allerlei privileges, onder meer voor de organisatie van spelen. In elkgeval werden tijdens de 3de eeuw n.Chr., naast de nog steeds bestaande Klareia, doorplaatselijke families minstens drie andere spelen in het leven geroepen. Uit de opgra-vingen van 1992 bleek dat beide agora’s van de stad tijdens de 4de eeuw n.Chr. nogeen laatste maal met eremonumenten en portieken verfraaid werden. Onder de rege-ring van Julianus (361-363 n.Chr.) werd ook de ondertussen in verval geraakte biblio-theek (reeds voor de tweede maal) hersteld en voorzien van een prachtigemozaïekvloer. In het midden bevatte hij een door de kunstenaar gesigneerd tafereeluit de Ilias. Vermoedelijk werd het gebouw na de dood van de keizer door de christe-lijke bevolking in brand gestoken en artificieel met aarde opgevuld. Deze episodetoont aan dat de heidense aristocratie (?) toen nog steeds de macht en de middelenbezat om een dergelijk heidens bouwproject uit te voeren. Ondertussen was Sagalas-sos namelijk reeds het derde bisdom van de nieuwe provincie Pisidië geworden, naAntiochië en Philomelion. Snel zou het de tweede plaats gaan bekleden. Blijkens deopgravingen van de afgelopen driejaar kwam de stad pas voor het eerst in moeilijk-heden tijdens de regering van keizer Arcadius. Toen werd het gebied namelijk onvei-lig gemaakt door raids van de Isaurische bergstammen (402-406 n.Chr.). De stadwerd in alle haast versterkt, waarbij alleen het centrum van de vroegere stad om-muurd werd. In de zoektocht naar bouwmaterialen sneuvelden heel wat pronkgravenen gebouwen, onder meer de voorgevel van de afgebrande bibliotheek. De Kakasbos-tempel werd omgebouwd tot een toren. De oude Hellenistische fontein, die nu buitende muren kwam te liggen, werd omgevormd tot een waterdepot vanwaaruit terracot-tabuizen het water voortaan rechtstreeks over het centrum van de stad verdeelden.Haar binnenhof werd helemaal opgevuld met aarde, zodat niemand nog toegang tothet water bezat. Mogelijk ging in 402-406 n.Chr. zelfs een deel van de stad buiten demuren in vlammen op.

Toch herstelde de stad zich nog van deze klap. In de loop van de 5de eeuw werdenimmers niet minder dan vier kerken van het basilicale type gebouwd, ook al gebeurdedit met resten van oudere tempels.

Nadien trad het verval blijkbaar heel snel in. Tot dusver werd bijvoorbeeld geenkeramiek ontdekt die recenter is dan de 5de eeuw. De laatste munten dateren uit de6de eeuw. Vermoedelijk werd de watervoorziening van de stad ernstig beschadigdtijdens de aardschokken die in 518 en nogmaals in 528 n.Chr. de omgeving van Anta-lya troffen. De bevolking vestigde zich daarop in het lager gelegen Aglasun, dat reedsdoor P. Lucas in 1706 geprezen werd als ‘het meest groene en meest waterrijke dorp’dat hij ooit gezien had. Daar leefde het Byzantijnse Sagalassos nog verder tot in de12de eeuw n.Chr.

De ligging van de antieke stad, ruim vierhonderd meter boven de nieuwe, zorgde ervoor dat de resten van het Hellenistisch-Romeinse Sagalassos nooit als steengroevewerden geplunderd. Het vermoeden van R. Fleischer, die in 1972 en 1974 het heroönvan de stad bestudeerde, dat onder de hellingen van de Aglasun Dagi vermoedelijkgoed bewaarde gebouwen lagen, kon ondertussen reeds door de opgraving van devroeger totaal bedolven fontein en bibliotheek ten volle bevestigd worden. Langzaammaar zeker verrijst een nieuw Pompeü van onder de erosielagen aan de voet van hetAglasungebergte.

299

Page 12: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

LITERATUUR

Sinds 1987 verschenen in Anatolian Studies voorlopige opgravingsverslagen van de hand van M. Waelkens.Voor meer gedetailleerde informatie, zie:- K. Lanckoronski, Städte Pamphyliens und Pidiens. I. Pisidien, Wien -Prag -Leipzig 1892.- R. Fleischer, ‘Forschungen in Sagalassos 1972 und 1974’, Istanbuler Mitteilungen 29, 1979, 273- 307.- S. Mitchell, ‘Hellenismus in Pisidien’, in : E. Schwertheim (ed.), Forschungen in Pisidien (Asia Minor Stu-dien 6),Bonn 1992, 1-28.- M. Waelkens,’Die neuen Forschungen (19S5-1989) und die belgischen Ausgrabungen (1990-1991) inSagalassos’, ibidem, 43-60.- P. Weiss, ‘Pisidien: eine historische Landschaft im Lichte ihrer Münzpragung’, ibidem, 143-166.- M. Waelkens (ed.), Sagalassos I. First general report on the survey (1986-1989) and excavations (1990-1991)(Acta Archaeologica Lovaniensia Monographiae 5), Leuven 1992 (in druk).

DANKWOORD

Het onderzoek in Sagalassos wordt mogelijk gemaakt door steun van de Onderzoeksraad vande K.U. Leuven (OT 89/8); het Fonds voor Kollektief Fundamenteel Onderzoek; het Mini-sterie voor Wetenschapsbeleid: Programma Interuniversitaire attractiepolen, uitgevoerd opinitiatief van de Belgische Staat, Diensten van de Eerste Minister, Programmatie van het We-tenschapsbeleid; de Nationale Bank van België, ASLK/CGER, Orion (touroperator), Agfa-Gevaert, BAC, Marlux N.V. Tessenderio, N.V. Videohouse, Rotary Zeebrugge - Oosthoek en dev.z.w. ‘Vrienden van Sagalassos’.Alle verdere informatie kan worden ingewonnen bij het kantoor van deze v.z.w., Kleistraat 6,2860 Sint Katelijne Waver, België.

300

Page 13: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

‘Europa is een vrouw’: zo luidde de titel van het bijschrift in De Standaard van 30 maart1991 bij de foto van het beeld dat May Claerhout boetseerde om, in brons gegoten, teworden geplaatst voor de gebouwen van het Europees parlement te Brussel: een vrouwin wie de hoop en de solidariteit van de volkeren zich verenigen.Waarom een vrouw? Vanwaar die naam: Europa? We staan, zo heet het, aan de voor-avond van de eenmaking van Europa: de vraag mag dus wel even worden gesteld.

Over werelddelen en hun naam

We hebben zopas de 500e verjaring herdacht van de ontdekking van een nieuw we-relddeel. Op menige tentoonstelling kon men van die 16e eeuwse tekeningen of pren-ten zien - zoals die van Abraham Ortelius, Marcus Geeraerts, Marten de Vos of DirckBarendsz - waarop, gepersonifieerd als vrouwen, de vier continenten zijn voorgesteld:America, Africa, Asia en Europa. Iedereen weet inmiddels ook naar wie in 1507 opvoorstel van de kosmograaf Martin Waldseemüller Amerika genoemd is: AmerigoVespucci, die als eerste constateerde dat het land dat Columbus bereikt had, niet Indiawas, maar een heel nieuw werelddeel, ‘mundus novus’. Maar Europa ...?

De gedachte een voorstelling van de wereld te ontwerpen kwam bij Anaximandervan Milete (voor het midden van de 6e eeuw v. Chr.) wellicht uit het oosten: de ‘be-woonde wereld’ omgeven door de oceaan en doorsneden van west naar oost doorMiddellandse Zee en Zwarte Zee, van noord naar zuid door Don en Nijl. Zijn leerlingHecataeus van Milete, die zelf veel had gereisd, maakte rond 500 v. Chr. een kaart eneen beschrijving van de wereld in twee boeken, vaak geciteerd als Periëgesis: Europavan Gibraltar tot Phasis (= de rivier Rioni in Georgië) ten noorden van de Middel-landse Zee en de Zwarte Zee, Asia ten zuiden. Afrika - dat de Grieken Libya noemden(naar het volk waarmee ze daar voor het eerst contacten hadden en dat bij de Egyp-tenaren Libu en in de bijbel Lubım heette) - rekende hij dus onder Azië. Zo schreefook nog Isocrates in 380 v. Chr. in zijn Panegyricus, § 179: ‘Het hele land, onder hetuitspansel gelegen, is in twee delen verdeeld: het ene heet Asia, het andere Europa.’Toch had 60 jaar eerder Herodotus de aarde reeds beschreven als verdeeld in drie de-len: ‘(Grieken en Ioniërs) beweren dat de gehele aarde uit drie delen bestaat: Europa,

J. De Bie

Europa is eenvrouw

301

Page 14: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Asia en Libya.’ (Hist. II,16). Hij stelt zich daarbij wel vragen: ‘Ook kan ik geen antwoordgeven op de vraag waarom een land dat één geheel vormt, drie namen bezit en welnamen van vrouwen.... Europa: geen mens weet of het door zee omgeven is en het is ookniet bekend waaraan het die naam ontleende of wie het die gaf, tenzij we aanne- men dathet genoemd is naar Europa uit Tyrus; daarvoor had het dan geen naam.’ (Hist.IV,45)

Toponymisten nemen inderdaad aan dat aanvankelijk slechts aan plaatsen, rivie- ren,bergen binnen onze leefwereld namen werden gegeven: er was geen sprake vanwerelddelen; die hadden dus geen naam. Een door velen aanvaarde hypothese is dat denamen Asia en Europa een Semitische oorsprong hebben. Misschien moeten we het onszo voorstellen dat Fenicische zeevaarders die van eiland naar eiland de Egeïsche Zeeoverstaken, het land waar ze de zon zagen opkomen Asia noemden (van een Semitischestam die zonsopgang betekent, cf. Assyrisch asû, Hebreeuws jasa): aanvankelijk duiddedie naam dan ook slechts op het kustland van Klein-Aziê; terwijl het land waar ze de zonzagen ondergaan, voor hen het land van de avond, de zonsondergang, de duisternis was(cf. Hebreeuws ‘ereb’. avond, zonsondergang; het woordenboek van de Alexandrijnsegrammaticus Hesychius: Ε�ρñπη¯ øñρα τ�ς δàσεως � σκïτεινÜ, land van zonsonder-gang of duister land). En inderdaad is deze naam als toponiem geattesteerd in Noord-’Griekenland. In de Homerische hymne aan Apollo wordt Noord-Griekenland met dienaam genoemd: er wordt gesproken van Grieken ‘die de vruchtbare Peloponnesus be-wonen of Europa of de door zee omspoelde eilanden’ (vv. 250-251). Toen dan die grotemacht uit Azië, de Perzen, ons continent binnenviel, leidden de verhalen daarover tot debekende verruiming van betekenis: Europa voor heel Griekenland, jazelfs voor heel onswerelddeel, Asia voor heel het andere.

