44
Slow Food ® Magazine Good, Clean & Fair de basis spelt in zuid limburg de opmars van ambachtelijk bier de geschiedenis van kaas paling: culinair symbool dreigt te verdwijnen 1000 kilometer piepers youth food movement van start regionale food communities Uitgave: Slow Food Nederland | nr 3-2009 september | verschijnt 4 x per jaar | prijs € 4,95

Slow Food Magazine 2009-3

Embed Size (px)

DESCRIPTION

quarterly of Dutch Slow Food organisation

Citation preview

Page 1: Slow Food Magazine 2009-3

Slow Food®

MagazineGood, Clean & Fairde basis

spelt in zuid limburg

de opmars van ambachtelijk bier

de geschiedenis van kaas

paling: culinair symbool dreigt te verdwijnen

1000 kilometer piepers

youth food movement van start

regionale food communities

Uitgave: Slow Food Nederland | nr 3-2009 september | verschijnt 4 x per jaar | prijs € 4,95

Page 2: Slow Food Magazine 2009-3

Vooraf

in memoriam Jan wolf

slow food mix. say cheeeese!

de opmars Van ambachteliJk

gebrouwen bier

spelt in zuid-limburg. terug naar

de basis

in den beginne was het Vuur. de

geschiedenis Van kaas

1000 kilometer piepers

paling. oer-hollands culinair sym-

bool dreigt te VerdwiJnen

slow food faVorites. ei

slow food nibbles. bier

youth food moVement nederland

Van start

ark & presidia. samenwerken aan

regionale food communities

slow food mix. nieuws uit de con-

ViVia

boekbespreking: hollandse kra-

men. het kookboek Van de markt

2

colofon

– Slow Food Magazine

2e jaargang – nummer 3 – september 2009

– Redactie: Carien van Beek, Arie van der

Ent, Carolien van Eijkelen, Marianne

Fischer, Annemiek de Groot, Friederike

Kleijn (hoofdredactie), Martien Yland

(vormgeving)

– Gastauteurs: Wilfried Dabekaussen, Harry

Donker, Ewout Fernhout, Monika Keller-

mann, Silvia Maulini, Henk van Rossum,

Judith Smedes

– Fotografie: Marc van Heel

– Vormgeving: idB[zsedM], Otto te Wierik,

Martien Yland, Deventer

– Druk: Waanders, Zwolle

– Papier: Munken Lynx 120 grams

– Letter: Scala

– Slow Food Magazine verschijnt vier keer

per jaar. Prijs los nummer € 4,95. Leden

van Slow Food Nederland ontvangen

automatisch het magazine. Daarnaast

ontvangen zij ongeveer 10 keer per jaar een

emailnieuwsbrief. Voor informatie over

advertenties: [email protected].

– Slow Food is een non-profit organisatie

voor ecogastronomie. Slow Food vindt dat

voedsel lekker, puur en eerlijk moet zijn.

Daarmee bedoelen we dat ons eten goed

moet smaken; dat het zonder schade voor

de leefomgeving, het dierenwelzijn en de

gezondheid moet worden geproduceerd en

dat producenten een eerlijke vergoeding

moeten krijgen voor hun werk. Slow Food

verkondigt het plezier van het tafelen, leert

mensen proeven, beschermt biodiversiteit

en brengt producenten en coproducenten

bij elkaar.

– Slow Food International is de overkoe-

pelende organisatie voor alle nationale

verenigingen en convivia. Nederland kent

sinds 2008 een nationale vereniging, Slow

Food Nederland. Aan de basis van de orga-

nisatie staan convivia, lokale afdelingen.

Slow Food is een vrijwilligersorganisatie

en afhankelijk van welwillende bijdragen

van leden, organisaties en bedrijven, die

de missie en doelstellingen van Slow Food

onderschrijven en ondersteunen. Zie ook

www.slowfood.nl.

inh

ou

d

om

slag

: naa

r sc

hil

der

ij v

an c

raig

ste

phen

s

Geen nieuwsbrief ontvangen?

Laat het ons weten! De Neder-

landse, digitale nieuwsbrief

van Slow Food komt niet bij

iedereen aan, zien we aan

het aantal retourzendingen.

Wie Slow Food Nieuws niet

ontvangt maar wel een email-

adres heeft, kan het correcte

emailadres doorgeven aan:

[email protected]

– Slow Food Nederland

postbus 81023

3009 GA Rotterdam

[email protected]

[email protected]

conViVia in nederland

• Achterhoek: [email protected]

• Amsterdam: [email protected]

• Amsterdam Grachtengordel:

[email protected]

• Arnhem/Wageningen (Rijnzoet):

[email protected]

• Betuwe: [email protected]

• Den Haag (Perelaar): denhaag@slow-

food.nl

• Friesche Wouden:

[email protected]

• Haarlem: [email protected]

• Kempen-Meierij: [email protected]

• Limburg: [email protected]

• Noord-Nederland:

[email protected]

• Rietlanden/Meppel:

[email protected]

• Rotterdam: [email protected]

• Texel: [email protected]

• Utrecht: [email protected]

• IJsselvallei: [email protected]

• Zwolle: [email protected]

Page 3: Slow Food Magazine 2009-3

3

de basis | dat is het thema Van dit derde nummer in 2009, na start,

roots en ooit. alle drie staan in het teken Van de Vraag waar slow

food Voor gaat en Voor staat: we slaan daarmee in deze eerste

Jaargang Van slow food magazine de piketpaaltJes Voor de nummers

erna.

Het raakt in steeds bredere kring bekend waar het bij Slow Food om gaat: lekker,

puur en eerlijk eten. Goede kwaliteit, duurzaam geproduceerd, met een rechtvaar-

dige beloning voor de producenten. Het is een sterke combinatie, die geen enkele

andere organisatie nastreeft op de manier waarop Slow Food dat doet. Niks geen

‘greenwashing’ of ‘window dressing’, maar een radicaal andere manier van denken

over voedselproductie en -consumptie. Dat bevestigen ook de twee geïnterviewden

in het artikel over spelt, elders in dit nummer. Spelt is in Zuid-Limburg een product

waaromheen een voedselgemeenschap is ontstaan; productie van kwaliteitsvoedsel,

zorg voor het landschap, natuur en dierenwelzijn gaan in zo’n gemeenschap samen

met versterking van regionale economie en gemeenschapszin. ‘Het hele plaatje moet

kloppen’, zeggen zij. Met andere woorden: ‘De basis moet goed zijn.’ Een concept,

dat het huidige denken in de Slow Foodbeweging typeert en terug te vinden is in de

wijze waarop de Youth Food Movement, de jongerenbeweging binnen Slow Food,

tegen de toekomst aankijkt.

In dit nummer hebben we verder gekozen voor ‘basisvoedsel’: producten die in

ons dagelijkse menu voorkomen en gemaakt zijn van ingrediënten die we sinds

mensenheugenis tot voedsel verwerken, denk aan graan en melk. Ook bier past

goed in dit rijtje; het was immers in vroeger tijden een uitermate gezonde vervan-

ger van drinkwater – mits met mate genuttigd – en heeft met brood en kaas verder

gemeen dat de ambachtelijke productie ervan onder druk kwam te staan naarmate

steeds meer slimme vindingen in het laboratorium werden gedaan die industriële,

grootschalige productie mogelijk maakten, los van geografische ligging, seizoen of

regionale tradities.

Brood, kaas, bier: categorieën waarin we een duidelijke herleving van de ambach-

telijke productie zien. Die leiden niet alleen tot smaakvollere – en soms ook veel

gezondere – producten dan de fabriekswaar, maar zijn bovendien ingebed in een

natuurlijke, sociale context. Zo produceert Jef van den Steen uit het Vlaamse Erpe-

Mere saisonbier in driekwartliterflessen. Zijn gedachte erachter is dat je bier niet

ongezellig in je eentje moet zitten zuipen, met ieder zijn eigen flesje voor zijn neus,

maar dat bierdrinken een sociaal gebeuren is: je deelt een fles, geniet samen. Ik

vond dat een prachtige gedachte, heel basaal en helemaal slow.

Geniet van de artikelen en reageer erop via

[email protected].

friederike kleijn

hoofdredacteur

3

4

6

8

12

16

20

24

29

31

32

34

40

42

foto

: d

e m

aest

ro

Page 4: Slow Food Magazine 2009-3

foto

: dir

k w

olf

4

door friederike kleijn,

bestuurslid slow food nederland

Tot ons grote verdriet is Jan Wolf, voorzitter van Slow Food Ne-

derland, op 12 augustus overleden. Al geruime tijd, sinds het

najaar van 2007, was hij ziek: artsen hadden bij hem destijds

een ongeneeslijke vorm van prostaatkanker geconstateerd.

Toen hij dat in een bestuursvergadering aan ons meedeelde,

bleek hij geenszins van plan om zijn leven in het teken van

ziekte te laten staan; daarvoor had hij te veel plannen, wils-

kracht en optimisme. ‘Ik mag dan waarschijnlijk geen 90 meer

worden, maar 80 moet toch zeker haalbaar zijn’, besloot hij

destijds het slechtnieuwsbericht. Een uitspraak die mede werd

ingegeven door zijn vurige wens om Slow Food in Nederland

verder te laten uitgroeien tot een actieve beweging met meer

leden en meer invloed, nationaal en internationaal. Daar had

hij zelf nog geruime tijd aan willen bijdragen: ten slotte zijn

we als nationale vereniging nog maar een jaar uit de startblok-

ken, paste de jas van het voorzitterschap hem steeds beter en

was zijn missie nog lang niet voltooid. Onlangs, in juni 2009,

verkocht hij het door hem opgerichte ingenieursbureau, iets

waar hij zich lange tijd op had verheugd want het zou hem in

staat stellen om zich volledig te wijden aan zijn voorzitterschap

van Slow Food Nederland.

Aanleiding voor Jan om in 2001 lid te worden van Slow Food

was, zoals hij zelf eens aangaf, ‘wanhoop en ergernis over

de povere kwaliteit van het verkrijgbare voedsel’. Vervolgens

inspireerden manifestaties, maaltijden en andere activiteiten

van convivium De Perelaar (Den Haag) hem om een steeds

actievere rol binnen Slow Food te vervullen. Als voorzitter van

convivium De Perelaar werkte hij mee aan de totstandkoming

van het Nationaal Coördinerend Comité, de voorloper van de

huidige Vereniging Slow Food Nederland. Hij werd gekozen tot

voorzitter van het NCC in 2006 en startte de besprekingen die

moesten leiden tot de oprichting van de vereniging Slow Food

Nederland. Dat pad bleek er een vol hindernissen, die alle met

veel overleg, maar vooral met daadkracht, voortvarendheid én

humor werden overwonnen. De oprichting van de vereniging

Slow Food Nederland tijdens de eerste algemene ledenvergade-

ring in mei 2008, gedurende de eerste Terra Madre in Neder-

land, was dan ook een resultaat waar hij zichtbaar trots op was.

In memorIam Jan Wolf

Page 5: Slow Food Magazine 2009-3

5

Intussen leidde zijn aanwezigheid op diverse internationale

bijeenkomsten tot een steeds grotere betrokkenheid bij Slow

Food. Het congres in november 2007 in Puebla (Mexico)

overtuigde hem van de noodzaak om Slow Food te helpen om-

vormen van een consumentenorganisatie tot een alliantie van

producenten en consumenten. Een organisatie die zich sterk

maakt voor biodiversiteit, voor een rechtvaardige voedselver-

deling tussen rijke en arme landen en voor een respectvolle

benadering van traditionele voedselgemeenschappen.

Als voorzitter van de vereniging Slow Food Nederland zette

hij zich met grote toewijding aan een veelheid van taken: hij

droeg actief de nieuwe koers uit die Slow Food International

was ingeslagen, zowel binnen als buiten de vereniging. Hij

onderhield intensief contact met Slow Food International

en zorgde ervoor dat ‘the Dutch approach’ regelmatig in het

internationale verenigingsverband tot voorbeeld dient voor

andere landenorganisaties. Hij zorgde ervoor dat belangrijke

thema’s zoals Terra Madre op ons netvlies kwamen en spoorde

ons bij voortduring aan om de aanwezige talenten binnen de

vereniging zo goed mogelijk in te zetten. Hij rekende op ieders

belangeloze inzet en was buitengewoon trots op elke grote

of kleine mijlpaal: de ledengroei, de toename van het aantal

convivia, de totstandkoming van het strategisch plan, de opzet

van de ledenadministratie, de eerste Nederlandse Terra Madre,

de oprichting van de Youth Food Movement, de komst van het

Slow Food Magazine.

Zijn vasthoudendheid, integere houding, respectvolle omgang,

zijn precieze manier van werken en grote intellectuele bagage

maakten hem tot een zeer aimabel mens en een gewaardeerd

voorzitter. Maar bovenal vielen zijn bevlogenheid en idealisme

op, hetgeen in de laatste regel van zijn recente bijdrage aan het

Slow Food Magazine kort en krachtig tot uitdrukking komt in

de opmerking: ‘Ooit zullen we anders en beter eten dan nu. Er

is geen ontkomen aan.’

Mede dankzij de intensieve ondersteuning van Jans’ partner

Janneke, die volgens haar eigen zeggen als een ‘gezondheids-

manager’ waakte over zijn toestand en hem met engelengeduld

terzijde stond, lukte het Jan nog lange tijd om vergaderingen

en bijeenkomsten voor te zitten of bij te wonen. Eigenlijk ging

hij met zijn ziekte om zoals hij ook het vrijwilligerswerk voor

Slow Food het liefst opvatte: het ging erom de grenzen van het

onmogelijke op te rekken. In de laatste vergadering van het

Slow Food bestuur op maandag 3 augustus bij Jan thuis, werd

ons duidelijk dat die grenzen bereikt waren. De dag erna zou

nog een laatste medische ingreep plaatsvinden en alle hoop

was erop gevestigd dat die zou zorgen voor verlichting van de

pijn die hij leed en voor voldoende levenskracht om – al was

het maar tijdelijk – door te kunnen gaan. Het was hem niet

meer gegeven. Jan is slechts zestig jaar geworden.

De vereniging Slow Food Nederland is er gekomen dankzij zijn

sterke persoonlijke overtuigingen, zijn grote inzet en enorme

bevlogenheid. We zetten zijn werk met liefde voort.

Page 6: Slow Food Magazine 2009-3

cheeeese!say

6

slo

w fo

od

mix

door carolien van eijkelen

Van 18 tot en met 21 septem-

ber stond het plaatsJe bra in

noord-italië in het teken Van

kaas. tiJdens de tweeJaarliJkse

manifestatie cheese lieten hon-

derden kaasmakers Van oVer de

hele wereld hun kazen proeVen.

in het nabiJgelegen pollenzo

werden workshops gegeVen en

in Veel restaurants in de regio

worden speciale maaltiJden be-

reid. het nederlandse slow food

presidium Van de boeren goudse

oplegkaas was dit Jaar ook weer

Van de partiJ.

Half september stapten Marjolein

Kooistra en Roel Hogervorst van het

presidium in de auto naar Bra. Achterin

lagen zo’n 12 kazen van ruim twintig

kilo om daar ter plekke te laten proeven

en te verkopen. ‘We hebben een aantal

vaste klanten in Italië. Ze kennen ons

van de Salone del Gusto of van eerdere

edities van Cheese’, vertelt Kooistra.

Marjolein en Roel zijn niet de enigen die

naar Italië afreisden. Ze kregen onder

andere gezelschap van Marije van der

Poel uit Rijpwetering, één van de twee

producenten van de Boeren Goudse

Oplegkaas. ‘Het was de eerste keer dat ik

naar Cheese ging,’ vertelt Marije. ‘En ik

had eerlijk gezegd geen idee wat me te

wachten stond.’

inkomsten Marije maakt sinds

2003 de Boeren Goudse Oplegkaas.

Ze groeide op in Scheveningen, maar

verruilde de zee voor het Groene Hart

toen ze haar man leerde kennen. ‘Kaas

maken is mijn lust en mijn leven. Je

hebt veel eer van je werk, omdat je van

het begin tot het einde bij het product

bent betrokken. Het begint al met de

melk, die moet goed zijn. Het werk gaat

zes dagen per week door, want in het

kaasmaakseizoen, van april tot en met

november, wordt er zes dagen per week

kaas gemaakt.’

‘Het is zwaar werk. Voor een kilo kaas is

ongeveer 9,5 liter melk nodig. Onze ka-

zen wegen meer dan twintig kilo, dus re-

ken maar uit.’ Per jaar maken Marije en

Hugo zo’n 51.000 kilo aan kaas. Twintig

procent daarvan krijgt uiteindelijk het

stempel Boeren Goudse Oplegkaas van

Slow Food.

Maar het werk is niet alleen fysiek zwaar.

Door de lage melkprijs zijn de inkom-

sten van de melkveehouders met zo’n 30

procent gedaald. ‘Veel kaasmakers hou-

den er nu mee op, omdat het gewoon

niet meer rendabel is’, vertelt Marije.

