25
Samenvatting en eindconclusie

Samenvatting en eindconclusie - Netwerk Agrologistiek · Samenvatting en eindconclusie Voorwoord Het Platform Agrologistiek is door het ministerie van LNV opgericht om efficiëntere

Embed Size (px)

Citation preview

Samenvatting en eindconclusie

Samenvatting en eindconclusie

HAS KennisTransfer Onderwijsboulevard 221 Postbus 90108 5200 MA ’s-Hertogenbosch Telefoon: (073) 692 36 37

Documenttitel: ‘Agrologistiek in het MKB’ Samenvatting en eindconclusie

Status: Definitief

Opdrachtgever: Platform Agrologistiek Contactpersoon: Lucy Wassink

Auteurs: Jacques Lammers, senior adviseur Arianne van Dijk, adviseur Plaats: ‘s-Hertogenbosch Datum: 29-09-2008

3

Samenvatting en eindconclusie

Voorwoord Het Platform Agrologistiek is door het ministerie van LNV opgericht om efficiëntere logistiek van agrarische goederen te stimuleren. Ge-kozen is voor een netwerkorganisatie. De ministeries van LNV, V&W, VROM en EZ werken nauw samen met het bedrijfsleven om de doelstellingen van de Visie Agrologistiek te verwezenlijken. De centrale pijlers in de Visie zijn clusteren, verbinden en regisse-ren. Clusteren staat voor het tegengaan van versnippering bij de pri-maire productie, verwerking en distributie van agrarische producten en voedingsmiddelen. Bijeenbrengen van deze activiteiten doet het aantal transportbewegingen aanzienlijk dalen. Bij verbinden gaat het er om aan- en afvoerstromen van grondstof-fen en producten slim te bundelen tot dikkere vervoersstromen, waardoor de vervoersbehoefte als totaal afneemt. Afstemming met en inzet van andere modaliteiten als railvervoer en binnenvaart pas-sen in dit plaatje. De huidige stand van de informatie- en communicatietechnologie levert een belangrijke bijdrage aan het regisseren van goederenstro-men. Een virtuele markt biedt in potentie vele voordelen. Minder ki-lometers, geen sanitaire en fytosanitaire risico’s, en geen onnodig transport van dieren. De genoemde pijlers hebben alle als kenmerk dat zij het probleem bij de bron willen aanpakken. Zij dagen overheid en bedrijfsleven uit een open oog te hebben voor innovaties en waar mogelijk die te im-plementeren. Met als gevolg: een beter milieu door minder trans-portbewegingen, efficiëntere bedrijfsprocessen en minder kosten voor de ondernemers in de keten. En dat is zowel goed voor het be-drijf, de consument, het milieu als de Nederlandse economie als geheel. Het onderwijs is een ingang om gedragsverandering op een bredere schaal te realiseren. Vandaar dat het Platform samenwerkingsver-banden is aangegaan om de toekomstige generatie van logistieke managers en medewerkers bewust te maken van clusteren, verbin-den en regisseren. Samen met HAS KennisTransfer en Fontys ILEC is gekozen voor een bijzondere werkwijze. Studenten hebben keukentafelgesprek-ken gevoerd met ondernemers om te kijken of deze ideeën hadden op het terrein van Agrologistiek en of deze ideeën verder geholpen konden worden. Ideeën waren er genoeg en er zijn er uiteindelijk drie uitgekozen. Het aardige van deze werkwijze is dat studenten zich bewust wer-den van Agrologistiek, dat bij ondernemers meer bekendheid kwam met Agrologistiek en wij als Platform er weer initiatieven bij kregen. Ik heb met plezier de diverse leergangen studenten in de weer ge-zien met dit onderwerp, dat als een estafettestokje werd overgedra-gen. Hun enthousiasme was aanstekelijk, zoals een breed publiek heeft gemerkt tijdens ons congres Agrologistiek in Madurodam in 2007. Frans Tielrooij Voorzitter Platform Agrologistiek

4

Samenvatting en eindconclusie

Inhoudsopgave

Inleiding

5

Het beeld van Agrologistiek 9

Ideeën voor logistieke verbetering 11

Ketensamenwerking 12

Pilotprojecten 14

Verankering Agrologistiek in het onderwijs 19

Symposium “Maak de weg vrij!” 22

Eindconclusie 25

5

Samenvatting en eindconclusie

Inleiding Project achtergrond Het project Agrologistiek in het MKB is uitgevoerd in opdracht van het Platform Agrologistiek. Het Platform Agrologistiek is in 2000 opgericht door overheid en bedrijfsleven. Het platform heeft als doel een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van duurzame, vernieuwende en efficiën-te logistieke systemen voor de agrofood sector. De aandacht gaat daar-bij niet alleen puur uit naar het vervoer maar ook naar mogelijkheden om activiteiten te bundelen door het verplaatsen van bedrijven om zo pro-ductie, verwerking en distributie dichter bij elkaar te brengen. Deze doelstelling is ingegeven door een aantal ontwikkelingen. Neder-landse wegen die steeds meer en steeds vaker verstopt raken door lan-ger wordende ketens die, vanwege de groeiende variatie in consumen-tenwensen, ook steeds ‘dunnere’ stromen accommoderen. Daarnaast betreft het verse en bederfelijke waren die snel in kwaliteit achteruit kun-nen gaan als het vervoer te lang duurt. Bovendien bestaat een deel van het vervoer uit levend vee. Naast groeiende onvrede over diertranspor-ten als zodanig, leveren ze ook veterinaire risico’s (MKZ, vogel- en var-kenspest) die een grote bedreiging vormen voor de sector zelf. Het Platform heeft gekozen voor drie pijlers waarop de weg naar een nieuwe Agrologistiek komt te liggen: clusteren, verbinden en regisseren. Het bouwen van die pijlers is geen overheidstaak, maar een zaak van de partners in het agrologistieke netwerk. Aan hen de opdracht om de transportbehoefte te verminderen en de logistieke efficiëntie te verbete-ren door bundelen van activiteiten en goederenstromen en ontwikkelen en benutten van technische en andere vormen van vernieuwing. De rol die de rijksoverheid voor zichzelf ziet is het vergemakkelijken van de transitie door waar mogelijk de samenwerking te bevorderen en nodelo-ze belemmeringen te verwijderen. Om aan de “Visie Agrologistiek, clusteren, verbinden en regisseren” ge-stalte te geven zijn door het Platform Agrologistiek voorbeeldprojecten geselecteerd. Deze projecten moeten als aanjager fungeren om het ge-dachtegoed uit de Visie Agrologistiek vorm te geven. Het uiteindelijke doel is om een systeeminnovatie in de agrologistiek tot stand te brengen zodat de congestie in het verkeer beheersbaar wordt. Enkele voorbeel-den van projecten zijn Greenport Venlo, Sierteelt netwerk en Clustering varkensbedrijven.1 Vanuit het Platform Agrologistiek is aangegeven dat er behoefte is aan meer initiatieven om aan betere agrologistiek te werken, met name van-uit het MKB. Daarnaast is men van mening dat agrologistiek nog onvol-doende verankerd is in het hoger beroepsonderwijs. Daarom heeft het Platform Agrologistiek het project Agrologistiek in het MKB geformuleerd en HAS KennisTransfer gevraagd om dit samen met Fontys ILEC en De Heer Advies en Projectmanagement uit te voeren. 1 Bron: www.agrologistiek.nl

6

Samenvatting en eindconclusie

Project uitvoering Het project Agrologistiek in het MKB is gestart in februari 2006 en vervol-gens uitgevoerd in vier perioden van elk vijf maanden. In januari 2008 is het symposium “Maak de weg vrij” gehouden en in de daarop volgende vijf maanden heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar mogelijk-heden voor agrologistieke samenwerking in de boomkwekerijsector (één van de drie in het project geselecteerde pilots). Het projectteam (figuur 1) bestond uit de projectleider, adviseurs van HAS KennisTransfer en Fontys ILEC, De Heer Advies en Projectmana-gement en de projectleden. De projectleden waren studenten van HAS Den Bosch en Fontys Hogeschool Techniek en Bedrijfsmanagement (FHTBM). Per periode nam een nieuwe groep studenten deel aan het project. In totaal zijn er 22 studenten vanuit een stage- of afstudeerop-dracht betrokken geweest bij het project.