In het Noord-Griekse Dodona, genoemd naar Dodon, ‘een zoon van Zeus en Euro-pa’, werd door de Helloi Zeus vereerd onder de bijnaam Euryopa (misschien een volks-etymologische vervorming: lett. ‘breed-ziende’ god, cf. ons ‘alziend oog’): Euryopa -Europa was hun opperste godenpaar. De streek rond Dodona heette Hellopia: onge-twijfeld zijn de namen Helloi en Hellopia verwant met Hellenes. En J. Esscher-Bürklibesluit daaruit in haar artikel over Europa in de Realencyclopädie als volgt: ‘Zoals denaam van de kleine bergstam der Hellenen de verzamelnaam voor alle Grieken werd,zo heeft ook Europa haar naam aan heel Griekenland en voorts aan het hele wereld-deel gegeven.’ (RE VI,1, kol. 1288). Toponymie raakt hier aan mythologie.

Europa, een Fenicische prinses

Het verhaal van Europa was in de oudheid algemeen bekend. In de Ilias wordt eraanherinnerd met slechts twee verzen: in boek XIV, als Zeus zijn liefdesavonturen opsomt,vermeldt hij ook ‘de dochter van de roemruchte Phoenix, die mij Minos baarde en:Rhadamanthys, de gelijke der goden’ (vv. 321-322; deze ‘catalogus’, vv. 317-327, zalechter zeker wel door een latere zanger ingevoegd zijn!). Een Alexandrijns scholion;bij Ilias XII, 292, waar sprake is van Zeus’ zoon Sarpedon, leert ons: ‘Toen ZeusPhoenix’ dochter Europa zag die samen met nimfen op een weide bloemen aan ‘t pluk-ken was, werd hij verliefd: hij daalde neer, veranderde zich in een stier en uit zijn mond,ademde hij krokusgeur. Zo verleidde hij Europa, tilde haar op, bracht haar over naarKreta en verenigde zich met haar. Dan gaf hij haar ten huwelijk aan Asterion, dekoning van Kreta. Zij was zwanger en baarde drie kinderen: Minos, Sarpedon en Rha-

302

Page 15: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

damanthys. Dat verhaal staat bij Hesiodus en Bacchylides.’ De desbetreffende tekstenvan deze auteurs zijn echter niet tot ons gekomen. Bij Hesiodus (± 700 v.Chr.) zal hetwel in zijn Vrouwencataloog geweest zijn, die hij aankondigde aan het eind van zijnTheogonie. Met Hesiodus zijn we in Boeotië, dus weer in Noord-Griekenland.

In Boeotië had volgens een lokale sage Zeus zijn geliefde Europa in een grot bij deTeumessosberg verborgen en meer westelijk, in het heilige woud van Trophonios bijLehadeia, werd volgens Pausanias Demeter onder de naam Europa vereerd. UitBoeotië zijn ook talrijke terracotta-( votief- ofsouvenir?-)beeldjes uit de 5e eeuw af-komstig, Europa op een stier voorstellend. In Thebe, hoofdstad van Boeotië, - gesticht,naar het heet, door Cadmus, Europa’s broer, toen die door haar vader uitgestuurd wasom haar te zoeken - werd de oudst bekende en bewaarde afbeelding gevonden: eenscherf van een cycladische reliëfamfora, te dateren rond 640 v. Chr., toont Europa ineen tot de enkels reikend rijk versierd gewaad op een naar links lopende stier. ‘Opval-lend zijn haar schoenen met naar boven gebogen punten: de kunstenaar schijnt daar-mee op de oosterse afkomst van Europa te hebben willen zinspelen. ... Fenicische im-port in Thebe is archeologisch reeds in de bronstijd aanwijsbaar en sinds de 8e eeuw v.Chr. stond Thebe in contact met Fenicische steden: zo kan ook de Europa-mythe naarBoeotië gekomen zijn. Normaal verkozen de Fenicische handelslui voor hun neder-zettingen de kusten van Noord-Afrika en van Sicilië: uit Selinunte komt één der oud-ste metopen waarop Europa is afgebeeld (midden 6e eeuw v. Chr.) - zie op de kaft vandit nummer - en uit Agrigento een nog ouder terracottareliëf (begin 6e eeuw)’. Zo leesik bij Eva Zahn, Europa und der Stier (Würzburg 1983, p. 61-62), die in haar werk nietminder dan 382 verschillende bekende Europa-afbeeldingen beschrijft van de 7e eeuwvóór tot de 5e eeuw na Chr.

De oudste bewaarde volledige literaire versie van de mythe is Europa, een epyllionvan Moschus van Syracuse uit het midden van de 2e eeuw v. Chr. Het is een speels ver-haal in 166 hexameters. (Omdat het nog nooit in het Nederlands verscheen, bied ik nadit artikel een eigen proeve van vertaling.) Op de naamgeving aan ons continent,waarover we bij Herodotus lazen, wordt door Moschus in de aankondigende droomvan Europa gezinspeeld (vv. 8-15). Ook wordt een verband gelegd met die andereliefde van Ze u s, lo, die vanuit Argos in de gedaante van een koe in Egypte belandde nadoor Hennes’ toedoen aan de waakzaamheid van Argus te zijn ontsnapt. Dit verhaalstond afgebeeld, zo vertelt Moschus, op een kort van haar kleindochter Libya, de groot-moeder van Europa (vv. 37-62).

In 23 v. Chr. publiceerde Horatius zijn eerste odenbundel. Hij verwerkt de Europa-mythe ineen 76 verzen lang afscheidsgedicht voor Galatea (III 27): hij wenst haar ge-luk, waar ze ook zal verblijven, en herinnert haar dan (vv. 25-76) aan Europa, die - zostelt hij het voor -, na de bangelijke tocht over zee op Kreta aan land gekomen, omhaar lichtzinnigheid en ontrouw jegens haar vader zichzelf verwenste en ook de stierdie haar ontvoerde, tot... een vals lachende Venus met haar zoon verscheen en haar totbedaren maande met, tot slot, de onthullende woorden:

303

‘Uxor invicti Iovis esse nescis.Mitte singultus, bene ferre magnamdisce fortunam; tua sectus orbis

nomina ducet.’

‘Je weet nog niet de gemalin te zijnvan Jupiter. - Geen tranen meer! Aanvaardde grootheid van je lot! Een werelddeel

draagt eens je naam.’(ven. Dr A. Rutgers van der Loeff)

Page 16: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Ook Ovidius, in ‘t begin van onze jaartelling, voegt - natuurlijk - het liefdesavontuurvan Zeus en Europa in zijn Metamorphoses in (II 836-III 2). Als Hermes van de aardeterugkeert, stuurt zijn vader Zeus deze ‘trouwe dienaar van zijn bevelen’ naar Feniciëom er de koninklijke kudde naar de kust te drijven. Zeus laat al zijn majesteit achteren vermomt zich als stier om van tussen het vee de prinses en haar gezellinnen te kun-nen benaderen. Door zijn gevlei weet hij de speelse prinses op zijn rug te krijgen en hijontvoert haar over zee naar Kreta. In zijn Fasti, op datum van 14 mei (V 603-618),herhaalt Ovidius kort dit verhaal, niet als slot: ‘De stier stijgt ten hemel (= wordt ster-renbeeld); en jij, dochter van Sidon, Jupiter maakt je zwanger en een derde deel van deaarde draagt jouw naam/(w. 617-618).

Deze verklaring van de naam van ons continent was ook te lezen bij Varro (I16-27v. Chr.) in zijn De Lingua Latina (V31). En ruim zes eeuwen later schrijft Isidorus vanSevilla in zijn Etymologiae, XIV 4,1: Mupiter bracht de geschaakte koningsdochterEuropa naar Kreta en noemde een derde deel van de wereld met haar naam. (Haargrootmoeder) was Libya, naar wie Libya, d.i. Afrika, naar men zegt, genoemd werd;waaruit blijkt dat Libya eerder een naam kreeg, Europa pas later.’

Lucianus van Samosate aan de Eufraat, midden 2e eeuw n a Chr., laat in de 15e vanzijn Zeegodendialogen de winden Zephyrus en Notus een gesprek voeren over hetavontuur van Europa en over de stoet van zeegoden die de overtocht van Fenicië naarKreta begeleidden. En Zephyrus besluit aldus: ‘Maar eens aan land gekomen op heteiland, was er geen stier meer te zien: Zeus nam Europa bij de hand en leidde haarnaar de Dikte-grot; ze bloosde en sloeg de ogen neer, want ze besefte nu waarom zewas meegevoerd.’

‘Het laatste grote dichtwerk uit de oudheid’ (A. Lesky, Geschichte der griechischenLiteratur, Bern 1971, p. 914), een 48 boeken tellende geschiedenis van Dionysos, Dio-nysiaca van Nonnus van Panopolis in Egypte (5e eeuw na Chr.), begint, na een aan-roeping van de muzen, met het verhaal van Europa (I 46-137, 322-355), maar danzeer sterk gedramatiseerd: Athena is beschaamd over het vernederende gedrag vanhaar vader Zeus (vv. 83-85), een voorbijvarende Griekse schipper weet niet wat hijziet en lucht zijn verbazing (vv. 90-124), een wanhopige jammerklacht van Europa(vv. 128-136), een sarcastische reactie van de jaloerse Hera (vv. 324-343) en een ro-mantische liefdesscène tussen Europa en de nu als een jonge minnaar verschijnendeZeus (vv. 344-351). Ook in dit verhaal zijn ze aan land gekomen op de kust aan devoet van de Dikte (v. 322).

De situering in de grot van de Dikte - meest expliciet bij Lucianus - zal misschienwel zijn gesuggereerd door Moschus’ woorden van Zeus, dat hij haar bracht waar hij-zelf gevoed was (v. 159). Maar op Kreta zelf leefde de traditie dat hun vereniging plaatsgreep te Gortyn. Theophrastus, die in 322 v. Chr. de leiding van Aristoteles’ Lyceum inAthene overnam, schrijft in zijn Historia plantarum I 9,5: ‘Op Kreta is er, naar menzegt, in Gortyn bij een bron een plataan die zijn bladeren niet verliest - ze vertellen datdaarop Zeus zich heeft verenigd met Europa -, terwijl alle andere in de buurt wel hunbladeren verliezen.’ Ook Plinius de Oudere (23-79 na Chr.) vermeldt die plataan inzijn Naturalis historici (XII 11). En de Griekse Dienst der Bossen wijst hem - of eerdereen nazaat ervan - nog steeds aan. Sinds het begin van de 5e eeuw v.Chr. werden inGortyn munten geslagen met afbeeldingen die naarde Europa-mythe verwijzen: Eu-ropa gezeten op een voortschrijdende stier of, vanaf de late 5e en in de 4e eeuw, op eenboom (de stier staat dan op de keerzijde): in de 2e eeuw v.Chr. wordt het weerom Eu-

304

Page 17: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

ropa op de stier, nu met boven haar hoofd bolstaand gewaad: dergelijke afbeeldingtreft men vanaf de 2e eeuw v.Chr. eveneens aan op munten van het Fenicische Sidon,en dat tot in de 3e eeuw na Chr.

Zo zijn we weer beland in Sidon, en bij de beeldende kunsten. Achilles Tatius vanAlexandrië. einde 2e eeuw na Chr., begint zijn 8 boeken tellende roman Leucippe enClitophon op het moment dat hij, in Sidon aan land gegaan na een woelige zeereis, opzijn wandeling door de stad een schilderij ziet dat de ontvoering van Europa voorstelt.(Hij geeft een heel uitvoerige beschrijving van het voorgestelde tafereel: hoofdstuk 1van het eerste boek). Terwijl hij dat bekijkt, komt hij in gesprek met een jongeman,Clitophon, die hem zijn eigen liefdesavontuur vertelt.