Zelf denkt ze niet aan stoppen, al valt

het haar soms ook zwaar. ‘Per week ben

ik zo’n acht uur bezig met regelgeving.

Alle kalfjes die worden geboren moeten

worden aangemeld – en afgemeld, als ze

worden verkocht. En ook voor de mest

en de varkens moeten we een boekhou-

ding bijhouden. Op zulke momenten

voel ik me niet echt boer.’ In het najaar

gaat ze zich verder bekwamen in het

kaas maken. Ze gaat dan de opleiding tot

Kaaskeurmeester volgen.

De boerderij van Marije en Hugo staat

in Rijpwetering. In Zoeterwoude is nog

één boer die Boeren Goudse Oplegkaas

maakt op de oude, traditionele manier,

Magdalène en Nico Captein.

foto

’s: m

arc

van

hee

l

Hugo van der Poel.

Page 7: Slow Food Magazine 2009-3

7

natuurproduct Boeren Goudse

Oplegkaas wordt gemaakt van rauwe

zomermelk van koeien die in de weilan-

den van het Groene Hart grazen. Twee

weken nadat de kazen op de boerderij

zijn gemaakt, worden ze opgeslagen in

een traditioneel pakhuis. Daar liggen

ze minsten anderhalf jaar, totdat ze op

smaak zijn. Pas dan vinden ze hun weg

naar de consument.

In de tussentijd wordt het rijpings-

proces streng in de gaten gehouden.

Marjolein Kooistra: ‘Iedere drie à vier

maanden gaan we met vertegenwoor-

digers van het Presidium en de boeren

naar het pakhuis waar de kaas ligt

opgeslagen. Daar wordt de kaas streng

gecontroleerd. Met een hamertje klop-

pen we op de kaas. Op die manier kun

je horen of er gaten en scheuren in zit-

ten. Het is een natuurproduct, tijdens

het rijpingsproces kan er van alles

misgaan. En natuurlijk wordt de kaas

ook geproefd. Als de kaas na anderhalf

jaar wordt goedgekeurd krijgt het het

etiket Boeren Goudse Oplegkaas, een

beschermde naam.’

De Boeren Goudse Oplegkaas wordt

iets droger afgewerkt dan andere kazen.

Doordat de kaas minder vocht bevat,

gaat het rijpen langzamer. Dat zorgt

voor de specifieke, zachte smaak.

De kaas wordt inmiddels verkocht bij

veel gespecialiseerde kaaswinkels en

zelfs bij Harrod’s in Londen. De kaas

is herkenbaar aan het beeldmerk, het

oudste stadszegel van Gouda uit 1389.

www.boerengoudseoplegkaas.nl

www.hoevewaterrijk.nl

1) Omgeving Rijpwetering.

2) en 3) Marije van der Poel.

foto

’s: m

arc

van

hee

l

Page 8: Slow Food Magazine 2009-3

8

1) Jef van den Steen.

2) Saisonbier, verpakt in 0,75 literflessen en daar omheen papier ter

bescherming tegen daglicht, dat de smaak doet teruglopen.

bIer

De opmars van ambach telIJk gebrouWen bIer

‘De WerelD Is aan het verzoeten’

door friederike kleijn

‘smaak kent Voor- en tegenstanders’

hiJ noemt zichzelf een ‘biermissionaris die de passie

Voor het bier preekt’, maar eigenliJk is dat predi-

kaat te bescheiden. slow food-aanhanger Jef Van

den steen, Voorheen wiskundeleraar, raakte ooit

in de ban Van het bier en ontwikkelde zich Van een

bierliefhebber tot een Ver oVer de landsgrenzen

bekend bierexpert. hiJ schreef een aantal boeken,

waaronder ‘de smaak Van bier’ en startte in 2004

ziJn eigen brouweriJ, waar hiJ een bier is gaan brou-

wen dat in de Vergetelheid dreigde te raken: sai-

sonbier. ziJn brouweriJ te erpe-mere, tussen gent en

brussel, wordt regelmatig bezocht door kleine ne-

derlandse brouwers, die de glazen toren, de naam

Van de brouweriJ, als een goed Voorbeeld beschou-

wen Van hoe ze het zouden moeten aanpakken.

Page 9: Slow Food Magazine 2009-3

foto

: fri

eder

ike

kle

ijn

9

Het saisonbier dat Jef van den Steen maakt, werd vroeger

alleen in de wintermaanden gebrouwd. Dat gebeurde op

grote boerderijen in het nabij gelegen Henegouwen, ooit een

reusachtig landbouwgebied. ‘De boer die een beetje sociaal

was ingesteld, gooide niet al zijn knechten en meiden de deur

uit als er in de winter geen werk was. Hij liet ze bier brouwen,

dat door een speciale brouwtechniek zes maanden goed bleef

en dan in de zomer gedronken kon worden.’ Typisch voor

saisonbier is dat het een bier van hoge gisting is, amberkleurig,

niet zoet, met veel hop, niet gepasteuriseerd en gefilterd, en

een duidelijke hoeveelheid koolzuur: ‘kijk, de bellekes jàgen

door het glas’, zegt hij, wijzend op onze gevulde glazen. Verder

wordt saisonbier niet met gebrande maar met gedroogde gra-

nen gemaakt. De hergisting in de fles zorgt voor het spranke-

lende karakter van dit licht bittere zomerbier. Er zijn inmiddels

enkele brouwerijen die zich hebben toegelegd op de traditio-

nele saisons. Iets dat Jef zichtbaar goed doet. ‘Eerder is het wit

bier teruggekomen; dat werd een groot succes. Nu de saisons.

De consument moet leren dat bier troebel mag zijn.’

De opmars van ambach telIJk gebrouWen bIer ‘De WerelD Is aan het verzoeten’ smaakVerschraling Het idee dat bier niet troebel maar

helder moet zijn, is er door de grote brouwers van pilsbieren

met langdurige reclamecampagnes ingestampt, aldus Jef. ‘De

slogan Heerlijk, Helder, Heineken kent nog altijd iedereen. De

reden om bier helder te maken, te filteren, lag in de wens van

grote brouwers om de smaak af te zwakken, te neutraliseren.

Waarom ze dat deden? Kijk, iets dat smaak heeft, kent voor- en

tegenstanders. You like it, or you don’t. Wil je het aantal mensen

laten groeien dat het bier lust, wil je als brouwer wereldspe-

ler worden, dan lukt dat alleen door de smaak af te vlakken.

Dat doe je door bier te filteren, waarmee de vaste deeltjes

worden weggehaald. En het zijn nu juist dié deeltjes, die het

bier smaak geven. Ook de eiwitten, verantwoordelijk voor de

schuimkraag, verdwijnen met filteren. De stabilisatoren die er-

voor in de plaats komen, zorgen voor het schuim op industrieel

bier.’ Verder doet ook het pasteuriseren, de techniek waarbij

het brouwsel korte tijd wordt verhit om de houdbaarheid te

verbeteren, de smaak geen goed, volgens Jef. ‘Bovendien vraag

ik me nog altijd af waarom bier tien jaar houdbaar zou moeten

zijn. Is één of twee jaar niet lang genoeg?’

Jaar Van het bier In 1986 kwam voor de traditionele

Belgische brouwers, die in die jaren in hoog tempo dreigden

te verdwijnen of opgeslokt werden door grote bierbrouwers,

een kentering. Ambachtelijke brouwers riepen 1986 uit tot

‘Het jaar van het bier’ en keerden zich tegen de industriële

eenheidsworst van Stella Artois en Heineken. ‘Kleine brouwers

hebben toen besloten om hun bier niet te filteren en niet te

pasteuriseren, om het nodige onderscheid te creëren. Geko-

zen werd voor een techniek die de grote brouwerijen maar

gevaarlijk vinden: hergisting op de fles. Want daarbij laat je de

natuur zijn gang gaan. Het is oncontroleerbaar. Je geeft het lot

uit handen. Een enorme golf publiciteit volgde, met als effect

dat menig kleine brouwer in België bleef bestaan.’ Inmiddels

drinkt ongeveer eenderde van de Belgen geen pils maar liever

de Belgische specialiteit bij uitstek: bier van hoge gisting.

‘Daarmee staat België samen met het Verenigd Koninkrijk aan

top van de niet-pilsdrinkers’, aldus Jef. In Nederland is dat een

schamele 5%. Maar de consument is aan het veranderen: er is

in heel Europa een toenemende belangstelling voor authen-

tieke, smaakvolle producten, waarmee de kleine ambachtelijke

brouwers van zuiver bier weer toekomst hebben. Dat de Held

van de Smaak verkiezing tijdens de Nederlandse Week van

de Smaak dit jaar over bier ging, is een positief teken aan de

wand.

Page 10: Slow Food Magazine 2009-3

10

consuminderen Maar zullen wij de Belgische biercul-

tuur ooit kunnen evenaren? Het verschil tussen België en

Nederland is enorm groot. ‘Hoewel het prachtige woord

consuminderen toch een Nederlandse vinding is, constateer ik

dat veel Nederlanders liever tien pinten hijsen, terwijl wij liever

langzaam één of twee glazen trappist of abdijbier drinken, of

een speciaalbier, op ons gemak, en daarna is het genoeg, voilà.

Wij zijn bereid iets meer geld uit te geven voor kwaliteit en

de dag erna is dat merkbaar: de Hollander met doordrinkbier

heeft hoofdpijn, de Belg met zijn Belgisch bier niet. Natuurlijk

krijg je hoofdpijn van teveel alcohol. Maar ook die toevoegin-

gen zijn bepaald niet gezond.’

smakenpalet Het gaat de Belgen dus vooral om het lang-

zaam genieten van smaakvol bier. En er valt veel te genieten,

want het smaken- (en geur-)palet is enorm gevarieerd. Het

bijbehorend vocabulaire idem. In het onlangs gepubliceerde

boek Tournée Générale, de geheimen van het Belgische bier,

wordt gesproken over ‘bitterzoet met rozijnzoetige en nootach-

tige toetsen’(Orval) tot ‘verfrissend zachtzuur’(Rodenbach) of

‘aroma’s van donkere chocolade en bittere koffie’(Liefmans oud

bruin). Daarbij is zuur en bitter volgens Jef een heel traditio-

nele, lekkere, maar lastige smaakcombinatie: ‘Er zijn nog maar

weinig mensen die dat kunnen appreciëren, vooral omdat de

wereld steeds meer is gaan verzoeten. De Amerikanen zijn er

met hun Coca Cola mee begonnen; en nu zeggen ook de grote

commerciële brouwers dat het bier zoeter moet gaan smaken.’

bier in plaats Van wiJn Hoe groot het smakenpalet van

de bieren in België is, verrast ook telkens weer de Italianen,

waar de Glazen Toren veel van zijn bieren afzet. ‘Italianen

hebben smaak’, aldus Jef. ‘Ze weten dat bij alle gerechten die

een beetje vettig zijn en pikant, bier hoort, geen wijn.’ Ook in

België, dat tot voor kort werd gedomineerd door de Franse eet-

cultuur, begint het besef te ontstaan dat de ‘cuisine à la bière’

erg goed bij de Belgische eetcultuur past en dat er gerechten

zijn waar een glas bier veel lekkerder bij is. Volgens Jef zijn het

vooral de bittere groenten die om een glas bier vragen en niet

om wijn. Hij noemt asperges, witlof van de grond en spruiten

als voorbeeld. ‘Zelfs onze driesterrenrestaurants serveren nu

gerechten waar bier bij hoort’.

bescherming streekproducten Dat de kleine brou-

werijen in België floreren, dankt men volgens Jef niet alleen

aan de standvastigheid van de Belgen in het behoud van hun

traditionele biercultuur en aan maatschappelijke trends, maar

ook aan de inspanningen van de overheid om streekproducten

te beschermen met oorsprongsbenaming en Europese erken-

ning. ‘De Vlaamse Agro en Visserij Marketing, afgekort Vlam,

heeft een cel streekproducten opgericht met het doel ervoor te

zorgen dat die niet gaan verdwijnen. Intussen hebben Oude

Geuze, Oude Kriek en Faro die erkenning, net als het basisbier

waarmee die drie worden aangemaakt: Lambiek. Er wordt nu

gewerkt aan erkenning van de Speciale Belge, waar de Koninck

bij hoort en Palm. Als die erkend zijn, gaan we verder met Oud

Bruin, de licht zure bieren.’ Een dergelijk biererfgoed bestaat

in Nederland nauwelijks. ‘In Nederland produceert men graag

in het groot: jullie zijn nuchtere “commercenmannen”, gericht

op geld verdienen, op innovaties, niet zozeer op kwaliteit. Jullie

verkopen nog een scheet in een fles. Bij ons is het andersom:

we kunnen alles maken, maar niet verkopen. En we willen zelf

graag allemaal iets anders doen dan onze collega’s.’

Vier gistingswiJzen België is het enige land waar nog

gebrouwen wordt volgens de vier gistingswijzen: hoge gisting

(dé Belgische specialiteit bij uitstek), spontane gisting, ge-

mengde gisting en lage gisting. Bier is voor een belangrijk deel

afhankelijk van gist. De gist consumeert suikers en zet deze

om in alcohol en koolzuur. Bier van hoge gisting krijg je met

gist die op relatief hoge temperatuur en gedurende korte tijd

gaat gisten. Daarna wordt de wort (het kokende aftreksel van

gemout en gehopt beslag) gekoeld zonder in contact te komen

met de lucht. De trappisten- en abdijbieren zijn een voorbeeld

van dit bier.

Bier van spontane gisting maakt tijdens het afkoelen van de

wort gebruik van gisten die in de lucht, de gebouwen en instal-

laties aanwezig zijn. Lambiek wordt zo gemaakt. De brouwers

laten de ramen openstaan en dakpannen mogen niet zomaar

vervangen worden.

Bieren van gemengde gisting zijn het resultaat van de combi-

natie hoge gisting en bacteriële flora die organische zuren en

hogere alcoholen omzetten in esters. Het zijn vaak roodbruine

bieren, zoals Rodenbach.

Lage gisting vindt plaats bij lage temperaturen, tussen de 4 en

12 graden Celsius. De gist zakt gedurende het gistingsproces

naar de bodem van de kuip. Ondergisting duurt langer dan

bovengisting maar is minder bevattelijk voor bacteriën en dus

aantrekkelijk voor grote brouwerijen. Pilsener is de bekendste

soort.

Page 11: Slow Food Magazine 2009-3

11

• 200 gram veldsla

• 3 deciliter room

• 1 wortel

• tijm, laurier

• frambozenazijn

• 6 middelgrote aardappelen

• peterselie

– Laat de hammetjes twee uur op een zacht vuurtje koken in

water met de wortel, tijm en laurier. Haal de hammetjes

eruit en houd ze warm.

– Zeef de bouillon en laat die inkoken. Voeg er de Sint-Ber-

nardus Tripel aan toe, samen met de in stukjes gesneden

champignons. Laat het geheel nog even sudderen, doe er

dan de room bij en laat het geheel verder inkoken.

– Bereid intussen in een slakom een slaatje van warme aard-

appelen en veldsla en parfumeer met frambozenazijn.

– Leg de hammetjes op een schotel, overgiet ze met de saus

en strooi er gehakte peterselie overheen.

– Dien op met aardappelsalade. Eet smakelijk!

recept uit: de smaak van bier, stefaan coutteneye en jef

van den steen

bier & eten Volgens de Master of Food ‘Birra’ van Slow

Food Italië, zijn de volgende combinaties van gerechten en bier

heel toepasselijk.

pasta’s:

• Lagerbier uit Denemarken, Nederland of Zuid-Amerika,

Amber lager (Keller, Märzen), Scottish Ale, Kölsch

voorgerechten van het land:

• bij salami: donker bier

• bij croutons en deegwaar: Bière de garde

• bij gegrilde groenten en kroketten: Bock

voorgerechten uit de zee:

• bij salade van zeevruchten: Weissbier, Kölsch

• bij carpaccio van zeebaars, schaal- en schelpdieren: Gueuze,

Rodenbach

gerookte waar:

• forel en zalm: Altbier, Scottish Ale

soepen:

• groentesoep, minestrone, erwten- en bonensoep: Doppelbock,

Abbazia Strong Ale

rissoto:

• Hefeweizen

• Primi (vis): Pilsener, Weizenbier/Hefeweizen

• Primi (vlees): Bock, Weizendunkel, Abbazia

secondi (vis)

• kreeft: Irish Ale

• gefrituurd: Kölsch

• ovengerechten: witbier

secondi (vlees)

• wit vlees: Blanche Märzen/Vienna

• rood vlees: Pale Ale Scottish Ale

• varkensvlees: Schwarz Hefeweizen

• lamsvlees: Bière de Garde

kaas

• jonge kazen: Bock Doppelbock

• belegen en oude kazen: Abbazia Trappiste

• kruidenkazen: Barley Wine, Malt Liquor, Old Ale

desserts:

• taarten: Lambic fruttate

• parfaits: Faro

• chocola: Stout Strong Dark Ale Belghe

• gedroogd fruit: Brown Ale

Raadpleeg eventueel het bierwoordenboek (www.bierwoorden-

boek.com) voor uitleg.

hammetJe in sint-bernardus tripel

• 4 gezouten, gerookte en ontvette hammetjes

• 250 gram Parijse champignons

• 1 flesje Sint-Bernardus Tripel

Page 12: Slow Food Magazine 2009-3

1) Frank van Eerd en Edo Kruiver.