Opdrachtgever:

Opdrachtnemer: HAS KennisTransfer

Adviseurs Fontys ILEC

Adviseurs HAS Kennis-

Studenten

Adviseur De Heer Advies

Klankbord-

Studenten

Figuur 1: Organogram projectorganisatie

Doel van het project was om een beeld te schetsen van wat er leeft on-der MKB ondernemers op het gebied van agrologistiek, het formuleren van drie mogelijke pilotprojecten en het verankeren van agrologistiek in het onderwijs. Als onderzoeksmethode is gekozen voor het afnemen van diepte interviews. Dit is de beste methode om knelpunten, ideeën en mogelijkheden voor ketensamenwerking bij de ondernemers zoveel mo-gelijk boven tafel te krijgen.

7

Samenvatting en eindconclusie

Er is voor gekozen de agrofood sector in drie hoofdclusters te verde-len, te weten de clusters plant, dier en industrie. Daarnaast zijn bedrij-ven onderscheiden naar hun plaats in de keten (figuur 2).

Figuur 2: Logistieke keten

Bedrijven zijn geselecteerd op basis van het cluster waartoe ze beho-ren en hun plaats in de keten. Voorwaarden voor selectie zijn:

• Bedrijven moeten één of meerdere logistieke componenten hebben;

• Bedrijven moeten zelf MKB zijn of in de keten te maken hebben met het MKB;

• Bedrijven moeten innovatief zijn; • Bedrijven zijn bij voorkeur gevestigd in Brabant of Limburg.

Voor het selecteren van bedrijven is gebruik gemaakt van de “inktvlekmethode”. Deze methode houdt in dat in eerste instantie con-tacten van HAS KennisTransfer en Fontys ILEC zijn geselecteerd. Ver-volgens zijn aan de geïnterviewde contacten weer namen en adressen van andere bedrijven gevraagd. Er zijn 72 bedrijven geïnterviewd. Van deze bedrijven behoorde 33 be-drijven tot het cluster plant, 19 tot het cluster dier en 29 tot het cluster industrie. De interviews zijn afgenomen met behulp van semi-gestructureerde vragenlijsten. De vragenlijst bevatte de volgende onderwerpen:

• Samenwerkingsverbanden; • Innovaties; • Toekomstvisie; • Knelpunten en bedreigingen; • Logistieke organisatie; • Mogelijke vervolgcontacten.

De interviews zijn uitgevoerd door adviseurs in samenwerking met de studenten. Uitkomsten van de interviews zijn verwerkt middels een ge-spreksverslag en een kleurenmatrix. De kleurenmatrix geeft de mening van ondernemers met betrekking tot besproken thema’s weer. De me-ning wordt weergegeven in de vorm van een kleur.

8

Samenvatting en eindconclusie

Uit de interviews zijn 26 projectideeën naar voren gekomen. Deze projectideeën zijn geanalyseerd middels het trechtermodel (figuur 3). Dit model beoordeelt een projectidee met behulp van kwalitatieve be-oordelingscriteria zoals belemmeringen, risico’s en duurzaamheid. Daarnaast analyseert het model of het idee organisatorisch, technisch en maatschappelijk/ politiek haalbaar is. Ervaringen van adviseurs en de klankbordgroep hebben in dit project ook een rol gespeeld in de haalbaarheidstoets.

Projectidee

Beoordelingscriteria:- Risico's- Duurzaamheid- Belemmeringen

Haalbaarheidsaspecten:- Technisch- Organisatorisch- Maatschappelijk / politiek- Ervaring (Adviseurs / Klankbordgroep)

Potentieelproject

Kwalitatieve beoordeling

Haalbaarheidstoets

Voldoet?

Voldoet Stoppen

Stoppen

Ja

Nee

Ja

Nee

Figuur 3 Schematische weergave trechtermodel Bron: http://www.nido.nu/image/publicatie/

De volgende drie pilot projecten zijn geselecteerd: 1. Multimodaal transport in de AGF – initiator: Langfruit; 2. Optimalisatie mogelijkheden in de supply chain van suikerbieten –

initiator: COVAS; 3. Distributieplein in de boomkwekerij – initiator: Decker-Jacobs. Voor elk pilot project zijn gesprekken gevoerd met mogelijke ketenpartij-en. De benaderde bedrijven waren afkomstig uit de verschillende scha-kels in de keten. Zo zijn er gesprekken gevoerd met logistieke dienstver-leners, afnemers en toeleveranciers. Met de geïnterviewde partijen is gediscussieerd over onderwerpen als ketensamenwerking, knelpunten, ideeën, wensen en behoeften. In totaal zijn er veertien interviews ge-houden. Uitkomsten van de interviews zijn geanalyseerd. Voor elk pilot project zijn vervolgstappen opgesteld, deze zijn verder uitgewerkt in een plan van aanpak. Voor de pilot ‘Distributieplein in de boomkwekerij’ is vervolgens nader onderzoek uitgevoerd naar draagvlak voor logistieke samenwerking.

9

Samenvatting en eindconclusie

Het beeld van Agrologistiek Één van de doelstellingen van het project was om een beeld te schet-sen van wat er leeft in de agrofood sector op het gebied van agrologis-tiek. Hoe denken ondernemers in de agrofood sector over hun logis-tiek? was één van de vragen die centraal stond tijdens de interviews. Na het analyseren van de interviews bleek dat het beeld zowel positief als negatief kan zijn. Tabel 1 geeft een samenvatting van de resultaten weer. Onderwerpen waar men positief over denkt kunnen worden op-gevat als kansen die de ondernemer ziet en een negatief beeld komt overeen met een bedreiging. Wat opvalt is dat enkele onderwerpen door de ondernemers zowel positief als negatief worden opgevat. Ver-der worden vanuit de verschillende clusters (plant, dier en industrie) hetzelfde beeld geschetst.

Samenwerking Ketensamenwerking neemt een centrale plek in binnen dit project en werd vrijwel altijd genoemd door de ondernemer. Veelal wordt aange-geven dat men wel wil samenwerken. Ondernemers zijn ervan over-tuigd dat er op het gebied van logistiek veel te optimaliseren valt door samenwerking. Maar er zijn enkele redenen die veel ondernemers er van weerhouden om daadwerkelijk te gaan samenwerken. De volgen-de redenen werden genoemd: • Projecten omtrent samenwerking in het verleden zijn niet goed afge-

lopen; • Er heerst veel wantrouwen (i.v.m. concurrentie); • Ondernemers hebben geen vertrouwen in de kwaliteiten van moge-

lijke partners; • De kennis over ketensamenwerking ontbreekt; • Men is bang voor hoge opstartkosten. Logistiek Veel ondernemers zijn positief over hun distributie en zien nog vol-doende kansen om verbeteringen aan te brengen. Enkele onderne-mers hebben aangegeven dat logistieke stromen niet duidelijk en opti-maal genoeg zijn. Een punt wat door ondernemers als lastig wordt er-varen is het ‘just in time’ systeem. Dit systeem maakt het voor trans-porteurs heel lastig om efficiënt te werken. Door de ondernemers wor-den voorbeelden geschetst van ‘back-orders’ en orders die te laat doorgegeven worden. Deze knelpunten zorgen voor een belemmering van de optimale goederenstromen. Verder wordt aangegeven dat veel ondernemers in de waan van de dag leven en niet over de motivatie en kennis beschikken om iets te ondernemen op logistiek gebied ter-wijl er wel veel te verbeteren valt. Ondernemers zijn overwegend negatief over de retourstromen. Bunde-ling van transportstromen gebeurt nog te weinig, zodat veel vrachtwa-gens vaak leeg retour rijden.