Varro noemt in zijn De Lingua Latina een bronzen beeld van Pythagoras van Regi-um (midden 5e eeuw v.Chr.) in Tarente, Plinius in zijn Naturalis historia (XXXV 114)een schilderij ‘Cadmus en Europa’ van Antiphilus, tijdgenoot en rivaal van Apelles(late 4e eeuw v.Chr.) in de Porticus van Pompeius te Rome. Misschien - cf. E. Zahn,o.c., p.84 - diende dit als voorbeeld voor het mozaïek uit Praeneste (1e eeuw na Chr.)dat nu in het museum van Oldenburg bewaard wordt. Er was in Rome zelfs een Porti-cus van Europa, wellicht zo genoemd naar een beeld of een schilderij (cf. Martialis,Epigrammen II 14, III 20 en XI 1). E. Zahn, o.c., en M. Robertson, art. Europe in LexiconIconographicum Mythologme Classicae IV 1 (Zürich-München 1988), noemen weleen 30-tal schilderijen of fresco’s en evenveel mozaïeken uit de oudheid.

Hebben de ouden geloof gehecht aan die mythe?

Nee, denk je allicht en deels terecht, maar ... - cf. Paul Veyne, Les Grecs ont-ils cru àleurs mythes? (Parijs 1983)- keren we even terug naar Herodotus. Hij wil uiteenzettenwat zijn onderzoek hem leerde over Grieken en vreemden en waarom zij met elkaarin strijd zijn geraakt. Ik citeer uit het begin van het eerste boek:

Perzische schrijvers geven de Feniciërs de schuld van het geschil. ... Die vervoerden ge-regeld Egyptische en Assyrische produkten o.a. naar Griekenland en zo kwamen zij ookin Argos. Daar gekomen trachtten zij hun waren aan de man te brengen. Op de 5e of 6edag na hun aankomst, toen bijna heel hun lading verkocht was, kwam er een aantal vrou-wen, onder wie ook lo, de dochter van koning Inachos. Terwijl die vrouwen bij de achter-steven aan het bieden waren, stormden plotseling de Feniciërs op hen af. De meeste vrou-wen wisten te ontsnappen, maar lo werd met enkele anderen aan boord van het schip ge-bracht, dat ijlings wegvoer in de richting van Egypte. Zo zou dus volgens de Perzen lo inEgypte gekomen zijn en dit was de eerste van een reeks gewelddaden. Want daarna zou-den enkele Grieken, vermoedelijk Kretenzers, na een landing in het Fenicische Tyrus,dekoningsdochter Europa ontvoerd hebben. Zo was dat leer om leer. De volgende euvel-daad komt ook voor Griekse rekening: de schaking van de Kolchische koningsdochterMedea. ... Een mensenleeftijd later schaakte dan de zoon van de Trojaanse koning Pria-mus de Griekse Helena. ... Tot dusver was het gebleven bij schakingen over en weer. Maarnu laadden de Grieken een zware schuld op zich, want zij waren het die met gewapendoptreden tegen Azië begonnen, nog voordat de Perzen tegen Europa optrokken. ... WijAziaten - zo zeggen de Perzen - hebben ons om die geschaakte vrouwen niet druk ge-maakt, maar de Grieken hebben om een Spartaanse vrouw een geweldig leger op debeen gebracht en daarmee het rij k van Priamus vernietigd. Van toen af bestond er vijand-schap tussen Europa en Azië. (Hist.I,1-4, ingekort, naar O Damsté.).

305

Page 18: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

‘Geschiedenis en poëzie moeten elk andere wetten in acht nemen. - Inderdaad, zegtCicero, geschiedenis dient zich te richten naar de waarheid, poëzie moet vooral beha-gen. Toch staan er ook bij Herodotus, de vader van de geschiedenis, ontelbaar veelaangename verhalen (‘fabulae’).’ (Cicero, De legibus, I 1,5).

Bij Herodotus dus geen sprake van Zeus, maar de gebeurtenissen staan wel mooi chro-nologisch op een rij.

De Alexandra van Lycophron (begin 2e eeuw v.Chr.’?) is een heel merkwaardig ge-dicht in 1474 alexandrijnen. Het vertelt a.h.w. in een profetische boodschap de gebeur-tenissen vanaf Paris’ vertrek uit Troje tot de overwinning van de Romeinen op deGrieken. In de verzen 1296-1301 heet het dat Kretenzers uit wraak de Fenicische(Europa) in hun schip, dat met een stierebeeld versierd was, naar Dikte’s hoge woonvoerden als bruid voor Kreta’s opperheer Asteros (sic).

In de Bibliotheca van Diodorus van Sicilië, een wereldgeschiedenis in 40 boekenvan de oertijd tot de verovering van Britannia door Caesar in 54 v.Chr., staat ook degeschiedenis van Kreta: Toen Asterius koning was op Kreta, heeft Zeus - naar menzegt - Europa geroofd uit Fenicië en haar naar Kreta gevoerd op een stier, hij heeftgemeenschap met haar gehad en drie zonen verwekt: Minos, Rhadamanthys en Sar-pedon. Daarna heeft koning Asterius Europa gehuwd en, kinderloos als hij was, heefthij haar kinderen van Zeus geadopteerd als opvolgers.’ (IV 60).

In zijn Chronicon, een wereldgeschiedenis in synchronische jaartabellen van degeboorte van Abraham tot 303 na Chr., ons voor een groot deel slechts bekend doorde vertaling/bewerking en voortzetting van Hieronymus, heeft Eusebius van Caesa-rea blijkbaar verschillende bronnen verwerkt. Want voor 1445 v.Chr. vermeldt hij: ‘Erwordt verteld dat Zeus zich verenigde met Europa, de dochter van Phoenix; zij was degemalin van koning Asterius van Kreta van wie hij drie zonen had: Minos, Rhada-manthys en Sarpedon.’ (Bij Hieronymus wordt dat: ‘Jupiter verenigde zich met Euro-pa ... die koning Asterius daarna als vrouw nam ...’) en voor het jaar 1310 v.Chr.: ‘Eu-ropa werd, naar Herodotus zegt, door Kreten/ische kooplui geroofd; het kenteken vanhun schip was een stier.’ (Hieronymus geeft dit, zonder de vermelding van Herodotus,op het jaar 1319 v.Chr.)

Lactantius (ca. 245-ca. 320 na Chr.) zegt het in het Epitome van zijn Divinae Institu-tiones heel gevat: ‘Hij bracht Europa de zee over op een stier. Wat is een stier? Heelzeker een schip dat een schutsbeeld had in de vorm van een stier.’ (11,3)

In het 18e boek van zijn De Civitate Dei geeft Augustinus een geschiedenisover-zicht vanaf Abraham. In hoofdstuk 12 lezen we: ‘In die jaren - en de gebeurtenissendie hij daarvoor genoemd had, grepen volgens de tabellen van Hieronymus plaats in1488-1445 v.Chr. - zegt men ook dat Europa geschaakt werd door de Kretenzischekoning Xanthus, voor wie we echter bij anderen een andere naam aantroffen. Er wer-den hun drie zonen geboren: Rhadamanthys, Sarpedon en Minos, van wie echter vol-gens een meer verbreide versie gezegd wordt dat ze zonen van Jupiter waren bij dievrouw.’

De ontvoering van Europa of althans Zeus’ vermomming als stier wordt ook steedsvermeld, als kritiek wordt geleverd op het wangedrag van Zeus. Maar, behalve bijOvidius, Metamorphoses VI 103-114, waar Arachne een heel tapijt vol wandaden vangoden weeft en Europa’s ontvoering in vijf verzen wordt voorgesteld, krijgen we dannooit een verhaal, enkel een korte aanduiding. In het gedicht Aetna (Appendix Vergi-

306

Page 19: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

liana; auteur onbekend) heten het leugenachtige verzinsels van dichters wanneer Ju-piter ‘misdoet onder een bedriegelijk voorkomen: als stier tegenover Europa, als eenblanke vogel tegenover Leda...’ (vv88-90). Seneca, 1e eeuw na Chr., noemt het in zijn7e Dialoog De vita beata ‘onzin van dichters: de een geeft hem vleugels, de ander ho-rens ...” (26,6). In Apuleius’ Metamorphoses (of De gouden ezel. 2e eeuw na Chr.) geeftJupiter zelf Cupido de schuld: ‘Je hebt mijn hart voortdurend door je pijlen gewonden door herhaalde aanvallen van hartstocht geschonden en in strijd met de wetten opde openbare tucht en /eden heb je mijn goede naam door schandelijke echtbreuk be-vlekt en mijn verheven gelaatstrekken in slangen, in vuur, in wild gedierte, in vogels,in vee van de kudde lelijk misvormd.’ (VI 22,3-4: vert. M.A. Schwartz). Geen wonderdat in hun verweerschriften tegen de heidenen de christelijke auteurs de lijn van dezeridiculisering en morele kritiek doortrokken. Slechts enkele voorbeelden: Tertullia-nus heeft het in zijn Apologeticum (197 na Chr.) over een god die ‘door ontering vaneen meisje of een vreemde vrouw geschubd of gehoornd of gevederd vader werd’(XXI 8), Prudentius in zijn Contra Symmachum (2e helft 4e eeuw) over Jupiter ‘dieallerlei listen weeft om, naargelang hij huid en aanschijn wil veranderen, te lateodenken dat hij een rund is, een arend op rooftocht, een zwaan die mee in bed komt ...’ (I75-78,); Augustinus citeert in zijn De Civitate Dei de Romeinse hogepriester MuciusScaevola uit het begin van de 1e eeuw v.Chr., die reeds ^het soort goden van de dichtersverwierp, omdat die de goden zo misvormen dat ze niet eens meer met behoorlijkemensen te vergelijken zijn: ze laten hen ... onterende en dwaze dingen doen, ... Jupiterzelf zich veranderen in een rund of zwaan om met de een of andere vrouw omgang tehebben.’ (IV 27).