2) Rijpe speltaren.

foto

’s: w

ilfr

ied

dab

ekau

ssen

12

spelt‘een raDIcale keuze voor een anDere benaDerIng’

In zuID-lImburg terug naar De basIs

Page 13: Slow Food Magazine 2009-3

De Bisschopsmolen in het Maastrichter Jekerkwartier.

13

door wilfried dabekaussen

wie in de toekomst kiJkt, ziet ziJn Verleden. enkele

VooruitkiJkende ondernemers hebben erVoor

gezorgd dat ook in zuid-limburg een Vergeten

basisVoedsel uit het Verleden weer terug is: spelt.

rond deze oude graansoort is in zuid-limburg een

bloeiende Voedselgemeenschap ontstaan. boer,

brouwer, molenaar, bakker en consument hebben

elkaar op ziJn limburgs geVonden: Vers gebakken

brood en Vlaai, goed bier en tiJd nemen om te ge-

nieten. ‘kollenberger spelt’ is intussen synoniem

geworden Voor kwaliteitsproducten gemaakt

Van limburgse spelt. Verspreid oVer zuid-limburg

Verbouwen Verschillende boeren dit oude graan.

de gulpener bierbrouweriJ, altiJd al een echte slow

onderneming, produceert al Jaren haar Verschil-

lende bieren met regionale kwaliteitsproducten

en gebruikt limburgse spelt Voor haar ‘korenwolf’.

een wafelbakker brengt speltwafels op de markt.

Spelt is geliefd bij veel Limburgse thuisbakkers. Het is toeval

dat de molenaar in Limburg Kees Spelt heet, alle andere ont-

wikkelingen rond spelt lijken helemaal niet toevallig. Een van

de drijvende krachten achter de ontwikkelingen rond spelt in

Zuid-Limburg is de Maastrichtse Bisschopsmolen. De molen

begon in een ver verleden, toen spelt nog een volksvoedsel

was, als watermolen dicht bij de vroegmiddeleeuwse stad,

tegenwoordig is de molen ‘bakkerij en stadscafé’ in hartje

Maastricht.

de bisschopsmolen ‘Bakkerij en stadscafé’ is de Bis-

schopsmolen tegenwoordig. Je vindt er speltbrood, speltvlaai-

en, een toonbank, vitrines en stellingen met streekproducten,

gezellige ruimtes waar gasten lunchen, vlaai eten, iets drinken,

vergaderzalen en een moderne bakkerij - en dit alles in een de-

cor van enorme houten tandraderen en maalinrichtingen, een

gigantisch oud waterrad in een riviertje dat snel stroomt tussen

én onder de middeleeuwse huizen, smalle straatjes en steegjes,

historische, typisch Maastrichtse stadsgevels en moderne, al

even typisch Maastrichtse winkeltjes. Wie bij de Bisschopsmo-

len naar binnen gaat, kan er drie dingen doen:

– brood, vlaai of andere lekkere dingen kopen in de winkel;

– een mooi plekje zoeken en eten en drinken in het stadscafé;

– een cursus of workshop volgen in de voormalige bedrijfs-

ruimten van de molen.

Frank van Eerd en Edo Kruiver zijn de bakkers en eigenaren

van de Bisschopsmolen. ‘We hebben één doel’, zeggen ze,’dat

de mensen met een glimlach weer naar buiten gaan.’ Je kunt

de molen bezichtigen van dinsdag t/m zaterdag van 9:30 tot

18:00 uur en op zondag van 11:00 tot 17:00 uur.

In zuID-lImburg terug naar De basIsde bisschopsmolen Vroeger De Bisschopsmolen is

een watermolen aan de noordelijke loop van de rivier de Jeker.

Er ligt daar zeker al sinds de zevende eeuw een watermolen.

In de elfde eeuw werd de bekende kruisvaarder Godfried van

Bouillon eigenaar, hij verpandde de molen aan de Luikse Prins-

Bisschop. Sinds die tijd heet de molen de Bisschopsmolen.

Begin 1200 werd de molen en het omliggende gebied opgeno-

men binnen de stadsmuren van Maastricht. In het begin van de

vijftiende eeuw werd het Maastrichtse Gilde van Bierbrouwers

eigenaar, dat de molen eeuwenlang in bezit hield. Dit gilde liet

in de achttiende eeuw een nieuwe voorgevel optrekken met

hun brouwersembleem trots in het fronton. De molen heeft

door de tijd heen haar authentieke karakter bewaard, inclusief

de oorspronkelijke kleurstelling van de gevel. Op 16 februari

2005 werd de molen na een grondige restauratie feestelijk

heropend. Sindsdien is de Bisschopsmolen weer volop in

bedrijf en treffen Maastrichtenaren en bezoekers elkaar in een

authentieke ‘slowsfeer’.

Page 14: Slow Food Magazine 2009-3

foto

’s: w

ilfr

ied

dab

ekau

ssen

14

niet-limburgers bouwen een bedriJf op in

maastricht De Noord-Hollander Edo Kruiver en de

Brabander Frank van Eerd waren allebei bakker bij de vestiging

van een landelijke winkelketen in het Limburgse Sittard. Hun

discussies over ‘People Profit Planet’ en hun interesse voor

nieuwe kwaliteitsproducten en de behoeften in de markt, leid-

den tot een ondernemende vriendschap. Ze wilden hoogwaar-

dige producten gaan maken waarin respect voor de consument

en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap duidelijk

te herkennen waren. Ze begonnen plannen te schrijven voor

een eigen bedrijf en deden onderzoek naar geschikte locaties.

De gemeente Maastricht raakte geïnteresseerd en zag meteen

dat de onderneming die Frank en Edo wilden, een aanwinst

voor de stad zou zijn. De gemeente stimuleerde hen om hun

bedrijfsplan aan te passen aan de Maastrichtse situatie en bood

hun een unieke kans: ze mochten hun ideeën gaan verwezen-

lijken in de Bisschopsmolen, een van de oude stadswatermo-

lens in het Jekerkwartier, hartje Maastricht. Die kans grepen

Frank en Edo met beide handen aan.

lekker, puur, eerliJk ondernemen Duurzaam

ondernemen is voor de bakkers Frank van Eerd en Edo Kruiver

net zo vanzelfsprekend als de hoge kwaliteit van hun produc-

ten. Ze raakten geïnteresseerd in biologisch geteelde tarwe

voor hun broden en vlaaien, maar die tarwe leverde niet de

vereiste kwaliteit toen ze met hun onderneming begonnen.

Net in die tijd begon een groepje ondernemers op de Sittardse

Kollenberg te experimenteren met spelt. Spelt bleek makke-

lijk duurzaam te kunnen worden verbouwd op de Limburgse

bodem en toen paste alles in elkaar. Voordat ze ooit van Slow

Food hadden gehoord, hadden Edo en Frank een onderneming

opgezet die ingrediënten uit de regio volgens traditionele

receptuur verwerkt tot lekkere, pure en eerlijke producten. De

Bisschopsmolen was meteen een succes. Maastrichtenaren en

toeristen vinden makkelijk hun weg naar bakkerij en stadscafé.

Edo en Frank en hun onderneming zijn pas vijf jaar bezig in

Maastricht en nu al niet meer weg te denken. Edo: ‘Het héle

verhaal moet kloppen, dat dwingt ons tot duidelijke keuzen. Bij

de meeste marktproducten denk je aan woorden als ‘concept’,

‘consument’, ‘omzet’, ‘schapprijs’. Dat werkt blijkbaar, maar

het is alsof er geen gewoon mens meer aan te pas komt,

mensen die graan verbouwen, malen, bakken en het eind-

product eten. ‘Het is niet om te eten’, zei zelfs iemand op een

visveiling, ‘maar voor de handel!’ Dat is ons te eenzijdig, we

wilden het héle verhaal kloppend hebben en moesten daardoor

radicaal kiezen voor een andere benadering, voor de basis: de

menselijke kant, met diepgaande productkennis en aandacht

voor producenten en consumenten.’

Frank: ‘Brood is voor veel mensen verworden tot een transport-

middel voor beleg. Voor ons moet brood, als basisvoedsel, een

eigen hoge kwaliteit hebben. Dat vraagt zoals Edo zegt, echt

Winkel van ‘De Bisschopsmolen’.

Het Jekerkwartier.

het Jekerkwartier, oudste winkelwiJk Van nederland

De Jeker is een Zuid-Limburgs riviertje dat in Maastricht in de

Maas uitmondt. Het riviertje heeft zijn naam gegeven aan de

wijk waar het doorheen stroomt: het Jekerkwartier, deze wijk

maakt al eeuwenlang deel uit van het centrum van Maastricht

en heeft een heel eigen karakter. In het gebied zijn sporen van

bewoning en handel uit de 6e en 7e eeuw gevonden. In de

Middeleeuwen werd het Jekerkwartier opgenomen binnen de

stadsmuren van Maastricht. Maastricht heeft altijd veel te lijden

gehad van oorlogsgeweld. Als de stad weer eens werd belegerd,

kon er binnen de stadsmuren graan worden gemalen, onder

andere in de Bisschopsmolen. Het Jekerkwartier is al minstens

1300 jaar een wijk van ambachtslui. Het is daarmee de oudste

winkelwijk van Nederland.

Page 15: Slow Food Magazine 2009-3

15

om aandacht, niet alleen voor onze producten, maar ook voor

onze klanten. We kopen geen industriële meelmixen en brood-

verbeteraars in. We kennen onze producenten en we kennen

onze klanten. Dat is voor ons een heerlijke wereld, naar de

menselijke maat. Bovendien bleek ons totale concept ook voor

de gemeente Maastricht overtuigend. Het heeft al met al wel

nogal vergaande gevolgen voor ons. We ondernemen niet voor

de kwartaalcijfers, maar om iets neer te zetten dat zo goed en

leuk is, dat de volgende generatie het graag wil overnemen. Dat

betekent dat we nu zelf geen dure auto of een luxueus groot

huis hebben.’ Edo: ‘Maar als mensen enthousiast worden over

onze broden en vlaaien, als ze ruiken en proeven en bijna ver-

baasd zijn over hoe lekker het is, dan is dat ook rijkdom.’

de markt, het ambacht en twee maastrichtse

bakkers De twee Maastrichtse bakkers blijken niet alleen

ambachtelijke kennis van het bakkersvak te hebben. Ze hebben

ook uitgesproken ideeën over de economische ontwikkelingen

en de gevolgen voor ambachtelijke slagers en bakkers. Frank:

‘In de markt zie je dat het middensegment kampt met grote

problemen. Producten die laag in de markt worden gezet, het

segment voor low budget, met zijn producten waarvoor de prijs

bepalend is en kwaliteit nauwelijks een rol speelt, die produc-

ten lopen prima. Voor topproducten waar kwaliteit de doorslag

geeft, is er altijd een zekere markt. Maar in het middengebied

vallen nu de klappen.’ Edo: ‘Dat geldt zeker in een crisistijd.

Mensen kopen spullen omdat die voldoen én goedkoop zijn. Of

ze kopen dingen omdat ze de kwaliteit waarderen en daarvoor

ook willen betalen, al moeten ze er iets anders voor laten. Maar

de producten daartussen, het grijze midden, dat verdwijnt, dat

zie je overal, ook in Maastricht.’

Frank: ‘Dat wil zeggen: ambachtelijke bakkers en slagers heb-

ben eigenlijk helemaal geen keuze. Het lowbudgetsegment

met zijn goedkope massaproductie is voor hen onbereikbaar.

De concurrentie van de massa-industrie en de dwang van de

groothandel zijn eenvoudigweg moordend. Het middengebied

is een sterke krimpmarkt. Er was een tijdje geleden misschien

wel ruimte voor dorpsslagers en –bakkers die groeiden, grotere

machines kochten en regionaal gingen leveren, maar

die sneuvelen nu allemaal. Ze kunnen niet concurreren met

de prijs van de massaproducenten en ze leveren kwaliteit in

als ze groter worden. Een ambachtelijke bakker of slager móét

zich dus wel specialiseren op kwaliteit, op producten met een

eigen karakter. Wij hebben ingezien dat het uit je hoofd leren

van managementmodellen en die dan domweg toepassen, niet

werkt. We gaan dus niet voor het Angelsaksische model, maar

voor het Rijnlandse model met zijn ruime aandacht voor werk,

omgeving en samenwerking van uiteenlopende partijen.’

Edo: ‘Samenwerken, hier in de Bisschopsmolen, maar ook in

de regio, maakt iedereen sterk. Het zet de mens centraal en dat

levert een waardevol leven op.’

Frank: ‘We delen onze kennis, dat is veel leuker dan je markt

afschermen. We proberen om geen concurrent te zijn, maar

zoveel mogelijk samen te werken met andere kwaliteitsbakkers

en producenten van kwaliteitsproducten. Kwaliteit is leidend.

We houden niet nauwhartig vast aan de streek, maar verbinden

ons met producenten van hoogwaardige streekproducten in an-

dere regio’s, ieder met zijn eigen typische producten en vanuit

zijn eigen trots op zijn streek. We kwamen Slow Food Limburg

tegen op markten en bijeenkomsten waar gemeenten en

provincie input zochten voor nieuwe ontwikkelingen. We zijn

meteen lid geworden. In de Bisschopsmolen vonden de voor-

ronden plaats voor de Limburgse Held van de Smaak 2009.

We hebben in deze oude brouwersmolen met veel enthousias-

me bieren van verschillende brouwers gekeurd. We zijn ook lid

van het Nieuwe Gilde Stichting, een koepel ter bevordering van

vakmanschap en kwaliteit bij een aantal unieke Nederlandse

(familie)bedrijven, die nog veel handmatig produceren. Daarin

zitten organisaties die bij Slow Food goed bekend zijn, zoals de

Apostelhoeve, Carl Siegert Bakkerij, de Gulpener bierbrouwe-

rij, Patisserie Holtkamp en noem maar op.

cursussen, workshops, opleidingen In Zuid-

Limburg is er altijd al een levendige belangstelling voor voedsel

en recepten geweest. De Bisschopsmolen organiseert cursus-

sen broodbakken. De workshop vlaaien is inmiddels beroemd.

Er zijn rondleidingen in de molen, maar ook uitstapjes naar

leveranciers. Frank en Edo zetten daarnaast professionele

lesprogramma’s op voor Vmbo’ers (broodbakken en product-

kennis) in samenwerking met het ROC. Toekomstige genie-

ters van lekkere, pure en eerlijke producten, zullen tevreden

kunnen terugkijken naar deze twee ondernemende bakkers

in Maastricht, die de levenskwaliteit van volgende generaties

belangrijker vinden dan overbodige luxe nu.—

Speltveld.

foto

: wei

ssbr

aü m

üll

er

Page 16: Slow Food Magazine 2009-3

16

door monika kellermann

vertaling marianne f ischer

rond het ontstaan Van kaas ziJn Vele Verhalen

geweVen die uiteindeliJk op niet Veel meer dan

Vermoedens berusten. het moet meer dan 10.000

Jaar geleden ziJn geweest, toen de mens op het idee

kwam niet alleen op dieren te Jagen maar ze ook

te temmen en te melken. al gauw werd Vastgesteld

dat de gewonnen melk snel zuur en dikachtig

werd, Vooral in de zomer of als de melkVoorraad

in de buurt Van de Vuurplaats werd bewaard. zo

ontstonden puur toeVallig, dankziJ de in de lucht

aanwezige melkzuurbacteriën, de eerste kazen uit

zure melk.

het ontstaan Van gestremde kaas is eVeneens aan

het toeVal te danken. herders Vulden ’s ochtends

gedroogde schapenmagen met hun dagrantsoen

aan melk. omdat zich daarin biJna altiJd nog resten

Van het spiJsVerteringsenzym leb beVonden, was de

meegenomen melk, goed door elkaar geschud en

aan warmte blootgesteld, ’s aVonds tot een witte

dikachtige klomp geworden die in waterige wei

dreef: het ontstaan Van de eerste gestremde kaas!

de geschiedenis Van kaas is lang – monika keller-mann belicht de interessantste episodes uit een periode Van meer dan 10.000 Jaar.

In Den

begInne Was het

vuur fo

to: s

wis

s ch

eese

aw

ard

s

Appenzeller.