Positief (kansen) Negatief (bedreigingen)

Samenwerking Samenwerking

Distributie Retourvracht

Schaalvergroting Schaalvergroting

Ondernemerschap Financieel risico

Wet en regelgeving

Financiering

10

Samenvatting en eindconclusie

Schaalvergroting Veel ondernemers ervaren schaalvergroting als positief. Schaalver-groting biedt de mogelijkheid om onderdelen van een bedrijf zelf beter in te richten en te sturen waardoor er besparingen optreden. De vol-gende voordelen worden genoemd: • Betere positie in de markt en t.o.v. concurrenten; • Goederenstromen beter kunnen beheren; • Gemiddelde kosten per product kunnen reduceren; • Stijging flexibiliteit. Niet voor alle ondernemers is het mogelijk om aan schaalvergroting te doen. Wetgeving, ruimtelijke indeling of financiële begroting maken het voor hen moeilijk. Dit zorgt ervoor dat zij negatief over schaalver-groting denken. Hoge investeringskosten en assortimentsverschraling zorgen ook voor een negatief beeld. Assortimentsverschraling heeft te maken met het feit dat er een ontwikkeling gaande is waarbij kleine telers verdwijnen en grote telers steeds maar groter worden. Mede hierdoor verschraalt het productaanbod, want grote bedrijven produceren vaak grote hoe-veelheden van één soort product. Het gevaar is dat unieke producten uit de markt verdwijnen doordat kleine producenten (die deze produ-ceerden) besluiten te stoppen met het telen van de producten. Wan-neer dit doorzet zal het voor bedrijven steeds moeilijker worden om een compleet assortiment bij elkaar te brengen, wat resulteert in meer transportbewegingen. Ondernemerschap Ondernemers zijn vaak ‘echte ondernemers’ die hun bedrijf willen la-ten groeien en het beste voor hebben met het bedrijf. Echter dit kan ook betekenen dat het voor het bedrijf het beste is om te investeren in andere zaken, zoals logistieke samenwerking. Voor de ondernemer brengt dit onder andere financiële risico's met zich mee. Dus onderne-merschap voor het eigen bedrijf is aanwezig, echter extern wil de on-dernemer graag weten wat de voordelen voor hem zijn. Wet- en regelgeving De wet- en regelgeving wordt veelal als een bedreiging gezien. Een voorbeeld is de rijtijdenwet. Deze wet wordt door bedrijven, met trans-port in eigen beheer, als een probleem gezien. Het maakt hun chauf-feurs planning veel lastiger. In Duitsland is de rijtijdenwet nog veel strenger. Financiering De financiering van transport wordt als bedreiging gezien. Dit komt met name door de stijgende brandstof- en arbeidskosten. Hier heeft nagenoeg elk bedrijf mee te maken. Daarnaast zal het rekeningrijden ingevoerd gaan worden, waarbij een verschuiving van vaste naar vari-abele kosten plaats vindt. Dit stimuleert het besparen van kilometers.

11

Samenvatting en eindconclusie

Ideeën voor logistieke verbetering Tijdens de interviews is ook gevraagd naar ideeën die ondernemers hebben omtrent logistieke verbetering. Uit de gesprekken zijn 26 pro-jectideeën naar voren gekomen. Elk aangedragen projectidee heeft als doel om de kosten te verlagen. Daarnaast hebben de projectidee-en met elkaar gemeen de manier waarop men kan komen tot kosten-verlaging. De belangrijkste projectideeën kunnen als volgt worden sa-mengevat: • Alternatieven voor transport; • Bundelen van goederenstromen (transport, overslag); • Bundelen (centraliseren) van inkoop; • Betere informatieverstrekking en –uitwisseling. De overeenkomst hierin zijn de pijlers van het Platform Agrologistiek, namelijk: Clusteren, Verbinden en Regisseren.

12

Samenvatting en eindconclusie

Ketensamenwerking Heeft een ondernemer een idee, dan is er natuurlijk niet zomaar sprake van ketensamenwerking. Voorwaarden en knelpunten van ketensamen-werking worden in dit hoofdstuk besproken. Voorwaarden2 De noodzakelijke elementen van een mogelijke ketensamenwerking zijn op te delen in interne voorwaarden en externe voorwaarden Intern: • Goed inzicht in eigen processen; • Goed inzicht in eigen prestaties; • Interne logistiek op orde. Extern: • Bereidheid om te leren en te investeren; • Vertrouwen richting partner(s); • Streven naar een win-win situatie; • Willen aangaan van een langdurige relatie; • Openheid over processen en kostentoewijzingen; • Stap voor stap; • Kennis van zaken krijgen over bedrijfsprocessen bij partner; • Alles tot in detail afspreken; • Overtuigd zijn van de noodzaak tot samenwerking. Goed inzicht in de eigen processen en prestaties is bij de meeste bedrij-ven wel aanwezig. Dit blijkt uit het feit dat ze in staat zijn om de knelpun-ten aan te geven. Externe voorwaarden voor ketensamenwerking zijn niet altijd aanwezig. Vooral het vertrouwen richting partners ontbreekt bij veel bedrijven. Daarnaast hebben de meeste bedrijven ook nog moeite met het open stellen van hun bedrijf. Bedrijven die dit wel doen zijn vaak de voorlo-pers in ketensamenwerking. Knelpunten Samenwerking aangaan met andere ondernemers is nog niet zo een-voudig. De drie geselecteerde projectideeën zijn voorgelegd aan moge-lijke ketenpartijen. Uit de gesprekken die gevoerd zijn blijkt dat er een aantal duidelijke knelpunten zijn, die in bijna alle sectoren naar voren komen. Ze kunnen als volgt worden samengevat: • Organisatorisch

Veel ondernemers staan wel open voor samenwerking, maar zijn niet bereid om de trekker te zijn van het samenwerkingsverband. Voor hen is het dus van belang om te weten wie de ketenregisseur is. Bij het bundelen van stromen moet vaak een ingewikkelde organisa-tie opgesteld worden, wat door ondernemers als knelpunt wordt er-varen. Maakt een bedrijf gebruik van wegtransport dan is het de verant-woordelijkheid van de transporteur dat het product in goede orde bij de klant komt. Gaat het bedrijf gebruik maken van alternatief trans-port dan kan het soms moeilijk zijn om te bepalen wie verantwoorde-lijk is.

2 Bron: Peeters, M.B.P. en M.W.T. Zeegers (2005). Optimalisatie sierteeltketen rondom Venlo. Henk Betlem, lector Supply Chain Management Fontys en lid klankbordgroep

13

Samenvatting en eindconclusie

• Technisch Vaak wordt gezegd dat iets technisch al onderzocht is en dat het niet mogelijk bleek te zijn. Veel ideeën worden daarmee te snel verworpen. Een voorbeeld hiervan is de inzet van Langere Zwaar-dere Vrachtwagens (LZV) in de supply chain van suikerbieten. Theoretisch gezien is dit een goede optie om de supply chain me-de te optimaliseren. Uit de gesprekken bleek dat vele vooral de infrastructuur ongeschikt achten om LZV’s in te zetten. Het idee werd verworpen. De techniek vond volgens hen dus geen aanslui-ting bij de praktijk. Echter uit recent technisch onderzoek is geble-ken dat het wel kan. Nu moet alleen de wet- en regelgeving nog aangepast worden.