Europa verovert Europa

De mythen hebben al deze pogingen tot ‘Entmythologisierung’ overleefd. Zeer be-knopte bewerkingen, zoals Hyginus’ Fabels (2e eeuw) of de Vertellingen van Ovidiaansefabels van een middeleeuws auteur die zich Lactantius Placidus noemt - het verhaalvan Europa is in beide herleid tot één zin van respectievelijk 3 en 7 regels - hebbendaar misschien toe bijgedragen. Zeker is dat, naargelang de middeleeuwse hoven min-der belangstelling toonden voor gevechten, die voor verhalen van liefde en wondereavonturen enorm toenam. En die vond men in overvloed bij Ovidius! Ludwig Traubenoemde de 12e en 13e eeuwen wel terecht ‘aetas ovidiana’, het Ovidius-tijdperk. Hetluchtig ontspannen omgaan met erotiek was immers evengoed een kenmerk van deélite van die tijd als van Ovidius’ gedichten. En, hadden reeds Lactantius, de ‘christe-lijke Cicero’, met zijn De ave Phoenice, over de vogel feniks als symbool van de verrij-zenis, en vooral de bijbelverklaring met haar viervoudig interpretatieschema - letter-lijk, allegorisch, moreel en eschatologisch - daartoe het voorbeeld gegeven, men gingzowaar de lectuur van die aantrekkelijke liefdes- en wonderverhalen van Ovidius’ Me-tamorphoses ‘aanvaardbaar’ maken door er een zedeles aan te verbinden of er een al-legorische verklaring aan toe te voegen. Dat zou resulteren in een Boergondische ver-sie van de Metamorphoses, Ovide moralisé (begin 14e eeuw), van meer dan 70.000verzen. Het Europa-verhaal krijgt er dit commentaar: in de sterfelijke gedaante vaneen mens komt Christus, zoals weleer Jupiter in die van een stier, van de hemel naar de

307

Page 20: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

aarde om de mensheid te redden; hij kent honger en dorst, koude en warmte, lijden endood, en vrees zoals een stier die men ten offer voert; na drie dagen staat hij op uit dedood om de mensheid door zijn godheid ten hemel te voeren, zoals Europa op de rugvan de goddelijke stier naar verre stranden werd gebracht. Een vriend van Petrarca,Pierre Berçoir, maakte reeds vóór het midden van de 14e eeuw een Latijnse vertaling,Ovidius Moralizatus, als 15e boek van zijn Reductorium morale. En in de 15e eeuwmaakte een Normandische ‘clerc’ uit Angers een kortere versie in proza: Ovide mora-lisé en prose. Bij ons verscheen in 1604 te Haarlem Karel van Manders Schilderboeckhet derde deel daarvan heet Wtlegginge op den Metamorphosis Pub.Ovid.Nasonis. ‘Aen-gaende de fabel van Europa, die is (soo Eusebius schrijft) half gheschiedenis’ krijgenwe als VVtlegh ‘dat Europa gheseten op den Stier, wesende ghevoert op de Zee, heb-bende t’aensicht omghekeert nae den oever oft (=van) t’landt, beteeckent de Siele desMenschen, de welcke van het lichaam wordt ghevoert door de sorghlijcke Zee deserWeerelt; en sy siet evenwel van verre met grooter ernst nae den oever daer sy van ghe-comen is, dat is nae haren Schepper Godt’. Even verder klinkt er dan een andere inter-pretatie door: ‘Sy keert dan weder ten lesten in haren eersten staet om Godt aandach-tich t’aenschouwen, ghelijck Plato ghetuyght. Daerom versierden de Poëten dat Iup-piter onder des Stiers ghedaente ontschaeckte Europam en voerdese door de Zee inCreten.’ Een heel andere interpretatie lezen we bij Natale Conti in zijn Mythologiae(Venetië 1551): de ouden wilden de tergende slechtheid van overspelige liefde duide-lijk maken door te laten zien hoe Jupiter zich voordoet als een stier, een wild en geilbeest ... en voor haar mooi gezicht verkreeg Europa dat een derde deel van de wereldhaar naam droeg (VIII 24).

De boekdrukkunst had er inmiddels voor gezorgd dat ook de andere bronnen voorde kennis van de Europa-mythe een publieke verspreiding kenden: Moschus’ Europakende een editio princeps te Venetië in 1495, Lucianus’ Zeegodendialogen te Florencein 1496. En er verschijnen nu zelfs geïllustreerde uitgaven: de eerste die ook eenhout-snede van de Europa-mythe bevat, is een Italiaanse vertaling van de Metamorphosendie in 1497 in Venetië verscheen.

En dan zegeviert Europa ook in de beeldende kunsten. Wellicht de eerste naar Mos-chus getekende voorstelling zien we op een schetsblad van Dürer uit 1495 (zie afbeel-ding). Het schilderij van J. Jordaens uit 1643, in het museum van Rijsel. volgt alleszinsOvidius. Friedrich Kohier geeft in het Reallexikon zur deutschen Kunstgeschichte (Bd.6,München 1973, art.Europa), na een overzicht van de literaire traditie van in de oud-heid tot en met de Renaissance, een typologisch en iconologisch geordende bescha-ving van zo’n 200 grafische, picturale en plastische voorstellingen van de 14e eeuw- miniaturen in manuscripten van de Ovide Moralisé. want Ovidius’ Metamorphosenzelf werden in de middeleeuwen niet geïllustreerd! - tot het einde van de 18e eeuw(met nog enkele uit het begin van de 19e). Bij Ardor Pigler, Barockthemen, Eine Aus-wahl von Verzeichnissen zur Ikonographie des 17. und 18. Jahrhunderts (Bd.II, Buda-pest-Berlin 1956, art. Raub der Europa) staan, per land gerangschikt, 35 voorstellin-gen uit de 15e en 16e en ruim 150 voorstellingen uit de 17e en 18e eeuw opgesomd.Toen Berlijn culturele hoofdstad van Europa was (1988), werd daar een tentoonstel-ling ingericht onderde titel: Die Verführung der Europa, de catalogus vermeldt 23 wer-ken uit de oudheid, 12 boekillustraties, 84 werken in terracotta, faience, email, zilver,ivoor, porselein, glas, hout tot zelfs sieraden en horloges, 65 grafische en picturalewerken van vóór 1880 en 41 werken in verschillende materialen en technieken sinds

308

Page 21: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

1880. En dan moge ik deze opsomming afsluiten met te verwijzen naar het beeld uit1956 door Olivier Strébelle (°Ukkel 1927) in de Ravensteingalerij te Brussel en datuit 1960 door Paul Gregoire (Amsterdam 1915-1988) op de Mariaplaats te Utrecht.

Het meest recent treedt Europa ongetwijfeld op bij Roberto Calasso, die zijn boekDe bruiloft van Cadmus en Harmonia (Ned.vert., Amsterdam 1991) begint met deont- voering van Europa.

Nawoord

Als de stier kan staan voor ons continent - denken we aan de stierencultus in het Mi-noïsche Kreta, de stierenoffers in Hellas en Rome, de stieregevechten in Zuid-Eu-ropa Ja zelfs het feit dat de Merovingers hun dynastie lieten teruggaan op een zeegodin stiergedaante -. drukt de mythe van Europa dan misschien het onbewuste weten uitdat het avondland zijn naam, zijn identiteit en zijn beschaving van het Nabije Oostenheeft overgenomen: vanuit Kreta breidde die beschaving zich uit over Griekenland,het Romeinse Rijk, het hele Westen. In 1924 schreef Paul Valéry: ‘Toute race et touteterre qui a été successivement romanisée, christianisée, et soumise, quant a Fesprit, ala discipline des Grecs, est absolument européenne.’ (geciteerd door J. de Romilly,Panhellénisme et Union de l’Europe, in: L’Heritage vivantde l’Antiquité grecque. DenHaag 1967, p.228). Mag ik, me daarop inspirerend, het zo formuleren: Waar de my-the van Europa (bekend) is, daar is Europa.

Met dank aan Dr. N. De Poorter van het Rubenianum voor haar gastvrijheid, aan de Dokumentatieservicevan De Standaard en aan Lic.J. Taelemans voor hun informatie over de Europabeelden van resp. May Claer-hout en Olivier Strébelle, en aan Dr. G. Persoons voor de gegevens betreffende Paul Gregoire.

Postscriptum.Op 26 september 1992 meldt De Standaard dat in het reusachtige gebouw dat in Brussel wordt opgetrok-ken voor het Europees Parlement, een wandschildering wordt aangebracht van 160 vierkante meter, be-staande uit 583 tegels in keramiek. De maker, de 80-jarige Italiaan Aligi Sassu, noemt zijn werk ‘Mythenvan de Middellandse Zee’. Het centrale motief is de ontvoering van Europa.Het genoemde Rijselse schilderij van J.Jordaens zal, naar ik verneem, aanwezig zijn op de grote Jordaens-tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen van 27 maart tot 27 juni 1993.De Ovidius-versie van het Europa-verhaal kan men in het Nederlands o.m. lezen in de volledige Metamor-phosen-vertaling van M. d’Hane-Scheltema die najaar 1992 verschijnt in de Baskerville serie bij Athe-naeum-Polak & Van Gennep.

De hier volgende proeve van vertaling van Moschus’ Europa steunt op de teksteditiesvan Ph.-E. Legrand (Bucoliques grecs. t.II, Parijs 19673,pp.144-15 Den van W. Bühler(Die Europa des Moschos. Hermes Einzelschriften 13, Wiesbaden 1960, pp.32-42).De meest recente editie is: Moschus’ Europa, edited with Introduction and Commen-tary by Malcolm Campbell, Hildesheim (Olms) 1991.De 166 hexameters heb ik trachten weer te geven in evenveel zeer vrije alexandrij-nen: geen vaste cesuur, geen rijmen, geen regelmatige afwisseling van staande envallende verzen. In de dalingen van het vers staan wel eens twee doffe lettergrepen: zogeldt ‘dadelijk’ als tweelettergrepig. Een doffe eindklinker dient vóór een beginklin-ker normaal niet, een enkele keer wél te worden ‘ingeslikt.Ik dank de collega’s van de redactie, W. Kassies en H. van Gessel, voor hun talrijkesuggesties.

309

Page 22: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

310

Helft van een schetsblad van A. Dürer uit 1495, het jaar waarin de editio princeps van Moschus’ Europa te Ve-netië verscheen. (Wenen, Graphische Sammlung Albertina, Inv.nr.3062).

Page 23: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

EuropaMoschus van Syracuse

Europa kreeg van Aphrodite ‘n zoete droom.De nacht loopt reeds ten eind, de ochtend komt nabij.Nog meer dan honingzoet rust slaap op ‘t scheel der ogen:ontspannend bindt hij ‘t licht ervan met zachte hand.De kudde ware dromen wordt net dan geweid. 5Juist toen zag, slapend in haar kamer onder ‘t dak,Europa, koning Phoenix’ dochter en nog maagd,de beide werelddelen over haar in strijd,Asia en het ander, in de vorm van vrouwen:de ene was heel vreemd, de ander leek op een 10van ‘t land. Die nam haar in haar armen als haar kinden zei dat zij haar had gebaard en zelf gevoed.De vreemde met geweldig sterke handen trok haar(die niet weerstond!): mij toegewezen is, zo zei ze,door Aigishouder Zeus als eergeschenk Europa! 15

Zij sprong van onder ‘t laken helemaal bevreesdet kloppend hart: de droom had zij als echt gezien.Ze zat een lange tijd in stilte: beide vrouwenzag zij nog steeds voor haar gesperde open ogen.Een tijd daarna verhief het meisje bang haar stem: 20‘Maar wie der hemelingen zond mij zulke beelden?En wat voor dromen hebben, in mijn kamer, mij,heel zoetjes slapend op ‘t gespreide bed, doen schrikken?Wie was de vreemde die ik in mijn slaap aanschouwde?Hoezeer beving de drang naar haar mijn hart! Hoe lief 25nam zij mij op: ze zag mij als haar eigen kind!Ten goede mogen goden mij die droom vervullen!’

Zo sprekend sprong zij op en zocht naar haar vriendinnen,zo oud als zij, van ‘tzelfdejaar, bevallig, edel,met wie ze zich vermaakte, als in koor ze danste, 30of als ze baadde bij de monding van een stortbeekof in een malse weide geurige lelies plukte.Ze daagden dadelijk op met in hun handen elkeen bloemenkorf en gingen naar de malse weidenvlak bij de zee waar zij in groep steeds samen kwamen, 35genietend van de rozenbloei en ‘t golfgebruis.