Page 17: Slow Food Magazine 2009-3

17

toeValsproduct wordt Veredeld Dit gebeurde

rond 5.000 voor Christus in het Nabije Oosten en niet in

Griekenland, ook al zien de Grieken zich graag als de vaders

van de kaaskunst. De oudste afbeelding van melkverwerking in

een fries in de tempel van Ninchursag, de godin van de liefde

in Mesopotamië (het huidige Irak), bewijst dat daar de eerste

professionele kaasmakerijen bestonden. In Mesopotamië werd

er al mee begonnen de zuurachtige verse kaas met kruiden te

verfijnen en er handel mee te drijven. In het tweestromenland,

in Egypte en Noord-Afrika en in het gehele Zwarte Zeegebied

floreerde al gauw de handel in kaas. Verantwoordelijk voor de

naam waren de Romeinen: uit hun caseus ontwikkelde zich

het Engelse cheese, het Roemeense cas, het Spaanse queso, het

Portugese caseose, het Duitse Käse en het Nederlandse woord

kaas. Maar ook het Italiaanse formaggio en het Franse fromage

hebben hun oorsprong in Latijnse begrippen, in forma, for-

mula of formaticus, woorden die de betekenis van het ‘in vorm

brengen’ in zich dragen.

in de griekse mythologie Homerus beschreef in de

Odyssee de toverkracht van kaas. Aphrodite, de godin van de

liefde, verwende Odysseus en zijn metgezellen onder andere

met kaas en honing, een combinatie die waarschijnlijk te

vergelijken is met de vandaag de dag nog zeer geliefde room-

yoghurt met honing. Bij de oude Grieken was kaas niet alleen

een favoriet voedingsmiddel, maar tegelijkertijd offerande,

handelswaar en bijzonder gewaardeerd afrodisiacum. De arts

Hippocrates zwoor bovendien bij de ontstekingsremmende

werking van geitenkaas en Aristoteles schreef zelfs een om-

vangrijk standaardwerk over de invloed van melk en kaas op

1) Emmenthaler.

2) Blauschimmel.

foto

’s: s

wis

s ch

eese

aw

ard

s

het welbevinden. De belegeraars van Troje deden zich te goed

aan wijn waar zij geraspte kaas aan hadden toegevoegd.

kaascultuur in het oude rome Via de handel met

Griekse slaven deed het zure melkproduct ook in het antieke

Rome zijn intrede. Het duurde niet lang voordat de Romeinen

er de smaak van te pakken hadden. Al gauw waren orgiën

zonder verse kaas en vijgen ondenkbaar. De altijd op een

feestje beluste Romeinen waren vooral gek op Caseus alpinus

(tevens bekend als Caseus Helveticus), omdat deze ook zonder

te koken voortreffelijk smaakte. Een soort antiek fast food dus.

Ondanks het voordeel dat deze kaas ook ‘uit het vuistje’ goed

smaakte, waren het toch de genotzuchtige Romeinen die de

kaascultuur verfijnden en de eerste kaasrecepten creëerden. Zij

brachten kaas op smaak met kruiden en specerijen en vonden

de gekookte en uitgetrokken kaas uit, de voorganger van de

huidige mozzarella. Bijzondere aandacht kreeg schapenkaas,

die graag op appelhout werd gerookt om hem niet alleen houd-

baarder maar ook smakelijker te maken en een aantrekkelijker

uiterlijk te geven. De rookkeukens voor deze kazen waren aan

strenge regels onderworpen omdat de rooklucht voor overlast

bij de buren zorgde. Door de grote verscheidenheid aan soor-

ten werd kaas bij de Romeinen een belangrijk handelsobject.

technisch Vaardige kelten Rond 400 voor Chris-

tus vestigden zich de Kelten in de Po-vlakte. Omdat zij veel

van veeteelt afwisten en zeer open stonden voor technische

vernieuwingen, ontwikkelden zij ook de eerste vaardigheden

voor de diverse methoden om kaas te produceren. Zij vonden

geperforeerd vaatwerk uit, vergelijkbaar met een vergiet, en

Page 18: Slow Food Magazine 2009-3

foto

’s: s

wis

s ch

eese

aw

ard

s

18

speciale vaten die ook nu nog voor de kaasproductie worden

gebruikt. Het waren ook de Kelten die in het Bregenzerwald de

veeteelt op bergweides op gang brachten. Als eersten gebruik-

ten zij voor de veeteelt berghellingen omdat de dalen van het

Bregenzerwald slecht toegankelijk en moerassig waren. Het is

aan de creatieve en technisch vaardige Kelten te danken dat aan

beide kanten van de Alpen reeds toen de melk- en kaasproduc-

tie floreerden.

monniken als aartsVaders Een belangrijke rol in

de ontwikkelingsgeschiedenis van kaas hebben monniken

gespeeld. Op hun pelgrimstochten deden zij allerlei kloosters

aan om uit te rusten en kwamen daar te weten hoe van gerst

bier, van was kaarsen, van druiven wijn en van melk kaas werd

gemaakt. De weetgierige monniken leerden zo de verschillende

methoden kennen, die in de diverse landen voor de kaaspro-

ductie werden toegepast en zetten de recepturen op schrift.

Zodoende hebben we de fijnste kaassoorten aan Europese

monniken te danken, zoals gruyère, die voor het eerst in 1115

in een oorkonde wordt genoemd. De eerste berichten die over

Chester zijn gevonden, dateren uit het jaar 1150, Emmentaler

en Sbrinz worden rond 1200 voor het eerst vermeld en Appen-

zeller rond 1282. De Benedictijnen wordt de ontwikkeling van

roquefort toegeschreven, achter Belgische kloostermuren werd

trappistenkaas gemaakt en in kloosters in de Elzas ontstond

munster. Tête de moine werd in de Jura in het klooster Bellelay

gecreëerd en de vacherin uit Fribourg werd volgens vertellin-

gen in het klooster Montserrat bij Barcelona door een monnik

met de naam Vacarius uitgevonden. Hij kwam oorspronkelijk

uit Fribourg en keerde er op late leeftijd weer terug.

Het is opvallend dat de veelsoortigheid aan kazen in landen

met een voor het merendeel katholieke bevolking aanzienlijk

groter was dan in landen, waar voornamelijk protestanten

woonden. Dat had er zeker mee te maken dat het eten van kaas

in de vastentijd was toegestaan en de gelovigen met dit smake-

lijke product het eenzijdige vastenmenu konden verrijken.

Al in de 15e eeuw waren in Zwitserland Emmentaler, Sbrinz,

Gruyère en Appenzeller heuse exporthits. De vraag uit de

naburige landen, vooral uit Italië, was zo groot dat de Zwitserse

machthebbers uitvoercontroles instelden zodat de inheemse

bevolking niet te kort zou komen. Echter, in de loop van de

eeuwen begonnen langzaam aan ook boeren en kleinschalige

zuivelbedrijfjes buiten de kloosters kaas te produceren en op de

markt te brengen.

uitVindingen Van de 19e eeuw Tot in de 19e eeuw

was de productie van kaas afhankelijk van het seizoen en van

geografische omstandigheden. Kaas werd overwegend in kloos-

ters en op boerderijen geproduceerd, waarbij in bergachtige

streken meer gerijpte, pittige kaas werd gemaakt en in vlakke

gebieden eerder milde, zachte en verse kaas.

In 1895 ontdekte het Duitse farmaceutische bedrijf Boehringer

dat melkzuur met behulp van bacteriën in grote hoeveelheden

kon worden geproduceerd. Sindsdien was het mogelijk melk-

zuurculturen en leb in laboratoria te ontwikkelen. Bovendien

ontrafelden wetenschappers het geheim van het rijpingsproces

en nieuwe technische hulpmiddelen vereenvoudigden het

werk. De doorbraak van de grootschalige kaasproductie was

hiermee begonnen. Justus von Liebig onderzocht de kaasgis-

ting, Louis Pasteur ontdekte het pasteuriseren en maakte daar-

1) Sbrinz.

2) Tête de moine.

Page 19: Slow Food Magazine 2009-3

19

door een langere houdbaarheid van melk mogelijk. Hij slaagde

erin de in melk aanwezige micro-organismen door verwarming

op een behoedzame manier te doden. Nu was het mogelijk

kaas ook in grotere hoeveelheden en met een constante kwali-

teit te produceren. Het tijdperk van de professionele melkver-

edeling was begonnen.

De 19e eeuw bracht voor de kaasproducenten vele vernieuwin-

gen en verlichting van het werk en had daardoor ook steeds

groter wordende bedrijven tot gevolg. Gelukkig vindt langzaam

aan een herbezinning plaats, vooral kleine boerenbedrijven

houden zich weer intensief met de oorsprong van kaasberei-

ding bezig. Want alle vooruitgang ten spijt, het basisprincipe

van het kazen is nu nog precies zo als duizenden jaren gele-

den.

echte kaas Is er dan ook onechte kaas? Helaas wel. Het uit

plantaardige vetten geproduceerde imitaat wordt ook kaas ge-

noemd. Vaak belandt dat in de snelle hap zoals de kant-en-klare

maaltijd of wordt het gebruikt in fast food-producten.

Geen fabrieksnep maar prachtige bewijzen van ambachtelijk

vakmanschap laat Eric van Veluwen aan bod komen in Echte

kaas - De lekkerste ambachtelijke kazen uit Nederland. Van

Veluwen is patron cuisinier op Landgoed Rhederoord en lid

van de Werkgroep Kaas van Slow Food Nederland. Hij presen-

teert met dit boek een persoonlijke selectie van 29 op traditi-

onele wijze geproduceerde, voornamelijk rauwmelkse kazen,

van Andijker Schapenkaas tot Veenweidekaas uit Zoeterwoude.

De beschrijving van product en producent wordt begeleid door

een recept. Heel nuttig zijn de adresvermeldingen van kaas-

boeren en –winkels, zodat de lezer niet alleen een informatief

boekje maar tevens een reisgids voor kaasminnend Nederland

in handen heeft.

Het boek is nog tweedehands te vinden bij bijvoorbeeld bol.

com of in de ramsj bij Selexyz Scheltema Amsterdam voor ca.

7 Euro.

eric van veluwen:

echte kaas de lekkerste kazen uit nederland

arnhem, uitgeverij terra lannoo bv 2006, 121 pagina’s.

foto

’s: s

wis

s ch

eese

aw

ard

s

1) Vacherin.

2) Gruyère.

Page 20: Slow Food Magazine 2009-3

1) Ditta aardappelen bij ‘De Aardvlo’.

2) Mariëlle Dings van ‘De Aardvlo’.

1000 kIlometer

pIepers

20

door judith smedes

het doel is te ontdekken wat eraan Vooraf gaat

Voordat een aardappel op het bord belandt. het

initiatief Van greenpeace en biologica om in samen-

werking met de anwb een fietsroute uit te zetten

langs biologische boerenbedriJVen Voert ook

langs leVeranciers Van andere streekgebonden

biologische producten en restaurants die aardap-

pelgerechten serVeren. aan het eind Van de dag kan

de fietser op adem komen in een Van de zorgVuldig

uitgekozen logeeradressen.

de aardappel? Als aardappelliefhebber moest ik hier meer

van weten, want sinds ik deel uitmaakte van Slow Food’s aard-

appelwerkgroep (inmiddels opgeheven), blijft de pieper mij in

meerdere opzichten boeien. Veelal krijg ik meewarige reacties

als ik lyrisch ben over de aardappel. Voor menigeen is de knol

een wat ondergeschoven kindje en wordt er liever gewokt of

pasta gegeten. Aan de andere kant merk ik bij het Slow Food

Convivium Rijnzoet dat het onderaardse product opnieuw in

het daglicht van de belangstelling raakt. Juist om zijn diversi-

teit, de smaakverschillen, het veelzijdige gebruik in de keuken

en het feit dat een goede pieper gewoon aards lekker kan sma-

ken. Deze subtiele verleider is voor mij de moeite waard om

zadelpijn te riskeren. Als je weet waar de aardappel vandaan

komt, wat een vak het is om als boer een aardappel rendabel te

telen zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.

Smaakt deze dan anders? Ik wil het meemaken! Ik kies uit de

gids eerst een fietsroute dicht bij mijn huis, namelijk traject

met nummer zeven: Nijkerk – Scherpenzeel waar het boeren-

land, gelardeerd met beken, wordt afgewisseld door kleine

buurtschappen. Daarna fiets ik, langs water en door bos, traject

nummer acht Scherpenzeel – Schoonrewoerdse Wiel waar

ik een doorgewinterde biodynamische tuinder ontmoet. Dan

heeft het fietspad me in de greep en besluit ik in een weekend

de Friese route ter hoogte van Zorgboerderij Gerbranda State -

waar een medewerker het Pieperpad bedacht - te fietsen.

de bedenker Frank Petersen kwam op het idee van fietsen,

aardappelen en logeren. Hij werkte als campagneleider bij

Greenpeace tot hij besloot het roer om te gooien en als boeren-

knecht op een biologische dynamische boerderij in Friesland

te gaan werken. Deze nieuwe werkgever, het boerenbedrijf

Gerbranda State in Pietersbierum, teelt vollegrondsgroenten

en bestaat uit een melkgeitenhouderij, akkerbouw en een

zorgboerderij. Frank vertelt hoe hij gefascineerd raakte door

de werkwijze van de eigenaren, die zichzelf verplichten om

de gronden even voedselrijk of rijker door te geven aan de

volgende generatie die het land gaat bewerken. ‘Bij Greenpeace

werkte ik vaak aan campagnes tégen milieuvervuiling, maar

hier op de boerderij vond ik de oplossing vóór het milieu. Toen

ik ontdekte dat in Nederland proefvelden werden aangelegd

voor het kweken van genetisch gemanipuleerde aardappels,

ontstond het idee om een wandelpad langs deze geheime vel-

den uit te zetten. Later bedachten we dat het veel logischer was

het om te draaien en mensen te laten kennismaken met bedrij-

ven waar het goed gaat. Oftewel, op een positieve manier aan-

dacht vestigen op duurzame landbouw.’ Et voilà, Greenpeace,

Biologica en ANWB sloegen de handen ineen en een mooi

initiatief was geboren. Het Pieperpad. In juni 2009 verscheen

de ANWB-gids ‘Lekker fietsen’, een website www.pieperpad.nl

de boer op met de fiets, om met eigen ogen

te zien waar en hoe de biologische aardappel

wordt geteeld. dat is het pieperpad. Veertien

fietsroutes die lopen Van de friese klei, Via

de fleVopolder, de utrechtse heuVelrug en

het groene hart naar de zeeuwse gronden.

Page 21: Slow Food Magazine 2009-3

foto

’s: m

arc

van

hee

l

en de folder ‘Een nieuw Pieper Perspectief, zicht op diversiteit

bij aardappels.’ Als de aardappel je niet in beweging krijgt,

dan zijn het wel de mooie fietstrajecten en de deelnemende

bedrijven die boeiend worden beschreven in de fietsgids en het

bezoeken meer dan waard zijn.

De boerenoase Mijn eerste kennismaking met een aardap-

pelteler die gelegen is aan het Pieperpad, is het Biologisch

Landbouwbedrijf De Riet in Leusden. Als ik het erf op kom,

staan de koeien gemoedelijk in de stal hooi te eten. Er hangt op

een open vliering knoflook te drogen van een buurboer. Zwalu-

wen vliegen af en aan rondom de woning van Jan en Cobie de

Kruijf. Jan nam het bedrijf over van zijn ouders en sinds 1997

schakelde hij om naar biologisch. ‘Een betere wereld begint bij

jezelf, ook op kleine schaal’, aldus echtgenote Cobie. Het stel

teelt vier aardappelrassen: de Primeur Junior, de Linda, Santé

en Raja. Ze weten elke aardappeleter te plezieren. Jan licht

toe: ‘De Junior Primeur is voor de gewone man met de hand

op de knip. Een betaalbare kruimige aardappel, groot en glad

van formaat. Ouderwets lekker bij de gehaktbal of stoofpot.

Voor mij is deze aardappel makkelijk biologisch te telen, niet

zo ziektegevoelig en hij brengt veel op per hectare. De Santé

is multifunctioneel: een licht kruimige aardappel, geschikt

om te koken en te bakken. Zelf eten we graag de Raja. Deze

heeft een rood jasje, is niet te groot, niet te klein en heeft een

volle smaak.’ Cobie en Jan zijn trots op het ras Linda. Dat is

21

Page 22: Slow Food Magazine 2009-3

foto’s: marc van heel

1) Tuinderij ‘De Aardvlo’.

2) Cobie de Kruijf van Biologisch Landbouwbedrijf ‘De Riet’ in Leusden.

22

een stevige aardappel en echt een delicatesse. Hij groeit traag

en voelt zich thuis op de zandgronden rondom de boerderij.

‘Zandgrond is schraal en heeft een lage voedingswaarde en

dat geeft geen zetmeelrijke aardappel. Eigenlijk een armoedig

aardappeltje’, lacht Jan, ‘maar zeer geconcentreerd en uitste-

kend van smaak. Ik lever deze aardappels hoofdzakelijk aan

twee regionale toprestaurants.’