• Financieel In het voorbeeld van de suikerbieten supply chain, zou er door en-kele ketenpartners flink geïnvesteerd moeten worden. Bij de inzet van multimodaal transport is het voor ondernemers van belang om te weten of de kosten lager of gelijk zijn aan die van de kosten van de huidige transportmethode. De vraag die bij veel ondernemers leeft is: wie financiert en krijg ik mijn financiering ook terug? Hier blijkt dus uit dat ondernemers, naast dat ze niet de leiding willen nemen, ook niet bereid zijn om veel te investeren in ketensamen-werking.

• Kwaliteit Ondernemers zijn vaak overtuigd van de kwaliteit die ze leveren. Als het gaat om ketensamenwerking is er onvoldoende vertrouwen dat de kwaliteit van het product gewaarborgd blijft en of de keten-partner dezelfde kwaliteit kan leveren.

• Vertrouwen In veel sectoren, waaronder de AGF handel en boomkwekerij, heerst veel onderling wantrouwen. Ondernemers zijn bang om hun goederenstromen openbaar te maken, omdat ze zich zelf zo prijs geven aan de concurrent. Bij het gebruik van multimodaal transport is het van belang dat de ondernemer vertrouwen heeft in de logis-tiek dienstverlener.

• Kennis Uit het onderzoek in de boomkwekerij blijkt dat er gebrek is aan kennis op het gebied van logistiek, branche en product. In de AGF sector zijn nog veel ondernemers onbekend met de mogelijkheden van multimodaal transport.

14

Samenvatting en eindconclusie

Pilotprojecten Voor elk project is een verkennend onderzoek uitgevoerd. Naar aan-leiding van het onderzoek is een conclusie en een advies opgesteld. De vervolgstappen die genomen kunnen worden om het pilotproject uit te voeren zijn nader uitgewerkt in een plan van aanpak. Multimodaal transport in de AGF Tijdens het verkennend onderzoek is wederom gesproken met de initi-atiefnemer Ron de Greeff van Langfruit. Verder zijn er gesprekken gevoerd met twee spoorvervoerders en een verlader. Uit het verkennend onderzoek is gebleken dat het zeker mogelijk is om containers vanuit Rotterdam per spoor naar Venlo te vervoeren. Het belangrijkste punt is echter wie is verantwoordelijk voor welk deel van het proces. Wie zorgt er onder andere voor dat de container van de boot op de trein komt. De opdrachtgever wil zekerheid dat er goed en zorgvuldig met zijn producten wordt omgegaan. De spoorvervoerders geven aan dat een container binnen 24 uur in Venlo is en dan maakt het niet meer uit of de container op de trein ge-koeld wordt of niet. De omlooptijd is kort genoeg zodat het niet meer uitmaakt of de koeling aan wordt gezet voor de paar uur die de contai-ner op een laad- of losplatform staat. Om tot actie te komen moet er met de verlader in Venlo of Rotterdam contact opgenomen worden. Hierbij kunnen vanuit beide kanten wen-sen en ideeën besproken worden. Een belangrijke factor voor efficiënt en kostendrukkend transport is voldoende volume en de infrastructuur tussen verlader en afnemer. Daarom is het belangrijk om voldoende volume vanuit Venlo te clusteren. Om dit volume te creëren is het noodzakelijk dat er met potentiële partners in Venlo gesproken gaat worden. Om deze potentiële partners te overtuigen moeten er goede argumenten op tafel komen. Een eerste activiteit is het onderzoeken van kosten en opbrengsten, om dit goed te kunnen doen moet er eerst een representatieve schat-ting zijn gedaan van het te transporteren volume. Wanneer de kosten en opbrengsten bekend zijn kan er beslist worden of het financieel interessant is om containers via het spoor te vervoeren. Sleutelwoorden van het opzetten van multimodaal transport in de AGF zijn vertrouwen, en het daardoor anders doen, dus van weg naar spoor, en het creëren van volume om de kosten te drukken. Optimalisatie mogelijkheden in de supply chain van suikerbieten Deze suikerbietenketen is een keten met een duidelijke ketenregis-seur in de vorm van COVAS. Er is al veel geoptimaliseerd, zoals de centrale planning en informatiestromen. Echter de transportkosten kunnen nog naar beneden. Tijdens het verkennend onderzoek is wederom gesproken met Rien Geuze van COVAS. Verder zijn er gesprekken gevoerd met twee sui-kerbietentelers en twee transporteurs. Uit het verkennend onderzoek is gebleken dat het idee van samen-werking door middel van centrale overslaglocaties en het inzetten van LZV’s, betrokken partijen aan het denken zet. Het zijn interessante ideeën, maar door gebrek aan kennis en doordat veel partijen in de waan van de dag leven kijkt men vanuit de suikerbietensector erg te-rughoudend tegen deze onderwerpen aan.

15

Samenvatting en eindconclusie

Ketenpartijen gaan er snel vanuit dat het niet mogelijk is. Het is echter van belang om verder te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Bij-voorbeeld het toepassen van extra assen, zodat de laadcapaciteit van de huidige transportmiddelen toeneemt. Daarbij moet er vooral geke-ken worden naar wettelijke eisen, technische gegevens, opbrengsten en kosten en de bereikbaarheid van de nieuwe transportmiddelen. Om de suikerbietensector sterker te maken is het belangrijk dat er verder onderzoek gedaan gaat worden om de transportkosten terug te dringen. Met name de transporteurs hebben veel baat bij bereikbare overslag-locaties met een optimale stapel suikerbieten. Daarom is het erg inte-ressant om opbrengsten en kosten in kaart te brengen en deze te ver-gelijken met de huidige situatie. Het advies vanuit de projectgroep Agrologistiek in het MKB is dat er baat is bij een verder onderzoek naar het inzetten van vrachtauto’s met een zwaarder laadvermogen en het opstarten van nieuwe over-slaglocaties voor suikerbieten.

Ron de Greeff, directeur Langfruit BV In de afgelopen jaren is er reeds diverse malen gesproken over logistiek en vooral de mogelijkheden van multimodale logistiek op Fresh Park Venlo, het bedrijvenpark waar Langfruit gevestigd is. Als Lang-fruit, importeur/exporteur in groenten en fruit, stellen we daarbij wel hoge eisen. Immers het moet in ver-band met de versheid snel maar ook nog flexibel. Tot nu toe regelen we al het transport vanuit de ha-vens van Rotterdam en Antwerpen via de weg. Maar als je zo over de A67 van Venlo via Eindhoven

naar Rotterdam rijdt dan vraag je je af hoe lang het nog duurt voor-dat de weg verstopt raakt. Met name de enorme stroom vrachtver-keer neemt jaar na jaar toe en dan moet je toch over alternatieven nadenken. Dus multimodaal ofwel containers via de trein naar Ven-lo halen. Het lijkt simpel en iedereen zegt dat het kan maar tot nu toe zijn er in de praktijk erg weinig containers (met fruit) anders dan via de weg naar Venlo gekomen. In de praktijk blijkt dat bootvertragingen, de verantwoordelijkheid bij verlading, de snelheid, de tariefstelling etc. tot nu toe een stroom via de trein in de weg staan. Daarnaast