Zij zelf, Europa, droeg een bloemenkorf van goud,mooi om te zien, groot wonder, werkstuk van Hephaistos,geschenk voor Libya toen die Poseidons bedgedeeld had, zij gaf ‘t aan de mooie Telephassa, 40een kind van eigen bloed, en aan de maagd Europaschonk moeder Telephassa ‘t wijdberoemd geschenk.Daarop was menig schitterend kunstwerk afgebeeld:van goud gemaakt was lo, dochter van Inachos.nog steeds als jonge koe, en niet als vrouw verbeeld. 45

311

Page 24: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Dwaas dwalend schreed ze door de ziltig natte vlakte,een zwemmende gelijk: de zee was van lazuur.Getwee daar stonden boven op de rand der kustvereende mannen kijkend naar die koe op zeevaart.Kronide Zeus, zacht strelend met zijn hand, verandert 50Inachos’ dochter, bij de Nijl met zeven armen,van koe met mooie horens weer opnieuw in vrouw:van zilver was de Nijlrivier, de jonge koevan brons, in goud was uitgewerkt het beeld van Zeus.Rondom de ronde bloemenkorf was op een fries 55ook Hermes voorgesteld; naast hem lag uitgestrekteen Argus, uitgerust met ogen die nooit slapen,en uit zijn rode bloed begon zich op te richteneen vogel pochend met een bonte vacht van pluimendie hij ontplooide: als een snel zee klievend schip 60omspande hij ermee de boord der gouden mand.Zo was de bloemenkorf der wondermooi Europa.

Toen zij dan bij de bontbebloemde weiden kwamengenoot eenieder van een ander soort van bloemen:een plukt narcis vol geur, een ander hyacint, 65viooltjes een. een ander tijm: want op de grondvan lentemalse weiden bloeiden vele planten.Weer anderen sneden als om strijd de geurige stempelsvan geel saffraan. Maar de prinses blonk in hun midden,een pracht van vurige rozen plukkend met haar hand, 70als Aphrodite, uit schuim geboren, tussen Oraties.

Niet lang meer zou zij zich met bloemen ‘t hart verwarmen,ook niet haar maagdengordel zonder vlek bewaren.Kronide Zeus bemerkt haar pas, of diep geroerdwas hij van zin, beheerst door pijlen, niet voorzien, 75van Aphrodite: zij alleen kan Zeus zelfs dwingen.Hij wou de woede van jaloerse Hera mijdenen ook de frêle geest van ‘t jonge kind verschalken:verborg zijn godheid, wisselde van lijf, werd stier,niet een zoals in stallen wordt gemest, of die 80op akkers voren trekt met welgekromde ploeg,noch een die midden tussen kudden graast, of diegespannen onder ‘t juk een zware wagen trekt.Zijn hele lijf was blond van kleur, behalve slechtseen helderwitte vlek die op zijn voorhoofd blonk; 85eronder glansden ogen, bliksemend van liefde;hij had weerzijds gelijke horens op zijn kopzoals de sikkel der gehoornde maan half rond.

Hij kwam dus naar de wei: dat bracht de meisjes nietaan ‘t schrikken, allen kregen lust nabij te komen, 90te raken ‘t lieve rund, wiens goddelijk parfumvan ver de zachte weidegeuren oversteeg.

312

Page 25: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Nu stond hij voor de onberispelijke Europaen likte haar de hals en bracht haar in verrukking.Zij streelde hem alom en veegde met haar handen 95het vele schuim weg van zijn mond ... en kust de stier.Hij loeide dat ‘t een lust was: je had gezegd een fluituit Phrygië zoet geluid te horen uitbazuinen.Hij knielde voor haar voeten, keek Europa aanmet omgewende nek en wees zijn brede rug. 100Zij sprak de meisjes aan, met ‘t haar in dikke vlechten:‘Kom hier, vriendinnen lieten even oud, om blijop deze stier te zitten: allen zal hij onsmet neergevlijde rug ontvangen, zo goedwillig,vertederend om te zien en zacht, geen andere stier 105gelijkend. Hem bezielt als van een mens een geestvan wijsheid. Hem ontbreekt alleen een mensenstem.’

Zo sprekend zette zij zich op zijn rug en lachte.Ook de anderen wilden..., maar ineens verhief de stier zichen voerde die hij wou in looppas mee naar zee. 110Zij wendde ‘t hoofd nog om en riep om haar vriendinnenen stak haar handen uit: zij raakten niet bij haar.Van op de oever liep hij voort als een dolfijn- zijn hoeven zelfs niet nat -, betrad de brede golven,en waar hij kwam werd toen de zee heel kalm en vlak. 115De vissen sprongen weerzijds op voor Zeus z’n voeten,blij wipte een dolfijn uit ’t diep de baren over.En Nereus’ dochters doken op uit zee die, allenop visseruggen zittend, erehagen vormden.De dreunende Poseidon zelf ging over zee 120de golven dominerend, op het zilte padzijn eigen broeder voor: rond hem verzameldende Tritons, luide horenblazers van de zee:met lange kinkhooms bliezen zij het bruiloftslied.Europa, op de stiererug van Zeus gezeten, 125hield met één hand een lange hoorn vast; de ander trokde purpere plooien van haar kleed op om het niette laten slepen, nat, in ‘t eindloos grijze zeesop.Europa’s weids gewaad stond om haar schouders bolals ’t grootzeil van een schip, en maakte ’t meisje licht. 130

Toen zij al ver was van haar vaderland en nergensvan branding galmend land noch steile berg te zien was,maar boven lucht, beneden ‘t eindeloze zeevlak,hoezeer ze ook tuurde om zich heen, riep zij het uit:‘Waar breng je mij, god-stier? Wie ben jij? Hoe toch ga jij 135langs wegen niet geschikt voor ossepoten? Vrees jijde zee niet? Zee is immers baan voor schepen diesnel varen, stieren beven voor het pad der zee.Wat zoete drank, welk voedsel biedt jou ‘t zilte nat?Of ben jij echt een god? Jouw daden passen goden! 140

313

Page 26: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Nooit trekken zeedolfijnen over land, nooit stierendoor zee. Maar jij rent over land en over zeeen beeft geenszins: jouw hoeven zijn voor jou ook riemen.Ga jij ook opwaarts in de helle luchtje heffenen vliegen net zoals de vlugge vogels doen? 45Wee mij, zo vreeslijk ongelukkig, die het huisvan vader heb verlaten en dit rund gevolgd ben:een vreemde zeereis maak ik, ‘k dwaal hier heel alleen!Maar jij, beschermer van de grijze zee, Poseidon,wees mij genegen: ‘k wil jou graag zien als degene 150die deze vaart bestiert en voorgaat op mijn weg,want zonder god kom ik dit natte pad niet door!’

Zo sprak ze. Haar gaf ‘t welgehoornde rund zo antwoord:‘Wees dapper, meisje, vrees de golven van de zee niet. Ik ben Zeus zelf, al ben ik van dichtbij in schijn 155een stier want ik kan schijnen eender wat ik wil.Verlangen naar jou deed mij zoveel zee doorschrijdenin stiergedaante. Dra zal Kreta jou ontvangen:het voedde mij en daar zal ‘t bruiloft zijn van jouen mij: je zal beroemde zonen van mij krijgen 160die allen heersers over mensen zullen zijn.’Zo sprak hij. Wat hij zei werd ook voltooid: daar daagdehet eiland Kreta. Zeus nam weer zijn eigen vorm aan.Hij maakte los haar gordel. Horen spreidden ‘t bed.Voordien nog maagd, werd zij terstond de bruid van Zeus. 165Zij baarde hem ook kinderen: dadelijk werd zij moeder.

314

Mozaïek (± 330 n. Chr.) in situ bewaard in de absisvormige eetplaats van de Romeinse villa te Lullingstone(Kent, Zuid-Engeland).

Page 27: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Het is bekend dat de Aeneis van Vergilius het grote voorbeeld voor vele neolatijnsedichters was die een onderwerp uit de Bijbel of uit hun eigen tijd op epische manierwilden bezingen. Dat geldt voor het epos De partu virginis (1526) van Jacopo Sanna-zaro (1456-1530) en de Christias (1535) van Marco Girolamo Vida (ca. 1485-1566)net zo als voor de Borsias van Tito Vespasiano Strozzi (1425 -1505)1, de Sphortias vanFrancesco Filelfo (1398-1481) of de Hesperis van Basinio da Parma (1425-1457).Ook de epische dichters die in de volkstaal schreven hebben sinds de GerusalemmeLiberata van Torquato Tasso (1544-1595) het antieke epos met name van Vergiliusals hun grote voorbeeld beschouwd. Het zou ons dus niet verbazen als niet alleen bij-belse figuren of heersers en veldheren als helden van epische poëzie werden gekozen,maar ook andere personen uit het verleden of de eigentijdse geschiedenis.

Onder de vele neolatijnse dichters en imitatoren van Vergilius2 zijn er vijf die Chris-toffel Columbus als held hebben gekozen en zijn ontdekkingen in de Nieuwe Wereldin een episch gedicht hebben bezongen.3 Het chronologisch gezien tweede gedicht indeze reeks toont in bijzondere mate structurele en inhoudelijke overeenkomsten metde Aeneis en is daarom bijzonder geschikt niet alleen voor een eerste kennismakingmet de neolatijnse Columbus-poëzie, maar kan ook aanbevolen worden als aanvul-lende lektuur voor leerlingen die in de vijfde of zesde klas van het gymnasium delenuit de Aeneis hebben gelezen en op die manier kunnen zien hoe humanistische dich-ters de antieke voorbeelden voor hun eigen doeleinden gebruikten en veranderden.

Giulio Cesare Stella (1564-1624) was een telg van een oude adelijke Romeinse fami-lie, wier leden hoge functies in de hiërarchie van kerk en staat bekleedden. Hij kreegzijn opleiding aan het Collegium Romanum, dat door jezuïeten werd geleid en waarFrancesco Benci S.J. (1542-1594), die eveneens als Latijnse redenaar en dichter be-kend stond, zijn leraar was.