Cobie merkt op dat juist in de zomermaanden juli-augustus,

als velen met vakantie zijn, de aardappel gegeten moet worden;

zeker wanneer net het loof verwijderd is en de eerste aardap-

pelen met de hand gerooid worden. ‘Dan hebben de aardappels

een zijdezacht huidje die je er gewoon op kunt laten zitten.

Met schil koken of bakken, heerlijk,’ verzucht Cobie. Zij legt

uit dat als de aardappelplant afgestorven is en de aardappel in

de grond blijft zitten, de schil van de aardappel verkurkt en dan

harder wordt. ‘Deze aardappels schil je wel.’ Het stel heeft on-

langs de oude koeienstal verbouwd tot een zeer professionele

kookstudio waar, op afspraak, tot dertig man gegeten kan wor-

den. Verder is er een boerderijwinkel waar behalve aardappels,

ook eieren, groente en biologische sappen worden verkocht.

de utrechtse aardVlo Voor mijn volgende stop, bij

Amelisweerd, moet je met de fiets even een stukje van de

Pieperroute af voor een bezoek aan biodynamische tuinderij

De Aardvlo. Zodra je het landgoed oprijdt, waar de Aardvlo

gevestigd is, voel je een weldadige rust over je heen komen, on-

danks dat je in de verte de auto’s over de A12 hoort zoeven. In

het koetshuis van landgoed Nieuw Amelisweerd is een lunch-

restaurant en bakkerij gevestigd: De Veldkeuken ( in 2008

uitgeroepen tot ‘Held van de Smaak’ van de provincie Utrecht).

Dit restaurant betrekt zo veel mogelijk de ingrediënten van de

er naastgelegen eeuwenoude moestuin De Aardvlo. Zo’n vijftig

soorten groenten worden hier verbouwd waaronder drie vroege

aardappelrassen. Aan tuinder Michel Smits is mijn eerste

vraag waar de naam van zijn tuinderij vandaan komt. ‘De aard-

vlo vreet groenten aan en is moeilijk te bestrijden. Eigenlijk is

het een geuzennaam. Met dat beestje voelen wij ons verwant.

In de jaren zeventig gingen we niet mee in de logica van die

tijd van “snel” en “meer”. We hebben gestaag doorgewerkt op

biologisch dynamische wijze met de vraag in het achterhoofd

“hoe ga je met leven om?”

Michel werkt hard om zijn landbouwgrond gezond te hou-

den. Hij is overtuigd dat daarom zijn aardappels zo goed

groeien. ‘Wij hebben nauwelijks last van de schimmelziekte

Phytophtora. Deze ziekte kleurt het loof van de aardappelplant

zwart en het enige dat wij kunnen doen, is het loof afbranden

of maaien, zodat de ziekte zich niet naar de knol verplaatst. Dat

is dan ook meteen het einde van de groei. Bij niet-biologische

aardappels doen de boeren daarom een lading schimmelwe-

rende middelen over hun loof heen zodat de aardappel kan

doorgroeien. Dat gif is echter zeer schadelijk voor het opper-

vlaktewater. Verder gebruiken wij gecomposteerde mest en

stalmest voor ons land en geen drijfmest, want dat is te nat.

De tuin is verdeeld in zes vakken, de groenten wisselen elk

jaar van vak. In één vak staat altijd een groenbemester: dat is

een gewas, bijvoorbeeld tarwe of lupine dat niet wordt geoogst,

maar in zijn geheel wordt ondergewerkt in de grond. Zo

blijft de grond rijk en sterk. Onze aardappels, de Ditta, Junior

en Raja hebben ook nog het geluk om in kalkrijke grond te

groeien. Op de tuinderij werkt vrijwilliger Harm; een man met

het aardappelhart op de juiste plaats. Hij wil graag zijn liefde

voor aardappels met mij delen. ‘Ik ben gek op eersteling: de

Page 23: Slow Food Magazine 2009-3

23

eerste seizoensaardappel en natuurlijk de Opperdoezer uit het

Noord-Hollandse Opperdoes. Daar kun je als aardappelliefheb-

ber toch niet om heen,’ aldus Harm. ‘Mijn favoriete maaltijd is

aardappels met postelein en een goed stuk biologisch vlees en

jus. Veel mensen realiseren zich niet dat elk aardappelras zijn

eigen kooktijd heeft. En ook dat een aardappel vitaliteit heeft,

zeker zo vers uit de grond, en rijk is aan vitamine C.’

Hij brengt me ertoe een pas gerooide aardappel rauw te proe-

ven. Een knapperige ervaring. Ik proef inderdaad het leven en

de frisse grondsmaak. Bij De Aardvlo zijn ze het unaniem eens

dat hun Ditta het lekkerst smaakt: vol en rijk.

de friese liefde Aardig om te weten is dat in Friesland,

waar de Pieperroute start, de aardappel in de 18e eeuw in

Holland zijn eerste intrede deed. Een Friese schout plantte de

knollen op zijn land, waarna de hortulanus van de prinses van

Oranje ze in de Prinsentuin in Leeuwarden pootte. De prinses

zag er wel wat in en toen haar zoon prins Willem IV en zijn

vrouw eens bij haar kwamen eten, kregen ze een bord aardap-

pelen voorgezet. Heel gedurfd, als je bedenkt dat destijds

aardappelen vooral gevoerd werden aan varkens of uitgedeeld

werden aan de allerarmsten die ze aten met gesmolten vet en

azijn.

In Sexbierum, een kilometer van de Friese waddenkust, logeer

ik in bed & brochje ’t Kastielsje. Een slaapplaats met een

droomtuin vol prachtige bloemen en fruitbomen. Eerst wandel

ik over het Rients Bruimsmapaed naar de dijk, via het akker-

land, met links en rechts indrukwekkende Friese boerderijen.

Uiteindelijk sta ik verstild op de dijk te kijken naar de Wad-

denzee.

Enkele kilometers verderop, in Pietersbierum, ligt de eerder-

genoemde boerderij Gerbranda State waar ik twee van de vier

vennoten ontmoet: Asse en Veronica Aukes. De Pieperroute

loopt niet direct langs de boerderij, zoals je zou verwachten,

maar bovenlangs waar zij zijn gevestigd. Beetje een misser

nu je weet dat Frank hier inspiratie kreeg voor de Pieper-

route. Evengoed is een afzwaai naar de boerderij gemakkelijk

gemaakt.

We zitten aan de koffie bij het land waar de biologisch geteelde

pompoenen groeien. In de verte zie ik de melkgeiten lopen die

de mest leveren voor het land. Naast de 16e eeuwse Friese kop-

hals-rompboerderij is een aantal jaren geleden een half ronde

zorgboerderij gebouwd van larixhout; een prachtig origineel

ontwerp met de dijk als inspiratiebron. Het is indrukwekkend

te zien hoe hier gekweekt, gezorgd en gewerkt wordt met

respect voor mens en natuur. Hoewel vooral pootgoed wordt

geteeld (en dus geen consumptie-aardappel), eindigt de wat

grotere aardappel toch in de winkel en kan ik de lichtkrui-

mige Raja kopen. Asse heeft diverse methoden om de ziekte

Phytophtora te voorkomen; zo worden de aardappelplanten

ruimer geplant waardoor er meer lucht bij kan. Verder zorgt

hij dat er weinig opslag is en houdt hij het bedrijf schoon. Bij

het rooien worden de eerste aardappelen met de hand gerooid

zodat de rotte exemplaren eruit gepikt kunnen worden en de

schimmelziekte zich niet verder kan verspreiden. Pas daarna

wordt de rooimachine ingezet. Ze zijn ook zeer gedisciplineerd

met de vruchtwisseling en gaan niet, als het economisch beter

is, hiervan afwijken. Alles ten gunste van de grond. Daarom

verbouwen zij ook klaver. Dit blijkt goed voor de stikstofbalans

van landbouwgrond. Asse kan nog uren doorpraten over zijn

passie om zijn grond niet alleen CO2 neutraal te houden, maar

juist klimaatopbouwend bezig te zijn oftewel CO2 opbouwend.

Alleen dan kan de generatie na hem ook weer verbouwen

op rijke grond. In de winkel van Gerbranda State liggen de

vollegrondsgroenten en geitenkaas en stuit ik op een prachtig

kookboek ‘Friese Liefde, koken met streekproducten’. Dat pak

ik mooi mee! Hierin recepten met ingrediënten vergaard uit de

natuur, zoals handgeraapte wadoesters of biologisch geteeld op

het Friese land, zoals paarse boerenkool.

de Verbintenis Op de terugweg breng ik nog een bezoek

aan het prachtige Workum, natuurlijk ook langs het Pieperpad.

In restaurant It Pottebakkershus gebruikt de keuken de plaat-

selijk biologisch geteelde Frieslander. Dit vegetarisch eethuis

is meer dan een restaurant alleen, want er is ook een compleet

pottenbakkersmuseum in gevestigd.

Als ik thuis ben, kook ik de meegebrachte Friese Raja’s en

maak er een heerlijke puree van. Ik weet waar deze aardap-

pels vandaan komen en wie ze met liefde heeft gekweekt. Wat

proeven ze eerlijk, puur en lekker. Hoe zo’n gewone knol en

zo’n gewone fiets mij in contact heeft gebracht met boeiende

mensen die met toekomstvisie buiten de gebaande paden hun

eigenwijze weg zoeken; de toekomst van de aarde is daarbij

hun grote drijfveer. Inspirerend. Ik ben dus nog lang niet

klaar met het Pieperpad en neem mij voor de routes richting

Zeeland ook te gaan fietsen. Wordt vervolgd?

Page 24: Slow Food Magazine 2009-3

oerhol-

lanDs

culInaIr

symbool

DreIgt te

verDWIJnen

24

de Vis wordt straks wel heel erg duur betaald

Page 25: Slow Food Magazine 2009-3

25

door henk van rossum

ambachteliJk gerookte iJsselmeerpaling, paling in

’t groen uit Vlaanderen, aalsmeerse paling met

stroop, gebakken, gefrituurde of gestoofde pa-

ling. biJ het denken aan al die authentieke, soms

streekgebonden en dikwiJls ambachteliJke berei-

dingswiJzen Van deze oerVis der lage landen zal

het water menige culi door de mond lopen. echt

slow, denk Je biJ die recepten in eerste instantie.

maar is die paling eigenliJk wel zo slow? want

het gaat niet goed met deze Vis: sinds 1980 ziJn de

Vangsten teruggelopen met 75% en is de intrek Van

glasaal met maar liefst 95% gedaald.

de Vis wordt straks wel heel erg duur betaald

paling: slow food betekent

no food.

1) ‘Common Eel’. American Food and Game Fishes,

published by Doubleday, Page & Co. (1904).

2) Paling in ‘t groen.

De paling, en speciaal de gerookte paling, staat net zo aan de

basis van het Nederlands culinair erfgoed als de Hollandse

Nieuwe, de boerenkoolstamppot of het broodje ossenworst. De

paling is bovendien verbonden met de Nederlandse identiteit:

er zijn nog steeds flink wat beroepsmatige palingvissers - al

zijn ze niet meer zo talrijk als vroeger -, evenals ambachtelijke

palingrokers. Veel folklore in Nederland is opgehangen aan de

paling, vooral in steden rondom het IJsselmeer. We kunnen

ons Nederland niet goed zonder paling voorstellen.

En toch zit er een palingloos tijdperk aan te komen: in de zeer

nabije toekomst zelfs. Want het gaat niet goed met de paling,

om niet te zeggen bedroevend slecht. Nu zijn vriend en vijand,

de minister van LNV en de EU incluis, het eens dat er iets

gedaan moet worden aan de benarde positie waarin de paling

zich bevindt, maar de manier waarop en de mate waarin, daar-

over wordt van mening verschild.

Het bijzondere voortplantingsgedrag van de paling is wat deze

vis zo kwetsbaar maakt. Want elke paling die voortijdig sterft,

door welke oorzaak dan ook, kan niet voor nageslacht zorgen.

Een paling die opgegeten wordt heeft zich nooit voortgeplant.

Dat is een verschil met andere wildvang vissoorten, die zich

mogelijk wel eerst hebben kunnen reproduceren alvorens op

het bord van de consument belanden.

Er zijn veel oorzaken, aantoonbaar of vermoed, voor het

teruglopen van de palingstand. Overbevissing is er één van.

Bekend is dat met name Spaanse, Portugese en Franse vissers

jarenlang enorme hoeveelheden glasaal hebben weggevangen

voor directe consumptie. In Spaans Baskenland is glasaal in

diverse bereidingen een - inmiddels onbetaalbare - delica-

tesse. Maar ook in Azië is men er dol op. In 2004 werd in de

internationale handel meer dan 200.000 kilo glasaal naar Azië

geëxporteerd. In één kilo gaan ongeveer 3600 glasalen.

In Nederland wordt geen glasaal gegeten, maar wordt die

Page 26: Slow Food Magazine 2009-3

26

tek

enin

g: s

alvo

r g

issu

rard

ott

irnaar zee zou moeten kunnen wegtrekken om op termijn weer

een gezonde en commercieel bevisbare palingstand te be-

werkstelligen. Dat streefbeeld zou volgens hen moeten liggen

tussen de 4000 en de 6000 ton.

VisVerbod of uitzetting De minister van LNV, me-

vrouw Verburg, kwam in december 2008 met een Beheerplan

Aal. Kernpunt daarin was een jaarlijkse sluiting van de visserij

in de maanden september en oktober, de tijd van de jaarlijkse

schieraaltrek naar zee. Het plan was gebaseerd op een streef-

beeld van 4000 ton schieraal. Een samenwerkingsverband

van natuurbeschermings- en sportvissersorganisaties vonden

het niet ver genoeg gaan, beroepsvissers vonden een visverbod

onacceptabel. Omdat sommige partijen het streefbeeld niet re-

alistisch achtten, schakelde de minister opnieuw deskundigen

in om de uitkomst van de onderzoeken van IMARES en Vivion

nog eens tegen het licht te houden: de commissie Eijsackers.

Die vond in haar rapport Streefbeeld Aal de genoemde 4000

ton weliswaar niet realistisch, maar kenschetste het paling-

probleem niettemin als zeer ernstig. In een interview met het

dagblad Trouw van 23 maart 2009 wond voorzitter professor

Herman Eijsackers er geen doekjes om: ‘Een jaarlijkse sluiting

van twee maanden is onontkoombaar; de vissers vangen an-

ders hun eigen nalatenschap weg.’

De palingvissers waren ondertussen met een alternatief plan

gebruikt voor de zogenaamde kweekpaling, die het leeuwen-

deel vormt van de in de handel verkrijgbare paling. Kweekpa-

ling moet eigenlijk ‘opkweekpaling’ heten, want paling kan

nog steeds niet gekweekt worden, als gevolg van voornoemd

voortplantingsgedrag. Bij laboratoriumexperimenten zijn

weliswaar enkele successen geboekt, maar commerciële kweek

is nog heel ver weg. Waar bij andere vissoorten kweekvis een

verantwoord en slow alternatief kán zijn voor wildvang, is dat

bij paling niet het geval. Want ook kweekpaling is gewoon

wildvang.

streefbeeld De problemen rondom de paling zijn al

langer bekend. De teruggang in Europa werd reeds in 1970

geconstateerd. Maar de echte onheilspellende berichten zijn

van recenter datum. Zo blijken in Nederland sinds 1980 de

vangsten te zijn teruggelopen met 75%, en is de intrek van

glasaal met 95% gedaald. De visserij in ons land is verantwoor-

delijk voor 920 ton van de circa 1320 ton paling die jaarlijks

sterft. Volgens voorspellingen zou, bij direct stoppen met de

palingvisserij in Nederland, het 60 tot 80 jaar duren voordat de

aalstand zich herstelt, bij een geleidelijke visserij-afbouw wel

200 jaar.

Als reactie op de onheilstijding kwamen er adviesgroepen

waarin deskundigen uit de onderzoekswereld en belangenbe-

hartigers van natuurorganisaties en sportvisserij vertegenwoor-

digd waren. Die stelden steeds verdergaande maatregelen voor,

waaronder gedeeltelijke of gehele sluiting van de visserij. Twee

wetenschappelijke instituten, IMARES en Vivion, verrichtten

onderzoek naar het zogeheten ‘streefbeeld’: de hoeveelheid

vrouwelijke schieraal die per jaar vanuit ons land ongehinderd

slow food nederland moet een duideliJk signaal afgeVen dat het eten Van ernstig bedreigde dier-soorten ‘clean’ noch ‘fair’ is en daarom not done.

1) Levenscyclus van de paling.

2) Glasalen beklimmen rotswand.

foto

: tau

nto

n r

iver

jo

urn

al

Page 27: Slow Food Magazine 2009-3

foto

: ash

ley

arn

er, n

y fo

od

exa

min

er

de europese paling of aal (anguilla anguilla) is

een mysterieuze trekVis met een biJzonder Voort-

plantingsritueel. iedere paling wordt geboren in

de sargassozee, ter hoogte Van de bermuda-eilan-

den. de kleine larfJes (leptocephalus) driJVen met

de golfstroom mee. aangekomen biJ de europese

kusten ziJn ze ongeVeer zes centimeter groot, en

doorzichtig. ze heten dan glasaal. eenmaal in

het binnenwater kriJgen ze pigment (rode aal) en

nemen in lengte en gewicht toe. geslachtsriJpe

palingen heten schieraal: ze kriJgen dan een iets

ander uiterliJk (zilVerachtige glans), en beginnen

aan de trek naar hun geboortegrond, een reis Van

zo’n 6000 kilometer. na de paai aldaar sterVen ze.