zijn alle individuele spelers op het Fresh Park Venlo wellicht te klein om hier echt werk van te maken. Immers via de weg lukt het nog steeds. Vandaar dat we middels het project Agrologistiek in het MKB proberen te komen tot een werkbare oplossing voor de invulling van multimodaal transport. Via een aantal interviews hebben studenten van de HAS/Fontys een projectplan opgesteld, waarbij het uiteindelijke doel is om te komen tot treintransport van containers van Rotterdam naar Venlo. Uit de in-terviews blijkt dat een en ander te realiseren is maar er moet nog wel wat voorwerk gedaan worden. Om het oorspronkelijke projectidee te realiseren is er nog een vervolgfase nodig waarbij ondersteuning vanuit het Platform Agrologistiek noodzakelijk is. Immers er zal een samenwerkingsverband moeten worden opgezet tussen bedrijven op Fresh Park Venlo en er zal een goed spoorboekje moeten komen waarmee de deelnemende bedrijven kunnen zien dat treintransport echt een volwaardig alternatief is voor het huidige wegtransport. Uiteindelijk moet dit leiden tot (iets) minder vrachtverkeer op de toch al erg drukke A67. En dat past prima in de huidige actualiteit waarbij de minister onderzoek heeft toege-zegd naar de congestie op deze belangrijke oost-west verbinding, maar ook hoe we als groenten en fruitsector wat kunnen doen aan CO2 reductie.

16

Samenvatting en eindconclusie

Rien Geuze, directeur COVAS De suiker wordt in Nederland gemaakt in twee grote suikerfabrieken, een in West-Brabant en de ander in Groningen. Gedurende het hele najaar gaan er dagelijks 600 vrachtauto’s met ieder 35 ton suikerbieten naar een fabriek. Dit aantal is te beperken door gebruik te maken van een nieuw concept, dat wel wordt aangeduid met LZV’s (Langere Zwaardere Vrachtwagencombinaties). Het belangrijkste voordeel van LZV’s is dat één voertuig met één chauffeur in één keer

meer vrachtvolume meeneemt. Twee grote effecten: minder vrachtautoritten en minder kosten. Twee aanvullende voorde-len: minder brandstofverbruik en minder CO2-uitstoot. Wat blijft hetzelfde: de asdruk op de weg, omdat er meer assen onder de vrachtauto worden gelegd. Uit onderzoek van EVO is bo-vendien gebleken dat LZV’s minder belastend zijn voor brug-gen en viaducten. Dankzij het project Agrologistiek in het MKB is duidelijk gewor-den dat een eenvoudige vorm van LZV al een hele verbetering kan opleveren bij het transport van suikerbieten. Uit het onder-zoek van de studenten bleek namelijk dat er voor het vervoer van suikerbieten geen langere vrachtauto’s nodig zijn als het totaalgewicht wordt opgetrokken van 50 naar 60 of 70 ton voor

een LZV. We zouden kunnen spreken van een ZV, een gewone vrachtauto met een of twee extra assen. Eenvoudig, snel en relatief goedkoop realiseerbaar, mits…..de over-heid bereid is de wetgeving aan te passen om de weg vrij te maken. Vooruitlopend hierop wordt in een vervolgonderzoek het huidige heuvel- en bochten-werk bij de bietenverlading onder de loep genomen, zodat we te weten komen hoe de assen optimaal onder de ZV’s moeten liggen. Als de weg dan algemeen vrijgegeven wordt voor deze nieuwe filebestrijders, kunnen we er in de bietencampagne meteen mee aan de slag. Een goed draaiende economie betekent groei van personen en goederenvervoer. Door-dat hier jarenlang te weinig rekening mee is gehouden, groeit het aantal files met alle kosten, ergernis en milieunadelen van dien. Veel van de dagelijkse goederenverplaat-singen over de weg hebben te doen met voedsel en bloemen. Snel, just in time en vers zijn tegenwoordig een eerste vereiste. De agrosector heeft dus grote goederenstromen op de weg en wil daarom ook meewerken aan oplossingen voor de files.

Distributieplein in de boomkwekerij Tijdens het verkennend onderzoek is wederom gesproken met de initiatiefnemer Sicco de Boer van Decker-Jacobs. Verder zijn er ge-sprekken gevoerd met Treeport Zundert en vier ondernemers uit de boomkwekerij. Treeport Zundert is een initiatief dat zich focust op optimalisatie binnen de boomkwekerij in Zundert en omgeving. Uit het verkennend onderzoek is gebleken dat het idee leeft onder de ondernemers. Er is echter nog wel nader onderzoek nodig voor-dat er daadwerkelijke ketenvorming kan plaats vinden. Bij het ontwikkelen van een distributieplein is het van belang om ver-schillende ketenpartijen bij elkaar te brengen. De ketenpartijen zijn overheden, kwekers, handelaren en logistieke dienstverleners. Zij zorgen voor de input vanuit de praktijk. De ketenpartijen moeten worden gewezen op de voordelen van het distributieplein. Daarnaast is het belangrijk om vertrouwen te schep-pen. Binnen een keten is het van belang dat de elementen informa-tie, vertrouwen, kennis en regie aanwezig zijn. Een duidelijke ketenregisseur moet aangewezen worden. Een mo-gelijke partij om de regie op zich te nemen is de logistiek dienstver-lener. De logistiek dienstverlener heeft het beste zicht op de goede-renstromen. Bekende transportbedrijven binnen de sector kunnen gevraagd worden om mee te denken over het idee en om gezamen-lijk een plan te ontwikkelen. Echter een ketenregisseur hoeft niet vanzelfsprekend kennis van de logistieke sector te hebben.

17

Samenvatting en eindconclusie

Om een optimale locatie te vinden is het belangrijk dat goederenstro-men geanalyseerd worden en vervolgens een geschikte locatie ge-zocht wordt. In dit project is gefocust op een locatie in Zundert en in eerste instantie zijn ook ondernemers uit deze omgeving benaderd. Het blijkt echter dat partijen ver buiten Zundert belang hebben bij een distributieplein in de omgeving van Zundert. Bij het benaderen van bedrijven moet dus geen rekening gehouden worden met provincie- of landgrenzen.

Sicco de Boer, directeur Kwekerijen Decker-Jacobs BV Kwekerijen Decker-Jacobs BV is een kwekerij van vaste planten. Deze productgroep is een klein onderdeel binnen de sector boomkwekerij. Traditioneel vindt veel handel plaats tussen

vaste plantenkwekerijen onderling om het assortiment op peil te krijgen (een gemiddeld bedrijf kweekt 1.000 verschillende soorten vaste planten) en om de seizoensdruk te omzeilen (omzetpiek is maart, april en mei). De bedrijven kennen elkaar onderling goed en zijn afhankelijk van elkaar. Mijn ervaring is dat er sprake is van een zeer transparante markt. De uitwisseling van leverbare producten tussen de kwekerij-en onderling is oorspronkelijk gegroeid naar een ontmoetingsplaats in Boskoop. De bedrijven ruilen daar op dinsdag- en donderdagoch-tend hun handel. Het distributieplein is een gesloten terrein waar de deelnemers jaar-lijks contributie betalen (per m2) aan de stichting Stibosplein. Deze stichting is verantwoordelijk voor het onderhoud van het terrein, de uitgifte van sleutels aan de deelnemers en de financiële afwikkeling