Stella schreef zijn Columbeis toen hij nauwelijks 20 jaar oud was. Het manuscriptvan de eerste twee boeken kreeg Giacomo Castelvetro (1546-1616), een in Londenwonende neef van de beroemde Aristoteles-commentator Lodovico Castelvetro(l 505-1571), onder ogen en hij vond het zo voortreffelijk, dat hij het meteen in Lon-den in 1585 publiceerde. Vier jaar later, in 15 8 9, verscheen een nieuwe editie in Rome

Heinz Hofmann

De ‘Columbeis’ vanJulius Caesar Stella

Aeneas inAmerika

315

Page 28: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

die aanzienlijk bewerkten ook veel langer was dan de editie van 15 85: boek I had nu745 regels, dus 143 meer dan de Londense editie, en boek II 940 regels, dus liefst 359regels meer. Afgezien van talrijke stilistische veranderingen heeft Stella in de her-ziene editie een reeks van nieuwe scènes en personages toegevoegd en vooral alleplaatsen waar het woord en begnp fatum voorkwamen geschrapt of veranderd: blijk-baar nam zijn leraar Benci aanstoot aan het heidense, niet-christelijke concept van hetFatum dat nog boven God staat en de lotgevallen van de wereld, de mensen en zelfs dehemelingen bepaalt.4

In beide edities luidt de titel Columbeidos libri priores duo: hieruit blijkt dat het heleepos uit vier boeken had moeten bestaan, waarvan slechts de eerste beide boekenvoorlopig gepubliceerd werden. In zijn voorwoord bij de Romeinse editie van 1589kondigt Benci dan ook aan dat boek III en IV spoedig zullen verschijnen, maar daar-van is nooit iets terecht gekomen. Er zijn geen manuscripten of gedrukte edities vanboek III en IV bekend, zodat we moeten aannemen dat Stella er nooit in geslaagd isom de twee laatste boeken te voltooien. Maar zelfs in zijn tegenwoordige, fragmenta-rische vorm maakt het gedicht een dermate frisse indruk en is het een zo groot bewijsvan het poëtisch talent van deze jonge Romein, dat een nieuwe bestudering van detekst, zijn literaire traditie en zijn eigentijdse historische en misschien politieke impli-caties heel wenselijk zou zijn. Dit was onder meer een reden dat tijdens een doctoraal-college aan de Rijksuniversiteit Groningen in het voorjaar van 1989 bij de deelnemersde gedachte opkwam om van deze tekst een nieuwe uitgave met een Nederlandse ver-taling te verzorgen en op die manier een bijdrage te leveren aan de herdenkingen van1992. Daardoor zou een produkt van de humanistische Vergiliusreceptie weer toe-gankelijk worden gemaakt, dat eeuwenlang - ten onrechte - vergeten was.5

Het epos is duidelijk naar de structuur en handeling van de Aeneis gemodelleerd, zo-als reeds de titel Columbeis naar analogie van Aeneis aanduidt.6

Het prooemium bestaat uit drie delen: na de aankondiging van het onderwerp (1,1-10) volgt een aanroeping van de Maagd Maria met het verzoek om bijstand en in-spiratie (1,11-21) en tenslotte de opdracht aan de infant van Spanje, Prins Philips vanOostenrijk (*1578), de latere koning Philips III van Spanje (1598-1621), die bij hetverschijnen van de Londense editie slechts zeven jaar oud was (1, 22-34).

Reeds de inleidende 10 verzen tonen duidelijk het voorbeeld van het prooemiumvan de Aeneis roepen bij de lezer onmiddellijk de vergelijking met het antieke voor-beeld op (1, 1-10):

316

Bella ducemque cano, terris qui primus IberisAxis ad oppositi populos immensa QuiqueiaeLittora fecit iter secretaque regna retexit.Ille graves rerum constant! pectore casus

5 Pertulit et magnos pelago terraque labores,Inceptis dum monstrum Erebi fatalibus obstat,Multaque bellando expertus, dum tecta locaretTuta suis ritusque pios moremque sacrorumConderet, unde novas passim venerata per aras

10 In summos nunc relligio successit honores.

Page 29: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Van oorlogen zing ik en van de aanvoerder, die als eerste vanaf Iberië’s kust een tochtondernam naar volkeren van het andere halfrond, naar Quiqueia’s onmetelijke stranden,en verborgen rijken ontdekte. Standvastig doorstond hij grote ge- varen en zware be-proevingen op zee en op land, terwijl het gedrocht van de onderwereld, de duivel, zijndoor het lot beschikte onderneming trachtte te verstoren. Veel moest hij ook in oorlogenmeemaken om uiteindelijk zijn mannen een veilige woonplaats te geven en daar chris-telijke riten en het heilige misoffer in te stellen; en daardoor wordt nu het ware geloofoveral op nieuwe altaren vol eerbied bele- den en is het tot het hoogste aanzien gekomen.

De Vergiliaanse aanhef Arma virumque cano is veranderd in Bella ducemque cano. Inbeide prooemia wordt de held beschreven in een betrekkelijke bijzin (qui primus),maar het Vergiliaanse Troiae ... ub oris is toepasselijk vervangen door terris... Iberis,waarbij Iberis een echo laat horen van de Vergiliaanse junctuur ab oris. Vers 3 begint inbeide gedichten met litora, maar het onderwerp van reizen en ontdekkingen is in deColumbeis meer uitgewerkt bij Vergilius lezen wij slechts et terris iactatus et allo (v. 3),terwijl de ontdekkingen van Columbus in twee verzen (4-5) vermeld zijn. De tegen-werkende kracht van Juno in de Aeneis (cf. v. 3: saevae memorem Iunonis ob iram) is nuovergedragen aan de duivel (monstrum Erebi, v. 6) en de helse demonen die de chris-telijke missie van Columbus bedreigen en de christianisering van de Nieuwe Wereldwillen voorkomen. Deze teleologische visie van de tocht van Columbus is het culmi-nerende punt in het eerste deel van het prooemium.

De Vergiliaanse zinsnede multa quoque et bello passus (v. 5) is opgenomen in mul-taque bellando expertus (v. 7), waarbij het passieve element in Aeneas (passus) een ak-tief element van ervaring en kennis is geworden (expertus). Het uiteindelijke doel vanbeide helden is in beide prooemia weer op vergelijkbare wijze geformuleerd: dumconderet urbem inferretque deos Latio (Aen. l, 5 v.) wordt nu dum tecta locaret... ritus-que pios moremque sacrorum conderet (vv. 7-9). Zelfs de grammaticale en syntakti-sche struktuur van beide slotzinnen is gelijk: eerst de finale bijzin met dum en tweewerkwoorden (conderet/inferretque en locaret/conderet) waarvan het belangrijksteaspekt van de reizen - het stichten van nieuwe nederzettingen - door hetzelfde werk-woord (condere) is uitgedrukt, en vervolgens de betrekkelijke bijzin met unde waar-van de inhoud tot op de dag van de dichter geldig is.

Op die manier geeft de auteur te verstaan dat de Columbeis een tweede Aeneis is,dat Columbus als een nieuwe Aeneas moet worden gezien en tenslotte dat hij, Stellazelf, zijn voorbeeld Vergilius wil uitdagen en hem niet alleen probeert na te bootsen,maar hem ook wil overtreffen.

De aanroeping van de Maagd Maria vervangt de traditionele aanroeping van deMuze in het antieke epos-prooemium - in de Aeneis wordt de Muze in vv. 8-11 aange-roepen -, terwijl de opdracht aan prins Philips de plaats van de voorgeschiedenis en deoorzaak van de toorn van Juno inneemt, die in de Aeneis in vv. 12-33 verteld worden.In deze opdracht gedraagt zich de verteller opnieuw als een nieuwe Vergilius: wantnet zo als de auteur Vergilius in de Vierde en Achtste Ecloga de zingende herder voorzijn latere leeftijd een heroisch epos op de daden van de knaap resp. van de veldheerlaat aankondigen en de leerdichter aan het begin van het derde boek van de Georgicaeen heroisch epos op Caesar Augustus belooft te schrijven, stelt ook de verteller vande Columbeis een epos over de heldendaden van de prins en latere koning Philips inhet vooruitzicht: voorlopig echter mag de jonge Philips de heldendaden van zijn voor-

317

Page 30: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

vaderen en de ontdekking van de Nieuwe Wereld lezen en zich zo reeds op zijn eigentoekomstige daden verheugen (1, 27-34).De rol van Juno en haar helpers spelen in de Columbeis de duivel en zijn volgelingenuit de hel, waaronder demonen en personificaties zoals Angst, Vrees, Lafhartigheiden Razernij, die allen proberen de tocht van Columbus te verijdelen en daardoor dekerstening van de Nieuwe Wereld, die hun als enig toevluchtsoord is overgeblevenwaar ze nog vereerd worden, te voorkomen. Daarentegen worden Columbus en deSpanjaarden ondersteund door de hemelingen, die dus dezelfde rol spelen als Venusen Jupiter in de Aeneis.

De polarisering van de bovennatuurlijke machten vormt de grondslag van de go-denhandeling, eveneens een traditioneel bestanddeel van het antieke epos dat ookdoor de humanistische dichters in de poëzie werd opgenomen, zowel in het Latijn alsin de volkstalen. Het voor Stella het meest in aanmerking komende voorbeeld was deGerusalemme Liberata van Torquato Tasso, die in 1581 voor het eerst in de definitieveversie is verschenen en talloze overeenkomsten van inhoudelijke en structurele aardmet de Columbeis vertoont.

De godenhandeling brengt ook de handeling van het epos zelf op gang: want wan-neer de duivel ziet hoe de vloot van Columbus naar het Westen vaart, ontbrandt hij inhelse woede en kondigt in een lange monoloog (1, 62-92) een reeks van maatregelenaan die hij wil treffen om de tocht van Columbus en zijn doel - de kerstening van deNieuwe Wereld - te verhinderen (1, 77-90):

Vincar ego? atque meo memet Ligur arceat orbe?Non equidem, quod si mea tanta potentia non est,Magna satis: spargam arma, seram nova crimina pugnae,

80 Tollam undas coelumque Rrebumque Orbemque cieboGentis in invisae excidium; pars lintea retroVerlat et in Ligurem crudelibus ardeat irisTotaque frangatur studia in discordia classis.Si pelago tamen infandas evadere naves

85 Contigerit, partem arma ferant, partem hauriat ignis,Argra neget victum tellus nee foedera serventIndociles iuga ferre Indi; dux ipse ColumbusAestuet externo venas incensus amoreAut cadat ante diem miseroque in funere secum

90 Interrupta trahat fünesti exordia facti.

Zal ik mij gewonnen geven? Zal die Liguriër mij nu weren uit mijn eigen werelddeel?Nee! Dat nooit! Maar als mijn eigen geweldige macht niet groot genoeg is, zal ik oorlogontketenen en ongekende twist en verderf zaaien, golven opzwepen, hemel, hel en aardebewegen om dit gehate volk te vernietigen. Een deel van de bemanning moet rechtsom-keert maken, ziedend van woede en haat tegen de Liguriër. Door tweedracht moet dehele vloot tenondergaan! Als de vervloekte schepen er toch in slagen deze ondergang opzee te ontkomen, dan moet de ene helft door wapens vernietigd worden, de andere helftverzengd door vuur. De aarde moet ziek worden en hun alle voedsel weigeren. Laten deIndiërs, niet gewend het juk te dragen, zich niet aan verdragen houden. Laat de admiraalzelf, Columbus, verteerd worden door een hevige liefde in het vreemde land of voor zijntijd sterven. Laat hij zijn vervloekte plannen onvoltooid meenemen in zijn jammerlijkegraf.

318

Page 31: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Hij ageert hier naar het voorbeeld van Satan in Tasso’s Gerusalemme Liberata (4, 1vv.) en van Juno in de Aeneis (1, 36 vv.): net zo als Satan belegt hij een vergadering vande demonen uit de hel en geeft hun opdracht de bemanning met vrees en wanhoop teteisteren en de Spaanse vloot tot terugtocht te dwingen. Later (2, 292 vv.) grijpt hijopnieuw in en probeert de vloot door een geweldige storm te vernietigen. Ook Junowil de Trojaanse schepen in een storm te laten vergaan, maar vraagt Aeolus, de godvan de winden, om hulp en stelt hem als beloning voor zijn diensten een huwelijk metDeiopea, de mooiste van haar nimfen, in het vooruitzicht. Ook later doet Juno herhaal-de pogingen om Aeneas en de zijnen van hun doel - Italië - af te houden; zo probeertzij bijvoorbeeld in het vijfde boek met behulp van Iris de Trojaanse vrouwen te over-reden de schepen te verbranden (5,605 vv.) en in het zevende boek, nadat de Trojanenreeds in Italië zijn geland, met behulp van de furie Allecto een verbintenis tussen La-tijnen en Trojanen en een huwelijk tussen Aeneas en Lavinia te verijdelen (7,286 vv.).