27

gekomen waarin ze voorstelden om, in plaats van het vis-

verbod, zelf schieraal in zee te gaan uitzetten: 160-170 ton,

eenzelfde hoeveelheid die ze in die twee maanden zouden

wegvangen. Na kritiek dat een groot deel van die schieraal door

vervuiling te slecht van conditie zou zijn om de reis naar de

paaigronden te overleven werd in het plan opgenomen dat er

tenminste 50 ton ‘schone’ schieraal bij moest zitten.

tweede kamer Een tweede versie van Verburgs Beheer-

plan Aal werd een compromis: beroepsvissers zouden in au-

gustus en september 50 ton schone schieraal in zee uitzetten,

in ruil daarvoor zou het visverbod in september komen te ver-

vallen; het visverbod in oktober zou nog eens 100 ton schieraal

in staat stellen te vertrekken; en de minister zou met 700.000

euro de vissers tegemoetkomen in de kosten van de uitzetting

en als compensatie voor gederfde inkomsten.

Op 18 maart werd in de Tweede Kamer gestemd over het nieu-

we Beheerplan Aal. Een meerderheid van CDA, PvdA, VVD,

SP en SGP vond ook de ene overgebleven sluitingsmaand

teveel, met als argument verlies van werkgelegenheid en het

mogelijk verloren gaan van de palingvisserij als Nederlandse

identiteit. Van het Beheerplan Aal was nu alleen de uitzet in

zee door beroepsvissers van 157 ton schieraal (waarvan 50 ton

‘schoon’) overgebleven.

De ‘coalitie’ van natuurbeschermingsorganisaties reageerde

teleurgesteld, evenals Groen Links en de Partij voor de Dieren.

Het WNF, Sportvisserij Nederland en Stichting de Noordzee

wezen met een advertentie in landelijke dagbladen politici op

hun verantwoordelijkheid. Ook wetenschappers uitten hun

verbazing. Eijsackers: ‘Hoe het kan dat onze keiharde informa-

tie niet doordringt bij de Kamerleden? Uit wetenschappelijk

oogpunt is dit volstrekt onvoldoende.’ (De Volkskrant 25 maart

2009)

eu De Europese Commissie had ondertussen ook niet stilge-

zeten. De paling is immers geen uniek Nederlands maar een

Europees probleem. In juli 2007 was al de EU Aalverordening

uitgevaardigd, die de lidstaten verplichtte vóór 1 juli 2009 met

een managementplan te komen op straffe van halvering van de

visserij. Vastgesteld zou moeten zijn hoeveel schieraal er in een

fictieve gezonde situatie (dus zonder vervuiling, hindernissen

enzovoorts) uit het betreffende land zou kunnen vertrekken;

het doel van het managementplan moest zijn dat in de werke-

1) ‘Angulas’. Babypalingen met knoflook, pepers en olijfolie, specialiteit uit

Spaans Baskenland.

2) Leptocephalus.

foto: uwe kils

Page 28: Slow Food Magazine 2009-3

28

lijke situatie dan tenminste 40% van dat aantal kan ontsnap-

pen. De coalitie stelde dat het nieuwe Beheerplan Aal niet aan

die Brusselse eis voldeed en kaartte dit aan bij Eurocommissa-

ris Joe Borg. Deze vond dat het Beheerplan Aal vergeleken met

plannen van andere landen weinig maatregelen bevatte om de

palingvangst te beperken, en vroeg de minister om meer infor-

matie. De kritiek van Borg was voor het Kamerlid Dibi (Groen

Links) mede aanleiding voor kamervragen.

Inmiddels heeft de internationale organisatie van mariene

biologen ICES in opdracht van de EU het Beheerplan Aal be-

oordeeld en definitief afgekeurd. Het streefbeeld is in dat plan

volgens ICES te laag ingeschat. ‘Alleen een forse vermindering

van de visserij-inspanning is een reële optie om een herstel

van het aalbestand te realiseren’, aldus ICES. De minister

heeft naar aanleiding hiervan in juli 2009 het Beheerplan Aal

drastisch gewijzigd: in 2009 komt er een visverbod van twee

maanden (oktober en november) en vanaf 2010 zelfs drie

maanden (september oktober en november). Het uitzetten van

schieraal door beroepsvissers is van de baan, de 700.000 euro

compensatie blijft.

De beroepsvissers hebben met ontzetting op de nieuwe plan-

nen gereageerd, en een ‘noodkreet’ naar premier Balkenende

gestuurd. Bovendien hebben ze inzage geëist in het ICES-

rapport, dat door minister Verburg inmiddels is vrijgegeven.

De ‘coalitie’ heeft de plannen ‘een stap in de goede richting’

genoemd. Het nieuwe Beheerplan Aal moet overigens nog

goedgekeurd worden door de EU. Op 10 september heeft een

meerderheid van de Tweede Kamer de minister verzocht als-

nog te proberen het alternatieve plan van de vissers in Brussel

geaccepteerd te krijgen. Verburg weigert dit.

wat moet slow food nederland doen? Het ziet

er naar uit dat deze ‘palingsoap’ nog lang niet ophoudt. Terwijl

haast geboden is, want zoals culinair journaliste Loethe Olthuis

het in de Volkskrant van 3 juni 2009 formuleerde, is het voor

de paling ‘vijf voor twaalf’, en dan geen vijf minuten maar vijf

seconden. De paling staat op de Rode Lijst van de International

Union for the Conservation of Nature (IUCN) in de categorie

‘critically endangered’; de categorie die daarop volgt is ‘extinct

in the wild’.

Het wordt hoog tijd dat Slow Food Nederland zich actief

aansluit bij de coalitie van palingbeschermers, en met hen het

voortouw neemt om de politiek te bewegen zinvolle bescher-

mingsmaatregelen te nemen. Daarnaast moet Slow Food Ne-

derland een duidelijk signaal afgeven dat het eten van ernstig

bedreigde diersoorten ‘clean’ noch ‘fair’ is en daarom not done.

Slow Food Italië deed dat al door de paling te weren van de

Slow Fish-beurs in Genua. Veel ernstig bedreigde diersoorten

bevinden zich in de categorie vis, en het ware Slow Food-lid

zal de Viswijzer of de Goede Visgids bij het boodschappen

doen wel op zak hebben, zo niet uit het hoofd kennen. Op

basis daarvan weet hij of zij inmiddels dat behalve de paling

ook tenminste de Atlantische heilbot, de blauwvintonijn en de

steurkaviaar uit de keuken verbannen moeten worden. Voor

sommige andere bedreigde vissoorten zijn misschien nog

‘groene’ en ‘duurzame’ alternatieven; bij de paling is dat hoe

dan ook niet het geval. Helaas is dat bij het grote publiek nog

maar amper bekend. Men wil er niet aan, vanwege de voor-

noemde Hollandse identiteit, de geringe ‘aaibaarheid’ van het

dier, en natuurlijk ook vanwege het feit dat die paling, eenmaal

correct toebereid, inderdaad onvergelijkbaar lekker smaakt.

Dus liggen bij Albert Heijn nog steeds maar liefst twee soorten

gerookte paling naast elkaar, keurig voorzien van greenwashing

stickers (‘wij spannen ons in voor een duurzame visserij’).

Het wordt tijd dat iedereen die iets met Slow Food heeft ervan

doordrongen is dat in het geval van de paling het begrip slow

food alleen maar kan betekenen: no food.

herstel palingstand: bedreigingen en kansen

bedreigingen

• Obstakels in het binnenwater tijdens de trek: waterkracht-

centrales, stuwen, dijken, dammen

• Nog onbegrepen omstandigheden op zee die trek en voort-

planting hinderen

• Klimaatverandering

• Slechte waterkwaliteit

• Opeenhoping van pcb’s, dioxines, zware metalen, insectici-

den, brandvertragers, medicijnresten in vetweefsel

• Toename van geboorte- en embryonale afwijkingen

• Vetafname bij volwassen palingen (lichaamsvet is nodig

voor verbranding tijdens de trek)

• Wegvangen door aalscholvers (omstreden)

• Stroperij

• Grootste bedreiging: de visserij in het algemeen en de glas-

aalvisserij in het bijzonder

kansen Voor herstel

• Verbetering waterkwaliteit, ook in EU-verband (EU Water

Framework Directive/Kaderrichtlijn Water)

• Aanleg vispassages: er komen er steeds meer

Uitzet schieraal in zee door beroepsvissers

• Terugzetverplichting voor sportvissers (ingevoerd in 2009)

• Al dan niet tijdelijk vangstverbod, ook in EU-verband

• Ontmoediging palingconsumptie

Page 29: Slow Food Magazine 2009-3

door ewout fernhout

op een zonnige dag tiJdens een

fietstochtJe kocht ik enkele

Jaren geleden een ganzenei biJ de

boer. zo’n trofee stop Je natuur-

liJk niet zomaar in een pannen-

koek, die Verdient een biJzondere

bereiding. eieren ziJn een cadeau-

tJe Van de natuur. oersimpel Van

Vorm en inhoud, VerschrikkeliJk

Voedzaam, en in al ziJn eenVoud

fascinerend mooi om naar de kiJ-

ken. dat geldt net zo goed Voor

‘doodgewone’ kippeneieren.

Je kunt je bijna niet voorstellen hoe we

het ooit zonder deden, terwijl het toch

tot de tweede helft van de negentiende

eeuw duurde voordat kippen een beetje

algemeen werden gerekend op boerde-

rijen in Nederland. Voor die tijd was het

vooral iets voor adellijken, zo schrijven

de boeken. Gek eigenlijk, want kippen

zijn ideale dieren om snijafval en andere

etensresten om te zetten in lekker eten,

niets adellijks aan.

29

wat is lekker? op Verkenning in de wereld Van de smaak.

in slowfood ziJn we biJ Voortduring bezig met wat lekker is, en dat

roept allerlei Vragen op. waar ziJn lekkere dingen te Vinden? wan-

neer ziJn ze op hun lekkerst, en hoe houd Je de smaak het beste Vast?

hoe komt het dat we zo Vaak hetzelfde lekker Vinden? en hoe werkt

onze smaak eigenliJk?

slo

w fo

od

faV

or

ite

s

eIEieren eet je het best vers, maar tegen

de tijd dat ze in de supermarkt liggen

hebben ze er al vaak een week of twee

op zitten. Als je wilt weten hoe oud de

eieren zijn, trek je vier weken van de

houdbaarheidsdatum af, dan heb je bij

benadering de legdatum. Je schrikt er

soms van. Als ik de kans krijg, neem

ik daarom een doosje mee van de boer

of de kinderboerderij. Soms vind je er,

zoals ik, een ei van een gans of een eend

bij - meenemen! Maar als je er geen pan-

nenkoeken van bakt, hoe laat je zo’n ei

dan wel tot zijn recht komen?

Ik vroeg het me af met het ganzenei

in mijn handen. Ik had al eens eerder

gelezen over het langzaam garen van

eieren bij 68 graden Celcius (een uur

lang!), wat bijzonder lekkere resultaten

zou moeten geven. Het klinkt wat raar,

eieren garen bij 68 graden, maar dat

is de temperatuur waarbij eigeel stolt.

Eiwit stolt al bij 63 graden. Een ei bij

deze temperatuur gekookt is boterzacht

en toch gaar, met een zalvende dooier

die alle droge, hardgekookte eieren ver

achter zich laat. Maar daar moet je ‘m

wel een uur voor op 68 graden kunnen

houden. In chique restaurants doen ze

dat met een duur apparaat, de Roner. Als

student had ik daar geen geld voor, dus

bedacht ik een alternatieve huis-tuin-

en-keuken methode, waar je alleen een

goede thermometer en een thermoskan

voor nodig hebt.

In een doodgewone pan verwarm je de

eieren in water tot 70 graden (vergeet

niet een gaatje te prikken). Goed oplet-

ten, want het water mag beslist niet te

heet worden! Doe de eieren voorzichtig

over in een grote thermoskan of gamel,

dan snel het hete water erbij en de dop

erop. Een uur later is het water een

paar graden afgekoeld, en het ei perfect

gekookt. Eet smakelijk!

PS Mocht je je zorgen maken over de

voedselveiligheid, dan kan ik je gerust-

stellen: Een ei hoeft geen 100 graden

te worden om bacterievrij te zijn, bij 65

graden zijn de gevaarlijke bacteriën in

een kwartiertje dood.

29

Page 30: Slow Food Magazine 2009-3

adVertentie

Page 31: Slow Food Magazine 2009-3

31

door arie van der ent

Ik zou hier heel wat kunnen schrijven

over de geschiedenis van het bier. Dat

middeleeuwers bier dronken in plaats

van het toen verontreinigde en dus

ziekmakende water en dat ze waarschijn-

lijk de hele dag lichtelijk beneveld of

misschien zelfs stomlazarus waren. Ik

ben geen historicus en weet eveneens te

weinig over gruit en hop. Daarom hou ik

me maar bij mijn eigen geschiedenis.

Bier was ooit het eerste alcoholische

drankje dat ik dronk. En als marine-

man – ik was 21 maanden verplicht om

Juliana’s wapenrok te dragen – dronk je

bier, veel bier. Per definitie Heineken.

De café’s die we als marinemensen

frequenteerden werden – naast de dame

achter de bar – erop uitgekozen. Geen

Amstel, geen Stella Artois (vanwege de

hoofdpijn). Van Grolsch uit de Ach-

terhoek hadden we nog nauwelijks

gehoord. Het helder, heerlijk Heineken

had zijn werk gedaan. Posthuum alsnog

dank, Freddy Heineken, want we wilden

erbij horen. Bij die groep die later door

de reclame zo listig werd omschreven als

‘jeugdig, eigentijds en sportief’, zoals de

Belgische historicus en restaurateur Dirk

Lambrechts in zijn boek ‘De smaak van

heimwee’ constateert.

Het was zo’n twintig jaar geleden dat

mijn vrouw en ik – op doorreis naar

Frankrijk – een paar dagen in België ver-

bleven. In Oudenaarde. Ik ontdekte daar

het bier van brouwerij Liefmans. De

kriek en het bruinbier. Dat was een

smaaksensatie na dat geweld van wat we

tegenwoordig computerbier noemen.

Ook Orval en verschillende trappisten-

bieren en niet te vergeten het witbier

heb ik in België leren waarderen. In

Nederland was de biercultuur eigenlijk

maar armetierig.

Ik meen dat brouwerij Raaf in Heu-

men daar verandering in bracht. Daar

werd het oude ambacht weer opgepakt.

Nederland kent ondertussen weer een

flink aantal kleine brouwerijen met ieder

een eigen specialiteit. Zo wordt er bier

gebrouwen in Rha, een vlek aan de IJs-

sel. Zo hebben Apeldoorn en Zutphen

stadsbrouwerijen. Samen vormen ze de

lekkere, pure en eerlijke tegenhanger

van het ‘computerbier’ dat op de markt

wordt gebracht door de grote interna-

tionale brouwerijen. Met alle smaak-

vervlakking van dien. Het Hoegaarden

witbier is niet meer het Hoegaarden

witbier van vroeger. Het Brand-bier van

tegenwoordig smaakt niet meer als het

Brand-bier van vroeger, ook al zegt men

bij Heineken dat het brouwproces niet

is veranderd. Conclusie – niet van mij

maar van Dirk Lambrechts – Heineken

is geen bier, het is een merk.

bIerrecept

koniJn op z’n brabants

ingrediënten

Voor 4 personen: 200 gr boter, 200 gr

gerookt spek, 1 tam konijn, 2 gesnipperde

uien, 2 appelen, 2 flesjes Trappistenbier,

1 pikant roomkaasje, 2 theelepels suiker,

thijm, laurier, nootmuskaat, 1 bekertje

room, peper.

bereiding

• De stukken konijn met de spekblokjes

in de boter aanbraden. Gesnipperde

uien toevoegen. Trappistenbier, schijven

appel, roomkaasje en kruiden toevoegen.

In een gesloten pan langzaam laten

garen. Afwerken met room. Eventueel

laten indikken.

uit: de smaakmakers van wijnands-

rade

sloW

foo

D n

Ibb

les

foto

: id

b[zs

edm

]

Page 32: Slow Food Magazine 2009-3

youth fooD movement

neDerlanD van start

32

door annemiek de groot

Je bent Jong en Je wilt wat. dat

geldt in ieder geVal Voor de

leden Van youth food moVe-

ment, onderdeel Van slow

food. de nederlandse afde-

ling Van de youth food moVe-

ment (yfm) is in september

met een groot eVenement Van

start gegaan. waarom is zo’n

aparte afdeling binnen slow

food eigenliJk nodig? Voor-

zitter samuel leVie Vertelt.

meer actie, minder geleuter

Samuel Levie (rechts) in de buurt van Bra,

samen met een vriend.