van de contributies. Elke deelnemer huurt een aantal m2 op dit plein. Wij rijden met een volle vrachtwagencombinatie naar Boskoop en verdelen onze handel daar op het distributieplein onder de verschillende deelnemers. Als de vrachtwagen dan leeg is, rijden we naar onze eigen plek op dit terrein en laden de vrachtwagen dan weer vol om vervolgens terug te rij-den naar Limburg. Op deze manier komen we twee keer per week in contact met 35 klanten (en dus ook leveranciers). Deze manier van agrologistiek is opgepakt door studenten van de HAS Den Bosch in het project ‘Agrologistiek in het MKB’. Het is een low-budget manier van distributie welke hen aansprak. Mijn stelling naar de studenten was dat dit distributieplein ook elders in het land georganiseerd kan worden, bijvoorbeeld in de regio Zundert. De studenten hebben bij mij inzage gekregen in de manier waarop het plein werkt in Bos-koop. Daarnaast hebben zij een lijst gekregen met onze klanten en leveranciers. Hiermee zijn zij interviews gaan houden en hebben contact gezocht met de verschillende bedrijven alsmede met de stichting Stibosplein. De transparantie waar wij onderling mee handelen, is in de interviews nog niet goed terug-gekomen. Er is sprake van veel mitsen en maren en vooral terughoudendheid Met een nieuwe ploeg studenten is vooral ingegaan op de manier waarop de interviews ge-daan zouden kunnen worden om het individuele bedrijfsbelang te prikkelen en het hogere doel van samenwerking in de sector te bereiken. Dit heeft geleid tot een bijeenkomst met een achttal ondernemers die samenwerking zien zitten. Maar het moeten er meer worden om een initiatief van de grond te krijgen.

Uit een nader onderzoek naar logistieke samenwerking in de boom-kwekerijsector is gebleken dat er een beperkte groep ondernemers ervan overtuigd is dat logistieke samenwerking zinvol en noodzake-lijk is. Van 35 kwekers die benaderd zijn waren er 8 bereid om in een rondetafel bijeenkomst door te praten over de wijze waarop een gezamenlijk initiatief tot stand zou kunnen komen. Geble-ken is dat concepten als een distributieplein of Agrologistiek Centrum zinvol zijn, mits er voldoende toezicht ter plekke wordt georganiseerd. Ook de opzet van een Agri Business Centrum is een optie, maar dat is een zaak van lange adem vanwege de schaalgrootte van zo’n initi-atief.

18

Samenvatting en eindconclusie

De conclusie van dit onderzoek is dat de kritische massa om tot lo-gistieke samenwerking te komen nog te beperkt is. Er moeten meer kwekers overtuigd worden van de voordelen van logistieke samen-werking. Daartoe zou nader onderzoek gedaan moeten worden naar kosten en baten voor de individuele kweker om deze bewust te maken van de aantrekkelijkheid van logistieke samenwerking.

19

Samenvatting en eindconclusie

Verankering Agrologistiek in het onderwijs In de diverse opleidingen van HAS Den Bosch wordt aandacht be-steed aan ketensamenwerking, met name met het oog op verbetering van kwaliteit in voedselveiligheid in de agribusines, waarbij ook logis-tieke aspecten de revue passeren. In de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness bestaat een programma basiskennis agrologistiek die in de afstudeerspecialisatie Kwaliteit en Logistiek een verdere verdieping kent. Binnen de logistieke opleiding van Fontys HTBM staat uiteraard logis-tieke kennis en vaardigheden centraal, maar deze is niet sectorspeci-fiek. Specifieke aspecten van agribusiness zullen de aandacht krijgen in de in september 2008 te starten opleiding Food- en Flowermanage-ment, waarin agrologistiek een afstudeerrichting is. Verdere theoretische verankering van Agrologistiek in een uitgewerkt curriculum betekent dus voor HAS Den Bosch meer logistiek en voor Fontys HTBM meer agro. Verdergaande specialisatie is alleen haal-baar wanneer de instroom van studenten op het thema agrologistiek groot genoeg is. Wanneer dat niet zo is, zal dit thema moeten concur-reren met veel andere thema’s die voor de betreffende beroepsoplei-ding aan de orde dienen te komen. De instroom van studenten in technische en agribusiness opleidingen in het algemeen loopt ver achter op de behoefte aan HBO afgestu-deerden op de arbeidsmarkt. Het aantal studenten dat binnen deze opleidingen kiest voor een agrologistieke specialisatie is nog geringer. Dit is echter wel bepalend voor de ruimte die in de opleidingen inge-bouwd kan worden voor een theoretische agrologistieke specialisatie. Elke HBO-instelling zal daarom een eigen keuze moeten maken of men het haalbaar acht agrologistiek verder theoretisch te verankeren in het onderwijs. Dit neemt echter niet weg dat verdere verankering van agrologistiek in het onderwijs ondanks de risico’s van te weinig instroom van studen-ten mogelijk is. Het project ‘Agrologistiek in het MKB’ heeft aange-toond dat het een impuls is om studenten intensief met agrologistiek in aanraking te brengen tijdens hun opleiding. Liefst 22 studenten (15 van HAS Den Bosch en 7 van Fontys HTBM) zijn een half jaar inten-sief met het project bezig geweest in het kader van hun stage of afstu-deerproject.

Bas Coenen, student HAS Den Bosch Tijdens het project ‘Agrologistiek in het MKB’ heb ik veel bedrijven moeten benaderen, en gesprekken moeten regelen en uitvoeren. Ik heb hierbij geleerd dat een adequate en zakelijke aanpak noodzakelijk is. Daarbij is het belangrijk om over organisatorische, communicatieve en schriftelijke vaardigheden te be-schikken. Daarnaast moet je over vaardigheden beschikken om de juiste informatie boven tafel te krijgen tijdens een gesprek. De gespreksverslagen zijn geanalyseerd. Deze analyses zijn samen met deskresearch de input geweest voor conclusies en adviezen voor mogelijke agrologistieke samenwerking.. Tijdens het project heb ik ge-leerd om erg kritisch met informatie om te gaan. Veel informatie is namelijk afkomstig van belanghebben-de partijen en het is belangrijk dat je tijdens een onderzoek vooral informatie gebruikt die onpartijdig is en uit feiten bestaat en niet alleen uit meningen. Ik heb veel bedrijven en mensen leren kennen, Ik ben met bedrijven en instanties in aanraking gekomen die ik mogelijk in de toekomst tegen zal komen in het bedrijfsleven of tijdens mijn verdere studie. Ik heb besloten me verder in de logistiek te gaan bekwamen. Het is dan ook belangrijk om je visitekaartje (letterlijk en figuurlijk) achter te laten mocht je deze partijen in de toekomst nog nodig hebben.

20

Samenvatting en eindconclusie

Tim van Rijswick, student Fontys HTBM Ik vond ‘Agrologistiek in het MKB’, een leerzaam en leuk project. De rol van studenten stond meestal centraal binnen het project. Het proces werd goed ondersteund door de vakinhoudelijke kennis van de verschillende kennisinstellingen, kortom een leerzaam proces. Gedurende het project kon de theoretische basiskennis van de opleiding worden toe-gepast. Het was een breed project, waar veel inzicht is verkregen in de Agribusiness en met name praktijksituaties zijn onderzocht. Het is leerzaam en leuk om als student een kijkje te kunnen en mogen nemen in verschillende typen bedrijven en instellingen in verschillende sectoren. Een ander aspect, het op de hoogte blijven van alle nieuwe technologische ontwikkelingen was eveneens leuk en leerzaam. Voor mijn eigen ontwikkeling was het een project waarin veel gewerkt kon worden aan competenties. Het samenwerken met medestudenten, studenten van andere opleidin-gen en andere projectleden van verschillende kennisinstellingen was voor mij een leerzame ervaring. Iedereen vulde elkaar goed aan. Ook de sfeer binnen het project heeft bijgedragen aan het resultaat. De praktische opdrachten die uitgevoerd zijn waren van redelijk niveau. Met name de analyse van alle afgenomen interviews was een uitdaging. Het was lastig om een tool te ontwikkelen hoe alle gegevens in kaart gebracht moesten worden, en hoe dit vervol-gens geanalyseerd kon worden. Daarnaast was het zelf afnemen van interviews en het mede organiseren van het symposium een leuke ervaring en met name erg leer-zaam voor de toekomst. Concluderend: Als student vervulde je binnen het project een belangrijke rol, niet altijd op de voorgrond voor andere partijen. Maar binnen het project stond de student cen-traal. Het project heeft veel mogelijkheden geboden om bepaalde competenties te ont-wikkelen en de ervaringen van het organiseren, inventariseren, analyseren zijn een goede bagage voor de toekomst.