Maar net als de pogingen van Juno en haar volgelingen in de Aeneis zijn ook die vande duivel en zijn demonen uit de hel uiteindelijk vergeefs. Aeneas landt in Italië, over-wint Turnus en de Rutuliërs en kan eindelijk met Lavinia trouwen, zijn Trojanen eenveilige woonplaats in Italië geven en een rijk stichten, waaruit later de koningen vanAlba en het Imperium Romanum zullen voortkomen.7 Columbus bereikt het land inhet Westen, bekeert de Indiërs en vestigt het christendom en de Spaanse heerschappijin de Nieuwe Wereld. De aanspraak op heerschappij en imperiale macht wordt in hetprooemium van de Columbeis evenzo uitgedrukt als in dat van de Aeneis, en de ge-dachte van een imperium sine fine (Aeneis 1, 273) is ook in de Columbeis impliciet aan-wezig

De boven geciteerde monoloog van de duivel, waarin de heerser van de onderwe-reld een aantal maatregelen voorstelt om het succes van Columbus’ tocht teniet tedoen, fungeert tegelijk als inhoudsopgave voor de lezer, die dus een epische handelingnaar het voorbeeld van de Aeneis mag verwachten met de gebruikelijke avonturen:oorlog, storm, muiterij, honger en amoureuze verwikkelingen van de protagonist,8 ver-der brand van de schepen, verzet tegen de Spaanse heerschappij, schending van deverbonden door de Indiërs en een voortijdige dood van Columbus.9

Naast deze grote lijnen zijn er vele andere overeenkomsten tussen Aeneis en Co-lumbeis, die getuigenis afleggen van de bekwaamheid van onze auteur bij de aemula-tio met zijn grote voorbeeld en die tegelijk laten zien, dat er soortgelijke historischeovereenkomsten waren die het voor Stella mogelijk maakten om de tocht van Colum-bus naar het voorbeeld van die van Aeneas te vertellen.

De vaart over de Atlantische Oceaan en de tocht tussen de eilanden van de West-indische archipel op zoek naar het door de fata beloofde land komen overeen met deerrores in Aeneis III en de verdere route van Afrika naar Sicilië en Italië. Uiteraard zijndeze passages in de Columbeis veel korter dan in de Aeneis, waar ze naast het heleboek III ook grote gedeelten van de boeken V en VI in beslag nemen.

Voor stormen, gebrek aan voedsel en ontevredenheid van de bemanning kunnendiverse voorbeelden uit de Aeneis worden aangewezen: de zeestorm aan het begin vanboek I (81 w), de landingen in Libië (1,157 vv.) en op de eilanden en kusten tijdens deerrores in boek III (Thracië: 13 vv.; Delus: 73 vv.; Kreta: 121 vv; Strophaden: 209 vv.,etc.), het zoeken naar voedsel en de hertenjacht na de landing in Libië (1, 180 vv.) ofde zojuist genoemde machinaties van Juno en haar helpers die de Trojanen en Latij-nen tegen Aeneas ophitsen. Terwijl echter in de Aeneis Juno zich nooit rechtstreeks

319

Page 32: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

met menselijke affaires bemoeit, maar steeds lagere goddelijke wezens inschakelt(Aeolus, Iris, Allecto, luturna), neemt in de Columbeis de duivel zelf het initiatief: hijneemt de gestalte van een Spanjaard aan en haalt in een lange emotionele redevoe-ring de stuurman Ascanius ertoe over ‘s nachts het stuur van zijn schip om te keren enkoers terug naar Spanjes kusten te zetten. Maar door het ingrijpen van de hemelsemachten, die in een godenbijeenkomst naar het voorbeeld van de vergaderingen op deOlympus in de Aeneis door de engelbeschermer van Columbus tot ondersteuning vande admiraal worden opgeroepen, slaagt Columbus erin de opkomende muiterij bij teleggen en de gemoederen te sussen.

De landing van de Spanjaarden op Quiqueia (Haïti) en de ontmoeting met de in-heemse koning Narilus en diens onderdanen komt overeen met de landing van de Tro-janen in Latium en hun eerste kontakten met koning Latinus en de Latijnen (7,25 vv.,45 vv.). De daaropvolgende gang van Latinus naar het orakel van Faunus (7, 81 vv.)heeft zijn equivalent in het orakel van de Cemius, een Indiaanse god, dat ooit doorkoning Narilus werd opgezocht nadat hij de heerschappij van zijn vader Beuchius hadovergenomen. Beide goden - Faunus en de Cemius - voorspellen de toekomstige heer-schappij van de vreemdelingen en waarschuwen de inheemse koning dat ieder verzetvergeefs zal zijn. In het orakel van de Cemius is bovendien een voorspelling van deheerschappij van koning Philips II, van de missionering van dejezuïten in de NieuweWereld en zelfs van de heiligverklaring van de stichter van de orde der jezuïten, Ig-natius van Loyola,10 ingelast (2, 101-117):

De beschrijving van het schild van Aeneas (8, 626-728) heeft een parallel in de be-schrijving van een helm, die Columbus aan koning Narilus als cadeau aanbiedt. Detoekomstige gebeurtenissen uit de Romeinse geschiedenis van Romulus en Remus toten met de slag bij Actium (31 v. Chr.), die op het schild zijn afgebeeld, worden op dehelm echter vervangen door scènes uit het jongste verleden: de laatste fase van de oor-log tegen de Moren, namelijk de herovering van Granada in januari 1492.

De wedstrijden tijdens de lijkspelen voor Anchises in Aeneis 5, 104 vv. zijn gedeel-telijk verwerkt in de oefeningswedstrijden van de Spanjaarden op Quiqueia, waarmeezij hun superioriteit in met name de hantering van vuurwapens demonstreren en daar-door de inheemse bevolking impliciet waarschuwen niet tegen de Spaanse heerschap-

320

Want eens zal het lot uit het hoogste geslacht der hemelingen PHILIPPUS zenden. Hemzal het koningshuis van OOSTENRIJK, zwanger van macht, hemelhoog verheffen: inzijn vaderland Philips de Tweede, maar nooit de tweede in vroomheid en deugd, zelfsniet na de hemelingen. Een werelddeel zal niet voldoende zijn voor de grootste heerserom het in zijn geheel onder zijn gezag te hebben en met rechtvaardige teugels te bestu-ren: ook al deze kusten moeten de scepter aan hem afstaan, zoals het door het lot is voor-bestemd. Ach, hoe gruwelijk zal hij optreden en mijzelf en de goden, die jullie vereren, tegronde richten! Wat een slachtingen zal hij in zijn grimmigheid overal onder de volkerenaanrichten, als ze zullen weigeren hun riten en inheemse Cemii af te zweren! De zee zalrood kleuren door het moorden en er zal geen kust zijn waar niet jullie bloed heeft ge-vloeid. Ook zal hij mannen zenden die de leefregel volgen zoals die is vastgesteld doorIgnatius: het rijke Iberië zal deze nobele geest het levenslicht doen zien en hem vanwegezijn verheven daden aan het getal der heiligen toevoegen. Deze mannen zullen folte-ringen en dood trotseren en voor het belijden van hun geloof en voor de verheerlijkingvan hun godsdienst zich vol vertrouwen in God aan een wrede dood blootstellen.

Page 33: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

pij in verzet te komen. Stella geeft hierbij ook blijk van zijn talent om het gebruik enwerking van vuurwapens in klassieke Latijnse hexameters te beschrijven en daarinmet zijn voorgangers en tijdgenoten te wedijveren. De beschrijving van een schietpar-tij op vogels is hiervan een schitterend voorbeeld (2, 160-172):

160 Extemplo truncis acerum connexa retortisIn tenues aere ex solide deducta canalesArma citi arripiunt iuvenes angustaque ferriSpiramenta cavi contrito sulfure complent,Unde aditus flammae; silicemque et caetera postquam

165 Explorant, sibi quisque suam, quo dirigat ictum,Signat avem penitusque oculos immobilis haeret.Turn rota tacta manu vincloque execta remissoCum strepitu ruit et silicem revoluta prementemObterit. Illa repente micat, simul ignis et ingens

170 Fit tonitrus: fulsere aurae concussaque tellusIntremit et caecae lucem eripuere tenebrae.Ecce, cadunt volucres vitamque in nube relinquunt.

Zonder aarzelen grepen zijn mannen snel naar de wapens, die uit gerond esdoornhoutwaren vervaardigd en in fijne lopen van hard metaal eindigden. Met fijngestampt bus-kruit vulden ze de smalle kruitpannen van het holle ij/er, waar de toegang voor de vlamwas, en ze controleerden de vuursteen en de overige onderdelen. Vervolgens koos eenieder voor zich een vogel uit, waarop hij het schot richtte, en hield zijn blik hier strak enonbeweeglijk op gevestigd. Het geweer werd ontgrendeld en meteen schoot de haan los;met een tik sloeg deze naar voren en ketste daarbij tegen de vuursteen; direkt sprong ereen vonk af en tegelijk was er vuur en een geweldige knal. De lucht schitterde, de aardeschokte en beefde, het daglicht verdween in een diepe duisternis. Zie, reeds vielen devogels en lieten het leven in de kruitdamp.

In beide epen vormen catalogi een vast bestanddeel: de catalogus van de Ttalici dieTurnus en zijn Rutuliërs ondersteunen (Aen. 7,641 vv.) heeft zijn equivalent in de ca-talogus van de inheemse krijgers die zich gereed maken om de vreemdelingen te ver-drijven; de catalogus van Aeneas’ bondsgenoten (10, 163 vv.) komt overeen met de(onvolledig gebleven) catalogus van de Spaanse troepen aan het einde van boek I vande Columbeis; de catalogus van bomen die de Trojanen vellen voorde brandstapel vande ongelukkige Misenus (6, 189 vv.) heeft zijn tegenhanger in de catalogus van bo-men die de Spanjaarden vellen om na de door de duivel veroorzaakte storm (2,404vv.) hun gehavende schepen te repareren.11

Een centraal bestanddeel van de Aeneis, de Dido-episode, heeft Stella in zijnColumbeis eveneens overgenomen, doordat hij een liefdesromance heeft verzonnentussen Columbus en de Indiaanse prinses Anacaona (een historische figuur trou-wens12), waarin Anacaona, net als Dido, de actieve en lijdende persoon is. Wantofschoon aan een andere inheemse koning als echtgenote beloofd, wordt zij hevigverliefd op de vreemdeling, maar valt uiteindelijk ten offer aan zijn vastberadenheid:net als Aeneas gehoorzaamt ook Columbus meer aan de opdrachten van de fata danaan de ingevingen van zijn hart en verlaat hij de ongelukkige verliefde. Na eenvertwijfelde afscheidsrede op het strand13 valt Anacaona flauw en wordt door haardienaressen naar haar paleis gedragen (2, 556-573):

321

Page 34: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

Uit het voorafgaande wordt duidelijk dat er ook zekere equivalenties tussen de perso-nages van de Aeneis en de Columbeis bestaan: uiteraard is Columbus een tweede Aeneasen zijn de Spanjaarden de literaire nakomelingen van de Trojanen, zoals de Indiërsvan de Latijnen en hun koning Narilus van koning Latinus; slechts bij het afscheid vanColumbus, als hij hem zijn zoon Aletes als begeleider in de onbekende streken mee-geeft, doet Narilus aan koning Euander en Aletes aan diens zoon Pallas denken (AeneisVffl). Anacaona toont aan het begin van boek II enkele overeenkomsten met Lavinia,de dochter van koning Latinus, maar ontwikkelt zich tegen het einde van het boek toteen tweede Dido. De overige personages in de Columbeis hebben meestal korte rollen:de muiter Ascanius en de monnik Bernardo Boil hebben geen direkte parallellen in deAeneis14. Omtrent de personen van de godenhandeling werd al hierboven gezegd datde duivel en zijn demonen uit de hel de rol van Juno en haar helpsters spelen, terwijl dehemelingen met Jupiter, Venus en de overige pro-Trojaanse goden overeenkomen. Deengelbewaarder uit boek I heeft de functie van zowel Mercurius (Aen. 4, 222 vv.) alsAeneas’ goddelijke moeder Venus.