Page 33: Slow Food Magazine 2009-3

graag verwelkomen wij u bij vecchIa

borgata I murI, een paradijselijk

vakantieadres in het centrum van zuid-

piemonte en op een steenworp afstand

van al het goede wat deze streek te

bieden heeft. of u nu komt voor de na-

tuur, de rust, een actieve vakantie, cu-

linair genieten of de wereldberoemde

slowfoodcultuur ... Wij zullen er alles

aan doen om u te helpen uw verblijf tot

een succes te maken.

Dit kleine complex met een intieme

sfeer biedt accommodatie aan in de

vorm van 3 ruime appartementen, een

chalet en een studio. rust en privacy

staat bij ons hoog in het vaandel, maar

met behoud van een persoonlijk bena-

dering. graag verzorgen we een

pizza-avond, culinaire proeverij of een

excursie voor u. op aanvraag kun-

nen wij tevens groepsarrangementen

samenstellen.

speciaal voor de lezers van slowfood

nederland hebben wij een leuke aan-

bieding. bij verblijf van een week in de

maanden september of oktober in een

van onze accommodaties, krijgt u van

ons het prachtige foto- en recepten-

boek ‘herfst in piemonte’ cadeau.

tevens informeren wij u graag, dat wij

op slechts een uurtje rijden zitten van

het centrum van turijn waar om het

jaar in oktober het prachtige slowfood

evenement ‘salone del gusto’ gehou-

den zal worden.

a presto nelle langhe!

contact: [email protected]

www.imuri.eu

Vecchia borgata i muri uw Vakantie-

paradiJs in het hart Van le langhe

33

‘Ik kan het eigenlijk heel simpel uitleg-gen’, vertelt Levie. ‘Ons motto is: Meer actie, minder geleuter. Ik merkte in mijn eigen netwerk dat veel jonge mensen de idealen van Slow Food delen, maar dat ze er weinig mee kunnen. Ze denken dat

Slow Food te veel over het recht van genie-ten gaat en te weinig over

zaken als social justice en over boeren die eerlijk betaald krijgen. Daarnaast is er zo-veel concurrentie met andere organisaties. Jongeren worden maar lid van een of twee organisaties en Slow Food is nu te weinig sexy om lid van te worden. Het heeft een beetje een conservatieve uitstraling. Veel activiteiten zijn bovendien duur om bij te wonen. De Slow Food idealen zijn perfect, maar we willen een beweging zijn die het op een andere manier gaat aanpakken.’

De lancering van YFM Nederland gaat in ieder geval ambitieus van start. Deze maand vond in Amsterdam de Eat-in

plaats. Tweehonderd – voornamelijk – jongeren konden hier genieten van een zevengangenmenu, bereid door niet de minsten: Sergio Herman, DP (Arkenbout) van De Vluchthaven in Bruinisse en Le-onardo Pacenti van Toscanini om er maar een paar te noemen. De Eat-in was gratis, alle producten zijn gesponsord. Levie: ‘We krijgen spullen van bedrijven als de Hema, Odin en de Lindenhoff. Allemaal bedrijven waarvan wij denken dat ze verantwoord ondernemen. Restaurant Merkelbach liet ons gebruik maken van Huis Franckendael, een prachtige locatie in Amsterdam. Daar zijn we heel blij mee. Mensen die deel-namen aan de Eat-in betaalden een klein bedrag, en daarmee zijn ze meteen lid van Slow Food geworden. We hebben dus in één klap tweehonderd jeugdleden erbij.’

De Eat-in is slechts de aftrap van de YFM. Plannen zijn er genoeg. Zo willen de enthousiastelingen onder andere mee gaan helpen op schooltuintjes of een project beginnen voor urban gardening. Maar eerst is er de YFM Academie. ‘In januari 2010

gaan we hiermee beginnen’, vertelt Levie. ‘Vijfentwintig deelnemers gaan zeven weekenden lang met elkaar praten over ons voedselsysteem. Niet alleen praten, we gaan ook op bezoek bij bedrijven. De deelnemers zijn jonge koks, boeren, consumenten en misschien ook mensen uit de marketing. We willen jonge mensen die later iets in de voedselindustrie gaan doen, laten nadenken over de keuzes die worden gemaakt.’Een bovengrens voor deelname aan de YFM is er eigenlijk niet. ‘Tot je 26ste kun je jeugdlid van Slow Food worden. Offici-eel is dat onze bovengrens. Maar de YFM is voor iedereen die zich enigszins jong voelt. Zo hebben we bijvoorbeeld ook Me-rijn Tol als lid, zij schrijft voor Delicious. Zij vindt het heel leuk om te doen. Dus over leeftijd willen we niet moeilijk over doen. Als jij je voelt aangetrokken moet je gewoon meedoen. Het is een beweging, en geen starre organisatie.’

Op www.slowfood.nl lees je een verslag van de Eat-in in Amsterdam.

Page 34: Slow Food Magazine 2009-3

samen

Werken aan

regIonale

fooD

communItIes

34

Page 35: Slow Food Magazine 2009-3

35

door harry donkers,

lid nationale ark commissie

de interesse onder producenten en consumenten

Voor de waarden Van slow food ‘lekker, puur en

eerliJk’ groeit. de leden Van slow food Voelen zich

op allerlei manieren betrokken biJ ons Voedsel: als

consument, als producent, als Verwerker, als on-

dernemer in de horeca, als bakker of leraar. slow

food wil deze diVersiteit aan mensen Via food com-

munities in regionaal Verband met elkaar Verbin-

den. op die manier gaan meer mensen zich betrok-

ken Voelen biJ Voedselproductie en -consumptie. in

nederland is het concept Van de regionale food

communities nog VriJ nieuw. hoewel het soms bruist

Van de VoedselinitiatieVen ziJn er maar weinig die

zich op een regio richten.

Slow Food Nederland ziet veel kansen om via regionale food

communities consumenten op allerlei manieren meer te

betrekken bij voedselproductie. Consumenten worden dan

co-producenten. Omgekeerd wil Slow Food de producenten ook

betrekken bij de voedselconsumptie. Slow Food Nederland wil

daarvoor het concept van regionale food communities in de Ne-

derlandse context verder uitwerken, samen met geïnteresseerde

deelnemers.

In verschillende regio’s is al een grote betrokkenheid en grote

eigen trekkracht aanwezig om in de vorm van pilots in de regio

aan de slag te gaan. Andere regio’s worden uitgenodigd deze

voorbeelden te volgen. Slow Food Nederland zorgt voor de ver-

binding en uitwisseling.

wat ziJn regionale food communities? Slow Food

gebruikt de term food community om de ‘voedselgemeenschap-

pen’ aan te duiden die deelnemen aan het Terra Madre-Netwerk.

Er zijn wereldwijd ongeveer 1700 food communities actief.

De meeste zijn samenwerkingsverbanden van producenten

verenigd rond één product. In dit artikel gaat het vooral om

regionale food communities, samenwerkingsverbanden die

een scala aan producten maken en verwerken die voldoen aan

lekker, puur en eerlijk en die verbonden zijn met een geogra-

fisch gebied, zoals een dorp of regio, of een specifieke etnische

groep. Er moeten stabiele werk-, personele en/of sociale relaties

bestaan tussen de leden van de community.

Vechtdal.

ar

k&

pr

es

idia

foto

: har

ry d

on

ker

s

Brandrode Vechtdalrunderen van de ‘Vechtdalhoeve’ van René en Simone

Jansen, te Arriën.

foto

: sim

on

e ja

nse

n

De criteria die gelden voor regionale food communities worden

door Slow Food nog verder ontwikkeld. Zo zijn niet alle criteria

die gelden voor producten in de Ark van de Smaak van belang

voor food communities. Als richtsnoer zullen in de toekomst

daarvoor kaders en criteria worden opgesteld, maar belangrijk

is ook het gevoel en de geest achter deze samenwerkingsverban-

den: het betrekken van consumenten als co-producenten bij het

werk van de food communities, waardoor de invloed van consu-

menten zichtbaar zal zijn in de productiewijze van ons voedsel.

Meer samenwerking in de regio legt een basis voor lange ter-

mijnverbindingen tussen producenten en consumenten: duur-

zame productie en duurzame relaties, gericht op productie en

afzet in de regio, korte ketens. Het gaat daarbij niet alleen om

‘regioproducten’, maar vooral ook om de ’regio als product’.

Door het werken in communityverband zullen de momenteel

veelal individueel opererende producenten meer kracht en

marktmacht kunnen vormen en een regionale factor van beteke-

nis kunnen worden.

welke initiatieVen ziJn Van belang? Er zijn in

Nederland een aantal initiatieven die prominent op een regio

gericht zijn. Als voorbeeld noemen we hier het Overijsselse

Vechtdal, waar in de afgelopen jaren (verbonden met Stichting

Page 36: Slow Food Magazine 2009-3

36

Dianthus) een samenwerking tot stand is gebracht tussen boe-

ren, natuurorganisaties, verwerkers, organisaties op het gebied

van toerisme en recreatie en horeca, die kan worden gezien

als een voorbeeld van een regionale food community. Er is een

breed assortiment producten en diensten (arrangementen)

ontwikkeld op basis van biologische grondstoffen uit de eigen

regio en er is afzet gerealiseerd bij slagers, bakkers, horeca,

recreatieondernemers, boerderij- of streekwinkels, supermark-

ten, beurzen en (boeren)markten, binnen en buiten de regio

www.vechtdalproducten.nl. De vorming van de Vechtdal Food

Community is uitvoerig beschreven in Donkers en Immink

(2008), zie ook Stichting Dianthus (2007).

Andere voorbeelden van initiatieven die zich op een regio

richten zijn: Waddengoud (Buitenpost), Sallands Best (Mariën-

heem), Loonse en Drunense Duinen (Helvoirt), Lekker Utregs

(Utrecht), Achterhoekse streekproducten (Winterswijk) en

Lekker Lokaal (Twello).

Er zijn daarnaast ook veel initiatieven die elementen van

regionale food communities in zich dragen: boerenmarkten,

seizoensmarkten, smaakmarkten, schooltuinen en –keukens,

Community Supperted Agriculture (CSA) en ‘Earth Markets’.

waar komt het biJ regionale food communi-

ties op aan? Bij food communities gaat het om meervou-

dige doelen die simultaan moeten worden gerealiseerd. We

onderscheiden de volgende speerpunten:

Allereerst is de regionale inbedding van belang. Een regio

omvat nader te definiëren geografische gebieden met bepaalde

karakteristieken. Wij kunnen een regio vanuit twee gezichts-

punten benaderen, vanuit het land en vanuit de stad. Centraal

in de landelijke regio’s liggen een aantal natuurgebieden en

eromheen en ermee verweven wordt landbouw uitgeoefend

gericht op de bevolking in de aangrenzende steden (plat-

telandsregio). Bij een regio bezien vanuit de stad gaan we

uit van het knooppunt: de stad, in relatie tot de aanpalende

regio’s (metropoolregio). In beide gevallen zijn de wiggen die

vanuit de regio de stad inreiken van betekenis. In deze wiggen

bestaan of ontstaan ontmoetingsplaatsen op de scheiding van

stad en platteland. In deze wiggen ontstaan knooppunten, die

zowel landschappelijk als sociaal de verbinding zijn, de schakel

tussen stad en land. Hier vindt uitwisseling plaats: van goede-

ren (vraag, aanbod), van kennis en kunde (educatie, netwerken)

en sociale contacten (participatie en recreatie).

In de regio gaat het vooral om de mensen. Samenwerking in de

regio betreft een brede groep van deelnemers bepaalde groep-

sidentiteit hebben: producenten, verwerkers, distributie- en af-

zetpartijen, horeca, consumenten, gebiedspartijen (landschap,

natuur en milieu). Succes staat of valt met de betrokkenheid

en het goede verloop van samenwerking tussen veelal zelfstan-

dige en onafhankelijke partners. De samenwerking heeft vele

dimensies.

Vervolgens zijn de producten en diensten van belang, die

verbonden zijn met het gebied/regio vanuit een omgevings-

foto

: sim

on

e ja

nse

n

Brandrode Vechtdalrunderen van de ‘Vechtdalhoeve’ van René en Simone

Jansen, te Arriën.

Page 37: Slow Food Magazine 2009-3

37

sociaal-economisch, cultureel of historisch oogpunt. De food

community werkt voortdurend aan productdifferentiatie en ver-

betering van kwaliteit en smaak, niet door smaakverbeteraars

of andere toevoegingen aan het product toe te passen, maar

door verbetering van de intrinsieke kwaliteit van de producten.

Bevorderen van de productie van lekker, puur en eerlijk voedsel

in wisselwerking met een aantrekkelijke regio. Ook cultiveren

van unieke traditionele regionale culinaire producten hoort

daarbij (Kroon en Schiferli, 2008).

Toegang tot (lokale) markten is eveneens aan de orde. Wer-

ken aan identiteit en uitstraling. Welke regionale kenmerken

kunnen worden verbonden met de producten? Wat maakt

een product een regio-product? Grotere publieke deelname in

promotiebeleid voor lokale producten. Een professionele mar-

ketingaanpak en communicatie, inclusief regiobranding, is een

uitgangspunt. Grotere publieke deelname in promotiebeleid

voor lokale producten. Verstevigen van bestaande afzetkanalen

van deelnemers en creëren van nieuwe markten.

Ten slotte noemen we de manier waarop men met elkaar

omgaat in de regio (governance). Daarbij denken we aan het

ontwikkelen van niet vrijblijvende vormen van samenwerking,

waarbij ook consumenten een cruciale rol spelen. Dat kunnen

zijn: convenanten, kwaliteitssystemen, allianties, contracten,

commerciële verbanden. De samenwerking zal uitmonden

in de vorming van commerciële verbanden en allianties. Een

kwaliteitssysteem of systemen van ‘zelfcertificering’ garande-

ren op transparante wijze dat de uitgangspunten kloppen met

de aanpak.

hoe zou het kunnen werken? De vorming van een

food community vraagt een holistische aanpak. Op vernieu-

wende wijze moeten verbindingen tot stand komen tussen

consumenten en producenten, moeten consumenten hun stem

kunnen laten horen en actief mee kunnen doen. Dat vraagt van

producenten, overheden, handelsbedrijven en wetenschappelij-

ke instellingen een andere manier van denken, een andere ma-

nier van doen. Zij moeten hun eigen identiteit ontwikkelen en

transparantie creëren. Het leggen en ontwikkelen van nieuwe

verbindingen is wat communities beogen. De betrokken par-

tijen hebben bij deze ontwikkelingen behoefte aan een krachtig

ondersteunend systeem ter facilitering van de community

activiteiten. Daarbij zijn digitale wegen onontbeerlijk. Om dit

te realiseren zal Slow Food samenwerken met ‘my eyes’, een

organisatie die zich volledig op de community activiteiten richt

en voor de diverse speerpunten een basissysteem beschikbaar

heeft; zie: www.myeyes.info.

Een zogenaamde food community support system, dat de vor-

ming van regionale food communities stimuleert en het mo-

gelijk maakt om flexibel in te spelen op alle veranderingen, zal

in samenwerking met betrokken partijen door my eyes verder

worden ontwikkeld. De diensten die beschikbaar zijn corres-

ponderen met bovengenoemde speerpunten van de ontwikke-

ling van food communities: sociale communicatie in regionale

samenwerking, commercie pakket (vraag en aanbod platform

en shops) en ontwikkelen van adequate organisatievormen.

Er zijn plannen om drie pilots in te richten die elk aandacht

hebben voor de karakteristieke regionale identiteit en bezig zul-

len zijn met het (her)ontwikkelen van producten met smaak,

en waarbij in elke pilot de nadruk ligt op een van de overige

drie speerpunten.

1. pilot social communicatie (eindhoVen)

Rond Eindhoven liggen drie regio’s: de Kempen, de Peel en

de Meierij. De regio’s raken tot in de stad door zogenaamde

groene wiggen. Verschillende partijen zoeken samenwer-

king met elkaar gericht op het promoten van het ambachte-

lijke regionale product (zowel voedsel als andere producten)

en op het organiseren van diverse activiteiten en die leiden

tot duurzame regionale samenwerkingsverbanden.

2. pilot commercie pakket, Vraag en aanbod

platform en shops (amsterdam)

Ook in de Metropoolregio Amsterdam zien we een aantal

omliggende landelijke regio’s (Waterland, Amstelland,

Vechtvallei en Gooiland, Haarlemmermeer, Zuider- en Ver-

enigde Binnenpolder, en Schermer, Beemster en Wormer)

die reiken tot soms diep in het stadscentrum via groene

wiggen. Enkele partijen willen stad en land, en consument

en producent inspireren en verbinden door middel van lek-

ker, lokaal en duurzaam geproduceerd eten.