Daarnaast hebben de contacten met bedrijven in de agribusines ertoe geleid dat er nieuwe onderzoeksvragen over interne agrologistiek werden opgepakt buiten dit project om, waar ook weer studenten op afstudeerden. Het werkt dus als een olievlek. Het netwerk in de agri-busines op het thema agrologistiek heeft immers een impuls gekre-gen.

Huub Lackamp, director production Brandenburch BV Brandenburch BV te Asten (NBr) verwerkt jaarlijks 60.000 ton granen tot vlokken en extrudaten voor de dier-voederindustrie. Door de bewerkingsprocessen worden de grondstoffen licht verteerbaar en daarmee uitste-kend geschikt als voeding voor alle mogelijke diergroepen. Daarnaast worden er ook vlokken geproduceerd van wortelen en erwten. In 2005 heeft Brandenburch het bedrijf uitgebreid door overname van enkele bedrijfsonderdelen die een func-tioneel onderdeel uitmaken van de productieketen. Aangezien elk bedrijfsonderdeel met een eigen administra-tief systeem werkt is het omslachtig om de orderstroom te verwerken. Handelingen in het administratieve pro-ces moeten enkele malen opnieuw worden uitgevoerd, hetgeen inefficiënt is. In 2006 is door HAS KennisTransfer in het kader van het project ‘Agrologistiek in het MKB’ gesproken over ideeën voor logistieke samenwerking. Tijdens dit gesprek is aangegeven dat eerst de interne logistiek van Brandenburch geoptimaliseerd moet worden alvorens de stap naar ketensamenwerking verder vorm te ge-ven. Vervolgens is er een samenwerkingsplan opgesteld. Tevens is middels een door Senter Novem toege-kende “voucher” financiële ondersteuning gegeven als een vorm van subsidie om professionele begeleiding te verkrijgen in de zoektocht naar een soort “ERP-pakket” dat het beste past bij de activiteiten van Branden-burch. In de inventarisatiefase van het project zijn onder supervisie van een senior consultant van HAS KennisTrans-fer twee studenten van HAS Den Bosch betrokken die als afstudeertaak de interviews hebben opgesteld en afgenomen bij medewerkers op elk niveau in de organisatie. De gegevens zijn gebundeld en aan de genoem-de medewerkers gepresenteerd tijdens een daartoe georganiseerde bijeenkomst. Dit voorwerk was de basis voor een vervolgtraject waarbij in 2007 een junior consultant van HAS Kennis-Transfer en een laatste jaarsstudent van HAS Den Bosch dieper zijn ingegaan op zaken die betrekking heb-ben op processen die van invloed zijn op de volgorde van en indeling van de orders. In 2008 zal door HAS KennisTransfer hieraan vervolg gegeven worden om te komen tot een definitieve softwarepakketkeuze en een plan tot implementatie.

21

Samenvatting en eindconclusie

Docenten die als adviseur in de projecten actief zijn kunnen de opge-dane praktijkervaring gebruiken om het theoretisch onderwijs levendi-ger en dus aantrekkelijker te maken (Bijvoorbeeld: wat voor problemen kun je in de praktijk van ketensamenwerking in agrologistiek zoal te-genkomen en hoe ga je daarmee om). Ook hier is sprake van een olie-vlekwerking. Learning by doing en stimuleren van ondernemerschap zijn sleutelbe-grippen in de leerplanontwikkeling van HAS Den Bosch en Fontys HBTM. De aanpak van het project ‘Agrologistiek in het MKB’ heeft aangetoond een goed instrument te zijn om vanuit dit beleidsuitgangs-punt agrologistiek te verankeren in het onderwijs. Zowel HAS KennisTransfer als Fontys ILEC als kennisbedrijven van HAS Den Bosch en Fontys HTBM zijn in staat om onderzoeksvragen van bedrijven adequaat op te pakken. Aanwezige kennis binnen be-treffende HBO instellingen wordt zo ontsloten voor het oplossen van agrologistieke vraagstukken en tegelijkertijd worden studenten tijdens hun studie in de gelegenheid gesteld aan agrologistieke vraagstukken te werken. Met deze kennisbedrijven wordt dus niet alleen verankeren in het onderwijs bewerkstelligd, maar ook logistieke innovaties in de

22

Samenvatting en eindconclusie

Symposium “Maak de weg vrij!” Het project is afgesloten met het symposium “Maak de weg vrij!”. On-derstaand figuur geeft schematisch weer op welke doelgroepen het symposium was gericht.

Ondernemers

Overheid

Kennis/ onderwijsinstellingen

StudentenBrancheorganisaties

Ondernemers

Overheid

Kennis/ onderwijsinstellingen

StudentenBrancheorganisaties

Figuur 4 Doelgroepen symposium “Maak de weg vrij!”

De ondernemer in de agro- en agrogerelateerde sector stond centraal in het symposium. Het accent lag op het MKB. Er is onderscheid ge-maakt tussen vier typen ondernemers: 1. De ondernemer die niets doet en niets weet van agrologistiek; 2. De ondernemer die er wat van weet en er een beetje over na denkt; 3. De ondernemer die er over nadenkt om er iets mee te gaan doen; 4. De ondernemer die er echt iets mee wil gaan doen of er al iets aan

doet. In het symposium lag de nadruk op ondernemers typen drie en vier. Naast de ondernemers kwamen de deelnemers van het symposium uit de volgende groepen: • Overheid/ brancheorganisaties: Zij zijn degenen die randvoorwaar-

den scheppen en faciliteren. Daarmee leveren ze een bijdrage aan een goed ondernemersklimaat.

• Kennis/ onderwijsinstellingen: Kennis en onderwijsinstellingen lei-den de professionals van de toekomst op en kunnen tevens zorgen voor de verspreiding van de uitkomsten van het onderzoek.

• Studenten: Zij zijn de professionals van de toekomst en tevens van belang als doelgroep om agrologistiek verankerd te krijgen in het onderwijs.

De hoofddoelstelling van het symposium was de ondernemer laten zien HOE, aan de hand van good practice voorbeelden, je samenwer-king kan aangaan met andere ondernemers in de agribusiness met het doel om te komen tot duurzame, innoverende en vervoersefficiënte agrologistiek. Na het symposium zou de ondernemer gemotiveerd moeten zijn om met eigen ideeën aan de slag te gaan of aan het den-ken gezet zijn over mogelijkheden van ketensamenwerking in de agro-logistiek.

23

Samenvatting en eindconclusie

Dinsdag 29 januari 2008 vond het symposium plaats op de HAS Den Bosch. Het programma bestond uit een gevarieerd aantal sprekers afkomstig uit de verschillende doelgroepen en werd afgesloten met een interactieve discussie met genodigden en een forum panel. On-derstaand de belangrijkste uitkomsten van het symposium. • Henk Betlem (lector Supply Chain Management van Fontys

HTBM): Willen bedrijven inspelen op transport ontwikkelingen, dan zullen zij niet alleen intern naar hun logistiek moeten kijken, maar juist ook naar logistiek in de keten. Belangrijk hierbij is de logistie-ke ontwikkeling van het bedrijf en de rol van het bedrijf in de keten. Ketenintegratie of -samenwerking wordt dus steeds essentiëler.