Er ontbreken echter enkele belangrijke onderdelen uit de handeling van de Aeneis:het lange verhaal van Aeneas aan het hof van Dido over de verwoesting van Troje enzijn zwerftochten (boek II en III), de gang naar de onderwereld (boek VI), het zoekennaar bondgenoten (boek VIII) en de hele oorlogshandeling van de boeken IX-XII. Deoorlogen bleken, na aanvankelijke dreigementen en voorbereidingen, niet noodzake-lijk, omdat koning Narilus zich de waarschuwing van de Cemius herinnerde en zijnonderdanen tot een verzoenende houding opriep. De gang naar de onderwereld wordtin de Aeneis gemotiveerd door de dood van Anchises: hem moet Aeneas opzoeken omde betekenis van zijn tocht voor de latere geschiedenis van Rome te leren kennen; ditelement ontbreekt eveneens, omdat in de Columbeis geen equivalent voor Anchisesvoorkomt en - althans in de eerste twee boeken - kennelijk geen behoefte aan een uit-gewerkte teleologische fundering is. De zwerftochten uit het derde boek van de Aeneiszijn, zoals reeds aangeduid, verwerkt in het verhaal van de tocht tussen de eilandenvan de Westindische archipel, terwijl elementen van de verwoesting van Troje (boekII) in de helmbeschrijving geïntegreerd zijn.

Uiteraard kunnen wij niet zeggen of het een en ander niet toch nog was voorgeko-men in de geplande boeken III en IV. Ook is niet duidelijk of Anacaona in het vervolgnog een rol had gespeeld, omdat zij niet zoals Dido zelfmoord pleegt of op andere ma-

322

Toen sprak de prinses, haar wangen geschonden, haar borst opengereten door haar na-gels, haar ogen rood gezwollen van het huilen: ‘Zul jij weggaan en zal het lot van Anacaonajou helemaal niet raken? Zul jij weggaan en haar verlaten, wreedaard, zodat zij jammer-lijk zal sterven? Waarheen ga je? Zet je koers naar verre kusten? Er woedt een storm, dezee is opgezweept door windvlagen en jij maakt aanstalten om uit te varen? En zelfs alzou jij ontkomen aan wilde dieren in woestijnen en aan de rotsen van Kannibalen? Het isjouw rijk dat je verlaat, ik ben het, voor wie je vlucht. Als je een zo grote afkeer van mijhebt, dan bid ik slechts om uitstel. Gun mijn razende liefde enige rust, zodat ik het ver-driet, dat ik moet vrezen, met meer moed leer verdragen. Want toen jij bij onze kustaankwam en als vreemdeling een onbekende haven binnenvoer, heb ik geen oorlog ge-voerd tegen jou of je verboden voet aan wal te zetten. Maar als jij je niet om jouw eigenleven bekommert en nog steeds vastbesloten bent om te vertrekken, neem dan ook mijmet je mee en draag mij over de schuimende golven: dit bid ik. deze kleine gunst vraagik, nu ik op het punt sta te sterven.’

Page 35: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

nier overlijdt, maar slechts flauw valt en dus in de handeling terug kan keren. Maardeze en andere mogelijke reconstructies over de verdere afloop van de gebeurtenissenin de resterende boeken tot en met de terugkeer van de vloot naar Spanje en het plech-tige onthaal van Columbus door het Spaanse koningspaar blijven speculatief. HoeStella zich de verdere afloop van de handeling had voorgesteld, zullen wij nooit meermet zekerheid kunnen achterhalen.

De Columbeis van Stella is het eerste neolatijnse epos over Columbus en de ontdek-king van de Nieuwe Wereld, dat de historische tocht consequent in een fictionele han-deling naar het voorbeeld van de Aeneis omzet. Columbus staat uiteraard boven Aeneas,omdat hij de verspreiding van het christelijke geloof in zijn vaandel had en een orbisnovus, een nieuwe wereld, had ontdekt, terwijl Aeneas slechts naar het land van zijnvoorvaderen terugkeerde en de pagane goden van Troje naar Italië overbracht. Des-ondanks heeft de Columbeis - en de neolatijnse Columbus-epiek in het geheel - geengrote receptie gevonden en de literatuur over Columbus in de volkstalen nauwelijksbeïnvloed. Stella’s episch fragment over Columbus en zijn eerste ontdekkingsreiswerd weinig gele/en en nimmer herdrukt; in die zin is het niet meer dan een voetnootin de literatuurgeschiedenis, maar voor de in de humanistische en neolatijnse litera-tuur en in de receptie van Vergilius geïnteresseerden is het een opmerkelijk geval vanNachleben, dat ook in onze tijd een nadere bestudering waard is.

VOETNOTEN

1. Het epos was op 12 boeken berekend en werd geschreven tussen 1460 en 1505 (met onderbre-kingen ), maar slechts 10 hoeken werden voltooid. Het werd voor het eerst uitgegeven door W. Ludwig,Die Borsias des Tito Strozzi. Ein lateinisches Epos der Renaissance (Humanistische Bibliothek II 5),München 1977.

2. Cf. V. Zabughin, Vergilio nel Rinascimento Italiano da Dante a Torquato Tasso. 2 dln., Bologna 1923.3. Vooreen overzicht over de neolatijnse Columbus-epen cf. H. Hofmann, ‘Adveniat tandem Typhis qui

detegat orbes!’ Columbus in Neo-Latin Epic Poetry (16th - 18th Centuries), in: The Classical Traditionand the Americas, ed. by W. Haase and M. Reinhold, vol. I, Berlin/New York 1992 (ter perse).

4. Cf. H. Hofmann, ‘La seconda edizione della Columbeis di Giulio Cesare Stella: una revisione teologica’,in: Columbeis IV, Genova 1990, 195-219.

5. Julius Caesar Stella: Columbeis. Boek I en II. Uitgegeven en vertaald door J. Baerveldt, R. ter Haar, CHendrickx, W. Keulen, Y. Kuik, A. van der Laan, M. Steenbeek, D. van der Wijk. Inleiding en redactie:H. Hofmann, Groningen (Egbert Forsten Publishing) 1992. De volgende vertalingen stammen uit dezeeditie.

6. Cf. H. Hofmann, ‘La scoperta del nuovo mondo nella poesia latina: I Columbeidos libri priores duo diGiulio Cesare Stella’, in: Columbeis III, Genova 1989, 71-94.

7. De verdere ontwikkelingen tot aan de tijd van Vergilius en Augustus worden in de Aeneis door eenreeks van voorspellingen en vooruitwijzingen aangeduid: bijv door de profetie van Jupiter aan Venus in1, 257 vv., door de Heldenschau in de onderwereld in 6, 756 w., door de afbeeldingen op het schild vanAeneas in 8,626 vv. of door het laatste gesprek tussen Jupiter en Juno in 12,791 w.; de Aeneis zelf ein-digt, zoals bekend, met het tweegevecht tussen Aeneas en Turnus en de dood van Turnus (12, 952).

8. Oorlog: 2. 1 vv.; storm; 2, 407 vv.; muiterij: 1, 167 vv.; honger; 1, 122 v., 197, 343 v.; amoureuze verwik-kelingen: 2, 493 vv.

9. Deze gebeurtenissen komen in de eerste twee boeken van de Columbeis niet voor; misschien hadden zein de geplande boeken III en IV nog een zekere rol gespeeld. De wens dat Columbus vóór het bereikenvan zijn doel zou sterven (1, 89 aut cadat ante diem) is natuurlijk door de vergelijkbare wens van Didoingegeven (4, 620 sed cadat ante diem) maar ging zeker niet in vervulling - anders was de historiciteitvan de Columbus-behandeling voor de eigentijdse lezers niet meer herkenbaar.

10. De zaligverklaring van Ignatius van Loyola (1491-1556) zou plaatsvinden in 1609, dus 24 jaar na deeerste editie van de Columbeis, zijn heiligverklaring in 1622.

323

Page 36: Sagalassos, parel van het Taurusgebergteimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 64... · 2006. 12. 19. · In 334 v.Chr. dook de naam Sagalassos voor het eerst op in een

11. In de Romeinse editie van 1589 is deze catalogus verder uitgewerkt (2, 682-706) en bevat een hymneop de guajak-boom (695-703) die de wereld heil en genezing zal brengen van de verschrikkelijkemorbus Gallicus: Stella kent uiteraard het leerdicht Syphilis sive de Morbo Gallico van Girolamo Fra-castoro, dat voor het eerst in 1530 in Verona gedrukt werd, maar hij gebruikt de door Fracastoro ge-munte nieuwe naam voor de ziekte nog niet.

12. Zij was de zuster van Behechio Anacauchea, de heerser van Xanagua, het zuidwestelijke deel vanHaïti, en getrouwd met Caonabó, stamhoofd van Cibao, het centrale bergland van Haïti. Nadat Caona-bó het verzet tegen de Spaanse bezetting had georganiseerd en in 1496 in gevangenschap overledenwas, verhuisde Anacaona, nu weduwe, naar Xanagua en heerste na de dood van haar broer Behechioals koningin, totdat zij in 1503 het slachtoffer van een bloedbad, aangericht door gouverneur Nicolásde Ovando, werd.

13. Voorbeelden zijn de redevoeringen van Dido in Aeneis IV en van Armida in Gerusalemme Liberata XVI44 vv., maar ook de klachten van Ariadne in Catullus 64 en die van haar en andere verlaten vrouwenenmeisjes in de Heroides van Ovidius: ondanks zijn imitatie van Vergilius heeft Stella de hele antieke enhumanistische traditie ter beschikking.

14. Ascanius is een fictieve persoon en heeft ondanks zijn naam geen aantoonbare verbanden met de zoonvan Aeneas. Fra Bemardo Boil (ca. 1445-1520) nam pas aan de tweede ontdekkingsreis van Colum-bus (1493-1496) deel. Op de schepen van de eerste reis waren er geen monniken of priesters aanwezig.

324