3. pilot organisatie samenwerking (Vechtdal)

In Stichting Dianthus vinden thans zowel ideële als com-

merciële activiteiten plaats. Stichting Dianthus beheert het

individuele merk: Vechtdalproducten. Voor een vlot verloop

van de werkzaamheden is het zinvol de commerciële activi-

teiten af te splitsen.

ar

k&

pr

es

idia

Page 38: Slow Food Magazine 2009-3

waar kan het toe leiden? Food communities kunnen

op termijn een alternatief bieden voor gangbare (intensieve)

landbouw om te voorzien in onze dagelijkse behoeften aan lek-

ker en gezond voedsel. Alle betrokkenen hebben invloed op de

manier waarop de toekomst van de food communities gestalte

krijgt.

• Er wordt voorzien in economische sociale, gezondheids- en

omgevings- (landschap, natuur, milieu) behoeften van de

mensen in de regio. Dit kan een duurzaam effect hebben

op het platteland en de relatie met de stad.

• Het gaat niet alleen om mooie producten (goede kwaliteit,

lekkere smaak, duurzaam geproduceerd met oog voor land-

schap en dierenwelzijn), maar ook om de regio zelf.

• Food Communities dragen zichtbaar bij aan verbetering

van de omgeving, versterking regionale economie, sociale

rechtvaardigheid en ‘voedingsgezondheid’ van een bepaald

gebied.

• Het concept regionale food community zorgt er voor

dat door regionale samenwerking, (her)ontwikkelen van

producten met smaak, goede communicatie tussen boeren

en consumenten/burgers (en marketing) en ontwikkelen

van adequate organisatievormen er veel gedaan kan worden

aan betere bekendheid en een grotere vraag naar regionale

producten.

• Vergroten van de betrokkenheid van de burgerconsument

bij voedselproductie met name in de stedelijke gebieden:

‘creëren van co-producenten’.

38

• In drie pilots worden ervaringen opgedaan met het ontwik-

kelen van een Slow Food Community. Een generiek model

van een regionale slow food community zal straks beschik-

baar zijn en mogelijk kan een te ontwikkelen praktisch en

toegankelijk handboek Regionale Food Community voor an-

dere regio’s behulpzaam zijn. De regio’s die een regionale

food community willen ontwikkelen worden ondersteund

door een praktisch en vriendelijk food community support

system.

interesse? doe dan mee Ben je geïnteresseerd en wil je

samen met Slow Food en ondersteund door my eyes zoeken

naar mogelijkheden om de vorming van regionale food

communities in jouw regio dichterbij te brengen? Neem

dan contact op via [email protected] of [email protected]

• H. Donkers en V. Immink, 2008. Regio’s om van te smullen,

Handboek Regionale Landbouw, met het Overijsselse Vechtdal

als voorbeeld, Uitgeverij Landwerk, Wageningen, 318 pp.

• Harry Donkers, 2009. Cultiveren van regionale ‘food com-

munities’, een alternatief voor de gangbare landbouw? Spil,

257-260 no. 2/3, p. 43-48

• S. Kroon en S. Schiferli, 2008. Raapsteeltje, (h)eerlijk eten in

Nederland, Terra Lannoo B.V., Arnhem, 240 pp.

• Stichting Dianthus, 2007. The Terra Madre Vechtdal Food

Community, Vechtdal food producers in the Vecht river valley

bring focus onto the landscape, the culture and the nature of

food supplies. Brochure.

Vianny’s is een jong bedrijf dat met haar producten iets toe wil voegen aan het bestaande culi-naire assortiment. Door gebruik te maken van bekende, nieuwe en gedurfde ingrediënten, bereidings-wijzen en toevoegingen ontstaan heerlijke en onverwachte smaak-combinaties, zowel zoet als hartig,

die perfect combineren bij allerlei gerechten en gelegenheden. Een breed assortiment van zoete en hartige variëteiten van o.a. jam, relish, chutney, gelei, siroop, vruchtenkaas en –boter. Alles ambachtelijk bereid en natuurlijk zonder toevoeging van kunstma-tige smaak-, kleur- en geurstoffen.

Fokkerij, mesterij en slach-

terij van het Chaams hoen,

waarvoor in 2005 het Slow

Food Presidium ‘Chaamse

Pel’ is opgericht. Ook leveren

wij het Noord-Hollands hoen

en de Ronquières kalkoen.

Levering aan restaurants en

particulieren.

De Walnoothoeve(n)

G.J.M. van der Kaa

Oude Bredasepostbaan 17

4741 SM HOEVEN

T 0031(0)165-384419

T 0031(0)6-51329235

F 0031(0)165-389866

[email protected]

Page 39: Slow Food Magazine 2009-3

39

Page 40: Slow Food Magazine 2009-3

slow food organiseert JaarliJks

tientallen actiViteiten zoals

workshops, proeVeriJen en

diners. Vaak gaat het om klein-

schalige actiViteiten in de eigen

omgeVing, soms neemt slow

food deel aan actiViteiten met

een nationale uitstraling. ook

Vinden internationaal tal Van

interessante actiViteiten plaats.

interesse om deel te nemen? kiJk

Voor de agenda op www.slow-

food.nl. hier een impressie.

1)Smaaklessen voor kinderen.

2) Marijke Vos wethouder Amsterdam opent de

Smaakmarkt Amstelpark.

foto

: val

erie

dec

ker

s –

sil

via

mau

lin

i fo

to p

aul

win

ters

amsterdam

Vruchtbare samenwerking

conViVium en gemeente am-

sterdam door silvia maulini

De bewoners van een grote stad heb-

ben meestal geen direct contact met de

voedselproducenten in hun omgeving.

Vaak weten de stedelingen niet dat lek-

kere, pure en eerlijke ingrediënten op

fietsafstand worden geproduceerd. Heel

jammer, eigenlijk.

Bij Convivium Amsterdam proberen

wij deze kloof tussen producenten en

consumenten te overbruggen en dit

jaar hebben wij een uitstekende partner

gevonden om meer kracht en zichtbaar-

heid aan onze inspanning te geven. In

het kader van de manifestaties ‘Amster-

dam, Stad van 1001 Smaken’ zijn wij

gaan samenwerken met Proeftuin Am-

sterdam, een initiatief van de gemeenten

Amsterdam en Zaanstad, provincie

Noord-Holland en het ministerie LNV.

Ons gemeenschappelijk objectief is om

gezond, lekker en verantwoord eten

en drinken makkelijker bereikbaar te

maken voor de inwoners van Amster-

dam en natuurlijk ook om te laten zien

hoe heerlijke producten vaak geoogst

of geproduceerd worden in de directe

omgeving van de stad.

Samen met Proeftuin Amsterdam

hebben wij het concept Smaakmarkt

geïmplementeerd. Wij zijn hierbij geïn-

spireerd door de Holland Food Festivals

die in de laatste jaren door Slow Food al

waren georganiseerd in de stad. De be-

doeling van de Smaakmarkt is een ont-

moetingsplaats te creëren waar boeren

en producenten uit diverse streken en

consumenten uit de stad elkaar kunnen

treffen. ‘Stedelingen die nog niet ver-

trouwd zijn met producten uit het om-

meland moeten kennis kunnen maken

met wat hun omgeving te bieden heeft.

Bezoekers van de markten kunnen ook

meteen afspraken maken met de boeren

om een kijkje te kunnen nemen op het

boerenbedrijf’, zegt Sándor Schiferli,

bestuurslid van Convivium Amsterdam,

de Nationale Arc Commissie en medeor-

ganisator van de markten.

Dit jaar zijn vier Smaakmarkten

gepland. De eerste markten hebben in

het Amstelpark en bij de Westergasfa-

briek plaats gevonden, respectievelijk

in maart een juni. Beide trokken meer

dan 5.000 bezoekers. Het aanbod aan

activiteiten was groot en er was voor elk

wat wils. Kinderen konden smaaklessen

volgen van topkok Edgar Buhrs, terwijl

volwassenen konden genieten van (h)

eerlijke streekproducten, proeverijen en

kookdemonstraties. Er werden ook films

vertoond en veel producenten waren

voortijdig volledig uitverkocht.

Smaakmarkt Sloterplas, gehouden op

28 juni onder het motto ‘Samen met

je buren uit eten’ was een echt fami-

liefeest. Stadsdeel Sloterplas heeft een

heel multicultureel karakter en dit werd

weerspiegeld door de vele exotische lek-

kernijen die men kon proeven en kopen

op de markt en door de Marokkaanse

tenten die het geheel verlevendigden en

onderdak boden bij het onvermijdelijke

lokale Hollandse buitje.

Convivium Amsterdam was aanwezig bij

alle Smaakmarkten met een stand, waar

wij onze boeken en brochure etaleerden

en alle nieuwsgierige mensen konden

uitleggen waarvoor Slow Food staat. Een

uitstekende manier om nieuwe leden te

werven.

De laatste Smaakmarkt van dit jaar vond

plaats op 20 september bij de Gaasper-

40

nieuws uit de conViVia

slo

w fo

od

mix

Page 41: Slow Food Magazine 2009-3

plas. Het stadsdeel Zuidoost was daar

nu al zo enthousiast over dat Convivium

Amsterdam de opdracht heeft gekregen

daar tijdens de Week van de Smaak een

week lang het 1001 Smaken Festival te

organiseren en coördineren. Onderdelen

daarvan waren onder meer schooledu-

catie, cateringaanpassing bij zorginstel-

lingen, ‘samen met je buren uit eten’

in winkelcentra, kookwedstrijden en

culinaire tentoonstellingen.

De samenwerking van Slow Food Con-

vivium Amsterdam met de gemeente

gaat steeds beter. ‘Op de Smaakmarkten

heb ik gemerkt dat de aandacht van Slow

Food voor hoogwaardig en ambachte-

lijke producten van kleine producenten

veel bezoekers aanspreekt’, zegt Pim

Vermeulen, projectleider Proeftuin

Amsterdam. ‘Het Convivium Amster-

dam werkt nauw samen met een breed

scala aan maatschappelijke partijen in de

stad en draagt zo bij aan de doelstelling

van Proeftuin Amsterdam om gezond,

duurzaam en lekker eten beter toeganke-

lijk te maken voor Amsterdammers voor

wie dit nog niet erg vanzelfsprekend

is. Daarom hoop ik van harte dat we de

samenwerking kunnen continueren en

verder kunnen uitbreiden’.

1) Smaakmarkt Sloterplas.

2-3) Smaakmarkt Westergasfabriek.

4) Slow Food stand.

foto

’s v

aler

ie d

eck

ers/

ing

e d

ied

erik

Er zijn al plannen om verder te gaan in

2010. ‘Het is duidelijk dat de samen-

werking met vele instanties (Proeftuin

Amsterdam, stadsdelen, Duurzaam

Amsterdam, StadsSpelen, Groene Hart

kloppend hart, Boerderij educatie – Am-

sterdam) voordelen voor alle partijen kan

bieden’ zegt Sándor Schiferli.

Om meer informatie te krijgen of om

ideeën over vergelijkbare initiatieven te

delen: [email protected]

reizen in frankriJk, italië en

sloVenië

Hoewel culinair nog vrijwel onontdekt,

blijkt Slovenië een heus smaakmekka.

Het heeft een keur aan slowe restaurants

met geweldige wijnen en gerechten.

Ook op het gebied van natuur en cultuur

heeft Slovenië de reiziger veel te bieden.

Neem de indrukwekkende historische

plaats Jeruzalem die ooit door kruisvaar-

ders werd gesticht – en bovendien in een

prachtig wijngebied ligt. Ook de musea

in Ljubljana zijn een bezoek meer dan

waard. Natuurlijk Reizen is in rap tempo

bezig om het pakket met Culinaire,

Slowe reizen uit te breiden: onlangs is

Frankrijk als bestemming toegevoegd,

nu Slovenië en binnenkort ook Portugal.

Natuurlijk Reizen geeft Slow Food-

leden 75 euro korting per persoon als

zij een reis bij hun boeken. De reizen

zijn inclusief alle proeverijen, eventuele

kookworkshops, lunches en alle alcoholi-

sche dranken en diners, gebaseerd op in-

grediënten die lokaal worden verbouwd

of geproduceerd. Meer info over deze

reizen op de site: www.natuurlijkreizen.

nl of 020-2221767.

41

Page 42: Slow Food Magazine 2009-3

door arie van der ent

Onlangs ging ik voor een kennisma-

kingsgesprek langs bij het Nieuwe

Aaltje, een nieuwe, gespecialiseerde

kookboekenwinkel in Deventer. Stout-

moedige initiatiefnemer Lucien War-

merdam had een behoorlijke stapel van

het boek ‘Parijs’ liggen, een prachtige

uitgave met recepten uit acht Parijse wij-

ken. ‘Ik vind dat iedereen dat boek moet

kopen’, aldus Warmerdam. Wanneer

de gepresenteerde stapels uitdrukking

geven aan hetgeen Warmerdam vindt

dat u en ik moeten lezen, dan hoort daar

zeker ‘Hollandse Kramen’ van Yolanda

van der Jagt bij. De te verkopen stapel in

zijn winkel was minstens zo hoog als die

van Parijs.

Hollandse Kramen, het kookboek van de

markt, is een uitgave van Mo’media, de

uitgever die ons vorig jaar al verblijdde

met de Foodlovers Guide NL, een verras-

send leesbare gids over lekkere produc-

ten en hun gepassioneerde producenten.

Hollandse Kramen is niet het volgende

kookboek met veel retteketet. Het is

Lekker, Puur en Eerlijk. Kok en auteur

Yolanda van der Jagt – zij werkte onder

andere in het bekende River Café in Lon-

den – heeft een credo dat iedere Slow

Foodie zal aanspreken. Zo schrijft ze in

haar voorwoord: ‘Wat uitgestald ligt, is

meestal gisteren geoogst of gevangen.

Soms koop je het bij de boer, kaasmaker

of visser zelf... Ik ben erg voor zo’n korte

lijn van land naar tafel. Het liefst werk ik

met producten van biologische origine.

En anders op zijn minst ambachtelijk,

zonder rommel, gemaakt. Verser en

eerlijker dan op de boerenmarkt kun je

het haast niet krijgen.’

hollanDse kramenhet kookboek van De markt b

oek

be

sp

rek

ing

Van der Jagt neemt je mee naar ver-

schillende kramen op de markt – van

groentekraam tot stroopwafelkraam,

alles komt aan de beurt – vertelt wat je

er kunt aantreffen, welke trends er zijn,

geeft haar visie op ‘boer of bio?’ en ver-

rast met haar eenvoudige, maar lekkere

recepten. Haring met bietensalade mag

dan een vertrouwde combinatie zijn, de

toevoeging van kersen aan de salade is

dat geenszins. Of neem de combinatie

van kip met pompoen en peer. Maak ook

eens een uitstapje naar de wereldkraam

en sla de ingrediënten in voor Yolanda’s

versie van kousenband met kokos. Ook

heeft Van der Jagt aandacht voor die

heerlijkheden waar – onterecht – maar

weinig belangstelling voor is. Te gewoon.

Maar een sandwich met spekbokking –

hoe gewoon ook – is gewoon lekker.

Veel recepten worden begeleid door

seizoensaantekeningen. Met een enkele

regel maar altijd to the point. De foto’s

van Sven Benjamins zijn bijzonder goed.

Precies zoals ze moeten zijn: informa-

tief. De foodstyling, die Yolanda van der

Jagt zelf verzorgde, is terughoudend

en daardoor waarheidsgetrouw. Het

doorbladeren van Hollandse Kramen

maakt dat je zin krijgt in koken en om je

inkopen eens ergens anders te doen dan

bij Albert Heijn.

Ik heb ‘Parijs’ van Danyel Couet bij het

Nieuwe Aaltje gekocht. Het ligt op de

salontafel. ‘Hollandse Kramen’ vind je

bij mij in de keuken, gewoon waar het

thuishoort.

uitgever: mo’media bv

isbn 9789057673504

prijs: € 29,95

4242

Page 43: Slow Food Magazine 2009-3

43

EEn authEntiEkE kEukEn

in EEn authEntiEkE omgEving

En vErgEEt niEt tE gEniEtEn van hEt smaakvol

intEriEur En prachtig uitzicht.

Bij rEstaurant thE hunting lodgE

draait allEs om dE smaak.

diE moEt authEntiEk zijn, vindEn wij.

proEf daarom Bij ons dE productEn uit dE rEgio.

hErkEnBarE productEn, mEt EEn vErhaal.

zoals vlEEs van EígEn koEiEn En schapEn,

amBachtElijk BErEid. dagvErs, diErvriEndElijk,

waar mogElijk Biologisch.

voor lunch En dinEr, rEcEptiEs,

BEdrijfsEvEnEmEntEn, partijEn En BruiloftEn

BEEkhuizEnsEwEg 1

6891 cz rozEndaal

tElEfoon 026 361 15 97

www.thEhunting.nl

Page 44: Slow Food Magazine 2009-3