• Maarten Zeegers (adviseur van Fontys ILEC): Logistieke samen-werking is kansrijk, maar, zo blijkt uit de praktijk, het heeft ook zijn risico’s. Het vraagt om een investering, waarvan de directe op-brengst in eerste instantie niet helder in kaart te brengen is. Daar-bij zijn ondernemers veelal angstig om hun concullega’s teveel van hun bedrijfsvoering prijs te geven. Door onderlinge samenwerking is veel te bereiken, maar de hobbels in de weg om hiertoe te ko-men, zullen wel genomen moeten worden.

• Rien Geuze (COVAS): Suikerbietentransport kan nog een stuk effi-ciënter. Groeiend aantal files, regelgeving en veranderende eisen die de overheid stelt aan het vrachtverkeer, zorgen voor logistieke problemen.

• Ron de Greeff (Langfruit): Grootste nadeel van treintransport is de geringere flexibiliteit ten opzichte van het wegtransport. Het opzet-ten van treintransport blijkt ook te omvangrijk voor een bedrijf al-leen, daarom zou het collectief moeten worden opgepakt.

• Sicco de Boer (Decker-Jacobs): Boomkwekers zijn terughoudend als het om samenwerking gaat. Ondernemers zijn huiverig om de concurrent teveel in hun keuken te laten kijken. Samenwerking moet ook in kleine stappen gebeuren, het vertrouwen moet lang-zaam gewonnen worden.

• Rutger Lommerse (vestigingsmanager FloraHolland Venlo): Keten-samenwerking is niet altijd even succesvol. Het project Greenport Collect Venlo dat de ketensamenwerking tussen kweker, transpor-teur en veiling moest bevorderen is zelfs mislukt. Zo viel de prijs-verlaging achteraf tegen en kwam het directe voordeel van een logistiek centrum niet duidelijk naar voren. De organisatorische problemen en het lage onderlinge vertrouwen werkten daarnaast niet bevorderlijk. Logistieke samenwerking blijft echter van belang. Deze ervaringen zijn dan ook belangrijke les voor de toekomst.

• Frans Tielrooy (voorzitter Platform Agrologistiek): De ondernemers van vandaag en de professionals van de toekomst moeten het sa-menwerkingsproces dragen. Het MKB vervult een voortrekkersrol op andere organisaties. Door actieve samenwerking zullen innova-tieve oplossingen ontstaan. Het Platform ondersteunt ondernemers bij het realiseren van hun ideeën.

24

Samenvatting en eindconclusie

Het symposium werd afgesloten met een forumdiscussie. Het panel bestond uit Frans Tielrooy, Rutger Lommerse, Nic Douben (lector ke-ten en netwerkkunde HAS Den Bosch), Rob Wiersema (financieel di-recteur Limij International), Jacques Lammers (projectleider Agrologis-tiek in het MKB) en Antoon Vermeer (voorzitter ZLTO). De belangrijk-ste uitkomsten van de forumdiscussie waren: • Moet de regierol in handen zijn van een interne of externe partij?

Grotere ondernemingen kunnen een regierol vervullen, maar deze rol kan ook vervult worden door een organisatieadviseur. Deze kijkt vaak neutraal aan tegen het veranderingsproces.

• Samenwerken is een mensenproces. Factoren als vertrouwen in de ander en de organisatiecultuur van een bedrijf spelen een belangrij-ke rol bij het slagen van dergelijke processen.

• MKB ondernemers lopen een groter inkomensrisico dan managers van grotere organisaties en zijn daarom vaak terughoudender als het gaat om grote investeringen. Desalniettemin komen de meeste grote innovaties niet van concerns maar van het MKB.

Uit de evaluatie van het symposium kwam de constatering dat de be-zoeker meer behoefte heeft aan concrete uitgediepte praktijkcases, dan aan globale uitleg van de problematiek. Het interview met de drie ondernemers uit de pilot projecten werd van alle programmaonderde-len het meeste gewaardeerd. Een symposium rond dit thema en met ondernemers als doelgroep moet dus een meer praktische insteek hebben. Enkele praktijkvoorbeelden kunnen centraal staan, waarna een discussie volgt met de aanwezige in de zaal.

25

Samenvatting en eindconclusie

Eindconclusie Terugblikkend op het project ‘Agrologistiek in het MKB’ en de erva-ringen die daar opgedaan zijn kan de volgende conclusie getrokken worden: Onder veel ondernemers in het MKB leven ideeën over agrologistie-ke samenwerking, maar de meeste bedrijven in de agribusiness zijn te druk met hun core business om er veel aandacht aan te besteden, of ze missen de financiële prikkel om actie te ondernemen. Door de ondernemers actief op te zoeken kunnen ideeën gegene-reerd worden. Agrologistieke samenwerking begint met een goed idee, maar is ver-volgens een zaak van lange adem. Of zoals prof. Douben tijdens het symposium ‘Maak de weg vrij’ benadrukte: “Het is een mensenpro-ces”. Veel knelpunten moeten worden overwonnen, om ondernemers te overtuigen samen verder te gaan. Dat geduld brengt men uit eigen initiatief meestal niet op. Daarvoor zijn externe aanjagers en onder-zoekers nodig. Kennisinstellingen, bekend met de sector en de logistieke vraagstuk-ken kunnen de rol van ideeëngenerator, aanjager en onderzoeker uitstekend vervullen. Samenwerking tussen kennisinstellingen even-tueel aangevuld met een adviesorganisatie kan daarbij een meer-waarde opleveren. In dit concrete project was er ook een organisato-rische slagkracht aanwezig in de vorm van de aan HAS Den Bosch en Fontys HTBM gelieerde kennisbedrijven HAS KennisTransfer en Fontys ILEC. De meerwaarde van kennisinstellingen is dat door het inzetten van studenten (mits goed gecoacht) en docenten/adviseurs een laag-drempelige verankering van agrologistiek in het onderwijs wordt ge-realiseerd en ondernemers in het MKB kennismaken met de moge-lijkheden van leveren van ondersteuning bij het realiseren van (logistieke) innovaties. Een probleem is dat de drie in dit project geselecteerde pilots vragen om een vervolg. In dit stadium van het proces om tot agrologistieke samenwerking te komen kan nog niet van ondernemers verwacht worden dat zij zelf gaan investeren in verdere ondersteuning en on-derzoek. Daarvoor is het draagvlak nog te gering en/of zijn de finan-ciële prikkels nog onvoldoende aanwezig. Om goede ideeën voor agrologistieke samenwerking daadwerkelijk van de grond te krijgen in het MKB zullen er publieke middelen ingezet moeten worden ten minste tot het moment dat een groep ondernemers ervan overtuigd is gezamenlijk de schouders eronder te zetten om het project daad-werkelijk te realiseren. Er ligt voor het Platform Agrologistiek een taak ervoor te zorgen dat die middelen beschikbaar komen. En de studenten? Alle 22 studenten die aan het project ‘Agrologistiek in het MKB’ hebben meegewerkt vonden het een uitdagend, soms lastig, maar zeer leerzaam project. Deze ervaring nemen ze mee in hun professionele toekomst. Conclusie: betrek studenten zoveel mo-gelijk in het proces van ‘clusteren, verbinden en regisseren’. Aan hun enthousiasme zal het niet liggen.